Download - mariaschoolrijswijk-live-079979b4f4314-2b46a13.aldryn ... · Web viewIn groep 1 en 2 wordt er gewerkt met het observatie-en registratiesysteem KIJK! ... Elke leerkracht geeft gedifferentieerde

Transcript

Zorgbeleidsplan 2015-2019Mariaschool

Samen op weg naar een duurzame kwaliteit van het begeleiden van onze leerlingen

Onze missie:

Samen bouwen aan de toekomst

Voorwoord

Voor u ligt het zorgbeleidsplan 2015-2019 van de Mariaschool in Rijswijk. Op onze school wordt op verschillende wijzen zorg aan de leerlingen gegeven.

Om het voor de betrokkenen (ouders, leerkrachten, interne begeleiders en externe instanties) inzichtelijker te maken wanneer, hoe, waar en door wie zorg wordt verleend is het noodzakelijk al deze informatie te bundelen in één plan; het zorgbeleidsplan. We zijn namelijk “samen op weg naar een duurzame kwaliteit van het begeleiden van onze leerlingen”.

In dit plan zijn alle taken, verantwoordelijkheden, procedures en protocollen opgenomen die betrekking hebben op de zorgstructuur van onze school.

Het plan is tot stand gekomen in samenspraak met de medewerker van de PO raad en is geschreven door de intern begeleider.

Wij beschouwen dit plan als een groeidocument, waarin te allen tijde aanpassingen kunnen plaatsvinden.

Het zorgplan zal jaarlijks met het team worden geëvalueerd en zo nodig worden bijgesteld.

Zorgbeleidsplan 2

INHOUD

Voorwoord................................................................................................................................2INHOUD.................................................................................................................................... 31 Het zorgbeleidsplan van de Mariaschool...........................................................................6

1.1 Inleiding.....................................................................................................................61.2 School Ondersteunings Profiel....................................................................................61.3 Motto en doel.............................................................................................................71.4 Basis en uitgangspunten van onze leerlingenbegeleiding..........................................8

1.4.1 De kwaliteitscyclus leerlingbegeleiding...............................................................81.4.2 Een duurzame kwaliteit van de begeleiding van de leerlingen............................91.4.3 Onze basiskwaliteit in leeropbrengsten.............................................................101.4.4 Streefdoelen van de school...............................................................................10

1.5 Samen op weg..........................................................................................................102 De basisbegeleiding op de Mariaschool..........................................................................12

2.1 Inleiding...................................................................................................................122.2 Sociaal emotionele ontwikkeling..............................................................................12

2.2.1 Volgen van de Sociaal-emotionele ontwikkeling................................................132.2.2 Pestprotocol......................................................................................................142.2.3 Meldcode...........................................................................................................14

2.3 Basisbegeleiding door het geven van gedifferentieerde instructie...........................142.3.1 Instructiemodel................................................................................................14

2.4 Basisbegeleiding door een goed onderwijsaanbod...................................................162.4.1 Basisbegeleiding voor leerlingen die op een eigen leerlijn zijn gezet................162.4.2 Basisbegeleiding voor leerlingen die (hoog) begaafd zijn..................................172.4.3 Basisbegeleiding voor leerlingen met dyslexie of leerlingen waarvoor een dyslexieonderzoek wordt aangevraagd...........................................................................17

2.5 Signaleren en onderzoeken van een leerling met een hulpvraag.............................182.6 Werken met groepsplannen en groepsoverzichten..................................................192.7 Afname CITO............................................................................................................20

2.7.1 Diepteanalyse...................................................................................................212.8 Groepsbespreking....................................................................................................21

2.8.1 Leerlingbespreking en zorgoverleg...................................................................222.9 Curatieve zorg..........................................................................................................232.10 Dossiervorming........................................................................................................232.11 Incidentenregistratie................................................................................................242.12 Overleg met ouders..................................................................................................24

2.12.1 Informatieavond................................................................................................242.12.2 Kennismakingsgesprekken................................................................................242.12.3 Rapportage leervorderingen..............................................................................25

Zorgbeleidsplan 3

2.13 Groepsoverdracht....................................................................................................252.13.1 Groep 2-3..........................................................................................................26

2.14 Aanname..................................................................................................................262.15 Advies voortgezet onderwijs....................................................................................262.16 Doubleren en versneld doorstromen........................................................................26

2.16.1 Doubleren..........................................................................................................262.16.2 Versneld doorstromen.......................................................................................26

2.17 Herfstleerlingen........................................................................................................273 Extra ondersteuning op de Mariaschool..........................................................................28

3.1 Passend onderwijs....................................................................................................283.1.1 Definitie zorgleerling.........................................................................................283.1.2 De schoolondersteuningscommissie..................................................................283.1.3 Het groeidocument............................................................................................293.1.4 Arrangement.....................................................................................................31

3.2 Schoolmaatschappelijk werk (SMW).........................................................................313.3 Leerlingen met een Ontwikkelingsperspectief (OPP) op school................................323.4 Kwaliteitscyclus extra leerlingbegeleiding................................................................33

4 Invulling van duurzame kwaliteit.....................................................................................354.1 De zorgkalender.......................................................................................................354.2 Plan van aanpak.......................................................................................................364.3 Toetsen van de doelstellingen van de zorg..............................................................37

Bijlagen (alfabetische volgorde) Aanname (intakeformulieren) Adviesbeleid voortgezet onderwijs Analysemodel beoordeling tussentijdse opbrengsten en planning CITO (afspraken afname) Didactisch ontwerp Diepteanalyse Dyslexieprotocol Groepsplannen Groepsoverzichten Handelingsplan (format) inspectierapport IGDI (interactief gedifferentieerde directe instructiemodel) Kennismakingsgesprek Leerlingbespreking (aanmeldformulier) Logopedie (signaleringslijst) Meldcode Meldcode stappenplan

Zorgbeleidsplan 4

Ontwikkelingsperspectief (OPP) Oudergesprek (format) Overdracht (format) Pestprotocol Plusklas SMW (aanmeldformulieren) School ondersteuningsprofiel (SOP) Streefdoelen van de school Werkafspraken Zorgkalender

N.B: De bijlagen zijn op alfabetische volgorde te vinden in de map “zorgbeleidsplan” in de IB-kamer en digitaal onder “leraar-do 13”

Zorgbeleidsplan 5

1 Het zorgbeleidsplan van de Mariaschool

1.1 Inleiding

Op de Mariaschool werden er, tijdens het kwaliteitenonderzoek van de inspectie op 27 november 2014, belangrijke tekortkomingen vastgesteld in de kwaliteit van het onderwijs. Naar aanleiding van dit onderzoek is er door de directie een plan van aanpak gemaakt om de door de inspectie als onvoldoende aangemerkte indicatoren te verbeteren (zie hoofdstuk 4.2).

In het voorliggende Zorgbeleidsplan worden alle bestaande en nieuwe aanpassingen op het gebied van zorg en het begeleiden van leerlingen beschreven.

1.2 School Ondersteunings Profiel

In het onderwijs vinden er nieuwe ontwikkelingen plaats op het gebied van begeleiding, ondersteuning en zorg voor leerlingen: de invoering van passend onderwijs op scholen. Vanaf 1 augustus 2014 zijn scholen verplicht een passende plek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. De voormalige systematiek van rugzak financiering (LGF) en WSNS bestaat niet meer. Alle middelen gaan naar een regionaal samenwerkingsverband die het geld verdeelt. Scholen moeten in een plan aangeven waaruit hun basisbegeleiding en extra begeleiding bestaat, het zogenaamde School Ondersteunings-Profiel (SOP, zie bijlage).

Het Samenwerkingsverband Stichting Passend Primair Onderwijs Haaglanden, kortweg SPPOH, is een samenwerkingsverband waarbij de basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs in de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk zijn aangesloten. Het SPPOH heeft een ondersteuningsplan, dit is een samenvatting van de school ondersteuningsprofielen van alle scholen binnen het samenwerkingsverband.

In het school ondersteuningsprofiel geeft de school aan welke mogelijkheden, grenzen en ambities zij heeft met betrekking tot de zorg en ondersteuning van haar leerlingen. Zij geeft aan wat de expertise is van de school en wat de school kan bieden aan extra ondersteuning. In het profiel moet onderscheid worden gemaakt tussen basisondersteuning en extra ondersteuning in de groep. Hierbij worden termen genoemd als: onderwijsinhoudelijke interventies;

Zorgbeleidsplan 6

proces en structuur; preventieve en licht curatieve interventies; onderwijskundige interventies.

Bij de basisondersteuning is het van belang dat het onderwijsaanbod aan de leerlingen volledig is. Naast de didactische vakken moet er ook aandacht zijn voor de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerling en moet er een pestprotocol zijn. Maar hieronder valt ook een programma voor getalenteerde leerlingen en leerlingen met dyslexie. Ook de aanpak voor het voorkomen van gedragsproblemen moet goed geregeld zijn. Er moet een structuur zijn waarbinnen de zorgprocessen goed zijn vastgelegd. Het gaat hierbij om het gebruik van een leerlingvolgsysteem en groepsplannen. Natuurlijk moet ook de basiskwaliteit van het onderwijs zijn vastgelegd en de manier waarop dit wordt geëvalueerd. Bij de extra ondersteuning moet worden aangegeven op welke gebieden de school ervaring heeft met speciale zorg (bijvoorbeeld taalonderwijs of de zorg voor cluster 2 leerlingen). Daarnaast moet de manier van zorg worden beschreven (licht en kortdurend of zwaar en langdurig). Ook moet worden beschreven hoe deze zorgprocessen zijn vormgegeven binnen de school.

1.3 Motto en doel

Het motto van dit Zorgbeleidsplan is:“Samen op weg naar een duurzame kwaliteit van het begeleiden van onze leerlingen”

Het motto van dit Zorgbeleidsplan sluit aan bij de missie van de school. De begeleiding is er op gericht om er samen voor te zorgen dat alle leerlingen een leerzame tijd op de basisschool hebben. Met ‘Samen’ bedoelen wij het team van de school in samenwerking met de ouders/verzorgers. De leerlingen kunnen zich binnen hun eigen mogelijkheden ontwikkelen tot zelfstandige, verantwoordelijke, vrije, nieuwsgierige en sociale kinderen. De school hecht hierbij belang aan de betrokkenheid van en samenwerking met de ouders.

We zijn er samen verantwoordelijk voor dat: onze leerlingen worden opgeleid tot zelfstandige, sociale mensen met de beste kansen

voor de toekomst; onze leerlingen een opleiding krijgen op hun niveau, waarbij ze voldoende zijn

uitgedaagd en waarbij hun kennisniveau van voldoende hoogte is.De Mariaschool biedt alle leerlingen op school de begeleiding, hulp, steun, zorg en aandacht aan die nodig is om bovenstaande doelen te bereiken.

Zorgbeleidsplan 7

1.4 Basis en uitgangspunten van onze leerlingenbegeleiding

Onze leerlingen vormen het startpunt van ons beleid betreffende de leerlingbegeleiding. Alle leerlingen maken een ontwikkeling door waarbij ze meer kennis vergaren en zich ontwikkelen als mens. De ontwikkeling gaat met pieken en dalen, maar is over een aantal jaren gezien een stijgende lijn. Alle leerlingen hebben een andere ontwikkeling en een ander eindpunt. Om onze leerlingen een opleiding te geven op hun eigen ontwikkelingsniveau, houden wij rekening met deze verschillen. De Mariaschool stelt zich ten doel dat iedere leerling wordt gestimuleerd om zijn of haar ontwikkelingsniveau te bereiken dat past bij de behoeftes van de leerling. Om dit te bereiken wordt zowel in het onderwijsaanbod als ook in de pedagogische benadering van de leerlingen gedifferentieerd. Wij streven naar een goede duurzame kwaliteit van onze begeleiding en zorg voor onze leerlingen. Dit hebben wij vastgelegd in onze kwaliteitscyclus leerlingenbegeleiding (zie hoofdstuk 1.4.1.) en vertaald in onze zorgkalender (zie bijlage). Op deze wijze zorgen wij ervoor dat de leerlingenbegeleiding op een vastgestelde manier verloopt zowel in tijd als in werkwijze.

1.4.1 De kwaliteitscyclus leerlingbegeleiding

In de figuur 1.2, kwaliteitscyclus leerlingbegeleiding, staat schematisch weergegeven hoe de cyclus op de Mariaschool verloopt. Grofweg gezegd is het schooljaar verdeeld in 3 periodes die eindigen met een evaluatie van de groep.

Figuur 1.2 Schematisch overzicht van de kwaliteitscyclus leerlingbegeleiding van de Mariaschool

Bij deze evaluatiemomenten, de groepsbesprekingen, wordt de groep geanalyseerd en geëvalueerd op diverse gebieden. De groepsbespreking is een gesprek tussen de leerkracht en de Intern Begeleider waarbij de groep en haar resultaten wordt besproken. Basis voor deze gesprekken zijn de groepsplannen, de CITO-resultaten, eventuele handelingsplannen en

Zorgbeleidsplan 8

observaties in de groep op gebied van sociaal emotionele ontwikkeling, werkhouding en gedrag (SCOL en KIJK!). In hoofdstuk 2 wordt de kwaliteitscyclus verder uitgewerkt. De activiteiten in de kwaliteitscyclus zijn vastgelegd in een zorgkalender die per jaar, bij de start van het schooljaar, wordt vastgesteld. Hierin is per week aangegeven welke actie uitgevoerd moet worden. Hierdoor wordt de kwaliteit van de zorg geborgd (zie verder hoofdstuk 4).

In een groep zijn leerlingen die extra begeleiding, ondersteuning of zorg nodig hebben. Dit kan liggen op didactisch, pedagogisch, medisch gebied of kan te maken hebben met de thuissituatie. In haar/zijn verantwoordelijkheid als leerkracht neemt de leerkracht als eerste het initiatief om de hulpvraag te beantwoorden. Indien nodig wordt er overlegd met de Intern Begeleider in een leerlingbespreking. Het kan ook zijn dat de problematiek zo hevig is dat er externe partijen bij betrokken zijn zoals SPPOH, school maatschappelijk werk of leerplichtambtenaar. Dit wordt beschreven in hoofdstuk 3.

De basis van de kwaliteitscyclus leerlingbegeleiding staat in figuur 1.3. Dit figuur vindt zijn oorsprong in het opbrengstgericht werken op scholen. Er zijn resultaten van leerlingen of van de groep. Deze worden geanalyseerd en geïnterpreteerd en gevolgd door een plan. In dit plan worden doelen geformuleerd. Het plan wordt uitgevoerd, gemonitord en eventueel bijgesteld. De nieuwe gegevens worden zorgvuldig geanalyseerd. Deze cyclus zie je terug in onze kwaliteitscyclus leerlingbegeleiding maar ook op andere momenten bij de leerlingenzorg. Bijvoorbeeld bij het maken en evalueren van een handelingsplan maar ook door het werken met een groepsplan of het stellen en evalueren van de behaalde onderwijsdoelen en opbrengsten op school- en stichtingsniveau.

Figuur 1.3 kwaliteitscyclus opbrengstgericht werken

1.4.2 Een duurzame kwaliteit van de begeleiding van de leerlingen

De begeleiding van de leerlingen vindt plaats gedurende de hele schoolperiode van een leerling; de zorg en begeleiding op school heeft een duurzame kwaliteit. De basis van de duurzame kwaliteit is dit Zorgbeleidsplan. Dit plan moet uitvoerbaar en werkbaar zijn voor de leerkrachten, de mensen die de begeleiding moeten geven. Door de kwaliteitscyclus leerlingbegeleiding vast te leggen in een zorgkalender is er elk jaar duidelijk wanneer er wat van een leerkracht wordt verwacht. Belangrijke momenten in de zorgkalender zijn de weken van de groepsbesprekingen, de evaluaties van de groepsplannen en de afname van de CITO-toetsen. Via de zorgkalender kan de Intern Begeleider en de directie ook makkelijker bewaken of de gewenste kwaliteit wordt gehaald. Naast de zorgkalender is het ook van belang dat de taken en verantwoordelijkheden van het personeel vastliggen en dat de

Zorgbeleidsplan 9

diverse formulieren en protocollen vastliggen en uitvoerbaar zijn. Het zorgtraject wordt zo helder en transparant voor leerkrachten en ouders.

Kwaliteitsverbetering is niet in één jaar klaar. Het is een traject waarbij acties horen die moeten worden uitgevoerd en geborgd. Ook dit hoort bij duurzame kwaliteit. Het streven naar kwaliteit wordt verder in hoofdstuk 4 uitgewerkt.

1.4.3 Onze basiskwaliteit in leeropbrengsten

Bij duurzame kwaliteit hoort ook het analyseren en evalueren van de leeropbrengsten. Dit kan per leerling, per groep, per leerjaar of voor de hele school.

Op de Mariaschool worden 2 keer per jaar de tussentijdse toetsen van CITO afgenomen in groep 2 t/m 7. De resultaten worden ingevoerd in het CITO LOVS. De behaalde vaardigheidsscore wordt omgezet in percentages behaalde I, II,III, IV en V scores.

In groep 8 worden naast de middentoetsen van CITO ook de NIO en de Central Eindtoets PO afgenomen..

In groep 1 en 2 wordt er gewerkt met het observatie-en registratiesysteem KIJK!

1.4.4 Streefdoelen van de school

Als streefscore hanteren wij per vak de gemiddelde vaardigheidsscore. Daar waar de inspectienormen hoger liggen dan de gemiddelde vaardigheidsscore, zijn de inspectienormen als streefscore opgenomen.

1.5 Samen op weg

Zoals in ons motto staat is de Mariaschool “samen op weg naar een goede duurzame kwaliteit van het begeleiden van onze leerlingen”. Dit is een voortdurend proces. De begeleiding van leerlingen kan altijd worden verbeterd. Het is van belang om deze kwaliteitsverbetering steeds samen te maken en uit te voeren. In hoofdstuk 5 staat onze gezamenlijke weg naar “ een goede duurzame kwaliteit van het begeleiden van onze leerlingen” beschreven. De looptijd van dit Zorgbeleidsplan is 4 jaar (2015-2019) waarmee we een grote stap maken naar een voortdurende verbetering van ons zorgbeleid.

Zorgbeleidsplan 10

2 De basisbegeleiding op de Mariaschool

2.1 Inleiding

De basisbegeleiding van de leerlingen in de groep is gebaseerd op de wijze van lesgeven door de leerkracht. Natuurlijk geeft iedere leerkracht zijn eigen stempel aan de groep, maar de basis van het lesgeven moet hetzelfde zijn. Elke leerkracht geeft gedifferentieerde instructie volgens het IGDI-model en werkt met minimaal 3 niveaugroepen. Dit is vastgelegd in het didactisch ontwerp (zie bijlage).

Elke leerkracht werkt met groepsplannen waarin de leerdoelen en doorlopende leerlijnen van een vak zijn vastgelegd gekoppeld aan minimaal 3 instructieniveaus. Het signaleren en de aanpak van een hulpvraag van een leerling is gestandaardiseerd evenals het onderwijsaanbod. Dit is weergegeven in figuur 2.1.

Figuur 2.1 Schematisch overzicht van de basisbegeleiding van leerlingen in de groep

2.2 Sociaal emotionele ontwikkeling

Het sociaal-emotionele welbevinden van de leerlingen heeft veel invloed op hun totale functioneren. De Mariaschool besteedt daarom structureel en systematisch aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. We voeden de kinderen tot verantwoorde wereldburgers op. Ze moeten goed voor zichzelf kunnen zorgen en goed kunnen omgaan met de mensen en de wereld om hen heen. De ontwikkeling van de groep en de individuele

Zorgbeleidsplan 11

leerlingen worden tijdens de groeps- (leerling-) bespreking besproken. In deze gesprekken worden ook mogelijke aanpakken voor een groep of voor een individuele leerling besproken.

De ambities van de Mariaschool:1. structureel en systematisch lessen uit de methode Goed gedaan!;2. de school signaleert de sociaal-emotionele ontwikkeling twee keer per jaar met KIJK! en

SCOL;3. het sociogram wordt in ieder geval twee keer per jaar ingevuld;4. één keer per jaar worden de uitslagen van de vragenlijst veiligheid en welbevinden

besproken in de bouwvergadering; elke leerkracht plant interventies naar aanleiding van de uitslagen.

2.2.1 Volgen van de Sociaal-emotionele ontwikkeling

Twee maal per jaar vullen de leerkrachten een vragenlijst over de sociale competentie van de leerling (SCOL) in. Op deze manier volgen zij de ontwikkeling van de sociale competenties van de leerlingen. Het eerste scoringsmoment is minimaal zes weken na de zomervakantie; het tweede rond de meivakantie. Op die manier is er voldoende tijd om het onderwijs af te stemmen op de resultaten van de eerste afname. De resultaten van de tweede afname worden gebruikt bij de overdracht van de leerlingen aan de volgende groepsleerkracht. We zijn ons ervan bewust, dat scores op gedragsbeoordelingslijsten altijd in enige mate subjectief zijn. Iedereen die gedrag moet beoordelen, gebruikt daarbij zijn eigen normen. Om de beoordeling zo eenduidig mogelijk te maken zijn de scoremogelijkheden uitgelegd, de vragen toegelicht en is er omschreven op welke aspecten van de situatie gelet kan worden. Ondanks dat subjectieve aspecten een rol spelen bij de gedragsbeoordeling, geeft een resultaat op de SCOL een goede indicatie van de sociale competenties van de leerlingen. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat SCOL een valide en betrouwbaar instrument is.

De SCOL meet de sociale competentie van de leerlingen aan de hand van vragen over hun gedrag. De 26 vragen zijn ondergebracht in de volgende categorieën:1. ervaringen delen;2. aardig doen;3. samen werken en doen;4. een taak uitvoeren;5. jezelf presenteren;6. een keuze maken;7. opkomen voor jezelf;8. omgaan met ruzie.

2.2.2 Pestprotocol

Onze school beschikt over een pestprotocol (zie bijlage). Dit protocol is gemaakt om op een effectieve en gezamenlijke manier met pesten om te gaan. De Mariaschool wil de leerlingen

Zorgbeleidsplan 12

een prettige en positieve leeromgeving bieden. De leerkrachten willen deze ontwikkeling bevorderen door het scheppen van een veilig klimaat in en om de school. Dit betekent dat wij als school pesten als ongewenst gedrag beschouwen en bereid zijn alles in het werk te stellen om pestgedrag aan te pakken. Dit protocol is een vastgelegde wijze waarop we het pestgedrag van leerlingen benaderen. Wij willen dat alle betrokkenen (leerlingen, personeel en ouders) dit protocol naleven.

2.2.3 Meldcode

Onze school beschikt onze school over een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling (zie bijlage). Deze meldcode helpt leerkrachten goed te reageren bij signalen van dit soort geweld. De meldcode bevat onder andere een stappenplan (zie bijlage) voor de leerkrachten, zodat zij weten welke stappen er gezet moeten worden.

2.3 Basisbegeleiding door het geven van gedifferentieerde instructie

2.3.1 Instructiemodel

Op de Mariaschool verzorgen de leerkrachten op een effectieve wijze gedifferentieerd onderwijs. Ze differentiëren bij de instructie middels het interactief gedifferentieerde directe instructiemodel (zie bijlage). Ook in de verwerkingsopdrachten wordt gedifferentieerd (zowel in inhoud als in tempo).

Zelfstandigheid van de leerlingen is belangrijk, dus waar mogelijk zullen de kinderen met elkaar samenwerken aan de opdrachten.

De ambities van de Mariaschool:1. de lessen zijn goed opgebouwd;2. de instructie wordt gedifferentieerd aangeboden op drie niveaus;3. de leerkracht geeft interactieve directe instructie met het digibord;4. de leerkracht zorgt dat er meerdere oplossingsstrategieën aan bod komen;5. de leerlingen werken zelfstandig samen indien mogelijk en zitten bij voorkeur aan een

groepstafel (niet in rijen);6. de leerkracht geeft ondersteuning en hulp volgens een vaste loopronde;7. de leerkracht laat leerlingen hun werk zoveel mogelijk zelf corrigeren.

Bij de begeleiding van onze leerlingen wordt uitgegaan van de ontwikkeling van de leerling, het behaalde niveau en de leerdoelen van de groep. Hierdoor kan de leerkracht op een zo adequaat mogelijke wijze ondersteuning geven aan zijn of haar leerlingen.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van: groepsplannen (zie bijlage). In een groepsplan is per vak en per niveau is aangegeven

welke leerdoelen er zijn en welk onderwijsaanbod er wordt geboden;

Zorgbeleidsplan 13

het didactisch ontwerp (de weekplanning, zie bijlage), waarin het groepsplan wordt vertaald naar het dagelijks werken in de groep;

de bestaande lesmethoden met leerlijnen en leerdoelen, welke als uitgangspunt worden genomen;

de werkafspraken per bouw, leerjaar en school (zie bijlage) over het gebruik van de methode en andere zaken.

Er is op deze wijze een omgeving geschapen waarin handelings- en opbrengstgericht gewerkt kan worden.

In schooljaar 2012-2013 is gestart met invoeren van het maken van groepsplannen. Hierin is per vak aangegeven wat het doel is van de les en welke groepen (maan, ster en zon) welke instructie krijgen. De niveaugroepen zijn ingedeeld op basis van een groepsoverzicht (zie bijlage). In het groepsplan worden de leerlingen ingedeeld op basis van hun niveau en op basis van hun onderwijsbehoeftes. Per niveau zijn de leerdoelen vastgelegd. Twee keer per jaar wordt het groepsplan uitgebreid geëvalueerd. Tussentijds vinden er om de ongeveer 6 weken tussenevaluaties plaats. Bij de evaluatie wordt beschreven wat de resultaten waren die werden behaald; zowel op cognitief gebied als op proces. In paragraaf 2.5 wordt het groepsplan verder toegelicht.

In schooljaar 2014-2015 is de Mariaschool voor alle groepen begonnen met het werken met een didactisch ontwerp (zie bijlage). Doel van het didactisch ontwerp is het vertalen van het groepsplan naar de dagelijkse praktijk. Met het didactisch ontwerp worden de doorgaande leerlijnen bewaakt en het onderwijsaanbod aan de verschillende groepen. Hierin worden ook de afwezige leerlingen genoteerd en eventuele afspraken met collega’s, leerlingen of ouders.Het didactisch ontwerp wordt een week vooruit gemaakt.

Op deze wijze wordt het onderwijs aanbod systematischer aangeboden en past dit in de kwaliteitscirkel.

2.4 Basisbegeleiding door een goed onderwijsaanbod

Door het werken met doorgaande leerlijnen, werken met leerdoelen en het maken van werkafspraken (zie bijlage) per vak wordt er op een duidelijke en overzichtelijke manier lesgegeven. Er is duidelijk wat het doel is van de les en welk doel gehaald moet worden halverwege en aan het einde van het jaar.

Deze basisbegeleiding wordt bewaakt door het werken met groepsplannen en het didactisch ontwerp. De Mariaschool is bezig om per vak werkafspraken te maken zodat in alle jaargroepen een eenduidige manier wordt gewerkt. De werkafspraken worden in de bouw gemaakt en door de bouwcoördinatoren vastgelegd,

Zorgbeleidsplan 14

Onderwijsaanbod voor leerlingen met een hulpvraagBij de basisbegeleiding in de groep hoort ook de begeleiding aan:1. leerlingen die op een eigen leerlijn worden gezet (vanaf midden groep 6);2. leerlingen die (hoog) begaafd zijn;3. leerlingen met dyslexie of leerlingen waarvoor een dyslexieonderzoek wordt

aangevraagd (vanaf midden groep 4).

Voor deze leerlingen wordt een handelingsplan gemaakt of wordt in het groepsplan aangegeven wat de aanpak en begeleiding is voor deze leerlingen om de opbrengst en doorgaande lijn te garanderen. Leerlingen met complexere vormen van zorg vallen onder de extra begeleiding. Dit wordt verder besproken in hoofdstuk 3.

2.4.1 Basisbegeleiding voor leerlingen die op een eigen leerlijn zijn gezet

Wanneer een leerling op een eigen leerlijn wordt gezet voor één of meerdere vakgebieden (en dus niet in het groepsplan kan worden opgenomen) dan wordt er een ontwikkelingsperspectief (OPP; zie bijlage) opgesteld door de Intern Begeleider (zie ook hoofdstuk 3.3). Het is de bedoeling dat in het schooljaar 2016-2017 de leerkrachten samen met de Intern Begeleider het ontwikkelingsperspectief gaan opstellen.

In het OPP wordt de verwachte uitstroom van de betreffende leerling opgenomen. Twee keer per jaar wordt na de CITO toetsen het OPP geëvalueerd en eventueel bijgesteld door de leerkrachten samen met de Intern Begeleider.

Het OPP wordt vertaald naar individuele handelingsplannen. Deze worden opgesteld door de leerkrachten met, indien nodig, de hulp van de Intern Begeleider. De handelingsplannen worden minstens vier keer per jaar geëvalueerd door de leerkrachten.

2.4.2 Basisbegeleiding voor leerlingen die (hoog) begaafd zijn

Voor leerlingen die meer dan bovengemiddeld presteren, wordt het onderwijs aangepast. Deze leerlingen krijgen een verkorte instructie en de lesstof wordt verrijkt of compact. Hiertoe is de methode “Levelwerk” beschikbaar. Dit is een methode voor hoogbegaafdheid met een doorlopende leerlijn vanaf groep 3. Voor leerlingen van groep 1/2 is een kist met uitdagend materiaal.

Op de Mariaschool zijn ook leerlingen die naast het compacten en verrijken van de lesstof en het werken met “Levelwerk” behoefte hebben aan les met gelijkgestemden en les op een hoger denkniveau, waar aanspraak wordt gemaakt op (het ontwikkelen van) creativiteit, top down denken, samenwerken, plannen van de opdrachten, leren en eigen initiatief nemen. Vanuit het perspectief van de (hoog) begaafde leerling vinden wij het belangrijk dat leerlingen over voldoende bagage beschikken om hun eigen leerproces te gaan sturen,

Zorgbeleidsplan 15

fouten durven te maken en succesvol kunnen zijn in het voortgezet onderwijs. Door het vormen van een plusklas (voor leerlingen vanaf groep 6) willen wij een ontmoetings- en leerplek realiseren waar deze leerlingen behoefte aan hebben. Deze leerlingen zitten een ochtend in de week in de plusklas. Voorwaarde is dat zij de normale lestijd kunnen missen, maar dan wel hun normale werk in de klas en hun huiswerk afkrijgen. Er is een beleidsplan voor de plusklas gemaakt (zie bijlage).

2.4.3 Basisbegeleiding voor leerlingen met dyslexie of leerlingen waarvoor een dyslexieonderzoek wordt aangevraagd

Als er een vermoeden van dyslexie is, dan wordt er, vanaf midden groep 3, een handelingsplan opgesteld door de leerkracht (indien mogelijk kan de extra begeleiding ook in het groepsplan worden opgenomen). In dit handelingsplan wordt aangegeven dat er een half jaar intensief met het kind geoefend gaat worden op het gebied van lezen. Intensief trainen wil zeggen: 3x 20 minuten per week extra leesonderwijs. Deze begeleiding wordt gegeven door de eigen leerkracht of, indien beschikbaar, door een ambulante leerkracht. Daarnaast wordt er een dossier opgebouwd door de leerkracht en de intern begeleider dat tevens gebruikt kan worden voor het aanvragen van een vergoeding voor een dyslexie-onderzoek bij de zorgverzekering.

Als de diagnose dyslexie gesteld is bij een leerling dan volgt er een behandeling (gemiddeld 40) door een dyslexiebehandelaar. In de klas krijgt deze leerling extra hulp, is er aandacht voor motivatie en het sociaal-emotionele aspect en kan er compensatie en dispensatie plaatsvinden.

Onze school beschikt over een dyslexieprotocol (zie bijlage).

2.5 Signaleren en onderzoeken van een leerling met een hulpvraag

De onderbouw heeft een belangrijke signaalfunctie voor leerlingen met een mogelijke hulpvraag. Voordat een leerling gaat starten in groep 1 vindt er een gesprek met de leerkracht en de ouders plaats middels een lijst met vragen over de lichamelijke en emotionele ontwikkeling. Hierin wordt ook eventuele hulp van instanties, ziekenhuisopnamen en ingrijpende gebeurtenissen besproken alsmede vroegtijdige signalering van hoogbegaafdheid.

Bij de onderbouw wordt ook jaarlijks een signaleringslijst ingevuld voor mogelijke doorverwijzing naar de logopediste op school (zie bijlage). De leerlingen krijgen in groep 2 en 7 een oproep voor de schoolarts.

Door allerlei omstandigheden kan het voorkomen dat het groepsplan en/of het didactisch ontwerp niet werkt voor een bepaalde leerling. De leerling heeft extra hulp nodig. Er wordt

Zorgbeleidsplan 16

een hulpvraag gesteld. Dit noemen we nog geen zorgleerling maar een leerling met een hulpvraag. De hulpvraag kan worden gesteld door de leerling zelf, zijn ouders/verzorgers, een teamlid of de eigen leerkracht.

Als eerste bepaalt de leerkracht op welk gebied de hulpvraag ligt. De hulpvraag kan liggen op didactisch gebied, pedagogisch gebied, medisch gebied of kan liggen in de thuissituatie.In onderstaande tabel staan de verschillende stappen en opties die de leerkracht tot zijn beschikking heeft om

de hulpvraag te verduidelijken en/of op te lossen. De genomen stappen en resultaten worden door de

leerkracht geregistreerd in ESIS.

Didactisch gebied Pedagogisch gebied Thuissituatie Medisch gebiedobservatie, afnemen (extra) toets of test

observatie eventueel inschakelen SMW

eventueel inschakelen schoolarts

analyse van gemaakt werk door leerkrachtgesprek met leerling, ouder/verzorger of externe hulpverleneroverleg met: (indien van toepassing)

IB-er logopedist fysiotherapeut maatschappelijk werker remedial teacher onderzoeker schoolarts

Als de begeleiding langdurig is en niet past in het groepsplan maakt de leerkracht een handelingsplan. Er is een standaard format van een handelingsplan beschikbaar (zie bijlage). Na enige weken evalueert de leerkracht zijn aangeboden hulp en de resultaten. Als de begeleiding de hulpvraag heeft beantwoord stopt de hulp. Als de leerkracht de hulpvraag van de leerling na onderzoek niet duidelijk krijgt of als de begeleiding niet leidt tot het beantwoorden van de hulpvraag meldt de groepsleerkracht zijn leerling aan voor een leerlingbespreking. De leerkracht vult het formulier “leerlingbespreking” (zie bijlage) in.

In een reguliere of extra leerlingbespreking overlegt de leerkracht met de Intern Begeleider over de hulpvraag en passende begeleiding. Op het formulier “leerlingbespreking” schrijft de Intern Begeleider de afgesproken punten en acties op en mailt deze naar de leerkracht. De leerkracht zet dit formulier (met de afspraken) in ESIS en werkt de afspraken verder uit. Ook deze afspraken worden door de leerkracht in ESIS gezet.

Zorgbeleidsplan 17

2.6 Werken met groepsplannen en groepsoverzichten

In de kwaliteitscyclus leerlingbegeleiding vormen de groepsoverzichten (zie bijlage), de groepsplannen (zie bijlage) en de evaluaties daarvan een belangrijke pijler. De groepsplannen en groepsoverzichten worden gemaakt in ESIS. Het jaar is ingedeeld in twee groepsplanperiodes. De periodes lopen van startschooljaar tot februari en van februari tot het einde van het schooljaar. Elke periode wordt afgesloten met een evaluatie en het schrijven van een nieuw groepsplan. Na ongeveer 2 maanden vindt een tussenevaluatie plaats.

Het groepsoverzicht wordt voorafgaand aan het groepsplan samengesteld. In het groepsoverzicht worden de gegevens van observaties (belemmerende en bevorderende factoren), toetsen en de onderwijsbehoeften (pedagogisch of didactisch) van de leerling genoteerd. Om de pedagogische behoeften in beeld te krijgen, wordt gebruik gemaakt van de gegevens zoals die uit SCOL of het sociogram komen. Leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoefte worden geclusterd. De onderwijsbehoeften van de leerlingen (groepsoverzichten) worden per vakgebied in ESIS genoteerd of in een word document vastgelegd (zie bijlage 8).

In de groepsplannen worden de doorlopende leerlijnen van een vak vastgelegd. De leerkracht deelt zijn leerlingen in groepen op basis van hun CITO resultaten, methodetoetsen, onderwijsbehoeften en eigen observaties. Binnen deze groepen (maan, ster en zon (en eigen leerlijn)) geeft de leerkracht aan welk doel zij wil bereiken aan het einde van de periode, welke aanpak zij zal hanteren en hoe dit georganiseerd wordt. Hierbij wordt onder andere de vaardigheidsgroei van een leerling gebruikt. Aan het einde van de periode wordt het plan geëvalueerd, en opnieuw gemaakt voor de nieuwe periode. Bij de twee uitgebreide evaluaties wordt gemeten of de doelen worden gehaald en of de gebruikte methode van instructie en klassenmanagement effectief was. Daarna wordt er een nieuw plan gemaakt. Bij de korte tussenevaluatie wordt aan de hand van de methode-gebonden toetsen, observaties en/of gesprekken met kinderen bekeken of het groepsplan moet worden bijgesteld voor bepaalde leerlingen. Dit bijstellen hoeft niet in ESIS te gebeuren maar mag met de hand bijgeschreven worden op het groepsplan.

Aan het einde van het schooljaar maakt de leerkracht van de groep het plan voor de groep voor het eerste deel van het daarop volgende schooljaar.

Een uitzondering hierop is de leerkracht van groep 2. De leerlingen van groep 2 worden verdeeld over de nieuwe groepen 3. Er vindt aan het eind van het schooljaar een groepsbespreking plaats met alle leerkrachten van groep 2 en de leerkrachten van groep 3. De leerlingen worden individueel besproken en aan de hand van de CITO resultaten en de

Zorgbeleidsplan 18

observaties van de leerkrachten kunnen de leerlingen in een niveaugroep gezet worden door de leerkrachten van groep 3. Vervolgens maken de leerkrachten van groep 3 het groepsplan.

Op de Mariaschool is het werken met groepsplannen stapsgewijs ingevoerd. In het schooljaar 2015-2016 wordt er gewerkt met de volgende groepsplannen:Groepen 1/2: er worden plannen gemaakt n.a.v. uitval op de verschillende ontwikkelingsgebieden bij de observaties uit KIJK!, dit kan dus per groep verschillend zijn;Groepen 3: aanvankelijk lezen en rekenen (vanaf de lentesignalering ook spelling);Groepen 4: technisch lezen, spelling en rekenen (vanaf februari ook begrijpend lezen);Groepen 5 t/m 8: technisch lezen, spelling, rekenen en begrijpend lezen.

2.7 Afname CITO

Twee keer per jaar worden de CITO-toetsen afgenomen (januari en juni). In onderstaande tabel (figuur 2.3) staat een overzicht van de toetsen. Daarbij wordt in oktober (indien nodig) extra de AVI/DMT afgenomen en in groep 3 de herfst-, winter-, en lentesignalering. Bij de kleuters vindt in februari de februari-screening plaats. In de zorgkalender staat in welke week, welke toets moet worden afgenomen. In het kader van duurzame kwaliteit zijn er afspraken gemaakt voor het afnemen van de CITO (zie bijlage)

Groep CITO toetsen2 Taal voor Kleuters en Rekenen voor Kleuters

3-7 Rekenen, Woordenschat, Spelling, Begrijpend lezen (groep 3 alleen eind), DMT

8 Rekenen, Woordenschat, Spelling, Begrijpend lezen, DMT (alleen de middentoets) In april is er de CITO eindtoets

Figuur 2.3 CITO toetsen

De resultaten worden door de leerkracht in CITO-LOVS ingevoerd en daarna geanalyseerd en geëvalueerd. De evaluaties van de CITO toetsen zijn terug te vinden in de groepsplannen en in het groepsbesprekingsformulier.

2.7.1 Diepteanalyse

De intern begeleider maakt twee keer per jaar een diepteanalyse voor de hele school (zie bijlage).In deze rapportage wordt verslag gedaan van de analyse van de gegevens vanuit het Leer- en

Zorgbeleidsplan 19

Onderwijs Volg Systeem (LOVS) van CITO. Het verslag heeft betrekking over de gegevens van de toetsen uit het leerlingvolgsysteem van de school. Voor alle leerjaren en vakken is een dwarsdoor-snede en zijn er trendanalyses gemaakt.

De resultaten en conclusies van de diepteanalyse worden besproken met het team, de MR en het bestuur.

2.8 Groepsbespreking

Er vindt 3 keer per jaar een groepsbespreking plaats. Bij de eerste groepsbespreking ligt het accent op de overdracht van vorig jaar en de sociaal emotionele ontwikkeling, bij de tweede groepsbespreking ligt het accent op de opbrengsten en bij de derde groepsbespreking ligt het accent op de opbrengsten en de overdracht. Via het formulier “analysemodel beoordeling tussentijdse opbrengsten + planning” (zie bijlage) vindt er op uniforme wijze een evaluatie van de groep plaats. De groepsbesprekingen vinden plaats tussen de groepsleerkracht(en) in aanwezigheid van de Intern Begeleider. De leerkracht van de groep vult het formulier in. Bij de eerste groepsbespreking hoeft er geen nieuw formulier te worden ingevuld, maar is het ingevulde formulier leidraad voor de groepsbespreking.

Het invullen van het groepsbesprekingsformulier en de groepsbespreking is een belangrijk evaluatiemoment in de kwaliteitscyclus. Van diverse kanten worden de benodigde gegevens verzameld, geanalyseerd, geëvalueerd en worden plannen aangepast. De groep wordt vanuit diverse perspectieven geanalyseerd. De afspraken die uit de groepsbesprekingen voortvloeien worden door de leerkrachten in ESIS gezet. In de zorgkalender staan de betreffende data.

Het groepsbesprekingsformulier vormt de agenda, maar de groepsbespreking heeft verschillende aspecten: September/oktober: het pedagogische en didactische klimaat van de groep.

Wat is je eerste indruk van de groep? Hoe zijn de relaties in de groep? Was de overdracht goed? Functioneren de groepsplannen? Welke leerling zou je willen bespreken in een leerlingbespreking? Resultaten tussenevaluatie groepsplan;

Februari/maart: de didactische opbrengsten van de groep naar aanleiding van de CITO-toetsen. Analyse van de resultaten, gericht op verhogen van de opbrengst in de huidige groep. Nieuw groepsplannen, maken of aanpassen van handelingsplannen;

Juni: de didactische opbrengsten van de groep naar aanleiding van de CITO-toetsen. Analyse van de resultaten, gericht op verhogen van de opbrengst van de volgende groep en het verzorgen van de overdracht.

Zorgbeleidsplan 20

2.8.1 Leerlingbespreking en zorgoverleg

Na de groepsbespreking in september/oktober en februari/maart zijn er data gepland voor een leerlingbespreking waarbij leerlingen meer in detail kunnen worden besproken tussen de leerkracht en de Intern Begeleider. Vooraf vult de leerkracht bij alle leerlingen de bijzonderheden en/of zorgen in van de leerling in ESIS. Dit gebeurt ook als er geen bijzonderheden zijn; dan wordt er ingevuld “geen bijzonderheden”.Wanneer er zorgen zijn om de leerling waarbij de leerkracht een hulpvraag heeft, dan vult de leerkracht het formulier “Leerlingbespreking” (zie bijlage) in . Hierop geeft zij aan wat de hulpvraag is van de leerling, welke hulp er al geboden is en waaraan nu behoefte is. De leerkracht bespreekt van te voren met de ouder(s) van de betreffende leerling dat de zorgen om hun kind met de Intern Begeleider zullen worden besproken.

In de leerlingbespreking wordt de casus van de leerling indien nodig uitgediept. Daarna wordt gekeken wat mogelijke opties zijn: bespreken in het Zorgoverleg (Intern Begeleider met bouwcoördinator); overleg (al dan niet anoniem) met de School Ondersteunings Commissie (SOC).

Als een leerling door omstandigheden eerder moet worden besproken kan er een extra leerlingbespreking worden ingepland door de Intern Begeleider. De Intern Begeleider heeft hiervoor elke week ruimte in haar agenda gereserveerd. De leerkracht levert haar ingevulde formulier “Leerlingbespreking” in en de Intern Begeleider beslist of er overleg plaats vindt of dat een ander actie moet plaatsvinden.

Er vindt gemiddeld één keer per drie weken overleg plaats tussen de intern begeleider en de bouwcoördinator, het zogenaamde zorgoverleg. Drie keer per jaar worden in dit overleg alle leerlingen met een hulpvraag en de zorgleerlingen besproken. Daarnaast worden alle zorgleerlingen ook in de School Ondersteunings Commissie besproken (zie hoofdstuk 3.1).

2.9 Curatieve zorg

De curatieve zorg volgt in aansluiting op het handelingsgericht werken.  Nadat elk half jaar (in februari en juli) de analyses zijn gemaakt op leerling- groeps- en schoolniveau, wordt voor individuele leerlingen die een onverwachte score vertonen een aparte analyse gemaakt. Hierin wordt de aard en de eventuele oorzaak van de gesignaleerde achterstand en/of de stagnerende ontwikkeling geanalyseerd. Vervolgens wordt voor deze individuele leerlingen een plan opgesteld, uitgevoerd en na afloop geëvalueerd. Dit kan een individueel handelingsplan zijn. Maar het kan ook een aparte toevoeging zijn aan opgestelde groepsplannen. Het plan:

Zorgbeleidsplan 21

1. wordt tijdig opgesteld, waardoor weinig tijd verstrijkt tussen de signalering en het begin van de extra zorg;

2. is planmatig en wordt schriftelijk vastgelegd;3. bevat concrete doelen;4. beschrijft concrete activiteiten;5. beschrijft het moment en de wijze van evaluatie;6. bevat passende prestatiedoelen;7. beschrijft het handelen van de leerkracht;8. wordt achteraf op individueel leerlingniveau geëvalueerd (op resultaat-en

procesniveau).2.10 Dossiervorming

Het vastleggen en overdragen van gegevens over leerlingen en ondernomen acties is erg belangrijk voor duurzame kwaliteit van de zorg in school. Alle belangrijke aspecten betreffende een leerling worden opgenomen in ESIS. In hoofdstuk 4 wordt hier verder in detail op ingegaan.

2.11 Incidentenregistratie

Om als school goed zicht te hebben en te houden op incidenten, is het van belang te werken met een registratie. De bedoeling hiervan is dat de directie van de school weet heeft van calamiteiten die zich in deze richting voordoen en het veiligheidsgevoel bij leerlingen, ouders en leraren bedreigen.

Wij verstaan onder een incident: fysiek, mondeling en/of mentaal geweld en bedreigingen. Daaronder verstaan wij: schoppen en slaan, grof taalgebruik, pesten, discrimineren, stelen en vandalisme.

In elke klas is een klassenmap aanwezig. In elke klassenmap zijn verschillende blanco formulieren opgenomen. Degene die een incident meemaakt of waarneemt, vult een formulier in en levert deze bij de directie in. De directie is verantwoordelijk voor het vervolg hieraan.

De ingevulde formulieren worden bewaard in een aparte klapper die in het directiekantoor (in een afgesloten kast) staat.

2.12 Overleg met ouders

Goed overleg met de ouders is ook een belangrijke pijler van de basisbegeleiding op school. De primaire verantwoordelijkheid voor de leerling ligt bij de ouders. Daarom wordt er van de ouders een ruime betrokkenheid bij het schoolgebeuren verwacht. Alle oudergesprekken

Zorgbeleidsplan 22

worden door de leerkrachten via het formulier oudergesprekken (zie bijlage) geregistreerd en in ESIS vastgelegd.

2.12.1 Informatieavond

Aan het begin van het schooljaar vindt een informatieavond plaats waarbij de leerkracht(en) van de groep uitleg geven over het aanbod, de activiteiten en het rooster van de groep. Zo wordt er bijvoorbeeld uitleg gegeven over het huiswerk, het leesonderwijs of het maken van werkstukken. In groep 7 en 8 wordt natuurlijk ook aandacht besteed aan het schoolverlatingstraject, de CITO entreetoets, de NIO, de CITO eindtoets.

2.12.2 Kennismakingsgesprekken

Aan het begin van het schooljaar vinden kennismakingsgesprekken plaats (zie bijlage). Wij gaan ervan uit dat de ouders hun kinderen het beste kennen en het doel van deze gesprekken is dan ook dat de ouders informatie geven over hun kind aan de leerkracht; bijvoorbeeld over hoe het kind de eerste schoolweken heeft ervaren, waar hun kind heel goed in is, of er iets in de thuissituatie is veranderd. De ouders vullen van te voren een vragenformulier in en leveren dat in bij de leerkracht. Op deze manier willen wij uiting geven aan het pedagogische partnerschap dat we met de ouders van de leerlingen hebben.

2.12.3 Rapportage leervorderingen

De gegevens en vorderingen van de kleuters worden ingevuld in CITO-LOVS (alleen van groep 2, in januari en juni) en het observatiesysteem KIJK! (november en april). Met de ouders van de kinderen van de kleutergroepen vindt vervolgens in november en april een gesprek plaats, tenzij het noodzakelijk is meerdere gesprekken te voeren.

De kinderen van de groepen 3 tot en met 8 krijgen twee keer per jaar een rapport mee naar huis (in februari en juni) waaruit de voortgang van hun onderwijs afgelezen kan worden. Aansluitend aan het eerste rapport worden tafeltjesavonden gehouden om het rapport met de ouders te bespreken. Tijdens deze gesprekken worden ook de behaalde toetsscores besproken. Wanneer er behoefte is vanuit de leerkrachten of de ouders kan er aansluitend aan het tweede rapport ook een gesprek plaatsvinden.

De voorlopig adviesgesprekken voor de leerlingen van groep 8 vinden plaats in november.

Ouders met kinderen die extra onderwijsaanbod of extra begeleiding hebben, worden op regelmatiger basis uitgenodigd. Als een ouder zorgen heeft over zijn of haar kind, kan deze altijd een afspraak maken. Andersom kan ook de leerkracht, als zij zich zorgen maakt over een leerling, de ouders uitnodigen voor een gesprek. De inhoud wordt vastgelegd op een oudergespreksformulier (zie bijlage).

Zorgbeleidsplan 23

2.13 Groepsoverdracht

In de laatste schoolweek wordt de schriftelijke overdracht (zie bijlage) met betrekking tot alle leerlingen door de zendende leerkracht in ESIS gezet onder het kopje registraties leerlingenbespreking. Per leerling wordt een overdrachtsformulier ingevuld. Alle bijzonderheden op didactisch, pedagogisch gebied en andere bijzonderheden bij bijvoorbeeld de thuissituatie worden hierin vermeld.

In de week voordat het nieuwe schooljaar start, vindt de mondelinge overdracht plaats tussen de zendende leerkracht en de leerkracht van de ontvangende groep. Hierbij worden alle leerlingen besproken. Speciale aandacht gaat uit naar leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.

2.13.1 Groep 2-3

Omdat de leerlingen van groep 2 uit verschillende groepen in groep 3 geplaatst worden vindt er in mei een overleg plaats, tussen de leerkrachten van groep 2 en 3, met betrekking tot de keuze van de leerlingen voor het plaatsen in welke groep 3. Van te voren hebben de leerkrachten van groep 2 een mondeling sociogram bij de leerlingen afgenomen.

2.14 Aanname

De Mariaschool zal in schooljaar 2015-2016 aannamebeleid formuleren in samenspraak met de andere basisscholen in Rijswijk. Zodra dit aannamebeleid is vastgesteld, zal het onderdeel uitmaken van dit zorgplan.

2.15 Advies voortgezet onderwijs

De Mariaschool heeft beleid ontwikkeld met betrekking tot het geven van advies voor het voortgezet onderwijs. In dit adviesbeleid is opgenomen hoe het advies tot stand komt en in welke maanden er bepaalde acties ondernomen moeten worden en door wie. Ook is er een toelichting voor de ouders geschreven (zie bijlage).

2.16 Doubleren en versneld doorstromen

2.16.1 Doubleren

Het laten doubleren van een leerling is een besluit welke in overleg met ouders/verzorgers, groepsleerkracht, Intern Begeleider en directie wordt genomen. De school is hierin eindverantwoordelijke en uiteindelijk zal de directeur hierin een bindend besluit nemen.Argumenten die de school aanleiding geven doubleren te overwegen: er is sprake van een duidelijke meerwaarde om een groep over te doen; er is sprake van een aantoonbare achterstand op cognitief gebied; er is sprake van een sociaal-emotionele achterstand;

Zorgbeleidsplan 24

het welbevinden van de leerling staat onder druk; binnen de organisatie is aantoonbaar speciale leerlingenzorg geboden (zie

groepsplannen, handelingsplannen), welke in de praktijk onvoldoende blijkt om een doorstroom naar het volgende leerjaar te rechtvaardigen.

2.16.2 Versneld doorstromen

Het versneld laten doorstromen van een leerling is een besluit welke in overleg met ouders/verzorgers, groepsleerkracht, Intern Begeleider en directie wordt genomen. Wanneer het vervolgtraject onvoldoende tegemoet komt aan de onderwijsbehoeften van een leerling met een ontwikkelingsvoorsprong, bestaat de mogelijkheid versneld door te stromen. Dit versneld doorstromen wordt in gang gezet in januari. De leerling blijft nog wel in de huidige groep, de verrijkingsstof wordt dan de stof van de volgende groep.

De school kan desgewenst hiertoe overgaan wanneer aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:Kind gebonden criteria: didactische voorsprong van tenminste 10 maanden op het gebied van rekenen,

begrijpend lezen, taal en spelling; sociaal-emotioneel minimaal leeftijdsadequaat; welbevinden van de leerling. School gebonden criteria: voldoende begeleidingsmogelijkheden en nazorg; juiste pedagogische klimaat in de nieuwe groep.

2.17 Herfstleerlingen

Leerlingen die zijn geboren van 1 oktober tot en met 31 december noemen we herfstleerlingen. Over de doorstroming van deze herfstleerlingen gelden de volgende regels:

Bij de herfstleerlingen in het eerste leerjaar, worden de toetsen voor kleuters (eind groep 1) afgenomen. Het betreft “taal voor kleuters” en “rekenen” van CITO. Er is op die manier “hard bewijs” voor wel of niet voldoende cognitief vermogen. Daarbij zijn de observaties erg belangrijk. De leerling wordt intensief geobserveerd met het observatie-instrument Kijk! en alle signalen over de ontwikkeling en het functioneren worden genoteerd.

Uit het totaalplaatje van observaties (cognitief én sociaal-emotioneel) en de uitslagen van de toetsen, zal duidelijk worden of een kind doorstroomt naar het tweede leerjaar.

Bij twijfel of de leerling toe is voor het tweede leerjaar wordt de leerling ingedeeld in groep 2 en wordt ook de leerstof van groep 2 aangeboden. Wanneer blijkt dat de leerling op zowel cognitief als sociaal-emotioneel niveau niet aan kan sluiten bij groep 2, dan wordt er in overleg met de ouders, de Intern Begeleider en de leerkracht besloten om het kind niet te

Zorgbeleidsplan 25

laten doorstromen naar groep 3. De directie heeft hierin in alle gevallen het laatste woord en neemt uiteindelijk het besluit.

Twijfels worden uitgesproken in de periode van december tot februari (afsluiting registratie KIJK en CITO-toetsen en afnemen van de februariscreening).

In mei wordt besloten of de leerling doorgaat naar het volgende leerjaar.

Zorgbeleidsplan 26

3 Extra ondersteuning op de Mariaschool

3.1 Passend onderwijs

Onze school heeft een ondersteuningsprofiel opgesteld. In dit schoolondersteuningsprofiel (zie bijlage) staat beschreven wat onze school op het gebied van ondersteuning kan bieden. Alle scholen binnen het samenwerkingsverband SPPOH hebben via hun besturen afspraken gemaakt over het niveau van de basisondersteuning in de scholen. Iedere school binnen SPPOH biedt deze basisondersteuning. Dat houdt in dat elke school haar basiskwaliteit op orde heeft, het dagelijks handelen altijd op de leerling afstemt (handelingsgericht werken), een interne ondersteuningsstructuur heeft en een stevig aantal preventieve en licht curatieve interventies kan uitvoeren.

Onze school maakt deel uit van het samenwerkingsverband SPPOH (Stichting Passend Primair onderwijs Haaglanden). Samen met alle basisscholen en scholen voor speciaal (basis) onderwijs in de gemeenten Den Haag, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg zorgen we ervoor dat er voor elk kind een passende onderwijsplek beschikbaar is. Op de website van het samenwerkingsverband (www.sppoh.nl) staat aangegeven welke scholen zijn aangesloten bij het samenwerkingsverband.

Uit de evaluatie van het groepsplan, de CITO-resultaten, de groepsbesprekingen en/of leerlingenbesprekingen en zorgoverleg kan blijken dat de basisbegeleiding niet voldoende is voor een leerling. De Mariaschool is dan zogenaamd handelingsverlegen en heeft externe hulp c.q. kennis nodig om de leerling goed te kunnen helpen. We spreken dan van een zorgleerling.

3.1.1 Definitie zorgleerling

Een zorgleerling is dus een leerling met specifieke problemen of beperkingen die een specifieke aanpak of extra hulp nodig heeft waarvoor de school externe hulp c.q. kennis nodig heeft.

3.1.2 De schoolondersteuningscommissie

De intern begeleider bespreekt met de ouders dat hun kind wordt aangemeld in de School Ondersteuningscommissie (SOC), voor overleg en advies. Het SOC bestaat uit de zorgadviseur van het SPPOH, de schoolmaatschappelijk werker van stichting jeugdformaat, de bouwcoördinator en de Intern Begeleider. Indien mogelijk is ook de leerkracht aanwezig. Wanneer dit echter niet het geval is, heeft de Intern Begeleider van te voren overleg met de

Zorgbeleidsplan 27

leerkracht. De leerkracht wordt dan na afloop van het overleg op de hoogte gesteld van de inhoud van het overleg door de Intern Begeleider. Het SOC komt gemiddeld één keer per 6 weken bij elkaar maar kan indien nodig vaker plaatsvinden.

Nadat de leerling is besproken wordt er advies gegeven door de zorgadviseur en/of de schoolmaatschappelijk werker. Dit advies kan bijvoorbeeld zijn dat de ouders het kind aanmelden voor verder onderzoek of dat de schoolmaatschappelijk werker contact opneemt met het gezin. Incidenteel observeert de zorgadviseur het kind op school.

Hierna neemt de Intern Begeleider contact op met de ouders met betrekking tot het advies. Indien nodig worden de ouders uitgenodigd bij het SOC.

Figuur 3.1

3.1.3 Het groeidocument

Wanneer uit onderzoek en de evaluaties van de handelingsplannen van de leerkracht blijkt dat de leerling behoefte heeft aan meer ondersteuning dan de Mariaschool kan bieden, wordt er gestart met het maken van een groeidocument.

Het groeidocument is een hulpmiddel om te komen tot de juiste onderwijsondersteuning voor een leerling. Het bestaat uit vier delen:1. gegevens van de leerling;2. informatie over de leerling; op school en in de thuissituatie;3. de ondersteuningsbehoefte van de leerling;4. het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP).

Zorgbeleidsplan 28

Het groeidocument is: nodig voor bespreking in het ondersteuningsteam van de school; het praatpapier en bevat gemaakte afspraken en verslagen; een hulp bij monitoren: hoe gaat het, is er meer ondersteuning nodig of kan het ook met

minder?; een dossier van het ontwikkelingsperspectiefplan: (tussen)doelen, uitstroomperspectief,

onderwijsaanbod in relatie tot het groepsplan; nodig voor het verkrijgen van ambulante begeleiding op school (individueel arrangement)

of een toelaatbaarheidsverklaring voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs.

De Intern Begeleider is verantwoordelijk voor het maken van het ontwikkelingsperspectief; vanaf schooljaar 2016-2017 maken de leerkrachten het ontwikkelingsperspectief zelf) en bespreekt deze met de ouders en de leerkracht. De leerkracht vertaalt het ontwikkelingsperspectief in een handelingsplan. Dit handelingsplan wordt ook besproken met de ouders.

De Intern Begeleider vult samen met behulp van de zorgadviseur, de schoolmaatschappelijk werker het groeidocument in.

Figuur 3.2

3.1.4 Arrangement

Wanneer na een half jaar bij de evaluatie van het opgestelde ontwikkelingsperspectief (OPP) met de daaraan gekoppelde handelingsplannen blijkt dat de gestelde doelen niet gehaald worden, dan wordt in overleg met de ouders besloten voor welk arrangement er een

Zorgbeleidsplan 29

aanvraag wordt gedaan. Dit kan zijn een individueel arrangement (ambulante begeleiding op school) of een intensief arrangement (toelaatbaarheidsverklaring voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs). Het expertiseteam van het SPPOH neemt hierover een besluit nadat het volledig ingevulde groeidocument digitaal is opgestuurd.

Figuur 3.3

3.2 Schoolmaatschappelijk werk (SMW)

Er is een schoolmaatschappelijk werker verbonden aan de Mariaschool, vanuit schoolmaatschappelijk werk Haaglanden (stichting jeugdformaat). Iedere donderdagmiddag is de schoolmaatschappelijk werker op school, van 13.00-17.00 uur. Op deze middag kunnen er intakegesprekken plaatsvinden met de ouders, bel-afspraken met de ouders, individuele gesprekjes met leerlingen enzovoort.

Wanneer er zorgen zijn of vragen over een kind, vanuit de leerkracht of de ouder(s), dan kan er contact opgenomen worden met het maatschappelijk werk van Jeugdformaat. De schoolmaatschappelijke werker begeleidt en ondersteunt de ouder en zoekt samen met de ouder wat de beste stap is voor het de ouder en het kind. Daarnaast kan de schoolmaatschappelijke werker de leerkracht adviseren en ondersteunen bij de begeleiding van kinderen met sociale of emotionele problemen.

De schoolmaatschappelijk werker kan met allerlei problemen helpen, bijvoorbeeld wanneer de leerling: de omgang met anderen niet makkelijk vindt; moeite heeft met het organiseren van schoolwerk of problemen op school heeft; problemen met de ouder(s)of anderen thuis heeft;

Zorgbeleidsplan 30

problemen heeft in zijn vrije tijd; niet lekker in z’n vel zit en niet goed weet hoe dat komt.

Daarnaast kan de schoolmaatschappelijk werker worden ingeschakeld wanneer de ouders willen dat er iemand met hen meedenkt over de opvoeding of dat de ouders wellicht twijfelen of het schoolgericht maatschappelijk werk wat voor hen kan doen.

De schoolmaatschappelijk werker is te bereiken via de school. Alle gesprekken met de schoolmaatschappelijk werker zijn vertrouwelijk. De schoolmaatschappelijk werker heeft een geheimhoudingsplicht en is gehouden aan zijn/haar beroepscode.

Wanneer een leerling is aangemeld bij schoolmaatschappelijk werk en de maatschappelijk werker gaat met de aanmelding aan de slag dan moet de leerkracht een formulier met onder andere de gegevens van de leerling en de hulpvraag invullen (zie bijlage).

De Intern Begeleider heeft eens in de zes weken overleg met SMW.

3.3 Leerlingen met een Ontwikkelingsperspectief (OPP) op school

Op school zijn ook leerlingen die het reguliere onderwijsprogramma niet meer kunnen volgen en eigen leerlijnen hebben. Dit zijn leerlingen die op een specifiek (of meerdere) gebied(en) niet het eindniveau van de basisschool halen, maar wel voldoende niveau hebben om in te stromen in de vorm van voortgezet onderwijs die voor hem/haar geschikt is.

Natuurlijk is in dat geval eerst de basisbegeleiding doorlopen en mogelijk een stukje van de extra zorg (zie hoofdstuk 3.1).

In overleg wordt besloten om de leerling op school te laten en de leerling, zodanig te begeleiden dat hij of zij in groep 8 aangepaste einddoelen haalt. Er wordt door de Intern Begeleider, en vanaf schooljaar 2016-2017 door de leerkracht, een ontwikkelingsperspectief (OPP, zie bijlage) opgesteld.

Leerlingen met een OPP kunnen leerlingen zijn die: een SO of SBO indicatie hebben; een individueel arrangement hebben; een verwachte uitstroom naar het praktijk- of voortgezet speciaal onderwijs hebben; cognitieve of sociaal emotionele belemmeringen hebben op één of meerdere van de

vakgebieden rekenen en wiskunde, technisch lezen of begrijpend lezen (een achterstand van meer dan 10 maanden).

Op de Mariaschool wordt een leerling pas op een eigen leerlijn gezet vanaf midden groep 6.

Zorgbeleidsplan 31

Het OPP volgt de ontwikkeling van de leerling en zijn uitstroomprofiel. Door middel van dit ontwikkelingsprofiel kan het onderwijs beter worden afgestemd op de behoeften van de leerling. Dit wordt ingevuld in een digitaal formulier. Het is wenselijk dat er een IQ onderzoek wordt uitgevoerd.

Een OPP is bedoeld om de ontwikkeling van de leerling te volgen en een perspectief te schetsen van zijn mogelijke ontwikkeling. In het OPP worden lange termijndoelen opgesteld. In het handelingsplan, dat door de leerkracht gemaakt wordt, worden korte termijndoelen opgesteld. De korte termijndoelen stelt men op voor een half jaar en hierin wordt beschreven wat we met deze leerling willen bereiken aan het einde van het schooljaar of halverwege het jaar. Daarbij is het ook belangrijk om het einddoel van de leerling te voorspellen. Twee keer in het jaar (na de afname van de CITO-toetsen) wordt het OPP geëvalueerd en indien nodig aangepast. Dit wordt besproken met de ouders.

3.4 Kwaliteitscyclus extra leerlingbegeleiding

In hoofdstuk 1 staan de pijlers beschreven waarop de kwaliteitscyclus van de basis leerlingbegeleiding rust. Voor de extra leerlingbegeleiding zijn deze pijlers natuurlijk hetzelfde aangevuld met consultatie en hulp van de zorgadviseur van het SPPOH en de schoolmaatschappelijk werker en ambulant begeleiders.

Figuur 3.4

Bij de betreffende leerlingen moet er vaak een handelingsplan worden gemaakt, dus is het maken en evalueren van een SMART handelingsplan nog belangrijker. Ook het vastleggen van gesprekken en gegevens in ESIS is belangrijk omdat bij besprekingen vaak gegevens van jaren terug kunnen worden gevraagd. Omdat in de extra begeleiding van de leerling zoveel partijen betrokken zijn is het belangrijk dat de diverse taken en verantwoordelijkheden goed zijn vastgelegd.

Zorgbeleidsplan 32

Het begeleiden van leerlingen is geen taak van de school alleen. Het is belangrijk dat ouders achter het plan staan en het ondersteuning. Goed overleg is belangrijk! Ouders met een kind met een arrangement of OPP hebben gemiddeld eens in de 8 weken overleg met school en (ambulant) begeleider en de leerkracht en Intern Begeleider. In andere gevallen vindt er ook overleg op regelmatige basis plaats.

Zorgbeleidsplan 33

4 Invulling van duurzame kwaliteit

De kwaliteitscyclus leerlingbegeleiding van de Mariaschool is de basis van onze leerlingbegeleiding. In figuur 1.1 (hoofdstuk 1) staat de cyclus getekend. De cyclus beschrijft het pad dat jaarlijks wordt gevolgd om de kwaliteit van de begeleiding van onze leerlingen te waarborgen. Deze kwaliteitscirkel heeft een aantal belangrijke pijlers. Deze staan beschreven en uitgewerkt in hoofdstuk 2. Voor de volledigheid staat het bijbehorende figuur hieronder nog een keer.

Figuur 4.1 Pijlers kwaliteitscyclus leerling begeleiding

Onze kwaliteitscyclus wordt met zorg geïmplementeerd. Hiertoe moet duidelijk zijn wat er moet gebeuren, wanneer en hoe. Hier wordt door de Intern Begeleider en de directie op gestuurd. Dit wordt in dit hoofdstuk verder uitgewerkt.

4.1 De zorgkalender

De kwaliteitscyclus leerlingbegeleiding is vastgelegd in een zorgkalender (zie bijlage). In de zorgkalender staat per (school)week aangegeven welke zorgacties moeten plaatsvinden. De looptijd van het groepsplan is aangegeven, de evaluatiemomenten van de plannen, de data van de afname van de CITO-toetsen en de weken waarin de groeps- en leerlingbespreking zijn.

De zorgkalender wordt gemaakt door de IB-er.

Daarnaast wordt er door de directie een jaarkalender gemaakt. In de jaarkalender liggen onder andere de data van de vergaderingen, studiedagen, groepsbesprekingen vast.

Om uniformiteit aan te brengen wat er wordt gedaan zijn er een aantal formulieren gemaakt die elke leerkracht moet gebruiken:

Zorgbeleidsplan 34

1. Formulier “Groepsbespreking (analysemodel beoordeling tussentijdse opbrengsten + planning; zie bijlage);

2. Formulier “Leerlingbespreking” (zie bijlage);3. Protocol “Afname CITO” (zie bijlage).

4.2 Plan van aanpak

Er is door de directie een plan van aanpak gemaakt n.a.v. het kwaliteitsonderzoek dat de inspectie in november 2014 op de Mariaschool uitvoerde.

De volgende thema’s zijn geformuleerd waarbij we verbetering nastreven:Doelstelling 1: Opbrengstgericht werken; Doelstelling 2: Didactisch handelen; Doelstelling 3: Afstemming en leerlingenzorg; Doelstelling 4: Woordenschat;Doelstelling 5: Implementatie methode voor begrijpend lezen;Doelstelling 6: Aanschaf nieuwe taalmethode;Doelstelling 7: Aanschaf nieuwe methode aanvankelijk lezen;

Voor dit zorgbeleidsplan zijn de eerste drie thema’s van belang en een groot deel hiervan is terug te zien in dit plan.

Doelstelling 1: Opbrengstgericht werkenHet verhogen van de leeropbrengsten van de instrumentele vakken taal, lezen en rekenen Leerkrachten maken een analyse van de resultaten op leerling- en groepsniveau; Leerkrachten formuleren ambitieuze streefdoelen op leerling- en groepsniveau; Leerkrachten behalen deze leerdoelen door het toepassen van een heldere en effectieve

didactiek (doelstelling 2) en het afstemmen van instructie en verwerking op de onderwijsbehoeften van de leerlingen (doelstelling 3);

Op schoolniveau wordt bij alle vakken scores behaald die op of boven het gemiddelde van Nederland liggen.

Deze doelstelling wordt uitgevoerd in verbinding met doelstelling 2 (didactiek) en 3 (afstemming)

Doelstelling 2: didactisch handelen Het verder implementeren en borgen van het Interactieve Gedifferentieerde Directie

Instructiemodel (IGDI); Het aanpassen van de kwaliteitskaart “didactiek” (WMKPO), om de gemaakte

afspraken te borgen.

Doelstelling 3: Afstemming en leerlingenzorg

Zorgbeleidsplan 35

Het verbeteren van het leerproces van de kinderen en het verhogen van de leerresultaten door het implementeren van het handelingsgericht werken en het werken met groepsoverzichten en groepsplannen voor de vier basisvakken.

o Het opstellen of eventueel aanpassen van het toetsrooster, conform de verwachtingen van de inspectie;

o Het per leerling in beeld brengen van de onderwijsbehoeften en de onderwijsdoelen hierop aan laten sluiten;

o Het regelmatig, systematisch en tijdig informeren van ouders over de ontwikkeling van en zorg rond hun kind, waarbij sprake is van een gezamenlijke verantwoordelijkheid en een open dialoog.

Het aanpassen van het zorgbeleidsplan. Hierin is in ieder geval opgenomen:o beleid t.a.v. opbrengstgericht werken;o beleid t.a.v. didactiek;o beleid t.a.v. afstemming en curatieve zorg;o de definitie van een zorgleerling;o beleid rond doubleren;o aannamebeleid nog;o OPP-beleid;o beleid m.b.t. de groepsoverdracht; o beleid m.b.t. advies VO; o beleid m.b.t. herfstleerlingen.

Het invullen van de Sociale Competentie ObservatieLijst (SCOL) om de sociale competentie van de leerlingen in kaart te brengen.

Het aanpassen van de kwaliteitskaart “afstemming” (WMKPO), om de gemaakte afspraken te borgen.

4.3 Toetsen van de doelstellingen van de zorg

In het voorliggende Zorgbeleidsplan staat het beleid beschreven voor de komende 4 jaar. Hiermee liggen de doelen voor de zorg en begeleiding van onze leerlingen vast. Dit draagt bij aan een duurzame kwaliteit. De leerkracht is verantwoordelijk voor de kwaliteit in de groep. De bouwcoördinator is verantwoordelijk voor de kwaliteit in de bouw. De Intern Begeleider en de directie zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de school. Het bestuur is verantwoordelijk voor de kwaliteit van alle scholen; dit is vastgelegd in het strategisch beleidsplan Laurentiusstichting 2015-2019.

Natuurlijk is er een wisselwerking tussen de leerkracht, bouwcoördinator, Intern Begeleider, directie en het bestuur. De verantwoordelijkheid ligt op het gebied van een goede begeleiding en zorg voor de leerling, voldoende leeropbrengsten. Hiervoor zijn de voorwaarden nodig die beschreven staan in dit zorgplan.

Zorgbeleidsplan 36

Implementatie van het plan, het volgen van de acties die moeten plaatsvinden en het bewaken van de kwaliteit van deze acties is de verantwoordelijkheid van iedereen. Daarnaast is er vanuit de directie en de Intern begeleider extra aandacht voor deze kwaliteitsbewaking.

Figuur 4.2 Overzicht van de verantwoordelijkheden inzake de kwaliteit van het onderwijs

Zorgbeleidsplan 37