Masterscriptie
Socialize your enterprise?
De rol van social media ter ondersteuning van de interne communicatie en hoe social media
de rol van de communicatieprofessional veranderen
Student: Ilse Bomers
Studentnummer: 0403431
Telefoonnummer: 06-41080893
Afdeling: Bedrijfscommunicatie
Onderzoeksinstituut: Radboud Universiteit Nijmegen
Begeleider: De heer drs. T. Baudoin
Tweede beoordelaar: Mevrouw dr. E. de Groot
Datum: 9 september 2011
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
2
Samenvatting
De laatste jaren hebben social media een grote vlucht gemaakt. Sociale netwerken als
Hyves, Facebook en LinkedIn bestaan nog geen tien jaar, maar toch zijn ze nauwelijks meer
weg te denken. Social media kunnen ook voor bedrijven interessant zijn. Niet alleen ter
versterking van de externe communicatie maar ook ter ondersteuning van de interne
communicatie. Social media kunnen van belang zijn bij het succesvol maken van de interne
communicatie door de manier waarop via social media wordt gecommuniceerd en doordat
veel mensen in hun privé-leven al gebruik maken van social media.
Dit onderzoek had tot doel de rol van social media ter ondersteuning van interne
communicatie in kaart te brengen. Dit is gedaan op basis van de zich sinds kort ontwikkelende
theorievorming en op basis van interviews met communicatieprofessionals van organisaties
waar social media al worden ingezet ter ondersteuning van interne communicatie.
Uit dit onderzoek is gebleken dat social media binnen organisaties wel degelijk een rol
hebben ter ondersteuning van de interne communicatie. De functies van interne
communicatie, doelgroepen en gebruikers, communicatierichtingen,
communicatieboodschappen en communicatienetwerken veranderen niet, maar social media
creëren wel mogelijkheden binnen deze functies. Zo zijn medewerkers minder tijds- en
plaatsafhankelijk, is kennisdeling eenvoudiger en kunnen medewerkers een grotere groep
collega’s bereiken dan voorheen.
Social media hebben ook de rol van de ondervraagde communicatieprofessionals
veranderd. Waar vroeger de focus lag op het leveren van input en het redigeren en publiceren
geven de ondervraagde communicatieprofessionals aan nu een meer begeleidende,
adviserende, coachende en monitorende rol te hebben.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
3
Inhoud
Samenvatting ..........................................................................................................................2
Voorwoord .............................................................................................................................4 Inleiding .................................................................................................................................5
1. Social media .......................................................................................................................7 1.1 Wat zijn social media? ..................................................................................................7
1.2 Wat kunnen social media?.............................................................................................7 2. Interne communicatie en social media .............................................................................. 10
2.1 De zender en ontvanger in interne communicatie ........................................................ 10 2.2 (Communicatie)netwerken ......................................................................................... 12
2.3. Functies van interne communicatie ............................................................................ 12 2.4 Social media en communicatieboodschappen .............................................................. 14
2.5 Social media en communicatiemiddelen ...................................................................... 15 2.6 Social media en communicatierichtingen .................................................................... 16
2.7 Kansen en risico’s van social media voor interne communicatie .................................. 17 2.8 Social media en de rol van de communicatieprofessional ............................................ 17
2.9 Onderzoeksconcept ..................................................................................................... 19 3. Methode ........................................................................................................................... 21
3.1 Karakterisering onderzoek .......................................................................................... 21 3.2 Interviewplan .............................................................................................................. 21
3.2.1 Inhoud .................................................................................................................. 21 3.2.2 Vraagstrategie ..................................................................................................... 21
3.3 Participanten ............................................................................................................... 22 3.4 Procedure .................................................................................................................... 22
3.4.1 Maatregelen ......................................................................................................... 22 3.5 Dataverwerking .......................................................................................................... 23
4. Resultaten ......................................................................................................................... 24 4.1 Social media en externe communicatie ........................................................................ 24
4.1.1 Richtlijnen voor social media gebruik .................................................................. 24 4.2 Social media en interne communicatie ........................................................................ 25
4.2.1 Social media en functies van interne communicatie .............................................. 26 4.2.2 Doelgroepen en gebruikers .................................................................................. 26
4.2.3 Communicatierichtingen ...................................................................................... 27 4.2.4 Communicatieboodschappen ................................................................................ 28
4.3 Kwaliteiten en risico’s van interne social media .......................................................... 29 4.4 Veranderende rol communicatieprofessional ............................................................... 30
5. Conclusie en discussie ...................................................................................................... 32 5.1 De rol van social media ter ondersteuning van de interne communicatie ..................... 32
5.2 De rol van de communicatieprofessional ..................................................................... 35 5.3 Algemene conclusie .................................................................................................... 36
5.4 Discussie .................................................................................................................... 37 6. Bronnen ............................................................................................................................ 38
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
4
Voorwoord
Dit onderzoek is een kroon op mijn masteropleiding Bedrijfscommunicatie aan de
Radboud Universiteit Nijmegen. Dit masterscriptietraject heeft mij geleerd dat
doorzettingsvermogen cruciaal is bij het schrijven van een masterscriptie en voor het
voltooien van een opleiding in het algemeen. Ook heb ik geleerd dat het erg vruchtbaar kan
zijn om af en toe vanuit een ander perspectief naar eigen werk te kijken.
Een noot vooraf aan de lezer is dat de bevindingen in dit onderzoek focus missen, ze
zijn algemeen van aard. Dit komt door de brede vraagstelling die vanwege het explorerende
karakter van dit onderzoek nodig was.
Voor de keren dat ik het wat betreft mijn scriptie niet meer zag zitten wil ik graag,
mijn scriptiebegeleider, de heer Baudoin bedanken. Door hem zag ik vaak dat ik al op de
juiste weg zat, maar dat ik net even verder moest kijken dan dat ik tot dan toe had gedaan.
Ook voelde ik me door de heer Baudoin altijd gesteund in de keuzes die ik heb gemaakt
tijdens dit traject. Daarnaast wil ik mevrouw De Groot bedanken voor haar kritische blik als
tweede lezer. Haar kritieken hebben mijn scriptie echt verbeterd.
Tevens wil ik alle organisaties die hebben deelgenomen aan dit onderzoek nogmaals
bedanken, zonder hen was dit onderzoek niet tot stand gekomen.
Tot slot wil ik de mensen bedanken die privé altijd voor me klaarstonden, om thee te
drinken, om APA-normen door te spreken, om me te laten razen of om even te vragen hoe het
ging. Zonder jullie was het me niet gelukt.
Nijmegen, september 2011
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
5
Inleiding
In dit onderzoek stond het gebruik van social media ter ondersteuning van de interne
communicatie centraal. De focus van dit onderzoek lag op het verkennen en beschrijven van
de rol van social media ter ondersteuning van de interne communicatie en op de
veranderingen in de rol van de communicatieprofessional, omdat het gebruik van sociale
media deze rol kan beïnvloeden.
Social media kunnen een rol spelen bij de interne communicatie omdat een toenemend
aantal mensen social media privé gebruiken. Dit vergroot de kennis van social media en kan
de waardering ten opzichte van interne social media beïnvloeden. Daarnaast kunnen social
media ondersteuning bieden bij de samenwerking tussen medewerkers binnen een afdeling,
tussen afdelingen en tussen leidinggevenden en medewerkers. Kenmerken van deze
ondersteuning zijn onder andere afstemming met betrekking tot taakuitvoering, binding aan
een team en de organisatie en kennisdeling.
Aangezien er nog weinig wetenschappelijke literatuur (Reithe, 2010; Brzozowski,
Sandholm en Hogg, 2009; Wright en Hinson, 2008; Avram, 2006) is te vinden op het gebied
van social media ter ondersteuning van de interne communicatie, kan dit onderzoek de
kennisleemte verkleinen door de combinatie van relevante literatuur uit het veld van de
interne communicatie en het veld van social media en de uitkomsten van de interviews die
zijn gehouden, met communicatieprofessionals die werkzaam zijn in organisaties waar social
media worden ingezet voor de interne communicatie, om de rol en het gebruik van social
media te duiden.
Daarnaast kan dit onderzoek van praktisch nut zijn. Bevindingen uit dit onderzoek
kunnen namelijk gebruikt worden bij het ontwerp van communicatieplannen voor de interne
communicatie van organisaties. Door het open karakter van social media verandert bovendien
de functieomschrijving van communicatieprofessionals (Wright & Hinson, 2008, 2010). Waar
in deze functie eerst de nadruk lag op bijvoorbeeld het zenden van informatie om een bepaald
beeld te creëren over de organisatie, of om een product te verkopen of op het stroomlijnen van
de interne communicatie, verschuift de nadruk naar het vormgeven, ruimte geven aan en het
faciliteren van gebruikers van social media om het interactieproces tussen een bedrijf en zijn
stakeholders te optimaliseren (De Ruijter, 2010). Cladder en Hoogland (2010) geven daarbij
ook vier nieuwe rollen voor communicatieprofessionals, namelijk issueparticipanten,
communicatiecoaches, netwerkregisseurs en veranderkundigen (zie paragraaf 2.8).
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
6
Kortom, het doel van dit onderzoek was inzicht krijgen in de rol die sociale media
kunnen spelen in de interne communicatie van organisaties en de invloed van social media op
de rol van de communicatieprofessional. Deze rapportage is als volgt opgebouwd. In het
eerste hoofdstuk wordt literatuur met betrekking tot social media behandeld. Daarna wordt
relevante literatuur over interne communicatie besproken en wat social media hiervoor
kunnen betekenen. Ook wordt hier de rol van de communicatieprofessional besproken. Hierna
wordt in hoofdstuk 3 het ontwerp behandeld van het onderzoek dat bestond uit interviews met
elf communicatieprofessionals, waarna in hoofdstuk 4 de resultaten van de interviews worden
besproken. In hoofdstuk 5 worden conclusies getrokken en suggesties voor vervolgonderzoek
gegeven.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
7
1. Social media
Social media zijn hip and happening. Typ in zoekmachine Google de term “social
media” en er verschijnen 2 540 000 000 resultaten in 0.21 seconden (peildatum 4 september
2011). Daarentegen bestaan er nauwelijks wetenschappelijk publicaties met betrekking tot
social media (Wright en Hinson, 2010; Kaplan en Haenlein, 2010; Kim, Jeong en Lee, 2010).
Wright en Hinson (2010) geven een analyse van het gebruik van nieuwe media in PR-
activiteiten. Zij stellen dat social media een aanvulling vormen op traditionele media, maar
dat traditionele media vaak als betrouwbaarder en accurater worden gezien. Uit hun
onderzoek blijkt ook dat volgens een meerderheid van de ondervraagde PR-medewerkers
social media de organisationele communicatie veranderd hebben, al geldt dit gemiddeld meer
voor externe communicatie (3.97) dan voor interne communicatie (3.05). Kaplan en Haenlein
(2010) presenteren enkele uitdagingen en kansen van social media en geven een aantal
adviezen. Tot slot hebben Kim et al. (2010) geprobeerd om het gebruik en besproken
onderwerpen op social websites te categoriseren. In de bovenstaande literatuur is echter nog
nauwelijks ingegaan op wat social media voor interne communicatie kan doen.
1.1 Wat zijn social media?
Volgens de Engelstalige encyclopedie Wikipedia (2011) (zelf een vorm van social
media) kunnen social media als volgt worden gedefinieerd:“Social media are media for social
interaction, using highly accessible and scalable publishing techniques.” Volgens deze
definitie bieden social media dus de mogelijkheid tot sociale interactie via op het internet
gebaseerde media die sociaal interactief, in hoge mate toegankelijk en opschaalbaar zijn. Dat
laatste betekent: “Het vermogen van een systeem om te groeien om zo meer berichtverkeer,
meer gegevens, meer gebruikers enzovoort aan te kunnen.” (Computerwoorden.nl).
Voorbeelden van social media naar deze definitie zijn Facebook, LinkedIn, Hyves, Twitter,
Flickr, Delicious, Digg, Wikipedia en YouTube. Deze voorbeelden zijn gericht op externe
communicatie, vanuit een organisatie of persoon. Ter ondersteuning van de interne
communicatie kunnen Yammer, Office Messenger, bedrijfs-Wiki’s, WorkVoices, Present.ly
en SharePoint gebruikt worden.
1.2 Wat kunnen social media?
Volgens Cook (2008) zijn social media, media met “consumer or user generated
content”. Hiermee wordt bedoeld dat consumenten en gebruikers content vormen en op deze
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
8
media kunnen plaatsen wat zij willen. Social media een onderdeel zijn van “social software”
(Cook, 2008). Met social software wordt bedoeld: “Alle software die tot doel heeft om het tot
stand brengen en houden van netwerken tussen mensen te vereenvoudigen” (Gorissen, 2006).
Kaplan en Haenlein (2010) noemen social media een groep van applicaties, die op
internet zijn gebaseerd en die voortbouwen op de fundamenten van Web 2.0 en die creatie en
uitwisseling van User Generated Content (UGC) mogelijk maken. Web 2.0 verwijst niet naar
een technische update van het internet maar naar een set van basisfunctionaliteiten die
interactie, informatie-updates en animaties mogelijk maken (Kaplan & Haenlein, 2010). UGC
kenmerkt zich door het gegeven dat 1) de inhoud/content wordt gepubliceerd op een openbare
website of op een social networking site waar een geselecteerde groep mensen bij kan, 2) de
inhoud/content heeft een zekere mate van creativiteit en 3) de inhoud/content ontstaat buiten
professionele routines en werkwijzen om.
Social software is een overkoepelende term waar social media onder vallen (Cook,
2008; Avram, 2006). Social media als onderdeel van social software hebben volgens Cook
(2008) vier hoofdfuncties, de vier C’s, namelijk 1) communicatie (communication):
communicatieplatformen stellen mensen in staat om te communiceren met elkaar door middel
van tekst, beeld, geluid, video of een combinatie hiervan, 2) delen (cooperation): door middel
van social software kunnen mensen content delen met anderen op een gestructureerde of juist
ongestructureerde manier. 3) Samenwerking (collaboration): social software tools kunnen
mensen aanmoedigen om samen te werken aan bepaalde problemen op een directe of indirecte
manier en 4) verbinding (connection): netwerktechnologieën die onderdeel zijn van social
software maken het mogelijk om verbindingen te leggen tussen mensen, maar ook tussen
mensen en content (Cook, 2008).
Computer-mediated-communication (CMC), waar social software een onderdeel van
is, kent een nadeel. CMC kan door een gebrek aan sociale cues een gevoel van anonimiteit
laten ontstaan. Door dit gevoel van anonimiteit kunnen mensen zichzelf vrijer en roekelozer
uiten omdat zij zich niet verantwoordelijk voelen voor de groep. Dit verschijnsel heet
deindivuation (Diener, 1980). Het bovenstaande proces van deindividuation wordt echter
tegengesproken door Postmes, Spears en Lea (1998). Zij stellen dat hoewel mensen een
bepaalde vrijheid wordt gegeven, dit niet betekent dat zij zich losmaken van bestaande
grenzen en sociale normen.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
9
Dit onderzoek richt zich op wat social media zijn en de rol die zij kunnen vervullen
binnen de interne communicatie. In dit onderzoek zal de volgende definitie van social media
worden gehanteerd. Social media zijn op het internet gebaseerde media die sociaal
interactief, in hoge mate toegankelijk en schaalbaar zijn om zo mediamonologen te
transformeren tot sociale mediadialogen (Wikipedia, 2011). Deze definitie accentueert
interactiviteit en dialogen, aspecten die voor dit onderzoek relevant zijn.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
10
O
B Z
i r
2. Interne communicatie en social media
Social media kunnen voor organisaties interessant zijn om niet alleen voor externe
communicatie in te zetten, maar ook voor de interne communicatie. In dit hoofdstuk zullen
een definitie en relevante aspecten van interne communicatie aan bod komen om voor dit
onderzoek kaders te stellen en wordt telkens ingeschat welke invloed de inzet van social
media op verschillende aspecten van interne communicatie kunnen hebben.
Van Putte (1998) definieert interne communicatie als volgt: “het binnen een
organisationele, relationele en informationele context intentioneel produceren van
boodschappen, waarop ontvangst en interpretatie kan volgen. Hiermee wordt een relatie
tussen zender(s) en ontvanger(s) vormgegeven.” (p. 51).
2.1 De zender en ontvanger in interne communicatie
In figuur 1 is te zien dat de boodschap (B)
centraal staat bij (interne) communicatie. De inhoud,
vorm en betekenis van een boodschap worden bepaald
door de zender (Z), maar de ontvanger (O) bepaalt
door middel van zijn of haar interpretatie van de
boodschap ook een deel van de inhoud, vorm en
betekenis van de boodschap (B), want op basis van de
interpretatie van de ontvanger (O) past de zender (Z)
zijn volgende boodschap (B) aan, waaruit blijkt dat de
ontvanger (O) de zender (Z) kan beïnvloeden.
Daarnaast hebben de informationele (i) en relationele
(r) context invloed op de boodschap (B). Zo bepalen
Figuur 1. Model van interne communicatie
(Van Putte, 1998, p. 48).
alle voorgaande of volgende boodschappen de informationele context (i), hiermee worden
“alle aan deze boodschap voorafgegane of erop volgende boodschappen” bedoeld (Van Putte,
1998). De relationele context (r) beïnvloedt de boodschap (B) doordat de relatie van de zender
en ontvanger de boodschap inhoudelijk vormgeeft. De relationele context is “de wederzijdse
invloed tussen de relatie en het zenden en ontvangen van de boodschap” (Van Putte, 1998).
Ook beïnvloedt de relatie van de zender en ontvanger de manier waarop de boodschap
geproduceerd en ontvangen wordt en de manier waarop de zender en ontvanger handelen naar
aanleiding van de boodschap. Anderzijds beïnvloedt het zenden en ontvangen van de
boodschap de relatie tussen de zender en ontvanger, hetzij op een positieve manier, hetzij op
een negatieve manier.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
11
De Moor (1997) onderscheidt drie theoretische communicatiemodellen die de relatie
tussen de zender en ontvanger beschrijven. Het zelf-actionele model (z o) gaat ervan uit dat
de zender een boodschap codeert, deze boodschap via een kanaal naar de ontvanger stuurt,
zodat de ontvanger de boodschap vervolgens decodeert. Belangrijke kenmerken van dit model
zijn dat het initiatief en de regie van de communicatie bij de zender liggen en dat
communicatie in dit geval slechts het transporteren van een boodschap is. Het interactionele
model (z gaat ervan uit dat communicatie tweerichtingsverkeer vereist, waarin de
ontvanger van de boodschap kan reageren op de zender van de boodschap. Belangrijke
kenmerken van dit model zijn het tweerichtingsverkeer en het uitwisselen van informatie. Tot
slot gaat het transactionele model (z = o) ervan uit dat er geen duidelijk onderscheid is tussen
de rollen van zender en ontvanger. De focus ligt niet op informatie-uitwisseling zoals bij het
interactionele model is, maar op het proces van gemeenschappelijk betekenisgeving door de
zender en ontvanger. Dit model gaat ervan uit dat zowel de zender als ontvanger zich in
kunnen leven in het referentiekader van de ander. Een belangrijk kenmerk van dit model is dat
communicatie een circulair proces is. “De onderlinge wisselwerking en beïnvloeding vraagt
voortdurend om aanpassing en bijstelling van boodschappen” (De Moor, 1997).
De invloed van social media op de relatie zender-ontvanger
Het is aannemelijk dat relatie tussen de zender en ontvanger van de boodschap ook
wordt beïnvloed door social media. Wright en Hinson (2008, 2010) stellen dat door de komst
van social media de focus is verplaatst naar tweezijdige communicatie door het openstellen
van directe kanalen waarlangs gecommuniceerd kan worden door zowel organisaties als
publieksgroepen.
Door de unieke kenmerken van social media, interactiviteit en dialoog, wordt de
manier waarop gecommuniceerd wordt, beïnvloed. Er is in mindere mate sprake van
eenzijdige communicatie en het initiatief verschuift van de zender naar zowel de zender als de
ontvanger. Social media stellen zenders in staat om relatief korte en snelle boodschappen te
sturen aan een relatief grote groep ontvangers. En omgekeerd kunnen ontvangers eenvoudig
reageren op verzonden boodschappen. Om die reden kan communicatie via social media
onder het transactionele model worden geschaard (z = o).
.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
12
2.2 (Communicatie)netwerken
Binnen organisaties zijn communicatienetwerken belangrijk om inzicht in te hebben.
Door middel van het in kaart brengen van deze sociale structuur kan worden onderzocht
welke werknemers met elkaar interacteren en kan een deel van de informatiestroom in kaart
worden gebracht. Brass, Galaskiewicz, Greve en Tsai (2004) onderscheiden drie soorten
netwerken, namelijk inter-persoonlijke netwerken, interunit netwerken en interorganisationele
netwerken. Inter-persoonlijke netwerken zijn de netwerken en connecties tussen individuen.
Deze netwerken zijn het meest succesvol volgens Brass et al. (2004) wanneer er aan een
aantal kenmerken wordt voldaan, namelijk een zekere mate van gelijkheid tussen de actoren,
bepaalde overeenkomende persoonlijkheidskenmerken, nabijheid en organisationele structuur
en omgevingsfactoren. Interunit netwerken zijn netwerken tussen verschillende afdelingen of
delen van organisaties. Deze netwerken worden beïnvloed door inter-persoonlijke bindingen
van leden, bindingen tussen afdelingen en organisationele processen. Sommige
organisationele processen en routines kunnen namelijk de interactie tussen afdelingen
beïnvloeden. Interorganisationele netwerken zijn voor dit onderzoek niet van belang dus hier
wordt niet verder op in gegaan.
De invloed van social media op (communicatie)netwerken
De komst van social media heeft over het algemeen een grote invloed gehad op de
sociale netwerken van mensen. Vroeger bestonden netwerken uit mensen waar men fysiek
contact mee had. Tegenwoordig bestaan netwerken van individuen steeds meer uit mensen die
zij nooit eerder fysiek hebben gezien. Binnen organisaties kan dit betekenen dat werknemers
hun netwerk uitbereiden met collega’s die zij anders nooit waren tegengekomen.
2.3. Functies van interne communicatie
Interne communicatie is voor organisaties van belang omdat het essentiële functies
vervult. De Moor (1997), Koeleman (2008) en Reijnders (2006) onderscheiden verschillende
functies van interne communicatie. In onderstaande tabel zijn deze functies weergegeven en is
geprobeerd om voor iedere functie die Reijnders (2006) onderscheidt een gelijkaardige functie
te plaatsen die Koeleman (2008) en De Moor (1997) onderscheiden. De indeling in tabel 1 is
geen strikte indeling, aangezien sommige functies enige overlap laten zien.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
13
Tabel 1. Functies van interne communicatie volgens Reijnders (2006), De Moor (1997) en Koeleman (2008).
Gerangschikt van globale functiebeschrijvingen (Reijnders, 2006) naar gedetailleerde functiebeschrijvingen
(Koeleman, 2008; De Moor, 1997).
Uit de bovenstaande tabel kunnen mogelijke functies van interne communicatie
worden gelezen. Deze worden door auteurs verschillend geformuleerd. De formulering van
De Moor (1997) is vrij specifiek, terwijl de formulering van Reijnders (2007) globaal is.
Inhoudelijk laten de functies echter overeenkomsten zien.
De invloed van social media op functies van interne communicatie
Reijnders (2006) probeert met een driedeling de functies van interne communicatie te
omvatten. Deze functies komen overeen met de meer operationele functies die Cook (2008)
en Holtz (2005) toekennen aan social media (zie tabel 2). Op basis hiervan kan worden
aangenomen dat social media in interne communicatie een belangrijke rol kunnen spelen.
Reijnders (2006) Koeleman (2008) De Moor (1997)
Bindfunctie. Interne
communicatie wil
medewerkers binden aan de
organisatie (trots, wij-gevoel,
identiteit)
Het richten van de organisatie en het
versterken van de identificatie van de
organisatie (beleidsinformatie en
hiërarchie)
Het informeren van organisatieleden over
doelstelling van de organisatie, op de
hoogte stellen van plannen en instructies
en duidelijk maken van de wederzijdse
belangen van de leden bij het succes van
de organisatie
Het motiveren en verbinden van de
medewerkers (zodat de medewerkers
beter met elkaar samenwerken en begrip
voor elkaar geven)
Het ontwikkelen en onderhouden van een
goed organisatieklimaat waarin interne
communicatiekanalen optimaal worden
gebruikt
Het coördineren van de activiteiten van
organisatieleden en werkgroepen ter
verwezenlijking van specifieke taken
Smeerfunctie. Interne
communicatie zorgt ervoor dat
taken efficiënt en doelgericht
uitgevoerd worden
Het faciliteren van werkprocessen
(taakinformatie, waarin staat aangegeven
wie wat wanneer en hoe een activiteit
moet realiseren)
Het omschrijven van specifieke taken
binnen de organisatie die door de
organisatieleden moeten worden
uitgevoerd
Het duidelijk maken van de
verantwoordelijkheden die
organisatieleden dragen en het voorzien
in training opdat zij deze
verantwoordelijkheid kunnen dragen
Interpretatiefunctie. Via
interne communicatie worden
betekenissen geconstrueerd en
gedeeld
Het vernieuwen van kennis
(kennismanagement)
Het evalueren en zo nodig corrigeren van
de manier waarop de organisatieleden
hun taak uitvoeren
Het toezien op de naleving van regels en
richtlijnen
Het nastreven van feedback van
organisatieleden om interne conflicten op
te lossen en ethische conflicten te
vermijden
Het onderhouden van een hoge
kwaliteitsstandaard
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
14
Tabel 2. Functies van interne communicatie volgens Reijnders (2006) in combinatie met de 4 C’s van Cook
(2008) en Holtz (2005:25).
Vanuit het perspectief van individuele medewerkers kunnen interne social media ook
andere functies hebben. Dimicco, Millen, Geyer, Dugan, Brownholtz en Muller (2008)
onderscheiden, op basis van een kwalitatief onderzoek, op individueel niveau drie functies,
namelijk “caring”, “climbing” en “campaigning”. Met “caring” wordt bedoeld dat mensen via
interne social media eenvoudig met elkaar op sociaal niveau in contact kunnen komen. Dit
geldt voor collega’s die elkaar regelmatig zien, maar ook voor collega’s die elkaar nog nooit
gezien hebben. “Climbing” staat voor de vooruitgang van de carrière van gebruikers.
Gebruikers hadden namelijk het idee dat het gebruik van interne social media hen hielp bij het
maken van vervolgstappen in hun carrière. Tot slot bedoelen DiMicco et al. (2008) met
“campaigning” dat interne social media ook gebruikt worden om steun te vergaren voor
individuele projecten en ideeën van medewerkers.
2.4 Social media en communicatieboodschappen
Binnen organisaties is geen strikt onderscheid te maken tussen formele en informele
communicatie, omdat uiteindelijk alle communicatie bij kan dragen, maar ook afbreuk kan
doen aan de doelstellingen van het bedrijf. Er kan echter wel gesproken worden over meer en
minder formele communicatie.
Wat betreft de formele interne communicatie is de volgende indeling mogelijk (Van
Osch en Van Doorn, 2006; Koeleman, 1997; Michels, 2000). Taakinformatie: hiertoe behoort
informatie die een werknemer duidelijk maakt wat er van hem verwacht wordt.
Beleidsinformatie: informatie die inzicht geeft in de achterliggende redenen bij allerlei zaken
en besluiten. P&O-informatie: informatie over huishoudelijke zaken en facilitaire diensten.
Motiverende informatie: informatie over erkenning van prestaties.
Reijnders (2006) Cook (2008), Holtz (2005:25)
Smeerfunctie. Communicatie (communication): communicatieplatformen stellen mensen in staat
om te communiceren met elkaar door middel van tekst, beeld, geluid, video of een
combinatie hiervan,
Samenwerking (collaboration): social software tools kunnen mensen aanmoedigen
om samen te werken aan bepaalde problemen op een directe of indirecte manier
Bindfunctie. Verbinding (connection): netwerktechnologieën die onderdeel zijn van social
software maken het mogelijk om verbindingen te leggen tussen mensen, maar ook
tussen mensen en content
Interpretatiefunctie. Delen (cooperation): door middel van social software kunnen mensen content delen
met anderen op een gestructureerde of juist ongestructureerde manier.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
15
De invloed van social media op communicatieboodschappen
Uit de literatuur blijkt niet dat social media de eerder genoemde
communicatieboodschappen beïnvloeden. Maar door het open karakter van social media zijn
deze media geschikt voor alle soorten communicatieboodschappen die in organisaties
voorkomen. In een gesloten virtuele teamomgeving zou taakinformatie en motiverende
informatie kunnen worden gecommuniceerd en in de algemene digitale omgeving van een
organisatie zouden beleidsinformatie, P&O-informatie en informele communicatie gedeeld
kunnen worden. Daarnaast is er volgens Baltatzis, Omrod en Grainger (2008) meer ruimte
voor informele communicatie via social media dan via traditionele interne media.
Participanten van hun onderzoek vergeleken de contacten via interne social media met de
mensen waarmee men in het café een drankje drinkt.
2.5 Social media en communicatiemiddelen
Organisaties maken voor de interne communicatie gebruik van verschillende
communicatiemiddelen, zoals e-mail, intranet, memo’s, jaarverslagen, nieuwsbrieven,
vergaderingen etc. De middelen die worden ingezet beïnvloeden de verwerking van de
boodschap (Van Osch & Van Doorn, 2006; Koeleman, 1997; Michels, 2000).
De invloed van social media op communicatiemiddelen
Kaplan en Haenlein (2010) hebben een overzicht gemaakt van social media in de
context van de mediarijkheidstheorie (tabel 3). De classificatie die zij maken is gebaseerd op
de aard van het medium, namelijk de mate van zelfpresentatie/zelfonthulling en sociale
aanwezigheid/mediarijkheid. Met zelfpresentatie of zelfonthulling wordt bedoeld in welke
mate de auteur iets van zichzelf wil laten zien. Bij een lage zelfpresentatie kan de auteur
weinig van zichzelf kwijt in het medium en bij hoge zelfpresentatie kan de auteur hier veel
van zichzelf in kwijt. Sociale aanwezigheid/mediarijkheid betreft de mate waarin er interactie
mogelijk is. Media die laag scoren op deze dimensie bieden weinig tot geen mogelijkheid tot
interactie, waar media die hoog scoren op die dimensie een grote mate van interactiviteit
kennen. Zo is in tabel 3 te zien dat blogs laag scoren op sociale aanwezigheid/mediarijkheid,
(een blog is namelijk een geschreven tekst) maar hoog scoren op
zelfpresentatie/zelfonthulling. In een blog kan een auteur namelijk veel van zichzelf kwijt.
Samenwerkingsprojecten als Wikipedia scoren laag op zowel zelfpresentatie/zelfonthulling
als sociale aanwezigheid/mediarijkheid.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
16
Sociale netwerksites scoren gemiddeld op sociale aanwezigheid/mediarijkheid en hoog
op zelfpresentatie/zelfonthulling. Op netwerksites als Facebook kunnen namelijk allerlei
gingen gedeeld worden met anderen zoals foto’s, filmpjes, spellen et cetera. Content
communities scoren laag op zelfpresentatie/zelfonthulling want het is mogelijk om hier lid
van te zijn zonder zelf video’s te plaatsen. Virtuele sociale werelden en virtuele game-
werelden zijn voor dit onderzoek niet van belang, want deze zullen niet gebruikt worden voor
de interne communicatie vanwege het amuserende karakter.
Tabel 3. Social media naar sociale aanwezigheid/mediarijkheid en zelfpresentatie (Kaplan & Haenlein, 2010).
Sociale aanwezigheid/mediarijkheid
Laag Gemiddeld Hoog
Zelf-
presentatie/
zelfont-
hulling
Hoog Blogs Sociale netwerksites (bijv.
Facebook)
Virtuele sociale werelden
(bijv. Second Life)
Laag Samenwerkings-
projecten
(bijv. Wikipedia)
Content communities (bijv.
YouTube)
Virtuele game-werelden (bijv.
World of Warcraft)
2.6 Social media en communicatierichtingen
Een belangrijk aspect van interne communicatie, is de communicatierichting waarin
boodschappen worden verzonden. Zo kan er sprake zijn van horizontale, verticale en
diagonale communicatie. Van horizontale communicatie is sprake als medewerkers van
hetzelfde niveau met elkaar communiceren. Verticale communicatie is de communicatie langs
de hiërarchische lijnen van een organisatie, bijvoorbeeld wanneer een manager met zijn
medewerkers communiceert of vice versa. Verticale communicatie kan dus op twee manieren
plaatsvinden, top-down en bottom-up. Diagonale communicatie is communicatie tussen
medewerkers van verschillende niveaus over verschillende delen van de organisatie. Tot slot
is er parallelle communicatie. Hierbij worden een of meer hiërarchische tussenschakels
overgeslagen (Van Osch & Van Doorn, 2006).
De invloed van social media op communicatierichtingen
Organisaties van de toekomst kennen meer gelijkwaardigheid en minder hiërarchie, er
wordt op verschillende plekken en tijden gewerkt maar tegelijkertijd wordt er binding
gehouden met de organisatie. In de organisatie van de toekomst wachten medewerkers niet tot
de organisatie begint met communiceren, maar beginnen zij zelf. De door het management
aangestuurde media zullen echter blijven bestaan, maar in combinatie met bloggers,
yammeraars (gebruikers van Yammer, ed.), zoekmachines en social networks (Koeleman,
2009).
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
17
2.7 Kansen en risico’s van social media voor interne communicatie
Volgens Baltatzis et al. (2008) zijn er verschillende kansen en risico’s van
social media voor interne communicatie. Kansen zijn dat bij veel bedrijven die gebruik maken
van interne social media een daling in het telefoon- en e-mailverkeer te zien is. Ook bieden
interne social media werknemers samenhang in gefragmenteerde informatie. Tevens bieden
interne social media werknemers de kans om relaties met collega’s te onderhouden
onafhankelijk van tijd en plaats en kunnen werknemers die met andere mensen interacteren
komen tot nieuwe ideeën en oplossingen voor problemen. Social media kunnen daarnaast de
ontwikkeling tot een organisatiecultuur waarin kennisdeling centraal staat in gang zetten.
Baltatzis et al. (2008) stellen ook dat interne social media de potentie hebben om
communicatiemiddelen en kanalen van organisaties te verbeteren. Volgens Koeleman (2009)
bieden social media twee soorten oplossingen, namelijk het ontsluiten en ontwikkelen van
impliciete kennis en het ondersteunen van kennisuitwisseling.
Interne social media kennen echter ook risico’s volgens Baltatzis et al. (2008). Zo is
het van belang voor organisaties dat de beveiliging van informatie gewaarborgd blijft. Het kan
voor hackers interessant zijn om in te breken in de interne digitale omgeving van organisaties,
en met de komst van social media is de mogelijkheid daartoe groter dan ooit. Zo is het
belangrijk dat de reden van de inzet van interne social media duidelijk is. Een aantal
participanten in het onderzoek van Baltatzis et al. (2008) gaven aan dat zij interne social
media als tijdsverspilling zagen en managers in een erg hiërarchische bedrijf kunnen moeite
hebben met de ruimte en vrijheid die medewerkers krijgen om zich te uiten. Tot slot kan het
zijn dat werknemers wellicht niet geneigd zijn om informatie die zij met vrienden delen, ook
te delen met collega’s (Baltatzis et al., 2008).
2.8 Social media en de rol van de communicatieprofessional
De rol van communicatieprofessionals bestond lang uit het zenden van informatie naar
verschillende stakeholders. Dit konden zowel interne (medewerkers, Raad van Bestuur) als
externe partijen zijn (consumenten, leveranciers, de samenleving en shareholders). Ook de
soort informatie die werd verstrekt was verschillend. Zo kon het zenden van informatie als
doel hebben een bepaald product te verkopen, of om een goed beeld over de organisatie neer
te zetten of om de interne communicatie te stroomlijnen. De informatie die
communicatieprofessionals zonden lag vast in het communicatieplan, dat door de
communicatiemanager was opgesteld.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
18
Cladder en Hoogland (2010) onderscheiden vier nieuwe rollen voor
communicatieprofessionals, namelijk issueparticipanten, communicatiecoaches,
netwerkregisseurs en veranderkundigen. Hun onderscheid in deze rollen heeft als
uitgangspunt dat de rollen van zender en ontvanger vervagen, zoals is besproken in paragraaf
2.1. Cladder en Hoogland (2010) laten dat in de vier nieuwe rollen zien door de rol van
communicatieprofessional meer monitorend, coachend en adviserend te maken dan vroeger
het geval was.
Issueparticipanten
Door de grote impact van social media realiseren organisaties dat ze actief deel moeten
nemen aan discussies, tweets of video’s die over hen op internet zijn te volgen. Vroeger, maar
ook nu nog, reageert de organisatie pas op het moment dat een journalist belt. Deze journalist
heeft echter tegenwoordig veel meer bronnen om zijn verhaal te onderbouwen. Vooralsnog
zijn relatief weinig organisaties bezig met webcare, het online participeren in discussies over
het bedrijf. Vanuit issuemanagement en reputatiemanagement kunnen
communicatieprofessionals proactief in netwerken participeren en meedoen in discussies die
de organisatie betreffen of direct aangaan. Op die manier kan tijdig worden besloten hoe de
organisatie gaat reageren op het issue.
Communicatiecoaches
Tegenwoordig is de rol van de afdeling communicatie nog vaak uitvoerend van aard.
Met de komst van social media wordt deze rol meer adviserend. Met social media is niet meer
één persoon zender, maar zijn er vele zenders, namelijk alle medewerkers die social media
gebruiken. Het wordt dus belangrijker om op een positieve manier een bijdrage te leveren aan
dat wat er in social media wordt gecommuniceerd over de organisatie. Doel is het bewaren
van de juiste beeldvorming en online onjuistheden actief te corrigeren. Daarnaast geldt ook
dat het hebben van en participeren in online netwerken zeker voor moderne kenniswerkers
een must is. Wanneer deze participatie niet wordt ingezet, zal dit tot grote ergernis leiden bij
met name jongere generaties.
Netwerkregisseurs
Social media maken het mogelijk groepen van stakeholders waarvan de organisatie
afhankelijk is veel beter in kaart te brengen en bereikbaar te maken. Ook wordt het
makkelijker publieksgroepen te vinden die over bepaalde issues communiceren. De rol van de
communicatieprofessional is daarbij het regisseren en monitoren van de manier waarop de
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
19
organisatie omgaat met de belangen, relaties en communicatie van en met stakeholders. Dat
kan eenvoudig dankzij de netwerkmogelijkheden van social media. Netwerkregisseurs
bouwen aan netwerken waar de organisatie van profiteert. Ze besteden tijd en aandacht aan
netwerken. Door in die netwerken te opereren kan permanent worden gemonitord, worden
onderzocht en kunnen relaties gelegd en onderhouden worden.
Veranderkundigen
Communicatieadviseurs kunnen hun management van dienst zijn met het bevorderen
van een cultuur van samenwerken en kennisdelen. Dat vraagt om veranderkundige
expertise. De communicatieprofessional die als veranderkundige opereert kan het
management helpen duidelijk te maken wat het belang van de social media als intern
communicatiemiddel zijn. Een belangrijke mogelijkheid van social media is kennisdeling. Om
social media in dat kader te gebruiken is wel een nieuwe stap nodig, namelijk het verbinden
van de bestaande social media aan en met elkaar. Binnenkort komen toepassingen op de
Nederlandse markt die samenwerking stimuleren door de zoektijd naar relevante, bruikbare
informatie, sterk te verminderen. Dat leidt dus tot besparing van kosten en versnelling van
innovatie.
2.9 Onderzoeksconcept
In het eerste deel van dit onderzoek is een theoriestudie uitgevoerd om vast te stellen
welke invloed social media kunnen hebben op diverse facetten van de interne communicatie
van organisaties. Op basis van de vooralsnog weinig beschikbare literatuur –die bovendien
deels is gebaseerd op praktijkervaring van professionals- zijn de volgende bevindingen
gedaan.
Social media beïnvloeden de relatie tussen zender en ontvanger in die zin dat de
dominante rol van zenders afneemt ten gunste van een meer gelijkwaardige
communicatierelatie, waarbij meer ruimte is voor gezamenlijke informatie-uitwisseling en
daarmee betekenisgeving mogelijk wordt voor twee of meer partijen.
Social media voegen in principe geen andere functies van communicatie toe dan
traditioneel onderscheiden worden. De mogelijk functies die Cook (2008) en Holtz (2008)
suggereren, tonen echter dat social media de mogelijke communicatiefuncties op grotere
schaal kunnen realiseren en dat ze een grotere variëteit aan middelen bieden. Ook zou er een
stimulerende werking uitgaan van social media om samenwerking te zoeken.
Social media beïnvloeden de communicatieboodschappen die Van Osch en Van Doorn
(2006), Koeleman (1997) en Michels (2000) onderscheiden doordat social media meer ruimte
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
20
geven aan informele communicatie binnen organisaties. Social media voegen echter geen
nieuwe soorten toe aan de traditionele communicatieboodschappen.
Door social media kunnen er nieuwe interne communicatiemiddelen worden ingezet.
De traditionele middelen als het jaarverslag, memo’s, e-mail en intranet zullen niet
verdwijnen, maar deze middelen kunnen wel worden uitgebreid met online
samenwerkingsprojecten, blogs, sociale netwerksites en content communities.
Social media voegen geen communicatierichtingen toe, de bestaande verticale,
horizontale en diagonale communicatie blijven bestaan. Maar er zal door social media wel
meer tweerichtingsverkeer zijn dan eerder het geval was. Werknemers wachten niet tot de
organisatie gaan communiceren, maar beginnen zelf met communiceren, omdat de invloed
van de hiërarchie in organisaties kan afnemen door social media (Baltatzis et al., 2008).
De rol van de communicatieprofessional binnen organisaties is aan het veranderen van
eenrichtingsverkeer (alleen maar zenden) naar tweerichtingsverkeer (zowel zenden als
ontvangen). Waar vroeger de nadruk lag op het produceren en zenden van informatie vindt er
een verschuiving plaats naar een meer adviserende, coachende, faciliterende en monitorende
rol van de communicatieprofessional.
Social media brengen zowel kansen als risico’s met zich mee. Een daling in het e-
mailverkeer, tijd-en plaatsonafhankelijke relaties onderhouden met collega’s en kennisdeling
zijn kansen van social media voor de interne communicatie. Risico’s van interne social media
zijn de beveiliging, het wordt gezien als tijdsverspilling en het feit dat werknemers moeite
kunnen hebben met de vrijheid die social media met zich meebrengt.
De relatieve nieuwheid van het fenomeen social media verklaart waarom er nog
weinig, en dan met name kwalitatief onderzoek is gedaan naar social media in functie van
interne communicatie en verklaart ook dat de bestaande kennis en inzichten vooral worden
aangedragen door professionals uit het praktijkveld. Om deze reden is een exploratief
onderzoek opgezet om relevante aspecten van de inzet van social media in de interne
communicatie van organisaties te verzamelen. Daartoe is de volgende brede vraagstelling
geformuleerd:
1. Wat is de rol van social media ter ondersteuning van de interne communicatie binnen
organisaties?
a. Hoe worden social media ingezet ter ondersteuning van de interne communicatie?
b. Wat zijn kwaliteiten van social media ter ondersteuning van interne communicatie?
2. Hoe veranderen social media de rol van de communicatiemedewerker?
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
21
3. Methode
3.1 Karakterisering onderzoek
In dit onderzoek lag de focus op het verzamelen en verkennen van inzichten van
communicatieprofessionals op het gebied van social media binnen organisaties. Daarom is in
dit onderzoek gekozen voor een kwalitatief onderzoek met behulp van interviews. Dit is een
intensieve manier van dataverzameling maar met het oog op de schaarste in de
wetenschappelijke literatuur met betrekking tot social media, kan dit een waardevol beginpunt
zijn.
3.2 Interviewplan
Tijdens het interview is over verschillende thema’s met betrekking tot social media
gesproken.
3.2.1 Inhoud
Hoofdthema’s die aan bod gekomen zijn: Mogelijke inzet van social media binnen de
externe en interne communicatie van de organisatie, kwaliteiten van social media en de
veranderende rol van de communicatieprofessional binnen organisaties. Met de mogelijke
inzet van social media wordt bedoeld: het gebruik van social media ten eerste in combinatie
met de externe communicatie en ten tweede in combinatie met elementen van interne
communicatie (Van Osch en Van Doorn, 2006). Hieruit volgen de volgende topics: social
media en de communicatierichting, social media en communicatieboodschappen en
gebruikers van interne social media. Met de kwaliteiten van social media worden zowel
positieve als negatieve kwaliteiten bedoeld. Hierbij valt te denken aan mogelijkheden,
voordelen, kansen, beperkingen, nadelen etc. Vervolgens werd gevraagd naar het bestaan en
de inhoud van richtlijnen met betrekking tot social media. Er is niet expliciet gevraagd naar de
invloed van social media op de functies van interne communicatie, maar die zijn indirect af te
leiden uit de gegeven antwoorden bij de redenen voor de inzet van interne social media en de
kwaliteiten en risico’s van interne social media. Tot slot wordt met de rol van de
communicatieprofessional bedoeld: de verandering van de communicatieprofessional als
vooral zender naar de communicatieprofessional als deelnemer of facilitator.
3.2.2 Vraagstrategie
Tijdens de interviews heeft de onderzoeker open vragen gesteld om zoveel mogelijk
gegevens te krijgen. Tevens heeft de onderzoeker wanneer het antwoord niet bevredigend was
doorgevraagd door middel van open vragen. Wijzigingen in het interviewschema konden
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
22
mogelijk na het eerste of de eerste interviews gedaan worden als zou blijken dat in het
interviewplan relevante aspecten onderbelicht waren of een andere vraagstrategie
noodzakelijk was. In het interviewschema in bijlage 2 is te lezen hoe de interviews zijn
verlopen. Er zijn kleine wijzigingen gemaakt in het interviewschema. Zo is na de eerste drie
interviews de inleiding ingekort en de verwachte tijdsduur van het interview aangepast van 45
naar 30 minuten. De interviews duurde gemiddeld 37 minuten en 37 seconden.
3.3 Participanten
De participanten van dit onderzoek waren elf communicatieprofessionals (of
soortgelijke functies). Deze participanten zijn geselecteerd vanwege het feit dat zij ervaring
hadden met de inzet van een of meerdere soorten social media in de interne communicatie. Zij
waren werkzaam bij de Gemeente Maastricht, de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en
Foniatrie (NVLF), een grote IT-multinational (er is in dit geval anonimiteit toegezegd), Royal
Haskoning, Rijkswaterstaat, GGZ Oost-Brabant, de Universiteitsbibliotheek van de Radboud
Universiteit Nijmegen, De Lage Landen, &samhoud en Embrace SBS.
3.4 Procedure
De participanten zijn via het netwerk van de onderzoeker en door een oproep op
relevante discussiegroepen op LinkedIn door de onderzoeker benaderd.
De participanten zijn van te voren op de hoogte gesteld van de inhoud van het
onderzoek. In een e-mail (bijlage 3) is toegelicht waar het onderzoek over zou gaan en wat de
onderzoeker onder social media verstaat. Er is voor gekozen om de participanten van te voren
op de hoogte te stellen omdat zij op die manier zich beter kunnen voorbereiden op het
interview. Na een openingsgesprek waarin het doel van het onderzoek werd uitgelegd, begon
het daadwerkelijke interview.
3.4.1 Maatregelen
Zes interviews zijn gehouden op de locatie van de organisaties waar de participanten
werkzaam zijn. De overige vijf interviews zijn telefonisch afgenomen op verzoek van de
geïnterviewden. De interviews zijn opgenomen met behulp van een digitale voicerecorder. Op
die manier kon de interviewer haar aandacht houden bij eventuele non-verbale communicatie
en het algemene verloop van het interview. Omdat het uiterlijk en de aanwezigheid van een
interviewer de situatie kan beïnvloeden, is er voor gekozen worden dat de interviewer bij
ieder interview hetzelfde uiterlijk heeft. Deze maatregelen hadden als doel de validiteit van
het onderzoek te bevorderen.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
23
3.5 Dataverwerking
Nadat de interviews afgenomen waren, zijn relevante passages opgenomen in een
interviewtranscript. De analyse-eenheid van de data waren “fragmenten”. In dit onderzoek
kan een fragment bestaan uit één of meer zinnen of een zinsdeel, waarin sprake is van een
specifieke betekenisinhoud.
Vervolgens werden de data gelabeld. Dit houdt in dat alle antwoorden die op elkaar
lijken ondergebracht zijn in categorieën onder een label en in een schematische presentatie
werden geordend, zodat tenslotte analyse van de data mogelijk werd.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
24
4. Resultaten
Aan dit onderzoek hebben elf communicatieprofessionals meegewerkt. Zij waren
werkzaam bij verschillende organisaties (zie paragraaf 5.3), variërend van een zorginstelling
tot een IT-multinational, overheidsinstellingen en een bedrijf dat zelf interactieve sociale
platforms voor intern gebruik op de markt brengt. Door deze spreiding in branches kan een
breed beeld worden geschetst van de huidige rol van social media ter ondersteuning van de
interne communicatie en de veranderende rol van de communicatieprofessional. Het kan zijn
dat sommige uitkomsten groter zijn dan het aantal organisaties dat heeft deelgenomen, dit
komt omdat op sommige vragen meerdere antwoorden mogelijk waren.
4.1 Social media en externe communicatie
Uit de resultaten blijkt dat Twitter in alle elf de organisaties wordt ingezet als
ondersteuning bij de externe communicatie. Negen organisaties gebruiken LinkedIn
(interview 1,2,3,4,6,7,8,9,10,11), bij acht organisaties wordt Facebook ingezet (interview
1,2,3,4,7,9,10,11) en vijf organisaties zetten YouTube in (interview 2,3,4,9,10). Daarnaast
gebruiken enkele organisaties blogs (interview 11), communities (interview 11), apps
(interview 8) en interactief internet (interview 8).
Op de vraag hoe lang social media al gebruikt werden varieerden de antwoorden
tussen vijf jaar en drie maanden. Gemiddeld worden de social media sinds 1,83 jaar ingezet
bij de ondervraagde organisaties. Bij zes van de elf organisaties zijn niet alle social media op
hetzelfde moment in gebruik genomen.
4.1.1 Richtlijnen voor social media gebruik
Zes organisaties hebben richtlijnen voor het gebruik van social media (interview
1,3,4,9,10,11). Deze richtlijnen zijn in alle zes de gevallen opgesteld door de
communicatieafdeling, soms in samenwerking met een collega van ICT. De participanten
gaven aan dat de richtlijnen de volgende punten omvatten: maak duidelijk dat je op
persoonlijke titel communiceert (interview 3,10), je communiceert op je eigen
verantwoordelijkheid (interview 1), zeg niets waar je spijt van kunt krijgen, wees eerlijk en
doe niet of je iemand anders bent (interview 1), gebruik niet het logo en de bedrijfsnaam in je
accountnaam (interview 3), communiceer netjes (interview 4) en gebruik je gezonde verstand
(interview 4,11), communiceer kort en bondig en houdt zakelijke en privéaccounts gescheiden
(interview 5), no dating, no selling geen religieuze uitspraken, niet discrimineren en als je
voor een groep spreekt, verifieer van tevoren of de hele groep akkoord is (interview 10).
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
25
Alleen in interview 11 kwam naar voren dat de richtlijnen bestaan uit een aantal regels waar
werknemers zich aan moeten houden. Uit interview 3 kwam naar voren dat deze organisatie in
de richtlijnen een aantal situaties heeft geschetst die kunnen voorkomen en hierbij heeft
uitgewerkt wat de ideale reactie is in bepaalde gevallen. De participanten gaven aan dat de
richtlijnen goed functioneren, indien deze aanwezig waren.
De vijf organisaties zonder richtlijnen gaven hiervoor een aantal redenen. De eerste
was dat van medewerkers werd verwacht dat zij een stuk eigen verantwoordelijkheid lieten
zien (interview 2) en hun gezonde verstand gebruikten (interview 2) en de tweede reden was
dat het gebruik van social media nog in de experimentele fase was en dat er wellicht in de
toekomst wel richtlijnen voor het gebruik van social media zouden komen (interview 5,7, 8).
Social media worden door de ondervraagde organisaties ook ingezet voor externe doeleinden.
Twitter is het populairst, dit wordt gebruikt door alle bedrijven, gevolgd door LinkedIn (negen
bedrijven) en Facebook (acht bedrijven), YouTube (vijf bedrijven) en blogs (één bedrijf),
communities (één bedrijf), apps (één bedrijf) en interactief internet (één bedrijf). De
gemiddelde tijd dat social media extern worden ingezet is iets minder dan twee jaar. Het
moment van ingebruikname varieerde van vijf jaar geleden tot drie maanden geleden.
Zeven van de elf organisaties hebben richtlijnen met betrekking tot het social mediagebruik.
De meeste richtlijnen zijn omgangsvormen die voor communicatie in het algemeen gelden
(vier bedrijven). Ook zijn er richtlijnen met wat meer gerichte do’s en dont’s (twee bedrijven)
en tenslotte is er één organisatie waar expliciete regels zijn opgesteld waar medewerkers zich
aan moeten houden.
4.2 Social media en interne communicatie
Bij zeven van de elf organisaties (interview 1,2,3,4,5,8,9) wordt Yammer gebruikt ter
ondersteuning van de interne communicatie en bij vier van die zeven is Yammer het enige
interne sociale medium (interview 3,4,5,9). Drie van de elf organisaties hebben een eigen
interactief intranet, waarin allerlei social mediafunctionaliteiten zijn opgenomen (interview
6,10,11), één organisatie gebruikt SharePoint naast Yammer (interview 2), één organisatie
gebruikt Office Communicator naast Yammer (interview 1) en één organisatie gebruikt
externe social media voor de interne communicatie (interview 7). Redenen voor het gebruik
van Yammer waren “er was niks anders” (interview 1,4), het is organisch/bottom up ontstaan
(interview 2,9), het vervult in de behoefte om veel te delen tussen collega’s (interview 2), de
vele functionaliteiten (interview 3), goede ervaringen van anderen (interview 5), het is
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
26
overzichtelijk, laagdrempelig en eenvoudig (interview 5) en mensen tot elkaar laten komen
(interview 8). Het gebruik van een eigen interactief intranet is vooral vanwege de integratie
van een aantal belangrijke functionaliteiten. SharePoint wordt gebruikt vanwege de
mogelijkheid tot het delen van kennis onafhankelijk van tijd en plaats (interview 2) en Office
Communicator wordt ingezet vanwege de ontlasting van het netwerk en de geringe impact die
het heeft op andere netwerken en werkzaamheden (interview 1).
Vijf organisaties hebben de interne inzet van social media opgenomen in het
communicatieplan, maar bij drie van de zes overige organisaties is dat een kwestie van tijd
(interview 5,9,10). De zes organisaties zonder de interne inzet van social media in het
communicatieplan hebben uiteenlopende redenen. Bij drie organisaties is er momenteel geen
communicatieplan (interview 1,6,10), en bij de andere drie organisaties is het interne gebruik
van social media nog in een experimentele fase en daarom niet opgenomen in het
communicatieplan (5,7,9,). Uit interview 2 kwam naar voren dat het gebruik van social media
voor de interne communicatie verder gaat dan in het communicatieplan beschreven staat.
4.2.1 Social media en functies van interne communicatie
Tijdens de interviews is er niet specifiek gevraagd naar de invloed van social media op
de functies van interne communicatie. Toch zijn er antwoorden af te leiden uit de transcripten.
Social media hebben invloed op de smeerfunctie van interne communicatie. In interview 2 en
11 komt naar voren dat taakinformatie deels via het intranetplatform van de organisatie wordt
gecommuniceerd.
Social media beïnvloeden tevens de bindfunctie van interne communicatie. Het binden
van medewerkers aan de organisatie vindt voornamelijk plaats via informele communicatie-
uitingen en deze vorm van communicatie wordt in zes organisaties via social media
gecommuniceerd (interview 2,3,4,8,9,11). Beleidsinformatie wordt in zes organisaties via
social media gecommuniceerd (interview 2,3,7,8,9,10).
De interpretatiefunctie wordt ook beïnvloed door social media. De vindbaarheid van
collega’s (interview 4,5,6,7,8,9,10,11) en daarmee informatie en de mogelijkheid tot
kennisdeling (interview 1,2,7,10,11) worden vergroot door de komst van social media.
4.2.2 Doelgroepen en gebruikers
Over het algemeen worden de social media in alle organisaties door een gevarieerde
groep werknemers gebruikt. Wel is er een verschil te zien in sommige organisaties wat betreft
leeftijd, “jongeren gebruiken het meer en sneller dan ouderen” (interview 6), cultuur, “de
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
27
Nederlandse cultuur is opener dan bijvoorbeeld de Amerikaanse” (interview 10), sector, “in
de non-profitsector zijn werknemers over het algemeen conservatiever dan in de profitsector“
(interview 6) en de mate van “digitaalheid”, “sommige mensen zijn van nature meer digitaal
georiënteerd dan anderen” (interview 11).
Redenen voor medewerkers om interne social media te gebruiken zijn kennisdeling, in
contact komen met collega’s, informatie verzamelen (interview 1,2,3,11). Daarnaast blijkt dat
mensen die in hun privéleven ook al social media gebruiken, vaker geneigd zijn om dit op hun
werk ook te gebruiken (interview 8). Er kwam ook naar voren dat mensen die zijn opgegroeid
met computers, internet en social media beter de meerwaarde ervan kunnen inschatten
(interview 3,5,6,11). Daarnaast zijn sommige mensen nou eenmaal wat socialer en spontaner
dan anderen (9,10). Tot slot werd als reden gegeven dat mensen die social media intern
gebruiken vooral de mensen zijn die achter een pc zitten tijdens hun werk (interview 4).
Er is ook gevraagd naar redenen waarom sommige werknemers interne social media
niet gebruiken. Hier kwam naar voren dat het niet gebruiken van interne social media voor
een groot deel wordt bepaald door de onbekendheid met social media in het algemeen
(interview 1,6,7,8,9,11). Daarnaast denken mensen vaak dat het veel gedoe is en extra werk
betekent (interview 3,6,7) en zien zij de meerwaarde van social media niet (interview 8,9,11).
Ook zijn mensen bang dat zij afgerekend zullen worden op wat zij zeggen, “Een soort angst
om dingen op Yammer te zetten en daarop aangesproken te worden. Ze zijn bang dat ze
afgerekend worden op bepaalde reacties die ze op Yammer zetten (interview 5) en daarmee
een stukje controle verliezen (interview 8). Tot slot zitten niet alle mensen tijdens hun werk
achter een pc, en daarmee heeft niet iedereen toegang tot social media (5,8).
4.2.3 Communicatierichtingen
Alle ondervraagde organisaties gaven aan dat de verticale communicatie wordt
beïnvloed door interne social media. Volgens de organisaties worden hiërarchische stappen
overgeslagen en wordt er minder via de lijnen gecommuniceerd (interview 3,4,5,8). “Het
leuke is dat de Raad van Bestuur er ook op zit en die geven ook gewoon antwoord. En opeens
komt die persoon dan heel dichtbij, virtueel, maar je kunt iedereen een vraag stellen.”
(interview 3). Wat ook naar voren kwam is dat interne social media worden gezien als voor en
door de medewerkers, in plaats van als product van de Raad van Bestuur of afdeling
Communicatie (interview 3,6,9,10).
Wat betreft de horizontale communicatie zijn social media volgens de organisaties
vooral van invloed geweest op de vindbaarheid van collega’s en contacten leggen en
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
28
onderhouden met collega’s (interview 4,5,6,7,8,9,10,11). “Leden kunnen nu met vragen en
problemen terecht bij die 600 leden op LinkedIn, dat is aardig wat meer dan de vaste 10 waar
je normaal mee werkt. Mensen kunnen op die manier beter kennis uitwisselen, zich vakmatig
ontwikkelen en ervaringen delen.” (interview 7). In interviews 1, 2 en 3 is contact leggen met
collega’s niet expliciet benoemd, maar deze organisaties (en in interview 6,7,11) gaven aan
dat de kennisdeling erdoor verbeterd is. Hiervoor wordt aangenomen dat er contacten zijn.
Vooral de internationale organisaties gaven aan dat social media het internationale contact
tussen en de vindbaarheid van collega’s heeft verbeterd.
4.2.4 Communicatieboodschappen
Zes organisaties geven aan dat informele communicatie verloopt via interne social
media (interview 2,3,4,8,9,11). Bij zes organisaties worden interne social media gebruikt voor
beleidsinformatie (interview 2,3,7,8,9,10). Taakinformatie (interview 2,11) en HR-informatie
(interview 2, 10) worden door twee organisaties gedeeld via interne social media. Drie
organisaties konden de communicatie niet scharen onder een van de vier
communicatieboodschappen (interview 1,5,6).
Vijf organisaties die Yammer gebruiken voor de interne communicatie geven aan dat
het vooral gebruikt wordt voor informele communicatie. Via SharePoint (interview 2) worden
alle formele boodschappen verstuurd. Organisaties met een eigen social media platform geven
een ander gebruik weer. Één organisatie geeft aan dat voor HR-informatie en
beleidsinformatie het platform juist veel gebruikt wordt en niet voor informele communicatie
en taakinformatie (interview 10). Het platform bij organisatie 11 geeft ook de mogelijkheid
om taakinformatie te delen.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
29
Yammer is een medium dat door het merendeel van de ondervraagde organisaties wordt
gebruikt. Volgens de participanten wordt Yammer vooral gebruikt voor informele
communicatie en maar weinig voor andere communicatieboodschappen. De organisaties met
een eigen sociaal intranet geven aan dat dit medium wel voor meer formele
communicatieboodschappen wordt gebruikt. De komst van interne social media heeft er voor
gezorgd bij de meeste organisaties dat er minder hiërarchisch en minder langs de lijnen wordt
gecommuniceerd. Daarnaast hebben social media invloed gehad op de horizontale
communicatie, hierbij werden het beter een eenvoudiger kunnen leggen en onderhouden van
contacten en het eenvoudiger kunnen delen van kennis als belangrijkste veranderingen
aangemerkt. Social media hebben invloed op smeerfunctie, bindfunctie en interpretatiefunctie
van interne communicatie. Alle soorten communicatieboodschappen, beleidsinformatie, HR-
informatie, taakinformatie en informele communicatie, worden gecommuniceerd via social
media.
4.3 Kwaliteiten en risico’s van interne social media
De kwaliteiten en voordelen die de organisaties aan de door hun gebruikte interne
social media toeschrijven zijn verschillend. Bereikbaarheid (interview 1,3,6,7,10) en
vindbaarheid (interview 2,3,5,10) van informatie en mensen worden gezien als belangrijke
voordelen van interne social media. Ook kennis delen is een vaak genoemd voordeel
(interview 1,2,7,10,11). Dit bleek voornamelijk bij organisaties die geografisch erg verspreid
zijn (interview 10,11). Daarnaast wordt aan social media een bepaalde mate van transparantie
toegeschreven (interview 3,5,8,10) waardoor alles wat op social media wordt gepubliceerd
zichtbaar is voor iedereen. Interne social media hadden ook als voordeel dat “de organisatie”
op die manier de dialoog aan kan gaan met de werknemers (interview 4,8), dat het “online en
dus snel is” (interview 2,7) en dat het een goede manier is om op de hoogte te blijven van wat
collega’s bezighoudt (interview 2,10). Bijvoorbeeld wanneer veel medewerkers buiten de
deur werken en elkaar maar weinig op kantoor zien (interview 2). Tot slot waren er nog
enkele voordelen van de gebruikte social media, namelijk dat het het e-mailverkeer ontlast
(interview 1), dat het weinig impact heeft op je overige werkzaamheden (interview 1), het kan
gebruikt worden als personal branding tool (interview 4,8), gebruikers van interne social
media kunnen externe social media herwaarderen en hier de meerwaarde van gaan inzien
(interview 5), het is laagdrempelig (interview 6), het kost weinig werk en is gratis (interview
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
30
9), het is overzichtelijk, laagdrempelig en eenvoudig (interview 5) en het vergroot de
effectiviteit van zowel mensen als afdelingen (interview 11).
De organisaties hebben ook risico’s en nadelen van social media genoemd, al geven
twee organisaties voor vijf gebruikte interne social media aan, dat zij geen risico’s of nadelen
zagen (interview 7,10). De genoemde risico’s en nadelen liepen erg uiteen. Zo werden
verkeerde interpretatie (interview 5) en ondoordacht reacties plaatsen (interview 4) genoemd.
Ook werd als nadeel genoemd dat alle werknemers in de organisatie gebruik moeten maken
van interne social media (interview 1,2,3), anders verliezen deze media hun kracht. Dit is
gerelateerd aan het gegeven dat gebruikers een bepaalde niveau moeten hebben met
betrekking tot pc’s in het algemeen en social media in het bijzonder (interview 9).
Organisaties gaven aan dat het belangrijk is dat het geen chaos wordt op de social media
(interview 8,11). Het is namelijk voor iedereen mogelijk om berichten te sturen en reacties te
plaatsen. Daarom is voorlichting belangrijk over wat mogelijke gevolgen zijn als zomaar alles
op bijvoorbeeld Yammer gezet wordt (interview 8) en dat het belangrijk is dat medewerkers
goed weten te focussen op informatie en kennis die voor hen van belang is (interview 11),
want via social media komt heel veel informatie voorbij die interessant is of mogelijk
interessant kan zijn. Het risico is dan dat mensen zich helemaal gaan verliezen in wat er op
verschillende platformen gezegd en gedaan wordt (interview 1).
Social media kennen een aantal uiteenlopende kansen en risico’s. Het belangrijkste voordeel
van social media is volgens de participanten de bereikbaarheid en vindbaarheid van
informatie en mensen. Ook kennis delen werd als belangrijk voordeel gezien. Daarnaast
worden social media gezien als van de werknemers. Dit kan een voordeel zijn, maar ook een
nadeel. Een mogelijke beperking is dat alle medewerkers niet daadwerkelijk participeren. Dit
gebeurt als niet alle medewerkers een gedegen kennis hebben van pc’s en social media. Een
ander nadeel is de hoeveelheid informatie die op social media voorbij komt. Door deze grote
hoeveelheid mogelijk relevante informatie, bestaat het risico dat medewerkers last krijgen van
een informatie-overload.
4.4 Veranderende rol communicatieprofessional
Alle participanten die deel hebben genomen aan dit onderzoek geven aan dat hun rol
als communicatieprofessional door de aanwezigheid van social media veranderd is. Vroeger
lag de focus van hun functie veel meer op het schrijven van input, het redigeren en het
publiceren van teksten. Tegenwoordig hebben communicatieprofessionals veel meer een
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
31
adviserende rol (interview 3,8,9,11) “Dat vind ik althans de rol van de
communicatieprofessional om mensen te helpen hoe ze deze sociale media moeten inzetten.
Hoe ze het moeten gebruiken.” (interview 8). Een monitorende rol ( interview 3,5,8,10) “Het
geeft mij een extra hulpmiddel in handen om te proeven wat er in de organisatie leeft en daar
op in te gaan” (interview 8) en een coachende rol (interview 4,8) “Je maakt mensen en
organisaties communicatiever, dat staat te gebeuren voor de communicatieprofessional. Dat
je mensen helpt te communiceren en niet meer de expert bent.” (interview 4). Dit komt deels
doordat alle medewerkers van een organisatie tegenwoordig via social media kunnen
communiceren over de organisatie waar zij werken. “Communicatie zit steeds meer in
iedereen z’n job descriptie” (interview 2) is een opmerking die veel gehoord is (interview
2,,10,11). Mensen communicatie-bewuster maken en bewust maken van hun eigen
communicatiekracht (interview 9) is een voorbeeld van het coachende aspect van de nieuwe
rol van communicatieprofessionals. Door de veranderende rol van de
communicatieprofessional is het wel belangrijk dat communicatiemensen ook zaken uit
handen geven (interview 5,9), en meer faciliterend dan uitvoerend worden (interview 3,4).
“Eerst was het altijd de afdeling Communicatie waar alles vandaan kwam, maar nu ketsen
we de bal terug en vragen we collega’s om zelf in de organisatie dingen op te lossen en
vragen te stellen en kijk eens met wie je kan samenwerken.” (interview 3). Wel werd er ook
opgemerkt dat de komst van social media hebben gezorgd voor een meer omvangrijke rol
(interview 1,7) die veel meer ad-hoc is en die veel indringender zijn dan traditionele media
(interview 1).
Communicatieprofessionals hebben hun rol zien veranderen van meer uitvoerend naar
faciliterend, coachend, monitorend en adviserend. Social media hebben ervoor gezorgd dat in
principe alle medewerkers kunnen communiceren en dat dit niet meer alleen bij de afdeling
Communicatie ligt. Social media hebben er echter ook voor gezorgd dat de rol van
communicatieprofessionals omvangrijker en meer ad-hoc is geworden.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
32
5. Conclusie en discussie
In dit onderzoek stond het gebruik van social media ter ondersteuning van de interne
communicatie centraal. Vanwege de kennisleemte die er is op het gebied van social media in
de wetenschappelijke literatuur is er gekozen voor onderstaande brede vraagstelling om een
zo compleet mogelijk inzicht te verkrijgen in het gebruik van social media ter ondersteuning
van de interne communicatie.
1. Wat is de rol van social media ter ondersteuning van de interne communicatie binnen
organisaties?
a. Hoe worden social media ingezet ter ondersteuning van de interne communicatie?
b. Wat zijn kwaliteiten van social media ter ondersteuning van interne communicatie?
2. Hoe veranderen social media de rol van de communicatiemedewerker?
5.1 De rol van social media ter ondersteuning van de interne communicatie
Sociale media blijken binnen organisaties op verschillende manieren te worden ingezet
ter ondersteuning van de interne communicatie.
De relatie zender-ontvanger
Uit de resultaten blijkt dat de relatie tussen zender en ontvanger door social media
wordt beïnvloed. Afdelingen en personen zenden niet meer alleen, maar zijn ook ontvanger.
Social media hebben bij de ondervraagde organisaties in de interne communicatie voor een
verschuiving gezorgd van het zelf-actionele model (z o) naar het transactionele model (z =
o) (De Moor, 1997).
Doelgroepen
Er kan worden gesteld dat een gevarieerde groep medewerkers interne social media
gebruikt. Over het algemeen zijn jongeren gevoeliger voor het gebruik van interne social
media. Dit kan te maken hebben met het gegeven dat veel jongeren actief zijn op social media
buiten hun werk. Het succes van social media hangt dus af van de klik tussen medewerkers en
social media in het algemeen.
Communicatienetwerken
De invloed van social media op communicatienetwerken is niet expliciet bevraagd,
maar uit de resultaten kan worden afgeleid dat medewerkers door de komst van social media
meer contact hebben met collega’s die werkzaam zijn op andere locaties. Social media zijn
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
33
namelijk een plaats-en tijdonafhankelijk medium. Hierdoor komen collega’s dichterbij
(virtueel) en worden de banden van zowel mensen als afdeling verstevigd. Dit zijn volgens
Brass et al. (2008) kenmerken van succesvolle inter-persoonlijke en inter-unit netwerken.
Functies van interne communicatie
De invloed van social media op de functies van interne communicatie (Reijnders,
2006) is eveneens niet expliciet bevraagd. Toch zijn er aanwijzing van beïnvloeding af te
leiden uit de antwoorden die gegeven zijn op andere vragen.
De smeerfunctie komt tot zijn recht via taakinformatie en HR-informatie. Communicatie met
betrekking tot deze onderwerpen werd bij een aantal bedrijven via een intern social medium
gecommuniceerd. De bindfunctie van interne communicatie, die bestaat uit beleidsinformatie,
werd ook via interne social media gecommuniceerd. Tot slot komt de interpretatiefunctie van
interne communicatie naar voren via kennisdeling. Ook deze functie wordt beïnvloed door de
inzet van interne social media.
Deze bevindingen komen overeen met de gecombineerde functies van Reijnders
(2006) en Cook (2008) en Holtz (2005:25). De functies voor medewerkers die zijn geschetst
door Dimicco et al. (2008) werden ook benoemd in de interviews als gevolg van interne social
media. Het aspect “caring”, het in contact komen met mensen werd door participanten gezien
als kracht van interne social media. Social media beïnvloeden “campaigning” (het vergaren
van steun voor individuele projecten en ideeën) zodanig dat er twee types “campaigning”
kunnen worden onderscheiden, namelijk het laten weten waar je mee bezig bent en personal
branding. Wat betreft “climbing” kunnen er op basis van de resultaten geen uitspraken
worden gedaan.
Communicatieboodschappen
Van Osch en Van Doorn (2006), Koeleman, (1997) en Michels (2000) onderscheiden
vier typen communicatieboodschappen, namelijk beleidsinformatie, HR-informatie,
taakinformatie en informele communicatie. Interne social media en dan met name Yammer
blijken vooral voor informele communicatie gebruikt te worden. Yammer dient regelmatig als
vervanging van de koffieautomaat. Interne social media als sociale interactieve platforms
blijken meer voor beleidsinformatie, HR-informatie en taakinformatie te worden ingezet. Niet
alle participanten konden de informatie die gecommuniceerd werden via social media plaatsen
binnen de vier soorten communicatieboodschappen.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
34
Communicatiemiddelen
Social media beïnvloeden de traditionele communicatiemiddelen niet, maar ze vormen
een aanvulling op traditionele media. Naast memo’s, traditionele intranetten, nieuwsbrieven,
jaarverslagen, e-mails etc. (Van Osch en Van Doorn, 2006; Koeleman, 1997; Michels, 2000)
ontstaan er blogs, sociale netwerksites, online samenwerkingsprojecten en content
communities, zoals Kaplan & Haenlein (2010) hebben weergegeven. De participanten van dit
onderzoek gebruikten voornamelijk Yammer als intern social medium. Maar ook SharePoint,
Office Communicator en interactieve intranetten werden gebruikt. Deze “sociale”
communicatiemiddelen bevorderen de kennisdeling en de vindbaarheid en bereikbaarheid van
mensen en informatie.
Communicatierichtingen
Wat betreft communicatierichtingen blijkt in alle organisaties zowel de verticale als de
horizontale communicatie beïnvloed te zijn door interne social media. Bij de verticale
communicatie worden met behulp van social media hiërarchische stappen overgeslagen en
worden alle medewerkers als gelijkwaardig gezien. Bij de horizontale communicatie zijn
medewerkers veel minder afhankelijk van tijd, plaats en beschikbaarheid van collega’s. Het
maakt dat medewerkers onderling makkelijker contact kunnen leggen en op een eenvoudige
manier kennis kunnen delen. Dit is in overeenstemming met de aannames die zijn gedaan,
namelijk dat social media meer ruimte geeft aan tweezijdige communicatie, naar aanleiding
van de resultaten van Wright & Hinson (2008, 2010) die stelden dat social media een grote
invloed hebben op de verschuiving van eenzijdige naar tweezijdige communicatie.
Kwaliteiten en risico’s van social media
Uit de interviews zijn een aantal mogelijke voordelen van interne social media naar
voren gekomen. Zo wordt de vindbaarheid en bereikbaarheid van mensen binnen een
organisatie als groot voordeel gezien. Ook zijn medewerkers niet meer gebonden aan plaats
en tijd, verbetert de kennisdeling en wordt het e-mailverkeer ontlast. Dit laatste punt bevestigt
wat Baltatzis et al. (2008) uit onderzoek gehaald hebben.
Mogelijke nadelen van interne social media zijn het ondoordacht posten van berichten/
verkeerde interpretaties en het gegeven dat medewerkers zich erg moeten focussen op
relevante informatie. Medewerkers die daar minder sterk in zijn kunnen te maken krijgen met
informatie-overload. Een aantal bedrijven weten geen nadelen te noemen van (een aantal van)
de social media die zij gebruiken.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
35
De rol van social media ter ondersteuning van de interne communicatie
Concluderend kan gezegd worden dat social media zeker een rol ter ondersteuning van
de interne communicatie spelen. Zo is de relatie tussen zender en ontvanger verschoven van
het zelfactionele model (De Moor, 1997) naar het transactionele model. Deze verschuiving
wordt in stand gehouden door de veranderingen die hebben plaats gevonden in de
communicatierichtingen. Waar er eerst vooral top down gecommuniceerd werd, is de verticale
communicatie nu meer tweezijdig. Ook wordt er op gelijk niveau (horizontale communicatie)
met meer personen gecommuniceerd.
Door de komst van social media zijn barrières van tijd en plaats voor een groot deel
verdwenen. Medewerkers kunnen nu veel eenvoudiger in contact komen en contacten
onderhouden met collega’s, ook met hen die zij fysiek nog nooit hebben gezien. Hierdoor
worden de communicatienetwerken van mensen en specifiek medewerkers groter. Daarnaast
beslechten social media tot op zekere hoogte een aantal barrières met betrekking tot hiërarchie
en sociale grenzen waardoor met name inter-persoonlijke netwerken succesvoller worden
(Baltatzis et al., 2008).
De functies van interne communicatie kunnen door social media worden onderhouden.
Zo wordt informatie ten behoeve van de smeerfunctie, bindfunctie en interpretatiefunctie bij
de onderzochte organisaties gedeeld via social media. Doordat social media de operationele
functies van “communication”, “collaboration”, “cooperation” en “connection” ondersteunen,
dragen zij bij aan de smeerfunctie, bindfunctie e interpretatiefunctie van interne communicatie
(Reijnders, 2006; Cook, 2008; Holtz, 2005:25). Wat betreft de functies voor medewerkers die
zijn geschetst door Dimicco et al. (2008) werden “caring” en “campaigning” beïnvloed door
de komst van social media.
De communicatiemiddelen die traditioneel worden ingezet bij de interne
communicatie kunnen met de komst van social media worden uitgebreid met onder andere
blogs, sociale netwerksites en online samenwerkingsprojecten (Kaplan & Haenlein, 2010).
5.2 De rol van de communicatieprofessional
Alle communicatieprofessionals die deelnamen aan dit onderzoek gaven aan dat hun
rol als communicatieprofessional veranderd is door de aanwezigheid van social media. Zo
vonden verschillende communicatieprofessionals dat hun rol omvangrijker was geworden
door de komst van social media.
De rollen die Cladder en Hoogland (2010) hebben onderscheiden (issueparticipanten,
communicatiecoaches, netwerkregisseurs en veranderkundigen) zijn maar deels benoemd
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
36
door de participanten. De geïnterviewde communicatieprofessionals gaven aan steeds meer
een monitorende, adviserende en faciliterende functie te hebben in tegenstelling tot de
uitvoerende functie die zij in het verleden hadden. Deze monitorende functie past bij de rol
van issueparticipant. Al gaven de participanten niet aan dat zij na het monitoren ook actie
ondernamen. Het faciliterende aspect dat de geïnterviewde communicatieprofessionals
duidden, past bij de rol van netwerkregisseur en de coachende en adviserende functies passsen
bij de rol van communicatiecoach. Mogelijk zouden de nieuwe functies die in dit onderzoek
naar voren zijn gekomen een aanvulling kunnen vormen op de rollen die Cladder en
Hoogland (2010) onderscheiden.
5.3 Algemene conclusie
Social media kunnen binnen organisaties een rol ter ondersteuning van de interne
communicatie hebben. Op zichzelf veranderen de functies van interne communicatie,
doelgroepen en gebruikers, communicatierichtingen, communicatieboodschappen en
communicatienetwerken niet. De formele structuur van interne communicatie blijft dus
hetzelfde. Social media creëren binnen die structuur echter wel nieuwe mogelijkheden.
Medewerkers kunnen gemakkelijker een grotere groep collega’s bereiken dan voorheen. Ook
hebben alle medewerkers net als managers en leidinggevenden de mogelijkheid tot het
initiëren van communicatie door het vervagen van hiërarchische grenzen.
Social media kunnen voor HR-informatie, beleidsinformatie en taakinformatie
gebruikt worden. Gezien de resultaten lenen social media zich vooral voor informele
communicatie. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat medewerkers social media
associëren met hun privégebruik en het soort informatie dat zij privé uitwisselen is informeel.
De rol van de communicatieprofessional is verschoven van uitvoerend naar meer
monitorend en faciliterend. De nadruk ligt nu op de communicatiekracht van alle werknemers
in plaats van op die van de communicatieprofessionals. Het ontwikkelen van die
communicatiekracht door middel van advies en coaching is een belangrijk onderdeel
geworden van de rol van de communicatieprofessional. Dit onderzoek wijst op vier rollen
voor communicatieprofessionals, namelijk de communicatiecoach, de netwerkregisseur, de
issueparticipant en de communicatie-expert.
Social media kunnen mits goed ingezet en met de juiste voorlichting van het personeel
een waardevolle bijdrage leveren aan de interne communicatiemix. So let’s socialize your
enterprise!
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
37
5.4 Discussie
Dit onderzoek kent vanzelfsprekend enkele beperkingen. Zo zou de interviewster
wanneer zij meer doorgevraagd zou hebben, naar aanleiding van de antwoorden van
participanten, mogelijk een diepgaander en completer inzicht hebben gekregen van de inzet en
het gebruik van interne social media. Op die manier kan het verkrijgen van te algemene
informatie voorkomen worden.
Toch is gebleken dat de dataverzamelingsmethode van dit onderzoek voldoende
inzichten heeft opgeleverd om de gebruikte methode (interviews) te rechtvaardigen. De
informatie over bijvoorbeeld de veranderende rol van de communicatieprofessional zou niet
zijn verkregen wanneer een enquête was afgenomen.
.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
38
6. Bronnen
Avram, G. (2006). At the Crossroads of Knowledge Management and Social Software. The
Electronic Journal of Knowledge Management (4), 1, 1-10.
Baltatzis, G., Ormrod, D.G. & Grainger, N. (2008). Social Networking Tools for Internal
Communication in Large Organizations: Benefits and Barriers. 19th
Australasian Conference on Information Systems Social Networking; 3-5 Dec
2008, Christchurch, New Zealand.
Brass, D.J., Galasiewicz, J., Greve, H.R. & Tsai, W. (2004). Taking Stock of Networks and
Organizations: A Multilevel Perspective. Academy of Management Journal.
(47), 6, 795-817.
Brzozowski, M.J., Sandholm, T. & Hogg, T. (2009). Effects of Feedback and Preer Pressure
on Contributions to Enterprise Social Media. (Unpublished article).
GROUP’09, Sanibel Island, Florida.
Cladder, X. & Hoogland, M. (2010). Verwachtingen inlossen dankzij Social media.
Geraadpleegd op 17 januari 2011 op http://www.managementissues.com/orga
nisatietools/organisatietools/verwachtingen_inlossen_dankzij_social_media._2
0100228631.html.
Computerwoorden.nl (n.d.). Nederlands Computerwoordenboek – Een begrip in de ICT.
Geraadpleegd op 1 maart 2011 op http://www.computerwoorden.nl/direct--
20985--Scalable.htm.
Cook, N. (2008). Enterprise 2.0. How Social Software Will Change the Future of Work.
Burlington/Farnham: Gower.
Diener, E. (1980). Deindividuation: The absence of self-awareness and self-regulation in
group members. In M. Lea, R. Spears & D. de Groot (2001). Knowing me,
knowing you: anonymity effects on social identity processes within groups.
Personal. Soc. Psychol. Bull. 27:526–37.
DiMicco, J., Millen, D.R., Geyer, W., Dugan, C., Brownholtz, B. & Muller, M. (2008).
Motivations for Social Networking at Work. In Proceedings of the ACM 2008
Conference on Computer Supported Cooperative Work (San Diego, CA, USA,
November 08 - 12, 2008). CSCW '08. ACM, New York, NY, 711-720.
Gorissen, P. (2006). Social software in het onderwijs. Zoetermeer/Eindhoven:
Fontys/Kennisnet ICT op School/SURFnet.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
39
Holtz, S. (2005). The impact of new technologies on internal communication. Geraadpleegd
op 21 februari 2011 van http://www.melcrum.com/offer/scm/_pdf/Impact%20
of%20new%20technologies.pdf.
Kaplan, A.M. & Haenlein, M. (2010). Users of the world, unite! The challenges and
opportunities of Social Media. Business Horizons, 53, 59-68.
Kim, W, Jeong, O.-R., & Lee, S.-W. (2010). On social Web sites. Information Systems, 35,
215-236.
Koeleman, H. (1997) Interne communicatie als managementinstrument. Strategieën, middelen
en achtergronden (3e druk). In D. van Osch & A. van Doorn (2006).
Communicatiekunde. Inleiding tot het beroep van communicatiekundige. Den
Haag: Boom Uitgevers.
Koeleman, H. (2008) Interne communicatie als managementinstrument. Strategieën, middelen
en achtergronden (5e druk). Deventer: Kluwer.
Koeleman, H. (2009). Twitteren op je werk en andere mogelijkheden van social media voor
interne communicatie. Deventer: Kluwer.
Michels, W.J. (2000). Basisboek Communicatie. Groningen: Wolters Noordhoff.
Moor, W. de (1997). Grondslagen van de interne communicatie. Houten/Diegem: Bohn
Stafleu Van Loghum.
Osch, D. van & Doorn, A. van (2006). Communicatiekunde. Inleiding tot het beroep van
communicatiekundige. Den Haag: Boom Uitgevers.
Postmes, T., Spears, R, & Lea, M. (1998). Breaching or Building Social Boundaries? SIDE-
Effects of Computer-Mediated Communication. Communication Research,
(25), 6, 689-715.
Putte, M. van. (1998). Interne communicatie: Van theorie naar praktijk. Bussum: Coutinho.
Reijnders, E. (2006). Basisboek Interne Communicatie. Assen: Van Gorcum.
Reithe, P.C. (2010). No employee is an island. Communicating and collaborating internally
using a social media strategy. (Unpublished thesis). Uppsala Universitet,
Zweden.
Ruijter, L. de (2010). Het communicatievak en de definitie van social media. Geraadpleegd op
10 september 2010 van http://www.frankwatching.com/archive/2010/09/30/het-
communicatievak-en-de-definitie-van-social-media/.
Wikipedia (2011). Definition “social media”. Geraadpleegd op 17 januari 2011 op
http://en.wikipedia.org/wiki/Social_media.
Masterscriptie Ilse Bomers, Radboud Universiteit Nijmegen
40
Wright, D.K. & Hinson, M.D. (2008). How Blogs and Social Media are Changing Public
relations and the Way it is Practiced. Public Relations Journal, (2), 2.
Wright, D.K. & Hinson, M.D. (2010). An Analysis of New Communications Media Use in
Public Relations: Results of a Five-Year Trend Study. Public Relations
Journal, (4), 2.
Top Related