Download - Scriptie Kunstvenster

Transcript
Page 1: Scriptie Kunstvenster

Kunstvenster

Tijdelijke kunstgaleries als middel tegen de leegstand in Heerlen

Final Project

Birgit van Melick

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

Visual Arts and Design Management

2033256

4 januari 2008

Page 2: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

2

Page 3: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

3

Managementsamenvatting

Tijdens een zorgvuldig belevingsonderzoek naar de binnenstad van Heerlen concludeerde

kunstenaar Michel Huisman dat onder andere de leegstand zorgt voor een negatieve

investeringsspiraal, een algeheel gevoel van verval, karakterarmoede en leegloop. Om iets

constructiefs bij te dragen aan dit probleem ontwikkelde hij het galerieplan. Het galerieplan heeft

als doel Heerlen een culturele impuls te geven die de leegstand niet alleen camoufleert, maar inzet

als middel door in vijfentwintig leegstaande panden hoogwaardige kunstgaleries te openen onder

het gezag van een specialist in het scouten van jonge en betekenisvolle internationale kunst.

Langdurige werkzoekenden, krijgen de kans in deze galeries werkervaring op te doen, terwijl het

omliggende straatbeeld aan beleving wint. In dit kader is door de afstudeerrichting Visual Arts and

Design van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht onderzoek gedaan naar de werkbaarheid van

het galerieplan in het licht van het gemeentelijk beleid van Heerlen, de creatieve industrie en de

betrokken partijen.

Aanbevolen wordt

- een financieel fiat van de gemeente Heerlen te bewerkstelligen om de initiële kosten in de

startfase van het galerieplan te dekken.

- pandeigenaren over de streep trekken middels financiële en juridische afdekking van het

galerieplan en een gedegen communicatieplan;

- het inschakelen van een makelaar als tussenpersoon. Deze wordt noodzakelijk geacht om

in contact te komen met de pandeigenaren. De kosten verbonden aan het inschakelen van

deze makelaar moeten meegenomen worden in de financiële afdekking van het galerieplan;

- te starten met een pilot van vijf panden om groei te bewerkstelligen, gezien het openen

van vijfentwintig galeries tegelijk niet haalbaar is.

- de omlooptijd van de exposities te verlengen tot acht á tien weken.

- de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het galerieplan over te laten aan een

zelfstandig opererend bestuursorgaan. Dit kan door een afzonderlijke stichting in het leven

te roepen of door het galerieplan onder te brengen bij een al bestaande culturele instelling

in Heerlen. Sinds 1 december 2007 is Stijn Huijts aangetreden als directeur van het

Glaspaleis, wat perspectief biedt voor institutionele inbedding van het galerieplan bij het

Glaspaleis. Niet alleen heeft het galerieplan dan direct de expertise in huis met betrekking

tot de invulling van de galeries, het zou tevens aanzienlijk schelen in de kosten.

Motivatie

Uit literatuur- en bronnenonderzoek blijkt dat het galerieplan van Michel Huisman conform is aan

de politieke doelstellingen van de gemeente Heerlen en wel degelijk perspectief biedt voor de

verdere ontwikkeling van de creatieve industrie als economische motor voor de stad. Zo voorziet

het galerieplan het centrum van culturele voorzieningen die van groot belang zijn voor het

leefklimaat van de huidige burgers van Heerlen en gelden als belangrijke vestigingsfactor voor

nieuwe burgers en bedrijven. Hiermee bevordert het galerieplan de verdichting van het centrum,

wat bijdraagt aan een dynamische en fysiek aantrekkelijke stad. Het straatbeeld wint aan beleving,

wat leidt tot een aanzienlijke verbetering van het stadsaangezicht en daarmee het stadsimago van

Page 4: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

4

Heerlen. Het galerieplan biedt tevens een toekomstperspectief voor maatschappelijk kwetsbare

groepen, die als gevolg van economische omstandigheden extra aandacht verdienen. Dit door hen,

onder behoud van uitkering, werkervaring op te laten doen om ze zo terug te leiden naar een plek

op de arbeidsmarkt. Daarnaast kwam uit het literatuuronderzoek naar voren dat de tijdelijke

kunstgaleries vallen onder het distributie-en-retail stadium van de kunstensector en daarmee

onder de ruime definitie van de creatieve industrie. Investeringen in het galerieplan kunnen dan

ook gezien worden als investeringen in zowel cultuur als in de creatieve industrie. Deze

investeringen bevorderen de concurrentie en innovatiekracht van een stad en dragen daarmee bij

aan het behouden van jong talent.

Vervolgens is door middel van semi-gestructureerde interviews onderzocht hoe de betrokken

partijen tegenover deelname aan het galerieplan staan. Deze betrokken partijen zijn onderverdeel

in vijf clusters, te weten: sociale werkgelegenheid, opleidingen, curatoren, stadsplanning en

pandbeheer.

Uit de gesprekken met deze partijen bleek dat er veel sympathie bestaat voor een dergelijk

initiatief, zowel uit een sociaal als economisch oogpunt. Binnen het onderdeel ‘sociale

werkgelegenheid’ is onder de betrokken partijen in zoverre draagvlak gecreëerd dat zowel het

Bureau Werkgelegenheid en Sociale Zaken als verschillende reïntegratiebureaus zich graag willen

committeren aan het galerieplan en hiervoor ook de nodige gelden ter beschikking hebben.

Willen de overige betrokken partijen deelnemen aan het galerieplan, dan is een financieel fiat van

de gemeente Heerlen om de initiële kosten in de startfase te financieren een vereiste. Onder deze

initiële kosten vallen namelijk de kosten verbonden aan de opknapwerkzaamheden, verzekeringen,

beveiliging en het in gebruik nemen van de panden (gas, water, licht) evenals het loon voor de

curator, de coördinator en de makelaar. Van belang voor de betrokken partijen is dat de gemeente

Heerlen enkel optreedt als initiator van het plan en de uitvoering overlaat aan een zelfstandig

opererend bestuurlijk orgaan. Tevens dient het aantal te openen galeries terug gedrongen te

worden tot een pilot van vijf panden. Wanneer deze pilot aanslaat, kan groei bewerkstelligd

worden, gezien via deze weg draagvlak gecreëerd wordt onder pandeigenaren om later in het

traject deel te nemen aan het galerieplan. Daarnaast is het een bevestiging naar de gemeente

Heerlen dat het geven van een financieel fiat ook daadwerkelijk leidt tot het terugdringen van de

leegstand en tevens een positief effect heeft op de stad. Met betrekking tot de pandeigenaren is

het verder van belang dat zij zowel wettelijk als fiscaal geen hinder ondervinden aan het ‘om niet’

vrijgeven van hun panden en dat de panden voldoende onder de aandacht gebracht worden onder

zowel de bezoekers als de potentiële investeerders.

Consequenties

- Op korte termijn dient nader onderzoek verricht te worden naar de financiële en juridische

afdekking van het galerieplan en dient een communicatieplan opgesteld te worden.

- Op korte termijn dient overleg plaats te vinden met Stijn Huijts om de mogelijkheid tot

institutionele inbedding van het galerieplan bij het Glaspaleis te bespreken.

Page 5: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

5

Woord vooraf

Voor u ligt mijn scriptie, in het kader van het afstudeertraject ‘Final Project’ voor de bachelorstudie

Kunst en Economie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Het betreft een onderzoek naar de

werkbaarheid van het galerieplan van Michel Huisman in het licht van het gemeentelijk beleid van

Heerlen, de creatieve industrie en de betrokken partijen.

Gedurende mijn zoektocht naar een geschikt afstudeeronderwerp kwam tijdens een college naar

voren dat de gemeente Heerlen zich enorm aan het ontwikkelen is op cultureel gebied. Hoewel ik

inmiddels al zes jaar inwoonster van Utrecht ben, leek het me toch een enorme uitdaging bij te

kunnen dragen aan deze ontwikkelingen, gezien Heerlen de stad is waar ik ben geboren en

getogen. De keuze voor dit onderzoeksterrein komt niet alleen voort uit affiniteit met de stad waar

ik ben opgegroeid maar ook uit mijn nieuwsgierigheid naar gemeentelijke besluitvorming.

Voorheen ben ik vooral betrokken geweest bij commerciële projecten. Mede door het verrichten

van dit onderzoek heb ik meer inzicht verkregen in projecten die vallen onder beleidsterrein en

daarmee afhankelijk zijn van het gemeentelijke apparaat. Op basis hiervan kan ik uiteindelijk de

afweging maken welk toekomstig werkveld mij beter ligt: commercieel of non-profit.

Mijn keuze om het galerieplan te confronteren met de creatieve industrie komt voort uit het

voornemen van de gemeente Heerlen hoger in te zetten op de voordelen van de creatieve

industrie. Het concept van de creatieve industrie is tijdens mijn studie verscheidene malen aan de

orde gekomen afgezet tegen succesvolle steden als Utrecht en Amsterdam. Dit maakte het des te

interessanter om te onderzoeken hoe de creatieve industrie juist een stad als Heerlen kan

stimuleren in haar wederopbouw tot een energieke stad.

Het spreekt voor zichzelf dat ik deze scriptie nooit in deze vorm had kunnen afleveren zonder de

inspanning en medewerking van anderen. Allereerst wil ik Carola van Iersel, beleidsmedewerker

cluster Cultuur, zeer bedanken voor haar algehele ondersteuning en begeleiding vanuit de

gemeente Heerlen tijdens de totstandkoming van deze scriptie. Haar enorme interne netwerk heeft

vele deuren voor mij geopend, waarvoor ik haar zeer erkentelijk ben. Tevens wil ik Maarten van

Haastert danken, wiens buitengewone betrokkenheid bij mijn scriptie mij zeer heeft gestimuleerd.

Enorme steun heb ik gehad aan Sylvia Sebregts, die op het juiste moment de reddende hand

uitstak wanneer ik dreigde te verdrinken. Haar expertise en bemoedigende woorden gaven mij het

vertrouwen dit onderzoek tot een goed einde te brengen.

Graag wil ik verder iedereen bedanken die zijn medewerking aan dit onderzoek heeft verleend, in

welke vorm dan ook.

Een bijzonder woord van dank gaat uit naar mijn ouders, Pierre en Ria van Melick, vanwege het feit

dat zij mij na zes jaar afwezigheid weer even liefdevol in huis hebben opgenomen gedurende mijn

werkzaamheden voor de gemeente Heerlen. Hun steun en vertrouwen hebben voor mij veel

betekend.

Birgit van Melick

Heerlen, november 2007

Page 6: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

6

Page 7: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

7

Inhoudsopgave

Managementsamenvatting ............................................................................................... 3

Woord vooraf ................................................................................................................... 5

Inhoudsopgave ................................................................................................................ 7

1. Inleiding ................................................................................................................... 9

2. Een politieke vertaalslag......................................................................................... 11

2.1 Galerieplan Michel Huisman ..................................................................................11

2.2 Beleid gemeente Heerlen......................................................................................13 2.2.1 Meerjarig bestuursplan 2007-2010.....................................................................13 2.2.2 Discussienota integrale CentrumVisie Heerlen (2005)...........................................15 2.2.3 Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015 .......................................................16 2.2.4 Inzetten op jeugd en jong talent........................................................................20

2.3 De creatieve industrie ..........................................................................................20 2.3.1 Creatieve klasse ..............................................................................................20 2.3.2 Creatieve industrie...........................................................................................22 2.3.3 Creatieve industrie in de Zuidelijke Tripool..........................................................25 2.3.4 Galerieplan: een kans voor de creatieve industrie in Heerlen? ...............................26

3. Randvoorwaarden betrokken partijen..................................................................... 29

3.1 Sociale werkgelegenheid ......................................................................................29 3.1.1 Sociale zaken (Gemeente Heerlen).....................................................................30 3.1.2 Re-integratiebureaus........................................................................................33

3.2 Opleidingen ........................................................................................................35

3.3 Curatoren...........................................................................................................38

3.4 Stadsplanning .....................................................................................................42

3.5 Pandbeheer ........................................................................................................46

3.6 Optimale mix van randvoorwaarden.......................................................................49

Conclusie........................................................................................................................ 51

Aanbevelingen................................................................................................................ 53

Bibliografie..................................................................................................................... 57

Bijlage I: Plattegrond Heerlen Centrum.......................................................................... 59

Bijlage II: Onderzoeksopzet........................................................................................... 61

Page 8: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

8

Page 9: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

9

1. Inleiding

Heerlen beleeft een culturele lente. In het beleid van de gemeente was cultuur lange tijd een

ondergeschoven kind, maar sinds enige tijd ziet ook Heerlen het belang van cultuur als motor voor

economie en samenleving. Dit heeft geleid tot een stroom van nieuwe ontwikkelingen op het

gebied van cultuur. Vandaar mijn keuze de Gemeente Heerlen te benaderen als opdrachtgever voor

mijn Final Project.

In een oriënterend gesprek wees Greetje van Geemert, strategisch beleidsmedewerker binnen de

cluster Cultuur, mij op het onlangs gepresenteerde galerieplan van Michel Huisman. Het galerieplan

heeft als doel Heerlen een culturele impuls te geven die de leegstand niet alleen camoufleert, maar

inzet als middel door in leegstaande panden hoogwaardige kunstgaleries te openen onder het

gezag van een specialist in het scouten van jonge en betekenisvolle internationale kunst.

Langdurige werkzoekenden, krijgen de kans in deze galeries werkervaring op te doen, terwijl het

omliggende straatbeeld aan beleving wint.

Hoewel het plan enthousiast ontvangen is door de gemeente Heerlen, was verder onderzoek

betreffende het galerieplan noodzakelijk. Met name om te achterhalen of het galerieplan aansluit

op de politieke doelstellingen van Heerlen en het voornemen van de gemeente hoger in te zetten

op de voordelen van de creatieve industrie voor de stad. Daarnaast was het van belang te

onderzoeken onder welke omstandigheden de betrokken partijen bereid zijn deel te nemen aan het

galerieplan, gezien Michel Huisman er niet aan toegekomen is zijn bevindingen op draagvlak te

toetsen.

Doel binnen dit onderzoek is dan ook het galerieplan van Michel Huisman operationeel te maken in

het licht van het gemeentelijk beleid van Heerlen, de creatieve industrie en de betrokken partijen.

Hiervoor vindt u in dit document allereerst een analyse van het originele galerieplan volgens Michel

Huisman. Deze analyse is middels literatuur- en bronnenonderzoek (deskresearch) afgezet tegen

de politieke doelstellingen van de Gemeente Heerlen en de creatieve industrie. Uiteindelijk heeft dit

geresulteerd in een politieke vertaalslag van het galerieplan.

Via een stakeholdersanalyse zijn de belangrijkste spelers binnen het galerieplan achterhaald en

onderverdeeld in vijf clusters, te weten:

- sociale werkgelegenheid

- opleidingen

- curatoren

- stadsplanning

- pandbeheer

Per cluster zijn respondenten geselecteerd, aan wie ik de politieke vertaling van het galerieplan heb

voorgelegd in de vorm van semi-gestructureerde interviews.

De conclusies en aanbevelingen zijn gefundeerd op de verbinding die gemaakt is tussen de

resultaten van het literatuur- en bronnenonderzoek en de waarnemingen die gedaan zijn bij de

respondenten (betrokken partijen). Deze conclusies en aanbevelingen bieden bouwstenen en

handvatten om optimaal draagvlak te creëren onder de betrokken partijen, waarmee de

werkbaarheid van het galerieplan gegarandeerd is.

Page 10: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

10

Tot slot wil ik benadrukken dat het hier om een kwalitatief onderzoek gaat, waarvan de uitkomsten

alleen als indicatie gebruikt mogen worden. Ze kunnen niet gekwantificeerd of gegeneraliseerd

worden.

Leeswijzer

Om een helder beeld te scheppen van de opbouw van mijn onderzoeksrapport is de volgende

leeswijzer opgesteld:

Page 11: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

11

2. Een politieke vertaalslag

Hoewel er binnen de gemeente Heerlen inmiddels een groot draagvlak is ontstaan voor het

galerieplan van Michel Huisman, is een politieke vertaalslag nodig. Om deze vertaalslag te kunnen

maken wordt in dit hoofdstuk eerst een kenschets gegeven van het originele galerieplan volgens

kunstenaar Michel Huisman, gevolgd door een koppeling van zijn plan aan de discussienota

CentrumVisie Heerlen (2005), de Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015 en het Meerjarig

Bestuursplan 2007-2010 van de gemeente Heerlen. Deze koppeling van het galerieplan aan de

politieke doelstellingen van de gemeente Heerlen wordt vervolgens geplaatst in de context van de

creatieve industrie, met als uitkomst een politieke vertaling van het galerieplan van Michel

Huisman die gepresenteerd kan worden aan de betrokken partijen.

2.1 Galerieplan Michel Huisman

Michel Huisman is van beroep beeldend kunstenaar en woont en werkt in Heerlen. Hij besloot een

aantal jaren geleden tijdelijk zijn werkterrein te verleggen op zoek naar mogelijkheden iets

constructiefs bij te dragen aan de ontwikkeling van het stadsgezicht van Heerlen, de stad waarin

hij is opgegroeid. Hij startte met een zorgvuldig belevingsonderzoek met betrekking tot de

binnenstad. Om te kunnen overtuigen moeten steden, volgens Huisman, namelijk een brongebied

zijn van schoonheid, geborgenheid, kansen, dynamiek en historie. ‘Dit betekent dat het stadsimago

nauw samenhangt met cultuur. Het hart van een stedelijk gebied is het aangezicht. Daar moet het

gebeuren: de vonk, de hoop, de kansen, de schoonheid. Die opvatting van ‘cultuur’ is bepalend

voor een stadsimago.’1 Wat dat betreft is Heerlen diffuus, als een vlek: ‘Er zijn nog te weinig

plekken waar je de stad ‘een hand kan geven’ of zelfs kunt omarmen. Intimiteit en warmte zijn er

dun gezaaid. Het winkelaanbod is goed, maar mist kleinschaligheid en avontuur.’’2 Tevens

concludeert hij dat onder andere de leegstand momenteel zorgt voor een negatieve

investeringsspiraal en een algeheel gevoel van verval, karakterarmoede en leegloop. Het

galerieplan is een reactie op deze ontwikkelingen.

Om in dit rapport een correcte weergave te geven van het originele galerieplan, ben ik mijn

onderzoek gestart met een één op één gesprek met Michel Huisman. In dit gesprek kwamen de

volgende onderdelen, doelen, deelnemers en randvoorwaarden naar voren:

Onderdelen

- het opknappen en onderhouden van leegstaande panden in de binnenstad;

- het plaatsen van vijfentwintig tijdelijke, hoogwaardige kunstgaleries in leegstaande panden

onder het gezag van een specialist in het scouten van (jonge) betekenisvolle internationale

kunst;

1 Citaat Michel Huisman in Parkstad.Magazine, nummer 1, maart 2007 2 Citaat Michel Huisman in Parkstad.Magazine, nummer 1, maart 2007

Page 12: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

12

- exploitatie en beheer van de kunstgaleries laten uitvoeren door langdurig werkzoekenden

met behoud van uitkering (sociale werkgelegenheid);

- een terugkerend evenement, dat om de zes weken plaats zal vinden, ter verwelkoming van

de nieuwe kunstenaars die tijdelijk intrek nemen in de kunstgaleries om hun werk te

exposeren.

Doelen:

- een internationaal opvallende culturele impuls creëren die de leegstand niet alleen

camoufleert, maar tevens inzet als middel;

- het galerieplan is bedoeld als springplank voor de hedendaagse kunst;

- langdurig werkzoekenden de kans bieden werkervaring op te doen op het gebied van

cultureel ondernemerschap met behoud van uitkering (verschaffen van sociale

werkgelegenheid);

- de langdurige leegstand en verpaupering van particuliere panden in het centrum tegen te

gaan door er tijdelijke kunstgaleries in te plaatsen met als doel dat de eigenaren hun

panden sneller verhuurd/ verkocht zien;

- het straatbeeld aan beleving laten winnen wat zal leiden tot een aanzienlijke verbetering

van het stadsaangezicht en daarmee het stadsimago van Heerlen.

Deelnemers:

- gemeente Heerlen (afdeling Stadsplanning, Sociale Zaken en Welzijn, cluster Cultuur);

- pandbeheerders;

- langdurig werkzoekenden die afhankelijk zijn van een uitkering;

- curator/ scout.

Randvoorwaarden:

- het opknappen van de panden bestaat uit licht opknapwerk: verven, gevelwijziging; deze

werkzaamheden worden verricht door een team van mensen met behoud van uitkering;

- de galeriehouders, verantwoordelijk voor de exploitatie en het beheer van de kunstgaleries,

vallen ook onder sociale werkgelegenheid; zij zijn autonome personen en hebben dus geen

relatie tot de kunstenaar(s); tevens moeten zij zich committeren aanwezig te zijn: zijn of

haar naam wordt op het pand vermeld;

- de banen die gecreëerd worden door middel van sociale werkgelegenheid zijn voor

personen van alle leeftijden; de criteria die worden gesteld voor deelname aan het project

zijn: een representatief voorkomen en liefde voor het vak;

- een kritieke massa is van belang; een of twee panden leveren weinig resultaat.

- de pandeigenaren moeten hun panden ‘om niet’3 beschikbaar stellen en ze krijgen

eenmalig de kans deel te nemen aan het galerieplan. Aan een ‘nee’ is de consequentie

verbonden dat ze voorgoed worden uitgesloten van deelname;

- alles vindt gelijktijdig plaats: één looproute, gelijke openingstijden;

3 Het ‘om niet’ vrijgeven van een pand houdt in dat de eigenaar geen huur ontvangt voor het beschikbaar stellen van het pand.

Page 13: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

13

- de kwaliteit van de kunstenaars moet worden bewaakt door een zwaargewicht. Hij/zij zal

verantwoordelijk zijn voor het scouten van kwalitatief hoogwaardige kunstenaars van

(inter)nationale allure en tevens optreden als overkoepelend aanspreekpunt voor alle

panden/kunstgaleries;

- (eu)regionaal karakter;

- er is geen plafond voor de kunst. De kunstenaar mag zijn eigen prijs bepalen. Daarnaast

wordt een courtage vastgesteld, wat verdeeld wordt onder de galeriehouder, de gemeente

en eventueel andere betrokken partijen;

- Iedere zes weken zal er een feestelijke opening voor de (nieuwe) kunstenaars plaatsvinden

in het centrum van Heerlen. Dit evenement geldt als visitekaartje voor de stad.

Kortom: ‘Dit mes snijdt zelfs aan vier kanten! De stad krijgt een internationaal opvallende culturele

impuls, de eigenaren van de panden zien hun pand sneller verhuurd, de straten zijn weer intact en

mensen die zelfstandig willen worden kunnen het eerst proberen. De organisatie, de begeleiding,

drukwerk en openingen zijn gecoördineerd en één keer in de zes weken gonst het in Heerlen door

de openingen in vijfentwintig galerieën tegelijk.’4

2.2 Beleid gemeente Heerlen

Zoals eerder vermeld draagt de gemeente Heerlen het plan van Michel Huisman een warm hart

toe. Het is nu echter van belang te onderzoeken of zijn plannen, uiteengezet in de vorige

paragraaf, ook daadwerkelijk aansluiting vinden bij de politieke doelstellingen van de gemeente

Heerlen. Deze doelstellingen staan vermeld in verschillende beleidsdocumenten, opgesteld door de

gemeente Heerlen. Binnen dit onderzoek heb ik ervoor gekozen de discussienota CentrumVisie

Heerlen (2005), de Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015 en het Meerjarig Bestuursplan

2007-2010 (MBP) van de gemeente Heerlen nader te onderzoeken op mogelijke raakvlakken met

het galerieplan om zo een politieke vertaalslag te creëren.

2.2.1 Meerjarig bestuursplan 2007-2010

Het MBP van de gemeente Heerlen is opgesteld door het huidige college van Burgemeester en

Wethouders en dient als leidraad voor het beleid en de uitvoeringsactiviteiten van de gemeente

voor de gehele collegeperiode. In het algemene programmaplan komt naar voren dat het

perspectief voor Heerlen, volgens het college, met name afhankelijk is van de aanwezige jeugd. De

gemeente is van mening dat zij haar toekomst veilig kan stellen door gericht te sturen op behoud

en ontwikkeling van jongeren. Om dit te stimuleren wil zij met name inzetten op een bruisend

stadscentrum en perspectief op werk voor de jeugd. Hoewel in het originele plan van Huisman niet

direct aandacht wordt besteed aan jongeren, biedt het plan wel perspectief voor een bruisend

4 Citaat Michel Huisman in Parkstad.Magazine, nummer 1, maart 2007

Page 14: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

14

centrum. Zo wint het straatbeeld aan beleving en vindt er iedere zes weken een feestelijke opening

plaats.

Een ander algemeen speerpunt van het college is de participatiegraad van de burgers in Heerlen te

verhogen: ‘Het gaat dan niet alleen om het belang van het participeren vanuit sociaal oogpunt

maar ook om de brede participatie voor de ontwikkeling van de stad op economisch maar vooral

ook cultureel gebied’5 Om dit te verwezenlijken wil de gemeente onder andere inzetten op het

verder ontwikkelen van de binnenstad tot (cultureel) centrum van de Parkstad en het inrichten van

persoonsgerichte reïntegratietrajecten. Met name deze laatste maatregel sluit aan op de

doelstelling van Huisman om langdurig werkzoekenden de kans te bieden werkervaring te doen op

het gebied van cultureel ondernemerschap om uiteindelijk weer zelfstandig aan de slag te gaan.

Implementatie van het galerieplan zal zeker bijdragen aan de ontwikkeling van de binnenstad tot

cultureel centrum.

Wanneer er binnen het MBP gekeken wordt naar het programmaplan Economische stimulering, zijn

er duidelijk raakvlakken met het galerieplan van Huisman. Zo kent het college het belang van

culturele voorzieningen: ‘Goede culturele, recreatieve en sportvoorzieningen zijn van groot belang

voor het leefklimaat van de huidige burgers van Heerlen en vormen een belangrijke

vestigingsfactor voor nieuwe bewoners en bedrijven. Bovendien leveren investeringen in onder

andere cultuur werkgelegenheid op, waarmee deze sectoren ook een bijdrage leveren aan de

stedelijke economie.’6

Het college wil dan ook investeren in de producenten van cultuur, met speciale aandacht voor de

beeldende kunsten. Het college is van mening dat evenementen van culturele aard in en rondom

het centrum de levendigheid van de stad bevorderen. Gezien deze levendigheid van de stad hoog

in het vaandel van de gemeente staat, kunnen de festiviteiten rondom de openingen van de

kunstgaleries een welkome bijdrage zijn.

Binnen het programma Sociale infrastructuur wordt, in overeenstemming met het plan van

Huisman, gehamerd op het aanhalen van participatie in het kader van sociale werkgelegenheid.

Een toekomstperspectief bieden voor maatschappelijk kwetsbare groepen die als gevolg van

economische omstandigheden extra aandacht en solidariteit verdienen. Ook ziet het college cultuur

als middel om de participatiegraad van de burgers aan de samenleving te vergroten.

Het programma Leefomgeving wil toewerken naar een prettige leefomgeving: “Een prettige

leefomgeving heeft een positieve uitwerking op het welbevinden van de bewoners en de bezoekers

van Heerlen en speelt daardoor een belangrijke rol als het gaat om gevoelens van binding en trots

bij burgers.”7 Hierin streeft het college naar een omgeving waar burgers zich thuis en veilig voelen.

Het plaatsen van kunstgaleries in leegstaande particuliere panden kan indirect gezien worden als

een maatregel ter bevordering van de veiligheid. Doordat het straatbeeld weer aan beleving wint

en er een stroom van mensen ontstaat, zullen vandalen minder snel toeslaan en wordt

verpaupering van de omgeving bestreden. Wat betreft het programma ruimtelijke ontwikkeling

verwijs ik naar de integrale CentrumVisie, die in de volgende paragraaf behandeld wordt, gezien

deze door het college als leidend wordt beschouwd.

5 Meerjarig Bestuursplan 2007-2010, Gemeente Heerlen, p.11 6 Meerjarig Bestuursplan 2007-2010, Gemeente Heerlen, p.14 7 Meerjarig Bestuursplan 2007-2010, Gemeente Heerlen, p.22

Page 15: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

15

2.2.2 Discussienota integrale CentrumVisie Heerlen (2005)

‘In de meeste steden is de binnenstad de drager van het imago van de hele stad. Iedere

kwaliteitsslag die in het centrum kan worden bereikt, verbetert het imago van de hele stad en

regio.’8 In het kader van de ontwikkeling van een levendig en herkenbaar stadshart is in 2005 de

discussienota integrale CentrumVisie Heerlen opgesteld. Hierin zijn hoofdlijnen uiteengezet voor

een met name integrale aanpak van de ontwikkeling van de binnenstad. Om het integrale karakter

van de visie vorm en inhoud te geven zijn besprekingen gevoerd en tevens documenten

uitgewisseld met diverse beleidsvelden, te weten: Cultuur, Economie, Sociale Veiligheid,

Volkshuisvesting, Leefmilieu en Beheer en Onderhoud. Naar aanleiding van de discussienota

integrale CentrumVisie Heerlen zijn een aantal werkplaatsen georganiseerd, waaronder een

werkplaats Cultuur en Economie. De algemene conclusies van deze werkplaats zijn inmiddels

bekend en daarom meegenomen in dit onderzoek.

In de CentrumVisie wordt de leegstand in Heerlen als een cruciaal probleem gezien. De

braakliggende terreinen en panden leiden tot verval en het doorzetten van een negatieve spiraal.

Daarmee dragen ze bij aan een slechte uitstraling van de stad. Deze locaties zijn moeilijk te

beheren. De gemeente is dan ook van mening dat de integrale herontwikkeling opgepakt en verder

uitgewerkt zou moeten worden, opdat cruciale plekken in de stad binnen afzienbare termijn een

verbetering ondergaan. Het gaat dan vooral om de leegstand aan de rand van de binnenstad en

nabij de toegangswegen, in het bijzonder de clusters in het noordoosten; Oranje Nassaustraat,

Geleenstraat, Willemstraat en de Pancratiusstraat.9 ‘Een groot nadeel van de leegstand om en nabij

deze aanlooproutes is dat elke bezoeker van de binnenstad via deze weg naar het centrum komt.

Dat betekent dat elke bezoeker eerst een slecht beeld krijgt van Heerlen alvorens in het stadshart

te komen.’10 Door middel van verandering en uitbreiding van de loopcircuits kan de binnenstad in

zijn geheel interessanter worden gemaakt voor activiteiten van winkelen en cultuur, waardoor de

aanlooproutes drukker worden bezocht. Hierdoor wordt het voor investeerders tevens

aantrekkelijker zich aan deze routes te vestigen.

Bij het uitstippelen van deze nieuwe (aan)looproutes kan de gemeente Heerlen de kunstgaleries

inzetten als middel om langs deze route het straatbeeld aan beleving te laten winnen en zo een

aantrekkelijker vestigingsklimaat te creëren. De kunstgaleries samen vormen een collectief; ze

werken met hetzelfde concept, dezelfde huisstijl en openingstijden. Deze samenhang tussen de

verschillende kunstgaleries moet er voor zorgen dat men tijdens een bezoek meerdere galeries wilt

bezoeken. Bezoekers van het galerieplan zorgen daarmee voor een circulatie van mensen langs de

door de gemeente beoogde (aan)looproutes. Dit sluit aan op de visie dat culturele voorzieningen

voor het publiek zichtbaar in de binnenstad geconcentreerd dienen te zijn en op het feit dat in de

algemene conclusies van de werkplaats Cultuur een vastgoedwaarde is openomen voor de

vestiging van galeries.

8 Integrale discussienota CentrumVisie Heerlen, Gemeente Heerlen, 2005, p.4 9 Voor ligging van deze gebieden zie kaart Heerlen Centrum in bijlage I 10 Integrale discussienota CentrumVisie Heerlen, Gemeente Heerlen, 2005, p.6

Page 16: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

16

De CentrumVisie pleit voor het intensiveren van de cultuuraspecten in de binnenstad, zodat er een

aantrekkelijk en creatief klimaat tot stand wordt gebracht. De gemeente is van mening dat

positieve cultuur en kunstimpulsen resulteren in een vergroting van het zelfbewustzijn en de

dynamiek van de stad. Hierin moet ook aandacht geschonken worden aan culturele evenementen

interessant voor alle lagen van de samenleving.

De werkplaats cultuur en economie trekt eveneens de conclusie dat Kunst en Cultuur letterlijk en

figuurlijk meer naar buiten gedragen moeten worden. Dit wilt zij onder andere bereiken door het

accent te leggen op festivals om zo meer ‘reuring’ op straat te veroorzaken. Er moet een koppeling

gemaakt worden tussen de kunstgaleries en de openbare ruimte, horeca en winkels zodat de stad

doordrenkt is van het festival.

In de algemene conclusies van de werkplaats Cultuur is een strategie uitgestippeld om Heerlen

verder te profileren als energieke stad. Kunst en Cultuur worden daarbij gezien als belangrijke

motor voor economische ontwikkelingen en worden ingezet om de doelen van de CentrumVisie te

bereiken.

De thema’s energie en duurzaamheid staan centraal bij de inzet van cultuur in het centrum.

Aansluitend hierop zijn de volgende vier prioriteiten gesteld in het centrum:

1 versterking en uitbreiding van bestaande culturele instellingen;

2 uitbreiden van culturele activiteiten;

3 inzetten op kunst in openbare ruimte;

4 inzetten op de creatieve industrie.

Punt een en vier sluiten aan op het galerieplan op basis van eerder genoemde bevindingen en het

feit dat de kunstgaleries onder de kunst- en erfgoedsector vallen, onderdeel van de creatieve

industrie.

Al met al kan geconcludeerd worden dat binnen de CentrumVisie Heerlen en de algemene

conclusies van de Werkplaats Cultuur voldoende ruimte en draagvlak bestaat voor een dergelijk

initiatief als het galerieplan.

2.2.3 Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015

De Strategische Beleidsnota Cultuur is een beleidsvisie, die voor de komende jaren de kaders en

prioriteiten aangeeft voor het gemeentelijke cultuurbeleid. Bij de totstandkoming van de

strategische beleidsnota cultuur is gekozen voor een interactief proces, waarbij een analyse is

gemaakt van de wensen en behoeften vanuit het culturele veld. Cultuur wordt ook in deze

beleidsnota beschouwd als motor voor economische ontwikkeling en als belangrijke bedrijfstak die

het imago van de stad kan verbeteren. De gemeente Heerlen heeft daarin als taak de

randvoorwaarden te scheppen voor culturele ontwikkeling, de inhoudelijke invulling van het

cultuurbeleid moet aan het culturele veld worden overgelaten. Hierin is behoefte aan

professionalisering.

Page 17: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

17

Voor de gemeente betekent dit duidelijke communicatie en een duidelijk aanspreekpunt zijn voor

het veld. Bij het culturele veld is er behoefte aan professionalisering op het gebied van

bedrijfsmatig werken, marketing en PR en cultureel ondernemerschap. Ondersteuning en

deskundigheidsbevordering zijn hiervoor noodzakelijk. In het kader van professionalisering is het

ook van belang afstand te creëren tussen de gemeente en de culturele instellingen om cultureel

ondernemerschap te stimuleren. De instellingen kunnen dan zelf meer extern gericht opereren en

bruikbare samenwerkingsverbanden aangaan met het bedrijfsleven.

De prioriteiten voor culturele ontwikkeling zijn vertaald naar de volgende beleidsspeerpunten:

- voltooiing bestaande ontwikkelingen;

- inzetten op jeugd en jong talent;

- versterking productieklimaat en bijdrage actieve cultuurparticipatie;

- versterkend voor centrumfunctie van stad;

- imagoversterkend voor de stad;

- bevordering integraliteit, dwarsverbanden en samenwerking binnen het culturele veld.

Opmerkelijk is dat het galerieplan in zijn huidige context weinig raakvlakken vertoont met de

strategische beleidsnota cultuur. De reden is dat deze nota met name gebaseerd is op de

ontwikkelingen gerelateerd aan de al bestaande culturele instellingen.

Het plan vertoont wel overeenstemming met de volgende twee beleidsspeerpunten:

- versterkend voor centrumfunctie van stad

Door de leegstaande panden tijdelijk te vullen met kunstgaleries draagt het galerieplan bij

aan verdichting van het centrum. Dit wordt in de strategische beleidsnota cultuur gezien als

kans voor het bevorderen van zowel de culturele aantrekkelijkheid als de ruimtelijke

karakteristiek. Beide dragen bij aan een fysiek aantrekkelijke stad en betekenen een impuls

voor stedelijke dynamiek en creatieve industrie.

- imagoversterkend voor de stad

Culturele evenementen dragen bij aan een sterk en creatief beeld van de stad en zorgen

tevens voor een toeristische aantrekkingskracht. De festiviteiten rondom de zeswekelijkse

opening zijn laagdrempelig van karakter en dragen daarmee bij aan een verhoging van de

culturele participatiegraad onder burgers als toeristen. Hiermee kan het ‘trots op…-gevoel’

versterkt worden, wat het imago van de stad bevordert.

De strategische beleidsnota cultuur besteed veel aandacht aan de relatie tussen cultuur en

economie in het licht van de creatieve industrie. De gemeente wilt deze relatie onder andere

zichtbaar maken door zorg te dragen voor een vestigingsklimaat voor cultureel ondernemers. Het

galerieplan kan als een springplank fungeren voor startende ondernemers die zich verder willen

ontwikkelen op het gebied van cultureel ondernemerschap. In de vorm van een sociale werkplek

worden zij klaargestoomd voor een eventuele baan binnen de creatieve industrie11.

Om het (eu)regionale karakter van het galerieplan te waarborgen, biedt de ligging van Heerlen veel

perspectief. De stad opereert meer en meer op wisselende schaalniveaus. Zo vormt Heerlen het

11 Meer informatie met betrekking tot de creatieve industrie volgt in paragraaf 1.2

Page 18: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

18

energieke hart van Parkstad Limburg12 en werkt het actief samen op diverse terreinen binnen de

Tripool13. Ook de nabijheid van steden als Keulen, Aken, Luik en Antwerpen biedt perspectief voor

grensoverschrijdende samenwerking, die met name het Europese karakter van het galerieplan kan

versterken.

Aansluitend op de strategische beleidsnota cultuur is ‘de culturele agenda van Heerlen 2009-2012’

geschreven, waarin de strategie op het gebied van cultuurbeleid voor de komende jaren is

uitgestippeld. Deze strategie komt voort uit een analyse van de sterktes en zwaktes en kansen en

bedreigingen voor de stad, ook wel SWOT14 genoemd. Deze SWOT kunt u vinden op de volgende

pagina.

Uit de culturele agenda voor 2009-2012 blijkt dat de culturele basisinstellingen, organisaties en

initiatieven nog aan kracht te winnen hebben. ‘We hebben het dan over de gistende tussenlaag,

waaruit de nieuwe en vernieuwende initiatieven komen, waar een stad zich mee kan onderscheiden

en profileren.’15 Om dit te bereiken gaat de gemeente Heerlen de komende tijd inzetten op meer

ruimte, zowel fysiek als financieel, voor de beeldende kunst, de nieuwe media, film en literatuur.

Tevens wil zij het productieklimaat versterken om zich zo als productiestad te kunnen profileren.

Ondersteuning van jonge starters en stimulering van talentontwikkeling van jeugd en jongeren, zal

uiteindelijk moeten leiden tot een groei van het aantal banen in de creatieve sector met dertig

procent in 2012. Samenwerking met het bedrijfsleven, het Starterscentrum Zuid-Limburg en

diverse opleidingen staat hierin voorop.

De gemeente wil focus aanbrengen op de festivals en evenementen. Hierin streeft de gemeente

naar meer differentiatie en spreiding van festivals en evenementen door het jaar. Dit vanwege het

feit dat een aanbod van cultuur dat zich kenmerkt door diversiteit en toegankelijkheid voor

iedereen een belangrijke voorwaarde is voor een goed vestigingsklimaat voor bedrijven en

instellingen en voor een goed woonklimaat voor de huidige bewoners. In het gemeentelijke

evenementenbeleid wordt Heerlen omschreven als ‘warm en menselijk, een beetje ruw en

ongepolijst, met respect voor zijn verleden en met een positieve eigentijdse instelling op weg naar

de toekomst.’16 In deze context kiest de gemeente voor evenementen met een eigenwijs concept,

waarin cultureel ondernemen lef vertoont.

Van belang is ook dat deze evenementen een positief historisch besef en een optimistisch

toekomstbeeld weten uit te beelden. Het galerieplan wil, met betrekking tot het historische besef,

de oude binnenstad in ere herstellen door nu nog leegstaande panden op te knappen en om te

toveren tot kunstgaleries om zo bij te dragen aan een dynamische en aantrekkelijke stad. Het

evenement rondom de openingen van de kunstgaleries zal acht keer per jaar moeten plaatsvinden.

12 Parkstad Limburg is een samenwerkingsverband tussen 7 gemeenten, te weten: Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Brunssum, Simpelveld, Voerendaal en Onderbanken. Samen werken zij aan de kansen en mogelijkheden van de regio. Dat betekent dat zij voorzieningen, welvaart, welzijn en de sociale samenhang voor haar inwoners op peil willen houden en verbeteren. 13 Tripool Zuid-Limburg is een samenwerkingsverband op allerlei gebieden tussen de gemeenten Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen. 14Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats. 15 Gemeente Heerlen, ‘Heerlen bloeit op; een nieuwe culturele lente is begonnen. De culturele agenda van Heerlen 2009-2012.’ Concept 13 juni 2007, p.7 16 Evenementen in Heerlen, Gemeente Heerlen, 20 november 2006

Page 19: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

19

Sterke punten

- veel creativiteit

- jong en avontuurlijk

- vernieuwend

- veel energie

- podiuminfrastructuur

- sterke culturele basisinfrastructuur

- veel laagdrempelige festivals & evenementen

- aandacht voor (v)mbo-ers

- grote organisatiekracht

- veel amateurkunst: vooral harmonie/fanfare

- veel kracht binnen verenigingen

- veel vrijwilligers

- sterke drift tot overleven

- veel contact tussen cultuur en

wijkcontactambtenaren

- cultuur als motor van stedelijke ontwikkeling

erkend

- cultuur als profilering van de stad erkend

Zwakke punten

- nagenoeg ontbreken van cultuurproductie

- geen vrij budget voor vernieuwing en

productie

- veel geld in stenen, relatief weinig in

programmering

- geen structurele financiële basis voor een

aantal cultuurinstellingen die onderscheidend

zijn voor de stad

- subsidiestelsel organisch gegroeid, niet

gebaseerd op beleidskeuzes

- geen actueel beleid Kunst in de Openbare

Ruimte

- geen actueel atelierbeleid

- geen actueel amateurkunstenbeleid

- samenhang binnen cultuur ontbreekt

- veel eilandjes, weinig dwarsverbanden

- slecht imago, weinig identiteit, weinig trots en

weinig zelfvertrouwen

- mijnverleden heeft geen plek gekregen

cultureel erfgoed zwak gepositioneerd

Kansen

- gebiedsgericht cultuurbeleid/ provincie

- samenwerking met het bedrijfsleven

- samenwerking met het ROC (mbo-

opleidingen)

- denken in Parkstad

- denken in Tripool

- samenwerking met Hogeschool Zuyd

(Cultuur en toerisme, Communicatie en

Media Design (CMD), Hogeschool voor de

Kunsten (HK)

- ligging in de Euregio

- samenwerking met Aken, universiteit en

cultuur

- innovatie – vb Trilandis Avantis

- verbinden van het nu met de historie van de

glorietijd – culturele roots doortrekken

- sociale herstructurering in wijken –

prachtwijken

Bedreigingen

- laag opleidingsniveau

- leegstand in de stad

- eenzijdige werkgelegenheid

- hoge werkeloosheid

- weinig banen voor jongeren

- weinig aanwezigheid kennistechnologie

- ontbreken van jongerenhuisvesting

- te veel ambitie tegelijk

- concurrentiegevoelens binnen Parkstad

- concurrentiegevoelens binnen Tripool

Figuur 1 (Bron: ‘Heerlen bloeit op; een nieuwe culturele lente is begonnen. De culturele agenda

van Heerlen 2009-2012.’ Concept 13 juni 2007)

Page 20: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

20

Hiermee is spreiding door het jaar gewaarborgd. Doordat iedere zes weken nieuwe kunstenaars

aan bod komen, ontstaat er diversiteit: iedere opening heeft zo zijn eigen karakter, waarmee

differentiatie gewaarborgd is. Tot slot toont het galerieplan lef door langdurig werklozen in te

zetten om van de galeries een succes te maken. Het biedt deze mensen toekomstperspectief door

ze in aanraking te brengen met het cultureel ondernemerschap. Het galerieplan sluit hiermee aan

de keuze die de gemeente zich heeft voorgenomen ten aanzien van het evenementenbeleid.

2.2.4 Inzetten op jeugd en jong talent

Bestuderen van de verschillende beleidsdocumenten, levert de volgende conclusie op: het

galerieplan sluit nauw aan op de gestelde politieke doelen. Aan één belangrijk beleidsspeerpunt

wordt echter niet voldaan: inzetten op jeugd en jong talent. Zowel in het MBP als de Strategische

Beleidsnota Cultuur wordt de jeugd, met oog op de toekomst, als meest relevante doelgroep

beschouwd. Om een politieke vertaalslag van het plan sluitend te maken is het dan ook van belang

om de jeugd en jong talent meer bij het plan te betrekken.

2.3 De creatieve industrie

Zowel in de Integrale CentrumVisie Heerlen als in de Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015,

wordt het begrip creatieve industrie verscheidene malen aangehaald als belangrijk economisch

speerpunt voor de stad. Een duidelijke definitie wordt echter niet gegeven. Deze paragraaf gaat

verder in op de achtergrond en definiëring van de creatieve industrie, gespecificeerd naar het

belang van de creatieve industrie voor de Zuidelijke Tripool. Naar aanleiding van deze uiteenzetting

zal ik aangeven waar de kansen voor de stad Heerlen liggen met betrekking tot de creatieve

industrie om vervolgens te bezien in hoeverre het galerieplan17 perspectief biedt voor deze kansen.

2.3.1 Creatieve klasse

In het spoor van Richard Florida, die wereldwijd het belang van de creatieve klasse voor stedelijke

ontwikkeling onder de aandacht bracht, richten veel steden zich op het aantrekken van de

creatieve industrie. In zijn boek ‘The Rise of the Creative Class’ 18laat hij zien dat investeringen in

cultuur, maar ook de aanwezigheid van de creatieve industrie, bijdragen aan de concurrentie- en

innovatiekracht van regio’s.19 Daarnaast beweert Florida dat regio’s die economisch willen

innoveren en excelleren niet zonder de creatieve klasse kunnen. Het is daarom van belang creatief

17 De conclusies voortkomend uit de politieke vertaalslag (paragraaf 1.2) van het galerieplan komen hier ook aan de orde. 18 Florida, R. (2002). The Rise of the Creative Class, and how it’s transforming work, leisure, community & every day life. New York: Basic Books 19 Rutten, P., W. Manshanden, G. Bodea en W. Jonkhoff. De Creatieve Industrie in de Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen. Delft 2005

Page 21: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

21

personeel optimaal te faciliteren door te zorgen voor een aantrekkelijk woon- en leefklimaat;

culturele voorzieningen en een tolerante en open sfeer zijn daar belangrijke onderdelen van.

Immers, zo stelt Richard Florida, laat de creatieve klasse zich primair door een dergelijk klimaat

aanspreken en zoekt daarna pas een werkgever uit. Hiermee oefent de aanwezigheid van de

creatieve klasse aantrekkingskracht uit op hoogwaardige bedrijven die kunnen zorgen voor dito

werkgelegenheid�:’Companies increasingly go, and are started, where talented and creative people

are’.20

Naast het feit dat deze creatieve klasse functioneert als vestigingsfactor, zorgt zij bovendien voor

een impuls van de lokale economie door intensief gebruik te maken van de stedelijke

voorzieningen. Dit in verband met haar hedonistische levenstijl; de creatieve klasse wil zowel hard

werken als van het leven genieten. Investeringen in cultuur en de aanwezigheid van creatieve

industrie zorgen niet alleen voor het aantrekken van creatief en innovatief talent, ze dragen tevens

bij aan het behoud van nieuw opgeleid talent.

Florida definieert de creatieve klasse als een samenstelling uit de beroepsbevolking voor wie

creativiteit en innovatie de belangrijkste arbeidsinbreng is. De indeling van de creatieve klasse

volgens Florida is niet gebaseerd op opleidingsniveau, maar op beroepsgroepen. Hij onderscheidt:

- de super creative core (waaruit creatieve en innovatieve ideeën ontstaan): ICT’ers,

wiskundigen, architecten, ingenieurs, (para-)medici en sociale wetenschappers,

onderwijzers en de zogenaamde bohemiens;

- de creative professionals (de creatieve uitvoerders van de creatieve ideeën uit de super

creative core): managers, financieel en commercieel experts, juristen en technici.

De Nederlandse definitie van de creatieve klasse wijkt hier vanaf, gezien Nederland een

aanmerkelijk ander schaalniveau vertoont dan Amerikaanse stedelijke gebieden, waarop het

concept van Florida gebaseerd is. Waar Florida de creatieve klasse erg ruim opvat – zo bestempelt

hij hele bedrijfstakken als creatief – hebben de onderzoekers Gerard Marlet en Clemens van

Woerkens gekozen voor een meer precieze beroepsgroepenclassificatie. Zij komen tot de volgende

definitie van de Nederlandse creatieve klasse:

‘De Nederlandse creatieve klasse staat model voor en wordt verondersteld de motor te zijn achter

de kennisintensieve economie. Het moet gaan om mensen die met innovatieve, creatieve ideeën en

esthetische producten meer dan gemiddeld productief zijn en meer toegevoegde waarde

genereren, mensen die door denken en minder door doen een bijdrage leveren aan de economie.’21

Zij is onder te verdelen in:

- de kern van de Nederlandse creatieve klasse: wetenschappers en onderzoekers,

innovatieve ICT’ers, architecten, ingenieurs, tv-makers, journalisten en bohemiens (musici,

vormgevers, schrijvers en kunstenaars. Niet: overheid, inclusief onderwijs. Wel:

hoogleraren en wetenschappelijk onderzoekers.

- de uitvoerders van creatieve ideeën in kennisintensieve economische sectoren.22

20 Florida, R. (2002). The Rise of the Creative Class, and how it’s transforming work, leisure, community & every day life. New York: Basic Books. P.283 21 Marlet, G.A. & C.M.C.M. van Woerkens (2004). Atlas voor gemeenten 2004. Utrecht: Stichting Atlas voor Gemeenten. P.12 22 Marlet, G.A. & C.M.C.M. van Woerkens (2004). Atlas voor gemeenten 2004. Utrecht: Stichting Atlas voor Gemeenten. P.13,14.

Page 22: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

22

2.3.2 Creatieve industrie

In Nederlandse studies omtrent de creatieve industrie wordt niet uitgegaan van een

beroepsgroepenclassificatie, zoals bij de creatieve klasse het geval is, maar van een

bedrijfstakkenclassificatie (vanuit het sectorperspectief). Het gaat daarbij om creativiteit als

productiefactor van goederen en diensten. ‘Creatieve bedrijfstakken zijn bedrijfstakken die een

esthetische of symbolische waarde toevoegen en/ of de gebruiker of consument betekenis

verschaffen of appelleren aan een bepaalde lifestyle’.23 Daarbij vormt de creatie en exploitatie van

symbolische waarde onder consumenten of bedrijven zowel het centrale en bindende element van

de creatieve industrie als het belangrijkste onderscheidende kenmerk van de creatieve industrie

ten opzichte van andere vormen van economische bedrijvigheid.24

Wanneer we dus spreken over de creatieve industrie, dan gaat het om een verzameling creatieve

bedrijfstakken, waar een groot deel van de creatieve productie plaatsvindt.

Bij het operationaliseren van het begrip creatieve bedrijfstakken kunnen we de volgende drie

categorieën afbakenen (onderverdeeld in branches):

Kunsten:

- beeldende kunst: fotografie, film, scheppende kunst (zoals schilderijen en

- sculpturen);

- podiumkunsten: toneel, dans, muziek (klassiek en populair);

- festivals, evenementen, tentoonstellingen en recreatiecentra.

Media en entertainment:

- literatuur, boeken (fictie en non-fictie);

- journalistieke media (papier): dagbladen, tijdschriften;

- tv en radio;

- film.

Creatieve zakelijke dienstverlening en vormgeving:

- design: interieur en meubels, mode, sieraden ;

- architectuur: burgerlijke bouw, stedenbouw;

- reclame en grafisch ontwerp.

Binnen deze categorieën is er telkens sprake van een bedrijfskolom met dezelfde vier stadia, die

elkaar logisch opvolgen: initiële creatie > productie > distributie en retail. Dit perspectief op de

bedrijfskolom is gebruikt om een beperkte en een ruime definitie van de creatieve industrie op te

stellen. De beperkte definitie kan worden beschouwd als ‘creatie’; de ruime definitie als ‘creatie en

vermarkten’. 25

23 Marlet, G.A. & J. Poort (2005). Cultuur en creativiteit naar waarde geschat. Amsterdam:SEO/ Utrecht: Stichting Atlas voor Gemeenten. P.11 24 Rutten, P., W. Manshanden, G. Bodea en W. Jonkhoff (2005). De Creatieve Industrie in

de Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen. Delft: TNO. P.34 25 Raes, S.E.P. & B.P. Hofstede (red.) (2005). Creativiteit in kaart gebracht: Mapping document creatieve bedrijvigheid in Nederland. Den Haag: Ministerie van EZ en Ministerie van OCW. P.8

Page 23: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

23

Creatieve industrie (beperkte definitie)

De beperkte definitie omvat bedrijven, producenten en instellingen die zich bezig houden met de

initiële creatie en die dus nauw betrokken zijn bij het proces. In de praktijk blijkt dat bedrijfstakken

op het vlak van initiële creatie vaak ook de materiële productie realiseren. De materiële productie

is in de beperkte definitie alleen meegenomen als betrokken bedrijfstakken daadwerkelijk zowel

creatie als productie realiseren.

Creatieve industrie (ruime definitie)

De ruime definitie omvat de beperkte definitie plus de rest van de bijbehorende bedrijfskolom: alle

producenten, distributeurs en verkopers die creatieve producten bij de consument brengen. Voor de

creatieve zakelijke dienstverlening geldt dat de link met creatie sterk afneemt. Daarom is de

productie en distributie in de categorie creatieve zakelijke dienstverlening niet meegenomen.

Page 24: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

24

Creatie

Materiële productie

Distributie en Retail

Kunsten

- Beeldende kunst, fotografie

- Alle podiumkunsten:

muziek, dans, theater

- Recreatiecentra, organisatie van culturele evenementen

- Beeldende kunst, fotografie

- Productie van podium-

kunsten: muziek, dans, theater en reproductie en uitgeverij van geluidsopnamen

- Recreatiecentra,

evenementenhallen

- Veilingen, kunstuitleen, kunst- galerieën en expositieruimten, musea, winkels

- Theaters, schouwburgen en concertgebouwen, evenementenhallen, Cd-winkels

- Recreatiecentra,

organisatie van culturele evenementen, evenementenhallen

- Filmproductie incl. ondersteunende activiteiten

- Productie van radio- en televisieprogramma’s

- Uitgeverij en boekdrukkerij

- Filmdistributie, bioscopen, filmtheaters, videotheken

- Omroeporganisaties - Openbare bibliotheken,

boekwinkels

Media en entertainment

- Film: Scenario, Scriptwriting, Pre-productie

- Productie van radio- en televisieprogramma’s

- Schrijven: romans, poëzie, non-fictie

- Journalistiek - Uitgeverij en drukkerij

dagbladen

- Openbare bibliotheken, winkels in boeken, tijdschriften en kranten

Creatieve zakelijke Dienstverlening

- Vormgeving, modeontwerp, grafisch ontwerp

- Gaming, nieuwe media - Architectuur,

stedenbouwkundig ontwerp

- Reclame

- Vervaardiging van meubels, kleding, brilmonturen, auto’s enzovoorts

- Gaming, nieuwe media - Algemene burgerlijke en

utiliteitsbouw, projectontwikkeling

- Drukkerijen

- Handel in kleding, brillen, meubels, auto’s

- Handel in computers en software

- Projectontwikkeling, handel in onroerend goed, monumentenzorg

- Overige reclamediensten

Figuur 2 (Bron: Raes, S.E.P. & B.P. Hofstede (red.) (2005). Creativiteit in kaart gebracht: Mapping

document creatieve bedrijvigheid in Nederland. Den Haag: Ministerie van EZ en Ministerie van

OCW. P.9)

Page 25: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

25

In dit onderzoek hanteer ik de ruime definitie van de creatieve industrie. Hiertoe behoren de

galeries en expositieruimtes en de organisatie van culturele evenementen. Daarmee valt het

galerieplan onder de kunstensector. Uit eerder onderzoek van Gerard Marlet en Joost Poort26 blijkt

dat met name deze sector vestigingsfactoren produceert als theatervoorstellingen, evenementen,

exposities, esthetische gebouwen en monumenten. Juist deze creatieve productie blijkt in

Nederland meetbaar van belang te zijn voor het vestigingsgedrag van hoogopgeleide en creatieve

huishoudens. Hiermee steunt de kunstensector, en dus ook het galerieplan, indirect de lokale

economie.

2.3.3 Creatieve industrie in de Zuidelijke Tripool27

Om antwoord te krijgen op de vraag welke toekomstige rol de creatieve industrie kan spelen in de

economie van de Tripool, hebben de gemeenten Maastricht, Heerlen en Sittard-Geleen en de

provincie Limburg, TNO onderzoek laten doen naar de omvang en de structuur van de creatieve

industrie in de Tripool.

In het hieruit voortgekomen onderzoeksrapport wordt de creatieve industrie opgevat als een

specifieke vorm van bedrijvigheid die goederen en diensten voortbrengt die het resultaat zijn van

individuele of collectieve, creatieve arbeid en ondernemerschap. Inhoud en symboliek zijn de

belangrijkste elementen van deze producten. Ze worden aangeschaft door consumenten en

zakelijke afnemers omdat ze een betekenis oproepen. Op basis daarvan ontstaat een ervaring.

Daarmee speelt de creatieve industrie een belangrijke rol in ontwikkeling en onderhoud van

levensstijlen en culturele identiteiten in de samenleving.

In het TNO-rapport wordt de creatieve industrie onderverdeeld in de drie categorieën gelijk aan

paragraaf 1.3.2. Voor de resultaten van het onderzoek verwijs ik naar het rapport ‘De Creatieve

Industrie in de Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen’.

In dit onderzoek richt ik mij op de belangrijkste conclusies van het TNO-rapport om zo te

achterhalen waar de kansen voor de gemeente Heerlen liggen met betrekking tot de creatieve

industrie.

Allereerst wordt de conclusie getrokken dat, op basis van de gegevens over structuur en omvang,

de creatieve industrie niet de omvang heeft dat zij als zodanig in de toekomst uit kan groeien tot

belangrijke pijler van de economie van de Tripool. Er is echter wel sprake van een groot aantal

sterke punten die binnen het stedennetwerk in breder verband van economisch, cultureel,

maatschappelijk en ruimtelijk beleid van grote waarde kunnen zijn voor de Tripool. Cultuur en

creativiteit bieden belangrijke kansen om binnen de toekomst van het stedelijke gebied een

doorslaggevende rol te spelen.

De creatieve industrie is binnen de Tripool vooral van belang omdat ze talrijke combinaties aangaat

met andere sectoren, bedrijfstakken en domeinen die op hun beurt een positieve uitwerking

26 Marlet, G.A. & J. Poort (2005). Cultuur en creativiteit naar waarde geschat. Amsterdam: SEO/Utrecht: Stichting Atlas voor Gemeenten. 27 Deze (sub)paragraaf is gebaseerd op het rapport: Rutten, P., W. Manshanden, G. Bodea en W. Jonkhoff (2005). De Creatieve Industrie in de Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen. Delft: TNO.

Page 26: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

26

hebben op economische, maatschappelijke en ruimtelijke dynamiek binnen de regio, variërend van

toerisme tot innovatie.

De creatieve klasse vormt zo het noodzakelijke menselijke kapitaal voor innovatie. Op het moment

is deze bevolkingscategorie minder dan gemiddeld aanwezig in de bevolking van de Tripoolsteden.

Investeringen in creatieve industrie en cultuur kunnen hier renderen voor concurrentiekracht en

innovatie om zo een positief vestigingsklimaat te stimuleren voor de creatieve klasse. Er moet

sprake zijn van een open cultuur die behalve tolerant ook gastvrij moet zijn. Om een dergelijk

klimaat te realiseren zijn de regionale kennisinstituten en kennisintensieve bedrijven binnen de

Tripool voor de hand liggende partners. Naast het feit dat cultuur als magneet geldt voor creatieve

mensen, dient ze als verankering en herkenningspunt voor de eigen bevolking. Investeren in een

aantrekkelijk cultureel klimaat is tevens een manier om jong talent te behouden.

Bij de opbouw van reputatie op basis van cultuur en creatieve industrie gaat het niet alleen maar

om de aantrekkingskracht van de creatieve klasse en innovatieve bedrijvigheid, maar ook om de

bezoekers. Sinds jaar en dag is toerisme een belangrijke sector van bedrijvigheid, maar ook een

aanjager van andere bedrijfstakken als winkelbedrijf en horeca. Heerlen, en in breder verband,

Parkstad heeft gaandeweg een breed profiel van festivals, evenementen en dagattracties

ontwikkeld. Een gecoördineerde ontwikkeling van verschillende vormen van toerisme, variërend

van cultuur tot op meer vermaak gericht toerisme kan de rol van het stedennetwerk in de

toeristische markt dan ook verder versterken.

Tot slot moet de Tripool zich bezinnen op de wijze waarop zij haar creatief kapitaal van makers

beter kan benutten. De indruk bestaat namelijk dat de Tripool te weinig voorziet in een

productie(infra)structuur waarbinnen deze makers hun activiteiten kunnen uitvoeren en naar een

publiek kunnen brengen, met het gevolg dat de aanwezige creativiteit onderbenut blijft.

2.3.4 Galerieplan: een kans voor de creatieve industrie in Heerlen?

Het galerieplan behelst kunstgaleries in leegstaande panden en een daarbij behorend zes wekelijks

terugkerend cultureel evenement. Hiermee valt het galerieplan onder de kunstensector (zie figuur

2) en in de brede definitie gezien onder de creatieve industrie. Deze sector produceert

vestigingsfactoren en juist deze creatieve productie is in Nederland van meetbaar belang gebleken

voor het vestigingsgedrag van hoogopgeleide en creatieve huishoudens. De kunstgaleries, in hun

hoedanigheid van creatieve productie, trekken daarmee de creatieve klasse aan. De exploiteurs

van de kunstgaleries behoren tot de creatieve klasse gezien zij als commercieel adviseur optreden

tijdens het distributie en retail stadium.

De kunstgaleries dragen tevens bij aan de productie(infra)structuur: zij bieden creatieve makers

een manier om hun ‘activiteiten’ naar het publiek te brengen. In een creatieve stad moet volgens

Richard Florida sprake zijn van een tolerant klimaat. Het gaat daarbij om diversiteit en openheid.

Onderzoek wijst uit dat de creatieve klasse groot belang hecht aan een open samenleving waarin

ruimte is voor ontplooiing van iedereen op ieders eigen wijze.28

28 Franke, S. & E. Verhagen (red.) (2005). Creativiteit en de stad. Hoe de creatieve economie de stad verandert. Rotterdam: NAi Uitgevers. P.14

Page 27: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

27

Op het gebied van ‘tolerantie’ biedt het galerieplan een toekomstperspectief voor de ontplooiing

van maatschappelijk kwetsbare groepen die als gevolg van economische omstandigheden extra

aandacht verdienen.

Zoals eerder vermeld vormen creatie en exploitatie van symbolische waarde het centrale en

bindende element van de creatieve industrie onder consumenten of bedrijven. De kunst in de

galeries alsmede de exploitatie ervan naar bewoners en bezoekers zijn beide van symbolische

waarde. Het bezoek aan de kunstgaleries dient immers als een ervaring te worden beleefd.

Investeringen in cultuur en creatieve industrie bevorderen niet alleen de concurrentie en

innovatiekracht van een regio, zij dragen tevens bij aan het behoud van jong talent. Vooral deze

laatste ontwikkeling staat hoog op de prioriteitenlijst van de gemeente Heerlen, gezien de

oplopende vergrijzing van de stad.

Het galerieplan is met haar kunstgaleries en het zeswekelijks terugkerende evenement een

aanwinst voor de toeristische markt van Heerlen, en in bredere zin Parkstad. Het biedt niet alleen

cultuur, maar ook vermaak. Hiermee zorgt het voor een positieve uitwerking op het welbevinden

van de bewoners en de bezoekers van Heerlen en draagt daarmee bij aan de ontwikkeling van de

reputatie van Heerlen met betrekking tot gevoelens van binding en trots.

Tot slot verdient ook de bevordering en vormgeving van de vervlechting van de creatieve industrie

met de rest van de stedelijke bedrijvigheid en activiteit de aandacht. Bij implementatie van het

galerieplan zal het straatbeeld aan beleving winnen, wat een positieve uitwerking heeft op de

ruimtelijke dynamiek van de stad. De plaatselijke horeca en het winkelbedrijf kunnen, wanneer zij

een samenwerkingsverband aangaan met de kunstgaleries, baat hebben bij het aantal bezoekers

dat de kunstgaleries en de bijbehorende evenementen trekken. Ook samenwerkingsverbanden

tussen het galerieplan en diverse opleidingen dragen bij aan de vervlechting van de creatieve

industrie met de al bestaande kennisinstituten om zo de innovatiekracht van Heerlen te

bevorderen.

Kortom in al deze opzichten biedt het galerieplan wel degelijk kansen voor de creatieve

bedrijvigheid in Heerlen.

Page 28: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

28

Page 29: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

29

3. Randvoorwaarden betrokken partijen

De in het vorige hoofdstuk gepresenteerde onderzoeksresultaten tonen dat het galerieplan van

Michel Huisman conform is aan de politieke doelstellingen van de gemeente Heerlen en wel degelijk

perspectief biedt voor de verdere ontwikkeling van de creatieve industrie als economische motor

voor de stad. Deze bevindingen zijn echter niet voldoende om over te gaan tot uitvoering van het

plan; zij bevestigen enkel en alleen de toegevoegde waarde van het galerieplan voor het centrum

van Heerlen vanuit een politiek oogpunt.

Ondanks het feit dat het plan van Michel Huisman in zijn originaliteit goed doordacht is, blijft het

toch van emotionele aard, gezien zijn bevindingen gebaseerd zijn op eigen inzicht, zonder de

betrokken partijen te raadplegen. Hij heeft als het ware voor hen nagedacht, wat het galerieplan in

zijn huidige context niet valide maakt. De vraag is dan ook in hoeverre het huidige galerieplan

aangepast moet worden met het oog op de wensen van de betrokken partijen om uiteindelijk een

concept te ontwerpen waarmee optimaal draagvlak wordt gecreëerd, een concept dat tevens

werkbaar is.

Om deze vraag te kunnen beantwoorden heb ik de politieke vertaling van het galerieplan

voorgelegd aan de belangrijkste spelers. Door middel van open gesprekken heb ik getracht de, in

hun ogen benodigde, inhoudelijke aanpassingen te achterhalen die deelname aan een dergelijk

initiatief mogelijk maken.

In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de gesproken betrokken partijen, onderverdeeld in vijf

clusters, te weten:

- sociale werkgelegenheid;

- opleidingen;

- curatoren;

- stadsplanning;

- pandbeheer.

De belangrijkste resultaten voortkomend uit de gesprekken met deze partijen zijn terug te vinden

in onderstaande schema’s. In ieder schema staat per gesproken betrokken partij aangegeven hoe

ze tegenover deelname aan het galerieplan staat, zowel persoonlijk als met betrekking tot andere

partijen. Tevens wordt aangegeven welke belemmeringen worden voorzien ten opzichte van het

huidige galerieplan29 en welke faciliteiten als benodigd beschouwd worden om het galerieplan ook

daadwerkelijk tot uitvoering te brengen. Tot slot staat onderaan ieder schema een korte toelichting

op de in het schema gepresenteerde resultaten.

3.1 Sociale werkgelegenheid

Een specifiek onderdeel van het galerieplan is het inzetten van uitkeringsgerechtigden om de

exploitatie en het beheer van de galeries te waarborgen. Deze vorm van sociale werkgelegenheid

29 zoals besproken in de politieke vertaling, paragraaf 2.1.

Page 30: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

30

vormt tevens het unieke karakter van het galerieplan. Gezien het tijdsbestek en de hoeveelheid

aan betrokken partijen, was het te omvangrijk om de bereidwilligheid tot deelname aan het

galerieplan te toetsen onder personen die momenteel afhankelijk zijn van een uitkering.

Vandaar dat ik de keuze heb gemaakt het gesprek aan te gaan met de gemeentelijke afdeling

Sociale Zaken, die zich onder andere toelegt op het vraagstuk hoe deze uitkeringsgerechtigden

weer toe te kunnen laten treden tot de arbeidsmarkt. Vervolgens heb ik de politieke vertaling van

het galerieplan voorgelegd aan verschillende reïntegratiebureaus werkzaam in de zuidelijke regio.

Dit vanwege het feit dat zij degene zijn die zorg dragen voor het samenstellen van doelgerichte

werkgelegenheidstrajecten voor specifieke groepen als uitkeringsgerechtigden om ze zo naar een

(vaste) baan te begeleiden.

3.1.1 Sociale zaken (Gemeente Heerlen)

Na een lange geschiedenis van grootschalige projecten om uitkeringsgerechtigden weer toe te laten

treden tot de arbeidsmarkt, is Bureau Werkgelegenheid en Sociale Zaken onder leiding van Meriam

van der Mee een nieuwe weg ingeslagen. De nieuwe visie pleit voor meer kleinschalige projecten

die maatwerk vereisen. Zij zet in op werkgelegenheidstrajecten die een bijdrage leveren aan de

gemeenschap en de stad Heerlen. Het galerieplan past dan ook perfect binnen het nieuwe beleid.

Om uitkeringsgerechtigden in te kunnen zetten met behoud van uitkering, zal het galerieplan

aansluiting moeten vinden bij al bestaande aanbestedingstrajecten. Dit zijn ingekochte

werkgelegenheidstrajecten bij externe partners als Maecon Reïntegratie, CBB en Licom. Wanneer

Hoofd Bureau

Werkgelegenheid en

Sociale Zaken

Gemeente Heerlen:

Meriam van der Mee

Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname

- Galerieplan past binnen beleid /

visie W & SZ; kleinschalige

projecten, maatwerk.

- Contact opnemen met

reïntegratiebureaus.

- Contact opnemen met Han

Berkx van Bedrijfsbureau W &

SZ.

- Mogelijke partners:

Praktijkschool Limburg en

Arcus-College.

Belemmeringen

- Lange afstand tot arbeidsmarkt.

- Laaggeschoold.

- Niveau en animo

uitkeringsgerechtigden.

Faciliteren

- Aansluiting vinden bij

aanbestedingstrajecten

Reïntegratiebureaus.

- Gemeente Heerlen moet start

faciliteren.

- Stichting oprichten.

- Courtage kunst onderbrengen

in een fonds.

Page 31: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

31

hiervoor geen ruimte is, zal de gemeente Heerlen het budget moeten faciliteren om een nieuw

traject in te kopen. Mevrouw van der Mee is verder van mening dat de uitvoering van het

galerieplan overgelaten moet worden aan een afzonderlijke stichting. De gemeente Heerlen moet

enkel en alleen het plan faciliteren in zijn startfase. Om de continuïteit van het galerieplan

vervolgens te waarborgen kan bijvoorbeeld een fonds worden opgericht waarin onder andere de

courtage, die verdiend wordt op de verkochte kunst, wordt ondergebracht.

Met betrekking tot de uitkeringsgerechtigden waarschuwt zij voor het feit dat velen van hen een

lange afstand hebben tot de arbeidsmarkt en vaak laaggeschoold zijn. Dit kan vooral met

betrekking tot de galeriehouders een probleem vormen. Intensieve begeleiding is van groot belang.

Han Berkx is werkzaam voor het Bedrijfsbureau Werkgelegenheid en Sociale Zaken, waar hij

verantwoordelijk is voor de aanbestedingen en de organisatie hiervan. In het kader van de Nieuwe

Wet Maatschappelijke Ontwikkeling wijst hij op het project ‘Baanbrekend Werk’ als geschikt traject

voor de uitkeringsgerechtigden in het voorpoortaal30 van het galerieplan. Dit project is in het leven

geroepen voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het gaat hier om mensen met

veel problemen, vaak persoonlijk van aard, die niet in staat zijn om fulltime tot de arbeidsmarkt

30 Het voorportaal heeft betrekking op de uit te voeren opknapwerkzaamheden en het onderhouden van de panden.

Bedrijfsbureau

Werkgelegenheid en

Sociale Zaken

Gemeente Heerlen:

Han Berkx

Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname

- Zeer enthousiast over het

galerieplan en geïnteresseerd in

deelname.

- ‘Galeriehouders’ geen kandidaten

voor project ‘Baanbrekend Werk’.

Andere groepen

uitkeringsgerechtigden wel

inzetbaar als ‘galeriehouder’.

- Contact opnemen met Licom.

Belemmeringen

- Enorme bewerkelijkheid

- Zeer laag niveau van

zelfredzaamheid.

- Intensieve begeleiding

noodzakelijk.

- Samenwerking Maecon en CBB

niet zinvol.

Faciliteren

- Sociale deel galerieplan kan

gefinancierd worden uit WWB-

gelden.

- Licom aan de gemeente

gelieerd als sociale partner.

- Monitor/ case manager vanuit

galerieplan noodzakelijk.

Page 32: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

32

toe te treden. Het college wil deze mensen nog niet afschrijven, maar juist op zoek gaan naar een

zinvolle dagbesteding om ze weer deel te laten nemen aan de samenleving.

Alleen mensen met intrinsieke motivatie komen in aanmerking voor deelname aan ‘Baanbrekend

Werk’. De heer Berkx waarschuwt wel voor het feit dat de beoogde kandidaten voor dit soort

werkgelegenheidstrajecten over een zeer laag niveau van zelfredzaamheid beschikken. Een mate

van continuïteit en zeer intensieve begeleiding is dan ook vereist.

Met betrekking tot de ‘galeriehouders’ ziet hij ‘Baanbrekend Werk’ niet als toekomstige partner. Dit

vanwege het feit dat de functie-eisen en het aantal werkuren te hoog gegrepen zijn. Hij beschikt

echter wel over kandidaten met een kortere afstand tot de arbeidsmarkt. Voor deze groep geldt de

eis dat ze minimaal drie tot zes maanden een vrijwillige stage moeten lopen, onder behoud van

uitkering, alvorens her in te treden op de arbeidsmarkt. Hiervoor kunnen, in de vorm van het

galerieplan, aparte werkervaringsplekken worden ingericht. Ook hier geldt intensieve begeleiding

als een vereiste.

Voor zowel het voorportaal als de ‘galeriehouders’ kan begeleiding worden ingekocht en bestaat de

mogelijkheid de trajecten te financieren uit de WWB-gelden31. De heer Berkx is erg enthousiast

over de doelstellingen van het galerieplan en ziet samenwerking met het Bedrijfsbureau

Werkgelegenheid en Sociale Zaken als een goede kans voor de stad Heerlen. Tot slot spreekt de

heer Berkx zijn voorkeur uit de aanbesteding te plaatsen bij het Licom, gezien het Licom aan de

gemeente gelieerd is als sociale partner.

31 De Wet werk en bijstand (WWB) is de wet die in Nederland de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en bijstand regelt voor mensen die weinig of geen ander inkomen hebben en ook weinig of geen vermogen. De gelden die hiervoor door de gemeente beschikbaar worden gesteld zijn de WWB-gelden.

Directeur CBB

dhr. Paul Creemers Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname

- CBB geen geschikte partner voor

het galerieplan, tenzij gemeente

Heerlen specifiek opdracht geeft

project te ontwikkelen.

- Licom > maatschappelijk

ondernemerschap.

- Stiel, Kerkrade.

- Vrijwilligers>

werkervaringsplekken.

- Concentreren op doelgroep

45+ers.

Belemmeringen

- Arbeidsmarkt trekt momenteel

enorm aan > goedopgeleide

jeugd vaak sneller een baan.

- CBB moet binnen 10 dagen

zorgen voor geschikte

werkervaringsplek.

Faciliteren - Gemeente Heerlen

Page 33: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

33

3.1.2 Re-integratiebureaus

De heer Creemers ziet het CBB momenteel niet als geschikte partner voor het galerieplan, gezien

het CBB binnen 10 dagen voor een geschikte werkervaringplek voor de uitkeringsgerechtigden

moet zorgen.

In het belang van het galerieplan gaf de heer Creemers aan dat momenteel de arbeidsmarkt enorm

aantrekt. In die zin komt voornamelijk de goedopgeleide jeugd (minimaal MBO-niveau) vaak

sneller aan een baan. Het zal dan ook niet gemakkelijk zijn binnen het werklozenbestand in die

categorie geschikte mensen als galeriehouder te vinden.

Het is dan zeker interessant om te kijken naar een andere, meer bedreigde doelgroep: de 45+’ers.

Het kabinet wil namelijk extra actie voeren om deze doelgroep weer aan het werk te krijgen, dit

maakt het aantrekken van deze groep uitkeringsgerechtigden politiek verantwoord maakt. Zij

hebben vaak meer levenservaring en zijn daarmee interessante potentiële galeriehouders.

Adriane Keulen is medeoprichter van de tak Licom Re-integratie. Deze tak heeft als doelstelling

zoveel mogelijk mensen weg te zetten op de reguliere arbeidsmarkt. Ze gaf aan zeer

geïnteresseerd te zijn in samenwerking met het galerieplan met betrekking tot het voorportaal. Wel

moet rekening gehouden worden met het feit dat kandidaten vanuit Licom een lange afstand tot de

arbeidsmarkt hebben en dus van een laag niveau zijn, een strakke coördinatie vanuit het

galerieplan is dan ook noodzakelijk.

In overleg met de gemeente is de aanbesteding bij Licom verlengd. Vanuit deze aanbesteding

kunnen kandidaten vanuit Licom Re-integratie worden ingezet op het galerieplan. Dit kan volgens

de BBL-trajecten (Beroeps Begeleidende Leerweg), een combinatie van leren en werken. Een

andere mogelijkheid is dat de werknemer bij Licom onder contract staat en vanuit Licom

Licom Re-integratie,

Adriane Keulen Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname

- Zeer geïnteresseerd in

samenwerking met het

galerieplan.

- Strakke coördinatie/

begeleiding vanuit het

galerieplan noodzakelijk.

Belemmeringen

- Een werkervaringsplek is

maximaal 3 maanden geldig.

- Lange afstand tot de

arbeidsmarkt.

- (Te) laag niveau.

Faciliteren

- Gemeente Heerlen heeft de

aanbesteding bij Licom verlengd.

- Werving en selectie +

persoonlijke begeleiding en

opleiding.

- Licom biedt kandidaten die

instromen via de SW een

opleidingstraject aan i.s.m. het

Arcus-college.

Page 34: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

34

gedetacheerd wordt naar het galerieplan met als doel door te ontwikkelen. Om de

uitkeringsgerechtigden loon uit te betalen, ontvangt het Licom tevens subsidie.

Maecon Re-integratie Nese Gürsakal & Yvonne Das

Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname

- Zeer geïnteresseerd in deelname

aan het galerieplan.

- Bereid beide trajecten te

ontwikkelen; zowel beheer

(opknappen van panden) als

detail (galeriehouders).

- Coördineren in één stap >

samenwerken met één

marktpartij is volgens Maecon

efficiënter.

- Coördinatie vanuit galerieplan

noodzakelijk.

- Gebruik maken van het aanbod

van het Starterscentrum.

- Trajecten moeten duidelijk

uitgestippeld worden i.v.m. het

uitbesteden van deeltrajecten

onder partners van Maecon.

Belemmeringen

- De overstap van werkeloos thuis

naar fulltime baan.

- Criteria uitkeringsgerechtigden.

Faciliteren

- Aanbesteding Gemeente Heerlen

(WWB-gelden).

- Werving en selectie + begeleiding

en opleiding.

- Via Maecon extra gelden

(Europese subsidies)

beschikbaar.

- Uitkeringsgerechtigden uit eigen

bestand.

- Bereid jongeren van de

Praktijkschool Limburg

stageplekken aan te bieden in

‘onderhoudsploeg’.

- Uitkeringsgerechtigden uit

bestand Bureau W & SZ.

- ‘Plussen en minnen’.

Nese Gürsakal & Yvonne Das van Maecon Re-integratie zijn beiden erg enthousiast over het

totaalconcept van het galerieplan. Een samenwerkingsverband met Maecon Reïntegratie kan in hun

ogen op twee verschillende manieren vorm krijgen:

- het galerieplan houdt zelf de regie in handen en gaat samenwerking aan met verschillende

marktpartijen > projectcoördinatie;

- het galerieplan werkt samen met één marktpartij, in dit geval Maecon Reïntegratie,

waardoor in één stap wordt gecoördineerd.

In het laatste geval zal er sprake zijn van een traject dat bestaat uit twee elementen: beheer en

detail. Voor beide elementen worden verschillende groepen uitkeringsgerechtigden geselecteerd.

Binnen de beheergroep, waaronder het voorportaal valt, volgen de uitkeringsgerechtigden met

behoud van uitkering tijdens de werkzaamheden een opleiding onder begeleiding van een job-

coach. Tevens kunnen zij zich tijdens de werkzaamheden kwalificeren voor bepaalde handelingen,

wat hun doorstroom naar een vaste plek op de arbeidsmarkt bevordert. Afhankelijk van de persoon

Page 35: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

35

moet dan beslist worden of ze een complete opleiding moeten volgen of op basis van ervaring

kwalificaties kunnen verzamelen. Deze manier van werken verkort het voortraject.

De trajecten kunnen worden ingekocht met of mensen van de sociale dienst of Maecon kan zelf

mensen werven en selecteren.

Met betrekking tot de detailgroep, de zogeheten ‘galeriehouders’, kan er tevens sprake zijn van

een kort voortraject waarin met name de basis wordt behandeld: klantbenadering plus de

achtergrond van de kunstenaar(s). Daarnaast kan in het voortraject een workshop

kunstgeschiedenis worden opgenomen. In deze oriëntatiefase kan achterhaald worden of de

kandidaten voldoende gemotiveerd zijn om ook daadwerkelijk aan de slag te gaan binnen het

galerieplan. Vervolgens zal er parallel aan de werkzaamheden in de galerie begeleiding

plaatsvinden op het gebied van:

- financiën;

- wetgeving;

- boekhouding.

Hiervoor kan het Starterscentrum Zuid-Limburg worden ingeschakeld om cursussen te geven ter

ondersteuning van het zelfstandig ondernemerschap.

In beide gevallen moeten er duidelijke trajecten worden uitgestippeld, waarin duidelijk wordt

vastgelegd welke competenties en diploma’s benodigd zijn om de kandidaten ook daadwerkelijk

door te kunnen laten stromen naar de arbeidsmarkt. Dit ook in verband met het uitbesteden van

deeltrajecten door Maecon. Naast de begeleiding vanuit Maecon blijft coördinatie vanuit het

galerieplan van groot belang.

Wel moet er rekening gehouden worden met het feit dat de overstap van werkeloos thuis zitten

naar een fulltime verantwoordelijkheid groot zal zijn. Het is dan ook verstandig om per galerie twee

kandidaten aan te trekken. Dit houdt wel in dat het aantal galeries substantieel terug moet worden

gedrongen, aangezien de kosten voor vijfentwintig galeries enorm zullen oplopen.

Inmiddels is bekend, naar aanleiding van het gesprek met de heer Han Berkx, dat dergelijke

trajecten aanbesteed kunnen worden via de WWB-gelden. Tevens is het via Maecon mogelijk extra

(Europese) subsidie aan te vragen voor dit soort trajecten. Maecon is zeer geïnteresseerd om bij

daadwerkelijke uitvoering van het galerieplan aan te treden als partner.

3.2 Opleidingen

Hoewel het cluster opleidingen volgens Michel Huisman niet tot het deelnemersveld behoort, heb ik

er toch voor gekozen twee opleidingen te benaderen als mogelijke betrokken partijen om zo de

gemiste politieke doelstelling, inzetten op jeugd en jong talent, alsnog in te bedden binnen het

galerieplan.

De Praktijkschool Zuid-Limburg heb ik getoetst op draagvlak voor deelname aan het galerieplan

met het oog op stimulering van talentontwikkeling bij maatschappelijk kwetsbare jongeren.

Hogeschool Zuyd heb ik ingeschakeld om gebruik te maken van hun expertise op het gebied van

de creatieve industrie. Hiervoor heb ik de politieke vertaling van het galerieplan voorgelegd aan

Karel Janssen, medeoprichter van het Expertise Centrum Creative City, om te achterhalen hoe hij

Page 36: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

36

tegenover een dergelijk initiatief staat. Welke aanpassingen acht hij, vanuit zijn achtergrondkennis,

nodig om het galerieplan werkbaar te maken? Tevens was ik benieuwd in hoeverre de Hogeschool

Zuyd in de toekomst van betekenis kan zijn voor het galerieplan.

Directeur

Praktijkonderwijs

Parkstad Limburg:

Dhr. Nico Zentveld

Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname

- Geen geschikte partner.

- Galerieplan past wel binnen het

sociale kader van de

Praktijkschool.

- In samenwerking met Maecon

wel geïnteresseerd in

maatschappelijke stages voor

de leerlingen.

Belemmeringen

- Leerlingen zijn zwakbegaafd en

daarmee zeer

begeleidingsbehoeftig.

- Tempo in presteren ligt bijzonder

laag; fouten mogen gemaakt

worden.

- Bij deze leerlingen ligt de nadruk

op scholing, niet arbeid!

- Strakke coördinatie en

begeleiding van jongeren

vanuit het galerieplan is

noodzakelijk.

Faciliteren

- Bedrijfsleven, in dit geval het

galerieplan, faciliteert stageplek

en intensieve begeleiding.

Leerlingen moeten hierop

solliciteren. Hier zijn geen kosten

aan verbonden.

- Maecon is bereid stagiaires van

de Praktijkschool aan te nemen

in de ‘beheergroep’ en draagt

zorg voor begeleiding van deze

leerlingen.

Hoewel het galerieplan past binnen het sociale kader van het praktijkonderwijs, ziet de heer

Zentveld een mogelijke samenwerking tussen de Praktijkschool niet als rendabel. Dit heeft vooral

te maken met het feit dat binnen het praktijkonderwijs de nadruk ligt op scholing, niet op arbeid.

Van de leerlingen moet geen vakmanschap verwacht worden. Daarnaast ligt het tempo in

presteren bijzonder laag doordat de leerlingen zwakbegaafd zijn en daarmee zeer

begeleidingsbehoeftig. Het korte tijdsbestek waarin de panden moeten worden opgeknapt, is voor

leerlingen van de praktijkschool dan ook niet haalbaar. Wel ziet hij voor de leerlingen

mogelijkheden met betrekking tot de maatschappelijke stages in de beheergroep, die Maecon

bereid is te creëren wanneer zij wordt aangesteld als sociale partner binnen het galerieplan.

Page 37: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

37

Karel Janssen tekende bezwaar aan tegen het feit dat uitkeringsgerechtigden de galeries gaan

runnen. Hij vindt het een belediging richting de gevestigde galeriehouders, ook is hij van mening

dat deze maatregel de kracht uit het plan haalt vanwege het feit dat hij de uitkeringsgerechtigden

niet in staat ziet met hun kennis en achtergrond een gedegen advies te geven aan de bezoekers

van de galeries. Het lijkt hem dan ook interessanter om WIK’ers32 in te zetten in de galeries. Zij

zijn vaak beeldend kunstenaar en hebben meer ervaring en knowhow met betrekking tot het geven

van advies over en het verkopen van de kunst in de galeries.

Verder vindt hij het curatorschap haaks staan op het cultureel ondernemerschap. Hij pleit ervoor in

de leegstaande panden plaats te maken voor een bredere range van de creatieve industrie door

middel van ruimte beschikbaar te stellen voor bijvoorbeeld een evenementbureau of een

poppendokter. Hij ziet het benutten van de leegstaande panden als de essentie van het plan, de

kunstgaleries zijn voor hem een mogelijke invulling.

32 De Nederlandse Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) geeft kunstenaars recht op een aanvulling van

hun inkomen als zij met hun werk te weinig verdienen om in hun (totale) levensonderhoud te voorzien.

Expertise Centrum

Creative City,

Hogeschool Zuyd:

Karel Janssen

Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname

- In later stadium zou de

Hogeschool Zuyd aansluiting

kunnen vinden bij het plan.

- Acht het onmogelijk dat

pandeigenaren hun panden ‘om

niet’ vrijgeven voor een

dergelijk initiatief.

- Curatorschap staat haaks op

cultureel ondernemerschap;

geef een breder beeld van de

creatieve industrie weer.

Belemmeringen

- Haal centrum uit het plan. Vestig

galeries niet alleen op

aanlooproutes.

- Aantal openingen per jaar te

hoog.

- Hou de festiviteiten rondom de

opening kleinschalig. Pak het één

keer per jaar groots aan >

behoud uniciteit.

- Galeries geen middel tot bruisend

stadscentrum.

- Uitkeringsgerechtigden als

‘galeriehouders’ > belediging

naar gevestigde galeriehouders

en hun expertise.

- Zet WIK’ers in > meer ervaring

en kennis met betrekking tot

kunst.

Faciliteren

- Geen mening.

- De pandeigenaren tegemoet

komen door

compensatiemaatregelen te

treffen.

Page 38: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

38

Ook ziet hij het ‘om niet’ beschikbaar stellen van de panden als vrijwel onmogelijk. Het galerieplan

zal de pandeigenaren tegemoet moeten komen met een lichte huur of zal andere

compensatiemaatregelen moeten treffen om deelname aan het galerieplan aantrekkelijker te

maken voor de pandeigenaren. Hij is van mening dat het aantal panden flink moet worden

teruggedrongen, vijfentwintig galeries is te hoog gegrepen.

Daarnaast merkt hij de tegenstrijdigheid op dat in de politieke vertaling eerst de nadruk wordt

gelegd op het centrum om vervolgens alleen nog maar te spreken over het benutten van panden

op de aanlooproutes naar het centrum. Beide locaties zijn van waardevolle betekenis voor de

succesfactor van het galerieplan, vandaar de tip ook leegstaande centrumpanden tijdelijk in te

vullen met hoogwaardige kunstgaleries.

Verder is de heer Jansen van mening dat de frequentie van het aantal openingen per jaar veel te

hoog ligt en raadt hij aan de festiviteiten rondom de openingen kleinschalig te houden. Het heeft

meer effect om één keer per jaar de opening groots aan te pakken.

Tot slot staat de heer Jansen positief tegenover een toekomstige samenwerking tussen het

galerieplan en de Hogeschool Zuyd. Deze kan vooral vorm krijgen door studenten van de Faculteit

Academie Beeldende Kunsten Maastricht de mogelijkheid te bieden gebruik te maken van de

galeries om hun werk te exposeren.

3.3 Curatoren

Een belangrijke rol binnen het galerieplan is weggelegd voor de curator, die verantwoordelijk

draagt voor het bewaken van de kwaliteit van de te exposeren kunst. Zijn/haar taak bestaat uit het

scouten van kwalitatief hoogwaardige kunstenaars van (inter)nationale allure en hij/zij zal tevens

optreden als overkoepelend aanspreekpunt voor alle galeries. Om antwoord te krijgen op de vraag

of het invullen van vijfentwintig hoogwaardige kunstgaleries iedere zes weken haalbaar is, heb ik

gesproken met Stijn Huijts. Stijn Huijts is momenteel directeur van Museum Het Domein te Sittard

en treedt per 1 december 2007 aan als directeur van het Glaspaleis in Heerlen. Hij heeft veel

(inter)nationale ervaring met de organisatie van exposities en presentaties op het gebied van

moderne en hedendaagse kunst33. Met betrekking tot het curatorschap wordt hij binnen de

beeldende kunstenwereld wel degelijk als een zwaargewicht beschouwd. Vandaar dat zijn

bevindingen betreffende het galerieplan volstaan als expertise binnen dit onderzoek.

Naar aanleiding van het gesprek met de heer Huijts heb ik Toon Heezemans, directeur van

Kunstencentrum Signe te Heerlen, benaderd om de optie tot institutionele inbedding van het

galerieplan bij een bestaande Heerlense culturele instelling nader te onderzoeken.

33 http://www.heerlen.nl/Smartsite.dws?id=34503.

Page 39: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

39

De heer Huijts is zeer gecharmeerd van het galerieplan. Hij is echter wel van mening dat enkele

aanpassingen binnen het plan nodig zijn om het ook werkbaar te maken. Zo acht hij het

onmogelijk om in één klap tegelijk vijfentwintig galeries te starten in het centrum. Hij stelt voor om

er een groeimodel van te maken: start met een relatief klein aantal galeries om het project vorm

te geven en creëer via die weg draagvlak onder pandeigenaren en ondernemers om later in het

traject alsnog deel te nemen aan het galerieplan. Ook moet de roulatie tussen de exposities

worden teruggebracht naar acht á tien weken, zes weken is een te kort tijdsbestek. Het feit dat de

galeries, met name in de startfase, niet dagelijks geopend zijn, ziet hij niet als een probleem.

Gevestigde galeries zijn juist vaak niet alle dagen open en hij weet uit ervaring dat dit kunstenaars

niet direct zal beïnvloeden in hun keuze om deel te nemen aan het galerieplan.

Stijn Huijts, directeur

museum Het Domein

Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname

- Staat positief tegenover

uitkeringsgerechtigden die

galeries gaan beheren.

- Ziet kunstenaars bereid gebruik

te maken van tijdelijke

expositieruimte in Heerlen.

- Acht de invulling van meerdere

galeries om de 8 á 10 weken

haalbaar.

- Creatieve industrie breed

trekken.

- Houd de opening rondom de

galeries simpel.

- In plaats van één curator aan

te stellen, kan ook met

gastcuratoren gewerkt worden.

Belemmeringen

- Bouw qua kunst zo min mogelijk

geografische beperkingen in;

houd het internationaal.

- Aantal openingen per jaar moet

teruggebracht worden naar 5 á 6

keer per jaar.

- Vijfentwintig galeries tegelijk

openen is niet haalbaar; maak

gebruik van een groeimodel.

- Pas op voor wildgroei onder

uitkeringsgerechtigden die

eventueel zelfstandig verder

willen gaan.

- Houd in verband met de

kunstwerken rekening met

transport, beveiliging en

verzekeringen.

Faciliteren

- Helder besturingsmodel!

- Coördinatiepunt voor zowel

uitkeringsgerechtigden als

kunstenaars is noodzakelijk.

- Continuïteit waarborgen mede

door fiat van de Gemeente

Heerlen om de basis de

eerstkomende jaren te faciliteren.

- Institutionele inbedding bij b.v.

Signe, Glaspaleis.

- Afzonderlijke stichting die

domiciliteit vindt in bestaand

instituut.

- Bestuurlijke

begeleidingscommissie waarin

betrokken partijen zijn

vertegenwoordigd.

Page 40: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

40

Net als de heer Jansen lijkt het de heer Huijts interessant om het concept creatieve industrie

breder te trekken. Hij stelt voor het galerieplan op termijn uit te breiden met alle facetten van de

creatieve industrie door ook minder gangbare ondernemingen gebonden aan de culturele sector te

stimuleren tijdelijk gebruik te maken van de leegstaande panden.

De heer Huijts benadrukt het feit dat een helder besturingsmodel van groot belang is voor het

slagingspercentage en de continuïteit van het galerieplan. Hij ziet twee mogelijkheden:

- institutionele inbedding; breng de verantwoordelijkheid en uitvoering van het galerieplan

onder bij een bestaande culturele instelling als het Glaspaleis of Kunstencentrum Signe.

- afzonderlijke stichting; creëer een afzonderlijke stichting die zelfstandig middelen kan

aanvragen en eventueel domicilie vindt in een bestaand instituut. Een stichting als helder

bestuursorgaan heeft als voordeel dat het commerciële partijen vaak gerust stelt.

In beide gevallen geldt dat naast de curator ook een coördinator aangesteld moet worden, die als

vraagbaken en toezichthouder optreedt voor zowel de kunstenaars als de uitkeringsgerechtigden.

Dit hoeft geen omvangrijke functie te zijn, maar is wel nodig ter ondersteuning van de curator.

Met betrekking tot de kunst geeft de heer Huijts het advies zo min mogelijk geografische

beperkingen in te bouwen; houd het internationaal. Dit biedt perspectief om te werken met

internationale gastcuratoren, die thematisch gericht te werk gaan. Het straatbeeld van Heerlen

verandert hierdoor iedere twee maanden, wat maatschappelijk gezien een interessant gegeven is.

Wanneer het galerieplan zich wil toeleggen op jonge kunstenaars of kunst gericht op jongeren, kan

dit overigens expliciet worden vastgelegd in de opdracht aan de curator.

In tegenstelling tot de heer Jansen ziet Stijn Huijts geen bezwaar in het feit dat

uitkeringsgerechtigden de galeries gaan beheren. Hij vindt het juist een zeer interessant gegeven,

gezien de beoogde laagdrempeligheid van de galeries. Wel waarschuwt hij voor de kans op

wildgroei, wanneer uitkeringsgerechtigden besluiten zelfstandig verder te gaan als galeriehouder.

Zijn of haar keuze in kunst kan afwijken van wat binnen het galerieplan als kwalitatief

hoogwaardige kunst wordt beschouwd.

In verband met het financiële traject is het volgens de heer Huijts van belang dat de Gemeente

Heerlen toestemt de basiskosten de eerstkomende twee á drie jaar te faciliteren om continuïteit te

waarborgen. Zorg dat je van deze initiële kosten een standaard verhaal maakt per galerie, om het

overzicht te bewaken. De variabele kosten kunnen dan worden terugverdiend op de courtage op

verkochte kunst, sponsoring en extra gelden. De stichting kan deze geldstroom als overkoepelend

orgaan beheren en controleren, zodat de gemeente niet verantwoordelijk is voor de uitvoering van

het galerieplan.

Tot slot adviseert hij het evenement rondom de openingen van de galeries simpel te houden. Een

grootschalig evenement één keer per jaar is meer dan genoeg.

Page 41: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

41

Directeur

Kunstencentrum

Signe, Heerlen:

Toon Heezemans

Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname

- De optie voor institutionele

inbedding bij Signe is alleen

mogelijk wanneer de gemeente

meer gelden investeert in

stichting Signe. Deze optie zou

wel kostenbesparend zijn in

plaats van een afzonderlijke

stichting oprichten.

- Niet alleen galeries plaatsen,

maar ook nieuwe vormen van

creatieve industrie onder de

aandacht brengen in

leegstaande panden.

Belemmeringen

- Ruime verhoging van

subsidiegelden vanuit gemeente

Heerlen en/ of het Rijk is

noodzakelijk.

- Domiciliteit binnen Signe als

bestaand instituut qua

ruimtegebrek momenteel niet

mogelijk. In de toekomst kan

het wel mits Signe overgaat in

Centrum Beeldende Kunsten

(2009-2012).

Faciliteren

- Startkapitaal: Gemeente Heerlen

- Fonds in het leven roepen die

continuïteit op lange termijn

kan waarborgen d.m.v.

courtage, extra gelden,

sponsoring etc.

De mogelijkheid tot institutionele inbedding van het galerieplan bij Kunstencentrum Signe is

volgens Toon Heezemans alleen te verwezenlijken wanneer de gemeente Heerlen instemt met een

ruime verhoging van de subsidiegelden voor Stichting Signe. Alleen dan bestaat de mogelijkheid

dat Signe zich kan uitbreiden tot een Centrum voor Beeldende Kunsten. In dit geval kan het

Centrum Beeldende Kunsten Heerlen de werkzaamheden met betrekking tot uitvoering van het

galerieplan op zich nemen. Dit is kostenbesparend ten opzichte van het oprichten van een

afzonderlijke stichting. Wanneer toch gekozen wordt voor een afzonderlijke stichting als bestuurlijk

orgaan, zal domicilie bij Kunstencentrum Signe momenteel niet mogelijk zijn vanwege het

ruimtegebrek.

Verder is de heer Heezemans van mening dat de economische spin-off voor het centrum groter zal

zijn, wanneer men naast de kunstgaleries ook nieuwe vormen van creatieve industrie onder de

aandacht brengt in de leegstaande panden. Tevens vindt hij het een goed plan om een fonds in het

leven te roepen waarin het geld wordt opgenomen dat vrijkomt uit de courtage op de kunst,

eventuele extra gelden en sponsoring. Hiermee kan de continuïteit van het galerieplan op lange

termijn worden gewaarborgd.

Page 42: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

42

3.4 Stadsplanning

De afdeling Stadsplanning van de gemeente Heerlen draagt met zijn taken en werkzaamheden bij

aan de programma’s Economische Stimulering en Ruimtelijke Ontwikkeling. Zijdelings wordt tevens

een bijdrage geleverd aan de realisatie van het programma Leefomgeving. Het galerieplan vertoont

veel raakvlakken met deze programma’s, die voor een groot gedeelte vorm krijgen binnen het

cluster Economie en het team Actieve Acquisitie. Vandaar mijn keuze de politieke vertaling voor te

leggen aan Ank Jacobs, medewerkster cluster Economie, en Rob Aalders van het team Actieve

Acquisitie.

Het cluster Economie houdt zich in zeer brede zin bezig met de versterking van de economie in de

gemeente Heerlen, het stuurt op en werkt aan een verbetering van het ondernemersklimaat in

Heerlen. Het team Actieve Acquisitie heeft daarin het doel de economische structuur van Heerlen te

versterken met als kerntaken het aantrekken van nieuwe economische activiteiten en het behoud

en faciliteren van bestaande bedrijvigheid in Heerlen. Daarnaast heeft het als taak het imago en de

economische aantrekkelijkheid van Heerlen te verbeteren met als uiteindelijke doel een goed

vestigingsklimaat, een sterke economische structuur, nieuwe investeringen en daaruit

voortvloeiende nieuwe werkgelegenheid te creëren.

Op advies van Ank Jacobs en Rob Aalders heb ik vervolgens gesproken met Ralf Last en Winand

van der Kooij. Ralf Last, medewerker Beleid en Onroerende Zaken, kon meer inzicht verstrekken in

de juridische gevolgen met betrekking tot het ‘om niet’ ter beschikking stellen van een pand.

Winand van der Kooij, medewerker cluster Economie, heeft in 2005 het project Kerststal 2005

geleid. In het project Kerststal 2005 hebben pandeigenaren tijdelijk hun panden beschikbaar

gesteld om de normaal lege etalages nieuw leven in te blazen, door achter de etalageruiten

kunstzinnige kerststallen te laten plaatsen. Het project Kerststal 2005 vertoont hiermee

overeenkomsten met het galerieplan. De kennis en ervaring van de heer van der Kooij, opgedaan

tijdens de realisering van het project, leken mij van toegevoegde waarde binnen dit deelonderzoek.

Page 43: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

43

Zowel Ank Jacobs van de afdeling Economie als Rob Aalders, verantwoordelijk voor Acquisitie,

heeft geen twijfel over het nut van het galerieplan. Beiden zijn van mening dat realisatie van een

dergelijk plan kan leiden tot mooie economische spin-offs voor de gemeente Heerlen. Wel vinden

ze het plan in zijn huidige status erg ambitieus en zetten dan ook de nodige vraagtekens bij de

participatie van pandeigenaren aan het galerieplan. Voordat de pandeigenaren benaderd kunnen

worden, zal er sprake moeten zijn van een solide financiële en juridische afdekking. Deze ontbreekt

in de politieke vertaling van het galerieplan. Alleen op deze manier kunnen de pandeigenaren

worden overtuigd van het feit dat zij geen hinder ondervinden wanneer zij hun pand in bruikleen

geven aan het galerieplan.

In de financiële afdekking moet volgens mevrouw Jacobs vast staan welk bedrag de Gemeente

Heerlen beschikbaar moet stellen om de implementatie van het galerieplan mogelijk te maken. Dat

betekent dat duidelijk moet zijn welke initiële kosten zijn aan de uitvoering van het galerieplan

verbonden?

Ank Jacobs

(Economie) & Rob

Aalders (Acquisitie),

Gemeente Heerlen

Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname

- Beiden hebben geen twijfel over

nut van het plan; maar hebben

vraagtekens met betrekking tot

uitvoering van het galerieplan.

- Het galerieplan kan leiden tot

mooie economische spin-off!

- Alvorens pandeigenaren en

pers te benaderen zorgen voor

zowel financiële als juridische

afdekking! Zorg voor een

gedegen ondernemingsplan!

Belemmeringen

- Solide PR is van groot belang!

- Overtuig pandeigenaren dat ze

geen hinder ondervinden bij

deelname aan het galerieplan.

- Risico’s in kaart brengen.

Pandeigenaren

- Huurwet?

- Vervallen fiscale voordelen bij

‘om niet’ ter beschikking

stellen van pand?

- Verzekeringen en beveiliging?

- Vergunningen?

- Wie draagt

verantwoordelijkheid?

Kunstenaars

- Verzekeringen en beveiliging

kunstwerken?

- Transportkosten en eventuele

verblijfskosten kunstenaar?

Faciliteren

- Initiële kosten Gemeente

Heerlen.

- Sponsoren?

Page 44: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

44

De juridische afdekking moet duidelijkheid verschaffen over bij wie de verantwoordelijkheid ligt

met betrekking tot de verzekeringen en beveiliging van zowel de panden als de kunstwerken.

Volgens de heer Aalders moet in de juridische afdekking antwoord gegeven worden op de volgende

vragen:

- raken de fiscale voordelen van de pandeigenaren niet in het gedrang wanneer zij hun

pand(en) in bruikleen geven aan het galerieplan?

- is het galerieplan in overeenstemming met de Huurwet?

- welke vergunningen zijn benodigd?

Naast de financiële en juridische afdekking achten beiden een gedegen en solide PR van groot

belang. Het plan moet duidelijk naar de buitenwereld worden gecommuniceerd, zodat de panden

ook daadwerkelijk in de belangstelling komen te staan bij zowel het kunstlievende publiek als de

potentiële huurders/kopers. Om de pandeigenaren te kunnen overtuigen deel te nemen aan het

galerieplan, zal er dus sprake moeten zijn van een gedegen ondernemingsplan, waarin alle

bovengenoemde aspecten afgedekt zijn.

De heer Last voorziet zowel fiscaal als juridisch geen problemen voor de pandeigenaren, zolang er

geen sprake is van huur. Op het moment dat er gesproken wordt over huur, treden er

veranderingen op in het fiscale traject. Degene die het pand in gebruik heeft, kan vanaf dat

moment aanspraak maken op huurrechten. Om dit te omzeilen kan er gebruik gemaakt worden

Ralf Last (Beleid en

Onroerende zaken),

Gemeente Heerlen

Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname

- Sympathiek plan ten goede van

de stad.

Pandeigenaren

- Gebruik maken van

bruikleenconstructie met een

clausule van wederopzegging.

- Pas wanneer er sprake is van

‘huur’ treden er veranderingen

op in het fiscale traject.

- Onroerendgoedbelasting ligt

altijd bij eigenaar.

Galerieplan

- Maak alvorens gebruik te

maken van het pand altijd een

opnamestaat.

Belemmeringen

- Ziet zowel fiscaal als juridisch

geen problemen voor

pandeigenaren wanneer zij pand

‘om niet’ ter beschikking stellen.

- Afspraken tussen pandeigenaar

en galerieplan duidelijk

vastleggen in juridische

clausule.

Faciliteren

_

_

Page 45: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

45

van een bruikleenconstructie met een clausule van wederopzegging. De kosten verbonden aan het

opknappen van de panden, het betalen van gas, water en licht en het installeren van bijvoorbeeld

een alarmsysteem vallen dan onder het schenkingsrecht.

De pandeigenaar is dan alleen verantwoordelijk voor het doorbetalen van de

onroerendezaakbelasting (OZB). In het geval dat het pand door het galerieplan in waarde stijgt,

leidt dat tot een stijging van de OZB. De heer Last lijkt dit echter geen probleem, gezien de

waardestijging van het pand alleen maar als positief kan worden beschouwd met het oog op de

verhuur/verkoop van het pand. Alvorens het pand in gebruik te nemen, moet er altijd een

opnamestaat gemaakt worden, zodat op het moment van oplevering er geen misstanden kunnen

ontstaan over de originele staat van het pand. Wanneer er sprake is van eventuele aangerichte

schade, komen deze kosten voor rekening van het galerieplan.

In verband met zijn kennis en ervaring, opgedaan gedurende het project Kerststal 2005, heeft

Winand van der Kooij een aantal tips met betrekking tot de uitvoering van het galerieplan. Zo raadt

hij aan een makelaar in te schakelen om de pandeigenaren te benaderen om deel te nemen aan

het plan. Vervolgens moet er sprake zijn van een goede spreiding van de galeries over het

centrum, met minimaal één centrum A-locatie als spectaculaire aantrekker. In de communicatie

naar buiten toe is het van belang de samenhang tussen de galeries te benadrukken. Tevens moet

de kunstzinnige invulling van de leegstaande panden herkenbaar naar voren komen in het

straatbeeld. Vijfentwintig galeries vindt hij te hoog gegrepen: probeer eerst met een kleiner aantal

galeries draagvlak te creëren onder de pandeigenaren om zo groei te bewerkstelligen.

Winand van der Kooij (Economie), Gemeente Heerlen

Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname - Sympathiek plan.

-

Belemmeringen

- Goede spreiding over het

centrum, met minimaal één

centrum A-locatie, noodzakelijk.

- Financiële afdekking.

- Herkenbaarheid kunstzinnige

invulling van leegstaande

panden.

- Samenhang tussen galeries van

groot belang.

- 25 galeries zijn niet haalbaar.

- Pandeigenaren niet eenmalig

de kans bieden deel te nemen

aan het galerieplan. Groei

bewerkstelligen.

- Pandeigenaren moeilijk te

benaderen voor dergelijke

initiatieven.

Faciliteren

- Gemeente Heerlen zal akkoord

moeten gaan de initiële kosten in

de startfase te subsidiëren.

- Provincie Limburg heeft nog

een subsidie van € 25000 open

staan voor etalageproject.

- Laat makelaar pandeigenaren

traceren en overhalen tot

deelname.

Page 46: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

46

Verder is de heer van der Kooij van mening dat het galerieplan alleen kans van slagen heeft,

wanneer de gemeente Heerlen toestemt de initiële kosten in de startfase te financieren.

3.5 Pandbeheer

De meest cruciale betrokken partijen binnen het galerieplan bevinden zich in het cluster

Pandbeheer. Wil het galerieplan überhaupt kans van slagen hebben, dan zullen de pandeigenaren

bereid moeten zijn hun panden ‘om niet’ ter beschikking te stellen. In samenwerking met Maarten

van Haastert, de centrummanager van Heerlen, heb ik verschillende pandeigenaren benaderd met

de vraag deel te willen nemen aan een informatieavond omtrent het galerieplan. Via deze weg

wilde ik achterhalen hoe zij tegenover een dergelijk initiatief staan en onder welke voorwaarden zij

bereid zijn te participeren aan het galerieplan. Ondanks de inspanningen bleek het animo onder de

pandeigenaren om deze informatieavond bij te wonen zeer gering. Slechts één pandeigenaar, Math

Peereboom, was bereid zijn visie op de politieke vertaling van het galerieplan met mij te

bespreken. Om een breder inzicht te verkrijgen in de wensen van de pandeigenaren, heb ik op

aanraden van Maarten van Haastert en Carola van Iersel contact gezocht met Didier Boek. De heer

Boek is als makelaar BOG34 in dienst bij Boek en Offermans Bedrijfsmakelaars, de regionale

marktleider op het gebied van commercieel onroerend goed, en houdt zich bezig met de aan- en

verkoop, huur en verhuur van onder andere kantoren, bedrijfspanden en winkels in het zuiden van

Limburg. Onder zijn portefeuille vallen verschillende panden in het centrum van Heerlen, die in

aanmerking komen voor het galerieplan. Gezien zijn professionele kennis en ervaring met

betrekking tot het beheer van deze panden en zijn inzicht in de wensen en behoeften van de

desbetreffende eigenaren, beschouw ik zijn visie op het galerieplan als zeer relevant binnen dit

deelonderzoek.

34 BOG staat voor BedrijfsOnroerendGoed.

Centrummanager

Heerlen: Maarten van

Haastert

Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname

- Ziet het galerieplan als grote

kans voor het centrum van

Heerlen.

- Pandeigenaren zullen moeilijk

te overtuigen zijn.

Belemmeringen

- Opknapwerkzaamheden moeten

conform zijn aan kwaliteitsplan

voor Heerlen Centrum.

- Frequentie aantal panden.

- Frequentie aantal openingen per

jaar.

Pandeigenaren

- Beveiliging en verzekeringen

- Fiscale gevolgen ‘om niet’ ter

beschikking stellen.

- Communicatie

Faciliteren

- Revolving fund oprichten om

continuïteit in de toekomst te

waarborgen.

Page 47: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

47

De Stichting Centrummanagement Heerlen (SCH) is een professionele organisatie met een relatief

ruim budget om de integrale kwaliteit en identiteit van de Heerlense binnenstad te verbeteren.

Maarten van Haastert vervult binnen de SCH de regiefunctie als centrummanager van Heerlen. Hij

ziet in het galerieplan een grote kans voor het centrum van Heerlen, mits een aantal aanpassingen

wordt doorgevoerd. Zo vindt hij de frequentie van het aantal panden te hoog gegrepen en moet

het aantal openingen per jaar teruggebracht worden naar vijf á zes per jaar. Daarnaast merkt hij

op dat er rekening gehouden moet worden met het feit dat de opknapwerkzaamheden conform

dienen te zijn aan het kwaliteitsplan voor Heerlen Centrum.

De heer van Haastert waarschuwt tevens voor de pandeigenaren, zij zullen moeilijk te overtuigen

zijn. Om hen tegemoet te komen zal het galerieplan moeten zorgen voor zowel een juridische als

financiële afdekking voor het ‘om niet’ ter beschikking stellen van de panden. Daarnaast zal

communicatie een belangrijke rol moeten vervullen binnen het galerieplan ter promotie van de te

verkopen kunst en het onder de aandacht brengen van de leegstaande panden.

Ook is hij vóór het oprichten van een revolving fund35, dat in de toekomst de continuïteit van het

galerieplan kan waarborgen.

Tot slot pleit hij ervoor dat de gemeente Heerlen zich niet moet mengen in de uitvoering van het

galerieplan, maar enkel en alleen de taak heeft het galerieplan in zijn startfase te faciliteren.

35 A revolving fund is a fund or account whose income remains available to finance its continuing operations without any fiscal year limitation.

Pandeigenaar/

voorzitter

straatvereniging

Oranje Nassau Straat:

Math Peereboom

Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname

- Plan is nog te emotioneel, maar

zeker interessant wanneer verder

uitgewerkt.

- Panden in bezit van

projectontwikkelaars niet

benaderen.

- Samenwerking met

bedrijvencontactpunt (BCP)

Belemmeringen

- Frequentie van het aantal panden

- Financiële afdekking

- Juridische afdekking

- Participatie onder ondernemers

zwakt af.

- Verantwoordelijkheid?

- Beveiliging?

Faciliteren

- Het moet de pandeigenaar niets

kosten.

- Fiat gemeente Heerlen om initiële

kosten te financieren voorwaarde

voor deelname.

- Sterk ondernemingsplan basis

voor overtuiging pandeigenaren.

- Functie van de straat >

thematisering.

- Maarten van Haastert

(centrummanager) pleit voor

reservepanden als buffer.

- Communicatieplan

- Ondernemerskwaliteit

opnemen in stichtingbestuur.

Page 48: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

48

Math Peereboom is in het bezit van een pand in Heerlen Centrum en tevens voorzitter van de

straatvereniging Oranje Nassau Straat, een hechte ondernemersvereniging. Hij geeft aan dat

vooral het praktische element van groot belang is in de benadering van pandeigenaren. Ze hebben

behoefte aan een afgedekt concept, zowel financieel als juridisch, waardoor ze geen hinder

ondervinden aan het ‘om niet’ ter beschikking stellen van hun panden. De heer Peereboom geeft

dan ook het advies het galerieplan gefaseerd te implementeren. Begin met een pilot van drie

panden en zorg dat het concept hiermee staat om zo andere pandeigenaren over de streep te

trekken.

Een belangrijke stimulans voor deelname aan het galerieplan is de garantie dat de Gemeente

Heerlen de initiële kosten in de startfase financiert. Tevens moet er sprake zijn van een duidelijk

communicatieplan. De pandeigenaar wil primair zijn pand verkopen/ verhuren, wat inhoudt dat de

invulling van het leegstaande pand niet zozeer van belang is, als wel wat er PR-matig gedaan

wordt om het pand onder de aandacht te brengen. Tot slot geeft de heer Peereboom aan dat de

pandeigenaren veel waarde hechten aan ondernemerskwaliteiten in het bestuurlijke orgaan van het

galerieplan. Wanneer er sprake is van een afzonderlijke stichting, adviseert hij alle betrokken

partijen in het stichtingsbestuur op te nemen.

Makelaar Boek en

Offermans: Didier

Boek

Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen

Deelname

- Makelaar noodzakelijk als

tussenpersoon galerieplan en

pandeigenaren.

- Galerieplan interessant wanneer

beheersactiviteiten beperkt

blijven.

- Vergoeding werkzaamheden

makelaar noodzakelijk voor

deelname.

- Professionele verhuurder heeft

baat bij terugdringen van

leegstand > positief beheer .

Belemmeringen

- Pand openstellen voor publiek

belemmert werkzaamheden

makelaar > onvolledige

informatie.

- Extra beheersactiviteiten.

- Bij het ‘om niet’ ter beschikking

stellen van panden zijn andere

verzekeringskosten gemoeid

dan wanneer pand leeg staat.

- Gebruikersschade.

Faciliteren

- Gemeente Heerlen/ Stichting zal

bemiddeling en werkzaamheden

makelaar moeten vergoeden.

Pandeigenaren

- Verzekeringskosten +

gebruikerslasten moeten

gedekt zijn.

Page 49: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

49

Didier Boek heeft als professionele verhuurder baat bij een aantrekkelijk ogende binnenstad. Hij

staat dan ook positief tegenover het galerieplan betreffende het terugdringen van de leegstand in

het centrum van Heerlen. Hier ontstaat een spanningsveld: hoewel het terugdringen van de

leegstand als zeer aantrekkelijk wordt beschouwd, leidt deelname aan het galerieplan tot extra

beheersactiviteiten voor de makelaar. Zolang deze extra beheersactiviteiten beperkt blijven, ziet hij

deelname aan het galerieplan als een interessante optie. Gezien de heer Boek van mening is dat de

tussenkomst van een makelaar in de benadering van de pandeigenaren noodzakelijk is, zullen de

kosten verbonden aan deze extra beheersactiviteiten wel vergoed moeten worden. Dit geldt ook

voor de extra verzekeringskosten en de gebruikerslasten, die gepaard gaan met het ‘om niet’ ter

beschikking stellen van een pand.

Tot slot waarschuwt hij voor het feit dat de toegankelijkheid van de galeries voor het publiek de

werkzaamheden van de makelaar zou kunnen belemmeren. Wanneer een potentiële huurder/koper

het pand namelijk bezichtigt zonder de aanwezigheid van een makelaar, loopt de makelaar het

risico dat hij/zij wegens onvolledige informatie afziet van het pand.

3.6 Optimale mix van randvoorwaarden

Uit de afgenomen gesprekken kan geconcludeerd worden dat onder de betrokken partijen

voldoende draagvlak bestaat voor het initiatief van Michel Huisman, mits een aantal noodzakelijke

aanpassingen in het originele plan worden doorgevoerd.

Nu de wensen van de betrokken partijen ten opzichte van het galerieplan in kaart zijn gebracht,

kan antwoord worden gegeven op de vraag onder welke optimale mix van randvoorwaarden het

galerieplan bijgesteld dient te worden om te komen tot een implementeerbaar eindconcept.

Deze optimale mix is samengesteld uit randvoorwaarden die binnen de clusters met elkaar in

overeenstemming zijn, aangevuld met eventuele noodzakelijke eisen afzonderlijk gesteld door

verschillende betrokken partijen.

Door de in de schema’s gepresenteerde resultaten met elkaar te confronteren ben ik tot de

volgende optimale mix van randvoorwaarden gekomen:

- Om te kunnen werken met uitkeringsgerechtigden moet er sprake zijn van intensieve

begeleiding vanuit zowel de reïntegratiebureaus als het galerieplan. De begeleiding vanuit

de reïntegratiebureaus kan ingekocht worden via aanbestedingstrajecten. Voor de

begeleiding vanuit het galerieplan moet een coördinator aangesteld worden, die dient als

vraagbaken voor zowel de uitkeringsgerechtigden als de kunstenaars.

- Er moet sprake zijn van een solide financiële afdekking. In deze financiële afdekking staat

een fiat van de gemeente Heerlen om de initiële kosten in de startfase te financieren

voorop. Tot deze initiële kosten behoren ook het loon van de (gast)curator en coördinator

evenals de vergoeding voor het inschakelen van een makelaar.

- Om de continuïteit van het galerieplan te waarborgen moet een fonds worden opgericht

waarin de opbrengsten uit de courtage, sponsoring en extra gelden worden ondergebracht.

Page 50: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

50

- De gemeente Heerlen mag enkel en alleen optreden als facilitator van het galerieplan. De

verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het galerieplan moet overgelaten worden aan

een nog op te richten afzonderlijke stichting, tenzij het galerieplan institutionele inbedding

vindt bij een bestaande culturele instelling zoals Signe of het Glaspaleis. In dat geval

draagt de culturele instelling de verantwoordelijkheid voor het galerieplan.

- Stel een bestuurlijke begeleidingscommissie samen waarin alle belangrijke spelers

vertegenwoordigd zijn. Op deze manier blijft het integrale karakter van het galerieplan

behouden.

- Het aantal galeries moet flink teruggedrongen worden. Probeer eerst met een kleiner

aantal galeries draagvlak te creëren om zo groei te bewerkstelligen.

- De galeries moeten duidelijk over de aanlooproutes en het centrum verspreid worden,

zodat ook daadwerkelijk een nieuwe looproute wordt gecreëerd.

- De omlooptijd van de exposities zal verlengd moeten worden tot acht á tien weken.

- Houd de festiviteiten rondom de openingen van de galeries kleinschalig en laagdrempelig.

Pak slechts één keer per jaar groots uit.

- Om de pandeigenaren over de streep te trekken, moet een contract worden opgesteld met

daarin een juridische clausule die garandeert dat de pandeigenaren zowel wettelijk als

fiscaal geen hinder ondervinden aan het ‘om niet’ ter beschikking stellen van hun pand(en).

- Een gedegen communicatieplan is van groot belang in de benadering van pandeigenaren.

Hierin moet duidelijk naar voren komen dat de galeries een eenheid vormen door middel

van gelijke openingstijden en een gezamenlijke looproute. Om dit te bewerkstelligen zal

voor alle galeries eenzelfde huisstijl ontworpen moeten worden, waarin tevens duidelijk

wordt benadrukt dat de panden nog steeds te koop/ te huur staan. Daarnaast moet het

communicatieplan inzicht verschaffen in sponsoractiviteiten en mogelijke

samenwerkingsverbanden met horeca en winkelbedrijf.

Page 51: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

51

Conclusie

Het galerieplan van Michel Huisman sluit nauw aan bij de politieke doelstellingen van de gemeente

Heerlen. Het plan biedt een oplossing voor de momenteel heersende leegstand in het centrum van

Heerlen door het tijdelijk plaatsen van hoogwaardige kunstgaleries in de leegstaande panden.

Daarmee voorziet dit plan het centrum van culturele voorzieningen die van groot belang zijn voor

het leefklimaat van de huidige burgers van Heerlen en gelden als belangrijke vestigingsfactor voor

nieuwe burgers en bedrijven. Hiermee bevordert het galerieplan de verdichting van het centrum,

wat bijdraagt aan een dynamische en fysiek aantrekkelijke stad. Het straatbeeld wint aan beleving,

leidt tot een aanzienlijke verbetering van het stadsaangezicht en daarmee het stadsimago van

Heerlen. Tevens wordt zo een stroom van mensen op gang gebracht langs de uitgebreide

loopcircuits. Hierdoor zullen vandalen minder snel toeslaan en wordt verpaupering van de

omgeving bestreden ter bevordering van een meer prettige leefomgeving. Dit maakt het voor

investeerders aantrekkelijk zich weer langs deze (aan)looproutes te vestigen, waardoor de

leegstand uiteindelijk definitief kan worden teruggedrongen.

Daarnaast biedt het galerieplan een toekomstperspectief voor maatschappelijk kwetsbare groepen,

die als gevolg van economische omstandigheden extra aandacht verdienen. Het biedt hen de kans,

onder behoud van uitkering, werkervaring op te doen om ze zo terug te leiden naar een plek op de

arbeidsmarkt.

Om gemeentelijk draagvlak sluitend te maken moest het galerieplan tevens bijdragen aan het

voornemen van de Gemeente Heerlen hoger in te zetten op de voordelen van de creatieve industrie

voor de stad. Literatuuronderzoek heeft uitgewezen dat het galerieplan aan deze voorwaarde

voldoet, gezien de tijdelijke kunstgaleries vallen onder het distributie-en-retail stadium van de

kunstensector en daarmee onder de ruime definitie van de creatieve industrie, die gehanteerd

wordt in dit onderzoek. Investeringen in het galerieplan kunnen dan ook gezien worden als

investeringen in zowel cultuur als in de creatieve industrie. Deze investeringen bevorderen de

concurrentie en innovatiekracht van een regio en dragen daarmee bij aan het behouden van jong

talent. Tevens draagt het galerieplan, als onderdeel van de kunstensector, bij aan creatieve

productie die in Nederland van meetbaar belang blijkt te zijn voor het vestigingsgedrag van

hoogopgeleide en creatieve huishoudens. Het aantrekken van deze creatieve klasse kan indirect als

stimulans voor de locale economie worden beschouwd, gezien zij op haar beurt weer gebruik

maakt van de stedelijke voorzieningen in Heerlen. Het galerieplan biedt naast cultuur ook vermaak

en is daarmee een aanwinst voor de toeristische sector. Dit kan zorgen voor een positieve

uitwerking op het welbevinden van de bewoners en bezoekers van Heerlen, wat ten goede komt

aan de reputatie van Heerlen met betrekking tot gevoelens van binding en trots. Ook de

plaatselijke horeca en het winkelbedrijf kunnen baat hebben bij het aantal bezoekers dat de

kunstgaleries trekken, wanneer zij een samenwerkingsverband aangaan met het galerieplan.

Kortom in al deze opzichten voldoet het galerieplan aan de gestelde politieke eisen van de

gemeente Heerlen. Het plan leidt niet alleen tot economische spin-offs, maar draagt tevens bij aan

de burgerparticipatie en de ontwikkeling van de Heerlense binnenstad tot cultureel centrum.

Page 52: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

52

Met gemeentelijk draagvlak alleen is de haalbaarheid van het galerieplan echter nog niet

gegarandeerd. Hiervoor zullen ook de betrokken partijen bereid moeten zijn te participeren in het

plan. Uit de gesprekken met deze partijen bleek dat er veel sympathie bestaat voor een dergelijk

initiatief, zowel uit een sociaal als economisch oogpunt. Binnen het onderdeel ‘sociale

werkgelegenheid’ is onder de betrokken partijen zelfs in zoverre draagvlak gecreëerd dat zowel het

Bureau Werkgelegenheid en Sociale Zaken als verschillende reïntegratiebureaus zich graag willen

committeren aan het galerieplan en hiervoor ook de nodige gelden ter beschikking hebben.

Om optimaal draagvlak onder de andere betrokken partijen te bewerkstelligen, dienen nog wel een

aantal noodzakelijke aanpassingen te worden doorgevoerd in het originele plan van Michel Huisman

om te komen tot een implementeerbaar eindconcept. Deze aanpassingen staan verwoord in de in

paragraaf 3.6 opgestelde optimale mix van randvoorwaarden.

Van belang is nu aan te geven welk van deze stappen daadwerkelijk ondernomen moeten worden

om het galerieplan in eerste instantie van de grond te krijgen.

Allereerst staat een financieel fiat van de Gemeente Heerlen voorop om de initiële kosten in de

startfase van het galerieplan te dekken om zo de makelaar, en daarmee de pandeigenaren, en de

curator over de streep te trekken. Onder deze initiële kosten vallen namelijk de kosten verbonden

aan de opknapwerkzaamheden, verzekeringen, beveiliging en het in gebruik nemen van de panden

(gas, water, licht) evenals het loon voor de curator, de coördinator en de makelaar. Met het oog

hierop zal het aantal galeries flink teruggedrongen moeten worden om de initiële kosten zo te

beperken dat een financieel fiat vanuit de Gemeente Heerlen haalbaar is. Wanneer de formule op

termijn aanslaat, kan het aantal galeries alsnog worden uitgebreid.

Overigens acht de curator zijn werk alleen mogelijk wanneer de omlooptijd van de exposities

verlengd wordt van zes naar acht tot tien weken. Deze verlenging dient dan ook te worden

opgenomen in de opdracht naar de curator.

Tevens moet er een contract worden opgesteld voor de pandeigenaren met daarin een juridische

clausule die garandeert dat zij bij deelname aan het galerieplan zowel wettelijk als fiscaal geen

hinder ondervinden aan het ‘om niet’ ter beschikking stellen van hun leegstaande panden.

Daarnaast moet er een helder communicatieplan komen, waarin duidelijk benadrukt wordt dat de

panden in gebruik van het galerieplan nog steeds te koop/te huur staan en waarin maatregelen

worden getroffen om de panden/galeries onder de aandacht te brengen bij zowel het publiek als

mogelijke investeerders.

Tot slot mag de gemeente enkel en alleen optreden als facilitator van het galerieplan. De

verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het galerieplan moet overgelaten worden aan een

zelfstandig opererend bestuurlijk orgaan.

Kortom het uitvoeren van bovenstaande stappen zal resulteren in een werkbaar galerieplan,

waarbinnen optimaal draagvlak gecreëerd is onder de betrokken partijen. Indien verder onderzoek

uitwijst dat deze stappen ook daadwerkelijk operationeel zijn, kan ik de Gemeente Heerlen niets

anders adviseren dan deze kans met beide handen te grijpen.

Page 53: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

53

Aanbevelingen

Naar aanleiding van alle resultaten en conclusies ben ik tot de volgende aanbevelingen gekomen

met betrekking tot de uitvoering van het galerieplan.

Een helder ondernemingsplan

Er dient nader onderzoek verricht te worden naar zowel de juridische als financiële afdekking van

het galerieplan. Het cluster Cultuur kan deze onderzoeken intern wegzetten binnen de gemeente

Heerlen of ervoor kiezen studenten van de Hogeschool Zuyd te benaderen om deze onderzoeken

in de vorm van een stageopdracht uit te laten voeren. De uitkomsten van deze onderzoeken

kunnen samen met dit onderzoek vorm krijgen in een helder ondernemingsplan.

Communicatieplan

Aansluitend op het ondernemingsplan, dient een communicatieplan opgesteld te worden. Deze kan

weggelegd worden bij stichting ‘Akerstraat 67’, een collectief gevestigd in Heerlen dat dient als

knooppunt voor creatieve en communicatiegerichte diensten. In dit plan moet duidelijk naar voren

komen dat de galeries een eenheid vormen door middel van gelijke openingstijden, langs een

gezamenlijke looproute. Om dit te bewerkstelligen zal voor alle galeries eenzelfde huisstijl

ontworpen moeten worden, waarin tevens duidelijk wordt benadrukt dat de panden nog steeds te

koop/ te huur staan. Daarnaast moet het communicatieplan inzicht verschaffen in

sponsoractiviteiten en mogelijke samenwerkingsverbanden met horeca en winkelbedrijf.

Makelaar als tussenpersoon

Tijdens het onderzoek is gebleken dat de pandeigenaren moeilijk te benaderen zijn om hun panden

‘om niet’ ter beschikking te stellen. Het inschakelen van een makelaar als tussenpersoon is dan ook

noodzakelijk om in contact te komen met de pandeigenaren. De kosten verbonden aan het

inschakelen van deze makelaar moeten meegenomen worden in de financiële afdekking van het

galerieplan.

Een zelfstandig opererend bestuursorgaan

De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het galerieplan moet overgelaten worden aan een

zelfstandig opererend bestuursorgaan. Dit kan door een afzonderlijke stichting in het leven te

roepen of door het galerieplan onder te brengen bij een al bestaande culturele instelling in Heerlen

(institutionele inbedding). Per 1 december 2007 treedt Stijn Huijts aan als directeur van het

Glaspaleis, wat perspectief biedt voor institutionele inbedding van het galerieplan bij het Glaspaleis.

Niet alleen heeft het galerieplan dan direct de expertise in huis met betrekking tot de invulling van

de galeries, het zou tevens aanzienlijk schelen in de kosten. Van belang is dan ook op korte termijn

deze mogelijkheid met de heer Huijts te bespreken.

Page 54: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

54

Structureel overleg

Om de integraliteit van het galerieplan te waarborgen is structureel overleg tussen de betrokken

partijen noodzakelijk. Dit is mogelijk in de vorm van een bestuurlijke begeleidingscommissie,

waarin alle betrokken partijen vertegenwoordigd zijn. Deze zou dan maandelijks vrijwillig bijeen

moeten komen om de voortgang van het galerieplan te bespreken en toezicht te houden op de

curator en coördinator.

Pilot

Het door Michel Huisman gestelde aantal van 25 galeries is niet haalbaar. Momenteel is er vanuit

de gemeente €50.000 aan middelen beschikbaar gesteld voor het galerieplan vanuit de Centrum

Visie Heerlen en de Provincie Limburg. Met deze gelden kan een pilot worden opgezet van vijf

panden, mits institutionele inbedding bij het Glaspaleis mogelijk is. Wanneer deze pilot aanslaat,

kan groei bewerkstelligd worden, gezien via deze weg draagvlak gecreëerd wordt onder

pandeigenaren om later in het traject deel te nemen aan het galerieplan. Daarnaast is het een

bevestiging naar de gemeente Heerlen dat het geven van een financieel fiat ook daadwerkelijk leidt

tot het terugdringen van de leegstand en tevens een positief effect heeft op de stad.

Verspreiding van de galeries over het centrum

Zorg voor een goede spreiding van de galeries over het centrum van Heerlen, zodat ook

daadwerkelijk een nieuwe looproute wordt gecreëerd. Straten die momenteel leegstand vertonen

waarlangs tevens een nieuwe looproute kan worden gecreëerd, zijn: de Geerstraat, de Tweede

Promenade, de Honingmanstraat, de Dautzenbergstraat, de Oranje Nassaustraat, de Akerstraat en

de Geleenstraat.

Houd de openingen kleinschalig en laagdrempelig

In plaats van iedere acht weken een evenement rondom de openingen op te zetten raad ik aan de

openingen eenvoudig en laagdrempelig te houden. Organiseer juist één keer per jaar een

grootschalig evenement om zo de uniciteit te waarborgen. Om de openingen te financieren kunnen

de galeries aan bedrijven worden gekoppeld

Breder trekken van de creatieve industrie

Wanneer de pilot aanslaat is het interessant het galerieplan op termijn uit te breiden met alle

facetten van de creatieve industrie, niet alleen kunstgaleries. Denk hierbij aan minder gangbare

ondernemingen gebonden aan de culturele sector zoals industrieel design of een

instrumentenmaker. Stimuleer ook deze specialistische winkels tijdelijk intrek te nemen in de

leegstaande panden om zo de creatieve industrie binnen Heerlen breder te trekken.

(Gast)curator

Het galerieplan kan naast het aanstellen van één zwaargewicht ook gebruik maken van

gastcuratoren. Van belang is dan dat er binnen het galerieplan zo min mogelijk geografische

beperkingen worden ingebouwd. Dit biedt perspectief voor internationale gastcuratoren die

thematisch gericht te werk kunnen gaan, wat maatschappelijk gezien ook interessant is voor de

jeugd.

Page 55: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

55

Verborgen Heerlense Collecties

Momenteel wordt getracht de verborgen Heerlense collecties in kaart te brengen, zowel

bedrijfscollecties als particuliere collecties. Met betrekking tot talent in eigen stad en trots en

binding met Heerlen is het interessant het exposeren van deze collecties te koppelen aan het

galerieplan.

Sociale partner(s)

Het zelfstandig opererende bestuursorgaan zal een keuze moeten maken of het met meerdere

sociale partners wilt samenwerken of dat de keuze valt op één sociale partner. In het laatste geval

biedt Maecon Re-integratie als enige sociale partner een compleet traject aan voor zowel de

beheergroep als de galeriehouders, waarbinnen de kosten zijn gedekt via de WWB-gelden. Maecon

Re-integratie is in mijn ogen dan ook de meest geschikte kandidaat, gezien de sociale

werkgelegenheid dan in één stap gecoördineerd wordt.

Page 56: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

56

Page 57: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

57

Bibliografie

Florida, R. (2002). The Rise of the Creative Class, and how it’s transforming work, leisure, community & every day life. New York: Basic Books. Franke, S. & E. Verhagen (red.) (2005). Creativiteit en de stad. Hoe de creatieve economie de stad verandert. Rotterdam: NAi Uitgevers. Gemeente Heerlen (2005). Integrale discussienota Centrumvisie Heerlen. Heerlen: Gemeente Heerlen. Gemeente Heerlen (2006). Evenementen in Heerlen. Heerlen: Gemeente Heerlen. Gemeente Heerlen (2006). Meerjarig Bestuursplan 2007-2010. Heerlen: Gemeente Heerlen. Gemeente Heerlen (2006). Strategische Beleidsnota Cultuur 2007-2015. Heerlen: Gemeente Heerlen. Gemeente Heerlen (2007). Algemene conclusies werkplaats Cultuur en Economie. Heerlen: Gemeente Heerlen. Gemeente Heerlen (2007). Heerlen bloeit op; een nieuwe culturele lente is begonnen. De culturele agenda van Heerlen 2009-2012. Heerlen: Gemeente Heerlen. Marlet, G.A. & C.M.C.M. van Woerkens (2004). Atlas voor gemeenten 2004. Utrecht: Stichting Atlas voor Gemeenten. Marlet, G.A. & J. Poort (2005). Cultuur en creativiteit naar waarde geschat. Amsterdam: SEO/ Utrecht: Stichting Atlas voor Gemeenten. Rutten, P., W. Manshanden, G. Bodea en W. Jonkhoff (2005). De Creatieve Industrie in de Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen. Delft: TNO. Raes, S.E.P. & B.P. Hofstede (red.) (2005). Creativiteit in kaart gebracht: Mapping document creatieve bedrijvigheid in Nederland. Den Haag: Ministerie van EZ en Ministerie van OCW. Tijdschrift Ijzerman, L. (maart 2007). Pimp my pand: de stedenbouwkundige facelift door architect Michel Huisman. Parkstad.Magazine 1, p. 52-59. Websites

www.atlasvoorgemeenten.nl

www.arcuscollege.nl

www.binnenstadsmanagement.org/heerlen

www.boek-offermans.nl

www.cbbwerkt.nl

www.cultuureneconomie.nl

www.glaspaleis.nl

www.heerlen.nl

www.heerlen.nl/intranet

www.hetdomein.nl

www.hku.nl

www.hszuyd.nl

www.hszuyd.nl/abkm

www.irri.nl

www.kunstencentrumsigne.nl

www.licomnv.nl

www.maecon-groep.nl

www.parkstad-limburg.nl

www.pplonline.nl

www.seo.nl

www.wikipedia.nl

www.willemwegman.nl

Page 58: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

58

Page 59: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

59

Bijlage I: Plattegrond Heerlen Centrum

Page 60: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

60

Page 61: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

61

Bijlage II: Onderzoeksopzet

Page 62: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

62

Page 63: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

63

Kerngegevens

Titel: Kunstvenster

Onderzoeksperiode: mei 2007 – september 2007

Opdrachtomschrijving: Het uitvoeren van een onderzoek naar het plan van kunstenaar

Michel Huisman om de leegstand in Heerlen tegen te gaan door

middel van het onderbrengen van tijdelijke galeries in de etalages

van leegstaande winkels/kantoorpanden in combinatie met sociale

werkgelegenheid. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van

de Gemeente Heerlen en dient als afstudeeropdracht voor de studie

Kunst en Economie – Visual Arts & Design aan de Hogeschool voor

de Kunsten Utrecht.

Opdrachtgever: Gemeente Heerlen, afdeling Welzijn

Bezoekadres:

Geleenstraat 25-27

6411 HP Heerlen

Postadres:

Postbus 1

6400 AA Heerlen

Telefoon: 045 – 560 50 30

Fax: 045 – 560 44 90

E-mail: [email protected]

Website: www.heerlen.nl

Contactpersoon: Carola van Iersel

E-mail: [email protected]

Telefoon: 045-560 45 29

Opdrachtnemer: Birgit van Melick

Studentnummer: 20 33 256

E-mail: [email protected]

Telefoon: 06 - 24 65 21 91

Supervisor: Sylvia Sebregts

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

E-mail: [email protected]

Telefoon: 06 – 42 21 35 37

Page 64: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

64

1 Inleiding

In het kader van mijn opleiding Visual Arts and Design Management aan de Hogeschool voor de

Kunsten Utrecht zullen de komende vijf maanden in het teken staan van mijn Final Project in

opdracht van de gemeente Heerlen. Tijdens deze afstudeerperiode wil ik mij met name verdiepen

in de mogelijkheden voor Heerlen om effectief in te spelen op de voordelen die de creatieve

industrie te bieden heeft voor de stad. Hiervoor ga ik een werkbaar concept ontwikkelen naar

aanleiding van het galerieplan dat Michiel Huisman in januari 2007 aan de gemeente Heerlen heeft

voorgelegd om de leegstand in Heerlen tegen te gaan en het stadsimago te verbeteren.

In het onderzoeksplan dat hier voor u ligt, leest u onder andere hoe dit onderzoek tot stand is

gekomen en wat het onderzoek inhoudt. Tevens zal ik een omschrijving geven van de gekozen

onderzoeksmethoden- en technieken waarmee ik het onderzoek zal uitvoeren.

2 Aanleiding onderzoek

Gedurende mijn zoektocht naar een geschikt afstudeeronderwerp kwam tijdens een college naar

voren dat de gemeente Heerlen zich enorm aan het ontwikkelen is op cultureel gebied. Het leek me

een enorme uitdaging om bij te kunnen dragen aan deze ontwikkelingen, gezien Heerlen de stad is

waar ik ben geboren en getogen.

Via Giep Hagoort, docent aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, ben ik in contact gekomen

met Greetje van Gemert. Zij is strategisch beleidsmedewerker voor het cluster Cultuur binnen de

gemeente Heerlen. Tijdens een oriënterend gesprek wees zij mij onder andere op een plan van

Michel Huisman om de langdurige leegstand en verpaupering van panden in particulier bezit tegen

te gaan door er tijdelijke galeries in te plaatsen. Doordat ik bekend ben met het negatieve

stadsimago van Heerlen en affiniteit heb met de kunstwereld, kan ik een dergelijk plan alleen maar

toejuichen. Ik was dan ook meteen erg enthousiast om het concept verder uit te diepen en de

betrokken partijen te toetsen op draagvlak. Tevens leek het me erg interessant om een keer

werkzaam te zijn voor een non-profit organisatie, gezien ik voorheen vooral betrokken ben

geweest bij commerciële projecten.

Het onderzoek sluit nauw aan op mijn afstudeerrichting Visual Arts & Design en is voornamelijk

uitvoerend van karakter. Hiermee voldoet het aan de twee randvoorwaarden die ik had gesteld in

mijn keuze voor een afstudeeronderwerp.

Page 65: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

65

3 Omschrijving opdrachtgever

Gemeente Heerlen, afdeling Welzijn, cluster Cultuur

Het uit te voeren onderzoek valt onder het cluster Cultuur van de gemeente Heerlen. Deze is

ondergebracht bij afdeling Welzijn, maar gaat in werkelijkheid concernbreed te werk. Het cluster

Cultuur is verantwoordelijk voor het komen tot een strategische beleidsvisie cultuur, die de kaders

en prioriteiten aangeeft voor het gemeentelijke cultuurbeleid. Tevens is zij verantwoordelijk voor

de uitvoering hiervan.

Kerntaken

Binnen het cluster Cultuur zijn de volgende beleidsvelden op cultureel gebied te onderscheiden:

Greetje van Gemert

- Account management culturele hoofdinstellingen:

Glaspaleis

Schouwburg

Muziekschool

Bibliotheek

- Ontwikkeling Centrum voor de Kunsten

- Aanpak cultuurplanmethodiek

Adviescommissie

Prestatieafspraken

Aanzetten P&C-cyclus

- Participatie in verschillend overleg:

Tripool (Maastricht/ Sittard-Geleen/ Heerlen)

Centrum Heerlen

- Visie op Cultuureducatie

Marie-Jose van der Weerden

- Actieprogramma (regionaal en Heerlen)

- Versterking cultuureducatie primair onderwijs

- Subsidieregeling carnaval

- Accountmanagement:

Cultuurcarrousel

Cultura Nova

Taptoe

Pemitochi

Streetlife

Diverse evenementen

Harrie Gootzen

- Evenementenbeleid

Opstellen evaluatie evenementen

Collegevoorstel middenverdeling

Rol en positie gemeente in evenementen

- Aanvragen cultureel onvoorzien

Page 66: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

66

- Account management:

De Nor

Booch

Jazz-on-the-Roof

DAK

Carola van Iersel

- Beeldende Kunst en Vormgeving – beleid

Atelierbeleid

Beleidsregels huisvestiging kunstenaar

Opstelling kunst in openbare ruimte

Organisatie atelierroute

- Programmering Cultuursoos

- Opstellen beleidsregels amateurkunst in samenwerking met federatie beschikking amateuristische

kunst

- Account management:

Hee-Art

Signe

Het uit te voeren onderzoek naar het galerieplan van Michel Huisman valt onder het beleidsveld

van Carola van Iersel. Zij zal dan ook optreden als begeleider tijdens mijn afstuderen aan de

gemeente Heerlen.

4 Motivatie onderzoeksterrein

4.1 Omschrijving onderzoeksterrein

Het onderzoeksterrein is het beleid van de gemeente Heerlen in het licht van de creatieve

industrie.

4.2 Waarom dit onderzoeksterrein?

De keuze voor dit onderzoeksterrein komt enerzijds voort uit mijn voorliefde voor de stad waar ik

ben opgegroeid en mijn nieuwsgierigheid naar gemeentelijke besluitvorming. Voorheen ben ik

vooral betrokken geweest bij commerciële projecten. Mede door het verrichten van dit onderzoek

hoop ik meer inzicht te verkrijgen in projecten die vallen onder beleidsterrein en daarmee

afhankelijk zijn van het gemeentelijke apparaat. Uiteindelijk kan ik dan een duidelijke afweging

maken welk toekomstig werkveld mij beter ligt: commercieel of non-profit. Mijn keuze om het

gemeentebeleid in het licht van de creatieve industrie te onderzoeken komt voort uit het volgen

van mijn opleiding Kunst en Economie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Tijdens mijn

studie is dit onderwerp meerdere malen aan de orde gekomen, afgezet tegen succesvolle steden

als Utrecht en Amsterdam. Het leek mij juist interessant om te onderzoeken hoe de creatieve

industrie een stad als Heerlen kan stimuleren in haar wederopbouw. Hiermee hoop ik een steentje

bij te kunnen dragen aan Heerlen als een energieke stad.

Page 67: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

67

5 Conceptueel ontwerp

5.1 Het probleem

Ontwerper Michel Huisman heeft een zorgvuldig belevingsonderzoek naar de Heerlense binnenstad

gedaan en met het ‘Dynamoplan’ in kaart gebracht. Onderdeel van dit ‘Dynamoplan’ is het

galerieplan. Het galerieplan heeft als doel Heerlen een culturele impuls te geven die de leegstand

niet alleen camoufleert, maar inzet als middel. Dit door in leegstaande panden hoogwaardige

kunstgaleries te openen onder gezag van een specialist in het scouten van (jonge) en

betekenisvolle internationale kunst. Langdurige werkzoekenden, krijgen de kans in deze galeries

werkervaring op te doen, terwijl het omliggende straatbeeld aan beleving wint. Hoewel er binnen

de gemeente Heerlen veel draagvlak is ontstaan voor het plan, is een politieke vertaalslag nodig.

Het galerieplan behoort aan te sluiten op de Integrale CentrumVisie Heerlen, opgesteld door de

gemeente in 2005, en het voornemen van de gemeente hoger in te zetten op de voordelen van de

creatieve industrie voor de stad. Daarnaast is het plan niet getoetst onder de betrokken partijen.

Vandaar dat het nog onduidelijk is of zij überhaupt willen participeren aan het plan. Het is daarom

van belang het huidige galerieplan te onderwerpen aan het beleid van de gemeente Heerlen in het

licht van de creatieve industrie en de wensen van de betrokken partijen om te komen tot een

galerieplan dat ook daadwerkelijk uitvoerbaar is.

5.2 Probleemstelling

Er is binnen de gemeente Heerlen veel draagvlak ontstaan voor het galerieplan dat Michel Huisman

in januari 2007 aan de gemeente heeft gepresenteerd. De vraag is echter of het plan in zijn

huidige context aansluit op de toekomstplannen voor het centrum van Heerlen, vastgelegd in de

Integrale CentrumVisie Heerlen, en het voornemen van de gemeente hoger in te zetten op de

voordelen van de creatieve industrie voor de stad. En in hoeverre bestaat er draagvlak voor het

plan van Michel Huisman onder de betrokken partijen? Onder welke voorwaarden zijn zij bereid

deel te nemen aan realisatie van het galerieplan. Kortom in hoeverre moet het huidige galerieplan

aangepast worden met het oog op het gemeentelijke beleid en de wensen van de betrokken

partijen om uiteindelijk concept te creëren dat ook daadwerkelijk implementeerbaar is?

5.3 Doel van het onderzoek

Het uiteindelijke doel van het onderzoek is een plan van aanpak voor de implementatie van het

galerieconcept. Doel in het onderzoek is het werkbaar maken van het galerieconcept van Michel

Huisman.

5.4 Hoofdvraag van het onderzoek

Op welke wijze is het galerieconcept van Michel Huisman werkbaar en implementeerbaar te maken

in het licht van het gemeentelijk beleid van Heerlen, de creatieve industrie en de betrokken

partijen?

Page 68: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

68

5.5 Onderzoeksmodel

5.6 Centrale vragen en deelvragen

Centrale vraag en deelvragen fase 1: Creatieve Industrie

Centrale vraag

In hoeverre sluit het gemeentelijke beleid van Heerlen aan op het huidige galerieplan van

kunstenaar Michel Huisman? Wat moet er aan het huidige concept aangepast worden om

aansluiting te bewerkstelligen in het licht van de creatieve industrie?

Deelvragen

- Hoe ziet het galerieplan van Michel Huisman er uit?

onderdelen

randvoorwaarden

doelen

deelnemers

- Op welke punten sluit de CentrumVisie Heerlen 2005 aan op het galerieplan van Michel Huisman?

- Op welke punten sluit het Meerjarig Bestuursplan 2007-2010 aan op het galerieplan van Michel

Huisman?

- Op welke punten sluit de Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015 aan op het galerieplan van

Michel Huisman?

- Op welke wijze past de aansluiting van het galerieplan van Michel Huisman op het gemeentelijke

beleid van Heerlen in het licht van de creatieve industrie?

Page 69: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

69

Centrale vraag en deelvragen fase 2: Betrokken partijen

Centrale vraag

Op welke punten dient het concept voor het galerieplan bijgesteld te worden om optimaal

draagvlak te creëren bij de betrokken partijen?

Deelvragen

- Welke randvoorwaarden stellen de pandbeheerders voor deelname aan het galerieplan?

- Welke randvoorwaarden stellen de curatoren voor deelname aan het galerieplan?

- Welke randvoorwaarden stellen de opleidingen voor deelname aan het galerieplan?

- Welke randvoorwaarden stelt Sociale Zaken voor deelname aan het galerieplan?

- Welke randvoorwaarden stelt Stadsplanning voor deelname aan het galerieplan?

Centrale vraag en deelvragen fase 3: Optimale mix

Centrale vraag

Onder welke optimale mix van randvoorwaarden, getoetst onder de betrokken partijen, moet het

aangepaste concept voor het galerieplan bijgesteld worden om te komen tot een implementeerbaar

galerieplan?

Deelvragen

- Welke randvoorwaarden, getoetst onder de betrokken partijen, zijn met elkaar in

overeenstemming om het galerieplan werkbaar te maken?

- Hoe kan deze optimale mix van randvoorwaarden vertaald worden naar aanbevelingen tot een

implementeerbaar galerieplan?

5.7 Begripsbepaling binnen het onderzoek

Betrokken partijen:

Deze partijen spelen een belangrijke rol in het galerieplan.

Creatieve industrie:

De creatieve industrie is een specifieke vorm van bedrijvigheid die goederen en diensten

voortbrengt die het resultaat zijn van individuele of collectieve, creatieve arbeid en

ondernemerschap. Inhoud en symboliek zijn de belangrijkste elementen van deze producten. Ze

worden aangeschaft door consumenten en zakelijke afnemers omdat ze een betekenis oproepen.

Op basis daarvan ontstaat een ervaring. Daarmee speelt de creatieve industrie een belangrijke rol

in ontwikkeling en onderhoud van levensstijlen en culturele identiteiten in de samenleving.36

Galerieplan:

Het galerieplan is onderdeel van het Dynamoplan, opgesteld door Michel Huisman, naar aanleiding

van een belevingsonderzoek van de binnenstad van Heerlen.

36 P.Rutten et al., De creatieve industrie in de zuidelijke Tripool: Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen, Delft 2005, p.25

Page 70: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

70

Michel Huisman:

Michel Huisman (Heerlen, 1957) is een Nederlandse uitvinder van kunst en muziekinstrumenten,

maar noemt zich morfoloog. Huisman wil met zijn werk doordringen tot de ziel die volgens hem de

meest essentiële waarde in onze beschaving is.

Zijn beelden zijn apparaten: maken geluid en/of kunnen bewegen. Zijn grafische werk is in zwart-

wit.

Randvoorwaarden:

rand�voor�waar�de (de ~ (v.))

1 bijkomstige voorwaarde die echter wel noodzakelijk is voor het te bereiken doel

Werkbaar:

werk�baar (bn.)

1 geschikt om mee of in te werken <=> onwerkbaar

6 Onderzoekmethode

Onderzoeksmethode

Kwalitatief/

kwantitatief

Soort Bron Naam Bron

Deskresearch

Documentenonderzoek Kwantitatief/

kwalitatief

Documenten

Persberichten

Verslagen/ rapporten

Onder andere:

Integrale CentrumVisie Heerlen

TNO-rapport

‘Atlas voor gemeenten 2004’

‘Cultuur en creativiteit naar waarde

geschat’

‘Cultuurimpuls stedelijke vernieuwing’

MBP gemeente Heerlen 2007-2010

Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-

2015

Literatuuronderzoek Kwalitatief Documenten

Boeken

Tijdschriften

Florida, R. (2002). The Rise of the Creative

Class.

Franke, S. en E. Verhage (red.), Creativiteit

en de stad. Hoe de creatieve economie de

stad verandert.

Parkstad.Magazine

Fieldresearch

Gestructureerd

Interview

Kwalitatief Personen Betrokken partijen:

pandbeheer

sociale Werkgelegenheid

curator(en)

stadsplanning

opleidingen

Page 71: Scriptie Kunstvenster

Final Project Birgit van Melick

71

7 Opbouw onderzoeksrapport

Voorwoord

Managementsamenvatting

Inhoudsopgave

1 Inleiding, leeswijzer

2 Resultaten literatuuronderzoek

3 Resultaten veldonderzoek

Conclusie

Aanbevelingen

Bibliografie

Bijlagen

8 Planning

Week Data Fase Activiteit

20 14 mei - 20 mei voorbereiding onderzoeksopzet + literatuurstudie

21 21 mei -27 mei onderzoeksopzet + literatuurstudie

22 28 mei - 03 juni onderzoeksopzet + literatuurstudie

23 04 juni - 10 juni onderzoeksopzet + literatuurstudie

24 11 juni - 17 juni onderzoeksopzet + literatuurstudie

25 18 juni - 24 juni uitwerkingsfase conceptideeën uitwerken

26 25 juni - 01 juli conceptideeën uitwerken

27 02 juli - 08 juli toetsfase gesprekken keyspelers

28 09 juli - 15 juli gesprekken keyspelers

29 16 juli - 22 juli uitvoeringsfase rapport schrijven

30 23 juli - 29 juli rapport schrijven

31 30 juli - 05 aug rapport schrijven

32 06 aug - 12 aug inleveren scriptie (digitaal)

33 13 aug - 19 aug scriptie corrigeren/ afronden

34 20 aug - 26 aug inleveren scriptie (hardcopy)

35 27 aug - 02 sep evaluatiefase verdediging: presentatie + beoordeling

9 Bronvermelding

- Mertens, J. (2006). Praktijkonderzoek voor bachelors. Bussum: Coutinho.

- Rutten, P., W. Manshanden, G. Bodea en W. Jonkhoff (2005). De Creatieve Industrie in de

Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen. Delft: TNO.

- www.wikipedia.nl

Page 72: Scriptie Kunstvenster

Kunstvenster

Tijdelijke kunstgaleries als middel tegen de leegstand in Heerlen

Final Project Birgit van Melick 4 januari 2008