Download - Uitleg zinnen knippen

Transcript
Page 1: Uitleg zinnen knippen

Uitleg zinnen knippen

Alles wat voor de pv kan staan, is een zinsdeel. Als er meer mogelijkheden zijn, moet je altijd de langste kiezen.Bij een gebiedende wijs moet je eerst het onderwerp je toevoegen.Een vraagzin moet je eerst bevestigend maken.Een voegwoord moet je eerst weglaten.

Page 2: Uitleg zinnen knippen

voorbeelden

Hij heeft haar toen zien lopen.

heeft is de pv.

Hij / heeft / haar / toen / zien lopen.

want: haar heeft hij toen zien lopen.

want: toen heeft hij haar zien lopen.

want: zien lopen heeft hij haar toen.

Page 3: Uitleg zinnen knippen

voorbeelden

Hij wilde niet, dat zij hem zou zien.

wilde en zou zijn de persoonsvormen

Hij / wilde / niet. Zij / zou / hem / zien.

dat is een voegwoord en moet dus weg.

zij hem zou zien ► zij zou hem zien

Page 4: Uitleg zinnen knippen

voorbeelden

Heeft hij haar toen zien lopen?

heeft is de pv.

Hij / heeft / haar / toen / zien lopen.

Bij een vraagzin kun je niets voor de pv zetten. Daarom moet je er eerst een bevestigende zin van maken.

Page 5: Uitleg zinnen knippen

voorbeelden

Doe die deur eens dicht!

doe is de pv.

Doe / jij / die deur / eens / dicht!

Bij een gebiedende zin kun je niets voor de pv zetten. Daarom moet je er eerst een bevestigende zin van maken door jij toe te voegen.

Page 6: Uitleg zinnen knippen

voorbeelden

Pas een uur geleden heeft hij haar zien lopen.

heeft is de pv.

Pas een uur geleden / heeft / hij / haar / zien lopen.

pas een uur geleden ▲voor de pv

MAAR: Een uur geleden heeft hij haar pas zien lopen kan ook. Kies de langste.

Page 7: Uitleg zinnen knippen

voorbeelden

Net in de tuin heeft hij haar zien lopen.

heeft is de pv.

Net / in de tuin / heeft / hij / haar / zien lopen.

net in de tuin ▲voor de pv

MAAR: In de tuin heeft hij haar net zien lopen kan ook. Kies nu NIET de langste, want net geeft een tijd aan en in de tuin een plaats.

Page 8: Uitleg zinnen knippen

Al na een kwartier had zij het eerste hoofdstuk helemaal gelezen.

uitlegantwoord

Al na een kwartier / had / zij / het eerste hoofdstuk / helemaal / gelezen.

Page 9: Uitleg zinnen knippen

Al na een kwartier / had / zij / het eerste hoofdstuk / helemaal / gelezen.

Al na een kwartier had zij het eerste hoofdstuk helemaal gelezen.

Zij had al na een kwartier het eerste hoofdstuk helemaal gelezen.

Het eerste hoofdstuk had zij al na een kwartier helemaal gelezen.

Helemaal had zij het eerste hoofdstuk al na een kwartier gelezen.

Page 10: Uitleg zinnen knippen

Staat in een vragende zin de persoonsvorm altijd vooraan?

uitlegantwoord

Staat / in een vragende zin / de persoonsvorm / altijd / vooraan?

Page 11: Uitleg zinnen knippen

Staat / in een vragende zin / de persoonsvorm / altijd / vooraan?

In een vragende zin / staat / de persoonsvorm / altijd / vooraan.

De persoonsvorm / staat / in een vragende zin / altijd / vooraan.

Altijd / staat / de persoonsvorm / in een vragende zin / vooraan.

Vooraan / staat / de persoonsvorm / in een vragende zin / altijd.

eerst bevestigend maken:

In een vragende zin / staat / de persoonsvorm / altijd / vooraan.

Page 12: Uitleg zinnen knippen

Doe die deur even achter je dicht!

uitlegantwoord

Doe / die deur / even / achter je dicht!

Page 13: Uitleg zinnen knippen

Doe / die deur / even / achter je / dicht!

Doe jij die deur even achter je dicht!

Jij doet die deur even achter je dicht!

Die deur doe jij even achter je dicht!

Even doe jij die deur achter je dicht!

Achter je doe jij die deur even dicht!

Dicht doe jij die deur even achter je!

Dit is een gebiedende wijs, dus eerst het onderwerp jij toevoegen:

Doe jij die deur even achter je dicht!

Page 14: Uitleg zinnen knippen

Had jij dit antwoord van haar verwacht?

uitlegantwoord

Had / jij / dit antwoord / van haar / verwacht?

Page 15: Uitleg zinnen knippen

Had / jij / dit antwoord / van haar / verwacht?

Jij / had / dit antwoord / van haar / verwacht.

Dit antwoord / had / jij / van haar / verwacht.

Van haar / had / jij / dit antwoord / verwacht.

Verwacht / had / jij / dit antwoord / van haar.

Eerst bevestigend maken:

Jij / had / dit antwoord / van haar / verwacht.

Page 16: Uitleg zinnen knippen

Daar wordt op de deur geklopt!

uitlegantwoord

Daar / wordt / op de deur / geklopt!

Page 17: Uitleg zinnen knippen

Daar wordt op de deur geklopt!

Daar / wordt / op de deur / geklopt!

Op de deur / wordt / daar / geklopt!

Geklopt / wordt / daar / op de deur!

Page 18: Uitleg zinnen knippen

Hadden ze me dat maar iets eerder verteld!

uitlegantwoord

Hadden / ze / me / dat / maar iets eerder / verteld!

Page 19: Uitleg zinnen knippen

Hadden / ze / me / dat / maar iets eerder / verteld!

Hadden / ze / me / dat / maar iets eerder / verteld!

Dat / hadden / ze / me / maar iets eerder / verteld!

Me (mij) / hadden / ze / dat / maar iets eerder / verteld!

Maar iets eerder / hadden / ze / me / dat / verteld!

Verteld / hadden / ze / me / dat / maar iets eerder!

Page 20: Uitleg zinnen knippen

Als je het mij vraagt, bedoelen ze precies hetzelfde.

uitlegantwoord

Je / vraagt / het / mij. Ze / bedoelen / precies hetzelfde.

Page 21: Uitleg zinnen knippen

Als je het mij vraagt, bedoelen ze precies hetzelfde.

Er zijn twee persoonsvormen, dus zijn het twee zinnen. Je moet dan altijd eerst het voegwoord weglaten, in dit geval als.

je / vraagt / het / mij.

mij / vraag / je / het.

het (dat) / vraag / je / me.

ze / bedoelen / precies hetzelfde.precies hetzelfde / bedoelen / ze.

Page 22: Uitleg zinnen knippen

Toen ze die boom hadden omgezaagd, zagen ze pas, dat er een schat onder lag.

uitlegantwoord

Ze / hadden / die boom / omgezaagd.

Ze / zagen / pas.

Er / lag / een schat / onder.

Page 23: Uitleg zinnen knippen

Toen ze die boom hadden omgezaagd, zagen ze pas, dat er een schat onder lag.

Er zijn drie persoonsvormen, dus zijn het drie zinnen. Je moet dan altijd eerst de voegwoorden weglaten, in dit geval toen en dat.

Ze / hadden / die boom / omgezaagd.

Die boom / hadden / ze / omgezaagd.

Ze / zagen / pas.

Pas / zagen / ze.

Er / lag / een schat / onder.

Een schat / lag / eronder.

Page 24: Uitleg zinnen knippen

Het is gemeen, als je zonder bewijs zegt, dat zij het heeft gedaan.

uitlegantwoord

Het / is / gemeen.

Je / zegt / zonder bewijs.

Zij / heeft / het / gedaan.

Page 25: Uitleg zinnen knippen

Het is gemeen, als je zonder bewijs zegt, dat zij het heeft gedaan.

Het / is / gemeen.Gemeen / is / het.

Er zijn drie persoonsvormen, dus zijn het drie zinnen. Je moet dan altijd eerst de voegwoorden weglaten, in dit geval als en dat.

Je / zegt / zonder bewijs.Zonder bewijs / zeg / je.

Zij / heeft / het / gedaan.Het (dat) / heeft / zij / gedaan.

Page 26: Uitleg zinnen knippen

In de vakantie zie je vaak, dat mensen naar het buitenland gaan, omdat het weer daar warmer is.

uitlegantwoord

In de vakantie / zie / je / vaak.

Mensen / gaan / naar het buitenland.

Het weer / is / daar / warmer.

Page 27: Uitleg zinnen knippen

In de vakantie zie je vaak, dat mensen naar het buitenland gaan, omdat het weer daar warmer is.

In de vakantie / zie / je / vaak.Je / ziet / vaak / in de vakantie.Vaak / zie / je / in de vakantie.

Er zijn drie persoonsvormen, dus zijn het drie zinnen. Je moet dan altijd eerst de voegwoorden weglaten, in dit geval dat en omdat.

Mensen / gaan / naar het buitenland.Naar het buitenland / gaan / mensen.

Het weer / is / daar / warmer.Daar / is / het weer / warmer.Warmer / is / het weer / daar.

Page 28: Uitleg zinnen knippen

Zij blijven de hele vakantie in Nederland, omdat volgens het KNMI het hier ook warm wordt.

uitlegantwoord

Zij / blijven / de hele vakantie / in Nederland.

Volgens het KNMI / wordt / het / hier / ook /

warm.

Page 29: Uitleg zinnen knippen

Zij blijven de hele vakantie in Nederland, omdat volgens het KNMI het hier ook warm wordt.

Zij / blijven / de hele vakantie / in Nederland.De hele vakantie / blijven / zij / in Nederland.In Nederland / blijven / zij / de hele vakantie.

Er zijn twee persoonsvormen, dus zijn het twee zinnen. Je moet dan altijd eerst het voegwoord weglaten, in dit geval omdat.

Volgens het KNMI / wordt / het / hier / ook / warm.Het / wordt / hier / volgens het KNMI / ook / warm.Hier / wordt / het / volgens het KNMI / ook / warm.Warm / wordt / het / hier / ook / volgens het KNMI.Ook / wordt / het / hier / warm / volgens het KNMI.

Page 30: Uitleg zinnen knippen

Als je daar je rijbewijs wilt verliezen, hoef je alleen maar dronken achter het stuur te gaan zitten.

uitlegantwoord

Je / wilt / daar / je rijbewijs / verliezen.

Je / hoeft / alleen maar / dronken / achter

het stuur / te gaan zitten.

Page 31: Uitleg zinnen knippen

Als je daar je rijbewijs wilt verliezen, hoef je alleen maar dronken achter het stuur te gaan zitten.

Je / wilt / daar / je rijbewijs / verliezen.Daar / wil / je / je rijbewijs / verliezen.Je rijbewijs / wil / je / daar / verliezen.

Er zijn twee persoonsvormen, dus zijn het twee zinnen. Je moet dan altijd eerst het voegwoord weglaten, in dit geval als.

Je / hoeft / alleen maar / dronken / achter het stuur / te gaan zitten.Alleen maar / hoef / je / dronken / achter het stuur / te gaan zitten.Dronken achter het stuur / hoef / je / alleen maar / te gaan zitten.

Dronken geeft geen plaats aan, en achter het stuur wel.Het moet dus zijn: Dronken / achter het stuur /

Page 32: Uitleg zinnen knippen

Er wordt blindelings van uitgegaan, dat het waar is, wat ze daarover verteld hebben.

uitlegantwoord

Er / wordt / blindelings / van / uitgegaan.

Het / is / waar.

Ze / hebben / daarover / wat / verteld.

Page 33: Uitleg zinnen knippen

Er wordt blindelings van uitgegaan, dat het waar is, wat ze daarover verteld hebben.

Er / wordt / blindelings / van / uitgegaan.Blindelings / wordt / ervan / uitgegaan.

Er zijn drie persoonsvormen, dus zijn het drie zinnen. Je moet dan altijd eerst de voegwoorden weglaten, in dit geval dat.

Het / is / waar. Waar / is / het.

Ze / hebben / daarover / wat / verteld.Daarover / hebben / ze / wat / verteld.Wat (iets) / hebben / ze / daarover / verteld.

Page 34: Uitleg zinnen knippen

Wie dat heeft gezegd, is niet bekend, maar je kunt het wel raden.

uitlegantwoord

Wie / heeft / dat / gezegd.

(Dat) / is / niet / bekend.

Je / kunt / het / wel / raden.

Page 35: Uitleg zinnen knippen

Wie dat heeft gezegd, is niet bekend, maar je kunt het wel raden.

Wie (iemand) / heeft / dat / gezegd.Dat / heeft / (iemand) / gezegd.

Er zijn drie persoonsvormen, dus zijn het drie zinnen. Je moet dan altijd eerst de voegwoorden weglaten, in dit geval maar.

(Dat) / is / niet / bekend.Niet / is / (dat) / bekend.Bekend / is / (dat) / niet.

Je kunt het wel raden.Het (dat) / kun / je / wel / raden.Wel / kun / je / dat / raden.

Page 36: Uitleg zinnen knippen

Wie je vertrouwt, vertel je het, maar dat lijkt me logisch.

uitlegantwoord

Wie / vertrouw / je.

Je / vertelt / het.

Dat / lijkt / me / logisch.

Page 37: Uitleg zinnen knippen

Wie je vertrouwt, vertel je het, maar dat lijkt me logisch.

Wie (iemand) / vertrouw / je.Je / vertrouwt / (iemand).

Er zijn drie persoonsvormen, dus zijn het drie zinnen. Je moet dan altijd eerst de voegwoorden weglaten, in dit geval maar.

Je / vertelt / het.Het (dat) / vertel / je.

Dat / lijkt / me / logisch.Mij / lijkt / dat / logisch.Logisch / lijkt / me / dat.

Page 38: Uitleg zinnen knippen

Wil je het meisje van wie je dit hebt gehoord, mijn hartelijke groeten doen?

uitlegantwoord

Wil / je / het meisje / mijn hartelijke groeten /

doen?

Je / hebt / dit / van (iemand) / gehoord.

Page 39: Uitleg zinnen knippen

Wil je het meisje van wie je dit hebt gehoord, mijn hartelijke groeten doen?

Je / wilt / het meisje / mijn hartelijke groeten / doen. Het meisje / wil / je / mijn hartelijke groeten / doen. Mijn hartelijke groeten / wil / je / het meisje / doen.

Er zijn twee persoonsvormen, dus zijn het twee zinnen. Je moet dan altijd eerst het voegwoord weglaten; in dit geval is er echter geen voegwoord.

Je / hebt / dit / van wie (iemand) / gehoord.Dit / heb / je / van wie (iemand) / gehoord.Van wie (iemand) / heb / je / dit / gehoord.

Page 40: Uitleg zinnen knippen

Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.

uitlegantwoord

Ik / wou.

Ik / was / twee hondjes.

Dan / kon / ik / samen / spelen.

Page 41: Uitleg zinnen knippen

Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.

Ik / wou.

Er zijn drie persoonsvormen, dus zijn het drie zinnen. Je moet dan altijd eerst de voegwoorden weglaten, in dit geval dat.

Ik / was / twee hondjes.Twee hondjes / was / ik.

Dan / kon / ik / samen / spelen.Ik / kon / dan / samen / spelen.Samen / kon / ik / dan / spelen.

Page 42: Uitleg zinnen knippen

einde