9E JAARGANG, NR. 2, APRIL 2014
L eerling en begeleiderL eerling en begeleiderJacko de Kroon en Nanon van Raalte:Jacko de Kroon en Nanon van Raalte:
‘Ruimte om te groeien’‘Ruimte om te groeien’
Kiezen of delenLastige keuzesop het 28ste LVO-congres
Veilig werkenIoniserendestraling op deoperatiekamer
TRM Van pilot tot routine in Westfriesgasthuis
Nóg minder foutenMet een briefi ng houdt iedereenelkaar scherp
OKO0214.indd 1OKO0214.indd 1 4/26/14 11:41 AM4/26/14 11:41 AM
PALAMIX®
Optimaal mengen van botcement:Eenvoudig – veilig – ef ciënt*
www.heraeus-medical.com · Tel.: 020 452 5777 · Fax: 020 452 5780
PALAMIX® – eenvoudig gebruik voor alle toepassingen
* eenvoudig in slechts een paar stappen naar een homogeen en gebruiksklaar botcement
* veilig betrouwbare vacuümcontrole door vacuümindicator aan het luchtslangetje
* ef ciënt een systeem voor alle toepassingen in de gecemen-teerde prothesiologie door een keur aan kokers met verschillende afmetingen en speciale accessoireses
Leer meer over cement en cementeer
technieken op ons educatief platform
www.heraeus-palacademy.com
48926_AZ_PALAMIX_OK_Operationeel_215x285_NL.indd 1 28.01.14 09:50OKO0214.indd 2OKO0214.indd 2 4/26/14 11:42 AM4/26/14 11:42 AM
48926_AZ_PALAMIX_OK_Operationeel_215x285_NL.indd 1 28.01.14 09:50
Thema: Herstellen na de ingreep
Nieuwsgierig naar het eerder bereiken van functionele ontslagcriteria van uw heup- of kniepatiënten, waardoor u een kortere opnameduur in combinatie met een hoge patiënt-tevredenheid realiseert?
Kom dan op 12 juni naar het 2e Rapid Recovery symposium in Delft. Er is voldoende gelegenheid tot het stellen van vragen, daarnaast worden praktische handvatten en tips gegeven en kunt u kennismaken met collega’s van andere locaties die dit, in samenwerking met Biomet, hebben bereikt. Wederom zal Prof. H. Kehlet, de grondlegger van fast-track chirurgie, zijn visie op de betere behandeling van uw patiënten toelichten. Het belooft opnieuw een inspirerende dag te worden: mogen we u 12 juni begroeten?!
2e editie Rapid Recovery SymposiumDonderdag 12 juni 2014, Lijm & Cultuur Delft
Meer informatie: www.rapidrecovery.nlAanmelden: www.biometacademy.nl/openinschrijving
© Copyright 2014 Biomet, Inc. All rights reserved.
OKO0214.indd 3OKO0214.indd 3 4/26/14 11:42 AM4/26/14 11:42 AM
Blijf in balans
Ik kan hier de gehele inhoud van deze OK Operationeel
beschrijven, maar die kunnen jullie ook zelf wel lezen.
Natuurlijk hebben we weer veel interessante artikelen
weten te bemachtigen om jullie inhoudelijk te informeren.
Dat ga ik deze keer dus niet doen.
Nu eens wat anders. Wat ik eigenlijk eens wil zeggen: wees
trots op jezelf en jouw beroep. Hoeveel mensen zijn ons niet
dankbaar dat we dit beroep hebben en dat we veel patiënten
kunnen helpen? Zorg dat je een professional bent,
onderhoud je vak en zorg goed voor jouw eigen lijf en leden
en sociaal leven. Zorg dat je in balans bent en blijft. Dat is de
boodschap voor deze OK Operationeel.
Veel leesplezier,
Hennie Mulder
Bestuurslid Media LVO en
penningmeester LVO
Portret OK-manager
Het was eind zomer 2013 toen Corné Blom
zich inscheepte op het grootste particuliere
ziekenhuisschip ter wereld, de Africa Mercy.
Leerling & begeleider
‘Ruimte voor groei’
Praktijkopleider Nanon van Raalte wil
zelfredzame professionals kweken.
1212
3030
LVO-informatie
Charmaine Betzema, voorzitter,
Hennie Mulder, penning meester
en bestuurslid Media
Jeanine Stuart, secretaris en
bestuurslid Onderwijs a.i.
Nicole Dreessen, bestuurslid
Beroepsbelangen
Monique de Kort, bestuurslid
Congres, [email protected]
Femke Wienen, bestuurslid
PR&V, [email protected]
Lid worden van de LVO?
Surf naar www.lvo.nl.
Opzegging van lidmaatschap
dient voor 1 oktober schriftelijk
te gebeuren – het lidmaatschap
wordt dan per 1 januari van het
jaar daarop beëindigd.
Internet:
www.lvo.nl
Lidmaatschap opzeggen:
Secretariaat LVO
Postbus 9058
1006 AB Amsterdam
Ledenadministratie
www.lvo.nl
4 OK OPERATIONEEL APRIL 2014
OKO0214.indd 4OKO0214.indd 4 4/26/14 11:42 AM4/26/14 11:42 AM
Verder in dit nummer:
4 Redactioneel
6 Nieuws
10 LVO-nieuws
28 Column Paul Meijsen
29 OK Management-katern
39 Colofon
OK Operationeel wordt mede mogelijk gemaakt door:
Invoering team-
resourcemanagement
Hoe introduceer je TRM op de OK? Het
Westfriesgasthuis deelt zijn ervaringen.
Van checklists
naar team effort
Een briefi ng versterkt de teamperformance en
de time-outprocedure.
3434 3737
28ste LVO-congres:
kiezen of delen?
De sprekers op het LVO-congres vertelden over
keuzes in hun vakgebied.
Veilig werken met
ioniserende straling
Risico’s en maatregelen bij ioniserende
straling op de operatiekamer.
1414 2222
OK OPERATIONEEL APRIL 2014 5
OKO0214.indd 5OKO0214.indd 5 4/26/14 11:42 AM4/26/14 11:42 AM
Tekst: Esther Dado
Voor het eerst ter wereld werd
een totale schedel van een patiënt
vervangen. Met behulp van
3D-technologie werd een op maat
gemaakte schedel van kunststof
geïmplanteerd bij een 22-jarige
vrouw. Een wereldprimeur voor
het UMC Utrecht, waar de 23 uur
durende operatie werd uitgevoerd
onder leiding van hersenchirurg dr.
Bon Verweij samen met kaakchirurg
dr. Marvick Muradin. Bij de patiënte,
die lijdt aan een aandoening waarbij
het schedelbot steeds dikker wordt,
kwamen de hersenen onder druk
te staan. De vrouw raakte haar
gezichtsvermogen kwijt en had
last van coördinatiestoornissen.
Bij het uitblijven van een
effectieve behandeling zou de
patiënte overlijden. Dr. Verweij
had reeds ervaring opgedaan
met 3D-reconstructies van delen
van schedels. Nu heeft hij deze
3D-techniek ingezet voor het
vervaardigen en implanteren van
een volledige kunststof schedel.
De patiënte, die begin dit jaar
werd geopereerd, heeft haar
gezichtsvermogen volledig terug en
heeft geen klachten meer. Ze is zelfs
weer aan het werk.
Complete kunststof schedel geïmplanteerd met 3D-technologie
HEEFT U NIEUWS?
Mail naar oko pera tioneel
@y-publicaties.nl
OK NIEUWS
Het actueelste
OK-nieuws vindt u op
www.oknieuws.nl
Ziekenhuiscomplicaties na hartoperatie zijn vaak te voorkomen Complicaties na een hartoperatie bij oudere patiënten
kunnen met een eenvoudig programma worden voor-
komen. Dit concludeert Roelof Ettema, onderzoeker aan
Hogeschool Utrecht en het UMC Utrecht, in zijn proef-
schrift. Door betere operatie- en anesthesietechnieken
komen steeds meer oudere en ziekere patiënten in aan-
merking voor een openhartoperatie. Ruim een derde
van de patiënten krijgt na een openhartoperatie com-
plicaties. Om dit tegen te gaan ontwikkelde Ettema het
PREDOCS-programma, waarmee de patiënt in de periode
vóór de ziekenhuisopname de fysieke en psychosociale
omstandigheden kan verbeteren. De kans op complicaties
na de operatie wordt hierdoor verkleind. In het PREDOCS-
programma geeft een verpleegkundige gerichte voor-
lichting aan oudere patiënten over de ziekenhuisopname
en identificeert hij of zij patiënten met een verhoogd
risico op acute verwardheid (delirium), depressie, een
doorligwond of een infectie na de operatie. Ook infor-
meert de verpleegkundige waar nodig patiënten met een
verhoogd risico over manieren om voorafgaand aan de
ziekenhuisopname hun eigen complicatierisico te ver-
kleinen. Volgens Ettema is het PREDOCS-programma al
rendabel als het bij zes tot zestien van duizend patiënten
een complicatie na de operatie voorkomt.
6 OK OPERATIONEEL APRIL 2014
OKO0214.indd 6OKO0214.indd 6 4/26/14 11:44 AM4/26/14 11:44 AM
De invoering van een extra veiligheids-
check vlak voor een openhartoperatie
lijkt bij te dragen aan de afname van zie-
kenhuissterfte en ernstige complicaties
op de verpleegafdeling. Bovendien stimu-
leert zo’n veiligheidscheck de commu-
nicatie tussen de leden van het operatie-
team, wat leidt tot meer risicobewustzijn,
gestructureerder overleg en een cultuur
waarin men elkaar durft aan te spreken.
Dit blijkt uit onderzoek van het Isala
Hartlongcentrum in Zwolle. Het centrum
heeft de extra veiligheidscheck inmiddels
ingevoerd bij alle hartoperaties in Zwolle.
Andere hartcentra in Nederland hebben
interesse getoond in deze werkwijze.
Anesthesioloog-intensivist Arno Nierich
en cardio-thoracaal chirurg George Bran-
don Bravo Bruinsma ontwikkelden, in
samenwerking met het Isala Centrum
Patiëntveiligheid, een checklist waarmee
vlak voor de incisie het persoonlijk risico-
profiel van de patiënt inzichtelijk wordt
gemaakt. Met
behulp van een
transoesofageaal
echocardiogram
(TEE) wordt de
structuur van de
aorta in beeld ge-
bracht, wat extra
informatie oplevert
over het risicopro-
fiel van de patiënt.
Verder worden de
risico’s benoemd
ten aanzien van
een bloeding door stollingsstoornissen,
infectie of eventuele schade aan nieren,
hersenen, longen of het hart zelf. Aan
de hand van de checklist bespreekt het
operatieteam of de geplande operatie
moet worden aangepast aan de medische
status van de patiënt. De voornaamste
reden voor het invoeren van de extra
veiligheids check was dat de bestaande
procedures onvoldoende waren toege-
spitst op een openhartoperatie. De extra
veiligheidscheck is verder geperfectio-
neerd op basis van regelmatige feedback,
observaties en het inventariseren van
ervaringen. Daarnaast ontwikkelden de
perfusionisten een eigen controleronde
voor de hart-longmachine en zijn ook zij
aanwezig bij de extra veiligheidscheck.
‘Extra veiligheidscheck bij openhartoperaties levert bijdrage aan afname complicaties’
3D-foto’s zijn een betrouwbare manier
om veranderingen van het aangezicht
voor en na een operatie te meten. Een
operatie aan het gezicht, met name aan
de neus, kan iemands aangezicht ver-
anderen. De neus staat immers midden
in het gezicht, waardoor elke aanpassing
of reconstructie direct zichtbaar is. Met
stereofotogrammetrie kunnen chirurgen
voorspellen hoe het gezicht eruit zal zien
na een operatie. Dit concludeert Bram
van Loon in zijn promotieonderzoek
bij de afdeling Mond-, Kaak- en Aange-
zichtschirurgie van het Radboudumc.
Hij vergeleek verschillende operaties die
invloed hebben op de buitenkant van
de neus, zoals schisis- en kaakoperaties.
Voor deze operaties werd nooit eerder
gebruikgemaakt van 3D-fotografie.
‘Stereofotogrammetrie is een manier
om 3D-gegevens van het gezicht te ver-
krijgen, in dit proefschrift met name van
de neus’, legt Van Loon uit. ‘Bij deze me-
thode maken we foto’s met zes digitale
camera’s vanuit verschillende hoeken.
De beelden worden vervolgens over
elkaar heen gelegd en samengevoegd tot
één beeld, waardoor een 3D-beeld ont-
staat.’ Van Loon maakte 3D-foto’s van
vrijwilligers op verschillende momenten.
Deze bleken vergelijkbaar en nauwkeu-
rig genoeg voor klinisch gebruik; vooral
de gebieden van het voorhoofd en de
neus waren betrouwbaar te vergelijken.
Vervolgens onderzocht Van Loon de kli-
nische mogelijkheden van 3D-fotografie
bij onder meer schisispatiënten voor en
na een neuscorrectie. De 3D-foto’s gaven
een objectieve weergave van de postope-
ratieve resultaten.
3D-foto’s geven betrouwbaar beeld van aangezichtsveranderingen
Fran
s Pa
alm
an F
otog
rafi
e
OK OPERATIONEEL APRIL 2014 7
OKO0214.indd 7OKO0214.indd 7 4/26/14 11:44 AM4/26/14 11:44 AM
Een eileidersparende operatie bij een
buitenbaarmoederlijke zwangerschap
heeft geen voordeel ten opzichte van
een operatie waarbij de eileider wordt
verwijderd. De eileidersparende operatie
vergroot de kans op een toekomstige
zwangerschap niet. Dit blijkt uit een
artikel in The Lancet over onderzoek dat
is uitgevoerd door het AMC. Een buiten-
baarmoederlijke zwangerschap, waarbij
de bevruchte eicel blijft ‘steken’ in de
eileider, moet in de meeste gevallen
met een chirurgische ingreep worden
beëindigd. Sinds de jaren twintig van
de vorige eeuw raakte de eileiderspa-
rende operatie in zwang, waarbij al-
leen de vrucht werd weggehaald en de
eileider dus werd gespaard. Men dacht
dat dit gunstig was voor
de vruchtbaarheid van de
vrouw. Volgens gynaecoloog
en onderzoeksleider Femke
Mol van het AMC is deze aanname niet
getoetst in wetenschappelijk onderzoek.
Ze verzamelde gegevens van 446 vrou-
wen ouder dan achttien jaar met een
buitenbaarmoederlijke zwangerschap.
De vrouwen werden over twee groepen
verdeeld: bij een deel bleef de eileider
na de operatie zitten en bij de andere
groep werd hij weggehaald. De eileider
werd alleen weggehaald als de andere in
goede conditie verkeerde. Daarna heeft
Mol de vrouwen drie jaar gevolgd om te
kijken of ze opnieuw zwanger werden.
In de groep vrouwen bij wie de eileider
was wegge-
haald werd
56 procent van de
vrouwen zwanger;
in de andere groep
61. Statistisch gezien is dit verschil nihil.
Uit deze resultaten blijkt dat bij vrou-
wen met een buitenbaarmoederlijke
zwangerschap en een normale gezonde
tweede eileider, het sparen van de eilei-
der geen toegevoegde waarde heeft.
Sparen eileider bij buitenbaarmoederlijke zwangerschap onnodig
Tekst: Esther Dado
Nieuwe robotchirurg vijf keer preciezer dan mensenhand Werktuigbouwkundige Raimondo Cau ontwikkelde een
nieuwe robot speciaal voor microchirurgie. Met deze
robot kunnen chirurgen trillingvrij en vijf keer zo precies
opereren als met de hand. Cau promoveerde aan de Tech-
nische Universiteit Eindhoven op zijn proefschrift ‘Design
and Realization of a Master-Slave System for Reconstructive
Microsurgery’. Bij reconstructieve chirurgie wordt weefsel
ergens in het lichaam weggehaald om op een andere plek
een reconstructie te doen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij
een borstreconstructie of bij slachtoffers van ernstige on-
gelukken. De operaties die nodig zijn om bloedvaten en
zenuwbanen te hechten aan nieuw weefsel zijn zo precies
dat slechts een klein deel van de chirurgen zulke operaties
kan uitvoeren. De wachttijden zijn dan ook lang.
De robot heeft twee joysticks die de chirurg met zijn handen
kan bedienen. De bewegingen van de joystick worden ‘ge-
schaald’ naar de armen van de robot die gereedschappen
bevatten voor de operatie: een grote uitslag wordt vertaald
naar een kleine beweging van de
robotarmen. Met een voetpedaal
kan de chirurg bepalen in welke
mate dit gebeurt. Daarnaast
filtert de robot trillingen van de
handen en geven de robotarmen
een extra sterke reactie als ze
iets aanraken.
Met deze robot hebben meer chirurgen de mogelijkheid
zeer precieze microchirurgische handelingen te verrichten
en kunnen de wachtlijsten hiervoor worden verkort. Nog
een voordeel is dat met deze robot nieuwe, nauwkeurigere
ingrepen mogelijk zijn, zoals lastige reconstructies in de
hand of het gezicht.
In samenwerking met het Maastricht Universitair Medisch
Centrum zal het prototype verder worden ontwikkeld.
Resultaten van de eerste klinische testen worden binnen
een jaar verwacht.
8 OK OPERATIONEEL APRIL 2014
OKO0214.indd 8OKO0214.indd 8 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM
Promotieonderzoek geeft nieuw inzicht in liesbreuken Liesbreuken worden steeds vaker laparoscopisch behan-
deld. Dit leidt tot nieuwe dilemma’s en vragen. Chirurg in
opleiding Baukje van den Heuvel van het VUmc behandelt
ze in haar haar proefschrift over liesbreukchirurgie, waarop
ze onlangs promoveerde. Door de laparoscopie kan nu ook
de achterkant van de lies worden bekeken. Van den Heuvel
beschrijft in haar proefschrift de anatomie van de lies en
kijkt daarbij in het bijzonder naar lipomen. Deze vetbulten
in de lies geven dezelfde klachten als een liesbreuk, maar
zouden anders behandeld moeten worden. Ook kan met
een laparoscopie direct worden achterhaald of er sprake is
van een tweede liesbreuk, die (nog) geen klachten geeft en
daarom onbekend is. De vraag
‘wel of niet direct opereren?’
kan beter worden beantwoord
met ‘wel’, blijkt uit het proef-
schrift van Van den Heuvel.
Vaak krijgt de patiënt later
namelijk alsnog last van de lies-
breuk. Baukje van den Heuvel baseert haar onderzoek op
retrospectief, prospectief en literatuuronderzoek en con-
sensusbijeenkomsten. Verder maakte zij een toegankelijke
website voor de leek die meer wil weten over liesbreuken:
www.baukjevandenheuvel.com.
Voor het eerst in Nederland is bij een
kind met een ernstige aangeboren ver-
groeiing van de ruggengraat een magne-
tisch uitschuifbare correctiestaaf inge-
bracht. Deze staaf kan met behulp van
een afstandsbediening langer worden
gemaakt wanneer het kind groeit. Hier-
door zijn vervolgoperaties waarbij tel-
kens een langere staaf wordt ingebracht
– tot voor kort vaak onvermijdelijk – in
de meeste gevallen niet meer nodig. De
operatie, waarbij tevens een misvormde
wervel werd verwijderd, werd uitgevoerd
door prof. René Castelein en dr. Moyo
Kruyt, beiden als orthopedisch chirurg
verbonden aan het UMC Utrecht. Bij jon-
ge kinderen met een ernstige vorm van
scoliose wordt al langer gebruikgemaakt
van staven voor correctie en ondersteu-
ning van de ruggengraat. Tijdens de
groei ondergaan deze kinderen momen-
teel meerdere malen een operatie met
een lange herstelperiode waarbij telkens
de ingebrachte staaf verlengd wordt.
Met de nieuwe technologie kan de arts
de correctiestaven tijdens een periodiek
polikliniekbezoek met behulp van een
externe, magnetisch gecontroleerde
afstandsbediening verlengen. Hierdoor
wordt op een niet-invasieve manier
verkromming van de ruggengraat te-
gengegaan zonder dat het kind telkens
opnieuw moet worden geopereerd.
Elektronisch strottenhoofd laat patiënt aan beademing weer praten Met een elektronisch apparaatje om de
hals is het voor patiënten die langdurig
aan de beademing liggen tóch mogelijk
om te praten. Dit blijkt uit onderzoek
van arts-onderzoekers Armand Girbes en
Paul Elbers van het VUmc dat onlangs is
gepubliceerd in The New England Journal
of Medicine. Het ‘elektronisch strotten-
hoofd’ is een apparaatje dat voorheen
gebruikt werd bij patiënten bij wie het
strottenhoofd operatief was verwijderd.
Zij misten daarna ook de stembanden en
konden dus niet meer praten. De arts-
onderzoekers hebben het elektronisch
strottenhoofd nu voor het eerst bij een
geïntubeerde patiënt gebruikt. Omdat de
patiënt lucht krijgt via een plastic buis
in de luchtpijp, kan hij zijn stembanden
niet laten trillen. Na plaatsing van het
apparaatje om de hals was de patiënt
direct in staat om te praten.
Door een druk op een knopje produ-
ceert de bovenkant van het apparaat
trillingen, die worden omgezet in
geluid. Wanneer het elektronisch strot-
tenhoofd tegen de hals wordt gehou-
den kan de patiënt door tong, lippen
en tanden te bewegen (en als het ware
dus playbackt) de frequentie van de
geluidstrillingen aanpassen. Hierdoor
ontstaat een geluid waarmee de patiënt
zich weer verstaanbaar kan maken. De
onderzoekers vermoeden dat het ver-
mogen tot spreken bij de patiënt stress
wegneemt en mogelijk zelfs delirium
(acute verwardheid) kan voorkomen.
Revolutionaire scoliose-operatie
OK OPERATIONEEL APRIL 2014 9
OKO0214.indd 9OKO0214.indd 9 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM
Presentatie boekje ‘Werken op de OK’
11e NVEC-congres: Hollandsche Meesters
Tijdens het het 28ste LVO-congres, afgelopen 14 en 15 maart (zie pagina 14 en verder) overhandigde LVO-bestuurslid Media
Hennie Mulder het boekje Urologie. Een handreiking voor operatieassistenten aan Cora Ziegenhardt, vakcoördinator Urologie in het
Máxima Medisch Centrum. Het boekje is het zevende in de serie ‘Werken op de OK’ van de LVO en Uitgeverij Y-Publicaties.
Congresbezoekers die LVO-lid zijn konden het boekje gratis ophalen bij de LVO-stand.
Op 25 maart 2014 vond het 11de congres
plaats van de Nederlandse Vereniging voor
Endoscopische Chirurgie (NVEC), in de Beurs
van Berlage. Het thema was ‘Hollandsche
MeesterS’. Na het openingswoord door de
voorzitter van de NVEC, Frank Willem Jansen,
volgde een programma met de nieuwste tech-
nologische ontwikkelingen. Driedimensionale
beeldvorming kreeg een prominente rol. Bij
minimaal invasieve operaties waan je jezelf
hiermee bijna in de patiënt. Zittend in de zaal
met een speciaal 3D-brilletje ging een nieuwe
wereld voor ons open. Toepasbaar voor alle
specialismen, bleek uit presentaties over de
laparoscopische hysterectomie, de endoscopische prostatecto-
mie en de thoracoscopische lobectomie. Maar ook de robotchi-
rurgie is niet meer weg te denken binnen de chirurgie. Op het
congres werd de robotische pelviene lymfklierdissectie behan-
deld. De robot maakt eenvoudiger en nauwkeuriger opereren
mogelijk. Enerzijds door de 3D-beelden, an-
derzijds door de instrumenten, die gewricht-
jes aan de uiteinden hebben en in alle rich-
tingen manipuleerbaar zijn. Daarbij verbetert
de ergonomie voor de operateur aanzienlijk.
Ook Google Glass stond in de spotlights. Deze
techniek is nog niet geheel uitontwikkeld,
maar biedt veel perspectief voor de toekomst.
Mooi zou zijn als dit voor de operatieassistent
ook inzetbaar wordt, bijvoorbeeld als een
hulpmiddel bij het tellen van gazen en instru-
menten. Al met al een zeer geslaagd congres.
In 2015 vindt het NVEC-congres plaats op 26
maart in Amsterdam. De organisatie is dan in
handen van een delegatie uit het Máxima Medisch Centrum
te Veldhoven, het Laurentius Ziekenhuis te Roermond en het
Medisch Centrum Leeuwarden.
Hennie Mulder
10 OK OPERATIONEEL APRIL 2014
OKO0214.indd 10OKO0214.indd 10 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM
Kwaliteitsregister voor alle operatieassistenten per 1 januari 2014
We zijn verheugd u te kunnen meedelen dat er met
ingang van 1 januari 2014 een kwaliteitsregister is voor
alle operatieassistenten. Vanaf deze datum biedt de OVO
(Orthopedische Vereniging van Operatieassistenten)
haar leden de mogelijkheid zich in te schrijven in
het kwaliteitsregister dat door de LVO is opgezet.
Door deze samenwerking wordt het mogelijk dat alle
operatieassistenten hun digitale portfolio kunnen
beheren ongeacht van welke vereniging ze lid zijn of naar
welke scholing ze gaan. Alle aanvragen voor accreditatie
zullen beoordeeld worden door een accreditatieraad.
De OVO zal hierin met twee leden zitting nemen. Deze
samenwerking op het gebied van registratie en accreditatie
betekent een meerwaarde voor beide verenigingen.
Goed geschoold personeel is een wezenlijk onderdeel
van het veiligheidsmanagementsysteem (VMS), waarover
Nederlandse ziekenhuizen sinds eind 2012 dienen te
beschikken. Daarnaast speelt scholing een belangrijke rol in
het ‘Convenant medische apparatuur’, op de implementatie
waarvan de inspectie momenteel toezicht houdt. Het
VMS vereist dat ziekenhuizen medewerkers faciliteren
op het gebied van opleidingen en trainingen die nodig
zijn om hun individuele aandeel in de (zorg)processen op
professioneel niveau te brengen en te houden. Ook moeten
ze medewerkers gestructureerd en systematisch scholen en
bijscholen op het gebied van veiligheid, dit nadrukkelijk
opnemen in opleidingsplannen en dit systematisch
bewaken en borgen. Registratie in het Kwaliteitsregister
Operatieassistenten laat zien in hoeverre een
operatieassistent voldoet aan de eisen uit het beroepsprofiel
(2012). In het register kunnen operatieassistenten online
vastleggen wat zij doen aan deskundigheidsbevordering. Dit
stimuleert hen om zelf de verantwoordelijkheid te nemen
voor het bijhouden van hun vak. Alleen bij voldoende
accreditatiepunten vindt na vijf jaar herregistratie plaats.
Een organisatie die haar medewerkers de mogelijkheid
biedt zich in te schrijven in het Kwaliteitsregister laat zien
een betrokken zorgverlener én een betrokken werkgever te
zijn. Die organisatie toont aan belang te hechten aan hoge
kwaliteit van zorg en voortdurende ontwikkeling van haar
medewerkers.
De LVO en OVO zien uit naar een vruchtbare samenwerking.
In Memoriam: Alieda Slijngard Op 6 Maart is na een kortstondig ziekbed ons zeer gewaardeerd LVO-lid
Alieda Slijngard, werkzaam in het Rode kruis Ziekenhuis te Beverwijk,
overleden. Alieda was een gepassioneerd operatieassistent in hart en nieren.
We wensen haar collega’s en familie veel sterkte met het verwerken van
dit verlies.
Namens het LVO Bestuur,
Hennie Mulder
OK OPERATIONEEL APRIL 2014 11
OKO0214.indd 11OKO0214.indd 11 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM
12 OK OPERATIONEEL APRIL 2014
OKO0214.indd 12OKO0214.indd 12 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM
Is er een ‘recept’ voor studiebegeleiding?
Nanon: ‘Ieder legt zijn eigen accenten.
De mijne liggen vooral bij het stimule-
ren van zelfstandigheid. Bewust leg ik de
verantwoordelijkheid voor de studie en
alle stappen die daarbij een rol spelen
bij de student. Alle twintig operatieassis-
tenten in opleiding onder mijn coaching
kunnen uiteraard bij me aankloppen
voor hulp, maar ik neem hun niet alles
uit handen. Op die manier kweek je
geen zelfredzame professionals.’
Jacko: ‘Ik ervaar de voordelen van Na-
nons aanpak. Zij geeft mij de ruimte om
te groeien, persoonlijk én in de werk-
praktijk. Een goede aanzet voor discipli-
ne en doorzettingsvermogen.’
Vragen twintig studenten niet een te
grote ‘span of control’?
Nanon: ‘Toen ik drie jaar terug in deze
functie begon was de groep nóg groter.
Er heeft een natuurlijke krimp plaats-
gevonden doordat we minder studenten
kunnen toelaten. Verder heeft het VUmc
praktijkbegeleiders die, per specialisme,
de studenten op de werkvloer bege-
leiden. Zelf heb ik meer een overkoepe-
lende, coördinerende taak. Eén keer per
maand zit ik met de praktijkbegeleiders
om de tafel om de actuele stand van za-
ken en ieders vorderingen te bespreken.’
Minder studenten kunnen toelaten, stelt dat
scherpere eisen aan de screening?
Nanon: ‘Onvermijdelijk. In de sollicita-
tiebrieven selecteer ik al op vooroplei-
ding en motivatie. Daarna volgt een ge-
zamenlijke selectieronde voor chirurgie
en anesthesie, waarbij wordt gekeken
hoe kandidaten in groepsverband func-
tioneren. De derde stap is een dag mee-
draaien op de OK. Het is daarbij een be-
langrijke eis dat ze in het team passen.
Jacko is aangenomen door een collega
van mij. Hij doorloopt zijn opleiding
prima. Daarnaast is hij een belangrijke
“sociale schakel” op de OK. Bij instroom
van nieuwe studenten is hij degene die
etentjes regelt om hen zich welkom te
laten voelen. Jacko is ook actief in de
feestcommissie en organiseerde vorig
voorjaar een nieuw initiatief: een open
dag voor vrienden en familie van OK-
medewerkers.’
Verandert de opleiding tot operatieassistent
je als mens?
Jacko: ‘Het VUmc heeft een grote af-
deling Oncologie. Door confrontatie met
relatief veel mensen met kanker krijg
je wel eens de indruk dat zo’n beetje
iedereen met die ziekte geconfronteerd
wordt. Door een gevoelsmatige afstand
lukt het me, denk ik, hiermee om te
gaan; als operatieassistent heb je te kort
persoonlijk contact om een persoonlijke
band met een patiënt op te bouwen.
Voor het sociale aspect van mijn karak-
ter – iets wat ik van huis uit heb mee-
gekregen – heb ik een goede uitlaatklep
gevonden richting mijn collega’s. Het
organiseren van die open dag in het
kader van mijn vakwerk sluit daar goed
bij aan. Bovendien begrijpt onze achter-
ban nu beter wat hier allemaal gebeurt.
Dingen die voor ons vanzelfsprekend
zijn, zoals het aanbrengen van een buis-
je in iemands keel tijdens de anesthesie
omdat de ademhaling kan uitvallen,
bleek voor buitenstaanders vaak een
eyeopener.’
Krijgt de open dag een vervolg?
Jacko: ‘Ja, met ruim vierhonderd be-
zoekers voorzag deze duidelijk in een
behoefte. Dit wordt een tweejaarlijks
terugkerende activiteit. Nanon stimu-
leerde me zelf een onderwerp te kiezen
voor mijn vakwerk. Fijn, want nu focus
ik op een thema dat me na aan het hart
ligt: de open dag. Naast een gedetailleerd
draaiboek geef ik ook een uitgebreide
onderbouwing van de gemaakte keuzes.
Die kan dienen als houvast voor een
volgende organisator, maar ik hoop voor-
al dat ik er zelf mee aan de slag kan.
In september 2014 zwaaien er vijf
studenten af. Of wij hier kunnen blijven,
weten we nu nog niet. Voor de zekerheid
oriënteer ik me al buiten het ziekenhuis,
zelfs over de grens. Aruba is een optie.
Daar is ons diploma erkend, en spreken
ze bovendien redelijk Nederlands. Maar
het VUmc heeft mijn voorkeur.’
Geen dagelijks patiëntencontact, maar wel het hart verpand aan de zorgsector. Dat verbindt Nanon van
Raalte (39) en Jacko de Kroon (23), respectievelijk praktijkopleider en laatstejaars leerling-operatieassistent.
De wens tot loopbaanontwikkeling is een tweede link. Of dat voor Jacko binnen het VUmc mogelijk is, is
nog even afwachten.
TEKST: LINDA VAN PELT | FOTO’S (INCLUSIEF COVER): JOHANNES ABELING
LEERLING & BEGELEIDER
Nanon van Raalte en Jacko de Kroon:
‘Ruimte om te groeien’
OK OPERATIONEEL APRIL 2014 13
OKO0214.indd 13OKO0214.indd 13 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM
Operatieassistent of olympiër:
voor een topprestatie moet je
keuzes maken. Voorzitter van
de congrescommissie Monique de Kort
vertelt dit op het 28ste LVO-congres, 14
en 15 maart in De Reehorst in Ede. Het
vertrouwde Veldhoven is verruild voor
deze centraler gelegen locatie. Dit jaar
gaat het over ‘kiezen of delen’. De Kort
bespreekt de diepere laag van dit thema:
welke keuzes worden gemaakt bij de
vele medische, sociale en ethische vraag-
stukken die op zorgverleners afkomen?
En wordt degene om wie het gaat daarin
nog wel gehoord? De politiek beslist
hierover, maar moet kunnen terugvallen
op deskundigheid vanuit de medische
wereld, vindt De Kort. ‘Die deskundig-
heid moet ook in onze beroepsgroep
gewaarborgd zijn. Continu dienen we
ons bij te scholen, te leren van hoe in
het verleden over ethische en medische
vraagstukken werd gedacht en kennis te
nemen van nieuwe inzichten.’
Niveau-erkenningDe heren Klaus Boonstra en Janwillem
van den Berg hebben de dankbare taak
het publiek erkenning van de inservice-
opleiding tot operatieassistent in het
vooruitzicht te stellen. Ze zijn respectie-
velijk directeur en beleidsadviseur van
het College Zorg Opleidingen (CZO), dat
toeziet op de inserviceopleidingen Boon-
stra: ‘Ik hoor overal dat operatieassisten-
ten een hoog startbekwaamheidsniveau
hebben. Maar doordat de opleiding niet
onder het ministerie van Onderwijs Cul-
tuur en Wetenschap valt, heeft die nog
geen erkend kwalificatieniveau.’ In de
jaren tachtig zijn de meeste zorgoplei-
dingen naar dit ministerie overgeheveld,
en daarmee naar het reguliere systeem
van roc’s en hogescholen. De opleiding
tot operatieassistent is echter – samen
met bijvoorbeeld de opleiding tot an-
esthesiemedewerker – achtergebleven
bij de zorginstellingen, en daarmee bij
het ministerie van Volksgezondheid
Welzijn en Sport.
Het CZO heeft vorig jaar alle erkennings-
mogelijkheden onderzocht, vertelt
Boonstra. Een nieuwe opleiding vestigen
blijkt een traject van vier tot zeven jaar
te vergen. Makkelijker en sneller is ni-
veau-erkenning door het Nationaal Coör-
dinatiepunt NLQF, een mogelijkheid die
sinds 2010 bestaat. Boonstra oogst ap-
plaus met zijn uitspraak dat erkenning
naar verwachting nog dit jaar een feit
zal zijn. Eerst moet nog wel een aan-
tal stappen worden genomen. Van den
Berg licht ze toe, en illustreert ook het
kwalificatieraamwerk van het NLQF. Het
CZO zal de erkenningsaanvraag indienen
op bachelorniveau (NLQF 6), wat natuur-
lijk niet garandeert dat het NLQF bij het
erkennen ook op dit niveau uitkomt.
Jeu-de-boulenOver de toekomst van álle zorgberoepen
spreekt dr. Marian Kaljouw, voorzitter
van de commissie Innovatie Zorgberoe-
pen en Opleidingen. Als het aan haar
ligt gaan de huidige zorgopleidingen
helemaal op de schop. Er zijn 2400 zorg-
beroepen in Nederland, weet ze, en 1700
verschillende opleidingen. Elke week
komt er één bij. ‘Hier lossen we proble-
men op door opleidingen te maken en
dan pas te kijken of er vraag naar is.’ Dit
wil ze omdraaien, door eerst te kijken
wat nu precies de zorgbehoefte is. Ook
wil ze kijken naar functioneren in plaats
van naar aandoeningen en kwalen, en
wil ze dat de patiënt centraal komt te
staan. Geen van de congresbezoekers
blijkt te vinden dat dit nu gebeurt.
Kaljouw is haar inventarisatie van de
zorgbehoefte begonnen in Friesland. In
2030 zullen hier 1,8 keer zo veel mensen
met functionerings- en mobiliteits-
problemen zijn als nu. Hierop wil Fries-
land inspringen met preventie van wieg
tot graf. Er moeten regionale multidis-
ciplinaire centra komen met een breed
28ste LVO-congres: kOnderzoek afwachten of meteen opereren? Weefsel weghalen of laten zitten? En welke
erkenningsoptie voor de inserviceopleiding is de beste? Op het 28ste LVO-congres, afgelopen
14 en 15 maart, kwamen veel keuzes voorbij. De bezoekers hadden ook volop de keus, met
parallelsessies, workshops en een volle beursvloer. Een selectie uit de lezingen van de eerste dag.
TEKST: MARLOES VAN HOORN | FOTO’S: IVONNE ZIJP
14 OK OPERATIONEEL APRIL 2014
OKO0214.indd 14OKO0214.indd 14 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM
kiezen of delen
OK OPERATIONEEL APRIL 2014 15
OKO0214.indd 15OKO0214.indd 15 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM
zorgaanbod – ‘geen straatjes meer’ – die
ook een sociale functie hebben. ‘Dan
kun je na je werk nog even een potje
jeu-de-boulen als je dat leuk vindt.’ Daar
zullen de operatieassistenten in Fries-
land dan komen te werken, evenals in
enkele centra waar hoogcomplexe zorg
geconcentreerd wordt. ‘Dat wordt heel
erg technisch.’
Mammasparende chirurgie Inmiddels krijgt al één op de acht vrou-
wen borstkanker, vertelt oncologisch
chirurg dr. Charlotte Blanken-Peeters
(Rijnstate). En één op de twintig zal hier-
aan overlijden. 80 procent van de tumo-
ren groeit in knobbels, de rest verspreidt
zich via melkgangetjes. Het knobbeltype
is goed borstsparend te behandelen.
Doordat een borst uit zo’n twintig seg-
menten bestaat die een eigen circulatie
hebben, is een lumpectomie mogelijk
zonder necrose in de andere segmenten.
Een borstsparende operatie gaat vaak als
volgt: incisie over de tumor, tumor met
wat gezond weefsel eruit, sluiten. ‘Uit-
eindelijk houd je een holte over die mooi
is opgevuld met vocht’, vertelt Blanken-
Peeters. ‘Je ziet alleen een litteken. Maar:
deze mensen worden allemaal bestraald,
en dan kan de huid aan de borstspier
gaan vastplakken.’ Door deze postradia-
tiedeformatie kan ook de tepel schuin
gaan staan.
Oncoplastische chirurgie – een nieuwe
term – beoogt dit soort deformaties te
voorkomen. Blanken-Peeters: ‘Met onco-
plastische technieken kan een ruimere
resectie worden verricht, met een goed
cosmetisch resultaat.’ Hiervoor werken
oncologisch chirurgen intensief samen
met plastisch chirurgen, radiotherapeu-
ten (die precies moeten weten waar de
tumor geëxcideerd is) en radiologen (die
goed moeten aangeven welk gedeelte
eruit moet).
Een oncoplastische techniek is bij-
voorbeeld het plaatsen van een vleer-
muisvormige incisie bij een centraal
gelokaliseerde tumor (bat wing-techniek).
Het hele gedeelte waar de tumor heeft
gezeten wordt eruit gehaald en de tepel
wordt naar boven verplaatst. ‘Kiezen of
delen: vaak is het nodig dat na de bestra-
ling ook de andere borst wordt gelift.’
Na deze lezing overhandigt LVO-
bestuurslid media Hennie Mulder het
boekje Urologie. Een handreiking voor ope-
ratieassistenten aan Cora Ziegenhardt,
vakcoördinator Urologie in het Máxima
Medisch Centrum. Het boekje is het
zevende in de serie ‘Werken op de OK’
van de LVO en uitgeverij Y-Publicaties.
Congresbezoekers die LVO-lid zijn
kunnen het boekje gratis ophalen bij de
LVO-stand.
Hoofd-halstumoren‘Valt er wel wat te kiezen?’, vraagt kaak-
chirurg en hoofd-halsoncoloog dr. Jan de
Visscher (Medisch Centrum Leeuwarden)
zich af, daarmee aansluitend bij het
thema van het congres. Hij vertelt over
hoofd-halstumoren, die door roken –
met name de combinatie van roken en
alcohol – aan een opmars bezig zijn. Er
zijn nu ongeveer drieduizend diagnoses
per jaar.
OKO0214.indd 16OKO0214.indd 16 4/26/14 11:46 AM4/26/14 11:46 AM
Soms is chirurgische behandeling met de
grootste kans op genezing eigenlijk geen
optie. ‘Met de hele tong eruit kun je niet
functioneren’, geeft De Visscher als voor-
beeld. ‘Je kunt niet praten, niet slikken.
Door aspiratie krijg je een longont-
steking. Vervolgens is de kans groot dat
de larynx moet worden verwijderd om
dat te voorkomen.’ Dergelijke patiënten
krijgen wel een behandeling met chemo-
radiatie, maar worden niet geopereerd.
Ook bij een recidief na een in opzet cu-
ratieve behandeling valt er dikwijls niets
te kiezen. Bij hoofd-halstumoren betreft
het meestal een loco-regionaal recidief.
‘Dan hebben we helaas geen genezing
meer te bieden en moeten we er met z’n
allen zijn voor de palliatie.’ De Visscher
toont foto’s met de mutilerende effecten
van hoofd-halstumorrecidieven die niet
meer kunnen worden behandeld. Ze
maken duidelijk waarom er ook een
maatschappelijk werker in het multidis-
ciplinaire behandelteam zit.
Wat als je de keus hebt tussen niets doen
en overlijden binnen acht à tien maan-
den, en een zware behandeling met 30
procent kans op overleving? ‘Nu zeg je
misschien: laat maar zitten. Maar wie er-
voor staat denkt er vaak anders over.’
Het gaat meestal om uitgebreide ope-
raties van tien tot zestien uur. De
Visscher benadrukt dat er een toegewijd
team nodig is, met een belangrijke rol
voor de operatieassistent. ‘Anders komt
het gewoon niet goed. U houdt de dokter
scherp en andersom. Samen sta je sterk.’
Schouderluxaties Een fascinerend onderwerp als hoofd-
halstumoren weet het publiek als van-
zelfsprekend te boeien. Orthopedisch
chirurg dr. Edwin Jansen (Orbis Medisch
Centrum) heeft een minder spectaculair
onderwerp, vindt hij zelf: schouderluxa-
ties. Maar wie halverwege zijn lezing
zou zijn ingedut, wordt zeker wakker
bij Jansens vraag hoeveel wenkbrauwen
Bert en Ernie samen hebben (het ant-
woord: één, en nee: dit heeft niets met
schouderluxaties te maken).
De meest voorkomende schouderluxatie
is een voorste luxatie, vertelt Jansen. Na
zo’n luxatie is de Bankart-laesie (afscheu-
ring labrum en kapsel voorzijde van het
glenoïd) het bekendste letsel, maar ook
ossale schade aan de humeruskop of het
glenoïd komt regelmatig voor.
Na repositie is kortdurende immobi-
lisatie tegen de pijn gewenst. Langer
immobiliseren heeft geen effect op de
recidiefkans. Operatief ingrijpen, ar-
throscopisch of open, is daarom vaak
geïndiceerd.
Mensen jonger dan twintig jaar hebben
een recidiefkans van maar liefst 64 tot
68 procent. Is er ook nog sprake van
benige schade, dan is deze extra hoog
en kan arthroscopisch labrumherstel
een recidief meestal niet voorkomen.
Een open stabilisatie is dan aange-
wezen, bijvoorbeeld met de Latarjet-
procedure. Hierbij wordt de processus
coracoideus verplaatst naar de voorzijde
van het glenoïd, waardoor het opper-
vlak van het glenoïd wordt vergroot en
de conjoined tendon (korte kop van de
biceps en coracobrachialis) als een sta-
biliserende sling fungeert bij abductie
en exorotatie.
De Latarjet-procedure is technisch
las tiger dan een arthroscopisch her-
stel; het zicht is beperkt en de kans
op complicaties is groter. ‘En voor
operatieassistenten is deze procedure
wellicht een beetje saai, want alleen
de operateur kan iets zien.’ De recidief-
kans is echter veel lager, waardoor de
Latarjet-procedure in veel gevallen toch
de voorkeur heeft.
OK OPERATIONEEL APRIL 2014 17
OKO0214.indd 17OKO0214.indd 17 4/26/14 11:47 AM4/26/14 11:47 AM
18 OK OPERATIONEEL APRIL 2014
OKO0214.indd 18OKO0214.indd 18 4/26/14 11:48 AM4/26/14 11:48 AM
Fasciitis necroticansNa de lunch – gelukkig maar – spreekt
prof. dr. Roelf Breederveld (Rode Kruis
Ziekenhuis) in de eerste parallelsessie
over fasciitis necroticans. Snelle her-
kenning is van levensbelang bij deze
‘vleesetende bacterie’ met een mortali-
teit van 25 tot 70 procent. Een enorme
discrepantie tussen pijn en bevindingen
vormt een sterke aanwijzing. Toch
wordt in 35 tot 86 procent van de
gevallen de verkeerde diagnose gesteld,
omdat de symptomen aspecifiek zijn
en de ziekte zeldzaam is; een zieken-
huis ziet per jaar drie of vier patiënten.
Bovendien worden onderzoekers nogal
eens op het verkeerde been gezet –
‘misschien toch een compartimentsyn-
droom?’ – doordat patiënten zich een
trauma menen te herinneren dat er in
werkelijkheid niet was. Nader onder-
zoek is verspilling van kostbare tijd.
‘Dit is een van de weinige operaties die
midden in de nacht moeten gebeuren.
Ik ben gekant tegen ’s nachts opereren,
maar hier moet het echt.’
De behandeling in het acute stadium
is chirurgisch (incisie, debridement en
eventueel amputatie) en antibiotisch,
met vitale ondersteuning op de intensive
care. Soms is extreme mutilatie noodza-
kelijk om tot goede drainage te komen.
Ook kunnen herhaalde necrotectomieën
nodig zijn. Verder is voeding heel be-
langrijk. ‘Patiënten hebben de neiging
hun spieren af te breken om de wond te
genezen’, illustreert de professor.
Als de patiënt voldoende is gestabiliseerd
kunnen de wekedelendefecten worden
hersteld. Dit kan gedaan worden met
negatievedruksystemen (VAC). Verder
kunnen lappen worden gebruikt, bij-
voorbeeld lappen die eerder zijn weg-
gehaald. ‘Dit moet dus niet rücksichts-
los gebeuren: de vascularisatie van de
perforerende vaten moet intact blijven.’
Andere opties zijn een mesh graft (‘met
de spaghettimachine’) of meek wall (huid-
eilanden van 1 bij 1 millimeter). Vaak
is intensieve revalidatie en hulp bij re-
integratie noodzakelijk.
OmkeerplastiekOrthopeed dr. Sander Dijkstra (LUMC)
vindt het duidelijk jammer dat vrouwen
bij een hooggradig botsarcoom rond-
om de knie tegenwoordig liever voor
een tumorprothese kiezen dan voor
een omkeerplastiek. Hij noemt het
functionele resultaat van de laatste optie
‘oppermachtig’. Bij een omkeerplastiek
worden onderbeen en voet losgemaakt,
180 graden gedraaid en vastgemaakt aan
het femur, waarvan het kniegewricht is
verwijderd. De kniefunctie wordt dan
overgenomen door de enkel. De voet kan
vervolgens makkelijk in een onderbeen-
prothese worden geschoven, maar kan
ook zonder prothese volledig worden
belast.
Vrouwen hebben kennelijk toch bezwaar
tegen een lichaam met zo’n omgekeerde
voet, ook al geldt dat met name voor
de ons omringende landen, waar de
omkeerplastiek nauwelijks wordt
uitgevoerd. Toch is deze speciale recon-
structie biologisch, vergt zij minder reva-
lidatie, geeft zij geen fantoompijn en is
zij intensiever belastbaar dan een tumor-
prothese, aldus de orthopeed. ‘Patiënten
beoefenen allerlei sporten, ook sporten
waarvan ik zeg: dat moet je niet doen,
zoals voetbal.’
Omkeerplastieken worden vijf à tien
keer per jaar in Nederland toegepast. In
aanmerking komen vooral kinderen met
botsarcomen of ernstige groeistoornis-
sen van het femur en mensen met een
gefaalde tumorprothese, mits de zenuw
intact is en de enkel soepel.
Bij deze operaties gaat het erom de
nervus ischiadicus tibialis te behouden.
‘Vaten kun je vaak nog wel aan elkaar
vastmaken, maar zenuwen niet.’ Lastig
kan het zijn als het onderbeen veel
smaller is dan het bovenbeen. ‘Maar,’
weet Dijkstra, ‘daar wordt altijd wel een
chirurgische oplossing voor gevonden.’
Diabetes en overgewicht: EndobarrierIn Rijnstate werken ze sinds 2007 met
de Endobarrier, een hulpmiddel om
overgewicht en diabetes type 2 tegen
te gaan. Arts en epidemioloog dr. Bark
Betzel vertelt over deze sleeve, die 60
centimeter van de dunne darm bedekt.
De Endobarrier wordt endoscopisch in-
gebracht door een MDL-arts en chirurg
en zet zichzelf met een anker vast in de
bulbus duodeni.
‘Het precieze werkingsmechanisme
van de Endobarrier is tot op heden
nog onduidelijk,’ vertelt Betzel, ‘maar
is afgekeken van de Roux-en-Y gastric
bypass.’ Bij die effectieve bariatrische
ingreep wordt 2,25 meter dunne darm
gebypassed. Waarschijnlijk spelen
hormonale veranderingen (zoals ver-
minderd hongerhormoon) een rol bij
de werking.
Deze Endobarrier-methode is, anders
dan de gastric bypass, reversibel. Na een
jaar wordt het device endoscopisch weer
verwijderd. De patiënt is dan gemiddeld
37,5 procent van zijn overgewicht kwijt
en heeft een verbeterde glucoseregulatie.
De ingreep is geschikt voor patiënten
met diabetes en te weinig overgewicht
om voor een gastric bypass in aanmer-
king te komen en voor mensen die geen
bariatrische chirurgie willen ondergaan.
Rijnstate is momenteel het enige zieken-
huis in Nederland dat deze ingreep
toepast.
Nieuwe inzichtenKiezen of delen was het thema van
dit LVO-congres. Door hiernaartoe te
komen kozen de operatieassistenten
voor bijleren en het opdoen van nieuwe
inzichten. En voor de gezelligheid
tussendoor natuurlijk, waarbij ongetwij-
feld ook veel ervaringen zijn gedeeld.
Wie weet aan welke topprestaties dit
allemaal zal bijdragen. Voorzitter van de
congrescommissie Monique de Kort kan
tevreden zijn.
OK OPERATIONEEL APRIL 2014 19
OKO0214.indd 19OKO0214.indd 19 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM
��������� ����������������������������������������������������������������������� ��������� ������������ !� �!����"���������#���� ���$�%��� � ������������� ����� ����&�������������'���������(��������)����� ������*�����$���������+� %�����������#� ���%�����,#��#��$ �������� +��%������ ���� ��� ����� (��������-����������#.$)���������% �������������%�$�������������������������� ��������� �� ����� ������ /��� *��� %������ �������� #.$��������� ��$��������&�����% ���������� !�����&��� �����
����������������� �������������������������������������
-�� ������ �������������� ���� �������������$�����)% ��� ���������������������������&���$���� ��� ����� ��� ���� ���� ��� � � ������� ���#���� ��� �������� ���� �������� ��� ��� ������� ���� ��� 0��� ���� ��� � ���� ���� �����$���� ��������������. ������#���� ��������$������1 �-�����2���$�������������� !���������$���������� #.$3��� � ���� ������� ������ �������� ���� � ��� ��� ���� ��� ������ �� �� ��� $������3 ����!����2�� ��������������/������������ ������� �� ��� ����� ���� ��� ������������ ������� ������� ���������4 ������ ����������
���� ��� � ������� � ��� ����� 5����� �� ����������� �� ������� ������ � � ������ 0�������$��� 6� 27����� ��� ���� �� � ��� ���� �!����� �������� ������� %�����6�8���� ���-��������� ��$����� ���� ����� ��� ��������� 3� ��������� � ������� ��������� �� �� � � ���� ��� 3��� � �������� ������� ��� ���� �� ��� ��� )���� ����� ��$�� ��3��$�����8� ���������7����� ����
,��������6� 2��� ���� ���9�� �9� ���� �9����� *���������� ���� ������9����� �� ����������� '�*��$����:���� ��+���� � ����#.���)�;;"<�"<�=<=�">�=?������3�9��/������)#3��)�;;"<�"<�=<=�"<�;<���8�� ������������ ���@�
���� ��������� ��� ��������!" �������#�����������$�����������$��%���������&�� ���������A�.�����������0� ��������8������ ������<;�A�(�$B">;������������������������@�� �$������������������������'#���
��������(�$��
De Brother TD-2130N thermische labelprinters z n speciaal
ontworpen voor medische professionals en bieden de mogel kheid
om vanuit het geheugen stand-alone een grote verscheidenheid
aan labels te printen. Deze veelz dige en volledig mobiele modellen
kunnen worden ingezet op elke gewenste plek of in elke situatie,
waardoor deze b uitstek geschikt z n voor het labelen van
injectiespuiten en spuitpompen voor de OK en anesthesie afdeling.
Stand-alone printoplossing
www.brother.nl/td2130n
De labelprinters worden geleverd met professionele labelontwerp
software waarmee op maat injectiedoseringslabels ontworpen
kunnen worden, die later naar het geheugen van de printer worden
overgedragen. Nieuwe labels of eventuele w zigingen z n snel en
exibel door te voeren. Met ondersteuning van de meeste barcode
protocollen z n deze labelprinters tevens zeer geschikt voor diverse
andere labeltoepassing binnen de medische sector.
Professionele labels op maat
Met één druk op de knop
LABELS PRINTEN
www.eurosteriel-medical.nl
verkrijgbaar vanaf
voor OK en anesthesie
665.-exclusief btw
3DOKO0214.indd 20OKO0214.indd 20 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM
ACHIEVE A NEW PERSPECTIVEThe only HD 3D system with a fully flexible direction of view.
Laparoscopic systems are now better than the human eye – with a large depth
of fi eld allowing you to view from 0° up to 100° in any direction. A fusion of
advanced 3D technology overcomes the limitations of
conventional 3D systems. And now, the true value
of three dimensions can be proven in advanced surgery.
· Reduced procedure times
· Improved accuracy
· Shorter learning curve
For more information please visit www.olympus.nl
3D
Postbus 18, 2380 AA Zoeterwoude | Telefoon: 071 5450 850 | [email protected] | www.olympus.nl
3D 215x285mm EN NL indd 1 14 03 14 17:21OKO0214.indd 21OKO0214.indd 21 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM
Veilig werken met istraling op de OK
Foto
: Sh
utt
erst
ock
22 OK OPERATIONEEL APRIL 2014
OKO0214.indd 22OKO0214.indd 22 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM
Op een OK-complex wordt regel-
matig gewerkt met ioniserende
straling. Het gaat dan om rönt-
genstraling of radioactieve stoffen. In
beide gevallen betreft het energie die
zich door de ruimte verplaatst en die
behoort tot het elektromagnetisch spec-
trum, net als licht- en radiogolven. De
straling wordt ‘ioniserend’ genoemd
omdat de energie ervan hoog genoeg is
om een elektron uit de schil van een
atoom te stoten (= te ioniseren). Dat vrije
elektron kan vervolgens een interactie
aangaan met atomen in het lichaam en
daar schade aanbrengen. Met name scha-
de aan het DNA veroorzaakt schadelijke
effecten in het weefsel. Waar zit het risi-
co voor OK-medewerkers bij toepassing
van ioniserende straling op de OK, en
hoe is dit te verkleinen?
Toepassingen op de OKIoniserende straling op de OK betreft
zoals gezegd röntgenstraling of radio-
actieve stoffen. Röntgenstraling wordt
opgewekt in een machine, het ‘röntgen-
toestel’, zoals de C-boog. Als het toestel
uitstaat is er geen straling. Alleen als het
toestel aanstaat en er ‘op de knop’ wordt
gedrukt, wordt ioniserende straling
opgewekt en richting de patiënt gepro-
jecteerd. De ioniserende straling wordt
vervolgens deels in het lichaam van de
patiënt geabsorbeerd en deels verstrooid.
Deels komt de straling er (verzwakt)
weer uit. Die wordt gedetecteerd met
een detector en verwerkt tot een beeld.
Figuur 1 geeft dit schematisch weer. Het
contrast in het beeld ontstaat doordat de
verschillende gebieden een verschillende
mate van verzwakking kennen, bijvoor-
Bij een operatie met C-boog of gamma probe krijg je ermee
te maken: ioniserende straling. Wat zijn de risico’s daarvan
voor jou als OK-medewerker? Welke maatregelen moet het
ziekenhuis hiertegen nemen? En hoe kun je jezelf
beschermen?
TEKST: CAROLA VAN PUL, AFDELING KLINISCHE FYSICA & KLINISCHE INFORMATICA, MÁXIMA CENTRUM
VELDHOVEN; CÉCILE JEUKENS, AFDELING RADIOLOGIE EN NUCLEAIRE GENEESKUNDE, MAASTRICHT
UMC+; ANOUK DE JONG, AFDELING KLINISCHE FYSICA, AMPHIA ZIEKENHUIS BREDA; ARJEN BECHT,
AFDELING MEDISCHE TECHNOLOGIE, GELRE ZIEKENHUIZEN APELDOORN; ESTHER RAAIJMAKERS,
AFDELING KLINISCHE FYSICA EN INSTRUMENTATIE, INSTITUUT VERBEETEN; WILLY HUMMEL, AFDELING
MEDISCHE INFORMATIETECHNOLOGIE, MEDISCH CENTRUM LEEUWARDEN. NAMENS DE NVKF-COM-
MISSIE STRALINGSHYGIËNE.
ioniserende
OK OPERATIONEEL APRIL 2014 23
OKO0214.indd 23OKO0214.indd 23 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM
beeld veel verzwakking in de botten en
weinig in de longen.
De tweede toepassing betreft het gebruik
van radioactieve stoffen (radio-isotopen).
Deze worden, meestal op de afdeling
Nucleaire Geneeskunde, in de patiënt
ingebracht. Radioactieve stoffen zenden
altijd ioniserende straling uit, maar die
wordt na verloop van tijd steeds zwakker
(iedere halfwaardetijd later is de straling
de helft geworden). De hoeveelheid
straling wordt bepaald door de activiteit
van de toegediende radioactieve stof en
de energie die hij uitzendt. Dit laatste
verschilt per soort radioactieve stof.
Op de OK worden radioactieve stof-
fen vooral toegepast bij de sentinel
node-procedure. Hierbij verzamelt zich
radioactieve vloeistof in de schildwacht-
klier, die vervolgens opgespoord wordt
met een gamma probe. Een andere
toepassing is de procedure voor niet
palpabele tumoren waarbij met de gam-
ma probe een jodiumzaadje wordt opge-
spoord dat een tumor markeert.
Als de patiënt van de OK is en het uit-
genomen weefsel is weggebracht naar
de PA, is de straling in de OK ook weg;
er blijft geen straling achter. Indien een
stukje weefsel uitgenomen wordt voor
nader onderzoek in een pathologisch
laboratorium kan daar natuurlijk wel
een radioactieve stof in zitten. Daarom
wordt dergelijk weefsel vaak in een
speciale loodpot getransporteerd.
Risico’s van stralingDe energie van ioniserende straling wordt
in het weefsel geabsorbeerd. Verschil-
lende soorten straling hebben op verschil-
lende manieren interactie met het weef-
sel. De mate waarin weefsels gevoelig zijn
voor straling varieert ook, onder meer
doordat het aantal snel-delende cellen
uiteenloopt. Het risico van verschillende
toepassingen van straling kan vergeleken
worden door de in het weefsel geabsor-
beerde energie om te rekenen naar een
zogenaamde effectieve dosis. Hierbij
worden de soort straling en de weefselge-
voeligheid meegenomen. Deze effectieve
dosis heeft als eenheid de Sievert (Sv).
De schadelijk effecten van elektronen die
vrijkomen bij de interactie tussen ionise-
rende straling en atomen in het lichaam
kunnen deterministisch en stochastisch
zijn. Deterministische effecten zijn direct
te relateren aan de ioniserende straling.
Het betreft zichtbare effecten waarvan de
ernst (bijvoorbeeld het aantal cellen die
doodgaan) en het tijdstip afhangen van
de opgelopen dosis. Deze effecten treden
alleen op bij (zeer) hoge doses. Bijvoor-
beeld bij stralingstherapie, waarbij ge-
richt kankercellen doodgemaakt worden.
Onder een bepaalde dosis – de drempel-
dosis – treedt het effect niet op. Een de-
terministisch effect dat bij doorlichtpro-
cedures kan voorkomen is beschadiging
van de huid door langdurige blootstelling
aan röntgenstraling. Bij de moderne C-
bogen is de kans op huidbeschadiging
bij de patiënt echter erg klein doordat de
röntgenbundel wordt gefilterd.
Bij stochastische effecten is de kans van
optreden afhankelijk van de totaal ont-
vangen stralingsdosis, terwijl de ernst (bij-
voorbeeld kanker) onafhankelijk is van de
stralingsdosis (je krijgt het of je krijgt het
niet). Met ‘stochastisch’ wordt bedoeld dat
er een kans is – dus geen zekerheid – dat
iemand kanker krijgt. De wetenschap-
pelijke literatuur neemt aan dat er geen
drempeldosis is, dus dat iedere stralings-
dosis een extra kans op kanker geeft.
Hoe de relatie tussen dosis en deze kans
is, weten wetenschappers eigenlijk niet
precies; de gegevens die gebruikt worden
om dit soort kansen uit te rekenen ko-
men vooral van studies bij mensen die de
kernbommen in Japan hebben overleefd.1
De dosis die zij hebben opgelopen is uiter-
aard veel hoger dan de dosis die mensen
normaal gesproken oplopen.
Bij een jaarlijkse extra dosis (boven op
de achtergrondstraling, zie de paragraaf
hierna) van minder dan 1 mSv is de
geschatte extra kans op kanker ongeveer
0,005 procent. Daarmee blijft de totale
kans op kanker eigenlijk gelijk, want
die is zonder deze extra dosis ook circa
30 procent.
detector
patiëntverstrooide straling
röntgenbron
beeld
Figuur 1 Een C-boog schematisch weergegeven. De straling uit de röntgenbuis wordt deels door de patiënt geabsorbeerd; deels gaat de straling door de patiënt heen, om vervolgens op de detector te komen. Deze straling wordt verwerkt tot een beeld en weergegeven op een monitor. Een deel van de straling wordt door de patiënt verstrooid (de oranje pijltjes), het meest weer terug richting de röntgenbuis.
24 OK OPERATIONEEL APRIL 2014
OKO0214.indd 24OKO0214.indd 24 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM
Blootstelling aan stralingIedereen in Nederland wordt blootge-
steld aan ioniserende straling, simpelweg
doordat deze straling naar ons toe komt
vanuit de aarde en de ruimte en vanuit
sommige bouwmaterialen in gebouwen.
Deze achtergrondstraling is in Nederland
jaarlijks circa 1,6 mSv.1,2 Aanvullend ont-
vangen mensen straling door medische
stralingstoepassingen. Gemiddeld per
persoon is dit circa 0,8 mSv. De stralings-
belasting staat geschetst in figuur 2.
Een OK-medewerker kan naast de achter-
grondstraling tijdens zijn werk te maken
krijgen met de patiënt als stralingsbron.
Bij gebruik van radioactieve stoffen is de
patiënt natuurlijk de stralingsbron, aange-
zien de stoffen zich in de patiënt bevin-
den. Bij de C-boog is het niet de directe
stralingsbundel uit de röntgenbuis, maar
de verstrooide röntgenstraling uit de
patiënt die zorgt voor de blootstelling van
OK-medewerkers. De directe bundel uit de
buis is natuurlijk ook een stralingsbron,
maar daar sta je als het goed is niet in.
De meeste strooistraling bij een C-boog is
aanwezig aan de kant waar de buis zit (zie
figuur 1). Als je bij laterale doorlichting
de keuze hebt, zorg dan dus dat je aan de
kant van de detector gaat staan.
Voor de meeste medewerkers op de OK,
die regelmatig op afstand assisteren bij
procedures met een C-boog of bijvoor-
beeld een sentinel node-procedure, blijft
de jaardosis ruim onder de 1 mSv. Alleen
voor medewerkers die héél veel bij lang-
durige C-boogprocedures assisteren dicht
bij de bron van straling (dus de patiënt)
kan de dosis hierboven komen. Dit kan
de anesthesioloog-pijnbestrijder zijn,
soms ook de assisterende, of bijvoor-
beeld de vaatchirurg.
In ieder ziekenhuis wordt voor alle
werknemers een risicoanalyse gemaakt.
Aan de hand daarvan wordt bepaald wie
moet worden aangemerkt als ‘bloot-
gestelde werknemer’.3 Deze categorie
mensen wordt extra gemonitord door
een stralingsbadge die de straling meet.
Zo wordt in de gaten gehouden of de
stralingsbelasting wel onder de wettelij-
ke grenzen blijft. Als dat niet zo is, wor-
den aanvullende maatregelen genomen.
Per ziekenhuis kunnen die verschillen.
In een rapport van de Gezondheidsraad
staat samengevat welke doses de aan
straling blootgestelde beroepsbevolking
jaarlijks oploopt tijdens het werk.1 Voor
alle badgedragers in het ziekenhuis ligt
die stralingsdosis op gemiddeld 0,18 mSv
per jaar. Dit is weinig in vergelijking
met de jaarlijkse dosis van 1,6 mSv door
achtergrondstraling. Voor patiënten die
een diagnostisch onderzoek ondergaan
kan de effectieve dosis wel oplopen, tot
zelfs 10 à 15 mSv bij CT- of interventie-
radiologieonderzoeken.
Wetgeving rond stralingHet gebruik van ioniserende straling is
bij wet geregeld. In de Kernenergiewet
en het Besluit Stralingsbescherming4
staat waaraan ieder ziekenhuis moet
voldoen. Relevant voor gebruikers in
ziekenhuizen zijn een paar belangrijke
elementen die gaan over het toepassen
van straling op mensen:
• Het toepassen van straling bij patiënten
moet gerechtvaardigd zijn; er moet een
medische noodzaak zijn en de risico’s
van het onderzoek moeten minder
zwaar wegen dan de voordelen van het
onderzoek voor de patiënt.
• Het stralingsgebruik moet geoptimali-
seerd zijn; de instellingen moeten zo
zijn gekozen dat de verhouding tussen
dosis en diagnostiek optimaal is.
• De jaardosislimieten mogen niet
worden overschreden. Als dat dreigt te
gebeuren moeten aanvullende maat-
regelen genomen worden. De dosis van
medewerkers die niet als ‘blootgestelde
werknemer’ ingedeeld zijn moet
beneden de 1 mSv per jaar blijven. Voor
‘blootgestelde werknemers’ geldt een
limiet van 6 of 20 mSv per jaar, afhan-
kelijk van de indeling van deze werkne-
mer in categorie B of A. Voor patiënten
zijn er geen limieten. Voor hen moet de
stralingsdosis gerechtvaardigd worden
door de medische noodzaak van het
onderzoek. Wel zijn er landelijke richt-
lijnen5 waarin per soort onderzoek staat
welke stralingsniveaus redelijk zijn.
• Voor het toepassen van straling moet
een vergunning toegekend zijn, zowel
randon en thoron0,55 mSv (23%)
ingestie 0,37 mSv(16%)
externe straling uitbouwmaterialen0,35 mSv (15%)
overig0,03 mSv
(1%)
kosmischestraling
0,22 mSv(9%)
terrestrischestraling
0,04 mSv(2%)
medische straling0,81 mSv
(34%)
Stralingsbelasting in Nederlandvoor het jaar 2008
totaal: 2,4 mSv
Figuur 2 De totale effectieve jaardosis per inwoner van Nederland wordt voor 2008 geschat op 2,4 mSv. In deze figuur zie je hoe deze jaardosis is opgebouwd. Bron: RIVM.2
OK OPERATIONEEL APRIL 2014 25
OKO0214.indd 25OKO0214.indd 25 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM
voor het gebruik van een röntgentoestel
als voor radioactieve stoffen. In die ver-
gunning staat ook of op de OK aanvul-
lende maatregelen nodig zijn rondom
het gebruik van radioactieve stoffen.
• Straling mag alleen toegepast worden
door mensen die daarin geschoold
zijn en periodieke bij- en nascholing
volgen. De coördinerend deskundige
van het ziekenhuis bepaalt wie dat
zijn en hoe de stralingshygiënische
organisatie geborgd moet zijn.
Straling en zwangerschapVoor zwangere vrouwen geldt dat de
equivalente dosis ten gevolge van het
werk voor het ongeboren kind zo laag is
als redelijkerwijs mogelijk is en dat het
onwaarschijnlijk is dat deze dosis vanaf
het moment van melding van de zwan-
gerschap aan de leidinggevende tot aan
het einde van de zwangerschap 1 mSv
zal overschrijden. In de praktijk worden
hier per ziekenhuis verschillende af-
spraken over gemaakt. Vaak zijn extra
maatregelen niet nodig, zeker niet voor
medewerkers op de OK, omdat de jaar-
dosis die zij kunnen ontvangen sowieso
ruim onder de 1 mSv blijft. Meestal hoe-
ven zwangeren niet meer te assisteren
bij langdurige stralingsprocedures tenzij
ze achter een vaste afscherming kunnen
plaatsnemen. Meerdere studies laten
zien dat er geen detecteerbaar risico
voor de foetus bestaat als vrouwen ge-
durende hun zwangerschap onder de 1
mSv blijven.6
Bij een kinderwens hoeven bij reguliere
stralingswerkzaamheden geen extra
maatregelen genomen te worden. Vol-
gens recente wetenschappelijke inzich-
ten zijn geslachtscellen minder gevoelig
voor kanker dan men vroeger dacht en
is de kans op afwijkingen doordat de
geslachtscellen blootgesteld zijn aan
straling klein.7
De werkgever (het ziekenhuis) kan pas
rekening houden met de zwangerschap
als de werknemer dit bekend heeft ge-
maakt bij de werkgever/leidinggevende.
Wat je zelf kunt doen De stralingsdosis die je als medewerker
oploopt hangt af van de soort procedure
en van de soort straling die daarbij
gebruikt wordt. Toch kun je invloed
hebben op de dosis die je ontvangt.
Met de volgende maatregelen kun je het
stralingsrisico reduceren:
1. Bescherm jezelf. Dit kan in het geval
van röntgenstraling door een loodjas
te dragen of achter een loodscherm te
gaan staan. Van belang bij een loodjas
is dat deze goed past en vooral bij de
armen goed aansluit. OK-medewerkers
die assisteren bij procedures met
langdurige doorlichting wordt sterk
aangeraden ook een schildklierkraag
te dragen. In sommige ziekenhuizen
worden strooistralingsbeschermende
matjes gebruikt bij langdurige pro-
cedures.8 Het nut hiervan is sterk
afhankelijk van de procedure en
moet per ziekenhuis bepaald worden.
Een loodjas dragen bij ingrepen met
radioactieve stoffen is niet nodig. De
effectieve dosis bij deze ingrepen is
laag. Bovendien is het beschermings-
effect van loodjassen hierbij niet zo
groot omdat de straling afkomstig van
radioactieve stoffen vaak een hogere
energie heeft dan röntgenstraling.
2. Houd afstand. De stralingsdosis neemt
kwadratisch af met de afstand. Sta je
op 2 meter afstand in plaats van 1 me-
ter, dan is je dosis al vier keer zo laag.
Dit geldt zowel voor röntgenstraling als
voor straling van radioactieve stoffen.
3. Houd de tijdsduur dat je blootgesteld
wordt kort of ga de OK uit. De arts
en de röntgenlaborant zijn er verant-
woordelijk voor dat de blootstelling
van de patiënt aan röntgenstraling
zo kort mogelijk is met behoud van
goede diagnostiek.
De klinisch fysicus of een (lokaal) stra-
lingsdeskundige van je ziekenhuis kan je
advies geven als je hier nog vragen over
hebt. Deze persoon kan ook periodieke
bij- en nascholing over stralingsveilig-
heid verzorgen.
ConclusieDe mate van gebruik van ioniserende
straling op de OK is in ieder ziekenhuis
anders. Daarmee is de stralingsbelasting
van de OK-medewerkers ook verschillend.
Wel hebben alle ziekenhuizen maat-
regelen genomen om OK-medewerkers
te beschermen die werken in een ruimte
waar ioniserende straling toepast wordt.
Door deze maatregelen zullen de meeste
OK-medewerkers ruim onder 1 mSv per
jaar blijven. In dit artikel is toegelicht,
gebaseerd op wetenschappelijke litera-
tuur, dat voor deze jaardosis de risico’s
op stochastische effecten (zoals kanker)
heel klein zijn. Als medewerker op de OK
kun je het risico reduceren door de juiste
maatregelen te nemen bij stralingstoepas-
singen. De klinisch fysicus kan je vertellen
welke maatregelen dat precies zijn. Hij of
zij kan ook periodieke bij- en nascholing
over stralingsveiligheid verzorgen, zodat
de toepassing van ioniserende straling op
de OK zo veilig mogelijk is en blijft.
Referenties1. Gezondheidsraad. Risico’s van blootstelling
aan ioniserende straling. Januari 2007.
2. RIVM-website. www.rivm.nl/Onderwer-
pen/S/Stralingsbelasting_in_Nederland/
Aandeel_per_stralingsbron.
3. Gezondheidsraad. Persoonsdosimetrie bij
beroepsmatige blootstelling aan ioniseren-
de straling. Maart 2008.
4. wetten.overheid.nl/BWBR0012702/Hoofd-
stuk1/Artikel1/geldigheidsdatum_01-01-2015.
5. Nederlandse Commissie voor Stralingsdosi-
metrie. Diagnostische referentieniveaus in
Nederland. 2012.
6. ICRP. Pregnancy and Medical Radiation;
ICRP publication 84. Ann. ICRP 30 (1), 2000.
7. ICRP. The 2007 Recommendations of the
International Commission on Radiological
protection. ICRP publication 103. Ann. ICRP
37 (2-4), 2007.
8. Gutteling J, Hoeben R, Kloeze C en Janssen
M. Disposable strooistralingsbeschermend
afdekmateriaal – Toepassingen en limita-
ties. www.mtintegraal.nl/?p=80&editie=21&
articleId=151
26 OK OPERATIONEEL APRIL 2014
OKO0214.indd 26OKO0214.indd 26 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM
ERBE Nederland b.v. | Werkendam | Nederland | Telefoon 0183-509755 | www.erbe-nederland.com
Sealen met ERBE
Veilig en betrouwbaar Door minimale laterale schade wordt omringend weefsel gespaard Naar keuze herbruikbare en disposable instrumenten AUTO-STOP meldt: seal is klaar
ERBE VIO® 300 D met BiCision® en BiClamp®
Meer informatie over het hele productassortiment vindt u op onze homepage.
Disposable: ERBE BiCision
met één instrument
Herbruikbaar: ERBE BiClamp
14 instrumenten voor laparoscopische en open chirurgie
SEALING –BIJ ERBE HEB IK ALLE KEUS.
“HET ECONOMISCH ALTERNATIEF“
OKO0214.indd 27OKO0214.indd 27 4/26/14 11:50 AM4/26/14 11:50 AM
28 OK OPERATIONEEL APRIL 2014
Moeten we in onze handen wrijven of niet, na het bekendmaken
van het LVO-NVMBR-standpunt? Dit adviseert operatieassisten-
ten om niet meer op de knop van de beeldversterker te drukken.
Echter, vaatchirurgen, orthopeden en traumatologen hebben stra-
lingsdiploma’s waarmee ze zelfstandig doorlichtingsapparatuur
mogen bedienen, bijvoorbeeld met een voetpedaal. Als ze ons
vragen om op de knop te drukken, is er geen sprake van bediening
door ons, vind ik. Ik noem het de verlengde-groteteenconstructie,
omdat we de functie van de grote teen van de operateur overne-
men. Meer niet. Er zijn genoeg mazen in de wet om de huidige
praktijk gewoon voort te zetten.
Over MBRT’ers niets dan lof overigens, maar ik kan met even groot
gemak een stukje schrijven waarin we steriel staan door MBRT’ers
bij interventies afkeuren. Net zoals zij hun tenen krommen als wij
stralen, krommen wij onze tenen misschien wel eens over de steri-
liteit op de röntgenafdeling.
Beeldvormende technieken zullen een enorme vlucht gaan nemen
op de OK, want na minimaal invasief volgt micro-invasief en ten
slotte non-invasief. Er ligt een flinke uitdaging voor operatieas-
sistenten om bekwaam te worden in het bedienen van beeldvor-
mende apparatuur. Roep dus niet meteen ‘ik ben onbekwaam dus
onbevoegd’ maar ga het ook leren, net zoals de MBRT’ers steriel
staan hebben geleerd! En dan bedoel ik niet een stralingscursusje
van twee dagdeeltjes, maar een erkende cursus met voldoende
diepgang voor verantwoorde bediening van de beeldversterker
op de OK. Laat je inspireren door de anesthesiemedewerkers, die
scholingen volgen tot Sedatie Praktijk Specialist, een verantwoor-
delijke functie met een stevig scholingsprogramma.
Operatieassistenten blijf waakzaam: ons vak is drastisch aan het
veranderen. Er volgen in de komende jaren nog tientallen taken
waarvoor we niet zijn opgeleid en waarin we toch bekwaam moe-
ten worden.
‘We zijn niet bekwaam’ is dus geen excuus. Daarmee laten we
anderen taken voor onze neus wegkapen en kunnen we ons zelfs
uit de markt prijzen. We moeten ons gaan bekwamen om ons te
bekwamen in nieuwe dingen. In de toekomst worden we meer en
meer hybride-operatieassistenten. Dus niet handenwrijvend toe-
kijken, maar handen uit de mouwen.
Paul Meijsen is operatieassistent en docent operatieve
zorg en technieken.
et bekwaam’ s gee excuusgeen excuus
De Nierstichting zet alles op alles om ervoor te zorgen dat nier-patiënten zoals Willem in leven blijven en ook écht kunnen blijven leven. Want dialyseren is geen leven, maar overleven. We doen dan ook alles wat in ons vermogen ligt om het leven van nierpatiënten te verbeteren. Leven gaat voor, in alles wat we doen. www.nierstichting.nl
Levengaat voor.
OKO0214.indd 28OKO0214.indd 28 4/26/14 11:50 AM4/26/14 11:50 AM
OK OPERATIONEEL APRIL 2014 29
KATERN VOOR LEIDINGGEVENDEN VAN OPERATIEAFDELINGEN
Hoe teamresourcemanagement routine werdHoe teamresourcemanagement routine werdVan checklists naar teamperformanceVan checklists naar teamperformance
Corné Blom (hoofd OK op het schip Africa Mercy):Corné Blom (hoofd OK op het schip Africa Mercy):
‘De dankbaarheid van de mensen ‘De dankbaarheid van de mensen houdt ons gemotiveerd.’houdt ons gemotiveerd.’
OKO0214.indd 29OKO0214.indd 29 4/26/14 11:50 AM4/26/14 11:50 AM
30 OK MANAGEMENT APRIL 201430 OK MANAGEMENT APRIL 2014
OKO0214.indd 30OKO0214.indd 30 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM
OK MANAGEMENT APRIL 2014 31
Het was eind zomer 2013 toen Corné Blom (37) zich in-
scheepte op het grootste particuliere ziekenhuisschip
ter wereld, de Africa Mercy. Niet voor een glanscarriè-
re met bijbehorende salariëring, maar onbezoldigd. Aan boord
van dit schip zetten chirurgen, artsen en verpleegkundigen
zich belangeloos in voor het geven van medische zorg in de
armste ontwikkelingslanden. Als hoofd OK geeft Blom hier
leiding aan het personeel van de operatiekamers, de sterili-
satieafdeling, de verkoeverkamer en de afdeling Medische
Techniek.
Een lang gekoesterde wens die werkelijkheid werd? ‘Van
jongs af aan heb ik al een hang naar werken in het buiten-
land’, vertelt Blom. Maar hoe dat er in de praktijk uit zou
zien bleef lang onduidelijk. Na zijn opleiding tot anesthesie-
verpleegkundige in het Gorinchemse Beatrixziekenhuis
studeerde hij van 2006 tot 2008 aan de Militaire Academie
in Breda. Dit was bedoeld als opstapje tot leidinggeven, wat
hij na zijn afzwaaien meteen in de praktijk kon brengen;
van juli 2008 tot september 2010 was Blom hoofd anesthesie/
recovery in ziekenhuis Bernhoven in Veghel en Oss. Avon-
turenbloed kruipt waar het niet gaan kan; de volgende twee-
enhalf jaar was hij in een veelheid aan ziekenhuizen actief
als interim-manager via HighCare Management (destijds nog
HighCare Interim&Advies).
DE KNOOP DOORHAKKENVan Mercy Ships had Corné Blom nog nooit gehoord. Totdat
een collega hem erover vertelde. Die was zelf actief voor deze
internationale medische hulporganisatie en moedigde Blom
aan in het najaar van 2011 een paar weken mee te draaien op
de Africa Mercy, destijds voor de kust van Sierra Leone.
In die compleet andere wereld gebeurde er iets met Blom. Het
roer ging om. ‘Een ziekenhuisdirecteur die ik daar ontmoette
deed me een aanbod dat ik gevoelsmatig nauwelijks kon
weigeren, namelijk om me twee jaar te verbinden aan Mercy
Ships.’
Blom was ‘razendenthousiast’ toen hij thuiskwam. Zijn
vrouw vond het een beduidend minder goed plan om het
complete gezinsleven te verschepen naar Afrika. ‘Begrijpe-
lijk’, vindt Blom. ‘We hadden twee jonge dochtertjes en ons
derde kind was nog niet eens geboren.’ Toen nummer drie,
een jongetje, ook nog eens zeven weken te vroeg ter wereld
kwam, had het jonge gezin hoofd en handen vol. In 2012
overleed bovendien Bloms vader. De rigoureuze plannen ver-
Is het een vorm van schepen achter je verbranden? Corné Blom keerde zijn luxeleven in Nederland de
rug toe voor een onbezoldigde werktoekomst op ziekenhuisschip Africa Mercy. Hier bivakkeert hoofd OK
en ex-interim-manager Blom nu met zijn gezin in een ruimte die veel weg heeft van een stacaravan.
Tekst: Linda van Pelt | Foto’s uit privécollectie Corné Blom
Corné Blom (hoofd OK op het schip Africa Mercy):
‘ Teambuilding is hier niet nodig’
OKO0214.indd 31OKO0214.indd 31 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM
32 OK MANAGEMENT APRIL 2014
huisden wat naar de achtergrond, maar verdwijnen? Nee.
Blom zette zijn echtgenote niet onder druk. ‘Je zin doordrij-
ven, dat is niet mijn stijl. Samen hebben we anderhalf jaar
nodig gehad om de knoop door te hakken. In de formule
van Mercy Ships – medische hulp aan de allerarmsten – ge-
loofden we allebei. Zo zijn we er samen naartoe gegroeid.’
SLAPEN IN DE WOONKAMERVóór het vertrek – in juni 2013 – moesten er veel prak-
tische zaken worden geregeld: huis leegmaken, school
opzeggen, verzekering aanpassen, tickets boeken, spullen
inpakken. En sponsors vinden. Mercy Ships werkt namelijk
op basis van giften en fundraising.
Het grote nautische avontuur begon uiteindelijk met een
reis naar het Amerikaanse Lindale, waar het Internatio-
nal Operations Center van Mercy Ships is gevestigd. Alle
nieuwkomers krijgen hier een opleiding van vijf weken.
Daarna vloog het complete gezin even terug naar Amster-
dam. Corné Blom: ‘Om onze nanny thuis te brengen en nog
even de schoonfamilie gedag te zeggen. Een paar uur later
vlogen we door naar Tenerife, waar het schip jaarlijks in de
zomermaanden ligt voor groot onderhoud. Vervolgens zijn
we naar de huidige ligplek van de Africa Mercy gevaren,
Congo-Brazzaville.’
Het gezin woont nu in een ruimte ter grootte van een
gemiddelde stacaravan. Blom: ‘Het lijkt een beetje op
kamperen. We hebben twee slaapkamers: eentje voor onze
dochters, eentje met een campingbedje voor onze zoon.
Zelf liggen we op een slaapbank van 1,20 meter breed in de
woonkamer. Nog ingrijpender is dat frisse lucht alleen bin-
nenkomt via het centrale ventilatiesysteem.’ De kinderen
klagen niet over wat ze hebben moeten inleveren. ‘Zij zijn
nog zo flexibel. Waar papa en mama zijn, daar is je thuis.’
JOODSE WIJSHEIDBloms nieuwe medische leven beslaat vijf werkdagen per
week van kwart voor acht tot halfzes. Ook ’s avonds is hij
regelmatig actief, want op een schip zijn de grenzen tussen
werk en privé vaag. ‘Maar ik sta nooit in de file; met een
halve minuut ben ik thuis’, klinkt het optimistisch.
Honderden gespletenlip- en verhemeltecorrecties, aange-
zichtsoperaties, tumoren, oogkwalen, fistels, liesbreuken,
ernstig vergroeide benen: voel je je niet machteloos te
midden van zo veel leed? Bloms ‘nee’ klinkt resoluut. ‘In
Nederland heb ik heel wat jaren op de OK gewerkt, dus
van daaruit ben ik al wat gewend. Maar de verschillen met
Afrika zijn inderdaad groot. Dat besef je pas écht als je er
met je neus bovenop staat. Het is tot me doorgedrongen
welk klein percentage van de gigantische bedragen die we-
reldwijd in gezondheidszorg worden geïnvesteerd in Afrika
terechtkomt: minder dan 1 procent, terwijl het 24 procent
van de totale ziektelast draagt. Die cijfers motiveren me
extra om me voor 100 procent in te zetten. Dat doe je niet
met in je achterhoofd het gevoel een druppel op een gloei-
ende plaat te zijn. Ik heb vaak een joodse wijsheid in ge-
dachten: “Als je één persoon helpt, dan help je in wezen de
hele wereld, in het leven van die persoon.” De blijdschap
en dankbaarheid van de mensen die wij kunnen helpen
houdt ons gemotiveerd. En allemaal hopen we dat onze
patiënten op hun beurt weer anderen de helpende hand
zullen bieden. Zo maak je met z’n allen toch het verschil.’
TOEKOMST NA VERMINKINGHoe eenvoudig zo’n verschil tot stand kan komen, illu-
streert Corné Blom met het voorbeeld van tandheelkun-
dige hulp, ook aanwezig aan boord. ‘In Nederland worden
problemen en afwijkingen direct door de tandarts verhol-
pen. Hier in Afrika blijven mensen er vaak zo lang mee
rondlopen dat er gigantische gezwellen ontstaan. In veel
gevallen goedaardig, maar evengoed soms fataal. En zeker
verminkend. In onze periode in Congo hebben al duizen-
den mensen tandheelkundige behandelingen gekregen.’
Verminkte kinderen met een operatie een nieuwe toe-
komst geven, nóg zo’n voorbeeld. En niet te vergeten de
zorg voor Afrikaanse vrouwen met een afwijking. ‘Vrou-
wen met een hazenlip krijgen hier zelden een man. In de
Afrikaanse cultuur is dat nog erger dan in een westers
georiënteerd land. Hier zijn de vrouwen namelijk veel
afhankelijker van een man. Zonder te trouwen loopt hun
hele leven vast.’
IMPROVISEREN EN PIONIERENWat in Nederland zo logisch is – even snel bevoorraden,
patiënten bellen of e-mailen wanneer ze aan de beurt zijn
voor hun ingreep – loopt in Afrika heel anders. ‘De logis-
tiek is inderdaad uniek. Materialen en middelen komen in
containers vanuit Amerika en Nederland hiernaartoe. Ook
het plannen van patiënten is een uitdaging. De zakelijke
benadering van Nederland probeer ik hier wel te introdu-
ceren, maar dat heeft tijd nodig. Onze database staat nog
in de kinderschoenen. Dat betekent veel improviseren en
pionieren. Om met patiënten in contact te komen houden
we screeningsdagen in het land’, belicht Corné Blom de
systematiek. ‘Op locatie doen onze verpleegkundigen een
preselectie van patiënten. Zo ontstaat een planning, geba-
seerd op het aantal ingrepen per specialisatie. Vervolgens
OKO0214.indd 32OKO0214.indd 32 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM
OK MANAGEMENT APRIL 2014 33
worden de mensen uitgenodigd voor een aanvullende
screening aan boord. Aan de behandelingen kleven vaak
meer risico’s dan in Nederland, doordat veel patiënten een
ziekte onder de leden hebben: malaria, hiv, bloedarmoede.
Na de tweede screeningsronde wordt de operatiedatum
vastgesteld.’
HARD WERKENAls hoofd OK is Corné Blom verantwoordelijk voor het
actuele werkrooster. Ook blikt hij alweer vooruit met de
recruitment voor de volgende locatie; na de jaarlijkse onder-
houdsperiode in juni/juli in Tenerife gaat de Africa Mercy
naar Guinee. ‘Het formeren van teams voor de vijf OK’s aan
boord is gecompliceerder dan in een ziekenhuis, want we
hebben hier veel met wisselingen te maken. Sommige spe-
cialisten, anesthesisten en operatieassistenten verbinden
zich net als wij voor minimaal twee jaar. Anderen draaien
een paar weken mee en gaan dan terug naar huis. De turn-
over van het personeel ligt rond de 250 mensen per missie
van tien maanden. Met een gestructureerde aanpak ver-
loopt alles als de welbekende geoliede machine.’
Na de weekendwisseling is er een oriëntatie op de maan-
dagmorgen. ‘’s Middags volgt de patiëntenscreening. De
specialisten bepalen welke mensen ze kunnen behandelen.
Direct de volgende dag beginnen we met het echte werk:
opereren. Er is geen tijd te verliezen, we werken hard. Om
veel patiënten te kunnen helpen is er weinig variatie bin-
nen ieder specialisme. De ingrepen zijn bijna standaard,
vanuit het oogpunt van snelheid, veiligheid en kwaliteit.’
Naast de genoemde speerpunten – het planningssysteem
verbeteren en het bieden van medische zorg van goede
kwaliteit – is er ook het streven om professionals met een
goed gevoel naar huis te laten terugkeren. ‘Daar zit ook
wat eigenbelang bij’, erkent Corné Blom. ‘Namelijk de
hoop dat zij, ervaren, nog eens terugkeren. Gelukkig doet
zo’n 50 procent dat ook. Een mooi resultaat, zeker nu er in
China een tweede hospitaalschip gebouwd wordt. Het is de
planning om dat over vier jaar operationeel te hebben. Dan
zijn er dus nog meer OK’s te vullen.’
TREDMOLEN VAN LUXEEr zijn niet alleen chirurgen en verpleegkundigen aan
boord van de Africa Mercy. Ook zijn er koks, boekhouders,
techneuten, machinisten, leraren (kinderen gaan op het
schip naar school) en zelfs een kapper. Een kleurrijke
samenleving van mensen uit zo’n veertig verschillende
landen en met allerhande culturele en religieuze achter-
gronden. Blom: ‘We zijn verbonden door onze intrinsieke
motivatie om iets voor anderen te betekenen. In Nederland
kostte het soms moeite om het personeel gemotiveerd te
houden en werd er veel geïnvesteerd in teambuilding. Dat
is hier aan boord niet nodig. We hebben dezelfde passie,
wat zorgt voor een bijzondere dynamiek.’
In de religieuze grondslag van Mercy Ships kunnen Corné
Blom en zijn vrouw zich goed vinden. ‘Wij geloven in de
Bijbel. Maar vooral ook in het doel om iets te betekenen
voor anderen. De tredmolen van luxe in Nederland ging
ons opbreken. Gaandeweg groeide het verlangen om ons op
een andere manier in te zetten.’
Vooral de prijs die zijn vrouw voor dit nieuwe leven heeft
moeten betalen is hoog, weet Blom. ‘Zij heeft haar baan
als adviseur particulieren bij de Rabobank moeten opzeg-
gen. Verder mist zij soms de vrijheid: even op de fiets naar
de HEMA, bijpraten met vriendinnen. Ze werkt nu drie
ochtenden per week in de tandartspraktijk aan boord, en
heeft gelukkig haar draai redelijk gevonden. Maar het was
voor ons beiden wennen, bijna 24/7 op dezelfde locatie.’
NA DE MISSIEOver de verre toekomst kan Blom nog even nadenken. ‘Als
onze missie in Brazzaville is afgerond, gaan we vier weken
naar Nederland. Vooral om onze familie en vrienden weer
te zien. Dan draaien we nog een jaar mee in Guinee. In
principe hebben we ons verbonden voor een periode van
twee jaar.’ Wie weet volgt er nog verlenging. ‘Daar gaan we
eind van het jaar over nadenken, inclusief alle consequen-
ties voor pensioen, AOW, huurders en hypotheekaftrek.’
Vast ligt wel dat Blom komende september start met de
masterstudie Global Health, een online initiatief van de
Universiteit van Manchester met hulp van het Internatio-
nale Rode Kruis. ‘Hier is het leven wat relaxter en heb ik bo-
vendien minder afleiding dan in Nederland, dus die tijd wil
ik graag benutten. Straks als master of science heb ik meer
mogelijkheden. Misschien om nog langer actief te blijven
aan boord. Of misschien om ergens anders in Afrika aan
ontwikkelingswerk te doen, en meer tussen de bevolking te
leven. Het is ook niet uitgesloten dat ik op termijn probeer
weer in Nederland een vaste baan te vinden, hoewel de mo-
gelijkheden tegenwoordig niet meer zo groot zijn. Ik reali-
seer me goed dat wij nét voor de crisis weg waren. Maar ik
zal me altijd blijven inzetten voor ontwikkelingswerk. Deze
ervaring verandert je voor de rest van je leven.’ ■
MEER INFORMATIE:
www.mercyships.nl
www.familyblom.eu
OKO0214.indd 33OKO0214.indd 33 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM
Hoe teamresourcemanagement routine werd
OK’s Westfriesgasthuis overwonnen koudwatervrees
Na een succesvolle pilot besloot het Westfriesgasthuis teamresourcemanagement in te
voeren. Inmiddels is het routine in dit Hoornse algemeen ziekenhuis met tien klinische
OK’s. Hoe hebben ze dit voor elkaar gekregen?
Tekst: Annemieke Mols, senior unithoofd OK Westfriesgasthuis en projectleider TRM | Foto: Westfriesgasthuis
34 OK MANAGEMENT APRIL 2014
OKO0214.indd 34OKO0214.indd 34 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM
Het Westfriesgasthuis streeft naar een uniforme en
veilige werkwijze op de operatiekamers. Daarom
hebben we hier al in 2011 het Patiënt Veiligheid
Systeem (PVS) ontwikkeld. De time-out en sign-out zijn in dit
digitale systeem, gebaseerd op de SURPASS-checklist, volledig
geïntegreerd. De volgende stap op weg naar meer uniformiteit
en patiëntveiligheid was teamresourcemanagement (TRM, zie
kader ‘Wat is teamresourcemanagement’). Dit is op onze OK’s
inmiddels routine.
In de praktijk van de OK in het Westfriesgasthuis werkt TRM
als volgt. Op elke operatiekamer komt aan het begin van de
dag het complete team van artsen en operatie-/anesthesieassis-
tenten bij elkaar voor een briefing. Daarin worden alle bijzon-
derheden doorgesproken van ingrepen die op het programma
staan: wat zijn specifieke aandachtspunten bij de betreffende
patiënten, waar moeten we nog aan denken met betrekking
tot de logistiek en zijn alle benodigde zaken voor het program-
ma geregeld? Direct na iedere ingreep vindt ook een sign-out
plaatst, waarin de operatie kort wordt geëvalueerd. Aan het
einde van de dag wordt het programma nog eens met iedereen
nabesproken tijdens de debriefing. Bovendien worden alle be-
trokkenen geacht elkaar ook tijdens het uitvoeren van het
programma gericht aan te spreken: eerst de naam van de persoon
noemen en dan de vraag of het verzoek. Dit dient te worden
gevolgd door een ‘echo’ van de aangesprokene: het herhalen
van de vraag/het verzoek. Aanspreken gebeurt niet alleen
informatief, maar zo nodig ook corrigerend. En dat in beide
richtingen, dus ook van assistent naar specialist. TRM vormt
aldus een aanvulling op de al bestaande time-outprocedure.
PILOT We hadden het vermoeden dat TRM ons zou kunnen helpen
om zowel de veiligheid als de onderlinge aanspreekcultuur te
verbeteren. Om dit te onderzoeken voerden we in 2012 een
pilot uit. Hiervoor werkten we samen met een in TRM ge-
specialiseerd bureau. Voor twee specialismen (orthopedie en
chirurgie) werden de artsen en circa tien operatie- en anesthe-
sieassistenten getraind om TRM op de kamer toe te passen. De
pilot duurde ongeveer tweeënhalve maand.
Uit de evaluatie kwam naar voren dat TRM een zinvolle aan-
vulling vormt op de al bestaande PVS-lijsten. Om die reden
besloten we TRM op de OK in te voeren.
PROJECTSTRUCTUUR Het invoeringstraject werd begeleid door een stuurgroep. Deze
bestond uit een orthopeed, een anesthesioloog, een operatie-
assistent, een anesthesieassistent en de projectleider. De stuur-
groep besloot gebruik te blijven maken van het externe bureau,
zij het minder intensief: waar in de pilot nog alle betrokkenen
waren getraind door dit bureau, kozen we nu voor het systeem
van train de trainer. Dit hield in dat drie operatieassistenten
door het bureau werden opgeleid tot interne trainer. Zij werden
vervolgens verantwoordelijk voor het trainen van hun collega’s
en de specialisten. De belangrijkste reden voor deze keus was de
verwachting dat de betrokkenheid van de medewerkers groter
zou zijn als zij werden getraind door hun eigen collega’s. Daar-
naast speelden echter ook budgettaire overwegingen een rol.
DE TRAININGIn de loop van 2013 volgden alle operatie-/anesthesieassisten-
ten en snijdend specialisten een trainingstraject. In totaal
circa 120 personen kregen een presentatie, volgden een e-lear-
ningmodule en deden mee aan een trainingsdag.
VOORBEREIDING
Tijdens de voorbereidende presentatie vertelde het externe bu-
reau en/of de projectleider wat TRM inhoudt en wat we ermee
OK MANAGEMENT APRIL 2014 35
OKO0214.indd 35OKO0214.indd 35 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM
beogen. De aansluitende e-learningmodule konden de artsen
en OK-medewerkers op het werk of online vanuit huis door-
werken. Hiervoor bekeken ze vier instructieve video’s, waarin
onderwerpen aan de orde kwamen als situational awareness
(bewustwording van de concrete situatie en ieders rol daar-
in), situationeel leidinggeven, onderlinge communicatie en
werken onder stress. Na het bekijken van deze video’s dienden
zij een aantal vragen te beantwoorden om te laten zien dat ze
de theorie onder de knie hadden.
TRAININGSDAG ZELF: VIDEO-OPNAMEN
Op de trainingsdag zelf voerden de artsen en OK-medewerkers
de TRM-briefing, sign-out en debriefing voor het eerst op de
kamer uit. Ook moesten ze tijdens het opereren de TRM-aan-
spreekcultuur in de praktijk toepassen. Dit alles werd de gehe-
le ochtend door de interne trainer op video vastgelegd.
In de middag analyseerden de interne trainers de gemaakte
opnamen. Aan het eind van de trainingsdag kwamen de
trainer en het hele team bij elkaar. De trainer wees hen aan de
hand van videofragmenten op situaties waarin zij TRM goed
hadden toegepast, en op de positieve effecten daarvan. Maar
ook de leermomenten kwamen aan de orde.
BESMETTELIJK ENTHOUSIASME Vanaf dat moment werden de betrokkenen geacht TRM elke
dag toe te passen. Doordat OK-teams steeds van samenstelling
veranderen, was het in de invoeringsfase onvermijdelijk dat er
regelmatig een team op een kamer stond waarvan sommigen
al wél en anderen nog niet getraind waren. Een onverwacht
positief effect daarvan bleek te zijn dat ook de nog niet ge-
trainden nieuwsgierig werden naar TRM. Zij gaven vervolgens
aan snel getraind te willen worden.
CHECKPUNTEN OP PAPIER
Ter ondersteuning van de uniforme toepassing van TRM
kregen alle medewerkers een zak-kaartje met de voornaamste
checkpunten van TRM. Op alle kamers werden bovendien pos-
ters met deze inhoud opgehangen. TRM was dus overal zicht-
baar aanwezig.
VAN WEERSTAND NAAR ACCEPTATIEWie dit leest zou de indruk kunnen krijgen dat iedereen TRM
direct enthousiast omarmde. Een groot deel van de operatie-
en anesthesieassistenten deed dat inderdaad; zij zagen al snel
dat TRM tegemoetkwam aan hun behoefte om vooraf beter en
gestructureerder geïnformeerd te worden over de patiënten
van die dag. Daarnaast waardeerden ze de verbetering van de
communicatie, zowel onderling als met de artsen.
Bij een aantal artsen bestond echter enige reserve. Sommigen
zagen niet direct de noodzaak van de TRM-briefing naast de
al bestaande time-out. Ook vonden enkelen dat het te veel tijd
kostte, en meenden ze dat ze niet altijd op tijd konden zijn
voor de briefings. Anderen hadden gewoon enige koudwater-
vrees voor de opener communicatie en het risico kritisch
aangesproken te worden door een operatieassistent.
Tijdens de invoering van TRM bleek echter dat deze aarzeling
deels voortkwam uit onbekendheid. Menig arts gaf bij de eva-
luatie van de trainingsdag aan enthousiast te zijn geworden
en meer inzicht te hebben gekregen in de eigen rol en het
eigen handelen. Ze werden daarin ook op sleeptouw genomen
door enthousiaste operatie- en anesthesieassistenten.
TRM ALS ROUTINEMedio 2014 is TRM algemene praktijk op onze OK. Maar wat
heeft ons dat opgeleverd? Dat we men z’n allen nog bewuster
omgaan met kwaliteit en patiëntveiligheid. Waar de PVS-lijst
soms als een wat bureaucratische routine werd gezien is het
OK-team nu actief bezig met de (de)briefings en sign-out-
procedures. Ook bestaat op de kamer nu een cultuur waarin
het normaler is geworden om elkaar – zo nodig kritisch – aan
te spreken.
Waar TRM tijdens de implementatie soms nog een doel op
zich leek, is het nu een dagelijks middel geworden dat we
routinematig toepassen. Men realiseert zich dat een goede
briefing, time-out, sign-out, gerichte communicatie en een
volledige overdracht de veiligheid en efficiëntie op de ope-
ratiekamers verhoogt, zowel voor patiënt als team, en dat
werken op de OK een echte team effort is. En zo was het ook
bedoeld: niets meer of minder dan een methode om op-
timaal en gestructureerd veilig met elkaar samen te werken.
Dat viel ook aansprakelijkheidsverzekeraar MediRisk op,
die ons na een recente audit hiervoor het predicaat ‘Best
Practice’ gaf. ■
Teamresourcemanagement (TRM) is een veiligheidstraining
voor multidisciplinaire teams. Het is ontwikkeld in de
luchtvaart om incidenten aan te pakken die het gevolg zijn
van een suboptimale samenwerking in de cockpit. Daar
wordt deze benadering ook wel crewresourcemanagement
of CRM genoemd. TRM maakt betrokkenen bewust van hun
eigen rol en opstelling in een team, en van die van anderen.
Door de kennis van de eigen houding en eigenschappen en
die van anderen te verbeteren, kunnen obstakels om elkaar
aan te spreken worden weggenomen.
Wat is teamresourcemanagement?
36 OK MANAGEMENT APRIL 2014
OKO0214.indd 36OKO0214.indd 36 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM
Briefing houdt iedereen scherpDe time-outprocedure heeft het aantal verwisselingsfouten omlaag gebracht, heeft
MediRisk geconstateerd. Er valt volgens de verzekeraar echter nóg meer winst te behalen
door deze procedure te zien als een team effort.
Tekst: Medirisk
De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft alle Neder-
landse ziekenhuizen verplicht gesteld per 1 juli 2009
met een time-outprocedure op de operatiekamers te
werken. Uit onderzoek van verzekeraar MediRisk is gebleken
dat inmiddels voor iedere operatie deze veiligheidsprocedure
wordt doorlopen. Dat heeft geleid tot een aanzienlijke da-
ling van het aantal verwisselings claims: van gemiddeld 29
(2004-2008) naar 21 (2009-2013) per jaar over een totaal van
61 ziekenhuizen. Dit is een daling van 38 procent en goed
nieuws, want dit soort fouten is kennelijk te voorkomen. Vol-
gens MediRisk is echter nog een grote verbeterslag mogelijk
wanneer het team in deze time-outs niet alleen de checklist
afloopt maar elkaar daadwerkelijk informeert over zaken die
van belang zijn voor de betreffende operatie.
BRIEFING VERSTERKT TEAMPERFORMANCEWinst valt te behalen wanneer de time-out wordt gezien
als een team effort. ‘In een aantal ziekenhuizen, waaronder
Ziekenhuis Gelderse Vallei en het Westfriesgasthuis, zagen
wij interessante ontwikkelingen die de teamperformance
versterken’, vertelt Bart Jongbloed, preventieadviseur bij
MediRisk. ‘Op deze operatieafdelingen voeren zij vooraf-
gaand aan elke operatiesessie een briefing uit waarbij alle
teamleden, inclusief de anesthesioloog en de operateur, aan-
wezig zijn en het programma wordt doorgenomen: wat zijn
de specifieke aandachtspunten bij de betreffende patiënten,
waar moeten we nog aan denken met betrekking tot logis-
tiek en zijn alle benodigde zaken voor het operatieprogram-
ma geregeld?’
Het is essentieel dat het operatieteam samen bepaalt welke
samenwerkingsmogelijkheden nodig zijn om meer grip te
krijgen op onverwachte gebeurtenissen en daar flexibel op
te kunnen inspelen. Jongbloed: ‘Vanzelfsprekend kan een
dergelijke werkwijze niet zonder slag of stoot worden door-
gevoerd. Dat vraagt om heldere afstemming over ambities
en doelstellingen en om een open en enthousiaste houding
van de operatiemedewerkers, operateurs, anesthesisten en
managers, zo blijkt uit de ervaringen van de twee genoemde
ziekenhuizen. Veiligheidsprocedures zijn voor hen geen doel
op zich maar dragen bij aan een hoger doel: een veilige en
efficiënte operatie.’
AANVULLENDE PROCEDUREIn ziekenhuizen waar de briefing wordt uitgevoerd, wordt
deze door de teamleden zelfs hoger aangeschreven dan de
time-outprocedure voorafgaand aan de operatie. Toch vul-
len beide procedures elkaar goed aan. Het controleren van
en informeren over relevante aspecten voor een veilige en
efficiënte operatie wordt zo goed ingevuld. ‘Zorgverleners
stellen elkaar makkelijker vragen dan voorheen en houden
elkaar scherp’, aldus Jongbloed. ‘Die communicatie is zicht-
baar verbeterd. De briefing vervult een belangrijke rol in
het versterken van het teamgevoel door te benadrukken dat
elk lid een belangrijke en onmisbare rol heeft in het goed
laten slagen van de operatie.’
BEZOEK OPERATIEAFDELINGENVanaf juli 2013 bezoeken preventieadviseurs van MediRisk
alle operatieafdelingen van de bij MediRisk aangesloten
ziekenhuizen. In een tweedaagse audit werden inmiddels
al honderden time-outprocedures beoordeeld op de cor-
recte navolging van de richtlijn ‘Het operatief proces’, die is
vastgelegd op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor
Anesthesiologie (NVA) en de Nederlandse Vereniging voor
Heelkunde (NVvH) in oktober 2011. In mei 2014 zijn alle
audits afgerond. ■
Van checklists naar teamperformance
OK MANAGEMENT APRIL 2014 37
OKO0214.indd 37OKO0214.indd 37 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM
Wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van bescherming tegen infecties.
Wij beschermen helpende handen
Sterilium® med Optimale handdesinfectie. Intelligent gecombineerd.
Handdesinfectiemiddel op basis van ethanol met bewezen huidverzorgende ingrediënten.
PAUL HARTMANN B.V.www.paulhartmann.nl
T 024 372 36 10E [email protected]
Zonder kleurstof
en parfumvrij
Uitvoerig getest en geregistreerd.
Hoogwaardige bestanddelen.
Effectief tegen MNV*
Uitstekende werkzaamheid en verdraagzaamheid
Snelle werking en huidvriendelijk
*getest op MNV (murine norovirus)
Postbus 266500 AA Nijmegen
Snel op de hoogte metOntwikkelingen in de wereld van de OK volgen elkaar in snel tempo op. Daarom vindt u op www.OKnieuws.nl:
OKOK nieuws.nlnieuws.nl
OKnieuws.nl, is dé nieuwssite voor de OK: van operatieassistent tot anesthesiemedewerker en van OK-manager tot chirurg.
OK nieuws.nl
• het laatste nieuws• agenda• achtergrondverhalen• fi lmpjes • vacatures• weblog Paul Meijsen• mijn dag
ager tot chirurg.
Meld u aan voor de gratis nieuwsbrief. Dan ontvangt u het laatste OK-nieuws vanzelfin uw mailbox.
OKO0214.indd 38OKO0214.indd 38 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM
Ranking en toezichtAls manager OK ben je in het begin van het jaar altijd
weer druk met het aanleveren van de prestatie-indi-
catoren. We hadden dit jaar in ieder geval weer een
hele lijst: pijnscores, time-outprocedure, juiste toedie-
ning antibioticaprofylaxe, screening op ondervoeding
enzovoort. Hoe meer afdelingen er onder je verant-
woordelijkheid vallen, hoe meer indicatoren je op
moet hoesten. Het is een hele klus! Prestatie-indicato-
ren zijn meetbare aspecten die de kwaliteit, de veilig-
heid en de doelmatigheid van de zorg inzichtelijk
maken. Prestatie-indicatoren zijn een fenomeen in de
gezondheidszorg en zijn bedoeld om inzicht te geven
in de organisatieresultaten over één kalenderjaar. In toenemende mate wordt zorginstellin-
gen en beroepsbeoefenaren gevraagd informatie over de eigen prestaties aan te leveren aan
bijvoorbeeld verzekeraars, patiënten- en cliëntenorganisaties, beleidsmakers en overheden,
de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en raden van toezicht van zorginstellingen.
Als ziekenhuizen en indirect als operatiecomplex lijken we te zijn overgeleverd aan de ran-
king van de verschillende bekende lijstjes, zoals de AD-top 100 en de Elsevier-lijst. Deze lijs-
ten van best en slechtst functionerende ziekenhuizen dienen als vergelijkingsmateriaal voor
de patiënt en moeten een prikkel opleveren voor de ziekenhuizen en behandelaars.
Maar kloppen deze lijstjes wel? Sta je als ziekenhuis in 2012 op de vijftigste plaats, is het
zomaar mogelijk dat je het volgende jaar veertig plaatsen bent gestegen of gedaald. Ook
lijkt er sprake van tegenstrijdige informatie. Ziekenhuizen kunnen goed scoren op de ene
indicator en slecht op de andere.
Op welke manier kunnen we deze lijstjes daadwerkelijk gebruiken ter verhoging van de
kwaliteit en transparantie van het prestatieniveau? Hoe zien uniforme en integere referentie-
kaders eruit? Kaders die deugen, consistent zijn, onafhankelijk zijn opgesteld en een directe
Trudie Doodeman, bestuurslid
NVLO, redactie OK Management
Jeannette Ronchetti, bestuurslid
NVLO, redactie OK Management
COLOFON
OK Operationeel is hét vakblad voor operatieassistenten, anesthesiemedewerkers en leidinggevenden van operatieafdelingen. Het blad wordt gemaakt door Uitgeverij Y-Publicaties in samenwerking met de LVO (Landelijke Vereniging van Operatieassistenten) en de NVLO (Nederlandse Vereniging Leidinggevenden Operatieafdeling. Het blad wordt verspreid onder alle LVO- en NVLO-leden. Verdere verspreiding vindt plaats onder alle OK-afdelingen in Nederlandse ziekenhuizen, particuliere klinieken en opleidingscentra.
RedactieHoofdredacteur: Menno Goosen [email protected]ördinator LVO: Hennie Mulder Redactiecoördinator NVLO: Jeannette Ronchetti
UitgeverijY-PublicatiesPostbus 102081001 EE AmsterdamTelefoon: 020-520 60 77E-mail: [email protected] ook op onze website www.oknieuws.nl
Uitgever: Ralf BeekveldtHoofdredacteur: Menno Goosen Beeldredactie: Menno GoosenEindredactie: Marloes van HoornTekstcorrectie: Marijn Mostart en Ron BrassingaLay-out: Thomson DigitalOpmaakbegeleiding: Hans Jansens (Impaginator.nl)Druk: BalMedia
AdvertentiesCross Media Nederland BVTelefoon: 010-7421942E-mail: [email protected]: www.crossmedianederland.com
AbonnementenSP AbonneeservicePostbus 1052400 AC Alphen a/d RijnTelefoon: 0172-476085E-mail: [email protected]
Toezending van OK Operationeel is voor LVO- en NVLO-leden onderdeel van hun lidmaatschap. Voor niet-leden gelden de volgende abonnementsprijzen:jaarabonnement: € 65,50Losse nummers: € 8,50Abonnementen buiten Nederland: € 82,50Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten.Prijswijzigingen voorbehouden.Opzegging betaalde abonnementen: schriftelijk, uiterlijktwee maanden voor afloop van de abonnementsperiode.Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnementautomatisch met een jaar verlengd.
© 2014 OK Operationeel / OK ManagementNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich aanbevolen.
ISSN 1872-6712
Bestuur NVLO
Mimoen Ahmidi, voorzitter
06-22 77 88 72
Jeannette Ronchetti, redactie
OK Management en social media
(Zie onder redactie)
Trudie Doodeman, redactie
(Zie onder redactie)
Redactie OK Management-katern
Menno Goosen, hoofdredacteur
020-520 60 77
Jeannette Ronchetti,
redactie en social media
06-55 73 33 11
Trudie Doodeman,
redactie
06-146 07 695
Adverteren:
Cross Advertising
010- 742 10 23
www.crossmedia nederland.com
www.nvlo.nl
De NVLO is dé professionele en
ondernemende beroepsvereniging
voor leidinggevenden op de
operatieafdeling.
Lid worden kan via www.nvlo.nl.
NVLO-informatie
relatie hebben met onze
eigen beroepsnormen.
Op welke manier ma-
ken we de juiste schake-
ling naar de richtlijnen
‘Toezicht op het Ope-
ratieve Proces’ (IGZ),
de vangnetcriteria van
MediRisk en het 10 pun-
tenprogramma (VMS)?
Dat lijken ons interes-
sante vragen voor ons
volgende congres! Zet
de data maar vast in je
agenda: donderdag 25
en vrijdag 26 septem-
ber in Congrescentrum
Woudschoten te Zeist.
Binnenkort volgt meer
informatie over de
inschrijving.
Volg de NVLO op Twit-
ter (@OKmanagers) en
like ons op Facebook!
Veel leesplezier!
OKO0214.indd 39OKO0214.indd 39 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM
Only one companyhas StageOne Select- the only modular hip spacer mold
Personalized The only customizable hip spacer molds
create a spacer with antibiotic of choice
Optimized The only spacer with textured surface
increased surface area promotes higher antibiotic elution1
Exceptional The only reinforced modular hips cement molds, with 150 combinations
bone sparing, maintains soft tissue tension and increases mobility for the patient
1. Bassam A. Masri, Clive P. Duncan, Christopher P. Beauchamp, Nancy J.
Paris, Jennifer Arntorp. Effect of Varying Surface Patterns on Antibiotic
Elution from antibiotic-loaded Bone Cement. The Journal of Arthroplasty
Vol. 10, No. 4, 1995, 453-459.One Surgeon. One Patient.®
©2012 Biomet.® All pictures, products, names and trademarks herein are the property of Biomet, Inc. or its subsidiaries.
biomet.com+ 31 78 629 29 29
[email protected] - www.biomet.com
OKO0214.indd 40OKO0214.indd 40 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM
Top Related