Download - MO*magazine 104

Transcript
Page 1: MO*magazine 104

inhoud

Alleen al in 2012 zijn in Duitsland

150 burgerenergie -coöperaties opgericht.

Drie per week. Het zegt iets over de betrokkenheid

van de Duitsers. QEnergiedossier pagina 26

MEI 2013

6 � de wereld kortQuinoa, Trabelsi, islamitische hulpverlening, moejahedien in desenaat, studieschulden, Zimbabwe

10 � baanbrekerGroene landbouw in China

12 � ontwikkelingHet Zuiden staat op

14 � nucleaire proliferatieGaten in de exportcontrole

nieuws

6-17tendensen

18-41mensen en verhalen

42-5718 � in beeld

Nigeriaans goud

20 � interviewBeth Costa (International Federation of Journalists)

24 � millenniumdoelstellingenHulp aan basisonderwijs stagneert

26 � dossier (1): energiewendeDuitsers zetten lokale projecten oprond hernieuwbare energie

32 � dossier (2): schaliegasEnergie met een geurtje?

37� syriëStrijders tot de dood

38 � surinameNatuurpark wordt goudmijn

42 � in beeldDe verloren eer van de boeddhisten

44 � martelarencultusHet paradijs is van iedereen

50 � portret: lukas pairon‘Muziek verzacht de zeden. Niet’

55 � essayVolk, taal en staat in Afrika

3MOQ • mei 2013 • www.mo.be

53 � debat & lezing58 � recensies62 � agenda64 � opinie66 � column bruksel

moQservice

58-66

14

26

44

© L

ectrr

© B

art L

asuy

© S

ande

r Buy

ck

MO*magazine is beschikbaar op iPad. Abonnees kunnen de iPad-versie gratis downloaden en lezen. Niet-abonnees kunnen via deApple-nieuwskiosk een los nummer of een jaarabonnement kopen.Download de MO*-app via de QR-code of via www.mo.be/ipad.

Page 2: MO*magazine 104

� ‘Politiek draait om macht, niet om ideeën’, zegt ArbabKhizer Hayat, Pakistaans “volksvertegenwoordiger” uit denoordwestelijke grensstad Peshawar. Hij veranderde in deloop van zijn carrière al veertien keer van partij, en hij is nogmaar 38 jaar. ‘Wanneer je als politicus merkt dat een partij aanpopulariteit wint, dan wil je daar bij horen.’ Voor de verkie-zingen die er op 11 mei aankomen, bleef Hayat bij de partijwaarvoor hij nu zetelt. Die heeft namelijk de wind in de zeilen.Ook voor mensen met minder aanleg voor flagrant cynismeis de electorale democratie vaak verworden tot een vorm van politieke marketing. De centrale vraag daarbij is steeds minder hoe mensen overtuigd kunnen worden van eenbepaalde visie op mens en maatschappij. Het lijkt veeleer te

gaan om hoemeeste men-sen overtuigdkunnen wor-den hun stem

aan de passerende politicus te geven. In een notoir feodaalland als Pakistan is het doorslaggevende argument vaakgewoon intimidatie, de belofte op een baan of een eenmaliggratis avondmaal. Maar ook bij ons bepaalt marktonderzoekde politieke agenda meer dan andersom, en is er een tendensonder politici en opiniemakers om mee te bewegen met hetverschuivende zwaartepunt van de “publieke opinie”, inplaats van om te vechten opdat dat zwaartepunt zich in derichting van de eigen overtuiging zou begeven.Die vaststelling gaat in grote mate ook op voor de media. Decommerciële druk op media perverteerde de vanzelfspreken-de zoektocht naar een groot bereik tot een eenzijdig strevennaar maximaal marktaandeel. Wat telt, is niet langer hetinzicht dat bij de mediagebruiker ontstaat en dus zijn of haarcapaciteit om als een bewuste burger vorm te geven aan desamenleving, maar de impact die de adverteerder kan realise-ren door van het medium gebruik te maken. In de strijd ommarktaandeel werden de voorbije jaren gratis cd’s en dvd’s,

gekleurde condooms en verre reizen ingezet –equivalentenvan wat Pakistaanse politici bovenhalen om hun maktaandeelte vergroten. Nochtans, zo bevestigt de secretaris-generaal vande internationale journalistenfederatie Beth Costa in dit num-mer: ‘Journalisten zijn er om de gemeenschap te dienen en tevechten voor democratie, mensenrechten en gerechtigheid.’De kloof tussen dat hooggestemde ideaal en de alledaagsemediawerkelijkheid is onhoudbaar groot gewoorden. ‘Neutraliteit bestaat niet’, zegt de Braziliaanse Beth Costa nog.Dat klopt. Daarom beweert MO* ook nooit dat wij onverschil-lig staan tegenover de richting die de wereld uitgaat. Tot dekernthema’s die de redactie voortdurend in de gaten houdt,behoren dan ook ongelijkheid, klimaat en diversiteit. Hetengagement dat wij in dit blad vormgeven, trapt niet in de valvan een politiek opbod waarin niet de feiten, maar de verwoording een centrale plaats innemen –al beseffen wij alsschrijvende pers beter dan wie ook dat de verwoording van eenprobleem of een oplossing op zich ook een feit is en een enor-me impact op de verdere ontwikkeling van een samenlevingkan hebben. Als wij kritisch staan tegenover onze eigen in tuï-ties pro herverdeling, transitie en respect voor diversiteit, danis dat vooral om te voorkomen dat we blinde vlekken creëren,een journalistieke erfzonde die we proberen vermijden. Wij beseffen dat het streven naar feiten-gebaseerde, geënga-geerde journalistiek met een voortdurende blik op de helewereld en met bijzondere aandacht voor de ontwikkelings-kansen van de miljarden armen niet klinkt als de belofte opde cd-box met het Verzameld Werk van Mister Bean. So be it.Wij geloven niet in het voortdurend wisselen van partij ofperspectief om de lezer te behagen. We bieden die lezer(m/v) gewoon inzichten en verhalen die ertoe doen. Die dui-delijk maken waarom de zaken in deze wereld vierkant draai-en –voor de meerderheid. En die duidelijk maken dat diemeerderheid niet bij de pakken en de problemen blijft zitten,maar haar eigen kansen en perspectieven creëert. Goednieuws, toch?

VOORWOORD

door Gie Goris

Exclusief aanbod!

5MOQ • mei 2013 • www.mo.be

COMMENTAAR

�Het paradijs is van iedereen. Dat staat te lezen in De martelaren- cultus in de bezette Palestijnse Gebieden op bladzijde 44 van dit MO*nummer. Uit de reportage blijkt dat de eretitel van martelaar ofsjahied minder exclusief is dan ik dacht. Zo krijgen ook sommigePalestijnen, die via een ordinaire hartkwaal of een auto-ongeluk depoort naar het paradijs vinden, het martelaarschap per affiche toe-bedeeld. Sterven voor de natie, al dan niet met voorbedachte rade, is eenuitvloeisel geworden van het verzet. Het martelaarschap behoorttot het Palestijnse collectieve geheugen. Maar niet alleen de slacht-offers van de bezetting, ook de zelfmoordmartelaren behorendaartoe. Door de onmogelijkheid van conventionele oorlogsvoe-ring is actief martelaarschap een alternatief geworden om denationale zaak te dienen, een sociaal aanvaarde daad, een offervoor de anderen. Dat lees ik in de doctoraatsverhandeling vanBassam Banat, verbonden aan een Spaanse en Palestijnse uni -versiteit. De meeste zelfmoordmartelaren komen uit Palestijnsemiddenklassegezinnen, ze zijn jong, goed geschoold en geestelijkstabiel. Het merendeel is Palestijnse vluchteling binnen Palestijnsof Israëlisch gebied. Hun families of zijzelf waren het slachtoffervan Israëlische agressie, in de vorm van landconfiscatie, opslui-ting, huisvernietiging of aanhoudende vernederingen. En demeesten van hen geloven in een leven na de dood.Voor iemand die gelooft in de maakbaarheid van een hemel opdeze aarde, is het idee om jezelf en anderen op te offeren ‘innaam van de natie’ geen legitiem verzet en absoluut onethisch.Maar ethiek ontstond in de comfortabele schoot van de Grieksefilosofie, niet in de troosteloosheid van een aanhoudend conflictwaar de maakbare aarde allang werd opgegeven.Wat doe je als je aarde niet groter blijkt te zijn dan een bezet stuk-je grond met de heilige bestemming van waardigheid, vrijheid enzelfontplooiing? Wat doe je als je generatie na generatie in hetzelf-de haveloze busje steeds grotere omwegen rijdt naar de overkantvan je straat, omdat iemand wiens naam je niet eens kent, eenbetonnen muur in het centrum van je leven plaatst? Wat doe jemet onmacht?

door Tine Danckaers

Maakbare martelaren� Energieverbruik zegt veel over een beschaving. Onze industriëleontwikkeling is goeddeels gebouwd op het verbranden van fossielebrandstoffen. Dat ging goed tot we ontdekten dat al dat gestook desamenstelling van onze atmosfeer zodanig wijzigt dat het klimaaterdoor verandert. Landen reageren verschillend op die immenseuitdaging. Noord-Amerika is sinds enkele jaren in de ban vanschaliegas en olie uit teerzanden. Duitsland maakt een anderekeuze. Het legt niet alleen de lat inzake uitstoot van broeikasgas-sen en hernieuwbare energie veel hoger dan andere Europese landen; het zal ook al zijn kerncentrales sluiten tegen 2022. Hoe moet je die twee modellen inschatten? Noord-Amerika kijktop de korte termijn: het nieuwe bonanza levert honderdduizendenbanen op, winst voor zijn bedrijven en goedkope energie voor zijneconomie. Maar naast de milieurisico’s van het hydraulisch fractu-reren zet het de investeringen in hernieuwbare energie onderdruk. Het Duitse model denkt aan de lange termijn. Het erkent de ein-digheid van de fossiele brandstoffen en wil de klimaatveranderingbeperken door zijn CO2-uitstoot tweemaal sneller te verminderendan de EU vraagt. Een extra is dat lokale gemeenschappen, vaakmet veel enthousiasme, zelf hun energievoorziening in handenproberen te krijgen. Mooi om zien. We leven in een wereld waar geen internationale afsprakenbestaan over energiebeleid: elk land doet wat het wil. Al is dat niethelemaal waar. Onrechtstreeks –via de economie, via de globalecompetitie– zet het ene model het andere onder druk. AlsDuitsland zijn CO2-uitstoot in 2012 voor het eerst sinds lang weerzag toenemen, is dat omdat de schaliegas-boom in de VS de vraagnaar en dus de prijs van steenkool deed ineenstorten, waardoor de grote Duitse stroomproducenten opnieuw steenkoolcentralesbouwen. Zolang er geen globaal klimaatakkoord is en we de marktlaten begaan, wint het kortetermijndenken. Dit kan zelfs een han-delsoorlog verwekken: waarom zou een natie die het goede doet –ook aan de toekomst denken– zich hiervoor door de markt moe-ten laten bestraffen? Anno 2013 kan de economie niet langerabstractie maken van de ecologie.

Langetermijndenken

door Alma De Walsche & John Vandaele

4 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Vragen lezers cd’s en dvd’s, gekleurde condooms en verre reizen?

Page 3: MO*magazine 104

7MOQ • mei 2013 • www.mo.be

de wereld kort

6 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

� Je kan er soep van maken, koekjes, desserts,

zelfs wodka, of je kan het eten als basisgraan zoals

rijst. De waaier aan quinoagerechten is haast onuit-

puttelijk. Het typische Andesgewas, dat behoort tot

de amarantenfamilie en gedijt in een semi-

woestijn omgeving tot 4000 meter en hoger, is bij-

zonder rijk aan mineralen en proteïnen. Daarom

vormt het een volwaardige basis voor het schamele

dieet van arme boeren.

Bijna de helft van alle quinoa wordt in Bolivia

geproduceerd, gevolgd door Peru en Ecuador. Het

was op vraag van de Boliviaanse president Evo

Morales dat de VN 2013 uitriepen tot internationaal

jaar van de quinoa. De voorbije jaren heeft het gou-

den Andesgraan de wereldmarkt veroverd. Op de

Europese en Amerikaanse markten, tot in Japan en

China, is het product gegeerd als zoete honing; het

is gezond, organisch verbouwd, integraal, gluten-

vrij en fair trade –want nagenoeg volledig in han-

den van de boerengemeenschappen. Door de grote

vraag is de prijs verdrievoudigd op zes jaar tijd.

De explosieve groei van het gewas dreigt echter

zowel het ecosysteem als de economie van de boe-

rengemeenschappen te ontwrichten. Door de uit-

breiding van het quinoa-areaal nemen landconflic-

ten toe omdat het in

de hoogvlakten vaak

ontbreekt aan eigen-

domstitels en afba-

keningen van terri-

toria. Boeren die in

het verleden naar de

stad trokken, keren

weer om een graan-

tje mee te pikken

van de quinoa-boom. Gevolg zijn toenemende soci-

ale spanningen tussen gemeenschappen.

De quinoateelt ging altijd hand in hand met de

lamakweek. De lama’s zorgen voor de bemesting

van het braakliggende quinoa-areaal. Met de inten-

sivering van de teelt is er geen braakliggende grond

meer en ontstaat er een conflict met de lamahoe-

ders. Tegelijk komt ook het ecosysteem zelf onder

druk door uitputting.

Opdat de boom de Andesboeren op een duurzame

manier ten goede zou komen, heeft Bolivia nood

aan een landhervorming, zegt Tanya Kerssen van

het Amerikaanse Food First Institute. De tegenstel-

lingen tussen de kleine perceeltjes van de arme

boerenlandbouw in de Andes en de monoculturen

van de agrobusiness in de oostelijke departementen

zijn schrijnend groot. Een tweede prioriteit volgens

Food First is dat er beschermende maatregelen

worden genomen om een eigen lokale voedsel-

markt te verankeren en de markt te beschermen

tegen goedkope voedselimport. Op die manier zou-

den boeren niet alleen voor hun quinoa maar ook

voor andere landbouwproducten een eerlijke prijs

krijgen. (Alma De Walsche)

� De Tunesiër Nizar Trabelsi (43) heeft zijn

gevangenisstraf –tien jaar op beschuldiging van

plannen voor een terroristische aanslag– helemaal

uitgezeten. Toch blijft hij nog opgesloten in de

gevangenis van Bergen. In “uitleveringsdetentie”,

aldus minister van Justitie Annemie Turtelboom

(Open VLD) als antwoord op een parlementaire

vraag van Theo Francken (NV-A). De Verenigde

Staten hebben immers de uitlevering van Trabelsi

gevraagd, maar eerst moet het Europees Hof voor

de Rechten van de Mens in Straatsburg zich nog

over de zaak uitspreken. ‘We verwachten een

arrest in de komende maanden’, zegt Marc Nève,

de advocaat van Trabelsi.

• Waar hoopt u op?Nève: Dat het Hof zou vaststellen dat een uitleve-

ring van mijn cliënt aan de VS een schending zou

zijn van artikel 3 van het Europees Hof van de

Rechten van de Mens, het verbod van foltering.

• De VS hebben de Belgische overheid tochgaranties gegeven dat Trabelsi niet gefolterd zalworden?Nève: België heeft alleen maar bekomen dat

Trabelsi voor een burgerlijke rechtbank zou moe-

ten verschijnen, niet voor een militaire, en dat hij

in een burgerlijke gevangenis zou verblijven. Dat

vinden wij te weinig. Wij vragen dat hij in het geval

van een veroordeling tot levenslang toch toegang

zou krijgen tot voorwaardelijke invrijheidsstelling.

Daarop hebben de VS nooit geantwoord.

• Is Straatsburg de laatste strohalm?Nève: Ja, al is ook in België nog een procedure

hangende voor de Raad van State, tegen het minis-

terieel besluit over de uitlevering. Wanneer dat

vastgesteld wordt, weten we niet.

• Heeft Trabelsi tijdens zijn tien jaar opsluitingafscheid genomen van zijn gedachtegoed? Nève: Iedereen beweert dat mijn cliënt nog gevaar-

lijk is en dat hij andere gevangen beïnvloedt, maar

hij is steeds in isolatie geweest. Sinds jaren legt hij

uit dat hij inderdaad afscheid heeft genomen van

elke vorm van “terrorisme” en dat die bladzijde is

omgedraaid. Voor hem is het onmogelijk om op

een andere manier het bewijs te leveren.

• Klinkt hij geloofwaardig?Nève: Mijn mening doet niet ter zake. Ik ben niet

Trabelsi, ik ben zijn advocaat.

• Hoe ziet Trabelsi zijn eigen toekomst?Nève: ‘Hij heeft een Belgische partner, wil graag

trouwen en hier blijven wonen. Momenteel ont-

breken daarvoor de nodige papieren.

• Ofwel wordt hij aan de VS uitgeleverd, ofwelwordt hij naar Tunesië gerepatrieerd, steltStaatssecretaris Maggie De Block.Nève:Het regime in Tunesië is intussen totaal ver-

anderd. Ik weet niet welke de houding zal zijn van

de Tunesische autoriteiten. (Kristof Clerix)© Reu

ters/D

avid M

erca

do

Islamitische hulpverlening� Dat de golfstaten een grote bijdrage leveren aan de mondiale hulpverlening is niet

nieuw. Wel nieuw is dat westerse hulporganisaties steeds vaker samenwerken met de

golfstaten. Dat zegt Jonathan Benthall, die voor het Universiteitscollege van Londen al

jaren onderzoek doet naar islamitische hulpverlening. De westerse donorlanden staan

onder grote financiële druk en de internationale hulpsector moet op zoek naar nieuw

geld. Dat is onder meer voorhanden in de rijke golfregio.

‘Na de overstromingen in Pakistan in 2010 was Saoedi-Arabië de grootste donor voor de

hulp-operatie en ook Koeweit deed grote toezeggingen’, zegt Benthall. Saoedi-Arabië is

vandaag, na de VS, het grootste donorland in de wereld. Zowel in eigen regio als in Zuid-

Azië is het sterk aanwezig. In 2011 was Saoedi-Arabië de derde grootste bijdrager aan de

VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen (UNRWA), na de Verenigde Staten en

Europa. ‘Je zou denken dat de Saoedische hulp vooral naar moslimgemeenschappen

gaat, maar Saoedi-Arabië verbaasde iedereen na de aardbeving in Haïti met een grote bij-

drage van 38miljoen euro.’ Daarmee heeft Saoedi-Arabië, net zoals het Koeweit Fonds,

zijn doelen breder opengetrokken dan multilaterale topspelers uit de regio. Zo geeft de

Islamitische Ontwikkelingsbank, goed voor 18miljard euro effectieve steun en 16miljard

euro toezeggingen, enkel aan moslims. Het Arabisch Fonds, goed voor 7,3miljard euro

effectieve steun en 1,2miljard euro toezeggingen, investeert enkel in Arabische doelen.

De mondiale ontwikkelingssamenwerking klopt niet enkel aan voor geld.

Moslimpartners openen deuren in de islamitische wereld, zeker in conflictregio’s.

‘Indonesië na de aardbeving in 2009 is een goed voorbeeld van hoe islamitische hulp -

organisaties in een moslimcontext een belangrijke strategische rol spelen. Door samen te

werken met de islamitische organisatie Muhammadiyah, die onmiddellijk begon te net-

werken, kon Islamic Relief, een grote Britse islamitische hulporganisatie, ook snel binnen

geraken. Ook in een heel complexe conflictsituatie als Syrië, waar maar een paar grote

westerse organisaties aanwezig zijn en waar geen humanitaire corridors bestaan om

moeilijke regio’s te bereiken, geraken islamitische hulporganisaties verder. Dubai Cares

en de regionale –islamitische– afdelingen van de Rode Halve Maan bereiken toch beter

de regio’s waar een machtsvacuüm is.’ (Tine Danckaers)

De laatste strohalm van Trabelsi Quinoa en het dilemma van de vrije markt

© Belga

/AFP

/Miche

l Krako

wski

Page 4: MO*magazine 104

� Steeds meer Amerikaanse studenten gaan een

lening aan om hun studies te betalen. Bovendien

vinden ze na hun opleiding maar moeilijk werk en

kunnen ze daardoor hun schulden niet afbetalen. Dat

blijkt uit verschillende onderzoeken.

Het totaalbedrag van de studentenleningen in de VS

varieert naargelang het onderzoek tussen de 666 en

783miljard euro. In 2012 zou 43procent van de 25-

jarige Amerikanen een studielening hebben –een stij-

ging van zeventien procent in vergelijking met 2004.

De gemiddelde schuldenlast per student bedraagt

20.000 euro.

Met het Income-Based Repayment en Pay As You Earn-

programma kunnen studenten met een federale stu-

dentenlening de maandelijkse afbetaling afstemmen

op hun inkomen. Van de drie soorten studieleningen

in Amerika –federale studentenleningen, private

leningen en leningen voor ouders– leiden de private

tot het meeste kopzorgen. Ze bieden nauwelijks con-

sumentenbescherming en kunnen niet kwijtgeschol-

den worden. Studenten begrijpen het complexe afbe-

talingssysteem vaak niet en banken zijn niet verplicht

om de studenten te melden dat ze in aanmerking

komen voor een speciaal afbetalingsprogramma.

Een oplossing voor gedupeerde studenten met private

leningen is nog niet in zicht. De Amerikaanse consu-

mentenwaakhond US Consumer Financial Protection

Bureau (CFPB) berekende dat vijftien procent van de

studentenschuld aangegaan is via private leningen.

Het CFPB vreest dat die enorme studentenschuld een

grote invloed zal hebben op de rest van de economie.

Een zware schuldenlast bij studenten beperkt immers

hun mogelijkheid om geld te lenen voor een auto of

een huis, aldus het CFPB. Zo schuiven miljoenen

afgestudeerde jonge Amerikanen nog elke avond bij

moeder en vader aan tafel. (Malvina Poelvoorde)

8 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

de wereld kort

Belgische senaat ontvangt moedjahedien� Op 27 maart werd Maryam

Rajavi in de Belgische Senaat ontvan-

gen door voorzitster Sabine de

Bethune (zie foto) en een aantal par-

lementsleden verbonden aan het

Belgische Comité van

Parlementsleden voor een

Democratisch Iran. De ontmoeting

was een initiatief van senator Dirk

Claes (CD&V), voorzitter van dat

Belgisch Comité. Rajavi gaat door

het leven als de niet-officiële presi-

dente van Iran verkozen door het

parlement in ballingschap. Ze leidt

de facto een beweging die zich verzet

tegen het regime van de Islamitische

Republiek van Iran, de PMOI

(People’s Mujahedin of Iran), ook

gekend als de Mujahedeen-e-Khalq

(MeK of MKO). Die beweging stond

tot eind 2012 op de Amerikaanse lijst

van terroristische organisaties en tot

2009 op de EU-lijst.

De PMOI omschrijft zichzelf stee-

vast als de grootste Iraanse oppositie-

beweging. In een persmededeling

over het bezoek aan de Senaat neemt

CD&V die stelling over en voegt daar

aan toe dat ze ‘streeft naar een demo-

cratisch en seculier Iran’. Het is

opvallend hoe sterk CD&V –en met

name Dirk Claes– zich verbindt met

deze ene Iraanse organisatie. Claes

houdt zich politiek niet bezig met

buitenlandse thema’s, maar in een

persbericht van twee jaar geleden

meldt hij wel dat hij ‘reeds lange tijd

samenwerkt met de PMOI’.

Gevraagd om een reactie laat CD&V

weten dat ook vertegenwoordigers

van  Open VLD, sp.a, N-VA, PS, cdH

en MR op de ontmoeting in de

Senaat aanwezig waren. ‘Iran is een

dictatuur en de verkiezingen verlo-

pen niet democratisch. Het federaal

parlement kan dan ook niet anders

dan democratische hervormingen

steunen in Iran’, laat Bart Croes van

CD&V weten.

In de jaren tachtig en negentig

maakten de PMOI gemene zaak met

Saddam Hoessein. Daardoor heeft

de organisatie binnen Iran zo goed

als geen draagvlak of legitimiteit –dat

erkennen ook de Amerikaanse

inlichtingendiensten. Isabelle

Durant (Ecolo), ondervoorzitster van

het Europees Parlement, is het abso-

luut niet eens met de gelijkstelling

van de nood aan democratische her-

vormingen in Iran met steun aan de

PMOI. ‘Met als uitzondering de par-

tij van voormalig presidentskandi-

daat Mousavi, zijn de enige opposi-

tiebewegingen mét legitimiteit in

Iran de organisaties uit het Iraanse

middenveld: vrouwenbewegingen,

mensenrechtenorganisaties, vakbon-

den, journalisten’, zegt Durant. ‘Zij

zijn weliswaar minder sterk georga-

niseerd en minder goed gefinancierd

dan de PMOI.’

Opmerkelijk:  het Belgische Comité

van Parlementsleden voor een

Democratisch Iran heeft geen websi-

te, geen budget en zelfs geen leden-

lijst, zegt voorzitter Dirk Claes. De

ronkende titel staat voor een infor-

mele club van dertig sympathisan-

ten, die vorig jaar 250 burgemeesters

overtuigden om zich achter de PMOI

te scharen en die zo nu en dan een

evenement of een parlementaire

vraag organiseren. Nele Lijnen

(Open Vld) is zeker een van de actie-

ve “leden” van het Comité. Toen ze

in het Europees Parlement zetelde,

was ze ook lid van de Friends of a

Free Iran, een PMOI-steunorganisa-

tie van Europarlementsleden. Zij

kon niet bereikt worden voor een

reactie voordat dit stuk in druk

moest. (Gie Goris)

© Kev

in O

eyen

- Be

lgisch

e Se

naat

© Reu

tersJona

than

Alcorn

Amerikaanse jongeren studeren zich in de schulden

� Na een moeizaam politiek proces dat vier jaar heeft aangesleept,

konden de Zimbabwanen op 16maart eindelijk hun stem uitbrengen

over de nieuwe grondwet. Er kwamen 3,3miljoen kiezers opdagen en het

document werd met een ruime meerderheid van 95procent goedge-

keurd. De macht van de president is ietwat ingeperkt en er komen ook

meer garanties voor het respecteren van de mensenrechten. De weg ligt

nu open voor nationale verkiezingen, allicht ergens voor of na de zomer.

Ze zullen de eerste zijn na de bloedige stembusgang in 2008. Om ze

enigszins open en eerlijk te laten verlopen, moeten volgens McDonald

Lewanika eerst nog heel wat hervormingen doorgevoerd worden.

Lewanika is coördinator van de Crisis in Zimbabwe Coalition. Prioritair

voor hem zijn de wetgeving rond vrijheid van meningsuiting, de hervor-

ming van de veiligheidsdiensten en een herziening van het stemregister.

Ook Tor-Hugne Olsen, coördinator van het Zimbabwe Europe Network

in Brussel, maakt zich zorgen over de veiligheidsdiensten die openlijk de

kant kiezen van president Mugabe’s ZANU-PF partij. ‘In de aanloop

naar het referendum zagen we dat de civiele maatschappij en oppositie-

partijen opnieuw meer werden lastiggevallen, ook al stond bijna ieder-

een aan dezelfde kant. Dat is echt onrustwekkend, zeker als je bedenkt

dat er tijdens verkiezingen echte meningsverschillen zijn’, zegt Olsen.

In het licht van de recente politieke ontwikkelingen heeft de EU enkele

gerichte sancties tegen Zimbabwe versoepeld. Volgens Olsen speelt er

nog meer. ‘De donoren zijn moe’, zegt hij. ‘Ze snakken naar een norma-

lisatie omdat ze hun concurrentiepositie in de diamantsector zien slin-

ken tegenover nieuwkomers zoals China. Bovendien zijn er andere

regio’s –zoals Noord-Afrika, Mali en Centraal-Afrika– waar ze nu hun

aandacht op willen richten.’

Ondanks de nieuwe grondwet is het nog altijd mogelijk dat de 89-jarige

Mugabe zichzelf na 33 jaar opnieuw opvolgt. De grondwet voorziet een

beperking van tweemaal een vijfjarig mandaat, maar de nieuwe regel

gaat in zonder terugwerkende kracht. De nieuwe grondwet is verre van

perfect maar voor Lewanika gaven de talrijke ja-stemmers vooral een dui-

delijk signaal dat ze klaar zijn om te breken met het verleden. (Olivia

Rutazibwa)

Een nieuwe bladzijde voor Zimbabwe

© Assoc

iated Pres

s / Re

porte

rs

Page 5: MO*magazine 104

10

U bent mee verantwoordelijk voor het opvolgen van het principe Responsability toProtect (R2P), dat gewapende interventie rechtvaardigt en waarrond in 2005 binnende Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een consensus ontstond. Van dieeensgezindheid is niet veel meer te bespeuren?Adama Dieng: Vorig jaar in september werd een uitgebreid debat binnen de VNgevoerd over een rapport van de secretaris-generaal over R2P. Op basis van die dis-cussies zou ik zeggen dat de consensus wel degelijk standgehouden heeft, al blijft erwel een kleine groep landen –waaronder Iran– die er zich tegen verzet. Daarnaast zijner landen die zich vragen stellen over de manier waarop het principe van R2P toege-past werd in Libië, overigens de enige keer dat het ingeroepen werd als basis vaninternationaal ingrijpen. Om die problemen te voorkomen, zouden we werk moetenmaken van het voorstel dat Brazilië op die bijeenkomst deed, namelijk de ‘responsa -bility while we protect’.

Zou die aanpak voorkomen hebben dat het beschermen van burgers in Libië plots vervangen werd door het verwijderen van Kaddhafi van de macht? Want dat is dereden waarom Rusland en China voorlopig niet meer willen weten van R2P.Adama Dieng: R2P is geen mandaat om regimes te veranderen, ook al denken sommi-ge landen dat misschien. Er zijn misschien problemen bij het uitvoeren van dat man-daat, maar dat betekent nog niet dat we het hele concept overboord moeten gooien.Integendeel, we moeten manieren zoeken om de bescherming van de burgerbevolkingnog te versterken. En dat doen we best door de ergste schendingen van de rechtenvan mensen te voorkomen. Militair tussenkomen moet de allerlaatste mogelijkheidblijven, maar is niet meer dan dat. En staten die hun soevereiniteit willen verdedigen,moeten beseffen dat ze dat het beste doen door hun eigen burgers te beschermen.

U pleit voor gerichte, vroegtijdige actie van de internationale gemeenschap. Wat haddat kunnen betekenen in Syrië, waar zowel de overheid als het verzet bijna onmiddel-lijk tot de militarisering van het conflict overgingen?Adama Dieng: Wij hebben vanaf dag één van het conflict gewaarschuwd voor demogelijke neerwaartse spiraal en voor het gevaar van een sektarisch, gewelddadigconflict in Syrië. Als de lidstaten daar meteen op gereageerd hadden met daden, had-den we vandaag niet zo’n bloedig conflict gekend. Eind 2012 heb ik opnieuw publiekgewaarschuwd, ditmaal voor het gevaar dat de alawitische gemeenschap loopt als hethuidige regime omvergeworpen wordt. Daarom moeten de Vrienden van Syrië nu alduidelijk maken aan de Syrische rebellen dat geweld tegen die gemeenschap of tegenanderen die de huidige overheid steunen onaanvaardbaar is. Iedereen moet ookbeseffen dat misdaden vandaag morgen voor het Internationaal Strafhof kunnenkomen. (Gie Goris)

3vragen aan...

Adama Dieng, VN-Bijzonder Raadgever voor

de Preventie van Genocide

11

BAANBREKERn i e u w s

gebruiken. De opleiding leert hen dat eenvoudige ingrepenzoals insectenlampen en grasperkjes rond devruchtbomen een groot deel van het bladluizen-probleem oplossen. Daarnaast passen de lokaleen internationale experts ook complexere tech-nieken toe, zoals het introduceren van nieuwesoorten roofmijten in het lokale ecosysteem.De positieve effecten van deze IPM lieten nietlang op zich wachten. Zodra appels, citrusvruch-ten en katoen groener worden gekweekt, plukkende deelnemende boeren daar heel snel de vruch-ten van. Kwaliteit en kwantiteit van hun oogstgroeien en export wordt mogelijk. Appels uit Luochuan zijn ondertussen verdriedub-beld in marktwaarde, van 0,2 yuan (2,5 eurocent)naar 0,6 yuan (7,5 eurocent) per kilogram. Diehogere opbrengst is onhaalbaar voor vele boerendie de stap naar IPM nog niet hebben gezet. Hun oogst heeft, net als het ongedierte, zwaar telijden onder de giftige insecticiden. In eigen landlegt een dergelijke oogst het daarom altijd aftegen producten van grotere kwaliteit. Op de buitenlandse markten kunnen deze boeren hunoogst al helemaal niet kwijt, vanwege de interna-tionale gezondheidsstandaarden.

eindelijk durven dromenDe sterke schakel in dit verhaal is de Chineseboer. De voordelen die hij uit de groenere maniervan werken haalt, motiveren hem om nooit meeropnieuw naar insecticiden te grijpen. Boer DangJiuru uit Luochuan, Shaanxi: ‘Ik dacht dat insec-ticiden de enige manier waren om mijn inkomente beschermen, maar nu blijkt dat ik er juistnadeel van heb.’ De zeventigjarige appelboer zag zijn inkomen inde afgelopen twee jaar met twaalf procent stijgen.Zijn droom om zijn kleinzoon naar de universi-teit te sturen, ligt nu eindelijk binnen handbereik. Succesverhalen zoals dat van Dang overtuigenook naburige landbouwers om de stap en deinvestering te wagen. Landbouwers die opgeleidwerden door experts, nemen op hun beurt de rolvan leraar over en begeleiden maximaal drieandere boeren naar een toekomst zonder chemi-caliën. Een nieuwe groene ontwikkeling wordt zogedragen door de boeren zelf.

‘GEEN MANDAAT OM REGIMESTE VERANDEREN’

MOQ • mei 2013 • www.mo.be

©G

ie G

oris

� China krijgt steeds vaker te makenmet een almaar milieubewusterebevolking. Vooral de verontwaardigingover vervuiling en voedselschandalenis tegenwoordig groot, en die uit zichzowel via straatprotest als op weibo,China’s populairste microblog. Het verlangen naar een groeneremaatschappij sijpelt nu ook door naarde landbouw. De laatste paar jarengaan steeds meer boeren over van giftige insecticiden op groene tech -nieken om hun oogst te beschermentegen bladluizen, en dit dankzij eenin 2008 opgezette samenwerking tus-sen het Ontwikkelingsprogrammavan de Verenigde Naties (UNDP), deGlobal Environment Foundation enhet Chinese ministerie van Milieu -bescherming.Jaarlijks worden honderdduizendappelboeren uit Luochuan (provincieShaanxi), citrusboeren uit Yidu (Hubei)en katoenboeren uit Zhanhua (Shan-dong) op- en begeleid. Ze leren over dekwalijke effecten van insecticiden, hetbeleid daaromtrent en de internationale gezondheidsstandaarden.Samen met hun kennis groeit zo ook hun bewustzijn van de schade-lijke impact van deze gifstoffen op hun oogst.

popsOndanks een gunstig moessonklimaat en een vruchtbare bodemworden in de drie projectgebieden sinds de jaren vijftig massaal gif tige insecticiden gebruikt. Citrus-, katoen- en appelboeren gaan er bladluizen te lijf met enorme hoeveelheden dicofol. Zowel het

productieproces van dicofol, een uit DDTafgeleide stof, als het overvloedig gebruikervan heeft nochtans onuitwisbare gevol-gen voor mens, dier en milieu. Deze POPs (persistent organic pollutants),breken nauwelijks af, overleven in heeldiverse omstandigheden, nestelen zichin de vetten van mens en dier en over-bruggen zo lange afstanden. Al ze een-maal in de voedselketen zitten, kunnenstoffen als DDT dus enorme schade aan-richten. Al in 1986 belandde DDT daarom op deinternationale zwarte lijst. Afgeleideproducten zoals dicofol werden in 2001strikt aan banden gelegd in het Verdragvan Stockholm inzake POPs.Maar het ondertekenen van dit verdragin 2004 noch de implementering vanhet verbod op productie, gebruik,import en export van DDT in2009moedigde verandering bij de Chi-nese boeren aan. ‘De illegale handel ingiftige insecticiden blijft ongemoeid.Bovendien blijven Chinese boeren dooronwetendheid deze verboden middelen

massaal gebruiken’, waarschuwde Li Rong, hoogleraar aan hetChinese Centrum voor Ziektecontrole en Preventie, in de Chine-se Volkskrant.

het kan andersPrecies die onwetendheid werd weggewerkt. Honderdduizend land-bouwers werden aangemoedigd de goedkope en efficiënte maargevaarlijke dicofol achterwege te laten en alternatieve geïntegreerdeplaagbestrijdingstechnieken (IPM, integrated pest management) te

MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Door de strijd tegen bladluizen zijn insecticiden heel aanwezig in de Chineselandbouw. De giftige stoffen schaden het milieu, de oogst en zo de volledigevoedselketen. Onwetendheid maakt nu plaats voor kennis van en begrip vooralternatieve groene technieken. Een overwinning voor zowel boer als milieu.

Gif maakt plaats voor groen in Chinese landbouw

© L

uo Y

i

door Anne sophie Poulain

Page 6: MO*magazine 104

• Het aandeel van het Zuiden in de wereldexport steeg van 33 % in 1980 tot 45 % nu.

• Zuid-Zuidhandel steeg van 8 % in 1980 naar 26,7 % van de wereldhandel in 2011.

• Directe buitenlandse investeringen in het Zuiden stegen van een vijfde in 1980 naar de helft van het wereldtotaal in 2010.

• De Millenniumdoelstelling om het aandeel van mensen diemoeten leven met minder dan 1,25 dollar per dag te halve-ren tegen 2015 werd drie jaar voor de deadline gehaald. Ten opzichte van 1990 daalde dit percentage in Brazilië van 17,2 naar 6,1, in India van 49,4 naar 32,7 en in Chinavan 60,2 naar 13,1. Tussen 1990 en 2008 werden in China510 miljoen mensen uit de armoede gehaald

13MOQ • mei 2013 • www.mo.be12 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

0,2 0,4 0,6 0,8 1

12ha perhoofd

9

6

3

0

Niger

Nepal

Mongolië

Qatar

Denemarken

BelgiëVS

Noorwegen

Cuba

Peru

Sri Lanka AlgerijeOost-TimorCongo

ECOLO

GIS

CHE

VOET

AFDRU

K

1,79Biocapaciteit

van de wereld(2008)

0,71

MENSELIJKE ONTWIKKELING (HDI)

Lage en gemiddeldemenselijke ontwikkeling

Hoge en zeer hogemenselijke ontwikkeling

Duurzamemenselijke

ontwikkeling

1

0,8

0,6

0,4

0,2

0

Ook in enkele ontwikkelde landen bestaat grote ongelijkheid: de Verenigde Staten en Zuid-Korea vertonen een groot verschil tussen hun HDI en IHDI. Als er rekening wordt gehouden met ongelijkheid, vallen de VS van plaats 3 op de landenranglijst terug naar plaats 16, Zuid-Korea zakt van 12 naar 30.

Angola en Namibië realiseren door een grote ongelijkheid meer dan 40 procent van hun menselijke ontwikkeling niet, de slechtste score van alle landen.

In Europa isde ongelijkheid in menselijke ontwikkeling het laagst. In Oost-Europese en Scandinavische zijn de verliezen door ongelijk-heid het kleinst.

Wereldwijdgaat bijna een kwart van de menselijke ontwikkeling verloren door ongelijkheid.

Congo staat op de laatste plaats in de HDI-rang-

lijst en door een hoge ongelijk-heid bezet het ook dezelfde plaats op de

IHDI-lijst.

In Afrika onderde Sahara looptdit verlies op tot

meer dan een derde.

H

Noor-wegen

(1)

VerenigdeStaten

(3)Zuid-Korea(12)

België(17)

EUTsjechië

(28)

Mexico(61) Latijns-

AmerikaBrazilië

(85)

Wereld

Namibië(128)

Angola(148)

Sub-SaharaAfrika

Congo(186)

door Maarten Lambrechts - grafieken dirk billen

Indonesië

Maleisië

India

Oeganda

Mauritius

Tunesië

Ghana

Turkije

Rusland

Mexico

Brazilië

Chili

Laos

ThailandVietnam

Bangladesh

Zuid-KoreaChina

Het Zuiden staat op

DE NIEUWE WERELDn i e u w s

Het Zuiden begint stilaan zijn ontwikkelings-achterstand in te halen. Dat is de centraleboodschap van het Human Development Report 2013 dat het VN-Ontwikkelings-

programma UNDP half maart publiceerde en datwereldwijd de menselijke ontwikkeling op het

gebied van economie, onderwijs en gezondheidmeet. Landen in het Zuiden doen het om

verschillende redenen goed, maar onder hetontwikkelingsgras schuilen enkele addertjes.

DE CIJFERS: ECONOMIE BLOEIT, ARMOEDE DAALT

Naast de bekende groeilanden noemt het rapport nog heel wat andere landendie zich boven verwachting ontwikkelden. Alle zijn het volgens de auteurs vanhet rapport proactieve ontwikkelingsstaten die openstaan voor de wereldmarkten die investeerden in sociale voorzieningen.

SNELLE ONTWIKKELAARS

De VN meten de menselijkeontwikkeling van een land aan dehand van de menselijkeontwikkelingsindex (HDI), dievooruitgang in inkomen, gezondheiden onderwijs weergeeft. Een grotekritiek op de HDI is dat hij eengemiddelde meet, terwijl inkomens entoegang tot een goedegezondheidszorg en onderwijsongelijk zijn verdeeld. De voorongelijkheid aangepaste menselijkeontwikkelingsindex (IHDI) corrigeertde HDI voor bestaande ongelijkheid.Het verschil tussen beide indexen isde menselijke ontwikkeling die tengevolge van ongelijkheid niet wordtgerealiseerd.

ONGELIJKHEID

De wereld ontwikkelt zichsnel, maar slechts weiniglanden volgen een duur-zaam ontwikkelingspad,stelt het rapport. Dat blijktduidelijk wanneer demenselijke ontwikkelingvan de landen uitgezetwordt tegen de ecologischevoetafdruk per inwoner.

VOETAFDRUK

HDI

IHDI

P

(1)

0

Plaats opranglijstHDI 2012

Bron: UNDP

Afrika

Azië

Europa

Latijns-Amerika

Midden-Oosten

Noord-Amerika

Oceanië

Bron: UNDP enGlobal Footprint Network

Page 7: MO*magazine 104

15MOQ • april 2013 • www.mo.be

Om de verspreiding van nucleaire technologie tegen te gaan, moeten landennauw toezien op de export van gevoelige goederen. Maar terwijl alle ogenop Iran gericht zijn, slaagden ondernemingen uit Leuven en Mechelen er zonder problemen in hoogtechnologisch materiaal aan Israël te leveren. De Belgische en Vlaamse controlediensten wisten van niets, de Amerikaanseoverheid legde boetes op.

Gaten in de exportcontrole

� Bedrijven mogen niet zomaar willekeurig welkproduct exporteren. Niet alleen voor wapens zijn voor-afgaande vergunningen vereist, ook voor goederenvoor tweeërlei gebruik (dual use). Dat zijn productendie mogelijk voor militaire doeleinden kunnen wor-den gebruikt. ‘Tijdens de Koude Oorlog controleerde het Westen deexport van een aantal gevoelige producten om te voor-komen dat ze in handen van het Warschaupact zou-den vallen. Dat gebeurde toen door het CoCom’, zegtonderzoeker Nils Duquet van het VlaamseVredesinstituut. ‘Na de val van de Muur stelde hetWassenaar Arrangement een wereldwijd controleregi-me in om de verspreiding van wapens tegen te gaan.’ Op basis van Wassenaar en andere internationalecontroleregimes zoals de Nuclear Suppliers Group,het controleregime op rakettentechnologie MTCR en de Australië-groep (over chemische en biologischewapens) hebben deelnemende landen lijsten op -gesteld met producten waarvoor bedrijven export -vergunningen moeten aanvragen. Dat exportcontrole een bijzonder gevoelige materie is,blijkt uit de Epsi-affaire. Eind 2004 exporteerde hetbedrijf Epsi uit Temse een isostatische pers (een toe-stel om voorwerpen in samen te drukken) naar Iran.

De Amerikaanse CIA oordeelde dat zo’n toestelgebruikt kan worden bij de productie van kernwapensen probeerde de export te verhinderen –tevergeefs. Dezaak leidde tot een hevig debat in het parlement. HetComité I, dat namens de Senaat de Belgische inlich-tingendiensten controleert, opende een onderzoek.De dag voor het zijn rapport bekendmaakte, namKoen Dassen ontslag als baas van de Staatsveiligheid. MO* achterhaalde dat – uitgerekend in de periode datde Epsi-affaire breed werd uitgesmeerd in de pers –twee andere bedrijven vanuit België dual use goede-ren hebben geëxporteerd zonder de nodige export -vergunningen.

amerikaanse inspecteurs in mechelenDe Amerikaanse dochterfirma Telogy InternationalNV, gevestigd op het Omega Business Park inMechelen, was gespecialiseerd in het correct afstellenvan gebruikte meetapparatuur. Het bedrijf kochtgebruikte toestellen op en keek ze elektronisch enmechanisch na, om ze daarna te verhuren of verko-pen. In zijn klantenbestand stonden klinkendenamen zoals Thomson, Motorola, Siemens enPhilips. Daarnaast herijkte het lab van Telogy ookmeettoestellen voor bedrijven zoals Alcatel, Barco en

BELGIËn i e u w s

door Kristof Clerix

Nucleaire proliferatie

14 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

© L

ectrr

Page 8: MO*magazine 104

Amerikaans bedrijf dat in Mechelen geves-tigd was en na een paar jaar werd gesloten.Het ging om een opmerkelijke bijdrage aanhet Israëlische nucleaire programma.’En dan is er nog de “Plumbat-affaire”: in1967 liet de Israëlische geheime dienstMossad ongemerkt 200 ton Belgisch urani-um van Union Minière verdwijnen, dat uit-eindelijk gebruikt werd voor de productievan Israëlische kernwapens. Barbé: ‘Ik vindhet verbazend en verontrustend dat er nogaltijd Belgische bedrijven zijn die hoogtech-nologische goederen naar Israël uitvoeren,dat het Non-Proliferatieverdrag niet onder-tekend heeft en waarvan iedereen weet dathet kernwapens bezit.’ Barbé noemt deexport door Telogy een ernstige zaak. ‘Hetgaat hier over dual use, mogelijk voor eennucleair programma. Dat is toch van eenandere orde dan salmonella in de pitabarvan Houthalen-Helchteren. Staatssecretarisvan Energie Melchior Wathelet en Vlaamsminister-president Kris Peeters moeten het

hele dossier op tafel leggen. Wij hebben hetrecht om te weten hoe de vork precies in desteel zit.’

niet in ordeJSR Micro NV, dochteronderneming vanhet Japanse bedrijf JSR, is gevestigd inLeuven en telt zo’n negentig werknemers.Het verkoopt onder meer fotoresists, eensoort vernis opgelost in een oplosmiddelmet een fotogevoelige component.‘Vervolgens kun je er patronen op belich-ten. Op die manier kun je fotoresistsgebruiken om geheugenchips te maken’,zegt algemeen directeur Bruno Roland.‘Het gaat om kant-en-klare oplossingen dieheel nauwkeurig gefilterd moeten worden.Hoogwaardig materiaal dus, waarin veelknowhow is verwerkt.’

Fotoresists worden verkocht in flessen vanéén of vier liter, de prijs kan variëren vanenkele honderden tot enkele duizendeneuro per fles. Roland: ‘Fotoresists wordengemaakt voor civiele toepassingen, maar inprincipe zou je ze ook voor wapens kunnengebruiken – denk aan geïntegreerde schake-lingen om raketten aan te sturen.’ Volgens het Bureau of Industry andSecurity heeft het Amerikaanse zuster -bedrijf JSR Micro Inc in California tussenjanuari 2004 en september 2005 in 18gevallen fotoresists naar Israël geëxporteerdzonder de vereiste licentie. De export verliepvia JSR Micro NV in Leuven. JSR Micro Inc sloot op 23 augustus 2007een minnelijke schikking met het Bureauof Industry and Security. Daarin gaat hetakkoord met een boete van 210.000 euro.Roland: ‘Nadat gebleken was dat JSR MicroInc in de VS in overtreding was, hebben wein België op eigen initiatief de exportver-gunningen geregulariseerd. We hadden in

ons papierwerk een aantal tekortkomingenontdekt, exportvergunningen die niet inorde waren. We hebben in bepaalde situa-ties niet goed ingeschat dat zo’n exportver-gunning nodig was. Bestemming warenIsraëlische bedrijven uit de IT-sector.’Volgens Canvek-voorzitter Theo VanRentergem vallen de fotoresists van JSRMicro NV niet onder de Belgische wetge-ving betreffende de uitvoer van nucleairegoederen. ‘Ze zijn in België dus niet aan denucleaire exportcontrole onderworpen.’

doortastend‘De VS zijn doortastender dan België’,zegt onderzoeker Nils Duquet van hetVlaamse Vredesinstituut. ‘Door hun ster-ke positie wereldwijd kunnen de VS heteindgebruik van goederen ook echt con-

troleren.’ Dat blijkt ook uit de feiten. Eenrecenter voorbeeld: op verzoek van deAmerikaanse douane hield België begin2011 een partij dual use-goederen tegen.Het ging om kunststofvezels en drukme-ters afkomstig uit de VS en onderwegnaar Iran. Een delegatie van de USCustoms kwam speciaal naar Antwerpenom, samen met een expert van hetVlaams gewest, uit te maken of de goede-ren naar Iran mochten. De uitvoer werdafgeblazen.‘Ook in de sancties zijn de Amerikanendoortastender’, zegt Duquet. ‘De boete diehet bedrijf Telogy uit Mechelen kreeg, wasgericht op responsabilisering: een grootdeel van de boete moest niet betaald wor-den als het bedrijf zich voortaan aan deexportwetgeving zou houden. Soms hoe-ven Amerikaanse bedrijven een deel vanhun boete niet te betalen als ze investerenin interne regelhandhavingprogramma’s.Idealiter zouden Belgische bedrijven ookmeer aan zulke interne controle doen.Maar eenvoudig is dat niet. De Europesedual use-lijst is een kluwen van driehon-derd pagina’s. In de loop der jaren ver-dwijnen sommige producten van de lijst,andere komen erbij. Eigenlijk zoudenbedrijven constant moeten nagaan of deproducten die zij exporteren vergunnings-plichtig zijn. Voor kleinere bedrijven isdat niet eenvoudig.’ Volgens Duquet investeert de Vlaamseoverheid via de Kamers van Koophandelin dienstverlening op dit punt. Duquet:‘Ze probeert de vergunningsplichtigebedrijven te bereiken en bewust te maken.Maar het is moeilijk om iedereen op dehoogte te brengen van de plicht om ver-gunningen aan te vragen. Er bestaanmomenteel immers geen lijsten metBelgische bedrijven die dual use-produc-ten maken. Het gaat bijvoorbeeld ombedrijven uit de chemische sector of ombedrijven die meetapparatuur producerenof cryptologie ontwikkelen om informatiete beschermen. Het grootste deel van hunproducten is niet vergunningsplichtig.’

Imec. Telogy telde een dertigtal werkne-mers. Tussen 2003 en 2007 exporteerde Telogyeen aantal oscilloscopen naar Israël, ondermeer naar defensiegerelateerde firma’s.Oscilloscopen zijn elektronische meet -instrumenten die een elektrisch signaaloptekenen van een of ander verschijnsel en dat signaal vervolgens laten zien op eenscherm. Omdat Telogy een Amerikaansbedrijf is én omdat oscilloscopen mogelijkgebruikt kunnen worden bij de ontwikke-ling van kernwapens, had Telogy in de VSexportvergunningen moeten aanvragen.Dat deed het bedrijf niet. Via een controle op het Amerikaanse moe-derbedrijf van Telogy International NVkwam het Bureau of Industry and Security(BIS) de zaak op het spoor. Dat agentschapis verantwoordelijk voor de Amerikaanseexportcontrole op dual use-goederen, -soft-ware en -technologie. Vervolgens zaktentwee Amerikaanse inspecteurs naar Me -chelen af en keken de papieren van hetdochterbedrijf in. Op 9maart 2010 sloot Telogy een minnelij-ke schikking met het Bureau of Industryand Security. MO* kon het document inkij-ken. In de schikking gaat Telogy akkoordmet een boete van 340.000 euro. Als bijla-ge bij de minnelijke schikking zit een ‘tabelvan overtredingen’: een overzicht van 22gevallen van export van oscilloscopen vanBelgië naar Israël, toestellen van het merkTektronix, Agilent en Lecroy. De waardevan de toestellen varieert van 1327 euro tot47.000 euro.

faillissementHamvraag: hoe is heel die zaak in Belgiëgevolgd? Wanneer een bedrijf vanuitVlaanderen goederen voor tweeërleigebruik wil exporteren, moet het van hetVlaams Gewest een exportvergunning ver-krijgen. Voor nucleair gerelateerde produc-ten moet het ook bij de Canvek een machti-ging aanvragen. Dat is de federaleCommissie van Advies voor de Niet-Verspreiding van Kernwapens.

Binnen het Vlaams Gewest is minister-pre-sident Kris Peeters bevoegd voor de mate-rie. Kabinet minister-president Peeters: ‘In2010 is de dienst Controle op StrategischeGoederen door de Belgische ambassadeurin Israël via Buitenlandse Zaken geïnfor-meerd over het onderzoek door het Bureauof Industry and Security. Vervolgens heeftdie dienst onderzoek gedaan naar de oscil-loscopen in kwestie. Vaststelling: ze warenniet vergunningsplichtig volgens deEuropese regelgeving. En dus hoefdeTelogy bij het Vlaams Gewest geen vergun-ning aan te vragen. De daadwerkelijke con-trole op de export vanuit België gebeurtdoor de douane. De dienst Controle opStrategische Goederen heeft het bedrijf weluitgenodigd voor een gesprek. Daarop lietTelogy via zijn advocaat weten dat het invereffening was en dat er geen activiteitenmeer plaatsvonden. Daarom is het onder-houd niet doorgegaan. In mei 2011 vroegTelogy het faillissement aan.’

wetgeving omzeildOpmerkelijk: Buitenlandse Zaken infor-meerde destijds wel het Vlaams Gewestover heel de zaak, maar niét de Canvek –nochtans een federale commissie waarBuitenlandse Zaken nota bene zelf in zetelt.De Canvek is in het leven geroepen om teverhinderen dat nucleaire materialen,installaties, technologieën of goederen voortweeërlei gebruik in het nucleaire domeinaangewend zouden worden voor de ontwik-keling of vervaardiging van kernwapens. Naadvies van Canvek kan de federale minstervan Energie Belgische bedrijven de vereisteexportmachtiging toekennen. Dat de Canvek niet geïnformeerd werd,wijst erop dat de informatiedoorstromingniet optimaal verloopt. En dat terwijl eensluitende controle staat of valt met efficiënteinformatie-uitwisseling. ‘Telogy heeft géén machtiging aangevraagdbij de Canvek’, zegt voorzitter Theo VanRentergem. ‘Aangezien oscilloscopen uit delijsten zijn geschrapt was er géén Vlaamseexportlicentie nodig. Strikt genomen hadTelogy bij de Canvek wél nog een machti-ging moeten aanvragen. Al zou het wellichtmoeilijk verdedigbaar geweest zijn eenfirma te verplichten een aanvraag in te die-nen wegens de schrapping uit de internatio-naal aanvaardbare richtlijnen. In ieder gevalstaan de oscilloscopen in de VS wél nogonder exportcontrole. Het is dus duidelijkdat de firma Telogy de Amerikaanse wetge-ving heeft omzeild door een uitvoer te orga-niseren via haar dochtermaatschappij inBelgië.’

ironie van het lot‘Het is niet de eerste keer dat een Belgischbedrijf meetapparatuur levert aan Israël’,zegt Luc Barbé, auteur van het internetboekBelgië en de bom, dat de Belgische bijdragenaan het wereldwijde kernwapenarsenaalgedetailleerd in kaart brengt. ‘In de jarenzestig leverde het bedrijf Tracerlab meetap-paratuur voor de geheime plutoniumreactorvan Dimona. Ironie van het lot: ook toenging het om een filiaal van een groot

BELGIËn i e u w s

16 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

‘Het is duidelijk dat Telogy de Amerikaanse wetgevingheeft omzeild door uitvoer te organiseren via haar dochtermaatschappij in België.’

17MOQ • mei 2013 • www.mo.be

© L

ectrr

Page 9: MO*magazine 104

????� xxxxx

tekst Matteo Fagotto beeld Alex Masiin beeld

� Meer dan vijfduizend kinderen raakten vergiftigd en 460 kinderen stierven in wat Human Rights Watch‘de ergste loodvergiftigingsepidemie uit de moderne geschiedenis’ noemt. Welkom in Zamfara, Noord-Nigeria. Onderzoek door Artsen zonder Grenzen toonde aan dat de vergiftiging een direct gevolg was van de plotselin-ge goudkoorts die de regio enkele jaren voor 2010 overviel, toen de goudprijs op de wereldmarkt exponentieelbegon te stijgen. De loodoxiden en het carbonaat dat bij de informele ontginning gebruikt werd, raakte over dedorpen verspreid als steengruis en -stof.‘De internationale gevarennorm voor lood in je bloed is tien microgram per deciliter’, zegt Ivan Gayton, AzG-missiehoofd voor Nigeria. ‘Vanaf 45microgram treedt onherstelbare hersenschade op. Bij sommige kinderenin de dorpen van Zamfara stelden we niet minder dan 700microgram per deciliter vast.’ Loodvergiftiging treftjonge kinderen erger, omdat hun zich ontwikkelende lichaam tot vijftig procent van het lood absorbeert, ter-wijl dat bij volwassenen maar tien procent is.De overheid greep in en liet, met steun van internationale donoren, de gecontamineerde bovenlaag van debodem in zeven dorpen verwijderen, terwijl de goudverwerking op enkele kilometers afstand van de dorps -kernen hervestigd werd. Die eenvoudige ingrepen deden de kindersterfte dalen van 43procent drie jaar gele-den tot nog 2procent vandaag.In Bagega, een dorp dat zo groot is als de zeven omliggende dorpen, werd maar vijf procent schoongemaakt,omdat het geld voor de operatie in 2011 op was. Pas eind januari 2013 trok de Nigeriaanse regering de nodige4miljoen euro uit om de rest van het werk in Bagera af te maken. Eerder heeft de chelatietherapie die de art-sen op getroffen kinderen toepassen geen zin. Overigens is het zeer de vraag hoelang Artsen zonder Grenzendeze therapie gratis kan blijven aanbieden en of de Nigeriaanse regering bereid en in staat is de dure genees-middelen de volgende jaren te betalen.Intussen werd de goudverwerking ook in Bagega uit de dorpskern verwijderd, maar met de gezondheids- enveiligheidsnormen wordt het niet al te nauw genomen door een bevolking die er alles voor over heeft om haarinkomen te verhogen. Zo brengen heel wat mijnwerkers hun bestofte werkkleren nog steeds ’s avonds meenaar huis, ook al is dat nu strikt verboden.In een poging om bij te dragen tot de oplossing van het probleem, verbood de lokale overheid in Zamfara eenpaar maanden geleden de goudwinning. Dat blijkt echter een nogal nutteloze verordening, aangezien bijnaalle goudwinning sowieso buiten de gereguleerde sector plaatsvindt. Bovendien wordt de mensen die afhanke-lijk zijn van het goud geen enkel inkomensalternatief geboden.Dr. Abdulsalami Nasidi, coördinator voor vergiftigingscrisissen onder de president, stelt in een nieuwe studieoverigens dat er minstens nog tien andere dorpen zwaar vervuild zijn in de regio Zamfara – alle ver van degoudmijnen zelf. Er loopt momenteel ook onderzoek naar de mogelijke langetermijneffecten van de loodver-giftiging op deze enorme schaal op volwassenen, vee, bodem en drinkwater. De huidige noodtoestand zouweleens een hele lange nasleep kunnen hebben.

De doffe glans van Nigeriaans goud

18 MOQ • mei 2013 • www.mo.be 19MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Page 10: MO*magazine 104

In de aanloop naar de Werelddag voor Persvrijheid op 3mei trekt Beth Costa, secretaris-generaal van de International Federation of Journalists, aan de alarmbel.

‘De grootste bedreiging voor persvrijheid in Europa is de economische crisis.’ De voorbije jaren hebben minstens 14.790 Europese journalisten hun baan verloren.

‘Hoe kan je nog over persvrijheid spreken in een land zonder journalisten?’

� Haar bureau op de tweede verdieping vanRésidence Palace in Brussel kijkt recht uit op hetgebouw van de Europese Raad. Toezien op het hartvan de macht, dat is wat journalistiek moet doen. Naeen loopbaan als redacteur internationaal nieuwsvoor TV Globo, het grootste Braziliaanse mediabe-drijf, zit Beth Costa sinds twee jaar in Brussel op destoel van secretaris-generaal van de InternationalFederation of Journalists (IFJ). Ze vertegenwoordigtjournalisten uit meer dan 130 landen en is daarmeehet gezicht van het gild wereldwijd. Aan de muren van haar kantoor hangen een wereld-kaart, foto’s van de beroemde Braziliaanse Magnum-fotograaf Sebastião Salgado, en de ingelijste maximevan de IFJ: ‘Persvrijheid kan niet bestaan als journa-

listen moeten werken in omstandigheden van cor-ruptie, armoede of angst.’ Naast Costa’s computerstaat een kleine houten uil, een geschenk van eenParaguayaanse vriend. Costa: ‘Het symbool van wijs-heid. Bovendien is de uil altijd waakzaam. Hij kijktrond, niet in één richting maar met een wijde blik.’

Is de Werelddag voor Persvrijheid voor u een feestdag?Beth Costa: Integendeel, het is een droevige dag.

Journalistiek is en blijft een gevaarlijk beroep. Overalter wereld worden journalisten vermoord, bedreigd enopgesloten. Zelf zal ik die dag in Costa Rica deelnemen aan

een bijeenkomst over de veiligheid van journalisten,georganiseerd door de Unesco. We willen de nood-

INTERVIEWt e n d e n s e n

door Kristof Clerix

Beth Costa (International Federation of Journalists)

20 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

zaak onderstrepen om journalisten bewus-ter te maken inzake veiligheid. Voor media-bedrijven is het een kwestie van investeren:verzekeringen afsluiten, materiaal zoals tele-lenzen aankopen om gevaarlijke situatiesvan een afstand te kunnen verslaan, journa-listen op buitenlandse missie nauwgezetbegeleiden. Journalisten moeten altijd metiemand in contact blijven. Als ze een aantaluren niet opduiken, moet iemand daarvanop de hoogte zijn.

De Unesco vraagt aandacht voor journalis-ten achter de tralies. Hoe groot is dat probleem?

Beth Costa: Elke dag nog worden jour-nalisten opgesloten. In de komende maan-den zal dat alleen maar toenemen, omdat erverkiezingen aankomen in Iran. Of neemTurkije, waar momenteel 46 journalistenopgesloten zitten. Sommigen al meer dantwee jaar, zonder tenlastelegging. Ze wetenzelfs niet waarom ze gearresteerd zijn. InEritrea mogen opgesloten journalisten danweer geen bezoek ontvangen van hun eigenfamilie.

Wat kan de International Federation of Journalists voor hen doen?

Beth Costa:Wij zorgen ervoor dat zijniet vergeten worden en we lobbyen bij deoverheden. We schrijven hen aan. Onlangshebben we op die manier een journalist vrijgekregen die in Koerdistan vastzat. We ver-zetten ons ook tegen straffeloosheid. Het ismakkelijk en goedkoop om een journalist telaten vermoorden. Vaak zijn de namen vande daders bekend maar gebeurt er verderniets. Die problemen kaarten we samen metde Verenigde Naties aan.

Hoe? Beth Costa:Het effectiefst is de strate-

gie van naming and shaming. Als de VN-Algemene Vergadering zich buigt over deveiligheid van journalisten en de VN-secreta-ris-generaal noemt de landen waar het werkvan journalisten niet veilig is, dan kun jeecht impact hebben.

Volgens de ngo Presse Emblème Campagnezijn in de eerste drie maanden van 2013wereldwijd 28 journalisten omgekomen.Verergert de situatie?

Beth Costa: Ja, het aantal stijgt en blijftstijgen. In 2012 ging het om 121 omgeko-men journalisten, onder wie zes vrouwen.Syrië springt er echt uit, met 34 omgeko-

men journalisten. Maar opvallend is dat demeesten niet omkomen in oorlogssituaties.En dat is verontrustend. In Somalië (18), Mexico (10) en Pakistan

(10) zijn journalisten vermoord omdat zecorruptie blootlegden of politici en maffiosiaanpakten. In Mexico heeft het vooral temaken met de georganiseerde misdaad,

21MOQ • mei 2013 • www.mo.be

15.000Europese journalisten de laan uitgestuurd

Dieter Telem

ans

Page 11: MO*magazine 104

dromen over de toekomst en wil werken aaneen eerlijkere maatschappij. Journalistenzijn er om de gemeenschap te dienen en testrijden voor democratie, mensenrechten engerechtigheid.

Dat gaat verder dan louter berichten. Hoorik de secretaris-generaal van de IFJ pleitenvoor geëngageerde journalistiek?

Beth Costa:Waarom zijn we eranders? Waarom hebben we ervoor geko-zen om journalist te worden? Toch nietenkel om persoonlijke redenen? Er is ietsdat dat persoonlijke overstijgt. Voor mijzijn journalisten geen strijders of helden,het gaat mij niet om militante journalis-tiek. Maar we zijn dag in dag uit met dewerkelijkheid rondom ons bezig, en voordie werkelijkheid moeten we zorg dragen.Een Braziliaanse theoloog, die als priesterhet zwijgen werd opgelegd door hetVaticaan, zegt dat je niet enkel zorg moetdragen voor jezelf, je huis en je familie,maar ook voor je straat, je stad, voor derichting die de wereld uitgaat.

Moet een journalist niet gewoon neutraalblijven?

Beth Costa: Daar aan de muur hangteen gekleurde wereldkaart. Als ik jou vraagte beschrijven wat je ziet, zal jij misschiende groene en gele landen opnoemen. En iknoem de rode. We kijken naar hetzelfdebeeld maar zien het niet op dezelfdemanier. Want wij hebben elk onze eigenogen, onze cultuur, onze waarden. Wekunnen over hetzelfde thema dus op eenheel verschillende manier schrijven.Besluit: neutraliteit bestaat niet. Maar watwe wel kunnen doen, is het publiek zogoed mogelijk informeren, alle beschikba-re informatie aanbieden en alle kanten vaneen zaak belichten. Bovendien moetenjournalisten transparant zijn. Wanneer weiets schrijven, moeten we onze naam eron-der zetten en de verantwoordelijkheid voordie tekst op ons nemen. En ervoor zorgendat we kunnen hardmaken wat we schrij-ven, met de documenten in handen.

Wat zijn anno 2013 de grootste bedreigin-gen voor persvrijheid?

Beth Costa: Dat verschilt van regio totregio. In Europa is de financiële crisis eengrote uitdaging voor journalisten. InSpanje hebben zo’n 4000 journalistenhun baan verloren en ze worden niet ver-vangen. In heel Europa zijn de voorbijejaren minstens 14.790 Europese journa-listen op straat gezet. Hoe kun je nogover persvrijheid spreken in een landzonder journalisten? Wie verslaat dan noghet nieuws?In Latijns-Amerika is mediaconcen-

tratie een grote bedreiging voor de pers-vrijheid. En in Afrika is het de bemoeizie-ke overheid. Vaak heeft die de media inhanden, of zijn de media aangewezen opde advertentiebudgetten van de overheid.In Azië ten slotte zie je een mix van al denet genoemde problemen.

Heeft de War on Terror een impact gehad opde persvrijheid wereldwijd?

Beth Costa: Nog altijd. Over bepaaldethema’s wordt nog altijd niet gesprokenof geschreven. Ik vraag me af of dat uit

gebrek aan interesse is of omdat we hetniet mogen. Hoe is Osama Bin Ladenprecies gedood? En Khadaffi? Het gaatniet enkel om een gebrek aan toegang totinformatie, er is ook censuur.

Zelfs in de Europese Unie? Beth Costa: In Europa is het veeleer

zelfcensuur. Wanneer we journalisten-bonden uit Europese landen ontmoeten,spreken ze daar vaak over. Opnieuw: doorde crisis zijn journalisten bang om hunbaan te verliezen.

MO* is veroordeeld voor een cartoon diezakenman George Forrest op de voorpaginaafbeeldt met een luipaardmuts. Het bijbe-horende artikel werd niet afgewezen. Watvindt u van zo’n vonnis?

Beth Costa:Het is ongelooflijk dat eenrechter het artikel goedkeurt maar de car-toon niet. Cartoonisten worden wereldwijdaangevallen. Beelden zijn natuurlijk heel ergkrachtig. Ik begrijp dat het niet leuk is voorwie het doelwit is. Maar het maakt deel uitvan het journalistieke werk – tenzij we zou-den liegen natuurlijk.Q

23MOQ • mei 2013 • www.mo.be

maar ook met lokale overheden en lokalepolitie in het noorden van het land. EenMexicaanse journalist vertelde me dat jour-nalisten er vandaag meer worden geïntimi-deerd om de dingen die ze niét schrijvendan om wat ze wel publiceren. Niet iedereenis bereid om te schrijven wat overheden ofbedrijven hem opdragen.

In uw eigen Brazilië zijn vorig jaar zes journalisten vermoord.

Beth Costa: Allemaal onderzoeksjourna-listen, de meesten werkten voor lokalemedia. Ze waren actief in het grensgebiedBrazilië-Paraguay-Uruguay, waar veel smok-kelaars opereren. In landen als Mexico, Brazilië of

Colombia worden journalisten vaak eerstbedreigd via telefoon of e-mail. Ze weten datze in gevaar verkeren.

Om journalisten in acute nood te helpen,beschikt u over een Veiligheidsfonds. Voorwat gebruikt u dat geld precies?

Beth Costa: Voor noodsituaties. Vorigjaar hebben we journalisten uit 17 landenfinancieel bijgestaan. We hebben bijvoor-beeld het vliegtuigticket betaald voor eenColombiaanse journalist die naar Zweden isgevlucht. De Zweedse journalistenbondhielp hem vervolgens aan een veilig onder-komen. In Iran we hebben we de familiesvan opgesloten journalisten een half jaarondersteund met vijfhonderd euro permaand.

Hoeveel geld heeft u daarvoor ter beschik-king?

Beth Costa:Momenteel bedraagt hetVeiligheidsfonds 500.000 euro, afkomstigvan journalistenbonden of van dotaties. Zelfkan ik beslissen over gevallen tot 2000euro. Gaat het om grotere bedragen, danbuigt zich binnen de IFJ een raad over deaanvragen. Wanneer journalisten gewondraken en medische hulp nodig hebben, kun-nen ze bij ons aankloppen. We geven ookjuridische bijstand. We betalen advocatenom journalisten te verdedigen.

Heeft Julian Assange, de oprichter van Wiki-leaks, al om hulp gevraagd?

Beth Costa: Nooit. Hij heeft nooit con-tact met ons gezocht.

Zou u hem helpen?Beth Costa: Ik weet het niet. Ik ben het

niet eens met de manier waarop hij behan-deld wordt, maar evenmin hou ik van demanier waarop hij zich soms gedraagt – alsof hij boven alle wetten zou staan.

Wat vindt u van Wikileaks?Beth Costa: Daarover heerst binnen de

IFJ onenigheid. Sommige van onze lidorga-nisaties –nationale journalistenbonden –steunen Wikileaks, andere niet. We hebbener geen officieel standpunt over.

En uw persoonlijke mening?Beth Costa:Ik vind dat Wikileaks geen

journalistiek bedrijft. Ze kunnen wel eenbron zijn voor journalisten om documen-ten naar buiten te brengen. Anderzijdsbegrijp ik ook wel dat regeringen en bedrij-ven niet zomaar al hun documenten opstraat kunnen gooien. Tegelijkertijd vind ikhet goed dat er soms wel documenten uit-lekken.

Welke media leest een secretaris-generaalvan de International Federation of Journa-lists?

Beth Costa: Le Monde Diplomatique,The Financial Times, The Guardian enThe New Yorker. Maar daarnaast ook heelveel Braziliaanse blogs, door journalisten.Een van hen moest onlangs zijn blog slui-ten omdat TV Globo, mijn vroegere werk-gever, hem had vervolgd voor laster en eerroof.

Ziet u bloggers als journalisten?Beth Costa: Tot nu toe niet. Met uitzon-

dering van oudere, betrouwbare, gevestigdejournalisten die door hun mediahuis zijnontslagen en vervolgens zelf een blog opzet-ten. Hen beschouw ik wel als journalisten.

Als iemand in de problemen zit en contactzoekt met de IFJ, welke definitie gebruikt udan om vast te stellen of die persoon al danniet journalist is?

Beth Costa:Wij baseren ons op deerkenning door de nationale journalisten-bonden. Hoe die de afweging maken, ver-schilt van land tot land.

In België mag je je enkel beroepsjournalistnoemen als je voldoet aan de bepalingenuit de wet van 30 december 1963. Belgischejournalisten mogen bijvoorbeeld geen han-del drijven.

Beth Costa: De IFJ is gekant tegen wet-ten die de toegang tot het beroep beperken.Wij zijn voorstander van het principe vanzelfregulering, waarbij journalistenbondenbeslissen. Momenteel voert de IFJ eenonderzoek naar de toegang tot het beroepvan journalist. In sommige landen is daar-voor een diploma van een journalisten-

school vereist. In Afrikaanse landen zijn erhelemaal géén voorwaarden. Als iemand jeaanneemt en je kunt schrijven, dan ben jeer journalist. Ik ben het niet eens met destelling dat iedereen zich journalist kan noe-men. Journalisten zijn professionals, net alsingenieurs of dokters.

Vul aan: een goede journalist…Beth Costa:… staat met beide benen in

de werkelijkheid, maar durft ook een beetje

INTERVIEWt e n d e n s e n

22 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Bron: voorlopige cijfersafkomstig van deEuropean Federation ofJournalists. Op de alge-mene vergadering vande IFJ op 13mei wordende officiële cijfersbekendgemaakt.

‘Journalisten moeten de gemeenschap dienen en vechtenvoor democratie, mensenrechten en gerechtigheid. Waarom zijn we er anders?’

Page 12: MO*magazine 104

zijn rekening, waarvan meer dan60procent naar studiebeurzen ging.Bovendien is een grote meerderheidvan de programma’s voor hogeronderwijs niet gericht op de onder-wijssector in de ontwikkelingslanden.’Zo worden nogal wat beurzen aange-wend voor het ondersteunen vanandere sectoren, zoals gezondheids-zorg en landbouw. En dus horen diestudiebeurzen, volgens Hans DeGreve, beleidsmedewerker van PlanBelgië, niet thuis bij onderwijs. ‘Hetlijkt een boekhoudkundig probleem,maar als je die beurzen uitzuivert diezich niet op de educatieve sector rich-ten, dan merk je dat er een pak min-der geld naar onderwijs gaat.’Behalve de officiële regionale actorenVVOB en APEFE leggen slechts wei-nig ngo’s zich toe op onderwijs, merktHuyse op. ‘En die richten zich niet oplobbywerk en pleitbezorging. Dat bete-kent dat de druk uit het middenveldontbreekt, ook uit de koepel 11.11.11.’

belgië kan een rol spelen‘Het rapport bevestigt wat wij ver-moedden, namelijk dat België minder

hulp aan basisonderwijs geeft’, zegtHans De Greve. ‘Bovendien investeertBelgië de laatste jaren minder in hetbasisonderwijs via het bilateralekanaal. Dat er minder middelen naaronderwijs gaan, is niet alleen eenfinancieel verlies. België verliest op diemanier ook expertise en een institutio-neel draagvlak. Bij de Belgische ont-wikkelingsdiensten werken nog maarzeer weinig onderwijsexperts.’‘Positief is dat de Belgische hulp voorhet Mondiaal Partnerschap voorOnderwijs (een forum van donor- enontwikkelingslanden, multilateraleorganisaties en privé-actoren, nvdr) isgestegen sinds 2009. Maar het zijnwel vooral de Britse experts die hunstempel op dat MPO drukken. Groot-Brittannië, traditioneel een belangrijkedonor in onderwijsontwikkeling, is eenvan de weinige landen die hun hulpaan onderwijs vergroten. De Britse ont-wikkelingshulp is echter erg gericht opvalue for money. Dat kan de aandachtverminderen voor meer procesgerichteprogramma’s, die moeilijk meetbaarzijn. Er moet een tegenwicht zijn.’Om het Belgische enthousiasme aan

te wakkeren wordt gekeken naarEDUCAID. Dit platform, dat debelangrijkste ontwikkelingsactorenrondom onderwijs verzamelt, werdopgericht in 2010, en heeft de ambitieom onderwijs bij beleidsmakers enpolitici hoger op de agenda te zetten. Op 14mei vindt in het federaal parle-ment een conferentie plaats die zichbuigt over de rol van de Belgischehulp aan het basisonderwijs in hetZuiden. Huyse stelt in zijn rapportdrie mogelijke scenario’s voor. ‘België kan zich honderd procentcommitteren aan de agenda post-2015,als een loyale mondiale speler, met alsnadeel dat het dan als kleine financië-le speler verdwijnt in het grote veld.Ons land kan zich als kleine donorook strategischer opstellen en zichrichten op de leemten in de post-2015-agenda. Of we kunnen ons als lonerider opstellen, wars van die mondialeagenda, naar het voorbeeld van Zwit -serland, dat zich in beroeps- en tech-nisch onderwijs heeft gespecialiseerd.Persoonlijk ben ik voor de laatste tweescenario’s, waarin je je als kleine spe-ler richt op expertise.’

25MOQ • mei 2013 • www.mo.be

De toegang tot goed basisonderwijs moet ook voor denieuwe ontwikkelingsagenda na 2015 een prioriteitblijven. Maar terwijl sinds 2000 veel inspanningenwerden geleverd om wereldwijd zoveel mogelijkkinderen school te laten gaan, dagen er nieuwe uit-dagingen op en daalt de aandacht van de donorgemeen-schap. Ook het Belgische enthousiasme neemt af.

� Goed onderwijs: meer dan 250.000mensen wereldwijd die de VN-peiling MyWorld invulden vinden het, meer nog dangezondheid en goed bestuur, de toppriori-teit voor de nieuwe ontwikkelingsagendapost-2015. Twee jaar vóór de deadline vande Millenniumdoelstellingen (MD) is hetdoel ‘(basis)onderwijs voor iedereen’ eensucces. Ook de Britse ontwikkelingseco-noom Paul Atherton (werkzaam bij deBritse Ontwikkelingssamenwerking; hijspreekt hier in eigen naam, nvdr) looft deinspanningen die de wereldgemeenschapleverde om zoveel mogelijk kinderen in deschoolbanken te krijgen. ‘Maar tegelijkstaat de wereldwijde steun aan onderwijsonder druk,’ zegt Atherton.Daarmee bevestigt hij de bevindingen vanhet Global Monitoring Report 2012, dat waar-schuwt voor de tanende belangstelling vande ontwikkelingsdonoren voor onderwijswereldwijd. Volgens het rapport stagneerdevoor het eerst sinds 2000, het beginjaarvan de MD, het aantal kinderen die nietschoolgaan. 61miljoen kinderen hebbennog steeds geen toegang tot lager onder-wijs en de leerresultaten van nog veel meerkinderen zijn nog ontoereikend, omdat hetonderwijs dat zij krijgen onaangepast is en

kwaliteit ontbeert.Waarnemers vrezen dat onderwijs zal moe-ten inleveren bij een ontwikkelingsagendawaar de klemtoon steeds meer op econo-mische groei en werkgelegenheid ligt. ‘Ik ben zelf niet echt bezorgd dat menonderwijs na 2015 uit de ontwikkelings-agenda zal gooien’, zegt Paul Atherton.‘Het is een universeel basisrecht en rappor-ten tonen bovendien het evidente verbandtussen onderwijs en economische groeiaan. Wat me veel meer zorgen baart, is hetgebrek aan kwaliteit van het onderwijs. Hetheeft geen zin om zoveel mogelijk kinde-ren in de schoolbanken te zetten als zedaar niets leren. Onderzoek naar de gelet-terd- en rekenvaardigheid van kinderen inKenia, Oeganda en Tanzania wees uit datkinderen na zes jaar school niet slaagdenvoor simpele basistesten.’Er is dus meer geld nodig om te investerenin beter onderwijs. De financiële crisis ende onzekerheid over nieuwe besparings-maatregelen spelen de wereldwijde hulpaan onderwijs echter parten. De laatstejaren snoeiden Nederland, de VS, Canadaen Spanje –belangrijke donorlanden voorhet basisonderwijs– zwaar in hun financie-ring. Ook in de Belgische officiële ontwik-

kelingshulp daalde het aandeel voor basis-onderwijs. Dat staat te lezen in een gloed-nieuw rapport dat Plan België bestelde bijhet Onderzoekstinstituut voor Arbeid enSamenleving (HIVA).

belgische hulp daalt‘De Belgische onderwijshulp is sinds 1997voortdurend gestegen en bereikte in 2009haar hoogste niveau. Nu loopt die hulpterug. Maar eigenlijk neemt het hulpaan-deel specifiek voor basisonderwijs al sinds2002-2003 gradueel af’, zegt HIVA-onder-zoeker Huib Huyse, die het rapport DeBelgische hulp aan het basisonderwijs schreef.‘En dat is opvallend, omdat in die periodede campagne voor de Millenniumdoelstel -lingen op volle toeren draaide en het mid-denveld mee op de kar zat.’Huyse vermoedt dat dit vooral te makenheeft met de Belgische hulptraditie, die devoorbije decennia sterk gedomineerd werddoor de sector van het hoger onderwijs enstudiebeursprogramma’s van de interuni-versitaire koepels en het Belgische agent-schap voor ontwikkelingssamenwerkingBTC. ‘Het grootste deel van de Belgischeonderwijshulp gaat naar het hoger onder-wijs. Dat nam in 2011 bijna 70procent voor

ACTUEELt e n d e n s e n

door Tine Danckaers

24 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Q

© B

rech

t Gor

is

Ontwikkelingsagenda post-2015

Hulp aan basisonderwijsstagneert

Meer info over deconferentie overBelgische hulpaan het basison-derwijs in hetZuiden, op 14 meiin het parlement:www.planbelgie.be/conferentie

Page 13: MO*magazine 104

� Kassel, 20maart 2013, zes uur ’s avonds. In de halvan het stadhuis zoemt het van de activiteit: de zaal is vol-gelopen met 250mensen voor de oprichting van de ener-giecoöperatie Bürger Energie Kassel. ‘Elk jaar betaaltonze regio 183miljoen euro aan grote bedrijven en aanhet buitenland voor haar energie. Door onze energielokaal te produceren, scheppen we niet alleen lokalewaarde en lokale banen, maar zorgen we ook voor denoodzakelijke ecologische heroriëntering van de streek’,zegt Harry Völler van de stichtersgroep die de oprichtingvan de coöperatie heeft voorbereid. Burgers kunnen lidworden en meteen een bepaald bedrag toezeggen: zekunnen een of meer aandelen van 250 euro kopen, toteen maximum van 400. De mensen weten waarvoor dat geld dient: er is immersal een concreet project. ‘Dit is de vergunning’ zegt LarsRotzsche, een man met een staartje en de plannings in ge-nieur van het Kasselse Stadtwerk, het stedelijke energie-bedrijf, terwijl hij een pak papieren in de hoogte steekt.‘We hebben de toelating om het windpark te bouwen.’De Kasselse coöperatie zal de bouw financieren vanzeven reusachtige windmolens – naafhoogte 140metermet wieken van 60meter, kostprijs om en bij de 30mil-joen euro. De burgers zullen minstens twintig procentvan dat bedrag als kapitaal inbrengen. De rest kan via

bankkrediet worden gefinancierd, zoals gebruikelijk indit soort projecten: de Kasseler Sparkasse en de KasselerBank zitten ook in de zaal en deze lokale banken zullenpartners zijn in dit project. ‘Ik heb voor 10.000 euro aan-delen gekocht’, vertrouwt de Kasselse sociaaldemocrati-sche burgemeester Bertram Hilgen me toe als hij de halverlaat. ‘Ik denk dat er vanavond al een paar miljoen eurois binnengekomen.’Mensen doen mee om verschillende redenen. ‘Ik zit hierniet uit idealisme’, zegt een oudere man tijdens het vra-genmoment. ‘Kunt u me zeggen hoeveel mijn geld zalopbrengen?’ Het juiste rendement hangt af van de hoe-veelheid wind en de windmetingen zijn nog niet klaar,antwoordt het Stadtwerk. Hoe dan ook, de oprichtersmaken duidelijk dat het om risicokapitaal gaat en rende-ment niet gegarandeerd is. Coöperaties keren niet meerdan zes procent uit, maar in deze tijden waarin eenspaarboekje anderhalf procent opbrengt, is zelfs drie pro-cent aantrekkelijk. Niet iedereen is vooral financieel geïn-teresseerd: ‘Ik vind het fantastisch om spaargeld te inves-teren in iets positiefs’, zegt een vrouw op de drempel vanhet stadhuis.

natuur of klimaat?Kassel, pal in het midden van Duitsland, is opmerkelijk

27MOQ • mei 2013 • www.mo.be

DOSSIERt e n d e n s e n

26 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Het is ONZE energie!

Duitsland is in de ban van de Energiewende. De lat ligt hoog. Of het land zijn doelen haalt, is onzeker. Maar veel Duiters werken mee: de

financiële crisis heeft het enthousiasme vergrootom samen een lokale en hernieuwbare

energieproductie op te zetten. Toch komt er ook kritiek op de oplopende kosten.

door John Vandaele

Duitse Energiewende is in handen van burgers en coöperaties

Duitse dorpen en steden produceren huneigen energie.

© B

art L

asuy

©Ba

rt La

suy

Page 14: MO*magazine 104

nieuwbare energie in de stroomproductiezitten we voor op het schema: van debeoogde 35procent in 2020 haalden we in2012 al 25 procent. Maar de energiebespa-ring loopt niet goed. Er zijn amper midde-len voor.’

kalkarkapitalistenOf Duitsland zijn doelen haalt, zal moetenblijken: uitstootvermindering en energie -besparing worden grote uitdagingen.Inzake hernieuwbare energie zit Duitslandop schema. Dat dankt het niet zozeer aande coöperatieve golf. Die is te recent om al veel impact te hebben. ‘De coöperatiesstaan voor minder dan één procent van dehernieuwbare energie’, beweert BenjaminDannemann van het Agentschap voorHernieuwbare Energie. Vóór de coöperatieve golf was er een eerstegolf, die in zekere zin ook aan het volk isontsproten. Lars Rotzsche van hetStadtwerk Kassel: ‘Veel van de grote project-

ontwikkelaars komen uit de burgerbewe-ging.’ Johannes Lackmann is er het prototype van.‘Velen van ons komen uit de bewegingtegen kernenergie: Kalkar, Brockdorf. Wevonden kernenergie gevaarlijk maar werdenuitgelachen omdat we geen alternatief had-den. Als ingenieur elektrotechniek stak dat.’ Zonder het goed te beseffen, opende deconservatieve regering van Helmut Kohl in1990 de deur voor hernieuwbare energie.Om een aantal kleine waterkrachtcentraleste laten overleven, voerde ze het zogenaam-de teruglevertarief in: de stroomnetwerkenwerden verplicht de stroom van water-krachtcentrales te kopen tegen een prijs diehet overleven van die laatste mogelijk maak-te. Lackmann: ‘Toen de eerste windmolensuit Nederland en Denemarken kwamen,hebben we daarvan gebruik gemaakt.’ Zokwam er onverwacht een eerste windhaus-se: ondanks het relatief lage teruglevertariefwerden windmolens in windrijke streken

rendabel.In 1997 wilde de regering-Kohl de deurweer dichtdoen – de macht van de viergrote stroombedrijven was toen nog enorm,zegt Lackmann – maar de geest was al uitde fles. Lackmann: ‘Op een memorabelemanifestatie betoogden technologiebedrij-ven, milieujongens, vakbonden, kerken enontwikkelaars samen voor het behoud vande wet. De regering kon niet meer terug.’De sector leerde zich politiek organiseren:Lackmann richtte zowel de beroepsvereni-ging voor producenten van windenergie opals de algemene koepel voor hernieuwbareenergie. Hij leidde beide tussen 1999 en2008. Hij gaf raad aan de vier parlements-leden – twee groenen en twee sociaaldemo-craten – die onder de rood-groene regering-Schröder in 2000 de wet op de hernieuw-bare energie schreven die de teruglevertarie-ven sterk verhoogde. Zon en biogas werdenook rendabel: de Energiewende ging echt vanstart.

29MOQ • mei 2013 • www.mo.be

omdat deze energiecoöperatie op groteschaal in wind investeert. De meeste Duitseenergiecoöperaties investeren tot nu toe inzonnepanelen en zijn relatief klein. Hetgebrek aan technische kennis dat burgerco-öperaties soms plaagt en ervan weerhoudtin windenergie te gaan, wordt in Kasselopgevangen door het stedelijke energiebe-drijf. ‘Wij hebben 600.000 euro geïnves-teerd in de voorbereidende activiteiten voorhet windpark,’ zegt Lars Rotzsche.Stadtwerk en coöperatie zullen sameneigenaar zijn van de windmolens, waarbijde coöperatie tot driekwart van het kapitaalkan verwerven. Vijftig kilometer verderop, in het stadjeWolfhagen, begon de Energiewende toen hetstadsbestuur in 2008 besloot tegen 2015 alzijn stroom lokaal en hernieuwbaar te pro-duceren. Dat doel wil men bereiken via eensamenwerking tussen het lokale Stadtwerken een energiecoöperatie. In Wolfhagen,20.000 inwoners, zamelde de coöperatieBürgerEnergieGenossenschaft Wolfhagenmet ruim zeshonderd leden 2,3miljoen euroin: die werden geïnvesteerd in het Stadtwerkvoor water- en stroomdistributie. ‘Goed vooreen kwart van de aandelen en twee zetels inonze raad van bestuur. Die van de coöpera-tie zeggen nu smalend dat ze mijn baaszijn’, zegt Martin Rühl, de directeur van hetstadsbedrijf. Dat verse geld maakte vorigjaar de bouw van achttien hectaren zonnepa-nelen (10 megawatt) mogelijk. Als de ver-gunning er is, volgen nog vier windmolens.Rühl: ‘Dat alles plaatst de burgers van decoöperatie in een verantwoordelijke positie.Zij kunnen inderdaad mee beslissen over destroomprijzen, maar moeten er ook voorzorgen dat het geïnvesteerde geld een zekerrendement heeft.’ Een aandeel van de coöperatie kost 500euro, maar mensen kunnen afbetalen inschijven van twintig euro. Rühl: ‘Een studiegeeft aan dat dit model leidt tot een lokalewaardeschepping – inkomen uit werk,belastingen, rente op de kredieten en dividenden voor de coöperanten – van1,7miljoen euro, terwijl investeringen van

buitenaf maar 270.000 euro zouden gene-reren in onze regio.’ Toch is niet alles rozengeur en maneschijn.Iris Degenhardt-Meister die in het bestuurvan de coöperatie zit, vertelt hoe de wind-molens tweedracht zaaien in haar dorpNothfelden, waar ze op een beboste heuvel-rug zullen worden gebouwd. ‘Aanvankelijkwaren vooral de tegenstanders van de wind-molens erg zichtbaar. Om ook diegenen dievoor het plan waren een stem te geven, benik een actiegroep begonnen. Bij de gemeen-teraadsverkiezingen bleek dat in heelWolfhagen driekwart van de bevolking voorde molens is, maar hier in Nothfelden isdriekwart tegen. Hier is zelfs een groenepartij opgericht tegen de windmolens.Natuurbescherming tegen klimaatbescher-ming.’

ambitieusDeze voorbeelden uit de deelstaat Hessenzijn maar twee van de honderden energie-coöperaties die de voorbije jaren zijn opge-richt. Alleen al in 2012 waren het er 150:drie per week. De regering-Merkel vertaaldedie betrokkenheid van de gewone burger inhaar energieconcept van september 2010 ineen aantal concrete doelen. Ze legde daarbijde Duitse lat een stuk hoger dan deEuropese. Duitsland wil dat zijn uitstootvan broeikasgassen in 2020 niet twintigmaar veertig procent lager ligt dan in 1990.Tegen 2020moet tevens achttien procent

van zijn totale energiegebruik uit hernieuw-bare energie komen. Het meest ambitieusis Duitsland inzake energiebesparing: hetprimaire energieverbruik moet in 2020twintig procent lager liggen dan in 2008 enin 2050 de helft lager. De EU wil enkeltwintig procent minder energie gebruikendan het business as usual-scenario.Voor de CO2-uitstoot kwam de lat nog eenstuk hoger te liggen met de beslissing injuni 2011, na de kernramp in Fukushima,om in 2022 de laatste kerncentrale stil teleggen. Dat het land in de greep is van een grootproject, is eraan te zien. Geregeld zie jevrachtwagens onderweg met reuzenonder-delen van windmolens. Overal zie je helestoeten windmolens, batterijen zonnepane-len en in iets mindere mate biogasinstalla-

ties. Maar zit het land daarmee ook opkoers?‘Het eerste controlerapport leert dat we opschema zitten’, zegt professor DiethardMager van het ministerie van Economie enTechnologie. De cijfers lijken dit inderdaadte bevestigen (zie tabel). Toch houdt Magereen slag om de arm: ‘Over een paar jaarmoet blijken of we inzake energiebesparingop schema zitten door onze inspanningen – of dankzij de economische crisis.’Professor Claudia Kemfert van het DuitseInstituut voor Economisch Onderzoek isscherper: ‘Voor het aandeel van de her-

DOSSIERt e n d e n s e n

28 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

‘De impact van de energiecoöperaties is groot omdat zelaten zien dat er nog iets meer is dan individualisme inonze samenleving.’

BenjaminDannemann:‘Coöperaties krijgen veel aan-dacht omdat zetonen dat we nogdingen samenkunnen doen in deze samenleving.’

Wie

s W

illem

s

©Ba

rt La

suy

DUITSLAND ZIT OP SCHEMA (bron: eerste controlerapport, Duitse ministerie van Economie)

2011 2020Broeikasgassen (t.o.v. 1990) -26,4 % -40%Energieverbruik (t.o.v. 2008) -6 % -20%Brutostroomverbruik (t.o.v. 2008) -2,1 % -10 %Aandeel hernieuwbare stroomverbruik 2 0,3 % 35% (minstens)Aandeel hernieuwbare energieverbruik 12.1 % 18%

Page 15: MO*magazine 104

impact zegt Benjamin Dannemann: ‘Hunimpact is groot omdat ze laten zien dat ernog iets meer is dan individualisme in onzesamenleving. De Energiewende schept moge-lijkheden voor mensen om dingen samente doen. Voor mij is de cruciale vraag of zenaar wind kunnen doorstoten. Als datgebeurt, worden ze een factor van belang.Daartoe moeten ze professionaliseren,meer worden dan theekransbedrijven.’ Dat is geen vanzelfsprekendheid, getuigtAnita Erpel. ‘We denken nu aan een derdeinstallatie. Maar dat is niet makkelijk. Jemoet groeien om mensen te kunnen beta-len. Maar om te groeien moet je dan weergoeie mensen hebben die veel van hun tijd

en energie aan het uitbouwen van de coöpe-ratie besteden.’ Met die flessenhals krijgenveel coöperaties te maken. De voorbeelden in het begin van dit artikeltonen aan hoe samenwerking met stads -bedrijven die stap makkelijker maakt. Ookde samenwerking met bedrijven die open-staan voor echte participatie van coöpera-ties biedt mogelijkheden. Met zijn bedrijfWestfalen GmbH richt JohannesLackmann zogenaamde burgerwindparkenop: daarbij kunnen burgers grote bedragen(via een commanditaire vennootschap) enkleine bedragen (via coöperaties) inbren-gen. ‘De Energiewende is simpelweg onmo-gelijk als ze niet wordt aanvaard door debevolking. Het lijkt me de logica zelf datcoöperaties ook inspraak hebben, al bete-kent dat dat de beslissingsstructuren com-plexer worden, en je veel meer zaken moetuitleggen. Al moet er ook een evenwichtzijn tussen inspraak en kennis van zaken.Sommige coöperanten kennen niet eenshet verschil tussen kilowatt en kilowatt-uur.’

en het beleid?Hoe de Energiewende verder evolueert,hangt ook af van het gevoerde beleid. Nogsteeds staat, volgens opiniepeilingen, demeerderheid van de Duitsers erachter,maar er wordt wel meer over de kostprijsgesproken. ‘Weet je dat ik elke dag 60 euro voor mijnstroom betaal?’ klaagt een hotelbaas inGöttingen. ‘Let op, ik ben voor deEnergiewende en tegen kernenergie, maarstroom is te duur.’Professor Kemfert betoogt dat de Grote Viereen heuse campagne tegen de Energiewendebegonnen zijn. ‘Deze regering is ook tegen,al zegt ze dat niet hardop. Gelukkig staat

het Duitse volk erachter: één miljoen men-sen heeft zich ervoor geëngageerd.Duitslands grootste krant, Bild, pakte uitmet het beeld van een alleenstaande moe-der die in het donker zat door deEnergiewende. Pure volksverlakkerij. Zoietsis geen energieprobleem, maar een sociaalprobleem.’ Hier raakt het sociale beleid inDuitsland – met een groeiende groep wer-kende armen, en meer armoede – aan deEnergiewende, die een gemiddeld gezinruim tien euro per maand zou kosten. Het teruglevertarief wordt doorberekendaan de consument, die op zijn stroommomenteel een toeslag van 5,3 cent perKwu betaalt – voor heel Duitsland kwamdat vorig jaar neer op 16 miljard euro.Milieuminister Peter Altmaier wil eenStrompreisbremse invoeren door de toeslagop 5,3 cent te bevriezen. Altmaier waar-schuwt dat de totale kosten van deEnergiewende, inclusief het uitbouwen vanhet stroomnetwerk, tegen 2030 tot 1000miljard euro kunnen oplopen als hij nietbijstuurt.

Zo’n stroomprijsrem zou betekenen dat deteruglevertarieven naar beneden moetenen/of dat voortaan meer bedrijven de toe-slag moeten betalen. Nu worden energie-intensieve bedrijven die blootstaan aaninternationale concurrentie vrijgesteld,maar dat laatste wordt heel ruim geïnter-preteerd: de Duitse spoorwegen, tram-maatschappijen of slachthuizen betalen detoeslag niet. Dat zal bijna zeker verande-ren. Duitsland is bovendien geen eiland: deschaliegasgekte in de VS (zie blz. 32) heeftde mondiale vraag naar en dus de prijs vansteenkool gedrukt. De Grote Vier bouwdenvoor 13 gigawatt aan nieuwe kolencentra-les: de CO2-uitstoot steeg in 2012 voor heteerst in jaren weer. Er is algemene ontgoo-cheling over het feit dat de CO2-prijzenamper drie euro per ton bedragen. HetEuropese emissiehandelssysteem mist zijneffect: het stuurt niet in de richting vanminder uitstoot. Hoezeer zal worden getornd aan de terug-levertarieven is onzeker. Die beslissingkomt er pas na de verkiezingen in septem-ber. Fractieleider van de Grünen in deBondsdag Jürgen Trittin: ‘We moeten pra-ten met de industrie en zien wat er nodigis om de investeringen op peil te houden.Als je het huidige systeem te zwaar aan-pakt, heeft dat meteen gevolgen.’Johannes Lackmann ziet ruimte voor bij-sturing. De man die jarenlang de lobbyvan de sector leidde, vindt dat sommigenin de branche te hoge winstmarges willen.‘We moeten onze lobbykracht onder con-trole houden. Als het teruglevertarief naarbeneden kan, moet dat ook gebeuren. Zois te lang te veel betaald voor zonnepane-len, die kosten gaan we nu vijftien jaarmeeslepen. Het systeem moet dus zeersoepel gestuurd worden.’ Lackmann vreestdat te hoge kosten niet alleen in Duitslandde omschakeling onder druk zetten, maarhet Duitse model ook onaantrekkelijkmaken in het buitenland. Want als het vanhem afhangt, moet ook de Energiewendeeen Duits exportproduct worden.

Alleen al in 2012 werden 150 burgerenergiecoöperatiesopgericht: drie per week. Het zegt iets over de betrokkenheid van de Duitsers.

Q

31MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Dat Duitsland zich ontpopt heeft als kop -loper in hernieuwbare energie, heeft veel temaken met deze activisten-ondernemers enhun overtuiging, die zovele Duitsers delen,dat het zonder Atomkraft moest. Het gevolgdaarvan is dat de vier grote conventioneleenergiebedrijven, vaak de Grote Viergenoemd, tot nu toe nauwelijks een aandeelhebben in de hernieuwbare energie. ‘Datwas arrogant. Ze hebben te lang gedachtdat het altijd een niche zou blijven’, aldusLackmann.

wind schept kansenIn Duitsland werken momenteel380.000mensen in de sector van de her-nieuwbare energie. In sommige regio’s vanhet voormalige Oost-Duitsland met hogewerkloosheid zorgt de Energiewende voorwelkom werk en inkomen, ook al hebbende mensen er niet de middelen om finan -cieel te participeren. In het dorpje Schla -lach, vijftig kilometer ten zuidwesten vanBerlijn, verdelen ze op een originele manierde baten van zestien grote windmolens.

‘We zijn veel armer dan jullie in België’,zegt Peter Hahn meermaals. ‘Wij kunnengeen aandeel kopen in de molens, maar wehebben geprobeerd om het pachtgeld eer-lijk te verdelen.’Hij vertelt omstandig hoe ze te werk zijngegaan. ‘De deelstaat wees een gebied voorwindmolens aan, waar 135 verschillendeeigenaren een perceel van bezaten. Om tevoorkomen dat de ene boer, op wiens per-ceel de molen kwam, alles binnenhaalde,en de andere niks, hebben we iedereengevraagd om geen contracten met ontwik-kelaars te sluiten.’ Vervolgens werd in eenlang proces een verdeelsleutel afgesproken.Zo wordt de 500.000 euro pachtgeld dieSchlalach jaarlijks int, verdeeld over allegrondeigenaars: wie meer grond heeft enecht een molen op zijn land heeft, krijgtmeer, maar ook de andere eigenaren krij-gen iets. Hahn: ‘Van 320 inwoners haalt dehelft direct inkomen uit de molens – datschommelt tussen 1000 en 30.000 europer jaar. Bovendien financieren we uit demolens ook nog een stichting die zaken van

algemeen nut financiert zoals een dorps-feest of een voetbalveld. Ook als een familiein nood komt, helpt de stichting.’

financiële crisis helptDe financiële crisis heeft het draagvlak voorde Energiewende verbreed. Dat blijkt uit deexplosie van de burgercoöperaties. AnitaErpel van de energiecoöperatie NeueEnergiegenossenschaft in Potsdam getuigt:‘De financiële crisis heeft ons gesteundomdat ze de opbrengstverwachting van demensen heeft gedrukt. Met een rendementvan vier procent kon je vroeger de mensenniet overtuigen. Nu wel.’Het is een belangrijke vaststelling: terwijlvroeger vele mensen rekenden op de hogerendementen die de financiële sector bood(al berustten die op zeepbellen), schept hetineenstorten van dat kaartenhuisje meerkansen om het geld van de burger opnieuwin de reële economie van de Energiewende teinvesteren. De coöperaties zijn klein in geïnstalleerdvermogen, maar groot in maatschappelijke

DOSSIERt e n d e n s e n

30 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Lars Rotzschespreekt de ledenvan de Kasselseenergiecoöpera-tie toe op hetstadhuis.

©Ba

rt La

suy

Page 16: MO*magazine 104

vandaag uit zes velden: Haynesville(Louisiana), Barnett (Texas),Marcellus (Pennsylvania, West-Virginia en New York), Fayetteville,Eagle Ford (Texas) en Woodford(Oklahoma).Voor tight oil of schalieolie is deBakkenformatie in North Dakota debelangrijkste. North Dakota ginginmiddels Californië en Alaska alvoorbij met zijn niet-conventioneleolie en is nu de op één na grootsteolieproducent van de VS, na Texas(zie kaartje). Deze overvloed aan energie uit eigenbodem betekent een geschenk uit dehemel voor de Amerikaanse econo-mie. Het tekort op de Amerikaansehandelsbalans bestaat voor 58pro-cent uit energie-import. De nieuweenergieprojecten leveren ook tiendui-zenden banen op over het hele land:in 2010 was de schaliegasindustrie algoed voor 600.000 nieuwe banen. Al die gasboringen hebben inmid-

dels voor een gigantisch aanbodgezorgd, waardoor de prijs van hetgas daalde van 7 of 8 dollar per mil-joen Btu (British thermal units) naar3 tot 4 dollar. Die lage gasprijs is danweer een godsgeschenk voor de ener-gie-intensieve industrie, zoals de che-mie, de aluminium-, ijzer en staal-productie en de cementindustrie. Diekrijgen een concurrentievoordeel vanformaat tegenover Europa, dat van-daag de grote verliezer is, en tegenChina, waar met goedkope maar ver-vuilende steenkool wordt gewerkt.

de wereldkaart hertekend De groeiende energieonafhankelijk-heid van de VS betekent ook dat hetMidden-Oosten niet langer de be -

langrijkste leverancier van olie zalzijn en dat Rusland niet langer degasprijzen kan domineren. Coby vander Linde, directeur van hetClingendael International EnergyProgramme en hoogleraar Geopoli -tiek en energiemanagement aan deRijksuniversiteit van Groningen,nuanceert de impact evenwel.‘Wanneer de VS zelfvoorzienendworden, betekent dat nog geen autar-kie. Het land zal geïntegreerd blijvenin de internationale olie- en gas-markt. De export van olie vanuit deVS zal toenemen, maar de VS zullenook blijven invoeren om de raffina-derijen in het noordoosten te bevoor-raden. Ze zullen het Midden-Oostenook blijven volgen, vanwege Iran ende beveiliging van Saoedi-Arabië,

33MOQ • mei 2013 • www.mo.be

� De Energy Outlook 2012 van hetInternationaal Energie Agentschap(IEA) bevestigde in november watvelen zagen aankomen: de VS makeneen historische energierevolutiedoor, die zich ook in de rest van dewereld laat voelen. Door de recenteontwikkelingen in de ontginning vanniet-conventionele olie en gas, envooral dan schalieolie en -gas, kanhet land binnen afzienbare tijd ener-gieonafhankelijk zijn. Tegen 2020kunnen de VS de grootste olie- engasproducent van de wereld worden,vóór Saoedi-Arabië en Rusland.Tegen 2030 zou het land een netto-exporteur kunnen worden. Voor oliewas de VS in 2005 nog voor 60pro-cent afhankelijk van import, dat cij-fer daalde vorig jaar al naar 39 pro-cent. Terwijl de voorraden vangewoon aardgas in de VS dalen,voorziet schaliegas al in 40procentvan de eigen behoefte. Twaalf jaargeleden was dat 2 procent.

het gas dat alles veranderdeDe VS experimenteren al langer metde ontginning van schaliegas, maarwat de exploratie en exploitatie opgrote schaal op gang bracht, was deaanloop naar de crisis van 2008,toen de hoge olie- en gasprijzen deinvesteringen interessant maakten.Het land had hiervoor twee grotetroeven: ruim honderd jaar nauwge-zet in kaart brengen van de onder-grond, en decennialang experimente-ren met diepe boringen, waardoor erheel wat knowhow en technologievoorhanden is. Meer dan elders in dewereld beschikken de VS ook overeen uitgebreide infrastructuur voorbinnenlandse opslag en transport.Een andere meevaller is dat de voor-raden niet-conventionele olie en gasverspreid liggen over heel de VS, vanTexas en Louisiana tot North Dakota,Pennsylvania, Ohio en New York.88 procent van het schaliegas komt

DOSSIERt e n d e n s e n

32 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Energie met een geurtje?

De spectaculaire doorbraak van deschaliegasontginning in de VS

heeft het land in een roesgebracht. Energieonafhankelijkheid

tegen 2020, een fikse zet voor deeconomie, stijgende werkgelegen-heid en een dalende uitstoot: lang

geleden dat er nog zoveel goednieuws te melden viel. Maar is dit

meer dan een hype? De EU isvooralsnog terughoudend tegen-

over schaliegasontginning, al is hetdebat volop aan de gang.

door Alma De Walsche

De Amerikaanse schaliegasrevolutie

Jero

en V

an L

oon

‘Als schaliegas een gemakkelijke uitweg biedt, is het twijfelachtig dat de VS een echte markt zullen vormen voor nieuwe hernieuwbare energie.’

Schaliegas wordtgewonnen doorhorizontaal teboren in diepelagen van deaarde en diehydraulisch tefractureren.

© R

eute

rs /

Stri

nger

© R

eute

rs /

Stri

nger

<

schalie (de (v.); -s of schaliën): fijnkorrelig,ingeklonken en verhard sediment dat in

regelmatige lagen splijtbaar is.

Page 17: MO*magazine 104

2006, wat ook neerkomt op 8 pro-cent, dankzij het gas.’Kan dit schaliegas dan misschientoch voor een overgangssituatie zor-gen naar een koolstofarme econo-mie? Professor Jean Pascal VanYpersele, hoogleraar in klimaat- enmilieuwetenschappen aan de UCL, isvoorzichtig. ‘De relatie tussen schalie-gas en -olie en klimaatverandering iscomplex. Voor landen die deze bron-nen hebben, is het interessant om diete gebruiken in plaats van steenkool.Steenkool produceert twee keerzoveel CO2 per eenheid energie alsgas en bevat een heel aantal compo-nenten zoals zwavel, dat ook zeersterk vervuilend is. Alles is beter dansteenkool. Anderzijds hangt de kli-maatwinst voor schaliegas heel erg afvan een lekvrije ontginning is. Alshet gas dat ontsnapt, meestalmethaan, zo’n 25 keer per kilo kli-maatverstorender is dan CO2, is hetessentieel om lekken te vermijden.Sommige artikels stellen dat schalie-gasexploitatie wellicht geen enkel kli-maatvoordeel biedt, precies vanwegedie lekken. Fracking heeft ook nogandere negatieve uitwerkingen ophet milieu, zoals waterverontreini-ging. Alleen wanneer al deze facto-

ren perfect in de hand gehoudenkunnen worden, kan schaliegas, enin mindere mate schalie-olie, een kli-maatvoordeel opleveren voor dekorte termijn.Maar je moet ook kijken naar de lan-getermijneffecten: het gebruikmaken van deze niet-conventionelebronnen maakt ook dat de prijzenvan fossiele brandstoffen naar bene-den gaan, ook steenkool, en dat isgeen goed nieuws voor het klimaat,omdat het onze verslaving aan fos-siele brandstoffen verlengt.’Het goedkope gas heeft de steenkool-prijs in de VS doen dalen en die isdan weer massaal naar Europa ge -exporteerd, waardoor het gebruik vansteenkool hier is gestegen en dat vangas gedaald. Als er zoveel geld wegvloeit naarwinning uit niet-conventionele fos-siele bronnen, is iemand dan noggeïnteresseerd in het investeren inhernieuwbare energie? David Neslin:‘Het is inderdaad een bezorgdheidvan veel mensen dat het goedkopegas de hernieuwbare energie uit demarkt zal prijzen. Opmerkelijk isechter dat de twee energiesoortenwaarvoor vorig jaar het marktaandeelsteeg, precies schaliegas en wind-

energie waren. Die twee sporen metelkaar, want wind is niet leverbaar opbestelling en kan niet opgeslagenworden, gas kan dat wel.Windenergie kan helpen om deprijsschommelingen op te vangenvoor het gas, omdat die prijzen ergfluctueren. Ze zijn dus goed te com-bineren.’Senator Christopher Murphy, te gastop het German Marshall Fund,denkt daar anders over: ‘Wanneerschaliegas een gemakkelijke uitwegbiedt, is het twijfelachtig dat de VSeen echte markt zullen vormen voornieuwe hernieuwbare energie, ook alomdat er zoveel klimaatverande-ringsontkenners zijn. In de VS is erook geen breed maatschappelijkdebat gevoerd over de milieu-impactvan fracking, al wordt dat wel ver-wacht nu het over New York gaat.’ En wat met Europa? Moeten we danvoor onze energiezekerheid en onzeeconomische concurrentiekracht danmaar achter de hype aan? De menin-gen lopen uiteen en elk land voerteen eigen beleid. Polen leek interes-sante voorraden te hebben, maarExxon is er na drie boringen weervertrokken. Gasland Nederlandwacht nog op verdere studies. Q

MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Koeweit en Qatar.’Wat volgens van der Linde mogelijk wel zalveranderen – niet alleen door de energie,maar ook door de interne begrotingsdiscus-sies – zijn de investeringen in het beveili-gen van de zeeroutes en de installaties. ‘Wezien al langer dat de VS willen dat anderepartners, zoals de Navo, mee de kosten dra-gen, zoals in de conflicten in Libië, Mali enSyrië.’Het Midden-Oosten zelf zal zich meer enmeer richten op de export naar Azië. Diebeweging is al ingezet met de crisis van2008, toen de economische groei in Europaen de VS nagenoeg stilviel. En wat Ruslandbetreft: het recente bezoek van president XiJinping aan Rusland spreekt boekdelen.Beide landen hebben elkaar ook nodig.Coby van der Linde: ‘Het gas is steeds eentwistpunt geweest in de relatie tussen detwee landen. Rusland wilde het altijd verko-pen voor een aan de olie gebonden prijs,terwijl China een steenkoolindex gebruikt.Maar blijkbaar gaan ze toch door metonderhandelen.’Wanneer Rusland China gas kan leveren,krijgt het er een belangrijke klant bij, en datkan gevolgen hebben voor Europa. Allewegen voor energie-export in de toekomstleiden naar Azië, zoveel is duidelijk: hetMidden-Oosten met zijn olie en de VS methun schaliegas. Althans, zodra dat geëxpor-teerd kan worden.

hindernissenPrecies in die export is er momenteel nogeen belangrijke hindernis te overwinnen.‘Een vat olie de wereld rond transporterenkost momenteel 4 dollar, een vat vloeibaargas transporteren kost 45 dollar’, merkteIain Conn, hoofd Refining and Marketing vanBP nuchter op tijdens het Forum van hetGerman Marshall Fund in maart in Brussel.De VS dromen ervan gas naar Japan teexporteren, waar de gasprijs drie keer zohoog is, tot 15 dollar, maar dat is voorlopigniet mogelijk: terminals moeten omge-bouwd en handelsregels herzien worden.De consumenten profiteren van de lage gas-

prijs in de VS, maar de investeerders zittenmet de handen in het haar. De ontginningvan deze niet-conventionele fossiele brand-stoffen is een kostelijke grap. De opbrengstvan een gasbron neemt namelijk heel snelaf: de exploitatie duurt van enkele maandentot drie of vier jaar. Dit in tegenstelling tot deontginning van conventioneel gas, waarbijeen bron enkele decennia min of meer con-stant blijft produceren. Om het aanbod oppeil te houden, moeten er constant puttenbijgeboord worden, wat financieel moeilijkbol te werken is met een lage gasprijs. Hetbedrijf Chesapeake Energy is hierop stukge-lopen en moest een deel van zijn activaopnieuw verkopen voor 6,9miljard dollar.Hetzelfde geldt enigszins voor de schalie-olie. Ook bij die olievelden wijst alles opsnelle uitputting, maar het voordeel is dehogere olieprijs. Volgens een artikel in TheNew York Times van 2011 worden de reser-ves ook opgeblazen en zijn de aangegevenhoeveelheden helemaal niet bewezen. Datalles voedt het vermoeden dat het wel eenszou kunnen gaan om een olie- en gasbubbeldie over tien jaar alweer voorbij kan zijn. En dan is er natuurlijk nog de impact op hetmilieu. Schaliegas wordt gewonnen doorhorizontaal te boren in de diepe lagen vande aarde en die hydraulisch te fractureren:fracking, zoals het in het Engels wordtgenoemd. Dat kan seismische activiteitenveroorzaken, wat vooral in dichtbevolkteregio’s problematisch is. Er zijn ook giganti-sche hoeveelheden zuiver zoet water nodig.Dat wordt in de grond gebracht, samen metzand en met een coctail van chemicaliën

(2 procent van de geïnjecteerde vloeistof)om de lagen te breken zodat het gas vrij-komt. De afvalstroom die weer naar bovenkomt, is zwaar vervuild. Het gaat omextreem zout water dat ergens afgevoerdmoet worden of gezuiverd. Bij heel die ope-ratie bestaat het risico dat ondergrondsewaterbekkens en drinkwaterreservoirsbesmet geraken met de chemicaliën. Debedrijven zijn ook niet helder over de che-micaliën die ze gebruiken.Een ander probleem is dat er methaan kanontsnappen uit de ondergrond, een broei-kasgas dat vele malen krachtiger is danCO2. Door deze risico’s en neveneffecten iser ook in de VS een beweging op ganggebracht van burgers tegen fracking. Foodand Waterwatch, een Amerikaanse ngo,ijvert voor een totaal verbod van fracking.Geert De Cock van Food and Water WatchEurope: ‘Een strengere regulering zou ditmoeten oplossen. Sommige bedrijven zoalsHalliburton hebben het over “green fracking”en over “chemical free fracking”, maar in depraktijk gebeurt dat niet. Bovendien gaathet om duizenden putten, het is onmogelijkom die te controleren.’

lagere co2-uitstootDe voorstanders van schaliegas halen maaral te graag het argument aan dat gas welis-waar een fossiele brandstof is, maar eenveel lagere CO2-uitstoot heeft dan steenkoolof olie. David Neslin, van de US InterstateOil and Gas Compact Commission, sprakonlangs op de Amerikaanse ambassade inBrussel en pakte trots uit met de resultaten:‘De afgelopen vijf jaar zien we een duidelij-ke daling van de CO2-uitstoot, preciesomdat de energie-intensieve bedrijven over-schakelen van steenkool naar gas. Volgenshet Amerikaanse Information EnergyAgency daalde de uitstoot in het eerstekwartaal van 2012 met 8 procent tegenoverhet jaar voordien, en bereikte hij het laagsteniveau in twintig jaar. Het InternationaalEnergie Agentschap kwam tot de zelfdeconclusie en becijferde dat de VS 430mil-joen ton minder CO2 uitstootten dan in

DOSSIERt e n d e n s e n

34 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

35

‘Wanneer de VS zelfvoorzienend worden,betekent dat nog geenautarkie. Het land zal geïntegreerd blijven in de internationale olie- en gasmarkt.’

Lees meer over schalie gasontginning

in de EU op

www.MO.be

North Dakota is na Texas degrootste oliepro-ducent van de VS.

© R

eute

rs /

Jim

Urq

uhar

t

Page 18: MO*magazine 104

37MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Strijders tot de doodAl-Nusra

ACTUEELt e n d e n s e n

Reut

ers/

Ham

id K

hatib

� Hoe invloedrijk is al-Nusra?

Thomas Pierret: Al-Nusra wint aaninvloed, maar je moet dat in het juiste lichtzien. De groep is heel zichtbaar, omwillevan de overdreven media-aandacht die zekrijgen en omdat ze constant in de vuurlinieaanwezig zijn. Ze versloegen het regime inNoord-Syrië en blijven radicaal trouw aanhun doel: vechten tot de dood in naam vande islam. Ze maken zich niet schuldig aancriminaliteit tegenover de Syrische burgers.Die factoren hebben hun populariteit ver-groot. Maar met iets meer dan duizend strij-ders blijft al-Nusra een kleine groep in ver-gelijking met de rest van de gewapendeSyrische oppositie. In sommige regio’s ishaar invloed zeer beperkt, zoals tussenDamascus en de Jordaanse grens.

Hoeveel aanhang heeft al-Nusra bij deSyriërs zelf?

Thomas Pierret:Oorspronkelijk zagen deSyrische opposanten hen als een mogelijkeuitvinding van het regime of als veel te radi-caal. Ze hoedden zich ervoor dat het Westenhen zou linken met terrorisme. Nu geven deSyriërs geen moer meer om wat het Westen,dat hen in de steek liet, denkt. Het discoursvan al-Nusra is meer main stream geworden.

Logisch, je kan niet verwachten van eenbevolking die overgeleverd is aan een gruwe-lijke oorlog van deze omvang dat ze niet radi-caliseert. Nu sluiten ook Syrische strijderszich aan bij al-Nusra. Of de Syriërs hen nogeven sympathiek zullen vinden in de toe-komst, is echter moeilijk te zeggen.Uiteraard willen de Syriërs dat deze oorlogstopt, dat de wonden worden gelikt.

Zou al-Nusra tot de “talibanisering” vanSyrië kunnen leiden?

Thomas Pierret: Het doel van al-Nusrais niet de machtsovername van een bepaal-de regio, maar de gewapende strijd. Heteindpunt daarvan is, anders dan bij anderemilities, niet de val van het regime. Ze ver-kondigen dat ze pas zullen stoppen als ereen islamitische staat is. Mogelijks inspi-reert het talibanmodel hen wel: een groepdie actief is in een ingestorte staat, waarbijde heropbouw van de staat grotendeels isgebaseerd op radicale islamitische ideeën.Al-Nusra tracht in de rebellengebieden eeneigen justitieel apparaat op te zetten, naastdat van het oppositiebestuur. Dat neigt naareen aparte staatsvorming en is een pro-bleem. Maar het grote verschil tussen deTaliban en al-Nusra is dat de Taliban metniemand rekening moesten houden. Al-

Nusra moet het veld delen, als minderheid. Werken ze nu wel of niet samen met hetVrije Syrische Leger?Thomas Pierret: Al-Nusra zegt heel duide-lijk dat ze geen deel uitmaakt van het VrijeSyrische Leger. Toch is er samenwerking.De overname van de helihaven van Taftanazin januari is een voorbeeld van een geza-menlijke operatie van het Vrije SyrischeLeger, al-Nusra en de Dawoud-brigade.

Wordt al-Nusra gesteund door buitenlandsestaten?

Thomas Pierret: Ik vermoed dat degroep vooral steun krijgt van private geld-schieters, via jihadi-netwerken in Irak enTsjetsjenië. Het zou me verbazen dat deSaoedische en de Qatarese staat hen steu-nen, want voor beide betekent deze groepeen gevaar. Het Saoedische koningshuis isgeen hoeder van revolutionaire islamistischegroepen. Riyad steunt veeleer de voormaligeleden van de Syrische veiligheidsdiensten,want die zijn politiek te stroomlijnen. Zeverkiezen een top-down, conservatief mili-tair regime boven revolutionaire ideeën dienaar democratie en verkiezingen ruiken.Wie wel een beetje met hen “meespeelt”, isTurkije, als mogelijke bondgenoot tegen deKoerden in Syrië.

De VS en Australië beschouwen hen als terroristen. Voor buitenlandse jihadisten zijn de strijders van Jabhat

al-Nusra helden. Oost-Syrische steden, in handen van derebellen, willen hen weg en in Aleppo doen stedelingen

een beroep op hen om noodhulp te regelen. Wie zijn die“strijders tot de dood” en hoe groot is hun aanhang?

Thomas Pierret, docent moderne islam aan de universiteitvan Edinburgh, wikt en weegt.

door Tine Danckaers

Page 19: MO*magazine 104

MOQ • mei 2013 • www.mo.be

� De modderweg naar de heuveltop is glad, dekuilen zijn verraderlijk en de auto glijdt somsgevaarlijk dicht naar de rand waar het tropenbosde diepte in golft. De weg nemen naar de top vannatuurpark Brownsberg in het hart van Surinameis een hachelijke onderneming in de regentijd.Maar volgens de reisfolders krijg je er veel voorterug: het gebied staat bekend als een eldoradovoor natuurliefhebbers.Het sinds 1969 beschermde reservaat herbergtvolgens biologen 40 soorten orchideeën, 350vogelsoorten en alle acht apensoorten die inSuriname te vinden zijn. Veel planten en vogelszijn uniek voor de tropische heuveltoppen in deGuyana’s. Het park is een van de vroegste voor-beelden van ecotoerisme. Al lang vóór dat begripwerd gemunt, werd het gesticht met de bedoelingom toerisme voor de bescherming van de natuurte laten betalen. Wel vervelend dat de weg ernaartoe zo slecht is.En nog irritanter dat de reden daarvoor niemandkan ontgaan. Tijdens mijn bezoek in 2012 zwoe-gen er dagelijks tractors en bulldozers de berg opeen neer, volgeladen met zwijgende Surinamersen Brazilianen en met dieselgeneratoren, pompen,slangen en vaten brandstof. Even later passeren weeen geel waarschuwingsbord met een tekst in hetNederlands en Portugees: ‘Verboden toegang.Proibida a entrada. Streng verboden te jagen,bomen te kappen en naar goud te mijnen.’ Van dat bord trekken de mannen zich dus niets

aan. En kennelijk doen ze dat ongestraft. We rij-den in een natuurpark dat tegelijk dienst doet alsgoudzoekersgebied. Op zichzelf al vreemd, maarhet kan nog surrealistischer: de bescherming vandit gebied is een prioriteit van het Wereldnatuur -fonds (WWF), dat daarvoor ook dik heeft betaald.Uit de bijdragen van vooral Nederlandse enVlaamse donateurs is tussen 1999 en 2007 meerdan één miljoen dollar uitgegeven om de natuur tebehouden. Die Europese donateurs dachten ongetwijfeld dathet WWF de natuur met hand en tand zoubeschermen, maar hier is het tegenovergesteldegebeurd. Onder machteloos stilzwijgen van WWFGuianas is het park in tien jaar tijd gestaag afge-broken. Toeristen die de aanbevolen wandelingmaken naar de frisse Irenewaterval, kunnen demachines met eigen oren horen beuken. Wie deavontuurlijke trektocht naar de Witikreek onder-neemt, ontdekt dat die feitelijk niet meer bestaat.

400 ton kwikPas in de loop van 2012 komt WWF Guianas hieropenlijk tegen in opstand, maar dan is het te laat.Op dat moment liggen er 55 clusters van goudmij-nen op en rond Brownsberg, waarvan 33 binnende grenzen van het natuurpark. Op elk van dielocaties is het een chaos van brede, kaal gekaptestroken vol rode aarde en ontelbare poelen veront-reinigd water in diverse kleuren. Op honderdenhectaren staat geen boom meer overeind. Flora enfauna zijn vakkundig verkracht. Midden in het boslijkt de verwoestijning te hebben toegeslagen. En de situatie rond Brownsberg is maar één voor-beeld. Overal in Suriname hebben milieu- ennatuurbewegingen machteloos toegekeken bij deexplosie van goudactiviteiten, die grote delen vanhet bos vernield en minstens 400.000 kilo kwikin het milieu gebracht heeft. Dat heeft twee belangrijke oorzaken, waarvan demachteloosheid van de natuurorganisaties de eer-ste is. Net als in het naburige Brazilië zijn de orga-nisaties slechts ‘te gast’ in Suriname en kunnen zeelk moment worden weggestuurd. WWF Guianasen zijn directeur Dominiek Plouvier, voormalig

39MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Goud! Op sommige plekken blijkt deSurinaamse bodem er rijk aan te zijn. Maar dat isgeen onverdeelde zegen voor het land. Surinaamsepolitici, die vaak zelf directe belangen hebben in degoudmijnen, vinden de financiële kant van ditverhaal véél belangrijker dan het milieu, dat door degoudwinning in schrikbarend tempo wordtverwoest.

Natuurpark wordt goudmijn

door Jeroen Trommelen

Suriname: WWF betaalt maar zwijgt

38

REPORTAGEt e n d e n s e n

Jeroen Trommelen is verslaggever bij de Volkskrant. In maart verscheenzijn boek ‘Gowtu.Klopjacht op hetSurinaamse goud’(zie ook recensies opblz. 59). Zijn dochterRoos Trommelen is free lancefotografe. ��

© R

oos

Trom

mel

en

Page 20: MO*magazine 104

tatievergunning. Op 28 december begint hetfeest voor Ronnie Brunswijk, voormaligrebellenleider en fel politiek tegenstandervan Desi Bouterse. Hij heeft al vier conces-sies en de nieuwe minister schenkt hem erdrie bij, waaronder de exploratierechten voorruim 7.000hectare op de linkeroever van deMarowijnerivier.

corruptieZes maanden daarvóór tekende Brunswijkeen akkoord met Desi Bouterse dat de wegopende voor de nieuwe meerderheidsrege-ring die in augustus is geïnstalleerd.Misschien zien we hier een deel van deterugbetaling. Een goede goudconcessie kanin korte tijd veel geld opleveren: 25 kilo staatgelijk aan één miljoen euro. Brunswijk is deenige actieve politicus op de lijst, maar veelandere eigenaren hebben wel nauwe bandenmet de politiek. Alle partijen zijn vertegen-woordigd, hoewel de meeste lijnen lopennaar de Nationaal Democratische Partij(NDP), de partij van Bouterse.De namen van de president zelf en dienszoon Dino staan er niet op. Ze zijn van nietsoprichter, directeur of eigenaar. Er staat nietsop papier, maar dat zegt weinig. Zo staatzoon Dino Bouterse als ‘manager’ op de loon-lijst bij Sarafina Holding, een van de middel-grote goudbedrijven. Dat heeft, zo blijkt ver-der uit mijn onderzoek, tussen 1999 en 2010nauwelijks inkomstenbelasting betaald.Een andere belanghebbende die er uitspringtis de familie van de veroordeelde xtc-produ-

cent Hans Jannasch, een oud-militair enNDP’er aan wie de partijclan trouw bleef.Het familiebedrijf bezit vijf goudconcessies.Ook in goudbedrijf Nana Resources komenveel lijnen samen. Eigenaar HenkNaarendorp combineert zijn directeurschapmet het voorzitterschap van de Kamer vanKoophandel en Fabrieken en het lidmaat-schap van de presidentiële commissieGoudordening. Daar zit hij naast zijn zusEllen Naarendorp, actief lid van de NDP.Over hoe goudvergunningen worden uitge-geven vertelt Bernard Paansa een ontnuchte-rend verhaal. Hij is chef exploratie en geolo-gie bij de Geologisch-MijnbouwkundigeDienst, die de vergunningen verleent.Formeel moeten aanvragers voldoen aanallerlei voorwaarden, zegt hij. Zo is er de ver-plichting om geologisch onderzoek te doen.Maar ja... ‘Wij zijn een klein land. Somsweet je dat de politiek om bepaalde redenenanders zou willen beslissen. Misschien heeftde minister zijn politieke beïnvloedinggehad. In zo’n geval krijgt die persoon dustoch het recht.’Is dat corruptie? Misschien wel. Maar, zegthij: al die kleine gouddelvers hebben welgeholpen om Suriname in moeilijke econo-mische tijden overeind te houden. De werk-gelegenheid in het goud en de economischespin-off daarvan is enorm. ‘Bijna iedereen inSuriname heeft een familielid of relatie dieer in werkt. De sector heeft de afgelopenjaren een enorme ontwikkeling doorgemaaktdie niet voor iedereen zichtbaar is.’

41

hoofd van het Bossenteam van WWF-België, hebben een diplomatieke status. Opzijn auto zit een blauw kentekenbord vanhet corps diplomatique. Dat is makkelijkvoor de contacten met politici, wordt uitge-legd, maar ook reden om openlijke kritiekop een goudschaaltje te wegen. Tot vorigjaar durfde de organisatie haar mobilisatie-macht niet te gebruiken om de verwoestingtegen te gaan.Oud-directeur Gerold Zondervan van WWFGuianas verwerpt die kritiek. ‘Ik heb der-tien jaar lang bij de overheid met mijn vuistop tafel geslagen. Niet in het openbaar,maar achter de schermen’, zegt hij. Er isinderdaad te lang gewacht met het mobili-seren van de publieke opinie, geeft hij toe.‘Maar het is nu eenmaal moeilijk werkenals de verantwoordelijke minister zegt dathij niets te maken wil hebben metbeschermde gebieden.’Geen enkele Surinaamse natuurorganisatieheeft openlijk alarm geslagen over deteloorgang van Brownsberg. Ook voorAnnette Tjon Sie Fat, directeur vanConservation International Suriname,kwam die niet als een verrassing, erkent ze.‘We vliegen al sinds 1992 over het gebied.De eerste mijnbouwactiviteiten begonnenlangs de kreek. Je zag de strepen en later degaten in het bos in diverse kleuren. Steedsbreder en groter.’ ‘Natuurlijk maakten we ons daar bezorgdover, wat denkt u? En natuurlijk hebben wede vraag gesteld aan het ministerie: is ditallemaal wel legaal? Ons werd verteld dathet voornamelijk Braziliaanse goudzoekerswaren en dat men daarop geen vat had.’Haar hart als natuurbeschermer werderdoor gekwetst, maar ze kon er niets tegendoen. ‘Wie moet je bellen? Dat is inSuriname het probleem.’Dat is de tweede en belangrijkste oorzaak:voor Surinaamse politici en bestuurdershebben de natuur- en milieuaspecten vangoudwinning nauwelijks prioriteit. Definanciële belangen wegen zwaarder en veelpolitici hebben direct of indirect belangenin het goud. Dat klinkt als een logische ver-

klaring die op voorhand door menigSurinamer wordt gedeeld. Maar het kosttemij een jaar tijd, en veel taaie journalistiekeresearch, om aan te tonen dat het ook wer-kelijk zo is.

waar is het geld?Bruikbare cijfers over de informeleSurinaamse goudsector zijn schaars. In hetland wordt één grote industriële goudmijngeëxploiteerd door het Canadese bedrijfIamgold. Dat haalde in 2011 zo’n 12 tongoud uit de bodem, waarvoor 164,4 miljoendollar aan royalty en belastingen werdbetaald. In de rest van het binnenland is desituatie schimmig. Daar wordt een groterdeel van het goud – 19 ton – door 30.000kleine goudzoekers uit tientallen privégoud-mijnen gehaald. Toch verdient de schatkistdaaraan veel minder: 16,5 miljoen dollarroyalty.Formeel moeten kleine en middelgrotegoudbedrijven 36procent van hun winstafdragen aan belasting. In de praktijk betaaltde privésector nauwelijks belasting, terwijlhet ze het grootste deel van de goudschat uitde bodem haalt. Waar blijft de rest? Waar ishet geld? De Surinaamse burger moet daarnaar raden. De lijst van eigenaren van goud-concessies wordt gekoesterd als staatsge-heim. Zelfs de kaart die aangeeft waar degoudconcessies liggen, is niet openbaar.Gerold Dompig is een man die alles weetover de goudsector. Maar hij mag er weinigover zeggen. Sinds twee jaar heeft deze

oud-politieman de dagelijkse leiding overeen commissie die president Desi Boutersein het leven heeft geroepen om de goudsec-tor te ordenen. Zelf zou hij het wel willen,maar politici worden zenuwachtig van hetidee dat de namen van mijneigenarenbekend worden gemaakt, legt hij uit.‘Goudeigenaren, exporteurs, beheerders, endat dwars door alle partijen in de coalitie endaarbuiten. Iedereen is bezig met goud.Het is makkelijker om te zeggen wie er nietmee bezig is. Het is ook bekend van de pre-sident zelf. Zijn eigen partij zegt dat hijbelangen heeft in goudbedrijven. Ik vinddat op zich prima. Het is ‘de corruptie’ die de transparantietegenhoudt, zegt hij onomwonden. Maarvooralsnog legt hij zich daarbij neer.Namen zullen we van hem niet horen.Maanden kost het om de lijst toch boventafel te krijgen. Dan wordt zichtbaar waar-om openbaarheid gevoelig ligt. De elite vande Surinaamse goudwereld is verrassendklein. Ruim 25 concessies waar goud magworden gewonnen, zijn in handen vanslecht dertien bedrijven of personen. Nogeens 60 onderzoeksconcessies zijn te her-leiden tot zo’n twintig bedrijven, vaakdezelfde als in het eerste lijstje.De lijst die ik in de zomer 2012 krijg toege-speeld, stamt uit de eerste maand van 2011.Op dat moment is de regering-Bouterse eenhalf jaar aan de macht. De nieuwe ministervan Natuurlijke Hulpbronnen Jim Hok ver-leent op 2 december 2010 zijn eerste exploi-

REPORTAGEt e n d e n s e n

40 MOQ • mei 2013 • www.mo.be MOQ • mei 2013 • www.mo.be

GOUDEN BERGEN

Suriname werd in 1975 onafhankelijk vanNederland. Het kreeg een ontwikkelings-fonds mee ter waarde van bijna twee mil-jard euro. De besteding van dat geld werdtijdelijk stopgezet in 1982 na de moord opvijftien politieke tegenstanders door leger-leider Desi Bouterse, wiens nieuwe koersde economie binnen twee jaar in elkaardeed storten. De situatie blijft rampzaligtot begin jaren negentig, onder meer van-wege de guerrillaoorlog die Bouterse enzijn politieke tegenstrever RonnieBrunswijk uitvochten. Voor de huidige generatie jongeSurinamers zijn de politieke moorden vantoen abstracte gebeurtenissen uit een ververleden. De geschiedenisboeken opschool maken geen melding van de zwar-te bladzijde. Door politieke laksheid is deberechting van de moorden door hetgerecht lang uitgesteld. Bouterse isbovendien een volkse, charismatischepopulist met grote bewondering voor deonlangs overleden Venezolaanse presi-dent Chávez, wiens methoden hij graagimiteert. Dat alles maakte in 2010 de wegvrij voor een glorieuze rentree van deoud-legerleider, die toen gekozen werdtot president. Een van zijn eerste dadenwas zichzelf gratie te verlenen voor demoorden in 1982. Rond de onafhankelijkheid dreef de econo-mie nog voor 85 procent op bauxiet. Dooruitputting van de bestaande mijnen is datin deze eeuw teruggelopen tot minder dantien procent. Het nieuwe bauxiet heetgoud, vooral vanwege de almaar stijgendeprijs van het edelmetaal. Dankzij de beurs-crisis, de bankencrisis, de Arabische Lenteen de eurocrisis brengt goud op de wereld-markt nu al zes keer méér op dan tien jaargeleden. De jaarproductie van Suriname isruim 1,5 miljard dollar waard; veel geldvoor een bevolking van nog geen600.000 mensen. De Surinaamse staatincasseert daarvan slechts 180 miljoendollar aan directe royalties en belasting.

� Op honderden hectaren staat geen boom meer overeind. Flora

en fauna zijn vakkundig verkracht.Midden in het bos lijkt de verwoes-

tijning te hebben toegeslagen.

© R

oos

Trom

mel

en

© R

oos

Trom

mel

en

Page 21: MO*magazine 104

????� xxxxx

tekst Minka Nijhuisin beeld

� Min Myint huivert als ze terugdenkt aan 27maart. He he he he, loeide het een half uur lang uithonderden kelen. Er klonken hamerslagen en ze hoorde het gehak van bijlen. De moskee werd aan-gevallen en daarna waren de fietsenwinkel en het huis annex winkeltje van haar islamitische burenaan de beurt. De boeddhistische bejaarde Min Myint heeft geen idee wie de aanvallers waren. Ze zagalleen maar onbekende gezichten in de meute. ‘Hoe kon dit nu gebeuren?’, vraagt ze aan haar buur-vrouw, een moslima. ‘Onze families wonen hier al generaties en ons dorp Minhla is altijd een vredigeplaats geweest.’Haar islamitische buurvrouw vluchtte met haar familie naar Rangoon, drie uur rijden naar het zui-den, voordat het geweld begon. Nu ruimen ze de puinhoop in het huis op. ‘Men was misschienjaloers op onze welstand,’ zegt ze, ‘maar toch hadden we nooit problemen.’Sinds op 20maart in Centraal-Myanmar het geweld tegen moslims begon, zijn meer dan veertigmensen –voornamelijk moslims– omgekomen. Ruim 12.000 burgers in een tiental dorpen raaktenontheemd.Er zijn aanwijzingen dat de aanvallen worden georganiseerd door tegenstanders van de hervormin-gen van president Thein Sein, mensen die de macht van het leger en zijn medestanders willen voort-zetten. De president heeft gewaarschuwd geweld te zullen gebruiken tegen ‘opportunistische politici’en ‘extremistische religieuzen’ als de onrust doorgaat.Moslims en boeddhisten wonen in Myanmar voor het merendeel zonder grote problemen naast endoor elkaar. Maar de verhoudingen tussen beide bevolkingsgroepen zijn oppervlakkig en onder veelboeddhisten heerst jaloezie tegenover moslims van wie velen handige, goed georganiseerde zaken -lieden zijn. In de onderlinge relaties speelt mee dat de militaire leiders decennialang een beleid vanBirmaans nationalisme propageerden (Birmanen vormen een tweederde meerderheid) waarbij hetboeddhisme superieur was aan andere religies.In het vrijere klimaat dat ontstond nadat in maart 2011 een door ex-militairen geleide regering aan-trad, komen vooroordelen en frustraties ongehinderd aan de oppervlakte. Sinds juli 2012 werden inhet westen tienduizenden staatloze Rohingya’s verdreven. De vooroordelen tegen moslims wordenverder aangewakkerd door een groep extremistische monniken die campagne voert om het boeddhis-me te beschermen en moslimwinkels en producten te boycotten. Diverse prominente dissidenten,monniken en religieuze leiders reizen rond om dat fanatisme te beteugelen, maar de preken gaandoor en ook duiken stickers, pamfletten en cd’s van deze boeddhistische groep 969 op.

Minka Nijhuis was in maart en april in Myanmar en schreef eerder onder andere het boek Birma,Land van geheimen (uitgeverij Balans).

De verloren eer van de boeddhisten

42 MOQ • mei 2013 • www.mo.be 43MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Reut

ers

/ So

e Ze

ya T

un

Myanmar

Khamainda is een van de boeddhistische monniken die anti-moslimsentimentenaanwakkert in Letpadan(Centraal-Myanmar).

Page 22: MO*magazine 104

45MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Ze zijn alomtegenwoordig op deWestelijke Jordaanoever en ze kijken jeaan vanaf muren, in bushokjes en op lantaarnpalen: de Palestijnse martelaars.Fotograaf Sander Buyck en journalistWard Schouppe trokken naar Bethlehem,Ramallah, Jenin en de dorpen en kampeneromheen om die geobsedeerdheid doorhet martelaarschap beter te begrijpen.Een verhaal over bijzondere manierenvan sterven en over logovermelding opherdenkingsaffiches.

Tekst Ward Shouppe — Beeld Sander Buyck

De martelarencultus in de bezette Palestijnse Gebieden

44 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Het paradijs is van iedereen

De tentoonstelling Rendez-vous au Paradis, met meeruitgebreid beeldmateriaal,opent op zaterdag 25 mei2013 vanaf 18u in de Nor -ber tijnerkapel, Patershol(Drongenhof/Kaatsspelplein),Gent en loopt tot 9 juni2013. Open van dinsdag totzondag van 14u tot 19u.Bezoek ook de websitesanderbuyck.com/RVAP(online vanaf 25 mei).

REPORTAGEm e n s e n e n v e r h a l e n

��

© S

ande

r Buy

ck

Sander Buyck en WardSchouppe plakken

reproducties van deaffiches die Buyck foto-

grafeerde op een deelvan de afscheidings-

muur in Qalandiya.

Page 23: MO*magazine 104

dene.’ Omar zegt dat een opla-ge voor een sjahied uitRamallah van 1000 exempla-ren ongeveer 150 sjekel kost(30 euro, nvdr. ). Enkel voornationale figuren zoals Arafatworden er grotere oplagesgedrukt. ‘Hoewel ik veel res-pect heb voor onze martelaren,worden de kosten gedragendoor de opdrachtgever. Ik moeter ook geld mee verdienen.’Politica Khalida Jarrar van hetVolksfront voor de Bevrijdingvan Palestina (PFLP) bevestigtdat haar partij de drukkostenop zich neemt: ‘Als een lidvan de partij sterft ofomkomt, maken wij een her-denkingsposter. Het is eentraditie in Palestina en eigen-lijk is het een eerbetoon. Dezeposters worden door iedereengerespecteerd, zelfs als mener andere politieke voorkeu-ren op nahoudt.’ Het PFLPheeft ook banden met deAboe Ali Moestafa-brigade(een gewapende militie, nvdr).Deze groepen worden door Israël en hetWesten gezien als terroristische organisa-ties. Jarrar zegt dat martelaarposters voorgesneuvelde brigadiers betaald wordendoor particulieren, dat het PFLP daar niettoe bijdraagt. ‘Ook andere politieke partij-en doen het zo’, voegt ze er nog aan toe. In Al-Khader, in de buurt van Bethlehem,bezoeken we de familie van RamiMoessa. De zestienjarige scholier kwamin 2001 om bij een beschieting van hetdorp. De woonkamer van de familieMoessa ziet eruit zoals de meestePalestijnse zitkamers: overal sofa’s, eengrote afbeelding van de Rotskoepel cen-traal in de ruimte en veel familiefoto’s.Twee verschillende martelaarposters vanRami sieren de wanden. De poster methet Fatah-logo toont een vriendelijk ogen-de puber, de Hamas-affiche beeldt Rami

af met een kalasjnikov losjes over zijnschouder. Op de achtergrond schittert degouden Rotskoepel.Als we vragen stellen over deze poster,reageert de familie merkwaardig. ‘Geenfoto’s maken! Ze hebben gewoon zijnhoofd op een ander lichaam gemonteerd!Dit is Rami niet! Rami was een onschul-dig kind!’, zegt zijn moeder. Waaromneemt de affiche dan toch zo’n promi-nente plaats in? ‘We hebben die postergekregen van Hamas, we kunnen hemniet wegdoen, dan zouden we in de pro-blemen komen’, verklaart ze fluisterend.De familie praat niet vrijuit. Ze zijn zicht-baar op hun hoede. Op de affiche van de verdronken kinde-ren uit Bethlehem prijkt duidelijk hetlogo van de Fatah-partij: twee gekruistegeweren met Palestijnse vlaggen op een

gele achtergrond en een kaartvan Palestina. De moeder vanAzzedin sympathiseert metFatah en ziet er geen gratenin: ‘Mijn man is lid van departij, de militanten kwamensteun geven na het ongevalén ze hebben de postersgemaakt. Ze zijn hier geble-ven en hebben geholpen bijde begrafenis. De martelaar-poster is voor ons vooral eensociaal iets.’In het vluchtelingenkampDiheisjeh, bij Bethlehem,spreken we met een man metcontacten in de hoogste poli-tieke echelons. Daarom wensthij anoniem te blijven. Hijbevestigt dat sommige politie-ke partijen bewust bezig zijnmet het martelaarschap: ‘Eenpartij met veel martelarenkan daar ook electoraal voor-deel uit halen. Die partijtoont zo aan de enige échtePalestijnse partij te zijn,bereid om offers te brengenvoor haar idealen. Maar zelfs

als de overledenen geen partijgetrouwenwaren, worden ze soms geannexeerd alsmartelaar door een partij, hoewel ze toe-vallige burgerslachtoffers waren. Om deheldenstatus nog meer te onderstrepengaan sommige mensen aan de slag metPhotoshop. Dat gebeurt ofwel bij de druk-ker zelf, ofwel bij particulieren.’

manipulatieVia onze tolk zoeken we een drukker diede foto’s bewerkt of een fotograaf die deaffiches op voorhand bewerkt. Al snelstuiten we op erg veel weerstand. OmarAl-Akad van de drukkerij in Ramallahzegt dat hij niet ongevraagd logo’s opfoto’s zet. Foto’s bewerken vindt hij hele-maal onkies: ‘Wij doen dat niet. We mon-teren niets of voegen niets toe. Wegebruiken altijd de foto die gebracht

47MOQ • mei 2013 • www.mo.be

� De meeste posters op deWestelijke Jordaanoever zijnzo gehavend door weer, winden tijd dat de doden die zeherdenken haast onherken-baar zijn geworden. De mees-te martelaars zien eruit alsgewone burgers, sommigekomen in beeld als gewapen-de mannen in gevechtskle-ding voor de goudenRotskoepel op de Tempelbergin Jeruzalem. Al deze dodenzijn vervagende getuigen,daders of slachtoffers vangeweld, strijd en onrecht. Zewoonden in de buurt waarhun beeltenis hangt te verwe-ren, of het waren prominentepolitici, zoals Jasser Arafat.De vormgeving van de affi-ches is simpel: een portretmet de naam, de sterfdatum,een logo van een politiekepartij of een militie erop.Sporadisch zie je ook eencitaat uit de Koran. Een oudeman in het vluchtelingen-kamp van Jenin vat het kortsamen: ‘We laten deze postershangen, soms jarenlang. Enhoewel ze langzaam vergaan,zal niemand ze vervangen ofwegnemen. Als ze loskomen ofop de grond vallen, hangen weze weer op. We hebben erg veelrespect voor onze sjahieds!’De woelige jaren van de intifada’s op deWestelijke Jordaanoever zijn al een tijdvoorbij, maar ook nu nog komen er elkjaar martelaren bij. Toen in mei 2012 degouverneur van Jenin, Moessa Kadora,overleed aan een hartaanval, werd hij inzijn thuisstad herdacht als een echte sja-hied. Zijn affiches werden verspreid in destad. Ook conflicten buiten de bezettePalestijnse gebieden leveren steeds nieu-we martelaren op. Palestijnse ballingendie omkomen in conflicten in buurlanden

worden met hetzelfde respect behandeldals inwoners van de Palestijnse gebieden.Toen Palestijnse vluchtelingen in 2011vanuit Syrië wilden terugkeren naar Israël(en de bezette Palestijnse gebieden) van-wege de burgeroorlog daar, werden zedoor de Israëlische grenspolitie bescho-ten. Vijftien Palestijnen verloren daarbijhet leven.Eén van hen was Inas Sjreitah, die gebo-ren werd in het vluchtelingenkamp vanJarmoek, bij Damascus, Syrië. Haar fami-

lie in Jatta, bij Hebron, kreegeen martelaarposter opge-stuurd via e-mail. Met de hulpvan het Volksfront voor deBevrijding van Palestina werdde affiche verspreid in degeboortestad van Inas’ ouders.‘Zonder de e-mail wisten wezelfs niet hoe Inas eruitzag.Onze familie hier heeft haarnooit echt gekend. Maar uitrespect voor haar als marte-laar willen we ook hier her-denkingsposters ophangen’,vertelt haar neef Imad. In een vluchtelingenkamp inde buurt van Bethlehemspringt een martelaarposter inhet oog die twee jongensafbeeldt. Bewoners van hetkamp vertellen ons dat hettwee elfjarige klasgenoten zijndie in 2009 verdronken inirrigatievijvers in de buurt.Waarom zijn deze kinderenmartelaren? Wat hebben zij temaken met de strijd? De moe-der van Azzedin, een van dejongens: ‘Een martelaar isiemand die sterft op eenabnormale manier.Drenkelingen, mensen dieomkomen in een brand engesneuvelde soldaten zijn alle-maal martelaren. Dat heeftGod gezegd.’ Ook sommigePalestijnen die overleden aan

hartfalen, kanker of in een auto-ongelukworden als sjahied herdacht.

hamas naast fatahOmar Al-Akad heeft een middelgrote druk-kerij in Ramallah. ‘De meeste affiches dieik druk zijn bestemd voor doden die lidwaren van een politieke partij of een mili-tante beweging. Het is de verantwoordelijk-heid van de partij of militie om martelaar-posters te laten maken en uit te delen. Datzou ook de wens geweest zijn van de overle-

REPORTAGE

46 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

‘Het is een traditie in Palestina. Eigenlijk is het een eerbetoon.

Iedereen respecteert deze posters, ook wie er andere politieke voor-

keuren op nahoudt.’

��

© S

ande

r Buy

ck

© S

ande

r Buy

ck

Page 24: MO*magazine 104

Karmi, een erg actieve militant van de AlAqsa-brigade (militie gelieerd aan deFatah-partij, nvdr), was goed voorbereidop zijn martelaarschap. Als we opbezoek zijn bij zijn weduwe, krijgen wefoto’s in de hand geduwd waarop Karmitrots poseert met kalasjnikovs. Op som-mige foto’s houdt hij een wapen in deene hand, in de andere zijn dochter vanzes maanden. Het zijn bevreemdendebeelden. Toch is het niet zo opzienba-rend dat echte militanten rekening hou-den met de dood. Veel frappanter is datvele gewone jongeren ook met valsewapens gaan poseren in geïmproviseer-de fotostudio’s. ‘Je weet maar nooit of jijmisschien de volgende bent die sterft’, isde uitleg die we krijgen.

politieke annexatieDe Palestijnen op de WestelijkeJordaanoever herdenken hun martela-ren actief. Daarbij maakt het niet uit ofde overledene nu moslim of christen,militant of burger, jong of oud is. Hetooit puur religieuze aspect heeft aanbelang ingeboet ten voordele van natio-nalistische motieven. De term sjahied isonderhevig aan een echte inflatie enwordt vandaag gebruikt voor zowat elkePalestijn die onverwacht sterft. Martelaarposters worden door familie ofpolitieke partijen en milities betaald enverspreid, bijna zonder uitzonderingkrijgt de poster een politiek logo mee.Partijen willen zo steun betuigen aanfamilies die dierbaren verloren, terwijlze zich tegelijk ook profileren als eenechte Palestijnse nationalistische bewe-ging die bereid is offers te brengen.Daarin gaan sommige partijen of parti-culieren zo ver in dat ze foto’s bewerkenom ze een militantere uitstraling tegeven.De constante aanwezigheid en dreigingvan geweld in de Palestijnse samenle-ving, de willekeur van de dood en depolitieke annexatie van burgerslachtof-fers als iconen voor de nationale strijd

dragen ertoe dat de martelarencultus opde Westelijke Jordaanoever, bij uitbrei-ding in alle bezette Palestijnse gebieden,zo’n invloed en impact heeft op degewone samenleving. Ongetwijfeld isdie verheerlijking een manier om hetleven in een uitzichtloos conflict tochzin te geven, bij te kunnen dragen aaneen groter geheel. Het geloven in eennatie is in de Palestijnse gebieden bijnaeen religie geworden, met als centralewaarde opoffering voor een hoger doel:Palestina. Q

49MOQ • mei 2013 • www.mo.be

wordt. Ik vind dat dergelijkemontages van weinig respectgetuigen tegenover de marte-laren. Het is een manipulatievan de waarheid.’ Naar eigenzeggen kent hij geen enkeledrukker die het wel doet.Heel af en toe krijgt hij wel albewerkte foto’s waarop mar-telaren in gevechtskleding ofmet wapens staan afgebeeld,die drukt hij wel af. Wie bewerkt die foto’s diedrukkers zoals Omar aangele-verd krijgen? De meeste getui-gen zeggen dat het om kleineeenmansbedrijfjes gaat, dieafgeschermd worden. Het isduidelijk dat deze vorm vanpolitieke propaganda aange-stuurd wordt uit donkere hoe-ken van de Palestijnse samen-leving. Het is moeilijk om uitte maken hoeveel martelaar-posters getrukeerd zijn, wantdrukkers houden geen archiefbij. De meeste Palestijnen diewe spreken, uiten overigens

ook hun ongenoegen overdeze manipulaties van foto’s. Manipulatie achteraf is nietaltijd nodig. Soms wordt hetfotomateriaal al bij leven voor-bereid voor later gebruik alsmartelaarposter. Vele jongeactivisten laten martelaarfoto’snemen in obscure fotostu-dio’s. Het verhaal van KhamisJarwan, een zelfmoordterroristdie zichzelf in 2003 opblies ineen supermarkt in Tel Aviv, issprekend. Zijn vader vertelt:‘Drie maanden voor de aan-slag kwam Khamis thuis metzes foto’s. Hij vroeg aan zijnmoeder welke ze de mooistevond. Ze koos één foto envroeg hem daarna waarom hijdat wilde weten. Khamis ant-woordde gewoonweg: “Omdatik die foto wil gebruiken als iklater martelaar ben.”’ Khamis had gewone portret -foto’s laten maken. Anderengaan bij leven al poseren ingevechtsuitrusting. Raed

��

REPORTAGE

48 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

IEDEREEN SJAHIED!Sjahied, zo noemt elke Palestijnde doden op de affiches: marte-laar, iemand die de principesvan de islam trouw bleef enstierf in die overtuiging. Een sja-hied komt, volgens de Koran, nazijn dood direct in het paradijsterecht.

Maar in de bezette Pales -tijnse Gebieden zijn het nietenkel moslims die sjahied kun-nen worden. De christelijkeSalem Jakoeb Nemer uit Ein Arikstierf in 2004 bij een raid doorde Israëlische geheime dienst.

Zijn zus, Rose, noemt hem ookeen sjahied: ‘In het christendomhebben we ook martelaren.Jezus is onze profeet en debelangrijkste martelaar in onsgeloof. Hij roept ons op om vooronze rechten op te komen.’Tegelijk geeft Rose toe dat dezereligieuze interpretatie tegen-woordig aan belang inboet, tenvoordele van nationalistischegevoelens: ‘Wij strijden voor onsvaderland, het land waar onzevoorouders steeds gewoondhebben, en het recht op terug-keer voor de vele vluchtelingen

naar hun geboortegrond. Diestrijd is voor elke Palestijn het-zelfde, of hij nu moslim of chris-ten is. We zijn broeders in ditgevecht.’ Hoewel religieuzegroeperingen de strijd vaak pro-beren te kapen, speelt patriot-tisme vandaag een belangrijkererol op de Westelijke Jordaan -oever. Een sjahied sterft eersten vooral voor het vaderland,voor Palestina.

Khalida Jarrar, een vooraan-staande Palestijnse politica vanhet linkse en seculiereVolksfront voor de Bevrijding

van Palestina: ‘In alle revolutiesover de hele wereld zijn mensengestorven voor hun idealen enprincipes, om te voorkomen datonschuldige burgers vermoordwerden of om een dictatoriaal enonrechtvaardig regime omver tewerpen. Ook veel marxistenworden gezien als sjahied. InPalestina kan iedereen een mar-telaar zijn: politici, moslims,katholieken van alle verschillen-de sociale klassen, zowel man-nen als vrouwen, bejaarden alskinderen. Dat heeft niets metreligie te maken.’

Dit artikel kwamtot stand naar aan-leiding van hetartistiek journalis-tiek project‘Rendez-vous auParadis’ van foto-graaf Sander Buyckin samenwerkingmet Fonds PascalDecroos.

‘In alle revoluties over de hele wereldzijn mensen gestorven

voor hun idealen en principes.’

© S

ande

r Buy

ck

© S

ande

r Buy

ck

Page 25: MO*magazine 104

punten in zes Europese landen, maar ver-legde zijn prioriteit al snel naar opleiding:‘Want wat gebeurt er met een piano of eenviool zodra die gearriveerd zijn? Als er geengeschoolde stemmers of herstellers van dieinstrumenten zijn, zou het allemaal van ergkorte duur kunnen zijn. En als er geengoed opgeleide leerkrachten zijn, worden deinstrumenten onderbenut.’

voldoeningEen van de initiatieven waaraan LukasPairon zijn hart verloor, is de muziekschoolvan Gaza. Muziek is geen vanzelfsprekend-

heid in een openluchtgevangenis als Gaza,waar zestig procent van de bevolking werk-loos is, en met de allesbehalve melomaneislamisten van Hamas aan de macht is heteen klein wonder dat de A.M. al-QattanFoundation er in september 2008 toch inslaagde een muziekschooltje te openen.Tijdens de Israëlische operatie Gegoten Loodvan december 2008 werd de school in puingelegd, maar twee maanden later gingen dedeuren opnieuw open. ‘Dan vraag je je toch af,’ zegt Pairon, ‘watdie mensen bezielt. Wat is het dat muziekzo essentieel maakt, dat mensen zelfs in de

extreemste omstandigheden er alles aandoen om hun vioolles te kunnen volgen,hun kamermuziek in te studeren, hun luit-lessen niet te missen?’ Dat klinkt als eenretorische vraag uit de mond van iemanddie zich al meer dan tien jaar inzet voor hetverbeteren van muziekonderwijs in defrontlinies van conflict en armoede, vanGaza over Afrika tot Haïti, waar MusicFund dit jaar van start gaat. Toch kentPairon het antwoord op zijn eigen vraagniet.Nog niet, want hij is dit jaar begonnen aaneen doctoraal onderzoek onder de titel Debetekenis van muziekonderwijs voor jongerendie getroffen worden door conflict of geweld.Voor dat onderzoek zal Pairon de meestetijd doorbrengen met jonge muzikanten inGaza, maar ook in Kinshasa, waar hij tweeorkesten met jongeren zal volgen: een pro-ject met straatkinderen en zogenaamdeheksenkinderen, en een project met kulunasof bendeleden.Als hij het onderwerp van zijn toekomstigeonderzoek toch al eens voorzichtig aftast,stelt Lukas Pairon vast dat die jongeren inGaza of Kinshasa tot op zekere hoogte het-zelfde doen als de professionele topmuzi-kanten waarmee hij tot einde 2012 in Ictussamenwerkte: ze maken schoonheid waarniemand per se op zit te wachten, maar dieeen onwaarschijnlijke voldoening in huneigen leven en wezen kan teweegbrengen.En ze doen dat vaak op eigen risico. InGaza kunnen ze botsen met de grimmige

51MOQ • mei 2013 • www.mo.be

� De Koninginnegalerij in hartje Brussel wordt intoeristische folders aangeprezen als de mooiste plekom te fotograferen in de hoofdstad. Binnen in dat gla-zen handelspaleis, in een smaakvol ingerichte, kleinestudio op de tweede verdieping, houdt Lukas Paironkantoor als directeur van Music Fund. Met die organi-satie slaagde hij er de voorbije elf jaar in zo’n driedui-zend instrumenten in te zamelen en te herstellen, ener daarvan al zo’n tweeduizend te bezorgen aanmuziekscholen in Gaza, de Westelijke Jordaanoever,Kinshasa, Maputo (Mozambique) en Tétouan(Marokko). De vraag kwam oorspronkelijk vanmuziekscholen in de Palestijnse Bezette Gebieden,waar Pairon en zijn ensemble voor hedendaagsemuziek Ictus betrokken geraakt waren bij de oplei-ding van muzikanten. Het duurde twee jaar eer hij die vraag in een collecteomzette, in een partnerschap met Oxfam België. Hetwas meteen een eclatant succes: op negentig plaatsenwerden meer dan vijfhonderd instrumenten ingeza-meld. ‘We boden de mensen de kans iets te schenken,en dat wordt geapprecieerd’, zegt Lukas Paironbedachtzaam. ‘En we stelden vast dat een instrumentmeer is dan een object dat je kan doorgeven. Elk

instrument is een web van emotie en herinnering: deschenker heeft er jarenlang zelf op gespeeld, of zijnkinderen, of een overleden familielid. En dus is hetweggeven van een instrument geen afscheid, maareerder het begin van een nieuwe relatie. Iedereen wilweten waar zijn viool, gitaar of piano naartoe gaat, wieerop oefent, hoe het die mensen vergaat. Met hetinstrument reist de schenker mentaal mee naar degebieden van conflict of extreme armoede.’ Bovendien werkte het verhaal over de behoefte aanmuziekinstrumenten voor muziekscholen in dePalestijnse Gebieden als een soort mentale elektro-shock. De meeste mensen, dat beseft Pairon heelgoed, schermen zich af van het altijd slechte nieuwsdat uit het Midden-Oosten komt. Van achter dat infor-matieschild zien Palestijnen en Israëli’s eruit alsabstracties, bewegende belangen, eerder dan vaders ofmoeders, of kinderen met toekomstdromen. MaarPalestijnse ouders die hun kinderen naar de muziek-school willen sturen of tienjarige jongens of meisjesdie Für Elise uitproberen tussen de alarmsirenes en deavondklok: dat maakt van hen plots weer mensen vanvlees, bloed en cultuur.Music Fund heeft nu veertien permanente collectie-

PORTRETm e n s e n & v e r h a l e n

50 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Hoe komt iemand uit de wereld van de experimentele hedendaagsemuziek terecht in de frontlinies van de hedendaagse conflicten en

armoede? En wat leert hij uit die culturele en humanitaire omzwervingen over mens en muziek? Een portret van Lukas Pairon,

doctoraal onderzoeker aan de UGent en oprichter van IctusEnsemble, Music Fund en de Derde Partij.door Gie Goris

Muziek verzachtde zeden.Niet ’

De geëngageerde gelijkmoedigheid van Lukas Pairon

©Br

echt

Gor

is

‘Musicerende jongerenkunnen in Gaza botsenmet de grimmige dogmatiek van demachthebbers; inKinshasa moeten zeoproeien tegen de volkomen desinteressevan de overheid.’

Page 26: MO*magazine 104

dogmatiek van de machthebbers; inKinshasa moeten ze oproeien tegen de vol-komen desinteresse van de overheid, die deonwaarschijnlijke kweekvijver aan artistiektalent aan zijn lot of aan de woeste com-mercie overlaat.‘In gesprekken over muziek in conflictzo-nes valt al snel de dooddoener dat muziekde zeden verzacht of dat samenspel eenvoorafspiegeling is van de vrede die eruitvoortkomt. Dat is zo’n onwaarschijnlijkeoverdrijving, alsof muziek magische krach-ten zou bezitten, dat ik van die bon motsgeen spaander heel kan laten.’ Even laterzet Pairon dan toch een voetnoot bij diestelligheid: ‘Ik moet toegeven dat ik in Gazaben gaan twijfelen aan mijn eigen scepticis-me over de impact van muziek. Daar zag ik

dat de jonge mensen die met muziek bezigzijn en hun instrument vaak hebben lerenbespelen door cursussen van internet tedownloaden, juist heel optimistisch engedreven in het leven staan. Misschienheeft die vorming tot muzikant daar tochwel iets mee te maken?’

geen vredesduifMuziek als instrument voor ontwikkeling, datis de baseline waarmee de brochure MusicFund 2013-2015 uitpakt. In de tekst binnen-in wordt dat wat concreter en genuanceer-der gesteld: ‘Muziekonderwijs en -uitvoe-ring op zich voorkomen conflicten niet ofzorgen niet voor economische ontwikke-ling. Maar goed gestructureerd muziekon-derwijs kan wel een fundamentele rol spe-len in de opbouw of heropbouw van eensamenleving, al was het maar omdat de

aandacht gefocust wordt op cultuur en weg-gehaald wordt van de ellende van conflicten armoede.’Ontwikkeling is echter meer dan psycholo-gisch comfort. Wil Lukas Pairon ook maat-schappelijk zaken in beweging zetten metde acties van Music Fund? Het korte ant-woord lijkt neen te zijn: ‘De kortste wegnaar mislukking is van hieruit proberen tebepalen hoe de wereld er ginder zou moe-ten uitzien. Daar wil ik niet aan meedoen.Onze rol is louter ondersteunend: wat demensen ginder willen doen, wordt meemogelijk gemaakt door dingen die wij kun-nen aanbrengen: instrumenten, knowhow,opleidingen… Dat is dan ook het antwoordop de opwerping dat wij met westerseinstrumenten ook de westerse cultuur

importeren: wij bezorgen alleen waarnaargevraagd wordt, en wat men vraagt zijninstrumenten die “geadopteerd” werden enwaarmee zij de muziek maken die zij wil-len maken.’Pairon weigert de rol van vredesduif, ook alziet hij ze veelvuldig rondfladderen, deartistieke projecten die beloven vrede tecreëren. ‘Ik vind zelfs niet dat wij muzikaleontmoetingen tussen Palestijnen enIsraëli’s moeten opzetten, dat kunnen zezelf wel als ze die willen.’

uitwisselingIs die houding van non-interventie houd-baar in de context van Israël en Palestina?Kan Lukas Pairon daar volhouden dat hijlouter als technische, ondersteunende part-ner aanwezig is, of moet hij toch partij kie-zen? Pairon bevestigt dat onverschilligheid,

zelfs in de positieve betekenis van openheidvoor verschillende mogelijke waarheden,niet mogelijk is zodra je in Palestina arri-veert, wat hij de voorbije jaren meer danvijftig keer gedaan heeft.‘Ik vind de bezetting verschrikkelijk en benervan overtuigd dat er zo snel mogelijk eenoplossing moet komen. Daarom ben ikaltijd zo geïnteresseerd geweest in wat vre-desactivisten aan beiden kanten van de con-flictgrens deden, vaak in dialoog met elkaar.Maar daarom ook ben ik zo gekant tegenhet idee van een culturele en intellectueleboycot van Israël.’Pairon bedoelt het feller dan hij het brengt.Hij lijkt de vleesgeworden geëngageerdegelijkmoedigheid, of het nu gaat over eenontbrekende stemvork of over de dagelijksevernederingen die zijn Palestijnse vriendenondergaan. ‘Ik kan me nog het effect voor-stellen van een bankenboycot en zou zekervoorstander zijn van een boycot van land-bouwproducten die afkomstig zijn van denederzettingen. Maar als een muziekschoolin Ramallah of Jenin een muziekleraar zougaan weigeren louter op grond van het feitdat die leraar uit Israël komt, dan zie ik datals een gemiste kans om barsten in demuur te maken. Zo’n muziekleraar gaatimmers een langetermijnrelatie aan metzijn leerlingen, maar ook met de ouders ende gemeenschap van die leerlingen.Wellicht kan hij soms niet weg uit de stadwaar hij lesgeeft, wat betekent dat hij moetovernachten bij de mensen. Zo iemandneemt dan weer de menselijke verhalen uitde Palestijnse Gebieden mee naar huis. Dieuitwisseling, die band willen doorknippen,dat stoort me enorm.’‘Ik snap wel dat een Palestijnse muziek-school niet met elke Israëlische instellingof ieder individu kan samenwerken, datmen minstens de behoefte heeft aan eenondubbelzinnig standpunt tegenover debezetting. Dat is politiek. Maar een boycotdie gericht is tegen iedereen uit Israël gaatverder en daar volg ik niet. Dat wordt eenvorm van pacifisme die zeker geen vredezal opleveren.’

PORTRETm e n s e n & v e r h a l e n

52 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

‘Ik vind de bezetting verschrikkelijk en ben ervan overtuigd dat er zo snel mogelijk een oplossing moetkomen. Juist daarom ben ik zo gekant tegen een culturele en intellectuele boycot van Israël.’

Q

Page 27: MO*magazine 104

53 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

23meiSunita Narain: Ecologie van de armenDe eerste slachtoffers van de aanzwellende mondiale

milieuramp zijn de honderden miljoenen armen die

voor hun inkomen en overleven onmiddellijk afhanke-

lijk zijn van de natuur. Sunita Narain, directeur van hetgerenommeerde Center for Science and Environment

in India, maakt een duidelijk onderscheid tussen an eco-

logy of the poor en an ecology of the rich. Dat laatste staat

volgens haar voor een ecologisch bewustzijn dat focust

op het opruimen van de gevolgen van een spilzieke pro-

ductie en consumptie, maar weigert die economie aan

de wortel te veranderen. Na de lezing gaat filosoof

Marius de Geus dieper in op de vraag hoe het Noordenkan evolueren naar een economie die ruimte laat aan

de armen om hun eigen ecologie beter te beschermen

en tegelijk uit de armoede te komen.

Donderdag 23 mei, 20u., Vooruit, Sint-Pietersnieuwstraat 23, Gent. Toegang: 5 euro. Inschrijven via www.mo.be/molezing. Taal: Engels

24meiSunita Narain over mondialemilieu-akkoorden

Dat de internationale gemeenschap er maar niet in

slaagt afdwingbare afspraken te maken over milieupro-

blemen, is volgens Sunita Nairan (zie hierboven) vooreen groot deel de verantwoordelijkheid van het Noorden

–en meer bepaald de VS. Na de lezing van Narain gaan

federaal staatssecretaris van Leefmilieu MelchiorWathelet (o.v.) en de EU-delegatieleider in de klimaaton-

derhandelingen, Artur Runge-Metzger, dieper in op destappen die België en de EU ondernemen om het mon-

diale bestuur voor milieu en klimaat te deblokkeren.

Vrijdag 24mei, 19u.30, Auditorium KBC-toren,Eiermarkt 20, Antwerpen. Toegang: 5 euro.

Inschrijven via www.mo.be/molezing. Taal: Engels.

Deze lezing wordt georganiseerd in samenwerking met

Argus.

MO*lezing is een initiatief van MO* en Vlaams-

Nederlands Huis deBuren. Vaste partners zijn Kaaitheater,

Beursschouwburg, Vooruit en Zuidcafé - De Roma.

29 aprilDe pijnlijke geboorte van IndiaDe Britse geschiedkundige en auteur Patrick French (schrijver in residence bij

Passa Porta) stelt de Nederlandse publicatie voor van De vrijheid of de dood. De

onafhankelijkheidsstrijd en opdeling van India, een meeslepend verhaal vol intriges,

gemiste kansen, hoop en tragedie. French praat met Gie Goris (MO*) over de

impact van de opdeling van het subcontinent en de traumatische geboorte van de

onafhankelijke staat India op de actualiteit van het land en de regio.

Maandag 29 april, 20 uur. Antoine Dansaertstraat 46, 1000 Brussel.

Organisatie: Passa Porta i.s.m. MO*.

Informatie: [email protected], www.passaporta.be

14meiHolebi’s en transgenders op de vluchtFilm- en debatavond met de focus op een bijzondere groep binnen de vluchtelingen

en asielzoekers. Vertoning van Silent Stories, de documentaire van journaliste

Catherine Vuylsteke, gevolgd door een debat met Dirk Van Den Bulck (Commissa-

ris-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen), Yves Aerts (Algemeen Coördina-

tor Çavaria, holebi- en transgenderkoepel Vlaanderen en Brussel) en Els Keytsman(Directeur Vluchtelingenwerk Vlaanderen). Inleiding door schepen Resul Tapmaz,uitleiding door een getuige. Moderator: Gie Goris (MO*).

Dinsdag 14mei, 20 uur. Kopergieterij, Blekerijstraat 50, 9000 Gent. Organisatie:Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Casa Rosa, Stad Gent, Kopergietery en Çavaria. Info en inschrijven: http://www.cavaria.be/silentstories

16meiMondiaal Café: jacht op grondstoffen MO* organiseert samen met diverse partners Mondiale Cafés in de Zebrastraat in

Gent: debatten, gesprekken of lezingen die inzicht brengen waar voordien onwetend-

heid was. In dit tweede Mondiaal Café gaan we dieper in op de wereldwijde jacht op

grondstoffen en de impact daarvan op de aarde. Debat met Dirk Draulans (Knack),Raf Custers (auteur Grondstoffenjagers), Koen Vlassenroot (UGent). Moderator: JohnVandaele (MO*). Inleiding door Jan Roegiers (voorzitter Curieus Oost-Vlaanderen).

Donderdag 16mei, 20u., Zebrastraat 32, Gent. Organisatie: Curieus Oost-Vlaan-deren i.s.m. MO*.

17meiDe veranderende wereldeconomieEconomisch verplaatst het zwaartepunt van de wereld zich van West naar Oost

(en ook wat richting Zuid), van de Atlantische naar de Stille Oceaan. Maar hoever

is dit zwaartepunt al opgeschoven? Hoe snel verplaatst het zich? Lezing door JohnVandaele (MO*).

Vrijdag 17mei, 20u., Raadzaal, Stationsstraat 29, 3400 Landen. Gratis toegang.Reserveren: 011880316 of [email protected]. Organisatie: Cultuurdienst Landen.

Page 28: MO*magazine 104

Volk, taal en staat in Afrika

55

ESSAYt e n d e n s e n

54 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Label, verdeel en heers

Als ik Afrika zeg, denkt u aan stammen. Is dat terecht? Volgens heel

wat experts vormen de tribale en etnische identiteiten een probleem

voor de economische en democratische ontwikkeling van Afrika.

Klopt dat? Olivia Rutazibwa volgde voor MO* de etnisch zwaar

geladen verkiezingen in Kenia. Een uitstekende gelegenheid om

het antwoord op deze en andere vragen te zoeken.

door Olivia Rutazibwa

Klaa

s Ve

rpla

ncke

MOQ • mei 2013 • www.mo.be

� ‘Hutu of Tutsi?’ Telkens wanneer iemand naarmijn origine peilt, is de kans groot dat ik dezeopvolgvraag voorgeschoteld krijg. Ondanks degenocide van 1994 schrikken mensen er niet voorterug –niet alleen in België maar ook in pakwegSomaliland, Kenia, Senegal of Ethiopië– om op devrouw af te informeren naar mijn Rwandese etni-citeit.

Vaak is de etnische of andere verdeeldheid zowathet enige wat mensen via de media over landenver weg te horen krijgen. Bovendien strookt deongegeneerde indeling in groepen met de manierwaarop mensen zichzelf zien of hun leven vanalledag ervaren. Het valt daarbij op dat wanneerhet over de eigen samenleving gaat, de vraag vaakniet gesteld hoeft te worden. Via naam, taal, ofandere subtiele aanwijzingen weten mensen vanelkaar tot welke groep ze behoren en wat dit bete-kent. Er zijn echter ook momenten waarop deetnische affiliatie belangrijker wordt, zoals tijdensof in de aanloop naar een conflict. Dan ruimt devanzelfsprekendheid plaats voor vaak explicietereof geïnstitutionaliseerde groepsverwijzingen. We

kennen de extreme vormen: de davidster als voor-bode van de Holocaust, de Belgische kolonisatordie Hutu-Tusti-verwijzingen introduceerde opidentiteitskaarten in Rwanda en Burundi, en deRwandese genocides. In een minder dramatischecontext merkte auteur Binyavanga Wainaina in2009 –een jaar na het bloedige Keniaanse verkie-zingsgeweld– op dat er een tijd was waarin nie-mand naar zijn tribale achtergrond zou hebbengevraagd. Vanaf een bepaald moment werd datplots wel een geoorloofd en noodzakelijkgespreksonderwerp.

meer dan een labelWaarover gaat het eigenlijk als we het hebbenover etniciteit of tribalisme? In een poging totdefiniëring haalt politicoloog Peter Vermeerschin zijn boek Het Vredesfront zaken aan als huids-kleur, afkomst, traditie, geloof, taal en verleden.Een strikte definiëring lijkt echter moeilijk wantsoms heeft het met dit alles te maken, ‘soms metniets van dat alles.’ Het lijkt Vermeersch dan ooknuttiger in te zoomen op de verschillende manie-

Page 29: MO*magazine 104

mensen stemmen voor een persoon opbasis van diens affiliatie in plaats vandiens programma dat heel het land vooruitmoet helpen. Het is allicht te simplistisch om te stellendat de massa’s domweg om de tuin geleidworden door de manipulatieve leiders diede etnische kaart trekken om verkiezingente winnen. Het feit dat mensen etnischblijven stemmen wijst er op dat etnischepolitiek een nood ledigt, een bepaald ver-trouwen schept dat kiezers niet vinden inde klassieke westerse visie op democratiedie veeleer op programmapunten dan oppersonen gebaseerd zou zijn. Juma pre-senteert deze twee opties als incompatibelmet elkaar, terwijl auteurs als Ngala nietgeloven dat het ene het andere uitsluit. Deuitdaging ligt voor hem in het zoeken naarmanieren om etniciteit te democratiseren,niet om ze weg te wensen.

wissen of erkennen?Na een bloedig etnisch conflict zijn er verschillende wegen die landen kunneninslaan in de zoektocht naar een vreedza-me toekomst. Peter Vermeersch deelt deopties ruwweg op in twee categorieën:integratie of consociatie –samensmeltingof verkaveling zeg maar. De eerste optieziet de opdeling van de samenleving ingroepen als iets schadelijk en wil er allesaan doen om die met de tijd uit te wissen.De tweede gaat uit van de bestaande verde-lingen in de samenleving en zoekt naareen formule waarbij alle groepen op eerlij-ke wijze toegang krijgen tot de macht endeelname aan de samenleving. In hetgeval van Rwanda en Burundi bijvoorbeeldzien we dat hoewel ze een gelijkaardigeetnische opdeling en bloedige conflictenkenden, deze buurlanden niettemin voor

een radicaal verschillende koers kozen.Burundi opteerde voor een quotasysteemom de vertegenwoordiging van alle groe-pen in de politiek te verzekeren. Rwandakoos voor een kordate breuk met hetetnisch denken. Voortaan zouden erslechts Rwandezen bestaan, geen Hutu,Tutsi of Twa. Een opmerkelijke evolutie isdat in beide landen de machtsconcentratiezich vandaag de dag minder en minder viaetnische lijnen aftekent maar dat zowel deeconomische als politieke macht meer enmeer afhankelijk wordt van iemands affili-atie met de regeringspartij. De etnischespanningen zijn in de afgelopen jaren opdie manier in intensiteit afgenomen, maarnieuwe breuklijnen van inclusie en uitslui-ting duiken niettemin op.

niet enkel in Afrika Is –zoals Juma het stelt– etniciteit dan echtde kern van het probleem om conflict enachteruitstelling in Afrika te vatten?Tijdens een debat op de Iraanse internatio-nale nieuwszender Presstv naar aanleidingvan Juma’s opiniestuk, vond Nigeriaansactivist Toyin Agbetu alvast van niet. ‘Ikben een Yoruba man en ik ben er fier op’,verklaarde hij. Wat Agbetu betreft, staanzijn specifieke culturele achtergrond enhet feit dat hij die wil behouden niet auto-matisch haaks op het hebben van een visievoor het hele land. Om conflicten in Afrika te begrijpen,mogen we ons dus niet blind staren opetniciteit. Een rigide interpretatie van etni-citeit onderscheidt zich van andere opde-lingen in de samenleving door het feit dat,net zoals met raciale verschillen, iemandin een bepaalde groep geboren wordt en inprincipe moeilijk kan kiezen om er uit testappen of toe te treden. Niettemin zien

we dat andere identiteiten zoals religie ofcultuur als gelijkaardige schadelijke ver-deelsleutels optreden en mee in rekeningmoeten worden genomen om conflict enachteruitstelling te begrijpen. Bovenal is het belangrijk om deze catego-rieën niet als de oorzaak van de problemente zien, maar als de instrumenten waar-langs de conflicten worden gecreëerd, instand gehouden of uitgevochten. Een twee-de belangrijk element is allicht dat het nietiets typisch Afrikaans is. Dat etniciteit zich scherper lijkt af te teke-nen op het Afrikaanse continent heeft vaakmeer te maken met historische processen,met het koloniaal verleden en met het feitdat we maar beperkte info krijgen over dieplekken, dan dat de mensen daar zo fun-damenteel anders zouden zijn. Ook de eigen regionen blijven nietgespaard van deze fenomenen. Is er zo’ngroot verschil tussen de hierbovenbeschreven processen en het feit dat bijons mensen met een moslimachtergrond,niet-Europese huidskleur of gebrek aanpapieren subtiel of expliciet van onzearbeidsmarkt, onderwijs, politiek of woon-markt worden geweerd? Ook hier dienenzich verschillende oplossingen aan. Kiezenwe voor (tijdelijke) correctiemechanismen,zoals quota, die de verschillen erkennenmaar niettemin de toegang voor iedereenwillen verzekeren? Opteren we voor eenintegratie van de verschillende groepen inde samenleving door te drukken op gedeel-de of te delen normen en waarden? De jury is er nog niet uit welk systeem hetbeste resultaat oplevert, en of er al dan nietéén toverformule zou bestaan die op elkecontext toepasbaar is. De doorslaggevendefactor ligt allicht in de reden waarvoor weeen gekozen instrument inzetten: uitslui-ting of insluiting. Verkaveling noch ver-smelting zijn op zich een garantie tot eenvreedzaam samenleven en gelijke toegangtot macht en rijkdom. Etnische politiek,ook in Afrika, is maar één van de vele ver-schijningsvormen van dit universeelmachtsfenomeen. Q

57MOQ • mei 2013 • www.mo.be56 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

� Critici vinden woorden als stammen en tribalismeronduit denigrerend en racistisch omdat ze steevast eenprimitieve, achterlijke en barbaarse connotatie meegeven.

ren waarop etniciteit tot nog toe benaderdwerd. Hij onderscheidt er drie: de biologi-sche, de cultuur-historische en de interacti-onele. De biologische benadering gaat uitvan fysieke en vaak raciale kenmerken als-ook van homogeniteit binnen de groep. Decultuur-historische legt vooral de nadruk optradities en gebruiken die groepen vanelkaar onderscheiden. Aangezien het omcultuur gaat, is er in deze benadering meerruimte voor verandering en elasticiteit. Deinteractionele benadering ten slotte houdtzich niet zozeer bezig met het definiërenvan wat etniciteit is. De focus ligt veeleer ophoe en in welke context de opdelingen totstand komen en een betekenis krijgen.Zo beschreven spreekt het voor zich datgroepsindelingen niet anders dan univer-seel zijn. Toch krijgen we vaak de indrukdat ze in Afrikaanse landen meer spelendan elders in de wereld. Vooral het gebruikvan woorden als stammen en tribalisme,die speciaal lijken weggelegd om conflictenbuiten het Westen te beschrijven én verkla-ren, strijkt menig (Afrikaans) observatortegen de haren. Critici zoals de Keniaanseonderzoeker Killian Ngala vinden de ter-men ronduit denigrerend en racistisch.Gelanceerd vanuit een zogenaamde gecivili-seerde positie geven ze steevast een primi-tieve, achterlijke en barbaarse connotatiemee. Dit neemt niet weg dat het termen zijn diemensen in het continent zelf ook gebruiken.Los van de labels en wie ze al dan nietgebruikt, is het moeilijk te ontkennen dathet om iets reëels gaat. De Keniaanse VeraMagero beschrijft in een blogpost over triba-lisme en identiteit dat ze tijdens haar kin-dertijd in Kenia eerst de taal van haar groepaangeleerd kreeg, en pas daarna de tweenationale talen Engels en Swahili.‘Aangezien we als kinderen voornamelijkblootgesteld worden aan de overtuigingenen rituelen van onze stam,’ schrijft ze, ‘vor-men ze op jonge leeftijd onze identiteit.’ Deanekdotes en verhalen die zij als kinderenmeekrijgen, zorgen er mee voor dat ze zichals anders dan de andere groepen gaan zien.

Dat hoeft op zich natuurlijk geen probleemte zijn. Het is pas wanneer de verschillenafgeschilderd worden als vijandig of superi-eur, dat het gevaarlijker wordt. AuteurWainaina, schrijvend vanuit de dominanteKeniaanse Kikuyu groep, omschrijft tref-fend hoe zo’n proces niet eens erg expliciethoeft te zijn maar zich kan beperken tot hetbepalen van wat normaal is. ‘Kikuyu zijn, isredelijk zijn. Wij zijn de onzichtbare mid-denklasse-objectiviteit van Kenia. Wie bijons wil horen, moet zich zoals ons gedra-gen. Wij moeten onszelf niet bevragen.’ Ennog: ‘De Kikuyu waren er gewoon, de restwas etnisch.’

koloniaal erfgoedAuteurs zoals Juma, die vinden dat triba-lisme en moderne democratie niet samen-gaan, missen volgens anderen een belang-rijk punt. Ze lijken te vergeten dat de etni-sche opdelingen precies tijdens het koloni-alisme ingevoerd of verscherpt werden,met name door de invoering van westersestaatstructuren en het kapitalistische sys-teem. In vele gevallen maakte de kolonisa-tor een simplistische etnische lezing vande samenleving en deelde de macht enkelmet die groepen die hem het meestgeschikt leken om over de andere groepente regeren. Na de kolonisatie werd dezeongelijke machtsdeling vaak simpelwegovergenomen door de Afrikaanse elites uitdie dominante etnische groepen. Zo zienwe in het geval van Kenia dat de Kikuyu’svaak als toezichthouders waren aangeduidonder de Britten, en vanuit die functienaar andere delen van het land werden uit-gezonden en land toegewezen kregen. Delandproblemen in Kenia vandaag zijn ingrote mate terug te voeren op die initiëlescheeftrekking.Etniciteit weegt niet overal in Afrika evenveel door. Historicus Leroy Vail wees er opdat het belangrijk is niet alle Afrikaanselanden op één hoop te gooien. Er was nietoveral eenzelfde soort kolonisatie en ookde sociaaleconomische ontwikkelingenwaren erg verschillend. In zijn boek The

creation of tribalism in Southern Africa (1989)legt hij enkele specifieke fenomenen voorzuidelijk Afrika bloot: snelle economischeomwentelingen, het feit dat mannen hundorpen en families moesten verlaten om inde mijnen te gaan werken, alsook de onge-lijke toegang tot land en grondstoffen. Ditleidde er toe dat niet alleen de intellectueleelite –missionarissen en hoogopgeleiden–bijdroeg aan de etnische definiëring encategorisering van mensen. Ook de getrof-fen migrantenarbeiders zagen heil in hetzich terugplooien op een vertrouwd engedeeld verleden binnen de eigen groep,omdat het hen controle en een houvast gafin een snel veranderende en vaak miserabe-le nieuwe realiteit. Na de kolonisatie blevende beloofde economische groei en welvaartin de officieel onafhankelijke natiestatenechter uit. Hierdoor werden mensengesterkt in hun geloof dat ze iemand vanhun eigen groep aan de macht moestenhelpen om een graantje te kunnen meepik-ken van de economische ontwikkeling.

etniciteit en democratieIn het slechtste geval leidde dit tot openlij-ke gewapende conflicten die gemakkelijk-heidshalve aan de etnische verdeeldheidwerden toegeschreven. Maar zelfs in deafwezigheid van openlijk conflict vindensommigen dat etniciteit op gespannen voetstaat met liberale democratie. VoorCalestous Juma en anderen is dat omdat

ESSAYt e n d e n s e n

Page 30: MO*magazine 104

dollarmiljardairsIn haar schitterende boek Plutocratenbeschrijft journaliste Chrystia Freel-and de klasse van superrijken die devoorbije twintig jaar is ontstaan. Dol-larmiljardairs die in een eigen wereldleven, met huizen in meerdere wereld-steden, privéjets om van het ene conti-nent naar het andere te hoppen, eigentandartsen die wereldwijd de tandenvan deze happy few verzorgen, eigenhobby’s zoals het opkopen van Europe-se voetbalclubs en feestjes die enkelemiljoenen dollars kosten. Freelandprobeert ook te verklaren waar dienieuwe rijken vandaan komen. Globa-lisering, technologische evolutie enderegulering hebben bijgedragen totde groeiende ongelijkheid. Niet alleenomdat ze een deel van de relatief goed-betaalde banen van de middenklasseoverbodig maakten of verplaatstennaar lagelonenlanden, maar vooralomdat ze openingen schiepen voorsuperrijkdom. Superrijken wisten degolf van grote veranderingen slim tebezeilen omdat ze met de juiste vaar-digheden op het juiste moment op dejuiste plaats waren. Maar evenzeer wis-ten ze met hun politieke connecties ineen paar jaar tijd de privatisering vanpublieke bedrijven (Rusland, China) ofhet verwerven van monopolies (Mexi-co) te vertalen in immense rijkdom.Het beste voorbeeld daarvan is demanier waarop de bankiers in wester-se landen de deregulering van de geld-sector wisten door te drukken. Free -land waarschuwt dat de enormeafstand tussen deze elite en de restMarx alsnog gelijk kan geven: dat hetkapitalisme zichzelf vernietigt. (jvd)

Plutocraten van Cynthia Freeland isuitgegeven door Nieuw AmsterdamUitgevers, 366blzn. ISBN9789046813744

surinaamse goudkoortsElk jaar halen 30.000 kleine goud-zoekers in Suriname zo’n twintig tongoud uit privémijnen. Wie verdienter aan die goudhandel? Wie heeft deconsessies in handen? En heeft deSurinaamse schatkist er ook iets aan?Die vragen lieten Nederlands journa-list Jeroen Trommelen maar niet los.Tien jaar had hij voor De Volkskrantover de voormalige Nederlandsekolonie geschreven, maar antwoor-den op die schijnbaar evidente vra-gen vond hij nooit. Dan maar zelf terplekke uitzoeken, besloot Tromme-len, en hij ruilde in 2011 een jaar langhet druilerige koninkrijk voor hetsubtropische klimaat van het landvan de omstreden president DesiBouterse. Het resultaat van die zoek-tocht is Gowtu. Klopjacht op het Suri-naamse goud, een vlot geschreven,narratief non-fictieboek dat niet enkelonthullingen oplevert over de Suri-naamse machtsstructuren maar datje ook kan lezen als een boeiendehandleiding onderzoeksjournalis-tiek-in-moeilijke-omstandigheden.Paramaribo is niet het soort hoofd-stad waar overheidsadministraties opeenvoudige vraag van een journalistde interne keuken blootleggen, laatstaan van een gevoelige industrie alsde goudsector –die in Suriname deafgelopen jaren alleen maar aanbelang heeft gewonnen. Het speurwerk confronteert Tromme-len ook met een ethisch dilemma: watdoe je als journalist wanneer je infor-matie in handen krijgt die een lopen-de rechtszaak fundamenteel kan beïn-vloeden? Knap boek. Aanrader! (kc)

Gowtu. Klopjacht op het Surinaamsegoud van Jeroen Trommelen isuitgegeven door Conserve, 224blzn.ISBN 978905429 346 0

MO*lezers krijgeneen exclusievekorting van € 2,5bij aankoop vanelk gerecenseerdboek in volgendeboekhandels: DeGroene Waterman(Antwerpen), DeReyghere (Brugge)en de Accoboekhandels vanGent, Antwerpenen Leuven. Knipdeze bon uit engeef hem af bijaankoop van hetboek. De kortingis 2 maandengeldig napublicatie van ditMO*nummer (24/04/2013).

Help jezelfMohsin Hamid behoort tot de besteschrijvers van Zuid-Azië en datbewijst hij met deze derde roman–de tweede in Nederlandse vertaling.Hamid hanteert het sjabloon vaneen zelfhulpboek om het verhaal vanzijn twee hoofdpersonages te ont-wikkelen. De zelfhulpstijlfiguur laatHamid toe een striemende aan-klacht tegen de Pakistaanse maat-schappij neer te schrijven met eenlichtheid van toon die zijn inhoudbeschermt tegen de vervelende voor-spelbaarheid van het politieke pam-flet. De focus in Hoe word je stinkendrijk ligt op de degeneratie van dePakistaanse economie van feodaleongelijkheidsmachine tot maffia-achtige uitbuitingsorganisatie. Alshet hoofdpersonage, dat zoals ieder-een in het boek naamloos blijft, aanhet einde van zijn leven ziet dat dewaterhandel waarmee hij rijk gewor-den was het grondwater uitput enhet land droogzet, noteert de schrij-ver dat niet alleen de modder uit-droogt tot gebarsten aarde, maar datook de samenleving barsten ver-toont, ‘steeds breder wordende,zichtbare kloven tussen jongeren…opgesplitst in tal van ondoorgronde-lijke stammen…’ De roman sluit afmet een verontschuldiging aan delezer omdat het boek misschien tochniet het best mogelijke zelfhulpaan-bod bood, maar geen lezer die zichdaarover zal beklagen. De afsluiten-de hoofdstukken zijn namelijk vaneen zo hartverwarmende intimiteit,dat het hele streven naar rijkdomzonder meer vergeten wordt. (gg)

Hoe word je stinkend rijk in het nieuweAzië? Door Mohsin Hamid is uitgegevendoor De Bezige Bij. 235blzn. ISBN9789023478942

Exclusieve kortingvoor MO*lezers

59MOQ • mei 2013 • www.mo.be

recensies

Multiculturele spanning‘Eén ding moet je onthouden. Devuistregel is dat alles wat je hoort enleest over Afrika nooit helemaalklopt. Je moet zelf naar het conti-nent gaan om te ervaren en te voelenhoe het is.’ Aan het woord is IlajaJaweh, hoofdpersonage van BabahTarawally’s debuutroman De god metblauwe ogen. Ilaja is, net zoals zijnbedenker, een Sierra Leoner inNederland. Als asielzoeker gaat hijdoor de hele administratieve malle-molen, het erbarmelijke leven in hetopvangcentrum, de verveling, hetlange wachten en de angst om als-nog afgewezen te worden. Tarawallyslaagt er niettemin in een allesbehal-ve tragische prent neer te zetten.Met humor, veel inzicht en intelli-gentie, maar vooral met een waar-digheid die staat als een huis neemtde schrijver ons mee naar een levendat zich tussen verschillende werel-den afspeelt. Via de verliefdheid diehij voelt voor Femke, een Neder-lands rijkeluismeisje op zoek naar‘multiculturele spanning’ wordt Ila-ja meteen in de Nederlandse samen-leving gekatapulteerd terwijl zijnvrienden in het asielcentrum hemmet beide voeten in het niemands-land houden. Al die tijd blijft zijnzijn, liefdevol gevormd in SierraLeone, een centrale plaats innemen.Niet als een rigide artefact uit hetverleden, maar als iets levends enveranderlijks dat hem de krachtgeeft zijn heden te kaderen en over-leven. Tarawally zet de schoonheiden complexiteit van de multicultura-liteit uitstekend op papier. (or)

De god met blauwe ogen door BabahTarawally is uitgegeven door KITPublishers. 175blzn. ISBN9789460220418

De discussies over het goede leven gaan terug tot de oudstegesprekken van de Griekse filosofen. De vraag komt altijdopnieuw aanzetten, omdat het antwoord onder de voet gelo-pen wordt door – ja, door wat eigenlijk? Dat is de uitgangs-vraag van het boek Hoeveel is genoeg? Geld en het verlangennaar een goed leven van Robert en Edward Skidelsky. Deauteurs vertrekken van een essay van de econoom John May-nard Keynes uit 1930 met de titel Economic Possibilities forour Grandchildren. Daarin formuleert Keynes de droomsteeds minder uren te moeten werken door technologischevooruitgang om vervolgens meer vrije tijd te hebben. In deloop van de geschiedenis is die idee wel meermaals geformu-leerd als een utopie. Het boek probeert te ontrafelen waaromhet in werkelijkheid niet zo loopt. Waarom werkenwe ons te pletter wanneer we alles al hebben?Waarom willen mensen die alles al hebben nogmeer? Volgens de auteurs heeft dit zowel te makenmet onze biologische gedetermineerdheid als methet kapitalistische systeem dat expliciet inspeeltop onze lagere driften. ‘Dat we tot onverzadigbaar-heid geneigd zijn, is altijd erkend, maar vroegerwerd het beteugeld met verboden en idealen dieenig tegenwicht boden. (…) Als onze wensen losge-zongen raken van een visie op wat goed is voor demens, en zich laten opjagen door afgunst en verve-ling, vermenigvuldigen ze zich als de koppen vande mythische Hydra.’ (p. 133) Dat monster moetterug aan de ketting, stellen de auteurs. In tijdenvan megabonussen en belastingparadijzen klinkthun stelling actueler dan ooit. De economie moetopnieuw de juiste plaats krijgen in de maatschappijen niet de allesbepalende kracht zijn. Op de vragen wat dan“genoeg” is en hoe we “een goed leven” definiëren, schuivende auteurs zeven aspecten naar voor: gezondheid, geborgen-heid, respect, persoonlijkheid, harmonie met de natuur,vriendschap en vrije tijd. In de zoektocht naar hun eigen ant-woord, doorlopen ze de hele geschiedenis van Adam Smithover Keynes tot Amartya Sen, Martha Nussbaum en Tim Jack-son. Het boek eindigt met een citaat van Keynes uit 1933:‘Zodra we onszelf toestaan om ons niets meer aan te trekkenvan de winstberekening van de accountant, beginnen we onzebeschaving te veranderen.’ Zo’n verandering laat al te lang opzich wachten, vinden de auteurs. (adw)

Hoeveel is genoeg? Geld en het verlangen naar een goedleven door Robert & Edward Skidelsky is uitgegeven door DeBezige Bij. 320 blzn. ISBN 978 908542 4642

Hoeveel is genoeg?

58 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Page 31: MO*magazine 104

NIEUWE MEDIA

In The Death and Life of American Journalism –The Media Revolutionthat Will Begin the World Again analyseren de Amerikaanse media-experts dr. Robert W. McChesney en dr. John Nichols zowel deredenen van de spectaculaire terugval van de Amerikaanse mediaals de beloftes op een nieuwe, internetgedreven, periode van onaf-hankelijke journalistiek. De terugval verklaren ze niet alleen, enzelfs niet op de eerste plaats, door te verwijzen naar de informatie-revolutie met de komst van gratis nieuws, achtergrond en opinieonline, al beschrijven ze goed hoe die omwenteling de kaarten vande media-imperia danig door elkaar geschud heeft. Volgens deauteurs ligt de oorzaak van de huidige malaise dieper en vroeger,namelijk in het uitgeefmodel dat media volledig afhankelijkgemaakt heeft van advertentie-inkomsten. Dat zorgde er voor datde inhoud van de bladen en programma’s veel te vriendelijk moestzijn voor producten en bedrijven –wat hetvertrouwen van de nieuwsgebruiker inzijn media ondermijnde. De constructiestort ook meteen in als adverteerders hungeloof in broadcast-advertenties verliezen. Wat de beloftes van burgerjournalistiek enonline alternatieven betreft, zijn McChe-sney en Nichols veeleer terughoudend.Enerzijds roepen ze op tot voorzichtigheidom de vele en beloftevolle burgerinitiatie-ven niet te laten wegzinken in de zee vanPR die de wereld –ook van het midden-veld– overspoelt. Anderzijds zetten deauteurs zich af tegen de neiging bij nieuwe media om te draaienop onbezoldigde of schandelijk onderbetaalde arbeid. Tussen het failliete, commerciële mediamodel van het voorbije tijd-perk en de met al te veel vragen en problemen omgeven belofte vanhet toekomstige onlinemodel, vinden de auteurs wel degelijk ruimtevoor geloof in de mogelijkheid om degelijke journalistiek te blijvenbedrijven –een noodzaak, vinden ze, als we de democratie in rechtewillen herstellen. De sleutel naar die mogelijkheid ligt volgens henin overheidssubsidies. Dat is in de VS erger dan vloeken in de kerk,en dus argumenteren de auteurs hun voorstel zowel vanuit de eigengeschiedenis als met Europese voorbeelden. Het drama is dat intus-sen in Europa de overheidssubsidies voor media onder vuur liggen–met de Amerikaanse aanpak als voorbeeld. (gg)

The Death and Life of American Journalism. The MediaRevolution that Will Begin the World Again door Robert W.McChersney en John Nichols is uitgegeven door Nation Books.368blzn. ISBN 9781568586366

AL QAEDA EN JEMEN

The Last Refuge opent met een sprong naar 1400jaar geleden, toen deprofeet Mohamed zijn bedreigde volgelingen opriep om een schuil-plaats te zoeken in Jemen. Anno 2013 biedt de geografie van de armegolfstaat, met zijn grote verlaten gebieden en ruige bergen, nogsteeds een perfect schuiloord. Al Qaeda verdrievoudigde er in driedecennia zijn troepen, schrijft Gregory Johnsen, journalist, Jemen-kenner en jihad-expert. Johnsen tekent het verhaal van die dertig jaar:de opkomst, de val en de ultieme wederopstanding van de jihadi’s inJemen. Hij begint bij de jaren tachtig, als Jemen zijn getrainde zonennaar de Afghaanse vuurlinie stuurt en daarmee, anders dan andereArabische landen, de daad bij het woord voegt. Daar wordt, door Osa-ma bin Laden zelf, de kiem gelegd voor een filiaal van Al Qaeda inJemen, als land met een sterk clangerichte samenleving en een zwakcentraal bestuur, een geschikte broedplaats.

De aanhoudende binnenlandse conflicten,de diepgewortelde corruptie van het cen-traal bestuur en het machtsvacuüm in devele afgelegen gebieden en dorpen inJemen bieden vandaag een vruchtbarebodem voor Al Qaeda, dat vooral in de voor-bije vijf jaar is gegroeid. Jemen nu is ook hetverhaal van Amerika in oorlogstijd, zegtJohnsen. En opmerkelijk is hoe de moeilijkgrijpbare vijand zich ook nog eens inschrijftin een nieuwe sociale, meer charismatischeaanpak. Hij omschrijft hoe Barack Obamain 2012, na een aantal overwinningen van

Al Qaeda op steden en militaire bases, zwichtte om zijn tot dan toemislukte ‘chirurgische aanvalsstrategie’ op te geven. Obama gaf meermilitaire vrijheid aan defensie, wat gelijkstaat met meer en verwoes-tender drones in Jemen. Gevolg: meer burgerslachtoffers –en dusgroeiende aanhang voor Al Qaeda. Daarbij komt dat Al Qaeda inJemen ook zijn groeistrategie veranderde. Al Qaeda in Jemen, ofAnsar al-Sharia, wint terrein en harten met sociale dienstverlening inregio’s die jarenlang werden verwaarloosd door het centrale bestuur.En iemand toegang tot water en elektriciteit verschaffen, is een strate-gie die wellicht meer bereikt dan een drone die alleen maar meer zielen wint voor de extremistische jihad. Jammer genoeg lees je datnog te weinig in het boek. Maar voorts is het een zeer goed gedocu-menteerd boek dat een goed overzicht en toch ook inzicht biedt in dewereld van de jihadi’s. (td)

The last refuge, Yemen, Al-Qaeda, and America’s war in Arabiadoor Gregory Johnsen is uitgegeven door W. W. Norton & Company,352blzn. ISBN 978-0-393-08242-5

Anderstaligeboeken

60 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

Page 32: MO*magazine 104

23.05 − concert HAMAM KHAIRY & TAKHT ATTOURATH Bozar, Brussel

08.06 − theater WACHTEN Toneelhuis, Antwerpen

www.moussem.be

23.05

23.05 − concerHAMAM KHAIR

OURATT A ATTAKHTT ATTAKHT, Brusselarr, BrusselBoz

08.06 − theaCHTEN AWWA

t concer & Y HAIR RYTH OURAATH

ter− thea

CHTEN AWWA

oneelhuis, AntwT

.moussem.bewww

erpenoneelhuis, Antw

.moussem.be

Bekijk het nieuwe programma van deBuren op www.deburen.eu

Heme

ls Ge

welf v

an Ja

mes T

urre

ll © G

errit

Schr

eurs,

cour

tesy S

troom

Den

Haa

g

JIM BAETENPAUL VERHAEGHE

DORIEN KNOCKAERTJOOST VANDECASTEELEANN DEMEULEMEESTERJOAN MARTINEZ-ALIER

MAUD VANHAUWAERTHANS BRUYNINCKXSTEFAN HERTMANSSASKIA DE COSTER MICHEL BAUWENSFIKRY EL AZZOUZIJAN BLOMMAERTANNELEEN KENISHARALD WELZERMARCEL MÖRINGAN DE BISSCHOP

KOEN HAEGENSKOEN PEETERSPAULA SEMERRAF CUSTERSEZIO MANZINI RIK PINXTENERIC CORIJN

OMAR BA

BOEKEN & DEBATTEN OVER DE SOCIAAL-ECOLOGISCHE SAMENLEVING

28/04 11:00>20:00 - KAAITHEATER SAINCTELETTESQUARE 20 | 1000 BRUSSEL

W W W. H E T G R O E N E B O E K . B E

MET LINX+ OP REIS

Info: www.linxplus.be ANDERS BEKEKEN REIZEN

MARSEILLE - CUBA - BERLIJN

Voorbereiding, bemiddeling en uitvoering van de reizen door AZURA cvba, ondernemingsnummer 0415.795.547, r.p.r. Luik, vergunning A1374’

DERS BEKEKENA.linxpluso: wwwfIn

597.15a, ondernemingsnummer 04vbcoering vveiding, bemiddeling en uitoorberV

NZEIERNDERS BEKEKE.be .linxplus

4’774’gunning A13eruik, v. L.rr. L.p, r r.p7.545A en door AZUReizan de roering v

Page 33: MO*magazine 104

INFORMATIEF10meiPiece Of You, Peace Of The WorldPiece of You, Peace of the World verzameltvisies over vrede van mensen over dehele wereld. Enkele correspondentenzijn aanwezig bij de rondetafelgesprek-ken over wat vrede is of zou moeten zijn. 20u., STUK, Naamsestraat 96, LeuvenInfo: www.stuk.be

14meiBasic Education for ChangeConferentie op initiatief van Plan Belgiëover de rol van de Belgische ontwikke-lingssamenwerking in het basisonder-wijs in het Zuiden.21u., Federaal Parlement, Leuvenseweg21, Brussel.Info en inschrijvingen: www.planbelgie.be

15meiTechnologie en ontwikkelings -samenwerkingBiedt technologie een duurzame oplos-sing voor lokale behoeften in hetZuiden? Technologie en technologischeontwikkeling reiken tal van mogelijkhe-den aan: ontzilten van zeewater, zonne-energie, biogas, biobrandstoffen, water-krachtcentrales… Die nieuwe technolo-gieën zijn niet alleen een doel op zichmaar ook een middel om een ruimeregeïntegreerde sociaal-maatschappelijkeontwikkeling te stimuleren.13u., Karel de Grote-Hogeschool,Campus Groenplaats, Nationalestraat 5,Antwerpen.Info en inschrijvingen: www.kdg.be/techno-logie-ontwikkelingssamenwerking

21meiMultatuli-lezing: Ian BurumaIn welke zin vertekenen westerse fanta-sieën ons beeld van de feitelijke groot-macht China? Ian Buruma tracht eenantwoord te geven.19u., Promotiezaal van deUniversiteitshal, Naamsestraat 22,Leuven. Info: www.multatuli-lezing.be

CULTUURVanaf 1meiFill the voidDe veelvuldig gelauwerde Israëlischeprent geeft een inkijk in het familielevenvan de chassidische gemeenschap in TelAviv. De film vertelt het verhaal van de18-jarige Shira, die moet beslissen of zeal dan niet met haar schoonbroer zaltrouwen nadat haar zuster Esther over-lijdt.Cartoon’s Cinema, Kaasstraat 4 – 6,Antwerpen.Info: www.cartoons-cinema.be

4meiYamatoTaiko, de grote Japanse trommel, is inde loop der eeuwen ook de term gewor-den waarmee we het typisch Japanseslagwerkfenomeen omschrijven. Yamatowil niet alleen de rijke taiko-traditievoortzetten en over heel de wereld ver-spreiden maar verkent ook nieuwe uitda-gingen voor dit indrukwekkende instru-ment.20u., Stadsschouwburg, Vlamingstraat29, Brugge.Info: www.cultuurcentrumbrugge.be

21meiCie Chatha: KawaIn Kawa, de voorstelling van hetTunesisch dansgezelschap CompagnieChatha, vindt Hafiz Dhaou de vrijheidzodra hij de woorden hoort van dePalestijnse dichter Mahmoud Darwich.Die vrijheid mondt uit in een haast eufo-rische dans, geïnspireerd door de “dans”van de albatros en door de draaiendebewegingen van de derwisjen. Als intrance.20u.15, C-Mine, C-Mine 10, 3600 Genk.Info en tickets: www.c-minecultuurcen-trum.be

23meiDe stem van AleppoMeesterzanger Hamam Khairy brengtsamen met andere Arabische topmuzi-kanten een unieke vertolking van delegendarische sprookjes van Duizend-en-een-nacht.20u., Bozar, Ravensteinstraat 23,Brussel.Info en tickets: www.moussem.be

Sinds 2000 werden wereldwijd serieuze inspan-ningen geleverd om zoveel mogelijk kinderen opde schoolbanken te krijgen, in het kader van deMillenniumdoelstellingen. Vandaag ebt de aan-dacht van de donorlanden weg, ook die vanBelgië. Met een conferentie in het federaal parle-ment willen de initiatiefnemers het debat overde plaats van basisonderwijs in de Belgischeontwikkelingssamenwerking opnieuw leven inblazen.

Zien we vooralwat we denken temoeten zien, ofkunnen we openstaan voor hoeAziatische landenecht in elkaarsteken? De

Nederlandse journalist en publicist IanBuruma, tevens sinoloog en japanoloog, isgoed geplaatst om onze vooroordelen terzake te onderzoeken. De kwestie wordtbelangrijker omdat de 21ste eeuw deAziatische eeuw wordt: een intelligenteomgang met dit immense continent,veronderstelt openheid.

63MOQ • mei 2013 • www.mo.be

EVENEMENT28 aprilHet Groene BoekAuteurs uit binnen- en buitenland gaanin gesprek over de transitie naar eensociaalecologische samenleving. Gastenzijn onder meer Harald Welzer, PaulVerhaeghe, Marcel Möring en JanBlommaert.Kaaitheater, Saincetelettesquare 19,Brussel.Info en tickets: www.hetgroeneboek.be

3-12 meiDocvilleNegen dagen lang kan u in Leuven, inzes verschillende zalen, genieten van eenstrenge selectie nieuwe documentairefilms, maar ook van heel wat evenemen-ten, ontmoetingen, debatten, congressenen festiviteiten.Info en tickets: www.docville.be

11 en 12meiMano MundoMano Mundo is een wereldmuziek- enculturenfestival met als centrale themavoedselzekerheid. Op het programmastaan tal van interculturele activiteitenvoor jong en oud. Op muzikaal vlakzorgt Mano Mundo zoals elk jaar vooreen ontdekkingsreis vanuit de helewereld.De Schorre, Boom.Info: www.manomundo.be

16-19 meiFair trade in de spotlightsOxfam Wereldwinkels promoot eerlijkehandel en laat u proeven van fairtrade-producten met op 16meiFairtrade@work, op 17meiFairtrade@school en op 18 en 19 mei DeGrootste Picknick van Vlaanderen.Alle info: www.fairtradeday.be

19meiPlan Dag 2013Plan België viert zijn 30ste verjaardag inDierenpark Planckendael met een dagvol leuke en leerrijke activiteiten voorjong en oud: getuigenissen vanPlanouders, infostands over de werkingin Noord en Zuid, kinderanimatie… 10-18u., Planckendeael,Leuvensesteenweg 582, Muizen.Info en tickets: http://plandag2013.planbelgie.be

25meiLes Goûts de GandDit gratis wereldmuziekfestival brengtopnieuw een mooi muzikaal parcourstot leven rond Portus Ganda. Intiemeconcerten op de Sint-Baafssite, een spet-terend programma met een FeriaMundial (wereldmarkt) in hetBaudelopark en nog meer concerten aande Rodetorenkaai en aan hetVeermanplein (Zwembad Van Eyck).Enkele namen: Thierry “Titi” Robin,Kadril, Baloji en Kel Assouf. Info: www.decentrale.be

* 5 exemplaren van het boek Duurzame Ontwikkeling door het LeuvensOnderzoeksnetwerk Duurzame Ontwikkeling, uitgegeven bij Acco.

* 3 duotickets voor Hamam Khaïry - De nieuwe stem van Aleppo op donderdag23mei in Bozar.

Wil je kans maken op deze prijzen, doe dan mee op www.MO.be/wedstrijd.

MO trakteert

agenda

62 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

© RV

De nieuwe stem van Aleppo

Raadpleeg de volledigeagenda opMO.be/agenda

Met een driedaags evenement midden meivestigt de ngo Oxfam-Wereldwinkels deaandacht op haar nieuwe kijk op fair trade.‘Echte eerlijke handel houdt niet op bij een faireprijs voor de producent’, zegt Arne Schollaertvan de beleidsdienst van Oxfam-Wereldwinkels.‘Wij eisen dat de overheden de te sterkemachtsconcentratie op de markten structureelaanpakken. Dat helpt de achtergestelde kleineproducenten in het Zuiden bouwen aan huntoekomst. En het leidt op termijn tot betereprijzen voor de consumenten hier. Zo wordteerlijke handel eerlijk voor iedereen.’

Muzikale toppers van deze editie zijn zeker Zap Mama, Amparo Sanchez, Nya Azania ende Dohl Foundation. Maar Mano Mundo is ookhet grootste terras voor al wie met handen enziel verbonden is met het Zuiden. Een aantaltentoonstellingen, de We are connected-actiedoor Wereldsolidariteit en andere activiteitenzorgen voor het nodige engagement tussen dedreunende bassen en de swingende coctails.

© RV

© RV

Surf naar www.MO.be/wedstrijd en maak kans op deze tickets.

Page 34: MO*magazine 104

64 MOQ • mei 2013 • www.mo.be 65

� Europa is in alle opzichten een entiteit met veel gezich-ten. Zijn grootste troef is die meervoudigheid. Het is eenveelheid die zich natuurlijk uit in diverse kunstvormen:schilderkunst, literatuur, architectuur, muziek, dans. AlleEuropese landen beïnvloeden elkaar in kunst, als in een che-mische reactie waardoor nieuwe inzichten ontwikkelen.Door de geschiedenis heen is er een fascinerende uitwisse-ling geweest van kennis en vakmanschap. Die uitwisselinghield geen rekening met grenzen. Of eerder, de grenzenbrachten een natuurlijke transformatie teweeg die ervoorzorgde dat een bepaalde esthetiek of kunde erg organischveranderde of versmolt met een andere, om weer ietsnieuws op te bouwen aan de volgende grens. Die diversiteiten interne evolutie geldt ook voor een basisbegrip binnen deEuropese identiteit: taal.

Taal is één van de eerste culturele expressievormen vaneen volk. Men staat er niet vaak bij stil, maar taal is eenkunst, en door een interessante samenloop van omstandig-heden is Europa in zijn eenwording, ondanks menige mis-lukte pogingen om het anders te laten uitkomen, meertaliggebleven. Die kwaliteit is natuurlijk ook zijn zwakte. In hetergste geval creëert het versnippering, conflicten en misver-standen, maar in het beste geval wordt er via vertalingen entolken meer tijd genomen om elkaars verschillen en gelij -kenissen te begrijpen. Die noodzakelijke tijd brengt ook eenzekere reflectie en objectiviteit. Het onderlijnt de behoefteaan overzicht en de mogelijke verzoening van verschillendestandpunten. In die zin is Europa erg uniek en menselijk,met erg uiteenlopende inzichten die vertaald, verzoend en

Cultuur is verschei-denheid in Europa

door Sidi Larbi Cherkaoui

MOQ maakt de globalisering ervaarbaar, begrijpbaar en hanteerbaar.

ContactVlasfabriekstraat 11 - 1060 BrusselTel. 02.536 19 77 - [email protected] - www.MO.be

HoofdredacteurGie GorisRedactieSamira Bendadi, Kristof Clerix, Tine Danckaers, Alma De Walsche, Olivia Rutazibwa en John VandaeleEindredactieKristof Clerix en Herman JacobsWebredactieMaarten Lambrechts en Kilian De JagerStagiairsMalvina Poelvoorde, Manon Pauwels, Nana Van de PoelAan dit nummer werkten mee:Sidi Larbi Cherkaoui, Pablo Padilla, Minka Nijhuis, Soe Zeya Tun,Matteo Fagotto, Alex Masi, Jeroen Trommelen, Sander Buyck, Ward Schouppe, Anne-Sophie Poulain en Bie VancraeynestCreatie en vormgeving Chris Defossez en Inge D’haenKaarten en grafieken Dirk Billen en Maarten LambrechtsIllustratieKlaas Verplancke, LectrrCoverontwerpDarwin / beeld: Aleksandar RodicDrukRoularta PrintingMarketing, communicatie en agendaJan BuelinckxreclameregieADeMAR - www.ademaronline.com - 03 448 07 57AdministratieJan VanhuysseAfgevaardigd bestuurderJan LamersVerantwoordelijke uitgever Frank BekeISSN 1379-5619

• MO* is een uitgave van Roularta Publishing NV in opdracht vanWereldmediahuis vzw. De leden van Wereldmediahuis zijn 11.11.11, Broederlijk Delen, FOS, Oxfam Wereldwinkels, Plan België,Stichting Liedts, Trias, Vredeseilanden en Wereldsolidariteit. • MO* is aangesloten bij CeLT vzw, de vereniging van Culturele en Literaire Tijdschriften, www.detijdschriften.be.• MO* krijgt de steun van de Belgische Ontwikkelings samenwerking en de Vlaamse regering. Overname van artikels is toe gestaan mits bron-ver melding en toestemming van de hoofdredacteur.

Abonnementen MO*Postbus 360 - 8800 RoeselareTel 078 35 33 13 - Fax 078 35 33 [email protected](voor inschrijving, wijziging of info over uw abonnement)PrijsJaarabonnement België: 36 euro.Jaarabonnement buitenland: vraag inlichtingen.BetalingOfwel gewoon uw naam en adres opgeven en wachten op ons bericht.Ofwel rechtstreeks op rekeningnummer IBAN: BE57 4721 0111 8135 enBIC: KREDBEBB met vermelding van het exacte afleveradres.Ofwel door opgave van nummer en vervaldag van uw kredietkaart(American Express, Diners, Eurocard, Visa).

colofon

MOQ • mei 2013 • www.mo.be

verder ontwikkeld kunnen worden. Men zou kunnen zeggendat in Europa de Babel-mythe niet meer aanzien wordt als eenvloek maar veeleer als een godsgeschenk. De wisselwerkingtussen taal en territorium blijft natuurlijk een gevoelig punt,kijk maar naar wat er rond Brussel gebeurt. België is daarineen voorbeeld van al het positieve en negatieve dat hieruit kanvoortvloeien.

De achilleshiel van Europa is zijn bloedige kolonialegeschiedenis. Elk land in Europa heeft een crimineel verleden–of heden– als grondstoffendief, toegedekt met een mantelvan bekering tot een godsdienst of tot een politieke ideologie.De realiteit is hoogstwaarschijnlijk niet zo zwart of wit, maarer is zeker nog veel ruimte om Europa’s slechte karma vanwereldverovering en pludering opnieuw te ontwarren. Er isveel goed te maken en terug te geven aan de Derde Wereldvooral. Europa heeft daarin vandaag een sleutelrol. De natuur-lijke toestroom van vreemdelingen en migranten, vaakkomende van die geplunderde landen, wordt in het algemeenerg slecht opgevangen. Nochtans is dit een erg organischgevolg van de tot op heden gevoerde wereldpolitiek. Het werktals verbonden vaten, de toestroom is een natuurlijke tegenre-actie op een leemte die Europa zelf creëert.

Uiteindelijk moet Europa ontwaken en begrijpen dat dewereld een reflectie is van zichzelf; het moet zijn eurocentri-sche attitude loslaten, beseffen dat de wereld verschillendemiddelpunten en standpunten gelijktijdig kan aannemen, hetmoet ook de verantwoordelijkheid opnemen voor zijn geschie-denis. Europa moet met andere woorden volwassen worden.Dan pas kan het zijn sleutelrol spelen in de verzoening van deuiteenlopende wereldbeelden.  

Sidi Larbi Cherkaoui is artistiek leider van Eastman dansgezelschap, laureaatvan de Vlaamse Cultuurprijs Podiumkunsten, en met Eastman momenteelook één van de drie culturele ambassadeurs van de Europese Unie. Cherkaouiis ook vaste columnist van de serie Meningen op Maandag op www.MO.be.

1 mei. Feest van deWerkloosheid?

door Pablo Padilla

� Een jongerenwerkloosheid die piekt boven de 55 procent, een afbouwvan de arbeidsmarkt sinds 2008 die voor 91 procent jongeren onder de35 treft, arbeidscontracten die voor 85 procent precaire contracten zijn,en geen toegang tot elementaire rechten zoals het recht op wonen, noch-tans gegarandeerd in de grondwet: dat alles zorgt ervoor dat de Spaansejeugd verplicht is te kiezen tussen werkloosheid, werkonzekerheid ofverbanning. In tegenstelling tot wat het regime en de media vaak willendoen geloven, leidt zo’n gedwongen migratie helemaal niet naar hetparadijs, maar naar nog meer bestaansonzekerheid. De laatste jaren, tijdens de herstructurering van het model –de zoge-naamde crisis– zien we hoe de lonen uit arbeid al de hervormingenmoeten bekostigen, terwijl de opbrengsten uit kapitaal maar blijven stij-gen en zich steeds meer concentreren in de handen van enkelen. Dat ishet panorama waarmee we 1 mei gaan vieren, het historische feest vande arbeid. Wij willen dat al de mensen die vandaag in bestaansonzeker-heid leven, jongeren en niet-zo-jongeren, een eigen plaats krijgen. Wewillen ons laten zien als groep. Er zijn inmiddels nieuwe organisaties opgestaan van deze groep mensen, die hun eisen en hun situatie ook niet erkend zien door de klassieke vakbondsorganisaties. Toch geloven wij dat allianties met allesoorten arbeiders nodig zijn. Ook al gaan we onze eigen weg, toch komthet erop aan samen te werken om druk uit te oefenen. Wij vragen een herverdeling van de arbeid, om allemaal te kunnen wer-ken, en om tegelijk minder te werken. Tegelijk moeten we beseffen datrijkdom niet alleen gecreëerd wordt in de formele tewerkstelling, maarin veel meer domeinen van het leven. Daarom ook verdedigen we eenherverdeling van de rijkdom, op een eerlijke en rechtvaardige manier. We moeten nog verder gaan en een herziening van de grondwet eisen,waarbij niet alleen het recht op werk erkend wordt maar ook het garan-deren van de basisnoden van de sociale meerderheden. Een grondwetdie ons toelaat een leven op te bouwen dat de moeite is om geleefd teworden.

Pablo Padilla is lid van de Spaanse Juventud SIN Futuro y la Oficiina Precaria. Meer info opwww.nonosvamosnosechan.net en www.juventudsinfuturo.net.

© Bart Lasuy

OPINIE

© Alma De Walsche

Enquête: Europese cultuurDe Beatles of Beethoven, pizza of coq au vin, Almodóvarof Bergman, de Akropolis of het Atomium? Met eenenquête in dertig landen reageert het Duitse GoetheInstitut op de focus die momenteel in Europa op finan -ciële, monetaire en economische vraagstukken ligt. MO*is partner van het Goethe Institut voor deze enquête overEuropese cultuur. Neem deel op MO.be/artikel/op-zoek-naar-een-europese-cultuur

Page 35: MO*magazine 104

� Het Koninklijk Pakhuis mag danindrukwekkend zijn en met zorg gereno-veerd, als je er om half elf geen deftige kopkoffie vindt, dan is er een probleem. In deTour en Taxis-hal schurken designwinkelszich tegen luxe horecazaken aan, maar debedrijvigheid komt vooral van de mensendie op de etages kantoor houden. In zoveelhavensteden vind je inwisselbare renova-tieprojecten met ingrepen van glas enhout. Het geven van een nieuwe functieaan industrieel erfgoed voelt vaak gekun-steld. Misschien is het omdat ik hier nooitspontaan binnenkom, maar dat ik naarhier gelokt moet worden? Met kunstbeur-zen of paardenspektakels. Of voor eenafspraak met Frans De Keyser. Ik zet uiteindelijk toch mijn lippen aaneen hete latte. We vinden een hipItaliaans restaurant dat er vroeg bij is, enons al een koffie wil serveren. Ik tracht declubby muziek op het overdekt terras wegte denken terwijl Frans mij meevoert naarde middeleeuwen. Toen al had hetItaliaanse geslacht Von Turn und Tassiseen koerierdienst tussen Italiaanse han-delssteden opgezet. Keizer Karel gaf henvrijgeleide om twee tot drie maal perweek eveneens een veilig transport tevoorzien naar de steden van de ZuidelijkeNederlanden. Later gebruikten ze de dras-sige gronden langs de haven om de paar-

den van hun postkoetsen te laten grazen.Hier verbeeldt hij zich de dynamiek dieBrussel al altijd heeft gekend. Steden ont-wikkelen nog steeds door complementari-teit van competenties, het zijn groepenvan individuen die geld verdienen mettransacties. Dat stond en staat haaks optribale reflexen. Het is de bedoeling dat dit hoekje stadopnieuw motor van de metropool wordten dat begint stilaan vorm te krijgen.Frans De Keyser gelooft er alvast in. Hijgaat al even mee en zijn naam weerklinktniet alleen in de Brusselse ondernemers-wereld, maar evenzeer in de wereld vansociale economie en een aantal organisa-ties tot het nut van ‘t algemeen. Zonderdat dat een moeilijke spreidstand ople-vert, hij is gewoon overal een buitenbeen-tje dat graag ergens zijn neus insteekt.Een kwieke man, altijd in het pak. Geenzin die niet naar een anekdote leidt. Hijheeft geen uitgesproken kritiek op destad, maar blinkt op wat werkt. Die histo-rische verbanden, dat zoeken van lijnendie aantonen dat alles al eens is gebeurd,werkt dat geruststellend? De hem type-rende monkelende glimlach speelt rondzijn mond als hij antwoordt: ‘Alleen deyogi kan gerust zijn, en dat alleen omdathij zichzelf die rust aanpraat.’ Het zijninderdaad toptijden voor wie zich graag

zorgen maakt. De wereld is complexerdan ooit en er zit niemand bovenop demachine.Tour en Taxis is een site waarvan deopgang al decennia wordt voorspeld. Nuer effectief wordt gewerkt aan dat “gat inde stad” vind ik het moeilijk om er nogecht enthousiasme voor op te brengen.Dit stukje Brussel kan een park, wonin-gen, en werkgelegenheid gebruiken, datis genoegzaam gekend. Ik wil echterweten wat het effect zal zijn van zo’nnagelnieuw stadsonderdeel, met nieuweneringdoeners. En vooral of de aanpalen-de wijkbewoners van die verguisdeMaritiemwijk zullen kunnen meepikkenuit de ruif?‘Wat wil je graag dat ik je antwoord? Danzal ik je dat zeggen!’ Daar schiet ik weinigmee op. Mag ik niet hopen dat het hierooit beter wordt of is die kans gewoonecht heel erg klein? Er komt allicht geengrote omwenteling. Dat is niet erg. ‘Hoedu voor de mensen die over strijd begin-nen. In een oorlog zijn er alleen maar ver-liezers.’ Liever dan de metafoor van hetsteekspel, gebruikt hij het beeld van dekaarttafel. ‘Je kan alleen de hand kaartendie je krijgt gedeeld zo goed mogelijktrachten uit te spelen.’ De serveerster ver-zoekt ons vriendelijk het terras te verlaten.De businesslunch wordt geserveerd.

BRUKSELc o l u m n

66 MOQ • mei 2013 • www.mo.be

door Bie Vancraeynest

© D

iete

r Tel

eman

s

Buitenbeentje zonder spreidstand