Download - Musea in de nieuwe Zeitgeist

Transcript
Page 1: Musea in de nieuwe Zeitgeist

Musea in de nieuwe Zeitgeist Een onderzoek naar de verschillende toekomstvisies van musea in Nederland en

de verschillende visies over de nieuwe Zeitgeist.

Tim Sprenger | 100609053

[email protected]

3 juni 2014

bachelorscriptie Cultureel Erfgoed

Reinwardt Academie

Scriptiebegeleider Paula Assuncao dos Santos

Page 2: Musea in de nieuwe Zeitgeist

2

Page 3: Musea in de nieuwe Zeitgeist

3

Inhoudsopgave

Samenvatting 5

Summary 7

Voorwoord 9

Inleiding 11

Methode van onderzoek 12

1. Een nieuwe Zeitgeist 15

Transitie 15

Drie invalshoeken 17

Een nieuwe Zeitgeist 20

Conclusie 26

2. Toekomstvisies musea Nederland 29

Agenda 2026. Toekomstverkenning voor de Nederlandse museumsector (2010). Nederlandse Museumvereniging 31

Trendwatch 2014 (2014). Verenigde Staten: American Alliance of Museums 31

Museums 2020 (2012). Verenigd Koninkrijk: Museums Association 32

Ontgrenzen en verbinden (2013). Raad van Cultuur 32

Het disruptieve museum (2011). Arnoud Odding 33

Bespreking 33

Analyse 35

Conclusie 39

3. Musea in de nieuw Zeitgeist 41

Visies 41

Thema’s 42

Kloof 45

Conclusie 47

Zeitgeist 47

Toekomstvisies musea 47

Conclusie 48

Reflectie 49

Literatuurlijst 51

Bijlagen

1. Interview Michiel Schwarz 10 januari 2014 55

2. Interview Joost Beunderman 30 januari 2014 61

3. Interview Arnoud Odding 8 april 2014 65

4. Interview Max Meijer & Marieke Krabshuis 15 april 2014 69

5. Interview Rutger Wolfson 16 april 2014 71

6. Interview Steph Scholten, UvA 18 april 2014 73

7. Interview Dick Rijken 21 mei 2014 75

Page 4: Musea in de nieuwe Zeitgeist

4

Page 5: Musea in de nieuwe Zeitgeist

5

Samenvatting Dit onderzoek geeft antwoord op de vraag: wat zijn de verschillen en overeenkomsten in de toekomstvisies voor musea in

Nederland van de afgelopen vijf jaar en hoe verhouden deze zich tot de huidige toekomstvisies van de nieuwe Zeitgeist

voor het komende decennium?

Uit literatuuronderzoek en interviews blijkt dat er sinds het begin van deze eeuw een fundamentele verandering plaatsvindt

in de maatschappij. Lokale burgerinitiatieven leggen dwarsverbanden aan tussen de verschillende sectoren van de maat-

schappij. Fysieke en sociale duurzaamheid staan centraal, net als nieuwe waarden zoals lokaal, verbonden, delen en

proportionaliteit. De oorzaak van het ontstaan van deze beweging lijkt te liggen in het falen van de verschillende

institutionele systemen. Andere externe (technologische) ontwikkelingen maken het mogelijk dat burgers en ondernemers

zelf efficiënt en effectief aan de slag kunnen gaan. De beweging is globaal, maar uit zich lokaal. Er worden verschillende

namen aan deze beweging gegeven, sustainisme en de civic economy zijn daar slechts twee van.

In dit onderzoek zijn daarnaast drie kenmerkende toekomstvisies van musea onderzocht: Agenda 2026 van de Nederlandse

Museumvereniging, Ontgrenzen en verbinden van de Raad van Cultuur en Het disruptieve Museum van Arnoud Odding.

Uit de analyse van deze stukken en gehouden interviews bleek dat er verschillende brillen zijn waarmee je naar de toekomst

kan kijken: de toekomst gebaseerd op de werkelijkheid of op de mogelijkheid. Daarnaast kwamen de volgende vijf trends

voor de toekomst naar voren: de betekenis van het museum, het museum als werkplaats, het centraal stellen van de actua-

liteit, een zekere urgentie en de collectie (als collectief geheugen).

De opvallendste conclusie van dit onderzoek is dat de verschillende toekomstvisies niet of nauwelijks spreken over de

nieuwe Zeitgeist, met uitzondering van Het disruptieve museum. Ook uit de interviews kwam naar voren dat de erfgoed-

sector onvoldoende op de hoogte is van de veranderingen die gaande zijn in de maatschappij. De thema’s die centraal

staan bij de verschillende toekomstvisies bevatten echter wel veel kenmerken die terug te zien zijn in de nieuwe Zeitgeist.

Dit lijkt een tegenstelling te zijn, maar valt wellicht te verklaren door het feit dat musea wel onderdeel zijn van de nieuwe

beweging maar zich hier simpelweg nog niet (altijd) bewust van zijn.

Zouden ze dit wel zijn, dan zouden ze hier wellicht ook veel meer van kunnen profiteren. Dan kunnen ze hier immers actief

op inspelen, beleid op voeren en experimenten aangaan. Daarnaast zouden ze dan ook meer kunnen worden opgepikt

door de beschreven stromingen die de nieuwe Zeitgeist kenmerken. Dat is nu niet het geval, terwijl musea wel in bepaalde

groeiende behoeften zouden kunnen voorzien. Het is dus tijd dat musea zich bewust worden van de ontwikkelingen die

gaande zijn in de maatschappij, zodat ze een actieve rol kunnen vervullen bij het tot stand brengen van een nieuwe

toekomst.

Page 6: Musea in de nieuwe Zeitgeist

6

Page 7: Musea in de nieuwe Zeitgeist

7

Summary This thesis answers the question: what are the differences and similarities in the future visions for museums in the

Netherlands over the past five years and how do they relate to the current visions of the new Zeitgeist for the coming

decade?

Literature and interviews shows that a fundamental change is taking place in the society since the beginning of this century.

Local initiatives of citizens make new connections between the various sectors of society. Physical and social sustainability

are key, as are new values such as localism, connectedness, sharing and proportionality. The cause of the emergence of this

movement seems to lie in the failure of the different institutional systems. Other external (technological) developments make

it possible for citizens and entrepreneurs to efficiently and effectively start projects themselves. The movement is global, but

is expressed locally. Different names are given to this movement; sustainism and civic economy are only two of them.

In this thesis three distinctive visions for the future of museums are investigated: Agenda 2026 of the Dutch Museum

Association, Ontgrenzen en verbinden of the Dutch Council of Culture and Het disruptieve museum from Arnoud Odding.

The analysis of these documents and conducted interviews revealed several points of view one can use to look at the future:

the future based on reality or on possibility. In addition, the following five future trends emerged: the significance of the

museum, the museum as a workplace, the focus on current events, a certain urgency and the collection (as collective

memory).

The most striking finding of this study is that the different visions of the future of museums hardly talk about the new

Zeitgeist, with the exception of Het disruptieve museum. The interviews revealed that the heritage sector is insufficiently

aware of the changes that are going on in society. However, the themes that are central to the different visions contain a lot

of features that are reflected in the new Zeitgeist. This seems to be a contradiction, but might be explained by the fact that

museums have been part of the new movement, but simply have not (always) been aware of that.

Would they be aware of this, they could probably benefit a lot more, since they can actively respond to this, create policies

and engage in new experiments. In addition, the movements that characterize the new Zeitgeist could notice them.

Currently this is not the case. Museums could provide in the growing need of giving meaning to daily life. So now is time for

museums to become aware of the developments that are happening in society, so they can play an active role in bringing

about a new future.

Page 8: Musea in de nieuwe Zeitgeist

8

Page 9: Musea in de nieuwe Zeitgeist

9

Voorwoord Ik wil deze plek gebruiken om een aantal mensen te bedanken zonder wie deze scriptie niet tot stand was gekomen.

Allereerst mijn scriptie begeleider Paula Assuncao dos Santos. Vanaf de start van mijn onderzoek heeft ze vertrouwen gehad

in mij en het onderwerp van mijn onderzoek. Met veel aandacht en geduld heeft ze mijn proces begeleid en waar dat nodig

was bijgestuurd (tot het laatste moment nog). Heel erg bedankt daarvoor.

Daarnaast wil ik op deze plaats de mensen bedanken die ik heb mogen interviewen voor dit onderzoek. Het was ontzettend

leuk en leerzaam om met hen van gedachten te wisselen over dit onderwerp. Dank jullie wel voor de tijd die jullie hebben

vrijgemaakt daarvoor.

Verder wil ik mijn ouders bedanken die mijn studie mogelijk hebben gemaakt. Ze hebben me altijd gestimuleerd tot leren

en zelf nadenken. Ik hoop dat deze scriptie een mooie afsluiting van deze studietijd is en tegelijkertijd een nieuw begin

inleidt.

Tot slot wil ik mijn vriendin bedanken voor de steun en het geduld dat ze mij gegeven heeft het afgelopen jaar. Zonder haar

had ik deze scriptie niet tot een goed einde kunnen brengen. Dank je wel.

Page 10: Musea in de nieuwe Zeitgeist

10

Page 11: Musea in de nieuwe Zeitgeist

11

Inleiding De toekomst is onzeker. De toekomst verandert continu. De toekomst. Wat kunnen we er eigenlijk over zeggen. Kunnen we

er iets over zeggen? Dat is een vraag die de mensheid al eeuwen bezighoudt en ook vandaag de dag nog steeds actueel is.

En zo gek is dat niet. Wie de toekomst immers goed kan voorspellen, kan daar in het heden zijn acties op anticiperen en

daarmee succesvol in de toekomst zijn. Wie wil dat niet? Dus trekken mensen tarotkaarten en analyseren ze de inhoud van

hun theekopjes en dromen. Ze lezen dagelijks de horoscopen in de Spits en Metro of bezoeken wellicht een medium.

Maar dat is niet de enige manier om een uitspraak te kunnen doen over de toekomst. In de loop der jaren zijn er verschil-

lende wetenschappelijke methoden uitgevonden om de toekomst in kaart te brengen. Een daarvan zijn scenariostudies,

waarbij een beschrijving wordt gemaakt van een mogelijke toekomst.1 Om deze scenario’s te verkrijgen zijn er verschillende

mogelijkheden. Zo kan je gegevens uit het heden extrapoleren. Je kan een onderzoek doen naar de belangrijkste trends en

onzekerheden voor de toekomst. Of je kan andersom werken: wat is het gewenste scenario voor de toekomst en vanuit daar

terugwerken naar het heden.2

Vorig jaar zomer kwam ik opeens in aanraking met een nieuw toekomstscenario. Een scenario waarin nieuwe waarden cen-

traal stonden. In de toekomst zou het niet meer draaien om efficiëntie, productiviteit en winst, maar om delen, lokaal, rela-

ties en proportionaliteit.3 Daarnaast zou er een andere manier van werken ontstaan. Geen centraal gestuurde grote plannen

meer, maar kleine grass-roots achtige burgerinitiatieven, op lokaal niveau.4 ‘Such expressions reflect a change in our social

mindset and in the ways we wish to design our living environments. They herald a change in zeitgeist.’5

Het was een beweging die mij interesseerde, die mijn fantasie prikkelde en mij stimuleerde tot nadenken. Want ik merkte al

snel dat in het levendige debat dat er werd gevoerd veel verschillende sectoren uit de maatschappij werden genoemd,

maar de culturele sector steeds afwezig was. 6 Hoe kon het dat er gesproken werd over een fundamentele verandering in de maatschappij, die dus op alle gebieden effect zou hebben, terwijl zo’n belangrijke sector over het hoofd werd gezien? Ik

vond dit een schokkende ontdekking en eerlijk gezegd een gemis. Het is een sector die juist van grote relevantie kan zijn op

het moment dat er zulke grote veranderingen gaande zijn in de maatschappij.7

Daarom vroeg ik me ook meteen af hoe de culturele sector zelf eigenlijk naar de toekomst keek. Zouden zij weet hebben

van deze fundamentele verschuiving die op handen leek te zijn? Of hadden zij een heel ander scenario voor de toekomst?

Hoe keken zij tegen de toekomst aan? Hoe willen musea relevant blijven in de toekomst?

Deze vragen leiden tot de hoofdvraag van dit onderzoek:

Wat zijn de verschillen en overeenkomsten in de toekomstvisies voor musea in Nederland van de afgelopen vijf jaar en hoe

verhouden deze zich tot de huidige toekomstvisies van de nieuwe Zeitgeist voor het komende decennium?

1 Wikipedia, “Scenariostudie” (versie 7 februari 2014) http://nl.wikipedia.org/wiki/Scenariostudie, geraadpleegd 19 mei 2014 2 Ibidem. 3 Michiel Schwarz en Diana Krabbendam, Sustainist Design Guide. How sharing, localism, connectedness and proportionality are creating a new agenda for social

design. (Amsterdam: BIS Publishers, 2013), 27 4 Jan Rotmans, In het oog van de orkaan. Nederland in transitie. (Boxtel: Aeneas, 2012), 21 5 Schwarz en Krabbendam, Design Guide, 15. 6 Kasper Verkaik (regie), TransitieNL. Kiemen van het nieuwe Nederland, (VPRO, 2013), uitgezonden 15 april 2013. Geraadpleegd op Uitzending gemist op 20 april

2013; Alexander Oey (regie), Gaten in de markt, (VPRO, 2013), uitgezonden 28 januari 2013. Geraadpleegd op Uitzending gemist op 12 september 2013; Pakhuis de

Zwijger. “Circulaire stad” (versie 10 mei 2013) http://www.dezwijger.nl/85006/nl/de-circulaire-stad, geraadpleegd op 12 september 2013. 7 Michiel Schwarz, co-auteur van Sustainism is the new modernism: a cultural manifesto for the sustainist era geïnterviewd door Tim Sprenger op 10 januari 2014 op de

Academie van Bouwkunst in Amsterdam.

Page 12: Musea in de nieuwe Zeitgeist

12

Om antwoord te kunnen geven op deze hoofdvraag zijn in eerste instantie de volgende deelvragen geformuleerd:

- Wat zijn de toekomstvisies van de nieuwe Zeitgeist?

- Wat zijn de verschillen en overeenkomsten in de verschillende toekomstvisies van de nieuwe Zeitgeist?

- Wat zijn de toekomstvisies voor musea in Nederland van de afgelopen vijf jaar?

- Wat zijn de verschillen en overeenkomsten in de verschillende toekomstvisies voor musea in Nederland van de

afgelopen vijf jaar?

- Wat zijn vijf goede best practices van de nieuwe Zeitgeist uit andere sectoren in Nederland waar de museumsector iets

van zou kunnen leren?

Al vrij snel na aanvang van het onderzoek bleek echter dat het niet zo relevant was om de verschillen en overeenkomsten

tussen de verschillende toekomstvisies van de nieuwe Zeitgeist te beschrijven. Uit de interviews die zijn gehouden met

Michiel Schwarz en Joost Beunderman, twee belangrijke spelers in deze beweging, kwam duidelijk naar voren dat de ver-

schillende visies eigenlijk allemaal dezelfde beweging proberen te duiden en dat het niet relevant was om de onderlinge

verschillen te analyseren.8 Daarom is besloten deze deelvraag te vervangen door de vraag: wat is de nieuwe Zeitgeist. Deze

vraag wordt vervolgens beantwoord aan de hand van de volgende subdeelvragen:

- Wat is precies de verandering die plaatsvindt? Wat is er anders of nieuw?

- Wat is de oorzaak van deze transitie? Kunnen we daar al iets over zeggen?

- Waar vindt deze beweging plaats?

- Wanneer is deze beweging begonnen? En over welk tijdsbestek vindt deze verandering plaats?

- Wie merkt er iets van de transitie, welke mensen doen mee, wie organiseert de beweging?

Daarnaast bleek dat er te weinig tijd was om zorgvuldig antwoord te kunnen geven op de laatste deelvraag: Wat zijn vijf

goede best practices van de nieuwe Zeitgeist uit andere sectoren in Nederland waar de museumsector iets van zou kunnen

leren?). Deze is daarom afgevallen voor dit onderzoek. Voor wie toch geïnteresseerd is in voorbeelden van best practices

zijn de volgende boeken aan te raden:

- Schwarz, Michiel en Diana Krabbendam, Sustainist Design Guide. How sharing, localism, connectedness and

proportionality are creating a new agenda for social design. Amsterdam: BIS Publishers, 2013.

- Ahrensbach, Thimothy, e.a., Compendium for the civic economy. What our cities, towns and neighbourhoods should

learn from 25 trailblazers. Amersfoort: Wilco, 2011

- Rotmans, Jan, In het oog van de orkaan. Nederland in transitie. Boxtel: Aeneas, 2012

Hierin worden veel verschillende voorbeelden genoemd en geanalyseerd. Ze vormen een rijke bron van inspiratie voor

iedereen die zich meer wil verdiepen in dit onderwerp.

Methode van onderzoek

Het lijkt misschien onmogelijk om een beweging te onderzoeken die op dit moment gaande is. Kan je daar überhaupt

zinnige uitspraken over doen? En de toekomst, die is sowieso nog niet aanwezig. Dus valt er dan wel iets te onderzoeken?

Voor dit onderzoek is uitgegaan van een analyse van toekomstscenario’s. Toekomstscenario’s over de nieuwe Zeitgeist en

toekomstscenario’s van musea. Het is een kwalitatief explorerend onderzoek, waarin getracht wordt iets te peilen van wat er

momenteel gaande is in de maatschappij en de museumsector. Er is geen grootschalig kwantitatieve enquête gehouden

8 Michiel Schwarz, co-auteur van Sustainism is the new modernism: a cultural manifesto for the sustainist era geïnterviewd door Tim Sprenger op 10 januari 2014 op de

Academie van Bouwkunst in Amsterdam; Joost Beunderman, onderzoeker co-auteur van Compendium for the civic economy geïnterviewd door Tim Sprenger op 30

januari 2014 via Skype

Page 13: Musea in de nieuwe Zeitgeist

13

onder verschillende musea van Nederland. Maar in plaats daarvan is er een meer filosofische insteek gekozen. Er is vervol-

gens literatuuronderzoek gedaan en is dit aangevuld en ondersteund door middel van een aantal interviews met belang-

rijke spelers in de sector. Dit zelfde geldt voor de Zeitgeist-beweging.

De keuze voor de literatuur en de geïnterviewden wordt nader toegelicht in de desbetreffende hoofdstukken.

In het eerste hoofdstuk bekijken we de nieuwe Zeitgeist. Wat zijn de verschillende visies op deze beweging en wat is deze

beweging überhaupt? In het tweede hoofdstuk kijken we aan de hand van drie kenmerkende stukken naar de verschillende

toekomstvisies van de museumsector. In het laatste hoofdstuk bekijken we vervolgens de toekomstvisies van de museum-

sector zich verhouden tot de nieuwe Zeitgeist. Vervolgens wordt in de conclusie een antwoord gegeven op de hoofdvraag

en sluit de reflectie op het onderzoek deze scriptie af.

Laten we dan nu beginnen met een blik te werpen op de nieuwe Zeitgeist.

Page 14: Musea in de nieuwe Zeitgeist

14

Page 15: Musea in de nieuwe Zeitgeist

15

1. Een nieuwe Zeitgeist Zeitgeist betekent tijdgeest, de geest van de tijd. Wat is het dat een tijdsperiode kenmerkt en het doen, het denken en de

cultuur van die tijd beïnvloedt.9 Het is een dynamisch begrip, in die zin dat elke tijdsperiode zijn eigen Zeitgeist heeft. In dit

hoofdstuk staan we stil bij de Zeitgeist van deze tijd, van dit moment en wellicht ook die van de nabije toekomst.

Uiteraard gebeurt er op dit moment heel veel tegelijkertijd. Allerlei stromingen en partijen proberen duiding te geven aan

dat wat er gebeurt in de wereld. De Tea Party beweging in Amerika heeft een beduidend andere kijk op de werkelijkheid en

de gewenste toekomst dan de Partij voor de Dieren in Nederland, om maar een simpel voorbeeld te noemen. En ook als je

mensen op straat vraagt naar ‘de toekomst’ krijg je een breed scala aan antwoorden. Er bestaan dus altijd heel veel diverse

toekomstvisies tegelijkertijd naast elkaar. Het zijn er te veel om te kunnen vatten in slechts een beweging.

De hieronder beschreven beweging is dus ook slechts een van de vele en zij probeert ook niet alles wat er op dit moment in

de wereld gebeurt te verklaren en te duiden. Maar deze beweging is weldegelijk zichtbaar en voelbaar, zoals later in dit

hoofdstuk zal blijken. Omdat het daarnaast gaat over een verschuiving van cultuur en waarden, lijkt het een hele relevante

beweging te zijn voor de culturele sector. Opvallend is echter dat in de literatuur en de debatten die gevoerd worden over

dit onderwerp, de culturele sector niet of nauwelijks genoemd wordt. Des te meer reden om uitgebreid stil te staan bij deze

beweging.

Transitie

Nederland is in transitie. De wereld is in transitie. Of tenminste, volgens sommige mensen.

U denkt misschien: ‘is de wereld/Nederland niet altijd in ontwikkeling?’ Een goede en terechte vraag waarop het antwoord

natuurlijk ja is. Maar toch lijkt er nu iets anders aan de hand te zijn. Zoals sociaal geograaf Herman Verhagen het zei: ‘we

leven niet in een tijdperk van veranderingen, maar in een verandering van tijdperken.’ 10 In zijn boek De

duurzaamheidsrevolutie staat hij uitgebreid stil bij de veranderingen die we nu op zoveel vlakken in de maatschappij zien.

Ook Arnoud Odding, auteur van Het disruptieve museum, beschrijft deze grote verschuivingen in de inleiding van zijn boek:

‘Onze wereld verandert razendsnel en ook de museumsector ontkomt niet aan de heftige verstoringen, ofwel disrupties, die

daarvan het gevolg zijn. Die verstoringen zien we overal; (…) Nieuwe technieken geven mensen mogelijkheden die voor-

heen ondenkbaar waren en dat heeft niet alleen gevolgen voor de fysieke wereld maar ook voor ons wereldbeeld. Voor hoe

we de wereld bekijken; voor wat we belangrijk vinden. We leven midden in een periode waarin alle waarden opnieuw geijkt

worden; een Umwertung aller werte zoals Nietzsche het noemde. Wat eens belangrijk was hoeft dat vandaag of morgen niet

meer te zijn.’ 11

Er is dus een tijd van waanzinnige verandering gaande in de wereld. Door nieuwe ontwikkelingen en technieken veranderen

ons wereldbeeld en onze waarden. Alles waarvan we dachten dat het normaal was, is dat morgen misschien niet meer.

Herman Verhagen vergelijkt deze beweging zelfs met de Industriële Revolutie. Volgens hem was dit eenzelfde periode,

waarin alle systemen in de maatschappij opnieuw uitgevonden werden: ‘(…) in essentie was het geen technologische maar

een sociale revolutie, die de samenleving in haar diepste kern veranderde. De binnenkant werd gevormd door nieuwe

waarden, door nieuwe organisatievormen, nieuw leiderschap en nieuwe competenties.’

9 Wikipedia, “Zeitgeist” (versie 3 mei 2014) http://en.wikipedia.org/wiki/Zeitgeist, geraadpleegd 19 mei 2014 10 Herman Verhagen De Duurzaamheidsrevolutie. Hoe mensen organisaties en organisaties de wereld veranderen.(Utrecht: Jan van Arkel 2011), 46 11 Arnoud Odding, Het disruptieve museum. (Den Haag: O dubbel d, 2011) 7-8

Page 16: Musea in de nieuwe Zeitgeist

16

En zij zijn niet de enige die aangeven dat er een grotere beweging gaande is. Bij Tegenlicht wordt er al geruime tijd aan-

dacht besteed aan dit onderwerp.12 Ook bij Pakhuis de Zwijger in Amsterdam is de transitie hot topic op de debatagenda.13

En zelfs in de trendrede 2014 wordt er aandacht aan besteed.14

Maar waar wordt er dan aandacht aan besteed vraagt u zich misschien af?

Een voorbeeld. De reclame van Triodos bank waarin ze zeggen ‘The strenght is in the hands of the small. (….) what you do

everyday does make a difference. (…) Together we will make small the new big.’15 Klinkt als een mooie reclameslogan, maar

er is meer aan de hand. De waarden die in deze commercial worden genoemd zijn fundamenteel anders dan die van tien

jaar geleden. Het gaat om klein, om samen, om elke dag het verschil maken voor een betere wereld.

Nog een voorbeeld: de website Peerby, waarbij “buren” spullen van elkaar kunnen lenen. Gratis, omdat ze elkaar vertrou-

wen en elkaar wat gunnen. 16 Of een andere website: thuisafgehaald.nl, waarbij mensen die houden van lekker eten dat

kunnen kopen bij mensen die houden van lekker eten maken. 17 Of Daan Roosegaarde die bij Zomergasten zegt ‘delen is

het nieuwe hebben’. Waarbij je ziet dat Wilfred de Jong nog niet zo goed snapt wat hij zojuist gehoord heeft en wat voor

impact dit zal gaan hebben voor de toekomst.18 En schijnbaar is “maken het nieuwe denken”. Dat is in ieder geval de slogan

van het nieuwe fenomeen: makersfestival. Een festival waarbij bezoekers worden uitgedaagd zelf weer dingen te gaan

maken.19

Ziet u het grotere plaatje al?

Volgens Jan Rotmans, auteur van In het oog van de orkaan. Nederland in transitie, is Nederland is fundamenteel aan het

veranderen en bevinden we ons momenteel op een kantelpunt.20 ‘Er raast een orkaan door onze samenleving. Niet alleen in

Nederland maar wereldwijd. Afhankelijk van waar je staat ervaar je de hevigheid van de storm. In het oog van de orkaan is

het windstil. Maar 100 meter verderop word je omver geblazen. Veel mensen staan nog in het oog van de orkaan. De ko-

mende tijd zullen steeds meer mensen uit het oog stappen en de storm in alle hevigheid ervaren.’21 Maar deze beweging

speelt zich zoals Rotmans al zegt, niet alleen in Nederland af, maar over de hele wereld.22 Ook in het buitenland schieten de

websites uit de grond waarmee spullen van buren kunnen worden geleend, waarmee diensten kunnen worden uitgewisseld

en mensen hun kamers of huizen kunnen verhuren.23 En ook de initiatieven waarbij buurtcoöperaties projecten opstarten

12 Kasper Verkaik (regie), TransitieNL. Kiemen van het nieuwe Nederland, (VPRO, 2013), uitgezonden 15 april 2013. Geraadpleegd op Uitzending gemist op 20 april

2013; Alexander Oey (regie), Gaten in de markt, (VPRO, 2013), uitgezonden 28 januari 2013. Geraadpleegd op Uitzending gemist op 12 september 2013 13 Pakhuis de Zwijger. “Circulaire stad” (versie 10 mei 2013) http://www.dezwijger.nl/85006/nl/de-circulaire-stad, geraadpleegd op 12 september 2013. 14 Christine Boland e.a., Trendrede 2014. (2014), http://www.startplaza.com/pdf/TrendRede2014.pdf, geraadpleegd 12 september 2013. 15 Triodos Bank Nederland, ‘Klein. Het nieuwe groot.’, YouTube video, 1:42, (1 juli 2012), http://www.youtube.com/watch?v=PV8qKJDt6EI Geraadpleegd op 19

september 2013. 16 Peerby “Leen spullen van mensen in je buurt” https://peerby.com/, geraadpleegd op 12 september 2013 17 Thuisafgehaald “Maaltijden delen met je buren” http://www.thuisafgehaald.nl/, geraadpleegd op 12 september 2013 18 Edith Ruyg (regie) Zomergasten (Daan Roosegaarde), (VPRO, 2013), uitgezonden 7 september 2013. Geraadpleegd op Uitzending gemist op 11 september 2013 19 Rien Floris, “Maken is het nieuwe denken” (versie 26 mei 2014) http://www.noordhollandsdagblad.nl/stadstreek/metropool/article27081651.ece/Maken-is-het-

nieuwe-denken?lref=r_regionaal, geraadpleegd op 28 mei 2014. 20 Rotmans, Oog van de orkaan, 6. 21 Ibidem 7. 22 Schwarz en Krabbendam, Design Guide, 15 23 Neighborgoods, “share goods with your neighbors and friends” (versie 2013) http://neighborgoods.net/, geraadpleegd op 22 mei 2014; Taskrabbit, “Your to-do's,

done.” (versie 2014) https://www.taskrabbit.com/how-it-works , geraadpleegd op 22 mei 2014;

Airbnb, “Vind je ideale onderdak.” http://airbnb.com/, geraadpleegd op 22 mei 2014

Page 17: Musea in de nieuwe Zeitgeist

17

nemen massaal toe.24 Niet alleen in steden zie je deze nieuwe initiatieven terug, maar ook op het platteland, bij arm en rijk,

bij allochtoon en autochtoon.25 Een voorbeeld hiervan is het project Rural Spark, dat een simpele infrastructuur biedt voor

dorpen in India om op een duurzame manier energie op te wekken en dus toegang tot verlichting te krijgen.26 Daarnaast

biedt het inwoners de mogelijkheid om kleine ondernemingen te starten, met meer sociale voordelen van dien.

Maar wat is deze beweging precies? Waar komt deze vandaan en waar vindt deze beweging plaats? Deze vragen worden in

de volgende paragrafen beantwoord. Eerst staan we stil bij drie invalshoeken om deze beweging te bekijken.

Drie invalshoeken

Hoe beschrijf je een beweging die nu gaande is, waar we middenin zitten? Dat is waar de professionals waar ik mee sprak

tegenaan liepen en waar ze zich ook zeker bewust van zijn. Toch vinden zij het de moeite waard om een poging te doen

deze beweging te beschrijven om op deze manier deze ook meer te kunnen duiden en wellicht te sturen.

Zodra je gaat zoeken in de literatuur stuit je op een berg met boeken die gaat over deze nieuwe beweging.

We-Think: The power of mass creativity, The power of just doing stuff, Blessed Unrest: How the largest movement in the world

came into being and why no one saw it coming en Blue Economy - 10 Years, 100 Innovations, 100 Milion Jobs zijn zomaar

wat titels die je kan tegenkomen. 27

Sommige boeken beschrijven flarden, en de schrijvers zijn zich misschien niet eens bewust van het feit dat ze onderdeel

uitmaken van een nieuwe beweging. Andere auteurs proberen juist wel meer de grote lijnen te duiden, elk vanuit een ander

perspectief.

Omdat het voor deze scriptie onmogelijk was om een volledige analyse te geven van alle literatuur die er op dit moment al

te vinden is over deze relatief nieuwe beweging, is er voor gekozen een beeld te schetsen van de nieuwe Zeitgeist aan de

hand van een drietal invalshoeken, aangevuld met andere literatuur waar dat nodig is. Het gaat om:

- Sustainisme: Met hun boek Sustainism is the new modernism. A Cultural Manifesto for the Sustainist Era geven Michel

Schwarz en Joost Elffers woorden en beelden aan deze nieuwe beweging, die zij vergelijken met het modernisme.28

Het is volgens hen de nieuwe grote cultuurstroming. De Sustainist Design Guide, geschreven door Michiel Schwarz en

Diana Krabbendam, geeft vervolgens meer handen en voeten aan deze nieuwe cultuurstroming. 29

- The civic economy: Een invalshoek die op een concreter niveau naar de beweging kijkt en ook de economische aspec-

ten erbij betrekt. Het boek Compendium for the civic economy analyseert aan de hand van 25 voorbeelden welke les-

sen we kunnen leren voor geslaagde projecten in de toekomst.30 Hoewel het boek geschreven is vanuit een Engelse

invalshoek, is het door de gebruikte internationale voorbeelden duidelijk dat het over een beweging gaat die over de

grenzen van het Verenigd Koninkrijk reikt.

- Jan Rotmans: deze hoogleraar transitiekunde en internationale autoriteit op het gebied van transities en duurzaam-

heid, beschrijft in zijn boek In het oog van de orkaan. Nederland in transitie niet alleen de beweging, maar hij geeft ook

24 Thimothy Ahrensbach e.a., Compendium for the civic economy. What our cities, towns and neighbourhoods should learn from 25 trailblazers. (Amersfoort: Wilco,

2011) 6. 25 Joost Beunderman, onderzoeker co-auteur van Compendium for the civic economy geïnterviewd door Tim Sprenger op 30 januari 2014 via Skype 26 Schwarz en Krabbendam, Design Guide, 82. 27 C.W. Leadbeater, We Think: The Power Of Mass Creativity. (Londen: Profile Books, 2009); Rob Hopkins, The Power of Just Doing Stuff: How Local Action Can

Change the World. (Cambrigde: UIT Cambridge Ltd., 2013); Paul Hawken, Blessed Unrest: How the largest movement in the world came into being and why no one

saw it coming. (Londen: Penguin Books 2008); Gunter Pauli, Blue Economy-10 Years, 100 Innovations, 100 Million Jobs. (Taos: Paradigm Pubns, 2010) 28 Michel Schwarz en Joost Elffers, Sustainism is the new modernism. A Cultural Manifesto for the Sustainist Era. (New York: D.A.P., 2010) 29 Schwarz en Krabbendam, Design Guide 30 Ahrensbach e.a., Compendium civic economy

Page 18: Musea in de nieuwe Zeitgeist

18

inzicht in de processen die schuil gaan achter de transitie.31 Omdat hij daarnaast ook juist de beweging vanuit

Nederlands perspectief probeert te duiden, kon dit boek niet ontbreken in de analyse.

Door deze drie verschillende invalshoeken te gebruiken belichten we de beweging van verschillende kanten en krijgen we

zo een vollediger beeld van wat er gaande is. Voor de leesbaarheid volgt nu eerst een korte samenvatting van die verschil-

lende theorieën.

Sustainisme

Een term in het leven geroepen door Joost Elffers en Michiel Schwarz in 2010, met hun manifest Sustainism is the new mo-

dernism. A cultural manifesto for the sustainist era. 32 Later is dit manifest aangevuld en verder uitgewerkt in de Sustainist

design guide. How sharing, localism, connectedness and proportionality are creating a new agenda for social design, met co-

auteur Diana Krabbendam.33 Met hun manifest willen Elffers en Schwarz aangeven dat de beweging die zij nu zien in de

wereld ‘een nieuw soort modernisme [is], een- isme in de cultuur. Een manier van denken, de wereld in kijken, en hoe je

kijken naar tijd en plaats en naar ruimte en mens en alles modernistisch is anders dan premodernistisch of traditioneel.’34

Het is volgens hen een cultuuromslag. Waarden die centraal staan in het sustainisme zijn delen, lokaal, verbinding en pro-

portionaliteit. Volgens hen zal deze cultuuromslag verstrekkende gevolgen hebben op vele lagen van de maatschappij.35

Op de vraag of alle verschillende stromingen eigenlijk dezelfde beweging beschrijven antwoordde Michiel Schwarz: ‘Het

zijn weldegelijk dezelfde bewegingen die men probeert te duiden, door er verschillende namen aan te geven. Het sustai-

nisme gaat echter zowel over sociale duurzaamheid als ecologische duurzaamheid. De beste oplossingen in de toekomst

zullen waarschijnlijk een combinatie van beiden bevatten. Het een kan je alleen niet in het andere gieten, het zijn echt twee

verschillende aspecten.

De blue economy, de circular economy, circulaire stad, etc. gaan over fysieke duurzaamheid. Dat gaat over fysieke stromin-

gen. Maar je hebt ook nog zoiets als sociale cycli, sociale stromen. Circular society. Bij sustainisme zijn ze allebei aanwezig.’36

Het sustainisme gaat dus over meer dan alleen fysieke duurzaamheid. Sociale duurzaamheid is een net zo belangrijk aspect.

De civic economy

The civic economy. What our cities, towns and neighbourhoods should learn from 25 trailblazers. is het resultaat van een

onderzoek en analyse, uitgevoerd door 00:/, Nesta en de Design Council.37 In dit boek wordt de civic economy beschreven,

aangevuld met 25 voorbeelden en een lijst met lessen die we hiervan kunnen leren. Joost Beunderman is een van de men-

sen die heeft bijgedragen aan dit onderzoek. Hij beschrijft de civic economy als volgt: ‘Waar het om gaat rondom de civic

economy is een aantal kernbewegingen. Het optreden van nieuwe spelers, nieuw type initiatiefnemers, het anders omgaan

met bestaand grondmateriaal, dus mensen, gebouwen, etc. Nieuwe manieren van werken, dus het gaat om co-creatie, een

uitnodiging aan mensen om mee te doen. Nieuwe vormen van financiering. Nieuwe vormen van het produceren van grote

31 Rotmans, Oog van de orkaan 32 Michel Schwarz en Joost Elffers, Sustainism is the new modernism. A Cultural Manifesto for the Sustainist Era. (New York: D.A.P., 2010) 33 Schwarz en Krabbendam, Design Guide 34 Michiel Schwarz, co-auteur van Sustainism is the new modernism: a cultural manifesto for the sustainist era geïnterviewd door Tim Sprenger op 10 januari 2014 op

de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. 35 Schwarz en Krabbendam, Design Guide, 14. 36 Michiel Schwarz, co-auteur van Sustainism is the new modernism: a cultural manifesto for the sustainist era geïnterviewd door Tim Sprenger op 10 januari 2014 op

de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. 37 Ahrensbach e.a., Compendium civic economy

Page 19: Musea in de nieuwe Zeitgeist

19

projecten waar soms minder duidelijk is in het begin hoe een project zich over de lange termijn zal ontwikkelen.’ 38 Het is

dus op heel veel vlakken een andere manier om (wellicht andere) projecten aan te pakken

De civic economy wordt beschreven als open en sociaal. Het is de cultuur van web 2.0 gecombineerd met maatschappelijke

doelen. Het gaat om collaborative consumption en locale projecten die een globaal effect hebben.39

De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn dat de civic economy bijdraagt aan innovatie en welvaart en een steeds

groter onderdeel wordt van het dagelijks leven. Dat iedereen die op wat voor manier dan ook samenwerkt om plekken te

verbeteren, vruchtbare grond creëert voor de civic economy. En tot slot dat locale autoriteiten beter de rol moeten herken-

nen van maatschappelijk ondernemers en inzicht moeten krijgen in wat zij nodig hebben om veranderingen voor elkaar te

krijgen. 40

Jan Rotmans

Jan Rotmans is hoogleraar transitiekunde en internationale autoriteit op het gebied van transities en duurzaamheid en

schrijver van het boek In het oog van de orkaan. Nederland in transitie.41 In zijn boek beschrijft Rotmans de huidige situatie

van Nederland. Volgens hem zit de samenleving in een overgangsfase en bevinden we ons op een kantelpunt.42 Deze theo-

rie ondersteunt hij door de verschillende transitieprocessen die gaande zijn in de verschillende sectoren (zorg, bouw, ener-

gie en voedsel) te benoemen en analyseren. Hij geeft bovendien een stukje achtergrondtheorie over de transitieprocessen

die gaande zijn. Rotmans benoemt en duidt de beweging die hij ziet plaatsvinden, maar hij geeft er verder geen speciale

naam aan. Het is een natuurlijk, eigenlijk onvermijdbaar proces, zegt hij, dat eens in de zoveel tijd plaats vindt:

‘Elk maatschappelijk systeem baseert zich op een stabiele macht en dominant regime. Dit systeem zet alle middelen in om

de status quo te handhaven. Daarnaast zijn er niches. Dat zijn radicale, innovatieve en afwijkende culturen, structuren en

werkwijzen die krachtig genoeg zijn om het bestaande regime binnen te dringen. Veel systemen bereiken het moment dat

ze los komen te staan van mens en omgeving. Er ontstaat een kantelpunt, ze worden dan vatbaar voor de innovaties en

impulsen vanuit niches. Vaak proberen ze zich te verdedigen door de eigen routines te perfectioneren, maar de druk blijft

almaar oplopen. Dat komt door veranderingen in de omgeving (macroniveau) en radicale vernieuwingen van onderop

(microniveau). Dit is het moment dat de radicale niches stilaan door het heersende systeem worden opgenomen, waardoor

het regime nog verder afbrokkelt. Uit deze co-evolutie van niches en regime groeien de contouren van een nieuw systeem.

De kantelfase is bereikt, het oude systeem kiepert om.’43

De nieuwe beweging waar het in dit hoofdstuk over gaat is in de woorden van Jan Rotmans de radicale vernieuwing van

onderop. Maar ook veranderingen in de omgeving spelen mee en dragen bij aan de beweging, zoals we ook verderop in

dit hoofdstuk zullen zien.

38 Joost Beunderman, onderzoeker co-auteur van Compendium for the civic economy geïnterviewd door Tim Sprenger op 30 januari 2014 via Skype 39 Ahrensbach e.a., Compendium civic economy, 1, 3 40 Ibidem 12. 41 Rotmans, Oog van de orkaan 42 Ibidem, 6 43 Rotmans, Oog van de orkaan, 11

Page 20: Musea in de nieuwe Zeitgeist

20

Een nieuwe Zeitgeist

Laten we kijken of we met behulp van deze drie theorieën de nieuwe Zeitgeist beter kunnen duiden. Dit doen we aan de

hand van een aantal simpele vragen:

- Wat is precies de verandering die plaatsvindt? Wat is er anders of nieuw?

- Wat is de oorzaak van deze transitie? Kunnen we daar al iets over zeggen?

- Waar vindt deze beweging plaats?

- Wanneer is deze beweging begonnen? En over welk tijdsbestek vindt deze verandering plaats?

- Wie merkt er iets van de transitie, welke mensen doen mee, wie organiseert de beweging?

Wat?

Wat is precies de verandering die plaatsvindt? Wat is er anders of nieuw?

De voorbeelden uit de inleiding van dit hoofdstuk laten allemaal verschillende fragmenten en uitingen zien van deze nieuwe

beweging. Maar waar het in de kern om lijkt te gaan is het menselijk maken van de maatschappij, om het herstellen van

verbroken verbindingen. 44 Jan Rotmans geeft hiervan een duidelijke illustratie bij het beschrijven van het falende zorgsys-

teem: ‘Het begint bij mensen zelf: verbroken verbindingen tussen lichaam een geest, tussen mensen onderling en tussen

mensen en hun leefomgeving. We beseffen te weinig het belang hiervan. (…) De mens is als het ware uit het zorgsysteem

gedrukt.’45 Hij geeft hiermee aan dat de systemen die we hebben gemaakt, om goedkoper, sneller en efficiënter te werken

met een zekere prijs zijn gekomen: belangrijke waarden zoals vertrouwen en kwaliteit zijn uit het systeem geslopen en

daarmee raken we als mens vervreemd van deze systemen.46

De beweging die we nu zien lijkt een reactie te zijn op deze vervreemding. Dit uit zich in het ontstaan van talloze nieuwe

initiatieven, collectieven en samenwerkingsverbanden. Op het gebied van zorg, energie, de bouw- en woningmarkt en de

voedselindustrie. Voorbeelden hiervan zijn al even genoemd in de inleiding van dit hoofdstuk. Maar andere projecten in

Nederland die deze beweging goed illustreren zijn Buurtzorg47, TexelEnergie48 en The Beach49.

De projecten komen weer vanuit mensen zelf, van onderop zogezegd, en niet meer uitsluitend vanuit overheden, organisa-

ties of bedrijven. Nieuwe projecten worden gestart door en in de buurt zelf. En projecten die wel van boven komen, probe-

ren steeds dichter te komen tot wie ze willen bereiken. Ze proberen de mensen te betrekken in wat ze willen bereiken, in

plaats van dat het project zomaar wordt uitgevoerd.50 Dit wordt ook helder beschreven in Compendium for the civic eco-

nomy:

‘This is a trend that goes beyond traditional divides between public, private and third sectors; an attitude that questions all

aspects of supply chains and makes them more equitable; an approach that enables citizens to be co-producers and inves-

tors instead of just consumers; an opportunity to unlock and share the resources we have more effectively.’ 51

44 Ibidem, 202 45 Rotmans, Oog van de orkaan, 36 46 Ibidem, 35 47 Ibidem,42 48 Ibidem,156 49 The Beach, “welcome @ the beach” http://www.thebeach.nu/, geraadpleegd op 19 mei 2014 50 Rotmans, Oog van de orkaan, 21 51 Ahrensbach e.a., Compendium civic economy, 12

Page 21: Musea in de nieuwe Zeitgeist

21

Hoe dit zich uit is heel divers. Het is immers plaatsspecifiek wat er gebeurd, wat betekent dat elk project uniek is, en toch

onderdeel is van dezelfde beweging. Maar het gaat over het leggen van verbindingen. Met de plek en de mensen en de

activiteit waar het over gaat.52

Dit alles gebeurt op een zo duurzaam mogelijke manier. Maar niet alleen fysiek duurzaam, ook sociale duurzaamheid staat

hoog op de agenda. Michiel Schwarz geeft aan dat ‘Het sustainisme gaat [over] zowel sociale duurzaamheid als ecologische

duurzaamheid. De beste oplossingen in de toekomst zullen waarschijnlijk een combinatie van beiden bevatten.’

Wat er precies gaande is in de maatschappij wordt door de verschillende theorieën verschillend benoemd en benaderd.

Rotmans beschrijft de nieuwe Zeitgeist bijvoorbeeld heel abstract en wetenschappelijk: ‘Vanuit de complexe systeemkunde

(…) definiëren wij een transitie als een fundamentele verandering in de structuur, cultuur en werkwijze van een maatschap-

pelijk systeem.’53 Het gaat daarbij om instituten en systemen die niet meer functioneren en bewegingen van verschillende

kanten die daar invloed op uitoefenen.54 In zijn boek zet hij heel zorgvuldig uiteen welke processen een rol spelen bij deze

transities en ook beschrijft hij of en hoe deze te beïnvloeden zijn.55 Het feit dat dit processen zijn die voor een deel

onvermijdelijk en niet te sturen zijn, kan voor sommige mensen een geruststelling zijn. Voor anderen is het wellicht juist

beangstigend. Rotmans geeft echter aan dat ook dit hoort bij het proces waar de maatschappij zich momenteel in bevindt.

Tegelijkertijd beschrijft hij ook dat de huidige crisis waaruit deze beweging voortkomt een waardencrisis is: ‘De oude waar-

den zoals op korte termijn economisch rendement, efficiency en groei, hebben de systeemcrisis veroorzaakt. Nieuwe waar-

den zijn op lange termijn maatschappelijk rendement, kwaliteit, vertrouwen en welzijn.’56

Dit sluit goed aan bij het sustainisme, waarbij de nieuwe Zeitgeist wordt gezien als een nieuwe cultuurstroming, in de breed-

ste zin van het woord, waarin dus ook nieuwe waarden centraal staan (zoals delen, lokaal, verbinding en proportionaliteit): 57

‘The worldwide movement towards more ecologically and socially responsible lifestyles amounts to a cultural movement.

(…) It reflects a transition in culture. And by ‘culture’ we mean the ideas and values we live by as well as our collective

perceptions. (…) It can rightly be called a ‘paradigm shift’, or a transition from one coherent set of cultural values, ideas, and

principles to another.’58 Dus hoewel de beweging zich onder andere kenmerkt door nieuwe netwerken en initiatieven van

burgers en bedrijven, geven Rotmans en Schwarz hier aan dat het daaronder gaat om een verschuiving van waarden.

Waarom?

Wat is de oorzaak van deze transitie? Kunnen we daar al iets over zeggen?

‘Over time, and despite our collective best intentions, the patchwork design of small procedures and systems have created

a tightly bound mass of regulation, methods, myths and expectations which is frustrating creative citizenship. We have lost

all sense of what [effect] continually making small changes might have on the system as a whole and how it influences hu-

man behaviour. We keep making small changes, when in fact we need to go back to the drawing board and start again.’59

52 Schwarz en Krabbendam, Design Guide ,38 53 Rotmans, Oog van de orkaan, 236 54 Ibidem, 12 55 Ibidem, 10-16, 235-265 56 Ibidem, 21 57 Schwarz en Krabbendam, Design Guide, 27 58 Schwarz en Krabbendam, Design Guide, 15 59 Tessy Britton, “Do our local systems need a complete overhaul to enable Open and Creative Citizenship?” (versie 13 oktober 2013) https://medium.com/field-

notes/a218cbbeace1, geraadpleegd 10 april 2014

Page 22: Musea in de nieuwe Zeitgeist

22

Hoewel de verschillende deskundigen het soms net iets anders verwoorden, of het accent net een beetje verschuiven,

geven ze allemaal een duidelijke oorzaak aan van de huidige transitie die gaande is: het systeem dat we hebben gemaakt

werkt niet meer. En niet één systeem, maar alle systemen. Het economische systeem, het energiesysteem, het voedselsys-

teem, de natuur en ga zo nog maar even door (zorg, onderwijs, huizen, etc.) En dat maakt het zo complex.60

Wat het nog complexer maakt is dat de huidige situatie onhoudbaar is: de grondstoffen raken uiteindelijk gewoon op als we

doorgaan zoals we nu leven. Vandaar dat er in bijna alle genoemde systemen momenteel een crisis gaande is.61 Tegelijker-

tijd lijkt het onmogelijk om een oplossing vinden voor al deze problemen. Dat geeft behoorlijk wat spanning en die is ook

voelbaar in de samenleving. Tegelijkertijd zet deze spanning mensen wel in beweging.62 Een van de oorzaken die Jan Rot-

mans noemt voor de huidige transitie is dan ook burgerlijke ongehoorzaamheid:

‘Decentrale initiatieven zijn ook een vorm van verzet. Verzet tegen de centrale overheid met haar falende duurzaamheidbe-

leid. Ooit was Nederland koploper op het beleidsterrein van milieu en duurzaamheid. Maar de stap van concept naar

uitvoering bleek lastig, door de stroperige bureaucratie, het eeuwige polderen en de grote invloed van multinationals. Met

als gevolg dat Nederland nu achter loopt in Europa met duurzaamheidbeleid. Nederland bungelt bijna onderaan in alle

Europese lijstjes op de gebieden duurzame energie, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit en kwaliteit van het oppervlaktewater.

Deze stilstand ergert mensen steeds meer. Dan ontstaat al snel de houding: “we gaan het zelf wel doen.” Deze opstandig-

heid kan zelfs neigen naar burgerlijke ongehoorzaamheid.’ 63 Mensen zijn dus ontevreden met de huidige gang van zaken

en komen daardoor in beweging. Ze gaan het zelf wel doen als de overheid problemen niet wil aanpakken.

Ook de civic economy benoemt het falen van functioneren van de/alle instituten als een oorzaak van de beweging die we nu

zien (bijvoorbeeld de energie- of de huizenmarkt): ‘(…) from the banks and their regulators to unconvincing political re-

sponses to the financial and environmental crises, from ossified interests in (for example) the energy sector to stagnant

innovation in how we build our homes.’ 64

Er is dus behoefte aan nieuwe instituten, die de nieuwe (hierboven al beschreven) waarden meer vertegenwoordigen: open,

lokaal, duurzaam, verbonden.

Andere factoren die Jan Rotmans aanwijst als oorzaak voor de transitie, maar die tegelijkertijd de transitie ook mogelijk

maken, zijn:

- de glocalisering: mensen zoeken weer verbinding met de lokale cultuur en omgeving als tegenhanger van de

globalisering

- het einde van het hyperindividualisme: mensen zoeken elkaar weer meer op, gewoon omdat het handiger is en ze

organiseren zich in groepsverband om bijvoorbeeld samen duurzame energie op te wekken.

- de opkomst van IT-technologie: deze maakt het mogelijk dat mensen zich snel en effectief kunnen organiseren in

gemeenschappen en slimme netwerken. Hierdoor kunnen ze gemakkelijk informatie en ervaringen uitwisselen met

elkaar.

- verzet tegen een type samenleving waarin een grote groep burgers zich niet meer herkent: ‘door rationalisering,

schaalvergroting, arbeidsdeling en informatisering voelen grote groepen mensen zich ervan vervreemd. Creatieve

60 Rotmans, Oog van de orkaan, 20 61 Ibidem, 20. 62 Ibidem, 21 63 Ibidem, 206 64 Ahrensbach e.a., Compendium civic economy, 5

Page 23: Musea in de nieuwe Zeitgeist

23

jongeren breken uit dit starre systeem. Zij voelen zich niet thuis bij de commercie van de markt, noch bij de

bureaucratie van de staat.’ 65

We zien dus dat de huidige crisissen veroorzaakt door falende systemen een gevoel van onrust veroorzaken bij mensen. En

dat zij door een aantal andere externe ontwikkelingen zich makkelijk en efficiënt kunnen organiseren in groepsverband.

Waar?

Waar vindt deze beweging plaats?

Volgens Rotmans vindt deze beweging niet alleen in Nederlands plaats, maar overal in Europa en ook daarbuiten. ‘Neder-

land behoort niet tot de koplopers in Europa, dat zijn Duitsland en Engeland. Met 7.500 coöperaties en een groei van 50%

over de laatste vijf jaar, is Nederland wel koploper van het peloton dat daarop volgt.’66

Wat al eerder is genoemd, maar wat in dit kader ook belangrijk is om nog een keer extra te vermelden is dat de nieuwe

Zeitgeist zich vooral op lokaal gebied afspeelt, maar zich daarnaast over de hele wereld manifesteert: ‘The civic economy is

inherently local, but its scope is global. It is in this context that we should understand the practices, behaviours and business

models of the initiatives described in this book - not just as having a tangible impact in their locality, but indicative of a glo-

bal civic growth.’ 67

Ook speelt deze beweging zich niet alleen af in steden, wat je misschien zou verwachten, maar ook in kleine dorpjes en

minder dicht bebouwde gebieden. Joost Beunderman benadrukte dat nog eens extra:

‘(…) is het een stedelijke beweging? Dat zou ik echt sterk willen ontkennen. Want in Engeland zie je bijvoorbeeld heel veel

rurale, kleindorpsige initiatieven. Dus het is absoluut niet aan plek of soort van geografische conditie gebonden. Je ziet het

in arm en rijk, je ziet het in etnisch en autochtoon, je ziet het in stad en land. Dus ik zou dat absoluut niet willen

benadrukken.’68

Wanneer?

Wanneer is deze beweging begonnen? En over welk tijdsbestek vindt deze verandering plaats?

Het is moeilijk om aan te wijzen wanneer deze verandering in cultuur, deze nieuwe Zeitgeist precies begon. Volgens de

schrijvers van Compendium for the civic economy ‘since the 1990s at least, the outlines of a profound economic and cultural

shift have been visible, and chronicled by a wide range of observers (…).’69

Jan Rotmans geeft geen duidelijk startpunt aan van de transitie die hij benoemd. Wel beschrijft hij de explosie van lokale

initiatieven van de afgelopen vijf jaar.70 Aangezien het boek geschreven is in 2012, kunnen we daaruit concluderen dat hij

meent dat er al sinds 2007 iets aan de gang is, waarschijnlijk nog zelfs iets eerder. Onderstaande tabel ondersteunt dit

verhaal met cijfers over de opkomst van coöperaties in de verschillende sectoren in Nederland.

65 Rotmans, Oog van de orkaan, 206 66 Ibidem, 24 67 Ahrensbach e.a., Compendium civic economy, 3 68 Joost Beunderman, onderzoeker co-auteur van Compendium for the civic economy geïnterviewd door Tim Sprenger op 30 januari 2014 via Skype 69 Ahrensbach e.a., Compendium civic economy, 13 70 Rotmans, Oog van de orkaan, 205

Page 24: Musea in de nieuwe Zeitgeist

24

Hierin valt goed te zien dat er een enorme toename is in het aantal opgerichte coöperaties vanaf de jaren ’90 en een tweede

piek is zichtbaar vanaf 2005.

Wat daarnaast interessant is om te vermelden is dat zowel Jan Rotmans als ook de schrijvers van Compendium for the civic

economy benadrukken dat het weliswaar een nieuwe beweging is, maar dat het tegelijkertijd niet helemaal nieuws is. In die

zin dat de opkomst van burgercollectieven van alle tijden is en zeker in tijden van crisis zie je dat dit soort bewegingen

ontstaan:

‘De modernisering van Nederland (en van Europa) aan het eind van de 19e eeuw is een mooi voorbeeld van een kantelperi-

ode. Het moderniseringsproces van toen had radicale gevolgen voor het onderwijs, kiesrecht, gezondheidszorg en de

sociale opbouw van Nederland. Het fundament werd gelegd voor een nieuw type samenleving.’71

En: ‘The civic economy has been part of the UK’s economic landscape for a long time (…). In the 19th century, it was a pow-

erful force for good during the rapid changes of the Industrial Revolution, creating independent institutions and coalitions

that improved people’s lives and made places more resilient. More than a century later, the civic economy is yet again in

focus.’72

De vorm en de initiatieven zijn dus iets nieuws, maar de beweging zelf lijkt in een grotere golfbeweging te passen. Tine de

Moor gaat zelfs nog iets verder. In haar oratie Homo Cooperans. Instituties voor collectieve actie en de solidaire samenle-

71 Rotmans, Oog van de orkaan, 20 72 Ahrensbach e.a., Compendium civic economy, 13

Tabel 1. Overzicht coöperatie-oprichtingen 1719 - 2013. Bron: CO-OP Champions Database

Page 25: Musea in de nieuwe Zeitgeist

25

ving, vergelijkt ze de huidige opkomst van burgercollectieven niet alleen met de vergelijkbare trend in de 19e eeuw, maar

ook met de opkomst van de gilden in de Middeleeuwen.73 Maar zegt ze ook, ‘het zou echter te kort door de bocht zijn te

stellen dat de geschiedenis zich simpelweg herhaalt – zo eenvoudig is het niet. Uit het bovenstaande verhaal valt al te con-

cluderen dat er op zichzelf niets nieuws onder de zon is: het is in het licht van de zeer langetermijn geschiedenis gezien

geen revolutie. Maar precies dat gegeven biedt de mogelijkheid om de huidige veranderingen beter te kaderen, te begrij-

pen, om kansen en mogelijke problemen beter in te schatten.’74

We kunnen dus concluderen dat er wel degelijk een nieuwe beweging gaande is, vanaf wanneer, dat is niet precies duide-

lijk, maar zeker sinds de jaren ’90 lijkt er iets aan de hand te zijn. Met een sterke versnelling vanaf 2005. Daarnaast kunnen

we deze beweging plaatsen in de grotere lijn van de geschiedenis. Er zijn vaker periodes geweest die zich kenmerken door

de sterke opkomst van burgerinitiatieven. Deze nieuwe Zeitgeist lijkt daar weer een van te zijn.

Wie?

Wie merkt er iets van de transitie, welke mensen doen mee, wie organiseert de beweging?

De transitie die we momenteel zien is volgens Rotmans een ‘brede beweging, geen klassieke beweging met een duidelijke

richting en een duidelijke leider, maar een pluriforme versie daarvan, met vele netwerken die ogenschijnlijk weinig samen-

hang vertonen.’75 Schwarz geeft precies ditzelfde aan. Hij zegt hierover: ‘Het [sustainisme] is nu een wereldwijde beweging

die zich heel erg lokaal manifesteert. De optelsom van alle lokaliteiten is de nieuwe beweging. Het is heel anders dan een

beweging met een leider en een ding, die steeds groter wordt en dan heb je een wereldbeweging. Er is geen leider, met

volgers en een manifest. Het is wel een wereldwijde beweging, maar geen wereldbeweging.’76 Beide schrijvers geven dus

aan dat deze beweging andere kenmerken vertoont dan vorige stromingen en wereldbewegingen. Het is weldegelijk een

wereldwijde beweging, maar er is geen leider, geen kerngroep die voor de troepen vooruit loopt. De beweging organiseert

zich blijkbaar door middel van losse netwerken die gezamenlijk een nieuwe beweging vormen.

Ook Paul Hawkens benoemt deze beweging in zijn boek Blessed unrest. How the Largest Movement in the World Came into

Being and Why No One Saw It Coming op dezelfde manier. Hij schrijft: ‘This movement , however, doesn’t fit the standard

model. It is dispersed, inchoate, and fiercely independent. It has no manifesto, no doctrine, no overriding authority to check

with. It’s taking shape in schoolrooms, farms, jungles, villages, companies, deserts, fisheries, slums - and yes, even fancy New

York hotels.’ 77 Het is dus een beweging die niet voldoet aan het standaardbeeld dat we hebben van bewegingen.

Hoewel uit bovenstaande literatuur dus blijkt dat de beweging overal gaande is, lijkt het tegendeel tegelijkertijd ook aan de

orde te zijn. Er zijn genoeg mensen die de transitie niet zien of geen weet hebben van de nieuwe initiatieven. Volgens Jan

Rotmans klopt dit met het proces dat gaande is: ‘Uit wetenschappelijk oogpunt blijkt dat een systeem op een kantelpunt zelf

signalen afgeeft die echter lang niet door iedereen worden herkend. Het is vergelijkbaar met het oog van de orkaan: in het

oog is het windstil en vaak onbewolkt, buiten het oog raast de storm. Afhankelijk van waar je staat, ervaar je de stilte of de

storm. Veel mensen zien nog niet de storm die door de samenleving raast en staan als het ware in het oog van de orkaan.

73 Tine de Moor, Homo Cooperans. Instituties voor collectieve actie en de solidaire samenleving (Utrecht, 2013) http://www.collective-

action.info/sites/default/files/webmaster/_PUB_Homo-cooperans_NL.pdf, geraadpleegd 22 mei 2014, 12-15 74 Ibidem, 20 75 Rotmans, Oog van de orkaan, 26 76 Michiel Schwarz, co-auteur van Sustainism is the new modernism: a cultural manifesto for the sustainist era geïnterviewd door Tim Sprenger op 10 januari 2014 op

de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. 77 Hawken, Blessed Unrest, 3

Page 26: Musea in de nieuwe Zeitgeist

26

Het is een kwestie van tijd voordat ze het gaan inzien en ervaren.’ 78 Volgens hem is het dus een kwestie van geduld voordat

meer mensen de grote beweging gaan zien die op dit moment gaande is.

De vraag is dan natuurlijk hoe het uiteindelijk verder gaat lopen. Uiteindelijk zullen de verschillende stromingen en partijen

in de samenleving met elkaar botsen en de vraag is wat er dan gaat gebeuren.79 Ook Michiel Schwarz onderkent dit pro-

bleem. ‘Sommige mensen zeggen wel tegen mij “je bent naïef, en ’t is allemaal leuk en aardig, maar is dat sustainisme niet

een beetje wishful thinking? Want de grote bouwbedrijven en de overheid zullen nooit mee doen.” Maar Heijmans werkt nu

al samen met Daan Roosegaarde en DUS architecten heeft ook de grote industrie achter zich die fab-lab achtige construc-

ties aan het bouwen is. Maar de vraag is ook bij de energie hoe het gaat lopen, zolang de oliemaatschappij nog het heft in

handen heeft.’

Conclusie

Wat zijn de verschillende stromingen?

Als we kijken naar de verschillende invalshoeken die deze nieuwe Zeitgeist proberen te duiden zien we dat:

- het sustainisme de huidige beweging vergelijkt met het modernisme van de vorige eeuw. We moeten het zien als de

nieuwe grote cultuurstroming.

- de civic economy de beweging meer benadert vanuit de initiatieven die vanuit de samenleving ontstaan en focust op

de verschillende dwarsverbanden die worden doorbroken door de opkomende burgerbeweging.

- Jan Rotmans een invalshoek op de revolutie die gaande is in de maatschappij heeft vanuit de transitiekunde. Hij be-

noemt de verschillende processen die schuil gaan achter de transitie en geeft ook aan hoe deze te sturen is.

Wat is de nieuwe Zeitgeist?

In alle bewegingen die naast elkaar gaande zijn in de wereld hebben we in dit hoofdstuk gekeken naar een specifieke stro-

ming. Mensen proberen er verschillende namen aan te geven (sustainisme, civic economy, of een kanteling van ‘het sys-

teem’), maar ze zijn het er tegelijkertijd over eens dat ze eigenlijk dezelfde beweging beschrijven. Michiel Schwarz: “Het zijn

weldegelijk dezelfde bewegingen die men probeert te duiden, door er verschillende namen aan te geven.”80

De beweging wordt gekenmerkt door lokale initiatieven die door de verschillende sectoren in de maatschappij dwarsver-

banden leggen. Het gaat om fysieke en sociale duurzaamheid en nieuwe waarden komen daarbij centraal te staan.

De oorzaak van deze beweging lijkt te liggen in het falen van de verschillende institutionele systemen. Ondersteund door

andere externe (technologische) ontwikkelingen, geven burgers en ondernemers uiting aan de frustraties die deze crisissen

veroorzaken, door het zelf te doen.

Het is lastig om aan te wijzen wanneer deze beweging precies is ontstaan. Als je kijkt naar het ontstaan van coöperaties is er

wel een enorme toename te zien vanaf 2004. Daarnaast blijkt dat men deze beweging in een grotere lijn kan zetten in de

geschiedenis. Er zijn al eerder periodes geweest die zich kenmerkten door de opkomst van de burgerinitiatieven, zoals aan

het begin van de 19e eeuw en ook de opkomst van de gilden in de Middeleeuwen.

De beweging organiseert zich anders dan vorige wereldbewegingen. Er is geen leider, geen manifest, geen groot plan.

Maar alle lokale initiatieven bij elkaar vormen wel degelijk een nieuwe netwerkstructuur. Daardoor is er wel degelijk sprake

78 Rotmans, Oog van de orkaan, 20 79 Ibidem, 24 80 Michiel Schwarz, co-auteur van Sustainism is the new modernism: a cultural manifesto for the sustainist era geïnterviewd door Tim Sprenger op 10 januari 2014 op

de Academie van Bouwkunst in Amsterdam.

Page 27: Musea in de nieuwe Zeitgeist

27

van een globale ontwikkeling. Het is niet zo dat de beweging zich alleen in stedelijke gebieden manifesteert. Ook op het

platteland ontstaan nieuwe collectieven.

Voordat we kunnen kijken naar wat deze nieuwe Zeitgeist voor impact kan hebben op de museumsector, is het goed om

eerst te kijken hoe de musea zelf tegen de toekomst aankijken. Daarover gaat het volgende hoofdstuk.

Page 28: Musea in de nieuwe Zeitgeist

28

Page 29: Musea in de nieuwe Zeitgeist

29

2. Toekomstvisies musea Nederland De maatschappij verandert continu en ook de positie van de kunst- en cultuursector in Nederland verandert daarmee tel-

kens. De afgelopen jaren heeft deze sector het zwaar te verduren gehad en flinke bezuinigingen, discussies en kritiek moe-

ten ondergaan.81 De sector heeft flink naar binnen moeten kijken om te zoeken naar een antwoord op de legitimeringsvraag

die werd gesteld. Cultuur was opeens een linkse hobby en alleen voor rijke mensen.82 Erfgoedinstellingen worstelden net

zo hard als andere culturele instellingen om een antwoord te kunnen formuleren op vragen die gesteld werden vanuit de

maatschappij. 83

Inmiddels lijkt de sector in rustiger vaarwater te zijn gekomen. De bezoekersaantallen van musea groeien en de positie van

musea in Nederland lijkt weer veilig te zijn gesteld.84 Al strijden veel erfgoedinstellingen nog steeds om de subsidies en

proberen zij zo goed en zo kwaad mogelijk hun hoofd boven water te houden. 85

Het lijkt haast onmogelijk om in tijden van zo’n crisis te kijken naar de toekomst. De waan van de dag vraagt immers alle

aandacht en als je als instelling in het heden bedreigd wordt om de deuren te moeten sluiten, dan is er simpelweg geen tijd

en aandacht om na te denken over een toekomstvisie.

Toch kan het soms juist goed zijn om in deze tijden van crisis en onrust een stap terug te nemen, je te oriënteren op wat er

gaande is en vanuit daar een nieuwe route uit te stippelen. En gelukkig zijn er ook verschillende partijen geweest die daar

de afgelopen jaren wel de rust en ruimte voor wisten te vinden, zowel in binnen- als buitenland.

Literatuuronderzoek leverde verschillende interessante bronnen op. Zo dacht Rutger Wolfson in 2007 al na over de rol die

het (kunst)museum in de huidige samenleving kan vervullen. 86 Ook de recent georganiseerde tentoonstelling Museum

Minutes en het daarbij behorende symposium laten zien dat de museumsector aan het zoeken is naar andere antwoorden

op nieuwe vragen die worden gesteld.87 Ook zijn er twee onderzoekscommissies geweest die zich hebben gebogen over

de vragen die het heden en de toekomst stellen aan de musea van Nederland.88

Om echter een goede en scherpe analyse te kunnen maken is er voor gekozen om niet al deze toekomstvisies te onderzoe-

ken, maar een paar toonaangevende stukken uit te zoeken en die met elkaar te vergelijken. In de veronderstelling zo meer

81 Harmen Bockma, “Advies over bezuinigingen van Raad voor Cultuur oogst kritiek” (versie 2 mei 2011)

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/1883379/2011/05/02/Advies-over-bezuinigingen-van-Raad-voor-Cultuur-oogst-kritiek.dhtml,

geraadpleegd 10 april 2014 82 Japke-D. Bouma, “Weet jij nog een linkse hobby?” (versie 24 november 2010) http://www.nrcnext.nl/blog/2010/11/24/weet-jij-nog-een-linkse-hobby/,

geraadpleegd 10 april 2014 83 DSP-groep en de Nederlandse Museumvereniging, Meer dan waard. De maatschappelijke betekenis van musea. (Amsterdam, 2011)

http://www.museumvereniging.nl/Portals/0/Meer%20dan%20waard.pdf, geraadpleegd 1 april 2014 84 Jet Bussemaker, “Reactie op advies 'Ontgrenzen en verbinden' van de Raad voor cultuur” (versie 31 januari 2013) http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-

publicaties/toespraken/2013/01/31/reactie-op-advies-ontgrenzen-en-verbinden-van-de-raad-voor-cultuur.html, geraadpleegd 1 april 2014 85 Daan van Lent, “Rijksmuseum Twente is wel van nationaal belang” (versie 13 september 2012)

http://www.nrc.nl/handelsblad/van/2012/september/13/rijksmuseum-twenthe-is-wel-van-nationaal-belang-1150965, geraadpleegd 1 april 2014 86 Rutger Wolfson, Het museum als plek voor ideeën. (Amsterdam: Valiz, 2007) 87 Jannet de Goede en Johan Idema, Museum Minutes (versie 4 maart 2013) https://www.cultuurmarketing.nl/wp-content/uploads/2013/03/Publicatie-Museum-

Minutes-04-03-13.pdf, geraadpleegd op 19 september 2013 88 Asscher-Vonk, I, e.a., Musea voor morgen (versie 30 september 2012) http://www.museumvereniging.nl/Portals/0/museavoormorgen-17okt.pdf geraadpleegd op

12 september 2013; Asscher-Vonk, I, e.a., Proeven van partnerschap (versie 4 oktober 2013) http://www.museumvereniging.nl/Portals/0/1-

DeVereniging/Bestanden/rapport_proevenvanpartnerschap.pdf geraadpleegd op 20 januari 2014

Page 30: Musea in de nieuwe Zeitgeist

30

te kunnen zeggen over wat er nu aan de hand is. Het zijn drie totaal verschillende stukken, die ieder op zich een andere

manier van de toekomst benaderen representeren:

- Agenda 2026. Toekomstverkenning voor de Nederlandse museumsector89

Een stuk geschreven in 2010 door de Nederlandse Museumvereniging. Het is een omgevingsscan waarin zes belang-

rijke trends worden benoemd (onder andere op demografisch, sociaal en economisch gebied) en het verwachtte ef-

fect hiervan op de museumsector.

o Om dit stuk in een breder kader te kunnen plaatsten komen ook de toekomstvisies geschreven door de Engelse

en Amerikaanse museumverenigingen kort aan bod. Hierbij valt op dat de American Alliance of Museums redelijk

dezelfde lijn volgt als de Nederlandse Museumvereniging. Ook hier worden zes belangrijke trends voor de toe-

komst besproken en de manier waarop musea hierop kunnen inspelen. De Engelse Museums Association kiest

echter een radicaal andere lijn: na een interne analyse kijken ze wat zij als sector kunnen bijdragen aan een betere

toekomst.

- Ontgrenzen en Verbinden90

Dit is het meest recente advies van de Raad van Cultuur (2013). Hierin lijkt een aanzet te worden gegeven om een

nieuwe weg in te slaan met de museumsector.

- Het disruptieve museum91

Een boek van Arnoud Odding, die door middel van een vijftiental interviews met diverse mensen uit de erfgoedsector

een radicaal antwoord probeert te geven op de vraag naar het bestaansrecht van musea. Het boek onderzoekt wat het

museum in de toekomst voor instelling is en hoe deze instelling relevant kan blijven voor de maatschappij.

Na een korte beschrijving van bovenstaande visies volgt een analyse. Wie zegt wat, wie zegt wat niet? Wat zeggen ze nu

eigenlijk? Kortom: we proberen meer grip te krijgen op de zaak. Daarbij zal ook gebruik worden gemaakt van gesprekken

die zijn gehouden met belangrijke spelers uit het veld:

- Max Meijer & Marieke Krabshuis. Mede-auteurs van Agenda 2026 van de Nederlandse Museumvereniging

- Arnoud Odding. Directeur van Rijksmuseum Twente en auteur van Het disruptieve museum.

- Rutger Wolfson. Directeur van Filmfestival Rotterdam en auteur van Het museum als plek voor ideeën.

- Stef Scholten. Directeur van UvA-Erfgoed.

- Dick Rijken. Directeur STEIM en lector aan de Haagse Hogeschool. Dick Rijken was een van de geïnterviewden uit Het

disruptieve museum.

In de gesprekken waar een directe link was met een document (Max Meijer en Marieke Krabshuis, Arnoud Odding) stond de

visie daaruit centraal. De achtergrond van de totstandkoming van het stuk werd besproken en ook de eventuele verande-

ringen ten opzichte van het moment van uitkomen. Daarnaast stond bij alle gesprekken de toekomst en de veranderingen

in de maatschappij centraal. Net als hoe de culturele sector daar wel of niet op reageert. Dit heeft voor verduidelijking en

verdieping gezorgd van de verschillende standpunten die drie besproken stukken innemen. Waar dit mogelijk was is bij de

analyse zo veel mogelijk geput uit de rijke gesprekken die gevoerd zijn.

89 Siebe Weide e.a., Agenda 2026. Toekomstverkenning voor de Nederlandse museumsector (versie september 2010)

http://www.museumvereniging.nl/Portals/0/Assets/Over%20de%20vereniging/Agenda%202026%20PDF%20def.pdf, geraadpleegd op 19 september 2013 90 Raad voor Cultuur, “Ontgrenzen en verbinden. Naar een nieuw museaal bestel” (versie 31 januari 2013)

http://www.cultuur.nl/upload/documents/adviezen/Ontgrenzen-en-Verbinden-21032013.pdf, geraadpleegd op 19 september 2013 91 Odding, disruptieve museum

Page 31: Musea in de nieuwe Zeitgeist

31

Agenda 2026. Toekomstverkenning voor de Nederlandse museumsector (2010). Nederlandse Museumvereniging

De Nederlandse Museumvereniging heeft Agenda 2026 in 2010 geschreven om grip te krijgen op de toekomst. Het stuk is

in eerste instantie geschreven als denkoefening voor intern gebruik, maar door de hoge bruikbaarheid die uit het document

bleek is besloten het document extern te verspreiden en uit te zetten in het erfgoedveld. Dit hebben ze niet alleen gedaan

door het document te verspreiden, maar ook door regiosessies te houden met museumdirecteuren en -medewerkers. Het

document is bij verschillende instellingen gebruikt als inspiratiebron om hun eigen beleid uit te werken. 92

Agenda 2026 bespreekt in totaal zes trends en de effecten daarvan op de erfgoedsector. Dit zijn demografische, economi-

sche en sociale ontwikkelingen, geordend op voorspelbaarheid en relevantie voor de sector. Als belangrijkste trend voor de

komende jaren wordt de groep babyboomers genoemd die binnenkort met pensioen gaan. Dit is een interessante doel-

groep voor musea en instellingen kunnen hier zeker van profiteren als ze deze groep goed weten te bedienen. Andere

trends die worden genoemd zijn groeiend internationaal cultuurtoerisme en de terugloop van subsidies bij de overheid.

Daarnaast wordt de ontwikkeling van de Randstadmetropool als interessant beschouwd voor de erfgoedsector. Ook de

gedigitaliseerde samenleving gaat de komende jaren een rol spelen. Als laatste trend wordt de groeiende invloed van de

Europese Unie genoemd.

Het beeld dat wordt geschetst in de conclusie van Agenda 2026 is diffuus. Aan de ene kant lijkt er een grote groei mogelijk

te zijn voor de grote vooral Randstedelijke musea. Deze zouden in 2026 ‘meer en meer betekenis hebben in de internatio-

nale positionering van de regio, het land en zelfs Europa. 93 Voor de kleine musea geldt echter een heel ander verhaal. Deze

groep musea wordt waarschijnlijk uitgedund en de toekomst vraagt van hen veel zelfinzicht, doorzettingsvermogen en

creativiteit. En ook voor de middelgrote musea geldt dat er tijden van ingrijpende veranderingen aankomen: ‘In dit segment

zijn [in 2026] functies veranderd, fusies aangegaan en musea gesloten. In aantal zal dit segment afnemen, in betekenis

toenemen.’94

De verschillende stappen die gezet zijn om te komen tot de zes trends worden duidelijk beschreven. Via deskresearch is

een eerste selectie gemaakt in trends en ontwikkelingen in de samenleving. In brainstormsessies met mensen uit de erf-

goedsector is deze selectie getoetst en aangescherpt, waardoor de trends konden worden ingedeeld in vier categorieën op

basis van relevantie en voorspelbaarheid. De uitkomst van de brainstormsessie is vervolgens getoetst door deskundigen om

zodoende tot de definitieve indeling te kunnen komen.

Trendwatch 2014 (2014). Verenigde Staten: American Alliance of Museums

Trendwatch is een jaarlijkse uitgave van Center for the Future of Museums (een initiatief van de American Associations of

Museums). Elke week geven zij een nieuwsbrief uit met daarin artikelen, trends en ontwikkelingen die relevant kunnen zijn

voor de erfgoedsector. In Trendwatch geven ze een samenvatting en analyse van wat het afgelopen jaar de revue is gepas-

seerd.95

92 Max Meijer en Marieke Krabshuis, co-auteurs van Agenda 2026 van de Nederlandse Museumvereniging, geïnterviewd door Tim Sprenger op 15 april 2014 op het

kantoor van de Nederlandse Museumvereniging in Amsterdam. 93 Siebe Weide e.a., Agenda 2026. Toekomstverkenning voor de Nederlandse museumsector (versie september 2010)

http://www.museumvereniging.nl/Portals/0/Assets/Over%20de%20vereniging/Agenda%202026%20PDF%20def.pdf, geraadpleegd op 19 september 2013 94 Ibidem 95 American Alliance of Museums Trendwatch 2014 (versie 2014) http://www.aam-us.org/docs/default-source/center-for-the-future-of-

museums/2014_trendswatch_lores-with-tracking-chip.pdf?sfvrsn=0, geraadpleegd op 2 april 2014

Page 32: Musea in de nieuwe Zeitgeist

32

De trends en ontwikkelingen die in Trendwatch 2014 worden genoemd zijn ook van demografische, economische en soci-

ale aard. Daarnaast lijkt er iets meer aandacht te zijn voor technische ontwikkelingen. Belangrijke trends die genoemd wor-

den zijn de opkomst van maatschappelijke ondernemers, de ontwikkeling van multizintuigelijke ervaringen, de exponentiële

groei van data en de bijbehorende privacyvragen, de opkomst van de deeleconomie en robots. De trends zijn verder niet

op enige manier (voorspelbaarheid, belangrijkheid, etc.) gerangschikt.

Per trend worden de effecten besproken voor de maatschappij en voor musea. Daarnaast worden er suggesties gegeven

hoe musea actief kunnen inspelen op deze ontwikkelingen. Een eindconclusie over de toekomst van de museale sector

wordt echter niet gegeven.

Museums 2020 (2012). Verenigd Koninkrijk: Museums Association

Museums 2020 is een heel ander document dan de hierboven besproken stukken. In tegenstelling tot de vorige twee do-

cumenten beschrijft het slechts minimaal de trends die in de omgeving te zien zijn. Wat ze wel doen is het lanceren van een

toekomstplan voor het museum als instituut. Hoe ziet (de rol van) het museum er uit in 2020? Om hier antwoord op te geven

behandelen ze verschillende lagen waarop het museum impact kan hebben: op individueel niveau, in gemeenschappen,

voor de maatschappij en voor het milieu. Vervolgens beschrijven ze helder welke implicaties en implementaties dit tot ge-

volg heeft.96

Hoewel dit niet letterlijk wordt beschreven blijkt uit de literatuurlijst dat er uitvoerig onderzoek is gedaan om te komen tot

het artikel, zowel door literatuuronderzoek als door het houden van interviews.

Ontgrenzen en verbinden (2013). Raad van Cultuur

In januari 2013 verscheen het advies Ontgrenzen en verbinden van de Raad van Cultuur. In dit advies pleit de raad voor een

nieuw museaal bestel, waarbij samenwerkingsverbanden worden aangegaan tussen verschillende (interdisciplinaire) instel-

lingen en waarbij over de grenzen van het (traditionele) museum wordt gekeken.97

Het advies beschrijft een complete hervorming van de huidige indeling van musea: waar het nu individuele instellingen zijn,

zijn het als het aan de Raad van Cultuur ligt vanaf 2017 verschillende ketens met kerninstellingen. Daarnaast wordt er de

Kerncollectie Nederland benoemd: dat deel van de Collectie Nederland dat extra zorg en aandacht verdiendt. Dit alles

wordt vastgelegd in een erfgoedwet, waarbij er ook ruimte is voor musea (in tegenstelling tot nu, waarbij alleen de archief-,

bibliotheek- en monumentenzorg en archeologie wettelijk geregeld is). Het Rijk is verantwoordelijk voor de kwaliteitswaar-

borging van dit nieuwe bestel.98

In het advies worden verder de obstakels genoemd die er nu liggen. In dit lijstje staan zowel interne obstakels (aanwezig in

de erfgoedsector zelf) als externe obstakels (veranderingen/trends in de samenleving). Maar ook de kansen en een visie op

ontgrenzen en verbinden worden benoemd. Hierbij geven ze eigenlijk puntsgewijs weer hoe het museum en de Collectie

Nederland in hun ogen in de toekomst relevant en toegankelijk kan blijven.

96 Museums Association, Museums 2020 Discussion Paper (versie juli 2014) http://www.museumsassociation.org/download?id=806530, geraadpleegd 18 september

2013 97 Raad voor Cultuur, Ontgrenzen en verbinden. Naar een nieuw museaal bestel (versie 31 januari 2013)

http://www.cultuur.nl/upload/documents/adviezen/Ontgrenzen-en-Verbinden-21032013.pdf, geraadpleegd op 19 september 2013 98 Ibidem

Page 33: Musea in de nieuwe Zeitgeist

33

Het disruptieve museum (2011). Arnoud Odding

Dit boek is geschreven in opdracht van Stichting Doen. Zij wilden naar aanleiding van de subsidieaanvragen die zij ontvin-

gen meer inzicht krijgen in de maatschappelijke vernieuwing van musea.99 Door middel van een vijftiental interviews heeft

Arnoud Odding hier meer zicht op proberen te krijgen. Hierdoor leest het boek niet alleen als de visie van Odding, maar

van veel meer betrokken en visionaire mensen werkzaam in de museumsector.

Het disruptieve museum beschrijft veranderingen in het culturele landschap. Grote veranderingen. Er vinden verschuivingen

plaats die vergeleken worden met aardbevingen. We (de culturele sector) moeten ons opnieuw oriënteren op dit nieuwe

landschap. De wereld zoals die was bestaat niet meer lijkt de boodschap te zijn.100

Verschuivingen die Odding noemt zijn onder andere de grote bezuinigingen op cultuur in 2010, een veranderende hou-

ding van musea ten opzichte van de samenleving en bezoekers, maar ook een verandering in de manier waarop we de

wereld ervaren en waarderen. Het zijn dus niet alleen sociale, demografische en economische trends. Maar ook meer filoso-

fische verschuivingen worden genoemd.

In de tweede helft van zijn boek probeert Odding een radicaal nieuw antwoord te geven op de vraag naar het bestaans-

recht van het museum. Volgens hem is dat het disruptieve museum. Het disruptieve museum is een netwerkmuseum, dat

onderdeel is van een gemeenschap. Het kent geen leken, het kiest perspectieven, het heeft urgentie, het schept nieuwe

waarden en het toont visie.101

Bespreking

In de vorige paragraaf hebben verschillende documenten de revue gepasseerd. Het vergelijken van deze documenten lijkt

voor de hand te liggen en tegelijkertijd onmogelijk. Wordt het geen appels met peren vergelijken? De documenten zijn

zeer verschillend van aard, qua vorm en ontstaansvorm. Is het wel mogelijk om hier een vergelijkende uitspraak over te

doen?

Maar zoals in de inleiding van dit hoofdstuk al is aangegeven gaat het bij dit onderzoek niet zozeer letterlijk om de verschil-

lende documenten, als wel om het feit dat ze verschillende manieren representeren waarop je naar de toekomst kunt kijken.

Laten we met die bril op eens zien wat we over de verschillende documenten kunnen zeggen.

Agenda 2026 bespreekt verschillende trends die de komende jaren invloed zullen hebben op de museumsector. De ge-

noemde trends en het verwachte effect op musea komen logisch en plausibel over. De gekozen strategie om te komen tot

deze keuzes is begrijpelijk. Het is een beproefde methode om op deze manier meer grip te krijgen op de toekomst: het in

kaart brengen van de te verwachten trends en ontwikkelingen, gebaseerd op gegevens uit het heden.

Maar wie goed leest vraagt zich misschien ook af wat de visie op de toekomst is van de Nederlandse Museumvereniging.

Welke betekenis heeft het museum straks en wat is diens plek in de maatschappij? De genoemde trends lijken wel te vragen

om deze duiding, maar de duiding zelf is in dit document niet terug te lezen.

Trendwatch 2014 lijkt van hetzelfde laken en pak te zijn als Agenda 2026. Hoewel er andere trends worden beschreven en

het stuk daardoor actueler overkomt, lijkt het ook hier zo dat de musea als instelling passief reageren op de trends: het

instituut museum lijkt niet als zodanig te veranderen, de rol van het museum in de maatschappij blijft hetzelfde als dat deze

99 Odding, disruptieve museum, 7 100 Ibidem, 12 101 Ibidem, 5

Page 34: Musea in de nieuwe Zeitgeist

34

de afgelopen jaren is geweest. Toch proef je in dit stuk meer van verandering dan bij Agenda 2026. Waar zit ‘m dat in?

Waarschijnlijk in het feit dat er concretere voorbeelden worden genoemd, waardoor je de verandering letterlijk meer voor

je ziet.

Een heel ander verhaal is het bij de Engelse Museums Association. Daar is er nauwelijks sprake van het beschrijven van

trends, maar juist een interne analyse en uitkomst domineert het stuk. Ze lanceren in de introductie al een behoorlijk boute

stelling: ‘(….) every museum can do more to improve people’s lives and play a part in meeting society’s needs.’102 Maar ze

realiseren zich ook terdege dat ze hiermee nogal wat vragen van de museumsector: ‘(…) many museums are cautious about

actively and explicitly contributing to the creation of a civil and civilised society. The challenge is to move on from a general-

ised sense that a museum provides public benefit by merely existing, to identifying how it can best make a defined and

explicit contribution.’103

Dit is heel anders dan we hebben gelezen bij Agenda 2026 of Trendwatch 2014. In dit document wordt nauwelijks aandacht

besteed aan de omgeving, maar wel aan de rol die het museum kan (ja, bijna moet) vervullen in de maatschappij van de

toekomst. Ze hanteren dus duidelijk een andere bril bij het kijken naar de toekomst. In het stuk zetten ze vooral uiteen hoe

zij de toekomst graag zouden zien. Dat is beduidend anders dan de toekomst die je verwacht te zien, gebaseerd op gege-

vens uit het heden.

Dan de Raad van Cultuur. Met hun advies Ontgrenzen en verbinden geven ze een richting aan die de museumsector vol-

gens hen in dient te gaan. Van een visie is dus zeker sprake. Ze pleiten voor de herinrichting van het museale bestel, de

benoeming van een Kerncollectie Nederland en de invoering van een erfgoedwet. Er staat nogal wat op het wensenlijstje.

Maar ze geven ook aan waarom dit volgens hen van belang is: het bevorderen van een vitale samenleving ‘waarbij de ver-

beeldingskracht van kunst en cultuur uit heden en verleden een prominente, verbindende rol speelt.’104

Dit stuk hanteert een middenweg tussen het benoemen van trends (intern en extern) en het poneren van een visie. Beiden

worden benoemd, de visie lijkt hier uiteindelijk net iets belangrijker te zijn. Maar dat is niet zo gek gezien de aard van het

document.

Tot slot het boek Het disruptieve museum van Arnoud Odding. Ook hij bespreekt trends die hij ziet in de maatschappij.

Maar deze zijn van een andere orde dan die in Agenda 2026 worden beschreven. Hij probeert grip te krijgen op de onder-

stroom die niet altijd zichtbaar is maar wel vaak voelbaar. Het levert minder concrete trends op dan die uit Agenda 2026,

maar ze zijn zeker niet minder waar. De grote herkenbaarheid van de benoemde trends die blijkt uit de interviews geeft dit

wel aan.

Naast het bespreken van trends geeft Het disruptieve museum een hele duidelijke visie op de toekomst van het museum. Of

op het museum van de toekomst. Het boek is bijna een stappenplan met punten waaraan deze nieuwe instelling moet

voldoen. Want dat het een nieuwe, een andere instelling is dan het museum dat we nu kennen is wel duidelijk. Toch lijkt het

niet zo simpel te zijn als een afvinklijstje. Want Odding benoemt ook dat het telkens zoeken is, zoeken naar waarde, zoeken

naar betekenis. En dat zal voor elke instelling telkens anders zijn. Het vraagt dus een actieve houding in een veranderende

maatschappij.105

102 Museums Association, Museums 2020 Discussion Paper (versie juli 2014) http://www.museumsassociation.org/download?id=806530, geraadpleegd 18

september 2013 103 Ibidem 104 Raad voor Cultuur, Ontgrenzen en verbinden. Naar een nieuw museaal bestel (versie 31 januari 2013)

http://www.cultuur.nl/upload/documents/adviezen/Ontgrenzen-en-Verbinden-21032013.pdf, geraadpleegd op 19 september 2013 105 Odding, Disruptieve museum, 178

Page 35: Musea in de nieuwe Zeitgeist

35

Analyse

Verschillende visies

Wie goed naar de drie stukken kijkt ziet een duidelijk verschil. Het is een verschil in de bril die de schrijvers op hebben gezet

bij het kijken naar de toekomst. De ene bril is niet beter dan de andere, maar het zijn wel andere brillen en het is goed om je

daar bewust van te zijn.

Michiel Schwartz zegt hierover het volgende: ‘Als musea nadenken over hun rol in de maatschappij, maakt het veel uit of je

de huidige situatie als gegeven neemt of dat ze veel meer denken in termen van nieuwe mogelijkheden die in kunnen gaan

op veranderingen in de omgeving. Zoals Robert Musils het heeft over twee blikvelden: Wirklichkeit en Möglichkeit. Dat was

voor mij echt een switch.’106

Volgens Musils kan je op twee verschillende manieren naar de wereld en dus ook de toekomst kijken. Je kan kijken naar dat

wat er is, de realiteit, en naar dat wat kan zijn, de mogelijkheden. Hij noemt dat laatste ‘het vermogen om te denken dat de

werkelijkheid er net zo goed anders had kunnen uitzien.’107

Het een is niet beter dan het andere, maar het heeft wel een andere blik, een andere visie tot gevolg.

Wat gebeurt er als we de besproken stukken langs deze as leggen? Dan zie je dat de stukken van de Nederlandse en Ame-

rikaanse Museumvereniging zich bewegen in het gebied van de realiteit. En dat het boek van Arnoud Odding en het stuk

van de Engelse Museumvereniging zich aan de andere kant bevinden: ze onderzoeken dat wat er mogelijk is. Maar wel in

verbinding met de realiteit. En andersom ook natuurlijk, de Nederlandse Museumvereniging probeert ook te kijken naar dat

wat er mogelijk is, maar wel binnen andere denkgrenzen dan Arnoud Odding dit doet. Het stuk van de Raad van Cultuur

bevindt zich ergens in het midden.

Max Meijer bevestigt deze manier van kijken naar de toekomst: ‘Agenda 2026 is een soort omgevingsscan geweest. In

tegenstelling tot bijvoorbeeld Museums 2020 van de Museum Association in Engeland. Die hebben juist heel erg intern

gekeken naar wat er speelt en hoe er daar wordt gedacht over de toekomst.’108

Inhoudelijk

Als we vervolgens inhoudelijk gaan kijken naar wat de verschillende documenten zeggen over de toekomst van het

museum komt er een aantal thema’s terug. In bijna elk stuk, en ook in bijna alle interviews, kwam de vraag naar de betekenis

van het museum naar voren. Daarnaast lijkt het museum een actieve instelling te worden, een soort werkplaats. De

actualiteit zou meer centraal moeten gaan staan, maar dit blijkt voor veel instellingen nu nog een struikelblok te zijn. Dat er

snel iets moet veranderen blijkt uit een aantal interviews. Tot slot speelt zoals altijd de collectie en het geheugen een grote

rol. Laten we nu kort inzoomen op deze vijf thema’s.

Betekenis van het museum

106 Michiel Schwarz, co-auteur van Sustainism is the new modernism: a cultural manifesto for the sustainist era geïnterviewd door Tim Sprenger op 10 januari 2014 op

de Academie van Bouwkunst in Amsterdam.

107 Wikipedia, “De man zonder eigenschappen” (versie 23 maart 2014) http://nl.wikipedia.org/wiki/De_man_zonder_eigenschappen, geraadpleegd 3 mei 2014 108 Max Meijer en Marieke Krabshuis, co-auteurs van Agenda 2026 van de Nederlandse Museumvereniging, geïnterviewd door Tim Sprenger op 15 april 2014 op het

kantoor van de Nederlandse Museumvereniging in Amsterdam.

Page 36: Musea in de nieuwe Zeitgeist

36

Alle stukken wijzen erop dat er een verandering gaande is in museumland. Een verandering die al een tijd terug is ingezet,

maar die nu een soort kantelpunt lijkt te bereiken. De derde museumrevolutie lijkt nu echt te zijn ingezet. Arnoud Odding

licht dit mooi toe:

“Musea zijn voortgekomen uit collecties. Gevormd door rijkdom en persoonlijke voorkeuren, of door wetenschappelijke

drang. In de 19e eeuw ontstonden deze instellingen, ook om steden identiteit te geven en zich te kunnen onderscheiden

van andere steden. Om grip te krijgen op de werkelijkheid, de situatie.

Maar op een gegeven moment was die tijd voorbij en kwam vanaf de 20e eeuw een nieuwe bestaansreden naar voren: het

volk verheffen. Na de Tweede Wereldoorlog werd dit zelfs officieel beleid onder invloed van de Amsterdamse socialist

Boekman.

Maar nu leven we in een informatiesamenleving en nu maken mensen zelf wel uit of ze verheven willen worden. Mensen

verheffen zichzelf wel. Een museumbezoeker komt nu om geïnspireerd te raken. Hij wil zich rijker voelen, zichzelf verheffen.

Musea kunnen mensen helpen om de wereld te verbeelden.”109

In een paar zinnen legt Odding het ontstaan van musea uit en de verschillende functies die zij in de tijd hebben vervuld.

Ook geeft hij aan dat met het veranderen van de maatschappij er andere eisen worden gesteld aan het museum als insti-

tuut. Nu de maatschappij weer fundamenteel aan het veranderen is, doordat informatie voor iedereen toegankelijk is, ver-

andert volgens hem de functie van het museum opnieuw. Dit vraagt om een kritische blik naar binnen en naar buiten. Waar

is nu behoefte aan? Wat is de rol die het museum nu kan vervullen?

Het lijkt erop alsof in de verschillende stukken ook al antwoord wordt gegeven op deze vragen. Misschien is het in sommige

gevallen nog niet concreet, maar een aantal punten vielen mij op.

Allereerst valt het op dat het vaak gaat over grenzen en ontgrenzen. De Raad van Cultuur heeft deze woorden zelfs opge-

nomen in de titel van hun advies. En ook in het boek van Arnoud Odding komen deze termen veelvuldig voor. Het museum

binnenstebuiten is de titel van een van de eerste hoofdstukken, maar zijn hele boek gaat over het verschuiven van grenzen,

zowel in musea als in de maatschappij.

En is dat niet een kenmerk van een revolutie? Dat de geijkte paden niet meer de juiste weg lijken te zijn? Dat er gezocht

wordt/moet worden naar nieuwe wegen? Dat er letterlijk over grenzen van het vertrouwde moet worden gekeken?

Werkplaats

Daarnaast is het opvallend dat er op meerdere plekken werd gesproken over het museum als werkplaats. De Raad van

Cultuur heeft het over identiteitsfabrieken, Arnoud Odding heeft het over musea als werkzaam onderdeel van de samenle-

ving en de Museum Association roept het museum op elke bladzijde bijna op om een actieve rol in te nemen in de maat-

schappij110. Ook in het hier verder niet besproken essay van Charles Essche wordt het nieuwe museum vergeleken met een

gereedschapskist. Dat is duidelijk iets anders dan de schatkamer die het museum jarenlang geweest is. Waar het publiek

mocht komen kijken naar de collectie, maar wel met de handen netjes op de rug. Ook gaat het in mijn ogen nog een stap

verder dan de social-inclusion beweging van de afgelopen dertig jaar. Daar bleef de scheiding tussen het museum en de

bezoeker toch nog redelijk in stand. Hier lijkt de beweging een stap verder te gaan. Het museum stelt zich actief op ten

opzichte van de bezoeker. Het opent zijn deuren ten dienste van de bezoeker. En het laat de bezoeker zijn eigen ding doen.

109 Arnoud Odding, auteur van Het disruptieve museum geïnterviewd door Tim Sprenger op 8 april 2014 in het Rijksmuseum Twente te Enschede. 110 Odding, Disruptieve museum, 189; Raad voor Cultuur, “Ontgrenzen en verbinden. Naar een nieuw museaal bestel” (versie 31 januari 2013)

http://www.cultuur.nl/upload/documents/adviezen/Ontgrenzen-en-Verbinden-21032013.pdf, geraadpleegd op 19 september 2013; Museums Association,

Museums 2020 Discussion Paper (versie juli 2014) http://www.museumsassociation.org/download?id=806530, geraadpleegd 18 september 2013

Page 37: Musea in de nieuwe Zeitgeist

37

De bezoeker lijkt zelf aan de slag te mogen gaan met datgene wat het museum aanbiedt. De autoriteit, de functie en de

betekenis van het museum krijgt daarmee een andere vorm.

Actualiteit

Om dit mogelijk te maken moet het nieuwe museum wel aan een aantal eisen voldoen. Een daarvan is het opzoeken van het

debat en de actualiteit.111 Maar dat dit nog een lastig punt lijkt te zijn voor musea komt naar voren in de interviews:

Max Meijer zegt hierover: ‘Musea [vinden] het een groot goed om geen mening te hebben. Er zit een grote angst om een

politieke uitspraak te doen. Dat is ingewikkeld. “Daar zijn we niet voor” en “we moeten ’t op een intelligente manier doen”

zijn uitspraken die ik heel vaak tegenkom.’112

En ook Steph Scholten benoemt dit probleem: ‘Het Tropenmuseum heeft bijvoorbeeld een scherp maatschappelijk randje

en een kritische blik. Ik hoop zelf ook dat het hier [Bijzondere Collecties] wel ergens over gaat. Maar je ziet dat musea dat

vermijden, heel bewust.’113

Tot slot geeft ook Rutger Wolfson aan dat dit speelt: ‘Maar musea hebben vaak een defensieve houding en zijn passief. De

reflex is om een veilige tentoonstelling te maken (…).’114

De vraag is of dit in de toekomst gaat veranderen. Of wat er moet veranderen om dit in de toekomst wel mogelijk te maken.

Een bericht lijkt hoopvol te zijn. Marieke Krabshuis: ‘Je ziet wel dat kleine en lokale musea dit stokje eerder durven op te

pakken. Zoals bijvoorbeeld nu het museum Tot Zover met hun tentoonstelling over Syrië.’115 Wie weet kunnen die kleine en

lokale musea het wiel uitvinden voor de grotere musea. Het lijkt erop dat zij zich vrijer voelen om te experimenteren met

nieuwe vormen. Wellicht hebben ze minder te verliezen en durven ze daarom wel die actualiteit op te zoeken.

Urgentie

Een ander punt dat opvalt bij het lezen van de toekomstvisies is een gevoel van urgentie. Dat is ook niet zo gek, want er is

de afgelopen jaren behoorlijk wat gebeurd waardoor er druk op de ketel is komen te staan. Flinke bezuinigingen hebben

de museumsector gedwongen om naar binnen te kijken en een antwoord te vinden op de vraag naar hun bestaansrecht. De

antwoorden die worden gevonden verschillen alleen per document. Agenda 2026 ziet de komst van de babyboomers die

binnenkort met pensioen gaan bijvoorbeeld als een positieve ontwikkeling. Zij zijn immers een belangrijke doelgroep voor

musea en hopelijk kan dit een nieuwe impuls geven aan de bezoekersaantallen. Arnoud Odding kijkt hier echter heel an-

ders tegenaan:

‘Er is op dit moment een groei van de babyboomers. Die gaan met pensioen en die zitten nog in het oude denken. Daarom

is er weinig reden voor musea om fundamenteel te gaan veranderen. Maar de instellingen rotten eigenlijk van binnenuit

weg, als een oude eik. Je ziet het nu nog niet aan de buitenkant, maar straks valt die plotsklaps om.’116 Hij ziet deze

ontwikkeling bijna als een bedreiging voor de museumsector. Er moet nu iets veranderen lijkt hij te zeggen. Maar de nood-

zaak zal misschien niet tijdig worden opgepikt door de instellingen.

111 Odding, Disruptieve museum 156 112 Max Meijer en Marieke Krabshuis, co-auteurs van Agenda 2026 van de Nederlandse Museumvereniging, geïnterviewd door Tim Sprenger op 15 april 2014 op het

kantoor van de Nederlandse Museumvereniging in Amsterdam. 113 Steph Scholten, directeur van UvA Erfgoed, geïnterviewd door Tim Sprenger op 18 april 2014 bij Bijzondere Collecties in Amsterdam 114 Rutger Wolfson, auteur van Het museum als plek voor ideeën, geïnterviewd door Tim Sprenger op 16 april 2014 in Revalidatiecentrum Rijndam te Rotterdam 115 Max Meijer en Marieke Krabshuis, co-auteurs van Agenda 2026 van de Nederlandse Museumvereniging, geïnterviewd door Tim Sprenger op 15 april 2014 op het

kantoor van de Nederlandse Museumvereniging in Amsterdam. 116 Arnoud Odding, auteur van Het disruptieve museum geïnterviewd door Tim Sprenger op 8 april 2014 in het Rijksmuseum Twente te Enschede.

Page 38: Musea in de nieuwe Zeitgeist

38

Collectie en geheugen

Een laatste punt uit deze analyse gaat over de collectie van musea en de functie van het geheugen. Want als het museum

een werkplaats moet worden, een identiteitsfabriek en een gereedschapskist is, dan komt automatisch de vraag: wat is dan

het gereedschap van het museum? Het antwoord op deze vraag lijkt de collectie te zijn. De collectie die is ontstaan vanuit

het publiek, vervolgens is overgedragen aan de overheid en instellingen en die nu langzaam weer lijkt te worden terug

gegeven aan datzelfde publiek.117 Terug naar de basis, terug naar de oorsprong.

Dat is ook wat je terugleest in Ontgrenzen en verbinden. De collectie is belangrijk. Zo belangrijk zelfs dat er een Kerncollec-

tie Nederland moet worden benoemd. En de collectie moet weer zichtbaar worden voor het publiek.

Maar de collectie heeft altijd centraal gestaan in het museum, dus tot zo ver is er niks nieuws onder de zon. Wat is er nu aan

het verschuiven?

Dit heeft te maken met hoe je tegen het geheugen aan kijkt. De collecties van de Nederlandse musea worden immers be-

schouwd als het collectieve geheugen. Is het geheugen iets statisch, een kast met spullen waar je naar kunt kijken, waar je

naar kunt terugkijken en op kunt reflecteren?

Dit doet echter denken aan de film Dark City, waar “vreemdelingen” een stad in handen hebben. 118 Elke nacht geven ze de

inwoners andere herinneringen, in de hoop zo tot de kern van het menselijk bestaan door te dringen. De boodschap van de

film komt aan het einde: ‘You’ve been looking in the wrong place.’ Dit zegt hoofdpersoon tegen de “vreemdelingen” en hij

wijst daarbij van zijn hoofd naar zijn hart. Het geheugen is niet statisch lijkt hij te zeggen. Identiteit gebaseerd op alleen het

verleden is dood. Maar geldt dit dan ook niet voor spullen bewaren in het museum om het bewaren? Dat is vasthouden aan

het verleden. We moeten in het heden iets (mogen) doen met het verleden om een andere toekomst te kunnen maken. Is

dat niet waar mens zijn over gaat?

In die zin lijkt het beeld van het geheugen als werkplaats meer handvatten te bieden. Een activiteit, een handeling in het

heden die maakt dat je iets kan doen met dat verleden, voor nu of voor de toekomst. En wat zou dit dan betekenen voor

collecties?

De collectie is van de maatschappij. Musea zijn het collectieve geheugen. Of liever gezegd, zij beheren het collectieve

geheugen. Ze zijn te vergelijken met een soort stadhouders. Maar zijn zij, net als de stadhouders van vroeger, hun rol gaan

verwarren met die van koning? Arnoud Odding heeft het op een gegeven moment over ‘we the museum’.119 Het museum

weer teruggeven aan de mensen. De collectie weer terug geven aan de mensen. Dat is immers ook waar die vandaan

kwam. Maar hoe dit moet en in wat voor vorm dat zal zijn, dat zijn vragen die nog open liggen voor de toekomst.

117 Max Meijer en Marieke Krabshuis, co-auteurs van Agenda 2026 van de Nederlandse Museumvereniging, geïnterviewd door Tim Sprenger op 15 april 2014 op het

kantoor van de Nederlandse Museumvereniging in Amsterdam. 118 Dark City, Alex Proyas (regie), (1998, New Line Cinema, 1998, DVD) 119 Odding, Disruptieve museum, 39

Page 39: Musea in de nieuwe Zeitgeist

39

Conclusie

Een aantal thema’s is belangrijk in de besproken toekomstvisies: de betekenis van het museum, het museum als werkplaats,

het centraal stellen van de actualiteit, een zekere urgentie en de collectie (als collectief geheugen).

Daarnaast zien we dat de besproken stukken verschillende standpunten innemen ten opzichte van de toekomst. Aan de ene

kant staat de Nederlandse Museumvereniging, die haar blik gericht heeft op de (te verwachten) realiteit. Aan de andere kant

staat Arnoud Odding, die zijn blik gericht heeft op een mogelijke toekomst. Hij durft te dromen over een ander museum,

een nieuw museum. Het disruptieve museum. De Raad van Cultuur neemt een positie in het midden in.

Het zijn beide net zulke plausibele manieren om naar de toekomst te kijken. Maar als we de in het vorige hoofdstuk bespro-

ken Zeitgeist in ogenschouw nemen, valt er misschien toch nog iets meer over te zeggen. Welke toekomstvisies sluiten hier

het beste op aan? Of hebben ze deze Zeitgeist wellicht al in de picture. Het laatste hoofdstuk gaat over deze vragen.

Page 40: Musea in de nieuwe Zeitgeist

40

Page 41: Musea in de nieuwe Zeitgeist

41

3. Musea in de nieuw Zeitgeist In de vorige twee hoofdstukken hebben we een aantal zaken kunnen concluderen. Allereerst zagen we dat er sprake is van

een nieuwe Zeitgeist. Er lijkt een transitie gaande in de maatschappij waarbij oude waarden worden vervangen door

nieuwe, met verstrekkende gevolgen. Het is een beweging zonder leider, die zich wel wereldwijd afspeelt op lokaal niveau.

Initiatieven door burgers worden opgestart, met name in de zorg, bouw, voedsel en energiesectoren. Opvallend was dat

over de culturele sector niet of nauwelijks wordt gesproken.

Daarnaast zagen we een aantal thema’s centraal staan in de besproken toekomstvisies van musea: de betekenis van het

museum, het museum als werkplaats, het centraal stellen van de actualiteit, een zekere urgentie en de collectie (als collectief

geheugen).

We zagen verder dat de besproken stukken verschillende standpunten innemen ten opzichte van de toekomst. Aan de ene

kant staat de Nederlandse Museumvereniging, die haar blik gericht heeft op de (te verwachten) realiteit. Aan de andere kant

staat Arnoud Odding, die zijn blik gericht heeft op een mogelijke toekomst. Hij durft te dromen over een ander museum,

een nieuw museum. Het disruptieve museum. De Raad van Cultuur neemt een positie in het midden in. Zoals al eerder

geconcludeerd is het een niet beter dan het ander, maar het levert wel verschillende visies op de toekomst op.

In dit hoofdstuk proberen we een antwoord te geven op de laatste vraag die nodig is om de hoofdvraag van dit onderzoek

te kunnen beantwoorden: hoe verhouden de toekomstvisies voor musea in Nederland zich tot de huidige toekomstvisies

van de nieuwe Zeitgeist?

Visies

Een vraag die zich dan meteen aandient is de volgende: hoe kan het dat de Nederlandse Museumvereniging in haar toe-

komstvisie voor 2026 bijna geen woord rept over de nieuwe Zeitgeist? Het lijkt toch een vrij fundamentele verschuiving te

zijn in de maatschappij. Eentje waar je bijna niet om heen kan als je de literatuur mag geloven.

Toen de schrijvers van Agenda 2026 geconfronteerd werden met deze vraag antwoorden ze: ‘Wij hebben het bij het ont-

wikkelen van Agenda 2026 ook wel over deze trends gehad, maar we vonden het toch moeilijk objectiveerbaar. We wilden

de agenda toch schrijven vanuit een soort pragmatisme. We wilden musea echt een handvat geven of een inspiratiebron

om een eigen visie te ontwikkelen. Daar is deze beweging toch nog te ongrijpbaar voor.’120

Dit lijkt een plausibel antwoord te zijn. Maar is het dat ook? Vraagt een toekomstvisie om pragmatisme? Misschien in tijden

van stabiliteit. Maar op het moment dat de maatschappij zo fundamenteel in beweging is, als een periode aanbreekt waarin

alle waarden lijken te verschuiven en niets meer hetzelfde blijft, heb je dan meer aan pragmatisme of aan een droom, een

visie?

Herman Verhagen lijkt het laatste te onderschrijven in zijn boek De duurzaamheidsrevolutie: ‘Een ideaal is geen plan. Martin

Luther King zei niet “ik heb een heel goed plan” en evenmin “ik had een nachtmerrie waar ik van wakker lag.” Een ideaal is

een toekomstbeeld waar je in gelooft en dat niet wil eindigen op de Boulevard of Broken Dreams, maar een landingsplek

zoekt in de realiteit.’ 121Het gaat volgens hem om de realiteit onvoorwaardelijk onder ogen te zien, maar tegelijkertijd niet je

ideaal uit het oog te verliezen.

120 Max Meijer en Marieke Krabshuis, co-auteurs van Agenda 2026 van de Nederlandse Museumvereniging, geïnterviewd door Tim Sprenger op 15 april 2014 op het

kantoor van de Nederlandse Museumvereniging in Amsterdam. 121 Verhagen, Duurzaamheidsrevolutie, 20

Page 42: Musea in de nieuwe Zeitgeist

42

Maar volgens Arnoud Odding ziet de museumsector de realiteit op dit moment allesbehalve onder ogen: “De museum- en

de kunstsector hebben zeker geen zicht op de veranderingen die gaande zijn of gaan plaatsvinden. […] Men heeft onvol-

doende door dat het complete waardestelsel aan het veranderen is. De museum- en kunstsector hebben niet door dat

binnenkort werkelijk ALLES ter discussie komt te staan.’122

Aan de andere kant, lijkt het in het licht van de nieuwe Zeitgeist niet zo verbazingwekkend dat Agenda 2026 deze nieuwe

beweging niet noemt. Volgens Jan Rotmans ‘zien [we] dat organisaties binnen die rigide (semi-)publieke stelsels worstelen

met hun eigen rol en werkwijze: zorgbedrijven, woningcorporaties, vakbonden, energiebedrijven, scholen, etc. zijn allemaal

op zoek naar een nieuwe rol vanuit een nieuwe identiteit.’123 Zou het heel gek zijn om te denken dat musea daar een

uitzondering op zouden zijn? En is het dan inderdaad niet logisch dat een koepelorganisatie zoals de Nederlandse Muse-

umvereniging vanuit pragmatisme grip probeert te krijgen op de werkelijkheid en daarnaast een publicatie zoals Meer dan

waard uitbrengt om toch nog een keer het belang van de museumsector in Nederland aan te tonen?

Toch blijkt uit het interview wel het besef naar voren te komen dat er iets gaande is. Marieke Krabshuis: ‘(…) musea zijn

oorspronkelijk ontstaan vanuit gemeenschappen, toen heeft de overheid het stokje overgenomen, maar dat stokje wordt

langzamerhand weer terug gegeven aan de gemeenschap. Dus wie weet waar dat heen gaat.’124 Hier is alleen niets van

terug te lezen in de toekomstvisie zelf.

Het museum zoals beschreven in Agenda 2026 wil relevant blijven door zo goed mogelijk te reageren op de te verwachten

veranderingen in de maatschappij. Het museum van Arnoud Odding wil echter relevant blijven door zichzelf opnieuw uit te

vinden en te openen voor nieuwe mogelijkheden. Zijn visie staat dan ook veel dichter bij de nieuw Zeitgeist. Hij benoemt

hem niet altijd met dezelfde woorden, maar hij geeft wel degelijk aan dat er grote verschuivingen gaande zijn in de maat-

schappij. Daarnaast benoemt hij een aantal waarden die passen bij het disruptieve museum, die we ook terug zien in de

nieuwe Zeitgeist: lokaal, verbinding, betekenisgeving. Wat dat betreft voelt hij de tijdsgeest een stuk beter aan dan de

Nederlandse Museumvereniging.

De Raad van Cultuur staat met zijn advies voor een nieuw museaal bestel ook nu weer precies tussen beide stukken in. Zij

noemen wel degelijk ontwikkelingen die aansluiten bij de nieuwe Zeitgeist: verbindingen en dwarsverbanden aangaan (dit

zagen we ook bij de civic economy), zowel met andere organisaties als met de omgeving (lokaal). Tegelijkertijd proeven we

ook in dit document een zekere vorm van pragmatisme die we ook bij Agenda 2026 tegen kwamen.

Thema’s

Naast het feit dat de verschillende stukken de toekomst vanuit andere perspectieven benaderden, zagen we ook dat de

documenten een aantal overeenkomsten hadden in thema’s die werden besproken: de betekenis van het museum, het

museum als werkplaats, het centraal stellen van de actualiteit, een zekere urgentie en de collectie (als collectief geheugen).

Laten we deze thema’s nog eens een voor een bekijken, dit keer in het licht van de nieuwe Zeitgeist.

122 Arnoud Odding, auteur van Het disruptieve museum geïnterviewd door Tim Sprenger op 8 april 2014 in het Rijksmuseum Twente te Enschede. 123 Rotmans, Oog van de orkaan, 23 124 Max Meijer en Marieke Krabshuis, co-auteurs van Agenda 2026 van de Nederlandse Museumvereniging, geïnterviewd door Tim Sprenger op 15 april 2014 op het

kantoor van de Nederlandse Museumvereniging in Amsterdam.

Page 43: Musea in de nieuwe Zeitgeist

43

De betekenis van het museum

Arnoud Odding en deels ook de Raad van Cultuur zoeken opnieuw naar de betekenis van het museum in de veranderende

samenleving. Dat lijkt geheel in lijn te liggen met de nieuwe Zeitgeist. Dat we daar opnieuw over gaan nadenken in deze

veranderende tijden. Ook Michiel Schwarz benoemt dit vraagstuk: ‘Er is een nieuwe filosofie nodig voor instituties in het

tijdperk van sustainisme. Ik moet denken aan Ivan Illich. Een radicaal sociaal filosoof. Hij heeft een aantal essays geschreven

waaronder Tools for Conviviality [samen-leven]. Het verlichtingsdenken van musea moet vervangen worden door iets an-

ders. Maar wat is dat dan? En welke institutionele vorm hoort daar bij. Daar is nog geen naam voor. Misschien dus iets in de

trend van Ivan Illich, waarbij we minder institutionaliseren en meer kijken naar de verbindingen tussen tools en mensen.’125

Wat zegt hij hier? Hij zegt dat de manier waarop musea altijd hebben gefunctioneerd (volgens het verlichtingsdenken),

vervangen moet worden door iets anders. Wat dit anders is, dat is nog niet helemaal duidelijk, maar misschien heeft het iets

te maken met verbindingen tussen tools en mensen. Hebben we dit niet eerder gezien? Het lijkt wel wat op dat museum als

werkplaats, als toolbox.

Het museum als werkplaats

Ook deze trend lijkt goed in lijn te liggen met de nieuwe Zeitgeist. Het is immers een tijd waarin burgers zelf weer initiatie-

ven nemen, waarbij makerslabs uit de grond schieten en projecten op een organische manier vorm krijgen.

Dick Rijken noemt als nieuwe rol die het museum kan vervullen het museum als attractor: “Het klassieke museum is een

zender. Het zegt wij hebben spullen, we vallen jullie niet lastig met ingewikkelde verhalen, kom vooral maar kijken. Het

museum als attractor helpt de bezoeker om zijn ding te doen. Dat kan bijvoorbeeld duiding geven aan de geschiedenis van

zijn woonplaats zijn.”126

Ook in het boek van Arnoud Odding gaat het over deze nieuwe rol van het museum. Hij vergelijkt deze met een pot met

honing: ‘Mij gaat het erom dat een netwerkmuseum een attractor is. Een attractor die zijn eigen gemeenschap aantrekt.

Precies zoals bijen zich om de pot met honing verzamelen zonder dat de pot zelf besloten heeft welke bijen het tot zijn

doelgroep rekent. Is dat niet het begin van ieder museum? Een open pot met honing?’127

Maar wat is dan die honing? Wat is het dat de bijen, de bezoekers, komen halen in het museum? Daar zien we straks het

antwoord op terug.

Het centraal stellen van de actualiteit

We zagen verder dat het centraal stellen van de actualiteit een belangrijke trend voor de toekomst van musea lijkt te zijn. En

ook dit lijkt te passen in de nieuwe Zeitgeist. Het gaat daar immers om verbinding maken. En Michiel Schwarz noemt de

actieve rol die musea zouden kunnen spelen in deze nieuwe Zeitgeist zelfs expliciet: Michiel Schwarz: ‘Musea zijn belangrij-

ker dan ooit om ook die veranderingen zichtbaar en voelbaar te maken.’128

Maar we zagen ook in het vorige hoofdstuk dat musea huiverig zijn om de actualiteit op te zoeken. Dit is dus een trend die

niet zomaar realiseerbaar zal zijn. Maar ‘musea zouden de plek in de openbare ruimte kunnen zijn waar een gesprek zonder

125 Michiel Schwarz, co-auteur van Sustainism is the new modernism: a cultural manifesto for the sustainist era geïnterviewd door Tim Sprenger op 10 januari 2014 op

de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. 126 Dick Rijken, Directeur STEIM en lector aan de Haagse Hogeschool. Dick Rijken was een van de geïnterviewden uit Het disruptieve museum, geïnterviewd door Tim

Sprenger op 21 mei 2014 bij STEIM in Amsterdam. 127 Odding, Disruptieve museum, 124 128 Michiel Schwarz, co-auteur van Sustainism is the new modernism: a cultural manifesto for the sustainist era geïnterviewd door Tim Sprenger op 10 januari 2014 op

de Academie van Bouwkunst in Amsterdam.

Page 44: Musea in de nieuwe Zeitgeist

44

agenda kan worden gevoerd.’129 Aldus Rutger Wolfson. Dit vraagt dus weer om die andere bril waarmee we naar de toe-

komst kunnen kijken. De bril van mogelijkheden in plaats van werkelijkheden. De werkelijkheid van nu is immers dat musea

huiverig zijn om de actualiteit centraal te zetten in het museum. Maar wat zou er gebeuren als we van bril zouden wisselen?

Een zekere urgentie

Arnoud Odding noemt in het interview de noodzaak om te veranderen. Hij vergeleek de museum-sector met een rottende

oude eik die plotseling dreigt om te vallen. Er moet nu iets veranderen lijkt hij te zeggen. En ook de Engelse Museums

Association en zeker de Raad van Cultuur sturen op een veranderende mindset aan in de museumsector. Dit lijkt ook weer

in lijn te liggen met de nieuwe Zeitgeist, waarbij uit de literatuur ook een enorme vorm van urgentie naar voren komt. De

vraag is natuurlijk of dit dezelfde urgentie is. En het lijkt erop dat deze wel degelijk met elkaar te vergelijken zijn. Ook hier

gaat het weer om die veranderende samenleving en om relevant blijven als instelling. Omdat de samenleving op dit mo-

ment drastisch aan het veranderen is, kan het bijna niet anders dan dat alle instellingen, dus ook musea, zich opnieuw

moeten verhouden tot die samenleving. En dat vraagt om een zekere vorm van urgentie.

Daarnaast benoemt Steph Scholten nog een andere vorm van urgentie: ‘Ik denk dat domheid, al dan niet gevoed door

media een van de grootste gevaren is voor de toekomst. Er is een ongelimiteerde toegang voor informatie, maar je moet je

er wel wegwijs in weten.’130 Musea moeten hun rol die ze kunnen spelen bij duiding dus absoluut serieus nemen in de

toekomst.

De collectie (als collectief geheugen).

De laatste trend die we zagen was de collectie die weer centraal komt te staan, maar op een andere manier dan voorheen.

De collectie als collectief geheugen, open en beschikbaar voor het publiek. ‘We the museum’. En ja, ook deze trend ligt dan

weer in lijn met de nieuwe Zeitgeist. Om dit te kunnen begrijpen moeten we lezen wat Dick Rijken hierover te zeggen heeft:

‘Niets is tegenwoordig meer vanzelfsprekend. We moeten ons eigen leven meer dan ooit vormgeven. Dat was vijftig, zestig

jaar geleden wel anders. Als je katholiek was, dan bepaalde dat niet alleen op spiritueel vlak hoe je leven eruit zag, maar

ook op sociaal en maatschappelijk gebied lag alles daardoor al vast. Nu kan en mag je dat allemaal zelf beslissen, maar dat

betekent ook dat jij alleen daar verantwoordelijk voor bent. Wat wil ik met mijn leven? Deze complexiteit forceert een

nieuwe behoefte aan betekenis geven aan je leven. Het is niet langer meer een vanzelfsprekendheid. Dit geeft wel een

enorme druk op het individu. Als je weet wat je wil is het makkelijker om te selecteren in wat je wilt. Je kunt dan makkelijker

ruis en signaal van elkaar onderscheiden en het wordt makkelijker kiezen. Het verleden is onderdeel van de betekenis die

dingen hebben. Dus met de groeiende behoefte om betekenis te geven aan het leven en de dingen, wordt daarmee ook

automatisch de interesse voor het verleden groter. Dat kan immers helpen met het geven van duiding.’131

Hij geeft hiermee aan dat door de veranderende samenleving er een groeiende behoefte is om betekenis te geven aan het

leven en de dingen. Die betekenis kan volgens hem ook worden gevonden in het verleden. Dit ligt dus in lijn met de (her-

nieuwde) interesse voor het belang en de zichtbaarheid van de collectie. Dit is immers het collectieve geheugen dat kan

helpen bij betekenisgeving aan het leven van mensen.

Ook Arnoud Odding benoemt dit laatste: ‘Het gaat om het genereren van betekenissen. Kunst leent zich ertoe om telkens

nieuwe betekenissen te genereren. Over twintig jaar vertellen we heel andere verhalen over de kunst dan vandaag omdat

129 Rutger Wolfson, auteur van Het museum als plek voor ideeën, geïnterviewd door Tim Sprenger op 16 april 2014 in Revalidatiecentrum Rijndam te Rotterdam 130 Steph Scholten, directeur van UvA Erfgoed, geïnterviewd door Tim Sprenger op 18 april 2014 bij Bijzondere Collecties in Amsterdam 131 Dick Rijken, Directeur STEIM en lector aan de Haagse Hogeschool. Dick Rijken was een van de geïnterviewden uit Het disruptieve museum, geïnterviewd door

Tim Sprenger op 21 mei 2014 bij STEIM in Amsterdam.

Page 45: Musea in de nieuwe Zeitgeist

45

de tijden dan veranderd zijn. En nieuwe tijden vragen andere betekenissen.’132 De collectie dient dus te worden ingezet om

betekenissen te genereren, voor het publiek van deze tijd.

Kloof

Als we zo het rijtje van trends doorlopen lijkt het ineens wel alsof de museumsector en de nieuwe Zeitgeist beweging veel

voor elkaar kunnen betekenen. Hoe komt het dan dat de museumvereniging niks over de Zeitgeist zegt? En vice versa?

Arnoud Odding: ‘De musea lijken zelf niet door te hebben dat ze onderdeel uitmaken van die ontwikkeling. (…) Musea zien

nog niet wat voor rol zij kunnen spelen in de toekomst. Bovendien vraag ik me af of er iemand in de museumsector is die

door heeft wat er momenteel gebeurt. Dus als wij het zelf niet zien, dan is het ook niet zo gek dat wij niet gezien worden.’133

Hij zegt dus dat musea te weinig oog hebben voor de ontwikkeling die gaande is. En omdat zij niet zien dat ze onderdeel

zijn van die ontwikkeling, ziet de grotere beweging ook niet de rol die musea zouden kunnen vervullen in die beweging.

Geen gekke gedachte.

Rutger Wolfson noemt het ‘(…) een teken aan de wand dat cultuur niet genoemd is. Het is een gemiste kans omdat er heel

veel mogelijkheden zijn. Er is ruimte om te reflecteren in plaats van alleen maar doen en presteren. Waar tegenwoordig

toch vooral de nadruk op gelegd wordt.’134 Ze noemen het dus beiden opvallend en bijna schrijnend dat de musea geen

zicht hebben op de veranderingen waarvan zij deel uit maken.

Volgens Marieke Krabshuis heeft het feit dat de besproken theorieën vooral de huizenmarkt, energie-, voedsel- en zorg-

sector noemen, maar niks zeggen over de culturele sector te maken met het feit dat ‘(…) die aspecten meer zitten op het

niveau van wat nodig is. Dat zijn toch de eerste basisbehoeften van een mens. Een dak boven je hoofd, eten en energie.’135

Maar zoals hierboven al bleek is betekenisgeving een nieuwe basisbehoefte in deze veranderende maatschappij. Een be-

hoefte waar de culturele sector zeker in zou kunnen voorzien. Dick Rijken noemt het dan ook ‘tragisch’ dat beide partijen

elkaar niet zien. Volgens hem heeft dat ‘te maken met de vorm. Culturele instellingen zijn al jaren bezig met betekenisge-

ving. Het produceren daarvan, het reflecteren erop, etc. Maar we (zowel het publiek als de instellingen) zijn de vorm met de

inhoud gaan verwarren. Nieuwe tijden vragen om nieuwe vormen. Maar dan roepen mensen meteen “daar zijn jullie/we

toch niet voor?”. Waarom moet de bibliotheek dat organiseren? Etc.’136

En daar lijkt misschien de oplossing in te liggen: de vorm. De vorm van het museum zoals we die kennen past niet bij de

nieuwe Zeitgeist. Het traditionele museum is een instituut van de vorige eeuw. Een instituut dat de afgelopen jaren zeker wel

bewegingen en veranderingen heeft doorgemaakt. Social inclusion heeft er voor gezorgd dat veel instellingen al meer dan

ooit hun deuren openen voor nieuw publiek en samenwerken met bezoekers. Maar als je de visionaire denkers en stukken

mag geloven, degenen die kijken naar de mogelijkheden in plaats van de werkelijkheden, dan waren deze veranderingen

slechts het topje van de ijsberg.

132 Arnoud Odding, auteur van Het disruptieve museum geïnterviewd door Tim Sprenger op 8 april 2014 in het Rijksmuseum Twente te Enschede. 133 Ibidem 134 Rutger Wolfson, auteur van Het museum als plek voor ideeën, geïnterviewd door Tim Sprenger op 16 april 2014 in Revalidatiecentrum Rijndam te Rotterdam 135 Max Meijer en Marieke Krabshuis, co-auteurs van Agenda 2026 van de Nederlandse Museumvereniging, geïnterviewd door Tim 136 Dick Rijken, Directeur STEIM en lector aan de Haagse Hogeschool. Dick Rijken was een van de geïnterviewden uit Het disruptieve museum, geïnterviewd door Tim

Sprenger op 21 mei 2014 bij STEIM in Amsterdam.

Page 46: Musea in de nieuwe Zeitgeist

46

Moeten we het traditionele museum dan helemaal de deur uit doen, nu deze nieuwe Zeitgeist zich aandient? Steph Scholten

denkt van niet: “Historiciteit blijft bewaard in een moderne stad. Het traditionele museum zal ook in de toekomst blijven

bestaan. De babyboomers die nu met pensioen gaan snappen dat soort instelling. En ook het internationaal toerisme flo-

reert daarop. Europa is immers de plek van vroeger, van geschiedenis.”137

Maar wil het museum relevant blijven in de toekomst, dan zal het zijn ogen moeten openen voor de nieuwe Zeitgeist en de

nieuwe waarden die daarbij centraal staan. Een beweging waar het museum juist heel goed bij aansluit als je kijkt naar de

trends besproken in de toekomstvisies. Het vraagt alleen om een andere houding. Een blik op de toekomst, een blik op de

mogelijkheden. Een blik op een nieuwe werkelijkheid.

137 Steph Scholten, directeur van UvA Erfgoed, geïnterviewd door Tim Sprenger op 18 april 2014 bij Bijzondere Collecties in Amsterdam

Page 47: Musea in de nieuwe Zeitgeist

47

Conclusie De hoofdvraag van dit onderzoek was: wat zijn de verschillen en overeenkomsten in de toekomstvisies voor musea in Ne-

derland van de afgelopen vijf jaar en hoe verhouden deze zich tot de huidige toekomstvisies van de nieuwe Zeitgeist voor

het komende decennium?

Zeitgeist

Om antwoord te kunnen geven op deze vraag is allereerst gekeken naar de nieuwe Zeitgeist. Uit de vele invalshoeken die er

zijn om naar deze beweging te kijken zijn er drie gekozen die relevant leken: sustainisme, de civic economy en de benade-

ring van Jan Rotmans. Zoals in de inleiding al is aangegeven bleek het al snel niet relevant te zijn de verschillen tussen de

verschillende stromingen te onderzoeken, aangezien ze allemaal dezelfde beweging bleken te duiden. Daarom is onder-

zocht wat de beweging nu precies is, waarom deze beweging zich nu aandient, waar de beweging plaats vindt, wanneer

deze beweging is begonnen en wie deel maakt uit deze beweging.

Uit het onderzoek bleek dat het een fundamentele verandering is in de maatschappij, waarbij lokale initiatieven door de

verschillende sectoren in de maatschappij dwarsverbanden aanleggen. Fysieke en sociale duurzaamheid staan centraal, net

als nieuwe waarden zoals lokaal, verbinden, delen en proportionaliteit. Het falen van de verschillende institutionele syste-

men lijkt de oorzaak te zijn van deze beweging. Andere externe (technologische) ontwikkelingen maken het vervolgens

mogelijk dat burgers en ondernemers uiting geven aan de frustraties die dit falen van systemen oproept. Ze gaan het zelf

doen.

De beweging is niet op een specifiek moment begonnen. Toch lijkt het erop dat er vanaf 2004 een vlucht is geweest in het

aantal coöperaties dat is ontstaan. Dit lijkt dus een soort van beginpunt te zijn. verder bleek dat deze opkomst van burger-

initiatieven niet nieuw is. Ook eerder in de geschiedenis zijn er zulke periodes geweest, zoals in de Middeleeuwen en aan

het begin van de 19e eeuw.

Van een centrale organisatie is geen sprake bij deze globale beweging. Alle lokale initiatieven bij elkaar vormen een nieuwe

netwerkstructuur, zonder leider, zonder manifest en zonder groot plan. De beweging manifesteert zich niet alleen in stede-

lijke gebieden, maar ook op het platteland ontstaan nieuwe collectieven.

Toekomstvisies musea

Daarnaast zijn er drie kenmerkende toekomstvisies van musea onderzocht: Agenda 2026 van de Nederlandse Museumver-

eniging, Ontgrenzen en verbinden van de Raad van Cultuur en Het disruptieve Museum van Arnoud Odding. Om het eerste

stuk in een grotere context te plaatsen is er daarnaast ook nog gekeken naar de toekomstvisie van de Amerikaanse en de

Engelse museumvereniging.

Uit de analyse van deze stukken bleek dat ze sterk verschillen in de bril waarmee ze naar de toekomst kijken. Om deze

verschillende brillen te kunnen duiden kunnen we de filosofie van Robert Musils gebruiken. Hij heeft het over twee blikvel-

den: Wirklichkeit en Möglichkeit. De Nederlandse Museumvereniging kijkt in haar stuk vooral naar de werkelijkheid, Arnoud

Odding kijkt in zijn boek vooral naar de mogelijkheid. De Raad van Cultuur begeeft zich daar tussenin.

In principe zijn beide brillen legitiem te gebruiken. Uit de verdere analyse zal echter naar voren komen welke van deze twee

brillen op dit moment het meest geschikt is als hulpmiddel voor de naderende toekomst.

Waar de stukken in overeenkwamen waren de beschreven trends. De volgende vijf trends kwamen in meerdere stukken

naar voren: de betekenis van het museum, het museum als werkplaats, het centraal stellen van de actualiteit, een zekere

urgentie en de collectie (als collectief geheugen).

Page 48: Musea in de nieuwe Zeitgeist

48

Conclusie

Als we dan met bovenstaande informatie antwoord proberen te geven op de hoofdvraag, moeten we allereerst conclude-

ren dat de Nederlandse Museumvereniging met geen woord rept over de nieuwe Zeitgeist. Dat is behoorlijk opvallend,

aangezien het een fundamentele verschuiving in de maatschappij lijkt te zijn. Bij navraag bleek dit voort te komen uit een

soort pragmatisme. Maar we zagen ook dat in tijden van heftige maatschappelijke verandering, pragmatisme niet altijd de

beste raadgever is. Het disruptieve museum lijkt wat dat betreft beter aan te sluiten bij de nieuwe Zeitgeist. Ook uit de inter-

views kwam naar voren dat de erfgoedsector niet op de hoogte lijkt te zijn van de veranderingen die gaande zijn in de

maatschappij.

Tegelijkertijd zagen we dat de thema’s die centraal staan bij de verschillende toekomstvisies juist wel veel kenmerken be-

vatten die terug te zien zijn in de nieuwe Zeitgeist: Musea moeten zichzelf opnieuw uitvinden, net zoals de andere instituten

in de maatschappij dat op dit moment moeten doen. Dat kan door zich op te stellen als attractor, door de actualiteit met

een zekere vorm van urgentie weer centraal te stellen. En door de collectie in een nieuw licht te bekijken. Vanuit de groei-

ende behoefte in de samenleving, door de veranderende maatschappij, om betekenis te geven aan het leven.

Wat we dus eigenlijk zien is dat musea wel degelijk bezig zijn met de kenmerken van de nieuwe Zeitgeist, maar zich nog niet

bewust lijken te zijn van dit feit. Zouden ze dit wel zijn, dan zouden ze hier wellicht ook veel meer van kunnen profiteren. Dan

kunnen ze hier immers actief op inspelen, beleid op voeren en experimenten aangaan. Daarnaast zouden ze dan ook meer

kunnen worden opgepikt door de beschreven stromingen die de nieuwe Zeitgeist kenmerken. Dat is nu niet het geval,

terwijl musea wel in bepaalde groeiende behoeften zouden kunnen voorzien.

Het is dus tijd dat musea zich bewust worden van de ontwikkelingen die gaande zijn in de maatschappij, zodat ze een

actieve rol kunnen vervullen bij het tot stand brengen van een nieuwe toekomst.

Page 49: Musea in de nieuwe Zeitgeist

49

Reflectie Onderzoek kan altijd beter en eigenlijk is het nooit klaar. Zeker niet bij een actueel onderwerp dat centraal staat in deze

scriptie. Toch moet er ergens een lijn worden getrokken en besloten worden dat het klaar is. In dit laatste hoofdstuk staan

we kritisch stil bij wat er beter had gekund en wat de volgende keer wellicht anders kan. Tot slot worden er nog aanbevelin-

gen gedaan voor vervolgonderzoek.

Een eerste punt dat opvalt is dat de interviews scherper hadden kunnen zijn. Het literatuuronderzoek en het houden van de

interviews liep vaak door elkaar, waardoor soms nog niet alle relevante bronnen voor het interview waren gelezen bij aan-

vang van het interview. Hierdoor was het niet altijd mogelijk om de echt kritische vragen te kunnen stellen. Een echte con-

frontatie met verschillende ideeën is daarom niet altijd mogelijk geweest.

Daarnaast ontbrak er kritische blik in de groep van geïnterviewden. Er zijn veel visionaire denkers gesproken, die eigenlijk

allemaal in lijn lagen met de strekking van het onderzoek. Het was interessant geweest om bijvoorbeeld een wat conserva-

tievere museumdirecteur te hebben geïnterviewd om te zien hoe deze tegen de veranderende maatschappij en de rol van

het museum had aangekeken.

Daarnaast komt uit het verslag naar voren dat enige context over het stuk Ontgrenzen en verbinden van de Raad van Cultuur

ontbrak. Een interview met iemand die betrokken is geweest bij de totstandkoming van dit stuk was zeker zinnig geweest.

Nu blijft dit stuk in verhouding met de andere visies wat onderbelicht. Dit is jammer.

Als we kijken naar het eerste deel van het onderzoek moeten we constateren dat het ook hier interessant was geweest als er

een interview was geweest met iemand die kritisch tegenover de nieuwe Zeitgeist stond. De beweging en de beschrijving

van de nieuwe Zeitgeist was daarmee waarschijnlijk een stuk scherper geworden.

Dit zijn dan ook meteen aanbevelingen voor vervolgonderzoek. Willen musea mee bewegen in deze nieuwe Zeitgeist, dan

is het belangrijk dat ook de kritiek en de uitdagingen die er liggen duidelijk worden. Alleen dan is het immers mogelijk om

volledig te kunnen anticiperen op de toekomst.

Een andere aanbeveling is dat dit vervolgonderzoek misschien op een nieuwe manier gehouden kan worden. De nieuwe

Zeitgeist vraagt immers om nieuwe manieren van problemen aanpakken. Dus een goede aanpak zou zijn om op lokaal

niveau aan de slag te gaan met dit onderwerp. In de praktijk, door nieuwe dingen uit te proberen en deze met elkaar te

evalueren. De toekomst lijkt immers te liggen in het doen, in het zelf doen en uitproberen. In het delen van elkaars fouten.

Daartoe wil dit onderzoek als laatste uitnodigen. Om de toekomst met elkaar aan te gaan, in verbinding, in het praktische, in

het zelf doen.

Page 50: Musea in de nieuwe Zeitgeist

50

Page 51: Musea in de nieuwe Zeitgeist

51

Literatuurlijst - Asscher-Vonk, I, e.a., Musea voor morgen (versie 30 september 2012)

http://www.museumvereniging.nl/Portals/0/museavoormorgen-17okt.pdf

- Asscher-Vonk, I, e.a., Proeven van partnerschap (versie 4 oktober 2013) http://www.museumvereniging.nl/Portals/0/1-

DeVereniging/Bestanden/rapport_proevenvanpartnerschap.pdf

- Airbnb, “Vind je ideale onderdak.” http://airbnb.com/

- Ahrensbach, Thimothy, e.a., Compendium for the civic economy. What our cities, towns and neighbourhoods should

learn from 25 trailblazers. Amersfoort: Wilco, 2011

- American Alliance of Museums Trendwatch 2014 (versie 2014) http://www.aam-us.org/docs/default-source/center-for-

the-future-of-museums/2014_trendswatch_lores-with-tracking-chip.pdf?sfvrsn=0

- Beunderman, Joost, onderzoeker co-auteur van Compendium for the civic economy geïnterviewd door Tim Sprenger

op 30 januari 2014 via Skype

- Bockma, Harmen, “Advies over bezuinigingen van Raad voor Cultuur oogst kritiek” (versie 2 mei 2011)

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/1883379/2011/05/02/Advies-over-bezuinigingen-

van-Raad-voor-Cultuur-oogst-kritiek.dhtml

- Boland, Christine, e.a., Trendrede 2014. (2014) http://www.startplaza.com/pdf/TrendRede2014.pdf

- Bouma, Japke-D, “Weet jij nog een linkse hobby?” (versie 24 november 2010)

http://www.nrcnext.nl/blog/2010/11/24/weet-jij-nog-een-linkse-hobby/

- Britton, Tessy, “Do our local systems need a complete overhaul to enable Open and Creative Citizenship?” (versie 13

oktober 2013) https://medium.com/field-notes/a218cbbeace1

- Bussemaker, Jet “Reactie op advies 'Ontgrenzen en verbinden' van de Raad voor cultuur” (versie 31 januari 2013)

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/toespraken/2013/01/31/reactie-op-advies-ontgrenzen-en-

verbinden-van-de-raad-voor-cultuur.html.

- Dark City, Alex Proyas (regie), (1998, New Line Cinema, 1998, DVD)

- DSP-groep en de Nederlandse Museumvereniging, Meer dan waard. De maatschappelijke betekenis van musea.

Amsterdam, 2011 http://www.museumvereniging.nl/Portals/0/Meer%20dan%20waard.pdf.

- Floris, Rien “Maken is het nieuwe denken” (versie 26 mei 2014)

http://www.noordhollandsdagblad.nl/stadstreek/metropool/article27081651.ece/Maken-is-het-nieuwe-

denken?lref=r_regionaal

- Goede, Jannet de en Johan Idema, Museum Minutes (versie 4 maart 2013) https://www.cultuurmarketing.nl/wp-

content/uploads/2013/03/Publicatie-Museum-Minutes-04-03-13.pdf

- Hawken, Paul, Blessed Unrest: How the largest movement in the world came into being and why no one saw it coming.

Londen: Penguin Books 2008

- Hopkins, Rob, The Power of Just Doing Stuff: How Local Action Can Change the World. Cambrigde: UIT Cambridge

Ltd., 2013

- Leadbeater, C.W., We Think: The Power Of Mass Creativity. Londen: Profile Books, 2009

- Lent, Daan van, “Rijksmuseum Twente is wel van nationaal belang” (versie 13 september 2012)

http://www.nrc.nl/handelsblad/van/2012/september/13/rijksmuseum-twenthe-is-wel-van-nationaal-belang-1150965,

- Meijer, Max en Marieke Krabshuis, co-auteurs van Agenda 2026 van de Nederlandse Museumvereniging, geïnterviewd

door Tim Sprenger op 15 april 2014 op het kantoor van de Nederlandse Museumvereniging in Amsterdam.

- Moor, Tine de, Homo Cooperans. Instituties voor collectieve actie en de solidaire samenleving. Utrecht, 2013

http://www.collective-action.info/sites/default/files/webmaster/_PUB_Homo-cooperans_NL.pdf.

Page 52: Musea in de nieuwe Zeitgeist

52

- Museums Association, Museums 2020 Discussion Paper (versie juli 2014)

http://www.museumsassociation.org/download?id=806530

- Neighborgoods, “share goods with your neighbors and friends” (versie 2013) http://neighborgoods.net/

- Odding, Arnoud, Het disruptieve museum. Den Haag: O dubbel d, 2011

- Odding, Arnoud, auteur van Het disruptieve museum geïnterviewd door Tim Sprenger op 8 april 2014 in het

Rijksmuseum Twente te Enschede.

- Oey, Alexander (regie), Gaten in de markt, VPRO, 2013, uitgezonden 28 januari 2013.

- Pakhuis de Zwijger. “Circulaire stad” (versie 10 mei 2013) http://www.dezwijger.nl/85006/nl/de-circulaire-stad,

geraadpleegd op 12 september 2013.

- Pauli, Gunter, Blue Economy-10 Years, 100 Innovations, 100 Million Jobs. Taos: Paradigm Pubns, 2010

- Peerby https://peerby.com/ (versie 2014)

- Raad voor Cultuur, Ontgrenzen en verbinden. Naar een nieuw museaal bestel (versie 31 januari 2013)

http://www.cultuur.nl/upload/documents/adviezen/Ontgrenzen-en-Verbinden-21032013.pdf

- Rijken, Dick, Directeur STEIM en lector aan de Haagse Hogeschool. Dick Rijken was een van de geïnterviewden uit Het

disruptieve museum, geïnterviewd door Tim Sprenger op 21 mei 2014 bij STEIM in Amsterdam.

- Rotmans, Jan, In het oog van de orkaan. Nederland in transitie. Boxtel: Aeneas, 2012

- Ruyg, Edith (regie) Zomergasten (Daan Roosegaarde), VPRO, 2013, uitgezonden 7 september 2013

- Scholten, Steph, directeur van UvA Erfgoed, geïnterviewd door Tim Sprenger op 18 april 2014 bij Bijzondere Collecties

in Amsterdam

- Schwarz, Michiel, co-auteur van Sustainism is the new modernism: a cultural manifesto for the sustainist era geïnterviewd

door Tim Sprenger op 10 januari 2014 op de Academie van Bouwkunst in Amsterdam.

- Schwarz, Michel en Joost Elffers, Sustainism is the new modernism. A Cultural Manifesto for the Sustainist Era. New York:

D.A.P., 2010

- Schwarz, Michiel en Diana Krabbendam, Sustainist Design Guide. How sharing, localism, connectedness and

proportionality are creating a new agenda for social design. Amsterdam: BIS Publishers, 2013.

- Taskrabbit, “Your to-do's, done.” (versie 2014) https://www.taskrabbit.com/how-it-works

- The Beach, “welcome @ the beach” http://www.thebeach.nu/

- Thuisafgehaald “Maaltijden delen met je buren” http://www.thuisafgehaald.nl/

- Verhagen, Herman, De Duurzaamheidsrevolutie. Hoe mensen organisaties en organisaties de wereld veranderen.

Utrecht: Jan van Arkel 2011

- Triodos Bank Nederland, ‘Klein. Het nieuwe groot.’, YouTube video, 1:42, (1 juli 2012),

http://www.youtube.com/watch?v=PV8qKJDt6EI.

- Verkaik, Kasper (regie), TransitieNL. Kiemen van het nieuwe Nederland, VPRO, 2013, uitgezonden 15 april 2013.

- Weide, Siebe, e.a., Agenda 2026. Toekomstverkenning voor de Nederlandse museumsector (versie september 2010)

http://www.museumvereniging.nl/Portals/0/Assets/Over%20de%20vereniging/Agenda%202026%20PDF%20def.pdf

- Wikipedia, “De man zonder eigenschappen” (versie 23 maart 2014)

http://nl.wikipedia.org/wiki/De_man_zonder_eigenschappen

- Wikipedia, “Scenariostudie” (versie 7 februari 2014) http://nl.wikipedia.org/wiki/Scenariostudie,

- Wikipedia, “Zeitgeist” (versie 3 mei 2014) http://en.wikipedia.org/wiki/Zeitgeist

- Wolfson, Rutger, Het museum als plek voor ideeën. Amsterdam: Valiz, 2007

- Wolfson, Rutger, auteur van Het museum als plek voor ideeën, geïnterviewd door Tim Sprenger op 16 april 2014 in

Revalidatiecentrum Rijndam te Rotterdam

Page 53: Musea in de nieuwe Zeitgeist

53

Bijlagen 1. Interview Michiel Schwarz 10 januari 2014

2. Interview Joost Beunderman 30 januari 2014

3. Interview Arnoud Odding 8 april 2014

4. Interview Max Meijer & Marieke Krabshuis 15 april 2014

5. Interview Rutger Wolfson 16 april 2014

6. Interview Steph Scholten, UvA 18 april 2014

7. Interview Dick Rijken 21 mei 2014

Page 54: Musea in de nieuwe Zeitgeist

54

Page 55: Musea in de nieuwe Zeitgeist

55

1. Interview Michiel Schwarz 10 januari 2014

Geaccordeerd op 27 mei 2014

Michiel Schwarz vraagt zich af wat de toekomstvisies van musea zullen zijn. Zijn ze alleen bezig met de toekomst van het

museum of ook met de toekomst van de toekomst? Hij denkt dat dit laatste zal tegenvallen. Daarnaast is hij benieuwd wat

voor trends ze bespreken.

Naast u zijn er nog meer mensen die een naam proberen te geven aan de transitie die momenteel gaande is in de

maatschappij. Hoe kijkt u aan tegen de andere termen die worden gegeven aan de nieuwe Zeitgeist (the civic eco-

nomy, the blue economy)? Zijn dit verschillende namen voor dezelfde beweging of zijn er wel degelijk verschillen

aan te wijzen?

Het zijn wel degelijk dezelfde bewegingen die men probeert te duiden, door er verschillende namen aan te geven. Het

sustainisme gaat echter zowel over sociale duurzaamheid als ecologische duurzaamheid. De beste oplossingen in de toe-

komst zullen waarschijnlijk een combinatie van beiden bevatten. Het een kan je alleen niet in het andere gieten, het zijn echt

twee verschillende aspecten.

De blue economy, de circulaire economy, circulaire stad, etc. gaan over fysieke duurzaamheid. Dat gaat over fysieke stro-

mingen. Maar je hebt ook nog zoiets als sociale cycli, sociale stromen. Circular society.

Bij sustainisme zijn ze allebei aanwezig. Je moet ook naar allebei kijken. Je moet ecologisch duurzame oplossingen zo in-

bedden dat ze ook sociaal duurzame inbedding krijgen. In plaats van zoals veertig jaar geleden: eerst huizen bouwen en

pas later kijken naar het milieu.

Het sustainisme is wel breder, dat geeft ook problemen. Het is minder specifiek. Het is een paradigma verschuiving. Dat is

ook terug te lezen in het gele boek [Sustainism is the new modernism]. Het is breed opgezet (een paradigmatisch blikveld),

en wie weet is ’t wel iets waar de blue economy en de civic economy inpassen. Het is een lege ballon die nog moet worden

ingevuld. Het is niet specifiek, er staat niet in waar je het ziet of wat het precies is. Sustainisme is geen theorie, het is geen

voorspelling. Je kan het bijvoorbeeld niet een op een kopiëren op de museumagenda.

Sustainism is the new modernism

Er is een transitie aan de hand die we moeten vergelijken met 75 jaar modernisme. Modernisme in denken en doen, plus de

beweging in kunst en cultuur.

In 1850 kreeg je het V&A in Londen, dat was premodernistisch. In ’40 - ’50 kreeg je moderne (kunst)musea uit de wederop-

bouw. Als ’t sustainisme inderdaad een paradigmaverschuiving is, wat voor instellingen krijgen we nu dan? Dit is anders dan

als je daar de civic economy op loslaat. Deels wel: bottom-up + participatie musea. Of blue economy: ecologisch duurzaam

ontwerpen.

Als je door de lens van het sustainisme naar het museum kijkt, wat me erg interessant lijkt, moet je je afvragen wat dat bete-

kent voor de rol, functie, betekenis, publieke verantwoordelijkheid, collectie, vorm van het museum, wat is het museum, is

het een los instituut of kan het alleen die maatschappelijke functie vervullen als het zich verbindt met dingen, engagement.

Het levert een andere kijk op oude vragen en het geeft nieuwe vragen. Dat vind ik ook het interessante aan een bril die zo

breed is. Ik verschuif de conversatie, ik verschuif het discours.

Page 56: Musea in de nieuwe Zeitgeist

56

Het gaat om publiek geld, dus er moet een soort maatschappelijke legitimiteit zijn. En die is nu toch heel anders dan vijftien

jaar geleden met het modernisme, of eind 19e eeuw. Het heeft volgens mij wel een enorme kracht om alleen die vragen te

stellen.

Mijn verwachting is: musea zijn minder bezig met het scenario van de toekomst. En daarnaast proberen ze de problemen

die ze tegenkomen op te lossen op een modernistische manier.

Misschien hebben ze wel een civic officer nodig: iemand die gaat over de relatie met de buurt, of over maatschappelijke

ontwikkelingen. Het museum is bijvoorbeeld onderdeel van een platform. En er moet iemand in het museum aanwezig zijn

die verantwoordelijk is voor civic engagement.

Wat is nu en in de toekomst het “museum” (met de paradigmaverschuiving in acht genomen)? Dan ben je wellicht ook iets

vrijer om te kijken naar wat het museum zou moeten zijn. Maar deels is het natuurlijk ook het nieuwe museum dat er al is.

Waar komt de term sustainisme vandaan?

Ik had het met Joost Elfers [medeschrijver van Sustainism is the new modernism] over de grote veranderingen. Duurzaam-

heid in de brede zin. Joost Elfers zei “dat verkoopt niet. Het gaat over dat we dingen niet meer mogen kopen, dat we din-

gen minder moeten gebruiken.” Geen spelletjes meer, dat is niet leuk en geeft geen plezier. Ik zei toen “het gaat niet over

milieu, het gaat erover dat er iets diep in de cultuur aan het veranderen is.” “oooow, je bedoelt het is gewoon een nieuw

soort modernisme of zo.” Zo simpel is het, dacht ik toen, natuurlijk is het is een nieuw soort modernisme, een isme in de

cultuur. Een manier van denken, de wereld in kijken, en hoe je kijken naar tijd en plaats en naar ruimte en mens en alles

modernistisch is anders dan premodernistisch of traditioneel. Dus opeens was dat glashelder. En toch dacht ik ‘we hebben

een nieuw woord nodig. Iets als ‘the new culture of sustainability’. Dan toch maar iets als sustainisme, maar dat zal vast al

heel vaak gebruikt zijn, want dat ligt zo voor de hand. Maar dat bestond dus gewoon nog niet.

Anderen beschrijven het wel, maar maken niet die grote stap van we moeten het vergelijken met modernisme.

In er ook sprake van kritiek op uw scenario of mensen die de transitie die gaande is in twijfel trekken? Als ik u zou

vragen: “Is sustainisme een realistisch scenario voor de toekomst? Waarom kunnen/mogen we dit niet negeren?”,

wat zou u dan antwoorden?

Er is sowieso iets fundamenteels aan het verschuiven. Er is economisch iets aan het verschuiven, omdat een aantal aanna-

mes over hoe de economie zich ontwikkelt en groei, die zullen niet meer terugkomen. De buisnessmodellen zijn aan het

verschuiven. Social entrepreneurship, niet allemaal winstgevende bedrijven, maar ook geen non-profit stichtingen, het is

echt iets anders. Civic economy voorbeelden: dit is echt iets anders dat nu gaande is. Ook in economische sfeer. Er zijn veel

meer bottom-up, tijdelijke dingen. Totaal normaal voor een grote groep die vindt dat ze en we een bepaalde verantwoor-

delijkheid hebben die met duurzaamheid te maken heeft. “Fair” en een eerlijke verdeling is voor hun vanzelfsprekend. Dat is

echt anders dan tijdens de wederopbouw, waarbij mensen echt met materiële welvaart bezig waren, ook omdat ze vanuit

heel weinig begonnen. Dat is een hele andere mentaliteit. Business as usual zal niet terugkomen. Er is business die the new

usual wordt.

Page 57: Musea in de nieuwe Zeitgeist

57

Sustainisme wordt beschreven als een wereldwijde beweging. Toch lijkt het alsof de beweging in specifieke gebie-

den plaatsvindt, hoofdzakelijk goed ontwikkelde steden. Is het een urban-movement? En hoe zal deze ontwikkeling

in de toekomst verlopen denkt u?

Net als bij het modernisme is het sustainisme nog niet overal zichtbaar. In de eerste twintig jaar van het modernisme was het

vooral zichtbaar in bepaalde steden, rondom kunstenaars en vooral architecten (die veel moderne gebouwen neerzetten).

Later werd het een modernistische levensstijl.

Het is nu een wereldwijde beweging die zich heel erg lokaal manifesteert. De optelsom van alle lokaliteiten is de nieuwe

beweging

Het is anders dan een beweging met één leider en één ding, die steeds groter wordt en dan heb je een wereldbeweging. Er

is geen leider, met volgers en een manifest. Het is wel een wereldwijde beweging, maar geen wereldbeweging. Paul Haw-

ken dit ook in zijn boek: The biggest movement on earth and why nobody saw it comming. Het is bottom-up.

Vooruitgangsdenken is ook iets raars. Waarom is de volgende stap perse vooruit? Je kan ook dingen uit de geschiedenis

hernemen. Van lineair naar circulair. Een sociaal maatschappelijke wereld: circulair denken.

Musea zouden kritisch kunnen kijken naar ‘vooruitgang’. Dat heeft natuurlijk te maken met het verlichtingsdenken, waarbij

ze waarden overbrengen aan het publiek. Maar wat als die waarden verschuiven?

Wat zijn de grootste vragen en uitdagingen voor de toekomst van sustainisme? Op welke punten kan het misgaan?

We hebben nog geen notie van wat de nieuwe politiek van sustainisme wordt. Is het een nieuwe beweging die misschien

uiteindelijk toch ondergesneeuwd wordt door de huidige dominante politiek en economisch stelsel, de wereld economie,

etc. Maar dat zijn hele grote vragen.

Sommige mensen zeggen wel tegen mij “je bent naïef, en ’t is allemaal leuk en aardig, maar is dat sustainisme niet een

beetje wishful thinking? Want de grote bouwbedrijven en de overheid zullen nooit mee doen.” Maar Heijmans werkt nu al

samen met Daan Roosegaarde en DUS architecten heeft ook de grote industrie achter zich die fab-lab achtige constructies

aan het bouwen is. Maar de vraag is ook bij de energie hoe het gaat lopen, zolang de oliemaatschappij nog het heft in

handen heeft.

U kijkt zelf met een “design-bril” naar de toekomst. Maar wat zijn uw ideeën over de plek die kunst, cultuur en mu-

sea kunnen innemen in de toekomst?

Wat is dan die nieuwe rol van het museum? Er is een nieuwe filosofie nodig voor instituties in het tijdperk van sustainisme. Ik

moet denken aan Ivan Illich. Een radicaal sociaal filosoof. Hij heeft een aantal essays geschreven waaronder “Tools for Con-

viviality”. [samen-leven].

Het verlichtingsdenken van musea moet vervangen worden door iets anders. Maar wat is dat dan? En welke institutionele

vorm hoort daar bij. Daar is nog geen naam voor. Misschien dus iets in de trend van Ivan Illich, waarbij we minder institutio-

naliseren en meer kijken naar de verbindingen tussen tools en mensen. Als musea nadenken over hun rol in de maatschap-

pij, maakt het veel uit of je de huidige situatie als gegeven neemt of dat ze veel meer denken in termen van nieuwe moge-

lijkheden die in kunnen gaan op veranderingen in de omgeving. Zoals Robert Musils het heeft over twee blikvelden:

werkelijkheden en mogelijkheden. Dat was voor mij echt een switch.

Wat is lokaal erfgoed? Je hebt slow food, maar wat is een slow museum, of slow culture/art. Wat zijn de kwaliteiten (functies

+ rollen) die je als museum moet hebben, wil je bij de tijd zijn (als deze transitie dus aan de hand is).

Page 58: Musea in de nieuwe Zeitgeist

58

Dat is een ontwerpopgave, design thinking. Maar ik ben niet zo zeer geïnteresseerd in design, of de designwereld. Maar

design gaat uit van een bepaalde methodologie: je hebt een idee, dan een concept, vervolgens maak je een prototype, dat

ga je testen en vervolgens ontwikkel je dat door. Maar het tentoonstellingsontwerpproces is alles behalve circulair. Je hebt

een idee en vervolgens gaan we dat doen/maken.

Context is voor architecten 90% fysiek. Als je dan vraagt of ze bij het ontwerpen van een gebouw ook naar de context kijken

zeggen ze “natuurlijk nemen we de context mee”. En dan vraag ik “Maar wie woont daar?” en dan zeggen zij “Owww, je

bedoelt die context.” Maar vervolgens gaan ze functioneel kijken naar de omgeving (winkels, woningen, school). Dat is heel

anders dan de context die jullie op de Reinwardt Academie geleerd krijgen, die gaat over betekenisgeving en waarden.

Er is een verschuiving die plaatsvindt en waarvan het goed is om die telkens opnieuw te benadrukken, en dat is die van

functie naar betekenis. Zo ook bij een museum. We kijken over het algemeen naar hoe een museum moet functioneren

(welke afdelingen zijn er nodig, etc.). Maar wat is de betekenis van een museum? En van daaruit gedacht, wat is de maat-

schappelijke rol van een museum?

Het gaat steeds om vaardigheden, kennis en attitude. En die attitude is nu aan het veranderen, die moet worden bijgesteld.

Dat vind ik ook zo interessant aan design. Het is een nexus tussen de fysieke en sociale wereld. Ik voorspel ook dat de rol

van designers groter zal worden. De verbindingen die gemaakt moeten worden tussen sociale en fysieke duurzaamheid

moeten worden vormgegeven.

Maar ook de cultuur/maatschappelijke rol van de creatieve sector (cultuursector, cultuurmakers, kunstenaars en musea)

wordt extra belangrijk in een tijd van culturele transitie. Die rol is anders dan als we in de kern van een periode zitten. Zij

maken de nieuwe tijd voelbaar en zichtbaar. Musea zijn belangrijker dan ooit om ook die veranderingen zichtbaar en voel-

baar te maken. Zij hebben immers ook die mix tussen fysiek en sociaal. Plus zij hebben een collectie die ze kunnen laten

zien, met verhalen, betekenis.

Over cultuur

Je kan op verschillende manieren praten over cultuur. Je kan zeggen er is een andere cultuur in de stad: je hebt een cultuur

van meedoen, aanpakken en bottom-up. En als je dan het woord cultuur bekijkt, dan is dat anders dan als je zegt we gaan

van een modernistische, postmodernistische naar een sustainistische cultuur. Cultuur is een heel ingewikkeld woord.

Cultuur is: je bent onderdeel van een cultuur. Je leeft in een (modernistische) cultuur. In een stadscultuur of in een landelijke

cultuur. Maar cultuur is ook iets wat je hebt/maakt. Expressie. Kunst en cultuur. Alles wat je als mensen gezamenlijk produ-

ceert. Dat kan natuurlijk ook taal zijn. De stad is ook cultuur. Dat zijn twee verschillende noties van cultuur.

Voor die grote beweging die ik beschrijf heb ik gezegd “ik los dat dilemma niet op”. De transitie heeft effect op de dingen

die geproduceerd worden als cultuurproduct en op wat er maatschappelijk verandert cultureel gezien. En die twee dingen

hebben ook met elkaar te maken. Wat gezien wordt als kunst is afhankelijk van de maatschappelijke context.

Wat is een lokaal museum?

In de oude wereld betekende lokaal een museum dat fysiek in de lokaliteit was. En eventueel dat een deel van de collectie

betrekking heeft op het lokale (geografisch of voor de bevolking interessant).

In het sustainisme zijn er twee dingen:

1. Lokaal is niet los te zien van mondiaal (het is niet meer het tegenovergestelde)

2. Lokaal gaat over de kwaliteit van lokale relaties en dat is anders dan alleen de geografische plek.

Wat kan een museum doen om bepaalde lokale relaties zichtbaar te maken of te bevorderen?

Page 59: Musea in de nieuwe Zeitgeist

59

Dat is anders dan een ‘universeel’ museum, waarbij het niet uitmaakt waar het staat. Zoals bij de grote ‘moderne’ kunstten-

toonstellingen, waarbij dezelfde tentoonstelling in Berlijn, San Francisco en Parijs wordt getoond.

Welke lokale waarden zijn belangrijk bij erfgoed? Is lokale betekenisgeving anders dan algemene betekenisgeving? Zoals

bijvoorbeeld bij het kubisme. Daarbij maakt het niet uit waar je dat bekijkt, natuurlijk wel in tijd. Maar als je vraagt wat is de

betekenis van het kubisme nu, als dat anders is in Berlijn dan in San Francisco, dan is het relevant om die vraag te stellen.

Page 60: Musea in de nieuwe Zeitgeist

60

Page 61: Musea in de nieuwe Zeitgeist

61

2. Interview Joost Beunderman 30 januari 2014

Geaccordeerd op 30 mei 2014

Wat zijn de verschillen tussen de civic economy en sustainisme?

Daar zou ik niet al te veel tijd aan besteden als ik jou was.

Kan je toch kort uitleggen wat de civic economy is?

Waar het om gaat rondom de civic economy is een aantal kernbewegingen: het optreden van nieuwe spelers, nieuw type

initiatiefnemers, het anders omgaan met bestaand grondmateriaal, dus mensen, gebouwen, etc. Nieuwe manieren van

werken, dus het gaat om co-creatie, een uitnodiging aan mensen om mee te doen. Nieuwe vormen van financiering.

Nieuwe vormen van het produceren van grote projecten waar soms minder duidelijk is in het begin hoe een project zich

over de lange termijn zal ontwikkelen.

Civic economy & cultuur

Al dat soort parameters die zijn natuurlijk in zeker zin natuurlijk ook van toepassing te maken op cultuur. Participatie die

verder gaat dan consultatie. Dus participatieve producten in plaats van participatieve processen. En dat is natuurlijk iets wat

zeker in de kunst en cultuursector aan de gang is: het optreden van nieuwe spelers. En de kwetsbaarheid van bestaande

spelers is ook aan de gang. Je zit bijvoorbeeld ook veel kunstenaars die een hele andere opvatting hebben over het maken

van cultuur, bijvoorbeeld Jeremy Deller in Engeland. Dat is een Turner-price winnaar, en dat vind ik echt een mooi voor-

beeld van de civic economy. Maar als je kijkt naar nieuwe financiering bijvoorbeeld, crowdfunding voor kunst en met name

ook muziek, dat neemt enorm toe. We weten natuurlijk dat de grote labels een enorme deurwachter functie innemen die

totaal niet productief is. Dus mensen zoeken naar alternatieven. Ik denk dat je wel degelijk kan spreken van nieuwe spelers,

nieuwe benaderingswijze, nieuwe werkwijze, nieuwe financieringswijze, nieuwe manieren van omgaan met ruimte, mensen,

etc. Dat soort trends zijn allemaal gaande.

Maar het gaat om musea specifiek. Ik weet niet wat ik daarvan moet vinden. Ik bedoel, ik heb de indruk dat er veel snelle

musea zijn, die volledig op het oude model functioneren. En dat is niet altijd erg. Ik bedoel, het Stedelijk is recent open

gegaan in Amsterdam. Dat is wel heel erg traditioneel. Alleen al het feit dat ze met dezelfde tentoonstelling openen als

waarmee ze gesloten zijn, namelijk het werk van Malevich, ik vind het schitterend hoor, maar het is niet echt vernieuwend.

Dus ik denk dat als je gaat kijken naar de cultuursector en subsidies… Nederland heeft enorm ingegrepen in het subsidie-

landschap, ik weet er te weinig van om te beoordelen waar de klappen gevallen zijn, sommige mensen zeggen dat er heel

erg is ingezet op een soort van internationale trekkers en toppers, een soort Olympische topsport die overeind is gebleven.

En dat het meer onafhankelijke juist wordt afgekapt. Ja dat is een probleem. Maar ik denk dat wat je daar dus ziet is dat

oude modellen van publieke subsidies minder relevant worden en er waarschijnlijk noodgedwongen nieuwe modellen

gaan opkomen. Zoals crowdfunding. Ik denk dat het ongetwijfeld wel gaat spelen. Er zijn zat kunstenaars die op een eigen

manier proberen geld te verdienen. En laten we eerlijk zijn, het is natuurlijk naar om het in de cultuursector over geld te

hebben, maar het is wel een heel belangrijk onderwerp.

Ik vind het een heel moeilijke vraag. Met name omdat ik echt niet op de hoogte ben van wat er in de cultuursector allemaal

plaatsvindt. Maar als je kijkt naar onze voorbeelden, in het boek staat een verhaal over een theater en een verhaal over een

museum. Met allebei een heel andere werkwijze.

Met het museum gaat het heel erg over het anders gebruiken van het gebouw en het terrein waar het museum op staat en

het uiteindelijk veel meer als algemeen civic community government place te zien en ook zelfs sociaal ondernemerschap

opnemen. Dat is een heel vergaande stap. En er zullen natuurlijk genoeg mensen in de cultuursector zijn die dat verschrik-

Page 62: Musea in de nieuwe Zeitgeist

62

kelijk vinden. Die zullen het verdomming noemen, popularisering, grootste gemene deler, etc. Maar goed, het gaat ook

over een of ander regionaal museum, dus dan krijg je dat. Maar ik ken ook bijvoorbeeld onafhankelijke filmhuizen in Bristol

die een grote rol zien in het zijn van een soort occupator voor nieuwe digitale media. Die hebben ook een incubator daar-

voor gebouwd. Dus je ziet wel daar ontwikkeling in, dus dat culturele organisaties zichzelf zien als een onderdeel van een

soort onafhankelijke derde sector. En zich daardoor ook anders gaan gedragen.

Een ander voorbeeld is van een theater dat ook een soort van platformfunctie vervult binnen een heel ander domein, name-

lijk sustainability. Maar dat door een heel raar proces tot stand gekomen, waarbij mensen zeiden: ons gebouw, ons project

is een open uitnodiging en we kijken wel wat er komt. En het is puur door de participatie van een aantal mensen die zich

daaraan verbonden dat het uiteindelijk die kant op is gegaan. En dat is natuurlijk ook een voorbeeld van een soort open

strategievoering en een open bedrijfsvoering die heel erg typisch is.

In Compendium for the civic economy gaat het ook over het vormen van nieuwe instituten. Eind 19e, begin 20e eeuw

was er sprake van vorming van instituten en nu zou er weer zo’n soort beweging aan de gang zijn. Welke rol kunnen

musea nu spelen?

Heel goed punt, want ik denk dat het museum zoals we dat kennen is natuurlijk bij uitstek een 19e eeuwse uitvinding, of

vroeg 20e eeuws. Kijk maar naar alle Nederlandse musea, toch?

Maar ik vind het heel moeilijk om het hier over te hebben. Het is natuurlijk een onderwerp met enorm veel expertise en om

nou een plat verhaal op te houden over digitalisering dat lijkt me niks. Daar voel ik mezelf niet toe bekwaam. Maar ik denk

dat de parallel deels wel opgaat.

De meeste culturele instituten die we hebben zijn 19e eeuws. Ze hebben een vrij traditionele verhouding produ-

cer/consumer gericht. Uiteraard zijn ze allemaal bezig geweest met engagement. Maar ik denk dat er bredere dingen

gaande zijn. Inderdaad zoals in the civic economy en ik denk dat het zeker de moeite waard is om daar over na te denken.

Hoe gaat deze beweging zich in de toekomst ontwikkelen? Is het een beweging die niet meer te stoppen is of kan er

nog iets mis gaan onderweg?

Je zou er misschien goed aan doen om te kijken naar de oratie van Tine de Moor, die heeft in Utrecht een oratie gehouden

over burgercollectieven. Ze heeft eigenlijk de lange termijn van de afgelopen duizend jaar op het gebied van burgercollec-

tieven bestudeerd, ze is historica en ze is ooit begonnen te kijken naar Vlaamse gilden geloof ik, dus allerlei Vlaamse collec-

tieve instituties in de Middeleeuwen en ze zegt er is een zekere golfbeweging te zien waarbinnen burgercollectieven

opkomen als reactie op allerlei onzekerheden gegenereerd door een niet goed functionerende markt. Dus de opkomst van

de gilden, in de 19e eeuw de opkomst van woningcorporaties, badhuizen, credit unions, dat soort dingen, coöperaties. In de

zeventiger jaren had je de opkomst van veel groepringen en nu weer. Maar ze zegt ook dat de collectieve instituties van de

middeleeuwen honderden jaren bestonden, die van de 19e eeuw bestonden zeventig jaar, die van de jaren ‘70 bestonden

tien, twintig jaar en die van nu weten we ook niet he. Dus er liggen grote vraagstukken, met name op het gebied van gover-

nance en financiering. En daar moet je goed bewust van zijn, want het kan altijd nog mis gaan. Woningcorporaties zijn daar

een uitstekend voorbeeld van. Die zijn uiteindelijk gecommercialiseerd. Aan schaalvergroting onderhevig geweest en dus

van hun roots losgeraakt. Hetzelfde is gebeurd met de zogenaamde mutuals, de savings en loans in de Verenigde Staten.

Die zijn in de jaren van Reagan losgekoppeld van hun locale en deels sociale wortels. Die zijn deels gaan bankieren en het

commerciële spel gaan meespelen en een heleboel daarvan zijn failliet gegaan. De druk ligt altijd op de loer, zal ik maar

zeggen, van de tijdgeest. Dingen kunnen natuurlijk altijd ontsporen. En ik denk dat we ons daar goed bewust van moeten

zijn.

Page 63: Musea in de nieuwe Zeitgeist

63

Je vraagt in je lijstje, is het een stedelijke beweging? Dat zou ik echt sterk willen ontkennen. Want in Engeland zie je bijvoor-

beeld heel veel rurale, kleindorpsige initiatieven. Dus het is absoluut niet aan plek of soort van geografische conditie ge-

bonden. Je ziet het in arm en rijk, je ziet het in etnisch en autochtoon, je ziet het in stad en land. Dus ik zou dat absoluut niet

willen benadrukken.

Het is echt wel een beweging die nog kwetsbaar is hoor. Als je ziet hoeveel geld er in omgaat op dit moment, bijvoorbeeld

in crowd funding voor renewables, dus duurzame energie, dat is gigantisch. Als je ziet hoe mensen massaal het Nederlandse

zorgsysteem verlaten als ze dat kunnen. Als je ziet hoe mensen op weg zijn om op een andere manier oplossingen te be-

denken voor onderwijs, voor bepaalde specifieke groepen. Of bezig zijn gebouwen over te nemen van overheden. Dan

denk ik echt wel dat er een grote beweging gaande is. Een fundamentele beweging. Het gaat nog steeds om kleine getal-

len. Maar het is wel echt een fundamentele verandering.

In Compendium for the civic economy gaat het ook over het creëren van nieuwe platforms om de beweging uit de

kwetsbare positie te halen. Kan je daar iets meer over zeggen?

Ja, dat klopt. Afhankelijk van of we de institutionele nieuwe infrastructuur goed opbouwen, zullen we meer of minder in

staat zijn om die civic economy goed op te bouwen.

Ik denk dat je het in Engeland wel begint te zien. Bijvoorbeeld bij duurzame energie zie je dat er meer onderlinge steun

wordt verleend tussen initiatieven onderling, wat natuurlijk heel erg belangrijk is. Ik denk dat je langzaam maar zeker ziet

hoe er meer besef komt van het feit dat er anders moet worden nagedacht over financiering, dat we ook een ander com-

plementair financieringssysteem moeten opbouwen.

Wat je ook ziet bijvoorbeeld, is dat burgercollectieven of wijkondernemeningen bezig met vrij hybride businessmodellen te

genereren. Ze creëren werkplekken voor ondernemers. Wat ze ook doen is dat ze verdienen aan de verhuur van werkplek-

ken aan ondernemers, en dat stoppen ze deels terug in het gebouw en ook deels buiten het gebouw. Ook organiseren ze

cultuurprogramma’s voor de buurt. Dus het denken in plekken in plaats van in sectoren is denk ik heel typisch wat er nu aan

de gang is. Zo moet je het denk ik ook zien. Dus dat een cultuurprogramma en allerlei kleinschalige buurtprogramma’s

worden aangeboden door dit soort ondernemers als onderdeel van hun plek ervaring.

Page 64: Musea in de nieuwe Zeitgeist

64

Page 65: Musea in de nieuwe Zeitgeist

65

3. Interview Arnoud Odding 8 april 2014

Geaccordeerd op 16 april 2014

Denkt u dat de museumsector zicht heeft op de transitie die momenteel gaande is in de maatschappij?

De museum- en de kunstsector hebben zeker geen zicht op de veranderingen die gaande zijn of gaan plaatsvinden. In Het

Disruptieve Museum van drie jaar terug was ik nog optimistisch, want ik zag dat musea meer in netwerkverband gingen

denken en opnieuw de verbinding met hun achterban opzochten. Maar ze doen dit nog steeds vanuit de oude waardering

van de kunsten. Men heeft onvoldoende door dat het complete waardestelsel aan het veranderen is. De museum- en kunst-

sector hebben niet door dat binnenkort werkelijk ALLES ter discussie komt te staan.

Wat is de betekenis van de kunsten in de komende decennia?

Ik geloof niet dat er een museum is dat er op die manier mee bezig is of over na denkt.

Misschien het van Abbemuseum?

Ja, die misschien wel. Alhoewel ze daar ook nog steeds de kunst exclusief autonoom behandelen. Met het begrip 'arte util'

(gebruikskunst) proberen ze wel een stap te zetten. Maar de kunst zelf lijkt toch nog niet ter discussie te staan.

Het museum is van nature een conservatieve instelling. Het gaat over bewaren en behouden van objecten en er voor zorgen

dat die zo goed mogelijk bewaard blijven. We zijn professionals in terugkijken. Maar nu gaat het er ook om verbindingen te

leggen met het hier en nu.

Wij proberen dat hier [Rijksmuseum Twente] met nieuwe tentoonstellingen, waarbij we het kunsthistorisch perspectief los-

laten en juist de subjectiviteit opzoeken. Een subjectief verhaal waarbij mensen vrij kunnen associëren en waarbij ook onze

klassieke collectie gebruikt wordt. En mensen reageren heel verdeeld daarop. Ongeveer 90% reageert heel enthousiast en

is verbaasd over het feit dat je ook op deze manier naar kunst kan kijken. De andere 10% reageert negatief. Die zijn zelfs

ontzet. Zij vinden dat we niet genoeg respect betuigen aan de kunst. De gedachte dat je respect moet betuigen aan de

kunst vind ik op zichzelf al een vreemde gedachte. Maar ze zijn daar heel fel in. Het zijn met name ook de wat meer traditio-

nele professionals die zo kunnen reageren. Het gaat ons hier om het culturele verhaal dat we vertellen met kunst. Het gaat

om het genereren van betekenissen. Kunst leent zich ertoe om telkens nieuwe betekenissen te genereren. Over twintig jaar

vertellen we heel andere verhalen over de kunst dan vandaag omdat de tijden dan veranderd zijn. En nieuwe tijden vragen

andere betekenissen.

Wat is volgens u de verandering die er momenteel gaande is?

Ik heb mijn boekje bewust optimistisch geschreven. Om zo ook een beweging scherper naar voren te kunnen halen die nu

plaatsvindt. Maar de musea lijken zelf niet door te hebben dat ze onderdeel uitmaken van die ontwikkeling.

De grootste verandering nu is de informatiesamenleving. Ik zeg vaak: een jongen van vijftien jaar in Afrika met een

smartphone nu, heeft meer informatie tot zijn beschikking dan de president van Amerika vijftien jaar geleden. We worden

overspoeld door informatie.

Dus de musea hebben geen voorsprong meer met hun kennis. Het speelveld wordt daarmee een stuk platter en gelijk-

waardiger. Het verdwijnen van hiërarchische relaties gaat een enorme verandering teweeg brengen.

De rol van het museum is dus niet meer informatieoverdracht, maar het interpreteren van de wereld, van de werkelijkheid.

En die verbinden met mensen. Een curator kiest letterlijk. Musea framen de werkelijkheid voor de mensen. Ze maken een

Page 66: Musea in de nieuwe Zeitgeist

66

uitsnede uit de werkelijkheid. Daarmee verkondigen ze geen onwaarheid, maar ze halen datgene uit de complexe realiteit

dat nu waardevol en betekenisvol is. Datgene waarmee we mensen kunnen inspireren.

Daarnaast zetten steeds meer musea hun collecties online. Maar als je dan vervolgens gaat kijken bij die collectie online,

dan zie je een vakje search en daarin kan je dan een zoekterm typen. Dus bijvoorbeeld ‘Van Gogh’, en dan zie je dat het

museum geen schilderijen van Van Gogh geeft. Of ‘Rembrandt’ en dan zie je dat het museum vijftien schilderijen van Rem-

brandt in de collectie heeft. Maar het zijn gated communities. Ze sluiten de rest van de wereld buiten. Het gaat alleen om

hun eigen collectie.

Een andere mogelijkheid is namelijk dat je informatie van andere bronnen linkt aan je collectie. Wij gaan bijvoorbeeld in-

formatie aanbieden vanuit de biografieëndatabase van RKD en vanuit Europeana, maar dan wel in ons systeem. Als mensen

dat niet willen zien, dan kunnen ze die functie ook uitzetten. Maar ik wil de collectie verbinden met de wereld. En dat gaat

allemaal geautomatiseerd, daar is geen medewerker voor nodig die de informatie handmatig gaat lopen invoeren. En ja,

daardoor zal er wel eens een linkje verkeerd staan, maar dat is dan ook niet zo erg. Musea zijn er ook om hun eigen vakge-

bied in de breedte te ontsluiten.

Denk je dat musea deze verandering tijdig door gaan hebben en kunnen veranderen?

Er is op dit moment een groei van de babyboomers. Die gaan met pensioen en die zitten nog in het oude denken. Daarom

is er weinig reden voor musea om fundamenteel te gaan veranderen. Maar de instellingen rotten eigenlijk van binnenuit

weg, als een oude eik. Je ziet het nu nog niet aan de buitenkant, maar straks valt die plotsklaps om.

Op dit moment zijn er talloze tentoonstellingen die worden gemaakt over steeds dezelfde onderwerpen. Met mooie marke-

ting- en communicatiebudgetten worden bezoekers binnen gehaald, maar we zitten in een verdringingsmarkt waarin alleen

aantallen bezoekers lijken te tellen.

De focus op bezoekersaantallen is waanzinnig. Ik word in december al gebeld door de krant om te vragen wat mijn bezoe-

kersaantal van dat jaar was. Dat is toch bizar? Er is een gigantische nadruk op die ene kwantitatieve parameter voor musea.

Ik zie het museum meer als een actieve actor in de samenleving. Daarom zijn we ook nu bezig met een project, waar ik nog

niet te veel over kan zeggen, in samenwerking met de universiteit Twente, de kunstopleidingen en het creatieve bedrijfsle-

ven hier. Waarbij het draait om het inspireren van mensen en projecten. Net als bij het New Museum in New York, dat ook

de oude criteria probeert te omzeilen. Daar heeft het echt volledig een incubator functie gekregen. Dat kan hier nog niet,

omdat de regio daar gewoon te klein voor is.

Ik heb een paar jaar terug een artikel geschreven over het museum van de twee snelheden. Aan de ene kant is het museum

een trage en conserverende instelling. Het verzamelt en bewaart. En die functie moet het ook vooral blijven houden. De

collectie digitaal ontsluiten is hier een voorbeeld van. Een voortdurend groeiend corpus van informatie en kennis.

Aan de andere kant is er het snelle museum. Dat gebeurt nu nog niet of te weinig, maar wij proberen het hier in ieder geval

wel uit. Waarbij het erom draait zo veel mogelijk nieuwe dingen uit te proberen. Hoe gekker hoe beter. Experimenteer! Wat

is nu interessant? Waar beroeren we mensen nu mee. Misschien is dat over twee jaar niet meer het geval, maar dat is niet

erg want nu is het dat wel. Probeer maar. Zowel op gebied van tentoonstellingen, lezingen, openingen, het restaurant,

noem het maar op.

Page 67: Musea in de nieuwe Zeitgeist

67

Wat vind je ervan dat in de literatuur over de transitie zo weinig te lezen is over kunst en cultuur? Zouden musea

meer van zich moeten laten horen?

Musea zien nog niet wat voor rol zij kunnen spelen in de toekomst. Bovendien vraag ik me af of er iemand in de museum-

sector is die door heeft wat er momenteel gebeurt. Dus als wij het zelf niet zien, dan is het ook niet zo gek dat wij niet gezien

worden. Maar het museum zou een cultuurmotor, een aanjager kunnen en moeten zijn.

Gaan musea dit ook zien?

Dat is de vraag. Misschien wel bij bedrijven zoals Mediametic en de Waag Society, maar ja, dat zijn geen erfgoedinstellin-

gen.

Wat er gebeurt is dat er bezuinigingen zijn. Musea gaan vervolgens kijken: waar halen we ons geld dan vandaan? Mecena-

ten worden nieuw leven in geblazen en misschien kunnen er wel meer vrienden worden verkregen. Maar dit alles is vooral

symptoombestrijding.

Musea zijn voorgekomen uit collecties. Gevormd door rijkdom en persoonlijke voorkeuren, of door wetenschappelijke

drang. In de 19e eeuw ontstonden deze instellingen, ook om steden identiteit te geven en zich te kunnen onderscheiden

van andere steden. Om grip te krijgen op de werkelijkheid, de situatie.

Maar op een gegeven moment was die tijd voorbij en kwam vanaf de 20e eeuw een nieuwe bestaansreden naar voren: het

volk verheffen. Na de Tweede Wereldoorlog werd dit zelfs officieel beleid onder invloed van de Amsterdamse socialist

Boekman.

Maar nu leven we in een informatiesamenleving en nu maken mensen zelf wel uit of ze verheven willen worden. Mensen

verheffen zichzelf wel. Een museumbezoeker komt nu om geïnspireerd te raken. Hij wil zich rijker voelen, zichzelf verheffen.

Musea kunnen mensen helpen om de wereld te verbeelden.

Page 68: Musea in de nieuwe Zeitgeist

68

Page 69: Musea in de nieuwe Zeitgeist

69

4. Interview Max Meijer & Marieke Krabshuis 15 april 2014

Geaccordeerd op 28 april 2014

Kunnen jullie iets meer vertellen over Agenda 2026? Hoe is deze tot stand gekomen en vervolgens verspreid? Hoe

werd er op gereageerd?

Marieke: Dat document [Agenda 2026] hebben we in eerste instantie gemaakt voor intern gebruik. Het was toen zo’n goed

en bruikbaar stuk geworden, dat besloten is om het naar buiten te brengen. We hebben het vervolgens uitgezet en ook

regiosessies gehouden met museumdirecteuren om het te bespreken. Dat waren zo’n drie à vier sessies met steeds tien tot

twintig bezoekers per keer. We kregen later ook te horen dat die mensen het als inspiratiebron hebben gebruikt om bij-

voorbeeld hun eigen beleid uit te werken. Ook is Agenda 2026 verspreid op het museumcongres om zo meer awareness te

creëren.

Max: Agenda 2026 is een soort omgevingsscan geweest. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Museums 2020 van de Museum

Association in Engeland. Die hebben juist heel erg intern gekeken naar wat er speelt en hoe er daar wordt gedacht over de

toekomst.

Ik heb voor de vereniging van musea en herinneringscentra WOII een vergelijkbaar document geschreven: Visie 2020. En

daarin heb ik niet alleen de trends benoemd, maar die ook op museaal niveau operationeel gemaakt. Dat is bij Agenda

2026 toen niet gebeurd.

Max: Ik las laatst ergens dat in 2040 27% van de bevolking in Nederland van niet Westerse achtergrond is. Daar wordt nu

veel te weinig beleid op gevoerd door musea. Wat gebeurt er straks als een kwart van de bevolking zich niet gerepresen-

teerd voelt door in de Nederlandse musea? Daar zou echt meer aandacht aan mogen worden besteed.

Marieke: Zaken als free writership [bijv Wikipedia] vinden musea nog heel ingewikkeld. Je ziet dat dat bij een museum als

Naturalis bijvoorbeeld veel makkelijker gaat, het raadplegen van de massa met behulp van digitale technieken [het publiek

kan door middel van iPads meehelpen om de collectie te ontsluiten]. Musea zijn nog heel erg zoekende in hoe ze co-creatie

kunnen toepassen in hun beleid en de producten die ze maken.

Wat vinden jullie van het feit dat kunst en cultuur niet worden genoemd in de theorieën over de toekomst? In tegen-

stelling tot bijvoorbeeld de huizen-, de energie- en de voedselmarkt?

Marieke: Ik denk dat die aspecten meer zitten op het niveau van wat nodig is. Dat zijn toch de eerste basisbehoeften van

een mens. Een dak boven je hoofd, eten en energie.

Wij hebben het bij het ontwikkelen van Agenda 2026 het ook wel over deze trends gehad, maar we vonden het toch moei-

lijk objectiveerbaar. We wilden de agenda toch schrijven vanuit een soort pragmatisme. We wilden musea echt een handvat

geven of een inspiratiebron om een eigen visie te ontwikkelen. Daar is deze beweging toch nog te ongrijpbaar voor.

Maar musea zijn oorspronkelijk ontstaan vanuit gemeenschappen, toen heeft de overheid het stokje overgenomen, maar

dat stokje wordt langzamerhand weer terug gegeven aan de gemeenschap. Dus wie weet waar dat heen gaat.

Kunnen musea inmiddels voldoende hun bestaansrecht verantwoorden?

Marieke: we hebben met het programma “Meer dan waard” daar op institutioneel niveau antwoord op proberen te geven.

Daarin worden de verschillende waarden benoemd die musea kunnen hebben in de samenleving.

Daarnaast zien we nu ook een andere beweging die zonder dat programma denk ik niet tot stand was gekomen. Namelijk

het programma “handen uit de mouwen”, waarbij politici op verschillende plekken in het museum meedraaien. Dus achter

de kassa, of als suppoost, maar ook bij de restauratieafdeling bijvoorbeeld. Dan zien ze opeens wat een museum nog meer

Page 70: Musea in de nieuwe Zeitgeist

70

doet dan alleen maar schilderijen laten zien. Dat het bijvoorbeeld heel erg een sociale functie kan vervullen in een gemeen-

schap door alle vrijwilligers die er werken.

Max: Aan de andere kant, veel musea denken nog steeds dat ze alleen op de wereld staan. Ook qua geld en subsidies. Dat

maakt het gesprek met de wethouder over de subsidies niet gemakkelijk. Een beetje begrip voor het feit dat de andere

sectoren ook geld nodig hebben zou het gesprek wel soepeler maken.

Reageert het museum in de huidige vorm op de veranderingen in de maatschappij, benoemd in de Agenda 2026, of

zal het museum als instituut ook veranderen?

Marieke: We merken dat musea zich bewust zijn dat er iets fundamenteel veranderd is. De statuur van het instituut museum

is niet meer wat het is geweest. Ze zijn hierdoor minder arrogant, dat waren ze toch een hele tijd. Ze zijn nu meer gelijk.

Door de bezuinigingen is het omgevingsbewustzijn toegenomen. Wat net al werd gezegd, musea zijn zich nu wel meer

bewust van het feit dat andere posten ook geld nodig hebben.

Max: Trends die ik ook heb benoemd voor dat andere document, voor de vereniging van musea en herinneringscentra

WOII, zijn bijvoorbeeld de digitalisering, het samengaan van vrije tijd en verheffing en het ontstaan van andere producties.

Wat betreft de digitalisering zien we dat het anders moet dan alleen de data aanbieden aan het publiek. Zoiets als de Rijks-

studio van het Rijksmuseum is natuurlijk fantastisch. Je moet een vrij domein bieden, een platform, waar de bezoeker zelf

mee verder kan. Daarnaast zien we dat vrije tijd en verheffing meer samen gaan. Het rijksmuseum en het Scheepvaartmu-

seum zitten nu ook in de club van elf, samen met pretparken als de Efteling.

Ook vraag ik me wel eens af of musea niet kunnen zoeken naar andere productievormen. Als je bijvoorbeeld kijkt naar

musicals en festivals en hoe de kosten afwegen tegen de baten, dan is dat heel anders dan bij het maken van een tentoon-

stelling. Daar stop je er een beetje in en krijg je er veel uit, bij ons is het precies het tegenovergestelde. Daarnaast is er

natuurlijk grote concurrentiedruk en de bezuinigingen dragen ook hun steentje bij. Misschien moeten musea zoeken naar

iets anders.

Max: Musea zijn er niet zo goed in, kiezen en keuzes maken. In wat ze wel en net laten zien uit hun collectie. Daarnaast vin-

den musea het een groot goed om geen mening te hebben. Er zit een grote angst om een politieke uitspraak te doen. Dat

is ingewikkeld. “Daar zijn we niet voor” en “we moeten ’t op een intelligente manier doen” zijn uitspraken die ik heel vaak

tegenkom.

Marieke: Je ziet wel dat kleine en lokale musea dit stokje eerder durven op te pakken. Zoals bijvoorbeeld nu het museum

Tot Zover met hun tentoonstelling over Syrië. Maar een innovatieve agenda ontbreekt vaak. Dat musea het beleidsmatig

oppakken.

Daarnaast vinden veel mensen cultuur belangrijk, maar heeft het niet altijd aandacht nodig? In die zin dat het een stabiliteit

heeft die vanzelfsprekend lijkt. De bezoekersaantallen van musea stijgen daarnaast, de zelfredzaamheid lijkt enorm groot.

Dus de legitimiteitvraag van subsidie wordt daardoor ook gekleurd.

Page 71: Musea in de nieuwe Zeitgeist

71

5. Interview Rutger Wolfson 16 april 2014

Geaccordeerd op 21 mei 2014

Het interview met Rutger Wolfson werd uiteindelijk een vrij informeel gesprek. Vandaar dat sommige stukken van het inter-

view niet worden ingeleid met een vraag, maar eerder met het onderwerp waarop de tekst betrekking heeft.

Over kunst

Ik vraag me wel eens af, als ik nu achttien/twintig jaar was geweest, zou ik dan kiezen voor kunst? Als vrijetijdsbesteding en

interesse? Toen ik die leeftijd had was er heel veel mogelijk in de kunst, er was ruimte voor ontdekken. Is die ruimte er van-

daag nog wel? Is die ruimte nu niet meer te vinden in bijvoorbeeld Silicon Valley? En is dat een teken dat de kunstwereld

minder betekent in de wereld?

Is kunst niet meer lifestyle dan het ooit was? Kijk maar eens hoe het publiek rondloopt op een tentoonstelling. Het is een

uitje geworden, iets dat je doet op je zondagmiddag. Het is onderdeel van je lifestyle geworden en daarmee is kunst ‘onge-

vaarlijk’ geworden. Er zit geen moraal meer aan.

Ook de klassensamenleving is complexer geworden. De distinctietheorie, het je onderscheiden op basis van smaak, gaat

niet meer zo direct op als twintig jaar geleden. Wat betekent dit voor de plek van kunst en het museum? Daar ben ik be-

nieuwd naar.

Over de rol van musea in het publieke debat

Waar kan je dat gesprek nog voeren? De media, de politiek, de wetenschap. Overal is het exclusief. Musea zouden de plek

in de openbare ruimte kunnen zijn waar een gesprek zonder agenda kan worden gevoerd.

We besteden aandacht aan onderwerpen door kunst en kunstenaars. Maar musea hebben vaak een defensieve houding en

zijn passief. De reflex is om een veilige tentoonstelling te maken, meer mensen haken af van kunst. Maar we worden ook niet

verleid om mee te doen.

Wat vind je van het feit dat kunst en cultuur niet genoemd worden in de Zeitgeist toekomstvisies?

Het is een teken aan de wand dat cultuur niet genoemd is. Het is een gemiste kans omdat er heel veel mogelijkheden zijn.

Er is ruimte om te reflecteren in plaats van alleen maar doen en presteren. Waar tegenwoordig toch vooral de nadruk op

gelegd wordt.

Over je identiteit als museum

Je ziet dat land- en volkenkunde musea een intellectuele transitie hebben moeten maken. Hoe kunnen we het anders doen?

hebben zij zich moeten afvragen. Want de traditionele rol die zij hadden past wellicht niet meer in de huidige samenleving.

Het Tropenmuseum heeft vervolgens gekozen voor niet-westerse kunst. Zij hebben heel duidelijk moeten nadenken over

hun identiteit. Zij werden er bijna toe gedwongen, iets wat bij veel kunstmusea niet nodig is.

Over de toekomst

Fysiek, live en ontmoeten zijn volgens mij sleutelwoorden in de toekomst. Het feit alleen al dat er instituten als Mediametic

ontstaan betekent dat musea iets laten vallen.

Page 72: Musea in de nieuwe Zeitgeist

72

Door de recente bezuinigingen op de culturele sector hebben musea hun bestaansrecht moeten verantwoorden.

Denk je dat musea inmiddels voldoende antwoord hebben kunnen geven op die vraag?

Ik denk dat het omgekeerd is gegaan. Omdat ze geen antwoord konden geven op hun bestaansrecht is de weg vrijgemaakt

voor bezuinigingen. Ik zou wel eens tegen musea willen zeggen: verhoud je nou eens tot wat er om je heen gebeurt. Dan

krijg je relevantie als instelling. De kunst omdat het moet, die vanzelfsprekendheid is niet meer wat het is geweest. Er veran-

dert een heleboel. Dat zie je in de kunst zelf ook. L’art pour l’art schiet ook zijn doel voorbij omdat het publiek daarbij af-

haakt.

Page 73: Musea in de nieuwe Zeitgeist

73

6. Interview Steph Scholten, UvA 18 april 2014

Geaccordeerd op 30 mei 2014

Het gesprek met Steph Scholten had een informeel karakter. Vandaar dat delen van het verslag niet worden ingeleid met

een vraag, maar zijn geordend naar onderwerp.

Over nieuwe en traditionele instellingen

Je hebt nu instellingen als Mediametic. Dat is geen museum, maar wat is het dan wel? Het is een cross-mediaal ding. Er

gebeuren dingen die nog niet eerder gedaan zijn.

Daarnaast heb je Wim Pijbes, directeur van het Rijksmuseum, die zegt: ik wil meer ruimte om de 20e eeuw te presenteren.

Dat zijn twee radicaal verschillende concepten die tegelijkertijd plaatsvinden.

Amsterdam heeft een traditionele context. Het Rijksmuseum, het Scheepvaartmuseum, het Stedelijk Museum en het Van

Gogh museum doen wel eens vernieuwende dingen. Maar ze zijn verder vooral traditioneel. Dat heeft ook een aanzuigende

werking.

Historiciteit blijft bewaard in een moderne stad. Het traditionele museum zal ook in de toekomst blijven bestaan. De baby-

boomers die er nu met pensioen gaan snappen dat soort instelling. En ook het internationaal toerisme floreert daarop.

Europa is immers de plek van vroeger, van geschiedenis. Dat is tegelijkertijd een kracht en een zwakte. Kijk maar naar op-

komend Azië, daar gebeuren hele andere dingen.

Over duurzaamheid

Duurzaamheid uit zich in de culturele sector momenteel vooral in de gebouwendienst. Musea zijn er verder wel mee bezig,

bijvoorbeeld door inhoudelijke maatschappelijke programmering, maar dat is nog minimaal.

Over het opzoeken van actualiteit

Het Tropenmuseum heeft bijvoorbeeld een scherp maatschappelijk randje en een kritische blik. Ik hoop zelf ook dat het hier

[Bijzondere Collecties] wel ergens over gaat. Maar je ziet dat musea dat vermijden, heel bewust. Soms komt de actualiteit bij

je langs, zoals nu bij de tentoonstelling over de Krim in het Allard Pierson museum.

Ik denk dat je uiteindelijk meer wil kunnen bieden dan alleen maar esthetisch genoegen als museum. Maar we zijn deel van

de entertainment en toeristenindustrie. Daar zit economisch belang aan, zowel voor de stad als het museum. De vraag is

welke specifieke niche je kan vervullen. Wat gebeurt er met je Unique Selling Point als je van de historiciteit afgaat? Want

dat is ook iets waard. Het geeft tijdsdiepte en is betekenisvol.

Over educatie

De uitdaging waar we nu voor staan: verliezen we generaties in het museum? Er zit altijd al een kloof tussen de leeftijd acht-

tien en veertig-vijftig plus. Aansluiten bij populaire cultuur lijkt een makkelijk bruggetje te zijn.

De gedachte is vaak dat als we kinderen historisch perspectief bijbrengen dat later wel terug komt. Maar we hebben nog

steeds geen lineair verband kunnen aanbrengen tussen cultuureducatie op jonge leeftijd en het bezoeken van musea op

latere leeftijd.

Over museumprogrammering

Wat je ziet is dat musea grote events aangrijpen. Zoals thema’s en historische jaren, zoals het Nederland-Ruslandjaar. Dit is

vanuit de optiek van marketing gedacht. Je ziet het nu iets minder dan een paar jaar terug, want er gaat veel geld in zitten.

Page 74: Musea in de nieuwe Zeitgeist

74

(…) Museumnacht trekt bijvoorbeeld wel jongeren. Maar hoe zit het daarbuiten, als het event weer is afgelopen? Je zou

eigenlijk een gezaghebbend peer-to-peer platform moeten hebben in de culturele sector. Maar dan loop je weer tegen een

andere uitdaging aan van de moderne tijd: het feit dat we digitaal bezoek niet kunnen waarderen. Dus blijven we bezoe-

kersaantallen tellen, maar wat zegt dat over de waardering van je museum?

Kunstmusea die al bezoekers hebben mogen wel wat scherper zijn in wat ze laten zien. Laat eens wat zien op een andere

manier denk ik dan.

Je wil als museum relevant zijn. Dat kan zijn voor de lokale economie, zoals bijvoorbeeld nu het geval is bij het Drents

museum. Hele groepen komen naar Drente, alleen omdat daar nu een museum is dat ze graag willen bezoeken. Of je moet

in een niche gaan zitten, zeker in Amsterdam. Dat kan door je inhoudelijk anders neer te zetten.

Over de toekomst

Er liggen eindeloos veel uitdagingen. Er zijn betrekkelijk weinig zorgen in Nederland. Er gaat harder geconcurreerd worden

om schaarsere hulpbronnen. Soms neigen mensen dan naar een doem optiek. Veranderingen moeten worden ingezet

omdat het niet anders kan. Maar dat gebeurt vaak te laat.

Ik denk dat domheid, al dan niet gevoed door media een van de grootste gevaren is voor de toekomst. Er is een ongelimi-

teerde toegang voor informatie, maar je moet je er wel wegwijs in weten.

Page 75: Musea in de nieuwe Zeitgeist

75

7. Interview Dick Rijken 21 mei 2014

Geaccordeerd op 2 juni 2014

In het boek van Arnoud Odding komt meerdere keren de term ‘ruis’ voorbij, ruis in de samenleving door een (te)

complexe samenleving. Wat heeft dat te maken met ‘het nieuwe museum’?

Ruis komt uit de signaaltheorie. Het gaat over communicatie. Op het moment dat je een boodschap van A naar B stuurt, is

dat signaal nooit helemaal zuiver. Er zitten bijvoorbeeld nog andere elektronische spanningen op de lijn. Ruis is dus dat wat

in het signaal zit, maar wat niet bedoeld is. Het zijn signalen waar je niet op zit te wachten. En in de maatschappij waar te-

genwoordig zoveel informatie ter beschikking is, is er dus ook heel veel betekenisloze informatie.

Je moet het zo zien: er is meer informatie bijgekomen, maar ik ben niet in dezelfde verhouding meer geïnteresseerd ge-

raakt in dingen.

Het scheiden van belangrijke informatie van onzin is een taak die altijd al is weggelegd voor professionals. Zij kunnen dui-

ding geven en op die manier werken als een anti-ruisfilter. Dat kan bijvoorbeeld de conservator zijn, die een

(kunst)historisch perspectief kan geven en daardoor breder kijkt naar de betekenis van een object. Het is een ander soort

kennis dan die in de samenleving zit.

Je zegt in datzelfde boek dat het verleden binnenkort waarschijnlijk belangrijker gaat worden dan ooit te voren.

Kan je daar iets meer over vertellen?

Niets is tegenwoordig meer vanzelfsprekend. We moeten ons eigen leven meer dan ooit vormgeven. Dat was vijftig, zestig

jaar geleden wel anders. Als je katholiek was, dan bepaalde dat niet alleen op spiritueel vlak hoe je leven eruit zag, maar

ook op sociaal en maatschappelijk gebied lag alles daardoor al vast. Nu kan en mag je dat allemaal zelf beslissen, maar dat

betekent ook dat jij alleen daar verantwoordelijk voor bent. Wat wil ik met mijn leven? Deze complexiteit forceert een

nieuwe behoefte aan betekenis geven aan je leven. Het is niet langer meer een vanzelfsprekendheid. Dit geeft wel een

enorme druk op het individu. Als je weet wat je wil is het makkelijker om te selecteren in wat je wil. Je kan dan makkelijker

ruis en signaal van elkaar onderscheiden en het wordt makkelijker kiezen. Het verleden is onderdeel van de betekenis van

die dingen hebben. Dus met de groeiende behoefte om betekenis te geven aan het leven en de dingen, wordt daarmee

ook automatisch de interesse voor het verleden groter. Dat kan immers helpen met het geven van duiding.

Identiteit was vroeger iets dat ontstond, door de jaren heen. Nu word je gedwongen om daarover na te denken en hem

zelfs bijna te creëren. Maar we zijn onzeker geworden door de hoeveelheid keuze die we hebben. Als je vroeger ontevre-

den was met een aankoop, dan was dat de schuld van de wereld. Dat wat je zocht was er niet. Maar nu is het je eigen ver-

antwoordelijkheid. Waarschijnlijk is dat wat je zoekt er wel, dus als je het niet kan vinden, dan heb jij waarschijnlijk iets ver-

keerd gedaan. Het geeft een knagende onzekerheid en immense keuzestress. Daardoor ontstaat ook weer grote behoefte

aan duiding.

Tijd en de beleving van tijd is ook aan het verschuiven. Als ik vroeger een tip van een vriend kreeg voor een LP, dan zat er

soms vier weken tussen het krijgen van die tip en het moment dat ik in de bibliotheek de desbetreffende LP in handen

kreeg. Nu zit daar dertig seconden tussen als je een beetje geluk hebt. Het aanbod is er allemaal, continu. Daardoor is het

verleden een zee van dingen geworden, het is ongeorganiseerd en alom aanwezig. Daarnaast zie je dat er een interesse is

in verdieping ten opzichte van vernieuwing. Alles is tijdloos geworden. Het verleden wordt daarmee ook belangrijker. Maar

het verliest zijn structuur en daarmee een deel van de betekenis.

Page 76: Musea in de nieuwe Zeitgeist

76

Je zegt dat het museum kan helpen mensen te aarden, in deze ontwortelde samenleving. Is dat het museum in de

vorm zoals we dat nu kennen of moet/gaat er iets veranderen?

Het museum biedt meer een infrastructuur aan in plaats van dat het een zender is van een eenduidige boodschap. Het is

niet meer ‘jouw’ verhaal [dat van het museum], maar van de bezoeker. Het is een onderhandelingsproces, een experiment.

De betekeniswereld van de conservator is immers dusdanig anders dan die van de bezoeker. Dus daar zal in gezocht moe-

ten worden naar de goede vorm en toon.

Instellingen moeten een nieuwe invulling gaan geven aan de oude taak. Neem bijvoorbeeld bibliotheken. Die zijn er om

mensen te leren leren, en om mensen te leren nadenken. Maar we houden meer van de vorm dan van de betekenis. Dus we

denken dat bibliotheken iets met boeken doen. Maar dat is de vorm waarmee ze iets doen.

Je ziet overal in de samenleving betekenis belangrijker worden. We kopen producten niet meer omdat ze functioneel van

elkaar verschillen, maar omdat de merken en de reclames een bepaalde sfeer en betekenis meegeven aan het product.

In elke sector van de samenleving zijn er dingen nu aan het veranderen. Je moet begrip hebben waar het over gaat. Daar-

naast is er een sector die professionals zijn in het genereren, produceren en reflecteren op betekenis. Maar die twee zien

elkaar (nog) niet. En dat is tragisch.

Maar daarom vond ik het ook zo raar dat we een paar jaar terug die bezuinigingen over ons heen kregen. We zijn niet het

probleem maar onderdeel van de oplossing wou ik zeggen. Maar de sector zelf valt ook wel wat te verwijten.

Is dat in de vorm van het museum als attractor? Is dat nog steeds iets waar je achter staat? Hoe zie je dat precies

voor je? Geldt dat voor alle musea straks of slechts voor een paar? Wat is daar anders aan dan het museum zoals we

dat nu kennen?

Het klassieke museum is een zender. Het zegt wij hebben spullen, we vallen jullie niet lastig met ingewikkelde verhalen, kom

vooral maar kijken. Het museum als attractor helpt de bezoeker om zijn ding te doen. Dat kan bijvoorbeeld duiding geven

aan de geschiedenis van zijn woonplaats zijn.

Je ziet ook dat de kennis die in de samenleving zit juist weer belangrijker wordt. Zoals bijvoorbeeld in Gouda. Daar was

plateel vroeger heel erg belangrijk. Op een gegeven moment zaten er wel honderd kleine plateelfabriekjes in de stad. Die

kennis over plateel zit nog steeds in de samenleving, meer nog misschien wel dan in het museum.

Er is een groepje mensen dat zich daar heel erg mee bezighoudt en er eigenlijk wel meer mee zou willen doen. Maar je ziet

dan dat niemand de kar wil trekken. Op het moment dat het museum initiatief neemt haken ze aan. Het museum staat dan

voor een autoriteit, het heeft sfeer, ze zijn inhoudelijk bezig. Het is niet commercieel, het is veilig, ze hebben verstand van

zaken. Ze gaan met integriteit en respect voor de spullen aan de slag.

Je ziet dan dat het museum vervolgens minder marketingbudget nodig heeft. De achterban die betrokken was bij de tot-

standkoming van het project neemt zelf een heel groot deel van het publiek mee.

Datzelfde zag je bijvoorbeeld bij 3voor12 lokaal. Toen we dat gingen organiseren vroegen we aan mensen: willen jullie met

jullie eigen naam op de website komen, met daaronder ‘mede mogelijk gemaakt door 3voor12’ of andersom, dus ‘3voor12

lokaal’ ingevuld door ‘organisatie’. En je ziet dan dat mensen toch voor dat laatste gaan. Geloofwaardige merken geven

toch een autoriteit mee die mensen wel weten te waarderen.

Page 77: Musea in de nieuwe Zeitgeist

77

Je ziet dat vernieuwing op grensgebieden plaatsvindt. Contexten worden doorsneden. Dus verschillende organisaties die in

samenwerking nieuwe dingen tot stand brengen. Maar ook daar blijft de vraag: “wie is eindverantwoordelijk?” belangrijk. Je

laat iets ontstaan in het midden. Maar van wie is het?