Steyaert, J. en R. Kwekkeboom (2012) De zorgkracht van sociale
netwerken Samenvatting Jan Willem de Zeeuw.
Sociaal werk lijkt sociale netwerken weinig in te zetten, terwijl enige decennia geleden toch de
nodige theorievorming en ontwikkeling van sociale interventies is geweest (hoofdstuk 4). Er zijn drie
redenen om te investeren in sociale netwerken
1. Sociale netwerken hebben een grote waarde en zijn een belangrijke drager van
levenskwaliteit.
2. Hulpverleningstrajecten zijn eindig. Sociale netwerken voorzien in een duurzame zorgzame
omgeving.
3. Het aanspreken van sociale netwerken is één van de strategieen om de krimp aan
professionele hulp op te vangen.
Hoofdstuk 1 schets de beleidscontext. Opvallend is dat de meeste energie in de herziening van de
verzorgingsstaat gericht is op de primaire mantelzorg. Slecht op een paar plekken wordt systematisch
geinvesteerd in zelfhulp en nog minder aandacht gaat uit naar zogenaamd secundaire mantelzorg,
door vrienden, kennissen, (ex) collega’s, verre familie. Hoofdstuk 2 schets een beeld van de zorg in
Nederland. Het is volgens Kwekkeboom niet nodig om de burgers ‘in hun kracht te zetten’. Die eigen
kracht wordt ruimschoots benut. Er zijn zelfs signalen van overbelasting. Hoofdstuk 3 gaat in op wat
sociale wetenschappers over sociale netwerken melden. Historisch overzicht vanaf Durkheim en
Tönnies: Simmel, Wirth, Granovetter, Wellman, Putnam, Mc Pherson en tenslotte internet (paradox).
Veel angelsaksisch onderzoek. Er is weinig onderzoek van eigen bodem: van den Berg, et al;
Hortulanus en Machielse; Komter;Linders; SCP. Een belangrijk knooppunt is het grootschalig
lingitudinaal Nederlands Kinship Panel Study (www.nkps.nl).
In hoofdstuk 4 gaat het over sociale netwerken in de sociaal-agogische vakkennis. Sociale netwerk
theorie is voornamelijk beschouwend van aard (observeren, analyseren en begrijpen) en niet gericht
op beinvloeden en veranderen. Dat is wel het doel van het sociaal werk. Schrijvers gaan in op
(techniek van) ecogram, genogram, e.d. Het netwerk moet samen met de client in kaart worden
gebracht. Juist het samen in beeld brengen van het (sociaal) netwerk en het bespreken van de
kwaliteit van sociale relaties en het geheel van het sociale netwerk is essentieel onderdeel van het
gebruiken van deze interventie. Het samen maken van deze diagrammen is even belangrijk als het
resultaat. (pag. 42). Het productieproces (van de netwerkanalyse) is niet neutraal enheeft op zich al
waarde voor de client en de client-hulpverlener relatie (pag. 46).
Het is belangrijk ook de zwakkere sociale contacten van een clientsysteem in beeld te brengen en bij
de zorg te betrekken. Daarna komen sociale interventies aan de orde, van Jan van Susteren, Herman
Baars en worden structurele kenmerken van netwerken en functies van relaties benoemd. Smit en
van Gennip noemen 5 begrippen bij het versterken van sociale netwerken: reanimeren, actibveren,
deblokkeren, intensiveren en onderhojuden (RADIO). Andere benaderingen zijn van MEE, Scheffers.
Hendrix onderscheidt verschillende rollen die de hulpverlener kan hebben ten aanzien van het
sociaal netwerk van de client. De marges tussen de rollen zijn diffuus.
1. Lid van het netwerk: professioneel aanwezig en vervult een bepaalde functie voor anderen.
2. Netwerkcoach: neemt niet echt deel aan netwerk, staat aan de zijlin, geeft advies.
3. Netwerkmonteur: direct ingrijpen in het netwerk, bijvoorbeeld door extra leden te zoeken.
4. Netwerkbeheerder: in die situaties waarin de (zoeg) behoefte groot is en het netwerk klein.
Top Related