Download - Senior Junior

Transcript

Senior Kiem Vechtvissen We kwamen samen om vechtvissen te vangen en dan waren we weg. We kwamen terug van vechtvissen te vangen en we speelden ermee. We staken de vechtvissen in twee verschillende potjes en we zetten de potjes dicht bij elkaar.

We wachtten tot ze boos werden, dat zagen we aan hun felle kleuren. De mannetjesvissen hebben mooiere kleuren en ze zijn echt mooier dan de vrouwtjesvissen. En als ze boos genoeg waren, staken we ze in één pot.

Het gevecht duurde maar een paar seconden. Ik en mijn vrienden wedden welke vis het gevecht won. Krekels We kwamen samen op straat om krekels te vangen. We vingen ze en keerden terug met de krekels. We legden de krekels op de grond en we namen twee potjes. Wie het snelste en de meeste krekels in één potje stak, won de wedstrijd. Toen ik klein was speelde ik alleen met jongens, niet met meisjes. Ik speelde graag Judo, karate, tafeltennis en voetbal. Ik speelde meestal op straat. Ik speelde meestal met mijn vader met speelgoedautootjes.

 

 

 

 

 

 

Senior René

Ik speelde vroeger met knikkers met 2 of 4 spelers. We trokken een grote cirkel op de grond met daar midden in één grote knikker (wie het dichtst bij de grote knikker in het midden knikkerde, mocht al de andere meenemen). We deden ook veel met muziek. We bespeelden o.a. zelfgemaakte instrumenten bv. een vingertrommel (bestaat uit een rechthoekig stuk ijzer en midden in een plat stokje dat vast gebonden is met een touw) en we maakten nog veel meer kleine instrumenten. We konden ook springtouwen maken. Later speelde ik in een harmonie (ongeveer 40 jaar )met houten en koperen instrumenten. Ik had niet veel tijd om te spelen, ik moest veel meehelpen met het huishouden o.a mijn kamer opruimen, kleine karweien klussen en boodschappen halen. Ik had soms tijd om te spelen maar meestal moest ik op mijn kleine broer letten (het was een kapoen).

Het leukste aan spelen was dat we gezellig samen konden zijn en vrienden konden maken, we speelden in een café met speelkaarten. Ik speelde in mijn kindertijd veel met de buurjongens en schoolkameraden. Ik speelde op straat omdat er toen nog weinig verkeer was. De jongens kregen een zelfgemaakte houten kar en de meisjes kregen een houten buggy om hun pop er in te leggen (het was een houten bak die we opkuisten en we lieten er wielen opzetten). Nu speel ik met mijn kleinkind in het weekend 2 dagen voetbal waarvan één dag een training en de volgende dag een wedstrijd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bang zijn... Ik was vroeger bang van spinnen. Het waren vieze beesten en ze kwamen vooral 's avonds. Ik nam de stofzuiger om ze op te zuigen. Vroeger ben ik ook een keer bijna verdronken in de zee. Want ik had mijn evenwicht verloren. Toen heeft een man mij gezien en mij uit het water gehaald. Ik was vroeger niet bang van mensen. In de Tweede Wereldoorlog heeft een bom ons huis vernield. Ik was toen nog maar 1 jaar oud. Nu ben ik er bang voor dat ik ernstig ziek zal worden. Dan word ik afhankelijk van iemand anders en ik kan niets meer alleen doen. Nu denk ik aan andere dingen om niet bang te zijn. Toen ik klein was, was ik ook bang om alleen te blijven en te verdrinken. Ik ben zeker dat iedereen bang is voor iets.

Is Gaston bang? Gaston was vroeger bang van geesten, kruisspinnen en muizen. En voor een zus die een laken rond zich draaide als een spook. We speelden graag bij een boer op zijn hooizolder. Als hij ons betrapte, werden we bang en liepen we snel weg. Ik was bijna door een motor gedood. Mijn vader was dood van ziekte. Ik ben geboren in de Tweede Wereldoorlog, ik ben van 1944. Mijn vader was bang tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij moest in Duitsland werken. Hij moest er in een vliegtuigfabriek werken. Hij had veel pijn aan zijn handen.Hij was bang om daar te zijn. Mijn vader was bang voor zijn kinderen.

Senior Linda

Toen ik klein was had ik weinig vrije tijd. Er was enkel kerstvakantie, paasvakantie en zomervakantie. We hadden maar enkele losse vrije dagen. We speelden veel op straat want er was weinig verkeer. We hadden heel veel vrienden, jongens en meisjes kwamen thuis spelen of op straat.We speelden toen ook belletjetrek, tikkertje en hinkelen. We kenden nog geen digitaal speelgoed, we hadden vooral houten speelgoed, knikkers, springtouw, tollen... We vroegen spellen aan Sinterklaas. Onze ouders maakten het niet zelf, maar ze kochten het. We speelden ook monopoly, ganzenspel, paardjesspel, kaartspel, damspel en met poppen. Als we met ons gezin op vakantie gingen, gingen we niet naar een hotel, maar naar een vakantiecentrum, voor 14 dagen.We speelden 's avonds gezelschapspelen met onze ouders.

Brigitte is bang Vroeger was ik vooral bang van onweer en van spinnen. Ik was ook zeer bang om mijn ouders kwijt te raken. En zeker bang om ontvoerd te worden. Toen ik bang was, ging ik hulp zoeken bij mama en bij mijn oudere zus. Ik werd er niet mee gepest dat ik ergens bang voor zou kunnen zijn. Ik was wél bang om gepest te worden. Om te laat in het donker naar buiten te gaan, daar was ik ook bang voor. Ik woon al 13 jaar alleen, dat bewijst dat ik niet bang ben om alleen thuis te zijn. Ik ben zeer bang voor klein ongedierte dieren bijv. spinnen en muizen. Vroeger was ik niet bang, maar nu wel want de tijden zijn veranderd. Ik ben bang op autostrades omdat het zo gevaarlijk zijn. Ik ben 200% bang om mijn hond te verliezen omdat mijn hond mijn heeeeele leven is en mijn allerbeste vriend. Ik ben niet bang om een kerkhof binnen te gaan, ook 's avonds niet. Ik heb drie gehandicapte broers en ben er zeker bang voor, want ze zijn gelijk mijn kindjes en schatjes; mijn grootste angst is om ze te verliezen.

Senior Claire Toen ik klein was gooide ik drie ballen tegen de muur en ik ving de ballen terug op. Ik deed dat om ter langst. Ik sprong met een springtouw met mijn vriendinnen. Er waren lange springtouwen: je kon er met 5of 6 in springen. Ik speelde meestal tikkertje, verstoppertje en hinkelen (met een houten blokje om te gooien en springen op één been). Ik had een pop, een diabolo en rolschaatsen. Ik reed graag met de fiets en ik ging graag lopen. Met mijn vriendinnen speelde ik gezelschapspelletjes.

Mijn ouders hadden een winkel daarom hadden ze geen tijd om met mij te spelen. Maar ik had vrije tijd om te spelen. Ik maakte zelf geen poppen, maar ik kocht ze zelf. Ik speelde vroeger veel in de jeugdbeweging, maar het meest op straat. Ik las vroeger graag junglebook en sneeuwwitje. Ik maakte graag skoebidoes.

Bang zijn

Ik was in de lagere school bang van Sinterklaas en van Zwarte Piet. Ik was veel te jong om de oorlog mee te maken. Toen een vliegtuig neerstortte waarin mijn papa zat was ik zeer bang om mijn papa te verliezen. Mijn ouders waren bang om ziektes te krijgen en een kind te verliezen. Op school was ik bang van de directrice en een paar nonnekes. Iedereen was bang voor de juf. Er werd niet gepest op onze school. Ik was bang van te verliezen in een spel. Ja, toen ik een job moest zoeken was ik bang, want er was een oliecrisis. Nu ben ik bang om mijn vrienden te verliezen. Ik ben bang om kanker en een hartinfarct te krijgen. Ik ben zeer bang, omdat mijn papa al door een kankerziekte dood werd en mijn broer door hartinfarct. Zeer bang ben ik van die jonge gasten die te snel rijden en als ik oud ben zal ik niet zo snel opschieten. Nee, ik ben niet bang van in een vliegtuig te zitten, want dat lijkt me leuk zo in de wolken te zijn. Ik ben te oud om ontvoerd te worden en ik heb niet veel geld. Ik kan mijn angst overwinnen door me te concentreren om iets te doen en door met positieve mensen te praten. Ik was bang om mijn job te verliezen, maar nu valt het wel mee.