ISBN/EAN 978-90-814523-0-4
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
Op zoek naar nieuwe extramurale woonzorgconcepten voor mensen met dementie
Met ’zorg’ Met ’zorg’ Met ’zorg’ Met ’zorg’ Met ’zorg’ Met ’zorg’ Met ’zorg’ wonen wonen
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie zet zich sinds 1994 in voor het behoud of het vergroten van de kwaliteit van leven van zowel men-sen met dementie als de mantelzorgers en voor de kwaliteit van de (infor-mele) zorg.
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie is een Brabantse net-werkorganisatie waarin een diversiteit aan Brabantse expertise en krachten gebundeld is.
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie geeft gevraagd en on-gevraagd advies, verspreidt kennis en biedt begeleiding en ondersteuning bij vernieuwingen in de dementiezorg.
p/a Stichting ZetPostbus 271 5000 AG Tilburg
Telefoon (013) 544 14 [email protected]
omslagWonenmetZorgin.indd 1 06-09-11 15:45
Colofon
Uitgave:
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, september 2011
Auteur:
Anja van der Schoot
Productie:
btz ’s-Hertogenbosch
Prijs: € 15,- (exclusief btw)
De activiteiten van de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie worden (mede) mogelijk
gemaakt door subsidie van de provincie Noord-Brabant
ISBN/EAN: 978-90-814523-0-4
Deze uitgave is te bestellen via www.zet-brabant.nl
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
2
Inhoudsopgave
1. Inleiding ............................................................................................................................................................................................................5
2. Thuis blijven wonen ...........................................................................................................................................................................8
2.1 Aanpassingen in huis .......................................................................................................................................................................8
2.2 Technologie en zorg op afstand .......................................................................................................................................10
2.3 Verzilverd wonen en woonzorgfonds........................................................................................................................11
2.4 Virtueel verzorgingshuis ............................................................................................................................................................11
3. Dichtbij familie.......................................................................................................................................................................................14
3.1 Aanbouw-zorgkamers en mantelzorgwoningen .........................................................................................14
3.2 Kangoeroewoningen ......................................................................................................................................................................18
3.3 Tandemwoningen ..............................................................................................................................................................................21
4. Woonvormen van meer generaties met onderlinge zorg ...............................................................23
4.1 Intergenerationele wooncomplexen ..........................................................................................................................23
4.2 Ouderen en studenten .................................................................................................................................................................29
5. De gemeenschap draagt zorg .............................................................................................................................................30
6. Woongemeenschappen voor ouderen.....................................................................................................................32
6.1 Gestippeld wonen en harmonicawonen ...............................................................................................................33
7. Wonen met zorg voor mensen met dementie en hun partner ................................................36
8. Kleinschalig wonen ..........................................................................................................................................................................40
8.1 Kleinschalig wonen in woonservicezones ...........................................................................................................43
8.2 Kleinschalig wonen voor gemengde doelgroepen ..................................................................................45
8.3 Bijzondere initiatieven van kleinschalig wonen ..........................................................................................47
9. Tot slot ..............................................................................................................................................................................................................51
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie ..........................................................................................................57
Publicatielijst Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie .................................................................59
Eindnoten .............................................................................................................................................................................................................................61
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
3
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
4
1. Inleiding
Brabant krijgt de komende jaren te maken met een sterke toename van het aantal men-
sen met dementie. Bezuinigingen in de AWBZ, een tekort aan zorgcapaciteit en de voort-
schrijdende tendens van vermaatschappelijking in de zorg zullen er toe leiden dat men-
sen met dementie meer en langer dan voorheen thuis blijven wonen. Voor gemeenten,
zorg- en welzijnsinstellingen en woningcorporaties liggen hier grote uitdagingen.
Het aantal ouderen met psychogeriatrische problemen zal in de komende de-
cennia sterk stijgen. Naar schatting zijn er op dit moment in Brabant 32.000
mensen met dementie. In 2030 zal deze groep toenemen tot 54.0001. De
prognose voor de totale bevolking van Noord-Brabant in 2030 is 2.505.400.
Dit betekent dat in 2030 één op de 46 Brabanders lijden aan dementie2.
Mensen met dementie leven gemiddeld zo’n acht jaar met de ziekte. Van
deze acht jaar wonen zij ongeveer zes jaar thuis. Op dit moment woont 70%
van de doelgroep ‘zelfstandig’ thuis en ontvangt 30% van de totale groep
mensen met dementie 24-uurszorg en toezicht met verblijf. Naar verwach-
ting zal het percentage thuiswonenden in de periode 2010 – 2030 nog verder
groeien naar 75%.
Het mantelzorgnetwerk rond een persoon met dementie wordt geschat op
drie personen. Deze zijn intensief bij de zorg en begeleiding betrokken en het
leeuwendeel van de zorg rust op hun schouders. Het merendeel van de man-
telzorgers zijn partners, die vaak ook al een hoge leeftijd hebben bereikt, en
(schoon-)dochters.
In 2020 zullen er in Brabant naar verwachting 130.000 burgers zijn die man-
telzorg geven aan personen met dementie.
Mensen met dementie zijn erbij gebaat om zo lang mogelijk te kunnen blijven wonen in
hun eigen woning en te blijven participeren in hun eigen buurt. Een vertrouwde, fysiek
en sociaal veilige leefomgeving bevordert de participatie. Als thuis wonen niet meer
mogelijk is, zijn zij gebaat bij een aangepaste woonsituatie, die zo veel mogelijk lijkt op
hun oorspronkelijke thuissituatie. Ook het verruimen van het aanbod van aangepaste,
beschermende woonvormen in de wijken en kernen en in de nabijheid van hun eigen
mantelzorgnetwerk kan bijdragen aan hun welbevinden.
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
5
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
6
Door de op stapel staande veranderingen binnen de AWBZ-wetgeving, ook wat betreft
AWBZ-verblijfszorg, zullen toekomstige zorgvragers met behoefte aan 24-uurszorg en
-toezicht ook andere eisen stellen aan de vormgeving van deze zorgfunctie. Aanbieders
dienen tijdig op de toekomstige vraag te anticiperen daar de realisatie van het gewenste
woongebouw vaak meer jaren in beslag neemt.
Hoe kunnen mensen met dementie langer thuis blijven wonen? Is de huidige woning-
voorraad daarvoor geschikt en welke aanpassingen zijn noodzakelijk? Is het aanbod ge-
varieerd genoeg, rekening houdend met de verschillen in wensen en inkomens van de
afnemers, en waardevast, ook voor de periode na de vergrijzingspiek?
Hoe zit het met de toegankelijkheid, niet alleen in fysieke zin, maar ook in sociaal op-
zicht? Hoe kunnen we gebouwen, buitenruimte, diensten, informatie, activiteiten en de
buurten zo maken dat iedereen mee kan doen?
En hoe kunnen we garanderen dat in de verschillende fases van het ziekteproces de
kwaliteit van leven van mensen met dementie en hun mantelzorgers behouden blijft?
Momenteel is er nog sprake van een afbouw van de intramurale capaciteit. Volgens het
CBS3 is na 2015 de transformatie van de zorgsector zover gevorderd dat er niemand meer
intramuraal woont die ook zelfstandig zou kunnen en willen wonen.
In de periode 2015 – 2050 zou de behoefte aan intramurale huisvesting in Nederland
weer toe gaan nemen met circa 80.000 plaatsen. De kwaliteit van de intramurale huis-
vesting en het verlies van autonomie vormden tot voor kort voor veel ouderen belang-
rijke obstakels om naar een instelling te verhuizen. In de bouw is inmiddels een tendens
dat de nieuw gerealiseerde intramurale huisvesting in de AWBZ steeds meer begint te
lijken op het (nieuwe) reguliere woonaanbod, zowel in grootte als in privacy. Het on-
derscheid tussen nieuwe extramurale en intramurale huisvesting met zorg zou hiermee
steeds verder worden teruggebracht tot een verschil in de wijze van financiering4.
De extramuralisering, het toenemende aanbod van zorgsteunpunten en de versoepeling
in de regelingen bij de levering van zorg stimuleren het zelfstandig wonen. Bij voortschrij-
dende dementie neemt de behoefte aan toezicht, begeleiding en zorg toe. De vraag naar
tussenvormen tussen zelfstandig wonen en geheel verzorgd wonen, met aandacht voor
zowel de zorgvrager als voor de mantelzorger stijgt. Het verruimen van de diversiteit in
aangepaste, beschermende woonvormen in de wijken en kernen kan hiertoe bijdragen.
Gemeenten en aanbieders van wonen, zorg en welzijn hebben behoefte aan meer kennis
en inzicht in succesvolle modellen die elders in binnen- en buitenland ontwikkeld zijn en
in de mogelijkheden om deze in Brabant te realiseren.
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie heeft een verkenning uitgevoerd
naar vernieuwende en/of succesvolle woonzorgconcepten in binnen- en buitenland, die
ook geschikt kunnen zijn voor mensen met dementie. In de verkenning is specifiek ge-
zocht naar concepten waarbij sprake is van:
• zelfstandig kunnen blijven wonen dankzij community care waarbij informele zorg de
belangrijkste schakel is;
• woonprojecten met meer generaties en onderlinge dienstverlening;
• woonvormen voor mensen met dementie en hun partner;
• scheiden van wonen en zorg;
• zo gewoon mogelijk wonen, zoals thuis, ook met een kleine beurs.
In deze rapportage wordt een deel van deze woonzorgconcepten gepresenteerd. We ho-
pen dat deze als inspiratiebron kunnen dienen bij de ontwikkeling van nieuwe zorgcon-
cepten en de daarbij passende zorg infrastructuur.
Sommige concepten zijn niet specifiek gericht op mensen met dementie, maar zouden
hen wel mogelijkheden kunnen bieden om langer zelfstandig te wonen.
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie wil samen met diverse actoren uit
het veld de discussie voeren over de mate van geschiktheid van deze concepten voor
mensen met dementie en de realiseerbaarheid toetsen. Hiervoor hebben wij in hoofdstuk
9 al een aantal aandachtspunten en vraagstellingen bij elke concept benoemd.
De indeling in hoofdstukken is gebaseerd op een toenemende zorgvraag van mensen
met dementie.
Hoofdstuk 2 begint met voorbeelden van zelfstandig wonen in het eigen huis. In hoofd-
stuk 3 speelt mantelzorg door familie een grote rol. In hoofdstuk 4 en 5 beschrijven we
woonvormen waarbij burenhulp en community care centraal staan. Woonprojecten met
meer generaties gaan uit van de gedachte dat jong en oud zorg dragen voor elkaar.
Hoe een hele gemeenschap zich inzet voor hun dementerende medebewoners wordt in
hoofdstuk 5 beschreven. In hoofdstuk 6 komen woongemeenschappen voor ouderen aan
bod. Vaak zijn het initiatieven van bewoners zelf die zich inzetten voor elkaar. Soms zijn
er ook collectieve regelingen voor vrijwillige en professionele zorg. De Abbeyfieldhuizen
richten zich op ouderen met zorgbehoeften die worden ondersteund door vrijwilligers.
Ze zijn voor draagvlak en financiering afhankelijk van de lokale gemeenschap en particu-
liere fondsen. Hoofdstuk 7 beschrijft voorbeelden van wonen met professionele zorg en
ondersteuning waarbij mensen met dementie samen met hun partner wonen. Tot slot
worden in hoofdstuk 8 voorbeelden van beschermd wonen in kleinschalige woonvormen
met 24-uurszorg nader uitgewerkt.
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
7
2. Thuis blijven wonen
Veel ouderen die zorg nodig hebben geven er de voorkeur aan te blijven wonen in hun
vertrouwde omgeving, in hun eigen huis. Door de toegenomen zorgvraag en de drei-
gende onbetaalbaarheid van AWBZ-voorzieningen is het huidige beleid er ook op gericht
om zorgvragers zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen.
De laatste decennia is in de woningbouw veel aandacht voor geschikt wonen, huizen
die toegankelijk zijn voor iedereen, dus ook voor personen met een beperking. Volgens
recente regionale woningmarktanalyses5 kan in Noord-Brabant met de woningbouwplan-
nen voor de komende jaren in een groot deel van de groeiende behoefte aan ‘geschikte’
woonvormen6 worden voorzien.
Buiten de nieuwbouw zijn er ook verschillende mogelijkheden om geschikt wonen te
bevorderen. Bestaande woningen kunnen worden aangepast en woningbouwcorporaties
kunnen geschikte woningen labelen of gericht toewijzen aan bepaalde doelgroepen.
Voor mensen met dementie zijn er talloze mogelijkheden om door aanpassingen aan en
in huis het langer thuis wonen te bevorderen. Ook de dementiezorg is erop gericht om
mensen met dementie en hun mantelzorgers zo optimaal mogelijk te ondersteunen in
hun eigen omgeving.
2.1 Aanpassingen in huis
Dementie wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van cognitieve stoornissen waardoor
de gebruikelijke bezigheden in en om huis niet meer vanzelfsprekend kunnen worden
voortgezet. Naast geheugenproblemen kan er sprake zijn van dwaalgedrag, gedragsver-
anderingen, desoriëntatie in tijd, plaats en persoon, en onrust. Omdat de dementiepati-
ent niet meer in staat is zich aan de omgeving aan te passen, is het nodig de omgeving
aan de persoon met dementie aan te passen.
Meer veiligheid in bestaande huizen kan bereikt worden door drempels weg te halen,
deuren te verbreden, steungrepen en beugels aan te brengen, stroeve vloeren aan te
brengen, radiatoren te vervangen door vloerverwarming en dergelijke.
Mensen met dementie zijn gebaat bij herkenbaarheid. Ze zijn het meest vertrouwd met
apparaten uit een vroegere periode in hun leven. Een ouderwetse mengkraan met een
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
8
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
9
blauwe en een rode knop werkt bijvoorbeeld beter dan een moderne thermostaatkraan.
Het gebruik van licht en kleuren kan een rustgevende invloed hebben voor personen met
dementie blijkt uit verschillende onderzoeken.
Er is een groot scala van aanpassingen mogelijk, variërend van eenvoudige praktische
hulpmiddelen tot geavanceerde ICT toepassingen. Sommige aanpassingen kunnen gefi-
nancierd worden vanuit de Wmo.
De Dienst Wonen, Zorg en Samenleven van de gemeente Amsterdam heeft de hulpmiddelen-
gids ‘Handig bij Zelfstandig’ uitgegeven. Hierin komen ook simpele hulpmiddelen aan bod die
voor een paar euro te verkrijgen zijn zoals pictogram, magneetslot, anti-overkookplaatje en
fornuisknopbeschermer. Deze gids is te downloaden op www.wzs.amsterdam.nl.
Hoe vroeger de hulpmiddelen geïntroduceerd worden bij de bewoner, hoe beter. Als de be-
woner nog in een vroeg stadium van dementie verkeert, is het voor hem/haar veel makkelij-
ker om aan het gebruik van de hulpmiddelen te wennen. Er is veel informatie aanwezig over
diverse hulpmiddelen en aanpassingen. Helaas is de informatie nogal versnipperd over ver-
schillende websites. Een van de voorbeelden is de website www.thuiswonenmetdementie.nl.
Website thuis wonen met dementie
Website met zeer uitgebreide informatie over kleine en grote aanpassingen in huis
bij dementie.
Begindatum: 2010
Initiatiefnemer: Hogeschool Utrecht
Betrokken partijen: Vilans, Alzheimer Nederland
Website: www.thuiswonenmetdementie.nl
Dr. ir. Joost van Hoof promoveerde in november 2010 aan de TU/e op een proef-
schrift over het thema dementie en wonen.
Zijn bevindingen uit de studie heeft hij vertaald naar een begrijpelijke website
waar mensen met dementie en mantelzorgers nuttige tips kunnen vinden: www.
thuiswonenmetdementie.nl
Volgens promovendus ir. Joost van Hoof kunnen een paar simpele aanpassingen
aan een woning al uitkomst bieden. Het draait vooral om comfort, veiligheid,
structuur en herkenbaarheid. ‘Het kost hooguit duizend euro om mensen met
dementie twee tot drie jaar langer zelfstandig te laten wonen’.
2.2 Technologie en zorg op afstand
Technologie en domoticavoorzieningen kunnen zorgen voor meer veiligheid en een be-
langrijke bijdrage leveren aan het behoud van de autonomie en zelfstandigheid.
Met de inzet van technologische middelen is het bovendien mogelijk om, al dan niet op
afstand, zicht te houden op de dementerende zodat tijdig kan worden ingegrepen als
dat nodig is in verband met de veiligheid. Mensen met dementie blijven natuurlijk wel
behoefte houden aan persoonlijke zorg, begeleiding en sociaal contact.
De laatste jaren is er in heel Nederland veel aandacht besteed aan ICT-toepassingen in de
dementiezorg. Een van de voorbeelden is het UAS-systeem.
Derde generatie domotica/zorg op afstand
Dit project verkent de mogelijkheden van de inzet van de allernieuwste techniek
op het gebied van domotica in de thuissituatie bij mensen met dementie. Het
gaat hier om een alternatieve manier van alarmering.
Begindatum: 2007
Betrokken partijen: Vilans, TNO, Avics BV, Zorgpalet Baarne/Soest
Website: www.domoticawonenzorg.nl
Deze technologie met de naam UAS (Unattended Autonomous Surveillance) is
ontwikkeld door TNO. Het gaat om een sensornetwerk in de woning en een com-
puterprogramma wat als het ware de functie van de centralist vervangt. Tussen
2007 en 2009 is deze technologie uitgebreid getest bij Zorgpalet Baarn/Soest.
Uit de evaluatie blijkt dat door de inzet van het systeem zorgmedewerkers minder
belast en zeer effectief ingezet worden en cliënten een verhoogd gevoel van veilig-
heid hebben. Feit blijft dat een aantal cliënten een zeer intensieve zorgvraag heeft en
dat hiermee een groot beroep op de inzet van de zorgmedewerkers gedaan wordt7.
Met Stichting De Wever zal de technologie verder getest worden. Dementieconsulen-
ten en het mobiele zorgteam gaan partners van mensen met gevorderde dementie
benaderen, waarbij de persoon met dementie nog geen indicatie voor opname heeft
of hooguit een indicatie extramurale zorg. Dit project moet duidelijk maken of er
vraag is naar deze technologie en het bijbehorende dienstenaanbod. Met als achter-
liggende vraag of de druk op de mantelzorger ook werkelijk afneemt.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
10
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
11
In 2008 startte de provincie Noord Brabant het project Slimme Zorg. De provincie Brabant
ondersteunt momenteel 16 projecten op dit gebied.
Het probleem is dat veel technologie weliswaar beschikbaar is, maar dat kennis over bestaan-
de mogelijkheden en het gebruik van technologie en/of hulpmiddelen bij zowel doelgroeple-
den als hulpverleners onvoldoende is. Een ander knelpunt is dat nog vaak de werking van die
technologie in praktijksituaties onvoldoende getest is en de waarde ervan ook onvoldoende
erkend wordt. Projecten als slimme zorg proberen hier verandering in te brengen.
Voor meer informatie:
www.brabant.nl/slimme-zorg
www.innovatiekringdementie.nl
www.domoticawonenzorg.nl
www.zorgopafstand.net
2.3 Verzilverd wonen en woonzorgfonds
Veel ouderen willen wel graag in hun eigen woning blijven wonen maar hebben niet
genoeg middelen of mogelijkheden om de woning te onderhouden. Ze verlaten de ver-
trouwde omgeving voor een huurwoning of serviceflat.
Verzilverd wonen biedt de mogelijkheid om de woning te verkopen aan een woningcor-
poratie terwijl ze er zelf in kunnen blijven wonen als huurder. Het onderhoud komt voor
rekening van de woningcorporatie en met het vrijgekomen geld kan dan bijvoorbeeld
zorg ingekocht worden8.
Voor meer informatie over verzilverd wonen kunt u terecht op www.torenstad-verzilver-
dwonen.nl en www.amvesthomefree.nl.
In het rapport ‘Senioren op de woningmarkt’ van VROM staat een nieuw idee om vermo-
gen vrij te maken: het Woonzorgfonds. Daarbij kan de overwaarde van de eigen woning
en eventueel spaartegoeden in een spaarfonds geplaatst worden. Met dit spaarfonds kan
extra zorg ingekocht worden als dit nodig wordt. Voor dit spaartegoed voor toekomstige
zorg hoeft nauwelijks belasting betaald te worden. De regeling bestaat nog niet, maar
kan volgens het onderzoek van VROM op veel belangstelling rekenen9.
2.4 Virtueel verzorgingshuis
Tot slot een voorbeeld van zorg voor ouderen, waaronder dementiepatiënten, waarbij de
ketenpartners via een website de zorg coördineren.
Virtueel verzorgingshuis Nederweert
In Nederweert werken zorgverleners intensief samen voor ouderen die nog in
een thuissituatie wonen, maar de regie over de eigen zorg kwijtraken.
Begindatum: 2008
Initiatiefnemer: Samenwerkingsverband Ouderenzorg Nederweert
Betrokken partijen: alle zorgverleners in Nederweert
Website: www.son-nederweert.nl
Het virtueel verzorgingshuis is een initiatief van het Samenwerkingsverband Ou-
derenzorg Nederweert. Met de sloop van het oude verzorgingshuis ontstond het
idee. De sloop vroeg om een kleinschaliger aanpak van de zorg voor ouderen.
Het project werd EGO genoemd (Extramuraal Gestructureerde Ouderenzorg) en is
een aanvulling op de reguliere eerstelijnszorg. Ouderen in een aanleunwoning,
woonzorgcomplexen of die nog zelfstandig wonen, kunnen in ongewenste me-
dische, zorgtechnische en psychosociale problemen komen. Verzorgenden, ver-
pleging, huisartsen, apothekers, thuiszorg en specialisten ouderengeneeskunde
werken intensief samen voor ouderen die de regie over de eigen zorg kwijtraken.
Als een verzorgende in de thuiszorg vermoedt dat een cliënt de regie over zijn
leven kwijtraakt, vult zij na het bezoek een scoringslijst in op de website. De
huisarts van deze cliënt krijgt vervolgens een e-mail binnen en geeft zelf ook
een score aan. Wanneer deze score opgeteld samen zeven punten of hoger is op
een schaal van één tot tien, dan start de zogeheten EGO-procedure. In deze pro-
cedure krijgt de betreffende cliënt een zorgcoördinator toegewezen. Deze maakt
een afspraak met de huisarts, de cliënt en een familielid. Samen stellen zij een
zorgplan op.
Voor de zorgplanbespreking vraagt de huisarts advies aan de verpleeghuisarts en
de apotheker. Met kleine gerichte interventies worden ouderen thuis intensief be-
geleid en niet opgenomen in een ziekenhuis. Het zorgplan is op deze website te
bekijken door de cliënt én de familieleden. Datzelfde geldt voor hulpverleners, als
zich een spoedsituatie voordoet. Zo wordt een virtueel verzorgingshuis gecreëerd,
waar extra zorg en aandacht is voor zelfstandig wonende ouderen.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
12
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
13
Voordelen
De voordelen van het EGO-project op een rij:
• Voorkomt opnames in het verzorgingshuis en ziekenhuis.
• Het zelfstandig blijven wonen buiten het verzorgingshuis leidt tot een hogere
kwaliteit van het dagelijkse leven.
• Zorgverleners kunnen gemakkelijk afspraken maken, effectief verwijzen en
goede informatie geven over het vervolg van de behandeling.
• Het project is na de proefperiode overal toepasbaar in Nederland.
Resultaat
Het virtuele verzorgingshuis telt nu al 81 bewoners en 89 aspirant-bewoners.
Ouderen blijven langer thuis wonen. In Nederweert zal binnen twee jaar het
verzorgingshuis volledig verdwijnen en worden alle ouderen met een indicatie
onder gebracht in het virtuele verzorgingshuis. Er is een speciale Gestructureerde
Ouderenmodule voor de huisartsen, die zorgdragen voor deze ouderen10.
3. Dichtbij familie
3.1 Aanbouw-zorgkamers en mantelzorgwoningen
Als zelfstandig wonen niet meer mogelijk is kan, met aanpassingen in de huizen van
familieleden, het dementerende familielid daar opgevangen worden. De mantelzorgwoning
en de aanbouwkamer zijn daarvan de bekendste voorbeelden. Mantelzorgwoningen en aan-
bouwkamers zijn tijdelijke voorzieningen, daar na overlijden van het familielid met dementie
deze verkocht worden of teruggegeven aan de woningcorporatie in geval van huur.
Aanbouw-zorgkamer
Een aanbouw-zorgkamer wordt door middel van een op maat gemaakte sluis
gekoppeld aan een bestaande woning en kan gezien worden als alternatief voor
grootschalige woningaanpassingen.
Begindatum: Op 19 maart 2008 werd de eerste Aanbouw-zorgkamer geplaatst
Initiatiefnemer: PasAan (De Meeuw Bouwsystemen, Op Maat Woningaanpas-
singen en DAZ zorginnovatie)
Inmiddels zijn er meerdere aanbieders
Website: www.pasaan.nl
Een aanbouw zorgkamer is speciaal ontworpen voor mensen met een zorgvraag.
De voorzieningen worden op maat aangemeten aan de hand van het ziektebeeld.
Bij mensen met een zorgvraag zal het voorzieningenniveau vaak tussentijds moe-
ten worden aangepast, aan de hand van de ontwikkelingen in het ziektebeeld.
Daarom zitten in de zorgkamer tal van flexibele systemen, waardoor op gemak-
kelijke wijze het voorzieningenniveau kan worden aangepast. Zo zitten de rails
voor een eventuele plafondlift er standaard altijd al in. Ook hangt in de sanitaire
ruimte vrijwel alles op rails, waardoor bijvoorbeeld wastafel en toilet, zowel in
hoogte, als in breedte verstelbaar zijn.
Op het moment dat de zorgvraag wegvalt, wordt de zorgkamer weer wegge-
haald en de tuin in oude staat hersteld. De zorgkamer wordt dan weer ingezet
bij iemand anders. De meeste aanbouw-zorgkamers worden door gemeenten
gefinancierd in het kader van de Wmo11.
Op de volgende bladzijde treft u een plattegrond van de zorgkamer
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
14
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
15Plattegrond van een zorgkamer, afbeelding PasAan
Flexibele mantelzorgwoning
Een mantelzorgwoning is een verplaatsbaar huis, vol flexibele zorgvoorzieningen,
zoals hulpmiddelen en domotica. Dankzij de inzet van de mantelzorgwoning kun-
nen bijvoorbeeld ouders bij hun kinderen in de tuin komen wonen. Beide huis-
houdens wonen zo dicht bij elkaar met privacy.
Begindatum: Op 15 mei 2008 werd de eerste mantelzorgwoning geplaatst in
Eindhoven
Initiatiefnemer: PasAan (De Meeuw Bouwsystemen, Op Maat Woningaanpas-
singen en DAZ zorginnovatie)
Website: www.pasaan.nl
De mantelzorgwoning wordt vooral ingezet om twee verschillende huishoudens
dichtbij elkaar te laten wonen zodat gemakkelijker zorg verleend kan worden.
Een mantelzorgwoning is een compleet huis met keuken, badkamer en slaapka-
mer. Voorzieningen voor allerlei zorggerelateerde ICT-toepassingen horen bij de
standaardinrichting. Veel voorzieningen zijn in het begin luxe, later noodzaak. Het
hulpmiddelen- en voorzieningenniveau groeit als het ware mee met de gezond-
heid van de bewoner(s). Het voorzieningenniveau is zo nodig hoger dan in een
verpleeghuis of seniorenappartement.
De meeste mantelzorgwoningen worden gekocht door de betrokken familie, die
na gebruik de mantelzorgwoning weer verkoopt. Ook woningbouwverenigingen
kopen soms mantelzorgwoningen om deze te verhuren. Betrokken bewoners
kunnen hiervoor huursubsidie krijgen. Er is een gemeentelijke vergunning nodig
om een mantelzorgwoning te plaatsen. Omdat de procedure om een vergunning
te krijgen veel tijd in beslag kan nemen voeren steeds meer gemeenten be-
stemmingsplannen mantelzorg door, waardoor de procedures vergemakkelijken.
Ook zien we dat gemeenten gemeentegrond, bijvoorbeeld een strookje van een
plantsoen, ter beschikking stellen als de tuin niet groot genoeg is.
In 2009 is in Deventer al een mantelzorgwoning geplaatst die zelfs geheel in het
gemeenteplantsoen staat, naast de woning van de mantelzorgende familieleden.
In het nieuwe regeerakkoord is een speciale passage opgenomen over de man-
telzorgwoning. Hierin staat dat het nieuwe kabinet de komst van mantelzorgwo-
ningen gaat stimuleren. Men verwacht dat het hierbij ondermeer gaat om het
vergunningvrij maken van de plaatsingen.12
Op de volgende bladzijde treft u een plattegrond van de mantelzorgwoning
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
16
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
17
Plattegrond mantelzorgwoning. Afbeelding: PasAan
3.2 Kangoeroewoningen
Kangoeroewoningen zijn aan elkaar gekoppelde, zelfstandige woningen of wooneenhe-
den met een inpandige verbinding voor ouderen of mensen met een handicap en hun
familie. De familie verleent mantelzorg vanuit de (grotere) hoofdwoning.
In tegenstelling tot de mantelzorgwoningen en aanbouw-zorgkamers gaat het hier over
permanente woningen waarbij familie of anderen in de buurt van hun hulpbehoevende
naaste wonen en zo gemakkelijker toezicht, begeleiding en zorg kunnen verlenen.
De kangoeroewoning bestaat uit twee zelfstandige woningen, ook wel de buidelwoning
(voor de hulpbehoevende) en hoofdwoning (voor de zorgverlener) genoemd. De zorgbe-
hoevende is dichtbij de hulpgever, maar beiden hebben toch privacy.
Kangoeroewoningen kunnen binnen de bestaande woningvoorraad of binnen nieuw-
bouw worden gerealiseerd. Kangoeroewoningen zijn ontwikkeld door zowel woningcor-
poraties als particulieren. Bij woningcorporaties zijn de huurcontracten van beide - vol-
waardige - woningen aan elkaar gekoppeld.
De kangoeroewoning komt oorspronkelijk uit Zweden. In Nederland staan enkele honder-
den woningen die als kangoeroewoning in gebruik zijn.13 De eerste kangoeroewoningen
werden eind jaren 70 gebouwd in Almere door woningcorporatie Goede Stede.
Ontwerpschets kangoeroe woning Almere.
Ontwerp en verbeelding: HVDN architecten
Vooral onder migranten is veel behoefte aan wonen met meer generaties. Een goed
voorbeeld is te vinden in Dongen. Daar gaat Vieya kangoeroewoningen verspreid over
twee woonblokken in een nieuwbouwplan bouwen. Daarnaast zullen ook nog op een an-
dere - nog te ontwikkelen - nieuwbouwlocatie (Dongen-Vaart) een of meer kangoeroe-
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
18
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
19
woningen worden gerealiseerd. Vieya verwacht vanuit de oudere migranten, zoals de
Turkse gemeenschap, veel animo.
Boekelse variant
Brabant is koploper in het toekennen van vergunningen om (buidel)woningen op een
boerenerf te bouwen. Er wordt wel vanuit gegaan dat het om tijdelijke bewoning gaat.
Landelijk staat dit bekend als de Boekelse variant, naar de plaats Boekel waar de eerste
vergunning werd verleend.
Intercultureel kangoeroe-wonen
Een speciale vorm, intercultureel kangoeroe-wonen, is al sinds 1979 een succesvol initi-
atief bij onze zuiderburen.
Kangoeroewoningen Dar Al Amal, Brussel
Kangoeroewoningen, waarbij een allochtoon echtpaar op de eerste verdieping
een oogje in het zeil houdt voor een bejaarde
Begindatum: 1979
Initiatiefnemer: welzijnsorganisatie Le Foyer
Plaats: Sint-Jans-Molenbeek, Brussel
Website: www.foyer.be
Een speciale vorm van kangoeroe wonen treffen we aan in de Brusselse wijk Sint-
Jans-Molenbeek. De multiculturele welzijnsorganisatie ‘Le Foyer’ nam in 1979 het
initiatief voor kangoeroewoningen, waarbij een allochtoon echtpaar op de eerste
verdieping een oogje in het zeil houdt voor een bejaarde onderbuur. Enerzijds had
je het probleem van ouderen die in de stad al gauw ten prooi vallen aan vereen-
zaming, en anderzijds had je de toenemende immigratie in de gemeente, die op
haar beurt een tekort aan huisvesting met zich meebracht.
Met dit succesvolle initiatief wilde Le Foyer de overheid tonen dat jong en oud,
allochtoon en autochtoon best wel vreedzaam kunnen samenleven. De woningen
zijn onderdeel van een ruimer project van diensten en ontmoetingsmogelijkheden 14.
Jeanine Laureyns (89), benedenwoning Ribeaucourtstraat:
“Ik woon al sinds 1957 in Molenbeek. Sinds mijn man achttien jaar geleden over-
leed, ben ik alleen. Oude gewoonten slijten niet dus het is niet altijd eenvoudig
om rekening te houden met andere mensen. Maar ik ben blij dat ik nog altijd
mijn eigen plek heb, in mijn vertrouwde buurt. Het is erg geruststellend dat ik
altijd kan rekenen op mijn bovenburen, maar het is ook fijn dat we elk onze eigen
woning hebben. We lopen mekaars deur zeker niet plat.’’ De 89-jarige Jeanine
zou haar Molenbeek voor geen geld ter wereld kunnen missen. Ook al is de De
Ribeaucourtstraat er de jongste twintig jaar niet op vooruit gegaan, net zoals de
veiligheid. “Ik ben de enige Belgische in mijn straat en in de De Ribeaucourtstraat
vind je geen enkele degelijke winkel meer. Maar dit is mijn buurt, ik heb hier veel
kameraden en ik wil hier niet vertrekken.’’ 15
Bekkari, bovenwoning Paalstraat:
“Toen ik mevrouw Peeters voor het eerst ontmoette, klikte het meteen,” vertelt
Bekkari enthousiast. “Ik deed boodschappen voor haar en we maakten dage-
lijks een praatje. Via een intercom kon ze me dag en nacht bereiken. We maak-
ten geen misbruik van het systeem en respecteerden elkaars privacy. Na enkele
maanden beschouwde mevrouw Peeters mij al een beetje als haar dochter, en
mijn kinderen zagen in haar een soort grootmoeder. Mevrouw Peeters stelde het
erg op prijs dat ik voor haar boodschappen deed en haar hielp om afspraken te
onthouden. Elke dag sprong ik eens binnen om te checken hoe het met haar was.
Omdat zij ook iets wilde terugdoen, paste ze af en toe op de kinderen als ik even
weg moest.” 16
Meningen zijn verdeeld
• Het grootste bezwaar van woningcorporaties om te beginnen met kangoeroewoningen
is de zorg voor de continuïteit. Want wat doe je met een woning als de zorgbehoevende
verhuist of overlijdt? In de praktijk worden de woningen meestal lange tijd apart ver-
huurd en wordt de interne verbinding tijdelijk gesloten. Bij nieuwbouw biedt Industrieel,
Flexibel en Demontabel Bouwen (IFD Bouwen) mogelijk een oplossing17.
• Volgens een onderzoek van het Ministerie van VROM18 zijn de meningen over het idee
kangoeroewoningen onder 55-plussers (met kinderen) verdeeld. Ruim één op de drie
ouderenhuishoudens (37%) staat positief tot zeer positief tegenover het idee, maar
een nog groter deel (44%) is negatief (de rest is neutraal). Aan de kinderen is niets
gevraagd, maar de 55-plussers denken dat hun kinderen gemiddeld genomen minder
positief staan tegenover de kangoeroewoning dan zijzelf.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
20
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
21
• Uit onderzoek van Steenbergen (2005) komt naar voren dat bewoners van kangoeroe-
woningen tevreden zijn. Zij geven wel aan dat zij liever naast elkaar wonen dan boven
elkaar. Ook vinden sommigen bewoners dat de buidelwoning klein is. Een buidelwoning
dient minimaal 55m² te zijn. Steenbergen concludeert derhalve dat de huidige voorraad
kangoeroewoningen niet geheel aansluit op de woonwensen. Zij verwacht wel dat de
vraag naar kangoeroewoningen sterk zal toenemen19.
Het Aedes-Arcares Kenniscentrum Wonen-Zorg heeft de voordelen en nadelen op een rij
gezet20.
De ‘plussen’:
• bijdrage aan de oplossing voor woontekort (voor senioren).
• het verlenen van mantelzorg wordt beter mogelijk.
• woningen voor ouderen op erf verbeteren het voorzieningenniveau op het platteland.
• bevordering van de integratie tussen jong en oud.
• preventie van eenzaamheid.
• bijdrage aan het langer zelfstandig wonen van ouderen.
De ‘minnen’:
• behoefte of de vraag naar dit woontype is onduidelijk.
• druk op mantelzorg kan ook juist verhoogd worden.
• hoe verder na overlijden van zorgbehoevende of familieruzies.
• ombouwen doorsneehuis tot kangoeroewoning is niet makkelijk.
• banken zijn terughoudend in verstrekken van hypotheken voor nieuwbouw kangoeroe-
woningen.
• kangoeroehuizen (met combinatie van hoofd- en buidelwoning) zijn groot.
• bestaande kangoeroewoningen voldoen niet altijd aan huidige woonwens.
3.3 Tandemwoningen
Woningen die dicht bij elkaar in de buurt liggen en zo het geven van mantelzorg verge-
makkelijken worden ook wel tandemwoningen genoemd.
De corporatie Bo-Ex verhuurt in Utrecht op proef twee woningen die dicht bij elkaar lig-
gen, gekoppeld aan oudere allochtonen en hun kinderen. De kinderen kunnen zo hun
ouders verzorgen. Met de proef met het zogenoemde ‘tandemhuis’ in de wijk Kanalenei-
land sluit Bo-Ex aan bij de wens van veel oudere allochtonen om verzorgd te worden door
hun kinderen. De woningbouwvereniging deed, samen met de gemeente Utrecht en
verzorgingshuis Transwijk, onderzoek naar de woonwensen van Turkse en Marokkaanse
ouderen in Kanaleneiland. Daaruit blijkt dat zij niets zien in Nederlandse bejaardenhui-
zen, omdat die nauwelijks aansluiten bij hun cultuur.
Voordeel van een tandemwoning boven een ‘kangoeroewoning’ is dat kinderen niet hoe-
ven te verhuizen als de ouders komen te overlijden. In een kangoeroewoning wonen de
kinderen nog praktisch bij hun ouders in huis en hebben ze minder vrijheid21.
Met aanpassingen in de woningtoewijzing zouden woningcorporaties meer voorrang
kunnen geven aan ouderen die dicht bij hun kinderen willen wonen. In Vlaanderen is dit
‘tandemwonen’ inmiddels officieel geregeld.
Mantelzorgers krijgen voorrang bij huur sociale woningen
Sinds 4 oktober 2009 kunnen Vlaamse gemeenten bij het verhuren van so-
ciale woningen voorrang verlenen aan mantelzorgers die zorgen voor een
zieke inwoner van de gemeente. Ook zieke inwoners die verzorgd worden
door mantelzorgers uit de gemeente kunnen voorrang krijgen. De binding
tussen mantelzorger en zorgbehoevende moet worden aangetoond via een
attest van de zorgkas van de zorgbehoevende waaruit blijkt dat die recht
heeft op tegemoetkomingen van de Vlaamse zorgverzekering of via een ver-
klaring van de sociale dienst van het OCMW van je gemeente of van de dienst
maatschappelijk werk van je ziekenfonds22.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
22
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
23
4. Woonvormen van meer generaties met onderlinge zorg
Woonvormen met betrokkenheid zijn ontstaan als antwoord op maatschappelijke ontwik-
kelingen waarbij steeds meer ouderen zo lang mogelijk zelfstandig willen blijven wo-
nen, hun hulpvraag toeneemt, ondersteuning door familieleden minder vanzelfsprekend
wordt en professionele zorg duurder en schaarser wordt.
4.1 Intergenerationele wooncomplexen
Duitsland loopt tien jaar voor op Nederland, als het gaat om vergrijzing en ontgroening. In
Europa is Duitsland dan ook koploper wat betreft woonprojecten voor meerdere genera-
ties. Mede gestimuleerd door de snel toenemende vergrijzing zijn er veel woonprojecten
neergezet waarbij jong en oud zorgdragen voor elkaar. De zorgcomponent wordt vooral
uit de directe woonomgeving betrokken. Het doel is om ouderen tot op zeer hoge leef-
tijd zelfstandigheid en zekerheid te bieden in een normale, niet-institutionele woon- en
leefomgeving. Het ontwikkelen en ondersteunen van informele zorg in de directe woon-
omgeving wordt gezien als de belangrijkste opgave. De eerste ‘Lebensräum für Jung und
Alt’ werd na jarenlange voorbereiding in 1995 gebouwd in Vogt.
Lebensräume für Jung und Alt
Wooncomplexen in de kern van een klein dorp of stadswijk waarbij bewoners
intekenen op wonen met onderlinge zorg.
Begindatum: 1995
Initiatiefnemer: St. Anna Hilfe
Betrokken partijen: Stiftung Liebenau, gemeenten
Plaats: 24 plaatsen in Bayern en Baden Württenberg, Duitsland
Website: www.anna-hilfe.de/einrichtungen/standorte/lebensraeume
In de Lebensräume für Jung und Alt wonen oudere en jongere generaties bij
elkaar met de bedoeling elkaar te ondersteunen en gemeenschappelijke acti-
viteiten te ondernemen. Het gaat om nieuwe wooncomplexen gesitueerd rond
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
24
een gemeenschapsruimte of dienstencentrum. In de projecten is een opbouw-
werker aangesteld om de bewoners tot zelfhulp aan te zetten. Deze is een be-
langrijke intermediair tussen de dorpsgemeenschap en de woonvorm. Burenhulp
staat centraal. Daarnaast zijn er veel activiteiten en voorzieningen. Bijvoorbeeld
gezamenlijke maaltijden, dagbesteding voor mensen met dementie, creatieve
clubs, ouderengymnastiek. Het initiatief komt van de katholieke zorgorganisatie
St. Anna Hilfe. De meeste projecten worden gesteund door gemeenten door het
aanbieden van goedkope grond op gunstige locaties, waarna het project uit de
opbrengst van het aandeel koopwoningen een eigen fonds kan vormen waaruit
gemeenschappelijke elementen mede worden bekostigd 23.
Het eerste wooncomplex werd in 1995 gebouwd in Vogt. Hieraan ging een jaren-
lange voorbereiding vooraf, met name om het benodigde draagvlak te creëren
onder de bevolking om professionele verpleging en verzorging gedeeltelijk te
vervangen door zelfhulp en burenhulp. Het project in Vogt bleek zeer succesvol
en heeft inmiddels navolging gekregen in 23 andere plaatsen. In Vogt waren ver-
enigingen in het dorp nauw betrokken bij het project. De bewoners komen ook
uit het dorp en hebben er allerlei contacten. Het dienstencentrum doet dienst als
ontmoetingsplek van het hele dorp. De onderlinge hulp versterkt de banden bin-
nen de gemeenschap en gaat vereenzaming en sociale isolatie tegen24.
Een studie van het ZEW toont aan dat niet alleen de levenskwaliteit van ouderen
in gemengde woonvormen verhoogd wordt, maar dat de sociaal-economische
kosten bovendien aanzienlijk verlaagd worden.25
In Nederland is dankbaar gebruikgemaakt van de goede voorbeelden in Duitsland. Het
eerste project voor meergeneratiewonen ‘Bloemrijk’ ontstond in 2008 in Krimpen aan
den IJssel.
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
25
Bloemrijk
Wooncomplex in Krimpen aan den IJssel waarbij bewoners intekenen op wonen
met onderlinge zorg. In navolging van de Duitse Lebensräume.
Begindatum: 2008
Initiatiefnemer: Qua Wonen
Betrokken partijen: Gemeente, e.a.
Plaats: Krimpen aan den IJssel
Website: www.bloemrijk.info en www.quawonen.com > Over
QuaWonen > Buurtgevoel bevorderen
Een complete, pas dertig jaar oude buurt in Krimpen aan den IJssel moest worden
afgebroken vanwege technische problemen. QuaWonen bouwt op de oude plek
218 nieuwe woningen en een ontmoetingsruimte. Er komen grotendeels levens-
loopgeschikte huurwoningen.
Over de sociale cohesie ontstonden bij QuaWonen ideeën tijdens een excursie
naar Duitsland. Het Regionaal Zorgberaad Midden-Holland nam wethouders,
ambtenaren en andere professionals mee naar woonbuurten waar jongeren en
senioren samen wonen en veel voor elkaar doen. De bewoners moesten wennen
aan het idee dat er afspraken zouden komen over burenhulp, maar werden al
snel enthousiast. De gemeente zag goede aanknopingspunten met de woonzorg
zonering en ook plaatselijke organisaties zoals het Seniorenplatform, welzijnsin-
stelling Meldpunt en de zorgaanbieders waren meteen enthousiast.
Van de oude bewoners keren uiteindelijk 26 gezinnen terug naar de wijk en bereiden
de vormgeving samen met nieuwkomers voor. De Bloemenbuurt wordt ‘Bloemrijk’:
een buurt waar iedereen schriftelijk belooft om z’n buren te groeten, problemen sa-
men op te lossen en z’n eigen talenten in te zetten om anderen te helpen.
Aanvankelijk namen de betrokken organisaties het voortouw, maar inmiddels be-
ginnen de rollen om te draaien en nemen de bewoners steeds vaker de leiding.
Ze hebben een website en een eigen Hyves-pagina opgezet, kennismakingsbijeen-
komsten georganiseerd en zij spelen een steeds dominantere rol in de commissies.
De plannen voor Bloemrijk zijn nog volop in ontwikkeling. Zo zijn de betrokken orga-
nisaties nog op zoek naar een speciale groep die zich in de wijk zou kunnen vestigen.
Gedacht wordt aan jongeren die begeleid wonen of verstandelijk gehandicapten.
Een ander plan betreft de opzet van een ruilsysteem voor diensten van bewoners26.
Op de volgende bladzijde treft u een Artist impression van Bloemrijk
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
26
Artist impression van Bloemrijk. Afbeelding Qua Wonen
In Eindhoven is men sinds 2005 bezig met een uniek meergeneratie project speciaal
gericht op het integreren van kwetsbare mensen: Elkrijk. De eerste stap werd gezet door
een aantal ouders van kinderen met een beperking. Inmiddels is de groep uitgebreid
en heeft men een CPO vereniging (bouwen in collectief particulier opdrachtgeverschap)
opgericht. Op een terrein van 1,2 ha worden 40 à 50 huizen gebouwd.
‘Stichting Elkrijk wil een woon- /werkwijk opzetten waar mensen met en zonder
beperkingen op grond van handicap, ziekte of ouderdom samenleven op basis
van gelijkwaardigheid en gedeelde verantwoordelijkheid. Bewoners ondersteu-
nen elkaar, waarbij ze gebruik kunnen maken van een sterk en omvangrijk so-
ciaal netwerk. De wijk kent verschillende woonvormen. Daarnaast is er een ge-
bouw voor gemeenschappelijk gebruik, voor activiteiten en met werkruimten.
Op het terrein zou dagbesteding georganiseerd kunnen worden die openstaat
voor mensen van buitenaf. Gedacht wordt aan mogelijkheden om leer- en ar-
beidsplaatsen voor mensen met een arbeidshandicap te realiseren. De woon-/
werkwijk heeft een open en dynamisch karakter waar van alles te beleven valt
en waar bedrijvigheid heerst. Het is een plek die aantrekkingskracht uitoefent
en waar mensen van buitenaf voor uiteenlopende activiteiten welkom zijn. Elk-
rijk streeft naar een groot draagvlak voor de woon-/werkwijk en naar inbedding
in de plaatselijke gemeenschap.’ www.elkrijk.nl.
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
27
In Den Haag is het initiatief genomen voor meergeneratiewoningen voor Hindoestanen.
Het initiatief is gebaseerd op het ‘Seva’- gevoel. Seva betekent dienstbaar zijn aan elkaar.
Grootouders leveren niet alleen praktische diensten zoals op de kleinkinderen passen,
maar zijn ook dragers van de cultuur die zij doorgeven aan de volgende generaties. Kin-
deren zorgen voor hun ouders met steun van eventuele thuiszorg.
Men wil 50-70 woningen plus gemeenschappelijke ruimten bouwen voor drie generaties
Haagse Hindoestanen met het principe van burenhulp. Men wil een combinatie van huur-
en koopwoningen. Er zijn al 50 huishoudens, ongeveer gelijk verdeeld over starters/
gezinnen/ouderen, die zich hebben laten registreren27.
In Frankrijk treffen we een interessante variant van meergeneratie wonen aan, waarbij
informele hulp aangevuld wordt met professionele zorg voor ouderen met een lichame-
lijke handicap of dementie. Het project Ville Générations de Saint Apollinaire kende een
lange voorbereiding van zo’n zes jaar, onder andere als gevolg van de moeizame samen-
werking tussen verschillende organisaties, met elk een andere werkcultuur.
Ville Générations de Saint-Apollinaire
Wooncomplex met professionele zorg én onderlinge dienstverlening tussen
meerdere generaties, bestaande uit 76 eengezinswoningen, een kleinschalige
wooneenheid voor 14 ouderen met lichamelijke handicap en één woning voor 6
ouderen met dementie.
Begindatum: 2001, voorbereiding vanaf 1995
Initiatiefnemer: Zorgorganisatie FEDOSAD
Betrokken partijen: Gemeente, woningcorporatie, Fondation Alzheimer Mederic
Plaats: Saint Apollinaire, Dijon
Website: www.ville-st-apollinaire.fr
Générations is een woonwijk waar mensen, jong en oud, elkaar kennen, elkaar
helpen als het nodig is, kortom met elkaar samenleven. De helft van de wo-
ningen is bestemd voor ouderen boven de 65 jaar, de andere helft voor jonge
gezinnen met minimaal één kind onder de vijf jaar. Voor de woningen was de
belangstelling vele malen groter dan het aanbod.
In de ‘charte générations’ zijn de waarden en principes vastgelegd die de leidraad
vormen voor de manier van samenleven. Iedereen wordt geacht dit handvest te
onderschrijven.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
28
In de kleinschalige voorzieningen voor ouderen met een lichamelijke handicap en
ouderen met dementie, wordt 24-uurs professionele zorg geboden.
Deze woonvoorzieningen zijn zo gebouwd dat contact met de buurt op een van-
zelfsprekende manier kan plaatsvinden. In het complex bevindt zich ook dagop-
vang voor dorpsgenoten met dementie.
Overige voorzieningen in het complex zijn een kinderopvang, een consultatiebu-
reau voor kinderen en voor gezinsondersteuning en een kantoor voor de wijkver-
pleging. In het dienstengebouw is een uitleenvoorziening voor speelgoed en een
restaurant annex ontmoetingsruimte voor allerlei festiviteiten voor jong en oud.
De manier van werken in Générations vraagt om scholing en ondersteuning van
de medewerkers. Hierbij heeft de Fondation Alzheimer Mederic een belangrijke
rol gespeeld28.
Een vergelijkende studie van Aedis-Actiz ziet als de belangrijkste overeenkomsten in de
verschillende projecten de belangrijke plaats die de centrale ruimte inneemt en het feit
dat veel activiteiten worden georganiseerd om het sociale karakter in het complex te be-
houden en te versterken29. Uit de Duitse ervaringen blijkt dat de rol van de moderator es-
sentieel is. De moderator stimuleert mensen het initiatief te nemen zodat ze zich inzetten
voor elkaar. Deze coördinator vervult een veelzijdige functie als organisator en facilitator
van onderlinge diensten en gemeenschappelijke activiteiten.
In de praktijk blijkt dat meergeneratiewonen burenhulp stimuleert, waarbij bewoners el-
kaar onder andere helpen met huishoudelijke activiteiten. Bewoners die structureel zorg
en verpleging nodig hebben kunnen niet buiten professionele zorg.
Huisvesting voor meerdere generaties heeft als belangrijk voordeel dat ouderen deel
uitmaken van een sociaal netwerk en langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Interes-
sant zou zijn om te onderzoeken of ouderen met dementie in deze woonvorm inderdaad
langer thuis blijven wonen door de burenhulp en sociale betrokkenheid. Het zal in een
dergelijke sociale omgeving gemakkelijker zijn mensen dementie bewust te maken. Ook
de mantelzorger zou op meer hulp kunnen rekenen en niet in een sociaal isolement
geraken. Een combinatie met professionele zorg en eventueel een kleinschalige woon-
vorm voor dementerenden binnen het grotere complex, zoals in Saint Apollinaire, kan
betekenen dat mensen met dementie tot aan hun dood in dezelfde omgeving kunnen
blijven wonen.
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
29
4.2 Ouderen en studenten
Meergeneratiewonen op kleine schaal vinden we bij projecten waar ouderen zelfstandig
wonen maar hun huis delen met studenten die een helpende hand bieden. Dergelijke
projecten zijn bekend in acht landen en vormen samen het internationale netwerk Home-
share International (http://homeshare.org).
In het Spaanse Barcelona werd in 1996 het project ‘Viure I Conviure’ gestart, waarbij een
student onderdak krijgt bij een oudere persoon of echtpaar in ruil voor gezelschap en
kleine diensten. De student betaalt geen huur en krijgt bovendien een toelage (€ 450,00)
voor het academiejaar. Het project loopt nu in 31 steden en er zijn 358 stellen30. De paren
worden gevormd en begeleid door een professioneel team van psychologen en sociaal
werkers. Ook de familie van de oudere wordt bij het project betrokken.
In Brussel is in 2008 een dergelijk project opgezet (‘1 toit 2 âges’) waar een student
een kamer betrekt bij een oudere persoon en in ruil hiervoor diensten levert en klusjes
opknapt31. Er bestaan drie formules met huurprijzen variërend van 0 euro tot een maxi-
mum van 300 euro, naargelang de graad van dienstverlening. Organisatie en begeleiding
gebeurt door een vereniging zonder winstoogmerk.
In Nederland is in januari 2010 de Stichting Solink van start gegaan32 .
Stichting Solink (Studenten Ouderen Link) introduceert de seniorhospita; een zelfstandig
wonende en alleenstaande oudere die in huis een onbenutte kamer heeft en die om-
vormt tot studentenkamer. Dit initiatief is bedoeld om kamernood onder studenten op te
lossen en eenzaamheid bij ouderen op te heffen. De Stichting heeft een intakegesprek
met de kamerzoekende. Vervolgens wordt er contact gemaakt tussen de oudere en de
student. Verloopt alles naar tevredenheid dan komt het financiële plaatje aan de orde. De
student betaalt minder maar verplicht zich wel tot lichte hulp en sociaal contact.
Deze formule is bij dementie waarschijnlijk alleen levensvatbaar als het om een echtpaar
gaat waarbij een van de partners nog gezond is. De student zou zo respijtzorg voor de
mantelzorger kunnen leveren. Ons is niet bekend of hier voorbeelden van zijn.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
30
5. De gemeenschap draagt zorg
In Duitsland treffen we een zeer bijzonder initiatief aan. In het kleine dorp Eichstetten
heeft de gemeenschap zelf de zorg voor hun dementerende medebewoners op zich ge-
nomen.
Bürgergemeinschaft Eichstetten e.V: Das Dorf übernimmt den
Generationenvertrag
Inwoners van het dorp stichten zelf een vereniging opdat ouderen, ongeacht hun
beperking in het dorp kunnen blijven wonen. Verzorgd wonen in 16 woningen,
kleinschalige woongemeenschap voor 11 dementerenden, gemeenschappelijke
ruimte, burgerbureau en burenhulp.
Begindatum: Maart 1998
Initiatiefnemer: Burgers
Betrokken partijen: Gemeente, sociale organisaties
Plaats: Eichstetten (bij Freiburg), Duitsland
Website: http://www.buergergemeinschaft-eichstetten.de/
Eichstetten is een gemeente van ca. 3.200 inwoners waar de vergrijzing toesloeg
en geen voorzieningen waren voor verpleging en verzorging. De inwoners wilden
dat iedereen in het eigen dorp oud kon worden. Uit gesprekken met bouwon-
dernemingen en verpleeginrichtingen bleek dat deze om economische redenen
geen voorzieningen voor het dorp wilden bouwen. Daarop namen de bewoners
zelf het heft in handen. Het leverde hen de Duitse Bondsprijs voor toekomstbe-
stendige gemeenschap op.
In 1998 werd de vereniging opgericht met 272 leden, inmiddels is het ledental
toegenomen tot bijna 500. Elk lid draagt per jaar € 20,00 bij.
In 1998 werd een complex met 16 ouderenwoningen en gemeenschappelijke
ruimten gerealiseerd. Hierin bevindt zich ook het ‘Bürgerbüro’ waar de hulp geco-
ordineerd wordt. De ouderen in het complex kunnen een beroep doen op 24-uurs
professionele hulp en op burenhulp uit de gemeenschap. In het complex wordt
ook dagbesteding verzorgd voor nog thuiswonende ouderen. Voor een hele dag
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
31
dagbesteding, inclusief lunch, wordt € 50,00 betaald, vergoedingen kunnen bij de
zorgverzekering aangevraagd worden.
In 1998 werd ook de ‘Betreuungs- und Hilfedienste’ opgericht waar de inwoners
van het dorp zelf hulp bieden. Deelnemers ontvingen een uitgebreide scholing
voor verpleging en verzorging. Er worden zowel gratis als betaalde diensten aan-
geboden. Het totaal aantal uren burenhulp steeg van 800 in 1999 tot 3.657 in
2007. Ongeveer 80% van de burenhulp bestaat uit betaalde diensten en 20% uit
gratis diensten. Voor thuishulp betalen de leden bijvoorbeeld € 12,00 per uur en
niet leden € 13,00.
Door het toenemend aantal mensen met dementie was er behoefte aan bijzon-
dere verpleging. In april 2008 werd het kleinschalige woonproject Adlergarten
voor 11 bewoners geopend. Achttien vrouwen uit het dorp hebben een inten-
sieve cursus van zeven maanden gevolgd voor dementiezorg. Samen met profes-
sionele vakkrachten verzorgen ze nu de dementerende ouderen.
Naast de zorg voor ouderen regelt de gemeenschap ook de buitenschoolse op-
vang, opvang voor kinderen onder de drie jaar en vakantie-activiteiten voor
schoolkinderen.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
32
6. Woongemeenschappen voor ouderen
Sinds de jaren 80 van de vorige eeuw zijn er in Nederland al woongemeenschappen
speciaal voor ouderen. De belangstelling hiervoor lijkt toe te nemen onder ouderen die
nog geen zware zorgvraag hebben maar wel behoefte aan verbondenheid en vriend-
schap zonder hun eigen privacy te verliezen. Kenmerken van de meeste woongroepen
zijn dat het initiatief van de bewoners zelf komt en dat ze een grote mate van inspraak en
zelfbeheer hebben. De ouderen voelen zich over het algemeen verantwoordelijk voor het
welzijn van de medebewoners en er is sprake van wederzijdse hulp. Als de zorgbehoefte
groter wordt, zoals bij beginnende dementie, zijn aanvullende zorgarrangementen nodig.
In Nederland is er een grote variatie aan woongroepen voor ouderen. Vaak organiseert
men zich rond een gemeenschappelijke levensvisie of belangstelling. Zo zijn er woon-
groepen op antroposofische grondslag, voor homoseksuele ouderen en woongroepen in
een boerderij gericht op het buitenleven. Onder allochtone ouderen is veel belangstelling
om samen te wonen. Er zijn woongroepen voor Surinaamse, Turkse, Indische, Molukse en
Chinese ouderen. De Chinese woongroep Ka Fook Mansion (Rotterdam, 1995) heeft 43
wooneenheden, maar op de wachtlijst staat inmiddels het dubbele aantal33.
Een bijzondere vorm van woongemeenschappen voor ouderen zijn de Abbeyfieldhuizen.
Het eerste Abbeyfieldhuis werd in 1956 opgericht in Engeland. Momenteel zijn er ruim
900 Abbeyfieldhuizen verspreid over de wereld. In Nederland zijn drie van deze woonge-
meenschappen, in Roosendaal, Maastricht en Hoogezand-Sappemeer. De doelgroep zijn
ouderen die in een sociaal isolement dreigen te raken, zorgbehoeften hebben maar niet
in aanmerking komen voor een indicatie en zelf niet over voldoende mogelijkheden be-
schikken om op eigen initiatief oplossingen te zoeken voor hun zorgbehoeften. Ze leven
in een woongroep van 5 tot 15 personen, hebben ieder een eigen kamer en delen de
gemeenschappelijke faciliteiten. De Abbeyfieldhuizen zijn voor draagvlak en financiering
afhankelijk van de lokale gemeenschap en particuliere fondsen en worden ondersteund
door vrijwilligers.
Dat er grenzen zijn aan burenhulp in woongemeenschappen van ouderen werd duidelijk
in een studie van het Verwey-Jonker Instituut en de Federatie Gemeenschappelijk Wonen
(FWG)34. Directe aanleiding voor dit onderzoek was het signaal dat bij woongemeen-
schappen van alleen ouderen het probleem leek te ontstaan dat een groot deel van de
bewoners tegelijkertijd hulpbehoevend wordt. Zorg voor elkaar in de zin van burenhulp
bleek heel vaak voor te komen. Maar daarbij gaat het om tijdelijke en lichte klussen, zo-
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
33
als kortdurende hulp bij ziekte en hand- en spandiensten. Bewoners met een zwaardere
hulpvraag moeten dat zelf regelen in de vorm van mantelzorg door kinderen of familie
of door professionele hulp in te schakelen. Uit het onderzoek bleek dat bewoners met
gezondheidsproblemen zich genoodzaakt zagen de woongemeenschap te verlaten. In de
meeste gevallen ging het om dementie.
Ten tijde van het onderzoek in 2008 waren er nog geen ervaringen met het gemeen-
schappelijk inkopen van zorg- en gemaksdiensten. De onderzoekers benoemen dit dan
ook in hun aanbevelingen evenals innovatie op het terrein van ICT en domotica. In hoe-
verre deze aanbevelingen in de praktijk gebracht kunnen worden zal onder andere afhan-
gen van de grootte van de woongemeenschap.
6.1 Gestippeld wonen en harmonicawonen
Gestippeld wonen en harmonicawonen zijn in de jaren 90 ontstaan als een soort flexibele
variant van gemeenschappelijk wonen voor ouderen. In Nederland waren in 2008 20 pro-
jecten van gestippeld wonen en harmonicawonen35. Het zijn woonvormen waarbij leden
van een woongroep verspreid wonen over een complex. De bewoners hebben te maken
met medebewoners die niet tot de woongroep behoren. Bij het stippelmodel wonen de
leden van de woongroep verspreid over een complex; in een harmonica wonen leden van
de groep ruimtelijk geclusterd. De woongroepen organiseren zich uit een behoefte aan
gemeenschapszin en goed nabuurschap. Een woongroep kan extra activiteiten onderne-
men, zoals de gezamenlijke inkoop van thuiszorg. Dit laatste vinden we bij woongroep
de Hoecken uit Rijswijk.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
34
De Hoecken: Gestippeld wonen met comfort & care
Bewoners van drie flatgebouwen organiseren zich en regelen gezamenlijk inkoop
van zorg en gemaksdiensten en vrijwillige burenzorg.
Begindatum: 2005
Initiatiefnemers: Bewonersvereniging De Hoeckesteijn
Plaats: Rijswijk
Website: www.steunpuntdehoecken.info
Het initiatief ontstond omdat er onder de bewoners veel klachten waren over
de thuiszorg. Er werd een woongroep van gestippeld wonen opgericht en de
niet meer in gebruik zijnde conciërgeruimte werd omgevormd tot kantoor en
ontvangstruimte.
Omdat het aanbieden van comfort&zorg diensten aan alleen de leden van de
woongroep te hoge kosten met zich meebracht werd besloten de diensten aan
alle bewoners aan te bieden.
De bewonersvereniging richt de Stichting Steunpunt de Hoecken op. De stichting
legt enerzijds contacten met professionele dienstverleners van zorg en diensten,
die tegen gereduceerde tarieven hun individuele diensten aanbieden. Anderzijds
bemiddelt de stichting tussen vrijwilligers onder de bewoners met bewoners die
behoefte aan hulp of zorg hebben, om zodoende incidentele of tijdelijke hulp of
zorgverlening, onderling te regelen.
Voor bewoners met een PGB zijn een paar vaste betaalde krachten aangesteld
die, tegen betaling, ook aan andere bewoners zorg kunnen verlenen.
Verder is er hulp bij het invullen van formulieren en vertaalwerk en bemiddeling
bij woningaanpassing en administratie rond het PGB. Er worden diverse cursussen
aangeboden zoals computerles, scootmobielles en cursussen voor mantelzorgers.
Vrijwilligers verrichten hand en spandiensten en zorgen voor vervoer van mensen
met een beperking. Op termijn wil men een eigen (rolstoel)taxi aanschaffen.
Gestippelde woongemeenschappen starten bijna altijd in bestaande complexen. Bewo-
ners richten een vereniging op, richten een gemeenschappelijke ruimte in en maken
afspraken met de corporatie of de gemeente over labeling en toewijzing. De groepen
starten vaak klein en groeien als in het complex een woning vrijkomt. Nico van den Dool,
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
35
geestelijk vader van het concept, ziet vele voordelen van deze woonvorm: “Deze varian-
ten zijn laagdrempelig, zowel voor de aanbieders als voor de bewoners.
Het feit dat de groepen moeiteloos kunnen krimpen en groeien, ondervangt voor beiden
het risico van leegstand. De totstandkoming van reguliere woongroepen is vaak een pro-
ces van jaren. Voor bijzondere groepen blijkt zo’n gespreid concept uitstekend te werken.
Het bevordert integratie en voorkomt stigmatisering van bijvoorbeeld gehandicapten,
allochtonen of homo’s, terwijl ze in de groep toch de vertrouwdheid van het bekende
ervaren”36. Dit laatste zien we terug bij de woongroep Moria in Utrecht, een organisatie
van Surinaamse ouderen. Voorzitter Klosteren van Moria: “Sommigen kennen elkaar al
zestig jaar, dat is zo lang, die zijn een beetje op elkaar uitgekeken. Zij trekken juist naar
de andere bewoners van het complex toe, daar is wat nieuws te beleven”.37
Bij harmonicawonen gaat het meestal om nieuwbouw. Vaak is de beschikbare locatie te
groot voor de groep, of kiest de corporatie ervoor om zelf een aantal woningen te kunnen
toewijzen.
Deze woonvormen ontstaan meestal als initiatief van bewoners. Gemeenten en corpo-
raties zouden deze vormen kunnen stimuleren op plaatsen waar dat maatschappelijk
wenselijk is om vereenzaming tegen te gaan.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
36
7. Wonen met zorg voor mensen met dementie en hun partner
Voor mensen met dementie komen er steeds meer nieuwe vormen van wonen met zorg
die qua positie te plaatsen zijn tussen wonen in een verpleeghuis en thuis wonen met
zorg en ondersteuning. Bij de nieuwe vormen zoekt men ook naar mogelijkheden waarbij
mensen met dementie samen met hun partner kunnen blijven wonen. Een voorbeeld is
het project ‘Doe maar gewoon’ in Boekel.
‘Doe maar gewoon’, Boekel
Woningcorporatie Peelrand Wonen en zorgorganisatie Brabant Zorg ontwikkelen
12 huurwoningen voor echtparen waarvan één van beiden aan dementie lijdt.
De woningen worden gebouwd in twee bouwlagen van zes woningen met per
verdieping een gezamenlijke woonkamer/activiteitenruimte en keuken. Bij vol-
doende vraag is uitbreiding naar 36 woningen mogelijk.
Begindatum: start bouw september 2010
Oplevering: oktober 2011
Initiatiefnemers: Woningcorporatie PeelrandWonen, Brabantzorg, BrabantWonen
Plaats: Boekel
Website: www.peelrandwonen.nl
Illustratie: BAS architectuur Veghel
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
37
In Boekel bestond nog geen passende huisvesting voor mensen met demen-
tie. Partners probeerden met behulp van de thuiszorg zo lang mogelijk voor hun
dierbare te zorgen. Als dat niet meer ging moest de patiënt verhuizen buiten het
dorp en bleef de partner achter. PeelrandWonen, BrabantWonen en Brabant Zorg
hebben de handen ineen geslagen om aan deze ongewenste situatie een einde
te maken. Het project “Doe maar gewoon” is het resultaat van deze samenwer-
king. De term “Doe maar gewoon” geeft aan: “zo gewoon mogelijk samenwonen
en weten dat de zorg dichtbij is”. Mensen met dementie kunnen door het project
samen met de partner in de vertrouwde omgeving met alle sociale contacten
blijven wonen. De zorg wordt geregeld door Sint Petrus en kan bestaan uit indivi-
duele hulp op het appartement maar vooral ook ondersteuning in de dagstructuur
. Voor zorg en begeleiding is een indicatie vereist.
“Doe maar gewoon “is voorzien van grote appartementen (ca 80 m2). Naar behoefte
kunnen veiligheidsvoorzieningen aangelegd worden zoals automatische verlichting
en uitschakelfunctiefornuis. Per groep van zes woningen is een algemene ruimte
beschikbaar voor het dagprogramma. In deze ruimte is een extra keuken aangelegd
omdat maaltijdbereiding en gezamenlijk eten deel kunnen uitmaken van het dag-
programma. Als de zorgbehoevende partner overlijdt zoekt PeelrandWonen naar ge-
schikte huisvesting voor de gezonde partner. Deze regeling is een voorwaarde omdat
dit project specifiek bedoeld is voor samenwonende paren en niet voor mensen die
nog (redelijk) zelfstandig zijn. Als de gezonde partner overlijdt wordt in samenspraak
met de hulpvrager en zijn familie bekeken wat de meest passende oplossing is.
In Nederland waren al eerder soortgelijke initiatieven ontstaan in steden en in de parti-
culiere sector:
Charley Toorop Toren, Rotterdam
In de Charley Toorop Toren hebben de Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam (SOR)
en De Stromen Opmaat binnen een groot appartementen complex 24 appartementen
speciaal ontwikkeld voor mensen met dementie en hun partners. De woningen zijn ver-
deeld over twee etages, per etage is er een huiskamer. De bewoners voeren een zelfstandig
huishouden maar kunnen terugvallen op de zorg van De Stromen en gebruikmaken van de
dagbestedingactiviteiten en maaltijden die in de huiskamer geboden worden38.
Hoge Veld, Den Haag
Het woon-zorgcomplex Hoge Veld te Den Haag toont weer een andere vorm waarbij
mensen met dementie en hun partners dicht bij elkaar kunnen wonen. De gezonde part-
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
38
ners kunnen in Hoge Veld een zelfstandig appartement huren, terwijl hun echtgenoot
met dementie in één van de tien groepswoningen woont39.
Landgoed Rijckholt, Noord-Beveland
Een voorbeeld uit de particuliere sector is Landgoed Rijckholt, gelegen in een natuur-
gebied van 6,5 hectare in Noord-Beveland. Het is een soort senioren community naar
Amerikaans voorbeeld. Naast appartementen voor vitale ouderen zijn er in een besloten
eenheid 12 appartementen met zorg voor mensen met dementie. Partners kunnen hier
samenwonen. Iedereen heeft een klein ‘huisje’ met directe toegang tot een binnen/
buitentuin, die in een boomgaard gelegen is. De bewoners gebruiken de maaltijd samen
in een gemeenschappelijke ruimte. Momenteel is men ook bezig met de bouw van een
groepswoning (tien personen) voor dementerende ouderen. Er wordt samengewerkt met
de verpleeghuisorganisaties SVRZ.
De huurprijzen (kale huur) variëren van € 800,00 per maand voor een appartement van 17 m2 tot
€ 2.900,00 voor een appartement van 100 m2. Voor de maaltijdservice zijn bewoners € 750,00
per maand kwijt. De zorg kan betaald worden uit een PGB. Als de vergoeding van het zorg-
kantoor niet afdoende blijkt is er een particuliere bijbetaling van de kosten40.
Buiten Nederland zijn ook diverse initiatieven te vinden. Een voorbeeld is Seven Oaks in
Noord-Ierland.
Seven Oaks, Londonderry, Noord-Ierland
Bungalows voor mensen met dementie en hun partners binnen een groter com-
plex voor mensen met dementie. De layout van Seven Oaks is helemaal gebaseerd
op Londonderry en maakt gebruik van opvallende herkenningspunten uit de stad.
Begindatum: maart 2001
Initiatiefnemer: Fold Housing Association en Foyle Health & Social Services
Plaats: Londonderry, Noord-Ierland
Website: www.foldgroup.co.uk
Seven Oaks was de eerste voorziening in Noord-Ierland waar ook partners van
mensen met dementie kunnen wonen. Op het complex zijn vijf ruime bungalows
met twee slaapkamers. Ze kunnen zelfstandig wonen in de bungalow en naar
behoefte gebruikmaken van algemene diensten zoals maaltijden, wasserij en
dagopvang en respijtvoorzieningen.
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
39
Bij het ontwerp van Seven Oaks is veel aandacht besteed aan het bouwen van
een dementievriendelijke omgeving. Er is rekening gehouden met zaken als licht,
kleurcontrasten, straatstructuur en veiligheid (technology).
Het meest opvallend is dat Seven Oaks als het ware een kleine replica is van de
stad zelf. In het midden van het complex staat een replica van de ‘the Diamond’
een welbekend oorlogsgedenkteken uit de stad. Daar vandaan lopen straten met
bekende straatnamen. Elke bewoner heeft zijn eigen huisnummer, bijvoorbeeld
26 Waterloo Place. Een van de straten is een winkelstraat met namen van be-
staande winkels, een kapper en een ouderwets winkeltje dat snoep en spullen
van vroeger verkoopt. Ook is er een pub. De tuin is ontworpen om de zintuigen
te stimuleren. In de tuin en de kas wordt ook gewerkt of een spelletje kegelen
gespeeld.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
40
8. Kleinschalig wonen
Sinds de realisatie van het eerste kleinschalige initiatief voor mensen met dementie,
het Anton Pieck-hofje in Haarlem, in 1989, is kleinschalig en genormaliseerd wonen aan
een gestage opmars bezig. Er zijn inmiddels in Nederland meer dan 400 kleinschalige
woonvormen voor ouderen gerealiseerd. Naar schatting zal eind 2012 in Noord-Brabant
35,6% van de totale capaciteit bestaan uit groepseenheden met maximaal 8 bewoners41.
De wijze waarop kleinschalig wonen wordt vormgegeven varieert van een volledig zelf-
standig functionerende woning in een wijk tot een kleinschalige woongroep binnen een
grootschalige setting, en allerlei vormen daar tussen in. Kleinschalig wonen voor mensen
met dementie komt het meest voor in geclusterde vormen waarbij meerdere groepen op
één locatie worden gevestigd.
Gebouw en locatie
Bouwkundig probeert men de kleinschalige wooneenheden zoveel mogelijk te laten lij-
ken op een normaal huis dat in niets lijkt op een zorgvoorziening. Qua locatie wordt
gestreefd naar nabijheid van winkels, zorgvoorzieningen en dergelijke. Wonen op de
begane grond brengt de bewoners meer in contact met wat er buiten gebeurt en als er
een beschutte buitenruimte is kunnen de bewoners zich veilig buiten de wooneenheid
bewegen. Er is in Nederland nog weinig aandacht voor het ‘dementie vriendelijk en vei-
lig maken’ van de openbare ruimte, waardoor bij een later stadium van dementie een
beschutte omgeving noodzakelijk is.
Er zijn inmiddels diverse instrumenten ontwikkeld om het kleinschalig wonen te opti-
maliseren. Zo heeft het kenniscentrum Wonen-Zorg een handreiking voor gemeenten,
zorgorganisaties en corporaties ontwikkeld ‘Kleinschalig wonen in de wijk: een goede
bestemming’.
Lay-out en inrichting
Niet alleen met de uiterlijke vormgeving, maar ook met de indeling (lay-out) en inrich-
ting van het gebouw kan een huiselijke en herkenbare sfeer worden gecreëerd. Vilans
en Akta hebben een vragenlijst ontwikkeld waarmee de kwaliteit van de huisvesting van
kleinschalig wonen voor ouderen met dementie kan worden beoordeeld (Hoe woont het
hier, 2010).
Bij sommige kleinschalige initiatieven is de inrichting afgestemd op de leefstijl van de
groep. Een bekend voorbeeld is de Hogeweyk in Weesp. De Hogeweyk is een wijk met 23
woningen, ieder voor zes tot acht bewoners. De woningen zijn ingericht in de volgende
leefstijlen: stads, ambachtelijk, Indisch, huiselijk, Gooisch, cultureel en christelijk. In de
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
41
woningen kunnen de bewoners hun leven voortzetten zoals zij dat gewend waren, in de
leefstijl die het beste bij hen past. Elke leefstijlgroep heeft een vast team van verzorgers.
De inrichting van de woningen en de directe omgeving wordt zoveel mogelijk aangepast
aan de bewoners en hun leefstijl. De woningen maken deel uit van De Hogeweyk met
pleinen, straatjes, hofjes en een parkje. Er is veel aandacht voor ‘buiten’. Zo kunnen de
bewoners wandelen, de seizoenen ervaren en de bloemen en planten ruiken. Er is een
supermarkt, een theater, een restaurant, café, kapsalon/beautysalon, verschillende ver-
enigingsruimtes, een (verpleeg)huisartsenpost en een fysiotherapiepraktijk42.
Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat kleinschalig wonen een positieve bijdrage
levert aan de kwaliteit van leven. Een onderzoek van de universiteit van Maastricht vond
echter geen overtuigende algemene voordelen van kleinschalig wonen ten opzichte van
reguliere verpleeghuisafdelingen. Wel gaven familieleden in de kleinschalig woonvor-
men aan minder belasting te ervaren en waren ze meer tevreden over de zorgverle-
ners, dan familieleden in de traditionele verpleeghuisafdelingen. De arbeidstevredenheid
van zorgverleners lag bij kleinschalig wonen iets hoger. De onderzoekers suggereren dat
kleinschalig wonen niet dé algemene oplossing is om hoogwaardige zorg voor mensen
met dementie te bereiken en adviseren om na te denken over andere opties43.
Meer informatie over kleinschalig wonen:
www.wonenmetdementie.nl
www.kcwz.nl
www.modernedementiezorg.nl
www.akta.nl
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
42
Definitie van kleinschalig wonen c.q. kleinschalige zorg voor mensen met
dementie
Kleinschalig wonen voor mensen met dementie is een 24uurszorg- en toe-
zichtvoorziening voor dementerenden die niet meer in hun eigen thuissitu-
atie kunnen blijven wonen. In deze verblijfsvoorziening wordt volgens het
kleinschalige zorgconcept 24 uur per dag begeleiding, zorg en toezicht gebo-
den. Kleinschalige zorg is zorg die geboden wordt aan mensen met dementie
in een huiselijke en herkenbare omgeving. De bewoners vormen met elkaar
een gewoon huishouden en kunnen zelf hun dagelijkse leven inrichten. De
medewerkers zijn onderdeel van het huishouden en sluiten, in de ondersteu-
ning en de zorg die zij verlenen, zoveel mogelijk aan bij de leefstijl en de
voorkeuren van de bewoners. Mensen met dementie die niet langer thuis
kunnen wonen, voelen zich het meest op hun gemak in een veilige, herken-
bare en huiselijke omgeving.
Kenmerken van kleinschalig wonen voor dementerenden zijn:
• Een gewoon huishouden voeren door samen te eten, af te wassen, bood-
schappen te doen en eten te koken.
• Dat de kleine groep bewoners met elkaar een groep vormen en ondersteu-
ning krijgen van een vast team van medewerkers.
• Dat medewerkers onderdeel van het huishouden, van de groep zijn, en in
de ondersteuning en de zorg die zij verlenen, zoveel mogelijk aansluiten bij
de leefstijl en de voorkeuren van de bewoners.
• Dat de bewoners de regie hebben over de inrichting van hun dagelijkse
leven (zelf bepalen wanneer zij opstaan en wanneer zij naar bed gaan).
• Dat de bewoner er in voor- en tegenspoed kan blijven wonen (tot aan zijn/
haar dood).
• Dat de woonvorm, de woonruimte herkenbaar is als een ‘huis’.
De kleinschalige woonvoorziening voor dementerenden is geen tussenvoor-
ziening, maar het laatste thuis. Bij ‘kleinschalig wonen voor dementerenden’
wordt het zorgaanbod volgens het concept ‘kleinschalige zorg voor dementeren-
den’ aangeboden. Een groepsgrootte van maximaal 6 bewoners biedt betere
condities dan een afdeling (meer dan 6 bewoners) om dit concept in de praktijk
te realiseren.
Uit: Grote kwaliteit op kleine schaal, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, mei 2009.
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
43
8.1 Kleinschalig wonen in woonservicezones
Sinds het begin van deze eeuw probeert men in wijken te komen tot een samenhangend
voorzieningenaanbod voor bewoners. Of ze nu jong of oud zijn, wel of geen beperkingen
hebben. In deze woonservicewijken zijn er mogelijkheden voor extramurale verzorging,
verpleging en begeleiding en hotel- en welzijnsdiensten. Bij de bouw van de woningen
wordt rekening gehouden met extra ruimte voor verzorging. Zorgvoorzieningen en dien-
sten bevinden zich in de directe nabijheid, al dan niet binnen het complex. Vaak gaat het
om geclusterde vormen van wonen. In diverse woonservicewijken treffen we kleinscha-
lige groepswoningen aan voor mensen met dementie die geïntegreerd zijn in de wijk. Als
voorbeeld worden initiatieven in Geleen en Liessel nader uitgewerkt.
Kleinschalig wonen voor jong dementerenden en dementerende ouderen
in woonservicezone
In Geleen komt een woonservicezone met een diversiteit aan bewoners die sa-
men een gemeenschap gaan vormen. Onder hen jong dementerenden en de-
menterende ouderen. Het is het eerste woonproject voor jong dementerenden in
de Westelijke mijnstreek.
Begindatum: Start bouw december 2010, oplevering mei 2012
Betrokken partijen: ZO Wonen, Woonpunt en Orbis Medisch en Zorgconcern
Plaats: Geleen-Zuid
Website: www.woonpunt.nl
De woonservicezone in Geleen-Zuid bestaat uit drie gebouwen, ieder gebouw heeft
twee verdiepingen. Op de begane grond van elk gebouw komen vier groepswonin-
gen. Acht van deze groepswoningen zijn bestemd voor dementerende ouderen en
vier voor de jong dementerenden. Elke groepswoning heeft een eigen entree en
woonkamer. Daarnaast hebben de bewoners een eigen woonslaapkamer.
Op de verdiepingen worden 66 woningen gerealiseerd voor ouderen en mensen
met een zorgindicatie (CIZ 1 of 2). Deze appartementen zijn 72 vierkante meter
met onder meer een ruime woonkamer, twee slaapkamers, keuken, berging,
badkamer, en een apart toilet. Daarnaast zijn er speciale appartementen met
extra brede deuren en één zeer ruime slaapkamer.
Om de gebouwen heen wil men een groene omgeving aanleggen met vijver,
wandelpaden en zitbankjes. In elk gebouw komt een ontmoetingsruimte met uit-
zicht op het park. Het centrum van Geleen ligt op slechts enkele minuten afstand.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
44
Groepswoningen in woonservicezone Liessel
In Liessel worden twee wijken in het centrum van het dorp omgevormd tot een
Woonservicezone met onder andere vier groepswoningen PG en kangoeroewo-
ningen.
Begindatum: Start bouw december 2007
Betrokken partijen: Gemeente Deurne, Stichting de Zorgboog, Prodas, woning-
bouwvereniging Bergopwaarts@BOW
Plaats: Liessel, gemeente Deurne
Website: www.wsz-liessel.nl
In de kleine kern Liessel met 2.280 inwoners (930 huishoudens) wordt een groot
gedeelte omgevormd tot woonservicezone met 150 levensloopbestendige wo-
ningen en vele voorzieningen. In de nieuwe woonservicezone worden wonen,
zorg, welzijn en onderwijs aan elkaar gekoppeld. Het nieuwbouwproject wordt
in diverse fases vormgegeven en de toenmalige inwoners van de wijken, waar
onder de bewoners van het verzorgingstehuis De Nieuwe Erve, kregen voorrang
bij de nieuwe woningen.
Er zijn inmiddels al vier psychogeriatrische groepswoningen gerealiseerd, geschikt
voor maximaal zeven bewoners. Deze woningen zijn eigendom van de Zorgboog
die ook 24-uurszorg verleent. Ook zijn de twee kangoeroewoningen in gebruik
genomen.
Het steunpunt vormt het middelpunt van de nieuwe wijk. Naast een apotheek-
houdende huisarts en een fysiotherapeut, worden vanuit het steunpunt ook zorg-
en welzijnsdiensten geleverd. In het steunpunt komt in ieder geval een algemene
spreekkamer, een ontmoetingsruimte en een consultatiebureau. Met de bouw is
in februari 2011 gestart.
Het hele onderwijs is ook geconcentreerd in de nieuwe woonservicezone; de
brede school voor het basisonderwijs, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf en bui-
tenschoolse opvang zijn al in gebruik.
Met de architectuur heeft men het landelijke karakter van het gebied willen be-
nadrukken.
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
45
Hoewel in veel gemeenten het concept van woonservicezones met enthousiasme wordt
omarmd zijn er ook kritische geluiden te horen. Zo zou in de praktijk nog te veel de
nadruk liggen op het aanbieden van formele zorg. Het organiseren van informele zorg,
burenhulp en sociale netwerken zou bijvoorbeeld minder uit de verf komen dan bij de
woonvormen voor meerdere generaties zoals in hoofdstuk 4 beschreven wordt. Hetti
Willemse bestempelt in een kritisch artikel in Zorgvisie woonservicezones als oud denken44.
Ze ziet de woonservicezones teveel als een overlegstructuur met te weinig aandacht
voor de sociale pijler en te weinig betrokkenheid van de burgers. Ze pleit ervoor dat in
de voorgeschreven ruimtelijke ordeningsprocedures de sociale paragraaf gericht op leef-
baarheid, participatie, zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en het voorkomen
van zorg, dwingend wordt voorgeschreven. Een goede voorloper vindt ze de ‘handreiking
kleinschalig wonen in de wijk’ van Aedes-Actiz.
In de Limburgse gemeente Helden heeft men bewust gekozen voor een ‘normale’ wijk
voor jong en oud in plaats van een woonservicezone. Met de sloop van het centrale
verpleeg-/verzorgingshuis werden de voorzieningen gedecentraliseerd over de kernen
in tien groepswoningen, 12 plaatsen dagvoorziening en 152 verzorgingsplaatsen door
de bouw van evenzoveel driekamerappartementen. Via het project ‘Leven in het Dorp’
probeert men te komen tot een samenhangend aanbod van wonen, welzijn en zorg
zodat mensen in de eigen omgeving kunnen blijven wonen. Per kern worden hierbij
deelprojecten ontwikkeld in samenspraak met de burgers en uitgevoerd door profes-
sionals en vrijwilligers. In de kern Grashoek bleek bijvoorbeeld een multifunctioneel ge-
meenschapshuis het meest gewenst. Het gemeenschapshuis dient nu als steunpunt voor
wonen, zorg en welzijn en als ontmoetingscentrum waar nieuwe initiatieven ontstaan
voor de kern45.
8.2 Kleinschalig wonen voor gemengde doelgroepen
De laatste jaren zien we verschillende initiatieven waarbij sprake is van gemengde doel-
groepen. Als voorbeeld wordt een initiatief in Eersel nader uitgewerkt.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
46
Woonzorgboerderij D’n Bolle Akker
Kleinschalig wonen voor ouderen met dementie en mensen met een verstande-
lijke beperking in een agrarische setting met vee en een moestuin.
Begindatum: Start bouw september 2009, officiële opening 18 maart 2011
Voorbereidingsfase vanaf 2001
Initiatiefnemers: Sint Joris Zorg, Lunetzorg en in beginfase Regionale Stich-
ting Zorgcentra de Kempen (RSZK)
Betrokken partijen: Woningstichting de Zaligheden, gemeente Eersel
Plaats: Eersel
Website: www.bolleakker.nl
D’n Bolle Akker biedt zorg op maat in een kleinschalige leef- en werkomgeving waar-
bij het leven op de boerderij en het buitenleven centraal staan. Het complex bestaat
uit één boerderij en vijf woongebouwen. Ieder woongebouw bestaat uit een ge-
meenschappelijke huiskamer en keuken waar de bewoners, onder begeleiding, voor een
maaltijd zorgen. Daarnaast beschikt elke bewoner over een eigen zit-/slaapkamer.
Er wonen momenteel 21 ouderen met dementie en 13 mensen met een verstan-
delijke beperking. De bewoners komen uit Vessem. Onder hen zijn er die een tijd
in een instelling buiten het dorp hebben geleefd en nu weer de mogelijkheid
hebben om naar het dorp terug te keren.
In en rondom de boerderij zijn allerlei activiteiten mogelijk zoals het verzorgen
van dieren of werken in de moestuin. Ook klusjes in en om de woongebouwen
en huishoudelijke werkzaamheden maken deel uit van de dagbesteding van de
bewoners. Het unieke is dat bewoners samen en voor elkaar werken. Zo kunnen
mensen met een verstandelijke beperking bijvoorbeeld koffie zetten voor de be-
woners met dementie.
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
47
8.3 Bijzondere initiatieven van kleinschalig wonen
Dorpzigt
In het centrum van Zuid-Beijerland is de monumentale boerderij Dorpzigt omge-
bouwd tot multifunctionele voorziening met onder meer een bibliotheek, kinder-
opvang en hospice. In de oude landbouwschuur wonen nu zes ouderen met lichte
dementie in een kleinschalige groepswoning.
Begindatum: 2006
Betrokken partijen: Stichting Sabina van Egmond, Woonstichting Union, Stich-
ting Hospice Hoekse Waard
Plaats: Zuid-Beijerland, Hoeksche Waard
Website: www.sabinavanegmont.nl
In Dorpzigt wordt intensief gewerkt aan de integratie van de bewoners in het dorp.
Er is op de locatie veel aanloop van moeders die het consultatiebureau bezoeken,
buitenspelende kinderen van het kinderdagverblijf, bibliotheekbezoekers, buurt-
bewoners die een kaartje komen leggen of komen biljarten. Daarnaast wordt
continu gezocht naar manieren om integratie en contact te bevorderen. De bu-
ren uitnodigen voor een Sinterklaasfeest bijvoorbeeld en bewust kiezen voor de
plaatselijke middenstand in plaats van gebruik te maken van de centrale inkoop
van de zorginstelling. De bewoners doen mee aan activiteiten van het buurt-
huiswerk in Dorpzigt, zoals de soos en de bingo, en aan activiteiten elders in het
dorp. Bij de opzet van de groepswoning zijn actief vrijwilligers geworven om de
uitwisseling te stimuleren en te begeleiden. In het begin waren dorpsbewoners
en buren terughoudend en afwachtend. Er is daarom flink geïnvesteerd in de
integratie van bewoners, onder meer door voorlichting te geven in het dorp, door
zelf naar buiten te stappen en open en gastvrij te zijn.
De begeleiding is in handen van woonzorgbegeleiders. Voor alle bewoners geldt
het criterium dat zij door één woonzorgbegeleider geholpen kunnen worden. Na-
deel is dat de bewoners moeten verhuizen wanneer dat niet (meer) het geval is.
Ze kunnen dan bijvoorbeeld naar een kleinschalige groepswoning op het terrein
van het zorgcentrum.
Voor de nachtdienst werkt Sabina van Egmont samen met de hospice in het voor-
huis die via een tussendeur verbonden is met de groepswoning. De verpleegkun-
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
48
dige van de hospice zorgt gedurende de nacht voor de bewoners van de groeps-
woning, loopt rondes en houdt toezicht via een camerasysteem.
Bij de verbouwing is geprobeerd om de visie op kleinschalig wonen en de eisen
van monumentenzorg op elkaar af te stemmen. Dat betekende wel dat er enkele
concessies gedaan moesten worden. Zo heeft de groepswoning een lange gang
waaraan de slaapkamers liggen, dat kon bouwkundig niet anders. Ook moesten
de grote binten behouden blijven. Met als gevolg dat hier en daar een flinke paal
in de ruimte staat en dat niet alle kamers even groot zijn omdat er geschipperd
moest worden met de ruimte46.
Thuishuis voor ouderen met dementie, Uden
Kleinschalig ‘thuis’ voor ouderen met dementie onder begeleiding van vrijwilligers.
Begindatum: 2009, start voorbereidingsfase
Initiatiefnemers: Thuis in Welzijn, Woningcorporatie SVUwonen, thuiszorg Pantein
Plaats: Uden
Website: www.thuisinwelzijn.nl/ouderenzorg.html
In Uden wil men een thuishuis speciaal voor dementerenden realiseren. Een haal-
baarheidsonderzoek heeft aangetoond dat het initiatief grote kans van slagen
heeft47. In tegenstelling tot een regulier Thuishuis, zal bij een Thuishuis voor ou-
deren met dementie een 24-uursaanwezigheid dienen te worden gegarandeerd.
Om dit te realiseren zijn er minstens 50 vrijwilligers nodig. Een regulier thuishuis
kan gestart worden met acht tot twaalf vrijwilligers. De vrijwilligers krijgen eerst
een uitgebreide cursus in het omgaan met mensen met dementie en belevings-
gerichte zorg. In de nachtelijke uren wil men betaalde krachten laten waken
(middels indicatie AWBZ of PGB). Medische en verpleegkundige zorg wordt gere-
geld door Thuiszorg Pantein. Het streven is dat mensen er kunnen blijven wonen
tot het einde van hun leven.
Thuishuizen zijn woongemeenschappen voor alleenstaande vereenzaamde oude-
ren. Maximaal wonen vijf tot zeven ouderen in één huis samen, dat wordt ‘ge-
rund’ door vrijwilligers. De bewoners hebben er elk hun eigen woonruimte (circa
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
49
40 m²) die bestaat uit een woon- en een slaapkamer en een badkamer/toilet. Zij
richten deze ruimte naar eigen smaak en behoefte in. Met elkaar delen de bewo-
ners een woonkeuken, een hobbyruimte, een bijkeuken, één à twee logeerruim-
ten en bij voorkeur een tuin (leefruimte circa 100 m²). Het huis staat in de wijk/
buurt waaruit de bewoners van het Thuishuis afkomstig zijn. Het huis ligt op een
centrale plek in deze woonkern en in de nabijheid van belangrijke voorzieningen
als winkels, openbaar vervoer, gezondheidscentrum, kerk/moskee, et cetera48.
In principe wordt alle zorg door vrijwilligers geleverd, pas als het echt nodig is
komt er professionele inzet. In Eindhoven is de realisatie van het eerste thuishuis
bijna een feit. In mei 2011 wordt de opening van het Thuishuis Kronehoef ver-
wacht (www.thuishuiskronehoef.nl). In Deurne en Boxmeer bestaan ook plannen
voor de realisatie van een thuishuis.
Martha Flora
De Martha Flora huizen zijn kleinschalige verpleeghuizen voor mensen met de-
mentie waar wonen en zorg gescheiden zijn.
Begindatum: September 2010 opening De Tabakshof
Initiatiefnemers: Marco Ouwehand en Anne-mei The
Plaats: Elst
Website: www.marthaflora.nl en www.tabakshof.nl
De initiatiefnemers willen met de Martha Florahuizen een alternatief aanbieden
voor verpleeghuizen volgens een eigen concept. Binnen dit concept nemen de
medewerkers een belangrijke plaats in. Ze volgen een speciaal ontwikkelde op-
leiding bij het ROC Amsterdam waarin attitude en bejegening centraal staan. Ze
werken zelfstandig en hebben een observerende en signalerende functie. Verge-
leken met de reguliere zorg werkt men met een dubbele bezetting.
De architectuur is ontwikkeld in samenwerking met het Iris Murdoch Institute van
de Stirling University in Schotland, dat zich specialiseert in design voor mensen
met dementie.
De initiatiefnemers willen een keten van Martha Florahuizen in Nederland oprich-
ten. In 2010 is het eerste huis, de Tabakshof in Elst, geopend. In de Tabakshof is
plaats voor 12 bewoners. Elke bewoner heeft een ruime kamer van 65 m2 met
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
50
eigen badkamer. Daarnaast zijn er een aantal aaneengeschakelde gemeenschap-
pelijke ruimten met elk een eigen sfeer en mogelijkheden: woonkamer, eetkeu-
ken, bibliotheek, tuinkamer en atelier. Aan verblijfskosten betalen bewoners €
2.750,00 per maand. De zorg wordt uit het PGB betaald.
De Herbergier
De Herbergier is een keten van zorgondernemers die woongemeenschappen van
mensen met dementie beheren.
Begindatum: Eerste huis geopend in 2008 in Arnhem
Initiatiefnemers: Adriaan Koenen en Gherina van de Vuurst
Plaats: diverse plaatsen in Nederland
Website: www.herbergier.nl
De Herbergier, kleinschalige huizen voor mensen met dementie, is een particu-
lier initiatief van de oprichters van de Thomashuizen, kleinschalig wonen voor
mensen met een verstandelijke beperking. In een Herbergier wonen maximaal
15 ouderen met dementie. De huizen worden beheerd door zelfstandige onder-
nemers, mensen afkomstig uit de zorg en in het bezit van een BIG-registratie. De
franchiseorganisatie biedt ondersteuning bij het zoeken naar een geschikte loca-
tie en helpt bij het maken van een ondernemingsplan en het organiseren van de
financiering. De ondernemers zijn verantwoordelijk voor de werving en selectie
van hun klanten. Zij wonen zelf ook in het pand, bieden 24 uur per dag zorg en
ondersteuning en zijn het vaste aanspreekpunt.
Het uitgangspunt binnen de Herbergier is dat de bewoners zoveel mogelijk hun
eigen manier van leven kunnen voortzetten. Het idee achter de formule is dat
door het zelfstandig ondernemerschap en de geringe omvang van de organisatie
de zorg persoonlijker wordt en minder bureaucratisch. Dit komt ten goede aan de
bewoners en maakt de zorg goedkoper.
Er bestaan inmiddels 16 Herbergier huizen in Nederland. Bewoners betalen tussen de
€ 1.200,00 en € 2.500,00 per maand aan woon- en verblijfskosten. Mensen met
alleen een AOW-uitkering betalen de hoogte van hun uitkering. De zorgkosten
worden gefinancierd uit een PGB (Persoons Gebonden Budget). Voor extra ser-
vice kunnen aparte (prijs)afspraken gemaakt worden met de ondernemers. Denk
daarbij aan begeleiding bij uitstapjes, geheugengerichte trainingen, enzovoort.
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
51
9. Tot slot
Uit de inventarisatie blijkt dat er een gevarieerd aanbod is van woonvormen voor mensen
met dementie. Soms is het aanbod specifiek en richt men zich op een gemeenschappe-
lijke (culturele) achtergrond, leefstijl of mate van dementie. Er wordt geëxperimenteerd
met woonvormen voor een combinatie van doelgroepen en woonvormen met zorg waar
men samenwoont met de gezonde partner. Het kunnen blijven wonen tot aan de dood
is nog niet bij alle initiatieven mogelijk. Particuliere instellingen spelen in op rijkere ou-
deren die meer geld kunnen uitgeven aan extra luxe. Vanuit wonen, zorg en welzijn zal
aandacht nodig zijn voor de mensen die minder geld te besteden hebben. De inzet van
vrijwilligers, zoals bij de Thuishuizen, kan de kosten beperken. Als de kwaliteit en de
continuïteit van de geleverde zorg gegarandeerd kan worden biedt dit een interessant
alternatief.
De trend van vermaatschappelijking van de zorg zet zich ook voort bij de dementiezorg.
Nieuwe wooneenheden worden geïntegreerd in de reguliere woningbouw en lijken op
de oorspronkelijke thuissituatie. De zorg wordt waar mogelijk extramuraal aangeboden,
in de nabije omgeving. Het streven is mensen met dementie zoveel mogelijk te laten
deelnemen aan de samenleving. Op dit vlak is echter nog winst te boeken. Woonvormen
met betrokkenheid en onderlinge zorg zouden hieraan een bijdrage kunnen leveren.
Meer dan wonen alleen
Voldoende aanbod en variatie in geschikte woonvormen voor mensen met dementie
is belangrijk zodat ook deze mensen een woonvorm kunnen kiezen die bij hen past. In
deze uitgave hebben we het wonen centraal gesteld. Goede dementiezorg is natuurlijk
meer dan wonen alleen. De manier waarop zorg en begeleiding geleverd wordt bepaalt
in sterke mate de ervaren kwaliteit van de zorg. Om mensen met dementie echt mee te
laten doen aan de maatschappij is er meer nodig dan genormaliseerd wonen. Idealiter
moet de omgeving van iemand met dementie goed geïnformeerd, open en ondersteu-
nend zijn en zich verbonden voelen.
• Geïnformeerde omgeving
In hun omgeving zouden de mensen meer kennis moeten hebben over dementie, zodat
ze weten hoe er mee om te gaan. We denken dan niet alleen aan de buurtbewoners
maar ook aan zorgverleners zoals politie en brandweer en aan bedienden in winkels,
banken en openbare gebouwen.
• Open en ondersteunende omgeving
In een open en ondersteunende omgeving zijn diensten en ondersteuning flexibel en
houden ze rekening met individuele families en het ziekteverloop. Ook wordt er rekening
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
52
gehouden met de diversiteit in stad/platteland, culturele achtergrond, sociaal-economische
positie, en dergelijke. De sociale omgeving kan mensen met dementie en hun mantelzor-
gers meer ondersteunen en hen laten meedraaien in de lokale gemeenschap. Met de drei-
gende schaarste aan professionele zorgverleners en de grote druk die er al is op de man-
telzorgers wordt gezocht naar mogelijkheden voor meer inzet van de buurt en vrijwilligers.
Aanpassingen in de fysieke omgeving kunnen actieve participatie van mensen met demen-
tie bevorderen. Een dementievriendelijke buurt is bekend, duidelijk, gevarieerd, toeganke-
lijk, comfortabel en veilig. Er is inmiddels onderzoek gedaan hoe je een dementievriende-
lijke wijk het best kunt vormgeven en er zijn diverse experimenten uitgevoerd.
• Verbonden omgeving
In een verbonden omgeving wordt rekening gehouden met de mening van mensen
met dementie. Participatie wordt bevorderd en isolatie voorkomen. Er is een goede
samenwerking tussen zorg, welzijn, wonen en onderwijs. Ook formele en informele
zorg zijn goed op elkaar afgestemd.
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie besteedt aandacht aan de verschil-
lende facetten van psychogeriatrische zorg en hun onderlinge verbinding. Nieuwe ont-
wikkelingen worden in publicaties beschikbaar gesteld aan het Brabantse veld.
Aandachtspunten en vraagstellingen bij de verschillende concepten
Het huidige beleid is erop gericht om zorgvragers zo lang mogelijk zelfstandig te laten
wonen. In de woningbouw is er veel aandacht voor geschikt en levensloopbestendig
wonen. In Noord-Brabant verwacht men dat met de woningbouwplannen voor de ko-
mende jaren in een groot deel van de groeiende behoefte aan ‘geschikte’ woonvormen
kan worden voorzien. Organisaties op het gebied van wonen, welzijn en zorg werken
samen in woonservicezones om te komen tot een samenhangend voorzieningenaanbod
voor bewoners. Zo kunnen mensen in hun eigen wijk een beroep doen op extramurale
verzorging, verpleging, begeleiding en welzijnsdiensten.
1. Thuis blijven wonen
Mensen met dementie merken dat met het vorderen van de ziekte, de gebruikelijke
bezigheden in en om huis niet meer vanzelfsprekend kunnen worden voortgezet. Voor
hen is meer nodig dan een ‘geschikte woning’. De omgeving moet aan hen aangepast
worden. In de inventarisatie hebben we gezien dat er talloze mogelijkheden zijn om door
aanpassingen aan en in huis het langer thuis wonen te bevorderen.
• Technologie en domoticavoorzieningen kunnen zorgen voor meer veiligheid en een
belangrijke bijdrage leveren aan het behoud van de autonomie en zelfstandigheid. Deze
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
53
ontwikkelingen zijn nog recent en er is weinig bekend over de praktijk. Is deze net zo
mooi als de theorie?
• Wat betekenen aanpassingen in huis en technologische voorzieningen voor de man-
telzorger? Worden ze daadwerkelijk ontlast? Aan welke voorwaarden dient inzet van
technologie te voldoen zodat ICT en domotica-toepassingen geen extra zorglast wordt
voor mantelzorgers?
• Hoe zit het met de prijs en beschikbaarheid van deze hulpmiddelen? Zijn ze voor elke
beurs toegankelijk?
• Is zo lang mogelijk zelfstandig wonen wel zo ideaal? Arnold Reijndorp49 zegt hier het vol-
gende over: “Ik heb moeite met het dogma van zo lang mogelijk zelfstandig blijven wo-
nen. Door bevolkingsveranderingen en schaalvergroting van voorzieningen verdwijnen
in veel wijken de vertrouwde winkels, buurthuizen en andere voorzieningen, zoals het
postkantoor of het bankfiliaal. Maar ook buren en kennissen verdwijnen. Daar komen
anderen, vreemden, voor in de plaats. De buurt is niet langer de vertrouwde omgeving,
waar de ideologie van het zo lang mogelijk zelfstandig blijven vanuit gaat. Dus is het
dan nog wel zo fijn voor mensen om langer in zo’n wijk te blijven wonen?”
2. Dichtbij familie
Als zelfstandig wonen niet meer mogelijk is kunnen mensen met dementie opgevangen
worden door familieleden. De mantelzorgwoning en de aanbouwkamer zijn tijdelijke
voorzieningen met flexibele zorgvoorzieningen die bij de woning van een familielid ge-
plaatst kunnen worden. Kangoeroewoningen en tandemwoningen bieden aan de familie
de mogelijkheid dicht in de buurt van hun zorgvragende ouder te zijn.
• Voor wie zijn deze concepten geschikt?
• Wat doe je met kangoeroewoningen als de zorgbehoevende verhuist of komt te overlij-
den en het buidelgedeelte niet meer wordt gebruikt?
• In Nederland komt kangoeroewonen alleen bij familieleden voor. In België hebben we
bij het voorbeeld Dar Al Amal gezien dat het ook kan buiten de familie om en zelfs tus-
sen twee culturen. Het zou interessant zijn om ook in Nederland de wenselijkheid en
haalbaarheid van dit initiatief te onderzoeken.
• Wordt de druk op mantelzorg niet juist verhoogd als een familielid met dementie zo
dichtbij woont?
• Kan er wettelijk iets geregeld worden om bij het verhuren van sociale woningen voor-
rang te verlenen aan mantelzorgers die zorgen voor een zieke inwoner?
3. Woonvormen van meer generaties met onderlinge zorg
Bij het vorderen van het ziekteproces neemt de behoefte aan toezicht, begeleiding en
zorg toe. De komende jaren wordt echter een schaarste verwacht in het aanbod van
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
54
zowel professionele als informele zorg. De hoop is gevestigd op het stimuleren van com-
munity care en burenhulp. In deze inventarisatie hebben we enkele voorbeelden gezien
van projecten die zich focussen op woonvormen met onderlinge zorg en betrokkenheid.
Huisvesting voor meerdere generaties heeft als belangrijk voordeel dat ouderen deel
uitmaken van een sociaal netwerk en langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Interes-
sant zou zijn om te onderzoeken of ouderen met dementie in deze woonvorm inderdaad
langer thuis blijven wonen door de burenhulp en sociale betrokkenheid. Het zal in een
dergelijke sociale omgeving gemakkelijker zijn mensen dementiebewust te maken. Ook
de mantelzorger zou op meer hulp kunnen rekenen en niet in een sociaal isolement
geraken. Burenhulp kent echter grenzen en bewoners die structureel zorg en verpleging
nodig hebben kunnen niet buiten professionele zorg. Door het integreren van dagopvang
en een kleinschalige wooneenheid binnen het grotere complex zouden mensen met de-
mentie tot aan hun dood in dezelfde omgeving kunnen blijven wonen.
• Kunnen ouderen met dementie in deze woonvormen inderdaad langer thuis blijven
wonen door burenhulp en onderlinge betrokkenheid?
• Hoe kun je grenzen van burenhulp verleggen?
• Is dienstenruil een optie om de haalbaarheid van realisatie te vergroten?
• Krijgt de mantelzorg ook meer steun?
• Welke rol kunnen sociale media hierbij spelen?
• Bevorderen deze woonconcepten dat de omgeving meer dementiebewust/-minded
wordt/is?
• Biedt integreren van dagopvang en kleinschalig groepswonen binnen een bouwkundig
complex garantie tot de dood te kunnen blijven wonen?
• Hoe realistisch is grootschalige implementatie van dit concept in Nederland?
4. De gemeenschap draagt zorg
In hoofdstuk 5 lazen we een zeer tot de verbeelding sprekend voorbeeld over hoe bur-
gers zelf het heft in handen nemen en als gemeenschap de zorg voor hun dementerende
ouderen regelen. Zou zoiets ook in Nederland kunnen?
• De ontwikkelingen in Duitsland wijzen op een toenemend aandeel van mantelzorgers
en civil society in de zorg voor mensen met dementie. In Denemarken wordt veel min-
der geleund op de mantelzorg en heeft iedereen recht op professionele thuiszorg. Hoe
situeert Nederland zich tussen deze twee uitersten?
• Wat zijn effectieve prikkels om burgers te verleiden tot (het meer) zorgen voor elkaar?
• Is een (zorg-)coöperatie een geschikte organisatievorm om dit concept te realiseren?
• Het concept van Eichstetten heeft er onder andere toe geleid dat vrouwen zonder speci-
fieke opleiding zijn toegetreden tot de arbeidsmarkt. Welke economische opbrengsten
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
55
zou dit concept kunnen bieden aan gemeenten met als voorwaarde dat deze economi-
sche winst terugvloeit naar welzijn en zorg voor haar burgers?
5. Woongemeenschappen voor ouderen
Woongemeenschappen voor ouderen lijken minder geschikt voor mensen met een
zwaardere vorm van dementie. Door de samenstelling kan het probleem ontstaan dat
een groot deel van de bewoners tegelijkertijd hulpbehoevend wordt en minder voor
elkaar kan zorgen, zeker niet bij een zwaardere (dementie)zorgvraag. In hoofdstuk 6
zagen we dat een onderzoek bevestigde dat mensen met dementie zich genoodzaakt
zagen de woongemeenschap te verlaten. Mensen die dementie krijgen als ze al in een
woongemeenschap wonen, kunnen daar misschien wel langer blijven wonen vanwege
de burenhulp en eventueel gezamenlijke inkoop van diensten.
Woongemeenschappen waar zorg en begeleiding geboden wordt bieden uiteraard meer
mogelijkheden voor mensen met een zwaardere vorm van dementie. Opvallend is dat de
Abbeyfieldhuizen, die al in 1956 zijn ontstaan, helemaal lijken te passen in de moderne
tijd. De lokale gemeenschap en vrijwilligers spelen er een grote rol. In het kader van
deze inventarisatie hebben wij niet uitgezocht hoeveel mensen met dementie tot de
bewoners van de Abbeyfieldhuizen behoren en of ze daar kunnen blijven als hun ziekte
verergert. Als voor hen goede zorg gegarandeerd kan worden biedt deze formule veel
mogelijkheden. Zeker gezien de kwetsbare doelgroep waarop men zich richt; ouderen die
in een sociaal isolement dreigen te raken, zorgbehoeften hebben maar (nog) niet in aan-
merking komen voor een indicatie en zelf niet over voldoende mogelijkheden beschikken
om op eigen initiatief oplossingen te zoeken voor hun zorgbehoeften.
• Bieden woongroepen voor ouderen betere voorwaarden voor onderlinge zorg, zoals
burenhulp en het gezamenlijk inkopen van diensten?
• Zijn woongroepen voor ouderen ook geschikt voor mensen met dementie? Speelt de
fase van dementie een rol?
• Is het Abbyfieldconcept ook geschikt voor mensen met dementie?
• Bieden gestippeld wonen en harmonicawonen mogelijkheden om mensen met demen-
tie langer thuis te laten wonen?
• Welke rol kunnen gemeenten en corporaties spelen om deze vormen te stimuleren?
6. Wonen met zorg voor mensen met dementie en hun partner
Om tegemoet te komen aan mensen die graag bij hun partner met dementie blijven wo-
nen zijn er inmiddels diverse vormen ontwikkeld die het samenwonen bevorderen. Er zijn
partnerwoningen waarbij de persoon met dementie gebruik kan maken van gemeen-
schappelijke ruimtes, dagbestedingactiviteiten, maaltijden en zorg. Er zijn ook alterna-
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
56
tieven waarbij de gezonde partner een zelfstandig appartement huurt binnen hetzelfde
complex waarin de partner met dementie in een groepswoning woont (Hoge Veld). Ook
de particuliere sector (bijvoorbeeld Landgoed Rijckholt) verhuurt partnerwoningen. Hoe-
wel het zorggedeelte uit een PGB betaald kan worden zijn de huurprijzen zo hoog dat dit
alternatief voor velen niet betaalbaar is.
• Wat gebeurt er met de gezonde partner als de dementerende echtgenoot komt te over-
lijden? Kan en wil die in het complex blijven of is ze/hij genoodzaakt weer opnieuw te
verhuizen?
• Wat gebeurt er als de gezonde partner komt te overlijden? Kan de dementerende echt-
genoot dan in dezelfde woning blijven?
7. Kleinschalig wonen voor mensen met dementie
In hoofdstuk 8 zagen we dat kleinschalig wonen inmiddels een vertrouwd concept is
geworden, zowel binnen de verpleeghuizen zelf als daarbuiten. Er is veel kennis over de
wijze waarop een kleinschalige wooneenheid het beste vorm gegeven kan worden. Het
gebouw en de fysieke omgeving zijn belangrijke scheppende voorwaarden. De manier
waarop kleinschalige zorg geleverd wordt is echter het belangrijkst voor de kwaliteit van
leven van de bewoners.
De voorbeelden tonen aan dat er een grote variatie is in kleinschalige woonvormen. In
de bouwkundige uitwerking streeft men naar integratie in de samenleving en aanslui-
ting bij de reguliere woningbouw zodat de nieuwe woonsituatie zoveel mogelijk lijkt op
de oorspronkelijke thuissituatie. Ook particuliere ondernemers, zoals de Herbergier en
Martha Flora, zijn op de markt verschenen. Tevens zagen we dat zorgorganisaties gaan
samenwerken in initiatieven voor gemengde doelgroepen. In diverse woonservicezones
treffen we kleinschalige groepswoningen aan voor mensen met dementie die geïnte-
greerd zijn in de wijk.
• Zal de toename van kleinschalige woonvormen blijven doorzetten?
• Hoe zit het met de integratie in de wijdere samenleving van bewoners in kleinschalige
wooneenheden? Welke winst is hier nog te halen?
• Bieden woonservicewijken dezelfde mogelijkheden als meergeneratie wijken, met on-
derlinge zorg, om de betrokkenheid van de burgers te vergoten? Wat zou er moeten
gebeuren om dat te bereiken?
• Bij het concept Thuishuis voor mensen met dementie worden (geschoolde) vrijwilligers
ingezet voor 24-uurstoezicht en –begeleiding. Verder wordt gebruik gemaakt van Wmo- en
AWBZ-voorzieningen. Welke voor- en nadelen heeft dit concept? Is dit een goed betaalbaar
alternatief in vergelijking met andere kleinschalige woonvormen voor mensen met demen-
tie? Kan voldoende garantie geboden worden op (continuïteit van) kwaliteit van zorg?
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
57
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Dementie is een van de grote maatschappelijke vraagstukken nu en in de toekomst.
Zeker in een sterk vergrijzende provincie als Noord-Brabant is dit vraagstuk zeer actueel
en zal, mede gezien de toename van de doelgroep en de afname van het potentieel
aan mantelzorg (familiezorgers), de ontwikkelingen in de zorg (en zorgwetgeving), de
komende decennia hoog op de agenda blijven.
De Programmaraad wil medeverantwoordelijkheid dragen voor het aanpakken van dit
grote maatschappelijke vraagstuk. Haar rol in deze is:
• signaleren
• agenderen
• adviseren
• op vraag van lokale overheden (tijdelijk) ondersteuning bieden in ontwikkelingstrajecten
• met het veld nieuwe oplossingen mee ontwikkelen of implementatie hiervan stimuleren.
Het programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie richt zich op:
• verbetering van de zorg voor de thuiswonende mensen met dementie.
• verbetering van het wonen met zorg voor niet meer thuiswonende patiënten.
• versterking van de mantelzorg.
• verbetering van de kwaliteit van zorg.
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie is een Brabants kennis- of expertise-
netwerk, waarin naast doelgroepbelangenbehartigers (Alzheimerafdelingen) alle disci-
plines op het gebied van psychogeriatrie, middels deskundige sleutelfiguren uit de ver-
schillende sectoren, zijn vertegenwoordigd.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
58
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie (2011)
De heer drs. H. Kemps Voorzitter
De heer drs. L. Bisschops Gemeente Best
Mevrouw J. de Boer Alzheimerafdeling Uden/Veghel
De heer drs. E. Dirkx Welzijn Ouderen (RIGOM Oss)
De heer drs. A. van den Dungen Provinciale Raad Gezondheid
Mevrouw dr. T. Eerenberg TweeSteden ziekenhuis
De heer M. van Gennep Avans Hogeschool
De heer prof. dr. G. van Heck UvT/Tranzo
Mevrouw drs. M. van Irsel Alzheimerafdeling West-Brabant
De heer drs. B. Janssen Alzheimerafdeling Midden-Brabant
Mevrouw drs. W. de Jong BrabantZorg
De heer B. Megens Zet
De heer H. van der Reijden Zuidzorg
Mevrouw drs. T. Rietveld PON
De heer drs. S. Roufs GGzE
Mevrouw T. Sauer ROC Eindhoven
De heer prof. dr. R. Schalk UvT/Tranzo
Mevrouw drs. I. Smoor Alzheimer Nederland afdeling ‘s-Hertogenbosch
Mevrouw J. Tacke BRIZ
Mevrouw R. Werkhoven Provincie Noord-Brabant
Mevrouw H. Stoop Programmacoördinator Zorgvernieuwing Psycho-
geriatrie
Mevrouw K. Wiersma VGZ-Zorgkantoor Midden-Brabant
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
59
Publicatielijst Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
1. Lahaije, Marjo, Hilde stoop en Han te Brummelstroete, Kwetsbare burgers langer thuis.
schets gewenst aanbod op verschillende geografische gebiedsniveaus, Gemeente Til-
burg, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, juli 2011.
2. Stoop, Hilde en Anja van der Schoot, Brabants Actieprogramma dementie 2011 – 2015,
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, april 2011.
3. Stoop, Hilde, Brabants gemeentelijk dementiebeleid in beeld. Tilburg, mei 2010, Pro-
gram-maraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 12,50.
4. Stoop, Hilde, Zuidoost-Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2010 in beeld, Til-
burg, april 2010, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie.
5. Gemeenten moeten dementie serieus nemen. Verslag van het regionaal debat Noord-
oost-Brabant: Dementie vergeten?.....Toch zeker niet! (2-12-2009 Heesch), Tilburg,
januari 2010, Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en Alzheimerafdelingen
Noordoost-Brabant.
6. Dementieproofmeter, Tilburg, november 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psycho-
geriatrie.
7. Stoop, Hilde, Schets Is het dementieaanbod in uw gemeente en in uw regio toekomstp-
roof? Tilburg, november 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 10,00.
8. Advies Empowerment en Dementie: Vergeet mij niet! Tilburg, oktober 2009, Program-
ma-raad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie.
9. Redactie: prof. dr. Guus van Heck & Hilde Stoop: Vergeet mij niet!, Tilburg, september
2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie.
10. Factsheets per gemeente: Gemeente: dementie ook uw zorg!, Facts & figures 2009’
Tilburg, mei 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie.
11. Redactie: Hilde Stoop en mr. Ietje de Rooij, Grote kwaliteit op kleine schaal. Is klein-
schalig wonen voor mensen met dementie een succesvolle parel in de ouderenzorg?
Tilburg, mei 2008, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en De Kievitshorst/
De Wever, € 12,50, inclusief BTW.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
60
12. Alexander van den Dungen (PRVMZ) en Hilde Stoop (Zet) Klein, maar fijn?, PRVMZ,
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en Zet, ’s-Hertogenbosch, 2008.
13. Stoop, Hilde, Behoeftenkaart dementie en Kaart Voorbeelden van Wmo-antwoorden,
Tilburg, mei 2008, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie.
14. Advies: Aanpakken van de dementieproblematiek 2008 – 2011, Tilburg april 2008,
Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 5,00.
15. Stoop, Hilde, Dementie en 24-uurszorg en -toezicht in Brabant, Tilburg, februari 2008,
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 10,00.
16. Stoop, Hilde, Samen oplossen, want dementie is onze zorg! Eindrapportage Oplossen
van ervaren knelpunten in het PG-zorgtraject in subregio Waalwijk, Tilburg, dec. 2007,
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 15,00.
17. Behoeften, zorg en ontmoeting Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, najaar
2007, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie Programma Zorgvernieuwing
Psychogeriatrie.
18. Kansen en voorbeelden Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, voorjaar 2007, Pro-
grammaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie.
19. Advies: Beter omgaan met dementie, Tilburg, maart 2007, Programmaraad Zorgver-
nieuwing Psychogeriatrie, € 5,00.
20. Stoop, Hilde, Evaluatie Dementieconsulent Tilburg, Tilburg, mei 2005, BOZ, € 10,00.
De producten zijn te bestellen bij:
Zet, Afdeling Documentatie
Telefoon : 013 54 41 440
E-mail : [email protected]
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
61
Eindnoten
1. Factsheet-reeks Gemeente, dementie is ook uw zorg! Facts en figures Programmaraad
Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2009
2. De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2008
3. Bevolking naar huishoudenspositie, 2007-2050, CBS 2007
4. Senioren op de woningmarkt, nieuwe generaties, andere eisen en wensen, Ministerie van
VROM, Den Haag 2010
5. Voortgangsrapportage woningbouw Noord-Brabant – stand van zaken anno 2007/2008.
Provincie Noord-Brabant, januari 2008.
6. De provincie Noord-Brabant omschrijft geschikt wonen als volgt. In ‘geschikte’ woningen
kan iedereen wonen, die enige vorm van beperking heeft. De woning is door de ligging,
de mogelijkheden voor begeleiding, door technologische en ICT-voorzieningen (domotica)
of kleine dan wel grote aanpassingen geschikt voor bewoning door ouderen, gehandicap-
ten en mensen met een psychische beperking.
Woningen die vallen onder de noemer ‘geschikt wonen’ zijn voor het leeuwendeel Nultre-
denwoningen. In een nultredenwoning bevinden zich alle zogenoemde ‘primaire ruimten’
– woonkamer, keuken, sanitair en minimaal één slaapkamer – gelijkvloers. De voordeur is
zonder trap te bereiken. Drempels zijn laag of ontbreken.
In ‘geschikte’ woningen wordt geen 24 uurs nabije zorg of ‘zorg op afroep’ geboden.
Wel kan er ‘zorg op afspraak’ zoals thuiszorg en woonbegeleiding, worden geleverd. Tot
het ‘geschikt wonen’ behoren de als zodanig aan te duiden ouderenwoningen. Een deel
hiervan valt onder het segment ‘wonen met diensten’, waarbij huishoudens gebruik kun-
nen maken van welzijnsdiensten uit een verzorgingshuis, dienstencentrum of steunpunt.
Te denken valt dan aan huishoudelijke hulp of maaltijdservice. Daarnaast worden tot het
‘geschikt wonen’ gerekend de categorieën ‘ingrijpend aangepaste woningen’, evenals de
‘overige nultredenwoningen’.
Wonen + zorg en welzijn = een hele opgave
Beschermd, verzorgd en geschikt wonen in Noord-Brabant, 2003 - 2015
Provincie Noord-Brabant, november 2004
7. Evaluatieonderzoek van het UAS-project van Zorgpalet Baarn-Soest, Zorg aan huis, Vilans
i.s.m. Hogeschool Utrecht, Utrecht, juli 2009
8. Voor meer informatie over verzilverd zie www.torenstad-verzilverdwonen.nl en www.
amvesthomefree.nl.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
62
9. Senioren op de woningmarkt, nieuwe generaties, andere eisen en wensen, ministerie van
VROM, Den Haag, 2010
10. www.denieuwepraktijk.nl/denieuwepraktijk/Praktijkvoorbeelden/
11. www.pasaan.nl
12. www.pasaan.nl
13. www.kcwz.nl/dossiers/woonvariaties/kangoeroewoningen_springen_er_uit__samen_op_
jezelf__blijvertje_of_eendagsvlieg_
14. www.foyer.be
15. De Standaard, 3 januari 2006
16. De Standaard, 3 januari 2006
17. IFD Bouwen is een geïntegreerde benadering van ontwerpen en bouwen, waarbij tijdens
het ontwerpen al zeer goed nagedacht wordt over hoe het ontworpen onderdeel daad-
werkelijk gemaakt moet worden. Daarbij houdt men rekening met mogelijkheden voor
veranderingen aan gebouwen, door ze zoveel mogelijk, samen te stellen uit industrieel
vervaardigde en te demonteren bouwcomponenten. Flexibele gebouwen of woningen
kunnen relatief eenvoudig aangepast worden wanneer eisen veranderen. Zodoende sluiten
ze beter aan op de wensen van gebruikers en bewoners, waardoor de levensduur van het
gebouw als geheel verlengd wordt; IFD Bouwen is dus ook bouwen met duurzaamheid
(SEV 2002).
Het programma IFD Bouwen is opgezet om het toepassen van IFD-maatregelen in de
bouwpraktijk te bevorderen. Het is een gezamenlijk initiatief van de ministeries van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) en Economische Zaken (EZ). De
Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) coördineert het programma.
18. Senioren op de woningmarkt, nieuwe generaties, andere eisen en wensen, ministerie van
VROM, Den Haag, 2010.
De jongste ouderen zijn het vaakst positief (rond de 45% tot 60 jaar). Daarna neemt het
aandeel met een positief oordeel af tot het vanaf een jaar of 70 op zo’n 30% met een po-
sitief oordeel uitkomt. De enige andere (positieve) invloed op dit woonconcept gaat uit van
het opleidingsniveau. Hoger opgeleide ouderen hebben wat vaker een positief oordeel. Het
grootste verschil ontstaat in de leeftijdsgroep tussen de 65 en 75 jaar. In die leeftijdsgroep
ligt het aandeel met een positief oordeel onder de hoger opgeleiden gemiddeld bijna 10%
hoger dan onder de niet-hoog opgeleiden.
19. T. Steenbergen, ‘Apart en toch samen’, doctoraal scriptie, 2005
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
63
20. www.kcwz.nl/dossiers/woonvariaties/kangoeroewoningen_springen_er_uit__samen_op_
jezelf__blijvertje_of_eendagsvlieg_
21. www.complex507.nl/informatie/nieuws_2002-10-03.html
22. Liever thuis, Driemaandelijks tijdschrift van de vzw Ondersteuning in Thuiszorg / 9de Jaar-
gang, nr 4, 2009
23. Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, Utrecht, maart 2008
24. LBS Bausparkasse der Sparkassen, Zukunftwerkstatt, Wohnprojekte für Jung und Alt, gene-
rationen übergreifende Baugemeinschaften
25. Our results, based on a sample of more than 700 residents, point not only to improvements
in living satisfaction, but indicate also a huge potential for socio-economic cost savings. This
can partly be explained by better development of residents’ health status. We compare – to
our knowledge for the first time systematically, based on an econometric analysis of survey
data of more than 700 residents – the costs for support and care for elderly people in these
settings with a control group of people living in conventional settings (either independently
in their own household, in conventional assisted housing for elderly or in old peoples’
homes/nursing homes). Our analysis proves that the potential of mutual support based
housing projects is not limited to improvements of life and housing satisfaction, but that
these projects are able to induce substantial socio-economic cost savings as well. ftp://ftp.
zew.de/pub/zew-docs/dp/dp10029.pdf
Sarah Borgloh and Peter Westerheide, Social Return on Investment of Mutual Support
Based Housing Projects: Potential for Socio-Economic Cost Savings and Higher Living Quality.
Discussion Paper No. 10-029, ZEW, Zentrum für Europäische Wirtschaftsforschung GmbH,
Mannheim, 2010.
26. Marijke Nijboer, Sociaal Beleid: Burenhulp op afspraak in Tijdschrift SR Perspectief 2009
27. www.sev.nl/projecten/project.asp?code_exp=3482
28. Wonen voor alle leeftijden, Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, Utrecht, maart 2008
29. Wonen voor alle leeftijden, Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, Utrecht, maart 2008
30. www.caixacatalunya.es/viureiconviure
31. www.1toit2ages.be
32. www.solink.nl
33. Peter W. Voogt, Groepswonen voor allochtone ouderen, 2008
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
64
34. Gemeenschappelijk wonen op leeftijd. Zorgposities en sociale netwerken van ouderen in
woongemeenschappen, H. Jansen e.a., november 2008
35. Gestippeld wonen en harmonicawonen, SEV, 2008
36. Gestippeld wonen en harmonicawonen, SEV, 2008, pag. 1-4
37. Gestippeld wonen en harmonicawonen, SEV, 2008, pag. 3
38. www.kcwz.nl/dossiers/kleinschaligwonen/charley_toorop_toren_in_rotterdam
39. www.kcwz.nl/dossiers/kleinschaligwonen/hoge_veld_heeft_bij_dementie_partner_in_
beeld
40. www.rijckholt.info/particuliere-zorg/Dementie.html
41. Hilde Stoop, Ietje de Rooij, Grote kwaliteit op kleine schaal, Programmaraad Zorgvernieu-
wing Psychogeriatrie, Tilburg, mei 2009
42. www.dehogeweyk.nl
43. Dementia Care Redesigned: Effects of Small-Scale Living Facilities on Residents, Their Family
Caregivers, and Staff’, Verbeek, Zwakhalen, van Rossum, Ambergen, Kempen, Hamers’,
Journal of the American Medical Directors Association (JAMA) 2010
44. Hetti Willemse, Woonservicezones: veel beleid, weinig profijt, Zorgvisie, januari 2011
45. www.peelenmaas.nl
46. Mercken Ch. Dorpzigt, geknipt voor spontane ontmoeting, 2007
47. Laat niemand in eenzaamheid wonen. Haalbaarheidsonderzoek naar een Thuishuisproject
voor ouderen met dementie in Uden, Jan Ruyten, Els Glimerveen, februari 2010
48. www.thuisinwelzijn.nl/ouderenzorg.html
49. A. Reijndorp, ‘Andere kijk op ouder worden’ in KCWZ-jubileumreeks ‘Vijf jaar innovatie in
wonen en zorg’. Over de veranderende kijk op ouder worden en over het aanbieden van
voorzieningen aan mensen met en mensen zonder beperking, 2007
ISBN/EAN 978-90-814523-0-4
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
Op zoek naar nieuwe extramurale woonzorgconcepten voor mensen met dementie
Met ’zorg’ Met ’zorg’ Met ’zorg’ Met ’zorg’ Met ’zorg’ Met ’zorg’ Met ’zorg’ wonen wonen
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie zet zich sinds 1994 in voor het behoud of het vergroten van de kwaliteit van leven van zowel men-sen met dementie als de mantelzorgers en voor de kwaliteit van de (infor-mele) zorg.
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie is een Brabantse net-werkorganisatie waarin een diversiteit aan Brabantse expertise en krachten gebundeld is.
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie geeft gevraagd en on-gevraagd advies, verspreidt kennis en biedt begeleiding en ondersteuning bij vernieuwingen in de dementiezorg.
p/a Stichting ZetPostbus 271 5000 AG Tilburg
Telefoon (013) 544 14 [email protected]
omslagWonenmetZorgin.indd 1 06-09-11 15:45
Top Related