TGo '33/::!s
TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE
�YDROGEOLOGISCH ONDERZOEK VAN DE
WATEROVERLAST IN DE OMGEVING VAN HET
SINT-JANSPLEIN - DAM (ANTWERPEN)
NOVEMBER 1994
.AFL.
111111 UNIVERSITEIT
GENT
UNIVERSITEIT GENT
HYDROGEOLOGISCH ONDERZOEK
VAN DE WATEROVERLAST IN DE
OMGEVING VAN HET
SINT-lANSPLEIN-DAM (ANTWERPEN)
NOVEMBER ���4.
Opdrachtgever
STAD ANTWERPEN
Leiding : Prof. Dr. W. DE. BREUCK
Studie en verslag : M. MAHAUDEN . D. DE SMET
Dossiernummer : TGO 93/25 Datum : november 1994
Laboratorium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie
Geologisch Instituut Krijgslaan 281, SB B-9000 Gent
tel. 09/264 46 47 fax 09/264 49 88
Stlld Arllwopm (november 1994)
INHOUD
Lijst van Figuren Lij st van Tabellen Lijst van Bijlagen
1. Inleiding
2. Ligging van het studiegebied
3. Uitgevoerde werkzaamheden 3.1 Beschikbare gegevens 3.2 Boringen ·en uitbouw van peilbuizen 3.3 Waterpassing 3.4 Metingen van grond- en oppervlaktewaterstanden 3.5 Waterstaalname en -analyse
4. Geologie 4.1 Kwartair 4.1.1 Holoceen 4.1.2 Pleistoceen 4.2 Tertiair 4.2.1 Formatie van Lillo (Plioceen) 4.2.2 Formatie van Kattendijk (Plioceen) 4.2.3 Formatie van Berchem (Mioceen) 4.2.4 Formatie van de Rupel (Oligoceen)
5. Hydrogeologie ·
5.1 Algemeen 5.2 Grondwaterstromingspatronen in de freatisch watervoerende laag 5.3 Grondwaterkwaliteit in de freatisch watervoerende laag
6. Grondwater- en oppervlaktewaterkwaliteit
7. Oorzaken van de grondwateroverlast
8. Remediërende maatregelen
9. Samenvatting en besluit
Referenties
RUG-Laborotorium voor T�1epaste �ologle m Hydro1eolo1ie (TGO 93025)
I n
m
1
2
4 4 4 4 4 4
9 9 9 9 9 9
11 11 11
12 12 12 12
17
19
21
22
23
Grondwarerovulast SZ.-Janspldn -Dam
LIJST VAN FIGUREN
Fig. 2.1 - Ligging van het studiegebied
Fig. 3.1 - Ligging van de peilbuizen
Stad �tpen (november 1994)
Fig. 4.1 - Uitbreiding en dikte van het alluvium en ligging van gedempte waterlopen
Fig. 5.1 - Grondwaterstromingspatroon op 6 april 1994
Fig. 5.2 - Grondwaterstromingspatroon op 19 en 20 mei 1994
Fig. 5.3- Grondwaterstromingspatroon op 21 en 22 juni 1994
Fig. 5.4 - Grondwarterstromingspatroon op 6 oktober 1994
Fig. 7.1 - Diepte van het grondwater
·,,
RUG-Laboratorium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie (TGO 93025)
GrondwllteroverlJJSl SI. ,Jansplrin - Dam Sl4d Antwe1pm (november 1994)
LUST VAN TABELLEN
Tab. 3.1 - Kenmerken van de peilbuizen
Tab. 3. 2 - Resultaten van de waterstandsmetingen uitgevoerd in het bestek van onderhavi ge studie
Tab. 6. 1 - Resultaten van de grond- en oppervlaktewateranalysen
RUG-Laboratorium voor Toegepa.ste Geologie m Hydrogeologie (1'GO 93025)
Grondwaleroverlasl St.../GIISplein - Dam
LUST VAN BULAGEN
Bijl. 1 - Boorstaten van de nieuwe boringen
Bijl. 2 - Tijd - stijghoogtegrafieken
Stad AnlWetpDI (n011ember 1994)
RUG-lAbonllOrium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie (TGO 9302$)
GtondWQteroverllul SL.J011Splein - Dam 1 Slad Antweyen (novmaber 1994)
HOOFDSTUK 1 : INLEIDING
Een algemeen hydrogeologisch onderzoek uitgevoerd door het Laboratorium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie van de Universiteit Gent (LTGH) in 1992 (TGO 92003) wees uit dat een mogelijke oorzaak van de wateroverlast in de omgeving van het Sint-Jansplein en het station Dam te wijten is aan het feit dat het grondwater er in welbepaalde zones op een geringe diepte (tot zelfs boven het maaiveld) voorkomt. De redenen hiervoor zijn enerzijds de lage topografische ligging van deze zones en anderzijds het waterpeil in de nabijgelegen oppervlaktewaters, met name het Albertkanaal en enkele dokken (Asiadok, Willemdok, Lobroekdok).
Deze studie is bedoeld om een beter beeld te verkrijgen van de grondwaterstandsdiepte en haar evolutie in de tijd en de wisselwerking grondwater - oppervlaktewater.
Het verslag is als volgt opgebouwd :
2. Ligging van het studiegebied 3. Uitgevoerde werkzaamheden 4. Geologie 5. Hydrogeologie 6. Grond- en oppervlaktewaterkwaliteit 7. Oorzaken van de grondwateroverlast 8. Remediërende maatregelen 9. Samenvatting en besluit
RUG-lAbonuorlum voor ToegqHUte Geologie en Hydrogeologie (TGO 93025)
2 SrDd Anlwe1p� (november 1994)
HOOFDSTUK 2 : LIGGING VAN HET STUDIEGEBIED
Het studiegebied (Fig. 2.1) omvat het grootste deel van de binnenstad van Antwerpen stad en van Borgerhout. In het westen van het studiegebied ligt de Schelde, in het noorden de zuidelijke dokken van de Antwerpse haven en het Albertkanaal; in het oosten behoort het zuidwestelijke gedeelte van Merksem en het westelijke gedeelde van Deurne eveneens tot het studiegebied. Het zwaartepunt van het onderzoek ligt in de ruime omgeving van het Sint-Jansplein en het NMBS-vormingsstation Dam.
Het studiegebied is volledig verstedelijkt.
Het maaiveldpeil varieert van +3.51 tot +7.0.
1Alle peilen in dit verslag zijn aangegeven t.o.v. het referentievlak van de tweede algemene waterpassing (f.A.W.) van het N.G.I.
RUG-Labomtotium voor TDI!gqJQS� �logie � Hydrogeologie (!'GO 91025)
a Slnt-Janapleln
ANT�RPEN
Fig. 2.1 - Uggfng van het studiegebied.
VormlngsstG:tlon (Schl)lpoat)
BORGERHOUT
0 200 400 m
-==:]
Grondwtztuovu/ast St...Janspkin - Dam 4 Stad Antwopm (navmrbu 1994)
HOOFDSTUK 3 : UITGEVOERDE WERKZAAMHEDEN
3.1 Beschikbare gegevens
Alle informatie van vroeger uitgevoerde studies gebruikt werd verwerkt en samengevat in de vorige studie (MAHAUDEN et al, 1992).
3.2 Boringen en uitbouw van peilbuizen
In het bestek van dit onderzoek werden 10 peilbuizen geplaatst. Deze bevinden zich alle in de freatisch watervoerende laag. De boorbeschrijvingen zijn aangegeven in bijlage 1.
3.3 Waterpassing
De top van alle peilbuizen, alsook het maaiveld ter hoogte van de boringen werden gewaterpast. De kenmerken van deze nieuwe en alle andere peilbuizen gebruikt in het bestek van deze studie zijn samengebracht in tabel 3.1. Hun ligging is voorgesteld op figuur 3.1,.
3.4 Metingen van grond- en oppervlakewaterstanden
Door de Stad Antwerpen werd vanaf 10/03/1994 regelmatig de grondwaterstand in alle peilbuizen gemeten. De resultaten van deze metingen zijn samengebracht in tabel 3.2.
Vroeger uitgevoerde peilmetingen werden herbekeken en ingepast in dit onderzoek. De resultaten van alle onderzochte peilmetingen zijn aangegeven in bijlage 2, samen met voor elke peilbuis een tijd-stijghoogtegrafiek De stijghoogten in de peilbuizen die door bemalingen worden beïnvloed of beïnvloed werden vertonen bruuske en zeer grote schommelingen· (peilbuizen 10, 14, 17, 23, 24, 56?, 65?, AD25, CA14, EL16, FL1, MG12, MG14, MG15, MG55, ST44, ZF2, ZF9). De peilbuizen in de nabijheid van de Schelde vertonen een onregelmatig verloop. De reden is wellicht dat het tijd-stijghoogtepatroon vertraagd en gedempt het getijdenpatroon van de Schelde weergeeft (peilbuizen 17, 22, MG55). Daar waar er geen invloed van bemalingen is en de afstand tot de Schelde relatief groot is, vertonen de grafieken slechts geringe schommelingen (grootte-orde tientallen cm's). Deze schommelingen kunnen waarschijnlijk volledig verklaard worden door afwisseling van droge en natte perioden.
3.5 Waterstaalname en -analyse
Begin maart 1994 werden 2 oppervlaktewaterstalen genomen in het Asiadok en het Albertkanaal en 8 grondwaterstalen in de peilbuizen 57, 60, 64, 65, 66, 67, 68 en 71. De resultaten worden in hoofdstuk 6 besproken.
RUG-IAboraJorlum voor T«gqHUII! Gt!Olo8ie m Hydrogeologie (l'GO 93025)
Grondwareroveri�Jsl SL-Janspkin- Dam 5 S/Jld Anrwerpm (novm!ber 1994)
peilbuis Plaats Lambert-koörd. hoogte maai- hoogte meet-x y veld (mTAW) punt (mTAW)
9 Klipperstraat (An.) 153875 214940 +3.92 +3.867 10 Straalstraat (Me.) 155985 214675 +4.76 +4.705 11 Bredabaan (Me.) 154720 214205 +4.69 +4.624 12 Van Schoonbekeplein (An.) 152540 213030 +6.83 +6.767 14 Stuivenbergplein (An.) 154180 212970 +7.26 +7.240 15 Te Couwelaarlei (De.) 156270 212565 +6.04 +5.920 17 Oever (An.) 151930 211965 +6.99 +6.960 18 Frans Halsplein (An.) 153015 212290 +8.21 +8.171 19 Krugerplein (Bo.) 154980 211855 +4.97 +4.926 22 Marnixplaats (An.) 152010 211150 +4.43 +7.389 23 Stadspark langs Van Byeklei (An.) 153110 211220 +5.77 +5.721 24 Dageraadplaats (An.) 154265 210780 +6.48 +6.432 30 Neptunusstraat (Be.) 155170 210325 +7.89 +7.787 53 Sint-Jansplein (An.) 153370 212860 +5.22 +5.109 54 Van Kerckhovenstraat (An.) 153865 212900 +6.58 +6.518 ss Hessenplein (An.) 152850 212880 +6.29 +6.211 56 Ellermanstraat (An.) 153155 213305 +6.13 +6.074 57 Noordsehippersdok (An.) 154205 213855 +4.57 +4.516 58 Bredastraat (An.) 153720 213730 +3.34 +3.292 59 Lange Lobroekstraat (An.) 154370 213400 +4.53 +4.467 60 Natiestraat (An.) 153635 214280 +6.58 +6.538 61 Trapstraat (An.) 153900 213290 +5.50 +5.358 62 Van Maerlantstraat (An.) 153431 212552 +6.68 +6.647 63 Houwerstraat (An.) 153255 212825 +6.30 +6.274 64 Fuggerstraat (An.) 153479 213232 +5.50 +5.435 65 Trapstraat-Oranjestraat (An.) 153725 213049 +5.23 +5.177 66 Maasstraat (An.) 154008 213667 +4.46 +4.404 67 Slachthuislaan (An.) 154240 213920 +4.80 +4.733 68 Slachthuislaan (An.) 154309 214024 +5.66 +5.560 69 Bredastraat (An.) 153926 214138 +3.47 +3.411 70 Ijzerlaan-Noorderlaan (An.) 153621 213956 +6.03 +5.984 71 Asiadok (An.) 153429 213534 +6.20 +6.115
AD25 Zoo 153683 211879 +7.33 +7.33 CA14 Bisschopstraat-W. Linningstraat (An.) 153909 212126 +7.13' +7.13' EL16 Dambruggestr.-St.-Eiisabethstr. (An.) 153705 212505 +6.13 +6.13 FL1 Maria-Theresialei-Frankrijkl. (An.) 153162 211743 +8.01 +7.940
MG12 school Lange Klarenstraat (An.) 152786 212147 +7.36' +7.36" MG14 Kolveniersstraat 16 (An.) 152892 211933 +7.48' +7.48' MG15 Otto Veniusstraat 21 (An.) 153047 211942 +7.87' +7.87" MG55 Lombardenstraat 14 (An.) 152335 211875 +8.43' +8.43' S128 hoek Lindeboomstr.-Kerkstr. (An.) 154667 212200 +4.94 +4.94 ST42 Vlagstraat 104 (An.) 154980 212641 +4.34 +4.34 ST44 Schijnpoortweg-Slachthuislaan (An.) 154961 213124 +4.65 +4.65 ST47 Sommestraat 59 (An.) 154913 212478 +4.52 +4.520 ZF2 Turnhoutsebaan 24-28 (Bo.) 154247 211842 +5.44 +5.440 ZF9 Eliaertsstraat (Ba.) 154512 211557 +5.84 +5.840 ZF33 Sint-Janskerk (Bo.) 155118 211712 +5.44 +5.440
. geschatte hoogte
Tab. 3.1 - Kenmerken van de peilbuizen
RUG-Laboratorium voor Toegepaste Geo/Qgte m Hydrogeologie (/'GO 93025)
0 f7
022
ANTWERPEN ONC!I5
9
0ELt8
Ag. 3.1 - Ligging van de peDbulzen.
14-�tfgn (Stdt'wiibq)
OZF2
ST42 0
VotrT'InGIItatlon (Schl)lpocrt)
0-.vn
OST28
BORGERHOUT0 f9
02F'9
MERKSE� t 10
N
0 200 400 m
-==:J
030
Grondwrnerovt!rlast St.-Janspldn- Dam 7 Sllld .Antwopm (nOVt!lllbu 1994)
peilbui!l StijghoogleiD mTAW 10/03/'94 22/00/'94 29/03/'94 06/04/'94 22104/'94 051051'94 20/0S/'94 08/06/'94 22106/'94
9 +2.39 +2.39 +2.80 +1.20 +2.67 +2.72 +2.69 +2.72 +2.64
10 +3.66 +3.66 +3.73 +3.77 +3.64 +3.66 +3.63 +3.71 +3.61
11 +3.12 +3.12 +3.22 +3.24 +3.17 +3.12 +3.10 +3.22 +3.14
12 +4.07 +4.07 +4.08 +4.04 +4.17 +4.12 +4.11 +4.09 +4.09
14 +3.29 +3.29 +3.29 +3.29 +3.34 +3.39 +3.34 +3.32 +3.24
IS +2.52 +2.52 +2.84 +2.72 +2.60 +2.72 +2.47 +2.80 +2.66
17 +3.00 +3.00 +3.71 +3.76 +3.73 +3.68 +3.71 +3.76 +3.66
18 +2.97 +2.97 +3.13 +3.17 +3.22 +3.17 +2.62 +3.17 +3.17
19 +4.88 +4.88 +4.88 +4.88 +4.88 +4.88 +4.88 +4.88 +4.88
ll +5.24 +5.24 +5.49 +5.31 +5.59 +5.19 +4.91 +4.86 +4.93
l3 +1.27 +1.27 +2.47 +2.54 +2.52 +2.54 +2.62 +2.72 +2.72
24 +2.53 +2.53 +2.71 +3.99 +2.73 +2.73 +2.78 +2.79 +2.87
30 +1.69 +1.69 +1.73 +1.73 +1.79 +1.79 +1.84 +1.73 +1.74
S3 +2.56 +2.56 +3.06 +3.06 +3.03 +3.03 +3.03 +2.91 +2.90
54 +3.37 +3.37 +3.42 +3.42 +3.47 +3.44 +3.39 +3.45 +3.42
ss +2.76 +2.76 +2.94 +2.91 +2.81 +2.77 +2.73 +2.66 +2.61
S6 +3.07 +3.07 +3.47 +3.52 +3.47 +3.51 +3.47 +3.77 +1.99
S7 +3.07 +3.07 +3.10 +3.14 +3.10 +3.00 +3.06 +3.20 +3.12
SB +3.24 +3.24 > +3.29 > +3.29 > +3.29 +3.24 +3.19 +3.24 +3.23
59 +2.59 +2.59 +2.62 +2.67 +2.69 +2.67 +2.65 +2.70 +2.64
60 +3.79 +3.79 +3.84 +3.81 +3.99 +3.86 +3.84 +3.90 +3.85
61 +3.26 +3.26 +3.43 +3.41 +3.38 +3.36 +3.29 +3.46 +3.33
62 +2.75 +2.75 +2.90 +3.01 +3.00 +3.03 +3.02 +3.02 +3.00
63 +3.12 +3.12 +3.17 +3.19 +3.17 +3.19 +3.15 +2.99 +2.96
64 +3.09 +3.09 +3.15 +3.19 +3.16 +3.14 +3.11 +2.89 +2.86
6S +3.28 +3.28 +3.34 +3.34 +3.33 +3.32 +3.28 +3.33 +3.28
66 +3.00 +3.00 +2.83 +2.90 +2.88 +2.85 +2.82 +2.93 +2.84
67 +2.93 +2.93 +3.23 +2.85 +3.23 +3.23 +3.23 +3.33 +3.25
68 +3.26 +3.26 +3.42 +3.46 +3.11 +3.46 +3.06 +3.40 +3.51
69 +2.91 > +3.41 >+3.41 >+3.41 > +3.41 >+3.41 >+3.41 >+3.41 > +3.41
70 +3.53 +3.11 +3.19 +3.16 +3.21 +3.18 +3.18 +3.23 +3.16
71 +3.67 +3.67 +3.77 +3.44 +3.82 +3.77 +3.72 +3.62 +3.60
ADlS -1.97 -1.97 -1.67 -1.67 -1.57 -1.49 -1.44 -1.47 -1.47
CA14 +0.58 +0.58 +0.55 +0.58 +0.38 +0.68 +0.76 +0.73 +0.73
EL16 +2.28 +2.48 o.g. o.g. o.g. o.g. n.g. n.g. n.g. FLI +1.59 +1.59 +1.82 +1.62 +2.04 +2.12 +2.14 +2.26 +2.34
MGil +1.86 +1.86 +2.04 +2.05 +2.11 +2.1l +2.14 +2.16 +2.16
MG14 +2.58 .. +2.58 +2.68 +2.62 +2.83 +2.88 +2.93 +2.98 +2.98
MGIS n.g. +2.27 o.g o.g. +2.57 o.g. +2.67 o.g. +2.72
MGSS +7.53 +7.53 +7.90 +7.28 +6.43 +5.73 +5.63 +5.17 +4.90
STl8 +2.29 +2.34 +2.72 droog +2.71 +2.68 +2.71 +2.41 +2.26
ST42 +2.89 +2.89 +3.07 +3.05 +3.11 +3.05 +2.99 +2.97 +2.94
ST44 +2.65 +2.56 +2.91 +2.85 +2.95 +2.90 +2.85 +2.89 +2.84
ST47 +2.57 +2.57 +2.85 +2.72 +2.72 +2.70 +2.67 +2.57 +2.48
ZFl +1.64 +1.64 +1.66 +1.74 +1.84 +1.77 +1.76 +1.76 +1.76
ZF9 +1.54 +1.54 +1.86 +1.93 +1.96 +1.94 +1.94 +1.94 +1.94
ZF33 +0.74 +0.74 +1.09 +1.14 +0.74 +0.61 +1.09 +1.04 +0.99
Tab. 3.2 - Resultaten van de waterstandsmetingen uitgevoerd in bet bestek van onderhavige studie
RUG-Laborawrium voor TOt!gt!ptJStt! Gt!ologitl m Hydrogt!Olosfe (1'GO 93025)
GrrmdwaluoveriJJst SL.JIIIISpldtt ·Dam 8
pcilhuï. Stijghoogte in mTAW
05/rrT/'94 26/rrT/'94 10/08/'94 25/08/'94 21109/'94 06/10/'94
9 +2.52 +2.42 +2.49 +2.37 +2.49 +2.47
10 +3.50 +3.43 +3.44 +3.41 +3.63 +3.61
11 +3.12 +2.94 +3.08 +2.96 +3.19 +3.12
12 +4.rn +4.rrT +4.09 +3.99 +3.97 +3.92
14 +3.19 +3.11 +3.16 +3.03 +2.94 +2.79
15 +2.52 +2.42 +2.42 +2.32 +2.39 +2.36
17 +3.61 +3.51 +3.55 +3.48 +3.66 +3.56
18 +3.17 +3.rrT +3.19 +3.12 +3.14 +3.rn
19 +4.88 +4.88 +4.88 +4.88 +4.88 +4.88
22 +4.74 +4.59 +4.53 +4.45 +4.41 +4.89
23 +2.92 +2.74 +2.79 +3.11 +4.52 +4.27
24 +3.17 +2.98 +4.rn +4.03 +5.49 +5.38
30 +1.73 +1.67 +1.93 +1.41 +1.52 +1.47
53 +2.79 +2.71 +2.86 +2.71 +2.83 +2.61
54 +3.34 +3.25 +3.34 +3.27 +3.10 +2.92
55 +2.41 +2.26 +2.42 +2.31 +2.73 +2.36
56 +1.92 +2.rn +2.72 +2.rrT +2.61 +2.rn
57 +3.06 +3.rn +3.11 +2.98 +3.38 +3.27
511 +3.14 +3.04 +3.14 +3.09 +3.24 +3.19
59 +2.59 +2.55 +2.61 +2.49 +2.68 +2.64
60 +3.74 +3.n +3.84 +3.71 +3.80 +3.76
61 +3.16 +3.11 +3.11 +3.04 +3.05 +2.89
6'Z +2.95 +2.87 +2.97 +2.90 +2.90 +2.80
63 +2.82 +2.72 +2.91 +2.n +2.97 +2.70
64 +2.76 +2.68 +2.89 +2.69 +2.74 +2.49
65 +3.23 +3.18 +3.21 +3.18 +2.42 +2.10
66 +2.75 +2.70 +2.74 +2.68 +3.12 +3.05
67 +3.18 +3.18 +3.28 +3.13 +3.45 +3.38
68 +3.45 +3.56 +3.58 +3.36 +3.41 +3.56
69 +3.63 +3.36 +3.46 +3.26 +3.44 +3.36
70 +3.51 +3.53 +3.53 +3.45 +3.58 +3.52
71 +3.47 +3.42 +3.55 +3.36 +3.53 +3.42
AD25 -1.52 -1.62 +0.58 -1.45 -1.52 -1.67
CAI4 +0.69 +0.63 +0.67 +0.58 +0.50 +0.45
ELI6 n.g. n.g. n.g. n.g. n.g. n.g.
FLI +2.38 +2.44 +2.54 +2.52 +2.54 +2.46
MGU +2.16 +2.11 +2.18 +2.11 +2.14 +2.06
MG14 +3.03 +3.05 +2.95 +3.08 +3.10 +2.98 ·-
MGIS n.g. n.g. n.g. n.g. n.g. n.g.
MGSS +4.73 +4.45 +4.38 +4.28 +4.15 +4.08
ST2II +2.18 +2.08 n.g. +2.00 +1.99 +1.84
ST42 +2.84 +2.69 n.g. +2.59 +2.54 +2.44
ST44 +2.75 +2.67 +2.78 +2.65 +2.55 +2.52
ST47 +2.42 +2.32 +2.46 +2.28 +2.23 +2.09
ZFl +1.74 +1.69 +1.75 +1.89 +t.S9 +1.44
ZF9 +1.90 +1.84 +1.91 +1.78 +1.69 +1.56
ZFJ3 +0.93 +0.84 +1.14 +0.78 +0.68 +0.57
Tab. 3.2 • Vervolg
RUG-Laboratorium voor Toegepaste Geologie m Hydrogeologie (TGO 93025)
Grondwateroverlast SL..Jemsplein - [)Qm 9 Stad Anrwerpm (novmlber 1994)
HOOFDSTUK 4 : GEOWGIE
De gegevens voor dit hoofdstuk zijn grotendeels ontleend aan de vroeger uitgevoerde studies. In het studiegebied kunnen van boven naar onder volgende afzettingen voorkomen.
4.1 Kwartair
4 .1.1 Holoceen
- Aangevulde en vergraven gronden
Belangrijke aanvullingen treft men aan daar waar grachten en waterlopen opgevuld werden (Fig. 4.1). De oorspronkelijke oppervlakkige lagen zijn vergraven en/of bedekt met aanvulling. Ze bestaan uit een mengeling van zand en steengruis.
- Alluvium
In het noordelijk deel van het studiegebied komt alluvium voor. Ter plaatse van aangevulde grachten en waterlopen kan het alluvium geheel of gedeeltelijk verdwenen zijn. Het is van kontinentale oorsprong en het komt voor in de valleien van het vroegere oppervlaktewaterstelsel (Fig. 4.1). Algemeen kan men twee eenheden onderscheiden. Een bovenste eenheid bestaande uit klei, leem en zandhoudende klei, plaatselijk veenhoudend en een onderste eenheid uit veen of sterk veenhoudende klei of leem.
4.1.2 Pleistoceen (Kwartair zandcomplex)
Het kwartair zandcomplex is grotendeels ontstaan door een herwerking van tertiair zand. In de boringen treft men het aan op plaatsen waar geen alluvium aanwezig is. Het kwartair zandcomplex is opgebouwd uit grijs, bruin tot bruingroen zand, dat plaatselijk leemhoudend kan zijn. Meestal komen veel schelpfragmenten in deze laag voor.
4.2 Tertiair
4.2.1 Formatie van Lillo (Plioceen)
- Zand van Merksem
Grijsgroen glaukoniethoudend fijn zand met schelpfragmenten.
- Zand van Kruisschans
Groene zandhoudende klei.
- Zand van Oorderen
Groen glaukoniet- en schelphoudend zand, met aan de basis een schelpenbank.
' I
... I . '· _,._ �..:.- . ... / ====-·i - "
..-·"
2
0
.. · ,;. ·· ï . . 12-41 . -.@
lsopach van het alluvium linml
Begrenzing van het alluvium
Dikte van het aUuvium begrepen tussen 0 en 2 m
Begrenzing van de zone waarbinnen veen kan voorkomen
®
•
vK-V- vZ 1,5 -1,0-1,4
Sondering waarbij de onderkant van het alluvium werd bereikt
litologie van het alluvium dikte van het alluvium
Fig. 4.1 - Uitbreiding en dikte van het alluvium en ligging van gedempte waterlopen.
-,!
11 Suul Antlv<!rpm (november 1994)
4.2.2 Formatie van Kattendijk (Plioceen)
Groen glaukoniet- en schelphoudend fijn zand, dat soms leemhoudend kan zijn. Aan de basis komt soms een dun schelplaagje voor.
4.2.3 Formatie van Berchem (Mioceen)
- Zand van Antwerpen en van Kiel
Donkergroen sterk glaukoniet- en schelphoudend zand, plaatselijk kleihoudend.
- Zand van Edegem
Donkergroen glaukoniethoudend kleihoudend fijn zand
4.2.4 Formatie van de Rupel (Oligoceen)
- Klçi van Boom
Groengrijze kleihoudende silt tot silthoudende klei
RUG-lAboralorirun voor TO<!gt!paste Geolog� m HydrogeologitJ (TGO 93025)
Groruhwueroverlast St.-J1111Spldn ·Dam 12 Stad Annve�pm (nuvmtber 1994)
HOOFDSTUK 5 : HYDROGEOLOGIE
5.1 Algemeen
De afzettingen boven de Klei van Boom zijn meestal doorlatend tot goed doorlatend. Zij vormen de freatische (of bovenste) watervoerende laag. Waar er alluvium voorkomt kan het onderliggende zandpakket als gedeeltelijk afgesloten beschouwd worden.
5.2 Grondwaterstromingspatronen in de freatisch watervoerende laag
Met behulp van de in het bestek van dit onderzoek uitgevoerde metingen van de grondwaterstand zijn kaarten van gelijke grondwaterstijghoogte of hydro-isohypsen gemaakt (Fig. 5.1, 5.2, 5.3�· 5.4).
In het studiegebied wordt de grondwaterstijghoogte in grote mate beïnvloed door het Scheldepeil in het westen (gemiddeld +2.60), en in het noorden en noordoosten door het peil in het dokkencomplex en door het Albertkanaal ( + 4. 25).
Verder wordt het grondwaterstromingspatroon in grote mate overheerst door een grote afpompingstrechter nabij het centraal station en een kleine in Borgerhout. Uit de figuren blijkt dat er in het noorden een instroming is van oppervlaktewater, afkomstig uit de dokken en het Albertkanaal, in het grondwaterreservoir. In het zuidoosten en het zuidwesten wordt het reservoir gevoed door water afkomstig van hogergelegen gebieden. De Schelde heeft een drainerende invloed op het studiegebied.
De algemene grondwaterstroming was gedurende de meetcampagne - maart tot oktober 1994 - gelijkaardig. In vergelijking met de vorige meetcampagne - april tot mei 1992 - is de afpompingstrechter in de omgeving van de Groenplaats verdwenen.
5.3 Grondwaterkwaliteit in de freatisch watervoerende laag
De grondwaterkwaliteit in de freatisch watervoerende laag wordt samen met de oppervlaktewaterkwaliteit besproken in hoofdstuk 6.
RUG-Laboralorlum WJOT ToegqHLSU Geologie m Hydrogeologie (TGO 9302S)
0 +5.31
0 BORGERHOUT +1.7+
Fig. 5.1 - Grondwaterstromingspotroon op 6 aprD 1994.
+2.72 0
0 200 400 m
-=:J
Legende
-- +4 --
0
Lij1 van geliJ<e grondwaterstond (mTow)
Oppervlaktewaterpen (m TAW)
Gemiddelde hoog- en loogwaterpen tn de Schelde over de periode 1981-1990
Puntwaarneming stijghoogte
Stromingsrichting
0 +5.83
0 +2.71
+2.99 0
vorml'rlfl8tatron (Sdll)lpoctt)
0 +2.67
0 +1.78
0 +1�
0
01.09
Fig. 5.2 - Grondwaterstromingspatroon op 19 en 20 mei 1994.
0 200 400 m
'-==:J
Legende
-- +4--
� �
0
Lijn van geli.f<e grondwaterstand (mTow)
Opper�aktewoterpen (m TAW)
Gemiddelde hoog- en laagwaterpeil in de Schelde over de perfade 1981-1990
Puntwaarneming stijghoogte
Stromfngsrichting
+2.94 0
Vormlnglltatlan (Schl)lpoart)
0 +2.48
0+2.28
BORGERHOUT
0+1.9+
FTg. 5.3 - Grondwaterstromingspotroon op 21 en 22 )mi 1994.
+2.86 0
m
Legende
-- +4--
0
Lt)l van geli)<è'iJrondwaterstand (mTaw)
OppeNaktewoterpeil (m TAW)
Gemiddelde hoog- en laagwaterpeil in de Schelde over de periode 1981-1990
Puntwaarneming stijghoogte
StromlngsrfchtTng
0+4.88
0 +3.07
0 +2.-48 0 +2.10 V�Uan +2.81 (stuKoenberg)
0 S1nt-.14ra!pl0: +2.92 +2.78
0 +1.84 BORGERHOUT
0 +1.515
Fig. 5.4 - Grondwaterstromingspatroon op 6 oktober 1994.
Legende
-- +4 --
0
0 200 400
�
Lij'l van g�iJ(e grondwaterstand (mTaw)
Opper-Aaktewaterpen (m TAvl)
Gemiddelde hoog- en loogwaterpen in de Schelde over de periode 1981-1990
Puntwäomeming stijghoogte
Stromingsrfchting
Grrmdwati!TOV�rftzsl SL .JCIIISpldn - Dam 17 Srod Antwerpen (novt!lllb�r 1994)
HOOFDSTUK 6: GRONDWATER- EN OPPERVLAKTEWATERKWALITEIT
In tabel 6. 1 zijn de resultaten van de oppervlakte- en grondwateranalysen samengebracht.
Paramder 57 60 64 fiS 66 67 68 71 Albert- Asiadok kanaal
T.,... ("C) 11.2 11.4 8.1 8.0 10.9 10.7 10.0 11.2 10.9 11.0
T-.. {OC) 11.7 13.4 12.9 13.2 12.0 12.4 11.8 12.9 7.7 6.4
pH 7.52 7.33 7.33 6.96 6.87. 6.93 7.37 7.19 7.81 7.77
Geleidbaarheid {}IS/cm) 873 683 1063 1169 1474 1439 3280 1195 480 481
o. {mg/1) 5.3 6.3 4.7 4.5 4.5 3.5 4.5 2.7 22.1 19.6
TAP (0F) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
TAM(0F) 53.6 19.4 48.9 37.3 49.3 71.0 28.6 41.2 14.9 15.6
Tot. hardheld (0F) 42 29 27 66 73 33 60 53 18 19
redoxpot. (mV) .152 -115 -131 -071 -124 -140 -126 -120 Of17 -096
Na (mg/1) 40.0 39.2 200 61.8 74.2 265 564 115 26.6 29.5
K(mg/1) 18.1 11.2 2.4 11.4 3.6 14.6 20.4 4.5 4.7 5.1
Ca (mg/1) 128 lOS 91.2 244 244 81.4 139 187 63.8 64.1
Mg (mgll) 23.1 8.4 9.0 11.2 28.0 31.0 59.7 14.7 5.4 5.8
so. (mg/1) 6.4 101.3 55.8 246.3 168.9 17.7 223.7 270.8 53.5 54.5
HCO. (mg/1) 653.92 236.68 596.58 455.06 601.46 866.20 348.92 502.64 181.78 190.32
co. (mg/1) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
NO. (mg/1) 2.04 1.43 1.38 15.56 7.49 1.78 1.58 1.52 4.64 4.74
Cl {mgll) 364 80.6 91.3 94.2 206 142.2 1041 79.2 36.6 41.6
Tab. 6.1- Resultaten van de grond- en oppervlaktewateranalysen
De waterkwaliteit in het Asiadok en in het Albertkanaal is nagenoeg dezelfde. Het betreft hier een zoet, matig hard water.
De resultaten van de analysen in de peilbuizen werden getoetst aan de typering en de kationuitwisselingscode volgens STUYFZANDT, 1986. Aangezien het hier analysen betreft van freatische waters in een stads- en industriekem, zal de kwaliteit ongetwijfeld antropogene invloed ondergaan hebben.
- De kwaliteit van het water in de peilbuis 60, gelegen aan de Natiestraat (Fig. 3.1) leunt het dichtst aan bij de kwaliteit van de oppervlaktewaters. Het betreft hier een zoet, hard water van het CaHC03-type. De kationuitwisselingscode wijst op een evenwicht.
- De kwaliteit van het grondwater in de peilbuizen 65 en 66, gelegen aan de Trapstraat en aan de Maasstraat (Fig. 3.1) benadert allicht het best de natuurlijke kwaliteit. Dit wil zeggen zonder beïnvloeding van het dokkencomplex en het Albertkanaal. Het betreft hier zeer hard, zoet tot brak in peilbuis 66 en zoet in peilbuis 65 water van het CaHC�-type. De kationuitwisselingscode wijst op een evenwicht. De kwaliteit in peilbuis 66 lijkt tegenstrijdig met de noordelijke ligging van deze peilbuis, waar men op het eerste zicht
RUG-Laboratorium voor To�gqHUre �ologi� en Hydrog�ogi� (TGO 9302S)
Gronttwtzurovnlo.sr SL..JtuiSplein -Dam 18 Srod Anrwelpm (nuvembu 1994)
een sterkere invloed van de dokken zou verwachten. Doch wanneer we hierop het grondwaterstromingspatroon superponeren dan zien we dat deze peilbuis eerder voeding krijgt vanuit het zuidwesten dan vanuit de dokken.
- De kwaliteit van het water in de peilbuis 68, gelegen aan de Slachthuislaan (Fig. 3.1) wijkt sterk af van de kwaliteit in de overige peilbuizen en van het oppervlaktewater. Het betreft een brak tot zout water van het NaCl-type. De kationuitwisselingscode wijst op een evenwicht. Het water in deze peilbuis is waarschijnlijk beïnvloed door de opslag van zeezand in de onmiddellijke omgeving. Door infiltratie van neerslagwater worden zouten uit de zandhopen uitgeloogd naar het grondwaterreservoir. Ook de kwaliteit in de peilbuizen 67 en 57 zou waarschijnlijk in mindere mate kunnen beïnvloed zijn door deze opslag.
-De kwaliteit in de peilbuizen 71, 64, 67 en 57, respektievelijk gelegen aan het Asiadok, de Fuggerstraat, de Slachthuislaan en het Noordsehippersdok (Fig. 3.1) wijst op een beïnvloeding door het dokkencomplex en het Albertkanaal. Het betreft zoet water in de peilbuizen 64, 71 en 67 en brak in peilbuis 57. Het water is zeer hard in de peilbuizen 71, 64 en 57 en hard in peilbuis 67. Het is water van het CaHC03-type in de peilbuizen 71, 64 en 57 en van het NaHC03-type in peilbuis 67. De kationuitwisselingscode wijst in al deze peilbuizen op een verdringing van zout door zoet water.
- De waterkwaliteit in het freatisch grondwaterreservoir in het studiegebied bevestigt het grondwaterstromingspatroon en het feit dat er een instroming is van oppervlaktewater uit het dokkencomplex en het Albertkanaal naar de omgeving.
RUG-lAboraroriwrl voor Toegepa.sre �gie m Hydrogeologie (TGO 9102S)
Grondwateroverlosr SL.Jansplein - Dam 19 Stad Alltwe�pen (november 1994)
HOOFDSTUK 7: OORZAKEN VAN DE GRONDWATEROVERLAST
De hoofdstukken 5 en 6 tonen aan dat de grondwaterstijghoogte en -kwaliteit beïnvloed worden door het waterpeil en -kwaliteit in de dokken en het Albertkanaal. Daar waar het maaiveld relatief laag is in de omgeving van deze oppervlaktewaters kan dit tot wateroverlast leiden.
Op figuur 7.1 zijn de gebieden met een ondiepe waterstand aangeduid. De ondiepste waterstand komt voor ten noorden van het station Dam, tussen de Noorderlaan en de E l9. De waterstand is ook relatief ondiep in het gebied ten noorden van het Albertkanaal, in een gebied tussen het vormingsstation Dam en het Sint-lansplein en in een langgerekt gebied ten zuidwesten van het Lobroekdok De kaart geeft aan waar de waterdruk boven het maaiveld uitstijgt, waar het grondwater zich minder dan 1 m en minder dan 2 m onder het maaiveld bevindt.
Grondwateroverlllst St.-Janspldn - Dam 21 Stad Antwerpen (november 1994)
HOOFDSTUK 8 : REMEDIËRENDE MAATREGELEN
Om aan de wateroverlast in het studiegebied te verhelpen kan men :
- ofwel het oppervlaktewaterpeil in het Albertkanaal en het dokkencomplex (Asiadok -Kempisch dok- Lobroekdok ... );
- ofwel het grondwaterpeil, in het gebied waar wateroverlast voorkomt, verlagen.
Een mogelijke oplossing voor voorliggend probleem zou een verlaging van het peil in de dokken en het Albertkanaal kunnen zijn, waardoor geen of minder oppervlaktewater naar het probleemgebied toestroomt. Praktisch is dit waarschijnlijk niet realiseerbaar gezien de gebruiksfunktie van deze oppervlaktewateren (scheepvaart).
Verlaging van het grondwaterpeil kait op twee manieren gebeuren; enerzijds draineren en anderzijds pompen of bemalen. Bij draineren wordt water afgevoerd door middel van ondergrondse leidingen (drains). Door pompen in pompputten kan men de watertafel verlagen. Door diepe bemaling kan men het aantal pompputten beperken, omdat de watertafel over een groter gebied wordt verlaagd.
Verlagen van het grondwaterpeil kan aanleiding geven tot zettingen in het geval slappe lagen ontwaterd worden. Het gebied waar wateroverlast voorkomt is gelegen in een alluviale zone waar slappe lagen zoals alluviale klei en veen voorkomen (zie 4 en Fig. 4.1). Een nauwkeurige kennis van zowel de verbreiding als de diepte van top en basis van deze slappe lagen ·is nodig vooraleer te beslissen hoe en waar grondwaterpeilverlaging moet worden uitgevoerd.
Concreet kan men stellen dat een geotechnische studie, met bijkomende proeven ter hoogte van de probleemgebieden de kennis van de verbreiding, het peil van top en basis van de slappe lagen moet vervolledigen, waarna men plaatsen voor drains kan vastleggen en kan overgaan tot de praktische uitvoering ervan.
Onrechtstreeks zou verlaging van het grondwaterpeil ook kunnen door verhoging van het maaiveld. Gelet op de bebouwing in de probleemzone is dit op het huidig ogenblik niet realiseerbaar.
Ook het aanbrengen van een slibwand is een mogelijkheid die overwogen kan worden. Hierdoor kan doordringing van oppervlaktewater in het grondwaterreservoir ter hoogte van de probleemgebieden vermeden worden.
RUG-Laboratorium voor Toegepaste Gwlogie en Hydrogeologie (IGO 93025)
Grondwalerovt�rlmt St.-Janspldn -Dam 22 Slad AIIIWt!lpDI (novl!mber 1 994)
HOOFDSTUK 9 : SAMENVATTING EN BESLUIT
In. het bestek van deze studie werden 10 nieuwe peilbuizen geplaatst waardoor de grondwaterstroming en het stijghoogteverloop in en rondom het gebied waar wateroverlast voorkomt meer in detail kan worden bestudeerd.
Gedurende zes maand werd de stijghoogte op de nieuwe en op 37 reeds bestaande peilbuizen ter hoogte van het studiegebied regelmatig opgemeten. Aan de hand van deze gegevens en met gegevens van vroegere meetcampagnes werden tijd-stijghoogtegrafieken getekend. Uit de resultaten bleek dat peilbuizen die beïnvloed worden door bemalingen bruuske en grote sprongen in de stijghoogte vertonen. Peilbuizen in de buurt van de Schelde worden beïnvloed door het getijdenpatroon op de rivier. Peilbuizen die niet beïnvloed worden door de Schelde of door bemalingen vertonen een vrij stabiel verloop.
Het algemeen grondwaterstromingspatroon, dat gedurende de ganse meetperiode gelijkaardig was, vertoont een grote bemalingskegel in de omgeving van het centraal station en een kleine te Borgerhout. In het noorden is er instroming van water vanuit de dokken en het Albertkanaal in het grondwaterreservoir. Het studiegebied wordt eveneens gevoed vanuit het zuidwesten en het zuidoosten vanaf hogergelegen gebieden. De Schelde heeft in het westen een drainerende invloed. In vergelijking met de vorige studie is de afpompiilgskegel in de buurt van de Groenplaats verdwenen.
De analyseresultaten van het grond- en oppervlaktewater geven aan dat in het studiegebied in de buurt van de dokken en het Albertkanaal de kwaliteit van het grondwater beïnvloed wordt door oppervlaktewater. Dit staaft het idee van instroming van oppervlaktewater in het grondwaterreservoir.
De problemen van wateroverlast situeren zich in de eerste plaats ten noorden van het station Dam en in mindere mate ten zuiden (tot aan het Sint-Jansplein) van het station Dam, ten noorden van het Albertkanaal en ten zuidwesten van het Lobroekdok. Op deze topografisch laaggelegen plaatsen komt het grondwater voor op zeer geringe diepte. Plaatselijk werd vastgesteld dat de grondwaterstijghoogte in de freatische laag boven het maaiveld ligt.
In de huidige situatie lijkt de enige haalbare oplossing een verlaging van de grondwatertafel, door middel van drainering. Hierbij moet de nodige aandacht geschonken worden aan het voorkomen van slappe lagen. Het gebied met wateroverlast ligt immers in een alluviale zone, waar slappe lagen zoals alluviale klei en veen voorkomen. Ontwatering van deze lagen veroorzaakt zettingen met eventueel nefaste gevolgen voor gebouwen en constructies.
RUG-LaboruloTium voor TOI!&t!JHZSII! Geolo� m Hydrogt�ologie (TGO 93025)
GrDIIIhwt�rlmt SL-Janspldn- Dam 23 Sltld Antwerpen (novmt�Mr 1994)
REFERENTIES
-DE BRUYN, A. (1985). Hydrogeologische studie van de Stad Antwerpen, 115 p. Gent : Rijksuniversiteit- Leerstoel voor Toegepaste Geologie (licenciaatsthesis).
- DE CEUKELAIRE, M. (1985). Hydrogeologische studie van de periferie van de Stad Antwerpen, 148 p. Gent : Rijksuniversiteit - Leerstoel voor Toegepaste Geologie (Licenciaatsthesis).
- DEVOS, M., STEYAERT, M., VAN BURM en DE BREUCK, W. (1988). Grondwaterstanden in de Antwerpse agglomeratie (1984-1988). Gent : Rijksuniversiteit-Laboratorium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie (TGO 87062).
-DE CEUKELAIRE, M., VAN BURM, P. en DE BREUCK, W. (1989). Grondwaterstanden in de Antwerpse agglomeratie (29/09/1989). Gent : Rijksuniversiteit-Laboratorium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie (TG089011).
- MAHAUDEN, M., VAN HOUTTE, E., DE CEUKELAIRE, M. en DE BREUCK, W. (1992). Hydrogeologisch onderzoek naar de oorzaak van wateroverlast in de omgeving van het Sint-lansplein -Dam. Universiteit Gent - Laboratorium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie.
- STUYFZAND, .. P (1986). A new hydrochemical classification of watertypes. Principles and application to the coastel dunes aquifer system of the Netherlands. 9th Salt Water Intrusion Meeting, Delft, 1986.
- VAN BURM, P., MAERTENS, J., DE BEER, E., DE BREUCK, W. (1978). Grondmechanische kaart 15.3.6. Antwerpen Centrum, 69 p. Gent : Rijksuniversiteit -Centrum voor Grondmechanische kartering.
- VAN BURM, P., MAERTENS, J., DE BEER, E. en DE BREUCK, W. (1982). Grondmechanische kaart 15.3.4. Antwerpen Noordkasteel, 112 p. Gent : Rijksuniversiteit
-Centrum voor Grondmechanische kartering.
-VAN BURM, P., MAERTENS, J., DE BEER, E., DE BREUCK, W. en VAN IMPE, W. (1982). Grondmechanische kaart 15.4.5. Antwerpen Deurne-noord, 90 p. Gent : Rijksuniversiteit-Centrum voor Grondmechanische kartering.
-VAN BURM, P., MAERTENS, J., DE BEER, E., DE BREUCK, W. en VAN IMPE, W. (1984). Grondmechanische kaart 15.4.3. Antwerpen Merksem-zuid, 101 p. Gent -Centrum voor Grondmechanische kartering.
RUG-LaboraiDrlum 1100r Tot!gepas� �log� m Hytlrog�gie (TGO 93025)
Boring nr. 62
Beschrijving van de grond
Grijsbruin fijn zand met talrijke schelp- en baksteenfragmen�es
Grijsbruin fijn zand
Geelbruin fijn zand, leemhoudend, met glaukoniet en schelpfragmenten
Groenbruin tot kakigroen fijn zand, weinig leem-houdend met talrijke schelpfragmenten
Donkergroen zeer fijn zand, leemhoudend en glau-koniethoudend
Donkergroen fijn zand, glaukoniethoudend met schelp-fragmenten
Donker- tot zwartgroen zeer fijn zand, leemhoudend en sterk glaukoniethoudend
Donker- tot zwartgroen fijn zand, sterk glaukoniethoudend met enkele kleine schelpfragmenten
Vermoedelijke geologische interpretatie
0,0 - 1,2 Aangevulde en/of vergraven gronden 1,2 - 4,5 Kwartair zandcomplex 4,5 - 7,5 Formatie van Kattendijk 7,5 - 11,0 Formatie van Berchem
Diepte in meter van tot
0,0 1,2
1,2 3,0
3,0 3,8
3,8 4,5
4,5 6,0
6,0 7,5
7,5 8,0
8,0 11,0
Boring nr. 63
Beschrijving van de grond
Geelbruin fijn zand, leemhoudend, weinig humushoudend met enkele schelpfragmentjes en baksteenbrokjes
Geelbruin fijn zand, weinig leemhoudend
Geelbruin fijn zand, weinig leemhoudend met enkele schelpfragmenten
Geelbruin fijn zand met enkele schelpfragmenten
Grijze leem, zandhoudend, slap
Groenbruin fijn zand met plaatselijk zeer veel schelpfragmenten
Bruingroen fijn tot zeer fijn zand, leemhoudend
Donkergroen fijn zand, glaukoniethoudend, met enkele kleine schelpfragmenten
Donker- tot zwartgroen fijn tot zeer fijn zand, weinig leemhoudend, met enkele kleine schelpfragmenten
Vermoedelijke geologische verklaring
0,0- 3,8 Aangevulde en/of vergraven gronden 3,8 - 4,3 Alluvium 4,3 - 7,0 Kwartair zandcomplex 7,0 - 8,5 Formatie van Kattendijk 8,5 - 10,5 Formatie van Berchem
Diepte in meter van tot
0,0
0,5
2,0
3,0
3,8
4,3
5,2
7,0
8,5
0,5
2,0
3,0
3,8
4,3
5,2
7,0
8,5
10,5
Boring nr. 64
Beschrijving van de grond
Geelbruin fijn zand
Geelbruin fijn zand met baksteenfragmenten
Beige fijn zand met schelpfragmenten
Kakigroen sterk fijn zand, leemhoudend
Bruin fijn zand met schelpfragmenten en zwarte glimmers
Donkergrijsgroene klei en fijn zand wisselen elkaar af; met schelpfragmentjes en kleine zoetwaterschelpjes klei is slap
Kakigroen fijn zand met zwarte glimmers en veel schelpfragmenten
Grijsgroen fijn tot zeer fijn zand, leemhoudend met zwarte glimmers, weinig schelpfragmenten
Donkergroen fijn tot zeer fijn zand, glaukoniethoudend met enkele zeer kleine schelpfragmenten
Donker- tot zwartgroen fijn zand met dunne zeer schelprijke zones op 8,5 en 9,95 meter diepte
Vermoedelijke geologische verklaring
0,0 - 1 ,9 Aangevulde en! of vergraven gronden 1,9 - 4,0 Alluvium 4,0 - 6,0 Kwartair zandcomplex 6,0- 8,0 Formatie van Kattendijk 8,0 -10,5 Formatie van Berchem
Diepte in meter van tot
0,0 0,4
0,4 0,6
0,6 1,1
1,1 1,5
1,5 1,9
1,9 3,95
3,95 5,5
5,5 6,0
6,0 8,0
8,0 10,5
Boring nr. 65
Beschrijving van de grond
Geelbruin fijn zand met steenpuin en enkele schelp-fragmenten
Bruin fijn zand, weinig leemhoudend, met enkele kleine schelpfragmenten
Bruin fijn zand, leemhoudend, met enkele scheifragmenten
Kakigroen fijn zand met enkele schelpfragmenten en zwarte glimmers
Kakigroen fijn tot zeer fijn zand met enkele kleine schelp-fragmenten en zwarte glimmers
Donker- tot zwartgroen fijn zand, sterk glaukoniethoudend met enkele kleine schelpfragmeneten en enkele schelprijke zones o.a; op 7,5 m diepte
Vermoedelijke geologische verklaring
0,0 - 0,6 Aangevulde en/ of vergraven gronden 0,6 - 3,2 Kwartair zandcomplex 3,2 - 7, 1 Formatie van Kattendijk 7,1-10,5 Formatie van Berchem
Diepte in meter van tot
0,0 0,6
0,6 2,0
2,0 3,2
3,2 5,2
5,2 7,1
7, 1 10,5
Boring nr. 66
Beschrijving van de grond
Bruinzwart leemhoudend zand tot zandhoudende leem
Zwartbruin zand, leemhoudend met allerhande steenpuin
Bruin zand, sterk veenhoudend
Grijs tot groengrijs fijn zand
Grijsbruin fijn zand
Donkergrijze klei, slap
Grijsgroen fijn zand
Grijsgroen tot kakigroen fijn zand met enkele schelp fragmenten en schelprijke zones op 4,2, 5,1, 6,5, en 7, 9 meter diepte
Kakigroen fijn zand met veel schelpfragmenten
Donkergroen tot zwartgroen fijn zand sterk glaukoniethoudend met enkele schelpfragmentjes
Donkergroen tot zwartgroen fijn tot zeer fijn zand, sterk glaukoniethoudend en enkele schelpfragmentjes
Vermoedelijke geologische verklaring
0,0- 2,8 Aangevulde en/ of vergraven gronden 2,8- 3,1 Alluvium 3,1 - 8,3 Formatie van Kattendijk 8,9 - 10,8 Formatie van Berchem
Diepte in meter van tot
0,0 0,4
0,4 0,8
0,8 0,9
0,9 1,1
1,1 2,8
2,8 3,1
3,1 4,0
4,0 8,0
8,0 8,3
8,3 8,9
8,9 10,8
Boring nr. 67
Beschrijving van de grond
Zwartbruin tot bruin zand, weinig leemhoudend, met veel steenpuin
Donkergrijze tot zwartgrijze klei, slap
Donkergrijze klei, slap, met enkele zandige zones
Bruin veen
Donkergroen tot zwartgrijs fijn tot zeer fijn zand, sterk kleihoudend
Donkergrijze klei, slap, soms zandig en enkele kleine zoetwaterschelpensterk veenhoudend onderaan
Bruin veen, met nog enkele hardere houtresten
Donkergrijze klei, slap
Kakigroen tot donkergrijsgroen fijn zand met enkele schelpfragmenten
Kakigroen tot donkergrijsgroen fijn zand met enkele schelprijke zones
Donkergroen tot zwartgroen fijn zand, sterk glaukoniethoudend, met talrijke schelpfragmenten
Vermoedelijke geologische verklaring
0,0 - 1,5 Aangevulde en/ of vergraven gronden 1,5- 7,0 Alluvium 7,0 - 9,0 Formatie van Kattendijk 9,0 - 10,5 Formatie van Berchem
Diepte in meter van tot
0,0 1,5
1,5 2,0
2,0 2,5
2,5 2,6
2,6 4,0
4,0 5,0
5,0 6,0
6,0 7,0
7,0 8,0
8,0 9,0
9,0 10,5
Boring nr. 68
Beschrijving van de grond
Zand met allerhande steengruis, gestabiliseerd zand van 0,2 tot 0,4 m diepte
Grint (steen), cement en allerhande steenpuin
Kakigroen zand, leemhoudend met enkele kleine steen-fragmentjes
Kakigroen fijn zand, sterk leem- tot kleihoudend
Kakigroen fijn zand, leemhoudend met schelpfragmenten
Kakigroen fijn zand met talrijke schelpfragmentjes
Kakigroen fijn zand met enkele schelpfragmentjes
Donkergroen fijn zand met zwarte glimmers, glau-koniethoudend en enkele schelpfragmenten
Donkergroen fijn tot zeer fijn zand, glaukoniethoudend, met zwarte glimmers en schelpfragmenten
Donkergroen tot zwartgroen f�n tot zeer fijn zand, sterk glaukoniethoudend, met zwarte glimmers en enkele schelpfragmentjes en enkele zones die schelprijk zijn
Vermoedelijke geologische verklaring
0,0 - 1,3 Aangevulde en/ of vergraven gronden 1,3 - 5,6 Kwartair zandcomplex 5,6- 8,0 Formatie van Kattendijk 8,0 - 10,5 Formatie van Berchem
Diepte in meter van tot
0,0 0,5
0,5 1,0
1,0 1,3
1,3 1,9
1,9 2,4
2,4 4,0
4,0 5,6
5,6 6,0
6,0 8,0
8,0 10,5
Boring nr. 69
Beschrijving van de grond
Geen stalen (gegraven put), aangevuld over nieer dan 1 nieter
Bruingrijs fijn zand, niet enkele veenbrokjes
Kakigroen, fijn zand, leenihoudend niet talrijke schelpfragnienljes
Bruingroen fijn zand, weinig leenihoudend niet talrijke schelpfragnienljes
Groen fijn tot zeen fijn zand, glaukoniethoudend
Groen fijn tot zeer fijn zand, glaukoniethoudend
Donkergroen fijn tot zeer fijn zand, sterk glaukoniethoudend niet enkel schelpfragnienljes
Donkergroen tot zwartgroen fijn tot zeer fijn zand sterk glaukoniethoudend niet enkel schelpfragnienljes
Donkergroen tot zwartgroen zeer fijn zand, sterk glaukoniethoudend niet enkele schelprijke zones en enkele kleinen verharde zandbrokjes
Vern1oedelijke geologische verklaring
0,0 - 2,0 Aangevulde en vergraven gronden 2,0- 5,0 Kwartair zandconiplex 5,0 - 8,0 Forniatie van Kattendijk 8,0 - 10,7 Forn1atie van Bercheni
Diepte in nieter van tot
0,0 2,0
2,0 3,0
3,0 4,0
4,0 5,0
5,0 6,0
6,0 7,0
7,0 8,0
8,0 10,0
10,0 10,7
Boring nr. 70
Beschrijving van de grond
Bruinzwarte leem met allerhande steenpuin en sintels
Bleekbruin tot beige zand
Bruingrijs fijn zand met enkele schelpfragmentjes en steenbrokjes
Groengrijs fijn zand met donkergrijze slappe klei
Groengijs fijn zand, leemhoudend en slappe klei
Bruin veen
Groen zand met houtresten
Bruin veen
Kakigroen fijn zand met talrijke schelpfragmenten
Kakigroen fijn zand, sterk glaukoniethoudend en talrijke schelpfragmenten
Donkergroen tot zwartgroen fijn zand met enkele schelpfragmentjes
Vermoedelijke geologische verklaring
0,0 - 3,0 Aangevulde en/ of vergraven gronden 3,0 - 6,8 Alluvium 6,8 - 9,8 Formatie van Kattendijk 9,8 - 10,8 Formatie van Berchem
Diepte in meter van tot
0,0 1,0
1,0 2,0
2,0 3,0
3,0 4,0
4,0 5,8
5,8 6,0
6,0 6,5
6,5 6,8
6,8 8,2
8,2 9,8
9,8 10,8
Boring nr. 71
Beschrijving van de grond Diepte in meter van tot
Bruin zand met weinig steengruis 0,0 1,0
Bruin zand met veel schelpfragmen�es 1,0 2,0
Grijsgroen fijn zand met talrijke schelpfragmen�es 2,0 2,5
Donkergroengrijs fijn zand, leemhoudend met talrijke schelpfragmen�es 2,5 3,0
Donkergrijs tot zwartgrijs sterk kleihoudend fijn zand tot slappe zandhoudend klei met enkele schelpfragmen�es en baksteenfragmentjes 3,0 4,0
Donkergrijze klei, slap 4,0 5,0
Grijsgroene tot donkerkakigroene slappe klei met enkel veenbrolges 5,0 5,5
Kakigroen fijn zand, sterk leem- tot kleihoudend, met veel schelpfragmenten 5,5 6,0
Kakigroen fijn zand, leemhoudend met veel schelpfragmenten 6,0 8,0
Donkergrijsgroen tot donkergroen fijn tot zeer fijn zand met weinig schelpfragmen�es, sterk glaukoniethoudend 8,0 10,7
Vermoedelijke geologische verklaring
0,0 - 4,0 Aangevulde en/ of vergraven gronden 4,0- 5,5 Alluvium 5,5 - 8,0 Formatie van Kattendijk 8,0 - 10,7 Formatie van Berchem
s . oo
7 . 00
6 . 00
5 . 0 0
3: 4 . 0 0 <(
I-E
c 3 . 0 0
w 2 . 00 I-0 0 0 1 . Q I 0 I ......... . QQ I-Cf)
- 1 • 0
- 2 . 0 0
- 3 . 0 0
- 4 . 0 0
1 984 1 98 5 1 9 86
A N T WE R P E N = P I E Z O ME T E R 9
1 9 87 1 98 8 1 9 89
T I J D 1 9 90 1 9 9 1 1 992 1 9 93 1 99 4
a . oo
7 . 00
6 - 00
5 . 00
3 4 . 0 0
<( I-
E
c 3 . 00
w 2 . 00
I-0 0 0 1 . o :c C) J ......... . oo I-(/)
- 1 . 0
- 2 . 00
- 3 . 00
- 4 . 0 0
1 9 84 1 98 5 1 986
A N T W E R P E N = P I E Z O M E T E R 1 0
1 98 7 1 98 8 1 9 89
T I J D 1 99 0 1 9 9 1 1 99 2 1 99 3 1 994
s . o o
7 . 00
6 - 0 0
s . o o
3 4 - 00 <(
1-E
c 3 . 0 0
w 2 - 00 1-ü 0 0 1 . o I ü I ......... . oo 1-(/)
- 1 . 0
- 2 . 0 0
- 3 . 00
- 4 . 00
1 984 1 985 1 9 86
AN T WE R P E N : P I E Z O M E T E R 1 1
1 987 1 988 1 9 89
T I J D 1 990 1 9 9 1 1 992 1 9 9 3 1 99 4
8 . 0 0
7 . 00
6 . 00
s . oo
3 4 . 0 0
<( 1-
E
c 3 . 00
w 2 . 0 0 1-D 0 0 1 . 0 I D I ...... . 00 1-(/)
- 1 . 0
-2 . 00
- 3 . 00
- 4 . 00
1 984 1 98 5 1 986
A N T WE R P E N : P I E Z O M E T E R 1 2
1 987 1 988 1 989 T I J D
1 990 1 99 1 1 992 1 99 3 1 994
8 . 00
7 - 00
6 - 0 0
s . oo
3 4 . 00 -<
1-E
c 3 . 00
w 2 . 00 1-0 0 0 1 . o :r: 0 ) ........ . oo 1-Cf)
- 1 . 0
- 2 . 00
- 3 . 00
- 4 . 0 0
1 9 8 4 1 98 5 1 9 86
A N T W E R P E N : P I E Z O M E T E R 1 4
1 9 87 1 98 8 1 9 89
T I J D 1 9 90 1 99 1 1 992 1 9 93 1 99 4
8 . 00
7 . 00
6 . 0 0
5 . 0 0
3: 4 . 0 0
<( I-
E
c 3 . 0 0
w 2 . 0 0 I-Cl 0 0 1 . o I Cl I ......... . oo I-(/)
- 1 . 0
- 2 . 0 0
- 3 . 0 0
- 4 . 0 0
1 9 84 1 98 5 1 986
A N T W E R P E N = P I E Z O M E T E R 1 5
1 9 87 1 98 8 1 989
T I J D 1 9 90 1 9 9 1 1 992 1 99 3 1 99 4
8 . 00
7 . 0 0
6 . 00
5 . 00
3 4 . 00 <t:
1-E
c 3 . 0 0
w 2 . 00 1-C) 0 0 1 . o I C) ) .......... . 00 1-(j)
- 1 . o
- 2 . 00
- 3 . 00
- 4 . 00
1 98 4 1 985 1 9 86
A N T WE R P E N = P I E Z O M E T E R 1 7
1 9 8 7 1 98 8 1 9 89
T I J D 1 9 9 0 1 99 1 1 992 1 9 93 1 994
8 . 00
7 . 00
6 . 0 0
s . o o
3 4 . 0 0 <( f-
E
c 3 . 0 0
w 2 . 0 0 f-C> 0 0 1 . o :r: C> ) t--t . oo f-UJ
- 1 . 0
- 2 . 00
- 3 . 0 0
- 4 . 00
1 9 8 4 1 98 5 1 986
A N T W E R P E N = P I E Z O ME T E R 1 8
1 98 7 1 988 1 9 89
T I J D 1 9 90 1 9 9 1 1 992 1 9 93 1 9 9 4
8 . 0 0
7 . 0 0
6 . 00
5 . 0 0
3 4 - 00
<( 1-
E
c 3 . 0 0
w 2 . 00 1-0 0 0 1 . o :r:
0 I ...... . oo 1-(/)
- 1 . 0
- 2 . 00
- 3 . 00
- 4 . 00
1 98 4 1 98 5 1 986
A N T W E R P E N : P I E Z O ME T E R 1 9
1 98 7 1 98 8 1 989
T I J D 1 990 1 99 1 1 992 1 99 3 1 994
8 . 0 0
7 - 0 0
6 - 00
5 . 00
:s: 4 - 00 <(
I-E
c 3 . 00
w 2 . 00 I-C) D D 1 - 0 :r: ü I ........ . oo I-(!)
- 1 . 0
- 2 . 00
- 3 . 00
- 4 . 00
1 98 4 1 98 5 1 986
A N T WE R P E N : P I E Z O ME T E R 2 2
1 987 1 98 8 1 989
T I J D 1 990 1 99 1 1 992 1 993 1 994
A N T W E R P E N = P I E Z O M E T E R 2 3
s . o o
7 . 00
6 . 0 0
5 . 00
3: 4 . 00 <(
I-E
c 3 . 00
w 2 . 0 0 I-C) 0
0 1 . o :r: C) ) ......... . oo I-UJ
- 1 . 0
- 2 . 0 0
- 3 . 0 0
- 4 . 0 0
1 98 4 1 98 5 1 9 8 6 1 9 87 1 9 8 8 1 9 89 1 99 0 1 9 9 1 1 992 1 99 3 1 99 4
T I J D
8 . 00
7 . 00
6 . 00
s . oo
:s: 4 . 0 0 <( f-
E
c 3 . 0 0
w 2 . 00 f-C) 0 0 1 . o I C) ) ........ . oo f-(f)
- 1 . 0
- 2 . 0 0
- 3 . 0 0
- 4 . 0 0
1 984 1 98 5 1 986
A N T W E R P E N = P I E Z O ME T E R 2 4
1 98 7 1 98 8 1 989
T I J D 1 990 1 99 1 1 992 1 99 3 1 994
s . oo
7 . 00
6 . 0 0
s . o o
3 4 . 0 0 <(
1-E
c 3 . 0 0
w 2 . 0 0 1-ü 0 0 1 . o :r: ü I ......... . oo 1-c.n
- 1 . 0
- 2 . 0 0
- 3 . 0 0
- 4 . 0 0
1 9 84 1 98 5 1 986
AN T WE R P E N = P I E Z O M E T E R 3 0
1 98 7 1 98 8 1 989
T I J D 1 990 1 99 1 1 99 2 1 9 9 3 1 99 4
A N T W E R P E N : P I E Z O ME T E R 5 3
s . oo
7 . 00
6 . 00
5 . 00
_....., 4 . 00 E
c 3 . 00
w f- 2 - 0 0 0 0 0 I 1 . o 0 } .........
f-. oo (/)
- 1 . 0
-2 . 00
- 3 . 00
- 4 . 00
1 99 2 1 99 3 1 99 4
T I J D
A N T WE R P E N = P I E Z O ME T E R 5 5
s . o o
7 . 00
6 - 00
s . oo
"....., 4 . 0 0 E
c 3 . 00
-� �
w 1- 2 - 00 C) 0 0 I 1 . OE C) ) ......... 1-
. oo c.n
- 1 • O E
- 2 . 00
- 3 . 0 0
- 4 . 0 0 I I I
1 99 2 1 99 3 1 9 94
T I J D
A N T W E R P E N = P I E Z O ME T E R 5 6
8 . 00
7 . 0 0
6 . 0 0
5 . 00
......... 4 . 00 E
c -- 3 . 00
w 1- 2 . 00 C) D D I 1 . o C) ' ,___.
1-. oo U)
- 1 . 0
- 2 . 00
- 3 . 00
- 4 . 00
1 99 3 1 994
T I J D
A N T WE R P E N : P I E Z O ME T E R 5 7
s . oo
7 . 00
6 - 00
5 . 0 0
......, 4 . 00 E
c � �� 3 . 00
w 1- 2 . 00 C) D 0 I 1 . OI C) J ........
1-. oo (f)
- 1 . Q{
- 2 . 0 0
- 3 . 0 0
- 4 . 00 I I I
1 99 2 1 99 3 1 994
T I J D
A N T WE R P E N : P J E Z O ME T E R 5 8
8 . 0 0
7 . 00
6 . 0 0
s . o o
_,..." 4 . 0 0 E
c ..a � --.. ...... �"' 3 . 00 .....
w � 2 . 00 (.? 0 0 I 1 . 0� (.? } ........
� . oo U)
- 1 . OE
- 2 . 0 0
- 3 . 00
- 4 . 0 0 I I I
1 992 1 993 1 9 94
T I J D
A N T W E R P E N : P I E Z O ME T E R 5 9
8 . 0 0
7 . 0 0
6 - 00
5 . 00
........ 4 - 00 E
c 3 . 00
� -= � � � w I- 2 . 00 0 D 0 I 1 . OE ü J .......
I-. 0 0 (J)
- 1 . OE
- 2 . 0 0
- 3 . 00
- 4 . 00 I I I 1 992 1 99 3 1 99 4
T I J D
A N T WE R P E N : P I E Z O ME T E R 6 0 8 . 0 0
7 . 0 0
6 . 00
5 . 0 0
....-- 4 . 0 0 E --"' ..a ..... "&�� c
3 . 00
w f- 2 . 00 ü 0 0 I 1 . o ü I .-.
t-. oo (.f)
- 1 . 0
- 2 . 0 0
- 3 . 0 0
- 4 . 00 l I I 1 992 1 99 3 1 994
T I J D
s . o o
7 . 0 0
6 . 0 0
s . o o
4 . 00 E
c -- 3 . 00
w f-- 2 . 0 0 C) 0 0 I
1 • O E C) I t---< f--
. QQ (f)
- 1 . OE
- 2 . 0 0
- 3 . 0 0
-4 . 0 0
1 9 92
A N T W E R P E N = P I E Z O M E T E R 6 1
I 1 99 3
T I J D
-=
I I
1 9 94
A N T W E R P E N = P I E Z O ME T E R 6 2
s . oo
7 . 00
6 . 00
5 . 00
....-.. 4 . 00 E
c ·- 3 . 0 0 _A. ...,..
w 1- 2 . 00 � 0 0 I 1 . OE � I ......
1-. 00 (/)
- 1 • OE
- 2 . 0 0
- 3 . 0 0
- 4 . 00 I 1 994
T I J D
A N T W E R P E N = P I E Z O M E T E R 6 3
8 . 0 0
7 . 00
6 - 00
s . oo
4 . 00 E
c 3 . 00
w f- 2 - 00 C) D D I
1 . OE C) I .........
f-. oo Cf)
- 1 • OE
- 2 . 00
- 3 . 00
- 4 . 0 0 I
1 9 94
T I J D
AN T WE R P E N : P I E Z O ME T E R 6 4
s . o o
7 . 00
6 . 0 0
5 . 00
...... 4 . 0 0 E
c ·- 3 . 0 0
................. ......
w f- 2 . 00 ü D D I 1 . 0 � ü } ........
t-. oo (j)
- 1 . 0 �
- 2 . 0 0
- 3 . 00
- 4 . 00 I
1 9 9 4
T I J D
A N T WE R P E N = P I E Z O ME T E R 6 5
s . oo
7 . 00
6 . 0 0
s . oo
_,.... 4 - 00 E
c ·- 3 - 0 0
w 1- 2 . 00 <..::> 0 0 :r:
1 . OE <..::> i ,_.
1-. oo (/)
- 1 . OE
- 2 . 0 0
- 3 . 00
- 4 . 00
1 9 9 4
T I J D
AN T WE R P E N = P I E Z O M E T E R 6 6
s . oo
7 . 0 0
6 - 00
5 . 0 0
........ 4 . 0 0 E
c ..G ·- 3 . 0 0 � .....
..., -..- � ....... ....,-
w I- 2 - 0 0 G 0 0 I
1 • OE G ) .......
I-. oo Cf)
- 1 . OE
- 2 - 0 0
- 3 . 0 0
- 4 . 00 I
1 99 4
T I J D
A N T WE R P E N = P I E Z D ME T E R 6 7
s . oo
7 . 00
6 . 0 0
5 . 0 0
.,...... 4 . 00 E
_.,._ ...... c
·- 3 . 00
w I- 2 - 00 ü 0 0 I
1 . oE ü ) ....... I-
. oo (/)
- 1 . OE
- 2 . 0 0
- 3 . 0 0
-4 . 00 I 1 99 4
T I J D
A N T WE R P E N : P I E Z O M E T E R 6 8
8 . 00
7 . 0 0
6 - 00
s . oo
"..... 4 . 00 E
-"'- � � �
c �
3 . 0 0
w I- 2 . 0 0 ü D D I
1 • OE ü J _,
I-. oo (./)
- 1 • OE
- 2 . 00
- 3 . 00
- 4 . 00 I
1 99 4
T I J D
A N T W E R P E N = P I E Z O M E T E R 6 9
s . oo
7 . 00
6 . 0 0
s . oo
3 4 . 00
<( I-
E
c 3 . 00
w 2 - 00 I-C) 0 0 1 . OE I C) ) ,_. . oo I-(/)
- 1 • OE
- 2 . 00
- 3 . 00
- 4 . 0 0 I 1 9 94
T I J D
A N T W E R P E N : P I E Z O ME T E R 7 0 B - 0 0
7 . 00
6 - 00
s . oo
_....., 4 - 0 0 E
.... � c �
·- 3 . 00 ...
w I- 2 . 0 0 C) 0
0 I
1 . oe C)
) ,._.
I-. oo (J)
- 1 . OE
- 2 . 0 0
- 3 . 00
- 4 . 0 0 I 1 9 94
T I J D
A N T WE R P E N = P I E Z O M E T E R 7 1
s . oo
7 . 0 0
6 - 0 0
5 . 00
,......._ 4 . 00 E -a. Ir"
-... _.,__ -=
c:
3 . 0 0
w I- 2 . 0 0 0 D D I 1 . OE 0 ) ......... t-
. oo (f)
- 1 . OE
- 2 . 00
- 3 . 00
- 4 . 0 0 I 1 9 9 4
T I J D
4 . 00
3 . 00
2 . 0 0
1 . o
3 . oo
<( 1---
E
c - 1 . 0
w - 2 . 00 I-C) 0 0 - 3 . 00 I C) J
1--i - 4 . 00 I--Cf)
- 5 . 0 0
- 6 . 0 0
- 7 . 0 0
1 98 5 1 9 86 1 98 7
A N T W E R P E N : P I E Z O M E T E R A D 2 5
1 98 8 1 9 8 9 1 990
T I J D 1 99 1 1 992 1 99 3 1 99 4
s . oo
7 . 00
6 . 0 0
5 . 00
3 4 . 0 0 < t-
E
c 3 . 0 0
w 2 . 00 t-(..:> 0 0 1 . o I (..:> I 1--< . 00 t-tf)
- 1 . 0
- 2 . 0 0
- 3 . 0 0
- 4 . 0 0
1 985 1 9 86 1 98 7
A N T W E R P E N : P I E Z O M E T E R C A 1 4
1 9 88 1 9 89 1 990
T I J D 1 9 9 1 1 99 2 1 99 3 1 9 94
8 . 0 0
7 . 00
6 - 0 0
5 - 0 0
3 4 - 00 <(
I-E
c 3 . 0 0
w 2 . 00 I-ü D D 1 . o I ü J ......... . oo I-(/)
- 1 . 0
-2 . 0 0
- 3 . 0 0
- 4 . 00
1 98 4 1 9 8 5 1 9 86
A N T W E R P E N = P I E Z O M E T E R E L 1 6
1 98 7 1 98 8 1 989
T I J D 1 9 90 1 9 9 1 1 992 1 9 93 1 994
s . o o
7 . 0 0
6 . 00
s . o o
3 4 . 0 0 -c::t: I-
E
c: 3 . 0 0
w 2 . 0 0
I-ü 0 0 1 . a :r: ü ) ........ . oo I-U)
- 1 . 0
- 2 . 0 0
- 3 . 0 0
- 4 . 00
1 984 1 98 5 1 98 6
A N T WE R P E N = P I E Z O M E T E R F l l
1 987 1 98 8 1 989
T I J D 1 990 1 99 1 1 992 1 99 3 1 99 4
s . o o
7 . 00
6 . 0 0
s . o o
3 4 . 00 <( I-
E
c 3 . 0 0
w 2 . 0 0 I-ü 0 0 1 . o I ü ) ......... . oo I-en
- 1 . 0
- 2 . 00
- 3 . 00
- 4 . 00
1 98 5 1 9 86 1 98 7
A N T W E R P E N = P I E Z O ME T E R M G 1 2
1 9 8 8 1 989 1 990
T I J D 1 9 9 1 1 992 1 99 3 1 9 94
8 . 00
T . oo
6 . 0 0
5 . 0 0
3 4 . 00 <( 1-
E
c 3 . 00
w 2 . 00 1-(.) 0 0 1 . o
:r: (.) ) ....... . oo 1-
(fJ
- 1 . 0
- 2 . 00
- 3 . 0 0
- 4 . 0 0
1 985 1 9 86 1 98 7
AN T W E R P E N : P I E Z O ME T E R M G 1 4
1 9 8 8 1 9 89 1 990
T I J D 1 99 1 1 992 1 9 9 3 1 9 9 4
s . oo
7 . 00
6 . 00
5 . 0 0
"..., 4 . 0 0 E
c ·- 3 . 0 0
w f- 2 . 0 0 <..:> 0 0 I 1 . 0 <..:> J .........
f-. oo UJ
- 1 . 0
- 2 . 00
- 3 . 00
-4 . 00
1 98 5 1 98 6 1 98 7
A N T W E R P E N = P I E Z O ME T E R m g l 5
1 9 8 8 1 9 89 1 990
T I J D 1 99 1 1 992 1 9 9 3 1 9 94
A N T W E R P E N = P I E Z O M E T E R M G 5 5
8 . 0 0
7 . 00
6 . 0 0
5 . 00
3 4 . 0 0 <C
I-E
c 3 . 00
w 2 . 00 I-C) 0 0 1 . o I C) I ........ . oo I-U)
- 1 . 0
- 2 . 0 0
- 3 . 0 0
- 4 . 0 0
1 9 86 1 98 7 1 9 88 1 9 89 1 990 1 99 1 1 99 2 1 9 9 3 1 99 4
T I J D
S T AD AN T W E R P E N C T G O 9 3 / 2 5 ) : P E I L B U I S S T 2 8
B . OO
7 . 00
6 - 0 0
s . oo
3 4 . 00 <X:
f--E
c 3 . 00
w 2 - 00 1-C) 0 0 1 . oe I C) I ,..._. . oo f--Cf)
- 1 • OE
- 2 . 00
- 3 . 00
- 4 . 00 I I
1 993 1 994 T I J D
S T A D AN T WE R P E N < T G O 9 3 / 2 5 ) : P E I L B U I S S T 4 2
8 . 00
7 . 00
6 . 0 0
s . o o
3 4 . 00 <( t-
E
c 3 . 0 0
w 2 . 0 0 t-C) 0 0 1 . o I C) } >-< . oo t-(J)
- 1 . 0
- 2 . 0 0
- 3 . 00
- 4 . 0 0
1 993 1 994
T I J D
3 <( f-
E
c
w f-ü 0 0 I
ü } t--<
f-c.n
6 . 00
s . o o
4 . 00
3 . 00
2 . 00
1 . o
. oo
- 1 . 0
- 2 . 00
- 3 . 00
S T A D AN T WE R P E N C T G O 9 3 / 2 5 ) : P E I L B U I S S T 4 4
1 98 1 1 9 82 1 983 1 98 4 1 985 1 98 6 1 987 1 988 1 989 1 9 90 1 9 9 1 1 99 2 1 993
T I J D
A N T W E R P E N = P I E Z O M E T E R S T 4 7
8 . 0 0
7 . 0 0
6 . 0 0
5 . 0 0
:3: 4 . 0 0 <(
I-E
c 3 . 00
w 2 . 0 0 I-C) 0 0 1 . o I C) J .......... . oo I-Cf)
- 1 . 0
-2 . 00
- 3 . 00
-4 . 0 0
1 99 3 1 994
T I J D
8 . o o
7 . 00
6 . 00
5 . 0 0
3 4 . 00 <C 1-
E
c 3 . 00
w 2 . 00 1-t:l 0 0 1 . o I t:l I ._, . oo 1-U1
- 1 . 0
- 2 . 0 0
- 3 . 0 0
- 4 . 00
1 9 8 5 1 9 86
S T AD A N T WE R P E N C 9 3 / 2 5 ) : P E I L B U I S Z F 2
1 98 7 1 9 88 1 9 8 9 1 9 90
T I J D 1 9 9 1 1 992 1 993 1 99 4
s . o o
7 . 00
6 . 00
5 . 0 0
3 4 . 0 0 <(
I-E
c 3 . 00
w 2 . 0 0 I-(.) 0 0 1 . o :r: (.) } ,_. . oo I-(/)
- 1 . 0
- 2 . 0 0
- 3 . 00
- 4 . 00
1 985
S T A D A N T W E R P E N C T G O 9 3 / 2 5 ) = P E I L B U I S Z F 9
1 9 86 1 98 7 1 9 88 1 9 89 1 9 90
T I J D 1 9 9 1 1 992 1 9 9 3 1 9 94
Top Related