Download - LESVOORBEREIDING · Web viewWerken aan wie / wat met geherdefinieerde voorwerpen rond ik zie, ik zie, wat jij niet ziet … Een voorwerp herdefiniëren betekent dat je het voorwerp

Transcript
Page 1: LESVOORBEREIDING · Web viewWerken aan wie / wat met geherdefinieerde voorwerpen rond ik zie, ik zie, wat jij niet ziet … Een voorwerp herdefiniëren betekent dat je het voorwerp

Bijlage 4

LESVOORBEREIDINGSFORMULIER | MUVO 2 TAAK 2 VAK: Muzische Vorming (drama) LESONDERWERP: Joan Miró: Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet, …

DATUM: juni 2015 DUUR: 50 MIN

BEGINSITUATIE: Beginsituatie van de kinderen in verband met het lesonderwerp: De leerlingen hebben tijdens de introductie van het project reeds kennis gemaakt met de

schilder Joan Miró en enkele van zijn werken.

Andere lesspecifieke beginsituatiekenmerken: Deze les gaat door in de klas of in een ruimte met voldoende bewegingsruimte.

LEERPLANDOELEN EN LESDOELEN: (genummerde lijst van leerplandoelen (voluit) + concrete lesdoelen in chronologische volgorde met verwijzing naar de corresponderende leerplandoelen)LesdoelenHoofdlesdoel: De leerlingen kunnen zich inleven in een personage (wie) en een opgelegd dramatische situatie vormgeven (wat).

SublesdoelenLesdoel 1: De leerlingen kunnen voorwerpen herdefiniëren.Lesdoel 2: De leerlingen kunnen een verhaallijn afspreken en uitvoeren.Lesdoel 3: De leerlingen kunnen een rol (wie) tijdens het spel vasthouden.Lesdoel 4: De leerlingen kunnen een opgelegde zin / emotie verwerken in hun dramatisch spel.

Leerplandoelen

1. Kinderen kunnen de wijze waarop een dramatisch spel tot stand komt, herkennen en beschouwen. Dat houdt in dat ze: 1.3 een dramatische opbouw in het spel verwerken en volgen1.6 vaststellen dat vragen als ‘wie, wat, waarom, hoe, wanneer en waar?’ hen op het spoor brengen van de wezenlijke aspecten van dramatisch spel.2. Kinderen genieten van dramatisch spel. Dat houdt in dat ze:2.2 ervan genieten bezig te zijn met de dingen die hen omringen om hun expressiemogelijkheden te ontdekken.2.5 plezier beleven aan en genieten van zelf spelen en samenspelen met anderen2.6 plezier vinden in een presentatie voor ‘publiek’

Kinderen zijn verwonderd over de uitdrukkingsmogelijkheden bij dramatisch spel. Dat houdt in dat ze:3.4 ervaren hoe een boodschap via dramatisch spel wordt gebracht3.6 zich inleven in de wijze waarop anderen gestalte geven aan hun spelsituatie

1

Naam student: Vanessa Van Seghbroeck

Stageschool: /

Stageklas: 4de lj. Aantal lln.: 16

Mentor: /

Datum nazicht:Nagekeken door:aanpassen - herwerkengoedgekeurd

handtekening

Page 2: LESVOORBEREIDING · Web viewWerken aan wie / wat met geherdefinieerde voorwerpen rond ik zie, ik zie, wat jij niet ziet … Een voorwerp herdefiniëren betekent dat je het voorwerp

Bijlage 4

4. Kinderen brengen waardering op voor het dramatisch spel van anderen. Dat houdt in dat ze:4.3 Respect betonen voor het dramatisch spel van leeftijdgenoten, behorend tot eigen en andere culturen

6. Kinderen leven zich in een ding, een idee, een personage, een gebeurtenis of omstandigheid in. Dat houdt in dat ze:6.4 genieten van de fantasie, de originaliteit, de creativiteit en de zelfexpressie in ‘kunstwerken’.

7. Kinderen ontwikkelen hun speeldurf. Dat houdt in dat ze:7.4 tijdens het spel met een eigen expressiestijl durven inspelen op ervaringen, gevoelens, ideeën en fantasieën van anderen

10 Kinderen ontwikkelen een kritische houding. Dat houdt in dat ze:10.1 het dramatisch spel van leeftijdsgenoten opbouwend-kritisch en tactval bespreken

LEERINHOUD:Werken aan wie / wat met geherdefinieerde voorwerpen rond ik zie, ik zie, wat jij niet ziet … Een voorwerp herdefiniëren betekent dat je het voorwerp niet gebruikt voor wat het oorspronkelijk bedoeld is.

Fase 1: Inleiding herdefiniëren van voorwerpen1.1: Alle leerlingen herdefiniëren een fles, zonder geluid.1.2 Alle leerlingen kiezen zelf een voorwerp uit en herdefiniëren het, met geluid.

Fase 2: Leskern: experimenteren en verwerken2.1 Een plaats bedenken op basis van een schilderij (waar - droomwereld) + één voorwerp selecteren en herdefiniëren2.2 Dramatische situatie vormgeven met behulp van emotiekaartje per personage en een opgelegde situatieschets.2.3 Dramatische situatie aanpassen door het toevoegen van een opgelegde uitspraak.

Fase 3: toonmoment + nabespreking3.1 Toneeltjes voorbrengen en nabespreken met de rest van de klas.

2

Page 3: LESVOORBEREIDING · Web viewWerken aan wie / wat met geherdefinieerde voorwerpen rond ik zie, ik zie, wat jij niet ziet … Een voorwerp herdefiniëren betekent dat je het voorwerp

Bijlage 4

TIMING LESDOELEN AANPAK (ONDERWIJSACTIVITEITEN EN ORGANISATIE)

LEERACTIVITEITEN (INTERNE EN EXTERNE LEERACTIVITEITEN)

10 min. FASE 1 : INLEIDING: HERDEFINIËREN VAN VOORWERPEN

LD 1: De leerlingen kunnen voorwerpen herdefiniëren.

Vooraf: Jullie mogen allemaal in een cirkel rondom de doos met voorwerpen komen staan.

Op de doos staat ‘ik zie, ik zie wat jij niet ziet’

1.1 Opwarming: geluidloos herdefiniëren

De leerkracht heeft een fles vast.Ik heb hier iets bij. Enig idee wat het is? …

Mja dat zou wel eens kunnen. Maar weten jullie nog dat Joan Miró de dingen soms anders ziet. Hij ziet de dingen anders dan ze zogezegd in werkelijkheid zouden zijn. Hij leeft een beetje in een droomwereld.

Voor mij is dit hier geen fles maar wel iets compleets anders, ik toon jullie even wat ik zie.

De leerkracht beeldt uit dat de fles een haarkam is en doet dit zonder geluid te maken.

Oké, we geven de haarkam nu door maar iedereen tracht er iets anders in te zien en beeldt dit ook uit. Opgelet, je mag er geen geluid bij maken.

Stimulerende tussenkomst:-Denk niet te lang na, laat je inspireren door het voorwerp.-Laat je fantasie maar op hol slaan, alles is juist, niets is fout.

De leerlingen benoemen dat ze een fles zien.

De leerlingen herdefiniëren de fles zonder er geluid bij te maken.

3

Page 4: LESVOORBEREIDING · Web viewWerken aan wie / wat met geherdefinieerde voorwerpen rond ik zie, ik zie, wat jij niet ziet … Een voorwerp herdefiniëren betekent dat je het voorwerp

Bijlage 4

LD 1: De leerlingen kunnen voorwerpen herdefiniëren.

1.2 Opwarming: herdefiniëren met geluid

In de doos hier in het midden van de cirkel zitten heel wat gekke spulletjes. Kies er maar eentje uit en ga opnieuw in de cirkel staan.

Je beeldt nu uit waarvoor het door jou gekozen voorwerp zou kunnen dienen, deze keer mag je er een geluid bij maken. Opgelet, het geluid mag geen bestaand woord zijn.

Hou je voorwerp nog even bij.

De leerlingen herdefiniëren het door hun gekozen voorwerp en mogen hierbij geluid maken.

25 min. FASE 2 : LESKERN: EXPERIMENTEREN EN VERWERKEN

LD 1: De leerlingen kunnen voorwerpen herdefiniëren.

2.1 Subopdracht 1: onze droomwereld en ons fantasievoorwerp bepalen (7’) Groepsindeling: De leerkracht deelt kaartjes uit met schilderijen op van Joan Miró. Er worden groepjes van 4 leerlingen gevormd.

Oké, je mag nu op zoek gaan naar leerlingen die hetzelfde schilderij hebben, op deze manier vormen jullie een groepje. Iedereen neemt zijn eigen voorwerp mee naar het groepje. Kijk nu samen met je groepsleden naar het schilderij dat jullie kregen. Jullie zitten nu als het ware in het schilderij.-Wat voor een plaats is dit? Kan je omschrijven in wat voor een droomwereld je bent? - Hoe noemen jullie als inwoners van deze droomwereld?

Kies nu samen één van jullie voorwerpen.Bedenk samen wat dit voorwerp zou kunnen zijn in de wereld van het schilderij waarin jullie zitten. Het voorwerp moet opnieuw op een andere manier gebruikt worden dan waarvoor het bedoeld is.

De leerlingen vormen groepjes.

De leerlingen creëren de plaats waar hun toneeltje zich afspeelt en baseren zich op de foto van een schilderij van Joan Miró.

De leerlingen selecteren samen één voorwerp en herdefiniëren het, ze houden hierbij rekening met de droomwereld van het schilderij.

4

Page 5: LESVOORBEREIDING · Web viewWerken aan wie / wat met geherdefinieerde voorwerpen rond ik zie, ik zie, wat jij niet ziet … Een voorwerp herdefiniëren betekent dat je het voorwerp

Bijlage 4

LD 1: De leerlingen kunnen voorwerpen herdefiniëren.

Hoofdlesdoel: De leerlingen kunnen zich inleven in een personage (wie) en een opgelegd dramatische situatie vormgeven (wat).

LD 4: De leerlingen kunnen een opgelegde emotie verwerken in hun dramatisch spel.

LD 2: De leerlingen kunnen een verhaallijn afspreken en uitvoeren.

Als het voorwerp kon praten, hoe zou dat dan klinken? Wat doet jullie voorwerp?

2.2 Subopdracht 2: verdiepen van de personages (10’)

Personages met emotiesJullie gaan nu allemaal een emotiekaartje trekken. Hierop staat dus hoe jij je voelt. Zeg tegen het voorwerp waarom je wel of niet houdt van het voorwerp, hou hierbij rekening met de plaats waar je bent en de emotie die op jouw kaartje staat.

Het dramatisch conflictNu ga je samen een toneeltje verzinnen waarin het voorwerp de hoofdrol speelt. Je krijgt hiervoor een situatiekaartje, dit is dus de gebeurtenis die zich voordoet in jullie toneeltje. Maar … blijf rekening houden met je eigen emotiekaartje, de plaats waar jullie zijn en het voorwerp moet een hoofdrol spelen in het toneeltje.

De leerkracht deelt de kaartjes uit, wandelt rond en ondersteunt waar nodig.

Mogelijk stimulerende tussenkomsten:-Onthoud goed in welke droomwereld jullie zijn. Hoe is het om daar te leven? Hoe zijn de mensen tegenover elkaar? -Waarom is jullie voorwerp zo belangrijk? Wat doet het? Wat doen jullie ermee? - Wat gebeurt er in jullie toneel?- Wie toont welke emotie?

2.3 Subopdracht 3: verwerking (8’)

Je oefent je toneeltje opnieuw maar je krijgt nu een kaartje met een zin erop. Deze zin moet je verwerken in jullie toneeltje, hoe gek het ook mag klinken. Laat je fantasie maar de vrije loop.

De leerlingen praten om de beurt tegen het voorwerp en houden hierbij rekening met de door hen gecreëerde plaats en de opgelegde emotie.

De leerlingen geven hun dramatische situatie vorm en houden hierbij rekening met de emoties van de personages (wie), de plaats waar ze zijn (waar) en de dramatische situatie (wat).

De leerlingen oefenen hun toneeltje opnieuw in maar verwerken er een opgelegde zin in.

5

Page 6: LESVOORBEREIDING · Web viewWerken aan wie / wat met geherdefinieerde voorwerpen rond ik zie, ik zie, wat jij niet ziet … Een voorwerp herdefiniëren betekent dat je het voorwerp

Bijlage 4

LD 3: De leerlingen kunnen een rol (wie) tijdens het spel vasthouden.

LD 4: De leerlingen kunnen een opgelegde zin verwerken in hun dramatisch spel.

Nadien gaan we naar elkaar luisteren.

De leerkracht wandelt rond en ondersteunt waar nodig.

Mogelijk stimulerende tussenkomsten:-Waar zouden jullie het zinnetje kunnen plaatsen in jullie toneeltje? Moet je het toneeltje misschien een beetje aanpassen?

15 min. FASE 3 : TOONMOMENT + NABESPREKING

Hoofdlesdoel: De leerlingen kunnen zich inleven in een personage (wie) en een opgelegd dramatische situatie vormgeven (wat).

LD 3: De leerlingen kunnen een rol (wie) tijdens het spel vasthouden.

3.1 Toonmoment We gaan om de beurt ons toneeltje voorbrengen voor de klas. De toeschouwers gaan aan één kant zitten en luisteren aandachtig. Nadien gaan we dan samen bespreken wat hun voorwerp was, hoe hun wereld eruit zag, …

Vragen na elke toneeltje:In wat voor een wereld zouden de spelers gezeten hebben? Wat gebeurde er?Wat stelde het voorwerp voor? Welke zin zou op hun uitsprakenkaartje staan? Welke emoties zag je?

De leerlingen brengen om de beurt hun toneeltje voor de klas.

De toeschouwers verwoorden wat ze zagen.

DIDACTISCH MATERIAAL:

- materiaal om te herdefiniëren: fles, boek, bal, ballon, balpen, doosje, pop, lepel, speelgoedtelefoon, plastiek zak, springtouw, … - kaartjes schilderijen (WAAR bepalen + groepsindeling)- kaartjes emoties

6

Page 7: LESVOORBEREIDING · Web viewWerken aan wie / wat met geherdefinieerde voorwerpen rond ik zie, ik zie, wat jij niet ziet … Een voorwerp herdefiniëren betekent dat je het voorwerp

Bijlage 4

- kaartjes situaties - kaartjes uitspraken

BRONNEN: (noteren volgens de hogeschoolafspraken ‘Bibliografisch refereren’)

Vreemde voorwerpen. Geraadpleegd op 7 mei 2015 via http://www.dramaonline.nl/files/8713/1713/2427/Groep-5-6-Vreemde-voorwerpen-5.pdf.

OVERZICHT VAN DE BIJLAGEN: (genummerd overzicht met een korte omschrijving)

1. kaartjes schilderijen - (WAAR bepalen + groepsindeling)2. kaartjes emoties 3. kaartjes situaties 4. kaartjes uitspraken

BORDPLAN(NEN) / GRONDPLAN (L.O.): /

7

Page 8: LESVOORBEREIDING · Web viewWerken aan wie / wat met geherdefinieerde voorwerpen rond ik zie, ik zie, wat jij niet ziet … Een voorwerp herdefiniëren betekent dat je het voorwerp

Bijlage 4

1) Kaartjes schilderijen WAAR-bepalen + groepsindeling meermaals (min. 4 keer) te kopiëren voor groepsindeling

8

Page 9: LESVOORBEREIDING · Web viewWerken aan wie / wat met geherdefinieerde voorwerpen rond ik zie, ik zie, wat jij niet ziet … Een voorwerp herdefiniëren betekent dat je het voorwerp

Bijlage 4

2) Kaartjes emoties

Blij Boos Verbaasd Bang

Verdrietig Teleurgesteld Zenuwachtig Verliefd

Gemeen Opgelucht Koppig Ontroerd

9

Page 10: LESVOORBEREIDING · Web viewWerken aan wie / wat met geherdefinieerde voorwerpen rond ik zie, ik zie, wat jij niet ziet … Een voorwerp herdefiniëren betekent dat je het voorwerp

Bijlage 4

3) Kaartjes situaties

Jullie zijn vrienden die ruzie maken. Jullie zijn de weg kwijt.

Jullie hebben de verjaardagstaart laten vallen.

Iemand heeft tandpijn.

Er is een gevaarlijk dier ontsnapt uit de dierentuin.

Jullie moeten dringend vertrekken naar het feest!

4) Uitspraakkaartjes

Het is altijd rechtdoor. Ik word daar zo moe van! Een koekje zou wel smaken.

Deze pen schrijft niet hoor.

Kunnen we nu eindelijk vertrekken?

Ik kan vliegen! Met deze schoenen moet het wel lukken.

Auw, dat deed pijn!

10

Page 11: LESVOORBEREIDING · Web viewWerken aan wie / wat met geherdefinieerde voorwerpen rond ik zie, ik zie, wat jij niet ziet … Een voorwerp herdefiniëren betekent dat je het voorwerp

Bijlage 4

Ooh de zon is daar! Het is aangebrand! Wat een schatje! Graag 4 sneetjes alstublieft!

11