56
oefenen
BLOK 4
1
Oefen je nog eens mee?LES 28
Tussen welke tienduizendtallen ligt ...? Vul in.
26 480 ligt tussen 20 000 en
85 726 ligt tussen en
37 002 ligt tussen en
60 429 ligt tussen en
Lees de getallen en schrijf ze in het positieschema.
Waar ongeveer? Verbind de getallen met de getallenlijn.
2
4
Rangschik de getallen van klein naar groot.
3
58 000
73 506
40 000
26 005
92 800
60 000 - 40 600 - 60 100 - 50 000 - 46 000
< < < <
24 130 - 24 003 - 18 965 - 18 905 - 20 430
< < < <
7502 10 002 15 620 34 980 59 875
0 10 000 20 000 30 000 40 000 50 000 60 000
TD D H T E
4 0 0 0 0
5 8 0 0 0
7 3 5 0 6
2 6 0 0 5
9 2 8 0 0
40 600 46 000 50 000 60 000 60 100
18 905 18 965 20 430 24 003 24 130
30 000
80 000
30 000
60 000
90 000
40 000
70 000
57
5
Zoek het getal. Vul in.
Het getal is
1000 meer dan 50 000
1 honderdtal minder dan 72 685
43 200 komt juist voor
3 tientallen meer dan 90 000
1 minder dan 52 450
Schrijf het getal.
6TD 4D 2H 9T 3E
8H 2D 5E 7TD
2TD 9H 5D 1T
Welke sprong? Tel verder of terug.
6
8
Wat is de waarde van 7 in elk getal? Vul in.
7
In 95 207 7 is
In 37 584 7 is
In 79 360 7 is
50 000 60 000 70 000
60 000 50 000 40 000
40 000 40 500 41 000
80 000 79 500
64 293
72 805
25 910
7
7000
70 000
80 000
30 000
41 500
80 500
90 000
20 000
42 000
79 000
100 000
10 000
42 500
78 50081 000
51 000
72 585
43 201
90 030
54 449
58
oefenen
BLOK 4
9
Oefen je nog eens mee?LES 28
In elk vak 5000 eraf. Schrijf telkens het verschil in het lege rooster.
Reken uit.
60 000 + 12 000 =
36 000 + 45 000 =
89 000 + 3000 =
23 000 + 9000 =
47 000 + 27 100 =
54 000 + 8000 =
15 000 + 6200 =
31 900 + 400 =
46 000 - 16 000 =
82 000 - 52 000 =
100 000 - 26 000 =
50 000 - 13 500 =
70 000 - 42 100 =
90 000 - 300 =
8000 - 60 =
30 100 - 400 =
68 000 - 2300 =
20 000 - 15 900 =
28 000 + 14 000 =
50 000 - 7000 =
31 000 - 6000 =
80 000 - 24 300 =
72 000 + 1900 =
40 000 - 8600 =
30 000 + 42 800 =
60 000 - 51 200 =
94 300 - 700 =
80 000 - 500 =
In elk vak 7000 erbij. Schrijf telkens de som in het lege rooster.10
11
40 000 43 000 65 000
31 000 76 000 89 000+ 7000
70 000 52 000 36 000
22 000 94 000 43 000- 5000
72 000
81 000
92 000
32 000
74 100
62 000
21 200
32 300
30 000
30 000
74 000
36 500
27 900
89 700
7940
29 700
65 700
4100
42 000
43 000
25 000
55 700
73 900
31 400
72 800
8800
93 600
79 500
47 000 50 000 72 000
38 000 83 000 96 000
65 000 47 000 31 000
17 000 89 000 38 000
59
12
Welke getallen kun je gemakkelijk optellen? Noteer de optellingen en reken uit.
Kleur de twee getallen waarvan het verschil in de kring staat.
13
47 000 50 000
27 000 20 000
20 000
97 000 35 000
31 000 94 000
63 000
12 000 52 000
14 000 40 000
38 000
15 000
26 00032 000
18 000
22 000
12 000
35 000
25 000
40 000
17 000
47 000 50 000
27 000 20 000
20 000
97 000 35 000
31 000 94 000
63 000
12 000 52 000
14 000 40 000
38 000
(voorbeeldoplossing)
32 000 + 18 000 = 50 000
18 000 + 12 000 = 30 000
40 000 + 26 000 = 66 000
35 000 + 25 000 = 60 000
60
oefenen
BLOK 4
1
Oefen je nog eens mee?LES 29
Het getal bestaat uit ... Kleur de kaartjes in de juiste kleur. Schrijf het getal dat overblijft.
Lees elk kommagetal en noteer het in de tabel. Schrijf hoe je het getal leest. Kleur of overtrek en vul t of h in. Rangschik de getallen van klein naar groot.
2
Kommagetal Lees ik als ... Leg ik met
_____________________________
__________________
_____________________________
__________________
_____________________________
__________________
_____________________________
__________________
_____________________________
__________________
< < < <
0,6 0,40 0,09 1,2 2,35
_________
5t
5h
4E
5E
1T
6E
4t
6h
1H
1h
2T
14,05
125,46
t
t
h
t
t
t
t
h
t
t
t
t
h
t
t
t
h
h
t
h
h
t
h
h
h
h
h
h
h
0,6
0,40
0,09
1,2
2,35
6 tiende
40 honderdste
of 4 tiende
9 honderdste
1 geheel
2 tienden
2 gehelen
35 honderdsten
0,09 0,40 0,6 1,2 2,35
5h
4E
5E
1T
4t
6h
1H 2T6,51
61
3
Wat is gelijk? Verbind.
Tussen welke gehele getallen? Waar ongeveer? Verbind het getal met de getallenlijn.
Schrijf het kommagetal. Op welke kassabon vind je deze prijs? Welk artikel? Vul in.4
5
5 6 7 8 9
Kommagetal Kassabon Artikel
2T + 4E + 5h _________ , _________ _______________________
8E + 4t _________ , _________ _______________________
3E + 1T + 2t _________ , _________ _______________________
Bakker ‘Smul’
2 gebakjes € 8,40
zakje speculoos € 3,55
3 taarten € 21,05
1Supermarkt ‘Fit’
salami € 4,355 pizza’s € 13,20kaasmand € 24,05
2
75100
8t
2t
1t
7t 5h
2t
0,1
210
0,75
810
510
0,8
0,2
110
24
8
13
0,5
4
2
2
1
2
kaasmand
2 gebakjes
5 pizza’s
62
oefenen
BLOK 4
6
Oefen je nog eens mee?LES 29
Tussen welke gehelen ligt ...? Vul in.
Schrijf de drie prijzen in het schema.
Hoeveel eraf tot het vorige geheel? Hoeveel erbij tot het volgende geheel? Teken de bogen op de getallenlijn.
7
8
€ 18,50 € 5,00 € 152,30
• Schrijf het getal waar 5 het cijfer van de E is.
• Schrijf het getal waar 5 het cijfer van de t is.
• Schrijf het getal waar 5 het cijfer van de T is.
H T E t h
79,0879 80
2 32,25
14 1514,62
Kommagetal Ligt tussen de gehelen
0,2 _______________ en _______________
7,45 _______________ en _______________
17,9 _______________ en _______________
53,74 _______________ en _______________
29,09 _______________ en _______________
1 8 5 0
5 0 0
1 5 2 3 0
5,00
18,50
152,30
- 0,25
- 0,62
- 0,08
+ 0,75
+ 0,38
+ 0,92
0
7
17
53
29
1
8
18
54
30
63
9
10
11 Reken uit.
2 + 0,4 =
8 + 0,7 =
3 + 1,5 =
6 + 2,9 =
5,2 + 4 =
2,3 + 1,7 =
6,42 + 0,3 =
1,35 + 0,25 =
2,8 + 3,22 =
2,6 - 0,1 =
4,9 - 0,3 =
6,75 - 2,80 =
8,36 - 5 =
8,25 - 0,15 =
0,9 - 0,62 =
6,38 - 2,14 =
3,5 - 1,15 =
2,6 - 1,35 =
Hoeveel eraf tot het vorige geheel? Hoeveel erbij tot het volgende geheel? Vul in.
6,3 - _____ = 6
6,3 + _____ = 7
9,85 - _____ = 9
9,85 + _____ = 10
4,9 - _____ = 4
4,9 + _____ = 5
7,26 - _____ = 7
7,26 + _____ = 8
Hoeveel kost het samen? Hoeveel is het prijsverschil? Schrijf eerst de bewerking, reken uit en vul in.
• hagelslag en zakje snoep
Samen? ______________________
Verschil? ______________________
Samen kosten ze € ____________ .
Het prijsverschil is € ____________ .
• broodje en yoghurt
Samen? ______________________
Verschil? ______________________
Samen kosten ze € ____________ .
Het prijsverschil is € ____________ .
• kaas en melk
Samen? ______________________
Verschil? ______________________
Samen kosten ze € ____________ .
Het prijsverschil is € ____________ .
• kattenvoer en sandwiches
Samen? ______________________
Verschil? ______________________
Samen kosten ze € ____________ .
Het prijsverschil is € ____________ .
€ 0,60
€ 0,60
€ 0,95
€ 2,80
€ 0,55
€ 0,75 € 0,90
€ 0,30
€ 0,40
€ 0,35€ 3,80
€ 1,80
0,3
0,7
0,85
0,15
0,9
0,1
0,26
0,74
1,80 + 0,90 = 2,70
1,80 - 0,90 = 0,90
2,70
0,90
3,80 + 0,60 = 4,40
3,80 - 0,60 = 3,20
4,40
3,20
0,35 + 0,30 = 0,65
0,35 - 0,30 = 0,05
0,65
0,05
0,75 + 0,60 = 1,35
0,75 - 0,60 = 0,15
1,35
0,15
2,4
8,7
4,5
8,9
9,2
4
6,72
1,60
6,02
2,5
4,6
3,95
3,36
8,10
0,28
4,24
2,35
1,25
4-1zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Op naar 100 000!
blok 4 • les 1
9000
10 000
13 000
14 000
70 799
70 000
71 000
9391
13 212
30 000
31 000
45 000
46 000
12 200
12 000
13 000
30 301
45 787
9 5 1 7 8 4 0 3 9 6
Welk getal ligt het dichtstbij? Maak vast.1
Maak met de cijfers zoveel mogelijk getallen. Gebruik telkens alle cijfers. Vul in: < of >.
2
Naam Datum
>
>
>
<
<
51 978 40 396
87 519 30 964
71 958 60 394
19 587 94 603
95 871 96 340
(voorbeeldoplossing)
4-2 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
50 000 60 000 70 000
50 000 40 000 30 000
65 000 66 000 67 000
17 500 18 000 18 500
91 000 90 500 90 000
Schrijf het kleinst mogelijke getal van vijf cijfers.Gebruik de cijfers 8, 9, 4, 2 en 6.
Schrijf het grootst mogelijke getal van vijf cijfers.Gebruik de cijfers 8, 9, 4, 2 en 6.
75 370
TD D H T E
27 407
TD D H T E
70 000
TD D H T E
70 700
TD D H T E
Vul in. Kies uit de bovenstaande getallen.
In welk getal staan 7 duizendtallen?
In welk getal staan 7 tientallen?
In welk getal staan 7TD en 7H?
7D + 4H + 2TD + 7E
zeventigduizend
Welke sprong? Tel verder of terug. Vul de getallen in.3
Vul in.4
Schrijf de getallen in het positieschema.5
80 000 90 000 100 000
20 000 10 000 0
68 000 69 000 70 000
19 000 19 500 20 000
89 500 89 000 88 500
24 689
98 642
7 5 3 7 0 2 7 4 0 7 7 0 0 0 0 7 0 7 0 0
27 407
75 370
70 700
27 407
70 000
4-3zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Allemaal getallen tot 100 000
blok 4 • les 2
80 000
50 000 ___________
90 000
64 000 ___________
100 000
78 000 ___________
81 000
79 000 ___________
30 000
16 000 ___________
46 000
25 000 ___________
Maandag 34 799
Dinsdag 35 453
Woensdag 22 514
Donderdag 15 690
Vrijdag 51 078
Zaterdag 22 009
Zondag 18 365
Noteer de getallen uit de tabel in de kaartjes. Waar ongeveer? Verbind de getallen met de getallenlijn.
0 10 000 20 000 30 000 40 000 50 000 60 000 70 000 80 000 90 000 100 000
Splits. Vul in.1
Regelmatig telt men in ons land het aantal auto’s die op de snelwegen rijden. In de tabel zie je het aantal getelde auto’s per dag op een deel van de E19.
2
Naam Datum
30 000
26 000
22 000
2000
14 000
21 000
15 690
18 365
22 009
22 514
34 799
35 453
51 078
4-4 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
1
1
2
3
4
5
23 4
5
< < < <
40 000 4000 400 40 467 439
4TD 4D 4H 4T 4E84 210
4TD 4D 4H 4T 4E23 748
40 000 4000 400 40 446 000
4TD 4D 4H 4T 4E96 074
Het gewicht van een vrachtwagen (in kg)3TD + 4D + 7H + 2T + 8E
Het aantal bussen die in België rondrijden1E + 1TD + 6T + 6D
Het aantal dagen in een eeuw5H + 3TD + 2T + 6D + 4E
Het aantal hartslagen op een dag6H + 3D + 9TD
Welke vrachtwagen heeft het minste aantal kilometers gereden? Omcirkel. Rangschik van minder naar meer.
3
Welke waarde heeft het cijfer 4? Kruis aan.4
Welk getal? Vul in.5
10 978 37 252 37 562 52 973 100 000
34 728
16 061
36 524
93 600
4-17zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Allemaal kommagetallen!
blok 4 • les 16
0 1 2 3 4
€ 0,50
€ 2,05€ 3,50
€ 1,25€ 0,55
0,04 kg
0,1 kg1,5 l
38 38,53
17,4
10,75
+ -
Waar ongeveer? Verbind de kommagetallen met de getallenlijn.1
Tussen welke gehele getallen? Vul in. Vul aan tot het volgende gehele getal. Verminder tot het vorige gehele getal. Teken de bogen op de getallenlijn.
2
Naam Datum
39
0,53
+ 0,25
0,47
1817
- 0,4 + 0,6
0
- 0,75
4-18 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
34,68
6,3
0,25
4T + 3E + 6t + 8h
0t + 3T + 8h + 6E
15 honderdste
43,68
2t + 5h
36,08
4E + 3T + 8h + 6t
6,30
0,15
11,78 12,45 11,8 10,12 12,48
< < < <
8,5 8,45 8,75 8,25 8,9
< < < <
Verbind de getallen die bij elkaar passen.3
Schrijf de getallen van minder naar meer.4
10,12
8,25
11,78
8,45
11,8
8,5
12,45
8,75
12,48
8,9
4-3zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Optellen en aftrekken met ronde getallen
blok 4 • les 3
60 000 + 7000 = .
83 000 + 7000 = .
34 000 + 7000 = .
90 000 - 5000 = .
68 000 - 5000 = .
82 000 - 5000 = .
50 000 + 25 000 = .
48 000 + 23 000 = .
39 000 + 6000 = .
18 000 + 21 400 = .
27 000 + 35 800 = .
56 000 + 5000 = .
87 000 + 6900 = .
74 800 + 300 = .
45 000 + 8000 = .
42 000 + 36 000 = .
65 000 + 27 000 = .
13 000 + 4600 = .
80 000 + 15 100 = .
44 000 + 33 000 = .
38 000 + 3800 = .
68 000 - 28 000 = .
34 000 - 14 000 = .
70 000 - 48 000 = .
50 000 - 23 700 = .
20 000 - 500 = .
90 000 - 32 400 = .
3000 - 60 = .
60 200 - 500 = .
60 000 - 49 900 = .
58 000 - 3400 = .
100 000 - 25 100 = .
73 000 - 8000 = .
40 000 - 21 500 = .
50 000 - 9800 = .
60 000 - 58 200 = .
Reken uit. 1
Reken uit. 2
57 000 82 00060 000
+ 25 000
+ 3000 + 22 000
57 000 + 25 000 = 82 000
29 000 56 00050 000
- 27 000
- 21 000 - 6000
56 000 - 27 000 = 29 000
Naam Datum
67 000
90 000
41 000
85 000
63 000
77 000
75 000
71 000
45 000
39 400
62 800
61 000
93 900
75 100
53 000
78 000
92 000
17 600
95 100
77 000
41 800
40 000
20 000
22 000
26 300
19 500
57 600
2940
59 700
10 100
54 600
74 900
65 000
18 500
40 200
1800
4-9zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Handig vermenigvuldigen en delen
blok 4 • les 7
4 x 8000
3 x 800
6 x 4000
4 x 80
4 x 608 x 400
240 2400 24 000 32 000 3200 320
3 x 24 000
1
4 x 18 000
4
2 x 36 000
2
8 x 9000
5
4 x 23 000
3
6 x 12 000
6
7 x 14 000
7
De dozen die hier niet passen, zijn dozen en .
Geef elk potje het juiste dekseltje. Verbind.1
Reken uit en vul in.2
Naam Datum
72 000
72 000 72 000 72 000 98 000
72 000 92 000
3 7
4-10 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
84 800 : 8
__________ 35 450 : 5
__________
45 900 : 9
__________
27 000 : 3
__________65 000 : 5
__________
52 000 : 4
__________
72 000 : 8
__________
49 630 : 7
__________
63 600 : 6
__________
Zijn alle ballonnen gekleurd?
35 700 : 7
__________
Het product van 4 en 2600 is .
Het quotiënt van 20 000 en 5 is .
Deel 45 000 door 9. Het quotiënt is .
Bereken het quotiënt. Kleur de oefeningen met dezelfde uitkomst in dezelfde kleur.
3
Reken uit.4
10 600
7090
5100
10 600 13 000
13 000
9000
7090 9000
5100
10 400
4000
5000
4-19zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Optellen en aftrekken van kommagetallen
blok 4 • les 20
1,4 + 3,16
6,24 - 4
5 + 3,25
6,3 + 1,5
2,15 + 0,45
7 + 0,8
9 - 0,75
3,53 - 1,29
2,98 - 0,38
5 - 0,02
7,8 - 3,24
5,8 - 0,5
6 - 0,7
Reken uit. Je mag op een kladblad tekenen op de getallenlijn. Kleur daarna de vakjes die evenveel zijn in dezelfde kleur. Welk hartje blijft over? Bedenk een oefening met dezelfde uitkomst. Vul in.
1
Naam Datum
7,8
4,98
8,25
4,56
2,24
5,3
2,60
5,3
8,25
2,60
2,24
2,13 + 2,85
4,56
7,8
(voorbeeldoplossing)
4-20 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
€ 9,45
€ 6,00
€ 8,05
€ 8,35
SPELPLEZIERDE SPEELTON
€ 4,85
€ 9,95
€ 9,15
€ 7,95
€
Hoe groot is het verschil in beide winkels? Schrijf de bewerking. Reken uit en vul in.
Koop zo voordelig mogelijk. Hoeveel zul je betalen? Schrijf de bewerking en reken uit. Vul in.
+
Kassaticket
€
Speciale acties, speciale prijzen! Besteed je geld zo goed mogelijk. Vergelijk de prijzen uit twee verschillende winkels. Kleur telkens de beste prijs.
2
€
€
€
9,95 - 9,45
6,00 - 4,85
8,05 - 7,95
9,15 - 8,35
0,50
1,15
0,10
0,80
9,45 + 8,35
17,80
4-5zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Optellen en aftrekken tot 100 000
blok 4 • les 4
27 462 + 15 629 =
34 815 + 63 817 =
97 683 - 56 467 =
72 316 + 3748 =
62 533 - 4444 =
89 417 - 65 708 =
Reken cijferend uit. Vul in.
Naam Datum
43 091
98 632
41 216
76 064
58089
23 709
TD D H T E TD D H T E TD D H T E
1 1 1 1 1 7 13
+
2
1
7
5
4
6
6
2
2
9 +
3
6
4
3
8
8
1
1
5
7 -
9
5
7
6
6
4
8
6
3
7
4 3 0 9 1 9 8 6 3 2 4 1 2 1 6
TD D H T E TD D H T E TD D H T E
1 1 5 12 4 12 13 8 14 0 17
+
7 2
3
3
7
1
4
6
8 -
6 2
4
5
4
3
4
3
4 -
8
6
9
5
4
7
1
0
7
8
7 6 0 6 4 5 8 0 8 9 2 3 7 0 9
4-11zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Cijferend vermenigvuldigen en delen
blok 4 • les 8
Vermenigvuldigtal Vermenigvuldiger Product
13 647 5 goed
fout
16 738 3 goed
fout
1827 38 goed
fout
1786 54 goed
fout
Lees de tabel. Reken uit en vul het product in. Controleer met je . Kruis aan.1
Naam Datum
68 235
50 214
69 426
96 444
TD D H T E TD D H T E
x
1 3 6 4 7
5x
1 6 7 3 8
3
6 8 2 3 5 3 2 3 1 5 0 2 1 4 2 1 2 2
TD D H T E TD D H T E
x
1 8 2
3
7
8x
1 7 8
5
6
4
+
1
5
4
4
6
8
1
1
6 5 2 6
2 2 8
7
9
1
3
4
0
4 2 3 3
3 4 3
6 9 4 2 6+
9 6 4 4 4
4-12 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Deeltal Deler Quotiënt
62 496 5 goed fout
4684 9 goed fout
37 862 7 goed fout
98 765 4 goed fout
Lees de tabel. Reken uit en vul het quotiënt in. Controleer met je . Kruis aan.2
12 499
520
5408
24 691
TD D H T E
6 2 4 9 6 5
-5 TD D H T E
1 2 1 2 4 9 9
-1 0
2 4
-2 0
4 9
-4 5
4 6
-4 5
0
TD D H T E
4 6 8 4 9
-4 5 TD D H T E
1 8 0 0 5 2 0
-1 8
0 4
-0
4
TD D H T E
3 7 8 6 2 7
-3 5 TD D H T E
2 8 0 5 4 0 8
-2 8
0 6
-0
6 2
-5 6
6
TD D H T E
9 8 7 6 5 4
-8 TD D H T E
1 8 2 4 6 9 1
-1 6
2 7
-2 4
3 6
3 6
0 5
4
1
4-7zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Diagonalen van vierhoeken
blok 4 • les 5
De diagonalen zijn even lang.
De diagonalen zijn niet even lang.
De diagonalen staan loodrecht op elkaar.
De diagonalen staan niet loodrecht op elkaar.
De diagonalen zijn even lang.
De diagonalen zijn niet even lang.
De diagonalen staan loodrecht op elkaar.
De diagonalen staan niet loodrecht op elkaar.
De diagonalen zijn even lang.
De diagonalen zijn niet even lang.
De diagonalen staan loodrecht op elkaar.
De diagonalen staan niet loodrecht op elkaar.
De diagonalen zijn even lang.
De diagonalen zijn niet even lang.
De diagonalen staan loodrecht op elkaar.
De diagonalen staan niet loodrecht op elkaar.
De diagonalen zijn even lang.
De diagonalen zijn niet even lang.
De diagonalen staan loodrecht op elkaar.
De diagonalen staan niet loodrecht op elkaar.
De diagonalen zijn even lang.
De diagonalen zijn niet even lang.
De diagonalen staan loodrecht op elkaar.
De diagonalen staan niet loodrecht op elkaar.
2 paar evenwijdige zijden 1 paar evenwijdige zijden
4 rechte hoeken 4 even lange zijden
4 rechte hoeken, 4 even lange zijden geen evenwijdige zijden
Schrijf de gepaste naam bij de figuren. Teken de diagonalen. Gebruik een geodriehoek en een meetlat. Kruis aan wat past.
1
Naam Datum
parallellogram trapezium
rechthoek ruit
vierkant vierhoek
4-25zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Oppervlaktematen
blok 4 • les 21
De oppervlakte van ... Meet ik ...
een legoblokje 2 m2 / dm2 / cm2
een schoolbord met twee zijborden 4 m2 / dm2 / cm2
een dessertbord 4 m2 / dm2 / cm2
de voorbladzijde van een krant 12 m2 / dm2 / cm2
een parkeerplaats voor een auto 10 m2 / dm2 / cm2
een zijvlak van een dobbelsteen 1 m2 / dm2 / cm2
een tafel 2 m2 / dm2 / cm2
een A4-blad 6 m2 / dm2 / cm2
De oppervlakte van ... Oppervlakte
een puzzelstukje ongeveer 3
een cd-hoes bijna 2
een briefje van 20 euro bijna 1
een vingernagel ongeveer 1
mijn linkerhand ongeveer 1
een lat van 30 cm ruim 1
de deur van de klas ongeveer 2
Kies de gepaste maateenheid. Omcirkel.1
Schrijf de gepaste maateenheid. 2
Naam Datum
cm2
dm2
dm2
cm2
dm2
dm2
m2
Top Related