Be
nn
o Te
mp
el
On
tde
k h
et m
od
ern
e
ntdekoderne
het
OM
Benno
Tem
pel
WWW.GEMEENTEMUSEUM.NL
Wanneer wij de moderne kunst proberen te begrijpen, kunnen we niet voorbijgaan aan de invloed van de historische gebeurtenissen die in dezelfde tijd speelden. In dit boek worden fascinerende verbanden gelegd tussen de ontwikkeling van de kunst en utopische uitvindingen en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen die een stempel drukten op de moderne tijd.
In Ontdek het moderne vertelt Benno Tempel, directeur van het Gemeentemuseum Den Haag, het verhaal van de moderne kunst. Aan de hand van thema’s wordt een sfeerbeeld van de dynamische ontwikkeling van de beeldende kunst geschetst, vanaf de negentiende eeuw tot vandaag de dag. Ingebed in politieke en sociale gebeurtenissen, ontdekken wij relaties tussen fotografie en schilderkunst, tussen ruimtevaart en utopische projecten. Dit leidt tot boeiende vergelijkingen tussen bijvoorbeeld Claude Monet en Wassily Kandinsky, Francis Bacon en Gerhard Richter of Anton Heyboer en Vincent van Gogh. Het hoeft lang niet altijd een clash te veroorzaken; net zo goed kan het een welluidende samenzang met verrassende inzichten opleveren.
Deze publicatie is meer dan een boek over moderne kunst, het leest als een spannende ontdekkingstocht door de moderne tijd.
120084_omslag_nl.indd 1120084_omslag_nl.indd 1 11-04-12 17:0711-04-12 17:07
Inhoud
Inleiding 7
Stilstand en beweging 13
Kind en wildeman 55
Traditie en experiment 99
Spel en utopie 135
Ongemak en toe-eigenen 157
7
Inleiding
Musea zijn een negentiende-eeuws idee,
ontstaan vanuit de wens de bijzonderheden uit
de wereldgeschiedenis bijeen te brengen om te
onderwijzen en te vermaken. Het ideaal was het
zogenaamde encyclopedische museum, met
een collectie die aan zo goed als alle tijden en
stijlen aandacht schonk. Dit megalomane idee
is tegenwoordig onder druk komen te staan –
alhoewel er nog steeds musea zijn die “alles”
lijken te willen bezitten en behouden.
Het Gemeentemuseum Den Haag staat daar
anders in.
Al bij de oprichting in 1866 tekent zich het
bijzondere karakter van het museum af. Een
aantal Nederlandse kunstenaars schenkt werk
aan de Gemeente Den Haag om een museum op
te richten. Die oorsprong is bepalend gebleken
voor de groei van de verzameling kunstwerken.
Tot op de huidige dag voelen kunstenaars zich
verbonden met het Gemeentemuseum.
Inmiddels bezit het museum een internationaal
vermaarde collectie moderne kunst.
Daaronder bevinden zich veel topstukken.
Maar alomvattend is de collectie zeker niet
te noemen. Persoonlijk zie ik dat niet als een
gemis. Juist omdat we sterke punten hebben en
andere geheel ontbreken (zo heeft Pop Art zo
goed als geen sporen nagelaten in de collectie)
kunnen we ons goed profileren. Het museum
bestaat uit verschillende onderdelen. Naast
een grote verzameling moderne kunst, zijn
dat ook toegepaste kunst, mode, fotografie,
muziekinstrumenten en tekeningen en prenten.
Het Gemeentemuseum is als een diamant,
hoogwaardig en met meerdere vlakken.
In dit boek gebruik ik een thematische
benadering om de hoogtepunten van de
moderne kunst van het Gemeentemuseum
Den Haag te introduceren. Graag leg ik kort uit
waarom voor die opzet is gekozen.
Een chronologische, encyclopedische indeling
in stijlen lijkt vandaag de dag achterhaald.
De geschiedenis wordt niet langer beleeft als
een opeenvolging van gebeurtenissen waar één
Waarheid over verteld kan worden. Onze huidige
samenleving is rigoureus aan het veranderen.
De digitale revolutie heeft, onder andere via het
wereldwijde web, de kloof tussen generaties,
geslachten en afkomst weggenomen. Jongeren
maken ouderen wegwijs met de nieuwe media
en de wereldwijde gebruikers laten zich niet
langer door tijdzones of etnische verschillen
weerhouden van onderling contact. Gedeelde
identiteit en interesses bepalen met wie we
willen communiceren.
Elkaar (kosteloos) helpen via open source
genereert een ander economisch principe.
Mensen bieden onderling bronnen aan
en maken elkaar wegwijs. Nu is dat nog
voornamelijk via het op grote schaal delen van
bijvoorbeeld muziek. En de zittende macht
reageert daarop nog met een ouderwets
verkrampt copyright. Maar in de toekomst zal
het delen van kennis een veel grotere vlucht
nemen. Autoriteiten zullen daardoor deels
minder prominent aanwezig zijn. Iedereen kan
immers zijn of haar mening ventileren. Ik denk
dat er dan ook een nieuwe mentaliteit ontstaat,
die ook gevolgen heeft voor de verhalen die in
musea worden verteld.
8
Het traditionele museum gaat uit van een
opeenvolging van stromingen. Maar zo worden
de feiten vereenvoudigd om het doel te
bereiken: het verkondigen van die ene juiste
Waarheid. En waar dat toe kan leiden, is goed
te zien in de internationale museumwereld:
veel collecties lijken op elkaar en dezelfde
kunstenaars worden op verschillende plekken
op de wereld in dezelfde samenhang getoond.
Met als gevolg dat de musea een statische
kunstgeschiedenis presenteren die daardoor
overbekend raakt en snel dreigt te gaan
vervelen.
In het Gemeentemuseum Den Haag willen we
zo’n overzicht niet geven. Door onze topstukken
op een andere manier te combineren, waarbij
niet zozeer in stromingen wordt gedacht, maar
bijvoorbeeld meer in lijnen van beïnvloeding,
ontstaan nieuwe verbanden. Bovendien
kunnen daarmee artistieke vraagstellingen
met elkaar worden geconfronteerd. Dat hoeft
lang niet altijd een clash te zijn, maar kan ook
een welluidende samenzang opleveren met
verassende inzichten.
Kunstenaars zijn hun tijd ver vooruit wordt
vaak gezegd. Ik geloof daar niet in. Kunstenaars
[2]
9
reflecteren juist op de tijd waarin zij leven.
Bewust of onbewust. Ze durven juist te kijken
met een blik die andere zaken ziet die de
gewone burger ontgaan. Kunst kan daarom
helpen een tijd beter te begrijpen. Net zo als
gebeurtenissen in de samenleving de betekenis
van een kunstwerk kunnen kleuren.
In dit boek worden de hoogtepunten moderne
kunst op een toegankelijke manier voor het
publiek in een samenhang met gebeurtenissen
in de samenleving gepresenteerd. Deze context
is van belang, juist als je kunst niet als een
opeenvolging van stijlen wilt presenteren.
Net als poëzie, verwijst moderne kunst geregeld
vooral naar zichzelf. Het kunstwerk geeft
commentaar op voorgangers of tijdgenoten, of
even zo vaak neemt de kunstenaar het proces
van het maken als uitgangspunt. Je zou kunnen
zeggen dat zo’n kunstwerk gaat over hoe je zo’n
kunstwerk maakt. Dat leidt soms tot de idee dat
kunst moeilijk toegankelijk is. Maar dat is zeer
de vraag. Kunst heeft soms toelichting nodig,
maar dat geldt voor veel in onze samenleving.
Als de toeschouwer context krijgt dan gaan
zelfs artistieke processen en intenties fasci-
neren is mijn ervaring.
Met deze selectie wil ik eens een ander verhaal
vertellen. Niet één waarheid, maar een verhaal
dat verschillende lijnen uitzet, waar bovendien
lang niet altijd antwoorden op volgen. Ik hoop
dat het publiek daarmee op een spoor wordt
gezet waardoor het kijken en denken over kunst
een ervaring wordt.
Het Gemeentemuseum Den Haag met een
uitgebreide verzameling moderne kunst, is in
meer dan 150 jaar opgebouwd. Toeval heeft bij
de totstandkoming van al die werken vaak een
rol gespeeld. Toch is er een samenhang te zien
in het Gemeentemuseum. Veel werken bezitten
visionaire, poëtische en menselijke kenmerken.
[3]
[2]
Entree hal Gemeentemuseum
[3]
Sol LeWitt
Wall Drawing nr.1018, 2002
Acryl op wand, Isometric Form
10
Veel kunstenaars van wie het Gemeente museum
werken toont, volgden een visionair idee. Dat
blijkt wel uit de hoop die Mondriaan en De Stijl
kunstenaars koesterden dat hun kunst een
betere toekomst zou bespoedigen. En Constant
bouwde decennialang aan een compleet nieuw
Europa. De kunstenaars waren op zoek naar een
nieuwe wereld en durfden te dromen.
Het poëtische gehalte wordt bepaald door de
esthetiek van het gebouw, in wisselwerking
met de kunstwerken. Zoals blijkt bij de
muurschilderingen van Sol LeWitt. Zelfs
kunstwerken die geïsoleerd gepresenteerd in
een neutraal gebouw weinig aandacht weten te
vragen, krijgen in het Gemeentemuseum al snel
een esthetische kant.
Het menselijke aspect wordt grotendeels
bepaald doordat de kunstwerken een duide-
lijke relatie aangaan met de bezoeker. Het
zijn geen afstandelijke, louter intellectuele
gedachtespinsels van kunstenaars die zich als
kluizenaars gedroegen. Het zijn schilderijen
en sculpturen die heel bewust een standpunt
innemen, een uitstraling hebben. Juist in het
mooie museumgebouw komt die empathische
kwaliteit van de kunstwerken goed tot zijn recht.
Het bijzondere van een bezoek aan een museum
voor mij, is dat je even een andere wereld
betreedt. Het museum is een gebouw dat je
anders ervaart dan zeg een station, stadhuis
of ziekenhuis. Je past vaak je tempo aan, kijkt
geconcentreerd en probeert te doorgronden
wat de kunstenaar heeft bewogen een werk te
maken. De presentatie van de kunstwerken is
daarom van groot belang bij de ervaring die de
kijker opdoet.
In het geval van het Gemeentemuseum Den
Haag is het een koppeling tussen bijzondere
internationale moderne kunst en een van de
mooiste gebouwen van Nederland. Het museum
is ontworpen door de architect Hendrik Petrus
Berlage en geopend in 1935. Berlage overtrof
zichzelf in zijn laatste bouwwerk. Het museum
is nog steeds een ware tempel voor de kunst.
De zalen hebben een prettige afmeting en
daglicht verlicht op de meeste plekken de
kunstwerken. Ook hier zorgt de menselijk maat
weer voor het prettige gevoel dat de bezoeker
overvalt. De zalen zijn nooit te groot en wisselen
elkaar af in omvang. Hierdoor lijkt het museum
te ademen. Het resultaat is een gebouw in
de stijl van de internationale art deco met
uitzonderlijke verfijning in de details.
Bij het ontwerp van niet alleen het grootste
maar ook een van de indrukwekkendste
Nederlandse werken in de internationale art-
decostijl, liet Berlage zich inspireren door de
gebouwen van de Amerikaanse architect Frank
Lloyd Wright.
Zo ontstond een spel tussen buiten en binnen
en werd de gevel bekleed met baksteen.
De entree tot het museum is al bijzonder.
Tussen twee vijvers in ligt een glazen gang die
de bezoekers in de juiste stemming brengt voor
wat gaat komen. Vervolgens ontvouwt zich een
museum om verliefd op te worden. Ik hoop dat
dit boek u die sensatie van een bezoek aan een
van de belangrijkste museumgebouwen van de
twintigste eeuw doet herbeleven.
Benno Tempel
13
Stilstand en beweging
Als iets de negentiende eeuw in Europa kenmerkt, is het wel de industriële
revolutie, met al haar nieuwe uitvindingen en de daaruit voortkomende
verstedelijking. Steeds meer mensen verruilden het platteland voor de stad
waardoor een eeuwenoude ordening in de samenleving in beweging kwam.
Vanaf 1860 voltrok zich in veel Europese steden een metamorfose. Op de
plaats van de oude stadswallen en -poorten verrezen nieuwe woonwijken om
arbeiders te huisvesten. Stations voor stoomtreinen maakten het noodzakelijk
dat hele huizenblokken tegen de vlakte gingen om ruimte te bieden aan het
spoorwegennetwerk. Zo ontstond de moderne stad, zoals die tot op de dag van
vandaag in Europa te vinden is.
Als geen andere stad veranderde Parijs op magnifieke manier van karakter
en uiterlijk. Onder aanvoering van ingenieur-architect Georges-Eugène
Haussmann ging het oude Parijs op de schop. Vele kleine, kronkelende straatjes
verdwenen en de middeleeuwse behuizing werd met de grond gelijkgemaakt.
In april 1868 was de Rue des Franc-Bourgeois in de buurt St. Marcel aan de
beurt. De Nederlandse kunstenaar Johan Barthold Jongkind, die in Frankrijk
woonde, schilderde de werkzaamheden [afb. 7]. We zien wat een heidens karwei
dat geweest moet zijn. Vanaf het dak braken de arbeiders met een houweel laag
voor laag de gebouwen af. Ze maakten de oude stad letterlijk met de grond gelijk.
“Het leven in zijn duizenden uitingen,
steeds veranderlijk, steeds nieuw” Emile Zola
[5]
G.H. Breitner
Zonder titel (detail), 1900/1996
Gelatinezilverdruk, 13,8 x 20,1 cm
Schenking Willem van Zoetendaal
14
[6]
Claude Monet
Quai du Louvre, ca. 1867
Olieverf op doek, 69,7 x 124,5 cm
Legaat particuliere collectie
De nieuwe succesvolle bovenlaag wilde
zijn status etaleren. Daarvoor kwam de
kunst goed van pas
[6]
15
[7]
Johan Barthold Jongkind
Afbraak van de Rue des Franc-Bourgeois St. Marcel, 1868
Olieverf op doek, 56,7 x 66,1 cm
Verworven met steun van Vereniging Rembrandt
Daarvoor in de plaats kwamen brede avenues, boulevards en publieke pleinen.
De nieuwe stad die zo ontstond, straalde grandeur uit dankzij de parken, de
brede trottoirs en de winkelpassages die de gegoede burgerij bedienden. Want
de metamorfose van de Franse hoofdstad weerspiegelt ook de opkomst van de
burgerij. En van nieuwe rijken en gelukszoekers. De samenleving veranderde,
oude machthebbers stonden langzaamaan hun plaats af.
En de nieuwe succesvolle bovenlaag wilde zijn status etaleren. De kunst kwam
daarbij goed van pas. De nouveau riche zocht een kunst waarvoor je niet langer
alle mythologieën, veldslagen en Bijbelse verhalen hoefde te kennen.
Ze wilde zich onderscheiden van de oude garde, de aristocratie en de vermolmde
koningshuizen. De leden van de gegoede burgerij zochten een kunst die aansloot
bij hun nieuw verworven positie en bij hun belevingswereld.
Die belevingswereld speelde zich grotendeels af in de publieke ruimtes.
De gegoede Parijse man begaf zich in het meest publieke domein dat er was: de
stad zelf. Hij liep op straat, genoot van de etablissementen en bezocht met zijn
maîtresse de opera, theaters en musea. Hij was een flaneur, gekleed volgens de
[7]
16
[8]
Jean François Raffaelli
Gezicht op de Seine
Olieverf op doek, 92 x 108,6 cm
Legaat particuliere collectie
laatste mode, met hoge hoed. In Quai du Louvre van Claude Monet zien we zulke
heren lopen [afb. 6]. Zonlicht parelt door het bladerdak.
Het is alsof we het geratel van de koetsen en het geklikklak van paardenhoeven
op de kasseien kunnen horen. En het ruisen van de japonnen. De wandelstokken
van de heren tikken op het plaveisel. De stad is een toneel van impressies, van
kijken en bekeken worden. Al deze indrukken wilde een groep kunstenaars,
de impressionisten, vastleggen. Zij vonden een eigentijds antwoord op oude
kunstvormen. Hun nieuwe schilderkunst sloot aan bij de leefwijze van de
nouveau riche. De schilders richtten hun blik op het moderne, mondaine leven.
De kunstenaars keken niet alleen naar wat ze dichtbij, buiten op straat,
tegenkwamen. Door de komst van stoomtreinen, omnibussen en zelfs de fiets
was het makkelijker om eropuit te trekken. Kunstenaars onderzochten de
tegenstellingen tussen stad en platteland. Die fascinatie kwam deels voort uit
de manier waarop de steden groeiden. Er was geen duidelijke scheidslijn meer
tussen stad en ommelanden. Doordat stadsmuren waren verdwenen, liep de
bebouwing langzaam over in het groen. Volkstuintjes, fabrieken en schuurtjes
verrezen langs de stadgrenzen. Jean François Raffaelli toont de rivier de Seine,
met op de achtergrond de rokende fabriekspijpen [afb. 8]. Daarmee wil hij zoveel
zeggen als dat we weliswaar in het groen staan, maar nog steeds onder de rook
van de stad. In Jacob Maris’ Slatuintjes zien we de overgang van de stad Den
Haag naar het platteland [afb. 9].
[9]
Jacob Maris
Slatuintjes bij Den Haag, ca. 1878
Olieverf op doek, 81 x 72 cm
De kunstenaars keken niet alleen
wat ze dichtbij, buiten op straat,
tegenkwamen. Door de komst van
stoomtreinen, omnibussen en
zelfs de fiets was het makkelijker
om er op uit te trekken
[8]
Top Related