Notities bij de etymologie van Helweg, Heelweg, hel (onderwereld), helen (genezen), helen (hullen, verbergen)
jwr47
De Etymologiebank1 onderscheidt:
• hel (onderwereld) → hel 1 v. (onderwereld), Mnl. helle, Onfra. helle, Os. hellia + Ohd. hella (Mhd. helle, Nhd. hölle), Ags. hell (Eng. id.), Ofri. helle, On. hel. Go. halja: identisch met den eigennaam Ohd. Hella, Ags. Hell, On. Hel, Go. Halja = godin der dooden; men brengt het tot helen.2
• hel = hal (plek bevroren grond) → hal 2 o. (bevroren plek), + On. héla = rijp + Skr. çiçiras = vorst, Osl. slana = rijp, Lit. szálti = vriezen. 3
• hel (schel, fel) → hel 3 bijv.(helder), + Ohd. hel (Mhd. id., Nhd. hell) = luid + Skr. uṣā-kalas = vroeg roepend, haan, Gr. kaleîn = roepen, Lat. calare = roepen, clamor = geschreeuw, Oier. cailech = haan, Ru. kolokol = klok, Lett. kalada = geschreeuw. 4
• helen (genezen) → heelen 1 o.w., Mnl. helen, Onfra. heilen, Os. hêlian + Ohd. heilen (Mhd.en Nhd. id.), Ags. hæ'lan (Eng. to heal), Ofri. héla, On. heila (Zw. hela, De. hele), Go. hailjan: van heel 1 in de oorspronkelijke bet.
• helen (verbergen (ook van gestolen goed)) → helen 2 o.w., Mnl. id., Os. helan + Ohd. id., Ags. id., Ofri. hela + Skr. çālā = huis, Gr. kal-- in kalúptein = verbergen, Lat. celare (Fr. celer), cella = cel, Oier. celim = verbergen. z. hullen, hol.
• hullen (wikkelen, bedekken, omgeven) → hul v., Mnl. hulle + Ohd. hulla (Mhd. en Nhd.hülle), Ags. hulu (Eng. hull): afgel. van den zw. graad van den wortel van helen. Van hulkomt hullen.
• hol (leeg)
• hol (grot)
• hol (brug, aflopend deel van een weg)
• hol in op hol (onstuimig rennend)
De Helweg
De Helweg wordt in het Frans als “Rue d'Enfer” vertaald. Daarbij past alleen de etymologie van hel1 v. (onderwereld) en helen 2 (en hullen, hol).
De Heelweg
De Heelweg werd reeds in het jaar 828 genoemd in een giftbrief. Daarin wordt HeelwegHellenwich genoemd.[1]5. Ook deze Hellenwich is afleidbaar van hel 1 v. (onderwereld) en helen 2.
Het “helen” wordt daarin als het “verbergen, omhullen” beschouwd. De “hel” in Helweg is degeheime verbergplaats.
1 Bronverwijzing: Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2010), Etymologiebank, op http://etymologiebank.nl/
2 J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal (hel (onderwereld))3 J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal hel = hal (plek bevroren grond)4 J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal hel (schel, fel)5 REINIER WILLEM TADAMA (1856): Geschiedenis der stad Zutphen van de vroegste tijden tot 1795 Nijhoff. p.41
Top Related