Download - Subsidieprogramma Versterken lokale netwerken … 061 Bijlage...decentralisatie AWBZ en participatiewet. In de nota Doorontwikkeling Regionaal Kompas Peelregio 1 2012 – 2015 is het

Subsidieprogramma

Versterken lokale netwerken 2015

“Mensen maken de stad”

Subsidieprogramma Versterken lokale netwerken 2015 ‘mensen maken de stad’ Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 14 oktober 2014 Gemeente Helmond dienst Samenleving en Economie afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling en Dienstverlening

Subsidieprogramma Versterken lokale netwerken 2015 - 2 -

Subsidieprogramma Versterken lokale netwerken 2015 - 3 –

Inhoudsopgave blz.

VOORWOORD ........................................................................................................................................ 5

1 Inleiding ........................................................................................................................................ 7 2 Subsidiekader 2015 ................................................................................................................... 11 3 Toegekende subsidies .............................................................................................................. 13

Bijlage 1 Overzicht totaalsubsidie per professionele organisatie ......................................... - 1 - Bijlage 2 Subsidies vrijwilligersorganisaties .......................................................................... - 1 -


VOORWOORD

Verbonden Voor u ligt het Subsidieprogramma Versterken lokale netwerken 2015, vrijwilligersdeel. In dit programma leest u welke organisaties, stichtingen en verenigingen wij willen aanmoedigen om door te gaan met hun activiteiten om mensen - van jong tot oud - met elkaar te verbinden. Zorgzame stad Helmond was, is en blijft een zorgzame stad. Onze inwoners en de samenwerking tussen inwoners, organisaties en gemeente staan centraal om deze zorgzame stad te kunnen blijven behouden. Ondanks bezuinigingen op de zorg waar alle gemeenten mee te maken hebben. Want mensen maken de stad. Samenkracht Met de veranderingen in de zorg zijn inwoners meer aangewezen op hulp van elkaar. Van mantelzorgers, van vrijwilligers. Van organisaties en verenigingen in onze stad. En ook van een buurman of –vrouw die gewoon af en toe even helpt. Uiteindelijk lopen al die lijnen in elkaar over en zijn ze, net als de nerven in dit blad, met elkaar verbonden. Met de hulpvraag van onze inwoners als hoofdnerf. Want het is vanzelfsprekend dat mensen die het echt nodig hebben, kunnen blijven rekenen op passende ondersteuning. Balans Wij hebben daarbij ook aandacht voor onze mantelzorgers en vrijwilligers. We realiseren ons dat op hen vaak een zwaar beroep wordt gedaan. We zoeken samen naar oplossingen, we maken samen nieuwe verbindingen en we vinden samen een nieuwe balans. In het belang van goede hulp en ondersteuning, waarbij professionals elkaar en inwoners weten te vinden. En in het belang van onze inwoners. Wij wensen alle ‘uitvoerders’ veel succes toe

Nathalie van der Zanden-van der Weijden Margreet de Leeuw-Jongejans Wethouder Wmo en armoedebestrijding Wethouder Jeugd, Onderwijs en Gezondheid ‘Er bestaan geen ouders die niet heimelijk in hun kinderen iets bijzonders zien. En ze hebben gelijk, de mogelijkheden zijn onbeperkt’. Godfried Bomans


1 Inleiding Aanleiding Voor u ligt het Subsidieprogramma versterken lokale netwerken 2015. Dit programma bevat het merendeel van de gemeentelijke subsidies in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en het jeugdbeleid verstrekt aan professionele en vrijwilligersorganisaties. Deze subsidies dragen bij aan de realisatie van de beleidsdoelen die de gemeenteraad vaststelde met het meerjaren beleid voor de Wmo en het Integraal Jeugdbeleid (2011-2015). Naast de subsidies uit het subsidieprogramma dragen ingekochte diensten, zoals de individuele voorzieningen en begeleiding, bij aan het realiseren van de Wmo beleidsdoelstellingen. Ontwikkelingen Vanaf 2015 krijgen gemeenten tal van nieuwe taken en verantwoordelijkheden die het subsidieprogramma raken. Het zijn taken op het vlak van de jeugdzorg en Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), waaronder verschillende vormen van ambulante en intramurale jeugdzorg, de begeleiding inclusief kort verblijf en dagbesteding, beschermde woonvormen, de inloopfunctie voor de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en cliëntondersteuning. Gemeenten worden zodoende verantwoordelijk voor nieuwe doelgroepen, veelal met zwaardere problematiek. Het merendeel van de nieuwe taken kopen de Peelgemeenten (Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Laarbeek en Someren) gezamenlijk in via een traject van bestuurlijk aanbesteden (zie www.peel6-1.nl). In het subsidieprogramma zijn met name gesubsidieerde diensten opgenomen voor inwoners met een lichtere ondersteuningsvraag. Het zwaartepunt van het programma ligt bij lokale dienstverlening. In het voorliggende programma leggen we waar nodig de verbinding tussen de gesubsidieerde en ingekochte dienstverlening. We geven u in dit programma een zo volledig mogelijk beeld van alle diensten die de gemeente inzet op ondersteuning en preventie. Wmo beleid Het rijk stelde halverwege juli 2014 een nieuwe Wmo vast. Eind 2014 leveren we het lokale Wmo beleidsplan op waarin de visie, beleidsdoelstellingen en werkwijze van het sociale domein voor de komende jaren is weergegeven. In dit plan leggen we de verbinding tussen de transitie jeugdzorg, decentralisatie AWBZ en participatiewet. In de nota Doorontwikkeling Regionaal Kompas Peelregio1 2012 – 2015 is het beleid voor de doelgroep van de maatschappelijke opvang (MO), de verslavingszorg en de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) vastgelegd. In het Beleidsplan jeugdhulp Peelregio 2015-2016 en het lokale Wmo beleidsplan is het jeugdbeleid uitgewerkt. Innovatiefonds De bovengenoemde gedecentraliseerde taken gaan gepaard met Rijksbezuinigingen. Een belangrijke uitdaging is het verder versterken van het lokale netwerk in onze buurten en wijken (de 0de lijn) om naar de toekomst toe het beroep op zwaardere zorgvormen zo beperkt mogelijk te laten zijn en de ondersteuning van mensen zoveel als mogelijk in hun eigen leefomgeving te laten plaatsvinden. Dit vraagt dat we op zoek gaan naar slimmere manieren van ondersteuning en ook de organisatie daarvan. Het verder versterken van de lokale netwerken vraagt de komende jaren een tijdelijke extra impuls. In het coalitieakkoord is aangekondigd om een sociaal innovatiefonds op te richten van € 4,5 miljoen. Uit dit sociaal innovatiefonds verstrekken we geen structurele subsidies. Wel worden er werkzaamheden en projecten uit bekostigd die een innovatief karakter hebben en bijdragen aan het versterken van de oploskracht van onze lokale netwerken, onze 0de lijn. Eind 2014 en in 2015 ontwikkelen plannen op dit vlak. 1 Centrumgemeente Helmond ontvangt van het rijk extra middelen voor dienstverlening voor de doelgroepen van het regionaal kompas, zoals dak- en thuislozen, GGZ-cliënten, verslaafden en slachtoffers van huiselijk geweld.


Structurele innovatiemiddelen versterken lokale netwerken We geloven in de kracht van onze stad – we hebben bij de Kanteling in de Wmo de afgelopen jaren al ervaren dat sterke lokale netwerken een beroep op zorg terug dringen. Vandaar dat we bij de bezuinigingsoperatie 2015-2018 € 250.000 vrijmaken om de lokale netwerken structureel te versterken door inzet van innovatieve interventies. Subsidiekader 2015 Na de gemeentelijke verkiezingen begin 2014 is een nieuw college gestart. In haar coalitieakkoord ‘Mensen maken de stad’ spreekt het college haar ambitie uit. Dit college gelooft in de kracht en creativiteit van mensen en geeft daaraan maximaal ruimte. Het streven is daarnaast om een sociale stad te zijn waarin iedereen een plek heeft om mee te doen. Het sociaal beleid stimuleert de eigen kracht van mensen – jong én oud – waarbij een sociaal vangnet geboden wordt aan hen die dat echt nodig hebben. Dit vraagt om maatwerk en nieuwe vormen van samenwerking in de stad. De visie op zorg en ondersteuning is als volgt verwoord: ‘Zorg zo dicht mogelijk bij huis is het vertrekpunt van ons beleid. Wij werken vanuit het motto: één gezin, één hulpverlener, één plan. Daarbij wordt goed gekeken wat mensen zelf kunnen en welke ondersteuning zij in hun sociale omgeving kunnen krijgen. Lukt dat (op onderdelen) niet, dan kunnen zij gebruik maken van algemene voorzieningen. En is dat niet toereikend, dan komen inwoners in aanmerking voor individuele ondersteuning die aansluit op hun persoonlijke situatie en behoeften’ (Coalitieakkoord Gemeente Helmond 2014-2018). In het verlengde van deze ambitie richten we ons op de volgende onderwerpen: gesubsidieerde diensten dragen meer bij aan het versterken van lokale netwerken, bevorderen

van eigen kracht, inzetten sociale netwerken en collectief aanbod boven individuele voorzieningen;

meer (financiële) flexibiliteit zodat inwonersinitiatieven beter gefaciliteerd kunnen worden; een goede afstemming van gesubsidieerde en ingekochte diensten. Om deze ambitie vorm te geven vonden voor de zomer bijeenkomsten plaats waarin met de maatschappelijke organisaties de opgave voor het programma van 2015 is besproken. Eind mei ontvingen deze organisaties het subsidiekader. Daarin verwoordden we de opgave en te realiseren outcomeresultaten ofwel de gewenste maatschappelijke effecten. De outputresultaten van de diensten van gesubsidieerde organisaties dragen bij aan het realiseren van deze outcome. Vervolgens stonden we in een bijeenkomst in stil juni bij de afstemming van het dienstenaanbod. In de volgende hoofdstuk treft u de voornaamste uitgangspunten van het uiteindelijke subsidiekader 2015 aan. Subsidieaanvragen Voor 1 juli ontvingen we van de maatschappelijke organisaties de subsidieaanvragen voor 2015. In deze aanvragen zijn op ons verzoek per dienst de volgende onderwerpen uitgewerkt: Doelgroep(en); Resultaten (output inclusief indicatoren); Bijdrage aan thema en outcome; Omschrijving van de activiteiten; Samenwerkingspartners; Uren- en kostenoverzicht. In het voorliggende programma zijn deze gegevens vanwege de hoeveelheid informatie niet opgenomen. Ze maken wél onderdeel uit van de resultaatafspraken die we met organisaties maken. Beoordeling subsidieaanvragen Bij de beoordeling van aanvragen voor het subsidieprogramma van 2015 namen we de volgende uitgangspunten in acht: de mate waarin de organisatie en dienst aansluit op de visie op dienstverlening uit het Wmo

subsidiekader. de bijdrage van de dienst aan de gewenste outcome uit het Wmo subsidiekader. het beschikbare gemeentelijke budget uit de gemeentelijke begroting 2015 voor het

subsidieprogramma; In het voorliggende programma zijn de voor 2015 toegekende subsidies vermeld. In de subsidiebeschikkingen aan organisaties onderbouwen we eventuele afwijzingen van aanvragen.


Argumenten voor een afwijzing kunnen zijn dat de aangeboden diensten onvoldoende aansluiten bij de gemeentelijke visie of gewenste outcome in 2015 en/of dat de aanvragen hoger zijn dan de beschikbare middelen. Subsidieverantwoording Subsidieverantwoording is gericht op het vaststellen van de doel- en rechtmatigheid van de verstrekte subsidies. Daarnaast zetten we verantwoording in het teken van vooruitgang; een verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening. Werken organisaties volgens de gezamenlijk vastgestelde visie op dienstverlening en dragen de resultaten bij aan de te realiseren outcome? In de subsidiebeschikkingen leggen we resultaatafspraken met de organisaties vast. Zowel de toegezegde outputresultaat van de diensten in de subsidieaanvragen van de organisaties, als de genoemde outcomeresultaten uit het voorliggende subsidieprogramma maken onderdeel uit van de resultaatafspraken die we met gesubsidieerde organisaties maken. We toetsen de realisatie van deze resultaten als volgt: Kwartaalgesprekken. Op basis van kwartaalrapportages (stoplicht methode) bespreken we de

mate waarin professionals werken volgens de visie en de voortgang van de resultaten (kengetallen) en bijdrage aan de outcome. In de gesprekken staan we stil bij afwijkingen waardoor resultaatafspraken in het geding zijn en eventuele noodzakelijke bijstellingen. Het gaat dan onder meer om trends en beleidsaanbevelingen;

Inhoudelijk en financieel jaarverslag (vòòr 1 april 2016). Organisaties verantwoorden de ontvangen subsidie door jaarverslagen. In de financiële verantwoording kijken we naar de rechtmatigheid van de subsidie; waaronder de (opbouw van) kostprijzen en geleverde uren. In de inhoudelijke verantwoording beoordelen we of de resultaatafspraken gerealiseerd zijn, gewerkt is volgens de visie en de bijdrage aan de afgesproken outcome gerealiseerd is. Als zowel de financiële als inhoudelijke verantwoording volstaat, stellen we de subsidie vast.

Leeswijzer In hoofdstuk twee vindt u het subsidiekader van 2015. Daarin beschrijven we op hoofdlijnen de gezamenlijke opgave en onze vraag aan de professionele organisaties. In hoofdstuk drie zetten we de subsidies die we verstrekken op een rij. In een apart document – het vrijwilligersdeel van dit subsidieprogramma – zijn de subsidies aan de vrijwilligersorganisaties verder uitgewerkt. Dit vrijwilligersdeel is te verkrijgen via www.helmond.nl, via de links Bewoners en Zorg en ondersteuning.


2 Subsidiekader 2015 Inleiding Het subsidiekader 2015 vormt de basis voor subsidieverstrekking. Het subsidiekader 2015 is zowel gebaseerd op de door de gemeenteraad vastgestelde beleidskaders als de inbreng die we in een voorbereidingstraject ontvingen van diverse maatschappelijke partners. Het kader bestaat uit een visie op dienstverlening en gewenste outcomeresultaten. De outcomeresultaten staan in hoofdstuk 3 beschreven. Subsidiekader Samenvattend bevat het kader de volgende vuistregels, die we terug wensen te zien in de subsidieaanvragen: 1. Eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid van inwoners en sociale netwerken zijn het uitgangspunt in de dienstverlening (versterken lokale netwerken); 2. Wederkerigheid: alle inwoners – kwetsbaar (15%) / krachtig (85%), jong / oud – dragen bij. Inwoners zetten talenten en kwaliteiten in door maatschappelijke participatie (actief burgerschap) en (vrijwilligers)werk; 3. Niet problematiseren, maar normaliseren, mogelijkheden zien en kansen benutten; 4. Licht, kortdurend en collectief aanbod waar kan en zwaarder, structureler en individueel waar nodig; 5. Informeel (eigen kracht, sociaal netwerk, vrijwillig) waar kan en professioneel waar nodig; 6. Proactieve, flexibele en snelle inzet van professionals gericht op de uitvoering (direct contact met de doelgroep); 7. Inzet van efficiënte werkwijze en van bewezen effectieve methoden; 8. Integraal en afgestemd aanbod, afgestemd op andere gesubsidieerde én op de ingekochte diensten in het sociaal domein. In onderstaande werken we dit kader uit. Visie op maatschappelijke dienstverlening Visie op de doelgroep 1. Het vergroten van de eigen kracht (zelfredzaamheid) en van sociale netwerken (‘samenredzaamheid’) en de eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners staan centraal; 2. Alle mensen hebben talenten en kwaliteiten. We verwachten dat inwoners deze optimaal inzetten via maatschappelijke participatie en (vrijwilligers)werk, zodat het welzijn en de sociale samenhang in de stad wordt bevorderd. Daarbij gaan we uit van wederkerigheid en het uitgangspunt dat ‘talent verplicht’. Visie op de dienstverlening 3. Preventie (en aandacht voor kinderen en ouderen) staat voorop, want voorkomen is beter dan genezen; 4. Interventies zijn in beginsel eindig en kortdurend; 5. Professionals hebben een flexibele en proactieve houding (direct erop af) en dragen een gezamenlijke verantwoordelijkheid, die we terugzien bij signalering, toeleiding, interventies en innovatie; 6. De inwoner staat centraal en een integrale analyse2 en werkwijze zijn het uitgangspunt: de vraag achter de vraag en lichte ondersteuning waar kan, zwaarder waar nodig; 7. De uitvoering kenmerkt zich door een efficiënte organisatie en sluitende aanpak, waarbij sprake is van vertrouwen in de professional, geen overlap van dienstverlening en samenwerking, waarbij professionals elkaar kennen en indien nodig weten te vinden. Onze visie is in figuur 1 samengevat. 2 De volgende leefgebieden maken onderdeel uit van de integrale analyse: wonen/huisvesting, gezondheid (lichamelijk en psychisch), vrije tijd/sociale contacten, opvoeden, veiligheid, (vrijwilligers)werk, inkomen/financiën en opleiding/ontplooiing (zingeving).


Figuur 1


3 Toegekende subsidies Inleiding In 2015 zetten we een hoger totaalbudget voor subsidiering van diensten in dan in 2014. Het totale subsidiebedrag in het subsidieprogramma Versterken lokale netwerken 2015 komt neer op €18.106.992. De reden hiervoor is een toevoeging van de subsidie aan wijkaccommodatie de Westwijzer en de toevoeging van activiteiten voor Vroeg en Voorschoolse Educatie en Onderwijsachterstandenbeleid, die voorheen buiten het programma om werden gesubsidieerd. Vanaf 2016 zijn extra bezuinigingen nodig om een sluitende gemeentelijke begroting te realiseren. Deze bezuinigingen raken eveneens het sociale domein. In het najaar van 2014 maakt de gemeenteraad op basis van voorstellen vanuit het college van burgemeester en wethouders inhoudelijke keuzes, die we afhankelijk van de uitkomst in het subsidieprogramma van 2016 verwerken. In 2015 bereiden we de doorvoering van deze bezuinigingen voor. Lopende 2015 krijgen we bovendien meer helderheid over de effecten van de nieuwe gemeentelijke taken. Indien sprake blijkt van hiaten of overlap in het aanbod, kan dit leiden tot een heroverweging van de huidige gesubsidieerde diensten. Indien de bezuinigingen of heroverwegingen consequenties hebben voor de subsidies aan (vrijwilligers)organisaties, dan gaan we daarover in gesprek. We vragen vrijwilligersorganisaties en professionele organisaties om rekening te houden met eventuele verlagingen van de subsidie vanaf 2016. In 2012 is besloten om een bezuiniging van 5% door te voeren op vrijwilligersorganisaties. De gemeenteraad stelde echter middelen beschikbaar om deze korting in 2013 en 2014 incidenteel uit te stellen naar 2015. De raad stellen we voor om ook in 2015 en 2016 de bezuiniging op vrijwilligersorganisaties niet door te voeren. Begin december 2014 neemt de raad hierover een besluit. Mocht de raad niet akkoord gaan met dit voorstel, dan vindt een generieke korting plaats van 5% op de subsidies aan de vrijwilligersorganisaties. Versterken lokale netwerken Een belangrijke doelstelling van het gemeentelijke beleid is het scheppen van een omgeving waarin de jeugd een goede start maakt, mensen zo lang mogelijk zelfstandig wonen en deelnemen aan de samenleving. Het belang van de eigen kracht van inwoners en sociale verbanden bij jong en oud, benadrukten we reeds in het voorgaande. Zelfredzame inwoners en de inzet van mantelzorgers én buurten of sociale netwerken waarbinnen inwoners voor elkaar klaar staan (‘samenredzaamheid’) dragen bij aan deze doelstelling. Het uitgangspunt is dat alle inwoners een bijdrage leveren aan de samenleving. We gaan daarbij uit van wederkerigheid en eigen verantwoordelijkheid. Alle inwoners bezitten kwaliteiten en talenten. We streven ernaar dat onze inwoners deze inzetten door zorg te dragen voor elkaar en door deel te nemen aan de samenleving. We ambiëren kortweg sterke lokale netwerken. De gesubsidieerde diensten zijn zodoende gericht op het (verder) versterken van de eigen kracht van inwoners en deze netwerken. Vrijwilligers, actieve inwoners en inwonersinitiatieven Veel inwoners nemen deel aan onze stad als vrijwilliger of zijn anderszins actief. Het belang van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties staat buiten kijf. Verenigingen op sociaal-cultureel, recreatief en sportgebied en veel culturele en sociale activiteiten in de stad kunnen alleen draaien door middel van hun inzet. Ze dragen in hoge mate bij aan het welzijn van onze inwoners. Om deze activiteiten mogelijk te maken, ondersteunen we deze vrijwilligersorganisaties met subsidies en ondersteuning vanuit het welzijnswerk. In bijlage 2 van dit programma en het separate Subsidieprogramma Versterken lokale netwerken 2015 vrijwilligersdeel, kunt u meer hierover lezen. Daarnaast kunnen inwoners actief zijn buiten verenigingen en stichtingen om. Burenhulp is daarvan een mooie voorbeeld. Buren doen het tuinonderhoud hun kwetsbare buren of helpen met boodschappen doen. Daarnaast zetten ze zich in voor de leefomgeving, zoals schoonmaakacties in de wijk of het opknappen van een speelplek.


Tegelijkertijd zien we de laatste jaren steeds meer initiatieven vanuit wijken, buurten en individuele inwoners ontstaan. Voorbeelden zijn initiatieven gericht op het zorgen voor elkaar of bieden van hand en span diensten aan elkaar, zelfhulp en lotgenotencontact, het opvangen van inwoners met beginnende dementie of het oprichten van eetpunten in wijkaccommodaties voor minder mobiele inwoners. Evenals de activiteiten van vrijwilligersorganisaties, dragen deze initiatieven bij aan het welzijn van inwoners. We bieden deze initiatieven ruimte en faciliteren en ondersteunen indien nodig en gewenst. In het Wmo beleidsplan dat we eind 2014 opleveren, leggen we onze visie op dit onderwerp vast. De opdracht voor de professionals in de stad is ruimte geven aan de lokale kracht. Indien nodig faciliteren en ondersteunen ze de lokale netwerken optimaal. De inzet van het de sociaal werkers – zoals opbouwwerk en jongerenwerk – en de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers is hierop gericht. Begeleiding en ondersteuning Niet iedereen redt het op eigen kracht of met behulp van hun informele netwerk. Voor diegenen die lichte of tijdelijke ondersteuning nodig hebben, is onze inzet erop gericht om met korte en/of lichte interventies de zelfredzaamheid en participatie te bevorderen. Door vroegtijdig te signaleren en interveniëren (als de problemen nog ‘klein’ zijn) wordt voorkomen dat problemen groter worden. Voorbeelden van diensten zijn ondersteuning vanuit het algemeen maatschappelijk werk, sociaal raadsliedenwerk of voorlichting ter bevordering van een gezonde leefstijl. Voor laatstgenoemde maken de gemeenten afspraken met de GGD in het kader van het gezondheidsbeleid. Het is hierbij van belang dat we meteen breed (generalistisch) kijken en werken (alle relevante leefgebieden: werken, leren, wonen, sociale relaties, inkomen en gezondheid). Gesubsidieerde algemenen en collectieve voorzieningen (zie figuur 1) dragen bij aan dit doel. Voor inwoners die kampen met meervoudige complexere problematieken of problemen die specialistische ondersteuning of zorg vragen, staan (maatwerk)voorzieningen ter beschikking. Voorbeelden daarvan zijn woonbegeleiding, kort verblijf en dagbesteding. Deze vormen van dienstverlening kopen we zoals hiervoor al vermeld in via het traject bestuurlijk aanbesteden. Daarnaast kunnen inwoners in dit kader gebruik maken van diensten gefinancierd vanuit de AWBZ of door de zorgverzekeraar. Professionals zoals maatschappelijk werkers en sociaal raadslieden ondersteunen en begeleiden kwetsbare inwoners zodat verergering van problematieken wordt voorkomen. Het streven is om de sociale netwerken van deze inwoners op- en uit te bouwen, zelfhulp en lotgenotencontact te stimuleren en de noodzaak tot inzet van professionele individuele ondersteuning zoveel als mogelijk te voorkomen. Jeugd&gezin Het jeugdbeleid is erop gericht dat jeugdigen gezond en veilig opgroeien. Verreweg de meeste kinderen ontwikkelen zich zonder problemen tot verantwoordelijke en zelfstandige burgers, die hun steentje bijdragen aan onze samenleving. Voor een aantal gaat dit niet vanzelf en is (tijdelijk) passende ondersteuning nodig. Onze inzet is er op gericht vroeg te interveniëren wanneer problemen nog klein en overzichtelijk zijn; licht waar mogelijk, zwaar waar nodig. De opdracht voor jeugd&gezin In 2015 treedt de transitie jeugdzorg na jaren van voorbereiding echt in werking. Ook op dit veld is het een lokale verantwoordelijkheid om een sterk voorliggend veld (0de en 1e lijn) te creëren. Daarmee dringen we de komende jaren het beroep op specialistische jeugdzorg en de inzet van jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen terug. Omdat we te maken hebben met een overgangstermijn voor kinderen/jeugdigen die een lopende indicatie hebben, zullen we er niet meteen in slagen de benodigde bezuiniging (opgelegd door het Rijk) te realiseren. Bovendien vraagt een andere manier van werken tijd (transformatie). Dit hebben we eerder gezien bij de Kanteling binnen de Wmo. Er is een jaar of twee nodig voordat we echt de vruchten kunnen plukken van ieders inspanningen. Voor deze opdracht zijn in 2015 dan ook extra middelen beschikbaar. De gemeenteraad heeft ingestemd met een transformatiebijdrage ten laste van het jeugdzorgbudget, bedoeld om de lokale basis verder te versterken en de transformatie te ondersteunen. Hieronder geven we weer welke


diensten we in 2015 subsidiëren en - voor het totaaloverzicht - ook dat wat we naast dit subsidieprogramma subsidiëren om de lokale basis verder te versterken. Aanvullend op onze lokale inzet worden voor de Helmondse jeugdigen (en hun gezinnen) zwaardere jeugdhulpverlening ingekocht in Peelverband of via de dienstverleningsovereenkomst met de Gemeente Eindhoven. De dienstverlening jeugd&gezin Het opvoeden opgroeiklimaat voor onze jeugd krijgt voor een belangrijk deel vorm via basisvoorzieningen waar de jeugd een groot deel van zijn tijd doorbrengt. Denk aan de peuterspeelzaal, het kinderdagverblijf, de school, bij sport en/of buurtverenigingen, maar ook in de buurt en op straat waar de jeugd elkaar ontmoet. Om de lokale netwerken rondom opvoeden en opgroeien te versterken subsidiëren we onder meer JIBB, het jongeren(opbouw)werk en de GGD, die lokale initiatieven rond gezondheidsbevordering in de wijken verbindt en ondersteunt. Ook subsidiëren we opvoedondersteuners, die – naast het begeleiden van jeugdigen en gezinnen - bijdragen aan een goed opvoeden opgroeiklimaat in de wijken. Zij staan vrijwilligers (van ouderkamers tot sportverenigingen) en professionals met raad en daad bij in het bespreekbaar maken en bijsturen van houding en gedrag van jeugdigen (en hun opvoeders) en het signaleren van mogelijke problemen. Wij verwachten van al onze partners (vrijwilligers en professionals) die met jeugdigen te maken hebben dat ze zelf in beweging komen bij een ‘niet-pluis-gevoel’. Niet alleen melden in Zorg voor Jeugd, ook zelf actie ondernemen richting de jeugdige en/of opvoeders. Is daarbij hulp nodig dan kan iedereen terecht bij een van de opvoedondersteuners die in de wijken te vinden zijn. Deze zijn te vinden via www.cjghelmond.nl. Degenen die niet geautoriseerd zijn om in Zorg voor Jeugd te melden, kunnen via de opvoedondersteuner van het CJG hun zorgen delen. Opvoedondersteuning en aanvullend aanbod jeugd&gezin De opvoedondersteuner is vanaf 2015 een belangrijke ingang naar de jeugdhulp. Hij heeft een spilfunctie in het jeugdzorgstelsel van de Peel als het gaat om het terugdringen van het beroep op zwaardere jeugdzorg. In 2015 zetten we een volgende stap in de ontwikkeling van deze professional. In overleg met onze partners en geleerd van onze ervaringen in 2014, zijn de voorwaarden voor het uitvoeren van deze belangrijke taak/functie aangescherpt. Zo is het minimum aantal uren dat opvoedondersteuners beschikbaar zijn opgehoogd en het taken- en competentieprofiel aangescherpt. Ook zijn zij vanaf 2015 samen met de jeugd&gezinswerker verantwoordelijk voor de uitvoering van de ketencoördinatie Zorg voor Jeugd. Verder gaan omwille van de herkenbaarheid schoolmaatschappelijk werkers, jeugdpreventieprofessionals (JPP), een groot deel van de medewerkers van de consultatiebureaus en de CJG-medewerkers, voortaan opvoedondersteuners heten. Allen opereren onder de vlag van het Centrum van Jeugd en Gezin en zijn te vinden via de website www.cjghelmond.nl. Naast opvoedondersteuning subsidiëren we in 2015 divers preventief groepsaanbod voor ouders en kwetsbare jeugdigen (van 0-23 jaar) op het terrein van opvoeden en opgroeien (cursussen, trainingen, workshops, lotgenotengroepen et cetera). Er is in 2015 meer ruimte voor het inzetten van deze groepsinterventies. Daarmee komen we tegemoet aan de toegenomen vraag/gebruik in 2014 van deze voorzieningen. Opvoedondersteuners, Jeugd & Gezinswerkers, Algemeen Maatschappelijk Werk, Wijk- en Jeugdverpleegkundigen, jongerenopbouwwerkers et cetera zetten steeds vaker collectief aanbod in. Bijvoorbeeld ter vervanging van of in aanvulling op een individuele aanpak. Meer informatie over dit aanbod dat voortdurend wordt afgestemd op de behoefte, is beschikbaar via het CJG. Ook reserveren we voor het CJG een beperkt budget voor ondersteuning op maat, voor het geval een jeugdige en/of gezin een specifieke interventie vraagt die wij niet subsidiëren. Ook subsidiëren we in 2015 weer vormen van ondersteuning van opvoeders en jeugdigen door vrijwilligers. Deze kunnen aanvullend op, maar ook in plaats van professionele ondersteuning van opvoeders of jeugdigen worden ingezet. We verwachten van onze professionals voortdurend maatwerk bij het afwegen van professionele en vrijwillige inzet en groeps- en individuele interventies en het benutten van andere voorliggende voorzieningen. Tot slot zetten we in het kader van het peuterspeelzaalwerk en het onderwijsachterstandenbeleid (2011-2015) middelen in ter vergroting van de ontwikkelingskansen van jeugdigen (peuterspeelzaalwerk, Vroeg- en Voorschoolse Educatie, Top en Schakelklassen). Intensivering jeugd&gezin buiten het subsidieprogramma om Voor 2015 stellen we voor de opvoedondersteuning te intensiveren. De opvoedondersteuning versterken we kwalitatief en kwantitatief met aanvullende expertise van jeugdzorgprofessionals uit de


1e en (voormalige) 2e lijn. Deze intensivering is nodig om de toename in vragen op te vangen, wanneer opvoedondersteuners in 2015 de toegangsfunctie naar zwaardere vormen van zorg invullen. Kwalitatieve versterking is wenselijk om onder andere stevigere opvoeden opgroeiproblematiek te kunnen oplossen met ouders/opvoeders en het lokale netwerk. Ook houden we hiermee de opvoedondersteuning vanuit het Voortgezet Onderwijs en Middelbaar beroepsonderwijs op niveau. Naast opvoedondersteuning, intensiveren we het jongeren(opbouw)werk. Er is vanaf 2011 een bezuiniging op het jongerenwerk en jongerenopbouwwerk doorgevoerd. De inzet richt zich hierdoor noodgedwongen tot problematische situaties en biedt nauwelijks nog ruimte voor preventieve aanpak. Door het jongeren(opbouw)werk te versterken kunnen wij van hen vragen om (initiatieven van) buurtbewoners, lokale ondernemers en/of ouders te ondersteunen, gericht op preventie van overlast. Ook is er dan meer tijd om jeugdigen in deze ‘wilde jaren’ bij te sturen en op het juiste (rechte) pad te houden en om in het weekend - tijdens de relatief dure uren - de straat op te gaan. Outcomeresultaten De subsidies op het vlak van versterken lokale netwerken dragen bij aan de volgende outcomeresultaten: 1. Inwoners zijn zelfredzaam en maatschappelijk actief en/of zorgen voor elkaar (sociale samenhang

en onderlinge betrokkenheid): een toename van het aantal inwoners dat maatschappelijk actief wordt in vrijwilligerswerk en

informele zorg. een toename van het aantal inwoners dat zich inzet voor de eigen wijk en andere inwoners

(zoals burenhulp). 2. Inwoners in een isolement zijn in beeld en worden bereikt en gestimuleerd om te participeren:

het aantal kwetsbare inwoners in een sociaal isolement dat in beeld is gebracht neemt toe. het percentage ouderen dat sociaal geïsoleerd is, stabiliseert.

De subsidies op het vlak van het versterken van lokale netwerken gericht op jeugd&gezin dragen bij aan de volgende outcomeresultaten: 1. Kinderen maken (vanaf groep 3) een goede start in het basisonderwijs.

meer doelgroepleerlingen nemen deel aan VVE (Vroeg- en Voorschoolse Educatie). 2. Jongeren hebben een startkwalificatie of hebben (begeleid) werk (van minstens 24 uur per week)

of dagbesteding: meer jongeren van 23 jaar hebben een startkwalificatie en werk. minder jongeren VO (Voortgezet Onderwijs) niveau (15-22 jaar) verlaten school zonder

startkwalificatie. minder jongeren op MBO-niveau (15-22 jaar) verlaten school zonder startkwalificatie. minder jeugdwerklozen ten opzichte van de potentiële beroepsbevolking.

3. Kinderen en jongeren groeien gezond en veilig op en zijn gezond: minder jongeren beoordelen de eigen gezondheid als matig/slecht. minder opvoeders/opgroeiers beoordelen de gezondheid van kinderen als matig/slecht. minder kinderen en jongeren hebben overgewicht. minder jongeren gebruiken alcohol/drugs. meer kwetsbare kinderen zijn in beeld.

4. Opvoeders, zijn met zo beperkt mogelijke ondersteuning, in staat om opvoeding en huishouden in goede banen te leiden: (herhaald) beroep op gespecialiseerde jeugdzorg neemt af. het aantal JB en JR-maatregelen neemt af.

5. Jongeren, zijn met zo beperkt mogelijke ondersteuning, in staat om hun leven in goede banen te leiden. zie onder 4.

6. Minder overlast door jongeren: minder meldingen bij politie van overlast door jeugd. minder ervaren overlast bij bewoners. bewoners zijn beter in staat om zelf (ervaren) overlast aan te pakken.

Van de professionals en vrijwilligers die onze jeugdigen en opvoeders ondersteunen verwachten we dat ze werken in lijn met de uitgangspunten van de transitie jeugdzorg: normaliserend, ontzorgend (door inzet eigen kracht, sociaal netwerk, algemene en collectieve voorzieningen), vraaggericht,


gezinsgericht en integraal. We vragen dat ze vroegtijdig, effectief en efficiënt interveniëren, bij tegenwind hun verantwoordelijkheid nemen én tegelijkertijd de grenzen van hun eigen kunnen respecteren. Samen er in slagen problemen in het lokale netwerk effectief op te lossen en alleen indien nodig op te schalen naar zwaardere problematiek. In 2015 sturen we op de geformuleerde outcome en de resultaten die in de aanvragen zijn opgenomen. Deze worden nog aangescherpt in de beschikkingen. Voorts voeren we een stevige gemeentelijke regie op de werkwijze van de opvoedondersteuner via de onafhankelijke CJG-coördinator die in opdracht van de gemeente werkt en middels kwartaalgesprekken met onze kernpartners. Via intensief contact met uitvoeringsorganisatie 6.1 monitoren we verwijzingen vanuit de 0de en 1e lijn naar zwaardere zorg, zodat we tijdig kunnen bijsturen. De gesubsidieerde diensten op het vlak van versterken lokale netwerken moeten bijdragen aan het realiseren van de bovenstaande outcomeresultaten. Resultaatafspraken met de gesubsidieerde organisaties baseren we op de outcome en de resultaten die in de subsidieaanvragen zijn opgenomen. Deze afspraken leggen we vast in de subsidiebeschikkingen voor de organisaties. Subsidies versterken lokale netwerken In tabel 1 zijn alle subsidies opgenomen die bijdragen aan de resultaten op het vlak van het versterken van de lokale netwerken. Naast de gesubsidieerde activiteit en organisatie staat het toegekende bedrag vermeld. tabel 1: subsidies gericht op het versterken van lokale netwerken

Activiteit Organisatie Subsidie (€)

Algemeen volwassenen

Sociale interactie en belangenbehartiging: opbouwwerk LEVgroep 366.395

Activiteiten en onkosten (zie programma vrijwilligersdeel) Vrijwilligersorganisaties 2.083.757

Vrije Tijd en Vorming (VTV) MEE 4.888

Beheer wijkaccommodaties en tienerhuis LEVgroep 952.578

Woontussenvoorziening Savant Zorg 191

Wijksteunpunten Woonpartners 27.950

Begeleiding en ondersteuning volwassenen

Zelfhulp en lotgenotencontact ZHNW** 38.730 Vrijwilligersondersteuning: maatschappelijke makelen, ondersteuning vrijwilligers(organisaties) en participatie kwetsbare inwoners

LEVgroep 631.149

Zorg- en gemaksdiensten voor kwetsbare inwoners (ZEG) LEVgroep 201.191 Mantelzorg: vrijwillige thuiszorg, informatie en advies en cliëntondersteuning

LEVgroep 320.036

Maatschappelijk werk LEVgroep 660.141

Sociaal raadsliedenwerk LEVgroep 312.051

Buurtbemiddeling LEVgroep 45.535

Slachtofferhulp Slachtofferhulp 11.855

Cliëntondersteuning en ervaringsdeskundigheid Stichting Door & Voor 24.000

Sociale activering MO doelgroep, Jobfactory/Bundertjes SMO* 423.000

Ruilwinkel Humanitas 10.000

Alzheimer café Alzheimer Nederland 9.000

Consultatie (suïcidepreventie, mantelzorg) GGZ Oost Brabant / Indigo

4.030

Algemeen Jeugd

VVE/peuterspeelzaalwerk Spring 2.768.041

Schakelklassen Basisonderwijs 397.000

Topklassen Basisonderwijs 200.000

Lokale prioriteit (high level onderwijs) OHS 43.750

Maatschappelijke stages LEVgroep 94.295


Inzet combinatiefuncties sport JIBB**** 629.648

Jongerenwerk LEV Groep 492.273

Jeugdgezondheidszorg basistakenpakket Zorgboog 1.367.920

Jeugd&veiligheidsinterventies (jongerenopbouwwerk en JIP) BJB*** 632.250

Begeleiding jeugdigen en opvoeders door vrijwilligers

Matchmentor voor jeugdigen LEVgroep 215.965

Opvoedsteun Humanitas voor ouders/gezinnen Humanitas 207.756

Preventief groepsaanbod en overige selectieve preventie

Collectieve preventie (aanstaande) ouders 0-4 jaar Zorgboog 38.208

Collectieve preventie gezondheid 4-23 jaar GGD 22.610

Collectieve preventie risicogedrag 10+ Halt 16.995

Collectieve preventie kwetsbare ouders en jeugdigen***** LEVgroep 102.680

Collectieve preventie kwetsbare kinderen GGZ Oost-Brabant 71.412

Selectieve preventie alcohol en drugs Novadic-Kentron 66.783

Outreachende preventie (veldwerk) en peersupport Novadic-Kentron 89.519

Opvoedondersteuning

Opvoedondersteuning 0-12 jaar Zorgboog 218.167

Opvoedondersteuning 4-12 jaar (BO) en 0-23 jaar (breed) LEVgroep 529.824

Opvoedondersteuning 12+ (VO) LEVgroep 176.810

Opvoedondersteuning 0-23 jaar (breed) BJB 169.000

14.677.383

* SMO staat voor Stichting Maatschappelijke Opvang Helmond en omstreken ** ZHNW staat voor Zelfhulp Netwerk Zuidoost Brabant. *** BJB staat voor Bijzonder Jeugdwerk Brabant **** JIBB staat voor Jeugd In Beweging Brengen ***** groepsaanbod LEVgroep richt zich ook op kwetsbare volwassenen (anders dan ouders) Toelichting op tabel 1 Voor 2015 vroeg Slachtofferhulp fors meer subsidie aan dan in 2014 ontvangen. Gezien de

beperkte financiële ruimte binnen het subsidieprogramma en op basis van inhoudelijke afwegingen, is ervoor gekozen om slechts een geringe ophoging toe te kennen.

In 2015 is in de gemeentelijke begroting een bedrag van € 236.900 opgenomen voor de coördinatie van het onderwijsachterstandenbeleid. Het betreft het budget dat in 2014 gesubsidieerde werd aan het OCGH. De besluitvorming over de inzet van deze gereserveerde middelen vindt separaat van het subsidieprogramma plaats.

Zorg voor kwetsbare inwoners Een sterk lokaal netwerk biedt gedeeltelijk een oplossing voor hulpvragen van kwetsbare inwoners met meervoudige problematiek, zoals schulden, geestelijke gezondheidsklachten en problemen met huisvesting. We willen bijvoorbeeld de deelname aan het beschikbare participatieaanbod van kwetsbare inwoners stimuleren. Niet alleen voorkomen we hiermee sociaal isolement en eenzaamheid. Het versterkt bovendien het gevoel van eigenwaarde van mensen, maakt het leven zinvol en verhoogd de gezondheidsbeleving. Voor deze doelgroep zijn echter vormen van begeleiding en ondersteuning nodig. Rond deze groep zijn momenteel en de komende periode tal van ontwikkelingen ter sprake. Belangrijk is de komst van de nieuwe gemeentelijke taken en de wens om de individuele dienstverlening inhoudelijk goed aan te laten sluiten op de gesubsidieerde diensten. Daarnaast zien we maatschappelijke ontwikkelingen die een aanpassing van de dienstverlening vragen. Het merendeel van de nieuwe taken – decentralisatie van de functie begeleiding, persoonlijke verzorging en beschermd wonen uit de AWBZ en de transitie jeugdzorg – is regionaal en bestuurlijk aanbesteed. Vanaf 2015 en deels vanaf 2016 besteden we ook een deel van de individuele gesubsidieerde diensten aan, zoals intensieve begeleiding van aandachtsgezinnen en woonbegeleiding voor dak- en thuislozen. Hierbij hanteren we het uitgangspunt dat we taken met een


sterke gelijkenis qua inhoud en doelgroep op eenzelfde manier organiseren en bekostigen. Organisaties die deze diensten aanbieden en waar wijzigingen ter sprake zijn, zijn hierover reeds geïnformeerd. In 2014 wordt bovendien voor de regio Zuidoost-Brabant een ‘regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling’ opgesteld met als doel het voorkomen en duurzaam beëindigen van geweld en mishandeling. Onderdeel van de regiovisie is ook de vorming van een AMHK, bestaande uit de huidige Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG) en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). In 2015 vindt de implementatie van de regiovisie plaats. Vanaf 2016 heeft dit gevolgen voor de subsidieverstrekking aan de huidige uitvoerders van de dienst SGH en AMK. In toenemende mate doen doelgroepen met matige tot zware beperkingen een beroep op gemeentelijke ondersteuning en begeleiding. Door extramuralisering van de GGZ wonen steeds vaker kwetsbare doelgroepen in woonwijken, waarbij de zorg en begeleiding ambulant plaatsvindt. Inwoners zijn soms (tijdelijk of chronisch) niet in staat zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving vanwege psychosociale, psychische en/of verslavingsproblematiek en allerlei praktische problemen op meerdere leefgebieden zoals huisvesting, financiën, dagbesteding/werk en het opbouwen en onderhouden van een sociaal netwerk. Het is dan van belang dat zorgaanbieders en welzijnsorganisaties die actief zijn in het lokaal netwerk, samenwerking vinden en zich (meer) aan elkaar verbinden. De gemeente heeft de regie op de integrale, persoonsgericht maatwerktrajecten die partners voor deze doelgroepen organiseren. Daar waar mensen nog niet in een traject kunnen worden geplaatst of uitvallen, is het van belang dat er sluitende vangnetconstructies aanwezig zijn, bijvoorbeeld bemoeizorg of zorgcarrousels. De eigen kracht van mensen wordt maximaal gestimuleerd (herstelvisie) evenals de inzet van informele netwerken en het gebruik van collectieve voorzieningen. De inzet van ervaringsdeskundigen en vrijwilligers vormt een waardevolle aanvulling op de professionele inzet. Ook voor deze doelgroep geldt dat we streven naar zo lang mogelijk zelfstandige huisvesting in de eigen leefomgeving en maximale inzet om uithuiszettingen te voorkomen. Organisaties werken volgens een gedragen visie die uitgaat van integrale ketensamenwerking, met zo’n zelfstandig mogelijke huisvesting en zo’n kort en licht mogelijke ondersteuning. Een grotere verantwoordelijkheid voor kwetsbare inwoners, vraagt andere vormen van dienstverlening, zoals meer plekken met aanvullende inzet vanuit de zorg (GGZ en verslavingszorg) en woningen en/of nieuwe woonvormen die de doorstroom voor deze zwaardere doelgroep mogelijk maken. Dit vergt ook meer capaciteit voor (ambulante) woonbegeleiding om de beoogde, snellere door- en uitstroom te realiseren. En tot slot zijn er creatieve oplossingen nodig voor een zinvolle en betaalbare dagbesteding – zoals passend vrijwilligerswerk - te organiseren. Het bovenstaande noopt tot heroverweging van de prioriteiten en herschikking van diensten en middelen Dit is voor een klein deel vertaald naar dit subsidieprogramma en zal in 2015 verder worden uitgewerkt. Organisaties dienen rekening ermee te houden dat een en ander met ingang van 2016 kan leiden tot verschuiving van diensten en middelen. Hierover wordt in 2015 het gesprek gevoerd met betrokken organisaties. In de nieuwe Wmo verordening wordt onder meer de betaling van eigen bijdragen voor maatwerkvoorzieningen geregeld. Deze worden voor de gemeente geïnd door het Centraal Administratie Kantoor. De nieuwe verordening wordt begin 2015 van kracht. Wij bezien in het laatste kwartaal van 2014 hoe we de eigen bijdrage voor klanten van de Maatschappelijke Opvang in dat kader moeten organiseren. Deze wijziging heeft gevolgen voor de subsidiëring van SMO die tot nu toe de eigen bijdrage int en deze op voorhand verrekend in hun subsidieaanvraag. Hierover maken we met SMO in 2014 nog nadere afspraken. Outcomeresultaten De subsidies op het vlak van kwetsbare inwoners dragen bij aan de volgende outcomeresultaten: 1. Kwetsbare inwoners (inclusief inwoners met psychische, verslavings- en gedragsproblematiek)

kunnen langer zelfstandig functioneren. Zij benutten hun eigen kracht, maken gebruik van het sociale netwerk en beschikbare collectieve voorzieningen: het aantal kwetsbare personen met psychosociale, materiële of chronisch psychische

problemen dat langer zelfstandig functioneert neemt toe.


afname van het gebruik van gemeentelijk geïndiceerde diensten door beschikbaarheid van collectieve voorzieningen.

2. Kwetsbare inwoners vinden hun weg naar en kunnen gebruik maken van aanbod gericht op ontmoeting, ontspanning en activering, eventueel met (informele) ondersteuning: voldoende activiteiten (in de buurt), met een lage drempel voor kwetsbare inwoners. meer inwoners ondernemen activiteiten (in de buurt)/ nemen deel aan vrijwilligerswerk.

Subsidies voor diensten gericht op kwetsbare inwoners In tabel 2 zijn alle subsidies opgenomen die bijdragen aan de gewenste resultaten op het gebied van ondersteuning en begeleiding van kwetsbare inwoners. Naast de gesubsidieerde activiteit en organisatie staat het toegekende bedrag vermeld. Tabel 2: subsidies voor diensten gericht op kwetsbare inwoners

Activiteit Organisatie Subsidie (€)

Kwetsbare volwassen/regionaal kompas

Integrale aanpak woonoverlast LEVgroep 179.505 Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG), inclusief bijdrage GGZ, Time-out woning en ondersteuning van slachtoffers van jeugdprostitutie en loverboys

LEVgroep 553.684

Bemoeizorg (GGZ) GGZ OB 473.060

Poortwachter regionaal kompas (verslavingszorg) Novadic-Kentron 7.325

Centrale intake SMO 138.786

woonbegeleiding inclusief budgetbeheer SMO 488.100

Passantenverblijf (6 plaatsen) SMO 72.000

Dak- en thuislozenzorg D’n Herd SMO 384.537

Crisis- en vrouwenopvang 1e fase (20 plaatsen) SMO 463.634

Crisis- en vrouwenopvang 2e fase (10 plaatsen) SMO 130.000

Zwerfjongeren: kamers met kansen (15 plaatsen) SMO 418.610

Opvang tienermoeders (4 plaatsen) SMO 70.368

Woonproject meervoudige problematiek / Housing first SMO 50.000

Totaal 3.429.609

Toelichting op tabel 2 In 2015 reserveren we voor een ontwikkelagenda van het Regionaal Kompas een budget van

€34.000 in de gemeentelijke begroting. Dit budget zetten we enerzijds in voor de werving, scholing en begeleiding van ervaringsdeskundigen. Anderzijds zetten we het in voor de ontwikkelopdracht in het kader van het Regionaal Kompas met het oog op de in bovenstaande geschetste ontwikkelingen. De besluitvorming over de feitelijke inzet van deze middelen vindt separaat van het subsidieprogramma plaats.

Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het innen van een landelijk verplichte eigen bijdrage voor verschillende diensten in de maatschappelijke opvang. Tot 2014 ontving SMO de eigen bijdrage en in de subsidieaanvraag zijn deze in mindering gebracht, waardoor de subsidieaanvraag hoger uitvalt. De totale verwachte eigen bijdrage bedraagt € 193.515.

Op basis van de resultaten in 2014 in combinatie met bovenstaande ontwikkelingen vindt een verschuiving plaats van diensten van SMO, te weten een afbouw van dagbesteding en intensivering van woonbegeleiding.

De doorontwikkeling van bemoeizorg naar een onafhankelijke dienst voor de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg continueren we in 2015. GGZ Oost Brabant treedt in 2015 op als penvoerder voor deze dienst (uitgevoerd door GGz OB en Novadic-Kentron).

Novadic-Kentron ontvangt in 2015 incidentele middelen voor de inzet van de poortfunctionaris in het zorgoverleg met als voorwaarde dat zij deze functie met ingang van 2016 financieel laten indalen binnen hun eigen organisatie.

De dienst ‘Kwartiermaken’ financierden we in 2013 en 2014 uit incidentele middelen. Er is onvoldoende financiële dekking gevonden voor een identieke continuering van het project in 2015. Op basis van de evaluatie van het project zijn ‘succeselementen’ toegevoegd aan de reguliere


diensten van Stichting Door & Voor. Hiervoor is de subsidie aan deze organisatie voor 2015 in geringe mate opgehoogd.

De middelen voor het Steunpunt Huiselijk Geweld worden in 2015 aan de LEVgroep toegekend. Zij verlenen in 2015 hun medewerking aan de vorming van een AMHK onder leiding van twee kwartiermakers. In de loop van 2015 wordt duidelijk hoe het AMHK met ingang 2016 wordt georganiseerd en welke gevolgen dat voor de huidige uitvoerders heeft.

Subsidieprogramma Versterken lokale netwerken 2015 B1- 1 -

Bijlage 1 Overzicht totaalsubsidie per professionele organisatie

Organisatie Subsidie 2014 (€)* Subsidie 2015 (€)

Alzheimer.nl 9.000 9.000

Besturen basisonderwijs (schakel- en topklassen) 397.000 597.000

BJ Brabant (en stichting JPP) 801.250 801.250

GGD 7.000 22.610

GGZ Oost Brabant (Indigo) 383.147 548.502**

Humanitas 187.314 217.756

Jeugd in beweging brengen (JIBB) 611.696 629.648

LEVgroep 5.798.890 5.834.112

MEE 4.888 4.888

Novadic-Kentron 360.825 163627

OCGH advies / 2015 PM 188.880 0

Helmondse Schoolbesturen (OHS, lokale prioriteit) 75.000 43.750

Savant Zorg 40.354 191***

Stichting Door & Voor 10.770 24.000

Stichting Halt Oost-Brabant 16.995 16.995

Stichting Maatschappelijke Opvang 2.468.020 2.639.035

Stichting Peuterspeelzalen Spring 2.238.886 2.768.041

Stichting Slachtofferhulp 11.703 11.855

Stichting Woonpartners 27.950 27.950

Stichting Zelfhulpnetwerk 38.730 38.730

Zorgboog 1.473.882 1.624.295

Diverse vrijwilligersorganisaties 1.991.267 2.083.757

* De bedragen in 2014 zijn exclusief de inzet vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin van de LEVgroep (€156.250), Zorgboog (€91.005) en GGD (€95.784).

** In 2015 ontvangt de GGZ de bijdrage voor het bemoeizorgteam voor de inzet van Novadic-Kentron. *** In 2015 vervalt de gespecialiseerde thuisbegeleiding van Savant als subsidie, vandaar het lagere bedrag.

Dit soort diensten kopen we in via het traject bestuurlijk aanbesteden.


Bijlage 2 Subsidies vrijwilligersorganisaties Inleiding In het vrijwilligersdeel van het Subsidieprogramma Versterken lokale netwerken 2015 zijn de subsidies aan onze vrijwilligersorganisaties op een rij gezet. Dit programma kunt u verkrijgen via de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling en Dienstverlening van de gemeente Helmond (tel. 0492 - 58 71 35). In onderstaande treft u een samenvatting van dit deel van het subsidieprogramma. Het vrijwilligerswerkbeleid De inzet van vrijwilligers vergroot in hoge mate het welzijn van veel van onze inwoners. Sportverenigingen, muziekverenigingen, wijkaccommodaties, de scouting kunnen enkel activiteiten uitvoeren met de inzet van vrijwilligers. De waardering voor onze vrijwilligers is dan ook zeer groot. Tal van vrijwilligersorganisaties ontvangen een jaarlijkse subsidie voor het verrichten van activiteiten. De LEVgroep vervult in Helmond een makelaarsfunctie voor vrijwilligerswerk en ondersteunt organisaties daar waar nodig. Sportbeleid Sport draagt bij aan de maatschappelijke verbondenheid en betrokkenheid van inwoners. Sportverenigingen draaien op de inzet van vele vrijwilligers. De gemeente heeft een breed aanbod van sportvoorzieningen. Het aanbod in de wijken is divers maar niet overal toereikend waardoor bewoners aangewezen zijn op sportfaciliteiten van buiten de wijk en in een enkel geval zelfs buiten de gemeentegrenzen. In 2013 stelde de gemeenteraad de Strategische Sportnota 2013-2020 vast. In deze nota is vastgesteld dat we inzetten op: Een leven lang sporten: Sportparken van de toekomst zijn sporten beweegparken: Goede sportinfrastructuur: Zie het vrijwilligersdeel voor een nadere uitwerking. Accommodatiebeleid Uitgangspunt van het gemeentelijke accommodatiebeleid is dat accommodaties bijdragen aan het realiseren van de Wmo beleidsdoelen. We streven ernaar dat inwoners zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen en meedoen in de samenleving. In wijkaccommodaties worden initiatieven aangeboden die daaraan bijdragen, zoals recreatieve activiteiten die de sociale samenhang in de wijk bevorderen of ondersteuning van inwoners met problemen. We streven ernaar dat de wijkaccommodaties optimaal elkaars ervaringen en kennis benutten. In 2014 zijn bijeenkomsten georganiseerd om samen met de vrijwilligersbesturen van de accommodaties te kijken naar de mogelijkheden om van elkaar te leren. Het doel is om de wijkaccommodaties te versterken, optimaal aan te sluiten bij de behoeften in de wijk én slimmer en goedkoper te organiseren. In 2015 werken we verder aan dit doel. Totaal uitgaven vrijwilligerswerk 2015 In onderstaande tabel vindt u een totaaloverzicht van de subsidies die we aan de verschillende vrijwilligersorganisaties verstrekken. In het vrijwilligersdeel van het Subsidieprogramma Versterken lokale netwerken 2015 staat op een rij welke subsidies de afzonderlijke vrijwilligersorganisatie ontvangen. In totaal zijn ruim 150 gesubsidieerde vrijwilligersorganisaties in onze stad actief zijn. In de tabel op de volgende pagina treft u een samenvatting van de verstrekte subsidies per beleidsterrein.


Beleidsterrein Subsidie 2014 (€) Subsidie 2015 (€)

Ouderenorganisaties 64.655 52.830

Jeugd- en jongerenorganisaties 440.671 433.935

Organisaties gericht op verstandelijk en/of lichamelijk beperkten 29.919 33.764

Buurt- en wijkorganisaties 34.580 24.849

Vrijwillig sociaal cultureel werk 1.236.867 1.373.591

Overig vrijwillig welzijnswerk 7.023 7.390

Vrijwillige sportorganisaties 177.552 157.398

Totaal 1.991.267 2.083.757