P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3. Beeldvorming en oog3. Beeldvorming en oog
3.1 Het oog3.1 Het oog
3.1.1 Beschermende delen3.1.1 Beschermende delen
11
2233445566
77
88
99
1010
1. Wenkbrauwen1. Wenkbrauwen
2. traanklier2. traanklier
3. wimpers3. wimpers
4. bovenste ooglid4. bovenste ooglid
5. bovenste traankanaaltje5. bovenste traankanaaltje
6. traanheuvel6. traanheuvel
7. onderste traankanaaltje7. onderste traankanaaltje
8. onderste ooglid8. onderste ooglid
9. traanbuis9. traanbuis
10. neuholte10. neuholte
Thema 1: ZintuigenThema 1: Zintuigen
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.1 Het oog3.1 Het oog
3.1.1 Beschermende delen3.1.1 Beschermende delen
Naam Beschrijving functie
Wimpers
Wenkbrauwen
Ooglid
Traanklier
Traanvocht
traanbuis
Haartjes op ooglidHaartjes op ooglid Licht temperen, stofdeeltjes Licht temperen, stofdeeltjes opvangenopvangen
Rij haartjes boven oogRij haartjes boven oog Zweet, vocht zijwaarts Zweet, vocht zijwaarts afvoerenafvoeren
Dunne huidplooiDunne huidplooi Oogbol afsluiten en Oogbol afsluiten en beschermenbeschermen
Traanvocht verspreidenTraanvocht verspreidenKlier achter bovenste Klier achter bovenste
ooglidooglidTraanvocht afscheidenTraanvocht afscheiden
Kleurloze vloeistofKleurloze vloeistofVochtig houden oogbolVochtig houden oogbol
Ontsmetten oogbolOntsmetten oogbol
Buisje tussen Buisje tussen traankanaaltje en traankanaaltje en
neusholteneusholte
Traanvocht naar neusholte Traanvocht naar neusholte afvoerenafvoeren
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.1 Het oog3.1 Het oog
3.1.1 Beschermende delen3.1.1 Beschermende delen
ExperimentExperiment
Nagaan wat er bij verschillende lichtsterkten met de pupilopening Nagaan wat er bij verschillende lichtsterkten met de pupilopening gebeurt.gebeurt.
WaarnemingWaarneming De pupil is eerst groot. Als er plots veel licht invalt wordt de De pupil is eerst groot. Als er plots veel licht invalt wordt de opening kleiner. Dit gebeurt vanzelf en in beide ogen opening kleiner. Dit gebeurt vanzelf en in beide ogen tegelijk.tegelijk.
BesluitBesluitDoor de pupilreflex wordt de hoeveelheid licht dat in het oog Door de pupilreflex wordt de hoeveelheid licht dat in het oog valt geregeld. De pupilopening wordt vanzelf aangepastvalt geregeld. De pupilopening wordt vanzelf aangepast
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.1 Het oog3.1 Het oog
3.1.1 Beschermende delen3.1.1 Beschermende delen
OpdrachtOpdracht Schrijf onder elke foto de juiste pupilopening en Schrijf onder elke foto de juiste pupilopening en lichtsterktelichtsterkte
pupilopeningpupilopening
lichtsterktelichtsterkte
pupilopeningpupilopening
lichtsterktelichtsterkte
kleinklein grootgroot
zwak / weinig lichtzwak / weinig lichtgroot / veel lichtgroot / veel licht
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.1.2 Inwendige bouw3.1.2 Inwendige bouw
3.1 Het oog3.1 Het oog
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.1 Het oog3.1 Het oog
3.1.2 Inwendige bouw3.1.2 Inwendige bouw
11
2233445566778899
1010
1111
121213131414
15151616
1.1. oogspieroogspier
2. lensbandjes2. lensbandjes
3. Achterste oogkamer3. Achterste oogkamer
4.4. irisiris
5. pupil5. pupil
6. ooglens6. ooglens
7. Voorste oogkamer7. Voorste oogkamer
8. lensbandjes8. lensbandjes
9. straallichaam9. straallichaam
10. glasachtig lichaam10. glasachtig lichaam
11. Harde oogrok11. Harde oogrok
12. vaatvlies12. vaatvlies
13. gele vlek13. gele vlek
14. netvlies14. netvlies
15. oogzenuw15. oogzenuw
16 blinde vlek16 blinde vlek1717
17 hoornvlies17 hoornvlies
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.1 Het oog3.1 Het oog
3.1.2 Inwendige bouw3.1.2 Inwendige bouw
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
OpdrachOpdrachtt
Benoem de delen van het Benoem de delen van het oogoog
1. hoornvlies1. hoornvlies
2. harde oogvlies2. harde oogvlies
3. vaatvlies3. vaatvlies
4. straallichaam4. straallichaam
5. iris5. iris
6. pupil6. pupil
7. netvlies7. netvlies
8. gele vlek8. gele vlek
9. blinde vlek9. blinde vlek
10. lens10. lens
11. lensbandjes11. lensbandjes
12. glasachtig lichaam12. glasachtig lichaam
13 oogspier13 oogspier
14 oogzenuw14 oogzenuw
achterste achterste oogkameroogkamer
voorste oogkamervoorste oogkamer
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid
lichtlicht
pigmentlaagpigmentlaag
staafjestaafje
kegeltjekegeltje
zenuwcelzenuwcel
zenuwvezelzenuwvezel
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid
netvliesnetvlies
sstaafjestaafjes kkegeltjesegeltjes
• zorgen ervoor dat we een zorgen ervoor dat we een verschil in lichtsterkte kunnen verschil in lichtsterkte kunnen waarnemen (waarnemen (sschemerdonker)chemerdonker)
• zorgen ervoor dat we zorgen ervoor dat we kkleurenleuren kunnen waarnemenkunnen waarnemen
3 hoofdkleuren3 hoofdkleuren
• roodrood
• groengroen
• blauwblauw
Alle Alle kleuren kleuren vormenvormen
• nachtblindheidnachtblindheid: staafjes werken minder : staafjes werken minder goed goed minder goed zien in minder goed zien in schemerdonkerschemerdonker
• kleurenblindheidkleurenblindheid
Rood Rood groen groen kleurenblindheidkleurenblindheid
= = daltonismedaltonisme
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid
Voorbeelden Voorbeelden kleurenblindheidkleurenblindheid
Van waar de naam blinde vlek?Van waar de naam blinde vlek?
Plaats waar we geen beeld kunnen waarnemen, we zien dus niets Plaats waar we geen beeld kunnen waarnemen, we zien dus niets blind blind
Gele vlek geeft de omgekeerde eigenschap van de blinde vlekGele vlek geeft de omgekeerde eigenschap van de blinde vlek
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid
Gele vlekGele vlek blinde vlekblinde vlek
Plaats op netvlies waar Plaats op netvlies waar geen geen staafjes staafjes en kegeltjes liggenen kegeltjes liggen
GeenGeen beelden waarnemen beelden waarnemen
Plaats op netvlies waar Plaats op netvlies waar veelveel staafjes en kegeltjes liggenstaafjes en kegeltjes liggen
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid
ExperimentExperiment Linkeroog bedekken, blijf kijken naar rode bol en breng blad Linkeroog bedekken, blijf kijken naar rode bol en breng blad dichterbijdichterbij
Groene bol verdween omdat die met onze blinde vlek Groene bol verdween omdat die met onze blinde vlek samenvielsamenviel
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
3.3.1 Enkele begrippen3.3.1 Enkele begrippen
ExperimentExperiment
Begrippen hoofdbrandpunt en brandpuntsafstand bepalenBegrippen hoofdbrandpunt en brandpuntsafstand bepalen
Stralen breken, gebroken stralen lopen naar elkaar toe en snijden Stralen breken, gebroken stralen lopen naar elkaar toe en snijden elkaar in één puntelkaar in één punt
FF11 FF22
Optisch Optisch middelpuntmiddelpunt
hoofdbrandpunthoofdbrandpunt
Brandpuntsafstand OFBrandpuntsafstand OF
OO
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
3.3.2 Hoe lopen de constructiestralen?3.3.2 Hoe lopen de constructiestralen?
ExperimentExperiment Schematische voorstelling van de stralengang bij bolle lenzen Schematische voorstelling van de stralengang bij bolle lenzen onderzoekenonderzoeken
FF11 FF22OO
Lichtstraal evenwijdig met hoofdasLichtstraal evenwijdig met hoofdas
Lichtstaal door optisch middelpuntLichtstaal door optisch middelpunt
Lichtstaal door hoofdbrandpunt FLichtstaal door hoofdbrandpunt F11
gebroken lichtstraal door brandpunt Fgebroken lichtstraal door brandpunt F22
geen breking, lichtstraal gaat rechtdoorgeen breking, lichtstraal gaat rechtdoor
gebroken lichtstraal evenwijdig met gebroken lichtstraal evenwijdig met hoofdashoofdas
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
ExperimentExperiment Invloed van de voorwerpsafstand en de brandpuntsafstand op het beeld Invloed van de voorwerpsafstand en de brandpuntsafstand op het beeld bij lenzenbij lenzen
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
Situatie 1: Situatie 1: || OV OV|| > 2 > 2 || OF OF ||
FF11 FF22OO2 F2 F11 2 F2 F22VV
Aard beeldAard beeld
stand stand beeldbeeldgrootte beeldgrootte beeld
plaats beeldplaats beeld
reëel beeldreëel beeld
omgekeerdomgekeerd
kleiner dan voorwerpkleiner dan voorwerp
tussen tussen || OV OV|| > 2 > 2 || OF OF ||
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
Situatie 2: Situatie 2: || OV OV|| = 2 = 2 || OF OF ||
FF11 FF22OO2 F2 F11 2 F2 F22
VV
Aard beeldAard beeld
stand stand beeldbeeldgrootte beeldgrootte beeld
plaats beeldplaats beeld
reëel beeldreëel beeld
omgekeerdomgekeerd
even groot als even groot als voorwerpvoorwerpop 2 op 2 || OF OF ||
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
Situatie 3: Situatie 3: || OV OV|| < 2 < 2 || OF OF ||
FF11 FF22OO2 F2 F11 2 F2 F22VV
Aard beeldAard beeld
stand stand beeldbeeldgrootte beeldgrootte beeld
plaats beeldplaats beeld
reëel beeldreëel beeld
omgekeerdomgekeerd
groter als voorwerpgroter als voorwerp
verder dan 2 verder dan 2 || OF OF ||
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
Situatie 4: Situatie 4: || OV OV|| = = || OF OF ||
FF11 FF22OO2 F2 F11 2 F2 F22
VV
Aard beeldAard beeld
stand stand beeldbeeldgrootte beeldgrootte beeld
plaats beeldplaats beeld
??
??
??
op oneindigop oneindig
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
Situatie 5: Situatie 5: || OV OV|| < < || OF OF ||
FF11 FF22OO2 F2 F11 2 F2 F22VV
Aard beeldAard beeld
stand stand beeldbeeldgrootte beeldgrootte beeld
plaats beeldplaats beeld
virtueel beeldvirtueel beeld
rechtoprechtop
groter als voorwerpgroter als voorwerp
Aan dezelfde kant van lens als voorwerpAan dezelfde kant van lens als voorwerp
P. Feys - Sint – Jorisschool MenenLenzen en spiegelsLenzen en spiegels
3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
BesluitBesluit
Voorwerps-afstand
Aard beeld Stand beeld Grootte beeld Plaats beeld
| OV | > 2 |OF|
| OV | = 2 |OF|
| OV | < 2 |OF|
| OV | = |OF|
| OV | < |OF|
reëelreëel omgekeeromgekeerdd
verkleindverkleind tss tss |OF| en |OF| en 2 |OF|2 |OF|
reëelreëel omgekeeromgekeerdd
even grooteven groot op 2 op 2 |OF| |OF|
reëelreëel omgekeeromgekeerdd
vergrootvergroot Verder Verder dan dan 2 |OF|2 |OF|
?? ?? ?? oneindigoneindig
virtueelvirtueel rechtoprechtop vergrootvergroot voorwerpsvoorwerps- ruimte- ruimte
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
BesluitBesluit
• omgekeerd beeldomgekeerd beeld
• verkleind beeldverkleind beeld
• reëel beeldreëel beeld
• beeld op het netvliesbeeld op het netvlies
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
Lichtstralen leggen de volgende weg af:Lichtstralen leggen de volgende weg af: VoorwerpVoorwerp
hoornvlieshoornvlies
voorste en achterste oogkamervoorste en achterste oogkamer
ooglensooglens
glasachtig lichaamglasachtig lichaam
het netvlieshet netvlies
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
3.3.3 Beeldvorm ing bij bolle lenzen3.3.3 Beeldvorm ing bij bolle lenzen
Welke zijn de belangrijkste lichtbrekende elementen?Welke zijn de belangrijkste lichtbrekende elementen?
Hebben wij een holle of een bolle lens?Hebben wij een holle of een bolle lens?
Kun je dat verklaren?Kun je dat verklaren?
• hoornvlieshoornvlies
• ooglens (+ glasachtig ooglens (+ glasachtig lichaam)lichaam)
Een bolle lensEen bolle lens
Er moet een verkleind; reëel beeld gevormd worden op het netvlies. Er moet een verkleind; reëel beeld gevormd worden op het netvlies.
Het beeld is het convergentiepunt voor convergerende lichtstralen.Het beeld is het convergentiepunt voor convergerende lichtstralen.
Dit is alleen bij een bolle lens mogelijk.Dit is alleen bij een bolle lens mogelijk.
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.4 Beeldvorming, het fototoestel en het oog3.4 Beeldvorming, het fototoestel en het oog
3.4.1 Vergelijking van de bouw3.4.1 Vergelijking van de bouw
voorwerpvoorwerp voorwerpvoorwerp
Donkere Donkere kamerkamer
lenslens lenslens
filmfilm
beeldbeeld beeldbeeld
hoornvliehoornvliess
Gele vlekGele vlek
fototoetselfototoetsel oogoog
lenslens
diafragmadiafragma
Diafragma-Diafragma-openingopeningDonkere kamerDonkere kamer
filmfilm
ooglensooglens
irisiris
pupilpupil
Donkere holte + glasachtig Donkere holte + glasachtig lichaamlichaamnetvliesnetvlies
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.5 Oog, camera obscura en fototoestel3.5 Oog, camera obscura en fototoestel
Welke delen moet een fototoestel bevatten om een foto te kunnen maken?Welke delen moet een fototoestel bevatten om een foto te kunnen maken?
• lenslens
• diafragmadiafragma
• donkere kamerdonkere kamer
• filmfilm
ExperimentExperiment • Hoe werkt de camera obscura?Hoe werkt de camera obscura?
• Het beeld van een voorwerp door een camera obscura Het beeld van een voorwerp door een camera obscura ontdekkenontdekken
• De invloed op het beeld van een voorwerp met een camera De invloed op het beeld van een voorwerp met een camera obscura bij verschillende openingen van de doosobscura bij verschillende openingen van de doos
• De invloed op het beeld van een voorwerp bij verschillende De invloed op het beeld van een voorwerp bij verschillende afstanden van het voorwerp tot de donkere kamer onderzoeken.afstanden van het voorwerp tot de donkere kamer onderzoeken.
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.5 Oog, camera obscura en fototoestel3.5 Oog, camera obscura en fototoestel
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.5 Oog, camera obscura en fototoestel3.5 Oog, camera obscura en fototoestel
WaarnemingWaarneming Bij grote Bij grote openingopening
beeld is beeld is vaag en omgekeerdvaag en omgekeerd
Bij kleine Bij kleine openingopening
beeld is beeld is duidelijk en duidelijk en omgekeerdomgekeerd
Scherm Scherm dichterdichter bij voorwerp plaatsen bij voorwerp plaatsen
beeld wordt beeld wordt duidelijker en groterduidelijker en groter
Scherm Scherm verderverder van voorwerp plaatsen van voorwerp plaatsen
beeld wordt beeld wordt vager en kleinervager en kleiner
BesluitBesluit Camera obscura is voorloper van Camera obscura is voorloper van
Beeld bij camera obscura is Beeld bij camera obscura is
Rechtlijnige voortplanting lichtRechtlijnige voortplanting licht
Duidelijkheid beeld is afhankelijk van Duidelijkheid beeld is afhankelijk van
fototoestelfototoestel
reëel en omgekeerdreëel en omgekeerd
1) grootte van opening1) grootte van opening
2) Afstand scherm - 2) Afstand scherm - voorwerpvoorwerp
P. Feys - Sint – Jorisschool MenenCamera obscuraCamera obscura
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.5 Oog, camera obscura en fototoestel3.5 Oog, camera obscura en fototoestel
3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd?3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd?
FF11
OO
2 F2 F11 2 F2 F22VV FF22
Bolle lensBolle lens
Bollere lensBollere lens
FF22
Lichtstralen breken Lichtstralen breken sterker sterker kleinere kleinere brandpuntsafstandbrandpuntsafstand
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.5 Oog, camera obscura en fototoestel3.5 Oog, camera obscura en fototoestel
3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd?3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd?
scherpstellen bij een fototoestelscherpstellen bij een fototoestel
Afstand lens – film wordt aangepastAfstand lens – film wordt aangepast
De lens verschuift bij het De lens verschuift bij het scherpstellenscherpstellen
scherpstellen bij oogscherpstellen bij oog
Lens wordt boller of platter bij het Lens wordt boller of platter bij het schepstellenschepstellen
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.5 Oog, camera obscura en fototoestel3.5 Oog, camera obscura en fototoestel
3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd?3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd?
Scherpstellen ooglensScherpstellen ooglens
voorste voorste oogkameroogkamer
lensbandjeslensbandjes
ooglensooglens
accomodatiespieaccomodatiespierr
hoornvlieshoornvlies
irisiris
pupilpupil
Voorwerp Voorwerp dichtbijdichtbij
Accomodatiespier is Accomodatiespier is samengetrokkensamengetrokken
Lensbandjes ontspannenLensbandjes ontspannen
Lens is sterk gekromdLens is sterk gekromd
Voorwerp verafVoorwerp veraf
Accomodatiespier is ontspannenAccomodatiespier is ontspannen
Lensbandjes wordt aangespannenLensbandjes wordt aangespannen
Lens wordt afgeplatLens wordt afgeplat
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.5 Oog, camera obscura en fototoestel3.5 Oog, camera obscura en fototoestel
3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd?3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd?
Voorwerp Voorwerp dichtbijdichtbij
Voorwerp verafVoorwerp veraf
Vorm lensVorm lens
lensbandjeslensbandjes
Diameter Diameter straallichaamstraallichaamaccomodatiespieraccomodatiespier
brandpuntsafstandbrandpuntsafstand
voorwerp dichtbijvoorwerp dichtbij voorwerp verafvoorwerp veraf
gekromdgekromd afgeplatafgeplat
ontspannenontspannen opgespannenopgespannen
kleinklein grootgroot
samengetrokkensamengetrokken ontspannenontspannen
kleinklein grotergroter
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.5 Oog, camera obscura en fototoestel3.5 Oog, camera obscura en fototoestel
3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd?3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd?
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.5 Oog, camera obscura en fototoestel3.5 Oog, camera obscura en fototoestel
3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd?3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd?
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.6 Gezichtsvelden en dieptezicht3.6 Gezichtsvelden en dieptezicht
= deel van omgeving dat je met beide ogen kunt overzien zonder het = deel van omgeving dat je met beide ogen kunt overzien zonder het hoofd te bewegenhoofd te bewegen
ExperimentExperiment Wat is de grootte van ons gezichtsveld?Wat is de grootte van ons gezichtsveld?
3.6.1 Gezichtsveld3.6.1 Gezichtsveld
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.6 Gezichtsvelden en dieptezicht3.6 Gezichtsvelden en dieptezicht
3.6.1 Gezichtsveld3.6.1 Gezichtsveld
konijnkonijn katkat
Inplanting ogenInplanting ogen Zijdeling op het hoofdZijdeling op het hoofd voor op het hoofdvoor op het hoofd
gezichtsveldgezichtsveld grootgroot kleinklein
verklaringverklaring Hij is een vluchter / Hij is een vluchter / loper en kan zo de loper en kan zo de vijand zien naderenvijand zien naderen
Hij is een jager / achtervolger en Hij is een jager / achtervolger en kan zo beter afstanden inschattenkan zo beter afstanden inschatten
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.6 Gezichtsvelden en dieptezicht3.6 Gezichtsvelden en dieptezicht
3.6.2 Gezichtsveld3.6.2 Gezichtsveld
Driedimensionale beeldenDriedimensionale beelden
Hoe verschilt een driedimensionaal beeld met een Hoe verschilt een driedimensionaal beeld met een gewoon beeld?gewoon beeld?Bewegende beelden krijgen zo volume zoals in het Bewegende beelden krijgen zo volume zoals in het dagelijkse levendagelijkse leven
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.6 Gezichtsvelden en dieptezicht3.6 Gezichtsvelden en dieptezicht
3.6.2 Dieptezicht3.6.2 Dieptezicht
Inplanting ogen mensInplanting ogen mens Iets uit elkaar en het linker oog ziet alles onder Iets uit elkaar en het linker oog ziet alles onder een andere hoek dan het rechter oogeen andere hoek dan het rechter oog
Bij welk dier (konijn / kat) is overlapping gezichtsveld het grootst?Bij welk dier (konijn / kat) is overlapping gezichtsveld het grootst?
De katDe kat
Mensen met één oog hebben problemen metMensen met één oog hebben problemen met
• afstanden inschatten in het verkeerafstanden inschatten in het verkeer
• wasgoed op draad hangenwasgoed op draad hangen
• inschenken glasinschenken glas
Kinderen die nog niet goed afstanden kunnen inschatten hebben problemen metKinderen die nog niet goed afstanden kunnen inschatten hebben problemen met
een vliegtuig in de lucht zien ze als een klein vliegtuigeen vliegtuig in de lucht zien ze als een klein vliegtuig
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.7 Optische toestellen: bril3.7 Optische toestellen: bril
FF11
OO FF22
Normaal oogNormaal oog
bijziend oogbijziend oog zien dichtbijgelegen voorwerpen scherpzien dichtbijgelegen voorwerpen scherp
FF11
OO FF22
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.7 Optische toestellen: bril3.7 Optische toestellen: bril
Werking van het oogWerking van het oog
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
verziendheidverziendheid
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
Werking bijziendheidWerking bijziendheid
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.7 Optische toestellen: bril3.7 Optische toestellen: bril
FF11 OO FF22
normaal oognormaal oog
verziend oogverziend oog
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.7 Optische toestellen: bril3.7 Optische toestellen: bril
FF11 OO FF22
normaal oognormaal oog
bijziend oogbijziend oog
FF11
OOFF22
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.7 Optische toestellen: bril3.7 Optische toestellen: bril
Bijziendheid verziendheid
Personen die alleen voorwerpen Personen die alleen voorwerpen van van dichtbij scherpdichtbij scherp kunnen zien kunnen zien
Personen die alleen Personen die alleen verafgelegen verafgelegen voorwerpen voorwerpen scherpscherp kunnen zien kunnen zien
BrandpuntBrandpunt ligt te ligt te dicht bij dicht bij de de lenslens BrandpuntBrandpunt ligt te ligt te dicht bij dicht bij het het netvliesnetvlies
oorzaakoorzaak • oog is te oog is te langlang
• lens is te lens is te bolbol
oorzaakoorzaak • oog is te oog is te kortkort
• lens is te lens is te afgeplatafgeplat
oplossingoplossing bril met bril met holleholle lenzen lenzen oplossingoplossing bril met bril met bollebolle lenzen lenzen
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.7 Optische toestellen: bril3.7 Optische toestellen: bril
normaal normaal oogoog
verziendheidverziendheid bijziendheidbijziendheid
scherp beeldscherp beeld
onscherp onscherp beeldbeeld
bolle lensbolle lens holle lensholle lens
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.8 Zien en hersenactiviteit, optisch bedrog3.8 Zien en hersenactiviteit, optisch bedrog
De ontbrekende benen zie je De ontbrekende benen zie je tochtoch
We zien een driehoekWe zien een driehoek
Wat stel je vast?Wat stel je vast?
Hoe kan je dat verklaren?Hoe kan je dat verklaren?
Je hersenen vullen het beeld verder aan. We zien Je hersenen vullen het beeld verder aan. We zien met onze hersenenmet onze hersenen
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.8 Zien en hersenactiviteit, optisch bedrog3.8 Zien en hersenactiviteit, optisch bedrog
Wat zie je?Wat zie je? • bekerbeker
• 2 gezichten2 gezichten
Hoe komt dit?Hoe komt dit? De hersenen kiezen een De hersenen kiezen een achtergrond (wit of zwart)achtergrond (wit of zwart)
VerklaringVerklaring Onze hersenen wordt beïnvloed Onze hersenen wordt beïnvloed door voorgaande beelden of door voorgaande beelden of ervaringenervaringen
Hoeveel staven tel je bovenaan?Hoeveel staven tel je bovenaan?
Hoeveel staven tel je onderaan?Hoeveel staven tel je onderaan?
33
22
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.8 Zien en hersenactiviteit, optisch bedrog3.8 Zien en hersenactiviteit, optisch bedrog
Welke figuur is het grootst?Welke figuur is het grootst?
1122 33
Het lijkt figuur 3 maar ze zijn allen even Het lijkt figuur 3 maar ze zijn allen even groot.groot.
Zijn de twee lijnen recht?Zijn de twee lijnen recht?
Ze zijn recht maar lijken gebogenZe zijn recht maar lijken gebogen
Hoe te verklaren?Hoe te verklaren?
• Door de perspectieflijnen zien we figuur 3 verder naar achter. We weten dat Door de perspectieflijnen zien we figuur 3 verder naar achter. We weten dat iets dat even groot is maar zich verderaf bevindt groter moet zijn dan een iets dat even groot is maar zich verderaf bevindt groter moet zijn dan een voorwerp dichtbijvoorwerp dichtbij
• De twee rechte lijnen lijken gebogen omdat we beïnvloed worden door de De twee rechte lijnen lijken gebogen omdat we beïnvloed worden door de lijnen die errond getekend zijn.lijnen die errond getekend zijn.
P. Feys - Sint – Jorisschool Menen
3.8 Zien en hersenactiviteit, optisch bedrog3.8 Zien en hersenactiviteit, optisch bedrog
BesluitBesluit • Het eigenlijke zien gebeurt in de Het eigenlijke zien gebeurt in de hersenenhersenen
• Hersenen draaien het beeld om (we zien dingen niet op hun kop Hersenen draaien het beeld om (we zien dingen niet op hun kop staan)staan)
• Beelden van beide ogen worden samengevoegd tot Beelden van beide ogen worden samengevoegd tot éénéén beeld beeld
• De hersenen De hersenen ‘verbeteren’‘verbeteren’ het beeld het beeld
Top Related