Download - Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

Transcript
Page 1: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

 

 

Een onderzoek naar de sociale en maatschappelijke gevolgen van vrijwilligerswerk in de natuur. 

Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk Brabants Landschap 

Sanne van Doormaal Marinus van Sluisveld  

Page 2: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

1  

 

Page 3: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

2  

 

Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk   Brabants Landschap 

 

Opdrachtgever:      Brabants Landschap 

Instelling:       HAS Kennistransfer 

Opleiding:      Tuin‐ en landschapsmanagement: 

        (Sanne van Doormaal) 

Stad en streekontwikkeling:  

(Marinus van Sluisveld) 

Begeleiding:     Perry van Kerkhoven 

Studenten:      Sanne van Doormaal 

        Marinus van Sluisveld 

 

Datum:      16‐01‐2013 

Plaats:      ‘s‐Hertogenbosch   

 

 

Page 4: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

3  

 

Page 5: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

4  

 

Voorwoord Dit onderzoek is uitgevoerd door Sanne van Doormaal en Marinus van Sluisveld. Wij zijn studenten aan de Hogeschool HAS Den Bosch voor de opleiding Plattelandsvernieuwing (Stad en streekontwikkeling en Tuin‐ en landschapsmanagement). De begeleiding is verzorgd door Perry van Kerkhoven, docent Nederlands en communicatie aan de Hogeschool HAS Den Bosch. Deze bedrijfsopdracht is uitgevoerd ten behoeve van het HAS Kennis Transfer (HKT). Aan dit onderzoek zijn twintig volledige werkweken gewerkt. Het project vond plaats tussen 4 september 2012 en 8 februari 2013. 

Wij willen graag een aantal mensen bedanken voor hun hulp en ondersteuning tijdens de uitvoering van dit onderzoek. Ten eerste willen wij de vrijwilligers van Brabants Landschap bedanken die de enquêtes hebben ingevuld en opgestuurd. Zonder deze verdienste was dit onderzoek niet mogelijk. Ten tweede willen wij Ernst‐Jan van Haaften, Emiel Rijken en Jochem Sloothaak bedanken. Zij een belangrijke bijdrage geleverd bij het maken, verzorgen, verzenden en verzamelen van de enquêtes. Als laatste willen we Perry van Kerkhoven bedanken voor zijn feedback op dit onderzoek en zijn medewerking aan de bedrijfsopdracht. 

Page 6: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

5  

 

Page 7: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

6  

 

Samenvatting Dit rapport bevat een onderzoek naar de sociale en maatschappelijke effecten van vrijwilligerswerk. Voor dit onderzoek zijn de vrijwilligers van  Brabants Landschap ondervraagd via een enquête. Hiervoor zijn een drietal zaken onderzocht. Allereerst is onderzocht wat de algemene motieven zijn die mensen ertoe beweegt vrijwilligerswerk te verrichten. Vervolgens is onderzocht welke motieven ervoor zorgen dat mensen kiezen voor vrijwilligerswerk in de natuursector. Tenslotte is onderzocht welke effecten vrijwilligerswerk heeft op het leven van een vrijwilliger. 

Dit is onderzocht vanwege de vragen die  Brabants Landschap heeft over de vrijwilligers die zij ondersteunen. De reden waarom vrijwilligers deelnemen aan activiteiten is onduidelijk. Evenals de positieve effecten die vrijwilligers door middel van vrijwilligerswerk ondervinden.  

De provincie voert in 2014 bezuinigingen door op het gebied van natuur. Dit heeft gevolgen voor Brabants Landschap. Dit betekent dat Brabants Landschap minder geld te besteden heeft. Het is essentieel om aan de provincie Noord‐Brabant te laten zien dat vrijwilligerswerk belangrijk is voor zowel de natuur als op sociaal/maatschappelijk vlak. Op deze manier wil Brabants Landschap ervoor zorgen dat de provincie geld beschikbaar blijft maken voor het ondersteunen van vrijwilligers in natuur‐ en landschapsonderhoud 

Daarom is een enquête verstuurd naar 183 vrijwilligersgroepen. Per groep werd aan een drietal vrijwilligers gevraagd een persoonlijke enquête in te vullen. Hierin stonden drie vragen over de onderwerpen ‘motivatie’ en ‘effecten’ van vrijwilligerswerk. De enquêtes zijn teruggestuurd en geïnventariseerd. Hieruit zijn de volgende conclusies getrokken: 

Drie motieven scoren erg hoog namelijk, het plezier motief, het sociale motief en het normatieve motief. Uit de antwoorden blijkt dat vrijwilligers vaak interesse hebben in natuur en landschap. Daarnaast worden de volgende argumenten belangrijk gevonden: ‘sociale contacten met andere vrijwilligers’ , ‘ervaring van rust’, ‘ontspanning die de werkzaamheden bieden’ en ‘de achteruitgang van kwaliteit en kwantiteit van natuur ‘. Bij de uilen‐ en weidevogelgroepen wordt tevens de ‘fascinatie voor bepaalde soorten’ belangrijk gevonden. Dit is te verklaren door het feit dat deze groepen zich vooral bezig houden met specifieke diersoorten. 

Samengevat hebben een drietal punten veel effect op de vrijwilliger. Dit zijn de punten ‘resultaat’, ‘tot rust komen’ en ‘sociale contacten op doen’. Het punt ‘resultaat’ scoorde het hoogste. Resultaat houdt in dat men ziet wanneer het vrijwilligerswerk is volbracht. Het tweede hoogste punt is ‘tot rust komen’. Deze uitkomst is erg positief omdat rust stressverminderend werkt. Stress is een belangrijke ziekte veroorzaker. Vrijwilligerswerk in natuur en landschap levert mogelijk een bijdrage aan de gezondheid van de vrijwilligers. Het derde punt is ‘sociale contacten opdoen’. Dit is een positieve uitkomst omdat een groot deel van de vrijwilligers op leeftijd is. Het is algemeen bekend dat onder de ouderen in Nederland het thema vereenzaming speelt. Men kan hier een verband leggen. Ouderen die dit type vrijwilligerswerk doen zijn sneller geneigd contacten te leggen. 

Page 8: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

7  

 

 

Page 9: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

8  

 

Inhoudsopgave Voorwoord .............................................................................................................................................. 4 

Samenvatting........................................................................................................................................... 6 

1.  Inleiding ......................................................................................................................................... 10 

2.  Onderzoekmethode ...................................................................................................................... 12 

3.  Belang vrijwilligerswerk in de natuur ............................................................................................ 14 

4.  Motieven ....................................................................................................................................... 16 

4.1 Motieven vrijwilligerswerk .......................................................................................................... 16 

4.1.1. Typen motivaties voor de vrijwilligerssector ...................................................................... 16 

4.1.2. Bevindingen motivatie huidig onderzoek............................................................................ 18 

4.1.3. Vergelijking met eerder onderzoek..................................................................................... 31 

4.2 Motivatie vrijwilligerswerk in natuur .......................................................................................... 35 

4.2.1. Landschapsbeheer............................................................................................................... 35 

4.2.2. Uilenbescherming................................................................................................................ 36 

4.2.3. Weidevogelbescherming..................................................................................................... 36 

4.2.4. Conclusie ............................................................................................................................. 37 

5.  Effect vrijwilligerswerk op individu ............................................................................................... 38 

5.1 Bevindingen uit eerdere onderzoeken........................................................................................ 38 

5.2 Bevindingen uit huidig onderzoek............................................................................................... 41 

5.3 Conclusie ..................................................................................................................................... 50 

6.  Conclusie ....................................................................................................................................... 52 

7.  Discussie ........................................................................................................................................ 54 

Bronnenlijst ........................................................................................................................................... 56 

Bespreking Bronnenlijst .................................................................................................................... 57 

Bijlage 1. Persoonlijke enquête ............................................................................................................. 58 

Bijlage 2. Tabellen ................................................................................................................................. 61 

 

 

Page 10: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

9  

 

Page 11: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

10  

 

1. Inleiding De effecten van vrijwilligerswerk zijn in Nederland duidelijk te zien. Vrijwilligers zijn op veel plaatsen te vinden en verrichten vele werkzaamheden. Sectoren als zorg, sport en religieuze instellingen hebben hier veel belang bij. Maar wat is het belang dat de vrijwilligers zelf hebben bij het verrichten van vrijwilligerswerk? Welke positieve effecten halen vrijwilligers uit vrijwilligerswerk, zodat zij zich ertoe zetten hier deel aan te nemen? Dit is wat Brabants Landschap zich afvraagt.  

Brabants Landschap is een van de 12 provinciale landschappen in Nederland. Brabants Landschap heeft onder andere de taak de vrijwilligersgroepen die werk verrichten in Noord‐Brabantse natuur te ondersteunen. In 2014 krijgt Brabants Landschap te maken met bezuinigingen. De bezuinigingen worden geregeld vanuit de provincie Noord‐Brabant. Het is belangrijk dat de provincie Noord‐Brabant inziet wat het belang is van Brabants Landschap. Om dit te beargumenteren moet duidelijk worden wat de sociale meerwaarde is van vrijwilligerswerk in natuur en landschap. 1 

De probleemstelling/hoofdvraag is als volgt: Heeft vrijwilligerswerk in natuur sociale of maatschappelijke effecten op het leven van de vrijwilliger? Zou vrijwilligerswerk een positief effect kunnen hebben op thema’s als stress en vereenzaming? Dit onderzoek levert mogelijk een meerwaarde aan het vrijwilligerswerk wanneer de resultaten positief blijken.  

Structuur rapport:  

In totaal bestaat dit onderzoek uit zeven hoofdstukken. 

1. Bevat de inleiding van het rapport 2. Beschrijft de onderzoekmethode. Dit hoofdstuk is geschreven zodat voor de lezer duidelijk 

wordt welke methode wordt gebruikt.  3. Hier wordt een uitleg gegeven over de vrijwilligers van Brabants Landschap. Het is belangrijk 

dat er een algemeen beeld wordt geschetst van de werkzaamheden en persoonskenmerken van de vrijwilligers. Zo kunnen onduidelijkheden worden voorkomen. 

4. Dit hoofdstuk gaat in op de motieven die vrijwilligers hebben om aan vrijwilligerswerk te doen. Eerst worden de algemene motieven beschreven en worden deze vergeleken met een eerder uitgevoerd onderzoek. Daarna wordt gekeken welke motieven vrijwilligers hebben om deel te nemen aan vrijwilligerswerk in de natuur in plaats van andere sectoren. Dit wordt onderzocht om te weten te komen wat mensen beweegt tot vrijwilligerswerk (in de natuursector).  

5. Als vervolg op de motieven worden de effecten van vrijwilligerswerk uitgelicht. Hier wordt een vergelijking gemaakt tussen de motieven en effecten. Worden de effecten die men verwacht van vrijwilligerswerk ook werkelijkheid? 

6. Hier worden de conclusies van voorafgaande hoofdstukken geanalyseerd en besproken. Daarnaast wordt er een algemene conclusie getrokken.  

7. In het laatste hoofdstuk wordt een discussie gehouden over het onderzoek.

                                                            1  Brabants Landschap. (sd). Opgeroepen op december 9, 2012, van www.brabantslandschap.nl/campagnesite  

Page 12: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

11  

 

Page 13: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

12  

 

2. Onderzoekmethode Onderzoeksopzet 

Om deze onderzoeksvragen te beantwoorden zijn kwantitatieve onderzoeksmethoden gebruikt. Deze methode bestaat uit een papieren enquête met twee gesloten vragen en één open vraag. Hiervan worden de eerste twee vragen beschreven in hoofdstuk 4. De laatste vraag wordt besproken in hoofdstuk 5. De thema’s die worden behandeld bij de laatste vraag zijn gedeeltelijk afkomstig uit de presentaties die werden gegeven door Wim van Oort op de jubileum dag op 22 september 2012 in Fort Altena. Deze enquête is bijgevoegd in bijlage 1 Persoonlijke enquête. De enquête heeft de naam persoonlijke enquête omdat de enquête individueel moest worden ingevuld.  

Er is gekozen voor deze vorm van communiceren omdat zo snel en makkelijk veel mensen kunnen worden bereikt. De enquête is in de vorm van brieven verstuurd. Uit ervaring blijkt dat veel vrijwilligers dit verkiezen boven een enquête via de mail. 

De enquête bevat vragen over de motieven en effecten van vrijwilligerswerk. De enquête is op 12 oktober 2012 verstuurd naar 183 vrijwilligersgroepen. Naar iedere groep werden drie enquêtes verstuurd. De coördinator van de groep ontving de enquêtes en deze persoon werd gevraagd twee andere personen uit de groep te vragen de enquête ook in te vullen.  

Na ongeveer vier weken is telefonisch contact gezocht met de vrijwilligersgroepen, die nog geen vragenlijst terug gestuurd hadden. Deze werden gevraagd om dit alsnog te doen. 

Doelgroep 

De doelgroep zijn vrijwilligersgroepen die ondersteund worden door Brabants Landschap in hun werkzaamheden. De vrijwilligersgroepen kunnen gecategoriseerd worden op basis van hun werkzaamheden: 

1. Landschapsbeheergroepen. Bijvoorbeeld knotploegen of de beheerders van kleine landschapselementen. 

2. Uilenwerkgroepen. Deze groepen houden zich bezig met de bescherming en inventarisatie van uilen. 

3. Weidevogelgroepen. Deze groepen houden zich bezig met de bescherming en inventarisatie van weidevogels. 

Analyse 

De 250 teruggestuurde persoonlijke enquêtes zijn verwerkt door gebruik te maken van het programma Microsoft Office Excel 2007. De resultaten zijn per doelgroep beschreven.  

 

Page 14: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

13  

 

Page 15: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

14  

 

3. Belang vrijwilligerswerk in de natuur In dit hoofdstuk is ingegaan op de vrijwilligers en het vrijwilligerswerk. Het betreft enkel vrijwilligerswerk dat ondersteund wordt door Brabants Landschap. 

Vrijwilligerswerk in de natuur 

Vrijwilligerswerk is belangrijk voor de natuur. Vrijwilligers verzetten veel werk en leveren een grote bijdrage aan het beheer en de bescherming van de natuur in Noord‐Brabant.  

Toch zijn de gevolgen van vrijwilligerswerk op de natuur niet de enige dingen die tellen. In dit onderzoek wordt voornamelijk gekeken naar de effecten die vrijwilligerswerk heeft op het leven van de vrijwilliger zelf. Naast het belang dat vrijwilligerswerk heeft op de natuur, heeft het ook een positieve werking op de mensen achter het geleverde werk.  

Vrijwilligers die ondersteund worden door Brabants Landschap 

Voordat verder wordt ingegaan op het onderzoek is het belangrijk een beeld te krijgen van de vrijwilligers die ondersteund worden door Brabants Landschap. 

In totaal zijn per jaar meer dan 2000 mensen werkzaam onder begeleiding van het Brabants Landschap. Hieronder vallen 65 uilengroepen (250 personen), 44 weidevogelgroepen (750 personen), Vleermuisgroepen (60 personen), 35 poelenwerkgroepen (120 personen) en 70 landschapsgroepen (800 personen). 2 

Over deze vrijwilligers is niet veel bekend. Toch is uit ervaring te concluderen dat een meerderheid van de vrijwilligers bestaat uit mannen. Daarnaast is de meerderheid van vrijwilligers ouder dan vijftig. 

Activiteiten van vrijwilligers Brabants Landschap 

Vrijwilligers nemen verschillende taken op zich. Uit de algemene enquête blijkt dat zij zich voornamelijk bezig houden met vier typen werkzaamheden.3 

1. Educatie 

Educatieve taken worden voornamelijk toegedeeld aan de groepen die ook ondersteund worden door het Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid (IVN). Vaak worden informatieve bijeenkomsten in de natuur georganiseerd voor bijvoorbeeld kinderen. Daarnaast houden verschillende andere groepen informatieve bijeenkomsten. 

2. Inventarisatie 

                                                            2  Brabants Landschap. (2012).  Brabants Landschap steunt (op) vrijwilligers, survey wensen vrijwilligers  Brabants Landschap, Projectvoorstel. 's‐Hertogenbosch.  3 Van Doormaal, S., van Sluisveld, M., Algemene enquête, 12‐10‐12 

Page 16: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

15  

Verschillende vrijwilligers zijn tevens verantwoordelijk voor het tellen en verwerken van de tellingen voor verschillende dier‐ en plantsoorten. De gegevens die hieruit voortkomen worden door Brabants Landschap verzameld en de bevindingen worden jaarlijks gepresenteerd aan de provincie Noord‐Brabant.  

3. Beheer 

Veel landschapsbeheergroepen nemen deel aan beheerswerkzaamheden in het landschap. Zo knotten zij bijvoorbeeld wilgen en beheren zij kleine landschapselementen. 

4. Bescherming 

Naast inventarisatie wordt ook aandacht besteed aan de bescherming van plant‐ en diersoorten zoals libellen, uilen en weidevogels. Zo worden uilen beschermd door het aanbrengen en beschermen van geschikte broedplaatsen. Weidevogels worden in samenwerking met de plaatselijke agrariërs beschermd. 

Page 17: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

16  

 

4. Motieven  Hoofdstuk 4 gaat in op de motieven die vrijwilligers van Brabants Landschap hebben voor deelname aan het vrijwilligerswerk. Dit hoofdstuk bestaat uit twee paragrafen. 

‐ 4.1: In deze paragraaf wordt ingegaan op de motieven achter vrijwilligerswerk in het algemeen. Daarna wordt een vergelijking gemaakt met eerder onderzoek. 

‐ 4.2: Hier wordt ingegaan op de vraag waarom de vrijwilligers hebben gekozen voor vrijwilligerswerk in de natuursector. 

4.1 Motieven vrijwilligerswerk  In deze paragraaf wordt ingegaan op de motieven die vrijwilligers hebben om aan vrijwilligerswerk te doen. Het onderdeel motivaties wordt onderzocht omdat Brabants Landschap wil weten wat vrijwilligers beweegt deel te nemen aan vrijwilligerswerk.  

4.1.1. Typen motivaties voor de vrijwilligerssector In deze paragraaf wordt uitgelegd wat de motivatie is voor vrijwilligers om te kiezen voor vrijwilligerswerk in de natuursector. Dit is gedaan aan de hand van een literatuurstudie. 

Motieven vrijwilliger 

In Nederland is ongeveer 44 procent van de volwassen bevolking werkzaam als vrijwilliger. Dat zijn ongeveer 5,5 miljoen mensen. Internationaal heeft Nederland in vergelijking tot andere landen, relatief gezien de meeste vrijwilligers. 4 

Wanneer gekeken wordt naar vrijwilligers in het algemeen ziet men meerdere motieven voor het verrichten van vrijwilligerswerk. Deze motieven zijn onder te verdelen in intrinsieke, extrinsiek en hedonistische motieven. 

‐ Intrinsieke motieven zijn motivaties die vanuit een persoon zelf komen. Dit zijn vaak emotionele beweegredenen. Een voorbeeld is het voldane gevoel dat personen beleven aan het vrijwilligerswerk.  

‐ Extrinsieke motivaties zijn motivaties die van buitenaf komen. Hier zou men kunnen denken aan druk van de sociale omgeving. Deze beweegredenen zijn vaak van rationele aard.  

‐ Hedonisme is de laatste motivatie die vrijwilligers aandrijft. Hedonisme betekent dat men deelneemt aan vrijwilligerswerk omdat men hier plezier van heeft. 5 6 

 

                                                            4 Rijksoverheid. (2011, Januari 13). Nederland mag trots zijn op vele vrijwilligers. Opgeroepen op September 2012, van www.rijksoverheid.nl: http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2011/01/13/nederland‐mag‐trots‐zijn‐op‐vele‐vrijwilligers.html  5 van der Vaart, I. (2010). Motivatie voor vrijwilligerswerk, wat maakt het verschil, Hoofdstuk 2. Utrecht.  6 Movisie. (sd). Opgeroepen op 09 15, 2012, van http://www.movisie.nl/  

Page 18: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

17  

De drie motieven hierboven zijn beschreven reflecteren die van vrijwilligers in het algemeen. In dit verslag wordt gekeken naar de motieven die een individu kan hebben om deel te nemen aan vrijwilligerswerk.  

 

Er zijn zeven motieven te onderscheiden:  

1. Pleziergerichte motieven 

Door vrijwilligerswerk kan men plezier en genot ervaren. 

2. Carrière gerichte motieven 

Vrijwilligerswerk biedt een kans om ervaringen, vaardigheden en contacten op te doen die de positie op de arbeidsmarkt kunnen bevorderen. 

3. Normatieve motieven 

Vrijwilligerswerk is een manier waarop mensen voor hen belangrijke normen en waarden uit kunnen dragen.  

4. Sociale motieven 

Vrijwilligerswerk kan bestaande sociale contacten verdiepen of versterken en geeft vrijwilligers de kans maatschappelijk betrokken te blijven. 

5. Leermotieven 

Vrijwilligerswerk biedt een kans nieuwe (leer)ervaringen op te doen en bestaande kennis en vaardigheden te oefenen en te vergroten.  

Dit mag niet verward worden met carrièregerichte motieven. De carrièregerichte motieven worden voornamelijk gebruikt voor het verwerven van een betere plaats in de arbeidsmarkt. Met leermotieven wordt bedoeld dat de persoon meer kennis vergaart zonder deze te gebruiken op de arbeidsmarkt. 

6. Kwaliteitsmotieven 

Vrijwilligerswerk biedt kansen voor persoonlijke groei en biedt kansen op een verhoogde levenskwaliteit. Het helpen van anderen draagt bij aan positieve gevoelens en het kan een beter zelfbeeld te weeg brengen. 

Het kwaliteitsmotief onderscheidt zich van het plezier motief. Voor het kwaliteit motief is het belangrijk dat op een positieve manier wordt bijgedragen aan het zelfbeeld en de persoonlijke groei. Dit heeft betrekking op de langere termijn, terwijl pleziermotieven vaak betrekking hebben op de korte termijn. 

7. Beschermingsmotieven (therapie) 

Page 19: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

18  

Vrijwilligerswerk kan een manier zijn om negatieve omstandigheden, ervaringen of gevoelens te ontlopen of deze te verminderen.7 Dit kan een vorm van zelfbescherming zijn. Door vrijwilligerswerk te doen kan iemand bijvoorbeeld zijn eigen schuldgevoelens verminderen.8 9 

4.1.2. Bevindingen motivatie huidig onderzoek In dit onderzoek is een onderscheid gemaakt in drie categorieën. De vrijwilligers die de enquête hebben ingevuld waren werkzaam in een van onderstaande drie categorieën.  

‐ Onder de eerste categorie vallen alle groepen die aan landschapsbeheer doen. Voorbeelden zijn knotploegen of de beheerders van kleine landschapselementen. 

‐ De tweede categorie bevat alle groepen die de bescherming en inventarisatie van uilen op zich hebben genomen. 

‐ Onder de derde categorie vallen alle groepen die aan bescherming of inventarisatie van weidevogels doen. 

In deze subparagraaf worden de resultaten gegeven voor de vraag wat de algemene motieven zijn om te beginnen aan vrijwilligerswerk. Deze vraag komt uit de persoonlijke enquête (Zie bijlage 1). De grafieken die in deze paragraaf worden weergegeven zijn afgeleid uit de gegevens van bijlage 2. 

                                                            7 Else‐ Marije Boss, W.B. (2011), Trendrapport, vrijwillige inzet, hoofdstuk 2  8 (van der Vaart, Motivatie voor vrijwilligerswerk, wat maakt het verschil, Hoofdstuk 2, 2010)  9 (van der Vaart, Motivatie voor vrijwilligerswerk, Wat maakt het verschil, hoofdstuk 3, 2010)  

Page 20: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

19  

 

Plezier Door vrijwilligerswerk kan men plezier en genot ervaren  

 

Figuur 1 Plezier (landschapsbeheer) 

 

Figuur 2 Plezier (uilen) 

 

Figuur 3 Plezier (weidevogels) 

Zoals te zien is in figuur 1, 2 en 3 is het plezier motief bij zowel het landschapsbeheer als de uilen‐en weidevogelbescherming een ‘belangrijk’ tot ‘erg belangrijk’ punt.  

Uit de grafieken valt af te lezen dat een groot percentage vrijwilligers deelneemt aan vrijwilligerswerk door het plezier motief. 

Page 21: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

20  

Carrière Vrijwilligerswerk biedt een kans om ervaringen, vaardigheden en contacten op te doen die een positie op de arbeidsmarkt kunnen bevorderen.

 

Figuur 4 Carrière (Landschapsbeheer) 

 

Figuur 5 Carrière (uilen) 

 

Figuur 6 Carrière (weidevogels) 

Het carrière motief wordt door 73% van de vrijwilligers ‘helemaal niet belangrijk’ of ‘niet belangrijk’ gevonden (zie figuur 4,5 en 6). Dit betekent dat een meerderheid van de vrijwilligers niet geïnteresseerd is in het carrière motief. Deze desinteresse is vrij makkelijk te verklaren aan de hand van het feit dat veel vrijwilligers al met pensioen zijn of dicht bij deze leeftijd zitten. Hierdoor is geen verdere behoefte om kennis op te doen die benodigd is voor de carrière.

Page 22: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

21  

 

Normatief Het normatief motief houdt in dat een persoon belangrijke normen en waarden uit wil dragen. 

 

Figuur 7 Normatief (landschapsbeheer) 

 

Figuur 8 Normatief (uilen) 

 

Figuur 9 Normatief (weidevogels) 

Ook voor het normatieve motief geldt dat de drie categorieën grotendeels overeenkomen. De meerderheid vindt dit motief belangrijk maar de stemmen zijn meer evenredig verdeeld ten opzichte van vorige motieven (zie figuur 7, 8 en 9). 

Het normatieve aspect is vaak een belangrijk onderdeel van vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk wordt vaak gezien als een onzelfzuchtige actie. Vrijwilligers willen graag normen en waarden uitdragen door 

Page 23: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

22  

middel van vrijwilligerswerk. Uit de resultaten is te concluderen dat het normatieve motief een belangrijke invloed heeft op de deelnemers aan de enquête.

Page 24: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

23  

 

Sociaal  Vrijwilligerswerk kan beoefend worden om nieuwe mensen te ontmoeten en geeft een kans aan activiteiten mee te doen.

 

Figuur 10 Sociaal (landschapsbeheer) 

 

Figuur 11 Sociaal (uilen) 

 

Figuur 12 Sociaal (weidevogels) 

Bij het sociaal motief is tevens weinig onderscheid tussen de drie categorieën te zien. Het sociaal aspect wordt vaak belangrijk gevonden door vrijwilligers (zie figuur 10, 11 en 12). 

Page 25: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

24  

 

Leermotief Vrijwilligerswerk biedt een kans nieuwe (leer)ervaringen op te doen, bestaande kennis te vergroten en vaardigheden te oefenen en te verbeteren. Hierbij moet onderscheid worden gemaakt met carrièregerichte motieven die voornamelijk worden gebruikt voor het verkrijgen van een (betere) baan.

 

Figuur 13 Leermotief (landschapsbeheer) 

 

Figuur 14 Leermotief (uilen) 

 

Figuur 15 Leermotief (weidevogels) 

In de categorie landschapsbeheer zijn de resultaten wat evenrediger verdeeld dan bij de overige categorieën (zie figuur 13, 14 en 15). Dit is te verklaren doordat er bij de uilen‐ en 

Page 26: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

25  

weidevogelgroepen meer aandacht wordt besteed aan kennis over de specifieke soorten. Landschapsbeheergroepen doen vaak lichamelijk werk.  Verder is opmerkelijk dat de optie ‘Belangrijk’ hoger scoort bij alle drie de categorieën, maar het verschil is niet opmerkelijk groot. 

Page 27: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

26  

 

Kwaliteit Vrijwilligerswerk zorgt ervoor dat men zich beter gaat voelen over zichzelf. Het helpen van anderen geeft een goed gevoel. Dit is verschillend van het pleziermotief. Kwaliteit verstrekt over een langere termijn en er wordt vooral gewerkt ten behoeve van een beter zelfbeeld. Het pleziermotief heeft betrekking op de korte termijn.  

 

Figuur 16 Kwaliteit (landschapsbeheer) 

 

Figuur 17 Kwaliteit (uilen) 

 

Figuur 18 Kwaliteit (weidevogels) 

Page 28: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

27  

Het kwaliteit motief wordt door zowel de landschapsbeheergroepen als de uilen‐ en weidevogelgroepen voornamelijk beschouwd als ‘neutraal’ of ‘belangrijk’ (Zie figuur 16, 17 en 18). Het motief wordt voornamelijk “belangrijk” gevonden en minder vaak “neutraal” in vergelijking tot de andere groepen. Alleen voor landschapsbeheer is er een significant verschil te zien tussen deze twee. Landschapsgroepen zien vaker resultaat van hun werk en zullen het kwaliteit motief sneller ervaren.

Page 29: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

28  

 

Therapie Vrijwilligerswerk kan een manier zijn om negatieve omstandigheden, ervaringen of gevoelens te ontlopen. Het kan de negatieve omstandigheden verminderen doordat de persoon met de gedachten ergens anders is.  

 

Figuur 19 Therapie (landschapsbeheer) 

 

Figuur 20 Therapie (uilen) 

 

Figuur 21 Therapie (weidevogels) 

Page 30: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

29  

Door veel vrijwilligers wordt het therapie motief duidelijk als ‘helemaal niet belangrijk’ ervaren. Verder zijn de meningen op dit onderdeel verdeeld (zie figuur 19, 20 en 21).

Page 31: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

30  

Conclusie 

In de conclusie worden de percentages van de twee categorieën ‘Belangrijk’ en ‘Erg belangrijk’ bij elkaar opgeteld om te zien welke onderwerpen als positief worden bevonden. Wanneer het gemiddelde van de drie categorieën (weidevogelbescherming, landschapsbeheer en uilenbescherming) worden genomen krijgt men de volgende resultaten: 

1  Plezier  93% 

2  Sociaal  72% 

3  Normatief  65% 

4  Leermotief  58% 

5  Kwaliteit.  56% 

6  Therapie  29% 

7  Carrière  13% 

Uit deze resultaten blijkt dat motief plezier het meest wordt ervaren bij vrijwilligerswerk, 93% van de vrijwilligers ervaart dit. Daarna komt het sociaal motief met 72%. Vrijwilligers vinden het belangrijk plezier in het werk te hebben en sociale contacten op te doen.  

Uit de resultaten valt te concluderen dat er meerdere motieven spelen wanneer een vrijwilliger besluit deel te nemen aan vrijwilligerswerk. Het blijkt dat gevoelens een grote rol spelen in de keuze of deelgenomen wordt aan vrijwilligerswerk. 

Page 32: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

31  

 

4.1.3. Vergelijking met eerder onderzoek In deze paragraaf wordt een eerder onderzoek van de universiteit van Utrecht vergeleken met de resultaten van dit onderzoek.  

‐ In de eerste subparagraaf wordt een literatuuronderzoek besproken waarin de vraag wordt gesteld in hoeverre er een verband is tussen typen motivatie van vrijwilligers en de sectoren ‘zorg’ en ‘groen’. 

‐ In de tweede subparagraaf worden de resultaten van oudere onderzoeken vergeleken met het eigen onderzoek.  

Verband typen motivatie van vrijwilligers en de sectoren zorg en groen Van alle 5,5 miljoen vrijwilligers is 6,5 procent werkzaam in de natuur/milieu sector. Dit zijn ongeveer 357.500 personen. 10 

In 2010 is voor de afstudeerscriptie ‘Motivaties voor Vrijwilligerswerk’ van de Universiteit Utrecht een onderzoek uitgevoerd naar de motieven voor vrijwilligerswerk. Hierin is een vergelijking gemaakt tussen de sectoren zorg en groen. In de enquête is gevraagd de zeven motivaties die in de vorige subvraag zijn beschreven te beoordelen met een cijfer tussen de 1 en de 7. In deze vraag stond de betekenis van het nummer 1 voor ‘zeer onbelangrijk’ en de betekenis van nummer 7 stond voor ‘zeer belangrijk’.  

Hierin kwamen de volgende uitslagen: 

  Gemiddelde gehele steekproef 

Gemiddelde sector zorg 

Gemiddelde sector natuur 

Normatief  5,03  5,33  4,23 Carrière  1,78  1,72  1,93 Sociaal  2,13  2,08  2,28 Leren  3,77  3,78  3,76 Bescherming  2,22  2,19  2,29 Kwaliteit  3,30  3,30  3,29 Plezier  5,01  4,69  5,88  

Uit dit onderzoek zijn een paar conclusies gekomen. Deze conclusies zijn in twee groepen op te delen. 

Ten eerste zijn er de algemene conclusies: 

‐ Uit het onderzoek is gebleken dat het motief dat het minst belangrijk wordt gevonden, het carrière motief is.  

‐ Het sociaal motief en het bescherming motief worden tevens vrij onbelangrijk gevonden. ‐ Het kwaliteit motief en leermotief worden belangrijker gevonden dan het carrière, sociaal, en 

bescherming motief. 

                                                            10 (van der Vaart, Motivatie voor vrijwilligerswerk, Wat maakt het verschil, hoofdstuk 3, 2010)   

Page 33: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

32  

‐ Het plezier motief en voornamelijk het normatieve motief worden als belangrijkst ervaren. 

 

Ten tweede worden de verschillen tussen de verschillende sectoren onderzocht. 

‐ Het normatieve motief wordt door de zorgsector belangrijker gevonden dan door de natuursector. 

‐ De sectoren ‘zorg’ en ‘groen’ verschillen van mening over het motief plezier. Plezier wordt door de natuursector belangrijker gevonden. 

‐ Voor het carrière motief, het bescherming motief, het kwaliteit motief, het leermotief en het sociaal motief is geen verschil tussen de sectoren te vinden. 

Het is opvallend dat de verschillen tussen de sectoren zeer minimaal is. Over het algemeen worden dezelfde motieven als ‘belangrijk’ en ‘minder belangrijk’ ervaren. 

Page 34: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

33  

 

Vergelijking motivatie voor Brabants Landschap ten opzichte van meerdere vrijwilligerswerk sectoren Wanneer men kijkt naar de verschillen tussen eerder uitgevoerd onderzoek door de universiteit van Utrecht ziet men een aantal opvallende zaken. Het hierboven beschreven onderzoek komt niet helemaal overeen met eigen onderzoek, hierdoor zijn de resultaten niet te vergelijken maar de belangrijkste conclusies wel. 

Vergelijking algemeen met Brabants Landschap: 

Motief    Brabants Landschap  Combinatie vrijwilliger sectoren zorg en groen. 

Plezier  Erg Belangrijk  Erg Belangrijk Normatief  Neutraal/Belangrijk  Erg Belangrijk Carrière  Helemaal niet belangrijk  Helemaal niet belangrijk Sociaal  Belangrijk  Niet belangrijk Leermotief  Neutraal/Belangrijk  Neutraal Kwaliteit  Neutraal  Neutraal Therapie  Niet belangrijk  Niet belangrijk 

‐ Het plezier motief wordt als ‘erg belangrijk’ ervaren onder de vrijwilligers van beide onderzoeken.  

‐ Therapeutische basis wordt bij beide groepen als onbelangrijk ervaren evenals het carrière motief.  

‐ De conclusies betreffende het sociale motief komt niet overeen. Dit motief wordt door de vrijwilligers duidelijk als belangrijker ervaren dan bij de combinatie van de sectoren.  

‐ Verder komen de meeste motieven grotendeels overeen. 

Vergelijking groensector met Brabants Landschap: 

Motief   Brabants Landschap  Ander onderzoek groensector Plezier  Erg Belangrijk  Erg Belangrijk Normatief  Neutraal/Belangrijk  Belangrijk Carrière  Helemaal niet belangrijk  Helemaal niet belangrijk Sociaal  Belangrijk  Niet belangrijk Leermotief  Neutraal/Belangrijk  Neutraal Therapie  Niet belangrijk   Niet belangrijk Kwaliteit  Niet belangrijk  Neutraal 

‐ Wanneer de vrijwilligers van Brabants Landschap worden vergeleken met de mensen die door de universiteit van Utrecht zijn geïnterviewd, is te zien dat vooral het sociaal motief niet overeenkomt. Dat wordt door de vrijwilligers van Brabants Landschap belangrijker gevonden. Het verschil is te verklaren aan de hand van het feit dat in eerder onderzoek het begrip “sociaal” een andere betekenis is gegeven. Men heeft toen gekeken naar de sociale druk die men ervaart als motief om deel te nemen aan vrijwilligerswerk. 

‐ Het kwaliteit aspect komt niet helemaal overeen. 

Page 35: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

34  

 

Conclusie Uit de vergelijking met eerder onderzoek blijkt dat er kleine verschillen zitten tussen eerder onderzoek van de Universiteit van Utrecht en eigen onderzoek. Uitzondering is het sociaal motief dat door verschil in betekenis buiten beschouwing wordt gelaten.  

Hieruit is te concluderen dat de motieven die vrijwilligers hebben om aan vrijwilligerswerk te doen niet regio afhankelijk zijn. Vrijwilligers hebben in grote lijnen dezelfde beweegredenen.  

Page 36: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

35  

 

4.2 Motivatie vrijwilligerswerk in natuur Naar aanleiding van de vraag welke motieven vrijwilligers hebben om vrijwilligerswerk te doen is een tweede vraag opgesteld. Deze luidt: Waarom kiest men voor vrijwilligerswerk in het groen? Deze vraag komt uit de persoonlijke enquête (Zie bijlage 1). In deze paragraaf wordt besproken waarom mensen ervoor kiezen aan vrijwilligerswerk te doen in de groensector in plaats van andere sectoren. De gegevens uit deze paragraaf zijn afkomstig uit bijlage 2. 

4.2.1. Landschapsbeheer 

   

De achteruitgang van kwaliteit en kwantiteit van natuur  62% 

Interesse in natuur en landschap  95% 

Ervaring opdoen  13% 

Netwerk opbouwen  5% 

De ervaring van rust en ontspanning die deze werkzaamheden hebben 

61% 

De fascinatie voor bepaalde soorten  24% 

Educatie van natuur aan anderen  46% 

Sociale contacten met andere vrijwilligers  60% 

Overig  5% 

Tabel 1 

Zoals in tabel 1 is te zien, geeft 95 procent van de landschapsbeheer vrijwilligers aan interesse te hebben in de natuursector. Daarnaast wordt aangegeven dat veel mensen de achteruitgang van kwaliteit en kwantiteit een belangrijk argument vinden om aan vrijwilligerswerk te doen. Dit komt overeen met het normatieve argument uit paragraaf 4.1.1. dat een belangrijk aandeel heeft. Ook wordt aangegeven dat de ervaring van rust en ontspanning die de werkzaamheden met zich meebrengen belangrijk zijn. Natuur kan een rustgevend effect hebben op de gezondheid. Dit wordt in paragraaf 5.1 verder beschreven. 

Als laatste vindt 60 procent van de vrijwilligers sociale contacten met andere vrijwilligers erg belangrijk. Dit sluit tevens aan op paragraaf 4.2.4. Een reden hiervoor kan zijn dat landschapsbeschermingsgroepen vaak veel leden hebben en daardoor meer contacten leggen.  

Page 37: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

36  

 

4.2.2. Uilenbescherming  

   

De achteruitgang van kwaliteit en kwantiteit van natuur  69% 

Interesse in natuur en landschap  97% 

Ervaring opdoen  24% 

Netwerk opbouwen  14% 

De ervaring van rust en ontspanning die deze werkzaamheden hebben 

56% 

De fascinatie voor bepaalde soorten  75% 

Educatie van natuur aan anderen  46% 

Sociale contacten met andere vrijwilligers  49% 

Overig  11%  Tabel 2  De resultaten van de uilengroepen komt in grote lijnen overeen met die van de landschapsgroepen. Opvallend is dat fascinatie voor bepaalde soorten erg hoog scoort. Dit is vrij makkelijk te verklaren aan de hand van het feit dat deze personen vaak een specifieke kennis en interesse hebben voor de verschillende soorten uilen. (Zie tabel 2)  

4.2.3. Weidevogelbescherming 

   

De achteruitgang van kwaliteit en kwantiteit van natuur  63% 

Interesse in natuur en landschap  97% 

Ervaring opdoen  20% 

Netwerk opbouwen  13% 

De ervaring van rust en ontspanning die deze werkzaamheden hebben 

56% 

De fascinatie voor bepaalde soorten  58% 

Educatie van natuur aan anderen  31% 

Sociale contacten met andere vrijwilligers  66% 

Overig  6% 

Tabel 3  Zoals te zien is in tabel 3 komen de resultaten van de weidevogelgroepen in grote mate overeen met de resultaten van de andere groepen. Hier is aangegeven dat de fascinatie voor bepaalde soorten belangrijk is (58%). Toch wordt het minder belangrijk gevonden door de weidevogelgroepen, bij de uilengroepen werd dit onderwerp nog belangrijker gevonden.  

Page 38: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

37  

 

4.2.4. Conclusie Wanneer wordt gekeken naar het meest genoemde motief om deel te nemen aan vrijwilligerswerk in de natuursector scoort ‘interesse in natuur en landschap’ het hoogst. Gemiddeld 96 procent heeft aangegeven dit motief te hebben. Dit betekent dat veel vrijwilligers al interesse hebben in de natuur voordat ze aan een activiteit deelnemen. 

Daarnaast worden de drie argumenten ‘sociale contacten met andere vrijwilligers’ , ‘ervaring van rust en ontspanning die de werkzaamheden bieden’ en ‘de achteruitgang van kwaliteit en kwantiteit van natuur ‘ erg belangrijk gevonden bij alle drie de groepen. Hieruit valt te concluderen dat vrijwilligers verwachten dat zij rust en ontspanning ondervinden wanneer zij deelnemen aan vrijwilligerswerk in de natuur.  

Bij de uilengroepen en weidevogelgroepen wordt de ‘fascinatie voor bepaalde soorten’ tevens belangrijk gevonden. Dit is te verklaren aan de hand van het feit dat deze groepen zich vooral bezig houden met specifieke diersoorten.

Page 39: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

38  

 

5. Effect vrijwilligerswerk op individu In dit hoofdstuk is beschreven wat voor effecten vrijwilligerswerk heeft op het welzijn van een persoon. Voor dit onderzoek zijn er vragen gesteld over algemene thema’s maar ook over thema’s die enkel gelden wanneer een vrijwilliger werkzaam is in de natuursector. 

Eerst is er een literatuurstudie uitgevoerd waarin bestaande onderzoeken over dit onderwerp zijn geïnventariseerd. Hieruit is gebleken dat het onderwerp zelf nooit uitvoerig is onderzocht. Wel zijn een aantal feiten over de effecten van vrijwilligerswerk bekend. De resultaten van de literatuurstudie zijn te vinden in paragraaf 5.1. 

Vervolgens is een onderzoek gedaan naar de effecten van vrijwilligerswerk. Dit vond plaats door middel van de enquête. De enquêtes zijn geïnventariseerd en de resultaten hiervan zijn te zien in paragraaf 5.2.  

5.1 Bevindingen uit eerdere onderzoeken Algemeen 

In deze paragraaf is naar voorgaande onderzoeken gekeken. Over de effecten die vrijwilligerswerk heeft op het sociaal vlak is niet veel bekend. Slechts een aantal feiten komen uit deze onderzoeken voort: 

Onderling vertrouwen 

Het blijkt dat lid zijn van een vrijwilligersorganisatie een significant effect heeft op het vertrouwen dat vrijwilligers onderling hebben.  

Interesse in politiek 

Vrijwilligers die onder een vrijwilligersorganisatie vallen zijn eerder geneigd aan politieke discussies deel te nemen dan niet‐vrijwilligers.11  

Ontwikkeling persoonlijke identiteit 

Vrijwilligerswerk levert een bijdrage aan de identiteit van een persoon. Het zorgt ervoor dat men ondanks zijn of haar achtergrond gaat behoren tot een groep. Vrijwilligerswerk creëert op deze manier sociale relaties. Daarnaast worden ideeën en ervaringen uitgewisseld met andere personen waardoor een bredere visie ontstaat.  

 

 

 

                                                            11 Dekkers, P. (1999). Vrijwilligerswerk vergeleken Civil society en vrijwilligerswerk III. Den Haag: Sociaal en cultureel planbureau.  

Page 40: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

39  

 

 

 

Ontwikkeling individuele sociale netwerken 

Het blijkt dat personen met goede sociale netwerken meer geneigd zijn te participeren in vrijwilligers groepen dan personen die niet beschikken over een goed sociaal netwerk. Daarom trekken Putnam (2000) en Coleman (1990) de conclusie dat sociale netwerken en middelen belangrijk zijn voor het ontwikkelen van relaties tussen leden van een groep of gemeenschap. Deze relaties zijn bevorderend voor de productiviteit en zorgen voor sociale solidariteit. Personen met dergelijke netwerken zijn eerder geneigd deel te nemen aan vrijwillige verenigingen. Dit wordt de ‘Individual social capital theory’ genoemd.12  

Financiële voordelen 

Uit een Brits onderzoek is gebleken dat elke geïnvesteerde pond in vrijwilligers de maatschappij en economie 1,30 pond oplevert. Vrijwilligers bevorderen de sociale cohesie in buurten. Hierdoor daalt de criminaliteit in buurten en wordt het aantrekkelijker voor bedrijven zich daar te vestigen. Maar er is ook een directe link met de economie. Economen zien dat er meer innovatie plaatsvindt binnen een bedrijf wanneer er door de werknemers aan vrijwilligerswerk wordt gedaan.13  

Gezondheidseffecten   

Naast de sociale effecten die men ondervindt bij vrijwilligerswerk zijn er natuurlijk ook lichamelijke effecten. Volgens het artikel Gezond participeren, over de waarde van welzijnswerk voor gezondheidsbevordering, houdt actief meedoen in de maatschappij mensen langer gezond en gelukkig en tegelijkertijd is gezondheid een voorwaarde voor deelname aan het sociale, economische en maatschappelijke leven.14 , 15 

Natuur en landschap 

Uit meer dan honderd studies naar esthetische landschapsvoorkeuren is gebleken dat mensen een vrijwel logische voorkeur vertonen voor natuurlijke‐ boven stedelijke landschappen. Daarnaast worden stedelijke beelden met groen duidelijk meer gewaardeerd dan beelden zonder groen.  

Het waarnemen van natuurlijke beelden blijkt bevorderlijk voor het herstel van aandacht, moeheid en stress. Stress is een toenemende ziekte binnen de westerse samenleving. Stress kan als effect hebben dat personen minder goed gaan presteren. 

 

                                                            12 Bekkers, R. (sd). Social Networks of Participants in voluntary associations  13Dekker, R. (2010, Nummer 6). De onbetaalde vrijwilliger. DNB Magazine  14 Hoeymans, N. M. (2010). Gezondheid en determinanten, Deel rapport van de VTV 2010, Van gezond naar beter. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.  15 Post, N. Z. (2010). Maatschappelijke baten, Deelrapport van de VTV 2010, Van gezond naar beter. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.  

Page 41: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

40  

 

 

van Zoest, (2006, p. 51/52) zegt: 

Allerlei experimenten hebben aangetoond dat alleen al het zien van afbeeldingen of video’s met natuurbeelden heel effectief is bij herstel van stress.  

Veel onderzoek naar de fysiologische effecten van het waarnemen van natuurlijke en stedelijke beelden is uitgevoerd door de amerikaanse emotiespycholoog Roger Ulrich en zijn collega’s. De belangrijkste resultaten van hun studies zijn: 

‐ Situaties met natuurlijke beelden vergroten positieve gevoelens en verminderen negatieve gevoelens als angst en opwinding. Dit werd gevonden bij zowel gestresste als niet gestresste personen. 

‐ Het zien van stedelijke beelden vergroot gevoelens van treurigheid bij zowel gestresste als niet gestresste personen. 

‐ Situaties met overwegend natuurlijke elementen bevorderen ontspannen waakzaamheid. Dit werd onderzocht bij niet‐gestresste personen. 

‐ Natuurlijke beelden bewerkstelligen in het geheel gezien zowel het snelste herstel als de laagste stressniveaus.  

Deze resultaten worden ondersteund door andere studies naar stressreducerende effecten van uitzicht op groen.  

Het is duidelijk dat de fysieke omgeving invloed heeft op welbevinden en gezondheid. Groen en natuur hebben een belangrijke invloed op het normaliseren van stressniveaus en het herstellen van aandacht moeheid. 16 

Een onderzoek van Wageningen Universiteit ondersteunt dit. Hierin staat beschreven dat de stress‐reducerende werking van natuur in experimenteel onderzoek is aangetoond. Dit onderzoek heeft voornamelijk betrekking op korte termijn effecten. Over de lange termijn effecten van een ‘dagelijkse dosis’ groen op stress‐gerelateerde klachten is relatief weinig bekend. In het onderzoek van Wageningen Universiteit is geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende typen groen, maar een verschil tussen algemeen stedelijke omgeving en natuur. 17 

De effecten die uit het onderzoek van Wageningen Universiteit komen gelden natuurlijk ook voor de vrijwilligers die met enige regelmaat in de natuur werken.  

                                                            16 van Zoest, J. M. (2006). Leven in de stad, Hoofdstuk 3 Gezondheid, geluk en groen, paragraaf 2 groen als hersteller (blz. 51/52). Utrecht: KNNV Uitgeverij.  17 de Vries, S. M. (2009). Effecten van nabije natuur op gezondheid en welzijn, mogelijk mechanismen achter de relatie tussen groen in de woonomgeving en gezondheid. Wageningen : Wageningen Universiteit.  

Page 42: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

41  

 

5.2 Bevindingen uit huidig onderzoek In deze paragraaf worden de resultaten uit de derde vraag van het onderzoek gepresenteerd. Onderzocht is wat de positieve effecten van vrijwilligerswerk zijn op de vrijwilligers. De vrijwilligers werd gevraagd wat de effecten van het vrijwilligerswerk zijn op hun leven. Hen werd gevraagd de impact van de effecten op de levenskwaliteit te beoordelen. Deze vraag is afkomstig uit de persoonlijke enquête (Zie bijlage1) De antwoorden bestaan uit vijf antwoorden gerangeerd van ’helemaal geen effect’ tot ‘veel effect’. De vraag is beantwoord door drie categorieën vrijwilligers namelijk, Landschapsbeheer, Uilenbescherming en Weidevogelbescherming. De grafieken die in deze paragraaf worden weergegeven zijn afgeleid uit de gegevens van bijlage 2. 

Page 43: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

42  

 

Tot rust komen Vrijwilligerswerk, voornamelijk vrijwilligerswerk in het groen kan een positief effect hebben op vrijwilligers. Uit onderzoek is gebleken dat groen een positief effect kan hebben op de gezondheid en stress verminderend werkt. 

 

Figuur 22 Tot rust komen (landschapbeheer) 

 

Figuur 23 Tot rust komen (uilen) 

 

Figuur 24 tot rust komen/ontspanning (weidevogels) 

De resultaten van het onderdeel ‘tot rust komen’, zijn vrijwel hetzelfde bij de drie categorieën. Dit is te zien in figuur 22, 23 en 24. ‘Tot rust komen’ schijnt een vaak voorkomend effect te zijn bij alle drie de categorieën. Dit sluit aan op paragraaf 4.2 waarin wordt beschreven dat het motief ‘ervaring van 

Page 44: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

43  

rust en ontspanning’ vaak wordt ervaren. Dit betekent dat de verwachtingen van de vrijwilligers in 63 procent van de gevallen worden waargemaakt. 

Page 45: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

44  

Sociale contacten 

Door middel van vrijwilligerswerk komen mensen in aanraking met elkaar.  

 

Figuur 25 Sociale contacten (landschapsbeheer) 

 

Figuur 26 Sociale contacten (uilen) 

 

Figuur 27 Sociale contacten (weidevogels) 

Uit de resultaten van de enquête is te concluderen dat 60 procent van alle vrijwilligers sociale contacten verwerft door middel van vrijwilligerswerk. Dit is te zien in figuur 25, 26 en 27 en sluit aan op de resultaten van paragraaf 4.2.4. ‘Sociale contacten’ verwerven is een motief om deel te nemen aan activiteiten die onder vrijwilligerswerk vallen. Als het werk is uitgevoerd wordt in 60 procent van de gevallen het effect ook ervaren. 

Page 46: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

45  

Jezelf leren kennen Natuur kan werken als een spiegel. Door de werkzaamheden die men uitvoert tijdens vrijwilligerswerk leert men zichzelf kennen. 

 

Figuur 28 Jezelf leren kennen (landschapsbeheer) 

 

Figuur 29 Jezelf leren kennen (uilen) 

 

Figuur 30 Jezelf leren kennen (weidevogels) 

Dit effect ervaren de vrijwilligers van Brabants Landschap zelden. Dit is te zien in figuur 28, 29 en 30. Een mogelijke verklaring hiervan zou zijn dat mensen die deelnemen aan het vrijwilligerswerk al wat ouder zijn en zich al op jongere leeftijd hebben ontplooid op dit gebied.

Page 47: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

46  

 

Kennis verrijken Met ‘kennis verrijken’ wordt de kennis bedoeld die men opdoet tijdens de werkzaamheden die men uitvoert op vrijwillige basis. Het werk dat ondersteund wordt door Brabants Landschap heeft vooral te maken met soorten kennis, bescherming en landschapsbeheer. 

 

Figuur 31 Kennis verrijking (landschapsbeheer) 

 

Figuur 32 Kennis verrijking (uilen) 

 

Figuur 33 Kennis verrijken (weidevogels) 

Kennelijk merken de vrijwilligers de effecten van kennis verrijking. Zij ervaren vaak dat er kennis wordt opgedaan door middel van de werkzaamheden. Dit is te zien in figuur 31, 32 en 33. 

Page 48: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

47  

 

Talent ontwikkelen Door werkzaamheden te verrichten kan men beter worden in het uitvoeren van activiteiten. 

 

Figuur 34 Talent ontwikkelen (landschapsbeheer) 

 

Figuur 35 Talent ontwikkelen (uilen) 

 

Figuur 36 Talent ontwikkelen (weidevogels) 

Uit de resultaten van het effect ‘Talent Ontwikkelen’ blijkt dat dit vaak wordt beoordeeld als neutraal (zie figuur 34, 35 en 36). 

Landschapsbeheergroepen ondervinden de minste effecten op dit gebied. Bij de uilengroepen is dit vrij evenredig verdeeld. Weidevogelgroepen zien dit voornamelijk als een neutraal aspect. 

Page 49: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

48  

 

Resultaat Datgene wat bereikt wordt door middel van vrijwilligerswerk. 

 

Figuur 37 Resultaat (landschapsbeheer) 

 

Figuur 38 Resultaat (landschapsbeheer) 

 

Figuur 39 Resultaat (weidevogels) 

Het effect ‘Resultaat’ wordt belangrijk gevonden door de vrijwilligers van Brabants Landschap (zie figuur 37, 38 en 39). ‘Resultaat’ is een onderdeel waar mensen vaak positieve effecten van ervaren. Dit is te verklaren aan de hand van het feit dat vrijwilligers zien dat de natuur ook daadwerkelijk vooruitgang boekt door het uitvoeren van vrijwilligerswerk. ‘Resultaat’ sluit aan op het normatief motief. Mensen willen zien dat zij iets hebben bereikt voor de natuur in Brabant, zo wordt de inzet 

Page 50: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

49  

beloond.

Page 51: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

50  

 

5.3 Conclusie Voor de berekening van de conclusie zijn de gemiddelden genomen van de drie categorieën. Wanneer de scores voor ‘effect’ en ‘veel effect’ worden opgeteld krijgt men de volgende resultaten: 

1  Resultaat  73%2  Tot rust komen  60%3  Kennis verrijken  60%4  Sociale contacten  59%5  Talent ontwikkelen  25%6  Jezelf leren kennen  20%

 

Hieruit blijkt dat ‘resultaat' een belangrijk effect is van vrijwilligerswerk. Het leveren van een concrete positieve bijdrage heeft kennelijk een groot effect op het dagelijks leven van de vrijwilligers. 

Daarna komen drie resultaten die gemiddeld genomen rond de 60 procent zitten. Dit zijn de effecten ‘tot rust komen’, ‘kennis verrijken’ en ‘sociale contacten’ opdoen. De onderwerpen ‘talent ontwikkelen’ en ‘jezelf leren kennen’ hebben minder effect op het leven van een vrijwilliger.  

De vrijwilligers ervaren dus een aantal positieve effecten door middel van vrijwilligerswerk. De resultaten die zij zien aan het einde van de activiteiten geven hen voldoening. Daarnaast ervaren ze rust en doen sociale contacten en kennis op. Een aantal effecten zijn belangrijk wanneer men kijkt naar de levensstandaard van vrijwilligers:  

‐ Het effect dat het meest wordt ervaren is het effect ‘resultaat’, het leveren van een concrete positieve bijdrage aan de natuur. Het zien van resultaat is voor de vrijwilligers een bevestiging dat zij goed werk hebben verzet. Maar er is een verband te zien met de uitkomsten van paragraaf 4.1.2. Uit de motivatievragen blijkt dat normen en waarden uitdragen ook als belangrijk wordt gezien. Het uitdragen van normen en waarden betekent dat mensen vrijwilligerswerk doen om de door hun vastgestelde normen en waarden werkelijkheid te laten worden. Zij willen iets bereiken door middel van vrijwilligerswerk.  

‐ Een ander belangrijk effect is ‘tot rust komen’. Vrijwilligers beweren tot rust te kunnen komen wanneer zij vrijwilligerswerk doen voor de natuur. Dit is erg positief want rust werkt stress‐verminderend. Stress is een belangrijke ziekte veroorzaker (zie paragraaf 5.1). Meer vrijwilligerswerk in natuur en landschap levert mogelijk een toegevoegde bijdrage aan de gezondheid van de vrijwilligers. Dit effect sluit aan op de motivatie ‘ervaring van rust en ontspanning’. 

‐ Een derde effect dat een belangrijke bijdrage levert is het effect ‘sociale contacten opdoen’. De vrijwilligers zeggen sociale contacten te verwerven door middel van het vrijwilligerswerk. Dit is erg positief omdat een groot deel van de vrijwilligers op leeftijd is. Het is algemeen bekend dat onder de ouderen in Nederland het thema vereenzaming speelt. Men kan hier een verband leggen. Ouderen die dit type vrijwilligerswerk doen zijn sneller geneigd sociale contacten te leggen. 

 

Page 52: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

51  

 

Page 53: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

52  

 

6. Conclusie In de inleiding is de probleemstelling van dit onderzoek beschreven. Deze is als volgt geformuleerd: Heeft vrijwilligerswerk in de natuur sociale of maatschappelijke effecten op het leven van de vrijwilliger?  

Om tot een conclusie te komen is eerst onderzocht wat de motieven zijn van mensen om aan vrijwilligerswerk deel te nemen. Een drietal onderwerpen scoorden erg hoog namelijk, het pleziermotief, het sociale motief en het normatieve motief. Meerdere motieven spelen een rol wanneer een vrijwilliger kiest voor vrijwilligerswerk. Bij de keuze spelen vooral de gevoelens die een vrijwilliger heeft een grote rol. 

Daarna is onderzocht wat mensen ertoe beweegt aan vrijwilligerswerk deel te nemen in de groensector. Hieruit bleek dat vrijwilligers vaak interesse hebben in natuur en landschap. Hierop aansluitend zeggen de vrijwilligers van de weidevogelgroepen en uilengroepen ook vaak een fascinatie voor bepaalde plant‐ of diersoorten te hebben.  

Mensen kiezen onder andere voor vrijwilligerswerk in de natuursector door de sociale contacten die zij opdoen. Dit komt overeen met de resultaten van de algemene motieven. Ook daaruit blijkt dat het sociaal motief belangrijk is. Daarnaast is de ervaring van rust en ontspanning die de werkzaamheden bieden belangrijk voor veel vrijwilligers. De achteruitgang van de kwantiteit en kwaliteit van natuur scoort tevens hoog. Dit sluit aan op de uitkomsten van het onderzoek naar het normatieve aspect. Men wil graag normen en waarden uitdragen. Het uitdragen van de normen en waarden komt vaak tot uiting door middel van het verbeteren van de huidige staat waarin de natuur in Nederland verkeert. 

De belangrijkste sociale en maatschappelijke effecten op het leven van een vrijwilliger zijn de effecten ‘resultaat’, ‘tot rust komen’ en ‘sociale contacten opdoen’ (Zie paragraaf 5.3). Verschillende effecten zijn essentieel voor de kwaliteit van leven. Het gaat dan voornamelijk om de volgende punten: 

‐ Het effect ‘resultaat’ draagt bij aan een gevoel van voldoening. De vrijwilligers zien het resultaat als een bevestiging dat zij een positieve bijdrage hebben geleverd.  

‐ Het effect ‘tot rust komen’ is essentieel voor de vrijwilligers omdat het een positief effect op de gezondheid kan hebben. Rust heeft een stress verminderend effect op mensen en stress is een belangrijke ziekteveroorzaker.  

‐ Het opdoen van sociale contacten kan tevens belangrijk zijn voor de vrijwilligers. Een groot deel van de vrijwilligers is op leeftijd. Onder de ouderen in Nederlands speelt het thema vereenzaming. Vrijwilligerswerk is een middel om het probleem veroudering op te lossen. 

Deze resultaten leiden tot de volgende conclusie: Vrijwilligerswerk helpt thema’s als ziekte en vereenzaming in de samenleving te verminderen! Hieruit blijkt dat vrijwilligerswerk zowel een toevoeging is voor de natuur als voor het maatschappelijk belang. Vrijwilligerswerk heeft duidelijk twee functies. De eerste en meest bekende is het verbeteren van kwaliteit in de directe omgeving. De tweede functie is van sociale aard. De vrijwilligers ondervinden meerdere voordelen door actief 

Page 54: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

53  

bezig te zijn in en met de natuur. Deze effecten zijn van groot belang voor de vrijwilliger. Daarom is het belangrijk dat dit vrijwilligerswerk blijft bestaan!  

Aanbeveling 

Het is belangrijk dat vrijwilligerswerk blijft bestaan. Bij Brabants Landschap ligt de taak ervoor te zorgen dat dit het vrijwilligerswerk niet verdwijnt of ernstig vermindert. Brabants Landschap kan dit rapport gebruiken om de provincie ervan te overtuigen dat vrijwilligerswerk erg belangrijk is voor zowel de natuur in Noord‐ Brabant als op maatschappelijk vlak.  

Dit onderzoek geeft bewijs dat de vrijwilligersorganisaties erg belangrijk zijn. Het is van groot belang dat de vrijwilligersorganisaties niet in het voortbestaan worden bedreigt. Als in 2014 de subsidies voor het natuurbeheer verdwijnen of gedeeltelijk worden teruggetrokken betekent dit dat de provincie geld vrij zal moeten maken om er voor te zorgen dat deze vrijwilligersgroepen gesteund kunnen worden bij hun werkzaamheden. 

Page 55: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

54  

 

7. Discussie Een aantal onderwerpen uit het onderzoek staan ter discussie.  

Excel 

Gekozen is het programma Office Excel 2007 te gebruiken voor het verwerken van gegevens. Een tweede optie zou het programma SPSS geweest zijn. Helaas zijn geen van de projectmedewerkers in staat om met dit programma om te gaan. Het leren van dit programma zou zodanig veel tijd in beslag nemen dat dit niet in de planning past.  

Niet alle enquêtes zijn helemaal ingevuld. Sommige vragen zijn door de vrijwilligers opengelaten. Daarom zijn de percentages berekend door alle antwoorden op te tellen en daarvan de percentages te berekenen. Zodat men bij het optellen van de percentages van een grafiek altijd uit komt op 100 procent. 

Motieven 

Men kan zich afvragen waarom het onderwerp motieven is onderzocht. Motieven hebben geen direct verband met de hoofdvraag. Toch is besloten dit te onderzoeken. Het is belangrijk te weten wat mensen beweegt om deel te nemen aan vrijwilligerswerk. Omdat dan een vergelijking kan worden gemaakt tussen de verwachtingen die men heeft van vrijwilligerswerk en de effecten die men daadwerkelijk ervaart. 

In de zeven motieven zijn geen extrinsieke motieven toegevoegd. Men kan discussiëren of dit onder het thema ‘sociaal’ moet vallen. Sociale druk van die men van buitenaf ervaart kan een motief zijn om deel te nemen aan vrijwilligerswerk. Het woord ‘sociaal’ wordt door de meeste mensen gezien als het opdoen van contacten. Het begrip ‘sociale druk’ zou voor de vrijwilligers erg verwarrend kunnen zijn geweest. Zij zouden waarschijnlijk moeite hebben om het begrip in de juiste context te plaatsen. Daarom is ervoor gekozen de definitie ‘het opdoen van contacten met andere personen’ aan te houden. 

 

 

Page 56: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

55  

 

Page 57: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

56  

 

Bronnenlijst   Bekkers, R. (sd). Social Networks of Participants in voluntary associations   Bekkers, R. (sd). Social Networks of Participants in voluntary associations, abstract.   Brabants Landschap. (sd). Opgeroepen op 9, 12, 2012, van www.brabantslandschap.nl/campagnesite    Brabants Landschap. (2012). Brabants Landschap steunt (op) vrijwilligers, survey wensen vrijwilligers Brabants Landschap, Projectvoorstel. 's‐Hertogenbosch.   de Vries, S. M. (2009). Effecten van nabije natuur op gezondheid en welzijn, mogelijk mechanismen achter de relatie tussen groen in de woonomgeving en gezondheid. Wageningen : Wageningen Unive.   Dekker, R. (2010, Nummer 6). De onbetaalde vrijwilliger. DNB Magazine.   Dekkers, P. (1999). Vrijwilligerswerk vergeleken Civil society en vrijwilligerswerk III. Den Haag: Sociaal en cultureel planbureau.   Else‐Marije Boss, W. B. (2011). Trendrapport Vrijwillige Inzet, Hoofdstuk 2. Libertas.   Hoeymans, N. M. (2010). Gezondheid en determinanten, Deel rapport van de VTV 2010, Van gezond naar beter. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.   Movisie. (sd). Opgeroepen op 9, 15, 2012, van http://www.movisie.nl/  Post, N. Z. (2010). Maatschappelijke baten, Deelrapport van de VTV 2010, Van gezond naar beter. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.   Rijksoverheid. (2011, januari, 13). Nederland mag trots zijn op vele vrijwilligers. Opgeroepen op September 2012, van www.rijksoverheid.nl:  http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2011/01/13/nederland‐mag‐trots‐zijn‐op‐vele‐vrijwilligers.html   van der Vaart, I. (2010). Motivatie voor vrijwilligerswerk, wat maakt het verschil, Hoofdstuk 2. Utrecht.   van der Vaart, I. (2010). Motivatie voor vrijwilligerswerk, Wat maakt het verschil, hoofdstuk 3. Utrecht.   Van Doormaal, S., van Sluisveld, M., Algemene enquête, 12, 10, 12  van Zoest, J. M. (2006). Leven in de stad, Hoofdstuk 3 Gezondheid, geluk en groen, paragraaf 2 groen als hersteller (blz. 51/52). Utrecht: KNNV Uitgeverij.   

Page 58: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

57  

Bespreking Bronnenlijst  De bronnen die gebruikt zijn worden door de studenten als betrouwbaar en waar beschouwd. Sommige bronnen waren meer waardevol dan anderen. Over het onderwerp motivatie was veel te vinden. Vooral het document ‘Motivatie voor vrijwilligerswerk’ heeft een grote bijdrage geleverd, vooral bij de onderwerpen motieven en de groensector.  

Over het onderwerp effecten van vrijwilligerswerk in de groensector was veel minder te vinden. In verschillende documenten stond wel informatie over het onderwerp effecten van vrijwilligerswerk. Echter, deze bronnen waren moeilijk te vinden en er stonden slechts kleine passages in over het onderwerp ‘effecten van vrijwilligerswerk’. 

Page 59: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

58  

 

Bijlage 1. Persoonlijke enquête  In dit gedeelte wordt gevraagd om na te denken over de persoonlijke motieven die u heeft om vrijwilligerswerk te doen. 

Vraag 1: Wat zijn uw motieven om vrijwilligerswerk te doen? (Waarom doet u dit?) 

(Geef aan in een schaal van 1‐5 wat u belangrijk vind. Hierbij is 1 zeer onbelangrijk is en 5 zeer belangrijk. Doe dit door het juiste antwoord te omcirkelen.) 

Plezier (Door vrijwilligerswerk kan men plezier en genot ervaren.) 

1    2    3    4    5 

Carrièregericht (Vrijwilligerswerk biedt een kans om ervaringen, vaardigheden en contacten op te doen die de carrière op de arbeidsmarkt kunnen bevorderen.) 

1    2    3    4    5 

Normatief (om belangrijke normen en waarden uit te dragen) (Vrijwilligerswerk is een manier waarop mensen voor hen belangrijke normen en waarden uit kunnen dragen ) 

1    2    3    4    5 

Sociaal (Vrijwilligerswerk kan gedaan worden om nieuwe mensen te ontmoeten en geeft een kans om aan activiteiten mee te doen.) 

1    2    3    4    5 

Leermotieven (Vrijwilligerswerk biedt een kans nieuwe (leer)ervaringen op te doen en bestaande kennis te vergroten en vaardigheden te oefenen en te verbeteren. Hierin moet niet de verwarring ontstaan met carrièregerichte motieven die voornamelijk worden gebruikt om een betere baan te krijgen.)  

1    2    3    4    5 

Kwaliteit (Vrijwilligerswerk zorgt ervoor dat men zich beter gaat voelen over zichzelf. Het helpen van anderen geeft een goed gevoel. Hier zit dus een verschil met het pleziermotief. Kwaliteit gaat over een langere termijn en er wordt vooral gewerkt voor een beter zelfbeeld. Plezier gaat over een korte termijn.) 

1    2    3    4    5 

Page 60: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

59  

 

Therapie (Therapiemotief (een manier om negatieve ervaringen te verminderen) Vrijwilligerswerk kan een manier zijn om negatieve omstandigheden, ervaringen of gevoelens te ontlopen of deze te verminderen door met de gedachten ergens anders te zijn.) 

1    2    3    4    5 

Vraag 2: Waarom kiest u voor vrijwilligerswerk juist in het groen? 

Meerdere antwoorden zijn mogelijk 

o De achteruitgang van de kwaliteit en kwantiteit van natuur o Interesse in natuur en landschap o Ervaring opdoen o Netwerk opbouwen o De ervaring van rust en ontspanning die deze werkzaamheden hebben. o De fascinatie voor bepaalde diersoorten o Educatie van Natuur aan anderen o Sociale contacten met andere vrijwilligers o Overig namelijk,…………………………………………………………………….. 

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

Page 61: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

60  

Vraag 3: Welke positieve effecten heeft vrijwilligerswerk op uw leven? (Wat levert het op?) 

(Geef aan in een schaal van 1‐5 wat u belangrijk vind. Hierbij is 1 zeer onbelangrijk is en 5 zeer belangrijk. Doe dit door het juiste antwoord te omcirkelen.) 

Meerdere antwoorden mogelijk 

Tot rust komen (ontspanning) 

1    2    3    4    5 

Sociale contacten (ontmoetingsplaats) 

1    2    3    4    5 

Jezelf leren kennen (natuur als spiegel) 

1    2    3    4    5 

Kennis verrijking (scherp van geest blijven) 

1    2    3    4    5 

Talent ontwikkeling (oefenplek) 

1    2    3    4    5 

Resultaat (concrete positieve bijdrage) 

1    2    3    4    5 

 

 

Page 62: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

61  

 

Bijlage 2. Tabellen 

Landschapsbeheer: 

motieven 

                     plezier 

           

plezier  1  2  3  4  5        Helemaal niet belangrijk 

Niet belangrijk 

Neutraal 

Belangrijk 

Erg belangrijk 

 

aantal turven  

2     5  54 

53 

  114 

100 

1,8%  0,0%  4,4%  47,4%  46,5% 

  Plezier 

                                   carierre  1  2  3  4  5                     aantal turven  

57 

24 

15 

14 

4    114 

  50,0%  21,1%  13,2% 

12,3%  3,5% 

  Carriere 

                                   normatief 

1  2  3  4  5                     

aantal turven  

7  6  23 

52 

27 

  115 

  6,1%  5,2%  20,0% 

45,2%  23,5% 

  Normatief 

                                   sociaal  1  2  3  4  5                     aantal turven  

6  5  16 

59 

28 

  114 

  5,3%  4,4%  14,0% 

51,8%  24,6% 

  Sociaal 

                                   Leermotieven 

1  2  3  4  5                     

aantal turven  

17 

18 

24 

40 

15 

  114 

  14,9%  15,8%  21,1% 

35,1%  13,2% 

  Leermotief 

                                   kwaliteit  1  2  3  4  5                     aantal turven  

8  9  24 

52 

20 

  113 

  7,1%  8,0%  21,2% 

46,0%  17,7% 

  Kwaliteit 

                                   therapie  1  2  3  4  5                     aantal turven  

33 

15 

29 

30 

3    110 

  30,0%  13,6%  26,4% 

27,3%  2,7% 

  Therapie 

 

Page 63: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

62  

  waarom kiest men voor vrijwilligerswerk   

achteruitgang van kwaliteit en kwantiteit van natuur  71interesse in natuur en landschap    108ervaring opdoen        15netwerk opbouwen        6ervaring van rust en ontspanning door werkzaamheden  70fascinatie voor bepaalde soorten    27educatie van natuur aan anderen    52sociale contacten met andere vrijwilligers  69

overig          6 

Welke positieve effecten  levert het vrijwilligerswerk op 

               

tot  rust komen 

1  2  3  4  5        Helemaal geen effect 

Geen effect 

Neutraal  Effect  Veel effect 

aantal turven  

6  11 

26 

51 

20 

  114 

  5,3%  9,6%  22,8%  44,7% 

17,5% 

                               sociale contacten 

1  2  3  4  5                 

aantal turven  

4  8  32 

44 

22 

  110 

  3,6%  7,3%  29,1%  40,0% 

20,0% 

                                 Jezelfleren kennen 

1  2  3  4  5                 

aantal turven  

19 

30 

39 

15 

7    110 

  17,3%  27,3% 

35,5%  13,6% 

6,4% 

                               kennis verrijking 

1  2  3  4  5                 

aantal turven  

13 

18 

28 

38 

14 

  111 

  11,7%  16,2% 

25,2%  34,2% 

12,6% 

                                 talent ontwikkeling 

1  2  3  4  5                 

aantal turven  

25 

38 

27 

16 

4    110 

  22,7%  34,5% 

24,5%  14,5% 

3,6% 

                               resultaat  1  2  3  4  5                 aantal turven ‐ 

2  3  21 

54 

32 

  112 

  1,8%  2,7%  18,8%  48,2% 

28,6% 

 

Page 64: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

63  

 

Uilenbescherming: 

motieven 

                              

plezier  1  2  3  4  5        Helemaal niet belangrijk 

Niet belangrijk 

Neutraal 

Belangrijk 

Erg belangrijk 

aantal turven 

   2  5  28  38    73  100  0,0%  2,7%  6,8% 

38,4% 

52,1% 

                               carierre 

1  2  3  4  5                 

aantal turven  

44  11  11  5  1    72    61,1%  15,3% 

15,3% 

6,9% 

1,4% 

                               normatief 

1  2  3  4  5                 

aantal turven  

1  8  18  31  14    72    1,4%  11,1% 

25,0% 

43,1% 

19,4% 

                               sociaal  1  2  3  4  5                 aantal turven  

1  5  19  35  12    72    1,4%  6,9%  26,4% 

48,6% 

16,7% 

                               Leermotieven 

1  2  3  4  5                 

aantal turven  

4  4  20  27  17    72    5,6%  5,6%  27,8% 

37,5% 

23,6% 

                               Kwaliteit 

1  2  3  4  5                 

aantal turven  

6  8  23  26  8    71    8,5%  11,3% 

32,4% 

36,6% 

11,3% 

                               Therapie 

1  2  3  4  5                 

aantal turven  

22  11  15  14  6    68    32,4%  16,2% 

22,1% 

20,6% 

8,8% 

 

Page 65: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

64  

 

waarom kiest men voor vrijwilligerswerk   

achteruitgang van kwaliteit en kwantiteit van natuur  50interesse in natuur en landschap    70ervaring opdoen        17netwerk opbouwen        9ervaring van rust en ontspanning door werkzaamheden  40fascinatie voor bepaalde soorten    54educatie van natuur aan anderen    33sociale contacten met andere vrijwilligers  35

Overig          8 

welke  positieve  effecten  levert  het vrijwilligerswerk op 

               

tot rust komen  1  2  3  4  5        Helemaal geen effect 

Geen effect 

Neutraal 

Effect 

Veel effect 

aantal turven   3  9  20 

28 

11 

  71    4,2%  12,7% 

28,2% 

39,4% 

15,5% 

                               sociale contacten  1  2  3  4  5                 aantal turven   3  5  2

3 33 

8    72    4,2%  6,9%  31,9% 

45,8% 

11,1% 

                                 jezelfleren kennen  1  2  3  4  5                 aantal turven   1

4 20 

23 

11 

2    70    20,0%  28,6% 

32,9% 

15,7% 

2,9% 

                               kennis verrijking  1  2  3  4  5                 aantal turven   3  7  1

3 34 

14 

  71    4,2%  9,9%  18,3% 

47,9% 

19,7% 

                                 talent ontwikkeling 

1  2  3  4  5                 

aantal turven   12 

18 

20 

18 

2    70    17,1%  25,7% 

28,6% 

25,7% 

2,9% 

                               Resultaat  1  2  3  4  5                 aantal turven   2  1  1

3 31 

24 

  71    2,8%  1,4%  18,3% 

43,7% 

33,8% 

 

Page 66: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

65  

 

Weidevogelbescherming: 

motieven 

                              

plezier  1  2  3  4  5        Helemaal niet belangrijk 

Niet belangrijk 

Neutraal 

Belangrijk 

Erg belangrijk 

aantal turven  

   1  3  25  37    66  100  0,0%  1,5%  4,5% 

37,9% 

56,1% 

                               Carierre 

1  2  3  4  5                 

aantal turven  

40  7  9  6  4    66    60,6%  10,6% 

13,6% 

9,1% 

6,1% 

                               Normatief 

1  2  3  4  5                 

aantal turven  

2  3  18  24  19    66    3,0%  4,5%  27,3% 

36,4% 

28,8% 

                               Sociaal  1  2  3  4  5                 aantal turven  

1  4  12  27  22    66    1,5%  6,1%  18,2% 

40,9% 

33,3% 

                               Leermotieven 

1  2  3  4  5                 

aantal turven  

2  3  16  28  13    62    3,2%  4,8%  25,8% 

45,2% 

21,0% 

                               Kwaliteit 

1  2  3  4  5                 

aantal turven  

5  4  19  27  11    66    7,6%  6,1%  28,8% 

40,9% 

16,7% 

                               Therapie 

1  2  3  4  5                 

aantal turven  

16  16  13  10  8    63    25,4%  25,4% 

20,6% 

15,9% 

12,7% 

 

Page 67: Onderzoek effecten van vrijwilligerswerk

66  

 

 

waarom kiest men voor vrijwilligerswerk   

achteruitgang van kwaliteit en kwantiteit van natuur  40interesse in natuur en landschap    62ervaring opdoen        13netwerk opbouwen        8ervaring van rust en ontspanning door werkzaamheden  36fascinatie voor bepaalde soorten    37educatie van natuur aan anderen    20sociale contacten met andere vrijwilligers  42

Overig          4 

welke  positieve  effecten  levert  het vrijwilligerswerk op 

               

tot rust komen  1  2  3  4  5        Helemaal geen effect 

Geen effect 

Neutraal 

Effect 

Veel effect 

aantal turven   2  6  16 

25 

16 

  65    3,1%  9,2%  24,6% 

38,5% 

24,6% 

                               sociale contacten  1  2  3  4  5                 aantal turven   2  1  2

2 30 

10 

  65    3,1%  1,5%  33,8% 

46,2% 

15,4% 

                                 jezelfleren kennen  1  2  3  4  5                 aantal turven  1

4 18 

19 

12 

2    65    21,5%  27,7% 

29,2% 

18,5% 

3,1% 

                               kennis verrijking  1  2  3  4  5                 aantal turven  4  5  1

3 30 

12 

  64    6,3%  7,8%  20,3% 

46,9% 

18,8% 

                                 talent ontwikkeling 

1  2  3  4  5                 

aantal turven   11 

13 

27 

8  6    65    16,9%  20,0% 

41,5% 

12,3% 

9,2% 

                               Resultaat  1  2  3  4  5                 aantal turven   1  4  1

8 27 

15 

  65    1,5%  6,2%  27,7% 

41,5% 

23,1%