‘Voorkomen is beter dan genezen.’Een brandveilige omgeving en de Belgische wetgeving.
Brand is een gevaarlijke indringer die zich nooit op voorhand aankon-
digt en overal en altijd kan toeslaan. Brand spaart niets of niemand en
laat vaak een onuitwisbaar spoor na van diepe menselijke tragedie en
materiele schade. Elk dodelijk slachtoffer ten gevolge van een brand is
er één te veel, bovendien gaat de helft van de bedrijven die met een
grote brand te maken hebben binnen drie jaar na de brand failliet en
zijn milieu-gevolgen voor bodem, lucht en oppervlaktewater vaak on-
overzienlijk. Gezien ook hier ‘de vervuiler betaalt’ kunnen grote finan-
ciële consequenties voor de betrokkenen ontstaan.
Brandpreventie is één van de belangrijkste aandachtspunten in de strijd
tegen het vuur. Met dit document tracht ROCKFON haar expertise over
te brengen, alsook de nodige oplossingen aan te bieden voor een brand-
veilige omgeving en de risico’s tot uitbreiden van brand te voorkomen.
2
‘Voorkomen is beter dan genezen.’
3
4
Een brand kan ontstaan als er sprake is van de aanwezigheid van zuurstof, ontbrandingstempe-
ratuur en brandbaar materiaal:
• Zuurstof is meestal in ruime mate aanwezig;
• De ontbrandingstemperatuur is meestal de brandoorzaak (vaak door onbewust of
bewust menselijk handelen);
• De aanwezigheid van brandbaar materiaal is de enige echt beïnvloedbare factor.
Om het brandrisico te beperken moet een gebouw met zo min mogelijk brandbaar materiaal
worden gebouwd en ingericht. Vandaar dat het zeer belangrijk is te weten wat de bijdrage is
van gebruikte materialen in geval van een brand.
In die zin is het belangrijk te weten hoe een brand verloopt, wat de reactie van bouwmateria-
len bij brand kan zijn en in welke mate bouwmaterialen bijdragen aan de uitbreiding van een
brand.
Hoe ontstaat een brand?
5
Het brandverloop in een gebouw wordt sterk beïnvloed door haar bouwwijze, de gebruikte
bouwmaterialen en isolatiematerialen die worden toegepast.
Het brandverloop kent vier fases:
1. De ontstekingsfase waarbij de temperatuur snel toeneemt;
2. De brandfase, die begint met de ‘flash-over’, het moment waarop alle materialen,
aanwezig in het lokaal spontaan vuur gaan vatten, waarna de brand zich uitbreidt tot
een vol ontwikkelende brand, waarbij de temperatuur snel toeneemt. Deze fase is het
gevaarlijkst voor zowel gebruikers van de ruimte, als voor de aanwezige brandweerlui;
3. De verbrandingsperiode;
4. De natuurlijke uitdoving.
Hoe verloopt een brand?Te
mp
erat
uu
r
Tijd
Ontstaan brand
Brand in volle ontwikkeling Koelfase
Brandreactie
Flas
h o
ver
Brandweerstand
6
De Europese brandclassificatie voor bouwmaterialen is gebaseerd op basis van drie brandsce-
nario’s en vijf proefmethoden en onderscheidt in totaal zeven hoofdklassen volgens NBN EN
13501-1:
• De klasse A1 staat voor onbrandbare producten.
• De Klasse A2 staat voor praktisch onbrandbare producten.
• De klassen B, C, D & E staan voor brandbare producten.
• De klasse F staat voor niet-geklasseerde producten of producten die faalden bij de minst
strenge proef.
Naast deze zeven hoofdklassen is er een bijkomende klassering gedefinieerd voor de aspecten
rookontwikkeling en vorming van brandende druppels en deeltjes:
• De rookontwikkeling (s-klasse) van bouwproducten kent drie klassen (s1, s2 en s3).
Hierbij zal voor s1 beperkte rookontwikkeling en voor s3 onbeperkte rookontwikkeling
optreden.
• De vorming van brandende druppels en deeltjes (d-klasse) bevat ook drie klassen
(d0, d1 en d2). Hierbij worden voor d0 geen druppels gevormd, voor d2 kan
onbeperkte druppelvorming optreden.
Producten met de brandreactie-klasse A1 mogen als onbrandbaar beschouwd worden en dienen
niet verder onderworpen te worden aan bijkomende klasseringen zoals rookontwikkeling en
vorming van brandende druppels en deeltjes.
Brandreactie van plafondpanelen
Om het brandrisico te beperken moet een gebouw met zo min mogelijk brandbaar materiaal
worden gebouwd en ingericht. Vandaar dat het zeer belangrijk is zoveel mogelijk bouwmateri-
alen van de klasse A1 of A2 te gebruiken, die tevens zeer beperkte rookontwikkeling en geen
druppelvorming veroorzaken.
7
In het nieuwe KB 12/06/12 spreken we enkel nog over Europese brandweerstandsklasses EI
voor niet-dragende elementen, en REI voor dragende elementen. Er geldt een overgangsperi-
ode van 2 jaar met de huidige NBN 713.020.
Brandweerstand (Rf of EI/REI) en brandstabiliteit (NBN) zijn verschillende begrippen en zijn aan
verschillende testmethodes onderworpen.
BRANDWEERSTAND
Volgens de NBN 713.020 is de brandweerstand (Rf) van een bouwelement de tijd in minuten dat
een bouwelement gelijktijdig aan de volgende brandprestatiecriteria voldoet:
• Dragende functie: Tijd dat het element zijn dragende functie behoudt (enkel voor
elementen met dragende functie).
• Vlamdichtheid: tijd waarin vlammen zich niet naar de niet-blootgestelde zijde van het
plafondpaneel verspreiden (voor scheidingselementen).
• Thermische isolatie: tijd dat de temperatuur aan de niet-blootgestelde zijde niet boven
een bepaalde thermische drempel stijgt (maximum 140º C en bij maximum 1 thermokoppel
180ºC).
BRANDSTABILITEIT
In de context van de bouwproductenrichtlijn (NBN) verstaat men onder brandstabiliteit:
• Het bezwijken van het gehele element of van zijn onderdelen (bv. plafondpaneel) als
gevolg van de (brand) belastingen die erop aangrijpen.
• De (on)toelaatbare vervormingen van het element onder de gebruiksbelastingen.
(bron: WTCB TVN 232: 2007; 2.2.)
Brandweerstand versus brandstabiliteit van verlaagde plafonds
8
A. NIEUWBOUW
In België zijn er 3 niveaus die verantwoordelijkheid dragen en reglementering uitvaardigen
aangaande brand:
1. De Federale Overheid
2. De Gewesten en Gemeenschappen
3. De Gemeenten
1. De Federale Overheid
De Federale Regering vaardigt de basisnormen uit (deze hebben een bindend karakter en kun-
nen worden beschouwd als wetten). De basisnormen gelden voor alle nieuwe openbare of pu-
blieke gebouwen. Deze basisnormen bepalen de gemeenschappelijke voorschriften voor alle
categorieën van gebouwen, ongeacht hun bestemming en dienen het ontstaan, de ontwikke-
ling en de uitbreiding van een brand te voorkomen, de veiligheid van personen te verzekeren
en de tussenkomst van de brandweer te vergemakkelijken.
De Federale voorschriften komen voort uit de wet van 1974 ter preventie van brand en explo-
siegevaar en ter vastlegging van de daaruit voortvloeiende burgerlijke aansprakelijkheid en zijn
vastgelegd in het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994:
KB 07/07/94 (BS 26/04/95) “Koninklijk besluit tot vaststelling van de basisnormen voor de pre-
ventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.” (wijzigingen:
KB 19/12/97, KB 04/04/03, KB 13/06/07, KB 18/07/08, KB 18/09/08, KB 01/03/09, KB 12/07/12)
Brandregelgeving met betrekking tot verlaagde plafonds in België (NIEUWBOUW)
Wat wordt beschouwd als publiek gebouw?
1 Dancings, discotheken en alle openbare gelegenheden waar
gedanst wordt;
2 Restaurants, frituren en drankgelegenheden, wanneer de
totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte ten minste
50 m2 bedraagt;
3 Hotels en motels met ten minste 4 kamers, die ten minste
10 klanten kunnen ontvangen;
4 Kleinhandelswinkels waarvan de verkoopruimte en de
aanpalende opslagruimte een totale oppervlakte van ten minste
1000 m2 hebben;
5 Jeugdherbergen;
6 Artistieke cabarets en circussen;
7 Bioscopen en theaters;
8 Casino’s;
9 Culturele centra;
10 Polyvalente zalen, voor onder meer voorstellingen, openbare
vergaderingen en sportmanifestaties;
11 Sportzalen;
12 Schietstands;
13 Stadions;
14 Handelsbeurzen en tentoonstellingszalen;
15 Gesloten kermisinstallaties waarvan de totale voor het publiek
toegankelijke oppervlakte ten minste 100 m2 bedraagt;
16 Opblaasbare structuren;
17 Handelsgalerijen waarvan de totale voor het publiek
toegankelijke oppervlakte gelijk is aan of groter dan 1000 m2;
18 Pretparken;
19 Ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen;
20 Service-flatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening
en rusthuizen voor bejaarden;
21 Inrichtingen voor onderwijs en beroepsopleiding;
22 Kantoorgebouwen waarvan de totale voor het publiek
toegankelijke oppervlakte ten minste 500 m2 bedraagt;
23 Stations, het geheel van metro-installaties en luchthavens;
24 Gebouwen voor de uitoefening van erediensten, waarvan de
totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte ten minste
1000 m2 bedraagt;
25 Gebouwen van de hoven en rechtbanken.
9
10
De brandweerstand waaraan structurele elementen, zoals wanden, binnendeuren, plafonds en
verlaagde plafonds (hieronder als ‘valse plafonds’ omschreven) moeten voldoen is opgenomen
als volgt in bijlage 3:
3.5 Plafonds en valse plafonds.
3.5.1 In de evacuatiewegen, de voor het publiek toegankelijke lokalen en de collectieve keukens
hebben de valse plafonds een stabiliteit bij brand van een half uur.
3.5.2 De ruimte tussen het plafond en het vals plafond wordt onderbroken door de verlenging
van alle verticale wanden die ten minste Rf ½ h bezitten. Indien de ruimte tussen het plafond
en het vals plafond niet is uitgerust met een automatische blusinstallatie, dient deze ruimte
derwijze onderbroken te worden door verticale scheidingen met Rf ½ h dat er ruimten ontstaan
waarvan de horizontale projectie kan ingeschreven worden in een vierkant van maximum 25 m
zijde.
Specifiek voor ziekenhuizen wordt bovenstaande wetgeving nog bekrachtigd in het “KB tot
vaststelling van de normen inzake beveiliging tegen brand en paniek waaraan ziekenhuizen
moeten voldoen”. (KB 06/11/79), dat stelt:
3.5.2 De valse plafonds hebben een stabiliteit tegen brand van minstens een half uur. In lokalen
waar de valse plafonds ruimten afsluiten waarin zich technische uitrustingen bevinden die een
bepaald brandgevaar opleveren, voldoen deze valse plafonds aan een aangepaste graad van
weerstand tegen brand.
Uitzondering betreft rustoorden en dagverblijven voor bejaarden.
Hiervan zijn de brandprestatienormen vastgelegd in het KB van 12 maart 1974, waarbij geen
sprake is van brandstabiliteit, maar van brandweerstand:
KB 12/03/74 - § 3.5.2 De valse plafonds hebben een weerstand tegen brand van minstens een
half uur. In lokalen waar de valse plafonds ruimten afsluiten waarin zich technische uitrustingen
bevinden die een bepaald brandgevaar opleveren, voldoen deze valse plafonds aan een aange-
paste graad van weerstand tegen brand.
bijlage 3
11
Bovendien is er nog artikel 52 (KB van 10 mei 1968, gewijzigd door talrijke KB) van het Alge-
meen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) die de basisteksten van de brandre-
glementering in het kader van de arbeids-overeenkomst vormen. Het artikel 52 (ARAB Titel II,
hoofdstuk I, sectie V) behandelt de voorzorgen tegen brand, ontploffing en toevallige lekken
van schadelijke en ontvlambare gassen. Dit artikel is van toepassing op alle bedrijven, de Staat,
de provincies, de gemeenten, de openbare instellingen en instellingen van openbaar nut, alsook
op het personeel dat er tewerkgesteld is.
Valse plafonds van de genoemde ruimtes hebben minimaal
een brandstabiliteit van een 1/2 uur.
12
2. De Gewesten en Gemeenschappen
Gewesten en Gemeenschappen zijn bevoegd voor het uitvaardigen van andere Besluiten die de
basisnormen kunnen aanvullen, indien men rekening dient te houden met het specifieke karak-
ter of veiligheidsaspecten van een bepaald gebouw. Hierbij geldt dat zij enkel de regelgeving
mogen vervolledigen of aanpassen zonder het veiligheidsniveau, gesteld in de Basisnormen te
verlagen.
In principe geldt voor ALLE openbare of publieke gebouwen en op plaatsen waar het ARAB
of de Wet op het Welzijn van de werknemers van toepassing is een brandstabiliteit van 30
minuten.
Uitzondering hierop zijn rusthuizen, rustoorden en alle verblijfplaatsen (ook dagverblijven)
voor bejaarden of mindervaliden. Hiervoor geldt een brandweerstand van 30 minuten.
Gewesten, gemeenschappen en gemeentes zijn minimaal gebonden aan de federale ‘Basis-
norm’, maar kunnen deze indien wenselijk verstrengen, doch niet verminderen.
13
3. De Gemeenten
De gemeenten zijn belast met het afkondigen van de politiereglementen (waaronder deze met
betrekking tot brandpreventie). Het college van burgemeesters en schepenen kan voorwaarden
toevoegen aan de bouw- of milieuvergunningen. De burgemeester is, volgens de nieuwe Ge-
meentewet (artikel 135 §2, 5° (BS 30-05-1989)), met de controle van de van kracht zijnde
wetgeving:
“ … het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en
epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden…”
14
B. RENOVATIE
Indien bouwelementen worden vernieuwd (of vervangen) dient dit te gebeuren met elementen
welke aan de geldende regelgeving voldoen. Dit betekent dat in geval van renovatie tevens
bovenvermelde regelgeving van kracht is (lees: te beschouwen als nieuwbouw).
C. DECORATIEVE ELEMENTEN
Een plafond is een bouwelement dat het ondervlak van de vloer of van het dak bedekt en
waarvan de draagstructuur bestaat uit ophangingen, bevestigingen en het eventuele isolatie-
materiaal.
Een bouwelement wordt gevormd uit één of meerdere bouwproducten met als functie in het
gebouw:
• het dragen zonder brandscheidende functie (wanden, vloeren, daken, balken, kolommen,
trappen);
• het dragen met brandscheidende functie (wanden, vloeren, daken);
• het beschermen van elementen of onderdelen van bouwwerken en producten van
deze onderdelen (beschotten of wanden, plafonds, gevels, deuren, luiken, liftdeuren,
leidingenkokers en technische installaties).
Uit bovenstaande toelichtingen kan worden geconcludeerd dat plafondeilanden en baffles niet
als bouwelement moeten beschouwd worden, waardoor hiervoor geen brandstabiliteit, noch
brandwerendheid wordt verlangd.
Plafondeilanden en baffles dienen te worden aanzien als decoratieve elementen. De
gestelde eisen en plaatsingsinterpretaties zijn een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Hierbij
is het belangrijk materialen te gebruiken met een hoge klasse brandreactie (bijv. A1), waardoor
deze niet bijdragen aan het verspreiden van de brand.
Noot: Bovenstaand overzicht kwam tot stand in samenwerking met Arbeidsveiligheid & Expertise Van pellicom BVBA, ge-certificeerd coordinator veiligheid en gezondheid en lid van PreBes, CNAC/NAVB, WTCB, DNV en TSIME.
Brandregelgeving met betrekking tot verlaagde plafonds in België (RENOVATIE / DECORATIEVE ELEMENTEN)
15
Renovatie dient wetgevingstechnisch te worden beschouwd als nieuwbouw. Plafondeilanden
en Baffles zijn niet onderworpen aan de regelgeving voor verlaagde/valse plafonds. Hierbij is
het wel aanbevolen materialen uit de hoogste brandreactie-klasse toe te passen.
16
BRANDREACTIE
Brandreactie ROCKFON:
De veilige basis van alle ROCKFON producten is onbrandbare steenwol. De meeste van onze
producten bezitten de brandreactie-klasse A1. Een klasse waar enkel onbrandbare materialen
thuishoren. Bovendien scoren alle ROCKFON producten in de beste klassen op gebied van rook-
ontwikkeling en brandende druppels.
Overzicht ROCKFON PRODUCTEN naar gelang brandreactie
A1: Krios, Krios Bas, Krios dB35, Krios dB40, Sonar, Sonar Activity, Sonar Bas, Sonar dB35,
Sonar dB40, Fibral Wit, Rockfon Color-all, Ligna, Lithos, Paral Astra, Pacific, Royal,
Hydroclean, MediCare Royal, MediCare Plus, MediCare Air, Boxer, Boxer (Olympia
Plus), Facett, Rockfon Contour, Rockfon Eclipse, Baffles, Akoestische Eilanden,
VertiQ wandpanelen.
A2s1d0: Mono Acoustic TE, Krios dB42, Krios dB44, Sonar dB42, Sonar dB44, Rockfon Color-all.
ROCKFON’s bijdrage aan een veilige omgeving
17
Brandweerstand/Brandstabiliteit ROCKFON:
De prestatie met betrekking tot brandweerstand/brandstabiliteit van ROCKFON plafondoplos-
singen is samengevat in drie technische adviezen:
• 2010-A-084 bevat Sonar D, E, Dznl/A100, Krios, D, Dznl/A100 en Rockfon Color-all D, E
• 2010-A-085 bevat het verkrijgbare assortiment in E-kantafwerking (shadowline)
• 2010-A-086 bevat het verkrijgbare assortiment in A-kantafwerking (vlak inleg)
De technische adviezen geven in één oogopslag de gehomologeerde testrapporten weer voor
de betreffende ROCKFON plafondoplossingen en bieden tevens een overzicht van de inspan-
ningen die ROCKFON levert op gebied van brandveiligheid.
De drie bovengenoemde technische adviezen zijn op te vragen via [email protected]
Facett
Facett wordt rechtstreeks verlijmd of bevestigd op het structurele plafond en wordt volgens de
Belgische regelgeving aanzien als bekleding. Bij bekleding houdt men vooral rekening met de
brandreactie van het product. Facett bezit de hoogst haalbare brandreactieklasse A1 (volgens
EN13501-1).
Naar aanleiding van een aantal garagebranden in Nederland, heeft ROCKFON een aantal brand-
weerstandstesten uitgevoerd, dit ter bescherming van de vaak toegepaste kanaalplaatvloeren.
Hierbij behaalde Facett (50 mm) een brandweerstand van 113 minuten bij 200ºC en 125 minuten
bij 400ºC. In geval van Facett 80 mm werd een brandweerstand van minimaal 120 minuten be-
reikt bij 200ºC. Deze geldt voor de totale constructie.
18
SAMENGEVAT
Om het brandrisico te beperken moet een gebouw met zo min mogelijk brandbaar materiaal
worden gebouwd en ingericht. Vandaar dat het zeer belangrijk is zoveel mogelijk bouwmateri-
alen van de klasse brandreactie A1 of A2 te gebruiken, die tevens een beperkte rookontwik-
keling en geen druppelvorming veroorzaken.
Brandweerstand (Rf, REI) en brandstabiliteit zijn verschillende begrippen en zijn aan van
elkaar verschillende testmethodes onderworpen.
In principe geldt in België voor ALLE openbare of publieke gebouwen en op plaatsen waar het
ARAB of de Wet op het Welzijn van de werknemers van toepassing is een brandstabiliteit
van 30 minuten. Uitzondering hierop zijn rusthuizen, rustoorden en alle verblijfplaatsen (ook
dagverblijven) voor bejaarden of mindervaliden, waarvoor een brandweerstand van 30 minuten
geldt. Gewesten, gemeenschappen en gemeenten zijn minimaal gebonden aan de federale ‘ba-
sisnorm’, maar kunnen deze indien wenselijk verstrengen, doch niet verminderen.
Renovatie dient wetgevingstechnisch beschouwd te worden als nieuwbouw.
Plafondeilanden en Baffles zijn niet onderworpen aan de regelgeving voor verlaagde/valse pla-
fonds. Hierbij is het wel aanbevolen materialen uit de hoogste brandreactie-klasse toe te passen.
ROCKFON producten:
• Bezitten de hoogste klasse brandreactie (grotendeels Klasse A1, onbrandbaar
materiaal), dragen beperkt tot niet bij aan de rookontwikkeling en niet bij aan
druppelvorming. Dit garandeert de hoogste brandveiligheid na het ontstaan van een
brand.
• Zijn zorgvuldig getest op brandstabiliteit/brandweerstand naargelang de
wetgeving vereist, deze brandrapporten zijn samengevat in drie technische adviezen,
waarvan de laatste versies via [email protected] op te vragen zijn.
• Facett is getest op brandweerstand en is 120 minuten brandwerend, waardoor het
structurele plafond optimaal beschermd wordt (bv. in parkeergarages).
19
RockfonRockwool N.V.Bedrijvenzone Cluster ParkRomboutsstraat 7B 1932 [email protected]
April 2013: Rockfon® is een gedeponeerd m
erk. Iedere technische wijziging of w
ijziging aan productassortiment
of aan de inhoud van deze brochure dient niet verplicht op voorhand gecomm
uniceerd te worden.
Wij geloven in de snelheid en eenvoud waarmee onze akoestische plafond- en wandoplossingen bijdragen aan het ontwerp van mooie, comfortabele ruimtes. Het zijn gemakkelijk te installeren en duurzame oplossingen, die mensen beschermen tegen de gevaren van lawaai en brand. Onze producten leveren tevens een constructieve bijdrage aan een duurzame toekomst.
“Create and Protect” is ons credo. Het is onze manier van werken. Hierbij staat de mens en de relatie tussen mensen centraal. Een verhaal van succes en behoud van vertrouwen in elkaar.
Het is onze rots-vaste belofte aan u. Bij ROCKFON draait het om creatie en bescherming - en hierbij laten wij ons graag door u inspireren.
Top Related