Download - Norminfoblad stekerbaar installeren conform NEN1010

Transcript

NORM-INFOBLAD stekerbare installaes conform NEN1010

Met het Wieland GST18® stekerbare installaesysteem

2

Inleiding

Stekerbaar installeren wordt sinds 1995 veel in Nederland toegepast. Er ontstaan echter nog steeds nieuwe toe-passingsgebieden voor stekerbare installaties. Om een goede installatie te garanderen toetsen wij elke toepassing van stekerbare installaties aan de norm voor Elektrische installaties: NEN1010

Ook voor stekerbare installaties in holle wanden en boven verlaagde plafonds hebben wij dit gedaan. De conclusie is dat deze installatievorm is toegestaan. Men moet echter wel, net als bij een conventionele installatie, met een aantal zaken rekening houden. De achtergronden beschrijven we in dit document.

Om te bepalen of stekerbaar installeren in een holle wand is toegestaan moeten er een aantal vragen aangaande de normen en de betreffende installatie beantwoord worden.

Hetzelfde geldt voor een installatie boven verlaagd plafond of onder een verhoogde vloer.

De volgende punten worden in dit document op onderstaande volgorde behandeld.

Inhoudsopgave

1. Aan welke normen moet een stekerbare installatie minimaal voldoen. 2. Mag men stekerbaar installeren ? 3. Mag men een installatie aanleggen met buigzame leiding 4. Mag men een installatie aanleggen in een holle wand, vloer of boven een verlaagd plafond 5. Mechanische belasting van de leiding 6. Brandveiligheid 7. Stroombelasting buigzame leidingen 8. Thermische belasting van leidingen 9. Correctiefactoren 10. Halogeenvrije leidingen 11. Compatibiliteit 12. Wieland GST18 EN61535 certificaat 13. Conclusies

3

1. Aan welke normen moet een stekerbare installatie voldoen:

NEN1010 133.1 Al het elektrisch materieel dient te voldoen aan de desbetreffende Europese Norm (EN)…….. Alle 2-polige tot 5-polige connectoren voor leidingen tot 10mm², gebruikt voor permanente verbindingen in een vaste installatie dienen te voldoen aan EN61535! Alle connectoren uit het Wieland gesis systeem: De GST18®, GST15® en RST® series zijn conform EN61535 getest en door de VDE gecertificeerd. GST18 = 20A, GST15 = 16A, RST20= 20A, RST25 = 25A

De installatie dient te voldoen aan NEN1010. Verderop in dit document zijn een aantal zaken beschreven waarmee men specifiek rekening dient te houden. Voor een stekerbare installatie met buigzame leidingen gelden hierbij de zelfde normen als voor een conventionele installatie. Men dient altijd rekening te houden met de eigenschappen van de gebruikte materialen, in dit geval met name de buigzame leidingen.

2. Mag men stekerbaar installeren ?

Men mag niet stekerbaar installeren met bijvoorbeeld randaardestekers. Deze zijn geconstrueerd volgens de norm DIN VDE 0625 / EN60320-1: stekerverbindingen voor huishoudelijk gebruik. Met dit soort stekers mag men 1 apparaat aansluiten. Een verlengsnoer is toegestaan als tijdelijke installatie en mits deze in zicht blijft. Men mag wel stekerbaar installeren met Wieland GST15, GST18 of RST stekerverbindingen Deze zijn geconstrueerd volgens de normen voor installatiestekers NEN-EN-IEC61535: “toestelverbindingsstopcontacten be-stemd voor vaste aansluiting in vaste installaties”.

Belangrijke punten uit EN61535:

• Een connectorverbinding moet van vergrendeling voorzien zijn die alleen met een doelbewuste actie te ontkoppelen is.

• Doorgangsweerstand maximaal 1,0 mΩ per verbinding in de connector, dus 3 mΩ per verbinding, gemeten op de aders.

• Wieland voldoet hieraan met een doorgangsweerstand van geniddeld1,5 mΩ.

• Stekerbare verbindingen moeten gemaakt worden met male en female connectoren van één en hetzelfde fabricaat

Info: Doorgangsweerstand vs. contact overgangsweerstand

• De doorgangsweerstand wordt gemeten op de ader, direct achter het mannelijke en vrouwelijke contact. Men meet dus:

• Weerstand overgang ader op mannelijk contact +

• Weerstand overgang mannelijk contact op vrouwelijk contact +

• Weerstand overgang vrouwelijk contact op ader Deze doorgangsweerstand van een male-female verbinding bij Wieland GST18i3 is ca. 1,5 mΩ

• De contact overgangsweerstand wordt gemeten op het contact en meet dus alleen:

• Weerstand overgang mannelijk contact op vrouwelijk contact

Deze contact overgangsweerstand is bij Wieland GST18 ca. 0,5 mΩ.

Info: geleider weerstand van kabels:

Een koperader heeft een specifieke geleiding van 1/58 Siemens/mtr ofwel een weerstand van 0,001724 Ω per meter /mm².

• 1½mm² : 11,49 mΩ/m.

• 2½mm² : 6,89 mΩ/m

• 4mm² : 4,31 mΩ/m

Een Wieland GST18 male-female stekerverbinding heeft een gemiddelde doorgangsweerstand van ca. 1,5 mΩ.. Dit is lager dan de gemiddelde doorgangsweerstand van een schroeflasdop of een veerklemlasdop. Deze 1,5 mΩ staat gelijk aan de weerstand van 20 cm lengte 2½mm² koperleiding. De stekerverbinding zelf is 14 cm lang. Daarom is de GST18 connector bij normaal gebruik qua weerstand transparant in de weerstandsberekening van een installatie, en kunnen in de praktijk NEN1010 tabellen 5A.53-1 t/m 4 aangehouden worden voor de bepaling van de maximale lengte van een installatie.

4

3. Mag men een installatie aanleggen met buigzame leidingen ?

NEN 1010 zegt het volgende over een buigzame leiding:

NEN 1010 specificeert een buigzame leiding als een uitvoeringsvorm van kabel waarmee een elektrische installatie mag worden aangelegd.

NEN 1010 stelt over gewone ruimtes dat de volgende leidingtypes als buigzame leiding mogen worden toegepast. Dit geldt ook voor medisch gebruikte ruimtes waarvoor geen aparte specificaties worden gesteld.

Verder wordt gemeld: “Of hieraan gelijkwaardige leidingen.”

Wieland installaties worden meestal opgebouwd uit een van de volgende leidingtypes:

• H05VV : PVC 70 graden

• H05V2V2 : PVC 90 graden

• H07RNF : zware rubbermantelleiding

• H05Z1Z1 : Halogeenvrije leiding, moeilijk brandbaar, low smoke.

Al deze leidingen zijn dus toegestaan.

Bron NEN1010: 2007+C1:2008

Bron NEN1010: 2007+C1:2008

5

4. Mag men een installatie aanleggen in een holle wand, vloer of verlaagd plafond ?

NEN 1010 zegt het volgende over holle ruimtes in gebouwen:

Een holle ruimte in een gebouw wordt dus gezien als een kabelkoker geschikte installatieruimte, als een kabelkoker. Specifiek worden holle wanden, verhoogde vloeren en verlaagde plafonds als voorbeelden van zulke ruimtes benoemd.

Mag men een buigzame leiding dan installeren in zo’n holle ruimte ?

Tabel 52A geeft uitkomst: Men mag buigzame leidingen in een holle ruimte of kabelkoker met of zonder bevestiging toepassen.

In 2011 is tabel 52A aangepast aan de overkoepelende Europese norm EN60364-5-52 en buigzame leidingen vallen nu onder kabels en mogen dus ook zonder bevestiging, direct bevestigd, in buis, in kabelgoeten en op kabelladder worden toegepast.

Bron NEN1010: 2007+C1:2008

Bron NEN1010: 2007+C1:2008

6

5. Mechanische belasting van een buigzame leiding:

Men dient rekening te houden met de lagere mechanische sterkte van sommige buigzame leidingen en moet voorkomen dat deze kabel kan beschadigen bijvoorbeeld aan scherpe randen. Praktijkvoorbeeld: als de huid kan worden beschadigd aan een rand zou ook een buigzame leiding kunnen beschadigen. De meeste plafonds hebben tegenwoordig echter afgeronde profielen die de lei-ding niet zullen beschadigen

Maximale lengte vrij hangende leidingen: NPR 3627 geeft aan dat de lengte van verticaal vrij hangende buigzame leidingen zonder bevestiging maximaal 5 meter mag zijn. Wil men hiervan afwijken dan zal men moeten berekenen dat de leidingen en connectoren hiertegen bestand zijn. Belasting vrij hangende leidingen Hoe zwaar mag men een stekerbare installatie mechanisch belasten, hoe lang mag een buigzame leiding in een stekerbare instal-latie vrij omlaag hangen? Hiervoor moet men kijken naar de krachten die de onderlinge componenten in de stekerbare installatie en dus naar de connectoren en de leidingen.

Trekkracht leidingen Diverse leveranciers geven voor de volgende buigzame leidingen de volgende statische treksterkten aan: • HO5VV-F 3G1,5 65N

• HO5VV-F 3G2,5 110N

• HO7RN_F 3G1,5 67N

• HO7RN_F 3G2,5 110N

Krimpverbindingen: IEC 60352-2 geeft aan dat een krimpverbinding volgende trekkrachten aan moet kunnen: • 1½mm² 150N

• 2½mm² 230N

Trekontlasting van de connector: VDE0606 T200 en EN61535 geven aan dat de trekontlasting in een installatiesteker voor kabel van 8-11 mm doorsnede minimaal 50 x 60N belast moet kunnen worden zonder meer dan 2 mm te verschuiven.

Vergrendeling van de connector: De vergrendeling moet voorkomen dat een connectorverbinding ongenwenst losraakt. Omdat een stekerverbinding aanraakveilig is, is het an sich niet gevaarlijk als de steker losraakt van de contra-steker. Wel zou het gevaarlijk zijn als de kabel of trekontlasting in de steker beschadigd, of als een verbinding gedeeltelijk losgaat re-sulterend in een slecht contact. EN61535 geeft aan dat de vergrendeling van een installatiesteker minimaal 80N/1minuut aan moet kunnen.

Maximale lengte verticaal hangende leiding gecalculeerd: De maximale lengte wordt dus beperkt door de meest kritische factor, soms de kabel, soms de vergrendeling. Het kabelgewicht + dynamische krachten mogen deze waarde dus niet overschrijden. Nu betreft het hier een statische waarde dus het is verstan-dig een ruime veiligheidsmarge voor dynamische krachten in acht te nemen. Bij een veiligheidsmarge van 70% komen we op de volgende maximale lengtes

Praktijkvoorbeeld

In tot 12 meter hoge lichtmasten wordt al jaren de verbinding tussen lamp en voeding gemaakt met een los in de lichtmast han-gende VMVL (H05VV) leiding. Deze leiding hoor je vaak bij harde wind ook in de lichtmast bewegen, er zijn dus ook dynamische krachten die op deze kabel inwerken.

Deze methode wordt al tientallen jaren in Nederland en wereldwijd probleemloos in miljoenen lichtmasten in vele omstandighe-den toegepast.

Kabeltype Krische factor Gewicht per m Massa in N/meter Max lengte Max lengte met

veiligheidsmarge

H05VV 3G1,5 Kabel 65N 110 gram/m 1,1N/m 54 m 17 m

H05VV 3G2,5 Vergrendeling 80N 165 gram/m 1,65N/m 48 m 14 m

H07RNF 3G1,5 Kabel 67N 140 gram/m 1,4N/m 43 m 14 m

H07RNF 3G2,5 Vergrendeling 80N 205 gram/m 2,05N/m 39 m 12 m

7

6.Brandveiligheid:

Indien wanden waarin een installatie wordt aangelegd brandbaar zijn, moeten moeilijk brandbare materialen worden toegepast.

Wieland konnektoren en verdeelblokken voldoen aan UL94-V0

Leidingen moeten voldoen aan EN60332-1 (enkel gelegde leidingen) of EN60332-3 (gebundelde verticaal aangelegde leidingen).

• H05VV-F PVC leidingen van Wieland voldoen aan EN60332-1

• H(S)05Z1Z1-F halogeenvrije leidingen voldoen aan EN 60332-1, zijn halogeenvrij volgens EN 50267-1, low smoke volgens EN61034. Deze leidingen hebben de markering HFFR (halogen free, flame retardent), FRNC (flame retar-dent non corrosive) of LSOH (Low smoke zero halogen).

• RZ1-K leidingen zijn moeilijk brandbaar volgens EN60332-1 en EN60332-3–3, Halogeenvrij volgens EN50267-1 en -2, Low smoke volgens EN61034.

7. Stroombelasting van een buigzame leiding in een holle wand, vloer of plafond

De maximale stroombelasting van een leiding wordt bepaald door de aderdoorsnede, de warmtebestendigheid van aderisolatie en mantel en de mogelijkheid om warmte af te geven. Als eerste zoekt men in tabel A52-2 de betreffende installatiemethode. Deze verwijst naar basisinstallatiemethoden in tabel A52-1 In tabel A52-1 wordt weer verwezen naar tabel A52-3 t/m 6 waar men de met de maximale stroombelastbaarheid van de leiding kan bepalen.

Bron NEN1010: 2007+C1:2008

Bron NEN1010: 2007+C1:2008

8

Bron NEN1010: 2007+C1:2008

Bron NEN1010: 2007+C1:2008

7a. Stroombelasting bij installatiemethode verlaagd plafond of verhoogde vloer:

Tabel A52-2 verwijst naar basisinstallatiemethode B1 in tabel A52-1

• PVC leiding met 2 belaste aders tabel A52-3 kolom 4

• EPR leiding met 2 belaste aders tabel A52-4 kolom 4

PVC (70 graden) 3x1½mm² 17,5A toegestaan bij 16A automaat, PVC (70 graden) 3x2½mm² 24 A toegestaan bij 16A automaat EPR (90 graden) 3x1½mm² 23A toegestaan bij 16A automaat EPR (90 graden) 3x2½mm² 31A toegestaan bij 16A automaat

Advies gebruik voor WCD’s 2½ mm² (Zie ook NEN1010 kapittel n.720.521.8.3 :WCD’s algemeen gebruik in woonverblijven met 2½mm² aansluiten). Verlichting kan evt. met 1½mm²

9

7b. Stroombelasting bij installatiemethode niet-geïsoleerde holle wand:

Tabel A52-2 verwijst naar basisinstallatiemethode B1 in tabel A52-1 • PVC leiding met 2 belaste aders tabel A52-3 kolom 4

• EPR leiding met 2 belaste aders tabel A52-4 kolom 4

PVC (70 graden) 3x1½mm² 17,5A toegestaan bij 16A automaat, PVC (70 graden) 3x2½mm² 24 A toegestaan bij 16A automaat EPR (90 graden) 3x1½mm² 23A toegestaan bij 16A automaat EPR (90 graden) 3x2½mm² 31A toegestaan bij 16A automaat

Advies gebruik voor WCD’s 2½ mm² (Zie ook NEN1010 kapittel n.720.521.8.3 :WCD’s algemeen gebruik in woonverblijven met 2½mm² aansluiten). Verlichting kan evt. met 1½mm²

Bron NEN1010: 2007+C1:2008

Bron NEN1010: 2007+C1:2008

10

7c. Stroombelasting bij installatiemethode geïsoleerde holle wand:

Tabel A52-2 verwijst naar basisinstallatiemethode A1 in tabel A52-1

PVC leiding met 2 belaste aders tabel A52-3 kolom 2 EPR leiding met 2 belaste aders tabel A52-4 kolom 2

PVC (70 graden) 3x1½mm² 14,5A NIET toegestaan bij 16A automaat PVC (70 graden) 3x2½mm² 19,5 A toegestaan bij 16A automaat EPR (90 graden) 3x1½mm² 19A toegestaan bij 16A automaat EPR (90 graden) 3x2½mm² 26 A toegestaan bij 16A automaat Advies: gebruik 2½ mm².

Bron NEN1010: 2007+C1:2008

Bron NEN1010: 2007+C1:2008

11

Maximale belastbaarheid en toelaatbaarheid gelet op thermische belas(ng.

Hierbij is uitgegaan van:

• Een omgevingstemperatuur van 30˚C

• een maximale geleidertemperatuur van 70⁰C voor PVC leidingen

• een maximale geleidertemperatuur van 90⁰C voor XLPE leidingen

• Enkel gelegde leidingen

• bij markering * een kleinste afme(ng van de betreffende holte die groter is dan 5x de kabeldoorsnede

Nr.

Installa(e

methode Basis

methode

tabel A52-1

Verwijst voor 2

belaste aders

naar tabel/

kolom

Max

belas(ng 3x1½mm²

Toegestaan

met 16A

smelt

patroon ja / nee

Toegestaan

met 16A

automaat ja / nee

Max

belas(ng

3x2½mm² Toege-

staan met

16A smelt

patroon ja / nee

Toegestaan

met 16A

automaat ja / nee

Verwijst voor 3

belaste aders

naar tabel/

kolom

Max

belas(ng

5x2½mm² Toegestaan

met 16A

smelt patroon ja / nee

Toegestaan

met 16A

automaat ja / nee

28 Vrij op verlaagd

plafond of

onder verhoog-

de vloer

B1* 70⁰C: A52.3/4 90⁰C: A52.4/4

17,5 A 23,0 A

----

++++ ++++ ++++

24,0 A 31,0 A ++++

++++ ++++ ++++

70⁰C: A52.5/4 90⁰C: A52.6/4

21,0 A 28,0 A ++++

++++ ++++ ++++

21 Ver(caal /

horizontaal in

niet geïsoleerde

holle wand

B1* 70⁰C: A52.3/4 90⁰C: A52.4/4

17,5 A 23,0 A

----

++++ ++++ ++++

24,0 A 31,0 A ++++

++++ ++++ ++++

70⁰C: A52.5/4 90⁰C: A52.6/4

21,0 A 28,0 A ++++

++++ ++++ ++++

51 Ver(caal /

horizontaal in

geïsoleerde

wand

A1 70⁰C: A52.3/2 90⁰C: A52.4/2

14,5 A 19,0 A

----

++++ ----

++++ 19,5 A 26,0 A ++++

++++ ++++ ++++

70⁰C: A52.5/2 90⁰C: A52.6/2

18,0 A 23,0 A ----

++++ ++++ ++++

2 Ver(caal /

horizontaal in

buis in geïso-

leerde wand.

A2 70⁰C: A52.3/3 90⁰C: A52.4/3

14,0A 18,5 A

----

++++ ++++ ++++

18,5 A 25,0 A ++++

++++ ++++ ++++

70⁰C: A52.5/3 90⁰C: A52.6/3

17,5 A 22,0 A ----

++++ ++++ ++++

21 Ver(caal/

horizontaal in

kanaal beton-

wand

B1* 70⁰C: A52.3/4 90⁰C: A52.4/4

17,5 A 23,0 A

----

++++ ++++ ++++

24,0 A 31,0 A ++++

++++ ++++ ++++

70⁰C: A52.5/4 90⁰C: A52.6/4

21,0 A 28,0 A ++++

++++ ++++ ++++

21 Ver(caal /

horizontaal in

kanaal houtve-

zelplaat

B1* 70⁰C: A52.3/4 90⁰C: A52.4/4

17,5 A 23,0 A

----

++++ ++++ ++++

24,0 A 31,0 A ++++

++++ ++++ ++++

70⁰C: A52.5/4 90⁰C: A52.6/4

21,0 A 28,0 A ++++

++++ ++++ ++++

73 In plintgoot

B2 70⁰C: A52.3/5 90⁰C: A52.4/5

16,5 A 22,0 A

----

++++ ++++ ++++

23,0 A 30,0 A ++++

++++ ++++ ++++

70⁰C: A52.5/5 90⁰C: A52.6/5

20,0 A 26,0 A ++++

++++ ++++ ++++

8. Thermische belasting van leidingen:

Kabels moeten uit de buurt van hete oppervlakken gehouden worden.

• Bij berekening van de belastbaarheid moet rekening gehouden worden met de omgevingstemperatuur. Zie NEN1010 2007: C1:2008 tabel A.52-1

• Bij berekening van de belastbaarheid moet rekening gehouden worden met de beveiliging en met de methode van aanleg. Zie NEN1010 2007: C1:2008 tabel A.52-1 tot 14 • Bij berekening van de belastbaarheid van leidingen moet rekening worden gehouden met eventuele bundeling Zie NEN1010 2007: C1:2008 tabel A.52-18 • De tabellen op volgende pagina’s voor belastbaarheid en toelaatbaarheid van leidingen bij bepaalde installatiemethoden

zijn berekend bij 30° !

12

Maximale belastbaarheid en toelaatbaarheid gelet op thermische belas(ng. Hierbij is uitgegaan van:

• een omgevingstemperatuur van 30⁰C

• een maximale geleidertemperatuur van 70⁰C voor PVC leidingen

• een maximale geleidertemperatuur van 90⁰C voor XLPE leidingen

• Enkel gelegde leiding

• bij markering * een kleinste afme(ng van de betreffende holte die groter is dan 5x de kabeldoorsnede

Nr. Installa(e

methode Basis

methode

tabel A52-1

Verwijst voor

2 belaste

aders naar

tabel/kolom

Max

belas(ng 3x1½mm²

Toegestaan

met 16A

smelt

patroon ja / nee

Toegestaan

met 16A

automaat ja / nee

Max

belas(ng

3x2½mm² Toegestaan

met 16A

smelt

patroon ja / nee

Toegestaan

met 16A

automaat ja / nee

Verwijst voor 3

belaste aders

naar tabel/

kolom

Max

belas(ng

5x2½mm² Toegestaan

met 16A

smelt

patroon ja / nee

Toege-

staan met

16A

automaat ja / nee

15 Op geperfo-

reerde

kabelbaan

E 70⁰C: A52.11 90⁰C: A52.13

22,0 A 26,0 A

++++ ++++

++++ ++++

30,0 A 36,0 A ++++

++++ ++++ ++++

70⁰C: A52.11 90⁰C: A52.13

30,0 A 36,0 A ++++

++++ ++++ ++++

18 Op kabel-

ladder

E 70⁰C: A52.11 90⁰C: A52.13

22,0 A 26,0 A

++++ ++++

++++ ++++

30,0 A 36,0 A ++++

++++ ++++ ++++

70⁰C: A52.11 90⁰C: A52.13

30,0 A 36,0 A ++++

++++ ++++ ++++

6, 33 34,73 77

In wandgoot

B2 70⁰C: A52.3/5 90⁰C: A52.4/5

16,5 A 22,0 A

---- ++++

++++ ++++

23,0 A 30,0 A ++++

++++ ++++ ++++

70⁰C: A52.5/5 90⁰C: A52.6/5

20,0 A 26,0 A ++++

++++ ++++ ++++

4 In PVC buis

tegen wand

B2 70⁰C: A52.3/5 90⁰C: A52.4/5

16,5 A 22,0 A

----

++++ ++++ ++++

23,0 A 30,0 A ++++

++++ ++++ ++++

70⁰C: A52.5/5 90⁰C: A52.6/5

20,0 A 26,0 A ++++

++++ ++++ ++++

74 75

In raam-, of

deurkozijnen

A1 70⁰C: A52.3/2 90⁰C: A52.4/2

14,5 A 19,0 A

----

++++ ++++ ++++

19,5 A 26,0 A ++++

++++ ++++ ++++

70⁰C: A52.5/2 90⁰C: A52.6/2

18,0 A 23,0 A ----

++++ ++++ ++++

36 In kabelgoot

verzonken in

vloer B2 70⁰C: A52.3/5

90⁰C: A52.4/5 16,5 A 22,0 A

----

++++ ++++ ++++

23,0 A 30,0 A ++++

++++ ++++ ++++

70⁰C: A52.5/5 90⁰C: A52.6/5

20,0 A 26,0 A ++++

++++ ++++ ++++

38 In opgehan-

gen kabel-

goot B2 70⁰C: A52.3/5

90⁰C: A52.4/5 16,5 A 22,0 A ----

++++ ++++ ++++

23,0 A 30,0 A ++++

++++ ++++ ++++

70⁰C: A52.5/5 90⁰C: A52.6/5

20,0 A 26,0 A ++++

++++ ++++ ++++

13

9. Correctiefactoren: In tabel A52-1 wordt ook verwezen naar tabellen met correctiefactoren: Bij een andere omgevingstemperatuur dan 30 graden: A52-15

Is de temperatuur lager dan 30 graden dan kan men de leiding zwaarder belasten. Is de temperatuur hoger dan 30 graden dan kan men de leiding minder zwaar belasten.

Bij een verzameling van leidingen: A52-18 Legt men meerdere leidingen dicht naast elkaar dan kunnen ze hun warmte minder goed kwijt en kunnen de leidingen minder

zwaar belast worden dan een enkele leiding.

Bron NEN1010: 2007+C1:2008

Bron NEN1010: 2007+C1:2008

14

Hoeveel Wieland GST18 leidingen mag men dan bij elkaar leggen?

Dit is afhankelijk van beveiligingsmethode, installatiemethode en belasting van de leiding. Onderstaande tabel geeft een overzicht van veel toegepaste methoden bij volle belasting van de leiding.

• 3-aderige leidingen met 2 belaste aders bij 30˚C

• Basismethode C = plafondbeugels (enkele laag leidingen)

• Basismethode E = draadgoot, ladderbaan en geperforeerde kabelgoot (bundel)

• Installatiemethodes zie zie NEN1010 2007 + C1 2008 tabel A52-2,

• Correctiefactoren zie NEN1010 2007: C1:2008 tabel A.52-18

10. Halogeenvrije leidingen

Bij verbranding van halogeen houdende stoffen, o.a. PVC elektriciteitsleidingen komen schadelijke chloorgasverbindingen vrij. Deze zijn zeer giftig en dodelijk voor de mens. Ook zijn deze stoffen zeer schadelijk voor elektronische apparatuur. Om deze reden wordt meer en meer het gebruik van halogeenvrije installatiematerialen verplicht gesteld in gebouwen. Wieland GST18 halogeenvrij?

• Wieland stekers en verdelers zijn van halogeenvrij PA 666

• Wieland leidingen zijn leverbaar in halogeenvrije HFFR uitvoering, bijvoorbeeld de H05Z1Z1 versie

Norm NTA 8012 geeft een duidelijke handleiding voor de keuze wanneer moeilijk brandbare, low smoke en halogeenvrije leidin-gen toegepast moeten worden, afhankelijk van gebouwtype en verwachte gebruiker van het gebouw.

Type Isolae Max

temp. Low smoke EN61034

Halogeenvrij EN50267-2-2

(LSOH, LSZH,

FRNC)

Moeilijk

brandbaar EN60332-1 (enkel geleg-

de leiding)

Moeilijk brand-

baar EN60332-3 (vercale bundels

leidingen)

Zware

mechanische

belasng

H05VV-F PVC 70°C nee nee ja nee nee

H05V2V2-F PVC+ 90°C nee nee ja nee nee

H05Z1Z1-F 70°C ja ja ja nee nee

H07RN-F rubber 60°C nee nee ja nee ja

RZ1-K XLPE Polyolefin

90°C ja ja ja ja ja

Max geleider

temperatuur Basis installae

methode Leiding 3 x 1½mm² Leiding 3 x 2½mm²

Smeltpatroon gG 16A

Installae auto-

maat B,C,D 16A Smeltpatroon gG 16A

Installae auto-

maat B,C,D 16A

60 °C C 1 1 2 3

60 °C E 1 1 3 4

70 °C C 1 1 5 9

70 °C E 1 2 5 7

90 °C C 2 4 20 20

90 °C E 3 4 9 12

15

11. Compatibiliteit

Over compatibiliteit bestaan veel misverstanden. Het feit dat 2 connectoren op elkaar passen betekent niet dat ze compatibel zijn.

NEN1010 stelt hoge eisen aan elektrisch materiaal. De veiligheid van mens, levende have en goederen staat hierbij voorop..

• NEN1010 bepaling 133.1 “Al het elektrisch materieel moet voldoen aan de desbetreffende Europese norm……”

De Europese norm en de daarin opgenomen definities en bepalingen zijn dus bindend. Wordt niet aan de Europese norm voldaan dan

voldoet de installatie ook niet aan NEN1010.

• NEN1010 bepaling 134.1 .1 Bij het uitvoeren van elektrische installatiewerkzaamheden moet zijn gezorgd voor goed vakman-

schap, geleverd door vakkundig personeel, en het gebruik van de juiste materialen.

• NEN1010 bepaling 134.1 .4: Verbindingen tussen leidingen onderling en tussen leidingen en ander elektrisch materiaal moe-

ten zo zijn gemaakt dat een veilig en betrouwbaar contact is verzekerd.

• NEN1010 bepaling 526.1: Verbindingen tussen geleiders onderling en tussen geleiders en ander materiaal moet elektrisch en

mechanisch blijvend betrouwbaar zijn.

NEN 1010 stelt dat elektrische verbindingen gegarandeerd en blijvend veilig en betrouwbaar moeten zijn. Dit is geen holle eis., met verzekerd bedoeld men dat er een goede werking gewaarborgd moet zijn. De installateur zal dit met documentatie moeten kunnen onderbouwen.

NEN-EN-IEC 61535 is de norm voor stekerbare verbindingen in een vaste installatie. Deze geeft duidelijke informatie over het gebruik van verschillende merken installatiekonnektorsystemen door elkaar:

• EN-EN-IEC 61535: 3.6: “Definitie van installatieconnector systeem: Familie van installatieconnectoren bestaande uit één of

meer female connectoren die door hun mechanische codering compatibel zijn met een of meer male connectoren met dezelfde

specificaties, geproduceerd volgens de specificaties van één fabrikant.”

• NEN-EN-IEC 61535 8.6.g : “De catalogus van de producent moet de volgende instructies bevatten: Een waarschuwing die de

installateur adviseert dat gevaarlijke compatibiliteit tussen verschillende fabricaten van installatie connectoren niet automatisch

voorkomen wordt door het voldoen aan IEC61535”. Ofwel een waarschuwing dat het gebruik van verschillende fabricaten door

elkaar tot gevaarlijke situaties kan leiden.

De internationale normcommissie IEC heeft deze norm niet voor niets zo opgesteld.

Een installatiekonnektor is een zeer compacte connector welke een veel hogere stroom per mm² voort dan bijvoorbeeld een randaardesteker.

Toleranties zijn hierbij enorm belangrijk. Zo belangrijk zelfs dat IEC (in tegenstelling tot bijvoorbeeld het normblad voor randaar-destekers) geen specificatieblad heeft gemaakt, maar aangeeft dat in een verbinding gebruikte male en female konnektoren ge-produceerd moeten zijn volgens de specificaties van 1 fabrikant,

Ook moeten de producenten n hun documentatie vermelden dat gevaarlijke compatibiliteit niet uitgesloten wordt doordat 2 pro-ducten van verschillend fabricaat beide aan EN61535 voldoen.

De verschillende leveranciers hanteren geen gezamenlijke set product-, en productiespecificaties. Een leverancier kan alleen een garantie geven op connectie tussen connectoren van zijn eigen fabricage. Wieland garandeert dan ook alleen verbindingen ge-maakt tussen Wieland componenten.

Bron: EN61535

16

EN61535 bevat nog een bepaling die het gebruik van konnektoren van verschillend fabricaat door elkaar af te raden maakt.

• NEN-EN-IEC 61535 9.2 : “Het zal niet mogelijk zijn om binnen een gegeven installatie konnektor systeem male en female kon-

nektoren met elkaar te verbinden als:

• De konnektoren een verschillend aantal fase-kontakten hebben

• Een konnektor een aardecontact heeft en de andere niet

• De konnektoren verschillende nominale fase-nul spanningswaardes hebben

• De konnektoren verschillende nominale stroomwaardes hebben.

Het Wieland GST18 systeem is sinds EN61535 van kracht is geheel gekeurd voor 20A. Kopie systemen kennen nominale stroom-waarde van 16A. Deze systemen mogen niet door elkaar gebruikt worden!

Conclusies m.b.t. compatibiliteit

• Installaties in Nederland dienen te voldoen aan NEN1010.

• De installateur dient aan te kunnen tonen dat producten geschikt zijn om in een installatie te gebruiken.

• NEN1010 eist dat verbindingen met stekerbare installatiekonnektoren voldoen aan NEN-EN IEC61535.

• NEN-EN-IEC61535 stelt dat een verbinding van konnektoren in een stekerbare installatie geproduceerd moeten zijn vol-gens de specificaties van één fabrikant. In de praktijk betekent dit dat verschillende merken installatiekonnektoren niet door elkaar gebruikt mogen worden.

• Gebruikt men verschillende merken installatiekonnektoren door elkaar dan voldoet de installatie derhalve NIET aan NEN1010.

• De installateur is verantwoordelijk voor eventuele schade die ontstaat als gevolg van het door elkaar gebruiken van ver-schillende merken installatiekonnektoren.

• Bij gebruik van verschillende merken installatiekonnektoren door elkaar kan een verzekeraar een beroep doen op de wa-renwet elektrotechnische producten en de elektriciteitsclausule wat betekent dat er geen brandverzekering kan worden afgesloten.

• Isolectra adviseert nadrukkelijk alleen Wieland GST18 konnektoren op Wieland GST18 konnektoren toe te passen.

Bron: EN61535

17

12. EN61535 certificaat GST18 20 Ampére

18

Isolectra bv

Rivium Boulevard 101

2909 LK Capelle aan den IJssel

Tel 010-2855300

Fax 010-2855401

www.isolectra.nl

[email protected]

Versie 2.2

14-10-2013

13. Conclusies:

• Een stekerbare installatie boven verlaagd plafond is toegestaan. • De keuze voor een 1½mm2 of 2½mm² leiding is afhankelijk van toepassing, beveiligingsmethode, installatielengte en

omgevingstemperatuur.

• Ook een stekerbare installatie met buigzame leiding in de holle wand of onder een verhoogde vloer is toegestaan. Om aan NEN1010 te voldoen zal men in de meeste gevallen een 2½mm² leiding moeten gebruiken.

• Als een installatieruimte of isolatie daarin bestaat uit brandbare materialen zal een moeilijk brandbare leiding moeten wor-den gekozen. Een aantal Wieland halogeenvrije leidingen voldoen hier aan.

• In openbare gebouwen is het vaak verplicht en altijd beter een halogeenvrije, moeilijk brandbare, low smoke leiding toe te passen. Een aantal Wieland halogeenvrije leidingen voldoen hier aan.

• Men moet er altijd op letten dat de leiding noch tijdens montage, noch tijdens gebruik kan worden beschadigd.

• Verbindingen in stekerbare installaties moeten altijd vergrendeld worden. • Verbindingen in stekerbare installaties moeten voldoen aan EN61535.

• Verbindingen in stekerbare installaties moeten gemaakt worden met male en female konnektoren van één en hetzelfde fabricaat.

• Meer montagevoorschriften in Isolectra’s “gebruiksaanwijzing stekerbare installaties” op www.isolectra.nl/downloads