Download - PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Transcript
Page 1: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

1

Cursus/Handleiding/Naslagwerk

Domotica

en

programmeerbare relais

Page 2: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

2

Inhoudstafel

Inhoudstafel 2

Domotica 4

1 Algemeenheden 4

2 Soorten uitvoeringen 5

2.1 Uitvoering in sterstructuur 5

2.2 Uitvoering in busstructuur 5

2.3 Uitvoering in bus – sterstructuur 6

Programmeerbare relais 8

1 Inleiding 8

1.1 Comfortschakelingen met programmeerbare relais 8

1.2 Bouwvormen programmeerbare relais 8

1.3 Programmatie 9

1.4 Enkele fabrikanten van programmeerbare relais 9

1.5 Algemene kenmerken 10

1.5.1 Voedingsspanning 10

1.5.2 Aard van de ingangen 10

1.5.3 Aard van de uitgangen 10

1.5.4 Aantal in- en uitgangen (IN / OUT) 11

2 Montage- en aansluitvoorschriften 12

2.1 Monteren en demonteren 12

2.2 Aansluiten van de ingangen 12

2.2.1 Aansluiting op 230V AC 12

2.2.2 Aansluiting op 24V DC 14

2.3 Aansluiten van de uitgangen 15

2.3.1 Eigenschappen van de relaisuitgangen 15

2.3.2 Aansluitschema’s 16

2.4 Plaatsen en aansluiten van een programmeerbaar relais in een verdeelbord 17

2.4.1 Bekabeling 17

2.4.2 Voorbeeld van een eenvoudige installatie 18

2.4.3 Verdeelbord van een uitgebreidere installatie 23

Page 3: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

3

3 Programmeren van programmeerbare relais 26

3.1 Algemeenheden 26

3.2 Installatie van de software 29

3.3 Werken met de VLS software 30

3.3.1 Opstarten en afsluiten van programma 30

3.3.2 Wat je moet weten voor je begint met programmeren! 32

3.4 Programmeeroefeningen 35

3.4.1 Eenvoudige koppeling maken tussen in- en uitgang 35

3.4.2 Drukknopbediening met behulp van een impulsrelais. 38

3.4.3 Bediening op meerdere plaatsen met drukknoppen 40

3.4.4 Bediening op meerdere plaatsen met schakelaars 41

3.4.5 Impulsrelais met gemeenschappelijke uitschakeling 42

3.4.6 Trappenhuisautomaat 43

3.4.7 Programmeren van klokken 46

3.4.8 Afwezigheidsimulatie 51

3.4.9 Paniekschakeling 53

3.4.10 Drukknop met twee functies 53

3.4.11 Schakelen met de toetsen die op het relais staan 56

Page 4: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

4

DOMOTICA

1 Algemeenheden

Wat is domotica?

Domotica is een vrij nieuwe technologie, die geleidelijk ingeburgerd raakt. Verlichting, verwarming, koeling, toegangscontrole, beveiliging, geluidsinstallatie, enz. kunnen tegenwoordig met één elektronisch systeem bediend worden. Daarin zit precies de kracht van domotica: het is een totaal geïntegreerd systeem dat ongemerkt het woon- en leefcomfort verhoogt. Je kan met één druk op een toets van je afstandsbediening je TV inschakelen, de rolluiken neerlaten, de verlichting in de zithoek dimmen en andere verlichtingen uitschakelen. Al te dikwijls wordt domotica aan meer luxe gekoppeld: de afstandbediening van verlichting en geluid, de bediening van verwarming via GSM of internet, de visualisatie en de bediening op LCD-aanraakscherm, stemherkenning enz.

Enkele voorbeelden:

Het is duidelijk dat er talrijke voorbeelden zijn: - Automatische regeling van buitenverlichting rekening houdend met de seizoenen en de

wintertijd. - Automatisch inschakelen van verlichting bij alarm. - Met één afstandsbediening niet alleen de verlichting bedienen, maar ook een aantal

elektrische apparaten, de fontein, de audio- en videoapparatuur, enz. - Met één druk op de knop alle verlichting aan- of uitschakelen. - Tijdens het daltarief automatische inschakeling van alle zware verbruikers. - Met fraaie, zeer dunne schakelaars draadloos schakelpunten voorzien op plaatsen waar

geen bekabeling voorhanden is (ook op glas, deuren, bewegende delen, enz.). - Perfecte aanwezigheidssimulatie tijdens vakanties (zelfs het nabootsen van het looptraject

woon– slaapkamer ). - Automatische routeverlichting (één druk op een toets om ‘s nachts naar het toilet te gaan). - Met eén druk op een toets verschillende voorinstellingen oproepen bv. lezen, slapengaan,

TV kijken, enz. - Aanwezigheidssensoren bedienen niet alleen de verlichting maar brengen ook de

verwarming op het gewenste niveau. - Vanuit je vakantieplek met een computer op je installatie inloggen en gegevens opvragen.

Domotica moet het comfort van de gebruiker verhogen en zorgt voor optimale leefomstandigheden zodat de gebruiker vele routineactiviteiten achterwege laten kan.

Page 5: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

5

2 Soorten uitvoeringen

De minimumvereiste voor domotica is het met elkaar in verbinding brengen van alle huishoudtoestellen en systemen.Op deze manier ontstaat er een netwerk. Dit kan op verschillende manieren gerealiseerd worden. De meest voorkomende netwerkstructuren voor domotica zijn:

• sterstructuur, • busstructuur, • ster - busstructuur.

sterstructuur busstructuur ster – busstructuur

2.1 UITVOERING IN STERSTRUCTUUR

Bij deze installatie wordt gebruik gemaakt van één centrale computer die alles stuurt en controleert. Alle sensoren (schakelaars, drukknoppen, bewegingsmelders, enz.) en verbruikers (lichtpunten, rolluiken, stopcontacten, elektrische apparaten enz.) worden rechtstreeks op de centrale aangesloten. Groot voordeel van dit systeem is dat de traditionele schakelaars, drukknoppen, enz., rechtstreeks op de centrale eenheid aangesloten worden en dit in gewone VOB draad. Het nadeel is dan weer dat bij een defect van deze centrale eenheid de volledige installatie buiten werking is. Het domotica systeem van o.a. Teletask en Peha zijn op deze manier opgebouwd. De programmeerbare relais worden ook op deze structuur aangesloten.

2.2 UITVOERING IN BUSSTRUCTUUR

De busstructuur is een systeem met zogenaamde ‘decentrale intelligentie'. Dit wil zeggen dat er geen centrale computer is die alles stuurt en controleert, maar dat iedere deelnemer een eigen intelligentie heeft in de vorm van een microprocessor en geheugen. Voor het programmeren is een PC met speciale software vereist. De meest voorkomende installatiebussen zijn de EIB-bus en de Batibus. Zij worden echter meestal gebruikt in grote kantoren, scholen, ziekenhuizen, hotels, enz. Bij deze beide busstructuren worden alle toestellen met elkaar verbonden via een netwerk. Alle informatie wordt via een busleidingnet overgebracht. Daarbij communiceren

Page 6: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

6

bedieningselementen met uitvoerende apparaten. Sensoren geven hun commando’s ter uitvoering door aan de apparaten. Binnen het net kunnen alle deelnemers (sensoren, verbruikers, actoren) met elkaar communiceren: commando’s, meldingen enz. naar ieder willekeurig adres sturen.

Het EIB-systeem (EIB staat voor Europese Installatie Bus). Het grote voordeel van dit installatiebussysteem is dat het een Europees, genormaliseerd systeem is. Meer dan zeventig fabrikanten ondersteunen dit systeem. De componenten van de verschillende fabrikanten kunnen door elkaar gebruikt worden, zodat de beschikbaarheid van componenten geen probleem vormt. De busleiding is een twee-aderige kabel die centraal gevoed wordt op 28V. Het systeem kan steeds uitgebreid worden. Veranderingen van bestaande installaties worden door nieuwe toewijzingen aan de actoren en sensoren bereikt. Een verandering van de bedrading is niet noodzakelijk.

Het Batibus-systeem. Dit systeem is, net zoals het EIB-systeem, ontwikkeld voor de automatisering van gebouwen. Het is oorspronkelijk ontwikkeld door enkele Franse bedrijven. Inmiddels zijn er ook zo'n 80 firma's aangesloten bij de BatiBUS club international. Ook hier geldt dat door de vele participanten binnen het BatiBUS-systeem de beschikbaarheid van componenten gewaarborgd is. Net als bij het EIB-systeem heeft bij het Batibus-systeem iedere deelnemer een eigen intelligentie in de vorm van een microprocessor met geheugen.Voor het BatiBUS netwerk wordt gebruik gemaakt van een afgeschermd getwist aderpaar (STP). De voedingsspanning van het netwerk is 15V.

2.3 UITVOERING IN BUS – STERSTRUCTUUR

Deze structuur combineert een centrale eenheid met een sterstructuur en een busstructuur. De Nikobus.is hiervan een voorbeeld. Het Nikobus-systeem is in tegenstelling tot de twee voorgaande systemen een fabrikantgebonden systeem. Het is speciaal ontwikkeld voor toepasssing in woningen en andere kleinere gebouwen. Het hart van het Nikobus-systeem bestaat uit een schakel-, dim- of rolluikmodule die direct de verbruikers schakelt. In deze modules bevindt zich de intelligentie van het systeem gebaseerd op microprocessor techniek. Alle sensoren (schakelaar, bewegingsmelder, winddetector, glasbreukmelder, enzovoort) worden via een twee-aderige busleiding op de schakelmodule aangesloten. Per module kunnen 256 sensoren aangesloten worden. Alle 230V apparaten, wandcontactdozen of verlichtingsarmaturen worden direct geschakeld door deze modules. Voor het 230V gedeelte is er dus sprake van een sterbekabeling.

Page 7: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

7

Voorstelling van de structuur van een Nikobus installatie.

Page 8: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

8

PROGRAMMEERBARE RELAIS

1 Inleiding

1.1 COMFORTSCHAKELINGEN MET PROGRAMMEERBARE RELAIS

Voor het realiseren van deze comfortbehoeften in een residentiële woning kan je uiteraard een domotica systeem zoals eerder besproken installeren, maar het kan ook anders. Het budget van een totaal geïntegreerd domotica systeem is immers voor heel wat klanten niet betaalbaar of te uitgebreid met alle bovenvermelde extra’s. Voor diegenen die toch hun woning willen automatiseren tegen een lage prijs, bestaan er nu modulaire programmeerbare relais of controllers. De kostprijs hiervan is zelfs lager dan realisaties met traditionele componenten zoals: relais, impulsrelais, trappenhuisautomaten, schakelklokken enz. Eén programmeerbaar relais heeft immers de mogelijkheid al deze basisschakelingen te verwezenlijken. In de industrie gebruikt men al jaren programmeerbare relais of PLC’s zoals de grotere systemen worden genoemd. Zij zijn niet meer weg te denken in automatiseringssystemen waar ze een aantal essentiële taken op zich nemen.

1.2 BOUWVORMEN PROGRAMMEERBARE RELAIS

fig. 1

Figuur 1 toont enkele compacte programmeerbare relais. De compacte vorm van deze toestellen maakt het mogelijk ze te plaatsen in een gewone, modulaire huishoudelijke zekeringkast. De breedte varieert tussen de 4 en 8 modules, afhankelijk van het aantal in- en uitgangen. Ook de bedrading is heel wat eenvoudiger dan schakelconfiguraties met traditionele componenten.

Page 9: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

9

1.3 PROGRAMMATIE

Programmatie is mogelijk direct op het toestel met de voorziene toetsen en het scherm. Deze vorm van programmeren is weinig overzichtelijk en zeker niet aangewezen voor meer uitgebreide toepassingen. De programmatie van dit soort relais is meestal eenvoudiger en overzichtelijker wanneer je werkt met software en een computer. Deze programmeersoftware heeft ook de mogelijkheid om een simulatie van je programma te laten zien. Je bent dus in staat je ontwerp uit te proberen en te optimaliseren totdat het volledig foutloos werkt. Wanneer het programma werkt kan dit van de computer naar het toestel worden verzonden via een kabel die het toestel met je computer verbindt. In dit lespakket maak je gebruik van een software die je toelaat, zonder het toestel te bezitten, voorbeelden volledig uit te werken en te simuleren.

1.4 ENKELE FABRIKANTEN VAN PROGRAMMEERBARE RELAIS

Steeds meer fabrikaten brengen programmeerbare relais op de markt. De schakel-mogelijkheden en het aansluiten van de toestellen zijn vergelijkbaar. De software is echter voor elk toestel verschillend. Enkele fabrikanten werken met een soort ladderdiagram (contactplan), andere werken dan weer met functiebouwstenen. De software in dit lespakket maakt gebruik van functiebouwstenen. Meer informatie vind je op de hieronder vermelde webpagina’s.

Overzicht van enkele fabrikanten van programmeerbare relais:

Fabrikant Type Webpagina Crouzet Millenium www.crouzet.com Mitsubishi Electric Alpha www.the-new-alpha.com Moëller Easy www.benelux.moeller.net Schneider Electric Zelio www.schneider-electric.be Siemens Logo www.siemens.be General-Elektric ElfaLogic www.gepowercontrols.com

Het is niet de bedoeling van dit lespakket om je een gebruikershandleiding van een bepaald type van relais ter beschikking te stellen. Je maakt echter op een actieve manier kennis met de mogelijkheden van een programmeerbaar relais in een residentiële woning. We leren je 1 type van relais te programmeren zodat je de basisprincipes begrijpt. Je zal dan makkelijk met de software van andere relais overweg kunnen.

Page 10: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

10

1.5 ALGEMENE KENMERKEN

1.5.1 Voedingsspanning

Meestal kies je voor een programmeerbaar relais, rechtstreeks aansluitbaar op 230V AC. De meeste fabrikanten bieden de volgende voedingsspanningen aan:

• 230V AC, 24V AC • 24V DC, 12V DC.

Wanneer je analoge ingangen wenst te gebruiken (zie verder in dit lespakket), moet je kiezen voor een uitvoering op 12V of 24V DC. In dit geval heb je echter een extra voeding nodig.

1.5.2 Aard van de ingangen

� Meestal gebruik je programmeerbare relais met digitale ingangen. Bij digitale ingangen is er al dan niet spanning aanwezig op de ingang afkomstig van een drukknop of een schakelaar. Dit komt dan overeen met ON of OFF (1 of 0). Het ogenblik van overschakelen van bv. ON naar OFF vind je in de specificaties. Voorbeeld: Alpha 24MR-A 240V AC heeft de volgende specificaties: ON � OFF ≤ 40V

OFF � ON ≥ 80V � Er zijn ook echter programmeerbare relais met analoge ingangen Meestal wil dit zeggen dat

aan de ingang een signaal kan aangesloten worden dat gelegen is tussen 0V en 10V DC. Je kan dan bv. programmeren bij welke waarde van het ingangssignaal een bepaalde uitgang zal schakelen.

1.5.3 Aard van de uitgangen

Programmeerbare relais beschikken alleen over digitale uitgangen. Je hebt wel de keuze tussen relaisuitgangen, triacuitgangen of transistoruitgangen.

� Voor residentiële toepassingen gebruik je altijd uitvoeringen met relaisuitgangen. Deze beschikken immers over een schakelcontact (vergelijkbaar met een schakelaar), wat meestal een vrij hoge stroom kan schakelen (er zijn uitvoeringen tot 10A) en willekeurige spanningen tot 230V AC.

� Bij de uitvoeringen met een triac of transistor als uitgang wordt deze altijd als schakelaar gebruikt (zie lespakket basiselektronica). Deze uitgangen worden alleen in de industrie gebruikt waar bv. grotere schakelfrequenties noodzakelijk zijn.

Page 11: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

11

1.5.4 Aantal in- en uitgangen (IN / OUT)

Het aantal ingangen is afhankelijk van het type en merk, je hebt meestal een ruime keuze gelegen tussen 6 I/O tot 24 I/O. Dit wil zeggen 6 in- en uitgangen tot 24 in- en uitgangen. Enkele voorbeelden:

Type Aantal in- en uitgangen Ingangen uitgangen Easy 412… 12 8 4 Easy 418… 18 12 6 ALPHA AL2-14… 14 8 6 ALPHA AL2-24… 24 15 9

Page 12: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

12

2 Montage- en aansluitvoorschriften

2.1 MONTEREN EN DEMONTEREN

Het monteren en demonteren van een programmeerbaar relais is zoals bij alle modulaire toestellen vrij eenvoudig. Het monteren gebeurt door de bovenzijde achter de din-rail te bevestigen en vervolgens het relais op de rail te drukken zodat het klikmechanisme vast klikt achter het profiel. Het demonteren gebeurt door een schroevendraaier achter de beugel aan de onderzijde te plaatsen en vervolgens het relais te kantelen (zie figuur 2).

fig. 2

2.2 AANSLUITEN VAN DE INGANGEN

Het aansluiten van schakelaars, drukknoppen of sensoren op een programmeerbaar relais is vrij eenvoudig maar toch moet je wel wat veiligheidspunten is acht nemen. Hierbij maak je een onderscheid tussen relais die werken op een voeding van 230V AC en deze die werken op een voedingsspanning van 24V DC of een andere veiligheidsspanning (24V AC, 12V DC).

2.2.1 Aansluiting op 230V AC

In figuur 3 is een programmeerbaar relais weergegeven aangesloten op een voedingsspanning 230V AC. Deze relais zijn alleen geschikt voor digitale ingangen (bv. schakelaars, drukknoppen enz.). Wanneer je wenst gebruik te maken van analoge signalen, zoals bv. temperatuur sensoren, (PTC of NTC weerstanden) of een lichtsensor (LDR), dan dien je gebruik te maken van programmeerbare relais op 24V DC. Volgens de specificatie moet het relais beveiligd worden met een automaat of een smeltveiligheid van een zeer kleine waarde bv. 2A.

Page 13: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

13

fig. 3

Drukknoppen of schakelaars sluit je aan op de ingangen en ze verbinden de fase met de betreffende ingang. De 230V wordt via de drukknop doorverbonden met de ingang bv. ingang I1. Op de ingangen kunnen alleen drukknoppen, schakelaars, bewegingssensoren, enz. worden aangesloten die geschikt zijn voor 230V. Ook de bedrading naar de verschillende componenten moet geschikt zijn voor 230V. In figuur 3 zijn op de ingangen 1 en 2 drukknoppen aangesloten, op 3 en 4 schakelaars en op ingang 5 is een bewegingsdetector aangesloten. De meeste bewegingsdetectoren beschikken niet over een potentiaalvrij contact en worden aangesloten op een spanning van 230V AC. Zij kunnen dus alleen gebruikt worden op een programmeerbaar relais van 230V AC. Bij een 3 fasenet moet je steeds dezelfde fasegeleider nemen. Tussen twee fasen is de spanning 400 V. Bij een aansluitschema zoals figuur 4 krijg je 400 V tussen ingang I3 en I4, het relais is daar niet voor geschikt. Een aansluiting zoals in figuur 4 kan dus niet.

fig. 4

Page 14: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

14

2.2.2 Aansluiting op 24V DC

Wanneer je gebruikt maakt van een programmeerbaar relais geschikt voor een gelijkspanning van 24V, moet je een bijkomende voeding plaatsen. De gelijkspanningsuitvoeringen zijn echter meestal voorzien van analoge ingangen. Op deze manier is het mogelijk spanningswaarden tussen de 0V en 10V in te lezen en te verwerken. Uitgangen blijven echter altijd digitaal (open of gesloten). Door gebruik te maken van deze veiligheidsspanning moeten de schakelcomponenten en de bedrading niet meer voldoen aan dezelfde beschermingsgraad als bij 230V AC. Let er wel op dat de bedrading op 24V niet in aanraking komt met deze van de vermogenkringen die werken op 230V AC. Deze laagspanning moet in een afzonderlijke buis of goot gemonteerd worden. In figuur 5 is een voorbeeld van een aansluiting weergegeven. Op de ingang I5 is een benaderingsschakelaar aangesloten en op I7 is een analoog signaal aangesloten. Door gebruik te maken van een LDR of een PTC zal je een analoge spanning aan ingang 7 kunnen bekomen. Over de gemaakte spanningsdeler zal er afhankelijk van het licht (LDR) of de temperatuur (PTC) een veranderlijke spanning ontstaan.

fig. 5

Sommige uitvoeringen van programmeerbare relais beschikken over een gescheiden ingang, d.w.z. dat de voedingsspanning van het relais niet hetzelfde moet zijn als deze van de ingangen. Hierbij kan je gebruik maken van een extra voeding (zie figuur 6). Er bestaan sensoren die speciaal geschikt zijn voor aansluiting op het programmeerbaar relais en waarmee we temperatuur, vochtigheid, lichtsterkte, windsnelheid, enz. kunnen meten. We kunnen daardoor verwarming, verlichting, rolluiken, zonnewering, enz. sturen.

Page 15: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

15

fig. 6

2.3 AANSLUITEN VAN DE UITGANGEN

Alle merken beschikken over toestellen met verschillende typen van uitgangen zoals: relaisuitgangen, transistoruitgangen en triacuitgangen. In een residentiële omgeving maak je meestal gebruik van de toestellen die beschikken over een relaisuitgang. Zij hebben volgende voordelen:

- Je kan verschillende spanningen door elkaar schakelen, bv.: 12V DC, 12 AC, 230V AC. Op één ingang worden bv. lampen aangesloten die werken op 230V AC en op een andere een zoemer op 12V AC.

- De maximum stroom is veel hoger dan bij transistor uitgangen (tot 10A). - Je bent zeker van een goede galvanische scheiding, d.w.z. dat bij een eventuele

kortsluiting of overspanning in de uitgangskring de processor niet zo snel beschadigd zal worden.

In de industrie worden transistor of triac uitgangen meestal gebruikt omdat daar snellere schakelfrequenties nodig zijn.

2.3.1 Eigenschappen van de relaisuitgangen

- Het schakelvermogen van de uitgangscontacten is meestal beperkt tot max. 10A bij ohmse belastingen. Dit heeft voor gevolg dat je voor het schakelen van grote verbruikers zoals boilers, wasmachines, droogkasten, vaatwassers, verwarmingstoestellen enz., gebruik maakt van een vermogen relais of contactor. Dit relais bezit contacten die grotere stromen kan schakelen. (bv. 20A of meer).

- Je beveiligt deze uitgangen met een installatieautomaat van max. 16A. - Bij industriële toepassingen waar grote inductieve belastingen voorkomen, plaats je een

RC-kring over de belasting om je relaiscontacten te beschermen tegen overspanningen, bv. bij gebruik van zwaardere contactoren (zie schema’s). Voor residentiële toepassingen is dit niet nodig omdat je gebruik maakt van kleine modulaire contactoren.

Page 16: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

16

2.3.2 Aansluitschema’s

fig. 7

In figuur 7 is een volledig aansluitschema van een programmeerbaar relais weergegeven. De uitgangskring is beveiligd met een automaat van 16A en wordt uitgevoerd in installatie-draad met een doorsnede van 1,5 mm². Deze automaat beveiligt de contacten tegen kortsluiting. Let er op dat het vermogen per kring de maximum belasting van de inwendige contacten niet overschrijdt. Verlichtingskringen kunnen meestal rechtstreeks door het relais geschakeld worden. Voor toestellen zoals droogkast, wasmachine enz., maak je gebruik van contactoren zoals K1 en K2 op het schema. In figuur 8 zie je een aansluitschema waarbij de spoelen van de contactoren voorzien zijn van een RC-kring. Deze zorgt ervoor dat bij het openen van het relaiscontact in het programmeerbaar relais de overspanning die door de spoel opgewekt wordt, gedempt wordt. Op deze manier worden de contacten in het relais beschermd. fig. 8

Page 17: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

17

2.4 PLAATSEN EN AANSLUITEN VAN EEN PROGRAMMEERBAAR RELAIS IN EEN VERDEELBORD

2.4.1 Bekabeling

Het aansluiten en plaatsen van een programmeerbaar relais in het verdeelbord is afhankelijk van de uitgebreidheid van de installatie. Bij een bestaande installatie kan je de bedrading naar de bestaande drukknoppen en verbruikers behouden. Meestal is deze uitgevoerd in VOB draad. De bekabeling wordt rechtstreeks aan de relais aangesloten (zie figuur 10a). Bij een nieuwe installatie maak je voor de ingangen best gebruik van SVV kabel. Deze kabel is vergelijkbaar met de VVT (telefoonkabel), maar geschikt voor spanningen tot 1 kV en met een aderdiameter van 0,8 mm i.p.v. 0,6 mm bij de VVT. Bij de verbruikers gebruik je VOB in buis of kabel bv. XVB. Voor kleinere installaties kan de kabel rechtstreeks aangesloten worden. Bij uitgebreidere installaties wordt deze via railklemmen aangesloten (zie figuur 13).

SVV – kabel:

Fig. 9

Samenstelling:

1. Massieve, blanke kopergeleider met diameter 0,8 mm 2. Aderisolatie uit PVC 3. PVC buitenmantel (grijs)

Handelsmaten en kenmerken:

Page 18: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

18

2.4.2 Voorbeeld van een eenvoudige installatie

Het principeschema van een eenvoudige schakeling is in figuur 10a weergegeven. Het programmeerbaar relais met de drukknoppen wordt gevoed door een automaat van 2A. De vermogenkring door een automaat van 16A. Het contact Q1 van het programmeerbar relais zal de kring van de lamp, enkelpolig onderbreken.

fig. 10a

Page 19: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

19

In figuur 10b is het vorige schema uitgebreid met een contactor voor de boiler. De stuurkring voor deze contactor wordt door dezelfde automaat als de lichtkring gevoed. De hoofdkring (vermogenkring) van de boiler is een afzonderlijke voeding via een automaat van 20A.

fig. 10b

Page 20: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

20

22A

SV

V k

abel

2x0

,8m

m

216A

hal

programmeerbaarrelais

voeding vanuit hoofdverdeelbord

VO

B 3

x1,5

mm

²

Q1

Q1 Q2 Q3 Q4

1 I1I2 I3 I4 I5 I6 I7 I8

drukknop hal

VO

B 3

x1,5

mm

²

VO

B 3

x2,5

mm

²

In figuur 11a is het grondschema (eendraadschema) van het verdeelbord getekend van het schema in figuur 10a. Je ziet hier duidelijk de scheiding tussen de vermogenkring en de bedieningskring. In de vermogenkring wordt het contact Q1 getekend. Dit is het contact van het relais wat enkelpolig je lichtpunt onderbreekt.

fig. 11a

In figuur 11b is het grondschema van figuur 10b weergegeven. De bedrading naar de boiler is uitgevoerd in VOB-draad van 2,5 mm².

fig. 11b

Page 21: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

21

In figuur 12a is het bedradingschema van een eenvoudig verdeelbord weergegeven. In de buis naar de lamp wordt VOB – draad van 1,5 mm² getrokken. Uiteraard moet de PE – geleider ook naar de lamp gebracht worden, deze is niet getekend. Naar de drukknop voorzie je een SVV – kabel in buis, hier is geen PE – geleider nodig. In figuur 12b is het verdeelbord uitgebreid met een contactor voor bediening van een boiler.

Eenvoudig verdeelbord

fig. 12a

Page 22: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

22

Eenvoudig verdeelbord met contactor voor boiler

fig. 12b

Page 23: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

23

2.4.3 Verdeelbord van een uitgebreidere installatie

In figuur 13 is het principeschema van een uitgebreide installatie met aansluiting via railklemmen weergegeven. Op het schema is een klemnummering aangebracht. Deze railklemmen zijn niet noodzakelijk maar maken het je wel makkelijker. Zo kan je in een eerste fase de lege kast plaatsen samen met de leidingen naar de kast. In een volgende afwerkingsfase kan je het vooraf bedrade binnenwerk van het verdeelbord, in de lege kast plaatsen. Het is nu veel eenvoudiger de kabels aan te sluiten op deze railklemmen.

fig. 13

Page 24: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

24

VOB 3x1,5 mm²

VOB 3x1,5 mm²

VOB 3x1,5 mm²

VOB 3x1,5 mm²

SVV kabel 2x0,8mm

SVV kabel 2x0,8mm

SVV kabel 2x0,8mm

SVV kabel 2x0,8mm

SVV kabel 2x0,8mm

SVV kabel 2x0,8mm

SVV kabel 2x0,8mm

SVV kabel 2x0,8mm

In figuur 14 is het grondschema van deze uitgebreide installatie weergegeven.

fig. 14

Page 25: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

25

In figuur 15 is het bedradingschema van het uitgebreid verdeelbord weergegeven.

fig. 15

Page 26: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

26

3 Programmeren van programmeerbare relais

3.1 ALGEMEENHEDEN

In deze cursus leer je enkel programmeren van de controllers met behulp van de computer en dus niet met de toesteltoetsen en het scherm. Deze laatste vorm van programmeren is immers weinig overzichtelijk en zeker niet aangewezen voor uitgebreide toepassingen. Dit zijn de minimumeisen voor je computer.

Onderdeel Besturingssysteem Microsoft Windows 98 of hoger CPU Pentium 200 MHz of meer Harde schijf 20 MB ruimte beschikbaar Ram geheugen 64 MB of hoger CD-ROM Voor de installatie van het programma videokaart SVGA (800 x 600) of meer Internet aansluiting is wenselijk voor het downloaden van informatie

De volledige systeemconfiguratie die je nodig hebt voor PC programmatie is in figuur 16 weergegeven. De overdracht van het programma naar de controller en omgekeerd gebeurt via de com-poort van de computer die verbonden is met het programmeerbaar relais via een aangepaste kabel. Bij recente laptops is het mogelijk dat je niet meer beschikt over een com-poort, dit kan problemen geven bij de koppeling met de controller. Er bestaan echter overgangen van USB naar een com-poort. Wanneer je werkt onder Windows XP kan je communicatieproblemen hebben, je moet dan beschikken over een softwareversie die de communicatie met de controller ondersteunt.

fig. 16

Elk merk heeft specifieke software ontwikkeld voor het programmeren van zijn relais. Wanneer je een programmeerbaar relais aankoopt kan je deze alleen programmeren met de daarbij horende software. De mogelijkheden van de verschillende merken relais zijn vergelijkbaar. De programmeer-omgeving is echter voor elk merk verschillend. Logo van Siemens bijvoorbeeld heeft het voordeel dat de volledige software in het Nederlands is.

Page 27: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

27

Bij de software is er een onderscheid tussen merken die hun programma opbouwen met functiebokken en andere die werken met contactschema’s. Millenium, Alpha, ElfaLogic en Logo werken met functieblokken, Easy werkt met een contactplan of ladderdiagram en bij Zelio is omschakeling tussen de verschillende programmeeromgevingen mogelijk. In de volgende figuren zie je enkele programmeerschermen van verschillende merken. In figuur 17 zie je links de ingangen die met de uitgangen gekoppeld worden (rechts), door verschillende functieblokken. De twee ingangen I01 en I02 worden aangesloten op de OR-functie, deze wordt doorgeschakeld naar de impulsrelais en vervolgens naar de uitgang. Voor degenen die wat vertrouwd zijn met digitale technieken is dit de eenvoudigste programmeermethode. Je ziet duidelijk de gelijkenis met Logo van Siemens (figuur 18). Er wordt hier immers eveneens met functieblokken gewerkt. functieblokken OR-functie

Alpha van Mitsubishi

fig. 17

Page 28: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

28

Logo van Siemens

fig. 18

Easy van Moëller

fig. 19

Page 29: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

29

Figuur 19 geeft een contactplan of ladderdiagram weer. Deze wijze van programmeren stemt het meest overeen met de relaistechnieken. De twee ingangen I01 en I02 worden parallel geschakeld en bedienen beide de uitgang Q01.

In dit lespakket leer je werken met de software die hoort bij Alpha controller. Deze software vind je op de meegeleverde CD-rom.

3.2 INSTALLATIE VAN DE SOFTWARE

Je moet eerst de bijgeleverde software installeren. Dit gebeurt door de CD-rom in het juiste station te plaatsen. Er zal automatisch een menu op het scherm komen. Je klikt op “Software” met de linker muisknop.

fig. 20

Vervolgens klik je op install VLS software version 2.11.

Voer de installatie uit zoals de Wizard aangeeft. De procedure is vergelijkbaar met de meeste gangbare Windows applicaties. fig. 21

Page 30: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

30

3.3 WERKEN MET DE VLS SOFTWARE

3.3.1 Opstarten en afsluiten van programma

Wanneer de installatie goed gebeurd is, verschijnt er op het bureaublad van je computer het volgende symbool. Het programma openen doe je door met de linker muisknop dubbel te klikken op dit symbool.

Nadat het programma is opgestart, krijg je een scherm met in de linkerbovenhoek de volgende toetsen. Je maakt nu een nieuw project aan.

Een nieuw project openen doe je door met de linker muisknop op New te klikken waardoor het volgende menu in het midden van het scherm verschijnt.

fig. 22

Je kiest een type van controller. Dit doe je door het juiste bolletje aan te vinken met je muis. Je selecteert het type zoals op de afbeelding is aangegeven. Wanneer je je keuze bevestigt door met de linker muisknop op OK te drukken krijg je het volgende scherm.

fig. 23

Page 31: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

31

Menustructuur monitoring scherm FDB-scherm FDB-TITLE

fig. 24

Figuur 24 toont het volgende scherm. Dit is het scherm waarin je het programma maakt. Dit scherm bestaat uit een menustructuur, een monitoring scherm en een FBD-scherm. De functieblokdiagram basis (FDB) vormt het platform waarop het programma geconstrueerd wordt. Het is het werkblad waarop getekend wordt. Dit scherm zal je meestal gebruiken. Je kan dit werkblad vergroten door het rechts beneden met de muis vast te nemen en groter te slepen of door op het venstertje maximaliseren (rechterbovenhoek) te klikken. Ook het werkblad FDB-TITLE kan je door slepen vergroten.

Page 32: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

32

Het afsluiten van het programma gebeurt door in de menubalk met de linkermuisknop op file te klikken. In het afrolmenu kan je het gemaakte programma opslaan (Save) en vervolgens kan je het programma sluiten door op close te klikken. Het programma is dan niet afgesloten, je kan een nieuw project beginnen. Volledig afsluiten doe je door onderaan in het afrolmenu op exit te klikken.

fig. 25

3.3.2 Wat je moet weten voor je begint met programmeren!

Het is zeker niet de bedoeling hier een volledige handleiding te geven met al de mogelijkheden van deze controller! Deze cursus behandelt enkel een aantal instructies die noodzakelijk zijn om een aantal basisoefeningen te kunnen maken. Een uitgebreide handleiding bij dit programma vind je op de CD-rom.

Page 33: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

33

Schermindicaties:

De verschillende toolbars (knoppenbalken) zijn in de onderstaande figuur voorzien van bijschriften. standaard toolbar menubalk functies controller toolbar teken toolbar

accessoire toolbar bedradings toolbar

functie toolbar

fig. 26

- De menubalk functies en de standaard toolbar zijn vergelijkbaar met andere Windows

programma’s.

- De tekentoolbar wordt gebruik om in het monitorscherm eenvoudige tekeningen te maken. Deze tekeningen geven samen met functiebokken een beeld van een proces. Dit kan gekoppeld worden met de programmeerlogica van de controller waardoor je een visualisatie van het programma krijgt. De cursus behandelt deze mogelijkheid niet.

- De controllertoolbar zorgt voor de communicatie met het programmeerbare relais. Met deze toetsen kan je bv. het programma van de computer overbrengen naar het programmeerbare relais.

- De bedradingstoolbar wordt gebruikt om de verschillende elementen, die geplaatst zijn op de FBD-basis, van verbindingsdraden te voorzien.

- De functietoolbar geeft je de mogelijkheid volledige schakelingen te programmeren en deze weg te schrijven onder één functie waaraan je een naam toekent. Deze kan je dan in volgende programma’s weer gebruiken. De cursus behandelt deze mogelijkheid niet.

- De accessoirestoolbar geeft je de mogelijkheid verschillende elementen te plaatsen op je werkblad (FBD–basis). Je kan kiezen tussen:

Page 34: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

34

Input-signals (ingangen) functieblokken logicablokken output blocks (uitgangen)

fig. 27

Deze pijltjestoetsen geven je de mogelijkheid om een uitgebreiderekeuze te maken.

Je maakt in dit lespakket een aantal geleide oefeningen. Zo krijg je een basisoverzicht van de zeer uitgebreide mogelijkheden van het toestel. Het softwarepakket geeft je de mogelijkheid om onbeperkt te experimenteren. Je kan immers op een eenvoudige wijze je eigen ontwerpen in de simulatie–mode testen.

Page 35: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

35

3.4 PROGRAMMEEROEFENINGEN

Het is de bedoeling dat je bij deze oefeningen voor je computer zit en ze tijdens het doornemen van de cursus programmeert.

3.4.1 Eenvoudige koppeling maken tussen in- en uitgang

Je vertrekt vanuit het opstartscherm zoals beschreven in punt 3.3.1 (zie figuur 24). Je vergroot je FDB-basis scherm tot de zes ingangen samen met de vier uitgangen tevoorschijn komen in het basisscherm. Dit kan je doen door met de muis rechts beneden te gaan staan tot de pijltjes verschijnen, vervolgens de linkermuisknop in te drukken en het scherm groter te slepen. Als eerste oefening bedien je met één schakelaar één lamp. Je gaat als volgt te werk: Klik op het symbooltje van een schakelaar op IN. fig. 28

Je plaatst nu de geselecteerde schakelaar op ingang I 01, dit doe je als volgt: met de muis ga je op deze ingang staan en je klikt. Het symbool verschijnt op ingang I 01 (zie figuur 30).

fig. 29

Page 36: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

36

fig. 30

Op de uitgang plaats je op een identieke wijze een lamp (fig. 31).

fig. 31

Je gaat nu de ingang I 01 verbinden met de uitgang O 01. Dit doe je door op de bedradings-toolbar te klikken – vervolgens klik je op het aansluitpunt van je ingang, dit geeft je een eerste aansluitpunt – vervolgens klik je op het aansluitpunt van de uitgang en je krijgt je tweede aansluitpunt. De werkwijze is in figuur 32 weergegeven. aansluitpunt uitgang aansluitpunt ingang

fig. 32

Page 37: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

37

Wanneer alles goed is uitgevoerd ontstaat er een dikke zwarte lijn tussen de ingang en de uitgang (figuur 33). Je hebt je eerste schakeling verwezenlijkt. fig. 33

Je gaat nu dadelijk testen of je schakeling werkt, dit doe je door over te schakelen naar de simulatie–mode. Je klikt op de S-knop van de controller–toolbar en je zit in de simulatie mode. De verbindingslijn tussen in- en uitgang kleurt blauw (zie figuur 34).

fig. 34

Wanneer je nu klikt op de ingang I01 zal de schakelaar sluiten (ON), de ingang wordt “1”. De verbindingslijn wordt rood en de lamp gaat branden (figuur 35). Klik je opnieuw op de ingang dan krijg je terug de stand “OFF”, de verbindingslijn wordt terug blauw en de lamp dooft (OFF). fig. 35

Page 38: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

38

Om terug te gaan naar de programmeermode klik je gewoon terug op de S-knop. In de simulatiemode is het niet mogelijk om wijzigingen in het functieschema aan te brengen, je moet daarvoor terug naar het programmeerscherm gaan. Wissen van een verbinding of een icoon doe je door het element aan te klikken en vervolgens te verwijderen door op de delete–toets te drukken. Let op: de bedradingtoets mag niet actief zijn. Wanneer je tevreden bent van het programma kan je dit inladen in het relais (write to controller). Uiteraard moet je dan beschikken over een relais en een communicatie kabel om de verbinding tussen computer en relais te realiseren. Wanneer het programma in het relais zit, kan je in monitor mode gaan. Je kan dan op het computerscherm zien wanneer de aangesloten schakelaar aan de ingang sluit en de lamp gaat branden. fig. 36

In dit lespakket maak je enkel de programma’s en test je in de simulatie mode.

3.4.2 Drukknopbediening met behulp van een impulsrelais.

Je plaatsteen drukknop op ingang I 01, een lamp op uitgang O 01 en op het programmeerscherm plaats je een impulsrelais (symbool: functie ALT). fig. 37

Je verbindt I 01 met de ingang van het impulsrelais en de uitgang ervan met de O 01 (zie figuur 37).

stijgende flank dalende flank ingangssignaal uitgangssignaal

De signalen op het icoon geven de werking weer. Wanneer er een stijgende flank van een signaal op de ingang verschijnt, zal de uitgang omschakelen.

Page 39: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

39

Wanneer je dubbelklikt op het icoon, opent zich een venster waarin je bij comment (uitleg), tekst kunt ingeven die dan bij het icoon verschijnt en zo wat meer duidelijkheid geeft (figuur 38).

Fig. 38

In de simulatiemode kan je de schakeling opnieuw gaan testen.

Let op:

Je sluiteen drukknop aan, d.w.z. dat deze na het loslaten automatisch terug in de stand “0” komt. Dit kan je echter alleen simuleren door tweemaal te klikken op de ingang, deze wordt na eenmaal klikken “1” en na de tweede maal klikken terug “0”.

Je ziet dat de lamp telkens in- en uitgeschakeld wordt. Het impulsrelais schakelt in en uit bij een opkomende (stijgende) flank aan de ingang.

Page 40: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

40

3.4.3 Bediening op meerdere plaatsen met drukknoppen

Begin een nieuwe oefening. Je kan de vorige opslaan en een volledig nieuw werkblad openen of je kan de bestaande oefening aanpassen. Het is niet mogelijk om twee ingangen met elkaar te verbinden. Wanneer je met ingang I 01 en I 02 één uitgang wil bedienen, moet je gebruik maken van de logische functie OR (“OR” staat voor of). Je kan de verbindingslijn tussen I 01 en de ingang verwijderen en de OR functie ertussen plaatsen. Je sluit deze aan zoals in figuur 39 weergegeven en test de schakeling in de simulatie mode.

fig. 39

Je hebt hier gebruik gemaakt van de logische functie “OR”.

Dit wil dus zeggen dat de lamp brandt als één ingang “1” is of hoog wordt (drukknop gesloten). Je hebt bij dit voorbeeld de twee ingangen benut door er telkens een drukknop op aan te sluiten. Je kan echter ook op één ingang twee of meerdere drukknoppen aansluiten (zie figuur 40). Je programmeert dan zoals in figuur 37 is weergegeven. Op deze manier kan je het aantal te gebruikte ingangen beperken. De beide drukknoppen zullen in dit geval altijd dezelfde functie hebben. fig. 40

Bij de OR–functie zal de uitgang 1 zijn als één van de ingangen 1 is.

Page 41: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

41

3.4.4 Bediening op meerdere plaatsen met schakelaars

Wanneer je alleen schakelaars ter beschikking hebt (bv. in een bestaande installatie), moet je gebruik maken van de functie “PULSE”. Bij deze functie zal er een korte puls gegeven worden op de uitgang en dit telkens wanneer er een stijgende of een dalende flank verschijnt aan de ingang. Deze functie plaats je dadelijk na de ingang (zie figuur 41). Bij het sluiten van de schakelaar op ingang I O1 ontstaat er een korte puls op B 03, wanneer je de schakelaar enige tijd later terug opent krijg je weer een korte puls op B 03. fig. 41 Een dubbele klik op het icoon PULSE geeft je het volgende scherm (fig. 42).

fig. 42

Bij de pulse operations kan je kiezen tussen drie mogelijkheden namelijk:

- uitgang hoog bij de dalende flank (from on to off), uitgang wordt even hoog als de schakelaar geopend wordt;

- uitgang hoog bij de stijgende flank( from off to on), uitgang wordt even hoog als de schakelaar gesloten wordt;

- of op beide flanken. Je kiest hier voor de laatste mogelijkheid.

Page 42: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

42

In de simulatie mode kan je je schakeling weer even gaan testen. Je stelt vast dat bij het omschakelen van een willekeurige ingang de uitgang O 01 van status verandert. De lamp gaat aan en uit. Wanneer je je programma wenst weg te schrijven op je computer doe je dit door in de menubalk op de functie “file” te klikken en vervolgens “save”. Je selecteert een map en geeft het programma een naam (zie figuur 43).

fig. 43

3.4.5 Impulsrelais met gemeenschappelijke uitschakeling

Een interessante mogelijkheid bij deze impulsrelais is de clear ingang “cl”. Je kan deze gebruiken en zo met één drukknop alle impulsrelais uitschakelen. Je kan dus op deze manier met één drukknop alle lampen die branden uitschakelen, ook al branden niet alle lampen. In figuur 44 is het programma weergegeven, bouw de schakeling op en test ze. De drukknop op ingang I 04 is de reset ingang.

fig. 44

Page 43: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

43

3.4.6 Trappenhuisautomaat

In een trappenhal kan het interessant zijn dat de verlichting na enige tijd automatisch uitschakelt. Het programmeerbaar relais beschikt over een tijdrelais dat ingesteld kan worden van 0 tot 3276,7 sec. Je hebt de keuze tussen inschakelvertraging, uitschakelvertraging of beide. Inschakelvertraging wordt bv. gebruikt bij alarminstallaties. Je schakelt het alarm in maar je hebt nog de tijd om de woning te verlaten. Of bij het bedienen van een poort, je sluit de poort maar je hebt nog ruim de tijd om buiten te rijden. De uitschakelvertraging ga je gebruiken in trappenhallen. Na het geven van een impuls aan een ingang, zal het licht ogenblikkelijk gaan branden en automatisch uitschakelen na een bepaalde tijd. Je gebruikt hiervoor de delay (uitstel) functie. In figuur 45 is de schakeling getekend.

fig. 45

Wanneer je dubbelklikt op het delay icoon krijg je het instelvenster dat weergegeven is in figuur 46. Bij “on operation delay”, kan je de inschakelvertraging ingeven. Deze stel je in op nul. Bij “off operation delay”, kan je de uitschakelvertraging ingeven. Je geeft hier bv. 50 in d.w.z. dat de tijd ingesteld is op 50 x 100 ms of 5 s. 5 Seconden nadat de ingang van de delay functie van stand “1” naar “0” overgaat (dalende flank) zal de uitgang nul worden en zal de lamp doven. Je hebt de tijd om de ruimte te verlaten. Na de instelling verschijnt in het icoon “off delay”. Je kan je schakeling weer testen in de simulatie mode. Onder het icoon zie je tijdens de simulatie de tijd lopen. Je kan de drukknoppen ook weer vervangen door schakelaars, je maakt dan gebruik van de pulsgevers zoals bij het impulsrelais.

Page 44: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

44

fig. 46

In veel gevallen is het noodzakelijk dat je de mogelijkheid hebt de lamp continu te laten branden (bv. bij het poetsen van de gang). In figuur 47 is deze mogelijkheid voorzien. Een schakelaar op ingang I 02 zal hiervoor zorgen. fig. 47

Je wil bijvoorbeeld in een traphal de verlichting tijdens bepaalde uren kunnen in of uitschakelen met drukknoppen. Op andere uren moet dit ook kunnen, maar wordt ze na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld. De volgende oefening heeft de mogelijkheid met één schakelaar de volledige schakeling als een impulsrelais te laten werken. Elke drukknop kan de lamp bedienen zonder dat er een automatische uitschakeling aanwezig is (zie figuur 48). Door de schakelaar om te schakelen zal de verlichting automatisch uitschakelen. Je gebruikt wel de ON-delay functie. Je kan de schakelaar ook vervangen door een schakelklok (zie verder in dit lespakket). Er is ook commentaar bijgevoegd, dit kan door dubbel te klikken op het icoon.

Page 45: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

45

fig. 48

Tip:

Tijdens het tekenen kan het gebeuren dat je tekening onoverzichtelijk wordt. Je kan dit corrigeren door op het icoon te klikken en het met je muis te slepen naar een gewenste plaats. Ook de bedrading kan je verplaatsen op deze manier.

Page 46: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

46

3.4.7 Programmeren van klokken

Alpha controller beschikt over een zeer uitgebreide mogelijkheid om tijdsafhankelijk te schakelen. De klokfuncties zijn haast onbeperkt. Je opent met een nieuw programmeervenster en je plaats in het midden de functie “time switch”. Wanneer je dubbelklikt op het icoon krijg je een eerste venster (zie figuur 49).

fig. 49

Wanneer je klikt op de knop Current Time krijg je de huidige tijd en datum. Deze klok loopt synchroon met de klok van je computer. De tijd begint echter pas verder te lopen wanneer je van je programmeermode overschakelt naar simulatie mode. In figuur 50 is dit scherm weergegeven. Je kan in dit scherm de klok van de controller juist zetten door deze instelling naar de controller te sturen. Je kan dit uiteraard alleen als je relais is aangesloten op de computer.

fig. 50

Page 47: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

47

De klok beschikt over een automatische aanpassing aan de zomer – winter tijd. Wanneer je klikt op de knop Summer Time, opent zich een scherm met verschillende instellingen. Wanneer je een automatische aanpassing wenst, plaats je een vinkje voor Enable Summer Time en je kiest voor de Europese tijdszone (figuur 51). fig. 51

Je bevestigt je instelling en je komt terug in je Time Switch scherm terecht. In dit scherm kan je nu je schakelacties ingeven. Je klikt op de toets Open/New en het Set Time Switch venster opent zich. (figuur 52). fig. 52

Je kan nu instellen wanneer je de klok in de stand ON wil schakelen m.a.w. je kan bepalen wanneer je een bepaald toestel (bv. boiler) wil inschakelen.

Page 48: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

48

In dit scherm kan je kiezen tussen: - De inschakeling moet zich elke week herhalen of je kan een specifieke week in de

maand kiezen. - Je kan de inschakeling elke dag van de week laten gebeuren of je kan zelf de dagen

bepalen bv. alle werkdagen. Als je de instelling hebt gedaan klik je op de toets OK en je instelling wordt opgeslagen.

1. Klokinstelling voor een actie die dagelijks moet herhaald worden.

Je wenst je boiler elke nacht op te laden tussen 22u en 7u.

fig. 53

Vermits deze actie dagelijks moet gebeuren plaats je een vinkje bij “Every Week” en “Daily”. Automatisch wordt elke week van de maand aangevinkt alsook elke dag van de week. Vervolgens geef je het uur van inschakeling aan en duid je ON aan. Na bevestiging (toets OK) krijg je op je eerste programmaregel je instelling (zie figuur 54). Wanneer je nu klikt op de tweede regel en je open deze, dan kan je de volgende schakelactie ingeven. Je geeft bv. in OFF elke dag om 7u (figuur 55).

fig. 54

Page 49: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

49

fig. 55

2. Klokinstelling voor een actie die wekelijks moet herhaald worden.

Je kan echter ook op de dag dat je veel warm water nodig hebt je boiler tijdens de dag even laten opwarmen om te voorkomen dat je op het einde van de dag koud water hebben. Je stelt dit in op woensdag en zaterdag bv. 2 uur extra opwarmen. In figuur 56 krijg je dan een overzicht van de schakelacties.

fig. 56

Wanneer je deze schakeltijden vastlegt in je klok (toets “OK” van figuur 49) en je gaat naar de simulatie mode, dan krijg je het scherm weergegeven in figuur 57. Je ziet de klok alleen schakelen als je heel kleine schakeltijden hebt ingegeven. Op uitgang heb je een relais geplaatst, een boiler kan immers niet rechtstreeks door de contacten van de controller geschakeld worden. Je kan de uitgang van de klok ook laten omschakelen door met de muis te klikken op de uitgang van de klok.

fig. 57

Page 50: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

50

3. Klokinstelling voor een actie die éénmalig moet gebeuren.

Wanneer je een week op verlof gaat kan je best je boiler uitschakelen, je hebt echter graag warm water als je terug komt. Geen probleem: je kan dit eenvoudig programmeren. Je plaatst een tweede klok bij waarin je de periode van je afwezigheid programmeert. Wanneer deze klok ingeschakeld is (ON) moet je de uitgang afschakelen.

fig. 58

In figuur 58 is een oplossing voor dit probleem weergegeven. Je maakt hier gebruik van enkele logische functies. Je plaatst een AND en een NOT functie op je programmeerscherm.

In simulatiemode kan je je schakeling testen. De klokken schakel je door te klikken op de uitgang van de klok ( zie ook figuur 57). De instelling van de verlofperiode gebeurt door de instelling By Date te openen in het klokmenu (zie figuur 59). Je kan nu je verlofperiode ingeven op datum. Eerst geef je de dag van vertrek in en je selecteert ON, vervolgens de dag vóór je thuiskomt je selecteert OFF. De gewone boilerklok zal er voor zorgen dat de boiler de avond voor je thuiskomt normaal oplaadt.

Bij de AND – functie zal de uitgang 1 zijn als alle aangesloten ingangen 1 zijn.

De NOT – functie zal het signaal aan zijn ingang omkeren, een 0 aan de ingang zal een 1 aan de uitgang geven en omgekeerd.

Page 51: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

51

fig. 59

3.4.8 Afwezigheidsimulatie

Je bent een avond afwezig maar je wil de indruk geven dat er iemand in de woning is. Je kan gewoon een lamp continu laten branden, maar je kan ook enkele lichtpunten op onregelmatige tijdstippen laten branden.

fig. 60

In figuur 60 is een voorbeeld van een programma weergegeven waarbij je drie lichtpunten bedient met behulp van een impulsrelais: de halverlichting, de gangverlichting en de buitenverlichting.

Page 52: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

52

fig. 61

Figuur 61 toont een afwezigheidsimulatie die je activeert met schakelaar I 04. De verlichting van de hal en de verlichting van de gang kan je nu met behulp van een schakelklok inschakelen op willekeurige tijdstippen. Op de uitgang van het impulsrelais plaats je een OR-functie. Je plaatst twee schakelklokken waarin je schakeltijden programmeert wanneer je twee lichtpunten wil inschakelen bij afwezigheid, bv. gangverlichting van 21u tot 21u30, van 23u tot 23u10 enz…. Deze schakelkokken breng je samen met een schakelaar aan een AND-functie. Het inschakelen van de klok wordt dus alleen doorgegeven als de schakelaar op ingang I 04 gesloten is. Via de OR-functie zal de lamp bediend worden. In het programmeervoorbeeld zal de klok B 05 de lamp bedienen die op uitgang O 01 is aangesloten.

Page 53: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

53

3.4.9 Paniekschakeling

Je wordt ’s nachts wakker en denkt iets te horen. Je kan door het bedienen van één schakelaar of drukknop een aantal lichtpunten gelijktijdig inschakelen.

fig. 62

In figuur 62 is het voorgaande voorbeeld uitgebreid met deze optie. Met de schakelaar op ingang I 05 kan je alle lichtpunten gelijktijdig inschakelen. De bestaande afwezigheidsimulatie blijft behouden.

3.4.10 Drukknop met twee functies

Je wil bijvoorbeeld op de slaapkamer de mogelijkheid hebben om een aantal lampen in te schakelen in geval van paniek (zie figuur 62) maar dan ben je wel verplicht een extra schakelaar te plaatsen. Je kan echter ook de drukknop waarmee je de slaapkamerverlichting bedient een dubbele functie geven. Bij het gewoon drukken bedien je de de verlichting van de slaapkamer, wanneer je de drukknop langer ingedrukt houdt bedien je je andere lampen.

Page 54: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

54

fig. 63

In figuur 63 is een voorbeeld van een drukknop met dubbele functie weergegeven. De drukknop is aangesloten op ingang I 01. De pulsgever B 01 bedient de impulsrelais B 03 die de verlichting van de slaapkamer inschakelt (O 01). De tijdsfunctie B 02 bedient het impulsrelais B 04 die de paniekverlichting inschakelt (O 02). De functie B 01 is een pulsgever die je instelt zodat hij alleen een puls geeft als je de drukknop loslaat, dus op de dalende flank. Je vinkt “ON to OFF” aan, zie ook fig. 42. In de tijdsfunctie B 02 stel je de tijd in dat je de drukknop moet in houden om de tweede functie te activeren. Je stelt de ON Operation Delay op bv. 30 (3 sec.) en de Off Operation Delay op 2 (0,2 sec.). In figuur 64 is de tijdsinstelling weergegeven.

fig. 64

De logische functieblok “AND “ (B 05), moet er voor zorgen dat de puls niet het impulsrelais bedient wanneer je de drukknop langer dan 3 sec. ingedrukt houdt.

Page 55: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

55

In figuur 65 toont de schakeling in de simulatiemode wanneer je de drukknop snel lost.

fig. 65

De 3 sec. zijn niet verstreken, de uitgang van B 02 is “0” (OFF), deze wordt door de NOT-functie omgekeerd waardoor de uitgang van B 06 “1” (ON) is. De AND functie zal dus de puls van B 05 doorlaten waardoor het impulsrelais B 03 omschakelt. Wanneer je de drukknop langer dan 3 sec. ingedrukt houdt ontstaat de situatie zoals weergegeven in figuur 66.

fig. 66

Het impulsrelais B 04 zal nu schakelen, de uitgang van B 06 is “0”, bij het loslaten van de drukknop zal de puls niet doorkomen op het impulsrelais B 03. De korte vertraging van 0,2 sec. van B 02 moet ervoor zorgen dat de puls bij het loslaten van de drukknop zeker geblokkeerd wordt.

Page 56: PLC & Domotica (Www.automerk.be)

Domotica en programmeerbare relais

56

3.4.11 Schakelen met de toetsen die op het relais staan

Wanneer je bepaalde schakelingen slechts zelden moet uitvoeren kan je gebruik maken van de toetsen die op het relais staan. Het is dan niet nodig om hiervoor extra ingangen te gebruiken. Je selecteert IN en scrolt met de pijltjestoetsen naar beneden. fig. 67

Helemaal onderaan krijg je de acht toetsen die op het relais staan (zie figuur 67). Je selecteert bv. de OK toets en plaatst deze in het midden van het scherm.

fig. 68

Als test programmeer je bv. een impulsrelais uit te schakelen met deze toets.

toetsen