Download - TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

Transcript
Page 1: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden | Mei 2011, nr. 1

360° feedback in de opleiding: zegen of zorg?

gevolgen afschaffing numerus fixus

Hoe gaat dat, vernieuwen?

een goede coassistent geeft grenzen aan

oor leiden werkt hard aan haar kroonjuwelen

f um

Page 2: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

2 | foorum | Voorjaar 2011

inhoud | f OORum, mei 2011

wat komt er nog meer aan? Naast het blad fOORum, dat tweemaal per jaar verschijnt en vooral ingaat op

achtergronden, bouwt de OOR Leiden ook aan een eigen website en nieuws-

brief. Abonneren? Mail je verzoek naar [email protected].

4/5 Onderwijs- en opleidingshervormingen in Leidse regio op stoom

5 Opleidingen medisch specialisten in beweging

6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, Curious

7 Anesthesioloog Elise Sarton over CanMeds in de praktijk

8/9 De vloer op: opleider radiologie Alexandr Sramek over 360° feedback

10/11 Wederzijdse verwachtingen: coassistent Fenna Jansen ontmoet Jan van Lith

12/13 Directeur Capaciteitsorgaan Victor Slenter over afschaffing numerus fixus: ‘Aios van nu zal er niets van merken’

14 COLuMn Frank Smit over de zegeningen van feedback

14/15 Aiosko combineert onderzoek en opleiding

16 Over de grens: Mignon van Gent over haar opleiding in Australië

fOORum, mei 2011Jaargang 1, nr. 1Verschijning: tweemaal per jaarOplage: 4500

fOORum is het tweejaarlijks tijdschrift van en voor co-assistenten, semi-artsen, artsen (niet) in opleiding tot specialist en opleiders en stafleden van vakgroepen en maatschappen in de Onderwijs- en Opleidingsregio Leiden. Daarin nemen deel: Leids universitair Medisch Centrum, Diaconessenhuis Leiden, Rijnland Ziekenhuis, HagaZiekenhuis, Medisch Centrum Haaglanden, Bronovo Ziekenhuis, Groene Hart Ziekenhuis, Reinier de Graaf Ziekenhuis, Apotheek Haagse Ziekenhuizen, Rijnlands Revalidatiecentrum, Sophia Revalidatie Den Haag.

AbonnerenEen abonnement op fOORum is kosteloos. Wilt u het blad ook ontvangen of een proefexemplaar opvragen? Stuur dan een mail met uw verzoek, uw functie en uw adresgegevens naar [email protected].

Kernredactie (leden redactieraad)Machteld Bouman, Arnout Jan de Beaufort (kinderarts, Directoraat Onderwijs en Opleidingen LuMC), Joep Dörr (gynaecoloog Medisch Centrum Haaglanden, voorzitter Regionale Opleidingscommissie OOR Leiden, voorzitter redactieraad), Auk Dijkstra (onderwijskundige Directoraat Onderwijs en Opleidingen), Agnes Kerckhoffs (regiocoördinator medische vervolgopleidingen LuMC), Beatrijs de Leede (onder-wijskundige Directoraat Onderwijs en Opleidingen LuMC), Jørgen van Overbeek (directeur HagaAcademie HagaZiekenhuis), Hanneke Sas (communicatieadviseur Directoraat Onderwijs en Opleidingen LuMC)

Overige leden redactieraadLeon Aarts (anesthesioloog LuM C), Jary van Baalen (vaatchirurg LuMC, lid uitvoeringsorgaan klinische fase), Anneke Dijkmans (aios Medische microbiologie LuMC, bestuurslid Vereniging Van Arts-Assistenten VAA), Hans van Huisseling (gynaecoloog Groene Hart Ziekenhuis Gouda), nadia narayen (co-assistent, lid Leidse Co-Raad)

EindredactieMachteld Bouman (bureau Bouman tekstproducties)

Aan dit nummer werkten meeDick Duynhoven, Masja de Ree, Caroline van der Schaaf, Victor Slenter, Frank Smit

Art direction en layoutSandra van Merode

Fotografie en illustratiesJan Hein van Dierendonck, Marc de Haan

DrukVan Aalst Printmanagement / www.printmanagement.nu

ContactReacties op dit nummer, alsmede kopij, tips en ideeën voor de inhoud van het volgende nummer zijn van harte welkom. Graag uiterlijk 15 september met naam en toenaam mailen naar [email protected].

© fOORum is een uitgave van de OOR Leiden. niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.

Page 3: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

voorjaar 2011 | foorum | 3

voorwoord

Onderwijs- en opleidings-

regio's zijn ontstaan om

het gemeenschappelijk

opleiden van artsen en

specialisten meer regionaal vorm te

geven. Concreet gaat het om verdeling

van plaatsen. En natuurlijk gaat het ook

om de kwaliteitsborging van de oplei-

ding van coassistenten en assistenten

in opleiding tot specialist. Op al deze

fronten is er beweging. Curriculumher-

ziening van de basisopleiding, andere

spelregels bij de verdeling van assisten-

tenplaatsen en vernieuwing van de me-

dische vervolgopleidingen. Met name

dat laatste vraagt aandacht van veel be-

trokkenen: opleiders, alle soorten pro-

fessionals in de opleidingsinrichtingen,

de aios zelf en wellicht ook patiënten.

Met elkaar kunnen we de OOR Leiden

aantrekkelijk maken voor onderwijs

en opleidingen. Als we in dat opzicht

de lat hoog leggen, wordt het werken

in deze regio nog leuker voor iedereen

die ervoor kiest bij kennisoverdracht

betrokken te zijn. Daarmee leveren we

bovendien een belangrijke bijdrage aan

betere zorg.

Om het nieuwe opleiden goed op weg

te helpen is er nog veel te doen. Daar-

in hebben we de vrijheid om eigen ac-

centen te leggen. Ik zie uit naar de door

onszelf geëntameerde projecten voor

docentprofessionalisering, discipline-

overstijgend onderwijs en competentie-

gericht werken.

Als stip aan de horizon zie ik een onder-

scheidende identiteit van de OOR Leiden

waar veel aandacht is voor kwaliteit en

veiligheid; waar logistiek en bedrijfs-

voering transparant zijn; waar de oriën-

tering van de zorgvraag goed wordt

besproken; waar veel aandacht is voor

communicatie. We gaan ervoor!

Ferry BreedveldVoorzitter bestuur OOR Leiden

Workshops en trainingen voor opleiders en opleidingsgroepen

Teach The Teacher

Voor de cursus ‘Teach the teacher’ worden regelmatig nieuwe data op www.Boerhaavenet.nl gezet.

Meer informatie is te verkrijgen via de organisator nascholing, Diana Hage, [email protected].

Daarnaast kunnen docenten workshops volgen die betrekking hebben op de nieuwe manieren van

toetsen en feedback geven. Deze worden door middel van open inschrijving via het Boerhaavenet

aangeboden. Ook is het voor een afdeling, maatschap of ziekenhuis mogelijk de workshops op locatie te

volgen. Deze scholing ondersteunt het moderniseringsproces binnen de opleidingen.

workshops:

• KPB's(kortepraktijkbeoordelingen)uitvoerenenfeedbackgeven

• 360˚feedbackenreflectie

• voortgangsgesprekkenvoerenaandehandvaneenportfolio.

Tweedaagse Training in onTwikkeling:

• CAT(CriticallyAppraisedTopic)makenenbeoordelen.

Meerinformatie:BeatrijsdeLeede,[email protected].

kWaliteit door het bundelen van diversiteit

Missie OOR Leiden

De missie van de OOR Leiden is onderwijs en op-

leidingen zo vorm te geven dat optimaal gebruik

wordt gemaakt van alle opleidingsmogelijkhe-

den binnen het brede scala aan zorg dat binnen

de grenzen van deze regio wordt geboden. Om

dit te doen, bundelen de elf aangesloten zorgin-

stellingen hun krachten met behoud van hun ei-

gen karakter. Zo onderhoudt en bouwt de OOR

Leiden in gezamenlijkheid één van de beste op-

leidingen van Nederland.

Door een volledig spectrum aan opleidingen

en vervolgopleidingen te bieden, wil de OOR

Leiden - aantrekkelijk gelegen in het hart van

de Randstad - uitgroeien tot een OOR waar stu-

denten,artsen inopleidingtotspecialist (aios)

én opleiders zich volledig kunnen ontplooien.

Een unieke OOR, dankzij de grootste dichtheid

aan opleidingsmogelijkheden, geconcentreerd

op het kleinste aantal vierkante kilometers. En

ook een OOR waar diversiteit het sleutelwoord

is, zowel op het gebied van werken en leren als

van wonen en sociale activiteiten.

et cetera

Page 4: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

2

reportage

| foorum | Voorjaar 20114

profiel

SindS 1 januari 2011 functioneert de regionale Oplei-dingscommissie (rOC) van de OOr Leiden. in die commissie hebben o.a. de voorzitters van de Centrale Opleidingscom-missies (COC) en de directeuren van de opleidingsinstitu-ten van de OOr Leiden zitting. Vanaf diezelfde datum zijn er regionaal vijf onderwijskundigen aan het werk om samen met de opleidingsclusters de modernisering van de medi-sche vervolgopleidingen op de werkvloer vorm en inhoud te geven. dit jaar zal tevens een belangrijk jaar zijn voor de herziening van het basiscurriculum van de geneeskun-destudie. Zomaar wat voorbeelden van de manier waarop binnen de OOr Leiden samengewerkt wordt aan de kwali-teit van onderwijs.

In Leiden en omstreken werken het LUMC en de omringende ziekenhuizen nauw samen om medisch onderwijs en medische opleidingen in de regio tot een van de beste van het land te maken. Hoe ver zijn we met de vernieu-wingsslag? De voorzitters van de diverse Centrale Opleidingscommissies aan het woord.

door machteld bouman | illustratie jan hein van dierendonck

oor Leiden werkt hard aan haar kroonjuwelen

wat is een oor?Een OOR is de organisatiestructuur waarin landelijk vastgestelde

kaders over de inhoud en planning van de medische opleidingen

vertaald worden naar concrete activiteiten op het niveau van

de ziekenhuizen. Elke OOR beschikt op deze manier over een

netwerk van leerplaatsen, met een gevarieerde patiëntenmix in

uiteenlopende contexten, passend bij modern patiëntgeoriën-

teerd onderwijs.

In totaal zijn er in Nederland acht van deze regionale netwerken

rond een UMC, die zich tot doel hebben gesteld voldoende

professionals volgens de laatste medische en onderwijskundige

inzichten op te leiden.

‘De patiënt met zijn verhaal, zijn klachten en zijn context zijn

uitgangspunt voor leren geworden’, aldus de NFU in OOR-zaak

en gevolg (zie www.nfu.nl). ‘Dit leidt ertoe dat andere leermid-

delen dan vroeger ter beschikking moeten zijn. Minder snijzaal

en meer röntgenfoto’s, minder grootschalig en minder hoorcol-

leges, meer en gevarieerde patiëntencontacten en praktijkleer-

plaatsen, waar de theorie goed op aansluit.’

Elk ziekenhuis in de Leidse regio dat participeert in me-disch specialistische opleidingen heeft een eigen Centrale Opleidingscommissie (COC). deze commissie heeft als taak de kwaliteit van de opleidingen te bewaken en te stimuleren. de voorzitters van COC’s hebben zitting in de regionale Op-leidingscommissie (rOC). COC-voorzitters andy da Costa en jaap Hamming, beiden chirurg in respectievelijk het rijnland Ziekenhuis en het LuMC, Harry Heijerman, longarts in het Haga Ziekenhuis, Hans van Huisseling, gynaecoloog in het Groene Hart Zie-kenhuis, jan van ’t Wout, internist in het Bronovo Zieken-huis en joep dörr, gynaecoloog in het Medisch Centrum Haaglanden en tevens voorzitter van de regionale Oplei-

4 | foorum | Voorjaar 2011

Page 5: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

reportage

Voorjaar 2011 | foorum | 5

dingscommissie (rOC) van de OOr Leiden, zijn graag be-reid te vertellen over wat hen op dit moment het meeste bezighoudt. Hans: ‘We zijn ruim een jaar bezig met de concrete invul-ling van de nieuwe organisatiestructuur en je ziet nu al een enorme kwaliteitsverbetering van het opleidingsklimaat.’ jan vult aan: ‘de nieuwe organisatiestructuur prikkelt de opleidingscommissies om een veel pro-actievere rol te gaan spelen en dat werpt z’n vruchten af. joep: ‘We hebben vijf jaar gekregen voor de modernisering van de opleiding van medisch specialisten en de contouren van de nieuwe infra-structuur die we op poten hebben gezet worden nu duidelijk zichtbaar. de verloskunde-gynaecologie en kindergenees-kunde zijn al enkele jaren geleden met de modernisering begonnen. Maar ook bij andere specialismen zijn nu om-vangrijke veranderingen in gang gezet.’ jaap: ‘We leren ont-zettend veel van elkaar en werken hard aan onze kroonju-welen.’ jan: ‘Om te beginnen is het opleidingsklimaat van alle opleidingen in de OOr Leiden gemeten (d-rECT vra-genlijst). de opleidingen zijn ook gescreend of ze aansluiten op het nieuwe, competentiegerichte leren (de SCan). Wij hechten grote waarde aan disciplineoverstijgend onderwijs en besteden daarnaast veel aandacht aan de kwaliteit van onze docenten. Zij worden opgeleid volgens de laatste on-derwijskundige inzichten.’ jan: ‘je ziet steeds meer dat het opleiden niet meer alleen als een taak van de opleider wordt gezien maar dat de hele afdeling zich verantwoordelijk voelt.’ jaap: ‘ik vind het mooi dat we in tijden van krapte kans zien juist te investeren in het onderwijs.’ jan: ‘Opleidingen kos-ten geld. je kunt niet zeggen: dat opleiden doen we er wel even bij.’ Harry: ‘We bevinden ons nog in de leerfase. Maar de centrale aansturing vanuit de OOr voelt goed. Onze zie-kenhuizen kunnen het niet op eigen houtje. de onderlinge vertrouwensrelatie is in de Leidse regio succesvol tot stand gekomen.’ Hans: ‘Soms merken we dat opleiders het moeilijk hebben met de modernisering.’ jaap: ‘ja, sommige vakgroe-pen binnen de ziekenhuizen moeten nog een flinke slag ma-ken. Het nieuwe leren zit nog niet in hun systeem. Maar elke hervorming wekt nu eenmaal eerst flinke weerstand op. dat is de grote uitdaging voor onze club.’ andy: ‘We moeten wel uitkijken dat we in onze vernieuwingsdrang niet doorschie-ten. Het aantal feedback- en voortgangsgesprekken dat aios nu met hun opleiders moeten voeren is waanzinnig hoog: 156 in zes jaar. Zo krijg je veel bureaucratie en dat willen we niet.’ jan: ‘ja, assistenten klagen erover.’ joep: ‘Er is nog zo veel te doen. Bijvoorbeeld in het delen van onze facilitei-ten, zoals iCT, skillslabs, dure tijdschriftabonnementen en de digitale bibliotheek, wat we met gesloten beurzen pro-beren te bereiken. Maar we kunnen niet alles in één keer. Een evaluatie van doorgevoerde vernieuwingen moet ook plaatsvinden. dan zullen we zien of al onze inspanningen hout snijden.’ Waarmee wil de regio Leiden zich profileren? ‘Met een voor de aios wetenschappelijk en praktisch inspirerende leerom-geving waarin de aios zich veilig, senang en goed verzorgd voelt, een open omgang heeft met zijn opleider, precies weet wat er van hem of haar verwacht wordt en uit de voeten kan met de feedback die wordt aangeboden.’ <

Opleidingen medisch specialisten

in bewegingDe OOR Leiden is voortvarend aan de slag gegaan met de uitwerking van de modernisering van de medisch specialistische opleidingen.

Naast opleiding in de medische (kern)competentie wordt er nu ook opgeleid in generieke competenties zoals com-municatie en het ontvangen en geven van feedback. Zo leiden we medisch specialisten op die kunnen voldoen aan de eisen die onze maatschappij - met ongekende technische mogelijkheden, kritische en goed geïnfor-meerde patiënten, beperkte financiële middelen en com-plexe wet- en regelgeving - aan hen stelt.OOR-bestuur, ROC, COC’s, opleiders en onderwijskundi-gen leveren een gezamenlijke inspanning om de moderni-sering in de OOR Leiden inhoud te geven. De COC’s zijn druk doende een systeem van interne opleidingsvisitaties te ontwikkelen. In enkele ziekenhuizen van de OOR Leiden is hiermee al ervaring opgedaan. Om alle bij het opleiden betrokken specialisten van de OOR Leiden op de hoogte te brengen van de modernisering, is het aantal Teach the teacher-cursussen uitgebreid en verzorgen onderwijskundigen workshops waarin de KPB’s (korte praktijkbeoordelingen), OSAT’s (gestructu-reerde beoordeling van vaardigheden) en de 360° feed-back aan bod komen.

Voor de aios van de OOR Leiden is er een cyclus gecreëerd van disciplineoverstijgend onderwijs. Diverse competenties komen erin aan bod, zoals communicatie arts-patiënt, Evidence Based Medicine (EBM), management en wet-telijke kaders, professionele attitude, medico-legale aspecten van de patiëntenzorg, medische ethiek en patiënt-veiligheid.OOR-breed zijn kwaliteitsinstrumenten geïntroduceerd. Onlangs zijn de opleidingsafdelingen van alle OOR-zieken-huizen ‘gescand’ om zicht te krijgen op de vorderingen van de modernisering. Met de D-RECT-vragenlijst wordt het opleidingsklimaat van opleidingsafdelingen geëvalu-eerd. En met de EFFECT-vragenlijst worden de stafleden van opleidingsgroepen door de aios beoordeeld. De modernisering van de opleidingen biedt veel kansen om de opleidingen ook daadwerkelijk te verbeteren. Tegelij-kertijd is het belangrijk deze modernisering nauwlettend en ook kritisch te volgen.

door joeP dörr

Page 6: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

reportage

| foorum | Voorjaar 20116

basiscurriculum

Het opleidingscontinuüm ge-neeskunde beslaat het traject van bachelor tot (en met) medisch speci-alist. modernisering is achteraan be-gonnen: de vervolgopleidingen hebben een voortrekkersrol in herziening van het continuüm, het basiscurriculum volgt op de voet. Het huidige curricu-lum bestaat uit een bachelor- en mas-terfase (Bama) waar, bij de introduc-tie van de Bama-structuur in 2007, de scheidslijn tussen het bachelor- en het masterdeel pragmatisch is gekozen om niet te drastisch in te grijpen in het curriculum van 1999. Het verschij-nen van het nieuwe Raamplan Artsop-leiding 2009, met eindtermen voor ba-chelor- en masterfase, het strategisch plan lumc, de opleidingsvisitatie in 2008 en eigen onderwijsevaluaties, liggen ten grondslag aan deze herzie-ning van het curriculum.

IntegratIe en competent(Ies)de analysefase had ten doel goede en verbeterpunten in het huidige curri-culum in kaart te brengen (zie: eind-rapportage analyse fase curriculum herziening lumc 2010). de analyse is uitgevoerd aan de hand van het profiel van de leidse basisarts: capable, caring, curious. Aan de hand van dit profiel was het mogelijk de belangrijkste knelpun-ten en doelen ter verbetering te formu-leren, uitgaand van een Bamastructuur die aan het Raamplan 2009 voldoet.competentiegericht opleiden is in het kaderbesluit van het cgs van 1 janua-ri 2011 verankerd. competenties (can-meds, zie ook het artikel hiernaast) zijn ook in het nieuwe Raamplan 2009 leidend en vormen zo de rode draad in het opleidingscontinuüm, van bache-lor tot (en met) specialist.

Wat betekent dIt voor het basIscurrIculum?in de beginfase van de bachelor ligt het accent op de ‘medisch deskundi-ge’. ook voor de aankomende arts is deze rol onlosmakelijk verbonden met andere competenties die dan ook ge-integreerd in het curriculum aan bod zullen moeten komen. de huidige on-derwijsmodules zijn multidisciplinair, maar de relatie tussen basiskennis en klinische kennis kan sterker; basis-vakken en klinische vakken kunnen meer in samenhang gepresenteerd en geoefend worden (integratie van ba-sisvakken en klinische vakken). studenten zien patiëntenproblemen in het huidige klinische onderwijs veelal vanuit één klinische discipline.

De herziening van het curriculum Geneeskunde van het LUMC is in volle gang, te beginnen met de bachelorfase. In september 2012 moet het eerste herziene bachelor-jaar van start gaan. Het strakke tijd-pad is (mede) ingegeven door de komende visitatie van de genees-kundeopleiding in 2012.

door sylvia vink en arnout Jan de

Beaufort*

Capable,Caring, Curious

De Leidse basisarts

de uitdaging is het onderwijs disci-plineoverstijgend te maken (integra-tie van klinische disciplines). Als het vaardighedenonderwijs beter aan-sluit op het theorieonderwijs is ook de verwachting dat kennis beter beklijft (integratie van theorie en praktijk).

sterk In Wetenschapleiden profileert zich met academische vorming en wetenschappelijk onder-zoek, maar studenten vinden nu dat ze in het eerste jaar minder academisch vormende opdrachten hoeven te doen dan in het vwo. de onderwijslat mag op dit punt dus hoger. Zowel voor studen-ten als voor docenten vormt het een uit-daging om gezamenlijk het academisch en wetenschappelijk profiel van die leidse basisarts verder vorm te geven.

uIt de anonImIteItleidse studenten en docenten blijven nogal anoniem. onderwijsgroepen ver-anderen vaak van samenstelling en zien bij iedere bijeenkomst een andere do-cent. Het streven is onderwijsgroepen gedurende langere tijd te laten bege-leiden door dezelfde docent. Fragmen-tatie in de contacten leidt tot minder betrokkenheid dan je zou mogen ver-wachten en dan nodig is om excellent te kunnen presteren. en topprestaties zien we graag bij het lumc. <

*de taskforce curriculumherziening geneeskunde

lumc bestaat verder uit mark Boonstra, peter Hans

van den Broek, sander dijkstra, Zuzana de Jong,

Barbara nagtegeller, marleen ottenhoff, Wilco peul,

marco de Ruiter, elise sarton, Alexandr sramek,

karin van der tuin en Jolanda van der Zee.

Page 7: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

reportage

Voorjaar 2010 | foorum | 7

canmeds

Bij de opleiding anesthesiologie in leiden wordt de laatste tijd steeds vaker samengewerkt met andere disci-plines, vertelt dr. elise sarton, anesthe-sioloog en plaatsvervangend opleider anesthesiologie van het lumc.Zo is er recent een reanimatiecursus op poten gezet waarbij artsen in oplei-ding multidisciplinair worden getraind. ‘de reanimatiecommissie van ons huis wil graag dat de reanimatie volgens de europese richtlijnen gebeurt en dat ie-dereen dezelfde taal spreekt’, legt sar-ton uit. ‘Je kunt elke club afzonderlijk les aanbieden, maar dan mis je de in-teractie met collega’s. daarom hebben wij ervoor gekozen om de groepen bij elkaar te zetten.’dat betekent dus dat er les wordt gege-ven aan een anesthesist, een anesthesie-medewerker, een cardioloog, een eerste hulparts en een intensivist tegelijk.

teamWorktijdens de vier uur durende cursus wis-selen de deelnemers per simulatie van rol, waardoor zij beter zicht krijgen op de taken van hun teamgenoten. dat voorkomt lastige situaties tijdens het echte werk. ‘soms wordt je ineens ge-vraagd een buisje bloed af te nemen, terwijl misschien je eerste impuls is te denken: dat is toch de taak van de anesthesiemedewerker? Als je een keer in zijn of haar schoenen staat, ervaar je dat er momenten zijn waarop het inder-daad onmogelijk is om dat er ook nog bij te doen. dat teamwork is ontzettend belangrijk. Je kunt geen ruzie krijgen in zo’n acute situatie.’ deze multidisciplinaire manier van op-

leiden leidt tot meer begrip voor elkaar en tot een betere communicatie. ‘en je hoopt natuurlijk dat dat uiteindelijk de patiënt ten goede komt.’een andere vorm van multidisciplinair samenwerken is het lesgeven aan ver-

Iedere arts dient te beschikken over zeven algemene competenties. Ook medisch specialisten in opleiding worden op deze zogeheten CanMeds beoordeeld. Deze eerste aflevering van een serie opent met de CanMeds Samen-werking, een vaardigheid die misschien wel juist voor anesthesiologen van groot belang is. ‘Je leert heel veel van kruisbestuiving.’

door caroline van der schaaf

Samenwerken in de praktijkschillende groepen aios tegelijkertijd. Anesthesiologen krijgen ecg-onderwijs van een cardioloog. sarton kwam op het idee om eens rond te vragen of meer mensen behoefte hadden aan deze cur-sus. ook de artsen van de eerste hulp en de internisten hadden interesse. ‘dan ga ik de cardioloog natuurlijk niet drie keer vragen om hetzelfde verhaal te houden’, zegt sarton. ‘We hebben toen een hele cyclus georganiseerd voor deze drie disciplines. Het gaat hierbij dus niet zozeer om teamwork, als wel om het efficiënt inzetten van je docen-ten. Als iedereen dit onderwijs alleen voor zijn eigen aios gaat organiseren, kost dat bovendien enorm veel tijd.’

organIsatIetalentHet organiseren van deze multidisci-plinaire vormen van onderwijs vergt wel wat organisatietalent. sarton: ‘Je moet de lessen zo plannen dat ieder-een aanwezig is, en dat lukt niet altijd. ook het vrijspelen van een docent is lastiger als die ook anderen dan alleen mensen van zijn eigen afdeling moet opleiden. Het is moeilijker om daar draagvlak voor te krijgen. maar dat is een kwestie van tijd.’Hoewel het gezamenlijke onderwijs voor verschillende disciplines nog ta-melijk nieuw is, lijkt het nu al een suc-ces te zijn. ‘de deelnemers zijn heel enthousiast. en laatst werden wij zelf ook uitgenodigd om mee te doen aan een simulatiesessie bij cardiologie en aan een traumacursus bij de eerste hulp. ik heb het idee dat multidiscipli-naire samenwerking overal tot leven komt.’ <

Elise Sarton

‘Soms wordt je ineens gevraagd een

buisje bloed af te nemen, terwijl

misschien je eerste impuls is te denken: dat is toch de taak van de anesthesie-

medewerker?'

Page 8: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

reportage

| foorum | Voorjaar 20118

de vloer op | Hoe gaat dat, vernieuwen?

‘Aios krijgen tijdens hun op-leiding op veel momenten en op ver-schillende manieren feedback’, zegt radioloog en plaatsvervangend opleider Alexandr Sramek. ‘Tijdens functione-ringsgesprekken, de praktijkbeoorde-lingen, de OSAT’s en niet te vergeten dagelijkse feedback op de werkvloer.’ Sramek organiseert de pilot 360° feed-back - ook wel multisource feedback genoemd - sinds juli vorig jaar. Over de meerwaarde van de nieuwe me-thode is hij duidelijk: ‘Bij bijna alle gesprekken met aios ligt het accent op het medisch-inhoudelijke hande-len. Bij deze methode gaat het ook om competenties als communiceren, sa-menwerking, houding en gedrag.’Ook de aios Rutger van der Meer en Ad van Es – bezig met het derde jaar van de opleiding – oordelen vooral positief. Zij kregen na hun stage bij de sectie Mammografie hun eerste 360° feed-back. ‘Het is leerzaam en leuk om van anderen te horen hoe je omgaat met

de mensen aan de balie, of je een aan-vraag goed verwerkt, hoe je omgaat met stress.’De bedoeling is dat radiologie-assis-tenten drie keer in hun vijfjarige oplei-ding op deze manier feedback krijgen. Naast de stage bij de sectie Mammo-grafie worden ook de stage op de Eer-ste Hulp en de Echo-stage gebruikt voor het verzamelen van de ‘multi-source feedback’. Sramek: ‘Op deze af-delingen heb je als aios het meest met andere disciplines te maken. En de stageperioden op die afdelingen zijn mooi gespreid over de vijfjarige oplei-ding.’De 360° feedback komt, zoals bedoeld, uit alle hoeken van de afdeling. Sa-men met de onderwijsafdeling stelde Sramek een vijftal bronnen vast: de groep doktersassistenten, het admi-nistratief personeel, de laboranten, de radiologen en de aanvragers van ra-diologische onderzoeken, de klanten van de afdeling. Eén persoon uit elke

Een van de nieuwe onderdelen van het medisch vervolgonderwijs is de 360° feedbackmethode. Met een pilot werkt ook de afdeling Radiologie van het LUMC aan de definitieve invoering. De methode is beslist een zinvolle aanvulling, oordelen plaatsvervangend opleider en aios. Ook al kost het erg veel tijd.

door Dick Duynhoven | illustratie iStock.com

360 f̊eedback in de opleiding

Zinvolle aanvulling met ‘enige zorg’

groep vult het feedbackformulier in. Dat bestaat uit een lijst competenties, variërend van ‘luisteren naar patiën-ten’ tot ‘het betrekken van het klinisch perspectief tijdens het onderhandelen’ en van ‘toegankelijkheid voor overleg’ tot het hebben van ‘voldoende verant-woordelijkheidsgevoel’. Achter elke competentie kan worden aangekruist wat men van toepassing vindt voor de betreffende assistent. De gradaties zijn: ‘geen zorgen’, ‘enige zorgen’ en ‘veel zorgen’. Bovendien geeft het formulier ruimte voor aan-vullend commentaar.

Géén beoordelinGNadat de formulieren zijn geanonimi-seerd mag de aios ze lezen ter voor-bereiding van het gesprek met de opleider. Ad van Es: ‘Officieel wisten we dus niet wie van de afdeling heeft meegedaan. Maar je kunt dat wel on-geveer nagaan, zeker op zo’n kleine af-deling. Natuurlijk zou het beter zijn als

Page 9: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

reportage

gisch, want bepaald gedrag hoort ge-woon bij je.’ Van der Meer: ‘Als een aios echt een probleem heeft met commu-nicatie of erg autoritair gedrag ver-toont, dan was dat wel eerder opgeval-len. Zeker na het eerste en tweede jaar zijn die mensen er al wel uitgefilterd.’ Toch zien ze alledrie de meerwaarde van de 360° methode. Van der Meer: 'Hier wordt meer over je persoonlijk-heid en je gedrag gezegd dan in ande-re gesprekken. Bovendien krijg je ook feedback van andere disciplines dan alleen de specialisten, van mensen tot wie je in een andere hiërarchische verhouding staat.’

AnimoOm in de termen van het feedbackfor-mulier te blijven: ‘enige zorgen’ zijn er wel over te melden. Die betreffen de tijdinvestering en de animo bij col-lega’s. Na een half jaar ervaring weet Sramek dat de ‘logistieke rompslomp’ en de nagesprekken heel veel tijd kos-ten. ‘Niet alleen mij, maar de hele af-deling. Ik stuur mijn contactpersonen uit de groepen waaruit we feedback willen een e-mail met de vraag ie-mand te zoeken die feedback wil ge-ven. Soms krijg je als antwoord dat ze

die assistent niet kennen. Een fotootje uit het smoelenboek wil dan nog wel eens helpen. Soms duurt het te lang voor ik reactie krijg, dan moet ik weer mailen of bellen.’ Bij doktersassisten-ten, laboranten en administratief per-soneel krijgt hij overigens alle mede-werking. ‘Het probleem zit ‘m bij de dokters. Daar is het commitment niet echt aanwezig.’ Als de pilot met de aios slaagt wil de afdeling Radiologie de methode mis-schien gaan gebruiken voor de andere disciplines. Sramek: 'Dan heb je wel vijf extra mensen nodig om het te or-ganiseren. En of dat ervan gaat komen in deze tijd van bezuinigingen is nog maar de vraag.' <

ze kritiek direct aan me zouden zeg-gen, maar voor wie dat niet durft, is dit een manier.’Hoewel de twee aios daar geen last van hadden, bestaat er volgens Sra-mek wel enige vrees voor de anonie-me vorm van feedback. Al ver vóór deze pilot waren er veel vragen over de 360° methode. Daaruit bleek dat de assistenten er niet bij stonden te juichen. Dat heeft volgens mij vooral te maken met de persoonlijke kanten van de feedback. Sommigen zijn bang daarop afgerekend te worden, ook al benadrukken we voortdurend dat het niet om een beoordeling gaat.’ Van Es en Van der Meer vinden het belangrijk op welke manier over de geleverde feedback wordt gespro-ken. ‘Alexandr doet dat goed’, vindt Van der Meer. ‘Hij laat ook op andere momenten interesse merken in ons persoonlijk functioneren. Je moet ie-mand hebben die dicht bij de assis-tenten staat. Geen professor die je normaal gesproken nooit ziet en die nu even komt vertellen hoe het met jouw karakter is gesteld.’En het gesprek over de feedback moet oplossingsgericht zijn. Van Es: ‘Stel dat er echte zorgen worden geuit over

je persoonlijk functioneren, dan heb je iemand nodig die meedenkt over hoe dat te veranderen.’ Sramek vindt het – in zijn rol als oplei-der - niet altijd gemakkelijk over heel persoonlijke zaken te praten. ‘Je bent toch bezig met een soort inzichtgeven-de therapie. En ik ben dokter en geen psycholoog.’ Wel heeft hij veel geleerd van de Teach the teacher-cursus. ‘En ook iets wat lastig is, kan heel leuk zijn.’ Bij Van der Meer en Van Es bleek niemand zorgen te hebben over hun competenties. Van Es, lachend: ‘Mijn zelfbeeld is dus reëel en evenwichtig.’ Sramek vult aan: ‘De feedback die je hier krijgt, lijkt vaak sprekend op die van het thuisfront. Dat is ook wel lo-

Feedback van patiëntenPatiënten worden tijdens de pilot op

Radiologie van het LUMC niet als ‘bron’

voor de feedback gebruikt. Natuurlijk

is hun mening belangrijk, vinden zowel

opleider als aios. ‘Voor hen doe je het

tenslotte allemaal.’ ‘Het probleem hierbij

is dat een patiënt bepaalde verwachtin-

gen heeft, zegt Alexandr Sramek. ‘Die

zit te wachten op de dokter, het loopt uit

en vervolgens schrijft de patiënt op het

feedbackformuier: hij is altijd te laat.’

Ook aios Rutger van der Meer denkt

niet dat zij ‘op basis van een of twee

ontmoetingen een hele vragenlijst over

mij kunnen beantwoorden.’ Ad van Es

ziet er wel wat in. ‘Ook in eenmalige

contacten moet je bij elke patiënt goed

overkomen en moet die patiënt tevre-

den weggaan. Misschien zou je een

andere vragenlijst moeten maken.’ Hij

noemt de stage bij Mammografie. ‘Daar

komen vrouwen voor controle of van-

wege een vermoeden van borstkanker.

Dat is een beladen onderwerp. Daarom

is het ook interessant te horen hoe de

vrouwen zich door ons, mannelijke art-

sen, bejegend voelen.’ Van der Meer: ‘Ik

denk dat vooral de doktersassistentes

daar goed zicht op hebben. Zij hebben

tijdens die echoprocedure het meest

contact met de patiënt. Zij zien ook hoe

de vrouwen reageren op wat wij doen.

Dus hun feedback is waardevoller dan

het oordeel van een patiënt waar je toe-

vallig drie keer hebt mis geprikt.’

9Voorjaar 2011 | foorum |

‘Stel dat er echte zorgen worden geuit over je persoonlijk functioneren, dan heb je iemand nodig

die meedenkt over hoe dat te veranderen’

Page 10: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

reportage

| foorum | Voorjaar 201110

De ontmoeting |

Herinnert u zich Fenna?Jan: Fenna herinner ik me, maar ik ken haar ook uit de organisatie. Gezichten onthoud ik altijd. Op de afdeling lopen altijd ongeveer tien coassistenten rond. Tussen alle anderen: de aios, de onder-zoeksassistenten…Fenna: Ik vraag met dat wel af: hoe val je op als co?Jan: Opvallen doe je door je – professi-onele – gedrag, in positieve óf in nega-tieve zin. Kun je communiceren? Stel je jezelf voor? Is je kleding netjes?

Ben je je ervan bewust hoe be-langrijk gedrag is?Fenna: Het is wel iets waar je je als coassistent druk over maakt. Moet ik me wel of niet voorstellen aan deze arts? Maar ik richtte me toch het meest op kennis. Dáár maakte ik me het meeste zorgen over, en veel bekenden van mij ook. Je vraagt je af of je wel genoeg weet en dan hoor je ook nog die verha-len van oudere opleiders, die tijdens hun opleiding elke dag na het werk in het ziekenhuis tot laat in de boeken zaten…Jan: Interessant. Kennis sec is niet heilig voor mij. Ik vind een kritische houding veel belangrijker. Dat je je als coassistent afvraagt of het wel klopt wat je hoort, dat je vragen stelt, je eigen grenzen kent en zelf oplossingen zoekt.

door Masja van Ree | foto's MaRc de haan

gebeurde dat inderdaad. In de peri-ferie is er vaak minder tijd of ruimte voor. Daardoor lijkt het soms of de art-sen zich minder voor de coassistenten interesseren.Jan: Ik vind wel dat je als opleider tijd moet maken. Leren doe je van dit soort gesprekken en jouw kritische houding is ook prettig voor mij. Het dwingt mij dingen uit te leggen. Vroe-ger durfde je niet te praten tegen de professor, dat is wel veranderd.

Het coschap verloskunde-gynae-cologie heeft een prijs gewonnen. Begrijpen jullie waarom?Fenna: Ik durfde hier vragen te stellen. De sfeer is vriendelijk en open. Mis-schien is dat eigen aan gynaecologen, misschien ligt het aan het LUMC. Bij andere coschappen had ik in elk geval vaker het gevoel dat ik in de weg stond.Jan: Dit vak leent zich ook voor een open houding. Er is veel om over te praten: de maatschappelijke discussie over de verloskunde in Nederland, het dilemma bij een abortus van een kind met een aangeboren afwijking. En aan de andere kant de jonge vrouwen die ernstig ziek zijn. Misschien zijn wij als opleiders daardoor gewend goed te communiceren. Als een moeder van 36 overlijdt aan kanker, is dat moeilijk

Een goede coassistent geeft

grenzen aanHad Fenna voldoende voorkennis? En Fenna, sloot jouw kennis aan op wat er van je verwacht werd?Jan: Wij doen aan het begin van het co-schap een kennistoets. Niet om iemand op af te rekenen, maar dan weet de co wat we van hem of haar verwachten.Fenna: Dat werkt goed. Het prikkelt je om je theorie bij te spijkeren. Toch ben ik altijd bang dat ik te weinig weet. Je ziet ook wel beteuterde gezichten als er een lacune in je kennis zit. Of je hoort: ‘Dat moet je weten!’ Ik bluf me er weleens doorheen.Jan: Dat moet je dus niet doen! Ik ver-wacht dat jij aangeeft hoever je kennis reikt. Je hoort vaak klagen dat coas-sistenten tegenwoordig weinig kennis hebben, maar je kunt niet alles weten. Je moet je eigen grenzen kennen en daar niet overheen gaan. Dan val je positief op en daarmee word je een goede dokter.

Worden coassistenten voldoende gestimuleerd?Jan: Ik probeer mijn studenten te prik-kelen en zelf te laten nadenken. Bij de overdracht aan het eind van de dag lukt dat meestal beter dan ’s ochtends, als er minder tijd is. Dan vraag ik de coas-sistenten expliciet wat ze ervan vinden.Fenna: Bij het coschap gynaecologie

Een opleider en een coassistent in gesprek. Wat verwachten zij van elkaar?

Page 11: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

reportage

Jan van LithJan van Lith is sinds

2008 afdelingshoofd

Verloskunde en hoog-

leraar Obstetrie in het

LUMC. Hij is opleider

voor de specialistenop-

leiding verloskunde-gynae-

cologie en voorzitter van het UO-KF (Uit-

voerend Orgaan Klinische Fase). Hierin

zijn alle ziekenhuizen uit de OOR Leiden

vertegenwoordigd om het onderwijs aan

coassistenten af te stemmen.

Het coschap gynaecologie/verloskunde

won onder leiding van Jos van Roos-

malen en Lex Peters in 2010 de prijs

voor beste coschap. Deze prijs wordt

toegekend door de studievereniging

M.F.L.S. op basis van een enquête onder

coassistenten.

Fenna JansenFenna Jansen behaalde

haar doctoraal genees-

kunde in 2008 aan de

Universiteit Leiden.

Na deelname aan het

Honours Programme,

Health Science and

Technology en een weten-

schapsstage, liep ze in 2009 en 2010

haar coschappen. Ze is lid van de Leid-

se Co-Raad. Fenna is inmiddels gestart

met de semi-artsstage gynaecologie bij

het HagaZiekenhuis in Den Haag.

ning is goed. Dat wordt allemaal gere-geld door Michèle Drost, de koningin van het coschap verloskunde-gynaeco-logie. Het is belangrijk dat iemand het proces bewaakt.Fenna: Het is inderdaad heel helder waar je moet zijn en wat je taken zijn. En het zijn taken met inhoud. Het is prettig dat Michèle als tussenpersoon fungeert. Bij haar kan je terecht met zaken waarmee je de baas niet mee wilt lastigvallen.

Hoe vaak hadden jullie contact? Was dat voldoende?Jan: Er zijn vaste onderwijsmomen-ten met de stafleden, de assistenten en de verloskundigen. Het idee is dat een coassistent zich veiliger voelt bij een assistent. Maar ik vind ook dat we als stafartsen actief bij de begeleiding betrokken moeten zijn. Daar is nog een slag te maken, daar blijven we aan werken.Fenna: Je wilt altijd meer. Maar je leert ook veel van de assistenten en met hen trek je de hele dag op. De staf-artsen bij gynaecologie zijn in elk geval goed benaderbaar.

Heb je nog een tip voor studenten die binnenkort aan hun coschap beginnen?Fenna: Trek je mond open. Natuurlijk bestaan er domme vragen, maar je mag er best eens een stellen. <

voor een coassistent, maar ook voor ons. Die situaties lenen zich ertoe om bepaalde competenties te trainen.Fenna: Alleen al het gynaecologisch onderzoek. Dat is vrij lastig om dat voor de eerste keer te doen.Jan: Dat herinner ik me zelf ook nog goed.Fenna: Je wordt in dit coschap goed begeleid, maar ik probeer ook altijd zelf aan te geven als ik het moeilijk vind. Ik vind het prettig als iemand dan even zegt: ‘Ja, dat klopt, dat heeft iedereen in het begin’.Jan: Feedback is erg belangrijk. Ik vind de korte klinische beoordeling (KKB) een heel nuttig instrument: even kort evalueren hoe het contact met de patiënt verliep. Het is wel pret-tig dat Fenna daarbij zelf aangeeft hoe ze het ervaart en wat ze moeilijk vindt. Zo’n signaal moet je als opleider oppik-ken. Ik denk dat dat hier goed lukt en dat we daarom goed beoordeeld zijn door de studenten.

Hoe kijk je terug op dit coschap? Fenna: Het coschap verloskunde-gy-naecologie zit aan het einde van het tra-ject van de coschappen. Je bent dan toe aan nieuwe dingen en die krijg je ook. Je draait bijvoorbeeld zelfstandig een poli anticonceptie. Daar leer je veel van. En je hebt voor het eerst nachtdienst.Jan: Ons coschap is goed georganiseerd. Er is structuur, de informatievoorzie-

11Voorjaar 2011 | foorum |

Coassistent Fenna Jansen meets opleider Jan van Lith

Page 12: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

reportage

| foorum | Voorjaar 201112

analyse

Universiteiten mogen boven-op het aantal door de overheid bekos-tigde opleidingsplaatsen ook extra stu-denten aannemen die de opleiding zelf betalen, adviseert de RVZ verder. Spe-cialisten in opleiding gaan overigens ook zelf meebetalen aan de opleiding. Terwijl nieuwe wetgeving in de maak is en universiteiten zich organisatorisch hierop voorbereiden zou de instroom voor de initiële opleiding geneeskunde direct al verruimd moeten worden van 2850 naar 3100 studenten, met – als het aan de RVZ ligt - het vooruitzicht op een geheel vrije instroom over vijf jaar. De kwaliteit van de medische opleidin-gen in Nederland is hoog. Dat geldt niet alleen voor de initiële opleiding. Ook vervolgopleidingen en bij- en nascho-lingen voor de medische beroepen zijn kwalitatief goed geregeld middels op-leidingsplannen, competentieprofielen, accreditatie van programma’s, oplei-ders, en opleidingsinstellingen, et ce-tera. Registratiecommissies monitoren de vorderingen van aios en geneeskun-dig specialisten.De numerus fixus is - in weerwil tot wat veel mensen denken - eveneens ont-staan vanuit aandacht voor de kwaliteit van de opleiding. De numerus fixus in de geneeskunde is ingevoerd rond 1974 op initiatief van de zeven toenmalige medische faculteiten, omdat de con-tinu groeiende instroom van studenten geneeskunde de kwaliteit van het me-disch onderwijs in gevaar bracht. De numerus fixus is in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappe-lijk onderzoek (WHW) vastgelegd: de minister kan een arbeidsmarktfixus

door Victor slenter

Afschaffing numerus fixus

instellen ingeval hij of zij voor een be-paald beroep onaanvaardbare over-schotten op de arbeidsmarkt verwacht; de universiteiten kunnen een capaci-teitsfixus instellen als de kwaliteit van het onderwijs in bepaalde studierich-tingen in gevaar dreigt te komen. Voor geneeskunde geldt een capaciteitsfixus, die in de volksmond nog steeds nume-rus fixus wordt genoemd.De numerus fixus is niet bedoeld als ar-beidsmarktinstrument. Dit blijkt al uit het feit dat sinds het instellen van de numerus fixus voor geneeskunde peri-odes van overschotten en tekorten aan artsen elkaar voortdurend afgewisseld hebben. In 1994 bijvoorbeeld, twintig jaar na introductie van de numerus fixus, was 4,6% van de artsen werkloos. Aan het begin van deze eeuw daarente-gen was er weer een tekort, met name aan huisartsen. Beide situaties zijn on-gewenst. Om aan de schommelingen in het aanbod aan beroepsbeoefenaren een einde te maken is op initiatief van het veld (verzekeraars, universiteiten, KNMG) in 1999 met overheidssteun het Capaciteitsorgaan opgericht. De belangrijkste doelstelling van het Capaciteitsorgaan is het in evenwicht brengen en houden van de zorgvraag en het aanbod aan beroepsbeoefena-ren. Het laat daarom sinds 2000 on-derzoek doen naar vraag- en aanbod-ontwikkeling in de zorg en adviseert het veld en de overheid op basis van verworven kennis en inzichten over de instroom in de opleiding tot basisarts en over de instroom in de vijfendertig erkende medische vervolgopleidingen voor basisartsen. Anno 2011 is het

Aios van nu zal er niets van merkenLeid je meer huisartsen en specia-listen op, dan kun je de groeiende zorgvraag beter het hoofd bieden. Bovendien bevorder je de markt-werking en beteugel je misschien de stijgende salarissen in de ge-zondheidszorg. Daarom adviseert de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) de minister de numerus fixus voor geneeskunde volledig los te laten en het lotingsysteem te vervangen door 100% decentrale selectie. Het Capaciteitsorgaan loopt minder hard van stapel en adviseert wel een verruiming maar geen af-schaffing van de numerus fixus. Stel dat de minister de adviezen overneemt, wat algemeen ver-wacht wordt, wat betekent dat voor de huidige student geneeskunde? Verandert haar of zijn toekomst wezenlijk als de numerus fixus wordt afgeschaft?

Page 13: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

reportage

De huidige generatie medicijnenstudenten belandt na de studie

in een omgeving waar vraag en

aanbod in de zorg redelijk met elkaar in

evenwicht zijn

PijPlijneffectenAls de universiteiten daadwerkelijk hun opleidingscapaciteit vanaf 2016 extra verhogen, komen in 2023 de eerste extra basisartsen op de arbeidsmarkt. Op dat moment telt de arbeidsmarkt ongeveer 44.000 werkzame geregistreerde speci-alisten en meer dan 20.000 werkzame basisartsen. De student medicijnen die dit artikel leest is dan al minimaal vijf jaar basisarts en heeft zijn medische vervolgopleiding (bijna) afgerond.Het aantal extra basisartsen dat in dit scenario vanaf 2023 op de arbeidsmarkt komt, moet behoorlijk hoog zijn om ef-fecten te hebben op de dan al werkzame 64.000 artsen. In eerste instantie zal de arbeidsmarkt het eventuele extra aan-bod waarschijnlijk verwerken via toe-name van de aanbod-geïnduceerde vraag en door toename van het deel-tijdwerken. Daarbij spelen twee andere mijlpalen een belangrijke rol. In de eer-ste plaats is dat de toegang tot de vijfen-

stelsel van vraag naar en aanbod van zorg al redelijk in evenwicht.

BuitenlandVoor het aanbod aan artsen in Neder-land is verder vooral de instroom van artsen met een Duits of Belgisch artsdi-ploma van belang. Beide landen kenden een relatief overschot aan artsen, dat in eerste instantie werd ondervangen door een beperkt aantal artsen toe te laten tot een contract met de zorgver-zekeraars. Het Capaciteitsorgaan ver-wacht dat Duitsland de komende jaren minder artsen aan Nederland gaat ‘le-veren’. De jaarlijkse instroom in de stu-die geneeskunde is daar op basis van vrij statische toekomstverwachtingen in 2003 van 11.000 naar 10.000 terug-gebracht. De effecten hiervan op het aantal afstuderende Duitse basisartsen worden de komende jaren zichtbaar en zullen zeker acht jaar aanhouden. België kent geen numerus fixus, maar heeft in 1996 de instroom in de op-leiding geneeskunde zeer fors terug-gebracht door het instellen (in het Vlaamse deel van België) van een voor iedereen toegankelijk centraal toela-tingsexamen tot de opleiding genees-kunde. Er studeren daarom relatief veel Nederlanders geneeskunde in Bel-gië. De instroom van artsen met een Belgisch artsdiploma in Nederland zal de komende jaren waarschijnlijk afne-men, zeker omdat in Nederland in 2003 de numerus fixus fors is verruimd. De RVZ beveelt aan de numerus fixus voor geneeskunde af te schaffen na een gedegen voorbereiding, waarbij wordt gedacht aan een periode van vijf jaar. Die tijd is nodig om de opleidingsin-stellingen (de UMC's) in staat te stellen zich op een volledige decentrale selec-tie voor te bereiden. Als de minister van VWS dit advies volgt, zou vanaf 2016 de numerus fixus worden losgelaten. UMC's kunnen dan extra studenten bo-venop de door de overheid vastgestelde quota toelaten. Ook in deze situatie is er géén sprake van een “open zetten van de poorten”. Het ene selectiemechanis-me, centrale loting, wordt vervangen door andere decentrale selectiemecha-nismen. Of deze selectiemechanismen eerlijker, efficiënter, transparanter, of pragmatischer zijn dan de centrale lo-ting laten we hier buiten beschouwing.

13Voorjaar 2011 | foorum |

dertig erkende medische vervolgoplei-dingen: de tweede numerus fixus. Deze is, veel meer dan de initiële opleiding geneeskunde, afhankelijk van de be-schikbare capaciteit aan geaccrediteer-de opleiders en opleidingsinstellingen. De beschikbare opleidingscapaciteit groeit wel voor de meeste specialismen, maar is niet erop berekend om grote capaciteitsuitbreidingen te verwerken. Ten slotte is er de derde numerus fixus. Nadat de aios zijn medische vervolgop-leiding succesvol heeft afgesloten, moet zij/hij zich als specialist gaan vestigen. Vaak is daarvoor medewerking van reeds zittende collega’s nodig.

toekomstPersPectiefWat betekent het advies van de RVZ nu voor de huidige student geneeskunde? Het Capaciteitsorgaan verwacht dat de huidige generatie medicijnenstu-denten na hun afstuderen belandt in een omgeving waarin vraag naar en aanbod van zorg redelijk met elkaar in evenwicht zijn. Zij zullen, als ze dat wensen en door een opleider geschikt worden bevonden, een erkende medi-sche vervolgopleiding kunnen gaan volgen en zich vervolgens inschrijven in hun specialisme. Omdat vraag en aanbod redelijk in evenwicht zijn, zal vestiging als specialist hoogstens door lokale overschotten en tekorten beïn-vloed worden. Gemiddeld genomen zal de huidige generatie geneeskundestudenten zich in 2023 voor het merendeel dus al als specialist gevestigd hebben. In dat jaar zal de eerste extra basisarts pas af-studeren. Voor de huidige student ge-neeskunde krijgt de op handen zijnde afschaffing van de numerus fixus dus pas betekenis nadat hij al een aantal belangrijke mijlpalen in zijn carrière heeft gepasseerd: het basisartsexamen, de inschrijving in een vervolgopleiding, het registreren als specialist, en de eer-ste vestiging als specialist. <

Victor Slenter is directeur van het Capaciteitsorgaan.

De rapporten van de RVZ en het Capaciteits-orgaan zijn te vinden op www.rvz.net/cgi-bin/adv.pl?advi_relID=160&stat=N en www.capaciteitsorgaan.nl.

Page 14: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

reportage

| foorum | Voorjaar 201114

Voordat me is uitgelegd waar ik de koffiekamer kan vinden drukt een zeer uitgeslapen secretaresse een stapel beoordelingsformulieren in mijn handen. ‘Kijk, de roze exemplaren zijn voor week 3 en 5 en de blauwe voor je eindbeoordeling. Mocht je er niet uitkomen dan hoor ik het wel, maar kom daar wel snel mee want ik heb het druk. En vergeet je KKB-boekje niet want aan het eind van je co-schap moet je daarin ook een stuk of 25 Korte Klinische Beoordelingen verzameld hebben, geloof ik.’ Terwijl ik stomgeslagen van zoveel beoorde-lingsgeweld om me heen kijk, zie ik mijn collega-coassistenten koortsig

naar het kladblokachtige flip-over boekje met doordrukvelletjes zoeken. Ik zoek niet mee want ik bedenk me dat ik het thuis heb laten liggen. Een kwartier binnen en nu al 1-0 achter op de rest. Hoe had ik aan kunnen zien komen dat ik vanaf dag 1 meegesleept zou worden in zo’n beoordelingen-storm? Ik laat het me onder een sterke bak koffie uitleggen door mijn meest neurotische collega-co, die er schijnbaar kijk op heeft. ‘Luister nou eens goed naar me, want ik leg het maar een keer uit’, zegt hij met een stalen gezicht alsof hij me gaat vertellen dat hij zijn buurvrouw in de tuin begraven heeft: ‘Het motto in de huidige opleiding is tegenwoordig: ik beoordeel dus ik besta, of in ons geval, ik ben beoordeeld dus ik besta. Wat in de praktijk dus inhoudt dat je niet bestaat als je niet beoordeeld bent. En dat degene met de meeste beoordelingen het meest bestaat. Logisch toch?’ Altijd fijn als iemand op een nuchtere manier iets uit kan leggen. Als ik na een lange dag, die ik beoordelingsloos ben doorgekomen, via een met TL-buizen versierde gang naar buiten loop, word ik onverwachts overvallen door een gevoel van euforie. Ik bedenk me ineens dat je - in plaats van bang te zijn voor elke beoordeling die je boven het hoofd hangt

- het ook gewoon om kan draaien natuurlijk. Nooit hoef je meer onzeker te zijn over je functioneren, want je kan iedereen een beoordelingsvel onder zijn of haar neus duwen. Dan weet je gelijk waar je aan toe bent! Met cijfers en ruimte om feedback te geven en al. Nu ik aan het idee

gewend ben, heb ik thuis direct een stapeltje beoordelingsformulieren neer-gelegd. Zonder formulieren ga ik de deur niet meer uit. Als ik ’s nachts in een discotheek sta bijvoorbeeld, en er is een dame die ongevoelig lijkt voor mijn charmes, dan geef ik haar gelijk een beoordelingsformulier. ‘Die 4 voor communicatie, lag dat meer aan mijn verbale of non-verbale communicatie? Ja, die heupbewegingen waren misschien iets teveel van het goede, maar het is ook mijn muziekstijl niet hè. Ja, klopt, qua organisatie en efficiëntie heb ik ook wat steken laten vallen, maar hoe kon ik nou weten dat jij geen bier lust?’ Het zal je verbazen hoeveel meer je kan leren van dagelijkse situaties, als je schriftelijk om feedback durft te vragen. •

De zegeningen van feedback

column | Frank Smit

Frank Smit is lid van de Leidse Co-raad en oud-bestuurslid van de studievereni-ging voor Geneeskunde en Biomedische wetenschappen M.F.L.S. Hij is in juli 2010 met zijn coschappen begonnen en doet op luchtige wijze verslag van zijn ervarin-gen als coassistent.

Foto: Marc de Haan

Het motto in de huidige opleiding is tegenwoor-dig: ik beoordeel dus ik besta, of in ons geval, ik ben beoordeeld dus ik besta

Simon van den Bogaard volgt de opleiding tot neu-roloog. Samen met zijn afdelingshoofd-opleider-promotor, hoogleraar neurologie raymund roos, maakte hij een rooster voor acht jaar, met daarbinnen periodes van in totaal drie jaar onderzoek. ‘dat was inderdaad een heel gepuzzel, ook doordat de opleiding neurologie al tamelijk gefragmenteerd is. Soms staan het rooster van de kliniek en de tijd die je nodig hebt voor onderzoek op gespannen voet. maar aangezien wetenschappelijk onderzoek een speerpunt is van het LUmC, wordt daar wel ruimte voor gegeven.’dit of volgend jaar rondt de jonge dertiger zijn promotie-onderzoek af, zodat hij eind 2014 klaar is met de opleiding. dan is hij specialist én gepromoveerd. Was het combine-ren van opleiding en onderzoek een aantal jaren geleden nog tamelijk zeldzaam, tegenwoordig is van den Bogaard al lang geen uitzondering meer. Zo’n 70 procent van de assistenten bij neurologie participeert in een onderzoeks-programma. aiosko’s krijgen een jaar korting op de specia-listenopleiding. een ander voordeel is dat een aiosko de status heeft van arts-onderzoeker. naast dat het financieel wat aantrekkelijker is, zorgt het ook voor een langere peri-ode van zekerheid. maar om die voordelen gaat het van den Bogaard niet. ‘voor mij is het echt de afwisseling; ik vind zowel het klinische werk als het onderzoekgedeelte leuk. mijn grootste drijfveer om onderzoek te doen is dat

Simon van den Bogaard combineert onderzoek en opleiding

‘Ik hoop er een betere dokter door te worden’‘Je kunt ook eerst drie jaar aaneengesloten onderzoek doen, maar dat was mij niet afwisselend genoeg.’ Dus besloot Simon van den Bogaard aiosko te worden: as-sistent in opleiding tot specialist én klinisch onderzoeker.

Aios + ko = Aiosko

Page 15: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

15Voorjaar 2011 | foorum |

ik iets wil toevoegen aan de medische kennis. Heel idealis-tisch: ik wil iets nieuws ontdekken dat ook direct toepasbaar is in de zorg.’

KijKen is wetenHet onderzoek waar van den Bogaard op wil promoveren is onderdeel van een internationale studie naar de ziekte van Huntington. Het onderzoek omvat 360 patiënten verspreid over vier academische centra in Parijs, Londen, vancouver en Leiden. ‘We zijn specifiek op zoek naar een biomarker waarmee het verloop van de ziekte is te volgen. aan de hand van verschillende type mri-scans, zoals dTi en mrS, bren-gen we in beeld hoe de afbraak van de hersenen verloopt bij Huntingtonpatiënten. dat is nodig om in de toekomst, als er ooit een therapie wordt gevonden, na te kunnen gaan wat het effect is van die therapie.’

veel van wat hij als onderzoeker leert, is toepasbaar in de kliniek. ‘omdat ik ontzettend veel scans zie tijdens het on-derzoek, is mijn mri-kennis bovengemiddeld en dat komt natuurlijk goed van pas bij allerlei ziekten op de afdeling neurologie.’de ziekte van Huntington uit zich onder meer in bewegings-stoornissen. vanwege het onderzoek ziet van den Bogaard veel patiënten en kijkt hij heel gedetailleerd naar hun motoriek. ‘ook dat is een meerwaarde die me in de kliniek

goed van pas komt. Bij veel neurologische aandoenin-gen kun je door alleen goed te kijken soms de diagnose al bijna stellen.’

Kritisch oogde aiosko benadrukt dat onderzoek lang niet altijd even leuk is. ‘ik heb bijvoor-beeld 360 scans bij zitten snijden. dat betekent hon-

derd keer per scan op een knop drukken. niet bepaald een intellectuele uitdaging.’maar als onderzoeker schrijft hij ook artikelen en dat leert hem wetenschappelijke literatuur kritisch te beoordelen. ‘ik ken de valkuilen en problemen waar je als onderzoeker tegenaan loopt. daardoor doorzie ik nu sneller als een on-derzoek mooier gepresenteerd wordt dan het in werkelijk-heid is gegaan. ik leer kritisch omgaan met wat als weten-schappelijk bewezen wordt gepresenteerd.’Hetzelfde geldt voor zijn werk in de kliniek. ‘Het was voor mij een openbaring te merken dat lang niet alle behande-lingen die we hier toepassen wetenschappelijk onderbouwd zijn. Het zijn vaak expert opinions, in de praktijk ontwikkeld, maar niet evidence based. op zich is dat niet zo erg, alleen is het wel goed om te weten waarop een therapie gebaseerd is. Zo geeft de combinatie van onderzoek en opleiding een extra verdieping aan mijn kennis en hoop ik er een betere dokter door te worden.’

als de mogelijkheid zich voordoet, blijft van den Bogaard straks, als gepromoveerd specialist, ook onderzoek doen. ‘Het beste kan dat natuurlijk in een academisch centrum, waar ze het ook min of meer van je verwachten. maar ik zou bijvoorbeeld ook drie dagen in een kleiner ziekenhuis kun-nen gaan werken en dan als onderzoeker verbonden blijven aan het academisch centrum. die combinatie wil ik er in elk geval in houden.' <

Op deze Diffusion Tensor Imaging (een bepaald type MRI-scan) zijn de zenuwverbindingen in de hersenen te zien die lopen vanuit de sensori-motorcortex: het hersengebied dat belangrijk is voor de input en output van motoriek en gevoel. Bron: ‘Early Changes in White Matter Pathways of the Sensorimotor Cortex in Premani-fest Huntington’s Disease’ van Dumas et al. (zie Human Brain Mapping 2011).

Page 16: TijdschrifT voor de onderwijs- en opleidingsregio leiden Mei 2011, … · 2014-06-30 · 5 Opleidingen medisch specialisten in beweging 6 De Leidse basisarts: Capable, Caring, ...

16 | foorum | Voorjaar 2011

Over de grens | Mignon van Gent in Australië

Het buitenland trok altijd al. Tijdens haar studie liep Mignon een maand stage in Italië en later deed ze een half jaar onderzoek in Boston. Nu volgt ze als eerste gy-naecoloog in opleiding uit de regio Leiden een deel van haar opleiding in Australië. ‘Gelukkig stond mijn opleider Jan van Lith open voor mijn plannen’, vertelt Mignon. Samen stel-den ze een lijst met voorwaarden op waaraan de opleiding in het bui-tenland moest voldoen, het aantal OK-uren bijvoorbeeld en het aantal Klinische Praktijk Beoordelingen (KPB’s). Van Lith nam contact op met het consilium van de opleiding, dat akkoord ging met het voorstel en de voorwaarden. Vervolgens keurde de MSRC (Medisch Specialisten Registratiecommissie) de aanvraag goed. Mignon: ‘We hebben zelf de regels bedacht. Ik heb één keer per maand een skype-sessie met Jan van Lith en tussendoor bellen we of e-mailen we. In Perth word ik bege-leid en beoordeeld door twee gynaecologen. Zij waren direct enthousiast toen ik informeerde of ik een jaar mee kon lopen.’Niet alle professoren zijn enthousiast om hun aios te laten gaan naar het buitenland. Ze krijgen er namelijk niemand voor in de plaats. ‘Het opleidingsgeld verdwijnt in het luchtledige en het ziekenhuis moet het met een fte minder doen’, legt Mignon uit. ‘Het systeem is dus nog niet aangepast aan de mogelijkheid die het consilium en de MSRC de aios bieden.’

Flying DoctorsIn Australië zijn artsen in opleiding tot specialist zelfstandiger dan in Nederland, merkt Mignon. ‘Neem de keizersnede. Die voer je in Nederland tot het eind van je opleiding onder enige begeleiding uit. Hier sta je er als tweedejaars aios al helemaal alleen voor, ook als het om een ingewikkelde ingreep gaat. Dat is een uitdaging, maar ik vind eigenlijk dat er hier iets té veel van artsen in opleiding wordt gevraagd.’De aard van het land leidt tot grote verschillen in de manier van werken. ‘Het is hier niet beter of slechter’, aldus Mignon. ‘Het

is anders. De afstanden zijn enorm en dat heeft consequenties, bijvoorbeeld voor de manier waarop je omgaat met een dreigende vroeggeboorte. In Ne-derland ben je altijd binnen het uur in het ziekenhuis. Hier moeten sommi-ge patiënten opgehaald worden door de Flying Doctors en uren vliegen.’ Heel goed vindt Mignon het dat er bij de bevalling gewerkt wordt met één verloskundige, die tegelijk verpleeg-kundige is, per patiënt.Mignon raadt iedereen aan een tijd in het buitenland te werken. ‘Het is veel papierwerk en het kost veel geld, onder meer omdat een notaris alle documenten moet onderteke-nen. Maar het is het wel waard. Het heeft mij vooral aanpassingsvermo-

gen opgeleverd: aan nieuwe mensen, nieuwe protocollen, een nieuwe taal. Dat Australische Engels viel best tegen.’ Mignon heeft inmiddels in veel Australische ziekenhuizen gewerkt. ‘Ik schrik niet meer zo snel van een andere eis’, lacht ze. ‘Of van het feit dat ze de patiënt vanaf de andere kant opereren.’

BuitenlevenPerth is een kleine stad. 'Heel erg booming. Na het werk gaat iedereen naar het strand. In het weekend gaan we kitesurfen. We zijn veel buiten.’ Mignon werkt hard, vijftig tot zestig uur per week en daarnaast werkt ze aan haar promotieonderzoek. ‘Maar we zorgen ervoor dat we ook van het land kunnen genieten en van de kilometerslange witte stranden met tur-kooise zee.’ <

Hard werken en veel verantwoordelijkheid, grote afstanden, patiënten die lastig te verstaan zijn en na het werk je laten meevoeren in de laid back mentaliteit van de Australiërs: het strand, kitesurfen en koala’s. Mignon van Gent volgt het vierde jaar van de opleiding tot gynaecoloog in Perth, Australië. ‘Ik heb vooral geleerd me aan te passen.’door Masja de Ree

Kitesurfen, koala’s en zelfstandigheid

Opleiding vOlgen in het buitenland? Vraag je opleider om advies en win informatie in bij het opleidingsinstituut.

Samen met je opleider dien je vervolgens een schriftelijk verzoek tot wijziging

van het opleidingsschema in bij de MSRC. Elk specialisme heeft mogelijk nog

aanvullende eigen voorwaarden of eisen.