Puzzelen met
woordenschat
Groep 6
AuteursEva den Boogert en Jessica Copier
2
Inhoud
Introductie aan de leerling 3
Taak 1 School 4Taak 2 Sport 6Taak 3 Wonen 8Taak 4 Politie 10Puzzelmix 1 34
Taak 5 Vervoer 12Taak 6 Feest 14Taak 7 Klussen 16Taak 8 Lezen 18Puzzelmix 2 36
Taak 9 Varen 20Taak 10 Wat vinden we ervan? 22Taak 11 Entertainment 24Taak 12 Geld 26Puzzelmix 2 36
Taak 13 Muziek 28Taak 14 Zwembad 30Taak 15 Gezondheid 32Puzzelmix 2 36
Puzzelverzamelmix 1 40Puzzelverzamelmix 2 41SUperpuzzelverzamelmix 42
2 3
Introductie aan de leerling
Voor je ligt een boek over woordenschat. Woordenschat heeft te maken met wat woorden betekenen. Sommige woorden ken je misschien al, andere zullen nieuw voor je zijn.Sommige oefeningen zullen makkelijk voor je zijn, bij andere moet je misschien flink puzzelen.
Boven elke taak staat een titel. Hieraan kun je zien wat het onderwerp van deze taak is. Bovenaan elke taak staat een woordenlijst met twintig woorden, waarvan er vijf doe-woorden zijn, ook wel ‘werkwoorden’ genoemd. Dit zijn de woorden die je in deze taak gaat oefenen. Als je woorden moet invullen, kun je dus altijd kiezen uit de woorden van de woordenlijst. Als je er echt niet uitkomt, dan kun je ook de betekenis van een woord opzoeken in het woordenboek.
In dit boek zitten vier blokken met taken. Aan het eind van elk blok vind je een puzzelmix. Dit is een herhaling van wat je hebt geoefend in de vier taken. Bij deze mix zitten altijd leuke puzzels. Als je de oefeningen goed maakt, kun je de puzzels die erbij horen oplossen. Achter in het boek vind je ook nog drie puzzelverzamelmixen. In deze mixen komt alles uit het hele boekje nog eens terug.
Als je een taak of een puzzelmix af hebt, kun je deze nakijken met het antwoordenboekje.Veel plezier met dit boekje en… puzzelen maar!
Eva den Boogert en Jessica Copier
4
Taak 1 School
encyclopediekaftmeerkeuzevraagopsommingwerkstuk
spreekwoordoppervlakpresentatieinformatiebronexcursie
intonatieconcentratiesponsorloopprojectletterlijk
bestuderenomcirkelenpresenterenspiekenomschrijven
Vul het juiste woord in.
1 Tijdens een over water doet iedereen dingen die daarmee te maken hebben.
2 Bij een kun je vaak kiezen uit drie of vier antwoorden.
3 Je moet dan het goede antwoord .
4 Tijdens een toets mag je niet .
5 Het omslag van een boek of schrift noem je ook wel de .
6 Bij mijn spreekbeurt houd ik een over hockey.
7 Mijn had zes hoofdstukken en het ging over snoep.
8 Op internet kun je veel dingen opzoeken, het is een goede .
9 Het is soms moeilijk de betekenis van een woord goed te .
10 Het tegenovergestelde van figuurlijk taalgebruik is taalgebruik.
Vul het woord in dat erbij hoort.Kies uit: excursie – letterlijk – presenteren – werkstuk – concentratie – encyclopedie – kaft
informatie – Wikipedia – mooie illustraties – moeilijke woorden –
buitenkant van een boek – titel – hard of zacht –
aandacht – serieus – nadenken –
buiten – leerzaam uitstapje – schoolreis –
zelfgekozen onderwerp – bladindeling – bronvermelding –
iets laten zien – spreekbeurt houden – toespreken –
geen extra betekenis – precies wat er staat – geen spreekwoord –
1
2
project
meerkeuzevraag
omcirkelen
spieken
kaft
presentatie
werkstuk
informatiebron
omschrijven
letterlijk
encyclopedie
kaft
concentratie
excursie
werkstuk
presenteren
letterlijk
4 5
Trek een lijntje tussen de woorden die bij elkaar horen.
uitstapje • • spreekwoord
gezegde • • sponsorloop
omslag • • intonatie
spreekbeurt • • presentatie
leestoon • • kaft
inzamelingsactie • • bestuderen
onderzoeken • • excursie
multiple choice • • meerkeuzevraag
Omcirkel de letter bij de juiste betekenis.
omschrijven a een woord uitleggen b ergens omheen schrijven c heel netjes schrijven
lesrooster a iets om op te barbecueën b een lijst waarop je kunt zien welke lessen er gegeven worden c de plek op de verwarming waar je je schriften moet inleveren
informatiebron a veel te veel informatie b een boek of internetpagina waar je dingen van kunt leren c een heel uitgebreide spreekbeurt
bestuderen a heel aandachtig naar iets kijken b heel hard leren op de universiteit c een voertuig de goede kant op laten gaan
Vul het juiste woord in.
1 Als je snel bent afgeleid, heb je niet zo’n goede .
2 Morgen gaan alle lessen over: water. Dat noem je een .
3 Als je als antwoord moet kiezen tussen a, b of c, dan is het een .
4 Afkijken is een ander woord voor .
5 Pauzeren bij een punt of komma is nodig voor een goede .
6 Aandachtig kijken noem je ook wel .
7 ‘De appel valt niet ver van de boom’ is een bekend .
8 Bij een spreekbeurt is het handig als je goed kunt .
9 Ergens een rondje omheen zetten, noem je ook wel .
10 Als je rondjes loopt om geld op te halen voor een goed doel, noem je dat een
.
3
4
5
concentratie
project
meerkeuzevraag
spieken
intonatie
bestuderen
spreekwoord
presenteren
omcirkelen
sponsorloop
6
Taak 2 Sport
actiefcoachsupportertopsportfinale
aanvoerderscheidsrechtertoernooicompetitievriendschappelijk
triomfconditiefinishzijlijnclublid
warmlopentrainenverslaanopstellenscoren
Zet het juiste woord achter de betekenis. Kies uit:finish – coach – verslaan – toernooi – triomf – topsport – trainen – aanvoerder – supporter – finale
1 trainer
2 leider van de spelersgroep
3 laatste wedstrijd om de overwinning
4 overwinning
5 eindstreep
6 sport op het hoogste niveau
7 winnen
8 een aantal wedstrijden die op één plek worden gespeeld
9 oefenen
10 iemand die zijn club aanmoedigt
Trek een lijntje tussen de woorden die elkaars tegengestelde zijn.
competitiewedstrijd • • startlijn
topsport • • vriendschappelijke wedstrijd
actief • • verliezen
finish • • sport die je voor je ontspanning doet
verslaan • • passief
1
2
coach
aanvoerder
finale
triomf
finish
topsport
verslaan
toernooi
trainen
supporter
6 7
Vul het juiste woord in.
Marij tennist in de finale van een groot .
In de spelen de beste ploegen tegen elkaar.
Dat we wonnen van poloclub De Sticks voelde echt als een .
De coach zei: ‘Ik ga nu kijken wie ik morgen zal in de wedstrijd!’
Jarold is de oudste van onze ploeg en is daarom onze .
Schrijf het cijfer van de tekening achter het woord dat erbij hoort.
Jahmilla is aan het warmlopen.
Suzanne is een supporter.
De scheidsrechter blaast op zijn fluit.
Maurice is aan het scoren.
De coach roept naar de spelers.
Glenn staat langs de zijlijn.
Geef de juiste betekenis voor het dikgedrukte woord. Schrijf de letter in de tabel onder het cijfer van de zin.
1 Wat ben jij actief! Je hebt al gefietst, getennist en gezwommen vandaag! 2 De scheidsrechter deelt een gele kaart uit aan een speler. 3 Als je 10 kilometer achter elkaar kunt rennen, heb je een goede conditie. 4 Elk weekend spelen we een competitiewedstrijd. 5 Elk clublid mag een broer of zus meenemen naar het toernooi. 6 De coach roept vanaf de zijlijn dat er een wissel komt. 7 ‘Ga maar vast warmlopen, jij mag zo het veld in!’ 8 Het Nederlandse team oefent vaak in een vriendschappelijke wedstrijd. 9 De trainer kijkt goed welke spelers hij voor de wedstrijdstrijd gaat opstellen.10 Als we nog één keer scoren, winnen we zeker!
a bepalen welke spelers waar in het veld komenb iemand die ervoor zorgt dat iedereen zich aan de regels op het veld houdtc een reeks wedstrijden waar één winnaar uit komtd een doelpunt makene druk bezig zijn met je lijff iemand die betaalt om bij een club te horeng die niet meetelt voor de competitieh uithoudingsvermogeni witte lijn om het veld heenj rennen om warm te worden
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
3
4
5
toernooi
finale
triomf
opstellen
aanvoerder
4
3
6
1
2
5
e b h c f i j g a d
8
Taak 3 Wonen
architectbungalowrijtjeshuiseigen terreinhoofdingang
huurwoningkoopwoningmakelaaromheiningsteeg
stroomstoringvillavrijstaandwoonbootwoonerf
binnenstormenemigrereninrichtenonderhoudenreinigen
Schrijf het juiste woord achter de zin.De woorden staan nu op de verkeerde plek.
1 zonder andere huizen eraan vast: vrijstaand
2 bepalen waar welke meubels komen:
3 een huis met alle kamers op de begane grond:
4 iets bijhouden zodat het netjes blijft:
5 met veel lawaai en drukte binnenkomen:
6 een straat waar auto’s rustig moeten rijden:
7 iemand die helpt om huizen te kopen en te verkopen:
8 iemand die bedenkt hoe een huis eruit komt te zien:
9 een drijvend huis op het water:
10 een huis dat naast andere huizen in een rij staat:
onderhouden
rijtjeshuis
inrichten
architect
woonboot
bungalow
vrijstaand
woonerf
makelaar
binnenstormen
Vul het juiste woord in.
1 Op onze school is onder schooltijd alleen de deur van de open.
2 Mijn vader gaat vandaag zijn nieuwe kantoor .
3 Onze buurman is slecht in van zijn huis. Het hout gaat al rotten.
4 Bas kwam de kamer om te vertellen dat hij op tv te zien was.
5 De heeft deze week drie huizen verkocht.
6 Het hek om een weiland of een tuin noem je ook wel een .
7 In een kunnen kinderen veilig buiten spelen.
8 Het leuke van een huis is dat je er helemaal omheen kunt lopen!
Schrijf het juiste woord bij het plaatje.
1
2
3
inrichten
bungalow
onderhouden
binnenstormen
woonerf
makelaar
architect
woonboot
rijtjeshuis
hoofdingang
inrichten
onderhouden
binnenstormen
makelaar
omheining
woonerf
vrijstaand
woonboot bungalow
villarijtjeshuis
8 9
Vul het juiste woord in.
1 woning die niet van jou is
2 iemands eigendom
3 smal straatje
4 belangrijke ingang
5 verhuizen naar het buitenland
6 zonder elektriciteit zitten
7 groot vrijstaand huis
8 hek om een terrein
9 een gekocht huis
10 schoonmaken
Mijn oma woont in een .
Dit pad is verboden voor anderen, het is .
Ik loop ’s avonds niet graag door die donkere .
Bij het theater ligt een rode loper bij de .
Mark gaat met zijn ouders naar Australië .
Tijdens de gebruikten we kaarsen voor licht.
Baron Geldlinge van Heisa woont in deze mooie .
Je kunt niet makkelijk over de klimmen!
Dit huis kun je niet huren, het is een .
Het is lastig om de tegels in de tuin te .
Zet een streep door het woord dat er niet bij hoort.
schutting – poort – omheining – hek – afrastering
bungalow – woonboot – rijtjeshuis – ligbank – villa
schoonmaken – poetsen – schilderen – reinigen – vegen
makelaar – kopen – huurwoning – koopwoning – verkoper
hoofdingang – achterdeur – schuifpui – nooduitgang – dakraam
Omcirkel het juiste antwoord.
1 Een huurwoning is na dertig jaar van jou. waar / niet waar
2 Een vrijstaand huis heeft geen bomen tegen de muur. waar / niet waar
3 In een woonerf moeten auto’s rustig rijden. waar / niet waar
4 Als iemand je huis binnenstormt, waait het buiten erg hard. waar / niet waar
5 Als je naar Frankrijk verhuist, dan emigreer je. waar / niet waar
6 Iedereen is altijd welkom op eigen terrein. waar / niet waar
7 Als er een stroomstoring is, branden de lampen niet. waar / niet waar
8 In een steeg rijden geen trams en bussen. waar / niet waar
9 Als het zwembad is gereinigd, is het heerlijk schoon. waar / niet waar
10 De architect overhandigt je de sleutel van je nieuwe huis. waar / niet waar
4
5
6
huurwoning
eigen terrein
steeg
hoofdingang
emigreren
stroomstoring
villa
omheining
koopwoning
reinigen
10
Taak 4 Politie
advocaatarrestatiebedachtzaambekeuringbewijs
commissarisdetectivegevangenisrechercheuropsporing
overtredingrechtbankroofovervalsignalementuniform
afluisterenbespionerenverdedigenverradenwantrouwen
Vul het woord in dat bij het rijtje past.Kies uit: commissaris – arrestatie – advocaat – detective – bekeuring
snelheidsovertreding – bon – geldboete
rechtbank – verdedigen – bewijs
leiding geven – baas – politie
opsporing – bespioneren – tv-serie – speurneus
overtreding – roofoverval – gepakt worden
Schrijf het cijfer van de tekening achter het woord dat erbij hoort.
afluisteren detective
rechtbank gevangenis
bekeuring uniform
advocaat
Welk woord hoort erbij?
1 de baas van de politie:
2 wie de leiding heeft bij een politieonderzoek:
3 als je iemand niet kunt vertrouwen:
4 geheime dingen over iemand doorvertellen:
5 het zoeken naar en het vinden van dingen:
1
2
3
1
23
45
7
6
bekeuring
advocaat
commissaris
detective
arrestatie
2 3
7 1
6 4
5
commissaris
rechercheur
wantrouwen
verraden
opsporing
10 11
6 de geldstraf als je een overtreding hebt begaan:
7 als je voorzichtig beweegt, dan beweeg je:
8 beschrijving van hoe iemand eruitziet:
9 kleding waaraan je kunt zien wat iemands beroep is:
10 iemand stiekem bekijken zonder gezien te worden:
Trek een lijntje tussen de woorden die bij elkaar horen.
advocaat • • handboeien
overtreding • • vingerafdruk
roofoverval • • wapens
rechtbank • • uiterlijk
arrestatie • • bekeuring
signalement • • verdedigen
bewijs • • rechter
Vul het juiste woord in.
1 De beste van de stad verdedigt die boef.
2 Bij de van de bende liep de agent lichte verwondingen op.
3 Hé, Pieter, dat is een , je loopt op het fietspad.
4 De heeft door goed te speuren die gestolen diamanten
teruggevonden.
5 Hij moet van de rechter vier maanden naar de .
6 De recherche gebruikt heel kleine microfoons bij het .
7 Bij die werkt mijn oom, hij is rechter.
8 Op oudejaarsavond werd er een gepleegd op de juwelier.
9 Haar verklaring is het dat ik niet aanwezig was bij die overval.
10 Sommige advocaten iemand zonder er geld mee te verdienen.
4
5
bekeuring
bedachtzaam
signalement
uniform
bespioneren
advocaat
arrestatie
overtreding
detective
gevangenis
afluisteren
rechtbank
roofoverval
bewijs
verdedigen
12
Puzzelmix 1
Vul het werkwoord in.Gebruik de werkwoorden die je hebt geleerd in taak 1 tot en met 4.
1 In de lente moet je met een hogedrukspuit de tegels .
2 Nu ik in de E1 zit moet ik elke woensdag en vrijdag om vijf uur .
3 Mijn broertje kan minutenlang een rij marcherende mieren .
4 Ik ken de betekenis van dat woord niet. Kun jij het ?
5 Ik vind sporten wel leuk, maar baal altijd van het van tevoren.
6 De juf zegt altijd als grapje: ‘ mag, zolang ik het maar niet zie!’
7 Mijn neefjes altijd waar ik me verstopt heb.
8 De jongens komen altijd met veel kabaal de klas .
9 Als Mike iets geheimzinnigs doet, vindt Cara het leuk om hem te .
Vul de puzzel in.Gebruik de woorden die je hebt ingevuld bij oefening 1.In de dikgedrukte kolom lees je een ander woord voor iets netjes houden.
1 stiekem kijken wat iemand doet
2 oefenen om beter te worden
3 iemand helpen in de rechtszaal
4 schoonmaken
5 rondjes rennen om warm te worden
6 met woorden uitleggen wat iets betekent
7 niet vertrouwen
8 heel aandachtig naar iets kijken
9 geheime dingen over iemand doorvertellen
10 afkijken
11 met veel drukte binnenkomen
Antwoord:
1
2
reinigen
trainen
bestuderen
omschrijven
warmlopen
spieken
verraden
binnenstormen
bespioneren
onderhouden
b e s p i o n e r e nt r a i n e n
v e r d e d i g e nr e i n i g e n
w a r m l o p e no m s c h r i j v e n
w a n t r o u w e nb e s t u d e r e n
v e r r a d e ns p i e k e n
b i n n e n s t o r m e n
12 13
Schrijf het woord op dat bedoeld wordt.
1 Dit is iemand die fan is van een club en zijn club aanmoedigt.
2 Een deftig, groot en vrijstaand huis.
3 Dit noem je ook wel een boete.
4 Zo noem je de kleren van een agent.
5 Een heel smal straatje.
6 Bij deze overval gebruiken de brutale dieven een wapen.
7 Hij leidt een sportteam en geeft aanwijzingen tijdens de wedstrijd.
8 Dit is het buitenste deel van een boek en kan hard of zacht zijn.
9 De eindstreep waar je aankomt aan het einde van een wedstrijd.
Los de rebus op.
Zoek de woorden in de puzzel en streep ze door.Gebruik de woorden uit oefening 3. Het woord encyclopedie is als voorbeeld doorgestreept.Met de letters die overblijven kun je een zin maken.
s v a n s u h s i n i f
t i t d u n i f o r m e
e b u n p g a l o w b e
e i d e p o l c y c n e
g s p i o o v i l l a c
n g n i r u e k e b e o
e r d e t i k a d e a a
l a v r e v o f o o r c
a n v o r e r t d e r h
Antwoord:
3
4
.
5
supporter
villa
bekeuring
uniform
steeg
rofoverval
coach
kaft
finish
met een emmer en spons reinigen
de bewoners de woonboot
vanuit de bungalow bespioneerde ik de aanvoerder
14
VervoerTaak 5
1
3
2
4
aankomsttijdbagagebestellingbestemmingintercity
jeeploket noodlandingpassagierperron
tandemtouringcartransportov-chipkaartvertraging
controlerenplannenontmoetenoverstappenafleveren
Schrijf het woord op dat bij het plaatje hoort.Kies uit: overstappen – controleren – ontmoeten – afleveren
1
2
3
4
Vul in. Kies uit: perron – vertraging – ontmoeten – eindbestemming – loket – passagier – reductie – intercity – aankomsttijd – overstappen – bagage – noodlanding
Xavi gaat op reis. Hij sjouwt zich rot, want hij heeft veel bij zich.
Zijn is Londen. Vanaf Groningen neemt hij de trein naar
Schiphol, maar hij moet dan wel in Amersfoort op een andere trein.
Op Schiphol zal hij zijn neef . Samen vliegen zij dan naar Londen.
Aan het in Groningen koopt Xavi een kaartje voor de trein.
Op het wacht hij op de . Dat is een trein
die lekker snel gaat, want hij stopt alleen op de grote stations. Jammer genoeg moet hij
wachten, want de trein heeft vijf minuten . Xavi hoopt dat zijn
in Amersfoort daardoor niet veel later wordt. Xavi is gewend om
met de trein te reizen, maar om te zijn in een vliegtuig vindt hij wel
spannend. Gelukkig hoor je niet vaak dat een vliegtuig een moet
maken!
1
2
controleren
afleveren
overstappen
ontmoeten
bagage
eindbestemming
overstappen
ontmoeten
loket
perron intercity
vertraging
aankomsttijd
passagier
noodlanding
14 15
Omcirkel de letter van de juiste omschrijving.
jeepa een stevige auto die over ruig terrein kan rijdenb een lange sjaal die je over je schouders of rug draagt tegen de kou
ov-chipkaarta een pasje waarmee je geld kunt pinnen op stationsb een pasje waarmee je kunt reizen met openbaar vervoer
afleverena een bestelling bezorgenb je werk afmaken en inleveren
controlerena iets goed uit je hoofd lerenb goed bekijken of iets klopt
bestellinga de dingen die je hebt besteldb de dingen die je graag zou willen hebben
Schrijf het goede woord in de zin.
1 De chauffeur reed de met wel 35 passagiers veilig naar de wintersport.
2 Om op het ruige terrein te rijden, heb je echt een nodig.
3 Vergeet niet uit te checken met je als je de bus uitstapt.
4 Als je de weet, zorg ik dat ik op tijd ben om je op te halen.
5 Aan het informeerden we naar de nachttrein.
6 Mijn vader heeft geen evenwichtsgevoel, maar kan wel fietsen op een
.
7 Onderweg moest de piloot een maken.
8 Bij het wachten op de trein, was er gelukkig een drankenautomaat op het
.
9 In de vrachtauto vielen er tijdens het een paar kisten tomaten om.
10 De stoptrein had tien minuten doordat er een auto op het spoor
stond.
3
4
touringcar
jeep
ov-chipkaart
aankomsttijd
loket
tandem
noodlanding
perron
transport
vertraging
16
FeestTaak 6
bevestigingboeketbruiloftcarnavalcorsage
jubileumkostuumpetitfourpolonaisesieraad
Suikerfeestthemafeest traditieversieringvoorbereiding
opmakentrakterenzich verheugen opvermommenzwieren
Vul een ander woord in met dezelfde betekenis.
Esther vindt het leuk om zich te verkleden als heks.
Esther vindt het leuk om zich te als heks.
De rommelmarkt is een gewoonte met Koninginnedag.
De rommelmarkt is een met Koninginnedag.
Mijn tante heeft drie kaarsen op de taart gezet als decoratie.
Mijn tante heeft drie kaarsen op de taart gezet als .
Wat ga jij uitdelen als je jarig bent?
Wat ga jij als je jarig bent?
Alicia heeft een mooie ketting om haar nek.
Alicia heeft een mooi om haar nek.
Tijdens die dans zwaaide ik met mijn broer over de dansvloer.
Tijdens die dans ik met mijn broer over de dansvloer.
Philip heeft zin in de vakantie.
Philip de vakantie.
Omcirkel het goede antwoord.
1 Met een bevestiging laat je weten dat je niet komt. waar / niet waar
2 Carnaval is een saai en deftig feest. waar / niet waar
3 Als je 25 of 50 jaar getrouwd bent, vier je een jubileum. waar / niet waar
4 Een kostuum is hetzelfde als een pyjama. waar / niet waar
5 De voorbereidingen kosten altijd veel tijd na een feest. waar / niet waar
6 Opmaken doe je met oogschaduw en lippenstift. waar / niet waar
7 Als je je goed vermomt, ben je onherkenbaar. waar / niet waar
8 Op een themafeest gaan mensen met elkaar trouwen. waar / niet waar
9 Voor een gezellig feest, hangt men vaak versieringen op. waar / niet waar
10 Een polonaise is een lange rij dansende mensen. waar / niet waar
1
2
vermommen
traditie
versiering
trakteren
sieraad
zwierde
verheugt zich op
16 17
Vul het juiste woord in.
bloemen – vaas – gebonden – boeket
tienjarig bestaan – feestweek – receptie –
ramadan – moslim – eten en drinken –
verkleden – schmink – gekke liedjes –
trouwjurk – echtpaar – witte duiven –
armband – oorbellen – ring –
verjaardag vieren – uitdelen – snoepjes –
gewoonte – schoen zetten – rommelmarkt –
slingers – ballonnen – vlaggetjes –
make-up – borstel – spiegel –
Vul het juiste woord in.
1 Stuur je een om te laten weten of je komt op mijn feestje?
2 Wij maakten de langste tijdens de carnaval.
3 Op de uitnodiging van een staat waar het feest over gaat.
Dan weten we hoe we ons moeten verkleden.
4 De voor mijn tiende verjaardag is in volle gang.
5 Mijn zus kan uren bezig zijn met zich voordat ze uitgaat.
6 In mijn familie is het dat je ontbijt op bed krijgt als je jarig bent.
7 De die ik droeg op de bruiloft van mijn broer bestond uit een witte
en een gele bloem.
8 Wij en zwaaien op de maat van de muziek.
9 Leo en Meike het schoolfeest.
10 De juffen en meesters elke zomer wel een keer op ijs.
3
4
jubileum
Suikerfeest
carnaval
bruiloft
sieraad
trakteren
traditie
versiering
opmaken
bevestiging
polonaise
themafeest
voorbereiding
opmaken
traditie
corsage
zwieren
verheugen zich op
trakteren
18
Taak 7 Klussen
beitelbouwmarktbouwmaterialenduimstokelektricien
gebruiksaanwijzinggereedschapskistklauwhamernijptangplug
plamuurmesrolmaatschro efboor machineveiligheid werkplaats
reparerenbevestigenontwerpenslopenverbouwen
Vul een ander woord in voor het dikgedrukte deel van de zin.Kies uit:ontwerpen – slopen – klauwhamer – bevestigen – elektricien – verbouwen – repareren – gereedschapskist – schroefboormachine – gebruiksaanwijzing
1 Mijn vader moet het stopcontact nog aan de muur vastmaken.
2 De fietsenmaker is mijn fiets aan het maken.
3 Kun je voor mij een kast op maat bedenken en tekenen?
4 Pak eens een hamer uit de doos met gereedschappen.
5 Waar is die hamer met aan de achterkant een gleuf?
6 Heb jij de papieren hoe je de kast in elkaar moet zetten goed gelezen?
7 Ik zoek een man of vrouw die alles weet van elektriciteit.
8 Ik wil graag de elektrische schroevendraaier.
9 Eerst moeten we dit muurtje breken en weghalen.
10 In ons nieuwe huis ga ik de badkamer anders maken.
Schrijf het woord op dat bij het plaatje hoort.Kies uit:beitel – plamuurmes – klauwhamer – schroefboormachine – plug – rolmaat – nijptang – duimstok
1 5
2 6
3 7
4 8
1
2
bevestigen
repareren
ontwerpen
gereedschapskist
klauwhamer
gebruiksaanwijzing
elektricien
schroefboormachine
slopen
verbouwen
plamuurmes duimstok
beitel nijptang
klauwhamer schroefboormachine
rolmaat plug
18 19
Vul het juiste woord in.Kies uit: bouwmaterialen – meten – elektricien – bouwmarkt – gereedschappen – gebruiksaanwijzing – gereedschapskist – ophangen
1 Een rolmaat, duimstok en meetlat gebruik je om te .
2 Een nijptang, een beitel en een klauwhamer zijn .
3 Met een schroefboormachine, plug en schroef kun je iets .
4 Een lampje, stroom en stopcontact worden gebruikt door een .
5 Gereedschappen, gipsplaten en hout koop je in een .
6 Hout, gipsblokken en cement zijn .
7 Stukken tekst, plaatjes en uitleg vind je in een .
8 Schroevendraaiers en een nijptang zitten in een .
Onderstreep het juiste antwoord.
a Met een klauwhamer kun je een spijker ergens in timmeren.b Met een klauwhamer kun je een spijker ergens uit trekken.alleen a is waar alleen b is waar a en b zijn waar
a Een werkplaats is een handige ruimte die ingericht is om te klussen.b In een werkplaats zijn vaak veel materialen en gereedschappen te vinden.alleen a is waar alleen b is waar a en b zijn waar
a Als je een tafel gaat ontwerpen, mag hij niet groter zijn dan 1 ½ meter lang.b Als je een tafel gaat ontwerpen, kun je zelf beslissen hoe hij eruit gaat zien.alleen a is waar alleen b is waar a en b zijn waar
a Iets ergens aan bevestigen, is hetzelfde als iets ergens aan vastmaken.b Als je een afspraak wil bevestigen, dan laat je zeker weten dat je komt.alleen a is waar alleen b is waar a en b zijn waar
Schrijf het juiste woord in de zin.
Op de zaagmachine zit een beschermkap voor de .
Wil je even naar de gaan om schroeven en grondverf te kopen?
De buren zijn aan het timmeren en zagen. Ze zijn het huis aan het .
In zijn heeft de fietsenmaker haken aan het plafond gemaakt om een
fiets omhoog te hijsen.
Dat gat in de weg is gevaarlijk, we moeten dat snel .
3
4
5
meten
gereedschappen
ophangen
elektricien
bouwmarkt
bouwmaterialen
gebruiksaanwijzing
gereedschapkist
veiligheid
bouwmarkt
verbouwen
werkplaats
repareren
20
Taak 8 Lezen
artikelauteurbibliotheekboekenbonbronvermelding
genreinformatiefillustratorkinderjurypagina
tekstballonstripboekthrillervoorwoordtijdschrift
dichtenillustrerenuitlenenuitgevenvoordragen
Zet de betekenis op de juiste plek.
1 een pagina = tijdelijk laten gebruiken een bladzijde
2 een artikel = tekenen
3 illustreren = mooi opzeggen
4 een auteur = een bladzijde
5 voordragen = een stuk tekst
6 genre = een tekenaar
7 uitlenen = een schrijver
8 een thriller = type, soort
9 een illustrator = een spannend verhaal
Vul het juiste woord in.
1 Sem leent elke week vijf boeken bij de .
2 Voordat je een spreekbeurt houdt, lees je vaak een boek.
3 In een stripverhaal staat in de wat de figuren in het verhaal zeggen.
4 Na de inhoudsopgave staat vaak een voordat het verhaal echt
begint.
5 De Tina is een dat vooral door meisjes wordt gelezen.
6 De bestaat uit een heleboel kinderen die nieuwe boeken lezen.
Samen bepalen zij wat het mooiste, leukste of spannendste boek van dit jaar is.
7 Als je een verhaal op rijm maakt, dan ben je aan het .
8 Mijn moeder vindt een geen echt boek.
1
2
een stuk tekst
tekenen
een schrijver
mooi opzeggen
type, soort
tijdelijk laten gebruiken
een spannend verhaal
een tekenaar
bibliotheek
informatief
tekstballon
voorwoord
tijdschrift
kinderjury
dichten
stripboek
20 21
Omcirkel het goede antwoord.
1 Een stuk tekst in een krant noem je ook wel een tijdschrift. waar / niet waar
2 Een thriller is een heel spannend boek. waar / niet waar
3 Als je een stapel boeken voor je houdt, dan noem je dat voordragen. waar / niet waar
4 Een boek waarin je alles kunt leren over bijvoorbeeld olifanten, waar / niet waar noem je een informatief boek.
5 Met een boekenbon kun je in een winkel nieuwe boeken kopen. waar / niet waar
6 Literatuur is een ander woord voor een liedjesboek. waar / niet waar
7 Het voorwoord is hetzelfde als de inhoudsopgave. waar / niet waar
8 Tekenaars illustreren boeken. waar / niet waar
9 In de bronvermelding staat geschreven welke boeken de auteur heeft waar / niet waar gebruikt om dit boek te schrijven.
Streep de foute woorden door.1 Een auteur / een illustrator schrijft boeken.2 Het genre / de pagina is het soort verhaal dat in een boek staat.3 Een tekstballon / een artikel is een stuk tekst.4 De kinderjury / een illustrator kiest het mooiste boek van dat jaar.5 In een tekstballon / op een pagina staat wat iemand in een stripverhaal zegt.6 Een illusionist / een illustrator tekent de plaatjes in een boek.7 De oplossingen staan op pagina 31 / de bronvermelding.8 Met sinterklaas ben ik altijd lang bezig met dichten / uitgeven.9 De uitgever wil het nieuwe boek van Francine Oomen graag uitlenen / uitgeven.
Vul het woord in dat erbij past.
1 tekstballon – illustrator – lezen –
2 schrijven – boek – Roald Dahl –
3 informatie – lenen – pasje –
4 intonatie – mooi voorlezen of vertellen – gedichten –
5 thriller – historische roman – humoristisch –
6 beoordelen – boeken lezen – prijs uitreiken –
Schrijf het woord op dat bij het plaatje hoort.Kies uit: stripboek – illustrator – boekenbon
1 3
2
3
4
5
6
2
3
stripboek
auteur
bibliotheek
voordragen
genre
kinderjury
stripboek boekenbon
illustrator
22
Puzzelmix 2
Zet het woord in de juiste kolom.Kies uit: plamuurmes – auteur – passagier – trakteren – bagage – polonaise – slopen – voordragen – transport – opmaken – ov-chipkaart – werkplaats – overstappen – genre – pagina – sieraad – plug – jubileum – rolmaat – informatief – illustrator – zwieren – intercity – verbouwen
lezen feest klussen vervoer
Streep de woorden door.Gebruik de woorden die je bij oefening 1 hebt ingevuld bij lezen, feest en klussen. Met de letters die overblijven, maak je de mop onder de puzzel af.
p k s e m r u u m a l p u
o n t v o o r d r a g e n
l u w t r a k t e r e n h
o f e i t a m r o f n i e
n t r o t a r t s u l l i
a m k d a a r e i s e v o
i n p n e w u o b r e v a
s e l o p m a k e n o g u
e p a n i g a p l u g e t
r o a j u b i l e u m n e
l l t a a m l o r e z r u
e s s n z w i e r e n e r
Antwoord:
Een vrouw komt bij de oogarts. De oogarts laat haar de letterkaart zien.
Dan zegt de vrouw: ‘ ?’
1
2
auteur
voordragen
genre
pagina
informatief
illustrator
trakteren
polonaise
opmaken
sieraad
jubileum
zwleren
plamuurmes
slopen
werkplaats
plug
rolmaat
verbouwen
passagier
bagage
transport
ov-chipkaart
overstappen
intercity
k u n t u h e t m e v o o r l e z e n
22 23
Vul het juiste woord in.
1 het gereedschap – de kist de gereedschapskist
2 de nood – de landing
3 de aankomst – de tijd
4 het verkeer – leider
5 het thema – het feest
6 de duim – de stok
7 het gebruik – de aanwijzing
8 de klauw – de hamer
9 het werk – de plaats
10 het kind – de jury
11 de strip – het boek
12 het boek – de bon
Vul de tabel in.Gebruik de woorden die je hebt ingevuld bij oefening 3. De woorden de en het tellen niet mee.
1 de eerste letter van 4 2 de derde letter van 5 3 de derde letter van 9 4 de tweede letter van 11 5 de zesde letter van 10 6 de zesde letter van 2 7 de laatste letter van 7 8 de derde letter van 6 9 de laatste letter van 1210 de eerste letter van 1
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Los de rebus op.
3
4
5
de noodlanding
de aankomsttijd
de verkeersleider
het themafeest
de duimstok
de gebruiksaanwijzing
de klauwhamer
de werkplaats
de kinderjury
het stripboek
de boekenbon
carnaval klauwhamer
versiering boekenbon
v e r t r a g i n g
24
VarenTaak 9
ankerbakboordjachthavenstuurwielophaalbrug
plezierjachtreddingsboeiroeiboot scheepswerfscheepvaart
schippersteigerstuurboordvrachtschipwaterkaart
afmerenomslaanhijsenlossenzinken
Schrijf het woord op dat bij het plaatje hoort.Kies uit:stuurwiel – roeiboot – reddingsboei – plezierjacht – vrachtschip
1
2
3
4
5
Vul het woord in.Gebruik de antwoorden van oefening 1.
Met een groot kun je veel spullen tegelijk vervoeren.
We zijn moe als we eindelijk midden op het meer aankomen met de .
Als je in het water valt, ben je blij als je een krijgt toegegooid.
In de storm konden we het roer moeilijk rechthouden, het ging heen en weer.
Op vakantie zag ik twee mensen die lekker lagen te zonnen op hun .
Trek een lijntje tussen het woord en de betekenis.
bakboord • • zo ver kantelen dat een schip omvalt stuurwiel • • de vracht of lading uit een schip halen omslaan • • een brug die open kan door de brug omhoog te trekken zinken • • hiermee beweeg je het roer van de boot schipper • • bestuurder van een schip lossen • • aanleggen aan wal steiger • • een kaart waar alle waterwegen op staan afmeren • • het varen van schepen hijsen • • loopplanken boven het water, waar schepen kunnen aanleggen scheepswerf • • grote werkplaats waar schepen worden gebouwd en onderhouden waterkaart • • linkerkant van een boot scheepvaart • • omhoogtrekken ophaalbrug • • naar de bodem gaan
1
2
3
1
23
4
5
plezierjacht
roeiboot
vrachtschip
reddingsboei
stuurwiel
vrachtschip
roeiboot
reddingsboei
stuurwiel
plezierjacht
24 25
Schrijf het woord op dat bij het plaatje hoort.Kies uit: steiger – scheepswerf – anker – jachthaven – ophaalbrug
1
2
3
4
5
Schrijf het juiste woord op onder de tekst.
Mijn oom Piet is [1] op een binnenvaartschip. Hij vervoert ladingen naar verschillende plekken in Nederland met zijn [2] . Als hij zijn vracht heeft opgehaald, vaart hij naar de plek waar hij de lading weer moet [3]. Oom Piet vertelt dat er dagelijks veel schepen door het land varen. Er is meer [4] dan we denken! Ook als oom Piet niet werkt, is hij graag op het water. Vandaag is hij vrij en mag ik met hem mee zeilen in zijn zeilboot. Als we in de [5] aankomen, zien we dat meer mensen een dagje uit willen met hun boot. Over de [6] lopen we naar de zeilboot van oom Piet. Voor we gaan vertrekken, kijken we op de [7] om te zien waar we naartoe willen. Oom Piet heeft mij geleerd wat het verschil is tussen stuurboord en bakboord. Bakboord is de linkerkant van het schip. En [8] is dus rechts. Er is genoeg wind om te zeilen. Ik mag helpen met het [9] van de zeilen. Na een eind zeilen, wordt de lucht donker en begint het erg te waaien. Het wordt zo erg dat ik bijna bang ben dat de boot zal [10] . Mijn oom laat dan snel de zeilen zakken en laat het anker zakken in het water. Omdat het zwaar is, zal het snel [11] . Dan trekt het zich goed vast in de bodem, waardoor de boot niet weggeblazen kan worden. Na ongeveer een uur wordt het rustiger op het water en kunnen we terug naar de jachthaven. Daar waait het nog wel, dus is [12] zonder te botsen tegen de steiger moeilijk. Gelukkig is oom Piet een goede schipper en brengt hij de dag tot een goede afloop!
1 7
2 8
3 9
4 10
5 11
6 12
4
5
jachthaven
steiger
ophaalbrug
anker
scheepswerf
schipper waterkaart
vrachtschip stuurboord
lossen hijsen
scheepvaart omslaan
jachthaven zinken
steiger afmeren
26
Taak 10 Wat vinden we ervan?
aangrijpendavontuurlijkangstaanjagendapartgastvrij
hopeloosnoodzakelijkonduidelijkouderwetsroekeloos
romantischspontaanterechtuitvoerigvanzelfsprekend
accepterenbeoordelengoedkeurenveroordelenvertrouwen
Vul het juiste woord in.
1 Als je vindt dat iets anders is dan anders, noem je het .
2 Als je een film hebt gezien die je raakt, was de film .
3 Als je iets goed vindt of je ergens bij neerlegt, kun je het .
4 Als je gevaarlijke dingen doet en niet over de gevolgen nadenkt, ben je .
5 Als rechters iemand straf geven, dan gaan ze iemand .
6 Als iemand zich aanmeldt zonder er lang over na te denken, doet hij dat
.
7 Als je bekijkt of je iets leuk vindt of niet leuk, ben je aan het .
8 Als het logisch is dat je iets doet, is dat .
9 Als je graag spannende dingen meemaakt, ben je .
Vul het tegengestelde van het dikgedrukte woord in.
We hebben niks beleefd, het was saai.
Ik keek er echt naar uit dat mijn neef kwam, dus ik keek hoopvol naar de trein.
Ik werd onterecht beschuldigd van het opeten van alle snoepjes.
De film leek me spannend, maar hij was totaal niet eng.
Als ik vraag of ik bij jou mag slapen, weet ik zeker dat mijn moeder het zal afkeuren.
Bij de spreekbeurt vertelde Samir kort over het voedsel van olifanten.
Omdat Mark steeds leugens vertelt, ga ik hem wantrouwen.
Het is niet echt nodig om een koelkast te kopen.
1
2
apart
aangrijpend
accepteren
roekeloos
veroordelen
spontaan
beoordelen
vanzelfsprekend
avontuurlijk
avontuurlijk
hopeloos
terecht
angstaanjagend
goedkeuren
uitvoerig
vertrouwen
noodzakelijk
26 27
Vul het juiste woord in.
1 Er is niets aan te doen, ik ben echt verliefd op Martijn.
2 De juf moet eerst het onderwerp voor ik het werkstuk mag maken.
3 Ik vind het moeilijk om te dat mijn ouders gaan scheiden.
4 De kinderen van de kinderjury meerdere boeken.
5 De directeur was boos toen we alle stoelen op de gang hadden gezet.
6 Met Halloween heb ik een weerwolfmasker op.
7 Het is erg waar je voor de school wel of niet mag parkeren.
Vul het woord in dat erbij past.
verliefd – kaarslicht – lieve cadeautjes
opvallend – anders – een beetje vreemd
van vroeger – kolenkachel – uit de mode
eerlijk – geloven – geheim bewaren
wild – onvoorzichtig – niet over nagedacht
Zet het dikgedrukte woord in de goede zin.
1 Mensen thuis uitnodigen is avontuurlijk. gastvrij
2 Een kapsel met paars en oranje haar is nogal noodzakelijk.
3 Door wilde koeien achternagezeten worden, is terecht.
4 Dat je kamer telkens weer een rotzooi is, is echt romantisch.
5 Op onderzoek uitgaan in onbekende bossen is gastvrij.
6 Om het bedje droog te houden, zijn babyluiers uitgebreid.
7 We hebben hopeloos naar de nieuwe auto van de meester gekeken.
8 Straf krijgen als je koekjes hebt gepikt, is apart.
9 Lopen op klompen is angstaanjagend.
10 Een etentje met z’n tweeën bij kaarslicht is ouderwets.
3
4
5
hopeloos
goedkeuren
accepteren
beoordelen
terecht
angstaanjagend
onduidelijk
romantisch
apart
ouderwets
vertrouwen
roekeloos
apart
angstaanjagend
hopeloos
avontuurlijk
noodzakelijk
uitgebreid
terecht
ouderwets
romantisch
28
EntertainmentTaak 11
beroemdconcertconsumptiefanfarefestival
kermismusicalpopsterpresentatorquiz
recreatiestraatmuzikanttoeschouwersoaptoegangsbewijs
amuserenapplaudisserengoochelenoptredenpromoten
Zoek de juiste omschrijving voor het dikgedrukte woord.Kies uit de omschrijvingen onder de zinnen. Zet de letter van de juiste omschrijving achter de zin.
1 Aan het eind bleef het publiek drie minuten applaudisseren.
2 Ik heb drie bonnen voor een consumptie voor in de pauze.
3 Ook ik heb een poster van een popster in mijn kamer hangen.
4 Twee clowns zijn het wintercircus aan het promoten.
5 Ik weet het antwoord op veel vragen van de quiz op tv!
6 De mensen in het publiek lijken zich goed te amuseren.
7 Dit meer is speciaal bedoeld voor recreatie. Je kunt er surfen, zwemmen, waterfietsen en roeien.
8 Ga je met me mee naar het festival vanavond in de stad?
9 Langs de straten stond veel publiek om naar de fanfare te kijken.
10 Elke maandag kijk ik naar die soap over een gezin in Australië.
a vermaken, het naar je zin hebben f vervolgserie op televisieb spel waarbij je antwoorden moet geven g ergens reclame voor makenc klappen h wandelende muziekbandd hapje of drankje i wat je doet om te ontspannen in je vrije tijde beroemde zanger of zangeres j groot feest
Schrijf het woord op dat bij het plaatje hoort. Kies uit: goochelen – fanfare – kermis – concert – straatmuzikant
1
2
3
4
5
1
2
1
2
4
3
5
c
d
e
g
b
a
i
j
h
f
concert
straatmuzikant
goochelen
fanfare
kermis
28 29
Vul het woord in dat erbij hoort.Kies uit: popster – toegangsbewijs – quiz – applaudisseren – straatmuzikant – kermis – amuseren – soap – consumptie – fanfare
1 Ik wil nog in de botsautootjes en ik wil nog touwtje trekken.
2 Als ik de kaartjes heb gezien, mogen jullie naar binnen.
3 In de pauze wil ik graag cola drinken.
4 Ik probeer harder te klappen dan de rest van het publiek!
5 Zijn we op tijd voor mijn favoriete serie op tv?
6 Heb jij het naar je zin?
7 Hoeveel geld geef jij aan die man? Ik vond de muziek mooi.
8 Kom je mee naar buiten? Ik hoor de muziek al van de optocht.
9 Nee, het antwoord op deze vraag weet ik echt niet.
10 Ik zou wel een beroemde zangeres willen zijn!
Vul in.
Een presenteert een quiz.
Als iedereen de popster kent, is hij erg .
Als je je laat zien, mag je naar binnen.
De kinderen uit groep 8 spelen in een .
Een applaudisseert voor het optreden.
Vrijdagmiddag mag ik bij de weeksluiting. Ik speel viool.
Bij het van Nick en Simon in het grote voetbalstadion kon ik alles meezingen.
We moeten de weeksluiting nog goed , als we willen dat veel ouders komen.
In het stadspark is een georganiseerd met muziek, spellen en lekkere hapjes.
Zet een streep door het woord dat er niet bij hoort.
tv – soap – toegangsbewijsafzeggen – promoten – reclamequiz – concert – popster muziekinstrumenten – fanfare – circusberoemd – consumptie – bekend
presentator – toeschouwer – kermis kaartje – recreatie – toegangsbewijsgoochelen – concert – trucjes fanfare – zanger – popsterzingen – klappen – applaudisseren
3
4
5
kermis
toegangsbewijs
consumptie
applaudisseren
soap
amuseren
straatmusikant
fanfare
quiz
popster
presentator
beroemd
toegangsbewijs
musical
toeschouwer
optreden
concert
promoten
festival
30
GeldTaak 12
betalingcataloguscontributieetalagejuwelier
kluisportemonneerommelmarktsalarisstatiegeld
uitverkoopwinkeldiefstalwinstzakgeldzakkenroller
aanschaffenbedelenbiedenschenkenuitstallen
Omcirkel de letter van de juiste omschrijving.
1 Contributie is …a geld dat je betaalt om lid te mogen zijn van een vereniging.b een serie wedstrijden: wie de meeste wedstrijden wint, wordt kampioen.
2 Salaris is …a werk dat je doet omdat je het leuk vindt.b geld dat je van je werkgever krijgt, omdat je voor hem werkt.
3 Schenken is …a geld of iets anders weggeven zonder er iets voor terug te willen.b geld uitlenen.
4 Zakgeld is …a geld dat je krijgt, meestal van ouders, omdat je zelf nog geen geld verdient.b kleingeld dat je in je zak bewaart.
5 Statiegeld is …a geld dat je betaalt om een staatsieportret van de koning te mogen bekijken.b geld dat je extra betaalt als je flessen frisdrank koopt, maar dat je later weer terugkrijgt.
6 Catalogus is …a een boek waarin je kunt zien wat voor spullen een bepaalde winkel allemaal verkoopt.b een boek waarin je kunt zien welke landen eurolanden zijn.
7 Bieden is …a zeggen hoeveel geld je ergens voor wilt betalen, bijvoorbeeld op een rommelmarkt.b op straat iemand om geld vragen, omdat je zelf geen geld hebt.
8 Winst is …a als je bepaalde producten tijdelijk goedkoper kunt krijgen in de supermarkt.b geld dat je overhoudt als je iets verkoopt en alle kosten zijn betaald.
9 Uitstallen is …a je spullen zo neerleggen dat iedereen het goed kan bekijken.b het paard dat je gekocht hebt uit z’n stal halen.
Winkeldiefstal is …a de eigenaar van een winkel dwingen zijn winkel aan je te verkopen.b als iemand bewust iets uit de winkel meeneemt zonder ervoor te betalen.
1
10
30 31
Geef er een ander woord voor.
Het is in de aanbieding – Het is in de
We gaan een nieuwe auto kopen – We gaan een nieuwe auto
Mijn opa bewaart sieraden in zijn brandkast – Mijn opa bewaart sieraden in zijn
Mijn vader heeft zijn beurs met contant geld in zijn broekzak – Mijn vader heeft zijn
met contant geld in zijn broekzak
De oude zwerver vroeg om een beetje geld – De oude zwerver
Schrijf het cijfer van de tekening achter het woord dat erbij hoort.
rommelmarkt – cijfer
zakkenroller – cijfer
portemonnee – cijfer
juwelier – cijfer
kluis – cijfer
etalage – cijfer
Vul het juiste woord in.
1 Die webwinkel verstuurt de bestelling pas als de binnen is.
2 Op de heb ik al mijn oude barbiepoppen verkocht.
3 Mijn moeders is stuk. Al haar kleingeld valt eruit.
4 Het lijkt me niet leuk om te moeten , omdat je honger hebt.
5 De voor komend seizoen is bij de korfbal niet verhoogd.
6 Als ik de lege flessen wegbreng, dan mag ik het houden.
7 De werd gesnapt, toen hij de portemonnee wilde pikken.
8 Jasper krijgt elke week € 2,50 van zijn vader.
9 De bank bewaart geld en andere waardevolle spullen in een zware .
10 Voordat ze gaat bestellen, bladert Doren altijd eerst de door.
2
3
4
uitverkoop
aanschaffen
kluis
portemonnee
bedelt
3
6
2
4
1
5
betaling
rommelmarkt
portemonnee
bedelen
contributie
statiegeld
zakkenroller
zakgeld
kluis
catalogus
32
Puzzelmix 3
Streep het foute woord door.
1 Met een bon voor een consumptie / contributie kun je een drankje kopen. 2 Gooi de reddingsboei / het anker uit, dan blijft de boot liggen waar hij ligt. 3 Ik vind deze mensen erg hopeloos / gastvrij omdat ze ons uitnodigen voor het eten. 4 Mijn zusje van zes heeft gaatjes laten schieten in haar oren bij de bouwmarkt / juwelier. 5 Die straatmuzikant / popster speelt elke zaterdag op zijn accordeon op de markt. 6 De scheepsjongen draaide heel snel aan het roer / mast om de ijsberg te ontwijken. 7 De toeschouwer / popster was erg verbaasd toen hij zag wat voor knappe kunstjes de
acrobaten konden. 8 Wij mogen de plannen voor een nieuw schoolplein beoordelen / accepteren, omdat de
meesters en juffen onze mening belangrijk vinden. 9 Jet wist altijd overal een antwoord op, dus was het aangrijpend / vanzelfsprekend dat ze
dit ook al wist.10 In de etalage / salaris zag Stefano een gaaf snowboard dat hij wilde hebben voor op
wintersport.11 In de krant staat alles wat je wil weten over de winkel. Er staat een onduidelijk / uitvoerig
stuk in. 12 Het dagje zeilen zit er weer op. Wil wil helpen met de boot afmeren / omslaan?13 Het publiek was erg enthousiast en amuseerde / applaudisseerde hard voor de show.14 Houd je tas en zakken goed in de gaten. Er zijn op dit drukke station winkeldieven /
zakkenrollers.
Zet de woorden van oefening 1 in de puzzel. Gebruik alleen de woorden die goed waren.
v
a
n
z
e
l
f
s
p
r
e
k
e
n
d
1
2
sa tn rk a
c e az a k k e r o l l e r s t
n u ms b e i u
a p p a u d i s s e e r d e t t zm o g a s t v r i jp o l o kt r a e ai d g r n
a f m r e n t o e s c h o u w e r i tl o g
j u w l i e r e en r
32 33
Omcirkel de letter van de zin die het best klopt.
1 a Wil je helpen om de vlieger in de lucht te hijsen? b Wil je helpen om de zeilen omhoog te hijsen?
2 a Het schip wordt geschuurd en geverfd in de scheepswerf. b De vis wordt schoongemaakt en verpakt in de scheepswerf.
3 a Op de camping lachten we hard om de angstaanjagende moppen. b In het bos schrokken we van een angstaanjagend geluid.
4 a Samen naar de ondergaande zon kijken op het strand is romantisch. b In de regen snel naar huis fietsen na het sporten is romantisch.
5 a Roeispanen of peddels zijn noodzakelijk bij het roeien. b Mieren zijn noodzakelijk om broodkruimels op te ruimen.
6 a Het is leuk om bij een concert alle liedjes mee te kunnen zingen. b Tijdens het concert hebben we broodjes gemaakt en appeltaart gebakken.
7 a Op zondagmiddag gaan we naar de musical over Pinocchio. b Voor mijn verjaardag vraag ik een musical voor in mijn kamer.
8 a Geef de kluis van de appel maar aan de geitjes. b Mijn vader bewaart alle belangrijke papieren in een kluis.
9 a Marjon vindt het catalogus om te sporten en is dan ook heel fit. b Lieke bladert door de catalogus om de spullen van de woonwinkel te bekijken.
10 a Bedenk voor het aanschaffen goed of je iets echt wilt hebben. b Bedenk voor het aanschaffen goed waarom je iets niet wilt.
Maak de mop af.Gebruik de antwoorden van oefening 3 Schrijf de letter van het goede antwoord in de vakjes.
1a = s1b = k
2a = o2b = n
3a = o3b = n
4a = i4b = e
5a = j5b = p
6a = n6b = h
7a = i7b = s
8a = u8b = s
9a = p 9b = d
10a = o10b = e
Mop: Jantje neemt elke dag wat dropjes mee voor de meester. Op een dag heeft Jantje geen dropjes meer bij zich. Vraagt de meester: ‘Jantje, waarom heb je geen dropjes bij je?’ Dan zegt Jantje: ‘Sorry meester, maar mijn
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10o d
.’
3
4
k o n i j n i s d o
34
Taak 13 Muziek
contrabasdirigentgitaarlesgeluidsstudioharp
melodiemuzikaalorkestpopgroepritme
saxofoonsongteksttamboerijntekstschrijvervleugel
begeleidencomponerenneuriën opnemenstemmen
Zoek de juiste omschrijving voor het dikgedrukte woord.Kies uit de omschrijvingen onder de zinnen. Zet de letter van de juiste omschrijving achter de zin.
1 Het orkest speelde kerstliedjes in de winkelstraat.
2 Op de fiets vind ik het heerlijk om liedjes te neuriën.
3 De melodie van dit liedje zit de hele dag in mijn hoofd.
4 Soms is de songtekst van een lied zo leuk dat ik er blij van word.
5 Onze klas zoekt iemand die een lied kan componeren voor de musical.
6 Ze waren wel drie uur in de geluidsstudio om één liedje op te nemen.
7 Ik wou dat ik zo muzikaal was dat ik zelf liedjes kon maken.
8 Voor het concert moeten we de contrabas en de gitaar laten stemmen.
9 Op het ritme van dit lied kun je goed dansen!
10 De dirigent geeft met zijn stokje de maat aan.
a tekst van een liedb de wijs van een liedjec een instrument zo afstellen dat het zuiver
klinktd de maat van de muzieke met je mond dicht de melodie van een
liedje zingenf de leider van een orkest
g groep mensen die samen muziek maken met instrumenten
h een kleine ruimte waar muziek opgenomen wordt
i de muziek van een lied bedenken en opschrijven
j goed zijn met muziek
Zet een streep door het woord dat er niet bij hoort. Twee woorden uit de tweede kolom horen bij het woord uit de eerste kolom. Eén woord hoort er niet bij.
neuriën schreeuwen – zacht zingen – liedjeorkest instrumenten – groep – zingengeluidsstudio opnemen – microfoon – discodansentamboerijn trommel – belletjes – snarentekstschrijver viool – liedjes – verhaalgitaarles leren – saxofoon – muziek spelendirigent dansen – zangkoor – ritmeharp instrument – veel snaren – toetsen
1
2
g
e
b
a
i
h
j
c
d
f
34 35
Vul het juiste woord in.
1 Omdat ik elke vrijdagmiddag naar ga, kan ik al leuke liedjes spelen!
2 Als rapper moet je snel praten en in het juiste .
3 Ik zou graag de zanger willen zijn van een .
4 Wanneer gaan we het lied in de geluidsstudio?
5 Als ik zing, moet jij me op de piano.
6 Onze vleugel klinkt niet zo zuiver, dus we moeten hem laten .
7 De buurman gaat bij onze songteksten de muziek .
8 Bij een echte musical in het theater speelt een groot de muziek.
9 De in de hal van het rusthuis is echt veel groter dan een piano.
10 Ik wil de graag van deze liedjes, zodat ik ze mee kan zingen.
Schrijf het woord op dat bij het plaatje hoort.Het gaat alleen om muziekinstrumenten die je in deze taak leert.
1
2
3
4
5
3
4
3
1
4
2
5
gitaarles
ritme
popgroep
opnemen
begeleiden
stemmen
componeren
orkest
vleugel
songtekst
saxofoon
contrabas
harp
tamboerijn
vleugel
36
ZwembadTaak 14
afmetingbommetjebubbelbadkantinekleedhokjes
openluchtzwembadopeningstijdenrecordpogingsnorkeltussendoortje
waterpolowildwaterbaanzonnebrandcrèmezwemploegzwemvaardigheid
bepalenomkledenvrij zwemmenwatertrappelenschoonspringen
Schrijf het woord op dat bedoeld wordt.
1 een sprong in het water met heel veel spetters
2 hoe goed je kunt zwemmen
3 van je gewone kleding naar je zwemkleding
4 bescherming tegen de zon
5 een lekker hapje dat niet als maaltijd meetelt
6 sport in het water met een bal en twee goals
7 geen zwemles, maar voor je plezier zwemmen
8 door beenbewegingen zorgen dat je rechtop in het water blijft
9 de tijden dat het zwembad geopend is
10 buis die je helpt ademen onder water
11 een buitenzwembad
12 klein warm badje met bubbels
Vul in.
De is mijn favoriete attractie in het zwembad. Je gaat er
lekker hard in. Voordat we kunnen gaan zwemmen, moeten we ons in
de . De trainer van de heeft gevraagd of ik kom
wedstrijdzwemmen. Ik heb geen zin, want ze trainen in het
dat is erg koud! Ik houd meer van de warmte van het . Als hij nou zou
vragen of ik in het team wil komen dat speelt…
Ik ben best goed met een bal in het water. Ook onder water zwemmen met
en duikbril vind ik erg leuk.
1
2
bommetje
zwemvaardigheid
omkleden
zonnebrandcréme
tussendoortje
waterpolo
vrij zwemmen
watertrappelen
openingstijden
snorkel
openluchtzwembad
bubbelbad
wildwaterbaan
omkleden
kleedhokjes zwemploeg
openluchtzwembad
bubbelbad
waterpolo
snorkel
36 37
Schrijf het juiste woord onder het plaatje. Kies uit:kleedhokjes – zonnebrandcrème – watertrappelen – snorkel – kantine – bommetje – schoonspringen – openingstijden
Zet een kruisje voor de zin die waar is.
In deze stroom lekker kan ik rustig dobberen, het is een echte wildwaterbaan.
x Wauw, wat stroomt het water hier hard, het is een echte wildwaterbaan.
Hoeveel je moet betalen voor je zwemkaartje, dat noem je de afmeting.
Hoe groot het zwembad is, dat noem je de afmeting.
Ik wil sneller zwemmen dan vorige keer, ik doe een recordpoging.
Ik wil lekker rustig baantjes trekken, ik doe een recordpoging.
Hoe goed je kunt zwemmen, is je zwemvaardigheid.
Hoe lang je onder water kunt blijven, is je zwemvaardigheid.
We namen een hamburger, frisdrank en een ijsje toe. Wat een lekker tussendoortje!
We namen een zakje chips. Wat een lekker tussendoortje!
Het team waarmee je deelneemt aan wedstrijden, dat noem je de zwemploeg.
Het groepje kinderen op je zwemfeestje, noem je de zwemploeg.
Als je les krijgt van een zwemjuf, dan ga je vrij zwemmen.
Als je zelf mag weten wat je in het zwembad gaat doen, ga je vrij zwemmen.
Ik kan niet goed bepalen hoe ver ik onder water moet zwemmen.
Bepalen doe je in het kleedhokje.
Bij schoonspringen doe ik graag de salto met dubbele schroef.
Bij schoonspringen moet je altijd eerst je handen wassen.
3
4
2 3 41
8765
kleedhokjes zonnebrandcréme watertrappelen snorkel
kantine bommetje schoonspringen openingstijden
x
x
x
x
x
x
x
x
38
Taak 15 Gezondheid
apotheekbewusteloosEHBOfysiotherapeutinenting
infectieinjectiekno-artsmedicijnenmitella
operatieopticienorthodontistreceptspecialist
bezerenherstellenijlenkwakkelenontsmetten
Vul het beroep in.
iemand die alles afweet van keel, neus en oren
iemand die heel veel weet van één gebied
iemand die brillen aanmeet
iemand die je na een operatie helpt om weer fit te worden
iemand die beugels maakt
Vul het juiste woord in.
1 Bij de kun je de medicijnen ophalen.
2 Een ander woord voor is besmetting.
3 Na de aan zijn oog mocht Jacco een week niet zwemmen.
4 Als de dokter medicijnen voorschrijft, dan geeft hij je een mee
5 Nadat Vincent op zijn hoofd was gevallen, was hij een poosje .
6 Een prik noem je ook wel een .
7 De griepprik is een waarmee je kunt voorkomen dat je griep krijgt.
8 Een drankje, een prik of pillen zijn om je te helpen genezen als je
ziek bent.
9 ‘Eerste Hulp Bij Ongelukken’ wordt meestal afgekort tot .
10 De draagdoek voor mijn gebroken arm noem je ook wel een .
1
2
kno-arts
specialist
opticien
fysiotherapeut
orthodontist
apotheek
infectie
operatie
recept
bewusteloos
injectie
inenting
medicijnen
EHBO
mitella
38 39
Vul het werkwoord in.
1 Als je vaak niet lekker bent, maar je wordt niet echt ziek, dan ben je aan het
.
2 In de periode na een operatie moet je lijf beter en sterker worden, dat noem je
.
3 Als je tijdens een koortsperiode erg in de war bent en dingen zegt die een beetje raar zijn,
dan ben je aan het .
4 Je ergens pijn aan doen, dat noem je ook wel je .
5 Voordat een verpleegkundige een wond kan hechten, moet ze eerst de wond
.
Schrijf het cijfer van het plaatje achter het woord dat erbij hoort.
bewusteloos – plaatje injectie – plaatje
operatie – plaatje medicijnen – plaatje
mitella – plaatje opticien – plaatje
recept – plaatje apotheek – plaatje
Omcirkel het goede antwoord.
1 Als je tanden erg scheef staan, dan ga je naar een kno-arts. goed / fout
2 Na een operatie moet je lichaam een tijdje rust hebben om te herstellen. goed / fout
3 Bij de apotheek kun je een afspraak maken voor de oogarts. goed / fout
4 Kwakkelen is hetzelfde als je langere tijd niet fit voelen. goed / fout
5 Als er speeksel uit je mond loopt, dan noem je dat ijlen. goed / fout
6 Een fysiotherapeut helpt je weer te bewegen na een ongeluk of operatie. goed / fout
7 Een inenting kan je helpen slimmer te worden. goed / fout
8 Ik kan mijn medicijnen bij de apotheek ophalen. goed / fout
9 De orthodontist controleert regelmatig of mijn beugel nog goed zit. goed / fout
10 Een wond schoonmaken noem je ook wel ontsmetten. goed / fout
11 Ik had een longontsteking, de dokter noemde dat een infectie. goed / fout
12 Toen mijn keelamandelen eruit moesten, ging ik naar de kno-arts. goed / fout
13 Die arts wist alles over keel en oren, hij was een echte specialist. goed / fout
14 Ik zocht me bewusteloos naar mijn kniebeschermers. Ik vond ze niet. goed / fout
15 Voor een nieuwe bril moet je naar de opticien. goed / fout
3
4
5
1
2
3
6
4
7
8
5
kwakkelen
herstellen
ijlen
bezeren
ontsmetten
2 68 1
3 45 7
40
Puzzelmix 4
Omcirkel de letter van het woord dat erbij hoort.
1 kleine ruimte waar muziek kan worden opgenomen a geluidsstudio b orkest
2 je probeert de snelste tijd te verbeteren a bommetje b recordpoging
3 dit instrument lijkt een beetje op een piano a contrabas b vleugel
4 een prik die je krijgt om te voorkomen dat je ziek wordt a medicijn b inenting
5 als je wilt weten of je een bril nodig hebt, ga je hiernaartoe a opticien b orthodontist
6 het team waarmee je aan wedstrijdzwemmen doet a waterpolo b zwemploeg
7 proberen uit te meten hoe ver je moet gaan a bepalen b opnemen
8 een nieuw muziekstuk bedenken a herstellen b componeren
9 na een ongeluk kom je vaak op de spoedeisende hulp a apotheek b EHBO
10 hij geeft aan hoe snel of hoe hard er gespeeld moet worden a dirigent b tekstschrijver
Kleur de hokjes.Gebruik de antwoorden van oefening 1.Als je a hebt gekozen, dan geef je alle hokjes met het nummer van die zin een kleur.Je ziet dan het antwoord op de vraag die bij de puzzel staat.
2 2 4 4 4 6 6 8 8 8 9 9 9 9 2
3 8 1 1 5 4 2 7 7 7 3 3 10 1 9
3 10 5 10 5 4 1 1 5 5 5 8 10 1 9
3 4 4 1 5 8 7 5 3 10 7 8 5 5 9
8 3 3 1 5 8 7 5 3 10 7 4 10 1 8
8 2 2 1 7 8 10 7 3 10 7 4 7 5 8
8 2 3 5 7 8 1 7 3 1 7 4 7 5 6
6 8 2 7 10 8 5 10 4 1 7 6 1 10 6
6 8 4 7 10 9 5 10 4 1 5 6 1 7 6
6 8 4 5 1 9 7 7 7 5 5 3 3 3 2
2 8 4 5 1 2 8 7 7 5 4 4 7 1 2
2 3 3 8 8 2 8 9 6 6 4 4 6 6 6
Wat krijg je als je alles goed hebt?
Antwoord: een
1
2
10!
40 41
Vul de puzzel in.Wat lees je dan in de dikgedrukte kolom?
1 hier ga je heen als je tanden niet mooi recht staan
2 een buis waarmee je onder water makkelijker kunt ademen
3 veel gevoel hebben voor muziek
4 ruimte bij de sportvereniging waar je een tussendoortje kunt kopen
5 hier haal je medicijnen
6 arts voor keel, neus en oren
7 een snaarinstrument met heel veel snaren
8 een grote groep mensen die samen muziek maken
9 om gitaar te leren spelen
10 het schoonmaken van een wond
11 de wijs van een liedje
12 dit lijkt op een heel grote viool
13 een groot blaasinstrument
14 je langere tijd niet lekker voelen, maar niet écht ziek zijn
15 hierop staat welke medicijnen je bij de apotheek kunt halen
16 de grootte
17 een kleine ruimte om je om te kleden
18 een ander woord voor besmetting, vaak een ontsteking
19 rond instrument met belletjes
20 een groepje mensen die samen populaire muziek maken
21 draagdoek voor je gebroken arm
22 de maat van de muziek
23 balsport in het water
24 dit voert een chirurg uit in het ziekenhuis
25 warrig praten als je koorts hebt
26 een instrument zo afstellen dat het zuiver klinkt
Antwoord:
3
De kno-arts maakt een bommetje
o r t h o d o n t i s t
s n o r k e l
m u z i k a a l
k a n t i n e
a p o t h e e k
k n o - a r t sh a r po r k e s t
g i t a a r l e so n t s m e t t e n
m e l o d i ec o n t r a b a s
s a x o f o o n
k w a k k e l e n
r e c e p t
a f m e t i n gk l e e d h o k j e
i n f e c t i e
t a m b o e r i j n
p o p g r o e p
m i t e l l ar i t m ew a t e r p o l o
o p e r a t i ei j l e n
s t e m m e n
42
Deze puzzelverzamelmix gaat over taak 1 tot en met 8.
Omcirkel het goede antwoord.
1 In de encyclopedie kun je over van alles informatie vinden. goed / fout
2 De finale wordt altijd aan het begin van een toernooi gespeeld. goed / fout
3 Hij kwam de vergadering heel rustig binnenstormen. goed / fout
4 De boer heeft een nieuwe omheining om die weilanden gemaakt. goed / fout
5 Tijdens de storm moest het vliegtuig een noodlanding maken. goed / fout
6 Frank sprong heel bedachtzaam zonder na te denken op het paard. goed / fout
7 De trein heeft flinke vertraging, het duurt zeker nog een half uur. goed / fout
8 Nadat het feest was afgelopen, waren we nog uren bezig met de voorbereidingen. goed / fout
9 Bij een meerkeuzevraag moet je het beste antwoord kiezen. goed / fout
10 Tijdens de stroomstoring moesten we kaarsjes branden. goed / fout
11 Steffan en Sietse gingen tegelijk over de finish, dat was spannend. goed / fout
12 In de gevangenis zijn veel speeltuinen. goed / fout
13 Met de klauwhamer draaide ik de schroeven beter vast. goed / fout
14 Ik lees graag een stripboek, want daar staan lekker lange teksten in. goed / fout
15 Morgen gaan ze die leegstaande school eindelijk slopen. goed / fout
16 In een boekwinkel kun je met een boekenbon betalen. goed / fout
17 Tijdens het voedselproject gingen we op excursie naar de markt. goed / fout
18 De hoofdingang van het hotel lag in een klein donker steegje. goed / fout
19 Volgend jaar vieren we een jubileum. De school bestaat dan 40 jaar. goed / fout
20 Zij is mijn favoriete illustrator, want ze maakt zulke vrolijke tekeningen. goed / fout
Zet de dikgedrukte woorden uit oefening 1 in de puzzel.Gebruik alleen de woorden uit de zinnen die goed waren.
1
2
omheining
Puzzelverzamel-mix 1
il vl eu r
s s tt t rr e e r k e u z e v r a a go n a go x c u r s i e t im b y o ns l o p e c r gt e l fo k o o d l a n d i n gr e p ni n e in b d sg o j u b i l e u m h
n e
42 43
Omcirkel het goede antwoord.
1 het tegenovergestelde van figuurlijk is: a werkelijk b letterlijk
2 het tegenovergestelde van een stoptrein is: a intercity b locomotief
3 het tegenovergestelde van vies maken is: a vervuilen b reinigen
4 het tegenovergestelde van niks doen is: a lui zijn b actief zijn
5 het tegengestelde van een a een competitiewedstrijd vriendschappelijke wedstrijd is: b een vijandelijke wedstrijd
6 het omslag van een boek is hetzelfde als: a de inhoud b de kaft
7 afkijken is hetzelfde als: a spieken b nakijken
8 spullen die je hebt besteld is noem je: a bestemming b bestelling
9 een traditie is hetzelfde als: a een lekker snoepje uitdelen b een gewoonte
10 een bladzijde is hetzelfde als: a een pagina b een alinea
11 een touringcar is: a een busje voor bouwmaterialen b een bus om op reis te gaan
12 een signalement is: a een teken om je te waarschuwen b een beschrijving hoe iemand eruitziet
13 iets bevestigen is: a iets vastmaken aan de muur b iets uit elkaar halen
14 iemand ontmoeten is: a iemand tegenkomen b iemand zeggen dat hij iets niet moet doen
15 de auteur van een boek: a heeft de tekeningen gemaakt b heeft de teksten geschreven
Zet een kruis in de tabel.Gebruik de antwoorden van oefening 3.Zet een kruis door het hokje als het antwoord a goed was. Met de letters die overblijven kun je de mop onder de puzzel afmaken.
d e o p s
h m e r p
t j f l e
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10
11 12 13 14 15
Wat is groen en heeft een gewei? Antwoord: een
3
4
dophertje
44
Deze puzzelverzamelmix gaat over taak 9 tot en met 15.
Omcirkel het cijfer van het goede antwoord.Welke zin past het best bij het woord?
a bewusteloos 1 Na de harde val met zijn fiets was Rachid even bewusteloos.
2 Oom Ben zat bewusteloos op de bank een boek te lezen.
b orthodontist 1 De orthodontist maakte de beugel van Luka nog iets strakker.
2 Maaike ging naar de orthodontist om oorbellen te laten maken.
c snorkel 1 Met een snorkel snurk je minder snel als je slaapt.
2 Door een snorkel kun je ademen terwijl je onder water zwemt.
d tussendoortje 1 Als tussendoortje had Kemal een pakje koekjes meegenomen.
2 Als tussendoortje gaan we nu even watertrappelen en daarna zwemmen we weer verder.
e stemmen 1 Na het stemmen is je stem lekker los en kun je beter zingen.
2 Na het stemmen van een gitaar klinkt de gitaar weer heel zuiver.
f orkest 1 Alle mensen van het orkest zingen samen een mooi lied.
2 Alle mensen van het orkest spelen samen op hun instrumenten.
g steiger 1 Loop voorzichtig op de steiger zodat je niet in het water valt.
2 Je moet hard trappen, de weg gaat hier steiger omhoog.
h jachthaven 1 Vanuit de jachthaven begint de jacht met speurhonden.
2 In de jachthaven liggen veel bootjes aan een steiger
i apart 1 Wat zit je haar apart vandaag, met zeven vlechten door elkaar.
2 We zitten apart van elkaar, de tafels staan tegen elkaar.
j accepteren 1 Het is leuk om samen buiten te accepteren rond de tafel.
2 Ik vind het moeilijk om te accepteren dat ik moet blijven zitten.
k festival 1 In de stad was een groot festival aan de gang.
2 In onze kleine kelder was een groot festival aan de gang.
l quiz 1 Wil je een pizza of een quiz vanavond?
2 Iedereen dacht dat vraag 5 van de quiz niet waar was.
Vul de sudoku in.Gebruik de antwoorden van oefening 1.In de puzzel staan links boven in de vakjes de letters van de zinnen.Vul het cijfer in van het goede antwoord.
Maak de puzzel vervolgens verder af. In elk rechthoekje (zes vakjes) moeten de getallen 1 tot en met 6 komen te staan. In elke rij en in elke kolom mag elk getal maar1 keer voorkomen.
1
2
c a 4 3b e
5 6 f d
g h
i j
3 4 l k 6
Puzzelverzamel-mix 2
2 1 5 6
6 3 4 5 1 2
4 2 3 1
1 2 3 4 6 5
5 6 1 3 2 4
2 1 5
44 45
Vul in. Kies uit:begeleiden – etalage – applaudisseren – apotheek – medicijnen – winst – recordpoging –avontuurlijk – stuurboord –kantine
1 Een goede gitarist komt de liedjes van de jaarsluiting .
2 Suzanne deed mee aan een pannenkoeken eten.
3 Van de dokter kreeg ik om snel beter te worden.
4 Kim had voor €2,- plaatjes gekocht en verkocht ze voor €5,-.
Ze had dus €3,- .
5 Bij de kan je zalfjes en medicijnen kopen.
6 Een reis maken door de oerwouden van Afrika is .
7 Na het zwemmen koopt Rob een patatje in de .
8 De rechterzijde van een schip noem je .
9 In de van de winkel zag Bart geen mobiel met een scherp beeld.
10 Na afloop van het concert begon het publiek hard te .
Vul de puzzel in. Gebruik de antwoorden van oefening 3. In de dikgedrukte kolom lees je het antwoord van het raadsel dat onder de puzzel staat.
antwoord zin 9
antwoord zin 3
antwoord zin 2
antwoord zin 5
antwoord zin 6
antwoord zin 8
antwoord zin 1
antwoord zin 7
antwoord zin 10
antwoord zin 4
Raadsel: het is blauw en niet zwaar? Antwoord:
3
4
begeleiden
recordpoging
medicijnen
winst
apotheek
avontuurlijk
kantine
stuurboord
etalage
applaudiseren
e t a l a g em e d i c i j n e n
r e c o r d p o g i n ga p o t h e e ka v o n t u u r l i j k
s t u u r b o o r db e g e l e i d e n
k a n t i n ea p p l a u d i s s e r e n
w i n s t
lichtblauw
46
Horizontaal 1 een huis dat helemaal los staat is een … huis 4 speciale kleding voor op het toneel 6 een kast op maat bedenken 8 de ruimte waar de bank heel waardevolle spullen bewaart 9 een bepaald soort verhaal11 een behandeling die een chirurg doet14 stiekem naar iemand kijken19 met het stuurwiel beweeg je dit ding onder de boot20 de maat, bijvoorbeeld van een stal21 sierlijk over de dansvloer gaan22 een feest waarbij mensen zich verkleden en gek doen23 een betaalmiddel 24 dit leg je op de bodem van de zee om te voorkomen dat je schip wegdrijft25 de leider van een orkest of koor28 dit moet je betalen om lid te mogen zijn van een vereniging29 een instrument met heel veel snaren33 hier sta je als je op de trein staat te wachten34 dit doe je met aardappels voordat je ze kookt36 uitstippelen van een reis38 hier worden schepen gebouwd en onderhouden39 sport in het zwembad met een bal40 hij zorgt dat je tanden weer netjes recht komen te staan41 een bekende zanger of zangeres
Verticaal 2 je hebt koorts en zegt rare, warrige dingen 3 een gebouw helemaal kapot maken 4 eenvoudig restaurant bij een sportclub of zwembad 5 een toneelstuk waarin veel gezongen wordt 7 een instrument met witte en zwarte toetsen10 deze persoon heeft veel verstand van elektriciteit12 reiziger13 een prik om te voorkomen dat je ziek wordt15 dit gebruik je om informatie op te zoeken om in je werkstuk te gebruiken16 de maat van de muziek17 het is heel erg logisch, de gewoonste zaak van de wereld18 een muziekband met blazers en trommels26 iemand die een toneelstuk of wedstrijd bekijkt27 spannend genre van een boek30 rondjes lopen om geld in te zamelen voor een goed doel31 vervoer32 een meetlint dat zichzelf weer oprolt35 een team waar je wedstrijden mee zwemt37 spoedeisende hulp
Superpuzzel-verzamelmix
46 47
1 2 3 4 5
6 7 8
9 10 11 12
13
14 15 16
17
18
19 20
21
22 23
24 25 26
27
28 29
30 31
32 33 34
35
36 37
38
39
40
41
v r i j s t a a n d k o s t u u m
j l a u
l o n t w e r p e n k l u i s
e p i t i
g e n r e o p e r a t i e c
l n a n n i a
e b e s p i o n e r e n l
k s n i e v
t a f f t n a
r o e r g o a f m e t i n g
i z w i e r e n e i z
c e m f n e
i c a r n a v a l g e l d
e t r f
a n k e r d i r i g e n t s
e o t p
c o n t r i b u t i e h a r p
r s r e
s t o c i k
r p e r r o n s c h i l l e n
o o a z o l n
p l a n n e n e w u e d
m s s c h e e p s w e r f
a o p b m e
w a t e r p o l o p r
t l r l
o r t h o d o n t i s t
o e
p o p s t e r g
48
ColofonAuteursEva den BoogertJessica Copier
RedactieAstrid Mulder, Multitaal, Amsterdam
VormgevingMaura van Wermeskerken, Apeldoorn – binnenwerk
OpmaakPrePressMediaPartners, Wolvega
IllustratiesMarcel Westervoorde – binnenwerk
OmslagontwerpEduardo Media
Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company.We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs.Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt.
Samen leren vernieuwen.
www.thiememeulenhoff.nl
ISBN 978 90 06 49128 9Tweede druk, eerste oplage, 2018
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd.
Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk.
Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
Top Related