Download - NVVC!Connect Magazine 2

Transcript
Page 1: NVVC!Connect Magazine 2

DE POST-INFARCTPOLIMarjolein den Besten-Punt

REGIO ZWOLLERudolf Tolsma

Een initiatief van de Nederlandse Vereniging voor CardiologieNummer 2, november 2014

Connect

brengt de hele keten

in beeld rondom

de patiënt met

acuut hartinfarct

‘Ik hoop wat

onzekerheid weg

te nemen en zo ook

eventuele heropnames

te voorkomen’

Pre-hospitale

triage in de

ambulance

Enthousiasme

is de katalysator

REGIO UTRECHTEVELYN DE VREY

Samenzichtbaar

Page 2: NVVC!Connect Magazine 2

2 3

Connect is veel méér dan een project”, zegt collega Lucia Jewbali van het Erasmus MC in een van de interviews in dit nieuwe nummer van magazine Connect. Haar ervaring: “Connect heeft meerdere lagen: die van cardiologen onderling, de connectie met het

vak, de connectie met de patiënt, en uiteraard met de andere partners in de keten.”

In mijn woorden: Connect brengt verbinding tot stand. Tussen patiënt en dokter – we zijn dan ook erg blij met de grote betrokkenheid van De Hart&Vaatgroep als vertegenwoordiger van de patiënt bij ons project! –, tussen maatschappen, tussen disciplines en tussen derde, tweede en eerste lijn. Door dit hele nummer heen ziet u daarvan de voorbeelden.

Inmiddels zijn zestien regio’s in het kader van Connect met elkaar aan het werk gegaan. Vier staan er nog in de start­blokken. Van de eerste lichting horen we nu volop resultaten. In Rotterdam­Rijnmond hebben tien ziekenhuizen in alle centra een gezamenlijke nulmeting naar de behandeling opgezet. In Zuid­Limburg hebben de cardio logen van drie ziekenhuizen zowel voor de STEMI­ als de non­STEMI­patiënten één gezamenlijk protocol opgesteld.

Er is ook wetenschappelijk onderzoek gegenereerd. In Utrecht is de POPular Age­studie gestart naar het gebruik van de juiste antistolling voor de oudere patiënt. En in Zwolle wordt studie gedaan naar de mogelijkheden van triage in de ambulance met behulp van scorelijsten en troponine­bepalingen. In Leiden is Matthijs Velders gepromoveerd op resultaten van Connect­ onderzoek in onder andere de regio’s Leeuwarden, Leiden en Noord­Holland­Noord.

Verbetering van zorg stoelt echter niet alleen op medisch­ inhoudelijke vernieuwing. Cardiologische zorg is bij uitstek zorg die door teams wordt geboden. Zogeheten allied professionalsen andere teamleden kunnen een grote rol spelen bij het bieden van de juiste zorg op de juiste plaats. Zij brengen op een

Van verbinding tot community

ONS DOEL: DE ZORG VOOR PATIËNTEN MET HART- EN VAATZIEKTEN NÓG VERDER VERBETEREN

andere manier de verbinding met de patiënt tot stand en leveren zo een enorme bijdrage aan patient empowerment. Hoe? Dat leest u onder meer op blz. 14/15 en blz. 22 en verder.

Uit de verhalen in dit magazine blijkt dat een goed aanbod van regionale zorg voor patiënten met hart­ en vaatziekten méér is dan de snelle primaire actie (PCI) bij een acuut hartinfarct alleen. Ook buiten de interventiecentra hebben patiënten spoedopvang nodig. Voor een optimale behandelstrategie is uitbreiding van de faciliteiten eerder aan de orde dan sluiting. We mogen geen genoegen nemen met te weinig spoedopvang.

De hartinfarctzorg zoals die nu staat, wordt optimaal geor­ganiseerd en uitgevoerd. Aan ons de kunst de nazorg nog verder te verfijnen, waarbij nieuwe technologieën (apps!) beslist een rol kunnen spelen. Sinds deze zomer is op hart.volgers.org een platform te vinden dat is ontwikkeld door cardiologen en cardiochirurgen. Hartpatiënten en hun naasten kunnen er ervaringen delen en vragen stellen aan specialisten. Het motto: Alleen lukt het niet, samen kom je verder.

In de woorden van NVVC Connect: van verbinding tot community. Landelijk en regionaal. Met maar één oogmerk: de zorg voor patiënten met hart­ en vaatziekten nóg verder te verbeteren. Dat is onze missie, dat is ons doel. <

Victor Umans,voorzitter NVVC

Marjolein den Besten­Punt

Connect 4 Van goed naar beter

Kick-offs 6Zestien regio’s gestart

De regio’s 16Resultaten

ColofonConnect is een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) in het kader van NVVC Connect, het project ter verbetering van de zorg voor patiënten met hart­ en vaatziekten.

DE POST-INFARCTPOLI

>Bladconcept en productieMAS­Communicatie Heiloo/ Marjolein Voorberg RedactieMoniek Elsendoorn, Victor Umans, Marjolein Voorberg (eindredacteur), Karin Westra

Grafisch ontwerp en druknr 58/total communication, AlkmaarFoto’s omslag: Mariel Kolmschot, Erik Kottier, Marcel van Saltbommel Onze Connect-partners zijn:Bayer, BMS­Pfizer, Boehringer Ingelheim

Column 21Marcel Daniëls

Resultaten 25Promotie Matthijs Velders

MA

S­CO

MM

UN

ICAT

IE/M

IKE

BIN

G

Farbe/colour:PANTONE 288 CV

Cardiologische zorg

is bij uitstek zorg die door

teams wordt geboden

VOORWOORDINHOUD

Allied professionals

Erik Badings Petra van Pol

Otto Reuchlin

Lucia JewbaliRudolf Tolsma Evelyn de Vrey

PATIENT EMPOWERMENT

DE REGISTRATIE

REGIO ROTTERDAM-RIJNMOND

REGIO ZWOLLE

REGIO ZUID-LIMBURG

HET VERVOLG

REGIO UTRECHT

14

26

107

18

28

12

22

Page 3: NVVC!Connect Magazine 2

2 3

Connect is veel méér dan een project”, zegt collega Lucia Jewbali van het Erasmus MC in een van de interviews in dit nieuwe nummer van magazine Connect. Haar ervaring: “Connect heeft meerdere lagen: die van cardiologen onderling, de connectie met het

vak, de connectie met de patiënt, en uiteraard met de andere partners in de keten.”

In mijn woorden: Connect brengt verbinding tot stand. Tussen patiënt en dokter – we zijn dan ook erg blij met de grote betrokkenheid van De Hart&Vaatgroep als vertegenwoordiger van de patiënt bij ons project! –, tussen maatschappen, tussen disciplines en tussen derde, tweede en eerste lijn. Door dit hele nummer heen ziet u daarvan de voorbeelden.

Inmiddels zijn zestien regio’s in het kader van Connect met elkaar aan het werk gegaan. Vier staan er nog in de start­blokken. Van de eerste lichting horen we nu volop resultaten. In Rotterdam­Rijnmond hebben tien ziekenhuizen in alle centra een gezamenlijke nulmeting naar de behandeling opgezet. In Zuid­Limburg hebben de cardio logen van drie ziekenhuizen zowel voor de STEMI­ als de non­STEMI­patiënten één gezamenlijk protocol opgesteld.

Er is ook wetenschappelijk onderzoek gegenereerd. In Utrecht is de POPular Age­studie gestart naar het gebruik van de juiste antistolling voor de oudere patiënt. En in Zwolle wordt studie gedaan naar de mogelijkheden van triage in de ambulance met behulp van scorelijsten en troponine­bepalingen. In Leiden is Matthijs Velders gepromoveerd op resultaten van Connect­ onderzoek in onder andere de regio’s Leeuwarden, Leiden en Noord­Holland­Noord.

Verbetering van zorg stoelt echter niet alleen op medisch­ inhoudelijke vernieuwing. Cardiologische zorg is bij uitstek zorg die door teams wordt geboden. Zogeheten allied professionalsen andere teamleden kunnen een grote rol spelen bij het bieden van de juiste zorg op de juiste plaats. Zij brengen op een

Van verbinding tot community

ONS DOEL: DE ZORG VOOR PATIËNTEN MET HART- EN VAATZIEKTEN NÓG VERDER VERBETEREN

andere manier de verbinding met de patiënt tot stand en leveren zo een enorme bijdrage aan patient empowerment. Hoe? Dat leest u onder meer op blz. 14/15 en blz. 22 en verder.

Uit de verhalen in dit magazine blijkt dat een goed aanbod van regionale zorg voor patiënten met hart­ en vaatziekten méér is dan de snelle primaire actie (PCI) bij een acuut hartinfarct alleen. Ook buiten de interventiecentra hebben patiënten spoedopvang nodig. Voor een optimale behandelstrategie is uitbreiding van de faciliteiten eerder aan de orde dan sluiting. We mogen geen genoegen nemen met te weinig spoedopvang.

De hartinfarctzorg zoals die nu staat, wordt optimaal geor­ganiseerd en uitgevoerd. Aan ons de kunst de nazorg nog verder te verfijnen, waarbij nieuwe technologieën (apps!) beslist een rol kunnen spelen. Sinds deze zomer is op hart.volgers.org een platform te vinden dat is ontwikkeld door cardiologen en cardiochirurgen. Hartpatiënten en hun naasten kunnen er ervaringen delen en vragen stellen aan specialisten. Het motto: Alleen lukt het niet, samen kom je verder.

In de woorden van NVVC Connect: van verbinding tot community. Landelijk en regionaal. Met maar één oogmerk: de zorg voor patiënten met hart­ en vaatziekten nóg verder te verbeteren. Dat is onze missie, dat is ons doel. <

Victor Umans,voorzitter NVVC

Marjolein den Besten­Punt

Connect 4 Van goed naar beter

Kick-offs 6Zestien regio’s gestart

De regio’s 16Resultaten

ColofonConnect is een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) in het kader van NVVC Connect, het project ter verbetering van de zorg voor patiënten met hart­ en vaatziekten.

DE POST-INFARCTPOLI

>Bladconcept en productieMAS­Communicatie Heiloo/ Marjolein Voorberg RedactieMoniek Elsendoorn, Victor Umans, Marjolein Voorberg (eindredacteur), Karin Westra

Grafisch ontwerp en druknr 58/total communication, AlkmaarFoto’s omslag: Mariel Kolmschot, Erik Kottier, Marcel van Saltbommel Onze Connect-partners zijn:Bayer, BMS­Pfizer, Boehringer Ingelheim

Column 21Marcel Daniëls

Resultaten 25Promotie Matthijs Velders

MA

S­CO

MM

UN

ICAT

IE/M

IKE

BIN

G

Farbe/colour:PANTONE 288 CV

Cardiologische zorg

is bij uitstek zorg die door

teams wordt geboden

VOORWOORDINHOUD

Allied professionals

Erik Badings Petra van Pol

Otto Reuchlin

Lucia JewbaliRudolf Tolsma Evelyn de Vrey

PATIENT EMPOWERMENT

DE REGISTRATIE

REGIO ROTTERDAM-RIJNMOND

REGIO ZWOLLE

REGIO ZUID-LIMBURG

HET VERVOLG

REGIO UTRECHT

14

26

107

18

28

12

22

Page 4: NVVC!Connect Magazine 2

54

VVC Connect gaat uit van een regionale aanpak. Het project wordt uitgevoerd doorcardiologen, huisartsen, ambulancediensten en de regionale patiëntenvereniging om de zorg voor de patiënt goed te organi seren.

NVVC Connect heeft als uitgangspunt een sterke en goed samenwerkende keten: van huisarts en ambulance tot en met dottercentrum en revalidatie. Door een goed georganiseerdeketen van hulpverleners is het mogelijk gezamenlijk het sterfte­cijfer terug te dringen, de kwaliteit van zorg te verbeteren en hartrevalidatie te stimuleren.

Zestien regio’sVoor de indeling van de regio’s wordt uitgegaan van ambulance regio’s (zie ook de kaart op blz. 31). Nederland heeft 25 ambulanceregio’s. Op 26 april 2012 werd in Alkmaar het officiële startsein gegeven voor de landelijke uitrol van Connect Acuut Hartinfarct. De animo bij de regio’s om te starten is groot. Inmiddels zijn zestien regio’s aangesloten en staan er vier in de startblokken.

Van goed naar beter

KWALITEITSPROJECT CONNECT VERBETERT REGIONAAL DE ZORG VOOR HART- EN VAATPATIËNTENDOOR KARIN WESTRA, PROJECTCOÖRDINATOR NVVC CONNECT

Hart- en vaatziekten vormen nog steeds één

van de belangrijkste doodsoorzaken in Neder-

land. Eind 2011 is de Nederlandse Vereniging

voor Cardiologie daarom het kwaliteitsproject

Connect gestart, met als doel regionaal de

organisatie rondom patiënten met hart- en

vaatziekten te verbeteren, van goed naar

beter. Dit gebeurt door informatie te delen, te

zorgen voor een goede registratie en door het

geven van uitgebreide voorlichting. Als eerste

thema is gekozen voor acuut hartinfarct.

StructuurLandelijk: vanuit de NVVC worden de regio’s aangestuurd door de projectcoördinator, twee projectleiders (cardiologen) en een projectgroep. Regionaal: in een regio is een cardioloog kartrekker en voor­zitter van de regionale werkgroep. Deze bestaat uit cardiologen en andere zorgprofessionals. De werkgroep vervult een voor­trekkersrol in het uitdragen van Connect Acuut Hartinfarct in de regio. Twee keer per jaar komen de regionale project leiders in Utrecht bij elkaar. Ze staan stil bij de vraag hoe Connect ACS in een regio zo goed mogelijk kan worden gerealiseerd. Ze wisselen ideeën met elkaar uit en tonen resultaten uit hun eigen regio. De NVVC vindt de Hartstichting/De Hart&Vaatgroep een belangrijke partij in het regionale krachtenveld. Reflectie van patiënten op de kwaliteit van het aanbod en de uitvoering ervan leveren verrassende inzichten op voor professionals, managers en beleidsmakers.

Tips> Maak gebruik van succesvolle initiatieven of bestaande samen werkingsverbanden zoals een focusgroep ACS of het

Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) bij het opzetten van Connect.

> Een sterke regionale projectleider (cardioloog) is een succes­factor voor een geslaagd project. Hij of zij is de kartrekker van het project, mede­initiatiefnemer van de regionale activiteiten, ondersteuner en procesbegeleider van de regionale werkgroep en intermediair tussen instellingen en partijen in de regio.

> Een manager of staf­/beleidsmedewerker als contactpersoon náást de cardioloog is aan te bevelen.

N

CONNECT

Een sterke regionale

projectleider is een succesfactor

voor een geslaagd project

Algemene doelstellingenNVVC Connect Acuut Hartinfarct heeft als algemene doelstellingen:

> veilige hartinfarctzorg van deur tot deur > efficiënte zorg volgens de geldende richtlijnen. Zoals: >90% patiënten krijgt de ‘gouden vijf’-

medicatie bij ontslag, >90% patiënten registreren van een risicoscore (GRACE), en verhogen van het percentage patiënten dat hartrevalidatie krijgt aangeboden

> optimale afstemming tussen alle hulpverleners > de juiste patiënt, op de juiste plaats, op het juiste

moment > centraal registreren van de kwaliteitsindicatoren

Acuut Coronair Syndroom (ACS) in NCDR

De aanpak De regio’s doorlopen de stappen van een verbetertraject. Zij formuleren regionale speerpunten/verbeterpunten en schrijven een plan van aanpak.

Tips> Zorg voor voldoende aandacht vanaf de start voor het

meten van effecten en verankering van het project. > Organiseer regelmatig vergaderingen van de regionale

werkgroep: uitwisselen van informatie en ervaringen over de voortgang stimuleert om door te gaan en het tempo erin te houden.

> Speel in op het tonen van resultaten, dit werkt motiverend ook voor regio’s die nog niet meedoen.

> Genereer media­aandacht.> Connect kan een project zijn dat als katalysator kan werken:

een platform waarin wordt gesproken over en samengewerkt op het gebied van zorg betreffende acuut hartinfarct of andere aandoeningen.

Delen van informatie Een uitgangspunt van Connect is het delen van informatie. De website nvvcconnect.nl heeft als doel kennis over en erva­ringen rondom het project te delen. Op de website is ook de toolkit (in de vorm van een digitaal platform) te vinden. Deze toolkit met goede voorbeelden en producten staat ter beschik­king van alle NVVC­leden, zodat elke regio hier zijn voordeel mee kan doen. De input komt van deelnemende regio’s. <

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Karin Westra,

projectcoördinator Connect, [email protected]

Een uitgangspunt

van Connect is het

delen van informatie

Page 5: NVVC!Connect Magazine 2

54

VVC Connect gaat uit van een regionale aanpak. Het project wordt uitgevoerd doorcardiologen, huisartsen, ambulancediensten en de regionale patiëntenvereniging om de zorg voor de patiënt goed te organi seren.

NVVC Connect heeft als uitgangspunt een sterke en goed samenwerkende keten: van huisarts en ambulance tot en met dottercentrum en revalidatie. Door een goed georganiseerdeketen van hulpverleners is het mogelijk gezamenlijk het sterfte­cijfer terug te dringen, de kwaliteit van zorg te verbeteren en hartrevalidatie te stimuleren.

Zestien regio’sVoor de indeling van de regio’s wordt uitgegaan van ambulance regio’s (zie ook de kaart op blz. 31). Nederland heeft 25 ambulanceregio’s. Op 26 april 2012 werd in Alkmaar het officiële startsein gegeven voor de landelijke uitrol van Connect Acuut Hartinfarct. De animo bij de regio’s om te starten is groot. Inmiddels zijn zestien regio’s aangesloten en staan er vier in de startblokken.

Van goed naar beter

KWALITEITSPROJECT CONNECT VERBETERT REGIONAAL DE ZORG VOOR HART- EN VAATPATIËNTENDOOR KARIN WESTRA, PROJECTCOÖRDINATOR NVVC CONNECT

Hart- en vaatziekten vormen nog steeds één

van de belangrijkste doodsoorzaken in Neder-

land. Eind 2011 is de Nederlandse Vereniging

voor Cardiologie daarom het kwaliteitsproject

Connect gestart, met als doel regionaal de

organisatie rondom patiënten met hart- en

vaatziekten te verbeteren, van goed naar

beter. Dit gebeurt door informatie te delen, te

zorgen voor een goede registratie en door het

geven van uitgebreide voorlichting. Als eerste

thema is gekozen voor acuut hartinfarct.

StructuurLandelijk: vanuit de NVVC worden de regio’s aangestuurd door de projectcoördinator, twee projectleiders (cardiologen) en een projectgroep. Regionaal: in een regio is een cardioloog kartrekker en voor­zitter van de regionale werkgroep. Deze bestaat uit cardiologen en andere zorgprofessionals. De werkgroep vervult een voor­trekkersrol in het uitdragen van Connect Acuut Hartinfarct in de regio. Twee keer per jaar komen de regionale project leiders in Utrecht bij elkaar. Ze staan stil bij de vraag hoe Connect ACS in een regio zo goed mogelijk kan worden gerealiseerd. Ze wisselen ideeën met elkaar uit en tonen resultaten uit hun eigen regio. De NVVC vindt de Hartstichting/De Hart&Vaatgroep een belangrijke partij in het regionale krachtenveld. Reflectie van patiënten op de kwaliteit van het aanbod en de uitvoering ervan leveren verrassende inzichten op voor professionals, managers en beleidsmakers.

Tips> Maak gebruik van succesvolle initiatieven of bestaande samen werkingsverbanden zoals een focusgroep ACS of het

Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) bij het opzetten van Connect.

> Een sterke regionale projectleider (cardioloog) is een succes­factor voor een geslaagd project. Hij of zij is de kartrekker van het project, mede­initiatiefnemer van de regionale activiteiten, ondersteuner en procesbegeleider van de regionale werkgroep en intermediair tussen instellingen en partijen in de regio.

> Een manager of staf­/beleidsmedewerker als contactpersoon náást de cardioloog is aan te bevelen.

N

CONNECT

Een sterke regionale

projectleider is een succesfactor

voor een geslaagd project

Algemene doelstellingenNVVC Connect Acuut Hartinfarct heeft als algemene doelstellingen:

> veilige hartinfarctzorg van deur tot deur > efficiënte zorg volgens de geldende richtlijnen. Zoals: >90% patiënten krijgt de ‘gouden vijf’-

medicatie bij ontslag, >90% patiënten registreren van een risicoscore (GRACE), en verhogen van het percentage patiënten dat hartrevalidatie krijgt aangeboden

> optimale afstemming tussen alle hulpverleners > de juiste patiënt, op de juiste plaats, op het juiste

moment > centraal registreren van de kwaliteitsindicatoren

Acuut Coronair Syndroom (ACS) in NCDR

De aanpak De regio’s doorlopen de stappen van een verbetertraject. Zij formuleren regionale speerpunten/verbeterpunten en schrijven een plan van aanpak.

Tips> Zorg voor voldoende aandacht vanaf de start voor het

meten van effecten en verankering van het project. > Organiseer regelmatig vergaderingen van de regionale

werkgroep: uitwisselen van informatie en ervaringen over de voortgang stimuleert om door te gaan en het tempo erin te houden.

> Speel in op het tonen van resultaten, dit werkt motiverend ook voor regio’s die nog niet meedoen.

> Genereer media­aandacht.> Connect kan een project zijn dat als katalysator kan werken:

een platform waarin wordt gesproken over en samengewerkt op het gebied van zorg betreffende acuut hartinfarct of andere aandoeningen.

Delen van informatie Een uitgangspunt van Connect is het delen van informatie. De website nvvcconnect.nl heeft als doel kennis over en erva­ringen rondom het project te delen. Op de website is ook de toolkit (in de vorm van een digitaal platform) te vinden. Deze toolkit met goede voorbeelden en producten staat ter beschik­king van alle NVVC­leden, zodat elke regio hier zijn voordeel mee kan doen. De input komt van deelnemende regio’s. <

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Karin Westra,

projectcoördinator Connect, [email protected]

Een uitgangspunt

van Connect is het

delen van informatie

Page 6: NVVC!Connect Magazine 2

Regionale kickoffs

Pre-hospitale triage in de ambulance

HEART-SCORE EN HS TROPONINE-BEPALING VALIDE INSTRUMENTEN OM RISICO OP ERNSTIGE HARTKLACHTEN TE VOORSPELLENDOOR MARJOLEIN VOORBERG

Al in de ambulance kan goed worden bepaald of patiënten met pijn op de borst en

een niet-overtuigend ECG naar een ziekenhuis moeten worden gebracht of thuis kunnen

blijven. Dat concludeert Rudolf Tolsma, verpleegkundig specialist acute zorg, op basis van

de FAMOUS TRIAGE-studie. Pre-hospitale triage met behulp van een risicoscoremodel èn

een high sensitive troponine T-bepaling blijkt een betrouwbaar instrument om een acuut

coronair syndroom (ACS) te voorspellen of uit te sluiten. Invoering ervan kan de zorg en

behandeling efficiënter, veiliger en kosteneffectiever maken.

Smet ST­elevaties op het ECG (STEMI) te hebben”, schetst Tolsma de achtergrond van het onderzoek. “Deze patiënten krijgen vaak al binnen enkele minuten medicatie toegediend en gaan vervolgens zo snel mogelijk naar de katheterisatiekamer voor een dotterbehandeling. Een veel grotere groep – zonder ST­ elevatie – komt op de spoedeisende hulp en verblijft daar vaak uren voordat een acuut myocardinfarct kan worden uitgesloten. Ruim negentig procent van de patiënten met pijn op de borst wordt uiteindelijk niet opgenomen omdat er geen sprake is van een ACS en direct vervolgonderzoek of behandeling niet nodig wordt geacht. Wij zijn nu sinds 2012 in samenwerking met de cardiologen en het klinisch­chemisch lab van Isala aan het on­derzoeken of die selectie deels kan worden vervroegd, en wel

inds eind jaren tachtig is de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) IJsselland in samenwerking met Isala Zwolle bezig met pre­hospitaal onderzoek. “Destijds werd al onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om in de ambulance medicamenten toe te

dienen aan STEMI­patiënten”, vertelt Rudolf Tolsma. Zelf zat hij toen nog in de schoolbanken, maar hij is onmiskenbaar trots op dat verleden. “Het was uniek voor die tijd”, zegt hij. “De onder­zoeken hebben mondiaal doorgewerkt. Ik vind het een eer voor ons bedrijf dat we zo’n bepalende rol in de ontwikkeling van pre­hospitale triage hebben mogen spelen. Onze RAV was ook de eerste die een hartmonitor in de ambulance kreeg. Nu zijn ze niet meer weg te denken, maar toen was het bijzonder. We hadden twee zogeheten cardio­ambulances. Het was vechten wie erop mocht!”

Ruim dertig jaar na de start van de onderzoeken heeft Rudolf Tolsma in samenwerking met cardioloog Arnoud van ‘t Hof, point of care manager Marion Fokkert en klinisch chemicus Robbert Slingerland de lijn voortgezet. Tolsma is sinds 2007 in dienst van de RAV IJsselland als ambulanceverpleegkundige en volgde naast zijn werk de opleiding tot verpleegkundig spe­cialist acute zorg, met het oogmerk de zesde verpleegkundig specialist te worden die deze RAV telt. In juni van dit jaar stu­deerde hij af op een onderzoek naar pre­hospitale triage onder de naam FAMOUS TRIAGE, fast assessment and management of chest pain without st-elevation in the pre-hospital gateway.

Niet opgenomen“Kijk je naar de totale groep met klachten van pijn op de borst, dan blijkt slechts vijf procent daarvan een acuut myocardinfarct

REGIO ZWOLLE

7>

MA

RCEL

VA

N S

ALT

BOM

MEL

KICK-OFFS

REGIO GOOI- EN VECHTSTREEK EN FLEVOLAND

Zestien regio’s aangesloten, vier in de startblokkenNVVC Connect is in 2012 van start gegaan met regionale bijeenkomsten (kick­offs) in Alkmaar, Rotterdam, Urmond (Zuid­Limburg) en Arnhem. Ruim twee jaar later zijn zestien regio’s aangesloten en staan er vier in de startblokken: Twente, Brabant Zuidoost, Zeeland, Brabant Midden­West (Tilburg is al gestart en in januari 2015 zal Breda/Roosendaal/Bergen op Zoom van start gaan). Bij de kick­offs ondertekenen ketenpartners de samenwerkingsverklaring ‘We are connected’ en geven zo het startschot tot regionale samenwerking. Zie voor alle aangesloten ziekenhuizen de kaart op blz. 31.

6

JOO

ST P

ISTO

RIU

S

HA

NS

VAN

DER

BEE

LE

JARN

O V

ERH

OEF

REGIO GRONINGEN EN DRENTHE

REGIO IJSSELLAND

REGIO NOORD- EN OOST-GELDERLAND

REGIO UTRECHT

REGIO BRABANT MIDDEN-WESTREGIO LIMBURG-NOORD

KEES

BO

ELH

OU

WER

NVV

C

NVV

C

ROB

VAN

MEC

HEL

EN

Page 7: NVVC!Connect Magazine 2

Regionale kickoffs

Pre-hospitale triage in de ambulance

HEART-SCORE EN HS TROPONINE-BEPALING VALIDE INSTRUMENTEN OM RISICO OP ERNSTIGE HARTKLACHTEN TE VOORSPELLENDOOR MARJOLEIN VOORBERG

Al in de ambulance kan goed worden bepaald of patiënten met pijn op de borst en

een niet-overtuigend ECG naar een ziekenhuis moeten worden gebracht of thuis kunnen

blijven. Dat concludeert Rudolf Tolsma, verpleegkundig specialist acute zorg, op basis van

de FAMOUS TRIAGE-studie. Pre-hospitale triage met behulp van een risicoscoremodel èn

een high sensitive troponine T-bepaling blijkt een betrouwbaar instrument om een acuut

coronair syndroom (ACS) te voorspellen of uit te sluiten. Invoering ervan kan de zorg en

behandeling efficiënter, veiliger en kosteneffectiever maken.

Smet ST­elevaties op het ECG (STEMI) te hebben”, schetst Tolsma de achtergrond van het onderzoek. “Deze patiënten krijgen vaak al binnen enkele minuten medicatie toegediend en gaan vervolgens zo snel mogelijk naar de katheterisatiekamer voor een dotterbehandeling. Een veel grotere groep – zonder ST­ elevatie – komt op de spoedeisende hulp en verblijft daar vaak uren voordat een acuut myocardinfarct kan worden uitgesloten. Ruim negentig procent van de patiënten met pijn op de borst wordt uiteindelijk niet opgenomen omdat er geen sprake is van een ACS en direct vervolgonderzoek of behandeling niet nodig wordt geacht. Wij zijn nu sinds 2012 in samenwerking met de cardiologen en het klinisch­chemisch lab van Isala aan het on­derzoeken of die selectie deels kan worden vervroegd, en wel

inds eind jaren tachtig is de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) IJsselland in samenwerking met Isala Zwolle bezig met pre­hospitaal onderzoek. “Destijds werd al onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om in de ambulance medicamenten toe te

dienen aan STEMI­patiënten”, vertelt Rudolf Tolsma. Zelf zat hij toen nog in de schoolbanken, maar hij is onmiskenbaar trots op dat verleden. “Het was uniek voor die tijd”, zegt hij. “De onder­zoeken hebben mondiaal doorgewerkt. Ik vind het een eer voor ons bedrijf dat we zo’n bepalende rol in de ontwikkeling van pre­hospitale triage hebben mogen spelen. Onze RAV was ook de eerste die een hartmonitor in de ambulance kreeg. Nu zijn ze niet meer weg te denken, maar toen was het bijzonder. We hadden twee zogeheten cardio­ambulances. Het was vechten wie erop mocht!”

Ruim dertig jaar na de start van de onderzoeken heeft Rudolf Tolsma in samenwerking met cardioloog Arnoud van ‘t Hof, point of care manager Marion Fokkert en klinisch chemicus Robbert Slingerland de lijn voortgezet. Tolsma is sinds 2007 in dienst van de RAV IJsselland als ambulanceverpleegkundige en volgde naast zijn werk de opleiding tot verpleegkundig spe­cialist acute zorg, met het oogmerk de zesde verpleegkundig specialist te worden die deze RAV telt. In juni van dit jaar stu­deerde hij af op een onderzoek naar pre­hospitale triage onder de naam FAMOUS TRIAGE, fast assessment and management of chest pain without st-elevation in the pre-hospital gateway.

Niet opgenomen“Kijk je naar de totale groep met klachten van pijn op de borst, dan blijkt slechts vijf procent daarvan een acuut myocardinfarct

REGIO ZWOLLE

7>M

ARC

EL V

AN

SA

LTBO

MM

EL

KICK-OFFS

REGIO GOOI- EN VECHTSTREEK EN FLEVOLAND

Zestien regio’s aangesloten, vier in de startblokkenNVVC Connect is in 2012 van start gegaan met regionale bijeenkomsten (kick­offs) in Alkmaar, Rotterdam, Urmond (Zuid­Limburg) en Arnhem. Ruim twee jaar later zijn zestien regio’s aangesloten en staan er vier in de startblokken: Twente, Brabant Zuidoost, Zeeland, Brabant Midden­West (Tilburg is al gestart en in januari 2015 zal Breda/Roosendaal/Bergen op Zoom van start gaan). Bij de kick­offs ondertekenen ketenpartners de samenwerkingsverklaring ‘We are connected’ en geven zo het startschot tot regionale samenwerking. Zie voor alle aangesloten ziekenhuizen de kaart op blz. 31.

6

JOO

ST P

ISTO

RIU

S

HA

NS

VAN

DER

BEE

LE

JARN

O V

ERH

OEF

REGIO GRONINGEN EN DRENTHE

REGIO IJSSELLAND

REGIO NOORD- EN OOST-GELDERLAND

REGIO UTRECHT

REGIO BRABANT MIDDEN-WESTREGIO LIMBURG-NOORD

KEES

BO

ELH

OU

WER

NVV

C

NVV

C

ROB

VAN

MEC

HEL

EN

Page 8: NVVC!Connect Magazine 2

8 9

‘Als we straks zo’n apparaatje

mee hebben, kunnen we bijna

met één vingerprik bepalen

in welke risicocategorie

de patiënt valt’M

ARC

EL V

AN

SA

LTBO

MM

EL

naar de ambulance. Een non­STEMI zie je niet op het hartfilmpje dat wij in de ambulance maken, maar is wel in het bloed aan te tonen. Is het gehalte troponine daarin verhoogd, dan weet je zeker dat er iets aan de hand is.”

SensitiviteitDe huidige troponine­testen die op de SEH’s worden gebruikt, hebben één nadeel: hun diagnostische waarde is weliswaar hoog, maar de sensitiviteit in de eerste uren na het begin van de klachten is laag. Daarom is er een nieuwe generatie ont­wikkeld: de high sensitive troponine T­ ofwel hs TnT­bepaling. Deze maakt het mogelijk de diagnose myocardinfarct vroeger te stellen, waardoor de behandeling ook eerder kan beginnen. Het is een zó nauwkeurige meting dat bij een niet­aantoon­bare hs TnT­waarde een acuut myocardinfarct veilig kan worden uitgesloten, aldus Tolsma. Waar er echter voor de gangbare troponine­testen al wel een apparaatje beschikbaar is om in de ambulance mee te meten, is dat er voor de hs TnT­bepaling nog niet. “De industrie is hard bezig met de ontwikkeling van zo’n point of care­apparaat”, zegt Tolsma. “Ik weet niet wanneer het beschikbaar komt, maar als het er eenmaal is, hebben wij vast alle voorwerk voor invoering op de ambulances gedaan.”

HEART-scoreTolsma wil de pre­hospitale triage echter niet alleen op de troponine­bepaling baseren. “In ons onderzoek gebruiken wij deze meting in combinatie met een gevalideerd risico­stratificatie instrument: de HEART­score. Deze is in de regio Utrecht ontwikkeld voor patiënten die zich op een SEH presen­teren met pijn op de borst. Ons onderzoek is het eerste waarbij de HEART­score al pre­hospitaal wordt gebruikt. HEART staat voor History (anamnese), ECG, Age, Risicofactoren en Troponine. Het is een eenvoudig, eenduidig en heel praktisch instrument om patiënten aan de hand van toe te kennen punten in te delen in laag­, gemiddeld­ en hoogrisicogroepen. Op deze manier is het risico op major adverse cardiac events – kortweg MACE – binnen zes weken na ontstaan van de klachten te bepalen. Onder MACE worden acuut myocardinfarct, PCI, CABG en overlijden verstaan.”

Huisarts erin betrekkenDe beschikbaarheid van instrumenten zoals de HEART­scorelijst en testen zoals de hs TnT­bepaling maakt het mogelijk de triage

FAMOUS TRIAGE Het FAMOUS TRIAGE­project is begonnen in de regio Zwolle en inmiddels uitgegroeid tot een samenwerkingsonderzoek van Isala Zwolle, St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein, UMC Utrecht, Meander Medisch Centrum, Deventer Ziekenhuis, The Decision Group, RAVU en RAV IJsselland. Mogelijk sluit ook Medisch Spectrum Twente zich bij het project aan.

In het kader van zijn afstuderen als verpleegkundig specialist acute zorg verrichtte Rudolf Tolsma een interim­studie. Hij studeerde in juni 2014 af op het onderzoek FAMOUS TRIAGE ­ fast assessment and management of chest pain without st-elevation in the pre-hospital gateway. Hij concludeert hierin dat al in de ambulance het risico op een acuut coronair syndroom kan worden bepaald bij patiënten met pijn op de borst zonder overtuigend ECG. De HEART­score in combinatie met een bepaling van het high sensitive troponine T blijken valide instrumenten om het risico te bepalen dan wel uit te sluiten. In deze studie waren 147 patiënten geïncludeerd. De onderzoekstuurgroep bestaat naast Rudolf Tolsma uit de cardiologen Arnoud van ‘t Hof (Isala) en Jur ten Berg (St. Antonius Ziekenhuis), de arts­assistenten Danish Ali (Isala) en Maycel Ishak (St. Antonius Ziekenhuis), klinisch chemicus Robbert Slingerland (Isala) en Marion Fokkert, manager point of care (Isala).

van non­STEMI­patiënten te vervroegen. Tolsma: “Wij hebben ons afgevraagd of dit valide triage­ instrumenten in de ambulancezorg zijn. Als het antwoord ja is – en dat is het – kunnen we per patiënt een onderbouwde keuze maken qua risicogroep. Uit onderzoek weten we dat 99 procent met een HEART­score tussen 0 en 3 geen MACE ontwikkelt. Die categorie zouden we dus veilig thuis dan wel in de eerste lijn kunnen laten. Natuurlijk moet de huisarts daarin worden betrokken, die is het vangnet. We zorgen sowieso voor een overdracht, die kunnen we direct vanuit ons elektronisch rit formulier sturen. De patiënt zelf begrijpt het doorgaans goed en zijn omgeving ook, maar we willen zo’n besluit goed kunnen onderbouwen.”

Eén vingerprikTolsma realiseert zich dat het zorgpad aanzienlijk kan veran­deren wanneer het daadwerkelijk mogelijk wordt de triage al in de ambulance te verrichten. “Als we straks zo’n point of care­apparaat mee hebben, kunnen we bijna met één vinger­prik bepalen in welke risicocategorie de betreffende patiënt valt. Het duurt al met al iets langer dan een bloedsuiker­bepaling. Ja, die tijd hebben we, want we hebben immers niet van doen met een patiënt bij wie op basis van de anamnese en het ECG direct handelen noodzakelijk is. Is de troponine­bepa­ling ondanks een lage HEART­score positief, dan gaat de patiënt uiteraard naar het ziekenhuis. Het is te overwegen patiënten in de hoogrisicogroep zelfs te presenteren in een dotter centrum, omdat de kans op MACE in die groep aanzienlijk blijkt te zijn. Hierover zijn nog geen afspraken gemaakt. Misschien dat ons onderzoek na analyse van het grotere cohort hier betere uit­spraken over kan doen.”

Kwaliteit van zorgPre­hospitale triage past bij uitstek in het streven naar kosten­bewustzijn in de gezondheidszorg, vindt Tolsma. Minstens zo belangrijk vindt hij de kwaliteitsverbetering voor de patiënt. “Als we al in de ambulance kunnen bepalen waar de patiënt het beste op zijn plaats is, kunnen we overdiagnostiek en onnodig verblijf in het ziekenhuis voorkomen. Dit FAMOUS­ project geeft iedereen die erbij betrokken is een enorme drive. Met betrekkelijk eenvoudige middelen zijn we heel wezenlijk bezig met de kwaliteit van zorg. De patiënt staat hierin echt centraal.” <

9

Page 9: NVVC!Connect Magazine 2

8 9

‘Als we straks zo’n apparaatje

mee hebben, kunnen we bijna

met één vingerprik bepalen

in welke risicocategorie

de patiënt valt’

MA

RCEL

VA

N S

ALT

BOM

MEL

naar de ambulance. Een non­STEMI zie je niet op het hartfilmpje dat wij in de ambulance maken, maar is wel in het bloed aan te tonen. Is het gehalte troponine daarin verhoogd, dan weet je zeker dat er iets aan de hand is.”

SensitiviteitDe huidige troponine­testen die op de SEH’s worden gebruikt, hebben één nadeel: hun diagnostische waarde is weliswaar hoog, maar de sensitiviteit in de eerste uren na het begin van de klachten is laag. Daarom is er een nieuwe generatie ont­wikkeld: de high sensitive troponine T­ ofwel hs TnT­bepaling. Deze maakt het mogelijk de diagnose myocardinfarct vroeger te stellen, waardoor de behandeling ook eerder kan beginnen. Het is een zó nauwkeurige meting dat bij een niet­aantoon­bare hs TnT­waarde een acuut myocardinfarct veilig kan worden uitgesloten, aldus Tolsma. Waar er echter voor de gangbare troponine­testen al wel een apparaatje beschikbaar is om in de ambulance mee te meten, is dat er voor de hs TnT­bepaling nog niet. “De industrie is hard bezig met de ontwikkeling van zo’n point of care­apparaat”, zegt Tolsma. “Ik weet niet wanneer het beschikbaar komt, maar als het er eenmaal is, hebben wij vast alle voorwerk voor invoering op de ambulances gedaan.”

HEART-scoreTolsma wil de pre­hospitale triage echter niet alleen op de troponine­bepaling baseren. “In ons onderzoek gebruiken wij deze meting in combinatie met een gevalideerd risico­stratificatie instrument: de HEART­score. Deze is in de regio Utrecht ontwikkeld voor patiënten die zich op een SEH presen­teren met pijn op de borst. Ons onderzoek is het eerste waarbij de HEART­score al pre­hospitaal wordt gebruikt. HEART staat voor History (anamnese), ECG, Age, Risicofactoren en Troponine. Het is een eenvoudig, eenduidig en heel praktisch instrument om patiënten aan de hand van toe te kennen punten in te delen in laag­, gemiddeld­ en hoogrisicogroepen. Op deze manier is het risico op major adverse cardiac events – kortweg MACE – binnen zes weken na ontstaan van de klachten te bepalen. Onder MACE worden acuut myocardinfarct, PCI, CABG en overlijden verstaan.”

Huisarts erin betrekkenDe beschikbaarheid van instrumenten zoals de HEART­scorelijst en testen zoals de hs TnT­bepaling maakt het mogelijk de triage

FAMOUS TRIAGE Het FAMOUS TRIAGE­project is begonnen in de regio Zwolle en inmiddels uitgegroeid tot een samenwerkingsonderzoek van Isala Zwolle, St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein, UMC Utrecht, Meander Medisch Centrum, Deventer Ziekenhuis, The Decision Group, RAVU en RAV IJsselland. Mogelijk sluit ook Medisch Spectrum Twente zich bij het project aan.

In het kader van zijn afstuderen als verpleegkundig specialist acute zorg verrichtte Rudolf Tolsma een interim­studie. Hij studeerde in juni 2014 af op het onderzoek FAMOUS TRIAGE ­ fast assessment and management of chest pain without st-elevation in the pre-hospital gateway. Hij concludeert hierin dat al in de ambulance het risico op een acuut coronair syndroom kan worden bepaald bij patiënten met pijn op de borst zonder overtuigend ECG. De HEART­score in combinatie met een bepaling van het high sensitive troponine T blijken valide instrumenten om het risico te bepalen dan wel uit te sluiten. In deze studie waren 147 patiënten geïncludeerd. De onderzoekstuurgroep bestaat naast Rudolf Tolsma uit de cardiologen Arnoud van ‘t Hof (Isala) en Jur ten Berg (St. Antonius Ziekenhuis), de arts­assistenten Danish Ali (Isala) en Maycel Ishak (St. Antonius Ziekenhuis), klinisch chemicus Robbert Slingerland (Isala) en Marion Fokkert, manager point of care (Isala).

van non­STEMI­patiënten te vervroegen. Tolsma: “Wij hebben ons afgevraagd of dit valide triage­ instrumenten in de ambulancezorg zijn. Als het antwoord ja is – en dat is het – kunnen we per patiënt een onderbouwde keuze maken qua risicogroep. Uit onderzoek weten we dat 99 procent met een HEART­score tussen 0 en 3 geen MACE ontwikkelt. Die categorie zouden we dus veilig thuis dan wel in de eerste lijn kunnen laten. Natuurlijk moet de huisarts daarin worden betrokken, die is het vangnet. We zorgen sowieso voor een overdracht, die kunnen we direct vanuit ons elektronisch rit formulier sturen. De patiënt zelf begrijpt het doorgaans goed en zijn omgeving ook, maar we willen zo’n besluit goed kunnen onderbouwen.”

Eén vingerprikTolsma realiseert zich dat het zorgpad aanzienlijk kan veran­deren wanneer het daadwerkelijk mogelijk wordt de triage al in de ambulance te verrichten. “Als we straks zo’n point of care­apparaat mee hebben, kunnen we bijna met één vinger­prik bepalen in welke risicocategorie de betreffende patiënt valt. Het duurt al met al iets langer dan een bloedsuiker­bepaling. Ja, die tijd hebben we, want we hebben immers niet van doen met een patiënt bij wie op basis van de anamnese en het ECG direct handelen noodzakelijk is. Is de troponine­bepa­ling ondanks een lage HEART­score positief, dan gaat de patiënt uiteraard naar het ziekenhuis. Het is te overwegen patiënten in de hoogrisicogroep zelfs te presenteren in een dotter centrum, omdat de kans op MACE in die groep aanzienlijk blijkt te zijn. Hierover zijn nog geen afspraken gemaakt. Misschien dat ons onderzoek na analyse van het grotere cohort hier betere uit­spraken over kan doen.”

Kwaliteit van zorgPre­hospitale triage past bij uitstek in het streven naar kosten­bewustzijn in de gezondheidszorg, vindt Tolsma. Minstens zo belangrijk vindt hij de kwaliteitsverbetering voor de patiënt. “Als we al in de ambulance kunnen bepalen waar de patiënt het beste op zijn plaats is, kunnen we overdiagnostiek en onnodig verblijf in het ziekenhuis voorkomen. Dit FAMOUS­ project geeft iedereen die erbij betrokken is een enorme drive. Met betrekkelijk eenvoudige middelen zijn we heel wezenlijk bezig met de kwaliteit van zorg. De patiënt staat hierin echt centraal.” <

9

Page 10: NVVC!Connect Magazine 2

10 11

et was collega Robert­Jan van Geuns die met het voorstel kwam om aan te haken bij NVVC Connect. “Hij legde uit hoe we dat ongeveer moesten zien, maar wat dat ‘ongeveer’ pre­cies inhield – regionaal, landelijk – dàt wist ik nog niet. Het begon concreter te worden toen

op de landelijke kick­off in Alkmaar de toolkit symbolisch aan ons werd doorgeven”, vertelt Lucia Jewbali, cardioloog­inten­sivist in het Erasmus Medisch Centrum.

“In twee jaar tijd heeft Connect vorm gekregen”, constateert ze. “Bij ons in Rotterdam­Rijnmond, maar ook elders in het land. Ik kijk met plezier naar wat er in andere regio’s tot stand is gebracht. Het is veel méér dan een project. Connect heeft meerdere lagen: die van cardiologen onderling, de connectie met het vak, de connectie met de patiënt, en uiteraard met de andere partners in de keten. We hadden in het begin niet kunnen denken dat het zo zou werken.”De kerngroep van Rotterdam­Rijnmond bestaat uit drie gene­raties cardiologen. “Rob van Mechelen, destijds vanuit het Sint Franciscus Gasthuis, nu pensionado, is de kar gaan trekken. Hij heeft veel tijd en energie gestoken in het inspireren en motiveren van de kerngroep. Hij heeft ook een belangrijke rol gespeeld bij het tot stand brengen van de samenwerking van de tien cardiologieklinieken uit de regio Rotterdam­Rijnmond in het CCR Connect­project.* Van Geuns (Erasmus MC), Sweder van de Poll (St Franciscus Gasthuis), Ferry Hersbach (Maasstad Ziekenhuis), Koen Nieman (Erasmus MC) en ik zijn een beetje

Veel meer dan een project

CARDIOLOOG LUCIA JEWBALI VINDT DAT CONNECT ZORGVERLENER EN PATIËNT VEEL HEEFT GEBRACHTDOOR MARJOLEIN VOORBERG

Rotterdam-Rijnmond/Zuid-Holland-Zuid was

na Noord-Holland-Noord de tweede regio die

met Connect aan de slag ging.

Een erg concreet beeld had ze er toen nog

niet van, bekent cardioloog Lucia Jewbali. Nu,

ruim twee jaar later, zegt ze: “Connect heeft

ons zoveel gebracht! Het is veel méér dan

een project!”

HuisartsenMaar het gaat niet alleen om de ziekenhuizen onderling, ook de huisarts is een cruciale partner in deze zorg, zegt ze. “Wat ik destijds op onze kick­off­bijeenkomst zo positief vond, was dat de huisartsen in groten getale waren gekomen. Het contact met hen is zo nuttig, dat geeft veel inzicht! De huisarts ziet de patiënt zodra die thuis is, hij spreekt de partner, hij hoort de vragen. Het is daarom heel belangrijk om regelmatig bij elkaar te komen. Dan kunnen we ook eens vragen: hoe be­leven jullie als huisartsen onze zorg en service, als ziekenhuis?”

Connect deel tweeHoe gaat het nu verder met Connect Rotterdam­Rijnmond? “We gaan door. Rob van Mechelen kennende zal hij ons wel weer weten aan te zwengelen. Connect heeft genoeg gebracht om mee verder te gaan. Misschien pakken we een nieuw kern thema op. Maar het zou ook zomaar kunnen dat we zeggen: Laten we nog twee jaar werk in de non­STEMI’s stoppen. Connect deel twee is misschien nog wel belangrijker dan deel één!” <

* CCR Connect staat voor Cardiologen Connect-groep Rotterdam-Rijnmond.

Zie ook https://sites.google.com/site/ccrconnect2012/home

H

MA

SFO

TO/M

IHA

IL M

ASL

OV

REGIO’S ROTTERDAM-RIJNMOND/ZUID-HOLLAND-ZUID

‘Connect heeft

meerdere lagen:

die van cardiologen

onderling, de con-

nectie met het vak,

de connectie met de

patiënt, en met de

andere partners

in de keten’

de tussengeneratie. En dan is er de jonge klare cardioloog, in de persoon van Sing­Chien Yap (Erasmus MC) die zich samen met Rob in het project heeft vastgebeten.”

De kerngroep besloot het accent te leggen op de non­STEMI’s. “We constateerden dat daar nog echte knelpunten liggen. De zorg voor deze patiëntengroep is veel minder geproto­colleerd dan die voor de STEMI’s. Vanuit het Erasmus MC voelen we ons verantwoordelijk voor deze patiënten, al kunnen we ze niet allemaal opnemen. In de ambulance wordt al bepaald of het om een STEMI of een non­STEMI gaat. De STEMI’s worden naar de dottercentra gebracht, maar soms zijn patiënten met een non­STEMI in een zo matige conditie dat ze ook primair in een dottercentrum gepresenteerd zouden mogen worden. Daarnaast komen er ook altijd nog patiënten letterlijk bij een dottercentrum aanlopen, en die worden ook niet altijd overgeplaatst.”

De cardiologen van het Erasmus MC zijn zich mede door Connect bewuster geworden van hun rol ten aanzien van deze patiëntencategorie in de regio, zegt Jewbali. “We onderzoeken momenteel de mogelijkheden om bij non­STEMI­patiënten met een hartstilstand direct coronair angiografie te verrichten. Het zou ook goed zijn als er landelijk onderzoek naar komt, want het is overduidelijk dat deze hele groep meer aandacht verdient.”

Regionaal afstemmenZe is zelf opgeleid in Rotterdam en herinnert zich nog goed dat er vroeger minder connectie was tussen de academie en de periferie. “De Rijnmond­cardiologen konden elkaar wel vinden, maar er waren gewoonweg niet zoveel gemeenschappelijke initiatieven waarin werd samengewerkt. Mettertijd zijn we elkaar meer gaan opzoeken en is het bewustzijn gegroeid dat we de zorg regionaal op elkaar moeten afstemmen. Het is niet zo dat de patiënt in ofwel de ene, ofwel de andere kliniek komt. Nee, de zorg van de patiënt begint meestal in de ene kliniek, en gaat verder in de volgende. Er mogen dan wel lokale verschillen tussen die klinieken zijn, maar de algemene aanpak moet hetzelfde zijn. We zijn het aan onze patiënten verplicht om met elkaar in overleg te gaan! Hartfalen, boezemfibrilleren, dat zijn de ziektebeelden van de toekomst – ziektebeelden waarbij de patiënt voor een specifiek stuk zorg van de ene kliniek naar de andere gaat.”

11

Page 11: NVVC!Connect Magazine 2

10 11

et was collega Robert­Jan van Geuns die met het voorstel kwam om aan te haken bij NVVC Connect. “Hij legde uit hoe we dat ongeveer moesten zien, maar wat dat ‘ongeveer’ pre­cies inhield – regionaal, landelijk – dàt wist ik nog niet. Het begon concreter te worden toen

op de landelijke kick­off in Alkmaar de toolkit symbolisch aan ons werd doorgeven”, vertelt Lucia Jewbali, cardioloog­inten­sivist in het Erasmus Medisch Centrum.

“In twee jaar tijd heeft Connect vorm gekregen”, constateert ze. “Bij ons in Rotterdam­Rijnmond, maar ook elders in het land. Ik kijk met plezier naar wat er in andere regio’s tot stand is gebracht. Het is veel méér dan een project. Connect heeft meerdere lagen: die van cardiologen onderling, de connectie met het vak, de connectie met de patiënt, en uiteraard met de andere partners in de keten. We hadden in het begin niet kunnen denken dat het zo zou werken.”De kerngroep van Rotterdam­Rijnmond bestaat uit drie gene­raties cardiologen. “Rob van Mechelen, destijds vanuit het Sint Franciscus Gasthuis, nu pensionado, is de kar gaan trekken. Hij heeft veel tijd en energie gestoken in het inspireren en motiveren van de kerngroep. Hij heeft ook een belangrijke rol gespeeld bij het tot stand brengen van de samenwerking van de tien cardiologieklinieken uit de regio Rotterdam­Rijnmond in het CCR Connect­project.* Van Geuns (Erasmus MC), Sweder van de Poll (St Franciscus Gasthuis), Ferry Hersbach (Maasstad Ziekenhuis), Koen Nieman (Erasmus MC) en ik zijn een beetje

Veel meer dan een project

CARDIOLOOG LUCIA JEWBALI VINDT DAT CONNECT ZORGVERLENER EN PATIËNT VEEL HEEFT GEBRACHTDOOR MARJOLEIN VOORBERG

Rotterdam-Rijnmond/Zuid-Holland-Zuid was

na Noord-Holland-Noord de tweede regio die

met Connect aan de slag ging.

Een erg concreet beeld had ze er toen nog

niet van, bekent cardioloog Lucia Jewbali. Nu,

ruim twee jaar later, zegt ze: “Connect heeft

ons zoveel gebracht! Het is veel méér dan

een project!”

HuisartsenMaar het gaat niet alleen om de ziekenhuizen onderling, ook de huisarts is een cruciale partner in deze zorg, zegt ze. “Wat ik destijds op onze kick­off­bijeenkomst zo positief vond, was dat de huisartsen in groten getale waren gekomen. Het contact met hen is zo nuttig, dat geeft veel inzicht! De huisarts ziet de patiënt zodra die thuis is, hij spreekt de partner, hij hoort de vragen. Het is daarom heel belangrijk om regelmatig bij elkaar te komen. Dan kunnen we ook eens vragen: hoe be­leven jullie als huisartsen onze zorg en service, als ziekenhuis?”

Connect deel tweeHoe gaat het nu verder met Connect Rotterdam­Rijnmond? “We gaan door. Rob van Mechelen kennende zal hij ons wel weer weten aan te zwengelen. Connect heeft genoeg gebracht om mee verder te gaan. Misschien pakken we een nieuw kern thema op. Maar het zou ook zomaar kunnen dat we zeggen: Laten we nog twee jaar werk in de non­STEMI’s stoppen. Connect deel twee is misschien nog wel belangrijker dan deel één!” <

* CCR Connect staat voor Cardiologen Connect-groep Rotterdam-Rijnmond.

Zie ook https://sites.google.com/site/ccrconnect2012/home

H

MA

SFO

TO/M

IHA

IL M

ASL

OV

REGIO’S ROTTERDAM-RIJNMOND/ZUID-HOLLAND-ZUID

‘Connect heeft

meerdere lagen:

die van cardiologen

onderling, de con-

nectie met het vak,

de connectie met de

patiënt, en met de

andere partners

in de keten’

de tussengeneratie. En dan is er de jonge klare cardioloog, in de persoon van Sing­Chien Yap (Erasmus MC) die zich samen met Rob in het project heeft vastgebeten.”

De kerngroep besloot het accent te leggen op de non­STEMI’s. “We constateerden dat daar nog echte knelpunten liggen. De zorg voor deze patiëntengroep is veel minder geproto­colleerd dan die voor de STEMI’s. Vanuit het Erasmus MC voelen we ons verantwoordelijk voor deze patiënten, al kunnen we ze niet allemaal opnemen. In de ambulance wordt al bepaald of het om een STEMI of een non­STEMI gaat. De STEMI’s worden naar de dottercentra gebracht, maar soms zijn patiënten met een non­STEMI in een zo matige conditie dat ze ook primair in een dottercentrum gepresenteerd zouden mogen worden. Daarnaast komen er ook altijd nog patiënten letterlijk bij een dottercentrum aanlopen, en die worden ook niet altijd overgeplaatst.”

De cardiologen van het Erasmus MC zijn zich mede door Connect bewuster geworden van hun rol ten aanzien van deze patiëntencategorie in de regio, zegt Jewbali. “We onderzoeken momenteel de mogelijkheden om bij non­STEMI­patiënten met een hartstilstand direct coronair angiografie te verrichten. Het zou ook goed zijn als er landelijk onderzoek naar komt, want het is overduidelijk dat deze hele groep meer aandacht verdient.”

Regionaal afstemmenZe is zelf opgeleid in Rotterdam en herinnert zich nog goed dat er vroeger minder connectie was tussen de academie en de periferie. “De Rijnmond­cardiologen konden elkaar wel vinden, maar er waren gewoonweg niet zoveel gemeenschappelijke initiatieven waarin werd samengewerkt. Mettertijd zijn we elkaar meer gaan opzoeken en is het bewustzijn gegroeid dat we de zorg regionaal op elkaar moeten afstemmen. Het is niet zo dat de patiënt in ofwel de ene, ofwel de andere kliniek komt. Nee, de zorg van de patiënt begint meestal in de ene kliniek, en gaat verder in de volgende. Er mogen dan wel lokale verschillen tussen die klinieken zijn, maar de algemene aanpak moet hetzelfde zijn. We zijn het aan onze patiënten verplicht om met elkaar in overleg te gaan! Hartfalen, boezemfibrilleren, dat zijn de ziektebeelden van de toekomst – ziektebeelden waarbij de patiënt voor een specifiek stuk zorg van de ene kliniek naar de andere gaat.”

11

Page 12: NVVC!Connect Magazine 2

13

ol trots geeft ze een rondleiding. Het ziekenhuis is gebouwd volgens een bijzonder ontwerp: vanuit vrijwel elke gang, waar ook in het gebouw, is er uitzicht op de buiten wereld. Het is de filosofie van healing environment. Spoed­ en intensieve zorg, verpleegafdelingen,

poliklinieken en psychiatrie hebben elk hun eigen gebied, met elkaar verbonden via ‘de Laan’ die het ziekenhuis doorsnijdt. De hotfloors bevinden zich in een eigen gebied achter de verpleeg afdelingen. “Het werkt fantastisch”, vindt Evelyn de Vrey, die sinds zeven jaar aan Meander is verbonden. “De logistiek is zo goed dat ze er helemaal voor vanuit de VS komen kijken.“

Op de hartafdeling slaat ze een brede gang in die aan het eind steeds ruimtelijker lijkt te worden. Het raam biedt een schitterend panorama op de groene omgeving. Het wekt dan ook geen verbazing dat De Vrey enkele van haar patiënten daar in de zitjes aantreft. Ze zijn met negen cardiologen in het Meander, een topklinisch opleidingsziekenhuis dat is aangesloten bij de STZ, de vereniging van Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen. De hartbewaking heeft zestien kamers, de Eerste Hart Hulp telt vier bedden.

Enthousiasme is de katalysator

Het ruikt nog naar verf in het gloednieuwe

Meander Medisch Centrum in Amersfoort.

Ten tijde van ons bezoek is het ruim een

half jaar in gebruik. De oude Amersfoortse

locaties Lichtenberg en Elisabeth hebben

nog maar net voorgoed hun deuren geslo-

ten. Cardioloog Evelyn de Vrey is blij met

haar nieuwe plek. “Het geeft energie om

hier te werken.”

“Het geeft energie om hier te werken”, zegt ze. En die heeft ze nodig ook, want ze houdt van aanpakken.

Vijf ziekenhuizenZe is een van de ‘kartrekkers’ van NVVC Connect regio Utrecht, waarin de cardiologen van vijf ziekenhuizen samenwerken, te weten Diakonessenhuis, Meander Medisch Centrum, St. Antonius Ziekenhuis, Universitair Medisch Centrum Utrecht en Zuwe Hofpoort Ziekenhuis Woerden. Ze zijn van start gegaan met een kick­off op 12 juni 2013. “Toen we van het project hoorden, hebben collega Fabrizio Spanó en ik ons aangemeld. Het leek ons goed om met elkaar in gesprek te gaan. Ik wist: iederéén wil goede zorg verlenen, we zijn allemaal gebaat bij goede ambulancezorg, samenwerking met de huisartsen is steeds belangrijker. Kortom, hier hebben we allemáál profijt van en de patiënt helemaal. Dit móet lukken!”

Baanbrekend En ze kreeg gelijk: het lukte. “Enthousiasme is de katalysator”, verklaart ze. Terwijl ze toch ook wel wat hobbels had voorzien. “We hebben te maken met drie ziekenhuizen in de regio die dotteren. Die zijn alle drie erg pro­actief, maar vlak de andere ziekenhuizen ook niet uit! Er waren wel al goede betrekkingen onderling, maar iedereen had toch ook zo zijn eigen agenda.” Ze waren het snel eens over een eensluidende behandeling van de patiënten met een STEMI, een MyocardInfarct met ST­Elevatie. “We hebben afgesproken de resultaten van behandeling van STEMI transparant te maken in onze regio. Wij kijken bij elkaar. Dat vinden we normaal. Maar in feite is het baanbrekend. We zetten in op één uniforme behandel­methode, met onder meer een dotter procedure en de juiste bloedverdunners om de overlevings kansen van patiënten te vergroten. Onderdeel van onze dotterprocedure is ook de plek waar we prikken. Dat maakt veel uit: via de radialis (pols) in plaats van via de femoralis (dij) blijkt met het oog op bloedings risico’s aanmerkelijk veiliger.”

POPular AGE-studieDe overlevingskansen van een acuut hartinfarct zijn ten opzichte van tien jaar geleden enorm gestegen, zegt De Vrey: van 85 naar ongeveer 95 procent, een maand na de opname gemeten. “Dat is fantastisch! Maar er is méér te bereiken. De vraag is dan: Waar zit de winst?” Vooral bij de ouderen, concludeerde de Utrechtse Connect­groep. Veertig procent van de patiënten met een dreigend hartinfarct is ouder dan 75 jaar. Zestig procent van de mensen die overlijden aan een hartinfarct in het ziekenhuis is ouder dan 75 jaar. De Vrey: “Dus dáár zit het risico. Het is een fragiele groep. Uit Europees onderzoek weten we dat de belangrijkste factor voor hun overlijden het optre­den van bloedingen is. De vraag is hoe dat komt: werken de bloedverdunners die we geven om een hartinfarct tegen te gaan misschien anders bij ouderen dan bij jongere mensen? En is er verschil in het gebruik van de trombocytenaggregatieremmers ticagrelor/prasugrel en clopidogrel? Daar is nog niet veel studie naar verricht. We hebben er daarom onder leiding van collega Jur ten Berg van het St. Antonius Ziekenhuis een onderzoek naar opgezet, de zogeheten POPular AGE­studie. We vergelijken daar­in het gebruik van clopidogrel met dat van ticagrelor/prasugrel. Dat doen we bij duizend patiënten ouder dan 75 jaar met een dreigend hartinfarct en een verhoogde CRUSADE­bloedingsscore.”

Resultaten bijhoudenDe vijf Utrechtse ziekenhuizen hebben samen met de Regionale Ambulance Voorziening Utrecht (RAVU) afgesproken gezamen­lijk de resultaten van hun behandelingen te gaan bijhouden. Ze registreren dus de effectiviteit van reanimaties, de sterfte en het aantal succesvolle behandelingen. “Waar we wel tegenaan lopen”, zegt De Vrey, “is dat het bijhouden van data heel veel tijd en dus geld kost. Van de STEMI’s lukt het goed, maar van de non­STEMI’S is het echt een uitdaging. De regio Rotterdam Rijnmond is een goed voorbeeld voor ons en vanuit de NVVC komt de wens om ondersteuning te gaan bieden.” Time is muscle“Time is muscle” is een gevleugelde uitspraak van De Vrey, en ze kan het belang van een goede door-to-balloon­registratie ook nooit genoeg onderstrepen. “We doen het al heel snel, maar elke seconde eerder behandelen levert minder schade op aan het hart. Onze ambulancedienst houdt met ons alles goed bij, van de eerste aanmelding bij de centralist tot de needle-/balloontijd. Het gaat immers om de keten. Wij doen mee in het FAMOUS TRIAGE­project dat opgezet is vanuit Zwolle (zie ook blz. 7. e.v., red.) en ik geloof dat pre­hospitale triage de toekomst is. Maar ik begrijp ook de terughoudendheid vanuit sommige ziekenhuizen. Een gevolg van pre­hospitale triage is dat minder patiënten op de Eerste Hart Hulp worden gezien. Willen we daadwerkelijk de zorg verbeteren, dan kost dat de ziekenhuizen mogelijk op de korte termijn geld. Maar wie alleen aan kortetermijndenken doet, staat stil.”

HartrevalidatieZe hecht eraan om positief te eindigen. “Ik realiseer me heel goed wat een patiënt met een hartinfarct doormaakt. Niet alleen lichamelijk, maar ook psychisch. Onze huidige behan­delingen zijn zó goed dat je meestal zelfs op een echo bijna niet meer kunt zien dat iemand een hartinfarct heeft door­gemaakt. En wat zo goed is van hartrevalidatie, is dat je leert hoe je na zo’n ingrijpende ervaring nog prima een leuk leven kunt hebben.” <

MA

RIEL

KO

LMSC

HO

T

12

REGIO UTRECHT

V

EVELYN DE VREY IS EEN VAN DE ‘KARTREKKERS‘ VAN CONNECT REGIO UTRECHTDOOR MARJOLEIN VOORBERG

‘Elke seconde

eerder behandelen

levert minder

schade op

aan het hart’

Page 13: NVVC!Connect Magazine 2

13

ol trots geeft ze een rondleiding. Het ziekenhuis is gebouwd volgens een bijzonder ontwerp: vanuit vrijwel elke gang, waar ook in het gebouw, is er uitzicht op de buiten wereld. Het is de filosofie van healing environment. Spoed­ en intensieve zorg, verpleegafdelingen,

poliklinieken en psychiatrie hebben elk hun eigen gebied, met elkaar verbonden via ‘de Laan’ die het ziekenhuis doorsnijdt. De hotfloors bevinden zich in een eigen gebied achter de verpleeg afdelingen. “Het werkt fantastisch”, vindt Evelyn de Vrey, die sinds zeven jaar aan Meander is verbonden. “De logistiek is zo goed dat ze er helemaal voor vanuit de VS komen kijken.“

Op de hartafdeling slaat ze een brede gang in die aan het eind steeds ruimtelijker lijkt te worden. Het raam biedt een schitterend panorama op de groene omgeving. Het wekt dan ook geen verbazing dat De Vrey enkele van haar patiënten daar in de zitjes aantreft. Ze zijn met negen cardiologen in het Meander, een topklinisch opleidingsziekenhuis dat is aangesloten bij de STZ, de vereniging van Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen. De hartbewaking heeft zestien kamers, de Eerste Hart Hulp telt vier bedden.

Enthousiasme is de katalysator

Het ruikt nog naar verf in het gloednieuwe

Meander Medisch Centrum in Amersfoort.

Ten tijde van ons bezoek is het ruim een

half jaar in gebruik. De oude Amersfoortse

locaties Lichtenberg en Elisabeth hebben

nog maar net voorgoed hun deuren geslo-

ten. Cardioloog Evelyn de Vrey is blij met

haar nieuwe plek. “Het geeft energie om

hier te werken.”

“Het geeft energie om hier te werken”, zegt ze. En die heeft ze nodig ook, want ze houdt van aanpakken.

Vijf ziekenhuizenZe is een van de ‘kartrekkers’ van NVVC Connect regio Utrecht, waarin de cardiologen van vijf ziekenhuizen samenwerken, te weten Diakonessenhuis, Meander Medisch Centrum, St. Antonius Ziekenhuis, Universitair Medisch Centrum Utrecht en Zuwe Hofpoort Ziekenhuis Woerden. Ze zijn van start gegaan met een kick­off op 12 juni 2013. “Toen we van het project hoorden, hebben collega Fabrizio Spanó en ik ons aangemeld. Het leek ons goed om met elkaar in gesprek te gaan. Ik wist: iederéén wil goede zorg verlenen, we zijn allemaal gebaat bij goede ambulancezorg, samenwerking met de huisartsen is steeds belangrijker. Kortom, hier hebben we allemáál profijt van en de patiënt helemaal. Dit móet lukken!”

Baanbrekend En ze kreeg gelijk: het lukte. “Enthousiasme is de katalysator”, verklaart ze. Terwijl ze toch ook wel wat hobbels had voorzien. “We hebben te maken met drie ziekenhuizen in de regio die dotteren. Die zijn alle drie erg pro­actief, maar vlak de andere ziekenhuizen ook niet uit! Er waren wel al goede betrekkingen onderling, maar iedereen had toch ook zo zijn eigen agenda.” Ze waren het snel eens over een eensluidende behandeling van de patiënten met een STEMI, een MyocardInfarct met ST­Elevatie. “We hebben afgesproken de resultaten van behandeling van STEMI transparant te maken in onze regio. Wij kijken bij elkaar. Dat vinden we normaal. Maar in feite is het baanbrekend. We zetten in op één uniforme behandel­methode, met onder meer een dotter procedure en de juiste bloedverdunners om de overlevings kansen van patiënten te vergroten. Onderdeel van onze dotterprocedure is ook de plek waar we prikken. Dat maakt veel uit: via de radialis (pols) in plaats van via de femoralis (dij) blijkt met het oog op bloedings risico’s aanmerkelijk veiliger.”

POPular AGE-studieDe overlevingskansen van een acuut hartinfarct zijn ten opzichte van tien jaar geleden enorm gestegen, zegt De Vrey: van 85 naar ongeveer 95 procent, een maand na de opname gemeten. “Dat is fantastisch! Maar er is méér te bereiken. De vraag is dan: Waar zit de winst?” Vooral bij de ouderen, concludeerde de Utrechtse Connect­groep. Veertig procent van de patiënten met een dreigend hartinfarct is ouder dan 75 jaar. Zestig procent van de mensen die overlijden aan een hartinfarct in het ziekenhuis is ouder dan 75 jaar. De Vrey: “Dus dáár zit het risico. Het is een fragiele groep. Uit Europees onderzoek weten we dat de belangrijkste factor voor hun overlijden het optre­den van bloedingen is. De vraag is hoe dat komt: werken de bloedverdunners die we geven om een hartinfarct tegen te gaan misschien anders bij ouderen dan bij jongere mensen? En is er verschil in het gebruik van de trombocytenaggregatieremmers ticagrelor/prasugrel en clopidogrel? Daar is nog niet veel studie naar verricht. We hebben er daarom onder leiding van collega Jur ten Berg van het St. Antonius Ziekenhuis een onderzoek naar opgezet, de zogeheten POPular AGE­studie. We vergelijken daar­in het gebruik van clopidogrel met dat van ticagrelor/prasugrel. Dat doen we bij duizend patiënten ouder dan 75 jaar met een dreigend hartinfarct en een verhoogde CRUSADE­bloedingsscore.”

Resultaten bijhoudenDe vijf Utrechtse ziekenhuizen hebben samen met de Regionale Ambulance Voorziening Utrecht (RAVU) afgesproken gezamen­lijk de resultaten van hun behandelingen te gaan bijhouden. Ze registreren dus de effectiviteit van reanimaties, de sterfte en het aantal succesvolle behandelingen. “Waar we wel tegenaan lopen”, zegt De Vrey, “is dat het bijhouden van data heel veel tijd en dus geld kost. Van de STEMI’s lukt het goed, maar van de non­STEMI’S is het echt een uitdaging. De regio Rotterdam Rijnmond is een goed voorbeeld voor ons en vanuit de NVVC komt de wens om ondersteuning te gaan bieden.” Time is muscle“Time is muscle” is een gevleugelde uitspraak van De Vrey, en ze kan het belang van een goede door-to-balloon­registratie ook nooit genoeg onderstrepen. “We doen het al heel snel, maar elke seconde eerder behandelen levert minder schade op aan het hart. Onze ambulancedienst houdt met ons alles goed bij, van de eerste aanmelding bij de centralist tot de needle-/balloontijd. Het gaat immers om de keten. Wij doen mee in het FAMOUS TRIAGE­project dat opgezet is vanuit Zwolle (zie ook blz. 7. e.v., red.) en ik geloof dat pre­hospitale triage de toekomst is. Maar ik begrijp ook de terughoudendheid vanuit sommige ziekenhuizen. Een gevolg van pre­hospitale triage is dat minder patiënten op de Eerste Hart Hulp worden gezien. Willen we daadwerkelijk de zorg verbeteren, dan kost dat de ziekenhuizen mogelijk op de korte termijn geld. Maar wie alleen aan kortetermijndenken doet, staat stil.”

HartrevalidatieZe hecht eraan om positief te eindigen. “Ik realiseer me heel goed wat een patiënt met een hartinfarct doormaakt. Niet alleen lichamelijk, maar ook psychisch. Onze huidige behan­delingen zijn zó goed dat je meestal zelfs op een echo bijna niet meer kunt zien dat iemand een hartinfarct heeft door­gemaakt. En wat zo goed is van hartrevalidatie, is dat je leert hoe je na zo’n ingrijpende ervaring nog prima een leuk leven kunt hebben.” <

MA

RIEL

KO

LMSC

HO

T

12

REGIO UTRECHT

V

EVELYN DE VREY IS EEN VAN DE ‘KARTREKKERS‘ VAN CONNECT REGIO UTRECHTDOOR MARJOLEIN VOORBERG

‘Elke seconde

eerder behandelen

levert minder

schade op

aan het hart’

Page 14: NVVC!Connect Magazine 2

1514

Verpleegkundig specialisten en andere

allied professionals die werkzaam zijn

op post-infarctpoli’s van Nederlandse

ziekenhuizen gaan hun kennis en kunde

bundelen. De bedoeling is dat zij zo

samen met De Hart&Vaatgroep komen

tot een blauwdruk voor poliklinische post-

infarctzorg. Deze zorg helpt de patiënt

verantwoordelijkheid te nemen voor zijn

gezondheid en draagt bij aan patient

empowerment.

p 3 oktober 2014 zijn in Utrecht verpleegkun­dig specialisten en andere allied professionals samengekomen voor de kick­off van het Connect­deelproject getiteld ‘Inzet van een allied professional binnen het post­infarct­traject’. Nadat vertegenwoordigers uit diverse

Connect­regio’s de post­infarcttrajecten in hun ziekenhuizen hadden geschetst, besloten zij hun ervaringen te bundelen en beschikbaar te stellen aan andere regio’s. Er wordt naar gestreefd het resultaat eind 2014 te presenteren, aldus Karin Arkenbout, cardioloog AMC en Tergooi. Zij geeft samen met projectcoördinator Karin Westra leiding aan dit project.

De Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) heeft voor dit deelproject van NVVC Connect subsidie toegekend. Volgens NVVC­voorzitter Victor Umans is de post­infarctpoli een uitstekend instrument om de patiëntenzorg te optimaliseren. “Ik ben ervan overtuigd dat deze poli’s, gerund door allied professionals, bijdragen aan de patiëntveiligheid en aan de kwaliteit en doelmatigheid van de zorg. Via deze weg hopen we mensen beter te informeren, de verwijzing naar de hart­revalidatie te verbeteren en patiënten te motiveren tot een gezondere leefstijl.”

ZelfmanagementUit recent onderzoek van het Nivel blijkt de helft van de chronische patiënten ondersteuning nodig te hebben bij het zelfmanagement, aldus Anne­Margreet Strijbis, relatiemanager zorg van De Hart&Vaatgroep. “Dit betreft zowel extra steun in het contact met zorgverleners als in het omgaan met de gevol­gen van hun chronische ziekte.” Volgens Strijbis begint patient empowerment bij de attitude van de zorgverlener: die dient respectvol en ingesteld op samenwerking met de patiënt te communiceren. Over de noodzaak van patient empowerment hoeft naar haar mening geen twijfel te bestaan. Zelfmanage­ment blijkt de gezondheid van de patiënt aantoonbaar te ver­beteren.

HartrevalidatieWie na zijn dotteringreep deelneemt aan hartrevalidatie, heeft vijftig procent minder kans op heropname in het ziekenhuis en dertig procent minder kans op overlijden door hartproblemen. Die boodschap staat prominent op kleurige, aantrekkelijk vorm­gegeven kaartjes die het Leef­ en beweegcentrum van Isala sinds kort verspreidt. En het lijkt te werken. De kaartjes zijn onderdeel van een groter actiepakket om het aantal ACS­ patiënten dat deelneemt aan hartrevalidatie te vergroten, minimaal tot de door VWS gewenste negentig procent.

“Het is goed om het aanbieden van hartrevalidatie in te bedden in het zorgpad en het minder vrijblijvend te presenteren”, adviseerde Angela Nieuwveld, operationeel leidinggevende van het centrum. “Het helpt als de dokter zegt: dat moet u doen, mijnheer, mevrouw!” Alle cardiologen en arts­assistenten zijn daarom opnieuw geïnformeerd over de hartrevalidatie, en elke nieuwe arts­assistent krijgt een introductiegesprek.

Wat de belangrijkste motiverende factor lijkt te zijn is het vervroegen van het eerste poli­ kliniekbezoek naar één tot anderhalve week na ontslag, waarna de patiënt aansluitend doorgaat naar de coördinator hartrevalidatie. “We doen dit nog te kort om het effect betrouwbaar te meten, maar de eerste resultaten zijn hoopvol”, aldus Nieuwveld. “Patiënten vinden het fijn om snel te kunnen starten. Ik schat dat zo’n zeventig tot tachtig procent nu aan de hartrevalidatie deelneemt.” <

PATIENT EMPOWERMENT

NVV

C

Blauwdruk voor poliklinische post-infarctzorg op komst

KRACHTENBUNDELING VAN ALLIED PROFESSIONALS DRAAGT BIJ AAN PATIENT EMPOWERMENTDOOR MARJOLEIN VOORBERG

O

HARTSTICHTING FACILITEERT INDIRECT PATIENT EMPOWERMENT

’Wij zijn fan van Connect’

“Wij zijn fan van Connect”, zegt Marina Senten, hoofd afdeling onderzoekers, professionals en bestuur-ders van de Hartstichting. “De doelstelling sluit naad-loos aan bij de missie van de Hartstichting: minder mensen overlijden aan

hart- en vaatziekten, minder mensen krijgen hart- en vaatziekten, en patiënten ervaren minder leed en ongemak door hart- en vaatziekten.”

Senten weet dat deze doelstellingen ook door de Neder­landse bevolking worden gedragen. Dat is gebleken uit een peiling die de Hartstichting dit voorjaar onder ruim twaalfduizend Nederlanders heeft gehouden. Zij konden aangeven welke onderzoeksthema’s de komende jaren prioriteit moeten krijgen. Senten: “De top drie past hele­maal binnen Connect, namelijk eerdere herkenning van hart­ en vaatziekten, hart­ en vaatziekten bij vrouwen, en betere behandeling van hartfalen – het nieuwe thema van Connect. Op plaats vijf staat bovendien het onder­zoeken van manieren om een gezonde leefstijl lang vol te houden, en ook daar sluit Connect met de bevordering van hartrevalidatie bij aan.”

Senten is erg te spreken over het feit dat de patiënten­vereniging De Hart&Vaatgroep – waar de Hartstichting nauw mee samenwerkt – zowel landelijk als regionaal bij Connect is betrokken. Blij is ze ook met de aandacht voor patient empowerment. “Het voortouw ligt bij De Hart&Vaatgroep en de NVVC, maar als Hartstichting kun­nen wij dit indirect faciliteren. Zo maken wij voor twee dagen per week de aanstelling mogelijk van Anne­Margreet Strijbis, die zich binnen Connect voor De Hart&Vaatgroep en de NVVC bezighoudt met zelfmanagement van patiënten.”

‘Het helpt als

de dokter zegt:

hartrevalidatie,

dat moet u doen!’

ANGELA NIEUWVELD

Hartrevalidatieniet nodig?

Hartrevalidatie? 50% minder kans op heropname in ziekenhuis - weten wat je kunt - je grenzen leren kennen door te bewegen - “ik ben niet de enige” - 30% minder kans op overlijden aan hartproblemen - een programma dat past bij je persoonlijke doelen en thuissituatie - verzekerde zorg - “mijn partner voelt zich nu veel geruster” - onzekerheden bespreekbaar maken - ervaringen delen met lotgenoten - “ik durf weer activiteiten op te pakken” - psychische klachten voorkomen - vertrouwen in mezelf

Hartstikke zinvol!

Meer weten over hartrevalidatie?Vraag het uw cardioloog of neem contact op met het Isala Leef- en beweegcentrum, t (038) 424 26 93, op werkdagen van 8.30 - 12.00 uur en van 13.00 - 16.00 uur.

Meer informatie: www.isala.nl/leefenbeweegcentrum bekijk ook de folder Hartrevalidatie op onze website24

87 /

081

4

HA

RTST

ICH

TIN

G

ANNE­MARGREET STRIJBIS

Page 15: NVVC!Connect Magazine 2

1514

Verpleegkundig specialisten en andere

allied professionals die werkzaam zijn

op post-infarctpoli’s van Nederlandse

ziekenhuizen gaan hun kennis en kunde

bundelen. De bedoeling is dat zij zo

samen met De Hart&Vaatgroep komen

tot een blauwdruk voor poliklinische post-

infarctzorg. Deze zorg helpt de patiënt

verantwoordelijkheid te nemen voor zijn

gezondheid en draagt bij aan patient

empowerment.

p 3 oktober 2014 zijn in Utrecht verpleegkun­dig specialisten en andere allied professionals samengekomen voor de kick­off van het Connect­deelproject getiteld ‘Inzet van een allied professional binnen het post­infarct­traject’. Nadat vertegenwoordigers uit diverse

Connect­regio’s de post­infarcttrajecten in hun ziekenhuizen hadden geschetst, besloten zij hun ervaringen te bundelen en beschikbaar te stellen aan andere regio’s. Er wordt naar gestreefd het resultaat eind 2014 te presenteren, aldus Karin Arkenbout, cardioloog AMC en Tergooi. Zij geeft samen met projectcoördinator Karin Westra leiding aan dit project.

De Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) heeft voor dit deelproject van NVVC Connect subsidie toegekend. Volgens NVVC­voorzitter Victor Umans is de post­infarctpoli een uitstekend instrument om de patiëntenzorg te optimaliseren. “Ik ben ervan overtuigd dat deze poli’s, gerund door allied professionals, bijdragen aan de patiëntveiligheid en aan de kwaliteit en doelmatigheid van de zorg. Via deze weg hopen we mensen beter te informeren, de verwijzing naar de hart­revalidatie te verbeteren en patiënten te motiveren tot een gezondere leefstijl.”

ZelfmanagementUit recent onderzoek van het Nivel blijkt de helft van de chronische patiënten ondersteuning nodig te hebben bij het zelfmanagement, aldus Anne­Margreet Strijbis, relatiemanager zorg van De Hart&Vaatgroep. “Dit betreft zowel extra steun in het contact met zorgverleners als in het omgaan met de gevol­gen van hun chronische ziekte.” Volgens Strijbis begint patient empowerment bij de attitude van de zorgverlener: die dient respectvol en ingesteld op samenwerking met de patiënt te communiceren. Over de noodzaak van patient empowerment hoeft naar haar mening geen twijfel te bestaan. Zelfmanage­ment blijkt de gezondheid van de patiënt aantoonbaar te ver­beteren.

HartrevalidatieWie na zijn dotteringreep deelneemt aan hartrevalidatie, heeft vijftig procent minder kans op heropname in het ziekenhuis en dertig procent minder kans op overlijden door hartproblemen. Die boodschap staat prominent op kleurige, aantrekkelijk vorm­gegeven kaartjes die het Leef­ en beweegcentrum van Isala sinds kort verspreidt. En het lijkt te werken. De kaartjes zijn onderdeel van een groter actiepakket om het aantal ACS­ patiënten dat deelneemt aan hartrevalidatie te vergroten, minimaal tot de door VWS gewenste negentig procent.

“Het is goed om het aanbieden van hartrevalidatie in te bedden in het zorgpad en het minder vrijblijvend te presenteren”, adviseerde Angela Nieuwveld, operationeel leidinggevende van het centrum. “Het helpt als de dokter zegt: dat moet u doen, mijnheer, mevrouw!” Alle cardiologen en arts­assistenten zijn daarom opnieuw geïnformeerd over de hartrevalidatie, en elke nieuwe arts­assistent krijgt een introductiegesprek.

Wat de belangrijkste motiverende factor lijkt te zijn is het vervroegen van het eerste poli­ kliniekbezoek naar één tot anderhalve week na ontslag, waarna de patiënt aansluitend doorgaat naar de coördinator hartrevalidatie. “We doen dit nog te kort om het effect betrouwbaar te meten, maar de eerste resultaten zijn hoopvol”, aldus Nieuwveld. “Patiënten vinden het fijn om snel te kunnen starten. Ik schat dat zo’n zeventig tot tachtig procent nu aan de hartrevalidatie deelneemt.” <

PATIENT EMPOWERMENT

NVV

C

Blauwdruk voor poliklinische post-infarctzorg op komst

KRACHTENBUNDELING VAN ALLIED PROFESSIONALS DRAAGT BIJ AAN PATIENT EMPOWERMENTDOOR MARJOLEIN VOORBERG

O

HARTSTICHTING FACILITEERT INDIRECT PATIENT EMPOWERMENT

’Wij zijn fan van Connect’

“Wij zijn fan van Connect”, zegt Marina Senten, hoofd afdeling onderzoekers, professionals en bestuur-ders van de Hartstichting. “De doelstelling sluit naad-loos aan bij de missie van de Hartstichting: minder mensen overlijden aan

hart- en vaatziekten, minder mensen krijgen hart- en vaatziekten, en patiënten ervaren minder leed en ongemak door hart- en vaatziekten.”

Senten weet dat deze doelstellingen ook door de Neder­landse bevolking worden gedragen. Dat is gebleken uit een peiling die de Hartstichting dit voorjaar onder ruim twaalfduizend Nederlanders heeft gehouden. Zij konden aangeven welke onderzoeksthema’s de komende jaren prioriteit moeten krijgen. Senten: “De top drie past hele­maal binnen Connect, namelijk eerdere herkenning van hart­ en vaatziekten, hart­ en vaatziekten bij vrouwen, en betere behandeling van hartfalen – het nieuwe thema van Connect. Op plaats vijf staat bovendien het onder­zoeken van manieren om een gezonde leefstijl lang vol te houden, en ook daar sluit Connect met de bevordering van hartrevalidatie bij aan.”

Senten is erg te spreken over het feit dat de patiënten­vereniging De Hart&Vaatgroep – waar de Hartstichting nauw mee samenwerkt – zowel landelijk als regionaal bij Connect is betrokken. Blij is ze ook met de aandacht voor patient empowerment. “Het voortouw ligt bij De Hart&Vaatgroep en de NVVC, maar als Hartstichting kun­nen wij dit indirect faciliteren. Zo maken wij voor twee dagen per week de aanstelling mogelijk van Anne­Margreet Strijbis, die zich binnen Connect voor De Hart&Vaatgroep en de NVVC bezighoudt met zelfmanagement van patiënten.”

‘Het helpt als

de dokter zegt:

hartrevalidatie,

dat moet u doen!’

ANGELA NIEUWVELD

Hartrevalidatieniet nodig?

Hartrevalidatie? 50% minder kans op heropname in ziekenhuis - weten wat je kunt - je grenzen leren kennen door te bewegen - “ik ben niet de enige” - 30% minder kans op overlijden aan hartproblemen - een programma dat past bij je persoonlijke doelen en thuissituatie - verzekerde zorg - “mijn partner voelt zich nu veel geruster” - onzekerheden bespreekbaar maken - ervaringen delen met lotgenoten - “ik durf weer activiteiten op te pakken” - psychische klachten voorkomen - vertrouwen in mezelf

Hartstikke zinvol!

Meer weten over hartrevalidatie?Vraag het uw cardioloog of neem contact op met het Isala Leef- en beweegcentrum, t (038) 424 26 93, op werkdagen van 8.30 - 12.00 uur en van 13.00 - 16.00 uur.

Meer informatie: www.isala.nl/leefenbeweegcentrum bekijk ook de folder Hartrevalidatie op onze website24

87 /

081

4

HA

RTST

ICH

TIN

G

ANNE­MARGREET STRIJBIS

Page 16: NVVC!Connect Magazine 2

16 17

Amsterdam

Alkmaar

Beverwijk

Almere

Den Helder

Hoorn

Den Haag

Dordrecht

RotterdamArnhem

Amersfoort

Apeldoorn

Ede

Doetinchem

Maastricht

Heerlen

Geleen

Leiden

Zwolle

Emmen

GroningenLeeuwarden

DrachtenSneek

Delfzijl

Stadskanaal

Hoogeveen

Assen

Zutphen

Harderwijk

Utrecht

Nieuwegein

Hilversum

Tilburg

Venlo

Roermond

Dirksland

Breda

Bergen op Zoom

Middelburg

Goes

25

9

16

2

6

10

24

20

REGIO 10: NOORD-HOLLAND-NOORD> Regionale implementatie van de ACS­NSTEMI richtlijn> Meldkamer ambulancezorg (3 vernieuwingen): - Invoering van een beoordelingssysteem voor juiste taxatie van (hart)klachten

(ProQA) op meldkamer ambulancezorg - Invoering van extra hulpverleners bij melding van reanimatie (politie AED

en burger AED) - DIA (Directe Inzet Ambulance)> Zes keer per jaar bijeenkomst met cardiologen, kaderhuisartsen en ambulancezorg> Bijeenkomsten van registratie verpleeg kundigen uit vier klinieken> Ambulancezorg Nederland conformeert zich wat betreft ketenindicatoren aan NVVC> Invoering rechtspoling ECG op ambulance> Afspraken rond eenduidige preklinische medicatie op ambulance> Bijhouden en koppelen aanrijtijden ambulance met Door­to­balloon­dashboard is

klaar en operationeel> Het dashboard wordt nu aangepast voor de CVA­zorg in Noord­Holland­Noord> Presentatie op nationaal kwaliteitscongres 2013> Presentatie op PICA­seminar op 12 mei 2014> Drie publicaties

REGIO 1+3: GRONINGEN & DRENTHE> Implementatie NVVC Connect door regionale

werkgroep ACS> Nulmeting door studenten geneeskunde heeft

plaatsgevonden (status onderzoek van drie maanden NSTEMI­patiënten)

> Informatieronde langs alle klinieken (bezoek bij ochtend­overdracht, info­folders en posters)

> Effectmeting door studenten geneeskunde d.m.v. statusonderzoek. Resultaten eind 2014 beschikbaar

REGIO 2: FRIESLAND> Pilotregio. Matthijs Velders heeft

getallen verzameld, hij is begin 2014 in het LUMC gepromoveerd op gege­vens van Connect acuut hartinfarct

> Resultaten: aanpassingen ambu­lanceprotocol met betrekking tot medicatie, opzetten geïntegreerde follow­up van alle ACS­patiënten, patiënttevredenheidsonderzoek, uitrol nieuw revalidatietraject

> Maaike Hermans (LUMC) doet ver­volgonderzoek STEMI­projecten (met Alkmaar en Leeuwarden). Zij houdt zich onder andere bezig met de relatie sociaal­economische status en STEMI, gender en STEMI en met time delay in STEMIs van onset klachten tot reperfusie

Resultaten

REGIO 17+18: ROTTERDAM-RIJNMOND EN ZUID-HOLLAND-ZUID> Er is een regionaal protocol gekomen> Protocollen ACS STEMI/NSTEMI op posters> Ochtendbijeenkomst in elk ziekenhuis (verhelderen regionaal protocol

en belang NSTEMI + uitdelen posters)> Eigen website: https://sites.google.com/site/ccrconnect2012/home> Youtube­presentatie> In 2013 een nulmeting bij eerste vijftig patiënten in alle centra

(GRACE/ Ontslagmedicatie (Golden 5)/ hartrevalidatie) > Overleg met regionale werkgroep cardiologen (vier keer per jaar)> In voorjaar 2014 tweede meting + rapportage in oktober 2014> Artikel Mednet nr.01­2014

REGIO 16: HOLLANDS MIDDEN> Pilotregio. Matthijs Velders heeft getallen verzameld

en is daarmee begin 2014 gepromoveerd in het LUMC op gegevens van Connect acuut hartinfarct

> Maaike Hermans (LUMC) doet nu de STEMI­projecten (met Alkmaar en Leeuwarden). Zij houdt zich onder andere bezig met de relatie sociaal­economische status en STEMI, gender en STEMI en met time delays in STEMIs van onset klachten tot reperfusie

REGIO 20: BRABANT MIDDEN-WEST (ELISABETH- TWEESTEDEN ZIEKENHUIS)> Regionale projectgroep is geformeerd

> Implementatie van psychosociale screeningslijst

voor alle patiënten met coronairlijden

> Standaard afnemen van posterior ECG­afleidingen

V7 t/m V9 bij vermoeden posterior infarct

3

4

REGIO 4: RAV IJSSELLAND> Gezamenlijke regionale registratie ACS, te beginnen in Deventer, later Apeldoorn etc. > Via de NCDR­ACS minimale dataset. Regionale registratie opgestart: pilot succesvol afgerond in

Zwolle; Deventer nu vrijwel aangesloten> Pre­hospitale triage pijn op de borst­patiënten met hulp van HEART­score. Deelname van

drie ambulancediensten aan het project (950 patiënten ingesloten)> Langetermijn follow­up van ACS­patiënten in selected centra met data over deelname

hartrevalidatie, medicatiegebruik, terugval etc. Project is gestart in de regio en in samen­werking met het AMC (promotietraject)

REGIO 7: GELDERLAND MIDDEN> Verbeterd registratiesysteem sinds 1 januari 2014 > Sinds januari 2014 data­invoercontrole > Optimaliseren tijdsintervallen ligt nu m.n. bij de patiënt > Wel overleg tussen ambulancedienst en ziekenhuis maar nog geen

koppeling databases > Systematisch overleg met intensivisten > Gezamenlijke follow­upstudie met arts­assistent > Postinfarctpoli wordt opgezet en is per 1 januari 2015 operationeel

patiënten worden binnen 1 à 2 weken na ontslag gezien, door hartrevalidatieverpleegkundigen uitgevoerd, honderd procent van de patiënten komt in het revalidatietraject dat modulair is opgebouwd)

REGIO 24: ZUID-LIMBURG> Regionaal protocol ACS ­STEMI> Regionaal protocol ACS­NSTEMI is herschreven en wordt uniform toegepast> Regionaal overleg met alle ketenpartners ACS (vier keer per jaar) om incidenten te bespreken> Hartrevalidatie­speerpunt is honderd procent aanmelding vanuit afdeling bij ontslag: - Atrium Heerlen: stijging 15 procent - Revalidatieverpleegkundigen: stijging 50 procent - Project ‘Mijnzorg’, 1.5 lijnszorg: terugverwijsafspraken - Implementatie Corpuls-systeem voor verzenden ECG’s

LandelijkeConnect-middag

De eerste landelijke Connect­ACS­middag voor alle deelnemende regio´s heeft in januari 2014 in Utrecht plaatsgevonden. Doel was het delen van kennis en ervaring. De regio´s lieten in presentaties zien wat hun speerpunten zijn, welke resultaten behaald zijn en welke activiteiten de samenwerkende partijen nog gaan oppakken. Er kwam een levendige discussie op gang, ervaringen werden uitgewisseld en vooral de open sfeer en goede samenwerking met de regionale ketenpartners werden veel genoemd.

Op 19 november 2014 is er weer zo’n bijeenkomst. Dan zullen ook de regio’s die in 2014 gestart zijn vertegenwoordigd zijn.

REGIO 14+25: GOOI- EN VECHTSTREEK EN FLEVOLAND> Post­infarctpoli is geopend, op twee locaties zijn drie

verpleegkundigen aangesteld > In de twee regio’s zijn met kaderartsen transmurale

afspraken gemaakt > Registratie FMC tot balloontijden (snapshots) en bij de

laatste snapshot honderd procent binnen de tijd > Lean radialis loopt, bij meerderheid van patiënten

wordt een slender sheath gebruikt

1

REGIO 6: NOORD- EN OOST-GELDERLAND> Post­ACS­poli opgezet: gecombineerd traject met afspraak op de

post­ACS­poli vlak na ontslag/ gecombineerd traject met de hart­revalidatie/ registratie van patiënten van post­ACS poli inclusief plaats waar de interventie heeft plaatsgevonden etc. Patiënttevredenheid over de post­ACS­poli blijkt groot

> Mogelijkheid om vanuit het ziekenhuis en webbased vanuit elders het ECG van een patiënt in de ambulance te beoordelen

> Patiënteninformatiemappen voor ACS, angina pectoris en post­ interventie zijn ontwikkeld. Idee om de informatie ook via internet beschikbaar te maken. Er komt een patiëntenen quête vlak na ontslag om te kijken welke vragen er (nog) leven

> Najaar 2014: reanimatielessen aan bovenbouwleerlingen en geza­menlijke ECG­nascholing voor huisartsen en ambulancepersoneel

7

14

17

REGIO 9: UTRECHT> Regionaal ACS­overleg is opgezet tussen deelnemende ziekenhuizen en

ambulancedienst en kaderhuisarts> Er is een regionaal protocol gekomen voor opvang patiënten met ACS STEMI en NSTEMI. > Gedurende 1 jaar worden data van alle STEMI­patiënten bijgehouden op mortaliteit

(najaar 2014 alle data) > Contact met huisartsen voor doorlichten van ketenzorg en nazorg> Met regionale ambulancedienst worden afspraken gemaakt om patiëntengegevens

terug te koppelen ter optimalisatie van zorg en keten ACS­patiënten (bijvoorbeeld een vast emailadres bij RAVU, veilig/versleuteld versturen van gegevens)

> Afspraken voor tijdspad bijhouden time from call­hospital­balloon > Specifiek aandacht voor afname bloedingscomplicaties, o.a. - A. radialis procedure waar mogelijk in plaats van femoralis - Crusade risicoscore bij opname - Onderzoek gestart naar beste bloedverdunner voor ouderen

(POP-AGE onderzoek): ticagrelor vs clopidogrel bij NSTEMI

18

Page 17: NVVC!Connect Magazine 2

16 17

Amsterdam

Alkmaar

Beverwijk

Almere

Den Helder

Hoorn

Den Haag

Dordrecht

RotterdamArnhem

Amersfoort

Apeldoorn

Ede

Doetinchem

Maastricht

Heerlen

Geleen

Leiden

Zwolle

Emmen

GroningenLeeuwarden

DrachtenSneek

Delfzijl

Stadskanaal

Hoogeveen

Assen

Zutphen

Harderwijk

Utrecht

Nieuwegein

Hilversum

Tilburg

Venlo

Roermond

Dirksland

Breda

Bergen op Zoom

Middelburg

Goes

25

9

16

2

6

10

24

20

REGIO 10: NOORD-HOLLAND-NOORD> Regionale implementatie van de ACS­NSTEMI richtlijn> Meldkamer ambulancezorg (3 vernieuwingen): - Invoering van een beoordelingssysteem voor juiste taxatie van (hart)klachten

(ProQA) op meldkamer ambulancezorg - Invoering van extra hulpverleners bij melding van reanimatie (politie AED

en burger AED) - DIA (Directe Inzet Ambulance)> Zes keer per jaar bijeenkomst met cardiologen, kaderhuisartsen en ambulancezorg> Bijeenkomsten van registratie verpleeg kundigen uit vier klinieken> Ambulancezorg Nederland conformeert zich wat betreft ketenindicatoren aan NVVC> Invoering rechtspoling ECG op ambulance> Afspraken rond eenduidige preklinische medicatie op ambulance> Bijhouden en koppelen aanrijtijden ambulance met Door­to­balloon­dashboard is

klaar en operationeel> Het dashboard wordt nu aangepast voor de CVA­zorg in Noord­Holland­Noord> Presentatie op nationaal kwaliteitscongres 2013> Presentatie op PICA­seminar op 12 mei 2014> Drie publicaties

REGIO 1+3: GRONINGEN & DRENTHE> Implementatie NVVC Connect door regionale

werkgroep ACS> Nulmeting door studenten geneeskunde heeft

plaatsgevonden (status onderzoek van drie maanden NSTEMI­patiënten)

> Informatieronde langs alle klinieken (bezoek bij ochtend­overdracht, info­folders en posters)

> Effectmeting door studenten geneeskunde d.m.v. statusonderzoek. Resultaten eind 2014 beschikbaar

REGIO 2: FRIESLAND> Pilotregio. Matthijs Velders heeft

getallen verzameld, hij is begin 2014 in het LUMC gepromoveerd op gege­vens van Connect acuut hartinfarct

> Resultaten: aanpassingen ambu­lanceprotocol met betrekking tot medicatie, opzetten geïntegreerde follow­up van alle ACS­patiënten, patiënttevredenheidsonderzoek, uitrol nieuw revalidatietraject

> Maaike Hermans (LUMC) doet ver­volgonderzoek STEMI­projecten (met Alkmaar en Leeuwarden). Zij houdt zich onder andere bezig met de relatie sociaal­economische status en STEMI, gender en STEMI en met time delay in STEMIs van onset klachten tot reperfusie

Resultaten

REGIO 17+18: ROTTERDAM-RIJNMOND EN ZUID-HOLLAND-ZUID> Er is een regionaal protocol gekomen> Protocollen ACS STEMI/NSTEMI op posters> Ochtendbijeenkomst in elk ziekenhuis (verhelderen regionaal protocol

en belang NSTEMI + uitdelen posters)> Eigen website: https://sites.google.com/site/ccrconnect2012/home> Youtube­presentatie> In 2013 een nulmeting bij eerste vijftig patiënten in alle centra

(GRACE/ Ontslagmedicatie (Golden 5)/ hartrevalidatie) > Overleg met regionale werkgroep cardiologen (vier keer per jaar)> In voorjaar 2014 tweede meting + rapportage in oktober 2014> Artikel Mednet nr.01­2014

REGIO 16: HOLLANDS MIDDEN> Pilotregio. Matthijs Velders heeft getallen verzameld

en is daarmee begin 2014 gepromoveerd in het LUMC op gegevens van Connect acuut hartinfarct

> Maaike Hermans (LUMC) doet nu de STEMI­projecten (met Alkmaar en Leeuwarden). Zij houdt zich onder andere bezig met de relatie sociaal­economische status en STEMI, gender en STEMI en met time delays in STEMIs van onset klachten tot reperfusie

REGIO 20: BRABANT MIDDEN-WEST (ELISABETH- TWEESTEDEN ZIEKENHUIS)> Regionale projectgroep is geformeerd

> Implementatie van psychosociale screeningslijst

voor alle patiënten met coronairlijden

> Standaard afnemen van posterior ECG­afleidingen

V7 t/m V9 bij vermoeden posterior infarct

3

4

REGIO 4: RAV IJSSELLAND> Gezamenlijke regionale registratie ACS, te beginnen in Deventer, later Apeldoorn etc. > Via de NCDR­ACS minimale dataset. Regionale registratie opgestart: pilot succesvol afgerond in

Zwolle; Deventer nu vrijwel aangesloten> Pre­hospitale triage pijn op de borst­patiënten met hulp van HEART­score. Deelname van

drie ambulancediensten aan het project (950 patiënten ingesloten)> Langetermijn follow­up van ACS­patiënten in selected centra met data over deelname

hartrevalidatie, medicatiegebruik, terugval etc. Project is gestart in de regio en in samen­werking met het AMC (promotietraject)

REGIO 7: GELDERLAND MIDDEN> Verbeterd registratiesysteem sinds 1 januari 2014 > Sinds januari 2014 data­invoercontrole > Optimaliseren tijdsintervallen ligt nu m.n. bij de patiënt > Wel overleg tussen ambulancedienst en ziekenhuis maar nog geen

koppeling databases > Systematisch overleg met intensivisten > Gezamenlijke follow­upstudie met arts­assistent > Postinfarctpoli wordt opgezet en is per 1 januari 2015 operationeel

patiënten worden binnen 1 à 2 weken na ontslag gezien, door hartrevalidatieverpleegkundigen uitgevoerd, honderd procent van de patiënten komt in het revalidatietraject dat modulair is opgebouwd)

REGIO 24: ZUID-LIMBURG> Regionaal protocol ACS ­STEMI> Regionaal protocol ACS­NSTEMI is herschreven en wordt uniform toegepast> Regionaal overleg met alle ketenpartners ACS (vier keer per jaar) om incidenten te bespreken> Hartrevalidatie­speerpunt is honderd procent aanmelding vanuit afdeling bij ontslag: - Atrium Heerlen: stijging 15 procent - Revalidatieverpleegkundigen: stijging 50 procent - Project ‘Mijnzorg’, 1.5 lijnszorg: terugverwijsafspraken - Implementatie Corpuls-systeem voor verzenden ECG’s

LandelijkeConnect-middag

De eerste landelijke Connect­ACS­middag voor alle deelnemende regio´s heeft in januari 2014 in Utrecht plaatsgevonden. Doel was het delen van kennis en ervaring. De regio´s lieten in presentaties zien wat hun speerpunten zijn, welke resultaten behaald zijn en welke activiteiten de samenwerkende partijen nog gaan oppakken. Er kwam een levendige discussie op gang, ervaringen werden uitgewisseld en vooral de open sfeer en goede samenwerking met de regionale ketenpartners werden veel genoemd.

Op 19 november 2014 is er weer zo’n bijeenkomst. Dan zullen ook de regio’s die in 2014 gestart zijn vertegenwoordigd zijn.

REGIO 14+25: GOOI- EN VECHTSTREEK EN FLEVOLAND> Post­infarctpoli is geopend, op twee locaties zijn drie

verpleegkundigen aangesteld > In de twee regio’s zijn met kaderartsen transmurale

afspraken gemaakt > Registratie FMC tot balloontijden (snapshots) en bij de

laatste snapshot honderd procent binnen de tijd > Lean radialis loopt, bij meerderheid van patiënten

wordt een slender sheath gebruikt

1

REGIO 6: NOORD- EN OOST-GELDERLAND> Post­ACS­poli opgezet: gecombineerd traject met afspraak op de

post­ACS­poli vlak na ontslag/ gecombineerd traject met de hart­revalidatie/ registratie van patiënten van post­ACS poli inclusief plaats waar de interventie heeft plaatsgevonden etc. Patiënttevredenheid over de post­ACS­poli blijkt groot

> Mogelijkheid om vanuit het ziekenhuis en webbased vanuit elders het ECG van een patiënt in de ambulance te beoordelen

> Patiënteninformatiemappen voor ACS, angina pectoris en post­ interventie zijn ontwikkeld. Idee om de informatie ook via internet beschikbaar te maken. Er komt een patiëntenen quête vlak na ontslag om te kijken welke vragen er (nog) leven

> Najaar 2014: reanimatielessen aan bovenbouwleerlingen en geza­menlijke ECG­nascholing voor huisartsen en ambulancepersoneel

7

14

17

REGIO 9: UTRECHT> Regionaal ACS­overleg is opgezet tussen deelnemende ziekenhuizen en

ambulancedienst en kaderhuisarts> Er is een regionaal protocol gekomen voor opvang patiënten met ACS STEMI en NSTEMI. > Gedurende 1 jaar worden data van alle STEMI­patiënten bijgehouden op mortaliteit

(najaar 2014 alle data) > Contact met huisartsen voor doorlichten van ketenzorg en nazorg> Met regionale ambulancedienst worden afspraken gemaakt om patiëntengegevens

terug te koppelen ter optimalisatie van zorg en keten ACS­patiënten (bijvoorbeeld een vast emailadres bij RAVU, veilig/versleuteld versturen van gegevens)

> Afspraken voor tijdspad bijhouden time from call­hospital­balloon > Specifiek aandacht voor afname bloedingscomplicaties, o.a. - A. radialis procedure waar mogelijk in plaats van femoralis - Crusade risicoscore bij opname - Onderzoek gestart naar beste bloedverdunner voor ouderen

(POP-AGE onderzoek): ticagrelor vs clopidogrel bij NSTEMI

18

Page 18: NVVC!Connect Magazine 2

18 19

REGIO ZUID-LIMBURG

AN

DRE

A B

ECKE

RS

ij verontschuldigt zich voor het ‘houten gor­dijn’ in de spreekkamer. Voor het raam is een grote plaat multiplex gespijkerd. Door het andere raam zijn de bouwactiviteiten zicht­baar: op enkele tientallen meters van het bestaande Atrium Medisch Centrum Heerlen

verrijst een vierkant, vijflaags gebouw voor de spoedeisende hulp en de hightech hotfloor. Zomer 2015 wordt het in gebruik genomen, zo is de planning.

Ze zitten al jaren in de verbouwingen, vertelt Otto Reuchlin, een van de vijftien cardiologen in Atrium Heerlen, laconiek. De bestaande toren van vijftien verdiepingen is in gedeelten ge­renoveerd. Wat cardio betreft zijn de CCU, de verpleegafdeling en de twee geheel vernieuwde katherisatiekamers klaar. Nu wordt de poli onder handen genomen. De route daarheen voert langs het fraaie atrium. Reuchlin: “Een jonge verpleegkundige vroeg me onlangs of atriumfibrilleren naar ons ziekenhuis was genoemd...”

Symbolische weerspiegelingDe bouwactiviteiten lijken een symbolische weerspiegeling van de zorg in zuidelijk Limburg: ook die wordt organisato­risch en inhoudelijk vernieuwd en herbouwd. “Als cardiologen

Eén protocol met drie ziekenhuislogo’s

ATRIUM MC, ORBIS MC EN MAASTRICHT UMC+ SPREKEN EENSLUIDENDE ZORG VOOR STEMI- EN NON-STEMI-PATIËNTEN AF

DOOR MARJOLEIN VOORBERG

Het zijn interessante tijden in Zuid-

Limburg, vindt Otto Reuchlin. Hij ziet allerlei

ontwikkelingen samenkomen: een fusie

tussen de ziekenhuizen Atrium MC en Orbis

MC, de VWS-proeftuin Mijn Zorg, een nieuw

anderhalvelijns zorgconcept van regionale

huisartsen en medisch specialisten, én

NVVC Connect. Het leidt allemaal tot betere

samenwerking, een sterkere keten en het

beste voor de patiënt: de juiste zorg op de

juiste plaats.

van Atrium MC, Maastricht UMC+ en Orbis Medisch Centrum in Sittard­Geleen streven we er binnen Connect naar ieder infarct op dezelfde manier te behandelen. Zowel voor de patiënten met een STEMI als die met een non­STEMI ACS hebben we één protocol gemaakt, met de logo’s van de drie ziekenhuizen er­onder (zie voor het non-STEMI-protocol blz. 20, red.) Dat we dit relatief snel voor elkaar hadden, komt mede door het Netwerk Acute Zorg Limburg (www.nazl.nl) waarin we als cardiologen van de drie ziekenhuizen ook vertegenwoordigd zijn.”

Landelijk en regionaalHet mooie van Connect is de combinatie van landelijk en regionaal, vindt Reuchlin. “Het is prettig dat we niet allemaal ons eigen wiel hoeven uit te vinden. Neem nu zo’n protocollen­kaartje dat je in je zak kunt meenemen, zoiets heeft Venlo ook. De protocollen zijn wel op de regio’s toegeschreven, maar de medicatie van de Limburgse patiënt hoort niet te verschil­len van die van de Groningse. Connect brengt ziekenhuizen bij elkaar en dat heeft bij ons tot een mooi samenwerkings­verband geleid – en dat wordt in de toekomst vast nog verder geïntensiveerd.” Het contact tussen de cardiologen in het kader van Connect én het Netwerk Acute Zorg heeft namelijk nog een tweede, onverwacht effect gehad. Reuchlin: “Er is een zieken­huisbrede fusie op komst tussen Atrium MC en Orbis MC. Met het oog daarop werkten een aantal maatschappen al onderling samen, maar dat gold niet voor de cardiologie. Inmiddels is dat wel het geval. Zo voert een van de cardiologen uit Sittard – waar niet wordt gedotterd – nu PCI’s in Atrium MC uit, en doet een ander bij ons een poli­spreekuur ritmeproblemen. En collega’s uit Maastricht kunnen via een videoverbinding met ons meekijken als dat nodig is.”

Rode vlek op de kaartReuchlin verwacht dat de cardiologen van de drie ziekenhuizen op den duur één maatschap zullen vormen. Of dat in dienst­verband of vrije vestiging zal zijn, maakt hem niet uit. “Ik weet niet wat het beste is. Het gaat erom dat er een reële vergoe­ding voor werkzaamheden plaatsvindt. Nu hebben wij hier wel de ‘luxe’ dat we ver boven de aantallen zitten. Zuid­Limburg is zo’n grote regio – adherentie 600.000 – dat we bijvoorbeeld de vereiste dotteraantallen met gemak halen. Dit gebied vormt een ‘rode vlek’ op de kaart voor hart­ en vaatziekten, net als voor longen. In Maastricht doen ze cardiogenetisch onderzoek om uit te zoeken hoe dat komt.” Dicht bij huis behandelenAtrium MC heeft locaties in Brunssum, Heerlen en Kerkrade. “We proberen zo veel mogelijk mensen dicht bij huis te behan­delen. In de ambulance wordt de keuze als regel bepaald op grond van de postcode. Als je de hele infarctzorg protocolleert, en je werkt ook nog eens met dezelfde mensen, dan maakt het niet uit op welke locatie de patiënt behandeld wordt. Ons interventieteam bestaat uit cardiologen uit: Heerlen, Maastricht en Sittard. Acht in totaal, voor heel Zuid­Limburg, onder leiding van Jan Hoorntje, die dit voorjaar benoemd is tot bijzonder hoogleraar interventiecardiologie in Maastricht. Als Atrium Heerlen zijn we in september 2011 begonnen met dotteren, toen nog onder de uit Nieuwegein afkomstige Sjef Ernst, ver­volgens onder Hoorntje. Voordien werden alle patiënten met een myocardinfarct naar Maastricht gebracht.”

Geen wet, wel een intentie Om de zorgketen voor patiënten met klachten van pijn op de

H

borst sluitend te maken, zijn er niet alleen door de cardiologen onderling, maar ook met de ambulancedienst en de huisartsen afspraken gemaakt. “De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit al in gang was gezet vóór Connect”, zegt Reuchlin. “We waren al met de huisartsen in gesprek in het kader van ‘Mijn zorg’, een initiatief voor anderhalvelijns zorg dat inmiddels tot een van de proeftuinen van VWS is uitgeroepen. Het gaat om het verplaat­sen van zorg naar de eerste lijn, waarbij wij als cardiologen in consult kunnen worden geroepen. Tevens hebben we als maat­schap cardiologie van Atrium MC concrete afspraken gemaakt met de huisartsen van Oostelijk Zuid­Limburg om de patiënt op de juiste plaats te behandelen. Daartoe hebben we op 24 april 2014 een terugverwijsovereenkomst getekend. Dat is geen wet, wel een intentie, een handvat. Zo zijn we overeengekomen dat stabiele patiënten terug kunnen naar de huisarts. Maar ik kan soms reden hebben om die specifieke patiënt zelf onder con­trole te houden. Bijvoorbeeld omdat hij een pacemaker heeft die eenmaal per jaar moet worden nagelopen, of omdat hij erg angstig is. Individualiseren is het kernwoord.”

Open voor transparantieReuchlin gelooft ook in het project ‘doelmatig voorschrijven’ waar de cardiologen aan deelnemen. “Bij ons zijn veel medica­menten weliswaar al uit patent, maar ik ben ervan overtuigd dat er veel winst te halen is uit een doelmatiger voorschrijf­beleid. We staan open voor transparantie: laat het maar zien als we een bepaald medicijn te veel voorschrijven.”Om dezelfde reden erkent hij het belang van goede registratie. “Het is zo belangrijk dat je als dokter aan de hand van com­plicatieregistratie jezelf kunt verbeteren. Als ik verhoudings­gewijs meer liesbloedingen heb, dan moet ik misschien beter aanprikken. We registreren nu nog veel dubbel – verschrik­kelijk! Ik zou bijvoorbeeld graag in ons systeem rechtstreeks de getallen ontvangen vanuit de ambulance. Die werkt al erg geprotocolleerd en registreert tot op de minuut wanneer een patiënt op de hartafdeling komt. Ook de verpleegkundigen van de SEH en de Eerste Hart Hulp registreren de tijden bij binnen­komst. De grootste uitdaging voor ons is de ICT. De registratie van de NCDR is wel eenduidig, maar ieder ziekenhuis heeft zijn eigen systeem. Niettemin ben ik heel blij met de NCDR, omdat al eenduidig is vastgelegd wat we moeten registreren. Dat vergemakkelijkt de communicatie met de ICT­afdeling bij het opzetten van een nieuw systeem.” <

’Connect brengt

ziekenhuizen bij elkaar

en dat heeft bij ons tot

een mooi samen-

werkingsverband

geleid’

Page 19: NVVC!Connect Magazine 2

18 19

REGIO ZUID-LIMBURG

AN

DRE

A B

ECKE

RS

ij verontschuldigt zich voor het ‘houten gor­dijn’ in de spreekkamer. Voor het raam is een grote plaat multiplex gespijkerd. Door het andere raam zijn de bouwactiviteiten zicht­baar: op enkele tientallen meters van het bestaande Atrium Medisch Centrum Heerlen

verrijst een vierkant, vijflaags gebouw voor de spoedeisende hulp en de hightech hotfloor. Zomer 2015 wordt het in gebruik genomen, zo is de planning.

Ze zitten al jaren in de verbouwingen, vertelt Otto Reuchlin, een van de vijftien cardiologen in Atrium Heerlen, laconiek. De bestaande toren van vijftien verdiepingen is in gedeelten ge­renoveerd. Wat cardio betreft zijn de CCU, de verpleegafdeling en de twee geheel vernieuwde katherisatiekamers klaar. Nu wordt de poli onder handen genomen. De route daarheen voert langs het fraaie atrium. Reuchlin: “Een jonge verpleegkundige vroeg me onlangs of atriumfibrilleren naar ons ziekenhuis was genoemd...”

Symbolische weerspiegelingDe bouwactiviteiten lijken een symbolische weerspiegeling van de zorg in zuidelijk Limburg: ook die wordt organisato­risch en inhoudelijk vernieuwd en herbouwd. “Als cardiologen

Eén protocol met drie ziekenhuislogo’s

ATRIUM MC, ORBIS MC EN MAASTRICHT UMC+ SPREKEN EENSLUIDENDE ZORG VOOR STEMI- EN NON-STEMI-PATIËNTEN AF

DOOR MARJOLEIN VOORBERG

Het zijn interessante tijden in Zuid-

Limburg, vindt Otto Reuchlin. Hij ziet allerlei

ontwikkelingen samenkomen: een fusie

tussen de ziekenhuizen Atrium MC en Orbis

MC, de VWS-proeftuin Mijn Zorg, een nieuw

anderhalvelijns zorgconcept van regionale

huisartsen en medisch specialisten, én

NVVC Connect. Het leidt allemaal tot betere

samenwerking, een sterkere keten en het

beste voor de patiënt: de juiste zorg op de

juiste plaats.

van Atrium MC, Maastricht UMC+ en Orbis Medisch Centrum in Sittard­Geleen streven we er binnen Connect naar ieder infarct op dezelfde manier te behandelen. Zowel voor de patiënten met een STEMI als die met een non­STEMI ACS hebben we één protocol gemaakt, met de logo’s van de drie ziekenhuizen er­onder (zie voor het non-STEMI-protocol blz. 20, red.) Dat we dit relatief snel voor elkaar hadden, komt mede door het Netwerk Acute Zorg Limburg (www.nazl.nl) waarin we als cardiologen van de drie ziekenhuizen ook vertegenwoordigd zijn.”

Landelijk en regionaalHet mooie van Connect is de combinatie van landelijk en regionaal, vindt Reuchlin. “Het is prettig dat we niet allemaal ons eigen wiel hoeven uit te vinden. Neem nu zo’n protocollen­kaartje dat je in je zak kunt meenemen, zoiets heeft Venlo ook. De protocollen zijn wel op de regio’s toegeschreven, maar de medicatie van de Limburgse patiënt hoort niet te verschil­len van die van de Groningse. Connect brengt ziekenhuizen bij elkaar en dat heeft bij ons tot een mooi samenwerkings­verband geleid – en dat wordt in de toekomst vast nog verder geïntensiveerd.” Het contact tussen de cardiologen in het kader van Connect én het Netwerk Acute Zorg heeft namelijk nog een tweede, onverwacht effect gehad. Reuchlin: “Er is een zieken­huisbrede fusie op komst tussen Atrium MC en Orbis MC. Met het oog daarop werkten een aantal maatschappen al onderling samen, maar dat gold niet voor de cardiologie. Inmiddels is dat wel het geval. Zo voert een van de cardiologen uit Sittard – waar niet wordt gedotterd – nu PCI’s in Atrium MC uit, en doet een ander bij ons een poli­spreekuur ritmeproblemen. En collega’s uit Maastricht kunnen via een videoverbinding met ons meekijken als dat nodig is.”

Rode vlek op de kaartReuchlin verwacht dat de cardiologen van de drie ziekenhuizen op den duur één maatschap zullen vormen. Of dat in dienst­verband of vrije vestiging zal zijn, maakt hem niet uit. “Ik weet niet wat het beste is. Het gaat erom dat er een reële vergoe­ding voor werkzaamheden plaatsvindt. Nu hebben wij hier wel de ‘luxe’ dat we ver boven de aantallen zitten. Zuid­Limburg is zo’n grote regio – adherentie 600.000 – dat we bijvoorbeeld de vereiste dotteraantallen met gemak halen. Dit gebied vormt een ‘rode vlek’ op de kaart voor hart­ en vaatziekten, net als voor longen. In Maastricht doen ze cardiogenetisch onderzoek om uit te zoeken hoe dat komt.” Dicht bij huis behandelenAtrium MC heeft locaties in Brunssum, Heerlen en Kerkrade. “We proberen zo veel mogelijk mensen dicht bij huis te behan­delen. In de ambulance wordt de keuze als regel bepaald op grond van de postcode. Als je de hele infarctzorg protocolleert, en je werkt ook nog eens met dezelfde mensen, dan maakt het niet uit op welke locatie de patiënt behandeld wordt. Ons interventieteam bestaat uit cardiologen uit: Heerlen, Maastricht en Sittard. Acht in totaal, voor heel Zuid­Limburg, onder leiding van Jan Hoorntje, die dit voorjaar benoemd is tot bijzonder hoogleraar interventiecardiologie in Maastricht. Als Atrium Heerlen zijn we in september 2011 begonnen met dotteren, toen nog onder de uit Nieuwegein afkomstige Sjef Ernst, ver­volgens onder Hoorntje. Voordien werden alle patiënten met een myocardinfarct naar Maastricht gebracht.”

Geen wet, wel een intentie Om de zorgketen voor patiënten met klachten van pijn op de

H

borst sluitend te maken, zijn er niet alleen door de cardiologen onderling, maar ook met de ambulancedienst en de huisartsen afspraken gemaakt. “De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit al in gang was gezet vóór Connect”, zegt Reuchlin. “We waren al met de huisartsen in gesprek in het kader van ‘Mijn zorg’, een initiatief voor anderhalvelijns zorg dat inmiddels tot een van de proeftuinen van VWS is uitgeroepen. Het gaat om het verplaat­sen van zorg naar de eerste lijn, waarbij wij als cardiologen in consult kunnen worden geroepen. Tevens hebben we als maat­schap cardiologie van Atrium MC concrete afspraken gemaakt met de huisartsen van Oostelijk Zuid­Limburg om de patiënt op de juiste plaats te behandelen. Daartoe hebben we op 24 april 2014 een terugverwijsovereenkomst getekend. Dat is geen wet, wel een intentie, een handvat. Zo zijn we overeengekomen dat stabiele patiënten terug kunnen naar de huisarts. Maar ik kan soms reden hebben om die specifieke patiënt zelf onder con­trole te houden. Bijvoorbeeld omdat hij een pacemaker heeft die eenmaal per jaar moet worden nagelopen, of omdat hij erg angstig is. Individualiseren is het kernwoord.”

Open voor transparantieReuchlin gelooft ook in het project ‘doelmatig voorschrijven’ waar de cardiologen aan deelnemen. “Bij ons zijn veel medica­menten weliswaar al uit patent, maar ik ben ervan overtuigd dat er veel winst te halen is uit een doelmatiger voorschrijf­beleid. We staan open voor transparantie: laat het maar zien als we een bepaald medicijn te veel voorschrijven.”Om dezelfde reden erkent hij het belang van goede registratie. “Het is zo belangrijk dat je als dokter aan de hand van com­plicatieregistratie jezelf kunt verbeteren. Als ik verhoudings­gewijs meer liesbloedingen heb, dan moet ik misschien beter aanprikken. We registreren nu nog veel dubbel – verschrik­kelijk! Ik zou bijvoorbeeld graag in ons systeem rechtstreeks de getallen ontvangen vanuit de ambulance. Die werkt al erg geprotocolleerd en registreert tot op de minuut wanneer een patiënt op de hartafdeling komt. Ook de verpleegkundigen van de SEH en de Eerste Hart Hulp registreren de tijden bij binnen­komst. De grootste uitdaging voor ons is de ICT. De registratie van de NCDR is wel eenduidig, maar ieder ziekenhuis heeft zijn eigen systeem. Niettemin ben ik heel blij met de NCDR, omdat al eenduidig is vastgelegd wat we moeten registreren. Dat vergemakkelijkt de communicatie met de ICT­afdeling bij het opzetten van een nieuw systeem.” <

’Connect brengt

ziekenhuizen bij elkaar

en dat heeft bij ons tot

een mooi samen-

werkingsverband

geleid’

Page 20: NVVC!Connect Magazine 2

20 21

et moet ongeveer in het jaar 1970 zijn geweest: een opdracht op de lagere school om een werkstuk te maken. En welk onder­

werp kon ik anders kiezen dan ‘het hart’? Vaag wist ik toen al dat ik ooit cardioloog wilde worden, al had ik natuurlijk geen idee wat dat inhield. De fascinatie voor de werking van het hart bleef op de middel­bare school bestaan, en inderdaad liep de lijn toen verder via de studie geneeskunde en via een promotie­onderzoek op het gebied van de basale fysiologie van het hart naar de opleiding tot cardioloog.

Het was bij de eerste schreden in de kliniek – als coassistent, later als aios – dat bij mij het besef begon te dagen dat het zijn van dokter meer is (of misschien zelfs heel iets anders is) dan het precies begrijpen van de werking van het hart, de interactie tussen actine en myosine, de calciumhuishouding van de myocyt, de pathofysiologie daarvan, en hoe bij­voorbeeld medicatie dit alles kan beïn­vloeden. Ik hoef het u niet uit te leggen: het gesprek in de spreekkamer leunt meer op het krijgen van begrip voor elkaar (snap ik wat de patiënt bedoelt met zijn klacht, heb ik wel in de gaten wat hij/zij precies verwacht, wordt mijn uitleg begrepen, ‘klikt’ het onderling), terwijl het opzetten van een diagnostisch en therapeutisch plan vraagt om integra­tie van cardiologische kennis met onder andere de wensen en de lichamelijke en psychische draagkracht van de patiënt.

Dokter zijn is méér dan de werking van het hart begrijpen

in de spreekkamer, heeft geleid tot bestuurlijke activiteiten in de hoop voor studenten, onderzoekers, en dokters – zowel in opleiding als nadien – een omgeving te creëren waarin zij kwali­tatief optimaal kunnen functioneren, in de verwachting dat zij dat vervolgens als vanzelfsprekend dan ook doen. <

H

Marcel Daniëls, cardioloog Jeroen Bosch Ziekenhuis en voorzitter van de Raad Kwaliteit van de Orde van Medisch Specialisten

‘De kwaliteit die ik zou

willen leveren bleek afhankelijk

van veel meer factoren dan ik voor

mogelijk had gehouden’

Maar daar bleef het niet bij. Eenmaal werkzaam als cardioloog ontdekte ik dat er nog iets is wat kennelijk bij het dokter­zijn hoort: het zelf scheppen van een omgeving waarin je je kennis en kunde ook daadwerkelijk goed kunt inzetten. Het bestaan van een dergelijke om geving bleek minder vanzelfsprekend dan ik had gedacht, en de kwaliteit van het werk die ik zou willen leveren bleek afhankelijk van veel meer factoren dan ik voor mogelijk had gehouden. Met als gevolg dat ik mezelf na het spreekuur terugvond bij commissies en in vergade­ringen om managers binnen de organi­satie bij te staan of tegen te spreken, om actie (of juist niet) van allerlei mensen te vragen waarvan ik nooit had gedacht dat die ook een rol speelden bij de inrichting van mijn werkzaamheden.

Discussies over budgetten en ‘productie’; opgelegde regelgeving van ‘buitenaf’. Een buitenaf die de gang van zaken in de spreekkamer soms kent, maar veel vaker ook niet. Een buitenaf die anders tegen dokters aankijkt, met vooroordelen die soms terecht zijn, maar vaak ook niet. Om de randvoorwaarden voor een goede invulling van het eigen beroep mogelijk te maken bleek dus een inzet van de dokter zelf nodig!

Ik denk dat hier mijn persoonlijke ‘con­nect’ ligt: hoe de wens om de werking van het hart te begrijpen, via de ervaring

21

MIC

HA

EL K

OO

REN

PROTOCOL NSTEMI ACS - (VERSIE 2014.1)

GRACE-at-admission > 140

CABGDAPT bij voorkeur 5­7dagen vooraf stoppen

Overweeg: post­CABG door­behandelen met Ticagrelor 90 mg

2 dd, tenzij VitK­ant. (4), (6)

Clopidogrel 75 mg 1dd 1 jaar (7)

PCI

DM, ASTMA,COPD

Herladen Prasugrel 60 mgStop Clopidogrel

Prasugrel 10 mg 1dd 1 jaar(5mg 1dd indien G<60kg of lft>75 jr)

(2),(3),(4),(5)

Herladen Ticagrelor 180 mgStop Clopidogrel

Ticagrelor 90 mg 2 dd 1 jaar (4)

TIA/CVA,VITK-ANT,

NOAC

Nee

Ja

Ja

Indien invasief

beleid

COLUMN

CAG<24 uur indien:

Dynamisch ST­Te/o

relevant rise­and­fallvan het troponine

Fondaparinux2,5 mg sc. (*)

CAG<2 uur indien:

Refractaire APe/o haemodyn. instabiel

e/o acuut hartfalene/o ventr. ritmestoornissen

Heparine 5000 EH

CAG<72 uur bij de overige patiënten

Fondaparinux2,5 mg sc(*)

CAG(Bij voorkeur vooraf

een echocardiogram)

Nee

NSTE-ACSClopidogrel 300 mg (1)

Aspegic 500 mg iv.

GRACE-at-admission < 140Ischaemieonderzoek

Ascal en 1 jaar clopidogrel

OPMERKINGEN:VitK-antagonisten en NOAC alleen i.c.m. ADP-remming (8), dus geen tripletherapie met ascal

Na PCI stop Fondaparinus/LMWH

Pantoprazol 20 mg 1x1 per os indien -maagbloeding of maagzweer in voorgeschiedenis -combinatie van 2 of meer volgende risicofactoren: lift>65 jaar, steroïdengebruik, vitK-ant, NOAC

(*) Indien Fondaparinux niet aanwezig is dan LMWH toedienen. Bij creatineklaring <50ml/min. Fondaparinux 1,5 mg dd sc.

WETENSCHAPPELIJKE ONDERBOUWING:GUIDELINES ESC 2011 NSTE-ACS

GRACE tabel/website/APP, CRUSADE tabel/website/APP

1: Current-Oasis 7.2: TRITON DM analyse. 3: PLATO-DIABETES.4: PLATO-INVASIVE. 5: TRITON STENT Analyse. 6: PLATO-CABGAnalyse. 7: PLATO-studie en Wallentin NEIM 2009. 8: WOEST trial

Page 21: NVVC!Connect Magazine 2

20 21

et moet ongeveer in het jaar 1970 zijn geweest: een opdracht op de lagere school om een werkstuk te maken. En welk onder­

werp kon ik anders kiezen dan ‘het hart’? Vaag wist ik toen al dat ik ooit cardioloog wilde worden, al had ik natuurlijk geen idee wat dat inhield. De fascinatie voor de werking van het hart bleef op de middel­bare school bestaan, en inderdaad liep de lijn toen verder via de studie geneeskunde en via een promotie­onderzoek op het gebied van de basale fysiologie van het hart naar de opleiding tot cardioloog.

Het was bij de eerste schreden in de kliniek – als coassistent, later als aios – dat bij mij het besef begon te dagen dat het zijn van dokter meer is (of misschien zelfs heel iets anders is) dan het precies begrijpen van de werking van het hart, de interactie tussen actine en myosine, de calciumhuishouding van de myocyt, de pathofysiologie daarvan, en hoe bij­voorbeeld medicatie dit alles kan beïn­vloeden. Ik hoef het u niet uit te leggen: het gesprek in de spreekkamer leunt meer op het krijgen van begrip voor elkaar (snap ik wat de patiënt bedoelt met zijn klacht, heb ik wel in de gaten wat hij/zij precies verwacht, wordt mijn uitleg begrepen, ‘klikt’ het onderling), terwijl het opzetten van een diagnostisch en therapeutisch plan vraagt om integra­tie van cardiologische kennis met onder andere de wensen en de lichamelijke en psychische draagkracht van de patiënt.

Dokter zijn is méér dan de werking van het hart begrijpen

in de spreekkamer, heeft geleid tot bestuurlijke activiteiten in de hoop voor studenten, onderzoekers, en dokters – zowel in opleiding als nadien – een omgeving te creëren waarin zij kwali­tatief optimaal kunnen functioneren, in de verwachting dat zij dat vervolgens als vanzelfsprekend dan ook doen. <

H

Marcel Daniëls, cardioloog Jeroen Bosch Ziekenhuis en voorzitter van de Raad Kwaliteit van de Orde van Medisch Specialisten

‘De kwaliteit die ik zou

willen leveren bleek afhankelijk

van veel meer factoren dan ik voor

mogelijk had gehouden’

Maar daar bleef het niet bij. Eenmaal werkzaam als cardioloog ontdekte ik dat er nog iets is wat kennelijk bij het dokter­zijn hoort: het zelf scheppen van een omgeving waarin je je kennis en kunde ook daadwerkelijk goed kunt inzetten. Het bestaan van een dergelijke om geving bleek minder vanzelfsprekend dan ik had gedacht, en de kwaliteit van het werk die ik zou willen leveren bleek afhankelijk van veel meer factoren dan ik voor mogelijk had gehouden. Met als gevolg dat ik mezelf na het spreekuur terugvond bij commissies en in vergade­ringen om managers binnen de organi­satie bij te staan of tegen te spreken, om actie (of juist niet) van allerlei mensen te vragen waarvan ik nooit had gedacht dat die ook een rol speelden bij de inrichting van mijn werkzaamheden.

Discussies over budgetten en ‘productie’; opgelegde regelgeving van ‘buitenaf’. Een buitenaf die de gang van zaken in de spreekkamer soms kent, maar veel vaker ook niet. Een buitenaf die anders tegen dokters aankijkt, met vooroordelen die soms terecht zijn, maar vaak ook niet. Om de randvoorwaarden voor een goede invulling van het eigen beroep mogelijk te maken bleek dus een inzet van de dokter zelf nodig!

Ik denk dat hier mijn persoonlijke ‘con­nect’ ligt: hoe de wens om de werking van het hart te begrijpen, via de ervaring

21

MIC

HA

EL K

OO

REN

PROTOCOL NSTEMI ACS - (VERSIE 2014.1)

GRACE-at-admission > 140

CABGDAPT bij voorkeur 5­7dagen vooraf stoppen

Overweeg: post­CABG door­behandelen met Ticagrelor 90 mg

2 dd, tenzij VitK­ant. (4), (6)

Clopidogrel 75 mg 1dd 1 jaar (7)

PCI

DM, ASTMA,COPD

Herladen Prasugrel 60 mgStop Clopidogrel

Prasugrel 10 mg 1dd 1 jaar(5mg 1dd indien G<60kg of lft>75 jr)

(2),(3),(4),(5)

Herladen Ticagrelor 180 mgStop Clopidogrel

Ticagrelor 90 mg 2 dd 1 jaar (4)

TIA/CVA,VITK-ANT,

NOAC

Nee

Ja

Ja

Indien invasief

beleid

COLUMN

CAG<24 uur indien:

Dynamisch ST­Te/o

relevant rise­and­fallvan het troponine

Fondaparinux2,5 mg sc. (*)

CAG<2 uur indien:

Refractaire APe/o haemodyn. instabiel

e/o acuut hartfalene/o ventr. ritmestoornissen

Heparine 5000 EH

CAG<72 uur bij de overige patiënten

Fondaparinux2,5 mg sc(*)

CAG(Bij voorkeur vooraf

een echocardiogram)

Nee

NSTE-ACSClopidogrel 300 mg (1)

Aspegic 500 mg iv.

GRACE-at-admission < 140Ischaemieonderzoek

Ascal en 1 jaar clopidogrel

OPMERKINGEN:VitK-antagonisten en NOAC alleen i.c.m. ADP-remming (8), dus geen tripletherapie met ascal

Na PCI stop Fondaparinus/LMWH

Pantoprazol 20 mg 1x1 per os indien -maagbloeding of maagzweer in voorgeschiedenis -combinatie van 2 of meer volgende risicofactoren: lift>65 jaar, steroïdengebruik, vitK-ant, NOAC

(*) Indien Fondaparinux niet aanwezig is dan LMWH toedienen. Bij creatineklaring <50ml/min. Fondaparinux 1,5 mg dd sc.

WETENSCHAPPELIJKE ONDERBOUWING:GUIDELINES ESC 2011 NSTE-ACS

GRACE tabel/website/APP, CRUSADE tabel/website/APP

1: Current-Oasis 7.2: TRITON DM analyse. 3: PLATO-DIABETES.4: PLATO-INVASIVE. 5: TRITON STENT Analyse. 6: PLATO-CABGAnalyse. 7: PLATO-studie en Wallentin NEIM 2009. 8: WOEST trial

Page 22: NVVC!Connect Magazine 2

23

‘Ik hoop wat onzekerheid weg

te nemen en zo ook eventuele

heropnames te voorkomen’

22

ERIK

KO

TTIE

R

ommige patiënten blijven haar dokter noemen, ook als ze heeft uitgelegd wie ze is en wat ze doet. Anderen denken dat ze ‘leert’ voor cardioloog. Maar Marjolein den Besten­Punt is verpleegkundig specialist in de Apeldoornse locatie van Gelre Ziekenhuizen.

Sinds 2012 runt zij de ACS­of post­infarctpoli, waarbij ACS staat voor acuut coronair syndroom. “Ik draag een witte jas, dat is in ons ziekenhuis de regel vanwege de hygiëne en de herkenbaarheid. Misschien dat het daardoor komt. Ik vertel altijd direct wie ik ben en wat ik doe, maar als patiënten toch vasthouden aan ‘dokter’, dan laat ik dat maar zo. Anders onthouden ze uiteindelijk misschien vooral dàt, en niet de informatie waar het echt om gaat.”

De ACS­poli is begin 2012 opgezet voor patiënten die een inter­ventie hebben ondergaan, dat wil zeggen gedotterd zijn of een hartklep­ of bypassoperatie hebben ondergaan. Maximaal twee tot drie weken na thuiskomst komen ze voor een eerste contro­le naar het spreekuur. Die afspraak hebben ze bij hun ontslag al meegekregen. Voor deze controle wordt tevens bloed geprikt. De eerste keer dat de patiënt weer een cardioloog ziet, is onge­veer zes weken na ontslag. Vindt de verpleegkundig specialist op grond van haar controle echter dat dit te lang duurt, dan regelt ze een eerdere afspraak.

Ze begint altijd met vertellen dat ze dezelfde controle verricht als de cardioloog, met veel ruimte voor vragen. Den Besten: “Ik neem de patiënt en zijn of haar partner mee in het hele verhaal. We halen terug wat er allemaal is gebeurd. Mensen zit­ten daar vaak vol van. Daar haak ik dan op in. Hoe is het infarct ontstaan? Hoe zit het met medicijnen? Welke factoren kun je zelf beïnvloeden? Ik heb gemiddeld drie kwartier voor een patiënt. De een heeft dat nodig, de ander kan met minder tijd toe.”

Ruim de tijd voor het verhaal van de patiënt

VERPLEEGKUNDIG SPECIALIST RUNT ACS-POLI VOOR PATIËNTEN DIE NET ZIJN GEDOTTERD OF GEOPEREERDDOOR MARJOLEIN VOORBERG

Patiënten van Gelre Ziekenhuizen Apeldoorn zijn zeer tevreden over de ACS-poli die daar

begin 2012 is gestart. Twee tot drie weken na ontslag komen ze voor een eerste controle bij

de verpleegkundig specialist, die ruim de tijd voor hen neemt. Ze spreken van een meer-

waarde in het traject.

Zelfstandige bevoegdheidDen Besten weet dat er wel meer ziekenhuizen met post­ infarctpoli’s zijn, maar in die van Gelre ziet ze beslist een meerwaarde. “De winst van onze poli is dat ik als verpleeg­kundig specialist ook medische aspecten meeneem. Zo kan ik bijvoorbeeld bij twijfel een thoraxfoto laten maken. Heb ik een niet­pluisgevoel, dan regel ik een echo. Dat kan ik doen dankzij mijn zelfstandige bevoegdheid. Het verschil met een verpleeg­kundige is dat ik bijvoorbeeld direct de diuretica kan stoppen als ik dat nodig vind.”

Veel voldoeningDie combinatie van het medisch en het verpleegkundig domein maakt het werk voor haar zo aantrekkelijk, vertelt ze. Ze begon haar loopbaan als verpleegkundige in Isala Zwolle, met name op de afdeling neurologie. In 2006 maakte ze de overstap naar Gelre om de patiënten met hartfalen onder haar hoede te nemen. Ze volgde de opleiding tot verpleegkundig specialist en ging aan de slag op de afdeling. Nu is ze dus weer terug op de poli. “Dit werk geeft me veel voldoening. Ik heb de tijd en de mogelijkheden om mensen uitleg te geven en te begeleiden.”

HartrevalidatieVindt ze het niet jammer dat ze patiënten in principe maar één keer ziet? “Enerzijds wel, want als hartfalenverpleegkundige was ik gewend een band met hen op te bouwen. Hier op de ACS­poli doe ik een uitgebreid adviesgesprek en is een vervolg eigenlijk niet nodig. Ik check of de hartrevalidatie is opgestart. Meestal is de patiënt al in de klinische fase aangemeld. Hij be­hoort dan binnen een week na ontslag te worden gebeld voor een afspraak voor de intake. Mocht dat eventueel toch niet ge­beurd zijn, dan regel ik dit alsnog. Wat ik ook belangrijk vind, is dat de medicatie goed in het systeem staat. Heeft iemand zijn medicijnen niet meegebracht, dan check ik ze bij de apotheek.”

S

DE POST-INFARCTPOLI

Page 23: NVVC!Connect Magazine 2

23

‘Ik hoop wat onzekerheid weg

te nemen en zo ook eventuele

heropnames te voorkomen’

22

ERIK

KO

TTIE

R

ommige patiënten blijven haar dokter noemen, ook als ze heeft uitgelegd wie ze is en wat ze doet. Anderen denken dat ze ‘leert’ voor cardioloog. Maar Marjolein den Besten­Punt is verpleegkundig specialist in de Apeldoornse locatie van Gelre Ziekenhuizen.

Sinds 2012 runt zij de ACS­of post­infarctpoli, waarbij ACS staat voor acuut coronair syndroom. “Ik draag een witte jas, dat is in ons ziekenhuis de regel vanwege de hygiëne en de herkenbaarheid. Misschien dat het daardoor komt. Ik vertel altijd direct wie ik ben en wat ik doe, maar als patiënten toch vasthouden aan ‘dokter’, dan laat ik dat maar zo. Anders onthouden ze uiteindelijk misschien vooral dàt, en niet de informatie waar het echt om gaat.”

De ACS­poli is begin 2012 opgezet voor patiënten die een inter­ventie hebben ondergaan, dat wil zeggen gedotterd zijn of een hartklep­ of bypassoperatie hebben ondergaan. Maximaal twee tot drie weken na thuiskomst komen ze voor een eerste contro­le naar het spreekuur. Die afspraak hebben ze bij hun ontslag al meegekregen. Voor deze controle wordt tevens bloed geprikt. De eerste keer dat de patiënt weer een cardioloog ziet, is onge­veer zes weken na ontslag. Vindt de verpleegkundig specialist op grond van haar controle echter dat dit te lang duurt, dan regelt ze een eerdere afspraak.

Ze begint altijd met vertellen dat ze dezelfde controle verricht als de cardioloog, met veel ruimte voor vragen. Den Besten: “Ik neem de patiënt en zijn of haar partner mee in het hele verhaal. We halen terug wat er allemaal is gebeurd. Mensen zit­ten daar vaak vol van. Daar haak ik dan op in. Hoe is het infarct ontstaan? Hoe zit het met medicijnen? Welke factoren kun je zelf beïnvloeden? Ik heb gemiddeld drie kwartier voor een patiënt. De een heeft dat nodig, de ander kan met minder tijd toe.”

Ruim de tijd voor het verhaal van de patiënt

VERPLEEGKUNDIG SPECIALIST RUNT ACS-POLI VOOR PATIËNTEN DIE NET ZIJN GEDOTTERD OF GEOPEREERDDOOR MARJOLEIN VOORBERG

Patiënten van Gelre Ziekenhuizen Apeldoorn zijn zeer tevreden over de ACS-poli die daar

begin 2012 is gestart. Twee tot drie weken na ontslag komen ze voor een eerste controle bij

de verpleegkundig specialist, die ruim de tijd voor hen neemt. Ze spreken van een meer-

waarde in het traject.

Zelfstandige bevoegdheidDen Besten weet dat er wel meer ziekenhuizen met post­ infarctpoli’s zijn, maar in die van Gelre ziet ze beslist een meerwaarde. “De winst van onze poli is dat ik als verpleeg­kundig specialist ook medische aspecten meeneem. Zo kan ik bijvoorbeeld bij twijfel een thoraxfoto laten maken. Heb ik een niet­pluisgevoel, dan regel ik een echo. Dat kan ik doen dankzij mijn zelfstandige bevoegdheid. Het verschil met een verpleeg­kundige is dat ik bijvoorbeeld direct de diuretica kan stoppen als ik dat nodig vind.”

Veel voldoeningDie combinatie van het medisch en het verpleegkundig domein maakt het werk voor haar zo aantrekkelijk, vertelt ze. Ze begon haar loopbaan als verpleegkundige in Isala Zwolle, met name op de afdeling neurologie. In 2006 maakte ze de overstap naar Gelre om de patiënten met hartfalen onder haar hoede te nemen. Ze volgde de opleiding tot verpleegkundig specialist en ging aan de slag op de afdeling. Nu is ze dus weer terug op de poli. “Dit werk geeft me veel voldoening. Ik heb de tijd en de mogelijkheden om mensen uitleg te geven en te begeleiden.”

HartrevalidatieVindt ze het niet jammer dat ze patiënten in principe maar één keer ziet? “Enerzijds wel, want als hartfalenverpleegkundige was ik gewend een band met hen op te bouwen. Hier op de ACS­poli doe ik een uitgebreid adviesgesprek en is een vervolg eigenlijk niet nodig. Ik check of de hartrevalidatie is opgestart. Meestal is de patiënt al in de klinische fase aangemeld. Hij be­hoort dan binnen een week na ontslag te worden gebeld voor een afspraak voor de intake. Mocht dat eventueel toch niet ge­beurd zijn, dan regel ik dit alsnog. Wat ik ook belangrijk vind, is dat de medicatie goed in het systeem staat. Heeft iemand zijn medicijnen niet meegebracht, dan check ik ze bij de apotheek.”

S

DE POST-INFARCTPOLI

Page 24: NVVC!Connect Magazine 2

RESULTATEN

inmiddels in onze regio ingevoerd dat de ambulanceverpleeg­kundigen direct het ECG kunnen doorsturen naar de Eerste Hart Hulp, zodat wij dat kunnen beoordelen terwijl de patiënt onderweg is. Ook is er ECG­nascholing georganiseerd voor ambulanceverpleeg kun digen en huisartsen. Een van onze car­diologen heeft reanimatieles aan leerlingen van de bovenbouw van een middelbare school in Apeldoorn gegeven. Ook wordt momenteel de laatste hand gelegd aan het verbeteren van de informatie voorziening voor ACS­patiënten tijdens de opname.”

Aardig mailcontactZelf is ze na haar presentatie op de kick­off­meeting van Connect benaderd door een ander ziekenhuis. “Ze vroegen of hun verpleeg kundigen contact met me mochten opnemen, en dat hebben ze gedaan. Ze hebben informatie over de poli op gevraagd en we hebben aardig mailcontact gehad. Ik weet nog niet wat ze precies gaan doen. Mochten ze inderdaad een ACS­poli opzetten, dan zal die toch verschillen van de onze. Zij zijn CCU­verpleeg­kundigen, en geen verpleegkundig specialist.” <

Erg tevredenHet initiatief voor de ACS­poli komt van de cardiologen, vertelt Den Besten. “Hun poli’s liepen vol en tegelijkertijd merkten ze dat deze patiëntencategorie veel behoefte aan informatie heeft. Toen is het idee gekomen om een post­ACS­poli op te zetten. En het pakt goed uit. De cardiologen vinden dat het prettig werkt zo, en de patiënten blijken erg tevreden. Daar doe je het uiteindelijk voor. Ik hoop een stukje onzekerheid en angst weg te nemen, en zo ook eventuele heropnames te voor komen. Dat laatste kan ik helaas niet hard maken omdat we geen nul­meting hebben verricht. Ik registreer momenteel wel basis­gegevens van patiënten die ik op de ACS­poli zie. Dit willen we graag verder uitbreiden.”

ConnectZe verwacht dat het registreren een impuls zal krijgen door het Connect­project. “In het kader daarvan kijken we kritisch naar wat we doen en hoe we het doen. Het plan is om een registratie op te zetten voor alle patiënten met coronair lijden, inclusief de ACS­patiënten. Als spin­off van het NVVC Connect­project is

24

Patiënttevredenheids onderzoekPatiënten zijn zeer te spreken over het spreekuur met de verpleegkundig specialist, blijkt uit een patiënttevredenheids­onderzoek. Velen noemen het een meerwaarde in het gehele traject na ontslag uit het ziekenhuis. Dit traject honoreren ze met gemiddeld een 8,1. De timing van het spreekuur wordt door de meeste patiënten als ‘precies goed’ ervaren. Als patiënten een andere timing willen, heeft men ‘op een eerder moment’ behoefte aan dit spreekuur.

Alle patiënten waren tevreden over de bejegening en de deskundigheid van de verpleegkundig specialist, 99 procent was tevreden over de tijd om alles door te nemen. Vrijwel iedereen (98 procent) was tevreden over de informatievoorziening rondom medicatie.

ERIK

KO

TTIE

R

De opkomst van de STEMI­zorg is een van de meest indrukwek­kende ontwikkelingen in de medische ge­schiedenis geweest.

Desondanks blijft de wereldwijde last van coronaire hartziekten toenemen en be­staat er een continue noodzaak voor wetenschappelijk onderzoek om deze last te verlichten.” Dat zegt promovendus Matthijs A. Velders over zijn drijfveren om onderzoek te doen naar de beste zorg voor mensen met een acuut hartinfarct.

Optimization of care for ST-elevation myocardial infarction is de titel van het proefschrift waarop Matthijs Velders op 23 januari 2014 aan de Universiteit Leiden is gepromoveerd. Opmerkelijk is dat hij is gepromoveerd op gegevens van NVVC Connect. De eerste hoofdstukken van zijn dissertatie zijn gebaseerd op gegevens die verzameld werden via een samenwerking van het Leids Universitair Medisch Centrum, het Medisch Centrum Alkmaar en het Medisch Centrum Leeuwarden.

In deel 1 van het proefschrift ligt de na­druk op het identificeren van patiënten met ST­elevatie myocardinfarct met hoog risico op nieuwe events, om de zorg en risicostratificatie van deze patiënten te verbeteren. Veel voorkomende patiënt­kenmerken zoals vrouwelijk geslacht, voorgeschiedenis van kanker en hoge leeftijd hebben een sterke impact op de behandeling en de prognose van patiën­ten met ST­elevatie myocardinfarct.

Tailored care De sterk wisselende aard van risico­toename in de verschillende sub­populaties toont het belang van onder­zoek naar tailored care, zorg ingericht op de specifieke behoeftes van het hoog­ risico individu. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gebruik van meer potente plaatjes remming bij patiënten met hoog risico op nieuwe infarcten. Daarnaast wer­den angiografische determinanten van het out­of­hospital cardiac arrest (een hartstilstand buiten het ziekenhuis) onderzocht om de achtergrondkennis over en zorg voor patiënten met deze complicatie te verbeteren.

Drug-eluting stentsHet tweede deel van het proefschrift is met name vanuit de regio Leeuwarden tot stand gekomen. Het is de weerslag van een onderzoek naar het gebruik van tweede generatie drug­eluting stents, om de percutane behandeling van het ST­elevatie myocardinfarct veiliger en effectiever te maken. Velders voerde twee gerandomiseerde studies uit. Ze laten zien dat patiënten met een acuut hartinfarct weliswaar baat lijken te heb­ben bij de nieuwe stents, maar bij ver­schillende indicaties en langere follow­up zijn de verschillen klein.

Mogelijk zal in de toekomst een studie gedaan worden naar het samenspel tussen kanker en coronaire hartziekten in een landelijk cohort, onder andere geïnspireerd op de bevindingen van dit proefschrift. <

Continue noodzaak voor weten - schappelijk onderzoek

MATTHIJS VELDERS GEPROMOVEERD OP GEGEVENS VAN NVVC CONNECT

25

‘Als verpleegkundig specialist

neem ik ook medische aspecten mee’

Page 25: NVVC!Connect Magazine 2

RESULTATEN

inmiddels in onze regio ingevoerd dat de ambulanceverpleeg­kundigen direct het ECG kunnen doorsturen naar de Eerste Hart Hulp, zodat wij dat kunnen beoordelen terwijl de patiënt onderweg is. Ook is er ECG­nascholing georganiseerd voor ambulanceverpleeg kun digen en huisartsen. Een van onze car­diologen heeft reanimatieles aan leerlingen van de bovenbouw van een middelbare school in Apeldoorn gegeven. Ook wordt momenteel de laatste hand gelegd aan het verbeteren van de informatie voorziening voor ACS­patiënten tijdens de opname.”

Aardig mailcontactZelf is ze na haar presentatie op de kick­off­meeting van Connect benaderd door een ander ziekenhuis. “Ze vroegen of hun verpleeg kundigen contact met me mochten opnemen, en dat hebben ze gedaan. Ze hebben informatie over de poli op gevraagd en we hebben aardig mailcontact gehad. Ik weet nog niet wat ze precies gaan doen. Mochten ze inderdaad een ACS­poli opzetten, dan zal die toch verschillen van de onze. Zij zijn CCU­verpleeg­kundigen, en geen verpleegkundig specialist.” <

Erg tevredenHet initiatief voor de ACS­poli komt van de cardiologen, vertelt Den Besten. “Hun poli’s liepen vol en tegelijkertijd merkten ze dat deze patiëntencategorie veel behoefte aan informatie heeft. Toen is het idee gekomen om een post­ACS­poli op te zetten. En het pakt goed uit. De cardiologen vinden dat het prettig werkt zo, en de patiënten blijken erg tevreden. Daar doe je het uiteindelijk voor. Ik hoop een stukje onzekerheid en angst weg te nemen, en zo ook eventuele heropnames te voor komen. Dat laatste kan ik helaas niet hard maken omdat we geen nul­meting hebben verricht. Ik registreer momenteel wel basis­gegevens van patiënten die ik op de ACS­poli zie. Dit willen we graag verder uitbreiden.”

ConnectZe verwacht dat het registreren een impuls zal krijgen door het Connect­project. “In het kader daarvan kijken we kritisch naar wat we doen en hoe we het doen. Het plan is om een registratie op te zetten voor alle patiënten met coronair lijden, inclusief de ACS­patiënten. Als spin­off van het NVVC Connect­project is

24

Patiënttevredenheids onderzoekPatiënten zijn zeer te spreken over het spreekuur met de verpleegkundig specialist, blijkt uit een patiënttevredenheids­onderzoek. Velen noemen het een meerwaarde in het gehele traject na ontslag uit het ziekenhuis. Dit traject honoreren ze met gemiddeld een 8,1. De timing van het spreekuur wordt door de meeste patiënten als ‘precies goed’ ervaren. Als patiënten een andere timing willen, heeft men ‘op een eerder moment’ behoefte aan dit spreekuur.

Alle patiënten waren tevreden over de bejegening en de deskundigheid van de verpleegkundig specialist, 99 procent was tevreden over de tijd om alles door te nemen. Vrijwel iedereen (98 procent) was tevreden over de informatievoorziening rondom medicatie.

ERIK

KO

TTIE

R

De opkomst van de STEMI­zorg is een van de meest indrukwek­kende ontwikkelingen in de medische ge­schiedenis geweest.

Desondanks blijft de wereldwijde last van coronaire hartziekten toenemen en be­staat er een continue noodzaak voor wetenschappelijk onderzoek om deze last te verlichten.” Dat zegt promovendus Matthijs A. Velders over zijn drijfveren om onderzoek te doen naar de beste zorg voor mensen met een acuut hartinfarct.

Optimization of care for ST-elevation myocardial infarction is de titel van het proefschrift waarop Matthijs Velders op 23 januari 2014 aan de Universiteit Leiden is gepromoveerd. Opmerkelijk is dat hij is gepromoveerd op gegevens van NVVC Connect. De eerste hoofdstukken van zijn dissertatie zijn gebaseerd op gegevens die verzameld werden via een samenwerking van het Leids Universitair Medisch Centrum, het Medisch Centrum Alkmaar en het Medisch Centrum Leeuwarden.

In deel 1 van het proefschrift ligt de na­druk op het identificeren van patiënten met ST­elevatie myocardinfarct met hoog risico op nieuwe events, om de zorg en risicostratificatie van deze patiënten te verbeteren. Veel voorkomende patiënt­kenmerken zoals vrouwelijk geslacht, voorgeschiedenis van kanker en hoge leeftijd hebben een sterke impact op de behandeling en de prognose van patiën­ten met ST­elevatie myocardinfarct.

Tailored care De sterk wisselende aard van risico­toename in de verschillende sub­populaties toont het belang van onder­zoek naar tailored care, zorg ingericht op de specifieke behoeftes van het hoog­ risico individu. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gebruik van meer potente plaatjes remming bij patiënten met hoog risico op nieuwe infarcten. Daarnaast wer­den angiografische determinanten van het out­of­hospital cardiac arrest (een hartstilstand buiten het ziekenhuis) onderzocht om de achtergrondkennis over en zorg voor patiënten met deze complicatie te verbeteren.

Drug-eluting stentsHet tweede deel van het proefschrift is met name vanuit de regio Leeuwarden tot stand gekomen. Het is de weerslag van een onderzoek naar het gebruik van tweede generatie drug­eluting stents, om de percutane behandeling van het ST­elevatie myocardinfarct veiliger en effectiever te maken. Velders voerde twee gerandomiseerde studies uit. Ze laten zien dat patiënten met een acuut hartinfarct weliswaar baat lijken te heb­ben bij de nieuwe stents, maar bij ver­schillende indicaties en langere follow­up zijn de verschillen klein.

Mogelijk zal in de toekomst een studie gedaan worden naar het samenspel tussen kanker en coronaire hartziekten in een landelijk cohort, onder andere geïnspireerd op de bevindingen van dit proefschrift. <

Continue noodzaak voor weten - schappelijk onderzoek

MATTHIJS VELDERS GEPROMOVEERD OP GEGEVENS VAN NVVC CONNECT

25

‘Als verpleegkundig specialist

neem ik ook medische aspecten mee’

Page 26: NVVC!Connect Magazine 2

26 27

esearch­arts Erik Badings is altijd al overtuigd geweest van nut en noodzaak van een goede registratie van patiëntgegevens. Dergelijke data bieden hem en zijn vijf collega’s op de researchafdeling van het Deventer Ziekenhuis aanknopingspunten voor hun wetenschappe­

lijk werk. “Registratie is natuurlijk allereerst essentieel voor het meten van de kwaliteit van zorg”, zegt hij, “maar is daarnaast ook voor onderzoek van onschatbaar belang.”

Er waren daarom al plannen om zo’n registratie op poten te zetten. Die hebben een extra impuls gekregen door de start van Connect in de regio IJsselland, in oktober 2013. “De afdeling cardiologie van het Deventer Ziekenhuis had al meegedaan aan de snapshots van de NCDR, de stichting voor nationale cardio­vasculaire dataregistratie (zie kader). Na de kick­off van Connect

’Klop aan bij de NCDR en maak ook zo’n koppeling!’

PROEF IN REGIO IJSSELLAND MET AUTOMATISCHE OVERDRACHT VAN PATIËNTGEGEVENSDOOR MARJOLEIN VOORBERG

Dat een goede registratie van patiënt-

gegevens bijdraagt aan een hogere kwali-

teit van zorg, daarvan is bijna iedereen wel

overtuigd. Maar kan het ook zonder de werk-

last verder te verzwaren? Ja, zeggen ze in

de regio IJsselland. Daar is een proef gaande

met een automatische koppeling tussen het

ziekenhuis-EPD en de landelijke database.

hebben we besloten de registratie tot een van onze speer­punten te maken. Vanuit ons ziekenhuis houden operationeel manager hartbewaking Ramón Soer, cardioloog Aize van der Sluis en ik ons ermee bezig.”

Landelijk gezien treden zij, samen met de collega’s van Isala, op als voortrekkers van het registratieproject. De banden tussen de Deventer cardiologen en ‘Zwolle’ waren al goed, aldus Badings. “Wij zijn een niet­interventie kliniek en hebben dus veel onder­ling contact. Aize van der Sluis doet ook interventies in Zwolle. Assistenten uit Isala komen vaak een jaar van hun opleiding bij ons doen. En dan zijn er ook nog veel dwarsverbanden in het kader van wetenschappelijk onderzoek. Het ‘gezicht’ van de cardiovasculaire dataregistratie is Isala­collega Arnoud van ‘t Hof, die voorzitter is van het bestuur van de NCDR. We zijn dus bij hem te rade gegaan met al onze vragen en wensen. ”

Dubbel werkBadings en zijn collega’s constateerden dat er weliswaar al veel wordt vastgelegd, maar dat die gegevens maar zelden met één druk op de knop toegankelijk zijn. “We liepen steeds aan tegen het feit dat we allerlei data niet of alleen met veel moeite aan de diverse systemen konden onttrekken. We moeten dus veel werk dubbel doen. Dat kost tijd, en dat weerhoudt begrijpe­lijkerwijs velen ervan om er überhaupt aan te beginnen. We zijn daarover in gesprek gegaan met de NCDR. Volgens Van ‘t Hof moest het mogelijk zijn om gegevens uit het elektronisch ziekenhuisdossier te extraheren en die op een behapbare ma­nier door te sturen naar de NCDR. Zo zouden we nuttig gebruik kunnen maken van gegevens die toch al worden opgeslagen.”

Automatisch exportbestandBadings legde contact met een bedrijf dat gespecialiseerd is in het zichtbaar maken van data en het presenteren daar­van. Dit legde de NCDR­dataset naast die van het EPD van het Deventer Ziekenhuis. Badings: “Momenteel bekijken we welke data categorieën nog ontbreken, en of die velden kunnen worden aangevuld zodat er zo veel mogelijk gebruik kan worden gemaakt van reeds geregistreerde gegevens. Het is de bedoeling dat in de toekomst vanuit het EPD op gezette tijden automatisch een exportbestand wordt gemaakt. Via een zogeheten auditscherm krijgen wij daar, ter controle, de data van op ons scherm. Het zou mooi zijn als de echt afwijkende data daarin direct oplichten, maar dat is bij mijn weten nog niet gerealiseerd. Zodra wij de gegevens goedkeuren en vrijgeven, kunnen ze rechtstreeks worden geüpload naar de landelijke database van de NCDR. Hier zal natuurlijk pas mee worden gestart na toestemming van ons ziekenhuis.”

Volledig gecertificeerdBadings is erg enthousiast over de koppeling. “We zijn nog met onze ICT­afdeling in gesprek over enkele technische as­pecten, maar we hopen het systeem later dit najaar draaiende te hebben. In Zwolle zijn ze er zelfs al verder mee. Natuurlijk zitten er nog wel wat haken en ogen aan, maar daar is het een proef voor. Zo is het belangrijk om alert te blijven op de privacy. Het systeem van de NCDR is overigens volledig gegarandeerd en gecertificeerd*. Blijkt het een succes, dan is dit een enorme vooruitgang. Met veel minder tijdsbeslag dan voorheen kunnen we echt betrouwbare gegevens leveren. We hebben ze immers niet opnieuw hoeven in te voeren – wat altijd weer een grotere kans op fouten geeft.”

R

Badings raadt zijn collega’s in den lande aan om zich ook op een dergelijk systeem te oriënteren. “Zo langzamerhand is iedereen wel overtuigd van de noodzaak van registratie, zonder dat dit veel tijd kost. Tenslotte worden er veel méér cijfers van ons gevraagd om aan te tonen dat ons werk in orde is. Klop aan bij de NCDR en maak ook zo’n koppeling! Nee, helaas is ons systeem niet één­op­één over te nemen. Complicerende factor is dat er wel tien verschillende EPD’s in gebruik zijn. Waarschijnlijk lukt volledige overname zelfs met hetzelfde EPD niet, maar misschien is er wel iets van de achterliggende systematiek te gebruiken.”

Zinvol overzichtDoel van de NCDR is te komen tot een nationale landelijke registratie zoals al jaren in bijvoorbeeld Zweden bestaat. “Daar verschijnt ieder jaar een overzicht per patiëntencategorie, compleet met kenmerken en uitkomsten. Zo’n registratie”, zegt Badings, “levert uiteindelijk een veel zinvoller overzicht op dan wat gekscherend wel het oliebollenranglijstje van Elsevier of Algemeen Dagblad wordt genoemd.“ <

* Getoetst en goedgekeurd volgens de norm NEN7511-2:2005 Medische

Informatica – Informatiebeveiliging in de zorg – Toetsbaar voorschrift bij NEN

7510 voor complexe organisaties. En aangemeld bij het College Bescherming

Persoonsgegevens.

26

DE REGISTRATIE

‘Zo langzamerhand

is iedereen wel

overtuigd van de

noodzaak van

registratie’

BERT

DE

GRA

AF

/ M

EDIS

CHE

FOTO

GRA

FIE

DEV

ENTE

R ZI

EKEN

HU

IS

SnapshotsDe stichting voor nationale cardiovasculaire data­registratie NCDR is in september 2013 begonnen met zogeheten snapshots. De NCDR gaat dan bij zieken­huizen op bezoek om in zo’n week alle patiënten met een acuut hartinfarct vast te leggen in de ACS­database. Zo is ze zeker van eenduidige registratie. De snapshot­weken worden tot nu toe driemaal per jaar gehouden.

Meer weten over de manieren waarop ziekenhuizen data kunnen aanleveren voor de centrale database? Neem een kijkje op www.ncdr.nl

Page 27: NVVC!Connect Magazine 2

26 27

esearch­arts Erik Badings is altijd al overtuigd geweest van nut en noodzaak van een goede registratie van patiëntgegevens. Dergelijke data bieden hem en zijn vijf collega’s op de researchafdeling van het Deventer Ziekenhuis aanknopingspunten voor hun wetenschappe­

lijk werk. “Registratie is natuurlijk allereerst essentieel voor het meten van de kwaliteit van zorg”, zegt hij, “maar is daarnaast ook voor onderzoek van onschatbaar belang.”

Er waren daarom al plannen om zo’n registratie op poten te zetten. Die hebben een extra impuls gekregen door de start van Connect in de regio IJsselland, in oktober 2013. “De afdeling cardiologie van het Deventer Ziekenhuis had al meegedaan aan de snapshots van de NCDR, de stichting voor nationale cardio­vasculaire dataregistratie (zie kader). Na de kick­off van Connect

’Klop aan bij de NCDR en maak ook zo’n koppeling!’

PROEF IN REGIO IJSSELLAND MET AUTOMATISCHE OVERDRACHT VAN PATIËNTGEGEVENSDOOR MARJOLEIN VOORBERG

Dat een goede registratie van patiënt-

gegevens bijdraagt aan een hogere kwali-

teit van zorg, daarvan is bijna iedereen wel

overtuigd. Maar kan het ook zonder de werk-

last verder te verzwaren? Ja, zeggen ze in

de regio IJsselland. Daar is een proef gaande

met een automatische koppeling tussen het

ziekenhuis-EPD en de landelijke database.

hebben we besloten de registratie tot een van onze speer­punten te maken. Vanuit ons ziekenhuis houden operationeel manager hartbewaking Ramón Soer, cardioloog Aize van der Sluis en ik ons ermee bezig.”

Landelijk gezien treden zij, samen met de collega’s van Isala, op als voortrekkers van het registratieproject. De banden tussen de Deventer cardiologen en ‘Zwolle’ waren al goed, aldus Badings. “Wij zijn een niet­interventie kliniek en hebben dus veel onder­ling contact. Aize van der Sluis doet ook interventies in Zwolle. Assistenten uit Isala komen vaak een jaar van hun opleiding bij ons doen. En dan zijn er ook nog veel dwarsverbanden in het kader van wetenschappelijk onderzoek. Het ‘gezicht’ van de cardiovasculaire dataregistratie is Isala­collega Arnoud van ‘t Hof, die voorzitter is van het bestuur van de NCDR. We zijn dus bij hem te rade gegaan met al onze vragen en wensen. ”

Dubbel werkBadings en zijn collega’s constateerden dat er weliswaar al veel wordt vastgelegd, maar dat die gegevens maar zelden met één druk op de knop toegankelijk zijn. “We liepen steeds aan tegen het feit dat we allerlei data niet of alleen met veel moeite aan de diverse systemen konden onttrekken. We moeten dus veel werk dubbel doen. Dat kost tijd, en dat weerhoudt begrijpe­lijkerwijs velen ervan om er überhaupt aan te beginnen. We zijn daarover in gesprek gegaan met de NCDR. Volgens Van ‘t Hof moest het mogelijk zijn om gegevens uit het elektronisch ziekenhuisdossier te extraheren en die op een behapbare ma­nier door te sturen naar de NCDR. Zo zouden we nuttig gebruik kunnen maken van gegevens die toch al worden opgeslagen.”

Automatisch exportbestandBadings legde contact met een bedrijf dat gespecialiseerd is in het zichtbaar maken van data en het presenteren daar­van. Dit legde de NCDR­dataset naast die van het EPD van het Deventer Ziekenhuis. Badings: “Momenteel bekijken we welke data categorieën nog ontbreken, en of die velden kunnen worden aangevuld zodat er zo veel mogelijk gebruik kan worden gemaakt van reeds geregistreerde gegevens. Het is de bedoeling dat in de toekomst vanuit het EPD op gezette tijden automatisch een exportbestand wordt gemaakt. Via een zogeheten auditscherm krijgen wij daar, ter controle, de data van op ons scherm. Het zou mooi zijn als de echt afwijkende data daarin direct oplichten, maar dat is bij mijn weten nog niet gerealiseerd. Zodra wij de gegevens goedkeuren en vrijgeven, kunnen ze rechtstreeks worden geüpload naar de landelijke database van de NCDR. Hier zal natuurlijk pas mee worden gestart na toestemming van ons ziekenhuis.”

Volledig gecertificeerdBadings is erg enthousiast over de koppeling. “We zijn nog met onze ICT­afdeling in gesprek over enkele technische as­pecten, maar we hopen het systeem later dit najaar draaiende te hebben. In Zwolle zijn ze er zelfs al verder mee. Natuurlijk zitten er nog wel wat haken en ogen aan, maar daar is het een proef voor. Zo is het belangrijk om alert te blijven op de privacy. Het systeem van de NCDR is overigens volledig gegarandeerd en gecertificeerd*. Blijkt het een succes, dan is dit een enorme vooruitgang. Met veel minder tijdsbeslag dan voorheen kunnen we echt betrouwbare gegevens leveren. We hebben ze immers niet opnieuw hoeven in te voeren – wat altijd weer een grotere kans op fouten geeft.”

R

Badings raadt zijn collega’s in den lande aan om zich ook op een dergelijk systeem te oriënteren. “Zo langzamerhand is iedereen wel overtuigd van de noodzaak van registratie, zonder dat dit veel tijd kost. Tenslotte worden er veel méér cijfers van ons gevraagd om aan te tonen dat ons werk in orde is. Klop aan bij de NCDR en maak ook zo’n koppeling! Nee, helaas is ons systeem niet één­op­één over te nemen. Complicerende factor is dat er wel tien verschillende EPD’s in gebruik zijn. Waarschijnlijk lukt volledige overname zelfs met hetzelfde EPD niet, maar misschien is er wel iets van de achterliggende systematiek te gebruiken.”

Zinvol overzichtDoel van de NCDR is te komen tot een nationale landelijke registratie zoals al jaren in bijvoorbeeld Zweden bestaat. “Daar verschijnt ieder jaar een overzicht per patiëntencategorie, compleet met kenmerken en uitkomsten. Zo’n registratie”, zegt Badings, “levert uiteindelijk een veel zinvoller overzicht op dan wat gekscherend wel het oliebollenranglijstje van Elsevier of Algemeen Dagblad wordt genoemd.“ <

* Getoetst en goedgekeurd volgens de norm NEN7511-2:2005 Medische

Informatica – Informatiebeveiliging in de zorg – Toetsbaar voorschrift bij NEN

7510 voor complexe organisaties. En aangemeld bij het College Bescherming

Persoonsgegevens.

26

DE REGISTRATIE

‘Zo langzamerhand

is iedereen wel

overtuigd van de

noodzaak van

registratie’

BERT

DE

GRA

AF

/ M

EDIS

CHE

FOTO

GRA

FIE

DEV

ENTE

R ZI

EKEN

HU

IS

SnapshotsDe stichting voor nationale cardiovasculaire data­registratie NCDR is in september 2013 begonnen met zogeheten snapshots. De NCDR gaat dan bij zieken­huizen op bezoek om in zo’n week alle patiënten met een acuut hartinfarct vast te leggen in de ACS­database. Zo is ze zeker van eenduidige registratie. De snapshot­weken worden tot nu toe driemaal per jaar gehouden.

Meer weten over de manieren waarop ziekenhuizen data kunnen aanleveren voor de centrale database? Neem een kijkje op www.ncdr.nl

Page 28: NVVC!Connect Magazine 2

28

HET VERVOLG

triumfibrilleren (AF) is de meest voor­komende ritmestoornis bij volwassenen. Het is vooral een ouderdoms­ziekte: met het stijgen

van de leeftijd neemt de kans op atrium­fibrilleren sterk toe. Onder de 65 jaar heeft slechts één tot twee procent van de mensen atriumfibrilleren. Bij tachtig jaar of ouder loopt de incidentie op tot circa twintig procent. De prevalentie van atriumfibrilleren zal de komende jaren explosief stijgen, enerzijds doordat meer mensen een hogere leeftijd bereiken dan de afgelopen twintig jaar en anderzijds doordat de incidentie van atriumfibril­leren juist bij de oudere mens toeneemt.

De meeste patiënten met atriumfibril­leren op de polikliniek zijn ouder dan 75 jaar en hebben comorbiditeit zoals hartfalen, hypertensie, diabetes mellitus, hartklepafwijkingen, kransslagader lijden

en cerebrale of perifeer arteriële vaataandoeningen. Deze vaak ernstige comorbiditeit bepaalt mede het beleid bij een patiënt met atriumfibrilleren die de cardioloog op de polikliniek ziet.

DoelstellingenDe doelstellingen van NVVC Connect AF hebben een patiënten­, maatschappelijk, klinisch en farmacologisch perspectief. Het patiëntenperspectief karakteriseert zich via de lijnen van patiëntveiligheid en gepaste zorg. De patiënt verwacht goede zorg op het juiste moment, de juiste plek, door de juiste arts en volgens de juiste richtlijnen. Patient empowerment bete­kent dat de patiënt volledig op de hoogte is van de keuzes die met hem of haar worden besproken. Ook wil de patiënt een goed op elkaar afgestemde keten. Het maatschappelijk perspectief karakteriseert zich via de lijnen van doelmatigheid. In de huidige discussie

van concentratie van zorg dienen we enerzijds volgens de vigerende goede indicatie stelling optimale patiënten­stromen naar topklinische zorg (ablatie) te ontwerpen. Echter met de dreigende sluiting van lokale spoedopvang dient snel zichtbaar te worden gemaakt dat vele dui­zenden patiënten met AF jaarlijks directe toegang tot lokale spoedeisende zorg nodig hebben. Verder zal ook zichtbaar worden welke patiënten op electieve wijze terug kunnen worden verwezen naar de huisarts en in principe geen car­diologische zorg meer nodig hebben.

KetenafsprakenHet klinisch perspectief karakteriseert zich via de lijnen van kwaliteit. Samen met huisartsen dient iedere regio keten­afspraken te hebben over indicatiestel­ling en verwijzing. Ook zal informatie gegeven worden over hoe binnen een gespecialiseerde AF­polikliniek met allied professionals de zorg optimaal kan worden georganiseerd, welke resultaten er zijn te verwachten en welke stappen er moeten worden genomen om deze resultaten te bereiken. Cardiologen gaan onderling volgens de ESC­richtlijnen verwijsafspraken maken voor tertiaire AF­zorg. Samen met allied professionals worden uitkomstparameters geregis­treerd. Deze zullen worden ontwikkeld en een landelijke registratie van tertiaire AF­zorg wordt opgezet. Het farmacologische perspectief karak­teriseert zich via de lijnen van integratie van de Landelijke Standaard Keten Anti­stolling (LSKA) en de Leidraad begeleide introductie nieuwe orale antistollings­middelen (NOAC’s).

Start van het projectDe NVVC maakt najaar 2014 een start met dit traject om de zorg voor patiënten met atriumfibrilleren verder te verbete­ren. Cardiologen, huisartsen, gespecia­liseerd verpleegkundigen, apothekers, trombosediensten en patiënten zullen hier intensief bij worden betrokken. NVVC Connect begeleidt dit proces. Door te werken conform richtlijnen en door het vastleggen van indicatoren kan de kwaliteit van zorg voor patiënten met atriumfibrilleren verder verbeteren. <

Atriumfibrilleren en hartfalen worden de nieuwe thema’s

van het kwaliteitsproject Connect van de NVVC. Nu in veel

regio’s verbetering van de ACS-ketenzorg is ingezet, is het

tijd voor een vervolgtraject. Het is immers de bedoeling van

de NVVC om met Connect elke twee jaar extra aandacht te

vragen voor een ander cardiologisch ziektebeeld. Het uitein-

delijke doel is om in alle regio’s optimale zorg te bieden aan

elke hartpatiënt.

Nieuwe thema’s: atriumfibrilleren en hartfalen

VERVOLGTRAJECT VOOR NVVC CONNECT VOOR DE JAREN 2014-2016DOOR KARIN WESTRA, PROJECTCOÖRDINATOR; MONIEK ELSENDOORN, BELEIDSMEDEWERKER KWALITEIT; ROB VAN MECHELEN, VOORZITTER NVVC CONNECT

A

Wat we ons vaak niet realiseren is dat de mortaliteit bij een opname met hartfalen tevens tien procent is. Deze aandoening

met een hoge mortaliteit en veel (co)morbiditeit heeft een enorme impact op de patiënt, het gezondheidssysteem in Nederland en alle zorg verleners die hierbij betrokken zijn, en de uitgaven in de gezondheidszorg.

In Nederland wordt hartfalenzorg anno 2014 medisch inhoudelijk verleend volgens de richtlijnen van de European Society of Cardiology (ESC) in de tweede en derde lijn en volgens de CBO­richt­lijnen vanuit de eerste lijn. Daarbij mag worden opgemerkt dat deze goed op elkaar aansluiten. De nadruk bij de hartfalenzorg ligt tot nu toe in de tweede en derde lijn bij de oprichting van hart­falenpoliklinieken.

Hartfalen is echter bij uitstek een aan­doening die in alle lagen van de zorg van eerste tot derde lijn wordt behandeld. In 2011 heeft de Heart Failure Association van de ESC Standards for delivering heart

HARTFALEN IS EEN ZEER ERNSTIG GEZONDHEIDSPROBLEEM

Een naadloos systeem van zorg

failure care gepubliceerd. Het doel van deze standards is voor alle hartfalen ­patiën ten een naadloos systeem van zorg te creëren over de eerste en tweede/derde lijn heen, zodat de zorg optimaal is en het niet uitmaakt waar de patiënt zijn of haar eerste diagnose van hart falen krijgt gesteld.

Best practice programma’sNaar aanleiding hiervan zijn op initiatief van het Zorginstituut Nederland de NHG, de NVVC en De Hart&Vaatgroep begon­nen aan een traject om de organisatie van de hartfalenzorg te optimaliseren. De CBO­richtlijn en de richtlijn van de ESC zijn daarvoor medisch­inhoudelijk leidend. De genoemde Standards for delivering heart failure care worden gebruikt, evenals best practice program­ma’s van bijvoorbeeld Amersfoort en Leiderdorp voor invulling van de organisatie van de hartfalenzorg.

Doel van het traject is te komen tot landelijke transmurale afspraken die kunnen dienen als een blauwdruk voor regionale optimale hartfalenzorg. Deze zullen het uitgangspunt vormen voor NVVC Connect Hartfalen. <

Hartfalen is een zeer ernstig gezondheidsprobleem. Momen-

teel hebben ongeveer 150.000 Nederlanders (één procent

van de Nederlandse bevolking) hartfalen. De verwachting is

dat dit aantal met veertig procent zal stijgen in 2025.

Daarnaast is de prognose van hartfalen nog steeds slecht:

de gemiddelde vijfjaaroverleving is rond de veertig procent.

MA

RJO

LIJN

HEI

J

29

DOOR PETRA VAN POL, CARDIOLOOG RIJNLAND ZIEKENHUIS LEIDERDORP/ALPHEN AD RIJN, LID WERKGROEP CONNECT

Page 29: NVVC!Connect Magazine 2

28

HET VERVOLG

triumfibrilleren (AF) is de meest voor­komende ritmestoornis bij volwassenen. Het is vooral een ouderdoms­ziekte: met het stijgen

van de leeftijd neemt de kans op atrium­fibrilleren sterk toe. Onder de 65 jaar heeft slechts één tot twee procent van de mensen atriumfibrilleren. Bij tachtig jaar of ouder loopt de incidentie op tot circa twintig procent. De prevalentie van atriumfibrilleren zal de komende jaren explosief stijgen, enerzijds doordat meer mensen een hogere leeftijd bereiken dan de afgelopen twintig jaar en anderzijds doordat de incidentie van atriumfibril­leren juist bij de oudere mens toeneemt.

De meeste patiënten met atriumfibril­leren op de polikliniek zijn ouder dan 75 jaar en hebben comorbiditeit zoals hartfalen, hypertensie, diabetes mellitus, hartklepafwijkingen, kransslagader lijden

en cerebrale of perifeer arteriële vaataandoeningen. Deze vaak ernstige comorbiditeit bepaalt mede het beleid bij een patiënt met atriumfibrilleren die de cardioloog op de polikliniek ziet.

DoelstellingenDe doelstellingen van NVVC Connect AF hebben een patiënten­, maatschappelijk, klinisch en farmacologisch perspectief. Het patiëntenperspectief karakteriseert zich via de lijnen van patiëntveiligheid en gepaste zorg. De patiënt verwacht goede zorg op het juiste moment, de juiste plek, door de juiste arts en volgens de juiste richtlijnen. Patient empowerment bete­kent dat de patiënt volledig op de hoogte is van de keuzes die met hem of haar worden besproken. Ook wil de patiënt een goed op elkaar afgestemde keten. Het maatschappelijk perspectief karakteriseert zich via de lijnen van doelmatigheid. In de huidige discussie

van concentratie van zorg dienen we enerzijds volgens de vigerende goede indicatie stelling optimale patiënten­stromen naar topklinische zorg (ablatie) te ontwerpen. Echter met de dreigende sluiting van lokale spoedopvang dient snel zichtbaar te worden gemaakt dat vele dui­zenden patiënten met AF jaarlijks directe toegang tot lokale spoedeisende zorg nodig hebben. Verder zal ook zichtbaar worden welke patiënten op electieve wijze terug kunnen worden verwezen naar de huisarts en in principe geen car­diologische zorg meer nodig hebben.

KetenafsprakenHet klinisch perspectief karakteriseert zich via de lijnen van kwaliteit. Samen met huisartsen dient iedere regio keten­afspraken te hebben over indicatiestel­ling en verwijzing. Ook zal informatie gegeven worden over hoe binnen een gespecialiseerde AF­polikliniek met allied professionals de zorg optimaal kan worden georganiseerd, welke resultaten er zijn te verwachten en welke stappen er moeten worden genomen om deze resultaten te bereiken. Cardiologen gaan onderling volgens de ESC­richtlijnen verwijsafspraken maken voor tertiaire AF­zorg. Samen met allied professionals worden uitkomstparameters geregis­treerd. Deze zullen worden ontwikkeld en een landelijke registratie van tertiaire AF­zorg wordt opgezet. Het farmacologische perspectief karak­teriseert zich via de lijnen van integratie van de Landelijke Standaard Keten Anti­stolling (LSKA) en de Leidraad begeleide introductie nieuwe orale antistollings­middelen (NOAC’s).

Start van het projectDe NVVC maakt najaar 2014 een start met dit traject om de zorg voor patiënten met atriumfibrilleren verder te verbete­ren. Cardiologen, huisartsen, gespecia­liseerd verpleegkundigen, apothekers, trombosediensten en patiënten zullen hier intensief bij worden betrokken. NVVC Connect begeleidt dit proces. Door te werken conform richtlijnen en door het vastleggen van indicatoren kan de kwaliteit van zorg voor patiënten met atriumfibrilleren verder verbeteren. <

Atriumfibrilleren en hartfalen worden de nieuwe thema’s

van het kwaliteitsproject Connect van de NVVC. Nu in veel

regio’s verbetering van de ACS-ketenzorg is ingezet, is het

tijd voor een vervolgtraject. Het is immers de bedoeling van

de NVVC om met Connect elke twee jaar extra aandacht te

vragen voor een ander cardiologisch ziektebeeld. Het uitein-

delijke doel is om in alle regio’s optimale zorg te bieden aan

elke hartpatiënt.

Nieuwe thema’s: atriumfibrilleren en hartfalen

VERVOLGTRAJECT VOOR NVVC CONNECT VOOR DE JAREN 2014-2016DOOR KARIN WESTRA, PROJECTCOÖRDINATOR; MONIEK ELSENDOORN, BELEIDSMEDEWERKER KWALITEIT; ROB VAN MECHELEN, VOORZITTER NVVC CONNECT

A

Wat we ons vaak niet realiseren is dat de mortaliteit bij een opname met hartfalen tevens tien procent is. Deze aandoening

met een hoge mortaliteit en veel (co)morbiditeit heeft een enorme impact op de patiënt, het gezondheidssysteem in Nederland en alle zorg verleners die hierbij betrokken zijn, en de uitgaven in de gezondheidszorg.

In Nederland wordt hartfalenzorg anno 2014 medisch inhoudelijk verleend volgens de richtlijnen van de European Society of Cardiology (ESC) in de tweede en derde lijn en volgens de CBO­richt­lijnen vanuit de eerste lijn. Daarbij mag worden opgemerkt dat deze goed op elkaar aansluiten. De nadruk bij de hartfalenzorg ligt tot nu toe in de tweede en derde lijn bij de oprichting van hart­falenpoliklinieken.

Hartfalen is echter bij uitstek een aan­doening die in alle lagen van de zorg van eerste tot derde lijn wordt behandeld. In 2011 heeft de Heart Failure Association van de ESC Standards for delivering heart

HARTFALEN IS EEN ZEER ERNSTIG GEZONDHEIDSPROBLEEM

Een naadloos systeem van zorg

failure care gepubliceerd. Het doel van deze standards is voor alle hartfalen ­patiën ten een naadloos systeem van zorg te creëren over de eerste en tweede/derde lijn heen, zodat de zorg optimaal is en het niet uitmaakt waar de patiënt zijn of haar eerste diagnose van hart falen krijgt gesteld.

Best practice programma’sNaar aanleiding hiervan zijn op initiatief van het Zorginstituut Nederland de NHG, de NVVC en De Hart&Vaatgroep begon­nen aan een traject om de organisatie van de hartfalenzorg te optimaliseren. De CBO­richtlijn en de richtlijn van de ESC zijn daarvoor medisch­inhoudelijk leidend. De genoemde Standards for delivering heart failure care worden gebruikt, evenals best practice program­ma’s van bijvoorbeeld Amersfoort en Leiderdorp voor invulling van de organisatie van de hartfalenzorg.

Doel van het traject is te komen tot landelijke transmurale afspraken die kunnen dienen als een blauwdruk voor regionale optimale hartfalenzorg. Deze zullen het uitgangspunt vormen voor NVVC Connect Hartfalen. <

Hartfalen is een zeer ernstig gezondheidsprobleem. Momen-

teel hebben ongeveer 150.000 Nederlanders (één procent

van de Nederlandse bevolking) hartfalen. De verwachting is

dat dit aantal met veertig procent zal stijgen in 2025.

Daarnaast is de prognose van hartfalen nog steeds slecht:

de gemiddelde vijfjaaroverleving is rond de veertig procent.

MA

RJO

LIJN

HEI

J

29

DOOR PETRA VAN POL, CARDIOLOOG RIJNLAND ZIEKENHUIS LEIDERDORP/ALPHEN AD RIJN, LID WERKGROEP CONNECT

Page 30: NVVC!Connect Magazine 2

30 31Amsterdam

Alkmaar

Beverwijk

Almere

Den Helder

Hoorn

Den Haag

Dordrecht

RotterdamArnhem

Amersfoort

Apeldoorn

Ede

Doetinchem

Maastricht

Heerlen

Geleen

Leiden

Zwolle

Emmen

GroningenLeeuwarden

DrachtenSneek

Delfzijl

Stadskanaal

Hoogeveen

Assen

Zutphen

Harderwijk

Utrecht

Nieuwegein

Hilversum

Tilburg

Venlo

Roermond

Dirksland

Breda

Bergen op Zoom

Middelburg

Goes

Kaart deelnemende ziekenhuizen

Regio 16: Hollands MiddenLeids Universitair Medisch Centrum Diaconessenhuis LeidenRijnland Ziekenhuis LeiderdorpGroene Hart Ziekenhuis Gouda

Regio 10: Noord-Holland-Noord Medisch Centrum AlkmaarWestfriesgasthuis HoornRode Kruis Ziekenhuis Beverwijk

Regio 9: UtrechtMeander Medisch Centrum AmersfoortUMC Utrecht Diakonessenhuis UtrechtSt. Antonius Ziekenhuis Utrecht en NieuwegeinZuwe Hofpoort Ziekenhuis Woerden

Regio 14 en 25: Gooi- en Vechtstreek en FlevolandTergooi HilversumFlevoziekenhuis Almere

Regio 4: RAV IJssellandZiekenhuis Bethesda HoogeveenDeventer Ziekenhuis Diaconessenhuis MeppelIsala ZwolleRöpcke­Zweers Ziekenhuis HardenbergZiekenhuis St. Jansdal Harderwijk

Regio 17 en 18: Rotterdam-Rijnmond/Zuid-Holland-ZuidAlbert Schweitzer ziekenhuis DordrechtErasmus MC RotterdamHavenziekenhuis RotterdamIJsselland ziekenhuis Capelle a/d IJsselIkazia Ziekenhuis RotterdamMaasstad Ziekenhuis RotterdamSint Franciscus Gasthuis RotterdamVan Weel­Bethesda Ziekenhuis DirkslandVlietland Ziekenhuis SchiedamBeatrixziekenhuis Gorinchem

Regio 2: FrieslandMedisch Centrum LeeuwardenAntonius Ziekenhuis SneekZiekenhuis Nij Smellinghe DrachtenDe Tjongerschans Heerenveen

Regio 24: Zuid-LimburgAtrium Medisch Centrum HeerlenMaastricht UMC+Orbis MC Sittard en Geleen

Regio 7: Gelderland-MiddenRijnstate Ziekenhuis ArnhemSlingeland Ziekenhuis DoetinchemZiekenhuis Gelderse Vallei Ede

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

Regio 6: Noord- en Oost-GelderlandRijnstate Ziekenhuis ArnhemGelre Ziekenhuizen Apeldoorn en Zutphen

>

>

Regio 23: Limburg-NoordViecuri Medisch Centrum VenloLaurentius Ziekenhuis Roermond

>

>

Regio 20: Brabant Midden-WestTweeSteden Ziekenhuis TilburgSt. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg

>

>

Contactgegevens NVVC Connect

NVVC Postbus 19192 3501 DD UtrechtT (030) 2345000F (030) 2345002E [email protected] www.nvvcconnect.nl

NVVC Connect heeft een eigen website: www.nvvcconnect.nl

Op de site is alle informatie te vinden met betrekking tot NVVC Connect. Natuurlijk het laatste nieuws, maar ook informatie over kick­offs en de meest actuele kaart met alle deelnemende regio’s.

Meer weten?

NVVC ConnectNVVC Connect wordt regionaal uitgevoerd door cardiologen, huisartsen, am­bulancediensten en andere zorgprofessionals. Er is een regionaal projectleider (cardioloog) en een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers uit de keten. De landelijke projectgroep zorgt voor ondersteuning van de deelnemende regio’s. Vragen? Neem dan contact op met projectcoördinator mevrouw drs. K. Westra: [email protected]

Toolkit voor professionalsWie meedoet met Connect kan veel informatie vinden op www.nvvcconnect.nl.

Hier is een digitale ‘toolkit’ voor profes­sionals te vinden die praktische hulpmid­delen, voorbeelden en instructies bevat om regionale projecten tot een succes te maken. Regio’s kunnen hun goede voor­beelden delen met andere regio’s.

informatie

Het magazine – zowel nummer 1 als deze editie – is digitaal beschikbaar op de website van Connect. Maar u kunt ook exemplaren aanvragen om bijvoorbeeld in uw wacht kamer te leggen. Stuur daarvoor een e­mail naar [email protected] met uw adres gegevens en het gewenste aantal exemplaren.

Magazine

de regio’s

Nieuwe afbeelding volgt

HA

NS

VAN

DER

BEE

LE

Regio 1 en 3: Groningen/DrentheUniversitair Medisch Centrum Groningen Röpcke­Zweers Ziekenhuis HardenbergZiekenhuis Bethesda HoogeveenMartini Ziekenhuis GroningenOmmelander Ziekenhuis Groep DelfzijlRefaja Ziekenhuis StadskanaalScheper Ziekenhuis EmmenWilhelmina Ziekenhuis Assen

Page 31: NVVC!Connect Magazine 2

30 31Amsterdam

Alkmaar

Beverwijk

Almere

Den Helder

Hoorn

Den Haag

Dordrecht

RotterdamArnhem

Amersfoort

Apeldoorn

Ede

Doetinchem

Maastricht

Heerlen

Geleen

Leiden

Zwolle

Emmen

GroningenLeeuwarden

DrachtenSneek

Delfzijl

Stadskanaal

Hoogeveen

Assen

Zutphen

Harderwijk

Utrecht

Nieuwegein

Hilversum

Tilburg

Venlo

Roermond

Dirksland

Breda

Bergen op Zoom

Middelburg

Goes

Kaart deelnemende ziekenhuizen

Regio 16: Hollands MiddenLeids Universitair Medisch Centrum Diaconessenhuis LeidenRijnland Ziekenhuis LeiderdorpGroene Hart Ziekenhuis Gouda

Regio 10: Noord-Holland-Noord Medisch Centrum AlkmaarWestfriesgasthuis HoornRode Kruis Ziekenhuis Beverwijk

Regio 9: UtrechtMeander Medisch Centrum AmersfoortUMC Utrecht Diakonessenhuis UtrechtSt. Antonius Ziekenhuis Utrecht en NieuwegeinZuwe Hofpoort Ziekenhuis Woerden

Regio 14 en 25: Gooi- en Vechtstreek en FlevolandTergooi HilversumFlevoziekenhuis Almere

Regio 4: RAV IJssellandZiekenhuis Bethesda HoogeveenDeventer Ziekenhuis Diaconessenhuis MeppelIsala ZwolleRöpcke­Zweers Ziekenhuis HardenbergZiekenhuis St. Jansdal Harderwijk

Regio 17 en 18: Rotterdam-Rijnmond/Zuid-Holland-ZuidAlbert Schweitzer ziekenhuis DordrechtErasmus MC RotterdamHavenziekenhuis RotterdamIJsselland ziekenhuis Capelle a/d IJsselIkazia Ziekenhuis RotterdamMaasstad Ziekenhuis RotterdamSint Franciscus Gasthuis RotterdamVan Weel­Bethesda Ziekenhuis DirkslandVlietland Ziekenhuis SchiedamBeatrixziekenhuis Gorinchem

Regio 2: FrieslandMedisch Centrum LeeuwardenAntonius Ziekenhuis SneekZiekenhuis Nij Smellinghe DrachtenDe Tjongerschans Heerenveen

Regio 24: Zuid-LimburgAtrium Medisch Centrum HeerlenMaastricht UMC+Orbis MC Sittard en Geleen

Regio 7: Gelderland-MiddenRijnstate Ziekenhuis ArnhemSlingeland Ziekenhuis DoetinchemZiekenhuis Gelderse Vallei Ede

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

>

Regio 6: Noord- en Oost-GelderlandRijnstate Ziekenhuis ArnhemGelre Ziekenhuizen Apeldoorn en Zutphen

>

>

Regio 23: Limburg-NoordViecuri Medisch Centrum VenloLaurentius Ziekenhuis Roermond

>

>

Regio 20: Brabant Midden-WestTweeSteden Ziekenhuis TilburgSt. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg

>

>

Contactgegevens NVVC Connect

NVVC Postbus 19192 3501 DD UtrechtT (030) 2345000F (030) 2345002E [email protected] www.nvvcconnect.nl

NVVC Connect heeft een eigen website: www.nvvcconnect.nl

Op de site is alle informatie te vinden met betrekking tot NVVC Connect. Natuurlijk het laatste nieuws, maar ook informatie over kick­offs en de meest actuele kaart met alle deelnemende regio’s.

Meer weten?

NVVC ConnectNVVC Connect wordt regionaal uitgevoerd door cardiologen, huisartsen, am­bulancediensten en andere zorgprofessionals. Er is een regionaal projectleider (cardioloog) en een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers uit de keten. De landelijke projectgroep zorgt voor ondersteuning van de deelnemende regio’s. Vragen? Neem dan contact op met projectcoördinator mevrouw drs. K. Westra: [email protected]

Toolkit voor professionalsWie meedoet met Connect kan veel informatie vinden op www.nvvcconnect.nl.

Hier is een digitale ‘toolkit’ voor profes­sionals te vinden die praktische hulpmid­delen, voorbeelden en instructies bevat om regionale projecten tot een succes te maken. Regio’s kunnen hun goede voor­beelden delen met andere regio’s.

informatie

Het magazine – zowel nummer 1 als deze editie – is digitaal beschikbaar op de website van Connect. Maar u kunt ook exemplaren aanvragen om bijvoorbeeld in uw wacht kamer te leggen. Stuur daarvoor een e­mail naar [email protected] met uw adres gegevens en het gewenste aantal exemplaren.

Magazine

de regio’s

Nieuwe afbeelding volgt

HA

NS

VAN

DER

BEE

LE

Regio 1 en 3: Groningen/DrentheUniversitair Medisch Centrum Groningen Röpcke­Zweers Ziekenhuis HardenbergZiekenhuis Bethesda HoogeveenMartini Ziekenhuis GroningenOmmelander Ziekenhuis Groep DelfzijlRefaja Ziekenhuis StadskanaalScheper Ziekenhuis EmmenWilhelmina Ziekenhuis Assen

Page 32: NVVC!Connect Magazine 2

Samen zorgen wijdat u bij een acuuthartinfarct debeste zorg krijgt

een initiatief van de Nederlandse Vereniging Voor Cardiologiewww.nvvcconnect.nl                    

[email protected]

acuut hartinfarct