Download - Reportage Marche su Archeologie di Lou Lichtenberg

Transcript

012 0 1 3

Special Marche (Marken) - De meest typische Italiaanse regio • Jordanië - Rijksmuseum van Oudheden start nieuwe opgravingen in de Jordaanvallei • Nederland - Mesolithisch jachtkamp op de Utrechtse Heuvelrug • Israël - Horvat Kur geeft steeds meer geheimen bloot • Turkije - Troje wint geleidelijk aan helderheid en toegankelijkheid

AR

CH

EO

LO

GIE

| ma

ga

zin

e

1

€ 6,

95

20

13

Wilt u ook meer weten over de Oudheid, de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden en draagt u het museum een warm hart toe? Word dan lid van RoMeO, de vriendenvereniging van het museum!

Meer informatie over het lidmaatschap vindt u op www.rmo.nl of 071 - 5 163 163.

ROMEODICHTERBIJ KUN JE NIET KOMEN...

Waarom is Theo Broekhof vriend?Als fervent geschiedenisliefhebber en numismaat, kom ik regelmatig in ons Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Op de Griekse afdeling

staat een Dionysoskop, al sinds jaar en dag onderdeel van de vaste collectie. Het stuk is helaas geschonden, maar moet, gezien de

afmetingen, ooit tot een kolossaal beeld behoord hebben. Ik ben bijzonder blij met het stuk. Het is één van vele redenen waarom ik zo graag in ons museum kom. De objecten vertellen stuk voor stuk een verhaal: een verhaal, vaak van ontroerende kunst, van agressie, van

vergankelijkheid, maar bovenal... een verhaal van menselijkheid.

Dionysos, de Griekse god van de wijn.Marmer, h. 81 cm., 100 na Chr., uit Izmir (Turkije) Ooit behoorde de kop toe aan een kolossaal beeld. De wijngod - een van de blik- vangers in de afdeling ‘Grieken’ van het museum - heeft een woeste gelaatsuitdrukking en wapperende haren, die bijeen- gehouden worden door een haarband met druiven.

FO

TO

GR

AF

IE:

GO

VE

RT

DE

RO

OS

, A

MS

TE

RD

AM

archeologieonline.nl

BON

#

Neem of geef een abonnement en krijg een cadeau

Kopieer deze bon of knip hem uit en stuur hem naar: Archeologie Magazine; Antwoordnummer 7086, 3700 TB Zeist, Nederland (vanuit Nederland kan dit zonder postzegel.)

MijN gegeveNs

naam* m/v

adres*

postcode*

woonplaats*

telefoon

e-mail*

(Alleen invullen als u een jaarabonnement cadeau geeft.)

gegeveNs ONTvANger cAdeAu-jAArABONNeMeNT

naam* m/v

adres*

postcode*

woonplaats*

telefoon

e-mail*

Ik neem/geef een jaar abonnement (6 nrs) op Archeologie Magazine voor slechts € 39,95 en krijg een welkomstgeschenk.

Ik kies voor:

Terry Jones’ De grootste uitvindingen uit de Oudheid (2-DVD, t.w.v. € 19,95)

In de documentairereeks laat Terry Jones (Monty Python) zien dat veel van de ideeën en uitvindingen die wij als modern beschouwen al duizenden jaren oud zijn.Verschijnt in maart 2013.

De introductiekorting van € 12,45 en betaal geen € 39,95, maar slechts € 27,50

4

Antieke verbeeldingen

Nu Koning Winter zo zoetjesaan zijn koffer pakt en de eerste zonnestralen ons trachten te bruinen, breekt ook de tijd weer aan waarin we plannen maken voor reizen naar allerlei vakantieoorden waarin ook veel cultureel erfgoed te zien valt. In deze aflevering van Archeologie Magazine staan we opnieuw stil bij erfgoed in landen die daarover in ruime mate beschikken. Bij mijn bezoek aan die landen en vooral aan opgravingsplaatsen vraag ik mij de laatste tijd steeds meer af hoe die locaties er vroeger hebben uitgezien, toen de bouwwerken verlaten waren en als ruïnes nog niet of nauwelijks waren uitgegraven. In vele landen zijn er nog tal van plaatsen waar je zo op het oog al kunt zien dat daar onder de begroeide heuveltjes en vlaktes toch iets van oude beschavingen moet liggen. Dat vermoeden steunt dan overwegend op bovengronds zichtbare resten van oude muren, bogen, zuilen en dergelijke. Schetsen van David Roberts uit de 19e eeuw laten zulke taferelen in Egypte en het Heilige Land zien. Maar ook de werken van kunstenaars die eeuwen geleden al naar Italië trokken, tonen daarvan fraaie voorbeelden. Dromerige plaatjes van in statige kledij stekende personen bij antieke zuilen, koetsen door ruige landschappen met hier en daar ruïnes waarvan delen net boven zand of struikgewas uitsteken, dat soort werk. In Italië zijn het vaak verschillende plaatsen in Rome zelf die aanleiding tot dergelijke bespiegelingen over hun vroegere uiterlijk geven. Ik doel dan vooral op taferelen bijvoorbeeld in het Forum Romanum uit de tijd toen ook deze locatie voor een belangrijk deel nog overwoekerd was. Betrekkelijk ongerept gebleven middeleeuwse dorpjes en stadjes bovenop heuvels in bijvoorbeeld de Marken, de Italiaanse regio die in de special van dit nummer centraal staat, lokken ook vandaag de dag zonder auto’s gemakkelijk dergelijke bespiegelingen uit. Turkije mag er op dit punt evenzeer wezen. Ik heb daar in de loop der tijd verschillende plaatsen gezien waar nog complete ruïnesteden in overwoekerde staat rusten. Een tot de verbeelding sprekend voorbeeld is ook Sagalassos, waarover we eerder een special brachten (AM nr 5 van 2011). Dit was een antieke stad in de Turkse bergen die door aardbevingen bijna volledig verwoest werd, waarna de resten ook overwoekerd raakten. In de loop van de 17e- 19e eeuw kwamen er incidenteel reizigers langs, die de ruïnes van de stad observeerden. Bijna drie decennia geleden begonnen archeologen met opgravingen. Sfeertekenend voor wat zij toen zagen zijn de aantekeningen van opgravingsleider prof. Marc Waelkens over zijn eerste bezoek aan de site. ‘Rondom ons verrezen monumenten, soms tientallen meters hoog, met daartussen verspreid talloze inscripties, omver gevallen zuilen en beeldbasissen. (…) Anderzijds schuifelden wij met een bijna religieuze schroom van ruïne tot ruïne, bang voor het geluid van brekend vaatwerk of glas, waarmee de oppervlakte letterlijk bezaaid was, bij elke stap die we zetten.’Een Turkse opgraving die helemaal tot de verbeelding spreekt is Troje. Deze site mocht ik onlangs voor de tweede maal na dertig jaar bezoeken (zie het artikel in dit nummer). Resten van een stad werden inderdaad bij opgravingen in de afgelopen eeuwen gevonden op de plaats waar volgens mythologische verhalen (zoals de Ilias van Homerus) de stad Troje zou liggen. Mede door die mythologische aspecten is Troje als sinds mensenheugenis populair in allerlei vormen van verbeelding. Die variëren van romans, studies, schilderijen, toneelstukken, muziekstukken zoals opera’s van Mozart en Berlioz tot films als Troy. Of die verbeeldingen op waarheid berusten is vers twee. Maar imposant zijn de ruïnes en hun verbeeldingen vaak al zonder meer.

Lou Lichtenberg, hoofdredacteur

[email protected]

Voor

woo

rd

Voorwoord colofonArcheologie Maga zineVerschijning 6 maal per jaarISSN 1566-7553

UitgaveVirtùmediaPostbus 5953700 AN ZeistTel: 030 - 692 06 77Fax: 030 - 691 33 12 www.archeologieonline.nl Pepijn Dobbelaer | uitgeverDavid Veldman | bladmanagement [email protected]

RedactieadresKoraaldijk 1334706 KG RoosendaalTel: 0165 - 541 010 06 - 275 904 [email protected] Lichtenberg | hoofdredacteurIneke Geraerdts | adjunct-hoofdredacteur, eindredactie

MedewerkersL. Amkreuz, R. Asselbergs, C. Bakker, R. van Beek,G. Bierenbroodspot, A. Carmiggelt, G. Creemers,H. Curvers, M. Dekeersmaeker, M. Doesburg, E. van Elten,A. Engels, N. de Groot, R. Halbertsma, T. Holleman, G. Jansen, R. Knoop, R. Kok, J. de Korte, L. Kruyff, J.J.B. Kuipers, W. Laros, H. Mulder, S. Münger, O. Nieuwenhuyse, H. Oosterveen, S. Out, R. van der Putte, T. Rassalle M.J.Raven, B. Schaap, A. van Schaik, E. Seymour, M. Steiner, C. Straus, P. Teffer, T. Toebosch, L. Toorians, R. Tummers, A. Veldmeijer, L. Verhart, J. Vermeulen, B. Vranken, M. Wick, A. Willemsen, J. Zangenberg, H. Zijlstra

FotografieTenzij anders vermeld: Coral Press

Basisl ayoutGeeske Visser | www.studiodaredevil.nl

VormgevingGeeske Visser | www.studiodaredevil.nl

DrukVeldhuis Media B.V., Raalte

AdvertentiesMerijn van StralenTel: 030 - 69 311 [email protected]

DistributeurVMBpress, Heemskerk

AbonnementenVoor vragen over abonnementen: AbonnementenlandPostbus 20NL-1910 AA UitgeestTel: 0251-257926(vanuit België: 0031 251 257926)Fax: 0251-310405(vanuit België: 0031 251 310405) of via www.aboland.nl

Archeologie Magazine is een vakblad over archeologie, geschiedenis en cultuur en verschijnt 6x per jaar. Opzegging dient schriftelijk te geschieden, uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonnementsperiode.

Abonnementsprijzen: Nederland & België jaar-abonnement (6 nrs) € 39,95 | Studenten € 26,50 Europa € 52,50 | Buiten Europa € 59,95

© Copyright 2012Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Door het opnemen van advertenties doet de redactie van Archeologie Magazine c.q. de uitgever geen aanbeveling van de daarin vermelde diensten of producten.

5In

houd

sopg

ave

Inhoudsopgave

Vaste rubrieken

06 Nederlands Nieuws

13 Benno Vranken

17 Han Mulder

18 Onderwater Nieuws

36 Nederland - Utrechtse

Heuvelrug

39 Sander Out

44 Arabische voetstappen

46 IJzer op ijzer

47 Knopen doorhakken

58 Belgisch Nieuws

60 Tentoonstellingen

64 Media Nieuws

65 Oudheden onderzoekt!

66 Agenda

08 Aan de oevers van de Jordaan …Jordanië

19 SpecialMarche (Marken)

50 Terug in TrojeTurkije

14 Sliesthorp of Haithabu? Duitsland

40 Synagoge van Horvat Kur geeft steeds meer geheimen blootIsraël

Cultuur

Column

Culinair

Reizen

Opinie

Nieuws

Special

Tentoonstellingen

Media

Geschiedenis

Archeologie

Bij de voorpagina:Ook in de Italiaanse regio Marken getuigen nog vele plaatsen van hun roemrijke Romeinse verleden. De stad Ascoli Piceno bijvoorbeeld koestert nog verschillende Romeinse sporen, waar onder delen van een stadspoort en stadsmuur (Porta Gemina). (foto: Coral Press)

6

In januari j.l. werd de restauratie van het mikwe, het oudste joodse monument in Nederland, afge-rond. Het mikwe is een joods ritueel bad, dat is opgenomen in de nieuwbouw van het Limburgs Museum. Vijf weken lang hebben de medewerkers van Koninklijke Woudenberg eraan gewerkt. De restauratie is betaald door de gemeente Venlo en het Limburgs Museum. Het bad, dat uit vier kamers bestaat, werd gevonden tijdens een van de laatste dagen van de opgraving aan de Maasboulevard in Venlo (2004). Het gebouw is in twee delen ‘gelicht’ en in afwachting van een bestemming naar de gemeente-werf gebracht. Na het besluit in 2011 dat het een plaats zou krijgen in het Limburgs Museum,

is het onder grote publieke belang-stelling naar het museum ver-voerd. Dit transport heeft voor enige (van te voren ingecalculeer-de) schade gezorgd. Ook waren er uit voorzorg kwetsbare delen weg-genomen. Tijdens de restauratie is de schade hersteld, zijn de muren verstevigd en werden de weggeno-

Eind vorig jaar ontving het Stadsarchief Amsterdam een opmerkelijke collectie drukkers-materialen uit de voormalige Stadsdrukkerij van Amsterdam. Pronkstuk van de schenking is een unieke koperplaat van de stadsplattegrond uit omstreeks 1660. De Stadsdrukkerij begon in 1735 als stadscouranten-drukkerij en breidde in 1796 haar werkzaamheden voor de stad uit. Bij een verhuizing in 2011 werden in het pand van de drukkerij tal van archiefstukken gevonden, die overgedragen werden aan het Stadsarchief Amsterdam. Maar één kast in de kelder van het gebouw moest lange tijd gesloten blijven omdat de sleutel zoek was. Uiteindelijk bleek de kast een schat aan historische drukkersmaterialen

te bevatten, met onder meer 34 koperplaten van zeventiende-eeuwse gravures, series van oude houtblokken, clichés met stadswapens en biljetletters. Het absolute topstuk is de koperplaat die gegraveerd werd door de bekende kaartuitgever Nicolaes Visscher (1618-1679) met de plattegrond van Amster-dam omstreeks 1660. De gravure toont de stad op het hoogtepunt van de Gouden Eeuw, met een oningevulde strook voor de beoogde stadsuitbreiding aan de oostkant. ‘Het is prachtig om de originele koperplaat te zien waarop de ambitie van Amster-dam zo duidelijk tot uiting komt in het doortrekken van de grachten,’ zegt Garrelt Verhoeven, hoofdconservator van de Bijzondere Collecties van de UvA.

‘Er zijn maar heel weinig koper-platen uit de zeventiende eeuw bewaard; ze werden meestal hergebruikt totdat ze helemaal versleten waren en werden dan versmolten. Koper was een dure

grondstof, ook toen al.’ Vanaf 1660 werkte Amsterdam intensief aan een vierde stads-uitbreiding, waarbij het gebied tussen het IJ en de Leidsegracht bij de stad werd getrokken. ‘Op

Restauratie mikwe in Limburgs Museum afgerond

Unieke koperplaat van Amsterdam in de Gouden Eeuw ontdekt

Ned

erla

nds

| Nie

uws

Nederlands | Nieuws

NL

Het mikwe bij de opgraving in 2004. (foto: Limburgs Museum)

Nicolaes Visscher, Amstelodamum celebre emporium forma plana, circa 1660. Een handgekleurde afdruk van de onlangs ontdekte koperplaat. (foto: Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam).

Het mikwe in het Limburgs Museum. (foto: Lé Giesen)

7

Tot enkele weken voor de inhul-diging van koning Willem Alexander presenteert De Nieuwe Kerk in Amsterdam een boeiende tentoonstelling over de artistieke tradities van indianen van het Noord-Amerikaanse continent. Aan de hand van zeven regio’s wordt een beeld geschetst van de rijke kunst en cultuur van indianenvolken. Ruim tweehon-derd kunstobjecten en gebruiks-voorwerpen nemen de bezoekers mee naar de prairies in de Midwest, de vlakten rond de Great Lakes, Californië, de Canadese westkust en de landen van de Navajo en de Inuit.In Noord-Amerika zijn de indianen verdeeld over meer dan 500 stam-men. Verreweg de meeste hebben een eigen taal, kunsttraditie en cultuur, veelal beïnvloed door geografische ligging en klimaat. Indianen toont de schoonheid en diversiteit van de Native American Art en gaat specifiek in op de overdracht van tradities bij de

indianen. Al deze kunst- of kunst-nijverheidstradities zijn zeer eigen aan een bepaalde regio: vlecht-werk van stekelvarkennaalden uit het gebied van de Great Lakes, historische schilderkunst uit de prairies, aardewerk van de pueblo’s in het zuidwesten, textiel van de Navajo, manden uit Californië, houtsnijwerk van de noordwestkust en beeldhouwwerk van het Arctische noorden. Naast eeuwenoude voorwerpen toont de kerk werk van hedendaagse indiaanse kunstenaars die zich inspannen om indiaanse kunst en cultuur door te geven. De objecten vertellen bijna altijd een persoon-lijk verhaal dat onlosmakelijk met het leven en de cultuur van de maker verbonden is.De eerste contacten tussen Noord-Europeanen en Noord-Amerikaanse indianen vormen het startpunt van de tentoonstelling. In De Nieuwe Kerk is de zogeheten ‘Schaghen-brief’ uit 1626 (Nationaal Archief Den Haag) te

bewonderen, een beroemd Nederlands archiefstuk dat de aankoop van Manhattan voor zestig gulden van de indianen bezegelde. Het document staat bekend als de ‘geboorteakte’ van New York. Ook de Nederlandse (en Europese) beeldvorming over de indianen, in de loop der tijd ontstaan met vele clichés en stereotypen, wordt in de kerk onder de loep genomen. De tentoonstelling kwam tot stand in samenwerking met gastconser-vator David Penney, specialist op het gebied van Native American Art en verbonden aan het National Museum of the American Indian in Washington DC. Dit museum werd in 2004 geopend op initiatief van het Congres van de Verenigde Staten en is een van de belangrijke bruikleengevers van de tentoon-stelling.

Indianen in de Nieuwe Kerkmen stukken teruggeplaatst. Zo is nu de kenmerkende nissenwand weer te zien en zijn de vloeren opnieuw gelegd met maaskeien en bakstenen. Het mikwe ligt er weer bij als op de dag van de opgraving. In de zaal met het gerestaureerde monument wordt een documen-taire vertoond over de religieuze en historische context van deze belangrijke vondst. Tevens is er een expositie te zien van de Amerikaanse fotografe Janice Rubin die een poëtische reportage maakte van het bezoek aan een mikwe. Later dit jaar wordt het mikwe opgenomen in de vernieuw-de presentatie over Limburgse archeologie. De herinrichting start op 1 mei aanstaande.

deze kaart is de nieuwe stads-uitleg bewust wit gelaten,’ aldus Erik Schmitz van het Stadsarchief, ‘zodat men die met de hand kon invullen met de verschillende ontwerpen voor de stadsuitbreiding. De precieze invulling van het gebied stond op dat moment immers nog ter discussie.’ Van de geëtste koper-plaat zijn twee versies (‘staten’) bekend, waarvan diverse exem-plaren in het Stadsarchief en bij de Bijzondere Collecties van de UvA worden bewaard.

Ned

erla

nds

| Nie

uws

Nederlands | Nieuws

NL

Winter Count (voorstelling van het tellen van de winters, Yanktonai Sioux), 1911. Detroit

Institute of Arts / The Bridgeman Art Library, London.

Beschilderde elandhuid (Pawnee).

National Museum of the American

Indian, Smithsonian Institution,

Washington, DC.

Nadere info: Limburgs Museum, Keulsepoort 5 te Venlo, www,limburgsmuseum.nl

Tot en met 26 mei 2013 maken deze en andere koperplaten deel uit van de tentoonstelling ‘Booming Amsterdam. De groei van Amsterdam in de Gouden Eeuw’ in het Stadsarchief Amsterdam, Vijzelstraat 32, www.stadsarchief.amsterdam.nl

‘Indianen. Kunst en

cultuur tussen mythe en

realiteit’ t/m 14 april 2013

(of mogelijk eerder i.v.m. inhul-

diging, zie website) in De Nieuwe

Kerk, Dam te Amsterdam,

www.nieuwekerk.nl

8Jo

rdan

ië |

Tell

Dam

iyah

Aan de oevers van de Jordaan …Rijksmuseum van Oudheden start nieuwe opgravingen in de Jordaanvallei

Tell DamiyahNegen jaar geleden kwam het bericht binnen bij een groep Leidse archeologen dat een bulldozer een deel van Tell Damiyah, een bewoningsheuvel vlak bij één van de weinige doorwaadbare plaatsen in de Jordaan, had weggegraven. De Universiteit Leiden was al sinds 1960 samen met het Jordaanse Departement van Oudheden en de Jordaanse Yarmouk Universiteit in deze regio bezig met het archeologisch onderzoek naar de brons- en ijzertijdbewoning van de Jordaanvallei, ca. 1550 tot 500 v.Chr.. Dit project werkte vooral op Tell Deir ‘Alla iets ten noorden van Tell Damiyah. In 2004 werd het onderzoek uitgebreid en kreeg het een regionaal karakter door de start

ningsheuvel bleef echter strategisch interes-sant. In de 20e eeuw was de plek veelvuldig het middelpunt van oorlogen. Granaatscherven en kogels op Tell Damiyah zijn hiervan de stille getuigen.

Spijkerschrift in de JordaanvalleiIn vergelijking met de grote nederzettings-heuvels in de buurt, zoals Tell Deir ‘Alla en Tell as-Sa’idiyeh, is Tell Damiyah slechts een klein ‘pukkeltje’, dat niet meer dan een paar huizen kon herbergen. Een enorme verrassing in 2004 was dan ook de vondst van een bolletje klei, een zegeling, met spijkerschrift. Hoe kwam dit schrift op Tell Damiyah, waar in de ijzertijd een geheel ander schrift gebruikt werd? Slechts een tiental spijkerschrift opschriften zijn er tot nu toe in dit gebied gevonden, bijna allemaal in veel grotere bewoningsheuvels dan Tell Damiyah. In dezelfde bewoningslaag kwam ook geïmiteerd Assyrisch aardewerk tevoorschijn. Dit soort aardewerk wordt wel vaker in Jordanië, Israël en Palestina gevonden, maar de combi-natie van het spijkerschrift en het aardewerk doet vermoeden dat deze vindplaats rond 700 v.Chr. een bijzondere rol speelde in de Jordaanvallei. Maar welke rol? Eind september 2012 vlogen met mij vier ervaren archeologen van het Rijksmuseum van Oudheden naar Jordanië om deze vraag proberen te beantwoorden. Het plan was om iets ten noorden van de oude opgraving vier nieuwe vakken te openen, elk met een af meting van 5x5 meter. We zouden zo een beter idee krijgen over de bewoning in de 7e eeuw v.Chr.

van het NWO-gesubsidieerde onderzoeks-project ‘Settling the Steppe’. Waarom gingen mensen in deze droge vallei rond Tell Deir ‘Alla wonen en hoe konden ze een bestaan opbouwen? Een klein onderzoeksteam, waaronder ikzelf, mocht vier jaar lang op deze vragen een antwoord proberen te vinden. In 2004 en 2005 werden daarom op Tell Damiyah enkele opgravingsvakken geopend. Redden wat er te redden viel, want door de jaar-lijkse regenbuien spoelde veel materiaal uit de bulldozersleuf weg. Het onderzoek heeft aan-getoond dat Tell Damiyah waarschijnlijk onafge-broken bewoond is geweest van de 16e eeuw tot de 5e eeuw v.Chr., waarna de vindplaats nog slechts sporadisch werd opgezocht. De bewo-

De menselijke schedel bij de rechterknie was één van de onverwachte aanblikken

voor de Leidse archeologen afgelopen najaar. Waren de benen en het hoofd van één

en dezelfde persoon? Omdat het skelet niet volledig kon worden blootgelegd, bleef

een antwoord op die vraag de archeologen verstoken. Maar het geven van een

verklaring voor deze unieke vondst werd een spelletje onder de teamleden:

‘Het hoofd was in het graf gelegd en behoorde tot een familielid’; ‘een dier had het

hoofd verplaatst’; ‘de schedel was veel ouder en was in het graf gerold tijdens een

latere begrafenis’ of ‘het is een duidelijk aanwijzing voor een schedelcultus’. Het

bleek niet het enige geheimzinnige dat archeologen van het Rijksmuseum van

Oudheden op Tell Damiyah in Jordanië aantroffen.

Jordanië | Tell Damiyah

9Jo

rdan

ië |

Tell

Dam

iyah

De Jordaanvallei gezien vanuit de oostelijke heuvels.

Links: Een onverwachte aanblik: een schedel naast de onderbenen. Rechts: Een kaart waarop de ligging van Tell Damiyah is aangegeven.

10Jo

rdan

ië |

Tell

Dam

iyah

De archeoloog Yannick Boswinkel bij één van de graven.

De lager gelegen Zor, met in het midden van de foto Tell Damiyah.

11

tevoorschijn. Aan het einde van de opgraving hadden we meer dan twintig graven gevonden, van baby’s, kinderen en volwassenen. De complete of bijna complete skeletten lagen in ovale putten, meestal met het hoofd naar het westen en de voeten naar het oosten. Maar we vonden ook veel vreemde vondstsituaties: een hoofd vlak bij de knieën, een put met slechts ‘een hoopje’ beenderen, verschillende ‘dubbele’ graven en een kuil met enkel onderbenen. Soms leken de familieleden haastig te werk gegaan te zijn, dan weer met eerbied en res-pect. In tegenstelling tot 2004, troffen we dit keer wel grafgiften aan: kralen, een glazen flesje, sieraden en ijzeren voorwerpen.

De laatste rustplaats voor nomaden?De grafgiften doen vermoeden dat Tell Damiyah ergens in de Laat-Romeinse of Byzantijnse tijd

De eerste dagen werden gebruikt om de topsoil, de bovenste verstoorde laag, te verwijderen. We hoopten hieronder resten uit de 5e eeuw v.Chr. aan te treffen. Uit eerdere opgravingen wisten we dat Tell Damiyah in deze tijd door vee-houders of semi-nomaden als opslagplaats voor veevoer was gebruikt. De keuze is goed te begrijpen: het klimaat in de vallei was in de winter aangenaam en er was genoeg voedsel te vinden. Op 14 oktober 2012 vonden we echter iets heel anders.

Elk graf was andersEén van de voorgravers meldde de vondst van menselijk botmateriaal. Dat was op zich niet zo bijzonder; in 2004 hadden we al twee kinder-graven gevonden, die we echter niet precies konden dateren. In de dagen die op 14 oktober volgden, kwam het éne na het andere graf

De laagst gelegen opgraving ter wereldDe locatie van Tell Damiyah is zeer bijzonder, maar ook extreem moeilijk te bereiken: in de bufferzone tussen Jordanië en Palestina, aan de oever van de Jordaan. Deze zone was in gesteld na de oorlog in 1967 en nu slechts overdag toegankelijk, alleen met de juiste papieren. Dank zij de medewerking van het Jordaanse leger kon ons team in dit gebied gedurende vijf weken onderzoek doen. En het was de moeite waard. Iedere ochtend werden we beloond met een prachtig uitzicht over de lager gelegen Zor, de smalle vallei waarin de Jordaan zijn weg zoekt. Het rare was: je klom omhoog, maar je bevond je meer dan 330 meter onder het zee niveau! Mogelijk groeven we op de laagst gelegen droge plek ter wereld.In de vier opgravingsputten werd met één voor-graver, één arbeider en één supervisor gewerkt.

Jord

anië

| Te

ll Da

miy

ah

Jordanië | Tell Damiyah

Een hoopje beenderen in een put.

12Jordanië | Tell Damiyah

als grafveld was gebruikt, grofweg tussen 300 en 700 na Chr. Opmerkelijk is dat er nergens in de buurt een Byzantijnse nederzetting is gevonden. Waarschijnlijk hebben we hier te maken met een begraafplaats voor een meer mobiele- of nomadische bevolkingsgroep. Los van vragen die deze nieuwe vondsten opriepen, konden we in elk geval één probleem oplossen. Het was tot nu toe een raadsel, waar-om het oppervlak van Tell Damiyah bezaaid was met scherven uit de Laat-Romeinse en Byzantijnse periode, terwijl er in de opgravings-putten in 2004 en 2005 bijna niets uit deze tijd was aangetroffen. De begraafplaats verklaart nu de aanwezigheid van deze scherven. Nomaden kwamen zo nu en dan op bezoek en brachten hun aardewerken vaatwerk mee. Ze maakten vuurtjes, kookten, aten en dronken, goed mogelijk tijdens één van de begrafenis-ceremonies. De restanten zijn blijven liggen.

Najaar 2013Het onderzoek naar de begraafplaats op Tell Damiyah in Jordanië is een prachtig project, waarbij veel informatie kan worden verkregen over de nomadische bevolking in het eerste millennium na Chr. Volgend jaar zal hier verder naar worden gekeken. Het is interessant om te zien dat niet alleen permanente nederzettingen een begraafplaats hadden, maar ook de noma-dische bevolking. Ook zij hadden een centrale plaats nodig, een plek waar ze herinneringen konden opdoen en hun familieleden konden begraven. En die plaats was zeer waarschijnlijk Tell Damiyah. Op de vraag wat voor rol Tell Damiyah in de ijzertijd in de regio speelde, hebben we in 2012 nog geen antwoord gevonden. Het opgraven van het Byzantijnse grafveld bleek zeer tijd-rovend, waardoor we slechts in de laatste week het verbrande dakpuin van de ijzertijd- bewoning bereikten. Het was voor ons toen duidelijk dat de ‘Assyrische bewoners’ nog een jaartje moesten wachten op hun ontdekking.

Tekst en foto’s: Lucas Petit, conservator Collectie

Nabije Oosten, Rijksmuseum van Oudheden,

projectleider van de opgraving op Tell Damiyah

Jord

anië

| Te

ll Da

miy

ah

Een glazen flesje uit één van de graven.

Overzicht van de opgraving in 2012.Voor meer informatie over de

opgraving: www.rmo.nl

14

Sliesthorp of Haithabu? Op zoek naar het machtscentrum van de Deense Vikingkoning Godfred

Op het eerste gezicht is er op deze akker niet veel te zien dat doet geloven dat Godfred hiervandaan een deel van de bouw van de Danevirke, de dertig kilometer lange Vikinger variant van de Muur van Hadrianus, heeft gecoördineerd. Een houten keetje, een tent, een niet zo nieuwe camper en een opgeworpen heuvel met een Deens en een Amerikaans vlaggetje zijn nu de belangrijkste blikvangers.

LiggingDobat weet dat zijn opgraving op het eerste gezicht niet spectaculair is. ‘Wacht maar. Ik zal je eerst iets meer over de ligging van deze plek vertellen. Kom maar mee.’ Hij loopt naar de nabijgelegen weg, de Winningmay. ‘Als dat stomme maïs er niet was geweest, had je hier-vandaan al over de Schlei kunnen uitkijken. Nu moeten we iets verder gaan.’ Intussen vertelt hij dat hij geen Deen is, maar een Duitser. ‘Ik werk al twaalf jaar in Denemarken, maar kom uit de buurt, uit Flensburg.’Vierhonderd meter naar het zuidwesten is de Schlei uitgegroeid tot een reusachtige waterplas. ‘De Kleine Breite.’ In de verte rijst de Domtoren van Schleswig op. Dobat wijst naar links. ‘Veertig kilometer naar het oosten stroomt de Schlei uit in de Oostzee. Enkele kilometers ten zuiden van hier ligt de Danewerke. En aan de overkant van dit water ligt wat eens Hedeby of Haithabu, een belangrijke Vikinger handels-plaats, was. Mijn vindplaats ligt dus op een belangrijke strategische plek. Van hieruit heeft Godfred de Danevirke van west naar oost uit-gebreid, als verdediging tegen de Franken van Karel de Grote.’ Dobat last een terzijde in: ‘In de Annalen van de Frankische Koningen staat dat Godfred in 804 met zijn leger en een vloot is gekomen en de Danevirke heeft gebouwd, maar dat laatste klopt niet helemaal. Uit recent archeologisch en dendrochronologisch onder-zoek is gebleken dat het eerste deel van de verdedigingswal al in 737 is gebouwd.’ Hij keert snel weer terug naar de betekenis van zijn vindplaats: ‘Verder heeft Godfred volgens mij van hieruit Haithabu als internationale handelsplaats gesticht. Hij heeft hier alleen zo

In een grote opgravingsput zijn alleen een paar dichtgegooide kuilen en enkele grondsporen te zien. Ook die geven nog weinig reden aan te nemen dat dit nou de plek is die in de negende-eeuwse Annalen van de Frankische Koningen wordt genoemd, maar die nog nooit gevonden zou zijn. De man die meer over de vindplaats kan vertellen, Andres Dobat van de Universiteit van Aarhus, loopt verderop over een naastgelegen omgeploegde akker. Een van zijn metaaldetec-torpiloten zou daar eerder op de dag een deel van een byzantijns zegel hebben gevonden. Dobat is aan het kijken of hij ontbrekende delen kan vinden. Even later komt hij op z’n gemak aanlopen; een 36-jarige man met een kort gewiekt baardje, zomerhoedje op het hoofd, een beker koffie in de rechterhand, de linker in een zak van zijn korte broek, de blote voeten op slippers. In zijn gevolg enkele studenten van Harvard University, die hem deze zomer tijdens zijn derde opgravingscampagne hebben geholpen. ‘Het is hun laatste dag; we gaan straks de traditionele groepsfoto maken.’

Een archeologische vindplaats doet vaak een beroep op het verbeeldingsvermogen.

Dat geldt ook voor de braakliggende akker bij Füsing en Schleswig in Noord-

Duitsland. Herbergt deze grond echt de resten en sporen van Sliesthorp? Was dit

door maïsvelden omgeven stuk grond veertig kilometer ten zuiden van de Deense

grens nou de plek die de Deense Vikingkoning Godfred begin negende eeuw als

politiek en militair machtscentrum gebruikte?

Duitsland | Sliesthorp

Duits

land

| Sl

iest

horp

Andres Dobat van de Universiteit van Aarhus.

15

nu en dan gebivakkeerd. Hij kwam en ging met zijn leger als de politieke omstandigheden er om vroegen. Het ene moment telde de plek honderd bewoners en het andere moment duizend. In de tiende eeuw is de plek mogelijk overvallen en geplunderd. Een van de lang-huizen is toen platgebrand en verder hebben we pijlpunten en kraaienpoten gevonden. Allemaal zaken die wijzen op een gewelddadig conflict.’

HaithabuHaithabu was de reden dat Dobat in de om geving op onderzoek ging. De handelsplaats is eind negentiende eeuw ontdekt. Tijdens tien-tallen jaren van opgravingen zijn ter plekke of in de onmiddellijke omgeving duizenden vond-sten gedaan: er is een haven met aanleg-steigers ontdekt, een omwalde nederzetting met een grootte van ongeveer vijftig voetbalvel-den, huisplattegronden, ovens, een gezonken schip, graven, een praalgraf met paarden als bijgift, koninklijke gedenkstenen met runen-tekens, talloze voorwerpen en munten. Allemaal te zien in het Wikinger-Museum Haithabu naast de vindplaats. Hier wordt in een recent vernieuwde opstelling het verhaal van de nederzetting en handelsplaats verteld van het begin in de vroege achtste eeuw tot het einde in de elfde eeuw, toen de West-Slaven de handelsplaats plunderden. Daarna nam het een paar kilometer verder gelegen Schleswig de functie van belangrijke internationale handels-plaats over. Op de vindplaats, waar van 2005 tot 2010 voor het laatst archeologisch onder-zoek is gedaan, vormen enkele replica’s van Vikinghuizen een mini- Archeon.

foto’s te maken. Op die foto’s waren duidelijk verkleuringen te zien die wezen op de aanwe-zigheid van vele huissporen in de ondergrond. Geomagnetisch onderzoek door de Universiteit van Kiel bevestigde dat er minstens honderd hutkuilen moesten zijn geweest.

Haithabu en SliesthorpMet geld van de Carlsberg Foundation en steun en toestemming van het Landesamt van Sleeswijk-Holstein is Dobat in 2010 op het terrein met graven begonnen. Met succes. ‘We hebben tot nu toe naast vele hutkuilen zeven

Dobat had tien jaar geleden al het idee dat in het omringende achterland van zo’n belangrijke handelsplaats nog meer vindplaatsen uit de Vikingtijd te vinden zouden moeten zijn. Hij wist dat bij Füsing in de jaren zestig al eens aardewerk was gevonden en daarom trok hij daar naar toe om met een metaaldetector zijn speurtocht naar een onbekende naburige Vikingvindplaats te beginnen. Op de eerste de beste akker die hij onderzocht had hij meteen geluk en vond hij een gouden armband. Daarna besloot hij uit de lucht een kijkje te nemen. Met een collega vloog hij over het terrein om lucht-

Duits

land

| Sl

iest

horp

Links: Het opgravingsterrein bij Füsing en Schleswig in Noord-Duitsland. Rechts: Kleine Breite met torenspits Schleswig.

Reconstructies van vikinghuizen binnen de oude omwalling van Haithabu.

16

langhuizen – een meet ongeveer dertig bij negen meter – opgegraven en zeker vijfhon-derd metalen voorwerpen gevonden.’ Behalve de armband heeft hij onder meer pijlpunten, een klein amulet met de hamer van de god Thor, glazen kralen en (Arabische) munten opgegraven. Genoeg om te denken dat dit een bijzondere vindplaats is. Toch heeft Dobat toen hij aan het zoeken sloeg geen moment gedacht aan het Sliesthorp dat in de Annalen van de

Duitse wetenschap begint von Carnap zijn jongere collega eerst te prijzen en van harte te feliciteren. ‘Hij heeft uitstekend werk verricht. In Duitsland zijn archeologen nogal huiverig voor metaaldetectoren, maar Dobat heeft laten zien hoe nuttig ze kunnen zijn, mits ze door betrouwbare mensen worden gebruikt. Ook heeft hij daarna uitstekend geofysisch onder-zoek laten doen en is hij er in geslaagd om in de vorm van de Carlsberg Foundation een goede financier te vinden. Tot slot heeft hij belangwekkende vondsten gedaan. Alleen ben ik als ouder archeoloog voorzichtiger en ben ik er nog niet van overtuigd dat zijn vind-plaats Sliesthorp is. Ik ben er wel van overtuigd dat Haithabu en zijn vindplaats met elkaar te maken hebben. Om de precieze verhoudingen vast te stellen zullen we de vondsten van beide plekken goed met elkaar moeten vergelijken.’

HypothesenDobat kent von Carnaps opvatting. ‘Hij reageert zoals een archeoloog hoort te reageren. Voorzichtig. Maar ik hoor niet tot de voorzichtige archeologen. Ik werk met hypothesen. Mijn

Frankische Koningen wordt genoemd. Ook niet meteen na zijn vondst in 2003. Het was een Noorse archeoloog die het verband legde. ‘Er is discussie over wat Sliesthorp was en waar het lag. Dagfinn Skre van de Universiteit van Oslo opperde in 2007 in een artikel over handels-plaatsen en centrale koninklijke plaatsen bij de Vikingen dat mijn vindplaats de centrale koninklijke plaats bij de handelsplaats Haithabu was.’ Daar denken ze aan de overkant van het water bij Haithabu mogelijk anders over. Claus von Carnap Bornheim is hoogleraar aan de uni-versiteit van Kiel en directeur van de Stiftung Schleswig-Holsteinische Landesmuseen, waaronder ook Haithabu valt. In 2007 heeft hij over de handelsplaats de openingslezing van de Reuvensdagen, het jaarlijkse Nederlandse archeologencongres, gehouden. Aan hem de vraag wat hij van Dobats opgraving vindt. Met name omdat in zijn museum een tekstbordje hangt waarop staat dat Sliesthorp en Haithabu twee namen voor een en dezelfde handels-plaats zijn. Geheel volgens de omgangsvormen in de

Duits

land

| Sl

iest

horp

Twee hutkommen die in Sliesthorp werden opgegraven.

Een haard in de opgegraven hutkom.

hypothese is nu dat mijn vindplaats Sliesthorp is geweest. Echt bewijzen kan ik het niet, want ik zal niet het naam-bordje Sliesthorp vinden. Maar alle nu beschikbare gegevens wijzen volgens mij wel in die richting.’ En hij somt ze op: ‘Mijn vindplaats is bijna honderd jaar ouder dan Haithabu, waar de oudste dateringen uit ongeveer 810 stammen. Verder hield een koning zich niet op in een handelsplaats als Haithabu, want daar zou hij alleen maar last hebben gehad van vreemde vogels. Vanuit Sliesthorp had hij wel de controle over de plek, maar geen last van de ongemakken. Centrale koningsplaatsen waren heilige plekken, die niet voor buitenlanders toegankelijk waren. Haithabu was juist bedoeld om handel met vreemden te drijven, daarom lag de plaats ook net iets ten zuiden van de Danevirke. Een centrale koningsplaats zou niet buiten de bescher-mende muur hebben gelegen. Verder betekent het woord thorp in Schliesthorp zoiets als dorp of hof, dat is dus wat anders dan een handelsplaats. Maar wig in de naam Schleswig, de opvolger van Haithabu, is afgeleid van het Romeinse woord vicus, wat de handelsplaats bij het fort betekende. Elders in Scandinavië zijn ook voorbeelden bekend van een centrale plaats met daarbij in de buurt een handels plaats, zoals Birka bij Stockholm, Kaupang in Noorwegen en Ribe in Denemarken. Het model is dus bekend.’Dobat houdt dus voorlopig vast aan zijn hypothese. Lachend: ‘Net zolang tot iemand twee kilometer verderop vond-sten doet die deze plek in de schaduw stellen.’ Van iemand die met hypotheses werkt mag je verwachten dat hij zelf al bezig is om de rest van de omgeving te onderzoeken. ‘Hoef ik niet te doen,’ zegt hij met een grijns. ‘Dat wordt al voor me gedaan. Er zijn hier genoeg metaaldetec-torpiloten die het gebied afstruinen. Met hen heb ik goed contact. Als ze iets vinden hoor ik het wel.’

Tekst en foto’s: Theo Toebosch

17

Han Mulder

Han

Mul

der

in vervoering

De trekschuit is ooit een keer verdwenen. Ook de postkoets maakt geen deel meer uit van het openbaar vervoer. Onlangs berichtten media dat bij de generatie van twintigers de auto snel aan populariteit verliest. We hebben vaak moeite met dingen die lijken te verdwijnen. Geloven het niet. Maar het gebeurt wel. Blijft de trein bestaan op de manier die wij kennen? Misschien wel niet. De eerste treinen leken qua interieur op de diligence. De eerste auto's zagen eruit als een aapje maar dan zonder paard en koetsier. Van dat oorspronkelijke voorbeeld neemt men in de loop van de tijd steeds meer afstand. Dan komt het zelfs tot een keerpunt. Ontwerpers, daartoe opgefokt door de baas, de 'manager', gaan zich richten op wat nieuwer en daarom alleen al meer 'sexy' is. Eerst was er de trein. Een hele tijd later kwam het vliegtuig. Zoiets gaan we ook doen, zei de manager van de trein. Wie thans het gigantische mededelingenbord met ver-trektijden aanschouwt in Utrecht Centraal of een ander grootscheeps station waant zich minstens op Schiphol. Er springen nog net geen blauwgekleurde elektrische bordjes met 'delayed' erop voorbij. Maar het scheelt weinig en het zal ook niet zolang meer duren. Er is veel heisa, zowel in Nederland als in Vlaanderen vanwege de introductie van de supersnelle Fyra. De treinstellen zien er ook al uit als vliegtuigen, vooralsnog zonder vleugels eraan. Die Fyra is ooit wanneer veel meezit wel een stuk sneller dan het oude puffende materieel. Ook een stuk duurder trouwens. En wat nog typischer is: je mag niet zomaar meer mee met een vers gekocht kaartje. Je moet een 'ticket' hebben en een gereserveerde zitplaats. April in Paris, chestnuts in blossom. Prima maar wel 90 dagen tevoren bestellen. Dus halverwege januari. Als de ijsbloemen in bloei staan in plaats van de kastanjes in de Tuilerieën. Op een mooie Pinksterdag wakker worden en zeggen, kom, we gaan een dag de lente vieren achter een grote pint in Brussel. Vergeet dat maar. De Fyra zat al vol. De auto als alternatief is er alleen voor oude mensen. Ik zei hierboven al dat die onder jongeren snel zijn status verliest en in elk geval qua kostenpost moet concurreren met de kinderopvang. Natuurlijk zit er wat ongerijmds in mijn redenering tot nu toe. Vroeger was het anders en niet noodzakelijk beter. Ik kon wel zonder hindernis van reserveren en verse sneeuw in de wissels zomaar rechtstreeks van Den Haag Hollands Spoor in zeven uur naar Parijs, weeë broodjes kauwend in het nooit eindigende voornamelijk vlakke en morsige Noord-Franse land. Met zonder wifi en iPad aan boord. De trein deed nog niet of hij een vliegtuig was en was bedreven in zijn imitatie van postkoets met ambitie. Ik ben benieuwd hoe straks historici, antropologen en archeologen gaan kijken naar dingen die vele generaties binnen ons bereik lagen en hun vanzelfsprekendheid verliezen. De internationale trein ging op een taxiënd vliegtuig aan de grond lijken, met nog net geen controlepoorten die piepen. In romans uit de 19e en vroege 20e eeuw stapt het welvarende deel der Europese mensheid ontspannen in Praag in de eersteklascoupé met zachte canapés om op te zitten. De bedienden werden verwezen naar de derdeklas, waar het ruikt naar uien uit Polen en naar dragonders van de Dubbelmonarchie op verlof. In Wenen wordt onder-broken voor een dagje winkelen. De bedienden torsen de valiezen. En voort gaat weer de trein. Venetië komt in zicht en zie, daar is Florence al. Als een mens zoals ik die in zijn jonge jaren nog echte locomotieven met stoom heeft gezien zo in vervoering raakt, dan gunt hij een verre generatie hetzelfde met de Fyra en de Thalys. Gaat dat gebeuren? Wie weet? Misschien raakt een archeoloog in vervoering.

18

Kosten en moeite werden niet gespaard bij de bouw en onder-houd van oude zeegaande schepen. Vele vrachtvaarders kregen voor hun maandenlange reizen een dubbele scheepswand aan gemeten om zich te bescher-men tegen de gevreesde paal-worm. Maar dat een Nederlands admiraliteitsschip zelfs van drie lagen hout werd voorzien, was nog niet eerder bekend. Het unicum kwam aan het licht gedurende recent onderzoek op het wrak van De Utrecht (1648) bij Brazilië. Van diverse schepen van de

Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) was al bekend dat ze met een driedubbele huid te water werden gelaten. Alles om lekkage door aantasting van de paalworm te voorkomen. Maar niemand had een dergelijk verschijnsel ooit bij vaartuigen van de admiraliteit, de voorloper van de marine, waargenomen. ‘We weten dat de VOC drie lagen toe-paste, maar helaas is dat nooit goed gedocumenteerd’, vertelt maritiem archeoloog Martijn Manders van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RACM) die

het onderzoek leidt.De Utrecht behoorde tot een vloot onder leiding van admiraal Witte de With. In september 1648 kwam het voor de kust in Brazilië in aanraking met twee Portugese schepen en ging tijdens die scher-mutselingen verloren. Toen het wrak onlangs van dichtbij werd bekeken, kwamen Manders en zijn team erachter dat er niet twee, maar drie lagen hout waren aan-gebracht. ‘Twee van eikenhout en één van naaldhout. De vraag is nu of die extra laag tijdens de bouw al werd aangebracht of juist later voor zijn functie naar de tropen. Dat kan veel vertellen over de investeringen die werden gedaan om de handelsposten in Brazilië

te verdedigen.’ Het onderzoek zal zich volgens Manders daarom ver-der concentreren rond de kiel, de grondvesten van een schip, omdat daaraan valt te zien of de bouwers van begin af aan de driedubbele wand in gedachten hadden.

Afgelopen zomer werden er in het zestiende-eeuwse scheepswrak aan de Vogelweg in Lelystad mun-ten ontdekt. Gedurende het najaar ondergingen de bijna 50 betaal-middelen een grondige schoon-maak en analyse. Nu blijkt het dat ze afkomstig zijn uit zowel de vijftiende als zestiende eeuw met

het jaar 1571 voor de jongste munt. Tijdens de

Tachtigjarige Oorlog, in 1573 en 1574, was het mogelijk om geld-stukken tegen betaling te laten stempelen om daarmee de opstand te financieren. Op de opgegraven munten zijn echter geen merkjes gevonden. Waarschijnlijk moet de koop vaarder dan ook vlak vóór deze periode, dus in 1572 zijn ver-gaan. De RCE Scheepsarcheologie te Lelystad meent dat het spora-disch voorkomt dat het zinken van een schip zo accuraat kan worden gedateerd.

Nederlands admiraliteitsschip Brazilië had extra dikke huid

Geld spreekt

Onde

rwat

erni

euw

s | N

iels

de

Groo

t

Onderwaternieuws | Niels de Groot

Romeinse ogentroostGeneeskundige kennis was bij de Romeinen ruim tweeduizend jaar geleden al hoog ontwikkeld. Uit het wrak van een vrachtvaarder die in de tweede eeuw voor Christus langs de kust van Toscane zonk, borgen archeologen jaren geleden al een doosje met daarin zes pillen. Onderzoekers van de universiteit van Pisa namen de medicijnen onlangs onder de loep en kwamen erachter dat zink één van de bestanddelen was. Vermoedelijk werden de pillen gebruikt om er een oogbad van te maken; in geschriften die de oude Grieken en Romeinen achterlieten, beschreven ze al het gebruik van het element bij de behandeling van oogaandoeningen.

Kanon op scherpMedewerkers van Central Park in New York kregen tijdens schoon-maakwerkzaamheden van een oud kanon de schrik van hun leven. Het stuk geschut, afkomstig van het in 1780 gezonken Britse fregat HMS Hussar, was nog geladen met zowel buskruit als een kogel. Toegesnelde explosievenexperts bevestigden dat het kanon inderdaad op scherp stond en verwijderden bijna een kilo kruit. Toch wilde de politie van de stad van paniek niets weten. In een reactie aan de media lieten de orde-bewaarders optekenen: ‘We brachten in 1776 het Britse kanongebulder tot zwijgen (Amerikaanse revolutie, red.) en dat willen we in Central Park dus niet meer horen…’Het zestiende-eeuwse scheepswrak aan de Vogelweg in Lelystad

met enkele van de gevonden munten. (foto’s: RCE)

De site van het wrak van De Utrecht (1648) bij Brazilië.

Special | Marche (Marken) - met ‘de meest typische Italiaanse regio’: Hoogstandjes in de zuidelijke provincies Macerata, Fermo en Ascoli Piceno, en Geen enkele eeuw komt níet aan bod: Rijkdom in de noordelijke provincies Pésaro/Urbino en Ancona

Een typisch landschap in de Marken: glooiende heuvels, hier en daar verfraaid met zonnebloemenvelden, afgewisseld door middeleeuwse stadjes bovenop heuvels. Hier een uitzicht nabij Ripatransone, met als inzet een meisje in middeleeuwse klederdracht in Ascoli Piceno.

20Sp

ecia

l | M

arch

e (M

arke

n)

Special | Marche (Marken)

‘de meest typische Italiaanse regio’Hoogstandjes in de zuidelijke provincies Macerata, Fermo en Ascoli Piceno

vestingwerken en een vlootbasis. In de Middeleeuwen kon zij een nagenoeg onafhan-kelijke positie handhaven, maar sedert de 16e eeuw maakte zij deel uit van de Kerkelijke Staat (die uiteindelijk in het Koninkrijk Italië opging). De stad is een aantal fraaie paleizen en kerken rijk. In een van die paleizen, het 16e-eeuwse Palazzo Ferretti, bevindt zich thans het nationale museum van de Marche met een interessante archeologische collectie. Wat de kerken betreft is om meerdere redenen zeker een bezoek aan te bevelen aan de kathedraal San Cyriacus bovenop het voorgebergte de Monte Guasco. Allereerst is het uitzicht vanaf deze plaats op de haven niet te versmaden. Vooral het havengedeelte dat uit de Romeinse tijd dateert en waar ook nog een marmeren triomfboog voor keizer Trajanus uit 115 n.Chr. aan herinnert, is een lust voor het oog. Dat geldt evenzeer voor de architectuur van de kerk, die hier op de plaats van een tempel uit de 4e of 3e eeuw v.Chr. werd opgetrokken. Al in de 6e eeuw was hier een kerkgebouw gevestigd, maar het huidige imposante romaans gotische bouwwerk - in de vorm van een Byzantijns kruis - verrees in de 11e-13e eeuw. Niet ver van

ten, moet je zeker niet missen. Net als in vele andere grote Italiaanse steden komt de drukte in de binnenstad je als een stevige wervelwind tegemoet, maar waar je ook kijkt lonken evenzeer boeiende resten van een rijke his-torie. Al vroeg in de prehistorie verschenen hier Sabijnen en Picenen, in de 4e eeuw v.Chr. gevolgd door Grieken. De Romeinen verschenen kort daarop in de 3e eeuw v.Chr. ten tonele. Onder Caesar en Trajanus kreeg de stad tevens

AnconaDe regio- en provinciehoofdstad Ancona is een prima startlocatie voor een bezoek aan het noordelijke en het zuidelijke deel van de Marche. Deze havenplaats aan de Adriatische Zee beschikt inmiddels – op 18 km afstand - ook over een vliegveld en heeft goede aan-sluitingen met autowegen en treinverbindingen in allerlei richtingen. De stad zelf, schilderachtig gelegen aan de hellingen van twee voorgeberg-

Marche oftewel Marken is een pittoreske regio in het midden van Italië aan de

Adriatische Zee. Voor de komst van de Romeinen werd de regio vooral bewoond door

de Picenen, een van de Italische volken die zich in het eind van het tweede millen-

nium v.Chr. in het heuvelland hadden gevestigd. De Romeinse keizer Augustus hield

vast aan de naam van de oorspronkelijke bewoners en noemde de regio Picenum.

Zo’n tien eeuwen later ontstond de huidige naam Marche, afgeleid van het Germaanse

woord Mark dat markering of grens betekende. Niet verwonderlijk dat hier ontelbare

herinneringen aan talloze eeuwen tussen en op de heuvels verspreid liggen. In deze

special belichten we in twee bijdragen een willekeurige selectie uit deze rijk gevulde

historische en archeologische snoeppot. In deze eerste bijdrage nemen we een kijkje

bij hoogstandjes in het niet te versmaden zuiden. Daarna volgt een tweede waarin

een impressie gegeven wordt van enkele noordelijke hoogtepunten in deze

markante regio.

De regio Marche ofwel Marken telt vijf provincies. (kaartje: Regione Marche)

Pesaro e

Urbino

Ancona

Macerata

Fermo

Ascoli Piceno

21Sp

ecia

l | M

arch

e (M

arke

n)

Links: Waar je in de binnenstad van Ancona ook kijkt, overal lonken boeiende resten van een rijke historie. Hier resten van het Romeinse forum, met op de achtergrond de kathedraal San Cyriacus. Rechts: De crypte in de kathedraal San Cyriacus met relieken van de heilige.

De huidige kathedraal San Cyriacus stamt uit de 11-13e eeuw en werd in een mengvorm van romaanse en gotische stijlen gebouwd op resten van een 6e –eeuwse basiliek, die op haar beurt op het fundament van een Venustempel uit de 4e of 3e eeuw v.Chr. verrees.

22Sp

ecia

l | M

arch

e (M

arke

n)

Links: Het kleine maar fijne stadje Recanati straalt op een heuvel in een prachtig glooiend landschap.Rechts: Het centrale plein, de Piazza della Libertà, in de stad Macerata, met links het Palazzo del Comune.

Macerata, plafond in het Teatro Lauro Rossi.

23Sp

ecia

l | M

arch

e (M

arke

n)

deze kerk werden de resten van een Romeins amfitheater blootgelegd, die na een recente renovatie opnieuw als theater fungeren.

MacerataDe provincie Ancona verlaten we zuidwaarts, waar de provincie Macerata ons allereerst het kleine maar fijne plaatsje Recanati op een heuvel in een prachtig glooiend landschap openbaart. Het stadje heeft twee bekende zonen voortgebracht, de dichter Giacomo Leopardi (1798-1837) en de tenor Beniamino Gigli (1890-1957). Het geboortehuis van Leopardi, een imposant barokpaleis uit de 18e eeuw, wordt nog steeds door een nazaat bewoond, maar enkele interessante vertrekken daarvan kunnen met gids worden bezocht. Gigli wordt hier thans geëerd met een museum (op de 2e etage van het Palazzo Comunale aan de Piazza Leopardi). Zijn graf, in de vorm van een kleine piramide, bevindt zich aan de rand van het kerkhof van Recanati. Verder zuidwestwaarts nemen we een kijkje in de provinciehoofdstad Macerata, een levendige universiteitsstad, waarvan het historische centrum ook weer op een heuvel gelegen is. Het is een relatief jonge stad: de eerste sporen van een nederzetting dateren hier vermoedelijk uit de 5e eeuw n.Chr. en de plaats ging zich echt pas in de 12e eeuw ontwikkelen toen de nog kleine boerengemeenschap zich een vrije stad mocht noemen. In 1290 kreeg zij het privilege om een universiteit op te richten, waarmee ze een van de oudste universiteiten van Italië rijk is. Uit die tijd dateren ook de eerste bouwwerken aan het centrale plein, de Piazza della Libertà, namelijk de Palazzo dei Priori en de Palazzo del Podestà (beide vormen thans de Palazzo del Governo). Na in bezit te zijn geweest van verschillende adellijke families kwam de stad in de 15e eeuw korte tijd in handen van de familie Sforza. In die periode van adellijke families kreeg de steden-bouw overigens opnieuw een stevige oppepper, die zich onder meer manifesteerde in de pittoreske stadsmuren die Macerata ook thans nog om geven. Kort na de Sforza’s werd de stad onderdeel van de Kerkelijke Staat. In de 16e tot de 19e eeuw kende Macerata een grote econo-mische bloeiperiode, hetgeen zich mede uitte

in de bouw van verschillende andere paleizen, waaronder fraaie renaissance- en barok-exem-plaren, die voor de huidige groteske uitstraling van het centrum verantwoordelijk zijn. Vooral de bouwwerken die toen rond en in zijstraten van de Piazza della Libertà werden bijgebouwd of verbouwd, hebben dat imago sterk gevoed. Op dit plein zijn thans naast het Palazzo del Governo monumenten te bewonderen zoals het Palazzo del Comune, de Loggia dei Mercanti met twee verdiepingen arcaden, verder een

In Macerata, aan de Via Don Minzoni, pre-senteert het Palazzo Buonaccorsi prachtige zalen vol beschilderde plafonds en barok- en rococo-versieringen.

Special | Marche (Marken)

De Romeinse stad Urbs Salvia

Het archeologisch park Urbs Salvia bij het plaatsje Urbisaglia, ruim 35 kilometer ten zuidwesten van Civitanova Marche en 20 kilometer van Macerata, bevat over honderd hectare de overblijfselen van de oude Romeinse stad. Een aantal leidende figuren van het Romeinse Rijk werd op deze plek geboren, onder wie C. Fufius Geminus en Lucius Flavius Silva Nonius Bassus. Geschiedkundige Leonardo Catucci heeft, samen met twee collega’s, sinds kort de leiding in het archeologisch park. ‘Hiervoor werden we als freelancers ingehuurd door de overheid en moesten we ons aan allerlei regels houden, maar nu runnen wij zelf het bedrijf en kunnen we iedere dag open.’ De ogen van Catucci fonkelen bij het uitspreken van de woorden. Hij wil de gevonden schatten graag met zoveel mogelijk bezoekers delen. Op meerdere plekken in de Marken liggen de archeologische parken er enigszins vervallen bij, maar Catucci wil van Urbs Salvia een toeristische trekpleister maken, met ook workshops voor kinderen. Enthousiast laat hij het amfitheater en de tempel zien en brengt hij ons in een donkere, ondergrondse ruimte, die de Romeinen als waterreservoir gebruikten. ‘Dit complex werd in 1947 toevallig door een kind gevonden, toen het verstoppertje speelde. Nog steeds ligt een deel van de Romeinse stad ondergronds, maar er moet eerst geld komen om alles op te kunnen graven. De oude weg is twintig kilometer lang, dus probeer je maar eens voor te stellen wat hier allemaal ligt.’Verderop is archeoloog Matteo Tadolti met zijn team druk bezig met nieuwe opgravingen. ‘Dit stukje is het oudste gebied van de Romeinse stad Urbs Salvia, uit 200 B.C.’, zegt hij. ‘Er moet hier een grote oven hebben gestaan, waar ze bakstenen maakten. We hebben al veel keramiek gevonden.’ Catucci weet boeiend te vertellen over de geschiedenis van het park. Toen de barbaren kwamen, vluchtten

de Romeinen naar de heuveltop, waar het huidige Urbisaglia ligt. ‘Er is hier door de eeuwen heen aan recycling gedaan. In de Middeleeuwen werd een fort op de Romeinse fundering gebouwd, later ‘plunderden’ bewo-ners de bakstenen voor hun woningen.’ Het plaatsje is schitterend gerenoveerd en zeker de moeite waard te bezoeken. Hetzelfde geldt voor het nabijgelegen Fiastra klooster. (Jessica de Korte)

Nadere info: www.urbisaglia.com.

Voor meer informatie als het boeken van een rondleiding en openingstijden:

Leonardo Catucci, [email protected], tel. 0039-339 744 2627.

Resten van het amfitheater in het archeologisch park Urbs Salvia bij Urbisaglia.

24Sp

ecia

l | M

arch

e (M

arke

n)

Links: Offida, resten van een 14e-15e-eeuws fresco in de bovenkerk van de Chiesa Santa Maria della Rocca, een bakstenen dubbelkerk uit 1330 gebouwd op resten van een oude abdijkerk van een Benedictijnenklooster. Rechts: Een beschilderd plafond in de bovenkerk van de Chiesa Santa Maria della Rocca.

Het centrale plein, de Piazza del Popolo, in Offida toont vol trots een van de mooiste stadhuizen van de Marken.

25Sp

ecia

l | M

arch

e (M

arke

n)

Special | Marche (Marken)

klokkentoren (Torre Civica) en het Teatro Lauro Rossi met zijn chique interieur vol stucwerk en ornamenten. Vlakbij, aan de Via Don Minzoni, presenteert het Palazzo Buonaccorsi prachtige zalen vol beschilderde plafonds en barok- en rococo-versieringen, alsmede diverse kunstcol-lecties, waaronder een prachtige verzameling antieke kunst. Zeker een bezoek waard is ook nog het kerkje Madonna della Misericordia naast de Dom, dit vooral vanwege prachtige fresco’s en schilderijen. Opvallend – qua archi-tectuur en functies - is tenslotte ook het bouw-werk Sferisterio, dat begin 19e eeuw voor balspelen en andere sporten en culturele bijeenkomsten werd opgetrokken, maar dat sinds 1921 in de zomer vooral voor opera’s en andere muziekevenementen fungeert.

FermoWe gaan verder naar het zuiden en meer rich-ting Adriatische kust om de gelijknamige hoofd-stad van de provincie Fermo aan te doen. Het historische centrum van deze stad ligt weder-om op een heuvel, op zo’n tien km afstand van de kust. Middeleeuwen en Renaissance komen in het huidige centrum samen, met vleugjes Romeins. De heuvel wordt sinds de prehistorie al bewoond, werd onder de Romeinen in 264 v.Chr. een kolonie (met de naam Firmum Picenum), later een Romeins legerkamp en nog later kwam zij in handen van de Longobarden en Franken. Vanaf 1199 was Fermo een vrije stad, maar kwam in de 16e eeuw net als verschillende andere steden in de Marche ook in handen van de Kerkelijke Staat. Al die tijd-perken hebben in de stad sporen nagelaten. Om te beginnen in hartje centrum, het schilder-

achtige Piazza del Populo, een marktplein met arcadengalerijen waar het oog meteen naar twee in de 16e eeuw vernieuwde paleizen en een loggia getrokken wordt. Een van die paleizen, het Palazzo dei Priori, dateert reeds van eind 13e eeuw en draagt een standbeeld van paus Sixtus V, die in een dorpje vlakbij

De Chiesa Santa Maria della Rocca in Offida.

Kantklossen (‘merletto a tombolo’) in Offida, hier in de benedenkerk van de Santa Maria della Rocca.

Fresco in de benedenkerk van de Santa Maria della Rocca.

26Sp

ecia

l | M

arch

e (M

arke

n)

Links: Fermo, bibliotheek met een globe uit 1713 in het Palazzo dei Priori. Rechts: Ook het pittoreske dorpje Torre di Palme beschikt over een historische kern met verschillende middeleeuwse religieuze bouwwerken.

De Dom van Fermo werd vanaf begin 13e eeuw opgetrokken op resten van vroegere kerken en een tempeltje uit de oudheid. De romaans-gotische façade wordt door beelden van leeuwen bewaakt.

27Sp

ecia

l | M

arch

e (M

arke

n)

Special | Marche (Marken)

Romeinen, Lombarden, diverse families die elkaar om de macht bestreden en de paus. Thans resteren van deze tijdperken vooral een goed geconserveerde middeleeuwse bebou-wing met daartussen kleine smalle straatjes. Het centrale plein, de Piazza del Popolo, toont vol trots een van de mooiste stadhuizen van de Marken. Dit Palazzo Comunale heeft een karakteristieke 15e-eeuwse façade bestaande uit een arcaden gang, daarboven een etage compleet met loggia, waar bovenuit nog een 14e-eeuwse rechthoekige klokkentoren prijkt bekroond met kantelen. Nabij dit grootse gebouw bevindt zich het Castellotti-Pagnanelli-paleis uit 1700, uitgebreid medio 19e eeuw, waarin diverse museale collecties zijn onder-gebracht, waaronder een kleine archeologische verzameling en een schilderijencollectie. Maar Offida is nog een snoepje rijk: de Chiesa Santa Maria della Rocca. Deze bakstenen dubbelkerk op een heuvel aan het einde van een weg die naar het centrum voert, werd in 1330 gebouwd op de ruïnes van een oude abdijkerk van een Benedictijnenklooster. Van buiten is deze kerk al een architectonisch plaatje, maar de 14e- en 15e-eeuwse fresco’s in de boven- en beneden-

proeven in enkele andere letterlijke en figuur-lijke hoogtepunten. Wat verder van de kust af, zo’n 15 km van de badplaats Grottamare, maken we allereerst het plaatsje Ripatransone onveilig. Ook hier weer vooral middeleeuwse bebouwing op een heuvel – ditmaal een hoge van liefst 494 boven zeeniveau - met smalle schilderachtige straatjes – waaronder de smal-ste straat van Italië - en schitterende uitzichten op de omgeving. Een klein archeologisch museum met een pinacotheek voltooien deze lekkernij. De zuidelijker gelegen badplaats San Benedetto del Tronto oogt aan de strandkant niet anders dan andere badplaatsen. Het his-torische centrum van de plaats is wat meer landinwaarts gelegen en zou reeds bij de Romeinen geliefd zijn als handelsplaats annex haven. Niettemin gaat ‘slechts’ de 14e-eeuwse Torre dei Gualtieri door voor het oudste bouw-werk van dit centrum. Verder landinwaarts lonkt, wederom op een heuvel, het stadje Offida, vooral bekend van-wege de traditionele kunst van het kantklossen (‘merletto a tombolo’). Het oude stadscentrum ademt ook hier een rijke historie vanaf de Sabijnen en Picenen, later gevolgd door de

geboren werd en ook bisschop van Fermo was. De eerste verdieping van dit paleis herbergt het Archeologisch Museum, waar onder meer vond-sten te zien zijn die ervan getuigen dat deze plaats en haar omgeving reeds in de pre-Ro-meinse tijd van de Picenen (9e-3e eeuw v.Chr.) bewoond was. De tweede verdieping biedt ruimte aan een prachtige pinacotheek en een niet minder boeiende bibliotheek met oude manuscripten - vooral 16e-eeuwse boeken - en een reusachtige globe uit 1713. Om de hoek van het plein bevindt zich een groot ondergronds Romeins cisternencomplex uit eind 1e eeuw v.Chr.. Vanaf het plein voert een smalle steile weg naar de top van een heuvel, die reeds in de oudheid als Colle Sabulo bekend stond en waarop thans een imposante kathedraal pronkt. Deze dom werd vanaf begin 13e eeuw opgetrokken op resten van vroegere kerken en een tempeltje uit de oudheid. Van de middeleeuwse reconstructie resteren nog de imposante romaans-gotische façade en een atrium met 14e-eeuwse fresco’s. In het interi-eur zijn nog ook sporen zichtbaar van oudere bouwconstructies, waaronder een 5e-eeuwse mozaïekvloer en een 13e-eeuwse crypte met een vroeg-christelijke sarcofaag uit de 3e-4e eeuw. De rest van het bouwwerk werd bij een 18e-eeuwse renovatie in een neoklassieke stijl opgetrokken. Verder zuidwaarts richting Adriatische kust wordt opnieuw het oog getrokken naar een heu-vel waarop oude huisjes en een kerkje rusten. Ditmaal is het Torre di Palme, een dorpje met een historische kern die op deze heuveltop al eeuwen de tijd trotseert. Slenterend door de hoofdstraat trekken allerlei stokoude gebouw-tjes aan je oog voorbij. Vooral fraaie religieuze optrekjes, maar dat hadden we hier niet anders verwacht. Een 15e-eeuws kerkje, een andere kerk annex klooster en een 12e-eeuws oratori-um concurreren met elkaar om onze volle aan-dacht. En het uitzicht op de omgeving met de Adriatische kust is al evenmin te versmaden.

Ascoli PicenoWe zijn hier inmiddels in de zuidelijkste provin-cie van de regio Marche beland: Ascoli Piceno. Voordat we de gelijknamige hoofdstad van deze provincie bezoeken, gaan we eerst nog sfeer

Ascoli Peceno, de ‘stad van honderd torens’. Bord van M. Riga in het keramiekmuseum van deze hoofdstad van de gelijknamige zuidelijkste provincie van de Marken.

28Sp

ecia

l | M

arch

e (M

arke

n)

Links: Ascoli Piceno, het Piazza del Popolo met links het Palazzo dei Capitani en rechts de kerk San Francesco. Rechts: Onder het Palazzo dei Capitani uit de 15e tot medio 16e eeuw werden bij verbouwingswerkzaamheden in 1982-1983 resten van Romeinse en middeleeuwse bouwwerken blootgelegd.

Het Piazza Arringo in Ascoli Piceno met links het 13e-eeuwse Palazzo Comunale.

29Sp

ecia

l | M

arch

e (M

arke

n)

all’ascolana) die hier ook al eeuwenlang tot de plaatselijke lekkernijen behoren, op tafel staan. We ronden ons bezoek af met een korte trip zuidwestwaarts naar het berglandschap van de Apennijnen, meer specifiek naar de Monti Sibillini. Opnieuw een hoogtepunt, waar we helaas maar even de sfeer van kunnen proe-ven. Imposante rotsformaties worden hier afgewisseld met brede hoogvlaktes en diepe kloven, maar we hebben nog slechts tijd voor een wandeling naar het heiligdom van Madonna dell’Ambro in Montefortino. Dit heiligdom, een van de oudste van de Marken, ontleent zijn naam aan het beekje dat we volgen om de plaats - in het hart van het Sibillini National Park op 650 m boven de zeespiegel - te bereiken waar zich in 1073 een soort van Lourdes-tafereel zou hebben voorgedaan. In dit geval een verschijning van Maria aan een doof meisje en een daaropvolgende genezing. De kerk in barokstijl die nu bij deze plaats oprijst, werd in de 17e eeuw gebouwd op resten van een 11e-eeuwse voorganger. Vooral de rust en het pittoreske landschap maken hier indruk, als een spiritueel toetje na een copieus diner van ontelbare hoogtepunten.

Tekst en foto’s: Lou Lichtenberg

van de stad in de 15e tot medio 16e eeuw, werden bij verbouwingswerkzaamheden in 1982-1983 Romeinse en middeleeuwse resten van bouwwerken blootgelegd, die thans ook nog te bezichtigen zijn. Bij de Romeinse sporen kwam onder meer een deel van een vloer in visgraatmotief aan het licht, die tot onder het Piazza del Popolo doorloopt en aan een gebouw van het Romeinse forum heeft toebehoord. De kathedraal San Emidio werd in de Middeleeuwen (12e eeuw) eveneens gebouwd op resten van een ouder bouwwerk, in casu een vroeg-christelijke romaanse basiliek. In latere eeuwen werd ze diverse malen verbouwd en uitgebreid tot het impo-sante bouwwerk dat thans het Piazza Arringo beheerst. Links van de dom is het vroeg- romaanse baptisterium behouden gebleven. Vlak daarbij ligt het Archeologisch Museum, dat een rijke en interessante collectie vondsten uit verschillende tijdperken toont, waaronder een buste van Trajanus en enkele Romeinse vloermozaïeken. Het 13e-eeuwse Palazzo Comunale werd eind 17e eeuw geïntegreerd met het 12e-eeuwse Palazzo dell’Arengo en presenteert thans een pinacotheek met prach-tige schilderijen en meubels uit vroegere eeuwen. Naast de 11e-eeuwse Romaanse kerk San Tommaso laat een keramiekmuseum ook een collectie zien die er wezen mag. Kortom, Ascoli Piceno is een stad waar liefhebbers van overblijfselen uit allerlei tijden hun vingers bij kunnen blijven aflikken. En dat niet alleen wanneer die heerlijke olijfballetjes (olive fritte

kerk maken dit bouwwerk helemaal tot een juweel. Een bezoek aan de hoofdstad Ascoli Piceno verder zuidwestwaarts kan na deze hoogstand-jes alleen nog maar in een deceptie resulteren. Maar niets is minder waar. Deze ‘stad van honderd torens’ – in de Middeleeuwen stonden hier liefst 200 torens elk bewoond door een familie – heeft net als vele stadjes in deze regio een rijke geschiedenis. Ascoli zou zelfs ouder zijn dan Rome. Hoe dat ook zij, in tegenstelling tot andere plaatsjes in deze regio is deze stad niet op een heuvel gelegen, maar op een pla-teau omgeven door twee rivieren (Tronto en Castellano) die al vroeg een natuurlijke verde-diging voor deze locatie boden. Daarom ook hier Sabijnen, Picenen, gevolgd door Romeinen, enzovoort. De Romeinen gaven de stad de naam Asculum en de latere toevoeging Piceno duidt op de Picenen, de stam die door de Romeinen onderworpen werd. De Picenen kwamen echter in 91 v.Chr. samen met andere volksstammen in de omgeving tegen hun over-heersers in opstand in een poging om gelijke rechten voor alle volkeren af te dwingen. Korte tijd later werden zij bloedig door de Romeinen verslagen. Maar Rome verwoest en Rome bouwt: in het huidige Ascoli Piceno getuigen nog een aantal sporen van dat laatste, zoals delen van een stadspoort en stadsmuur (Porta Gemina), een brug (Ponte di Gecco) en resten van een amfitheater. De Goten versloegen de Romeinen en werden op hun beurt door de Longobarden opgevolgd en die weer door de Franken. In 1183 werd de plaats een vrije stad. De familie Sforza kwam in de 14e eeuw ten tonele, gevolgd door andere families en ten-slotte ook weer door de Kerkelijke Staat. De stad is verscheidene fraaie gotische bouw-werken vooral uit de 15e en 16e eeuw rijk. Een ware lust voor het oog vormen de centrale pleinen Piazza del Popolo - met het Palazzo dei Capitani en de kerk San Francesco - en het Piazza Arringo - met de kathedraal San Emidio, het Archeologisch Museum in het Palazzo Panichi, het Bisschoppelijk Paleis en het Palazzo Communale. Het Palazzo dei Capitani en de kerk San Francesco stammen uit de 13e eeuw maar werden in latere eeuwen verbouwd. Onder het Palazzo dei Capitani, het raadhuis

In het huidige Ascoli Piceno getuigen nog een aantal sporen van de Romeinse tijd. Hier resten van een amfitheater.

Nadere info: www.turismo.marche.it

www.cultura.marche.it; www.enit.it

www.regione.marche.it; . Met dank aan

Sara Iachini van Comitel & Partners.

30Sp

ecia

l | M

arch

e (M

arke

n)

Special | Marche (Marken)

Rijkdom in de noordelijke provincies Pésaro/Urbino en AnconaGeen enkele eeuw komt níet aan bod

Veel Italianen in de Marken moeten momenteel de eindjes aan elkaar knopen, met de recessie die in hun nek hijgt. Het is moeilijk voor te stellen dat het gebied een paar eeuwen geleden nog zoveel rijkdom kende. De bezoeker wordt daar nog steeds op vrijwel iedere hoek aan herinnerd. Voordat je Pésaro inrijdt, schie-ten onderweg vanuit Ancona – langs de kustlijn – talloze indrukwekkende bouwwerken in het oog, zoals de vier kastelen van Falconara Alta,

v.Chr. onder de naam Pisaurum. Later werden de stadjes het domein van Italiaanse adellijke families, die hun rijkdom graag toonden en de meest opzienbare gebouwen neerzetten. Natuurlijk moest die rijkdom ook worden beschermd – er werd veel strijd geleverd, door Cesare Borgia bijvoorbeeld – en daarom ontbreken nergens de metersdikke stadswallen en forten. De daarachter liggende straatjes zijn juist heel pittoresk. Je kunt gemakkelijk een paar uur rondlopen, de gebouwen verkennen, de Italiaanse bordjes proberen te ontcijferen en de sfeer opsnuiven.In het hart van Pésaro, het Piazza del Popolo, staat het statige Palazzo Ducale. Ook dit gebouw is in de 15e eeuw neergezet door de Sforza-familie. Hertog Della Rovere van Urbino en Pesaro vond het paleis blijkbaar niet groot genoeg en zorgde voor uitbreiding naar de huidige omvang, een project waar van 1523 tot ongeveer 1621 aan werd gewerkt. In de nauwe straatjes rondom het plein liggen andere palei-zen verborgen, waaronder Mazzolovi Mosca en Toschi Mosca uit respectievelijk de 18e en 17e eeuw, beide in 1842 gekocht door verzamelaar Marchesa Vittoria Mosca en tegenwoordig dienstdoend als (kunst)musea. Ook kun je ineens het indrukwekkende decor van een kerk binnenstappen, zoals bij Santuario Madonna delle Grazie (‘heiligdom van de genadigde Madonna’) of Chiesa di Sant’Agostino uit de 14e eeuw.Jesi, ruim 30 kilometer van Ancona vandaan, heeft een soortgelijke opbouw als Pésaro. Deze stad ligt wel wat hoger en daarom leiden vanaf de stadsmuren steile trappetjes naar het cen-trum. Veel Romeinen besloten hun heil hogerop

het fort van Senigállia en de stadsmuur van Fano. Aan de kust ziet Pésaro er enigszins vervallen uit, met slecht onderhouden hotels die zo uit het communistische tijdperk lijken te komen. De oude binnenstad toont een heel andere wereld, verwelkomt door Rocca Constanza; een gigantisch fort, tussen 1474 en 1483 gebouwd door de machtige Sforza familie. Het betreft hier een van de eerste vesting-werken van de Marken, dat bestaat uit een vierkanten vorm met op de hoeken cilindrische torens. De bouw werd nog even afgeremd door de pest, die heftig in de stad woedde. Wrede heerser Cesare Borgia, zoon van paus Alexander VI, liet in 1500 een gracht aan-brengen, mogelijk op advies van Leonardo da Vinci, zijn militaire ingenieur.

Romeinse fundamentenZoals veel oude stadjes in de Marken, liggen de fundamenten van Pésaro in de Romeinse tijd. De Romeinen stichtten het oord in het jaar 184

Herinneringen aan talloze eeuwen liggen ook in de noordelijke provincies verspreid

tussen de heuvels, die het reizen niet eenvoudig, maar tegelijkertijd heel verleidelijk,

maken. Steden als Urbino, Pésaro en Jesi werden gebouwd op oude Romeinse

fundamenten, tonen middeleeuwse stadsmuren en kastelen met cilindervormige

torens, maar ook theaters, kerken en bibliotheken uit de renaissance. In het gebied

vinden verder talloze archeologische opgravingen plaats, zoals bij Sassoferrato en

de beroemde grotten van Frasassi.

Pésaro, de Rocca Constanza.

31

Special | Leipzig

Spec

ial |

Mar

che

(Mar

ken)

te zoeken, om de barbaren zo van zich af te houden. Het Romeinse Aesis werd in de 12e eeuw een rijke stad onder keizer Frederik II en bloeide verder onder machtige families als Malatesta en Sforza. In 1447 bracht Francesco Sforza Jesi onder de heerschappij van de kerk. ‘Veel huizen zijn op Romeinse fundamenten gebouwd’, vertelt stadsgids Maria Brunori. ‘Als je bij mensen in de kelders kijkt, kun je vaak oude stenen zien, van zo’n 40 centimeter dik’. Bij de oude stadspoort Porta Valle uit de 15e eeuw liggen meerdere eeuwenoude Romeinse stenen bóven de grond, onbeschermd.

RococostijlHet 18e-eeuwse Palazzo Pianetti is tegenwoor-dig een kunstmuseum, volgens de stadsgids het neusje van de zalm. Op de eerste verdie-

ping bevindt zich een weelderige rococogalerij, vol symbolen en allegorische voorstellingen, die aangeeft dat de adel het hier zeker niet slecht had. ‘De rococostijl zie je vooral in Duitsland en Oostenrijk; in Italië is het echt een uitzondering’, aldus Brunori. ‘Napoleon en zijn soldaten hebben helaas veel mooie werken weggehaald.’ De liefhebber kan in het gebouw nog steeds van schilderijen genieten, onder meer van Raphael, die in Jesi floreerde toen Titian en Michelangelo in respectievelijk Venetië en Rome aan het werk waren. Ook zijn er farmaceutische vazen uit 1775 en kunst-werken uit kerken, zoals een voorstelling van een opera in steen uit 1521, beschadigd door Franse troepen.Het Palazzo della Signoria werd aan het eind van de 15e eeuw gebouwd en huisvest onder meer een bibliotheek. Voor rijke families was het vrij gebruikelijk om boeken te verzamelen en Jesi kreeg in 1859 een selectie aangereikt door de markies Angelo Ghislieri. Stadsgids Brunori laat de ruimte op de eerste verdieping zien, die op een speciale temperatuur wordt gehouden. ‘Er zijn hier ongeveer 40.000 boeken, waarvan sommigen aan de wieg van de drukpers stonden; zij stammen uit de 15e eeuw. Beneden is een bibliotheek die vrij toegankelijk is en op de tweede verdieping vind je de stadsarchieven.’ Sommige boeken hier zijn dus even oud als het gebouw – en nog steeds intact.Als je door de stad loopt, schieten gebouwen uit allerlei eeuwen in het oog, van een middel-eeuwse kerk tot aan paleizen uit de Renais-sance of in de barokstijl. Het oudste deel van de stad is omring door muren, die zo’n 1,5 kilo-

meter lang doorlopen. Ook zijn er diverse bogen en poorten, zoals de Arco della casa dei Verroni (boog van het huis van Verroni) uit de 17e eeuw en de Arco Clementino uit de 18e eeuw. Het lijkt wel alsof iedere centimeter een eigen stukje geschiedenis blootlegt. Op het Piazza della Repubblica glinstert de leeuw van Jesi, aangebracht in de vloertegels, in de zon, met daarachter het statige Teatro Pergolesi.

Rijke graafJesi was welvarend, maar Urbino was nog veel rijker. Een familie uit San Leo maakte op een heuveltop van 485 meter een openluchtmuse-um vol allure, dat tegenwoordig op de Unesco Werelderfgoedlijst prijkt. Alle paleizen uit de regio vallen in het niet bij het Palazzo Ducale van Urbino, dat graaf Federico da Montefeltro in het midden van de 15e eeuw liet bouwen door architect Luciano Laurana, eveneens betrokken bij het fort in Pésaro. De twee torens rijzen hoog boven je uit, dusdanig dat het even kan duizelen. Stenen traptreden voeren naar de toegangspoort van het plein, waar honderden toeristen hun ogen uitkijken. Wat was deze man toch machtig.Federico da Montefeltro wist zo rijk te worden

Jesi, stadsmuur met oude stadspoort Porta Valle.

Links: Het Palazzo Ducale in Pésaro. Rechts: Pésaro, Sanctuario Madonna delle Grazie

De weelderige rococogalerij van het 18e-eeuw-se Palazzo Pianetti in Jesi.

32Special | Leipzig

Spec

ial |

Mar

che

(Mar

ken)

Jesi, bibliotheek met eeuwenoude boeken in het Palazzo della Signoria.

Het oudste deel van Jesi is omringd door muren met diverse bogen en poorten. Hier de Arco Clementino uit de achttiende eeuw.

33

Special | Leipzig

Spec

ial |

Mar

che

(Mar

ken)

door als huurlingenleider succesvol voor machtige families en steden te vechten, zoals de Sforza’s en Florence. De inwoners verdienden op hun beurt hun geld door als huursoldaat in dienst te gaan. Da Montefeltro had als buitenechtelijke kind het graafschap Montefeltro geërfd, omdat de wettige zoon door de bevolking van Urbino was vermoord. De bewoners konden Federico blijkbaar wél verdragen, want hij had een langer leven. De graaf trouwde met Battista Sforza, een telg uit een andere succesvolle familie, met veel invloed in Milaan. Hij schonk Pésaro aan de Sforza’s en kreeg als dank Fossombrone, waar tegenwoordig een archeologische park ligt. De graaf maakte van Urbino, dat waarschijnlijk al in de tijd van de Kelten bestond, een centrum van renaissancecultuur. Van veraf kun je Urbino al tussen de heuvels zien liggen, als een plaatje uit een sprookjesboek. De restauratie, die sinds de 20e eeuw plaatsvond, heeft de stad weer doen floreren. Wandelend door de zijstraatjes zie je indrukwekkende gevels, maar de hoogte-punten zijn te vinden op de Piazza Duca Federico, waar de ingang van de Palazzo Ducale ligt. Hier staat ook de neoclassicistische Cattedrale, die de aandacht trekt met de impo-sante beelden rondom de entree. Tegenover het paleis zie je de 14e eeuwse gotische kerk San Domenico.

Archeogische opgravingenDe geschiedenis in de regio gaat, zoals eerder al genoemd, nog veel verder terug. Waar nu woningen staan, leefden voorheen onder meer de Kelten en Romeinen. Archeologen zoeken op veel plekken naar resten uit die tijden. Bij Fossombrone ligt bijvoorbeeld het archeolo-gische park Forum Semprionii, dat de overblijf-selen van de Romeinse stad Forum Sempronii bevat. Een ander archeologisch park is Sentinum in Sassoferrato, dat zuidwestelijk van Jesi ligt, vlakbij de indrukwekkende grotten van Frasassi. En als je toch die richting opgaat, kun je de reis direct combineren met een bezoek aan het museum bij de grotten en het plaatsje Genga. De reisduur kan enigszins tegenvallen,

Alle paleizen uit de regio vallen in het niet bij het Palazzo Ducale van Urbino.

Het Piazza Duca Federico in Urbino, met het Palazzo Ducale.

De neoclassicistische Cattedrale op het Piazza Duca Federico in Urbino.

Het Museum van Speleologie, Paleontologie en Archeologie bij Genga.

34Sp

ecia

l | M

arch

e (M

arke

n)

Uitzicht vanaf het middeleeuwse plaatsje Genga.

Archeologisch park Sentinum bij Sassoferrato.

Met dank aan: ENIT-Italiaans Bureau

voor Toerisme (www.enit.it), Regione

Marche (www.regione.marche.it), Comune

di Jesi (www.turismojesi.it)

35

Special | Leipzig

Spec

ial |

Mar

che

(Mar

ken)

oorspronkelijke stad ligt onder de grond en het ziet ernaar uit dat dit nog lang zo blijft.Misschien kun je het de overheid ook niet kwalijk nemen, want er is zoveel moois in de provincies Pésaro/Urbino en Ancona te vinden, dat je moeilijk álles de volle aandacht kunt geven. Er is nu eenmaal geen welvarende graaf meer die al zijn kapitaal in het bouwen van indrukwekkende paleizen en kerken wil steken. Duidelijk is dat de Marken nog tamelijk onont-dekt is, maar ontzettend veel te bieden heeft. We verlaten het gebied met het gevoel dat we slechts een fractie van alle rijkdom gezien hebben.

Tekst en foto’s: Jessica de Korte

Welvaart onder roestBezichtiging kan alleen op afspraak ([email protected] of 0039-338 403 3204), de oude stenen liggen onder lelijke, roestende overkappingen, en naast de locatie wordt volop gebouwd, zo te zien aan een nieuwe woning. Jammer, want het is een interessante plek, op een prachtige locatie. Na de strijd van de naties, die hier in 295 v.Chr. werd geleverd, kon Sentinum tot een welvarende stad uitgroeien. Er kwamen drie rivieren samen, dus er was genoeg (drink)water en al snel barstte de stad letterlijk uit zijn voegen. Sentinum lag langs de belangrijke Romeinse weg Via Flaminia, die van Rome naar Ancona voerde, en waar nog een stukje van te zien is. Een groot deel van de

want de weg maakt steile bochten en soms moet de auto behoorlijk klimmen. Maar het uitzicht is schitterend, over de groene heuvels.Rondom de grotten van Frasassi werden her-inneringen aan héél oud leven gevonden, tot aan de Laat-Jura tijd aan toe. Zo trof men 317 botten van een ichthyosaurus; een reptiel, 3 tot 3,5 meter lang, dat hier 150 miljoen jaar geleden door het water zwom. Andere vondsten zijn onder meer urnen uit de necropolis van de Pianello di Genga, het skelet van een bruine beer en paleontologisch materiaal. Al die opgra-vingen liggen in het Museum van Speleologie, Paleontologie en Archeologie, dat in een oud klooster huist: Abbazia di San Vittore. Voor de verandering hangen er naast de Italiaanse ook Engelstalige teksten en als je alles wilt lezen, ben je hier zo een middagje zoet. De expositie is klein, maar zeker interessant, en wordt dan ook druk bezocht.

TrekpleistersVerder rijdend naar Sassoferrato verschijnt Genga in het zicht, een klein middeleeuws plaatsje, ook weer met oude stadsmuren. Je bent hier zo uitgekeken, want het plaatsje bestaat uit één straat die in een rechthoek loopt, met daaromheen de woningen. Verder is er een klein plein met kerk en museum. De tijd lijkt hier echt even stilgestaan. Op deze zon-dag wordt Genga druk bezocht door Italianen uit de nabije omgeving en dat is niet zo gek, want het uitzicht is waanzinnig. Aan het grote par-keerterrein te zien, is het plaatsje populair. Het archeologisch park Sentinum bij Sasso-ferrato is een minder grote toeristische trek-pleister en het is nog een hele kunst om de locatie te vinden. Na twee keer heen en weer rijden, blijkt het bord omver te zijn gevallen. In het archeologisch park zijn de opgravingen van de Romeinse stad Sentinum te zien, met de restanten van een gigantisch thermische bad, dat door reizigers werd gebruikt, een metaal-gieterij en een groot provinciaal complex uit de 1e eeuw van de Keizertijd. In Pésaro, Jesi, Urbino en Genga zagen we hoe de overheid er alles aan deed om de gebouwen in optimale conditie te houden, maar het archeologisch park krijgt heel wat minder aandacht.

In het archeologisch park zijn de opgravingen van de Romeinse stad Sentinum te zien, met de restanten van een gigantisch thermische bad, dat door reizigers werd gebruikt, een metaalgieterij en een groot pro-vinciaal complex uit de 1e eeuw van de Keizertijd.

36N

eder

land

|

Utre

chts

e he

uvel

rug

Nederland | Utrechtse heuvelrug

Mesolithisch jachtkamp op de HeuvelrugBooronderzoek leverde interessante vindplaatsen op uit periode vóór neolithicum

De Utrechtse Heuvelrug is ontstaan als een stuwwal tijdens de voorlaatste ijstijd. Het hoog-ste punt ligt op 69 meter boven NAP. Door het voortstuwende landijs zijn grindhoudende for-maties ontstaan die in latere perioden bedekt zijn met een laag dekzand. Het landijs duwde

Utrechtse Heuvelrug is de Darthuizerpoort bij Leersum, die vroeger bekend was als het Gat in den Bergh. Een ander mooi voorbeeld van een (sneeuw)smeltwaterdal met een sandr bevindt zich op de plaats van de oude tabaksplantage Plantage Willem III te Elst.De vindplaats ligt aan de rand van een klein smeltwaterdal bovenop een sandr. Van het oor-spronkelijke reliëf zijn nog de contouren in het landschap zichtbaar. Een nabijgelegen parkeer-plaats ligt duidelijk hoger dan de vindplaats zelf. Andere hoogteverschillen zijn vervaagd door stuifzand en menselijke ingrepen. De begroeiing bestaat voor een belangrijk deel uit naaldbomen, afgewisseld door loofbomen, voornamelijk berken. Ter plaatse bevindt zich een zorgcentrum van de Bond Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers, tegenwoordig Stichting De Basis. In de directe omgeving van de vindplaats zijn bomen gekapt om plaats te maken voor nieuwbouw.

Gemeente Utrechtse HeuvelrugGemeentearcheoloog Annemarie Luksen-IJtsma benadrukt de betekenis van de vondst voor onze kennis over de menselijke aanwezig-heid op de Heuvelrug tijdens het mesolithicum (midden-steentijd). Het jachtkamp kan een aanvulling bieden op vondsten die op andere plaatsen op de Heuvelrug zijn gedaan. Bij Leersum is een vuistbijl gevonden en in de zandgroeve Kwintelooijen bij Rhenen zijn vuurstenen uit het midden-paleolithicum opgegraven. De meeste archeologische gegevens op de stuwwal betreffen echter een latere periode: de overgangsperiode van het laat-neolithicum naar

grond in een brede strook de hoogte in, waar-door materialen uit diverse geologische tijdvak-ken over elkaar heen schoven. Dat maakt de Heuvelrug tot een bewaarplaats van gegevens uit verschillende perioden. Na de voorlaatste ijstijd trok het landijs zich terug en ontstond een landschap dat vergelijkbaar is met de toen-dra’s in Noord-Scandinavië. Op plaatsen waar het landijs smolt werden spoelzandwaaiers gevormd, die door archeologen naar IJslands voorbeeld sandrs worden genoemd. Het smelt-water verspreidde zand en grind in waaiervor-mige afzettingen op de flanken van de stuwwal. Aan de voet van de stuwwal kon een sandr breed uitwaaieren. Op verschillende plaatsen in de stuwwal werden door het stromende smeltwater diepe dalen uitgesneden. Van deze smeltwaterdalen zijn sommige nog terug te zien in het land-schap. Het bekendste smeltwaterdal in de

In de Gemeente Utrechtse Heuvelrug zijn sporen ontdekt van een jachtkamp uit

de midden-steentijd, de periode tussen circa 8800 en 4900 v.Chr. Een bijzondere

ontdekking, want vondsten uit dat tijdvak zijn in Nederland dun gezaaid. De jager-

verzamelaars die in deze contreien rondtrokken hebben weinig sporen nagelaten.

De sporen zijn aangetroffen op het grondgebied van een zorginstelling die ver-

gevorderde plannen heeft voor nieuwbouw. Het belang van de vondst was voor de

directie van de instelling snel duidelijk. ‘Dan zetten we het gebouw toch 10 meter

verderop!’

Onderzoeksterrein. (Bron: BAAC rapport V-09.0294 Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Plangebied Woestduinlaan 87 te Doorn, bureauonderzoek en

inventariserend veldonderzoek, auteur drs. C.C. Kalisvaart).

37

Land | Plaats

Ned

erla

nd |

Ut

rech

tse

heuv

elru

gde bronstijd. Op de Heuvelrug is een groot aan-tal grafheuvels aanwezig die informatie bieden over bewoning na 2900 v.Chr. Uit de inhoud van de grafheuvels is op te maken hoe de levenden met de dood om gingen. Vooral de hogere delen van de stuwwal hebben een hoge verwach-tingswaarde voor archeologische vondsten. Om regels op te kunnen stellen ter bescherming van archeologisch erfgoed heeft de gemeente door Bureau ADC Heritage een inventarisatie laten maken van alle bekende vindplaatsen. Deze inventarisatie op basis van bureauonder-zoek heeft een archeologische verwachtings-kaart en een beleidsadvieskaart opgeleverd. Deze kaarten vormen de basis voor het gemeentelijke archeologiebeleid. Bij de uitvoe-ring daarvan hanteert de gemeente regels die zijn gebaseerd op afspraken uit het Europese Verdrag van Malta. Hiermee geeft de gemeente tevens uitvoering aan de Wet op de archeologi-sche monumentenzorg uit 2007. Een belangrijk uitgangspunt van het archeologiebeleid is om de bodem zo min mogelijk aan te tasten. Dit wordt ook behoud in situ genoemd. Dat wil zeggen dat archeologisch materiaal niet wordt opgegraven als er geen sprake is van een concrete bedreiging in de vorm van nieuwbouw. Het bodemarchief moet zoveel mogelijk in tact blijven.

MesolithicumTijdens het mesolithicum, de midden-steentijd, vond de overgang plaats van de koudere perio-den van het pleistoceen naar de warmere perio-den van het holoceen, het geologische tijdvak waar we nog steeds in leven. Archeologen laten het mesolithicum aanvangen vanaf ongeveer

10.000 v.Chr. Een exacte begintijd is moeilijk te geven. Archeologen denken in lange tijdsperio-den en een afwijking van honderden of zelfs duizenden jaren is niet ongewoon. Het hangt er maar net van af welk gebied je bekijkt en hoe-veel informatie daarover beschikbaar is. Duidelijk lijkt dat vanaf 9000 v.Chr. de opwar-ming van de aarde in Noordwest-Europa door-zet. De ijskappen smelten en de zeespiegel stijgt, waardoor delen van het land onder water komen te staan. In deze periode ontstaat de zee die wij nu kennen als de Noordzee. Noordwest-Europa is dan zeer dun bevolkt. Onderzoekers schatten het totale aantal bewo-ners van de Noordwest-Europese laagvlakte, het gebied tussen de rivieren de Oder en de Maas, op ongeveer 1200. Het waren jager- verzamelaars, die onder andere leefden van de jacht op rendieren. Door de verdere opwarming verdwijnt op den duur de toendra en trekken de rendieren naar het noorden. De bewoners zoe-ken de hoger gelegen delen van het land op, zoals oeverwallen langs rivieren en de randen van smeltwaterdalen. Van continue bewoning is nog geen sprake. Eerder van een nomadisch bestaan en tijdelijke vestiging in tentenkam-pen. De nomaden leven van de jacht op klein en groot wild: herten, bevers en beren. Met pijl en boog gaan ze het wild te lijf. Fragmenten van achtergebleven werktuigen, van vuursteen, bot of hout, getuigen van hun levenswijze.In Nederland zijn maar weinig bewijzen van menselijke aanwezigheid uit de tijd van voor het agrarische bestaan teruggevonden. De meeste overblijfselen dateren uit het neolithi-cum, de late steentijd. Uit die periode zijn werk-tuigen en gebruiksvoorwerpen, zoals bekers

van aardewerk, teruggevonden. Het mesolithi-cum heeft wel enkele opvallende vondsten opgeleverd. Bij de aanleg van de Betuwelijn stuitten archeologen op een mesolithisch jachtkamp en een houten kano uit circa 5500-5000 v.Chr. Dit jachtkamp bij Hardinxveld-Giessendam was gelegen op een rivierduin. In Tilburg zijn bij opgravingen in de binnenstad sporen van een mesolithisch jachtkamp ont-dekt. Nog zuidelijker, in Limburg, zijn vuursteen-mijnen teruggevonden die dateren uit een vol-gende periode: het neolithicum. Dan bevinden we ons al op het grensvlak van de nomadische levenswijze en een semi-permanent boeren-bestaan.

JachtkampUit welke periode het jachtkamp precies dateert is niet duidelijk. Het rapport van BAAC, archeo-logisch onderzoeksbureau, geeft een indicatie: van het laat-paleolithicum tot en met het meso-lithicum. Het jachtkamp is zeker ouder dan de hunebedden uit de trechterbekercultuur (3400-2900 v. Chr.) en de grafheuvels uit de latere enkelgrafcultuur tijdens het neolithicum. In een

Het ontstaan van de stuwwallen. (Bron: ADC Heritage in

samenwerking met ADC ArcheoProjecten, Rapportage behorende

bij de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor

de gemeente Utrechtse Heuvelrug, 2009, auteurs drs. A.

Botman, drs. N. de Jonge, drs. S. van der Aa; naar een afbeelding

in H.J.A. Berendsen, De vorming van het land, 2008)

Links: Plaats jachtkamp met naaldbomen en berken. (foto: Hans Zijlstra) Rechts: Stuwwal bij Hoog Moerbergen, omgeving jachtkamp. (foto: Hans Zijlstra)

38N

eder

land

|

Utre

chts

e he

uvel

rug

Nederland | Utrechtse heuvelrug

denis van dit deel van de Heuvelrug.Hoe de locatie van het jachtkamp het beste gemarkeerd kan worden is nog niet duidelijk. Een tekstbord met informatie kan voorbij-gangers houvast bieden. Van de sporen is uiteraard niets te zien. Al komt de begroeiing van dennen en berken verrassend genoeg overeen met de oorspronkelijke vegetatie tijdens het neolithicum. In de periode die daar-aan vooraf ging was het gebied al bebost met naaldbomen. De jager-verzamelaars vonden tijdens hun korte verblijf wel enige beschutting op de flank van de stuwwal. De duur van hun verblijf hing echter af van de aanwezigheid van wild. Goede kans dat ze daarom snel weer verder trokken. Toch is hun aanwezigheid op deze plek op de Heuvelrug niet onopgemerkt gebleven.

Tekst: Hans Zijlstra

Jager-verzamelaarsHoewel er nog veel vragen beantwoord moeten worden, suggereert het jachtkamp in ieder geval menselijke aanwezigheid op dit deel van de Heuvelrug in de periode voorafgaand aan het neolithicum. Kennelijk waren de flanken van de heuvels een aantrekkelijker vestigings-plaats dan de vochtige, laaggelegen gebieden. Vanaf de hoger gelegen randen van het smelt-waterdal hadden de nomaden goed uitzicht op de omgeving. Mogelijk zagen ze kuddes rendieren voorbij komen die het smeltwaterdal gebruikten als passage over de stuwwal. Waarschijnlijk benutten ook de mensen deze routes. Daarmee is nog niet gezegd dat er sprake is van permanente bewoning vanaf het mesolithicum. De jager-verzamelaars zijn mogelijk na korte tijd weer verder getrokken, in het spoor van de wilde dieren waar ze op jaag-den. Dat zich in de ijzertijd op korte afstand van het kamp opnieuw mensen vestigden bewijst dat de plek geschikt werd bevonden voor een langduriger verblijf. Daarmee is een belangrijk element toegevoegd aan de bewonersgeschie-

straal van 500 meter om de vindplaats zijn bij eerder onderzoek dergelijke grafheuvels aange-troffen. Een van deze grafheuvels is aan-gewezen als rijksmonument.BAAC heeft in totaal 198 boringen uitgevoerd om de opbouw van de bodem te achterhalen en archeologische resten te inventariseren. Het onderzoeksterrein van 13,5 hectaren valt grotendeels samen met de sandr, die bedekt is met een bovenlaag van zand en grind met een dunne humuslaag: een zogenaamde holtpod-zolgrond. Aan de oostelijke kant van het terrein gaat de ondergrond over in onvruchtbare duin-vaaggronden. Het reliëf varieert van 8 tot 15 meter boven NAP.Het booronderzoek heeft twee interessante vindplaatsen opgeleverd. Het ene is het jacht-kamp aan de rand van een sneeuwsmeltwater-dal in de sandr. Hier zijn houtskoolresten aangetroffen en fragmenten vuursteen. Aan de andere kant van het smeltwaterdal is hut-tenleem en ijzerhoudende grond gevonden, wat duidt op menselijke aanwezigheid uit de ijzertijd en de Romeinse tijd.

Rendierjagers. (Illustratie: Kelvin Wilson)

De gemeente Utrechtse Heuvelrug

publiceert regelmatig over archeologische

vondsten: zie www.heuvelrug.nl.

VIRTU_11067_ADV_ISgesch_kwart.indd 1 28-07-2011 15:58:47

ARCHEOLOGIE ONLINE

Dagelijks archeologisch nieuws en achtergrond. Van de makers van Archeologie Magazine.

VIRTU_12030_ADV_AM_Online_achtste.indd 1 27-09-2012 21:32:17

40Is

raël

| Ho

rvat

Kur

Israël | Horvat Kur

Synagoge van Horvat Kur geeft steeds meer geheimen blootDerde opgravingscampagne leidt opnieuw tot belangrijke vondsten

Tijdens de derde systematische opgraving-campagne van het Kinneret Regional Project (www.kinneret-excavations.org), georganiseerd van 13 juni tot 18 juli 2012, zijn in de synagoge van Horvat Kur (Galilea-streek, Israël) opnieuw bijzondere bewijzen van het joodse leven in de Antieke Oudheid gevonden. Onderzoekers en studenten die de vondsten ontdekten waren dit jaar onder meer afkomstig van de universiteiten van Leiden (Nederland), Bern (Zwitserland), Helsinki (Finland), en van het Wofford College

prachtige mozaïekvloer moet hebben gelegen. Twee rijen van pilaren ondersteunden het dak en verdeelden de ruimte, net als in een basi-liek, in een schip en twee zijbeuken. Het litur-gisch meest belangrijke deel van de synagoge lag tegen de zuidmuur; hier werden in 2012 dan ook de meest belangrijke vondsten gedaan. In de loop van de opgravingen werd ook meer inzicht verkregen in de architectonische geschiedenis van het gebouw. Een volledige chronologie kan nog niet gegeven worden, maar dit zal in de volgende campagnes zeker verder worden onderzocht. De meest duidelijke fase van de synagoge is de laatste gebruiksfase (Synagoge II), daterend uit de 2e helft van de 6e eeuw na Christus. Het gebouw werd ver-woest in de aardbeving van 749 n.Chr., die in de gehele Galilea-streek voor zware vernielingen heeft gezorgd en bekend is uit de historische bronnen. Verschillende aanwijzingen duiden er op dat reeds in de 1e helft van de 5e eeuw n.Chr. hier een synagoge moet hebben gestaan (Synagoge I) die op het eind van de 6e eeuw tot Synagoge II werd omgebouwd. Een steekproef aan de zuidwestelijke kant van het gebouw bracht verrassend genoeg aardewerk en een klein stukje architectuur naar boven uit het eind van de 2e/begin 3e eeuw n.Chr., architectuur die waarschijnlijk als fundament gebruikt werd voor de bouw van Synagoge I. Of het hier resten van een nog ouder synagogegebouw betreft is voorlopig nog niet te zeggen. Behalve de synagoge werd tijdens het opgra-vingsseizoen 2012 ook nog een cisterne onder-zocht, die onmiddellijk ten noorden van het gebouw lag. In een doorsnede van het sediment in de put werd een verrassend groot aantal

(Verenigde Staten), versterkt met vrijwilligers uit België, Roemenië, Duitsland, Groot-Brittannië en Israël. Het doel van de campagne van dit jaar was onder andere de volledige blootlegging van het publieke gebouw, dat in 2010 als een synagoge geïdentificeerd werd en in 2011 al tot de helft vrij was komen te liggen. Dankzij de grote ijver van de vrijwillige op gravers kon praktisch het hele gebouw in zijn laatste gebruiksfase vrijgelegd en gedocu-menteerd worden.

ArchitectuurDe synagoge van Horvat Kur is van noord tot zuid ongeveer 11 meter breed en van oost naar west 16 meter lang. Zij behoort dus tot het zogenaamde breedhuistype (‘broad house’) en is, zoals de meeste synagoges uit de streek, naar het zuiden, naar Jeruzalem gericht. De hoofdingang in het westen en een kleinere zij-ingang in de zuidelijke muur geven toegang tot het gebouw. De vloer van het gebouw bestond uit een grijze pleisterlaag, althans in ieder geval in de laatste gebruiksfase; 40 000 tesserae, of mozaïeksteentjes, die in eerdere seizoenen werden gevonden, duiden er op dat er ooit een

Sinds 2007 doet een internationaal team van universiteiten met vrijwilligers onder

de naam Kinneret Regional Project (KRP, www.kinneret-excavations.org) onderzoek

in het Romeins-Byzantijnse dorp Horvat Kur, twee kilometer ten westen van het

Meer van Galilea. Medio afgelopen jaar vond de derde opgravingscampagne plaats,

die weer belangrijke resultaten aan het licht bracht.

De stenen zetel.

41

Land | Plaats

Isra

ël |

Horv

at K

urcomplete of bijna complete kookpotten en pannen gevonden, waaronder enkele bijzon-dere exemplaren die onze kennis van aarde-werksoorten aanzienlijk zullen vergroten. Tegelijkertijd werden door dr. Frank Neumann (Universiteit van Münster) systematische sedimentsamples genomen, om op basis van de aanwezigheid van verschillende soorten pollen de vegetatie en het klimaat uit de Laat-Romeinse/Byzantijne periode te reconstrueren.

De stoel van de gemeenschapsleider in situDe volledige blootlegging van de zuidelijke zijde van het gebouw leverde enkele spectaculaire vondsten op. De belangrijkste hiervan is onge-twijfeld een stenen zetel die reeds in 2010 in een profielbalk verborgen zat, maar tot nu toe zijn betekenis nog niet vrijgegeven had. De stoel bevond zich iets ten westen van de zuide-lijke ingang en was bovenop een bank geplaatst die volledig langs de zuidelijke muur van het gebouw loopt. Men kon op de stoel gaan zitten via een zorgvuldig geplaatste stenen trap die de

structuur ook extra allure gaf. In tegenstelling tot de meerderheid van de overige stenen architectuur van de synagoge (die uit basalts-teen bestaat) is de stoel uit dezelfde helder-witte kalksteen gekapt als de, ten oosten van de zuidingang gelegen, bema, het podium voor de Thoraschrijn (zie hierna). De zetel bestaat uit één enkel blok steen en heeft een rug en twee, deels afgebroken, armleuningen. Hij is vrij ruw gehouwen en heeft verder geen opsmuk.De enige twee andere bekende vergelijkbare zetels zijn eveneens in Beneden-Galilea gevon-den. In 1930 werd in Hammat Tiberias in een nu niet langer zichtbare synagoge ook een zetel aangetroffen. Helaas is deze stoel nu vermist… De tweede, veel beter bekende stoel komt uit Chorazin. Deze is prachtig versierd en bovendien voorzien van een inscriptie, maar helaas werd hij niet op zijn oorspronkelijke positie, niet in-situ, aangetroffen. Een kopie van deze stoel werd tijdens de reconstructiewerken van de synagoge op de juiste plaats gezet, waar hij nu nog steeds te bewonderen is (het origi-neel bevindt zich tegenwoordig in het Israël

Museum in Jeruzalem). De stoel van Horvat Kur is net om die reden zo bijzonder: voor de eerste maal werd deze in situ aangetroffen: een enorme bijdrage tot de kennis van de joodse liturgische geschiedenis.In tegenstelling tot de populaire opvatting, vooral geïnterpreteerd uit de letterlijke over-name van de woorden van de anti-Farizeïsche Jezus in de bijbelpassage Mt 23,2, betreft het hier niet de ‘Stoel van Mozes’. De zetel in Horvat Kur was bedoeld voor de gemeenschapsleider, een gebruik dat sporadisch voorkwam in heidense tempels en heel gebruikelijk was in christelijke kerken uit die tijd.

Een prachtig fundament voor de ThoraschrijnEveneens tegen deze zuidelijke muur die naar Jeruzalem gericht was, vond het opgravings-team de overblijfselen van een stenen podium waarop ooit de Thoraschrijn moet hebben gestaan (de bema). Dergelijke structuren zijn ook uit andere synagogen uit de Byzantijnse periode bekend. Belangrijk voor een mogelijke reconstructie van het podium in Horvat Kur zijn onder meer de resultaten van de opgravingen in

Links: De site met zicht over het Meer van Galilea richting Tiberias. Rechts: De zuidmuur met zetel, ingang en bema.

Luchtopname van de synagoge met ingangen van zuid en west, fundament van de bema, stenen zetel en (rechts boven) de gedeco-reerde basalttafel.

Reliëfs van een leeuw en een rosette, delen van de toenmalige bema.

42Israël | Horvat Kur

anders heen te brengen. De rechthoekige basaltsteen heeft de vorm van een lage tafel met vier poten. Hij is aan één kant (waarschijn-lijk de oorspronkelijke voorkant van het blok) versierd met figuratieve elementen, en aan de drie andere zijden én de bovenkant versierd met geometrische patronen. Ook de poten zijn van ornamenten voorzien: aan de zijkanten met ringen en aan de voorzijde met driepotige kandelaren. Aan de hand van de context waarin de steen gevonden is concludeerden de archeologen dat hij tot de eerste fase van het gebouw moeten hebben behoord. De steen werd vanaf zijn ontdekking door media-aandacht bestormd vanwege zijn grote gelijkenis met een soortgelijk stuk gemaakt uit kalksteen, die een paar jaar geleden in het nabijgelegen Migdal, het bijbelse Magdala, op de westoever van het meer van Galilea werd gevonden. Deze steen werd tot nu toe als uniek beschouwd en discussies over de functie van ‘de stenen tafel’ beginnen nog maar net. Diende de tafel als een ondersteuning om de Thora-rollen te lezen, zittend op de knieën, als een soort van lessenaar? Of diende hij als basisblok waarop dan een lezenaar werd geplaatst? De

De meest opzienbarendste vondst: een stenen tafel uit basaltDe meest spectaculaire vondst kwam echter uit het noord-oostelijke deel van de synagoge. Bij de afrondende graafwerkzaamheden in de laatste week kwam een basalten blok tevoor-schijn uit één van de steunbalken van de site. Aangezien de site tijdens de winter door plun-deraars bedreigd wordt was het noodzakelijk een noodoperatie uit te voeren en de steen, die in secundaire positie werd aangetroffen, ergens

Umm el-Qanatir in de Golan. De verhoogde muren, die tot drie lagen hoog werden aan-getroffen, ondersteunden de houten vloer van het podium. Op die manier werd onder de vloer een ruimte gecreëerd waar de archeologen een groot aantal versierde architecturale elementen aantroffen. Deze bewijzen hoe rijkelijk de synagoge destijds werd ingericht: een klassiek versierde drempel om te ruimte te betreden, fragmenten van pilaren van verschillende grootte, delen van een reliëf waarop een leeuw te zien is en een rosette gemaakt uit kalksteen. Het leeuwenreliëf en de rosette komen ver-moedelijk uit het timpanon van het dak boven het heiligdom en doen denken aan de syna-goge van Nabratein in Boven-Galilea.

Isra

ël |

Horv

at K

ur

Voorbeeld voor een van de meer dan 1100 tussen 2008 en 2012 gevonden bronzen munten: voorzijde keizer Arcadius (383-408), achterzijde de keizer bekroond door Victoria, de godin van zege.

De cisterne, 6 m diep!

De basalttafel met kandelabers, een scheplepel en verschillende vaten

43

Israël | Horvat Kur

nieuwe ontdekking in Horvat Kur toont in ieder geval aan dat de Magdala-steen niet uniek is. Door zijn andere decoratie en zijn waarschijnlijk jongere leeftijd werpt de Horvat Kur-steen een nieuw licht op een verder totaal onbekend fenomeen in de joodse synagogedienst tijdens de Romeins-Byzantijnse periode.

Nieuwe perspectieven voor het synagoge-onderzoekDe nieuwe bevindingen van Horvat Kur worden zo snel mogelijk in detail verder uitgewerkt en ter beschikking gesteld voor onderzoek. Vertegenwoordigers van de Israel Antiquities Authority (IAA) benadrukken dat deze nieuwe ontdekkingen een belangrijke bijdrage zullen leveren aan de culturele geschiedenis van de Galilese synagoge tijdens de Byzantijnse periode, en aan het onderzoek van synagogen in het algemeen. De vondsten van 2012 wer-den officieel gepresenteerd op het Colloquium of the German Society for the Exploration of Palestine in Mainz in november j.l.. Op dit moment is er een tentoonstelling van de Horvat Kur vondsten in het Israël Museum in Jeruzalem in de planning.

Tekst: Jürgen Zangenberg (Leiden),

Stefan Münger (Bern) en Tine Rassalle (Leiden)

Foto’s: Kinneret Regional Project

(www.kinneret-excavations.org)

Literatuur:

- S. Münger / J. Pakkala / J. Zangenberg, Tel Kinrot,

Horvat Kur. Kinneret Regional Project –The 2008

Season, Hadashot Arkheologiyot / Excavations and

Surveys in Israel 121 (2009):

http://www.hadashot-esi.org.il/report_detail_eng.

asp?id=1080&mag_id=115

- J.K. Zangenberg / S. Münger, Horbat Kur. Preliminary

Report, Hadashot Arkheologiyot / Excavations and

Surveys in Israel 123 (2011):

http://www.hadashot-esi.org.il/report_detail_eng.

asp?id=1746&mag_id=118.

- J.K. Zangenberg / S. Münger / R. Hakola / R. Bonnie,

Horvat Kur. Kinneret Regional Project – The 2011

Season, im Druck für: Hadashot Arkheologiyot /

Excavations and Surveys in Israel 124 (2012):

http://www.hadashot-esi.org.il.

Isra

ël |

Horv

at K

ur

De vindplaats van de basalttafel vanuit de lucht.

Studenten tijdens de opgravingscampagne 2012.

Arabische voetsporen | Mia Dekeersmaeker

Arab

isch

e vo

etsp

oren

44

8

Het Museum van de Wierook in Salalah, in het zuiden van Oman,

beschikt over twee ongedateerde stenen ankers. In 1970 trof men

de ankers aan bij graafwerken in de haven van Salalah. Samen

met de vijfentwintig stenen ankers en ankerfragmenten gevonden

in de verwoeste haven van Qalhat zo’n 25 km noordwestelijk van

Sur in het noordoosten aan de Golf van Oman, werpen zij een licht

op de rijke maritieme geschiedenis van het Sultanaat.

De artefacten van ‘Qalhat’ vormen de grootste onder watercollectie van Indo-Arabische stenen ankers en deze collectie is overal bekend in de wereld. Eeuwenlang was Qalhat de gateway naar de Golf van Oman en de Indische Oceaan. Vondsten van gebroken keramiek en glaswerk over de ruïnes verspreid, wezen op een grote havenbedrijvigheid. Qalhat is beschreven in werken van wereld-, en ontdekkingsreizigers zoals Plinius de Oudere (23 n.Chr.), Marco Polo (1254), Ibn Battuta (1304), en in het werk van de admiraal en de tweede gouverneur van Portugees India, Alfonso d’Albuquerque (1453).

Stenen ankersDe lithische vondsten in Qalhat bestaan uit Indo-Arabische stenen ankers en ankerfragmenten, ringstenen, Middellandse of Rode Zee stenen ankers met drie gaten. Een stenen anker met 1 gat wordt toegeschreven als Grieks anker, daterend uit de 6e en 4e eeuw v.Chr.. Naargelang de conditie van de zeebodem waren verschillende typen ankers in gebruik. Stenen ankers werden bijvoorbeeld gehanteerd door kleinere dhows (traditioneel Arabisch schip) tussen de 25 en 40 ton. Ze waren de favorieten van de vissers en de parelduikers. Meestal waren ze rechthoekig of ringvormig en bevatten ze gaten voor koorden en kettingen. De ketting die niet in contact kwam met de steen zorgde voor meer manoeuvreermogelijkheid bij het ankeren, hetgeen vooral bij stormweer handig was. Het verkleinde tevens de kans op het breken van de steen. Stenen ankers in het algemeen waren goed voor modderige en zanderige zeebodems. Of de stenen ankers een lokale uitvinding waren of geïntroduceerd werden, is niet altijd duidelijk. Stenen ankers van het type zoals hier beschreven, kwamen vaak voor aan de Iranese kust. Het merendeel van de ankers die men in Qalhat opgegraven heeft zijn Indo-Arabisch.

Stenen ankers en het Maritieme Erfgoed van Oman

In de Maritieme hall van het Museum van de Wierook wordt het verhaal van het glorierijke maritieme verleden van Oman uit de doeken gedaan.

Ongedateerde stenen ankers, in 1970 opgegraven in de haven van Salalah.

Arabische voetsporen | Mia Dekeersmaeker

Arab

isch

e vo

etsp

oren

45

Stenen ankers en het Maritieme Erfgoed van Oman

Hoe het begonArcheologische gegevens duiden erop dat Omanis al in het derde millennium v.Chr. tot de eerste zeilers behoorden die het comfort en de vertrouwdheid van de zichtbare kustlijn verlieten om in open zeeën te varen. Zelfs met de beperkte navigatiehulpmiddelen kruisten hun schepen met succes de Indische Oceaan aan de ene kant, terwijl ze voor de handel en de uitwisseling van producten regelmatig uitweken naar veiliger routes naar Mesopotamië. Eeuwenlang domineerden Omani zeilers de gunstige zeeroutes van de Indische Oceaan, zeilden ze in het oosten van Afrika en hielpen ze in het oprichten van een groot rijk, dat zijn hoogtepunt in de 19e eeuw bereikte.

Pioniers van Oman’s Maritiem erfgoedArabische zeevaarders speelden een centrale rol in het grote tijdperk van de premoderne Indische Oceaan-navigatie. Twee figuren uit de navigatiewetenschap in de 15e en 16e eeuw beklijven. ‘Shihab Al Din Ahmad ibn Majid Al Najdi’, kort genoemd ‘Ibn Majid’, werd geboren rond 1432 in Julfar of in Muscat. Hij reisde voor het grootste deel van zijn leven langs de verschillende handelsroutes van de Indische Oceaan en in het bijzonder langs de kusten van Oman en de Rode Zee. In zijn meest bekende werk ‘Kitab Al Fawa'id fi Usul Al Bahr wal Qawa'id’, geschreven in proza en vertaald in het Engels, gaat hij dieper in op de principes van navigatie op grote diepte. Hiervoor putte hij uit tientallen jaren ervaring op zee. De andere Arabische navigator, ‘Suleiman Al Mahri’, was naar verluidt afkomstig uit Shihr aan de zuidelijke Arabische kust en werd geboren in de tweede helft van de 15e eeuw. Eén van zijn belangrijkste werken is ‘Umdat al Mahriyah fi Dabt Al 'Ulum Al Bahriyyah’ (1511). Dit

werk is een goed georganiseerd en relatief beknopte navigatiegids van scheepvaart in de Indische Oceaan. Beide navigators bieden de moderne lezers een waardevolle kijk aan in de resultaten en de uitdagingen van de Arabische zeevaarders vóór de komst van de sextant en de chronometer. Tekst en foto’s: Mia Dekeersmaeker

Salalah, Dhofar-Oman vanuit de Arabian Sea Villas, www.arabiansandtours.com

Bronnen:- http://reporter.leeds.ac.uk/454/s5.htm; - Seafaring in the Arabian Gulf and Oman: People of the Dhow,

door Dionisius A. Agius, 2005, www.google.com, ISBN 0-7103-0939-2;- Pride, 2010-2011, Celebrating Oman’s Maritime Heritage,

Al Roya Press & Publishing House;- The Pioneers of Oman’s Maritime Heritage, Ahmad Ibn Majid and

Sulaiman Al Mahri, Eric Staples, Pride 2010-2011, Celebrating Oman’s Maritime Heritage, Al Roya Press & Publishing House.

De eerste pagina van Sulaiman Al Mahri’s ‘Umdat Al Mahriyya’.

Engelse kaart van Oman. (foto: National Survey Authority Oman)

Het al Husn paleis in Salalah, waar Sultan Qaboos met hulp van de Britten de macht overnam.

46IJ

zer

op ij

zer

IJzer op IJzer | Theo HollemanEen feuilleton geschreven door Theo Holleman

'Ik doe mee', zei Bolle Torix. 'Dorstig weer. Maar dat zeg ik elke dag. Je was vanmiddag snel verdwenen, hoorde ik.''Ja, je kleinzoon had me gewezen hoe ik vlug onder de bramen kon komen. Daarna heb ik in het struikgewas op de Kop zitten kijken. Wat een toestand.'

Agnar is op uitnodiging bij Frida aan-

geschoven voor het avondeten. Aan

tafel krijg hij details te horen van de

komst, 's middags, van de Bataafse

patrouille. Een gebeurtenis die Agnar

alleen verscholen en vanuit de verte

had kunnen gadeslaan. Ferrix en de

zijnen blijken elk Bataafs bezoek een

bijzondere ontvangst te bereiden.

tanden. Wat moeten wij beginnen met dat speelgoed dat we nog mogen hebben? Vragen of ie wil gaan liggen soms? – Dat mag allemaal waar zijn, maar we moeten iets en jij doet nog steeds geen kloot! – Eikel! Je weet verdomd goed dat we niet eens het bos in mógen. En zo verder. En dan zonder die hufters ook maar één keer aan te kijken. Die Ferrix, die gaat daar zó in op, man. We lachen ons te barsten. Geweldig. Uiteindelijk kwam een van die lui ertussen. Je hoeft niet te schreeuwen, blafte Ferrix toen met een hoogrode kop. Ook goedemiddag. Wat is er nou weer!? En die zak was al van de leg. Ze waren trouwens erg in die beer geïnteress...''Ik zag dat ze Ferrix van alles vroegen,' onder-brak ik hem. 'Nou, toen die aanvoerder de boel weer een beetje in de hand had, deed hij eerst erg kwaad tegen Ferrix. Zei dat hij hun patrouille de ver-keerde kant op had gestuurd. Waarop Ferrix antwoordde dat hij over de rivier heen niks had kunnen horen, dus ook niet of ze hem iets hadden gevraagd. Dat hij ze alleen maar gedag had gezwaaid. Of zijn vriendelijkheid soms niet op prijs werd gesteld, vroeg hij, op zo'n op de tenen getrapt toontje. Ja, die heeft ballen, die gek. Stuurt ie ze eerst de blubber in, het is een stinkzooi op die oever, vraagt ie daarna of zijn vriendelijkheid soms niet op prijs...'Bij Bolle Torix liepen de tranen over de wangen van het lachen. Maar ik vond het allemaal eerder roekeloos dan komisch. Roekeloosheid is ook echt het soort moed dat bij wanhoop hoort. En wanhoop, gezien hun situatie zou die Ferrix toch ook wel plagen. Bolle Torix was nog niet klaar. 'Ze moesten het maar zeggen, zei Ferrix. Afijn, na veel chagrijnig gesputter slikten ze zijn verhaal met wortel en tak. Ze vertelden daarna dat ze naar jou op zoek waren. Dat je een kindermoordenaar bent en een dief die zijn gastheren besteelt. Ze gaven een beschrijving van je... die zal ik hier maar niet herhalen anders word je rood tot in je reet. Dat we jou moesten uitleveren als je hier opdook. Die

'Ach, niet erger dan anders,' antwoordde Torix. Hij vouwde zijn armen over zijn buik en leunde met een stoere grijns achterover. 'De uitkijk waarschuwt en voor het gedoe heb-ben we afspraken. De ene helft van het dorp verstopt zich, de andere is zogenaamd bezig. Maar die schiet te hulp mocht het uit de hand lopen. Degenen die die hufters opvangen, dat is altijd Ferrix samen met een of twee man, doen dan net of ze elkaar op dat eigenste moment naar de strot vliegen. Kijk, je kunt nog zo'n eikel zijn, als je in een ruzie terechtkomt... dat voelt ehh... ongemakkelijk. Helemaal als niemand zich dan zak van je aantrekt. Sta je er voor paal bij. En dan is... hoe zei Rinkel dat... ja, dit was een ideetje van hem... die zei: dat ontregelt... de zelfverzekerdh... ehh... dan is de gewichtig-doenerij waarmee ze zich graag vertonen al behoorlijk naar de ratten. Hij had gelijk, die ouwe. Elke keer trappen ze erin. Leidt meteen de aandacht af. Van de boel hier echt binnen-stebuiten keren is nooit iets terechtgekomen.

En dat is maar goed ook... We hadden nu afgesproken dat we over het aanpakken van die ouwe beer zouden bekvechten. Kregen ze dat probleem ook gelijk mee.'Ik moest slikken en mijn rug werd

op slag nat. Die middag had ik dus ongewapend en onbeschermd in het domein van dat moordlustige beest gezeten! Bolle Torix was teveel met zijn verhaal bezig om mijn schrik te

merken. 'Toen die gasten op ons afkwamen ging dat ongeveer zo. Hij is dan hier en dan weer daar. Je krijgt dat kreng nooit te

pakken. – Nee, zeker niet als je op je luie reet blijft zitten. – Luie reet, luie reet, je weet ver-domme wel beter! – Ja, maar intussen doe je geen kloot. Moet ie nog iemand te grazen nemen? Verdomme. – Natuurlijk niet, idioot. Maar stel je hebt hem in een hoek, wat dan? Ga je hem te lijf met je blote jatten? – Nee allicht niet. – Nou, nou sta je ineens met de bek vol

Ontregeling met ballen

28

47Kn

open

Doo

rhak

ken

Knopen Doorhakkenriemer Knoop | archeoloog en consultant

Ai

Laat ons in dit jubelend jaar van Amsterdamse museumopeningen en historische herdenkingen enige puntjes op de i zetten. Allereerst het begrip 'museum' zelf. Zowel het nieuwe filmmuseum EYE (oei, met of zonder lidwoord, toch wel een kwestie) als het nieuwe Stedelijk Museum spreken over zichzelf als 'instituut'. De SM-vrinden lijken niet te beseffen dat je ‘een instituut’ ook heel ironisch kunt gebruiken, waarover misschien nog eens later. En zelfs voor EYE aan het Amsterdamse IJ valt ‘instituut’ best te billijken, zonder bijbedoelingen. Het komt immers voort uit nogal uiteenlopende instellingen. Zou het heel erg zijn als je van sommige nooit eerder hoorde: Filmbank, Holland Film, het Nederlands Instituut voor Filmeducatie? De schatten in het vroegere Filmmuseum moeten schaterend van de lach over de grond hebben gerold, die melige vrijdagmiddag, toen iemand zomaar opmerkte dat IJ op z'n plat Amsterdams toch echt als EYE klinkt. Dat dat af en toe een zwaar geval van 'ai' kan opleveren wisten ze nog niet. Wat was het geval? Ze vinden zich een instituut ‘over en voor filmcultuur’, dus ze vermengen vaste presentatie, tentoonstelling en filmbezoek. Heel conceptueel – maar handig? Dat er een vaste opstelling is over de filmgeschiedenis is alleen duidelijk als je weet dat die 'Basement' heet en in het souterrain is te vinden. Tsja. Gratis toegankelijk, dat dan weer wel. Wil je naar de tijdelijke tentoonstelling, voor een gepeperde prijs, dan wordt het lastiger. Bij de kassa weten ze niet wat je bedoelt, en jij niet wat je moet zeggen, tenzij je getraind herhaalbezoeker bent. Vraag je bijvoorbeeld: ‘een keer volwassene graag', of zoiets, dan is de wedervraag 'reductie?' en krijg je een kaartje voor een van de vier filmzalen. De drie keer dat ik er was zag ik menig stampvoetende gast, een lange sliert wachtenden fijn over diens schouder meekijkend, met een kassamedewerkster, jawel rode vlekken in de hals, in aanzwellende discussie gaan. Kom op mevrouwtje, u bent in een concept op bezoek, wat denkt u wel – hoor je het personeel denken. Dat moet ook het fijne Oostenrijkse architectenduo Delugan-Meissl hebben gevonden toen ze niet op de opening van hun eigen gebouw verschenen, april vorig jaar. Ze vonden dat de afscheiding, die van de brandweer tussen entree en foyer moest, hun ontwerp aantastte. Of die vréselijke trapleuningen – een affront voor ons ontwerp! Toch wel lastig, dat mensen zomaar je creatie gaan gebruiken. Moet je gehandicapt zijn, hoor ik een rolstoelende vriend brommen, dat is pas lachen. Een armoedige achteringang waar je moet aanbellen om vervolgens via het aller-piepkleinste liftje op te stijgen. En de nu al beroemde EYE-foyer is voor niet-lopers alleen optisch te genieten – je komt nooit die idiote trappen op. Maar heb je deze rijstenpapse (hoe zeg je dat) hollebollegijsbergen eenmaal genomen, dan is de getoonde waar geweldig: Kubrick! Fischinger! Hierop door mijmerend kwamen we tot de conclusie dat EYE niet gewoon maar wat mengt, maar er bewust een echte hutspot van maakt: verblijfplezier in een designpaleis, mooie films zien, met de kids naar hoogtepunten uit de nationale en internationale filmgeschiedenis, en voor jezelf hele hippe highbrow exposities. Maar voor je zover bent: per aspera ad astra – ai! (Wat zou zo'n 'instituut'-formule bij een archeologisch museum opleveren?)

aanvoerder besloot twee man te laten rond-neuzen. Ze waren toch hier, zei hij. En toen die bezig waren begon die andere naar Frida te ginnegappen. Hij steeg af en zei dat ie dacht dat ze wel een stevige b... 'Bolle Torix herinnerde zich dat zijn kleinzoon aan tafel zat, slikte zijn woord in en verving het door een suggestief gebaar.'Opa,' zei de Mug. 'Een stevige beurt, dat is toch als je een vrouw...' 'Hou je kop, snotneus! Veel te wijs, dat grut van tegenwoordig. Waar was ik? Verdomme, nou... ik hoor jou niet meer, manneke! Waar... o ja... en toen kwam Frida in actie. Ik heb nog nooit een oog zo snel dicht zien trekken en blauw zien kleuren. We zijn meteen tussen die twee in gesprongen. Het werd nog spannend want die zak wilde zijn zwaard trekken. Maar de aanvoerder schold hem de huid vol en beval dat hij weer op zijn paard moest kruipen. Wat ie uiteindelijk deed, met een laaiend woeste kop. De andere twee werden teruggeroepen. Die vent met dat blauwe oog probeerde Frida toen nog met zijn paard omver te rijden, maar ze gaf de knol met de vlakke hand een klets tussen de ogen. Heb je ze weg zien stuiteren? We pisten bijna in de broek! Ferrix en ik hielden het niet meer van het lachen. En je gelooft het niet: die Bataven lachten mee. Rustig zijn ze daarop vertrokken. Maar voor de aanvoerder verdween keerde hij zich om naar Ferrix. Ze staarden elkaar aan en toen prikte hij een wijsvinger in Ferrix' richting. Ferrix vertrok geen spier. Die twee, die staan op elkaars lijstje.'

bestellen? ga naar onze w ebsite: www.archeologieonline.nl/w ebshop

100 Topstukken van het Rijksmuseum van Oudheden

Gebonden, 224 pagina’s

Rijk geïllustreerd in kleur

Tweetalige uitgave (Nederlands en Engels)

Een uitgave van het

Rijksmuseum van Oudheden

€ 19,95

Hiërogliefen ontcijferen en lezenEen stap-voor-stap leerboek voor zelfstudieMark Collier en Bill Manley

Paperback, 182 pagina’s

Rijk geïllustreerd in zw/w

Een uitgave van Bulaaq

€ 22,50

David & SalomoArcheologen ontrafelen een mytheIsrael Finkelstein en Neil A. Silberman

Paperback, 335 pagina’s

Geïllustreerd

Uitgeverij Synthese

€ 24,50

De grootste uitvindingen uit de Oudheid (2-DVD)Terry Jones

In de documentairereeks De grootste uitvindingen uit de Oudheid laat Terry Jones (Monty Python) zien dat veel van de ideeën en uitvindingen die wij als modern beschouwen al duizenden jaren oud zijn. Zo vonden de oude Grieken zowel de gokkast als de automatische deur uit, gebruikte men in Babylon al zwangerschapstesten en waren in het India van de 8e eeuw v. Chr. al plastisch chirurgen actief.

2 DVD, speelduur 150 minuten 3 afleveringen van 50 minuten Engels gesproken, Nederlands ondertiteld€ 19,95

Verschijnt in maart 2013.

NIEUW

bestellen? ga naar onze w ebsite: www.archeologieonline.nl/w ebshop

Verzendkosten | Nederland en Belgie: € 2,95 per product, tenzij anders aangegeven. Als u in één bestelling meer boeken bestelt, dan rekenen wij voor ieder product extra slechts € 1,- verzendkosten. Rest van Europa: € 5,95 per product, tenzij anders aangegeven. Als u in een bestelling meer producten bestelt, dan rekenen wij voor ieder boek extra slechts € 1,50 verzendkosten.

Druk

fout

en e

n pr

ijsw

ijzig

inge

n vo

orbe

houd

en.

Sagalassos Droomstad in de bergenMarc Waelkens (samenst.)

De stad Sagalassos (zie ook Archeologie Magazine 5-2011), gelegen in het huidige Turkije, was een belangrijk knooppunt tussen Centraal-Anatolië en het Middel-landse Zeegebied. De naam Sagalassos duikt voor het eerst op in de geschiede-nisboeken wanneer de stad in 333 v.Chr. wordt ingenomen door Alexander de Grote, maar de grootste bloeiperiode vindt plaats in de Romeinse tijd.

Sagalassos, droomstad in de bergen is het boek bij de tentoonstelling over Sagalassos in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren. Zowel tentoonstelling als boek zijn samengesteld door de Leuvense professor Marc Waelkens, die de onder-zoekingen in Sagalassos als zijn levens-werk beschouwt.

Hij vertelt een nieuw en fascinerend verhaal over een stad en een streek in de prehistorie, in de Griekse tijd, onder het Romeinse imperium en in het vroege christendom. Een verhaal dat het antieke leven toont zoals het was, in een stad die meedeinde op de golven van de grote geschiedenis tot het leven er, na enkele aardbevingen en een pestepidemie, in de 13e eeuw uitdoofde.

Behalve het verhaal van een antieke stad brengt dit boek ook het relaas van een fascinerend opgravingsproject. Het boek bevat honderden illustraties en foto’s die nieuwe inzichten verschaffen in de geschiedenis van deze wonderlijke stad.

Garengenaaid, 178 pagina’s Ruim 200 illustraties in kleurEen uitgave van Openbaar Kunstbezit Vlaanderen€ 34,50

Niet verkrijgbaar

in de Nederlandse

Boekhandel

50Tu

rkije

| Tr

oje

Turkije | Troje

Terug in TrojeRijstebrijberg wint geleidelijk aan helderheid en toegankelijkheid

Kort door de bocht geformuleerd waren dat de indrukken van ons eerste bezoek aan Hisarlık. Ruim drie decennia later en vele ervaringen met andere archeologische sites rijker wekt een nieuw bezoek aan Troje wel een andere indruk. Weliswaar is en blijft het een ingewikkelde en weinig oogstrelende site: die relatief kleine bovenstad met burcht en al die bouwlagen en –perioden, maar het geheel maakt een wat beter geordende en meer toegankelijke indruk. Daardoor en door de mythologische aspecten die deze legendarische locatie ook nog meer kleur geven, blijft een bezoek daaraan beslist een aanrader. En zeker wanneer het plan wordt gerealiseerd om bij de site nog een museum te bouwen met een grondoppervlak van liefst 10.000 m2 en tevens de resten van de bene-denstad nog toegankelijk worden.

Mythe en verbeeldingVoordat we op de archeologische aspecten nader ingaan, eerst maar even de mythologi-sche en in het kielzog daarvan de legendari-sche in vogelvlucht. De Trojaanse Oorlog speelt in de mythologie een centrale rol. Volgens de mythe was de oorlog het gevolg van een twist tussen de godinnen Hera, Athene en Aphrodite over wie de mooiste zou zijn. Haar zou een gouden appel ten deel vallen. De oppergod Zeus zond de vrouwen naar de sterfelijke Paris, zoon van de Trojaanse koning Priamos, die oordeelde dat Aphrodite de mooiste was. In ruil daarvoor liet Aphrodite de mooie Helena, de vrouw van de Spartaanse koning Menelaos, verliefd worden op Paris. Deze nam Helena ver-volgens mee naar Troje. Maar koning Menelaos laat het er niet bij zitten en weet de Grieken te

Het eerste bezoek in 1976 aan wat de resten van Troje heetten te zijn was na het fraaie en oogstrelende Ephesus en Pergamon nogal een deceptie. Was die puinzooi van negen door elkaar gehusselde bouwlagen nou echt wat er van die beroemde stad was overgebleven? En aan die grote diepe kloven te zien was Schliemann in zijn zoektocht naar schatten ook niet bepaald zachtzinnig met de bouwresten omgesprongen. Gelukkig was er het paard nog...

Op de plaats waar volgens mythologische verhalen (zoals het Griekse heldendicht

Ilias van Homerus) de stad Troje zou liggen, werden inderdaad resten van een stad

opgegraven. Dat was op de heuvel Hisarlık in het noordwesten van het huidige

Turkije aan de Dardanellen, nabij de stad Çanakkale. De pionier-archeoloog Heinrich

Schliemann werd vooral door deze opgravingen bekend, mede doordat hij daarbij

opzienbarende vondsten aan het licht bracht onder meer in een laag met resten waar-

in hij het Troje zag van de in de Ilias beschreven Trojaanse Oorlog. In werkelijkheid

bleek deze laag veel ouder te zijn en deze behoorde ook tot een van de liefst negen

bouwlagen – met elk nog meerdere bouwperioden - die de stad vanaf 3000 v.Chr

tot 500 n.Chr. kenmerken. Door deze laag op laag-constructie waren niet alleen de

op gravingen complex, maar zijn ook de resten uiterst moeilijk te onderkennen. Enkele

decennia geleden wekten ze nog de indruk van een rijstebrijberg. Verder onderzoek

en verbeteringen aan de presentatie maken nu een beter begrip daarvan mogelijk.

Welkom in Troje! Bord bij de ingang van de site.

51Tu

rkije

| Tr

oje

Het onvermijdelijke paard bij de ingang.

Links: Plattegrond van de site. Rechts: Prof. Rüstem Aslan, hoogleraar prehistorische archeologie aan de universiteit van Çanakkale en tevens 1988 betrokken bij de opgravingen in Troje, sinds dit jaar ook als opgravingsleider.

52Tu

rkije

| Tr

oje

De oostelijke poort van Troje VI (late bronstijd 15e-13e eeuw v.Chr.).

Links: Nabij de oostelijke poort van Troje VI. Rechts: Archeoloog dr Gert Jan van Wijngaarden (links) en Günay Uslu van de Universiteit van Amsterdam en mede-samenstellers van de Troje-tentoonstelling in het Allard Pierson Museum nabij resten van het noordoostelijke bastion van Troje VI.

53Tu

rkije

| Tr

oje

Turkije | Troje

Rüstem Aslan, hoogleraar prehistorische archeologie aan de universiteit van Çanakkale en tevens 1988 betrokken bij de opgravingen in Troje – sinds dit jaar ook als opgravingsleider. ‘Al in de Middeleeuwen waren reizigers in deze regio Troas op zoek naar resten van het Homerische Troje. Resten van nederzettingen langs de Egeïsche kust werden aanvankelijk daarvoor aangezien. In de 17e-18e eeuw kwa-men reizigers evenwel tot de conclusie dat de exacte plaats van Troje niet aan de kust moest worden gezocht, maar verder landinwaarts. Eind 18e eeuw leidde een Franse ambassadeur verschillende onderzoeken in de regio, waar-door geografische gegevens beschikbaar

verovering van Constantinopel op de Grieks sprekende Byzantijnen de wraak van Troje’, voegt Günay Uslu van de Universiteit van Amsterdam en mede-samensteller van de Amsterdamse tentoonstelling er nog aan toe. ‘De Slag om Gallipoli in de Eerste Wereldoorlog, waarbij de latere grondlegger van de Republiek Turkije Atatürk (Mustafa Kemal) de westerse legers versloeg, werd ook vaak met de Trojaanse Oorlog vergeleken.’

Waar ligt Troje? Daarmee komen we bij de onvermijdelijke vraag of de mythe ooit werkelijkheid was, met andere woorden of er ooit sporen van het echte Troje werden gevonden. Die vraag houdt de gemoe-deren al tijden bezig. Gedurende de laatste eeuwen zijn tal van kritische studies versche-nen waarin in verschillende toonsoorten wordt beweerd dat de Ilias niet meer dan een mooi verzonnen verhaal is. Zelfs het bestaan van Homerus en van Troje wordt betwijfeld. ‘Daar staat tegenover dat veel details van het land-schap rond Troje die in de Ilias beschreven worden, tot op de dag van vandaag duidelijk zichtbaar zijn vanuit Troje en ook met de geografie van de regio overeenkomen’, aldus

mobiliseren tot een oorlog tegen Troje om Helena terug te halen. Na een tienjarige strijd, waarin aan beide kanten slimme en machtige helden een rol spelen – zoals Agamemnon, Achilles en Ajax aan de zijde kant van de Grieken en Paris, Hektor en Aeneas bij de Trojanen - verloren de Trojanen de oorlog van de Grieken door een list van de Griek Odysseus met, daar is ie weer, het paard van Troje. Die list kwam op het volgende neer. De Grieken lijken de strijd op te geven en verlaten het Trojaanse strand, een groot houten paard achterlatend. De Trojanen beschouwen het paard als een over-winningsgeschenk en halen het binnen hun stadsmuren, niet wetend dat zich in het paard nog Grieken bevinden. Deze kruipen ’s nachts uit het paard en openen de poorten om andere Grieken binnen te halen, waarna deze de Trojanen in hun slaap overvallen en zegevieren. ‘Deze mythe leidde in de loop van de geschie-denis tot een ongekende verbeelding van Troje’, benadrukt drs René van Beek, conservator van het Allard Pierson Museum in Amsterdam en mede-samensteller van de huidige Troje-tentoonstelling aldaar (zie onderstaand). ‘We gaan ervan uit dat het de Griekse dichter Homerus was die in de 8e eeuw v.Chr. de Trojaanse Oorlog in zijn Ilias beschreef. Overigens beschreef hij maar 51 dagen van die oorlog. Sindsdien waren de stad, de oorlog en het paard geliefde onderwerpen voor vele per-sonen om ermee aan de haal te gaan in allerlei vormen van culturele en politieke uitingen.’ Die uitingen variëren van verhalen, studies, schil-derijen, toneelstukken, muziekstukken zoals opera’s van Mozart en Berlioz tot films als Troy (met Brad Pitt als Achilles in de hoofdrol). ‘Het erfgoed van Troje is ook veel gebruikt om zelf geschiedenis te schrijven’, vervolgt René van Beek. ‘Alexander de Grote bezocht Troje, waar hij niet alleen zijn wapenuitrusting aan de godin Athena offerde, maar ook een lauwerkrans legde op het graf van de held Achilles, zijn grote voorbeeld. Romeinse keizers en Europese vorsten probeerden niet zelden anderen ervan te overtuigen dat ze hun wortels hadden bij of geïnspireerd wisten door Trojaanse of Griekse helden. Zo verklaarde keizer Augustus dat hij van de Trojaanse held Aeneas afstamde’. ‘Sultan Mehmet II (de Veroveraar) noemde zijn

Drs René van Beek, conservator van het Allard Pierson Museum in Amsterdam en mede-samensteller van de huidige Troje-tentoonstelling aldaar, tussen resten van versterkingen van Troje II en III (ca. 2550-2200 v.Chr.).

In Troje worden negen grote bouwfasen onderscheiden, ook wel afgebeeld als op elkaar gestapelde pizza’s. (illustratie: Ch. Haussner)

54Land | Plaats

Turk

ije |

Troj

e

Deel van de sectie met versterkingen uit de periode van Troje I (ca. 2920 v.Chr.).

Links: Het overdekte megaron van Troje II/III. Rechts: De zogenaamde Schliemann-sleuf, een 40 m lange en 17 m diepe sleuf die hij in de eerste drie jaren van zijn opgravingen liet graven om zo snel mogelijk bij de laag te komen van de Priamus-Citadel. Daarbij werden belangrijke bouwresten van diverse lagen deels of volledig verwoest. Op de bodem van de sleuf vond hij muurresten uit Troje I (ca. 2920 v.Chr.).

55

Turkije | Troje

Turk

ije |

Troj

e

v.Chr.. Schliemann smokkelde de schat uit Turkije en schonk deze uiteindelijk aan de stad Berlijn. Daar werd zij op het einde van de Tweede Wereldoorlog samen met andere kunst-voorwerpen door het Russische leger mee-genomen (tegenwoordig maakt de originele schat voornamelijk deel uit van de collectie van het Poesjkinmuseum te Moskou, maar een aan-tal objecten kwam ook terecht in de Hermitage in St. Petersburg). Schliemann gedroeg zich in zijn opgravingsmethodiek overigens aanvanke-lijk meer als een schatgraver dan als onder-zoeker. In zijn enthousiasme het Homerische Troje te vinden groef hij dwars door vroegere en latere bouwlagen en bouwwerken, waardoor die onherstelbaar werden vernietigd en kennis verloren is gegaan. Na Schliemann werden de opgravingen geleid door Wilhelm Dörpfeld, die twee campagnes in 1893 en 1894 uitvoerde, waarbij hij verschil-lende bouwlagen van de stad wist te identifi-ceren. In de jaren 1932 tot 1938 vond in Hisarlık pas weer archeologisch onderzoek plaats, ditmaal onder leiding van de Amerikaan Carl W. Blegen. De precisie en zorgvuldigheid van zijn opgravingen worden nog steeds alom geprezen als een mijlpaal in de archeologie. Hij verdeelde de door Dörpfeld gevonden 9 lagen

de ‘Schat van Priamus’ noemde in de veronder-stelling dat de voorwerpen hadden toebehoord aan deze laatste koning van Troje. Deze goud-schat bevond zich in een laag die bedekt was door een brandlaag, hetgeen hem sterkte in de overtuiging dat hij hier het Troje had bloot-gelegd dat door de Grieken was platgebrand. Thans wordt evenwel aangenomen dat de voor-werpen veel ouder zijn en dateren van ca. 2500

kwamen om Troje te kunnen lokaliseren. Een van zijn persoonlijke assistenten trof later interessante resten aan op en rond de heuvel Pınarbası Ballıdag en veronderstelde op basis daarvan Troje te hebben gevonden. Een andere assistent vestigde voor het eerst de aandacht op de heuvel Hisarlık als mogelijke locatie. In diverse geschriften toonde Charles MacLaren in de 19e eeuw aan dat alleen die heuvel aan Homerus’ beschrijving van Troje kon voldoen. Een van die publicaties trok de aandacht van Frank Calvert, die in Hisarlık land bezat en daar in 1863-1865 kleinschalige opgravingen uit-voerde. Ofschoon hij op basis daarvan maar beperkte conclusies kon trekken, kwam hij wel tot de overtuiging dat hij resten van Troje had blootgelegd. Heinrich Schliemann voerde in 1868 een paar weken in Ballıdag opgravingen uit waarvan de resultaten hem niet tot de overtuiging brachten dat zich daar Troje zou bevinden. Een jaar later promoveerde hij op basis van een dissertatie, waarin hij onder meer beweerde zelf in Hisarlık Troje te hebben ontdekt. Maar pas in 1871 kreeg hij voor het eerst vergunning daar te gaan graven.’

De archeologische componentVanaf dat jaar voerde Schliemann, met enkele onderbrekingen, tot 1890 in Hisarlık opgravin-gen uit. In 1873 deed hij een vondst die hem op slag beroemd maakte: gouden sieraden, die hij

Prof. Rüstem Aslan wijst waar we ons nu bevinden: temidden van overblijfselen van een structuur binnen de citadel, die bij opgravingen in 1998/99 werd blootgelegd en bekend staat als een megaron, een grote hal van een paleis uit Troje II en III.

Versterkingsresten uit Troje II (ca. 2550-2250 v.Chr.) met een geplaveide weg die naar de zuidwest-poort leidt.

56Land | Plaats

Turk

ije |

Troj

e

In het Nationaal Archeologisch Museum in Istanbul zijn vele vondsten uit Troje in een aparte zaal op de 1e verdieping ondergebracht.

Links: De zuidelijke wand van de verdedigingsmuur die bij het paleis van Troje VI behoorde. Rechts: Vooral in de Hellenistische en Romeinse perioden (Troje VIII-IX) verschenen er bij de Tempel van Athena verschillende religieuze bouwwerken.

Tot en met 5 mei 2013 vindt in het

Allard Pierson Museum (Oude Turfmarkt 127,

Amsterdam, tel. 020-5252556,

www.allardpiersonmuseum.nl)

de tentoonstelling ‘Troje. Stad, Homerus

en Turkije’ plaats (zie AM-6 van 2012, pag.

33). Bij de tentoonstelling is een prachtig

gelijknamig boek verschenen, uitgegeven bij

WBooks, in samenwerking met het Allard

Pierson Museum (ISBN 978 90 400 0750 7).

Meer informatie: www.trojeinamsterdam.nl

57

Turkije | Troje

Turk

ije |

Troj

e

van Hisarlık in de bronstijd zichzelf noemden. Maar vooral op basis van topografische studies is inmiddels breed geaccepteerd dat Hisarlık het Homerische Troje is geweest.’ Gert Jan van Wijngaarden wijst nog op een ander belangrijke aanwijzing voor deze conclusie. ‘Uit opgravin-gen is duidelijk geworden dat de stad niet alleen over een burcht beschikte. Vanaf de tweede bewoningsfase bevonden belangrijke delen van de stad zich ook ten zuiden en ten zuidoosten daarvan. Deze benedenstad heeft net als de burcht een lange en wisselende bewoning gekend en beschikte tevens over een versterking in de vorm van een gracht en/of palissade. Met een grote verdedigde beneden-stad lijkt Troje nog veel meer op de stad die zo indrukwekkend door Homerus is beschreven.’ Tekst en foto’s: Lou Lichtenberg

Moskou. En natuurlijk de mythe die de restan-ten een specifieke glans geven. Het huidige onvermijdelijke houten paard bij de ingang van de site draagt daar op eigen wijze eveneens toe bij. Al gaat er van het zwarte paard uit de film Troy, dat thans het centrum van Çanakkale opleukt, wat meer mythische kracht uit.Is het Homerische Troje nu echt gevonden, is de vraag die ons bij het overpeinzen van de archeologische component nog blijft bezighou-den. ‘Onweerlegbaar bewijs in schrift of materie dat Hisarlık en het Homerische Troje een en dezelfde locatie vormen is nog steeds niet voorhanden’, antwoordt Rüstem Aslan oprecht. ‘Er is bij de opgravingen hier of op een andere site die tot het Trojaanse rijk behoorde tot dusver geen enkele aanduiding van een naam van een Trojaanse grootheid of van de stad zelf gevonden. We weten ook niet hoe de inwoners

verder onder in 34 periodes. Nieuwe opgravin-gen volgen een halve eeuw later, geleid door Manfred Korfmann, opnieuw een Duitse archeoloog. Zijn onderzoeken leidden tot nieuwe inzichten, onder meer dat Troje in de late bronstijd er als een typisch Anatolische stad moet hebben uitgezien met een versterkte benedenstad.Vandaag de dag resteert van dit alles ‘een humble jumble van muurresten die een archeo-logisch doolhof vormen op en rond een kunst-matige heuvel midden in een landbouwgebied’, aldus archeoloog dr Gert Jan van Wijngaarden van de Universiteit van Amsterdam, mede-sa-mensteller van de Troje-tentoonstelling in het Allard Pierson Museum. ‘Vreemd is dit niet gelet op de bijzonder lange bewoningsgeschiedenis van liefst bijna 4000 jaar. Net als in veel andere plaatsen in Zuidoost-Europa en het Midden-Oosten vormden in de zon gedroogde blokken klei met fijngehakt stro, zogenaamde klei-tichels, het belangrijkste bouwmateriaal. Telkens als de stad door natuurgeweld of oor-logen vernietigd of verlaten werd, werd er op de resten daarvan een nieuwe stad gebouwd. Door dit voortdurende proces van opbouw, vernieti-ging, verlating, herinrichting en wederopbouw ontstond een dik pakket met resten van vier millennia bewoningsgeschiedenis. Archeologen hebben in dat pakket meerdere lagen geïdenti-ficeerd, met de jongste bouwfasen in de boven-ste en de oudste in de onderste lagen. Zo wer-den er negen grote bouwfasen onderscheiden (ook wel afgebeeld als op elkaar gestapelde pizza’s – LL), genummerd met Latijnse cijfers: Troje I tot en met Troje IX. De eerste zeven van die grote fasen (Troje I-VII) omvatten prehisto-rische fasen van circa 3.000-900 v.Chr. Binnen die zeven hoofdbouwfasen werden vijftig minder grote bouwfasen vastgesteld, aange-duid met letters, zoals Troje IIa, IIb, enz. Het Homerische Troje zou zich in Troje VI of Troje VIIa hebben afgespeeld. Bovenop de prehisto-rische bewoning zijn resten gevonden van de Griekse en Romeinse bewoning, aangeduid met Troje VIII respectievelijk IX, die ongeveer duurde van 700 v.Chr. tot 450 n.Chr.’ Verder resteren er van Troje nog enkele sculpturen, aardewerk en andere objecten uit het dagelijkse leven die in musea te Çanakkale en Istanbul te zien zijn en de eerder genoemde ‘schat van Priamus’ in

Dit paard van Troje, gebruikt in de Hollywoodfilm Troy, werd aan de stad Çanakkale geschonken, waar het thans op een centraal plein te bewonderen valt.

58

Het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen organiseert in samenwerking met Illuminare - Studiecentrum voor Middeleeuwse Kunst (KU Leuven) een expositie waarin een selectie wordt getoond van zijn veertig mooiste verluchte handschriften. De publicatie van een nieuwe wetenschappelijke studie over deze uitzonderlijke collectie is de aanleiding om de belangrijkste en mooiste manuscripten aan het publiek voor te stellen. In de 16e eeuw verzamelde

Christoffel Plantin voor zijn druk-kersatelier ‘vroege’ handschriften met bijbelse en klassieke teksten. Enkele werken dienden vermoe-delijk als basis voor de eerste gedrukte edities. Kleurrijke initia-len en subtiele randversieringen verhogen de visuele aantrekking van deze vroege handgeschreven teksten op perkament. In het midden van de 17e eeuw werd de verzameling uitgebreid met enkele schitterend verluchte Parijse bij-bels, missalen en getijdenboeken. De aangekochte handschriften met miniaturen waren afkomstig uit alle streken van Europa. De collectie van Balthasar II Moretus groeide uit tot een kleine bibliofie-le schatkamer. De laatste generatie Moretussen verrijkte de verza-meling nog meer. Vanaf de late 18e eeuw werden verluchte hand-schriften immers beschouwd als exquise kunstwerken uit een ver en exotisch middeleeuws ver-leden. De schitterende tweedelige Boheemse ‘ Wenceslas Bijbel’, de Kronieken van Froissard en enkele mooie getijdenboeken uit de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden zijn de kroonjuwelen uit de collectie. De tentoonstelling illustreert ook een minder gekend aspect van de verzamelgeschiedenis. In de wereld van het gedrukte boek kregen veel middeleeuwse manuscrip-ten immers een nieuwe bestemming. Sommige perkamenten folio’s werden gerecycleerd en kregen een tweede leven als schutblad of als boek-omslag. Sinds kort zijn de mooiste exemplaren van de collec-tie manuscripten volledig online te bekijken. Het oud-

ste handschrift van het museum, het Carmen Paschale van Sedulius uit de 19e eeuw en verschillende 15e-eeuwse getijdenboeken met hun prachtige miniaturen en rand-versiering zijn van de eerste tot de laatste folio via internet te door-bladeren. De tweedelige Wenceslas bijbel van 1402-1403 met 210 miniaturen springt het meest in het oog.

Magnifieke manuscripten in Museum Plantin-Moretus

Belg

isch

| Ni

euw

s

Belgisch | Nieuws

B

Coullius Sedulius, Carmen Paschale, Luik, 9e eeuw, Museum Plantin-Moretus.

Claudianus, Claudian (370-404), opera, 13e eeuw, Museum Plantin-Moretus.

Jean Froissart (c.1337- 1410), Kronieken, vol.I, Brugge, 1475-1485, Museum Plantin-Moretus. (foto’s: Bruno

Vandermeulen - KU Leuven)

‘Magnifieke Middeleeuwen.

De mooiste manuscripten uit het Museum

Plantin-Moretus’, tot 5 mei 2013 in het

Museum Plantin-Moretus, Vrijdagmarkt 22 te

Antwerpen, www.museumplantinmoretus.be.

De resultaten van het nieuwe kunstweten-

schappelijk onderzoek worden gebundeld in

een rijk geïllustreerde Engelstalige catalogus:

Lieve Watteeuw & Catherine Reynolds,

Catalogue of Illuminated Manuscripts.

Museum Plantin Moretus, Corpus of Illuminated

Manuscripts 19, Illuminare, Research Centre

for Medieval Art (KU Leuven), ed. by Jan Van

der Stock, Peeters Publishers, London-Leuven-

Walpole, 2012.

59

Van 22 maart tot en met 23 juni 2013 kan in het Gruuthuse-museum in Brugge de tentoon-stelling ‘Liefde & Devotie: het Gruuthusehandschrift’ worden bezocht. Rond 1400 laat een onbekende opdrachtgever in Brugge enkele kopiisten gedich-ten, gebeden en liederen bundelen

in wat vandaag het Gruuthuse-handschrift heet. 'Egidius waer bestu bleven' is wellicht het bekendste lied uit de bundel. Jarenlang bleef het handschrift in privébezit tot het in 2007 werd aangekocht door de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Dit voorjaar wordt het tijdelijk in Brugge getoond. Tussen 1395 en 1408 werkten

een vijftal Brugse kopiisten aan dit lijvige manuscript. Op vraag van de onbekende opdrachtgever verzamelden ze, naast 7 berijmde gebeden en 18 gedichten, niet minder dan 147 liedteksten met muzieknotatie. Vooral aan deze laatste dankt het Gruuthuuse-handschrift zijn faam. Het is namelijk de oudst gekende collectie religieuze, liefdes- en gezelschapsliederen uit de Lage Landen. De teksten geven een goed beeld van de Middel-nederlandse literatuur en de laatmiddeleeuwse stedelijke cul-tuur in Brugge en de Nederlanden. Het Gruuthusehandschrift dankt zijn naam aan Lodewijk van Gruuthuse (1427-1492). Het vermeldt zijn wapen en maakte vermoedelijk deel uit van zijn beroemde bibliotheek. Dit uiterst kostbare werk bleef eeuwenlang in privébezit, tot de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek kans zag

het aan te kopen. Ondertussen is het integraal raadpleegbaar op haar website in een zogenaamd ‘bladerboek’. Blikvanger van de tentoonstelling in Brugge is uiteraard dit hand-schrift. Het werk is echter ook het gedroomde uitgangspunt om een beeld te schetsen van het leven in het laatmiddeleeuwse Brugge, dat in die periode een internationale handelsstad was. Rode draad zijn de thema’s uit het handschrift zelf: muziek, liefde, ‘const’, gezelschap en devotie. Ze schetsen niet alleen de rijke inhoud van het hand-schrift, maar vertellen je ook meer over het toenmalige cultu-rele, sociale en religieuze klimaat. Zo’n 200 objecten uit de periode rond 1400 en hedendaagse equivalenten uit de beeldende kunst brengen de teksten weer tot leven: sculpturen, handschriften, juwelen, sier- en gebruiksvoor-werpen, archeologica en archivalia.

Liefde & Devotie

Belg

isch

| Ni

euw

s

Belgisch | Nieuws

B

Lubert Hautscilt overhandigt de oorkonde aan Jean, Hertog van Berry, 1402. Detail van een initiaalletter uit Charter Fratres ad Succurendum. (foto: Archives Nationales, Parijs)

Het Gruuthusehandschrift: liederen met streepjesnotatie, met in de laatste kolom onder de notenbalk het Egidiuslied, 1405-1410. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek van Nederland. (foto: Koninklijke Bibliotheek Den Haag)

‘Liefde & Devotie: het Gruuthusehandschrift’, van 22 maart 2013

t/m 23 juni 2013 in het Gruuthusemuseum, Dijver 17 te Brugge,

www.brugge.be/internet/nl/musea/bruggemuseum/index.htm.

Zie voor de website van de tentoonstelling: www.liefdeendevotie.be.

Het Gruuthusehandschrift is te raadplegen via de website van de KB:

www.kb.nl/bladerboeken/het-gruuthuse-handschrift. Concertgebouw

Brugge organiseert drie dagen lang - van 26 tot 28 april 2013 - 'Liefde en

Devotie-concerten' met muziek uit het handschrift; reconstructies op basis

van jarenlang onderzoek naast improvisaties op basis van de mysterieuze

notatie en het 14e-eeuwse Vlaamse en Europese repertoire.

Kofferdeksel met koppeltje; dansende dame en muzikant, ca. 1340-1370. Londen, Victoria and Albert Museum. (foto: VAImages, Victoria and Albert Museum, London)

60Tentoonstellingen | Internationaal

Tent

oons

telli

ngen

| In

tern

atio

naal

Nederland

T/M 10 MAART 2013LEIDEN

China 200 v.Chr. Terracotta strijders uit ChinaMuseum Volkenkunde Leiden, Steenstraat 1

T/M 17 MAART 2013LEIDEN

Het Egypte van HollywoodArcheologie en fantasie in één tentoonstellingRijksmuseum van Oudheden, Rapenburg 28

T/M 24 MAART 2013ROTTERDAM

SamuraiKrijgers en kunstenaarsWereldmuseum, Willemskade 22-25

T/M 24 MAART 2013DEN HAAG

Alexandrine TinneAfrikaanse avonturen van een Haagse dameHaags Historisch Museum, Korte Vijverberg 7

T/M 31 MAART 2013LEIDEN

Opgravingen in HöyükArcheologisch onderzoek door de ogen van fotografe Rénie van der PutteRijksmuseum van Oudheden, Rapenburg 28

TOT 14 APRIL 2013AMSTERDAM

Indianen, kunst en cultuur tussen mythe en realiteitDe rijke artistieke tradities van de indianen van Noord-Amerika. De Nieuwe Kerk, Dam

T/M 5 MEI 2013 AMSTERDAM

Troje, Stad, Homerus en TurkijeAllard Pierson Museum, Oude Turfmarkt 127

T/M 5 MEI 2013 AMSTERDAM

ToetanchamonZijn graf en zijn schattenExpo, Gustav Mahlerlaan 24

TOT 15 MEI 2013 AMSTERDAM

Schoeisel in het Oude EgypteBestuursbureau Oude UB, Rapenburg 70

T/M 26 MEI 2013AMSTERDAM

Booming AmsterdamDe groei van Amsterdam in de Gouden EeuwStadsarchief Amsterdam, Vijzelstraat 32

TOT MEDIO 2013VENLO

Venlo Vennelo SablonesTwintig eeuwen wonen aan de MaasLimburgs Museum, Keulsepoort 5

T/M 1 SEPTEMBER 2013DEN HAAG

High Tech RomeinenDe spannendste Romeinse uitvindingenMuseon, Stadhouderslaan 37

9 MAART TOT 13 SEPTEMBER 2013AMSTERDAM

Peter de Grote, een bevlogen tsaar Hermitage Amsterdam, Amstel 51

T/M 15 SEPTEMBER 2013LEIDEN

Middeleeuws chicSierbeslag op riemen en tassen (1300-1600)Rijksmuseum van Oudheden, Rapenburg 28

24 MAART T/M 27 OkTOBER 2013 LEEUWARDEN

Het mysterie MingTopstukken uit de wereld- beroemde keramiekcollectie van de bekendste Chinese dynastieKeramiekmuseum Princessehof, Grote Kerkstraat 11

2 JULI 2013 T/M 5 JANUARI 2014ASSEN

De Dode Zee-rollenEen van de grootste archeo-logische ontdekkingen van de 20e eeuw. Drents Museum, Brink 1

11 JULI 2013 T/M 5 JANUARI 2014 AMSTERDAM

Eeuwig EgypteReis door de eeuwenAllard Pierson Museum, Oude Turfmarkt 127

België

TOT 5 MEI 2013 ANTWERPEN

Magnifieke MiddeleeuwenDe mooiste manuscripten uit het Museum Plantin-Moretus Museum Plantin-Moretus, Vrijdagmarkt 22

61

TOT 26 MEI 2013OUDENAARDE

Par-delà l’horizonSociétés en Manche et mer du Nord il y a 3.500 ansProvinciaal Archeologisch Museum Ename, Lijnwaadmarkt 20

22 MAART TOT 23 JUNI 2013BRUGGE

Liefde & Devotie: het GruuthusehandschriftGruuthusemuseum, Dijver 17

16 MAART T/M 25 AUGUSTUS 2013TONGEREN

De Etrusken - Una storia particolare Gallo-Romeins Museum, Kielenstraat 15

Frankrijk

TOT 4 MAART 2013PARIJS

Art du jeu, jeu dans l’art de Babylone à l’Occident médiévalMusée de Cluny, musée national du Moyen Âge, 6 Place Painlevé

TOT 17 MAART 2013VERSAILLES

Versailles et l’antiqueChâteau de Versailles, Salles d’Afrique et de Crimée

TOT 17 MAART 2013BORDEAUX

Au temps des GauloisL’Aquitaine avant CésarMusée d’Aquitaine, 20 Cours Pasteur

TOT 24 MAART 2013AMIENS

Les temps des RomainsMusée de Picardie, 48 Rue de la République

TOT 24 MAART 2013MARSEILLE

César et les secrets du RhôneArchives et bibliothèque départementales Gaston Deferre, 18-20 Rue Mirès

TOT 1 APRIL 2013METZ

Enquète du passé: archéologie preventive à Metz métropoleMusée de la Cour d’Or, 2 Rue du Haut Poirier

TOT 7 APRIL 2013LYON

PepiumMusée Gallo-Romain

TOT 15 APRIL 2013MARSEILLE

Le Trésor des Marseillais offrande massaliète à DelphosCentre de la Vieille Charité, 2 Rue de la Charitë

TOT 25 MEI 2013SAINT-PAUL-TROIS-CHâTEAUX

Sites et cultes en TricastinMusée d’Archéologie Tricastine, Place Castellane

TOT 29 MEI 2013CHARTRES

Ça c’est cassé près de chez vousMaison de l’Archéologie, 2 Rue au Lin

TOT 27 AUGUSTUS 2013BAVAY

Voyage à travers les collections de Bavay. Histoires d’archéologie 1780-1976Forum antique de Bavay, musée archéologique du département du Nord, Allée Chanoine Brévelet

TOT 31 AUGUSTUS 2013STRAATSBURG

Un art de l’illusionPaintures murales romaine et AlsaceMusée Archéologique, Palais Rohan, 2 Place du Château

TOT 10 NOVEMBER 2013ARRAS

Roulez carosses!Musée des Beaux-Arts, Abbaye Saint-Vaast, 22 Rue Paul Doumer

TOT 31 DECEMBER 2013PARIJS

Paris disparu, Paris restituéCrypte archéologique du parvis Notre-Dame, 7 Place Jean-Paul II

Groot-Brittannië

9 MAART TOT 14 JULI 2013LONDEN

Treasures of the Royal CourtsTudors, Stuarts and the Russian TsarsVictoria and Albert Museum, Cromwell Road

28 MAART TOT 29 SEPTEMBER 2013LONDEN

Life and deathPopeii and Herculaneum British Museum, Great Russell Street

Zwitserland

TOT 3 MAART 2013HAUTERIVE

Chantier autoriséLaténium, parc et musée archéologique, Espace Paul Vouga

Tentoonstellingen | Internationaal

Tent

oons

telli

ngen

| In

tern

atio

naal

62

TOT 3 MAART 2013 BRUGG

Gefährliches Pflaster – kriminalität im Römischen ReichVindonissa-Museum, Museumstrasse 1

TOT 17 MAART 2013BASEL

Petra, Wunder in der Wüste Auf den Spuren von J.L. Burckhardt alias Scheich IbrahimAntikenmuseum Basel und Sammlung Ludwig, St.Albangraben 5

TOT 17 MAART 2013CLIGNY

Les Mots et les MonnalesFondation Martin Bodmer, 19-21 Route Martin Bodmer

TOT 31 MAART 2013GENèVE

Fascination du LibanMusée Rath, Place Neuve 1

TOT 14 APRIL 2013LAUSANNE

La mort est dans le PréMusée romain, Chemin du Bois de Vaux 24

TOT 30 APRIL 2013NYON

ArchéoAlixL’Antiquité imag(in)ée par Jacques MartinMusée Romain, Rue Maupertuis

1 MAART TOT 14 JULI 2013 ZüRICH

Animali – Tiere und Fabelwesen von der Antike bis zur NeuzeitLandesmuseum Zürich, Museumstrasse 2

TOT 8 SEPTEMBER 2013 ZUG

geschmückt & bewaffnetFrühmittelalterliche Grabfunde aus BaarMuseum für Urgeschichte(n), Hofstrasse 15

Oostenrijk

TOT 17 MAART 2013 WENEN

Bunte Götter – Die Farbigkeit antiker SkulpturKunsthistortisches Museum, Maria Theresien-Platz

T/M 31 MAART 2013INNSBRUCK

Waffen für die GötterTiroler Landesmuseum Frerdinandeum, Museumstrasse 15

TOT 20 MEI 2013 WENEN

Im Schatten der PyramidenDie österreichischen Grabungen in Giza (1912-1929)Kunsthistorisches Museum, Maria Theresien-Platz

Duitsland

TOT 24 FEBRUARI 2013TüBINGEN

kultOrteMythen, Wissenschaft und Alltag in den Tempeln ÄgyptensMuseum Schloss Hohentübingen, Burgsteige 11

TOT 24 FEBRUARI 2013TüBINGEN

kelten, kalats, Tiguriner – Archäologie am HeidengrabenMuseum der UniversiTät Tübingen MUT, Sammlungen im Schoss Hohentübingen, Burgsteige 11

TOT 3 MAART 2013 MüNCHEN

1636 – ihre letzte SchlachtLeben im 30-jährigen KriegArchäologische Staatssammlung, Lerchenfeldstrasse 2

TOT 10 MAART 2013 BONN

Schuhtick – Vom Ötzi-Schuh zum High HeelLVR LandesMuseum Bonn, Colmantstrasse 14-16

TOT 10 MAART 2013 SöMMERDA

Ägypten – Unbekannte Schätze aus Thüringer SammlungenHistorisch-Technisches Museum, Weissenseer Strasse 15

TOT 15 MAART 2013BERLIJN

Translatio NummorumDie zwölf ersten römischen Caesaren in der RenaissanceBode-Museum, Am Kupfergraben 1

TOT 7 APRIL 2013TRIER

Im Dienst des kaisersMainz – Stadt der römischen LegionenRheinisches Landesmuseum, Weimarer Allee 10

TOT 7 APRIL 2013KONSTANZ

Im Auftrag des AdlersPublius Ferrasius Avitu, ein Soldat Roms im Krieg und FriedenArchäologisches Landesmuseum, Baden-Würtemberg, Benediktinerplatz 5

TOT 7 APRIL 2013BONN

Schätze der Weltkulturen - The British MuseumKunst- und Ausstellungshalle der Bundesrepublik Deutschland, Friedrich-Ebert-Allee 4

Tentoonstellingen | Internationaal

Tent

oons

telli

ngen

| In

tern

atio

naal

63

TOT 7 APRIL 2013EBERDINGEN/HOCHDORF

Zeitgenossen des kelten-fürsten aus vier kontinentenKeltenmuseum Hochdorf/Enz, Keltenstrasse 2

TOT 13 APRIL 2013BERLIJN

Im Licht von Amarna100 Jahre Fund der NefreteteNeues Museum, Bodestrasse 1-3

TOT 14 APRIL 2013HERNE

SchädelkultMythos und Kult um das Haupt des MenschenLWL-Museum für Archäologie, Westfälisches Landesmuseum, Europaplatz 1

TOT 28 APRIL 2013NEURENBERG

PetraAntikes Zentrum des Weihrauchhandels – Vor 200 Jahren wiederentdecktNauturhistorisches Mudeum Nürnberg, Marientorgraben 8

TOT 5 MEI 2013KEULEN

ZeitTunnel2000 Jahre Köln im Spiegel der U-Archäologie Römisches-Germanisches Museum, Roncalliplatz 4

TOT 6 MEI 2013 AALEN

Überall zu Hause und doch fremd – Römer unterwegsLimesmuseum Aalen, St.-Johann-Strasse 5

TOT 21 MEI 2013FRAUENFELD

Römer, Alamannen, Christen – Frühmittelalter am BodenseeMuseum für Archäologie, Freiestrasse 24

TOT 26 MEI 2013 FRANKFURT AM MAIN

Zurück zur klassik – Von der Neuentdeckung des alten GriechenlandsLiebieghaus Skulpturensammlung, Schaumainkai 71

9 MAART TOT 26 MEI 2013 KEULEN

Ein kölner entdeckt ÄgyptenDie abenteuerliche Orient-Expedition des Franz Christian Gau (1818-1820)Kölnisches Stadtmuseum, Zeughausstrasse 1-3

TOT 7 JUNI 2013BERLIJN

Zurück zu den AnfängenSchätze früher Hochkulturen der Ägäis in der AntikensammlungAltes Museum, Antikensammlung

TOT 16 JUNI 2013 EMDEN

2013 – Land der EntdeckungenDie Archäologie des friesischen KüstenraumsOstfriesisches Landesmuseum Emden, Rathaus am Delft, Brückstrasse 1

TOT 16 JUNI 2013 PERL-BORG

Zirkusbecher und Rippenschalen – ROMAN GLASSMAkERSMark Taylor & David Hill – Werkschau 1989-2012Archäologiepark Römische Villa Borg, Im Meeswald 1

TOT 7 JULI 2013MüNCHEN

Die Unsterblichen – Götter GriechenlandsStaatliche Antikensammlungen und Glytothek, Katharina-von-Bora-Strasse 10

TOT 8 SEPTEMBER 2013 BREMEN

Graben für GermanienArchäologie unter dem HakenkreuzFocke-Museum. Bremer Landesmuseum für Kunst und Kulturgeschichte, Schwachhauser Heerstrasse 240

Canada

TOT 31 MAART 2013MONTRéAL

SamouraïsLa prestigieuse collection de Richard BéliveauMusée d’Archéologie et d’Histoire de Montréal, 350 Place Royale

Griekenland

TOT 28 APRIL 2013ATHENE

Het scheepswrak van AntikytheraHet schip, de schatten, het mechanismeNationaal Archeologisch Museum, Patissionstraat 44

TOT 31 JULI 2013ATHENE

Archaïsche kleurenAkropolisMuseum, Dionysiou Areopagitou Straat

Italië

TOT 10 MAART 2013ROME

Rome, hoofdstad van de wereldPlace du Colisée

TOT 17 MAART 2013MILAAN

Constantin 313 apr. J.-C. Palazzo Reale, Piazza Del Duomo 12

TOT 5 MEI 2013ROME

L’Età dell’EquilibrioTraiano, Adriano, Antonino Pio, Marco AurelioMusei Capitolini, Piazza del Campidoglio 1

Tentoonstellingen | Internationaal

Tent

oons

telli

ngen

| In

tern

atio

naal

64

Ruim 40 jaar na de opgravingen in Ede Veldhuizen en ca. 30 jaar na die van Ede op den Berg is over deze twee onderzoeken en plaat-sen een interessante publicatie verschenen. Tezamen met actueel archeologisch onderzoek in Ede Maanen zijn de opgravingsgege-vens in dit wetenschappelijke boek bijeengebracht. Centraal staan hierin woonplaatsen uit de ijzertijd, Romeinse tijd en vooral de laat-Romeinse periode (270-450 n.Chr.) ten noorden van de limes. Deze gemeenschappen van Germaanse - en later Frankische - bewoners maken tijdens het verval van het Romeinse rijk een geweldi-ge bloei door en groeien uit tot

ware dorpen. Daarvan werden spo-ren van tientallen boerderijplatte-gronden en hutkommen, samen met een veelvoud aan gedraaide maar vooral ook handgevormde aardewerkvormen en metalen objecten bij het archeologisch onderzoek teruggevonden. De beschrijving van de onderzoeksre-sultaten in de context van die nederzettingen geeft een prima indruk van hoe Ede er tweeduizend tot vijftienhonderd jaar geleden moet hebben uitgezien. Maanen blijkt het oudst met bewoning nog ruim voor het begin van de jaartel-ling. Dat was voor de tijd dat langs de Rijn de grens van het Romeinse rijk kwam te liggen. De locatie zo

dicht bij die grens lijkt in de 4e eeuw vooral door Ede Veldhuizen te zijn uitgebuit. Deze nederzetting bereikte toen haar grootste omvang. Ede Bunschoten/Op den Berg, met zijn merkwaardige hoge ligging, had toen haar grootste bloei al achter de rug. De opgravin-gen in dit boek vertellen een door-lopend verhaal over dit gebied aan de rand van de Veluwe in de ijzer-tijd en de (laat-) Romeinse tijd, dat de liefhebber van archeologie en geschiedenis en deze regio beslist in velerlei opzichten zal bevallen. En daarbij helpen niet in de laatste plaats een heldere, vlotgeschreven stijl en talrijke boeiende illustra-ties.

Ede vol erven

In heel Nederland zijn talrijke plaatsen te vinden die op de een of andere manier verwijzen naar personen of gebeurtenissen uit het katholieke verleden. Op

sommige plekken is de katholieke cultuur nog volop in bloei zoals bij het beeld van de Sterre der Zee in Maastricht. Op andere plaatsen herleeft die zoals in de duinen bij Egmond op de Adelbertusakker, waar de Ierse monnik Adelbertus ooit lag begraven en waar een weldadige bron ontstond die in de Middeleeuwen één van de belangrijkste cultusobjecten in de Noordelijke Nederlanden zou worden. De put raakte in de ver-getelheid. Totdat in 1996 pastoor Nico Knol een oude traditie her-stelde door jaarlijks op zondag na de 25 juni, de feestdag van Sint Adelbert, een vroegmis op te dragen op de Adelbertusakker.Het verhaal van de Adelbertus-akker is één voorbeeld van de 48 verhalen over sporen uit katho-lieke geschiedenis van ons land. De samenstellers kozen voor uiteenlopende onderwerpen van

Devoties en Tradities tot Panden en Paleizen, Personen en Groepen en Bewaarplaatsen en Collecties. Soms lijken het plaatsen waar de katholieke cultuur helemaal af wezig is, zoals in de bijdrage over de Manifestaties van katho-lieke fierheid in het Olympisch Stadion in Amsterdam of het hoofdstuk: ‘Een eenmalige, maar omstreden katholieke pleister-plaats: Het Malieveld in Den Haag.’ Waar verwijzen al die plaatsen naar? Welke betekenis kunnen we aan ze hechten? Een veertigtal deskundige auteurs ging op zoek naar die plekken waar de geschie-denis zich als het ware heeft vast-gehecht. Daarbij schenken ze ook aandacht aan de donkere kanten van het Roomse leven, zoals het monument voor de levenloos geboren kinderen in Sittard, dat herinnert aan de wrede Roomse gewoonte om doodgeboren ongedoopte kinderen in ongewijde grond -onder de heg- te begraven.

Of zoals het graf van Marietje Kessels in Tilburg die in augustus 1900, elf jaar oud, werd misbruikt en vermoord in een Tilburgse kerk. Op haar graf liggen regelmatig verse bloemen. Van een zerk enkele meters verderop werd eind november 2011 de daarop aan-gebrachte priesterkelk afgehakt. De pastoor die daar begraven ligt, wordt nog altijd door veel Tilburgers beschouwd als de moordenaar van Marietje. ‘Wilde de grafschenner dat nog eens benadrukken of ging het hem of haar om een protest tegen het seksueel misbruik binnen de katholieke kerk’, vragen de samen-stellers van het boek zich af. Ze constateren dat nieuwe generaties weer een andere betekenis geven aan een plek. Een benadering die ontwikkeld is door de Franse his-toricus Pierre Nora die het concept Lieu de mémoire, plaats van herin-nering, bedacht. (Ad van Schaik)

Aan plaatsen gehecht

Med

ia |

Nieu

ws

Media | Nieuws

Jan Jacobs, Lodewijk Winkeler & Albert van der Zeijden (red.) ‘Aan plaatsen gehecht. Katholieke herinneringscultuur in Nederland’ Uitgeverij Valkhof Pers, NijmegenISBN 978 90 5625 370 7Prijs € 49,50.

Ernst Taayke, Charlotte Peen, Marlous van der Harst – Domburg & Wouter Vos, ‘Ede vol Erven. Germaanse bewoning op de rand van een wereldrijk’Hazenberg Archeologie, LeidenISBN 978-90-818683-2-7

Prijs € 25,–

65

Promotie Karen Jeneson

Op 24 januari j.l. promoveerde mevr. C.F.(Karen) Jeneson aan de Vrije Universiteit te Amsterdam tot doctor in de Letteren op het proef-schrift ‘Exploring the Roman villa World between Tongres and Cologne. A landscape archaeolo gical approach’. Karen Jeneson, conser-vator van het Thermen museum in Heerlen, onderzocht het Romeinse landschap op de löss-gronden tussen de Maas en de Rijn. Dit land-schap bestond vooral uit zogenaam-de villa's, grote landerijen die graan en andere producten produceerden voor de markt. Daarbij toonde zij onder meer aan dat naast de stenen villa’s er in de regio ook boerderijen waren die alleen van organisch materiaal waren opgetrokken. Verder moeten we ons beeld van de gemiddelde bewoningsdichtheid bijstellen: het landschap was veel dichter bewoond dan voorheen gedacht. Een ander verrassend resultaat was dat de nieuwe Romeinse steden en wegen een even grote invloed uit oefenden op het landschap als de natuurlijke factoren. Jeneson bepleit in haar proefschrift vervolgonderzoek, omdat ook na 150 jaar op gravingen in de regio nog veel onbekend is, bijvoorbeeld over de ondergang van het rijke villalandschap en over zaken als religie, economie en sociale organisatie. Waarschijnlijk is tevens nog veel informatie te vinden in het opnieuw uitwerken van data van oude op gravingen.

Personalia

65Ag

enda

| Ti

psBu

itenl

ands

| Ni

euw

s

Oudheden onderzoekt!Luc Amkreutz | Conservator Prehistorie - Annemarieke Willemsen | Conservator Middeleeuwen

Werkzaam bij het Rijksmuseum van Oudheden, gaan op zoek naar nieuwe verhalen over oude objecten.

Kromzwaard

Eén van de topvondsten van ons museum is zonder twijfel het gebogen ijzeren zwaard uit het vorstengraf van Oss. Dit zwaard uit de vroege ijzertijd is gedeponeerd in een bronzen emmer

(situla) en als grafgift aan de overleden ‘vorst’ meegegeven. De zorg die besteed is

om het zwaard op rituele wijze onbruikbaar te maken, zonder het te breken, staat in schril contrast met de lokale benaming van dit bijzondere wapen: het kromzwaard. Op een of andere manier roept dat bij mij toch altijd associaties met piraten of de middeleeuwse Saracenen op. Onlangs is door ons museum een nog ouder en minstens zo bijzonder ‘krom zwaard’ verworven. Het betreft hier een zogenaamd Griffplattenschwert van 36 cm lang dat dateert uit de midden-bronstijd, ca. 1300-1100 v. Chr. De bronzen kling werd vroeger bevestigd in een organische greep van bijvoorbeeld hout of been. Opvallend aan het stuk, dat op een akker in de buurt van Werkhoven werd gevonden, is dat het een markante L-vorm heeft. De kling is duidelijk en met grote kracht krom gebogen, waarschijnlijk met behulp van verhitting en door deze te klemmen. Aan de onderzijde van de kling is een langwerpig patroon van versiering waarneembaar aan weerszijden van de middenrib, gevormd door een dubbele rij punten en geflankeerd door streepjes. Vreemd genoeg is de decoratie aan één zijde minder intensief en niet symmetrisch. De versiering kent parallellen in het vormenspectrum uit de desbetreffende periode, maar exacte dubbelgangers van deze combinatie ontbreken vooralsnog. Opvallend is ook dat het stuk niet ‘af’ lijkt te zijn. Zo is het zwaard nauwelijks geslepen na het gietproces en lijkt de versiering aan tenminste één zijde niet afgemaakt. Een vreemd stuk dus. Dat beeld komt ook naar voren uit het onderzoek dat door de Faculteit der Archeologie in Leiden en de RCE in samenwerking met het RMO is uitgevoerd. Het zwaard lijkt onaf en heeft waarschijnlijk nooit als zwaard gefunctioneerd. Zo ontbreken de meestal aanwezige gaten of inkepingen voor bevestiging in de greep en is de kling vrijwel niet afge-werkt. In combinatie met de afwijkende versiering roept dit het idee op dat het hier misschien een leerling-stuk betreft, waarbij de maker een zekere experimentele vrijheid bezat. Vreemd is echter dat het stuk niet is voltooid of omgesmolten. In plaats daarvan lijkt het juist intentio-neel zwaar te zijn toegetakeld. Door er met veel kracht op te slaan ontstonden barsten in de snede. Daarnaast is het bewust krom gebogen. Dit past veeleer in een traditie bekend uit de bronstijd, waarbij wapens, soms met veel geweld, onbruikbaar werden gemaakt. Ze werden als het ware ritueel gedood. In tegenstelling tot het zwaard van Oss dat ‘persoonsgebonden’ eindigde in het graf, zien we dit soort bijzondere voorwerpen daarvóór juist als depositie ein-digen, vaak op natte plekken in het landschap. Dat geldt ook voor het zwaard van Werkhoven. Het werd gevonden in het rivierenlandschap van het Kromme Rijngebied in een zone met veel geultjes. In de buurt werden eerder al een tweetal ongebruikte kokerbijlen gevonden.Eigenlijk is ook het zwaard van Werkhoven te bijzonder om simpelweg ‘krom zwaard’ genoemd te worden. Dit waren voorwerpen met een soort magie, die door de makers of gebruikers erkend werd en waar je op een bepaalde wijze mee om moest gaan. Dit soort vondsten helpt ons langzaamaan iets te begrijpen van het rijke rituele leven van onze prehistorische voorgangers. Het mysterie van de kromme zwaarden wordt zo misschien stukje bij beetje opgelost. Nu de bananen nog!

Luc Amkreutz

Oudh

eden

ond

erzo

ekt!

Vooraanzicht van het kromgebogen bronzen zwaard van

Werkhoven. (foto P.J. Bomhof/Rijksmuseum van Oudheden)

6666Ag

enda

| Ti

ps

Agenda | Tips

8 MAART 2013 AMSTERDAM

Vrouwen. Troje, Nederland en TurkijeEvenement (lezingen, workshops en muziek) georganiseerd vanuit het Allard Pierson Museum in samenwerking met Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam in het kader van de Internationale VrouwendagPlaats: Allard Pierson Museum, Oude Turfmarkt 127 Aanvang: 13 uur (tot 17 uur)Meer info: www.allardpiersonmuseum.nl

9 MAART 2013AMSTERDAM

Erica Terpstra in AmerikaTijdens haar bezoek aan Amerika voor haar programma Erica op Reis interviewde Erica Terpstra Birgil Kills Straight van de Oglala Lakota. Ook deed zij onderzoek naar de geschiedenis van dat volk, net als naar die van de Hopi-indianen. Plaats: De Nieuwe Kerk, DamAanvang: 15 uurMeer info: www.nieuwekerk.nl

12 MAART 2013 LEIDEN

De verleidelijke Cleopatra: hoeveel lijkt Elizabeth Taylor op de Egyptische koningin?Lezing door prof. dr Olaf Kaper, Universiteit LeidenPlaats: Rijksmuseum van Oudheden, TempelzaalAanvang: 20 uurMeer info: www.rmo.nl

13 MAART 2013AMSTERDAM

klassiek theaterLezing door René van Beek, conservator van het Allard Pierson Museum, over het theater in de oudheid, het gebouw, de acteurs en de gebruiken op het toneel Plaats: Allard Pierson Museum, Oude Turfmarkt 127 Aanvang: 14 uurMeer info: www.allardpiersonmuseum.nl

15 MAART 2013AMSTERDAM

Girl power in Griekse tragediesLezing door Geralda Jurriaans, conservator van het Allard Pierson Museum Plaats: Allard Pierson Museum, Oude Turfmarkt 127 Aanvang: 14 uurMeer info: www.allardpiersonmuseum.nl

20 MAART 2013 AMSTERDAM

De vele locaties van TrojeLezing door dr Gert Jan van Wijngaarden, archeoloog aan de Universiteit van Amsterdam en gastconservator van de tentoonstelling over TrojePlaats: Allard Pierson Museum, Oude Turfmarkt 127 Aanvang: 14 uurMeer info: www.allardpiersonmuseum.nl

21 MAART 2013 TONGEREN (B)

De Etrusken. Een verhaal apartLezing door dr Koen Wylin (Katholieke Universiteit Leuven)Plaats: auditorium Gallo-Romeins Museum, Kielenstraat 15Aanvang: 20 uurMeer info: www.galloromeinsmuseum.be

21 MAART 2013LEIDEN

Van gerst tot broodtarweLezing (in de lezingenreeks van het NINO) door Fokke Gerritsen, directeur van het Nederlands Instituut in Turkije in IstanbulPlaats: Rijksmuseum van Oudheden, LeemanszaalAanvang: 15 uurMeer info: www.rmo.nl

22 MAART 2013 LEIDEN

12 Provinciën Lezing over ZeelandIn het Rijksmuseum van Oudheden spreken experts over uiteenlopende archeologische onderwerpen uit hun provincie.Plaats: Rijksmuseum van Oudheden, LeemanszaalAanvang: 14-16.30 uurMeer info: www.rmo.nl

9 APRIL 2013 LEIDEN

Spiksplinternieuw, maar wel erg oud. De afdeling Nabije OostenLezing door dr Lucas Petit, conservator Nabije OostenPlaats: Rijksmuseum van Oudheden, TempelzaalAanvang: 20 uurMeer info: www.rmo.nl

26 APRIL 2013 LEIDEN

12 Provinciën Lezing over Noord-Holland. In het Rijksmuseum van Oudheden spreken experts over uiteen-lopende archeologische onderwerpen uit hun provincie.Plaats: Rijksmuseum van Oudheden, LeemanszaalAanvang: 14-16.30 uurMeer info: www.rmo.nl

30 MEI T/M 2 JUNI 2013BELGIë

Excursie van de Drents Prehistorische VerenigingEen archeologische rondreis via Noord-Brabant naar België, Noord-Frankrijk en Zeeland. Onder meer bezoek aan de Bronstijdgrafheuvels van Toterfout, het Vorstengraf van Oss, Waterloo, het Romeinse forum van Bavay, Merovingische sporen onder de kerk van Nijvel, Doornik, Brugge en kloosterruïne Ename. In Zeeland het castellum van Aardenburg, de ringwalburg van Oost-Souburg, enkele vlietbergen en de Nehalenniatempel van Colijnsplaat. Opstapplaatsen zijn Groningen, Haren en OssMeer info: www.dpv.nu

Archeologie Magazine | Volgend nummer

De zesde Week van de Klassieken staat in het teken van theater. Rond dit thema zijn er volop

activiteiten, zoals theatervoorstellingen, de Grote Ken-Je-Klassiekenquiz, lezingen, kinder-

activiteiten en een Pubquiz. Een deel hiervan is gratis bij een bezoek aan de musea.

Kijk voor het programma en een gratis e-book op

www.weekvandeklassieken.nl

7 t/m 15 maart 2013

Week van de Klassieken

gab ad gesch magaz klassieken.indd 1 07-02-13 16:49

Special: Spoorproeven rond de zeven heuvels van Lissabon De griekse held Odysseus zou de stad hebben gesticht, maar aantoonbaar zijn de vroegste resten van Lissabon uit de 12e eeuw v.Chr, toen hier een Fenicische handelspost gevestigd werd. in de tweede eeuw v.Chr. streken hier al de Romeinen neer, die de stad in de volgende eeuwen verder tot

ontwikkeling brachten. na de Romeinen werd de stad speelbal van diverse volksstammen uit het noorden, totdat zij begin 8e eeuw door de moren werd veroverd. in de eeuwen die volgden maakte Lissabon enerzijds een sterke bloeiperiode door als handelsstad en anderzijds moest zij ellende ervaren van veroveringen afwisselend door christelijke en islamitische heersers. in 1147 kwam de stad weer in christelijke handen en een eeuw later werd ze hoofdstad van Portugal. Opnieuw zorgde vooral de haven voor een econo­mische en culturele groei. Vasco da gama ontdekt rond 1500 de zeeweg naar indië, waarmee de Portugese gouden eeuw begon. maar twee aardbevingen, in 1531 en 1755, gooiden danig roet in het eten, al werd gauw de wederopbouw weer stevig ter hand genomen. Van haar rijke historie getuigen talrijke overblijfselen in de stad en in deze special passeren de mooiste, imposantste en opvallendste de revue.

De eeuwige rust van de goddelijke dichterRavenna, hoofdstad van de gelijknamige provincie in noordoost­italië, is vooral bekend als vroegmiddeleeuwse ‘mozaïekstad’ en trekt om die reden jaarlijks vele duizenden bezoekers uit alle delen van de wereld. een in dit opzicht ‘atypisch’ monument is vaste prik op de excursielijst van veel cultuurtoeristen: het graf van de ‘goddelijke dichter’ Danta alighieri (1265­1321), vlakbij het Piazza garibaldi.

Middeleeuwse grafstenen in MontenegroBij een bezoek aan montenegro valt iedere reiziger weer op dat er, vaak bij oude kerkjes, grote velden van heel aparte grafstenen te vinden zijn. meestal is de vraag wat het dan voor stenen zijn. een een­sluidend antwoord is er niet op te vinden. Veel, heel veel boeken en proefschriften zijn er al over verschenen en nog steeds is het raadsel niet

opgelost. De meest gangbare theorie is dat het ‘gewoon’ middeleeuwse grafstenen zijn. maar, dat kan toch niet waar zijn, is de andere mening. Feit is dat het telkens een prachtig gezicht is, deze necropolissen met hun variëteit aan opstaande, liggende, grote en kleine stenen en sarcofagen. Op de een of andere manier waant de reiziger zich iedere keer weer eeuwen terug in de tijd. Opvallend is de sereniteit die van deze begraafplaatsen uitgaat. Toch rijst ook telkens weer de vraag: zijn het wel grafvelden?