Download - Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

Transcript
Page 1: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

Kort, doch echt-verhaal van commandeurMarten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl,

Amsterdam)

Marten Jansen

bronMarten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen. Nicolaas Byl, Amsterdam

1778

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/jans446kort01_01/colofon.php

© 2016 dbnl

Page 2: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

2r

Voorbericht.

IK was eerst voorneemens om een breed verhaal myner reize te geeven, doch toenik in Holland kwam, bespeurde ik al ras, het verlangen van veele om maar een kort,doch echt Verhaal daar van te hebben. Te Amsterdam komende, spoorden deftigeHandelaars my hier toe ook aan: Ik liet 'er my te ligter toe overhaalen, zo, om datik niet lang te Amsterdam dagt te vertoeven, dewyl ik na myn Vrouw en Kinderenverlangde, als, om dat ik voorzag, dat wanneer ik een breeder Verhaal schryvenwilde, het nog te lang zoude aanhouden, eer ik aan het verlangen van het Publicqkonde voldoen, dewyl myne omstandigheeden niet toelaaten, om nog zo bepaaldte denken: Op Taal en Spelling, gelieve men niet te staan, dewyl ik voor geenPublicq-Schryver geschikt ben.Myn Scheeps Journaal, is by het verongelukken van het Schip van Commandeur

Kastricum, weggeraakt, dus kan ik van 't geen voor dien tyd gebeurd is niet omstandigspreeken. Het volgende heb zo goed ik konde, eerst met Roodaard, in een Boekje,dat een vanmyn Volk by zig had, aangeteekend: Naderhand heb ik met Robbenbloeden de Schagt van een Kraay het zelve by geschreeven. En zo verre ik weet, ben ikde eenigste die een Dagverhaal gehouden heb, dus kan men op het verhaaldevolkoomen staat maaken.Zo 'er hier of daar in de dag, de breedte of lengte eenige misslag mogt ontdekt

worden, zo gelieve men te bedenken, dat de omstandigheeden my wel eens belethebben aantekening te houden, 't geene

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 3: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

2v

ik dan naderhand deed, waar door het mogelyk is, dat men zig wel eens vergist.Vraagd men my nu, wie al, of wie niet van het overige Volk nog in de Straatdavids

is? Ik moet 'er op antwoorden, dat my dit onbewust is, dewyl zy eenige MylenNoordelyker, en ook zommige Zuidelyker van ons af waaren: waar onder my maarbekend zyn, de Commandeurs Hidde Dirksz Kat, Hans Christiaansz en eenige vanhun Volk, dewelke, zo als de Wilden ons gezegd hebben, omtrent vyftig Mannenwaaren.Wat aanbelangd de Commandeurs Broertjes, Kastricum en Volkert Jansz, daar

men my ook na vraagd. Ik verklaare wel gehoord te hebben, dat zy aan land zyngekomen, doch, wat moeite ik ook gedaan heb, ik heb 'er niets zekers van konnenontdekken. Indien zy by die Wilden, daar wy eerst waaren, aangekoomen zyn, zois 'er goede hoop, dat zy te regt zullen koomen: Doch gelyk in myn Verhaal zegge,het was daar alles gebrooken Land, wie weet dus waar zy heen geraakt zynIk kan hier nog als eene byzonderheid byvoegen, dat het Land na Statenhoek

lopende, zo bochtig niet is, als het in de Kaart staat afgeteekend, maar dat het zigmeer in een regte lyn uitstrekt.

MARTEN JANSEN.

Amsterdam den 3 Juny1778.

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 4: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

1

Kort doch echt verhaal van Commandeur Marten Jansen.

Den 11 April des Jaars 1777. ben ik Marten Jansen, als Commandeur, voerendehet Schip Het Witte Paard, voorzien met 7 Sloepen en 46 Eeters, van Hamburg terWalvisvangst uitgerust, van de Elve in Zee geloopen.Met het voorgevallene op de Reize zal ik my niet ophouden, en daarom maar

overgaan tot het begin myner rampen.Den 28 Juny kwam ik op 76 graden Noorderbreedte aan een groot Veld, aan het

welke wel zestig Scheepen laagen: Dat veld dreef hard om de Zuid en wy raaktenbezet. In het midden van July waaren wy reeds tot op 73 graden afgedreeven, vingentoen eenWalvis in Compagnie, met Commandeur Jeldert JanszGroot, van Zaandam,hadden doe 1½ Vis, 50 vaten Spek, wy scheurden toen van het veld af, en bleevenmet 28 Scheepen aan het grootste stuk Ys bezet, tot aan den 4 Augustus, toenkreegen wy wat ruimte, en werkten na de buitenkant, kwamenmet ons vyf Scheepenaan een flard ys, te weeten, die van de Com-

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 5: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

2

mandeurs, Jeldert Jansz Groot, Klaas Jansz Kastricum, Jacob Broertjes, vanZaandam, en Volkert Jansz, van Amsterdam, en ik Marten Jansz, van Hamburg.Zagen alle daagen Gale Hamkes Land, doch door de O.N.O. Winden bleef het ysgeslooten, en dreeven wy hard om de Zuid. Toen raakten de overige 23 Scheepenvan ons af, en bleeven wy met ons vyf Scheepen al Zuidwaards dryven. Den 16Augustus zagen wy vier Scheepen in 't N.O. van ons, dat waaren de CommandeursRoelof Meyer, Jacob Bremer, Dirk Broer, van Amsterdam, en Rikmer Hendriksz,van Gottenburg: hadden nog alle dagen N.O. en O.N.O. winden. Den 19 kreegenzwaare wind uit het O.N.O. met zwaare perssing en kruying van het ys, waar doorCommandeur Volkert Jansz, zyn Schip verloor, en wy van het Flard afkruiden, endaar by langs tot den 20 des Morgens, wanneer het een Orcaan woey, waar doorhet ys wel 22 a 24 voeten op elkander kruiden; toen verlooren wy ons Schip. DeVictualy hadden wy reeds op 't dek gebragt, en borgen wy ze van daar op het ys;veel ongemak stonden wy intussen uit, door de natte Sneeuw Jagt. Het Volk wierdop de drie overige Scheepen verdeeld, en ik geraakte by Comm. Kastricum aanboord, wiens Schip zeer lek was, en wel zeeven voet uit de last op het ys zat: wywaaren toen op 68 graden N.B. 12 a 14 myl van de wal. Den 21 was het mooy weêr,zo dat wy nog eenige Goederen uit het Wrak konden bergen. doch wy vrooren allevast, en zagen toen nog twee van de vier voorgemelde

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 6: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

3

Scheepen. Den 25 Augustus gingen twaalf Mannen van ons na die Scheepen, enbevonden dat het de Commandeurs Dirk Broer en Rikmer Hendriksz waaren, zyndede Scheepen van Roelof Meyer en Jacob Bremer, den 20 Augustus ook gebleeven,en hadden zy zig met hun Volk aan Boord van de gem. twee Scheepen geborgen.Den 26 kwam 'er een stuk buiten ons, eenig vertier in 't ys, toen werkte die tweeScheepen voort. Den 27 zaagen wy ze nog, en in 't O.Z.O. nog zeeven andereScheepen.Wy waaren toen tusschen Ysland en Gale Hamkes Land. Den 28 raaktenalle die Scheepen buiten ons gezigt; want hoe verder zy na buiten zaten, hoe harderhet ys westwaards liep. Den 30 hadden zwaare dyning, en kwam Jeldert JanszGroot by ons, toenmaakten wy onze drie Scheepen aan een schots vast, en dreevenzo Z.W. op, langs het Land heen, de wind alle daagen N.O., O.N.O. en Oost, waardoor 'er geen verandering kwam.Den 7 September hadden harde wind uit het O.N.O. en een zwaare kruying van

't ys, waar door het Schip van Comm. Kastricum een gat onder de billen kreeg enheel lek wierd, moesten toen vyf Pompen aan de gang houden, zetten ook deVictualy en 's Volk goed op een Schots. In den Avond verloor Comm. Groot zynSchip, waar van zy ter naauwer nood de Victualy borgen. Den 8 stopten wy het lekvan ons Schip, waar door wy 't lens kreegen, en met een pomp gaande kondenhouden. Toen naamen wy de Victualy weder in, en 't Volk wierd op de

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 7: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

4

twee nog overig zynde Scheepen verdeeld: Het Schip van Comm. Broertjes wasnog digt. Den 9 September kreegen wy een weinig ruimte, dog hadden zwaaredyning en een hooge Zee, waar door wy van elkander raakten, ook wierd ons Schipweder zeer lek en ontramponeert. Het zag 'er toen voor ons beide Scheepen, methet Volk van 5 Scheepen bemand, en nog eenig Volk van het Schip van Comm:Klaas Keuken, dat al vroeg gebleeven was, zeer droevig uit. Wy waaren toen op 65graden N.B. en dreeven nog al hard Westwaards op, alle dagen het land in 't gezigthebbende. Nu begon ons de moed te ontvallen, maar tweemaal daags konden wyeen klein randzoen schaffen, en vertoonden zig dagelyks zeer groote Ysbergen,daar wy tusschen door dreeven; het Schip kraakten geweldig en wy moesten by 'tzinken af, onophoudelyk pompen. Wy bevoolen ons Gode aan, en baaden, het mogtHem behaagen ons uitkomst en redding te geeven. Den 30 September,vermeerderden onze smerten door dien Comm: Broertjes zyn Schip ook verloor.Hy kwam met zyn Volk, zo als ze gongen en stonden, den 1 October by ons aanBoord: zy hadden van hunne Victualy niets konnen bergen, door dien het ys aanlosse schotsen lag.Nu was ons Schip 'er maar alleen, en waaren wy weinig Victualy hebbende, belast

met al de Manschap van alle de gebleeven Scheepen. Dien zelven agtermiddagkwam nog by ons aan boord, Comm. Hans Christiaans van Hamburg met vyftigmannen, die op den 30 September, hun Schip aan de Zeekant verlooren hadden.

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 8: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

5

Zy berigten ons, dat 'er nog twee Scheepen by hun geweest waaren als Comm.Hidde Dirksz Kat en Hans Pietersz van Hamburg, dog die waaren uit hun gezigtgeraakt. Een Harponier van Hans Christiaansz, wasmet 13Mannen aan de buitekantvan 't Ys by 't Wrak gebleeven, met voorneemen om Ysland op te zoeken. Wywaaren toen op 64 graden en dreeven nog al hard om de Z. West by 't land langs.Bevindende zig nu by ons aan Boord 286 Zielen, en hadden wymaar voor randzoen,tien leepels eeten daags, waarom het Volk om den honger te stillen, het tandvleestusschen de Walvisbaarden zittende, op at, en de Scheeps-honden slagtende. Wydreeven toen in een bogt tot op vyf myl van Land. Twaalf Mannen enterden na deWal, doch konden het vaste Land niet krygen, maar kwaamen op een Eiland, daarzy zwarte Bessen vonden: Dit was op 63 graden, dreeven nog al hard Zuidwaards,en ons Schip kraakten geduurig door 't kruijen van 't Ys. Maar dit alles was maareen begin onzer rampen, dewyl de dag van den 11 October ons lot geheel scheente zullen beslissen: want wy verlooren doe ons laatste Schip, het wierd geheel aanstukken gekruid en verpletterd: wy borgen te nauwer nood de Victualy nog op eenSchots Ys. Van den eenen Schots moesten wy op den anderen springen, om onsleeven te behouden, alle vervoegden wy ons op de Schots daar de Victualy opstond. Naar was toen onzen toestand, een vreeselyk gejammer en gekerm wierd'er gehoord, en onze gebeeden zonden wy Hemelwaards, om hulp. Wy sloegen opde Schots

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 9: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

6

twee tenten op, om ons verblyf daar in te houden, dog wy waaren in geduurigevreeze van onder de Ysbergen door te gaan, maar zy draaide ons alle nog gelukkigvoorby.Den 12 October dreeven wy op de Schots met een harde gang om de Zuid, tot

op 60 graden 50 minuten noorder breedte, het Ys was zomtyds digt en dan geheelopen met een hooge deining. Wy zaagen geen uitkomst van redding en dagten nietanders als van honger te zullen sterven, of door de Schotsen weg gespoeld teworden, dewyl wy geduurig door Ysbergen heen dreeven. Den 13 dito des morgenslag het Ys weder digt geslooten, wy hadden nog drie Sloepen by ons, maar kondendaar geen gebruik van maaken. Wy resolveerden het Ys te verlaaten en na Landte zoeken, ieder man had nu dertien Beschuiten brood, en hier meede gingen deComm. Jeldert Jansz Groot, Hans Christiaansz en Ik, met nog veertig Mannen over't Ys na de Wal. Kwaamen toen op een Eiland, daar wy de nagt blyven moesten.Een gedeelte van 't Volk bleef op de Schots by de Tenten, en eenige kwamenbezuiden ons op de Eilanden, daar het Ys by langs liep, ook raakten 'er eenigeonder de Schotsen.Den 14 October enterden wy van het Eiland, zo wy meenden, na de vaste Wal,

maar bevonden het gebrooken Land te zyn, daar wy over heen konden zien; zaagenook tot onze verwondering Volk van de Inborelingen aan Land staan. Ik, die eenigewoorden van hunnen Taal kan spreeken, dewyl ik op Straat-

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 10: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

7

Davids gevaaren heb, smeekten hen om bystand; zy kwaamen ons met hunneSchuiten te hulp, bragten ons aan Land en in hunne Woningen, daar zy onsgedroogde Spiering en gedroogd Robbenvlees met Salade, die by hunne Huizengroeide, te eeten gaaven. Daar waaren twee Huizen, daar wy in geplaatst wierden,en bevonden wy deezeMenschen van eene goede imborst te zyn: tot den 17 regendehet dagelyks zo sterk, dat wy niet buiten konden koomen, of waaren doornat. Den19 gingen Agtien Mannen van ons, om een weg te zoeken, dog zy kwaamen desAvonds onverrigter zaaken te rug. 't Ys lag ook zo digt aan de Wal, dat de Wildenons met hunne Schuiten niet konden vervoeren, dewyl eerst een Westen Windmoesten hebben die het Ys afzette. Wy handelden, voor een gedeelte van onzePlunje, een Wildemans Vrouwenschuit, daar Comm. Groot, met vyftien Mannenmede op reis ging. Den 22 dito was de Wind W.Z.W. toen bragten de Wilden onsmet 2 Schuiten na Statenhoek, daar CommGroot, weder by ons kwam. Hier vondenwy twee Huizen en wierden wel ontfangen. Den 23 en 24 woey het hard, waaromde Inborelingen ons niet verder wilden brengen. Den 25. de wind Noorden met hardeVorst, kwamen nog dertien Mannen van ons Volk by ons, met berigt dat zy by veelVolk hadden geweest, iets Noordelyker, dan ter plaatse daar wy geland waaren, endagten zy, dat die Landwaards gegaan waaren. Den 26 gingen wy drieCommandeurs met een Schuit op reis om te zien of wy dezelve ook konden vinden,

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 11: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

8

dog, dit was te vergeefs. Dien avond handelde ik nog een Schuit van de Wilden,om onze Plunje in te bergen.Den 27 dito was 't goed Weêr, toen ging Comm. Groot, Ik en nog Agt en twintig

Mannen met twee Schuiten op reis, blyvende de overige Vyf en twintig Mannenaldaar. Des Avonds kwamen wy weder aan een huis, daar wy Spiering enRobbenvlees kogten, voor Knoopen, Doeken,Wanten enz.Wy vonden deezeWildenweder een goed zoort van Menschen. Den 28 gingen met twee Lootzen weder opreis en voeren dus eenige tyd voort, telkens des Nagts in tenten of huizenvernagtende, tot op den 5 November, toen kwaamen aan een huis, daar wy zesman van 't Volk van Comm. Hidde Dirksz Kat vonden, die op Caap Vaarwel aanLand gekoomen waaren; zy zeiden ons dat de gem. Commandeur met Comm.Albert Jansz, in een bogt laagen, en nog zeventien Mannen by zig hadden. Den 6was 't slegt Weêr, en konden weinig eeten krygen. Den 7 gingen op reis tot den 10.toen was het zeer koud, en kreegen wy gaaten in onze Schuiten, 't welk ons deedbesluiten aan Land te vernagten. De Wilden vingen veel Robben, Vogels en Vis,waar van wy ook wat te eeten kreegen. Den 12 November reisden wy weder voort,kwamen in den agtermiddag ten drie uuren in een groote bogt by de DeenscheColonie Juliana-Hoop. Des Koopmans naam aldaar, was Andries Oelsen, hierwerden wy wel ontfangen, en op Vaderlandsche kost onthaald: ook gaaven zy onswat Klederen om ons te verwarmen.

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 12: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

9

Den 13 en 14 November deWind Z.O. met Sneeuw-jagt, repareerden onze Schuiten,dewyl wy daar niet konden blyven, vermits men voor ons den geheelenWinter geeneeten had, alzo het Provisie-schip, dat daar moest weezen, wel 60Mylen Noordelykerlag. Den 15 gingen wy desmorgens weder op reis, Comm. Groot met vyftien Mannenby zig, en Ik met dertien Mannen, alzo Comm. Hans Christiaansz met zyn Zoon,verkoren om aldaar te blyven. Wy kreegen twee Lootzen van de Koopman by ons,en voeren tot den 17. Des Avonds van den 18 konden wy geen Huizen vinden,moesten toen op een Eiland ons verblyf zoeken, tot dat de Maan opkwam, en voerentoen weder voort. Onze Schuiten raakten door het Ys vol gaaten, waarom wy dieop een Eiland eerst moesten repareeren, het was doe zeer koud en wy alleverkleumd en bevrooren. Den 19 kwaamen wy by een huis; daar wy een tyd langverbleeven, alzo wy afgemat en uitgehongerd waaren, hier kogten wy voor eeniggoed, wat Robben en Hondenvleesch. Van dit Huis weder vertrokken zynde, moestenwy tot vier maalen te rug keeren, dewyl wy een hoek die daaromtrent lag, niet teboven konden koomen, en hadden wy toen geen ander voedsel als zeker gewas,dat onder aan de Klippen wies en wat Mosselen. Hadden slegt Weêr tot den 2December, raakten toen van daar, dog wierden door Storm beloopen waar door wyde Schuit vol Water kreegen, haalden die op een Klip en bonden hem weder byeen, en niet tegenstaande wy

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 13: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

10

doornat waaren, roeiden wy egter voort. Des Avonds omtrent agt uuren kwaamenwy aan een Klip, daar wy de Schuit ophaalden. 't Was toen zeer koud en slegt Weêrwaarom wy heen en weder liepen om de warmte te houden, een ieder deed hierzyn Gebed en zongen wy met elkander een Psalm: Hier dagten wy te zullen moetensterven, want het eeten ontbrak ons, en een lange en droevige nagt was 'er voorhanden. Doch onder 't zingen zag een van ons Volk, niet verre van ons ligt. Wystopten voort zo goed wy konden het gat dat wy in de Schuit hadden, en voerenonder geduurig pompen, op het ligt af. Toen wy naby waaren, schreeuwden wy omhulp, 't welk van haar gehoord zynde kwaamen wy aan Land, vonden daar onzenMakker Jeldert Jansz Groot, die van ons was afgeraakt. Daar waaren twee Huizen,daar in wy ons verblyf kreegen en ons warmden: Ook handelden wy weder watSpiering, Robbespek en Vlees. De Slaapplaats die wy kreegen was op houtenbanken, zonder iets onder of op ons lyf te hebben, doch wy wierden 'er egter nogdoor verkwikt. Den 3 December was 't slegt Weêr en Storm, onze Schuit, waaidentot onzer aller droefheid van de Klip af, geheel aan stukken en weg. Hier door waarenwy niet weinig verleegen, want de Groenlanders wilden ons geen van hunne Schuitenafstaan. Den 5 en 6 was 't nog al slegt Weêr. Toen wilden de Groenlanders J.J.Groot met zyn Volk niet langer by hun houden, smeeten zyn goed uit het huis enstie-

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 14: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

11

ten hem buiten de deur, zo dat zy op weg moesten om een ander huis te zoeken.Deeze Wilden, die een kwaadaartig zoort waaren, wilden ons ook niet verderbrengen. Geerne hadden wy alles gegeeven wat wy hadden, om van hun een Schuitte krygen, en van hun ontslaagen te zyn; doch wy moesten 'er tot den 8 toe blyven,wanneer des Avonds twee van hun kwaamen, die ons verder op na een ander huiswilden brengen. Den 9 gingen wy op reis, dog vonden, daar wy kwaamen, het nietveel beeter. Het Weêr bleef tot den 14 slegt met harde Vorst, Noordelyke Windenen veel Ys, dus konden wy hier niet van daan koomen. Eeten hadden wy bynageheel niet; wy waaren zeer bedroeft, dag en nagt schreiden en baden wy tot GODom hulp, dewyl de honger zeer groot was; alles wat wy maar krygen konden sloktenwy greetig in, ook Kraaijen en Kroos, dat aan de Klippen groeide. Zomtyds gaavende Wilden ons eenige gedroogde Spiering, maar veeltyds niets, dewyl zy door 'tslegte Weêr dikwils in vier daagen niet konden vissen, waar door zy zelf gebrekleeden, dog dan aten zy de Vellen, waar mede hunne Hutten bedekt zyn, en deZoolen uit hunne Laarsen. Wy teerden intussen byna geheel uit. Van den 15 tot den18 was het zo koud, dat wy niet uit de Tent konden koomen. Van den 19 tot den 21was het mooyWeêr met een OostelykeWind, toen vingen deWilden weder Robben,waar van wy ook wat te eeten kreegen. Zy beloofden ons wel dat zy ons verderzouden brengen, maar daar kwam niet van. Den 22 dagten wy dat onzer aller tydgekoomen

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 15: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

12

was; want des Avonds maakten zy een wonderlyk misbaar, zy deeden alle ligtenuit, en ging 'er een met een trommel de tent rond, onder een groot getier engeschreeuw, dan sprak den een, dan den ander, dit duurde by na twee uuren, entoen raakte alles in stilte, zonder dat ik reden weet waarom dit geschied was. Vanden 23 tot den 25 was 't goed Weêr, dog wy konden weinig te eeten krygen. Vanden 26 tot den 30 alle daagen slegt Weêr, moesten ons met Klip-kroos en Mosselenbehelpen, nu en dan, kreegen wy een Hond, een Vos of Kraay, dog moesten allesraauw eeten. Van den 31 December tot den 10 January 1778. hadden alle daagenmooy Weêr met N. en N. O. Winden en harde Vorst, vervolgens tot den 23 metomlopende Winden dan eens goed dan slegt Weêr. Wy waaren alle uitgehongerd,zeer zwak en verkleumd, by slegt Weêr konden wy niet uit de tent koomen, dewylwy onze meeste Kleederen voor allerley noodwendigheeden hadden moetenverkoopen, zelfs hadden wy geen Hemden meer aan 't Lyf. Den 24 was 't goedWeêr, bewoogen twee Wilden, om met een Brief na de Colonie Fredriks-hoop tevaaren. Van den 25 tot den 28 slegt Weêr en veel Sneeuw. Van den 29 tot 31January mooy Weer, toen kwaamen de afgezondene Wilden te rug; dog zonderantwoord, dewyl zy door 't Ys verhinderd waaren Zy hadden de Brief by een gedoopteGroenlander afgegeeven, die ze by gelegenheid bestellen zou.Den 1 February goed Weêr, toen storf een Groen-

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 16: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

13

lander by ons in huis. DeWildenmaakten weder een wonderlyk misbaar, alle huildenzy en bragten al hun huisraad buiten de deur. Toen wierd de doode in een Robbevelgewonden, en zo aanstonds in 't graf gebragt. Welke graaven zy by voorraadmaaken, dewyl zy des Winters door de harde Vorst geen Kuylen konnen graaven.Al de Goederen van den Overledene, als Messen, Pylen, Boogen, ja zelfs zyn Schuitmet het toebehooren wierd by hem in 't graf gelegd. Doe dit alles verrigt was, bragtenzy hun Goed weder in huis. Een geheele maand beschreiden zy de Overledene,des Morgens en 's Avonds. In dit Huis waaren neegen Huisgezinnen, gelyk over alde geheele Kust langs de Huizen na de Huisgezinnen geschikt waaren, van agt totelf Huisgezinnen in een Huis. Zy leggen als de Beesten by een, zommige waarenafgeschut, en lagen met hun Bovenlyf nakend op hun leger. De Huizen zyn zeerwarm, vermits zy gedeeltelyk onder de grond zyn. en door veel menschen bewoondworden. Dog eene zaak verwonderde my, namelyk, dat 'er zo veel Huisgezinnenmet vreede by een konde woonen, zonder ooit onder hun of onder hunne Kindereneenig ongenoegen te toonen. En als den een iets vong, wierd het onder alle gedeeld.Men zette het in 't midden van 't Huis, en ieder haalden 'er een stuk van, eerst deMans, en dan de Vrouwen en de Kinderen, doch wy kreegen niet, ten zy ze overvloedhadden, of wy moesten daar voor iets geeven. Van den 2 tot den 11 de wind alledaagen Noor-

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 17: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

14

delyk en Oostelyk met strenge koude, harde Vorst en veel Ys, waar door de Wildenniet vissen konden, wy konden toen niet anders als raauwe Mosselen en Klip-Krooskrygen, en dat nog maar als 't water laag was: wy waaren alle zeer flaauw en kondenkwalyk gaan, door den honger. Den 12 mooy wêer, een van ons Volk, genaamdBooy Hendriksz, van 't Fohr Overleed dien dag, zynde genoegzaam van hongergestorven: Wy hebben hem in de Klippen met steenen bedeket, de Wilden waarentoen zo vreesagtig dat zy niet buiten deur durfde koomen, zonder dat iemand onzermet hun ging, dewyl zy zeer bevreest voor een doode zyn. Zy hadden die dag eenigeRobben gevangen, en gaaven ons daar van te eeten, uit vreeze dat 'er meer vanons mogten sterven.Van den 13 tot 16 February de wind Z.O. met reegen en wind, 't begon toen hard

te dooyen. Den 17 zeer mooy zonneschyn wêer. Den 18 en 19 de wind N.W. redelykwêer; in deeze laatste daagen vingen de Wilden veel Robben. Den 20 Februarykreeg ik een Brief van de Koopman, wonende op de Colonie Fredriks-Hoop, alsmeede een van de Comm. J.J. Groot en P. Andriesz, die waaren daar met 36Mannen behouden aangekoomen. Zy zonden ons twee Rollen Tabak, daar wy eetenvoor konden koopen, dewyl de Wilden daar zeer opgezet zyn, de Brief was driedaagen oud Den 21 mooy wêer, de Brief-brenger vertrok, en ik gaf hem een meede.Den 22 en 23 mooy wêer, ontfingen weder een Brief van

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 18: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

15

de Commandeurs, en een van de Pastoor, met berigt dat 'er een Schuit met Victualyonder weg was om ons aftehalen. Den 26 stierf weder een Man van ons, genaamdHarmen van Pennenberg. Tot het einde van de Maand hadden slegt wêer.Den 1 en 2Maart mooy, dog den 3 en 4 slegt storm wêer. Den 5 en 6 zonneschyn,

toen kwam de Schuit om ons aftehaalen, met Broot, Gort en Boter, 't welk ons zeerverblyde, ik verdeelden dit eeten, zo, dat wy alle dagen wat hadden. Den 7 Maartvertrokken wy eindelyk met mooy wêer uit ons Winterkwartier, met een Noordelykewind. In den Avond van den 8 kwamen wy by twee Huizen, daar zeer goedeGroenlanders woonden, die ons verwarmden en vol op te eeten gaaven, wy gaavenhun van onze Tabak, daar zy zeer greetig na waaren, en die opsnooven. Den 9 en10Maart, moesten wy daar blyven, vermits het slegt wêer was: handelde voor Tabakeenige Honden, om onze Victualy te rekken. Den 11 en 12 gingen op reis, maarmoesten om 't slegte wêer telkens te rug keeren. Den 13 mooy wêer, droegen onzeSchuit over de Klippen en voeren voort, 's Avonds om zeven uuren kwamen by viergroote Huizen, daar wierden wy met vyf Snaphaanschooten verwelkomt, en metgroote blydschap ontfangen; 't waaren alle gedoopte groenlanders, die eenLeermeester by zig hadden, die ook doopten. Die nam my met myn twee Jongens,dertien jaaren oud, in zyn Huis. Aanstonds schonk hy ons Thee en gaf ons Vis enSa-

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 19: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

16

lade te eeten: toen wy te slapen gingen, dekten hy ons met Vellen om ons teverwarmen, 't welk ons nog niet gebeurd was. Den 14 en 15 woey het hard uit denNoorden. Den 16 gingen met mooy wêer 7 Mylen voort, en kwamen des Avondsom 8 uuren op de Colonie Fredriks-Hoop, wy wierden door de Kooplieden en dePastoor minzaam ontfangen, en aten by hun. Des Nagts, sliep ik aan Boord van hetSchip van Jacob Jurgen List, het welke daar in de Baay lag. Met dit Schip zoudenwy na Koppenhagen vaaren; den 17 voorzag men my en myn Volk met Provisievoor drie weeken, een ieder kreeg nog een Hemd, 1 paar Koussen, 5 Robbenvellen,1 Lepel, 1 Mes en ½ Rol Tabak, daar wy onze Kleederen voor lieten maaken, enandere Noodwendigheeden kogten. Tabak is daar zo goed als geld. Men kondeons alle aan die Colonie niet bergen, daarom wierd myn Volk een half uur van daargebragt. God zy gelooft en gedankt, dat hy ons tot dus verre geholpen heeft, en onsin redelyke gezondheid na zo veele rampen en onheilen uitgestaan te hebben, diemet geen pennen te beschryven zyn, tot hier toe heeft gebragt. Den 19 overleedmyn Speksnyders maat, Booy Roelofs van 't Fohr, hy wierd op het Kerkhof in eenKist begraaven. Den 20 Maart begon Schipper List gereedheid tot vertrekken temaaken, en had hy voor negen weeken Victualy voor 't Volk aan Boord Den 30kwam Comm Albert Jansz, van Hamburg, met nog zes mannen by ons aan, die hadde Winter onder de Groenlanders ook doorgebragt,

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 20: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

17

en dewyl hy met ons zoude reizen, kreeg Schipper List nog voor vyf weeken Victualy,voor dat Volk meede, zy konden op de Colonie niet meer missen.Den 7 April vertrokken wy met ons Drie en Vyftig Perzoonen van de verongelukte

Scheepen, met het gem. Schip na Koppenhagen, de wind N.O. Met een gunstigewind waaren wy den 21 op de breedte van 59 graden, 41minuten en langte 5 graden,45 minuten, wy kreegen twee dooden van myn Volk, die wy over Boord moestenzetten. Den 27 hadden Hitland en Fairhil in 't gezigt, en kwamen in de Noord-Zee.Den 28 praayde, op de hoogte van 59 graden, 8 minuten en lengte 16 graden, 54minuten, Commandeur Auke Johannes, van Hamburg, in goede staat, de wilhebbende na Groenland. Den 29 April de wind Z.O. met donker wêer en regen, 'twelk aanhield tot op de breedtte van 57 graden, 3 minuten. Den 10 May kwamenwy met mist teegen Noorweegen aan, den 15 voor 't Lieth van Bergen, 't woey doehard, waarom de Schipper oordeelden na Bergen te zeilen, dewyl het Schip zeerlek was, en veel van 't Volk aan de Schuurbuik ziek. Den 16 des Morgens kwamenwy tot Bergen aan de Stad, daar wy onze verklaaring deeden. Den 18 ging ik metmyn twee Jongens, Comm. Groot met zyn Zoon en de Timmerman van Comm.Kastricum na beneeden, daar laagen twee Scheepen die na Holland moesten, ikvervoegde my by Schipper Jan Haselop, na Dordrecht gedestineert. Den 19 gingenonder zeil. Den 26 kwamen in de Goeree

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)

Page 21: Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen ...Kort,dochecht-verhaalvancommandeur MartenJansen(UitgeverNicolaasByl, Amsterdam) MartenJansen bron MartenJansen,Kort,dochecht-verhaalvancommandeurMartenJansen

18

binnen, van Dordrecht ging ik over Rotterdam na Amsterdam, daar ik den 31 Mayin het Huis Gods, Hem geloofd en gedankt heb, voor myn behouden en niet minwonderbaare t'Huiskomst.

EYNDE.

Marten Jansen, Kort, doch echt-verhaal van commandeur Marten Jansen(Uitgever Nicolaas Byl, Amsterdam)