Download - Kleuren buiten de lijntjes

Transcript
Page 1: Kleuren buiten de lijntjes

‘Den Haag kiest voor excellentie’

EINDRAPPORT VAN HET PROJECT

Kleuren buiten de lijntjes

Page 2: Kleuren buiten de lijntjes

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

2

Evaluatie van het project ‘Den Haag kiest voor excellentie’

Janny WoltersOktober 2011

Page 3: Kleuren buiten de lijntjes

Inhoud

SAMENVATTING 4

INLEIDING 5

Stemmen uit de praktijk De Paradijsvogel 6

1 PROJECTPLAN ‘DEN HAAG KIEST VOOR EXCELLENTIE’ 71.1 (H)erkenning van (hoog)begaafdheid 71.2 De pilots 71.3 Structuur 8

Stemmen uit de praktijk Nutsschool M.M. Boldingh 9

2 PILOT ‘SIGNALERING EN HANDELINGSPLANNING’ 102.1 De analyse van de pilot 10

Stemmen uit de praktijk Duinoordschool 12

3 PILOT ‘PLUSKLAS’ 133.1 Archipelschool 133.2 Duinoordschool 133.3 Nutsschool M.M. Boldingh 133.4 Oranje Nassau school 143.5 Basisschool De Paradijsvogel 143.6 Een analyse van de evaluaties 143.7 Conclusies 16

Stemmen uit de praktijk Archipelschool 18

4 PILOT ’APARTE KLAS VOOR HOOGBEGAAFDEN VOLGENS HET LEONARDOPROFIEL’ 194.1 Het Leonardoprofiel op basisschool De Schakel 194.2 De analyse van het Leonardoprofiel 194.3 Conclusies 20

Stemmen uit de praktijk Oranje Nassauschool 21

5 PILOT ‘KENNIS DELEN IN EEN DIGITALE LEEROMGEVING’ 225.1 Kennisdelen in een digitale leeromgeving 225.2 De analyse van de resultaten 225.3 Conclusies 23

Stemmen uit de praktijk De Zonnebloem 24

6 DE PROJECTORGANISATIE 256.1 De analyse van de projectorganisatie 25

7 AANBEVELINGEN 26

BIJLAGE 1: CONTACTGEGEVENS VAN DEELNEMERS 28

Stemmen uit de praktijk Aloysius College 29

BIJLAGE 2: MATERIAALOVERZICHT 30

3

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

Page 4: Kleuren buiten de lijntjes

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

4

SamenvattingDe gezamenlijke Haagse schoolbesturen hebben in overleg met de gemeente Den Haag gewerkt aan de realisatie vanvier pilots binnen het onderwijsproject ‘Den Haag kiest voor excellentie’ met als doel:

1. te komen tot een stedelijke adequate en structurele aanpak van (hoog)begaafdheid in Den Haag;2. de scholen te stimuleren tot een effectief onderwijsaanbod voor (hoog)begaafden in adequate setting;3. de onderwijsprestaties van (hoog)begaafde leerlingen te verbeteren, met oog voor het welzijn van kinderen;4. de opgedane kennis en ervaring toegankelijk te maken voor een breder publiek binnen het Nederlandse onderwijs-

veld.

Samenvattend kunnen we stellen dat twee van de vier doelen zijn gerealiseerd en dat twee doelen gedeeltelijk zijn ge-realiseerd.

Doel 1Ieder bestuur heeft binnen de eigen organisatie gewerkt aan de ontwikkeling van Plusklassen dan wel Verrijkingsklassen.De vijf deelnemende pilotscholen hebben het Plusklasonderwijs ontwikkeld als een schoolvoorziening zonder wijkfunctie.Deze voorzieningen voor (hoog)begaafden zijn los van elkaar ontwikkeld. Binnen één bestuur is ook met de ontwikkelingvan het Leonardoprofiel geëxperimenteerd; een experiment dat niet kan worden bekostigd uit de reguliere lumpsum-financiering. ‘Leren van elkaar’ is gerealiseerd tijdens de netwerkbijeenkomsten van de vijf deelnemende scholen met Plusklassen. De synergie tussen de vier pilotprojecten is stedelijk niet van de grond gekomen door het beleid van het ministerie vanOCW om Kennisnet en de SLO elk regisseur te laten zijn van een pilotproject. Het ontbrak daardoor aan een centralelokale regie om de vier pilotprojecten op elkaar af te stemmen. De conclusie is dat de stedelijke aanpak maar in beperkte mate is gerealiseerd. Onderwijs aan (hoog)begaafden was deafgelopen drie jaar met name een schoolbestuurlijke voorziening in een beperkt aantal Haagse wijken. De betreffendevoorzieningen hebben echter wel veel kennis en ervaring opgeleverd over een geschikte leeromgeving, over toegesne-den materialen en de toerusting van leraren.

Doel 2Het project ‘Den Haag kiest voor excellentie’ heeft de onderwijsbehoefte van (hoog)begaafde leerlingen op de kaartgezet. Meer Haagse scholen dan de deelnemende pilotscholen ontwikkelen inmiddels een aanbod voor (hoog)begaaf-den en er zijn meerdere wijzen van aanpak ontstaan. Druk vanuit ouders, overheid en schoolbestuur hebben het on-derwerp bij scholen op de agenda gezet. De betrokken schoolbesturen hebben binnen de eigen organisatie de kennisen ervaring van de pilotscholen actief ingezet om andere scholen te ondersteunen bij de vormgeving van het onderwijsaan hoogbegaafde leerlingen. Er zijn leerkringen waarin scholen van elkaar leren over het onderwijsaanbod voor hoog-begaafde leerlingen.De conclusie is dat het project ‘Den Haag kiest voor excellentie’ het onderwijsaanbod voor hoogbegaafden een stevigeimpuls heeft gegeven.

Doel 3Inzicht in de leeropbrengsten van met name de (hoog)begaafden leerlingen in een Plusklas is minder goed uit de verfgekomen. Een oorzaak is dat er veel energie is gestoken in het goed op de rails krijgen van de vier afzonderlijke pilots.Pas aan het eind van het project komen de resultaten in beeld. De waardering van ouders en leerlingen voor deelname aan de Plusklas laten een positief beeld zien.De conclusie is dat er geen uitspraken kunnen worden gedaan over de verhoging van de leeropbrengsten voor(hoog)begaafden, maar wel over de positieve waardering van ouders en leerlingen voor met name de Plusklassen. Ditprojectdoel is dus gedeeltelijk gerealiseerd.

Doel 4De betrokken Haagse schoolbesturen zetten binnen hun eigen organisatie de kennis en ervaring van de pilotscholenactief in om andere scholen te ondersteunen bij de vormgeving van het onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen. Erzijn leerkringen waarin scholen van elkaar leren over het onderwijs aan (hoog)begaafden. Op www.lopendleren.nl zijnontwikkelde materialen te downloaden. Verschillende Plusklasleraren geven presentaties op landelijke conferenties ofverzorgen workshops. De conclusie is dat de opgedane kennis en ervaring toegankelijk is en wordt gemaakt voor belangstellenden.

Page 5: Kleuren buiten de lijntjes

InleidingDe Haagse onderwijspartners in het Platform PO van de gemeente Den Haag doen in dit rapport verslag van de ont-wikkelingen en resultaten van het driejarig onderwijsproject ‘Den Haag kiest voor excellentie’. Het doel van het projectis te komen tot een adequate en structurele aanpak van (hoog)begaafdheid in Den Haag. Richtinggevend voor dezeevaluatie zijn het projectplan (2008) en het convenant met het departement OCW (2008). In dit convenant is onderandere vastgelegd dat de diverse pilots in dit onderwijsproject kennis en producten zullen opleveren voor alle scholenin Nederland. Het ministerie van OCW heeft, in het kader van de subsidieregeling excellentieprogramma basisonderwijs,subsidie toegekend om dit project mogelijk te maken.

Om tweeërlei redenen heeft ons rapport de titel ‘Kleuren buiten de lijntjes’ meegekregen. Ten eerste omdat het hiergaat om een aanpak die buiten de klassieke onderwijsstructuur treedt en in de tweede plaats omdat hoogbegaafdenkunnen worden gezien als kleurrijke elementen in de schoolpopulatie, die vragen om een passend onderwijsaanbod.

Aanpassingen in het onderwijs verlopen vaak moeizaam en beklijven onvoldoende als ze ineens en top-down wordenopgelegd. De Haagse onderwijspartners hebben daarom gekozen voor een viertal kleinschalige pilots die via initiatiefvan onderop het onderwijs aan hoogbegaafden in de praktijk brengen. Er waren immers in verschillende Haagse scholenal initiatieven als een Plusklas of een Leonardoprofiel in gang gezet. Daarnaast is voor het noodzakelijke onderlingeoverleg aansluiting gezocht bij al bestaande stedelijke overlegstructuren.

Dit rapport gaat over de ontwikkeling van de pilots in de afgelopen drie schooljaren. De onderwijspartners in het Plat-form PO van de gemeente Den Haag hopen dat dit rapport zal dienen als referentiekader en inspiratiebron voor toe-komstige beleidsontwikkeling en besluitvorming binnen Den Haag.

In hoofdstuk 1 wordt een nadere aanduiding gegeven van het gemeentelijke project ‘Den Haag kiest voor excellentie’en de ambitie van de Haagse onderwijspartners om door samenwerking het onderwijsaanbod voor hoogbegaafdeneen impuls te geven.Hoofdstuk 2 beschrijft de ontwikkeling van de pilot ‘Signalering en handelingsplan’. Hoofdstuk 3 geeft inzicht in deontwikkeling van vijf deelnemende basisscholen met een Plusklas. In hoofdstuk 4 wordt de balans opgemaakt van hetLeonardoprofiel op r.k. basisschool De Schakel in Loosduinen.Hoofdstuk 5 schetst hoe tijdens de projectperiode 2008 – 2011 de leraren zijn ondersteund. Hoofdstuk 6 geeft een toe-lichting op de projectorganisatie. In het laatste hoofdstuk (7) worden aanbevelingen gedaan om het onderwijs aanhoogbegaafden op de korte en lange termijn te verbeteren en te borgen. In de bijlagen zijn de contactgegevens vande deelnemende pilotscholen opgenomen.

Bij het opstellen van dit rapport is gebruik gemaakt van verschillende bronnen, waaronder de evaluaties van de ver-schillende pilotdeelnemers, verslagen van de werkgroep en netwerkbijeenkomsten en interviews met enkele deelne-mende scholen. Inbreng is gezocht van vertegenwoordigers in de werkgroep en de stuurgroep. Het Haagse PO Platformbedankt al degenen die hun medewerking hebben willen verlenen en hun inzichten en ervaringen hebben willen delen.

Namens het Platform PO

Huub van Blijswijk

5

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

Page 6: Kleuren buiten de lijntjes

AAN HET WOORD:Josien Meeuwisse, adjunct-directeur encoördinator Verrijkingsklassen (Plusklas-sen)

“Wij waren in 2007 als team al aan hetbrainstormen over mogelijkheden omkinderen tegemoet te komen die debehoefte hebben aan méér. Begin2008 bood een Spaanstalige moederaan om geïnteresseerden in de boven-bouw wegwijs te maken in het Spaans,als extraatje bovenop de reguliere les-sen Engels. Daar zijn we toen inder-daad mee begonnen en dat loopt nogsteeds, nu als onderdeel van onze Ver-rijkingsprogramma voor kinderen diemeer aankunnen.”

“Eind 2008 kregen we de mogelijkheidom mee te doen aan de pilot voorhoogbegaafdenonderwijs van de ge-meente. We zijn daar graag ingestapt,want we waren intussen al heel ver methet formuleren van beleid hierover: dewijze van signalering van hoogbegaaf-den, de doelstellingen en eisen van hetonderwijs, de vraag hoe je vooruitgangmeet, of ze een apart rapport moetenkrijgen, enzovoorts. We hebben de af-

gelopen jaren gewerkt met vier Plus-groepen: voor de kleuters, de onder-bouw, middenbouw en bovenbouw.Naast deze groepen, die elk een dag-deel per week van één leerkracht leskregen, hebben we ook nog zogehetenverrijkingsgroepen: dat zijn kinderendie niet het hele plus-dagdeel aankun-nen, maar wel op bepaalde onderdelenvan de lesstof 1 uur per week extra on-derwijs krijgen. In het hoogbegaafden-segment zit dus ook een differentiatie.”

“We zijn er hartstikke trots op dat we nadrie jaar al zo ver zijn als we nu zijn. Datwe kunnen voldoen aan de onderwijs-behoeften van deze speciale categoriekinderen en dat we ze kunnen prikke-len tot goede prestaties. We zijn hierheel gedreven mee bezig en geven ernu ook elders in het land presentatiesover. Wat we op dit gebied doen, heeft

ons inmiddels aardig wat extra profes-sionalisering opgeleverd. Het is weljammer dat het netwerkoverleg tussende vijf scholen die aan de pilot deelna-men na twee jaar is verwaterd. Hetlaatste overleg was in 2010.”

“Scholen die ook zoiets willen, waar-schuwen we altijd om niet als een blindpaard van start te gaan. Men moetdeze vorm van onderwijsaanbod heelgedegen voorbereiden en ook alle con-sequenties goed in ogenschouwnemen: de kosten, de personeelsfor-matie, de screening van kinderen, hetfunctioneren van die leerlingen in dereguliere klas, de contacten met de ou-ders, noem maar op.”

“Hiermee gaan we sowieso door. Wezijn ervan overtuigd dat dit onderwijsgewoon bij de standaardzorg hoort dieeen school moet leveren. Ja, je moet ui-teraard wel ergens geld vandaan ziente halen, maar dat is prioriteren. Wemaken bijvoorbeeld de reguliere groe-pen wat groter. En misschien moet erop den duur zelfs wel worden bezui-nigd op de conciërge. Maar dat heb-ben we er voor over.”

Stemmen uit de praktijk

De Paradijsvogel

“We zijn hier heel gedre-ven mee bezig en geven ernu ook elders in het land

presentaties over.”

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

6

Page 7: Kleuren buiten de lijntjes

De gemeente Den Haag heeft in het najaar van 2008 metde gezamenlijke Haagse besturen voor primair onderwijs(Platform PO) een project opgezet om te komen tot eengestructureerde en breed gedragen aanpak van het on-derwijs aan hoogbegaafde kinderen. De duur van dit pro-ject, waarbij werd samengewerkt met de StichtingLeerplanontwikkeling (SLO) in Enschede en Kennisnet,werd vastgesteld op drie jaar. Het project bestond uit vierafzonderlijke pilotprojecten, die elk een belangrijk aspectvan het onderwijs aan excellente leerlingen vertegenwoor-digen. Op de intelligentieschaal van Wechsler wordt een IQ-scorevan 130 of meer genoemd als criterium voor (hoog)be-gaafdheid. Het Haagse project richt zich op de meerbe-gaafde leerlingen met een score van > 120 enhoogbegaafde leerlingen. Beide groepen leerlingen wor-den in deze rapportage aangeduid met (hoog)begaafden.

1.1 (H)erkenning van (hoog)begaafdheidHet basisonderwijs aan ‘cognitieve kanjers’ is lange tijd inde schaduw van de belangstelling gebleven omdat de af-gelopen decennia in het onderwijsveld de schijnwerpersvooral waren gericht op achterstandsleerlingen en kinde-ren met een specifieke zorgbehoefte (‘rugzakjes’) aan deonderkant van het zogenoemde zorgcontinuüm. Boven-dien blijkt geregeld dat bovengemiddelde begaafdheid bijleerlingen niet of nauwelijks wordt opgemerkt omdat debetreffende kinderen bijvoorbeeld uit verveling of bij ge-brek aan uitdagingen vaak ver onder hun kunnen preste-ren. Ook vertonen sommigen probleemgedrag, dat nietwordt onderkend als resultante van frustratie in de ont-plooiing van hun talenten.Een tijdige herkenning van (hoog)begaafdheid bij kinde-

ren en het nemen van adequate maatregelen is dan ookvan groot belang voor zowel deze kinderen als hun om-geving. Ook deze ‘buitencategorie’ kinderen heeft immersrecht op passend onderwijs.Het signaleren van (hoog)begaafdheid bij kinderen - alsdat al gebeurt - en de wijze waarop daarmee wordt om-gegaan, verschilt echter van school tot school. De schoolbesturen en de gemeente Den Haag hebbendestijds gekozen voor een stedelijke aanpak, met het oogop het creëren van een breed aanbod aan onderwijsvor-men, deskundigheidsbevordering op verschillende gebie-den en een spreiding van voorzieningen over de stad.

1.2 De pilotsDe afgelopen drie jaar zijn er vier afzonderlijke pilotprojec-ten gehouden, waarbij even zo vele facetten en mogelijk-heden van de aanpak van het onderwijs aan

hoogbegaafden aan de orde kwamen. Deze pilots stondenoverigens niet op zichzelf, maar sloten aan bij reeds be-staande initiatieven en structuren met betrekking tot ditonderwerp.

De pilots bestonden uit de volgende onderdelen:1. tijdige signalering van (hoog)begaafdheid; 2. plusklassen, waarin (hoog)begaafden van tijd tot tijd

een extra onderwijsaanbod krijgen;3. aparte klassen voor (hoog)begaafden volgens het zoge-

heten ‘Leonardoprofiel’;4. ondersteuning van leerkrachten en de ontwikkeling van

nieuw lesmateriaal.

7

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

1 Projectplan ‘Den Haag kiest voor excellentie’

Page 8: Kleuren buiten de lijntjes

Met de pilotprojecten werd beoogd een breed spectrumaan doelstellingen te bereiken:• vergroting van de kennis in de scholen op het gebied

van (hoog)begaafdheid; • verbetering van de competenties van leerkrachten om

(hoog)begaafdheid te signaleren en daarover binnen deschool en met ouders te communiceren;

• aanpassing van het onderwijsaanbod en het ondersteu-nende lesmateriaal aan de behoeften van (hoog)be-gaafde leerlingen;

• training van leerkrachten die specifiek met het onderwijsaan (hoog)begaafden worden belast;

• het volgen van de resultaten van de aanpak op leerling-niveau;

• zorgen voor een goede aansluiting op het vervolgon-derwijs;

• het creëren van een overlegstructuur tussen scholen on-derling en tussen scholen en diverse externe samenwer-kingspartners over het onderwijs aan (hoog)begaafden.

1.3 Structuur

Voor dit project is gekozen voor een lichte projectorgani-satie. Er is een stuurgroep met vertegenwoordigers die hetconvenant hebben ondertekend. Deze groep komt één atwee keer per jaar bijeen om de evaluatie en de voortgangte bespreken. Een ambtelijke werkgroep Excellentie metvertegenwoordigers van enkele deelnemende schoolbe-sturen krijgt tijdens het project de functie van klankbord-groep. Ieder deelnemend schoolbestuur neemt deverantwoordelijkheid voor de uitvoering en implementatievan het projectplan. Er is een projectcoördinator die zorgtvoor de verbinding tussen participerende scholen met deStuurgroep, met de werkgroep Excellentie, met de Stich-ting Leerplanontwikkeling (SLO), Kennisnet en het HaagsCentrum voor Onderwijsbegeleiding (HCO). De coördina-tor kan een beroep doen op de deskundigheid van mede-werkers van de deelnemende schoolbesturen.

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

8

Page 9: Kleuren buiten de lijntjes

9

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

AAN HET WOORD:Edith van de Sande, PlusklasbegeleiderFred van de Poll, directeur

Fred van de Poll: “Wij zijn al in 2004begonnen apart aandacht te bestedenaan hoogbegaafden, als eerste schoolin Den Haag. Het ging met vallen enopstaan, maar het is uiteindelijk gelukter een goede structuur aan te geven.Momenteel hebben we vanaf groep 2tot en met groep 8 in totaal ongeveerdertig kinderen die in een Plusgroepzitten. Elk groepje werkt wekelijks aanzijn project, wordt begeleid bij zijneigen weektaak en in de regulieregroep heeft ieder kind zijn eigen werk.Daarbij staat drie keer de letter M cen-traal: Moeilijk, Moeten en Mogen.Overigens gaan drie leerlingen uitgroep 8 ook nog een uur per weeknaar de pre-brugklas voor hoogbegaaf-den aan het Aloysius College.“

Edith van de Sande: “We beginnen bijde jongste kleuters met observeren.Dan zie je op den duur precies welkkind meer uitdaging nodig heeft. Jehebt uiteraard ook gesprekken met ou-ders en testresultaten. Maar de signa-lering begint eigenlijk al eerder. Debasis van onze observaties is een teke-ning die de kinderen thuis moetenmaken nog voor ze in groep 1 komen.Daar kun je al heel veel uithalen.”

Fred van de Poll: “We zijn blij en trotsdat we door een goede interne samen-werking ervoor kunnen zorgen dathoogbegaafde kinderen met pleziernaar school gaan. Je ziet duidelijk dathet hun welzijn ten goede komt. En datvan de ouders ook, niet te vergeten.We hebben wel meegemaakt dat ou-ders van een leerling die in een Plusklaswas opgenomen, tegen ons zeiden:binnen drie weken hadden we een heelander kind.”

Edith van de Sande: “Met de leerlingenuit de Plusklassen wordt ook in de re-guliere groepen goed rekening gehou-den, bijvoorbeeld met compacten enversnellen maar ook door middel vande zogeheten kieskasten. In de Plusklassen hebben we allerlei uit-

dagend materiaal. Voor de bovenbouwbieden we onder meer de Pittige Plus-torens aan, waarmee de kinderen opdiverse gebieden aan de slag kunnen,individueel of in een groepje: met taal,rekenen, techniek, kunst en ook hetleren organiseren. Een van de opdrach-ten kan bijvoorbeeld zijn: organiseereen kinderfeest. Of: hier heb je een

computerprogrammaatje waarmee jegames kunt ontwerpen; probeer datmaar eens. Heel belangrijk is dat zeleren samenwerken en elkaar leren hel-pen. Dat gaat allemaal niet vanzelf ensoms komen er ook tranen aan te pas,maar dat zijn allemaal leermomenten.”

Edith van de Sande: “Om de tweeweken praat ik met alle kinderen uit dePlusklassen individueel over hun per-soonlijke ervaringen. Hoe vind je hethier? Kun je het aan? Zijn er dingen dieje dwars zitten? Heb je nog bepaaldeextra wensen? Ze kunnen alles aan mekwijt en zo kunnen we nog beter inspe-len op hun behoeften. Ik bespreek ookalles wat ik in de Plusklassen meemaak

met de interne begeleider en met eencollega die de Plus-kinderen verderhelpt met bepaalde taken als ik niet be-schikbaar ben.”

Fred van de Poll : “We willen graag doormet deze formule. Hoe zorgwekkend ikhet ook vind dat er een eind komt aanhet gemeentelijk project en aan de

subsidie, dit kun je gewoonweg nietmeer stoppen. Ik stel alles in het werkom enig budget hiervoor te blijvenontvangen. Eigenlijk is het onverant-woord om projecten te beginnen zon-der na te denken over het vervolg. We hebben inmiddels met dit Plus-on-derwijs een naam opgebouwd. We krij-gen ook hoogbegaafde kinderen vanandere scholen, omdat die daar vastlo-pen. Deze kinderen hebben een grotebehoefte aan onderwijs op maat. Ikvind dat scholen in bepaalde stadsde-len op dit terrein moeten gaan samen-werken, gegroepeerd rond de schooldie wat dit betreft de meeste know-how heeft.”

Stemmen uit de praktijk

Nutsschool M.M. Boldingh

“We willen graag door met deze formule.Hoe zorgwekkend ik het ook vind dat er een eind komtaan het gemeentelijk project en aan de subsidie, dit

kun je gewoonweg niet meer stoppen.”

PLUSKLASTEAM RECHTS EDITHVAN DE SANDE , DAARNAAST FRED VAN DE POLL

Page 10: Kleuren buiten de lijntjes

In deze pilot wordt een systematiek ontwikkeld en beschik-baar gesteld ter ondersteuning van de signalering en be-geleiding van (hoog)begaafde leerlingen. Enerzijds ligt defocus op het toetsen van signaleringsinstrumenten pas-send bij de visie op (hoog)begaafdheid van verschillendescholen met uiteenlopende schoolpopulaties. Anderzijdsop het doelgericht inspelen op de onderwijsbehoeften vandeze specifieke groep kinderen. Naast de ontwikkeling vaninstrumenten en formats richt deze pilot zich ook op decompetentieontwikkeling van leraren. De budget- en uit-voeringsverantwoordelijkheid voor deze pilot in Den Haagis door het ministerie van OCW gelegd bij de StichtingLeerplanontwikkeling (SLO) in Enschede.

2.1 De analyse van de pilotDeze pilot zou volgens het projectplan het volgende opmoeten leveren:1. een verbetering van de competenties van leraren in het

signaleren van (hoog)begaafdheid en de overdrachtervan naar collega’s;

2. een verbeterde signalering- en handelingsplanning;3. een beperkt aantal geschikte signaleringsinstrumenten;4. criteria voor de bepaling van (hoog)begaafdheid en de

daarbij behorende beste aanpak;5. een format-handelingsplan voor hoogbegaafden;6. een voorbeeld van een plan van aanpak.De resultaten moeten vertaalbaar zijn naar de Haagsescholen.

De evaluatie moet zich richten op meerdere aspecten,waaronder: 1. de leerling- en oudertevredenheid;2. de tevredenheid van leerkrachten en schoolleiders;3. de overdraagbaarheid en brede toepassing van kennis

en ervaringen;4. een voorbeeld van een handelingsplan voor hoogbe-

gaafden.

2.1.1 Ruis op de lijn

Hoewel deze pilot een integraal onderdeel is van hetHaagse projectplan lag de regie geheel bij de SLO, die zichrechtstreeks aan haar subsidiegever diende te verantwoor-den. In samenspraak met de SLO heeft de subsidiegeverinmiddels bepaald dat de beoogde competentieontwikke-ling geen doel meer is, maar wel het ontwikkelen van eenmethodiek voor signalering en afstemming. Dit heeft ge-leid tot ruis op de lijn tussen de SLO en de Haagse project-coördinatie, tussen de SLO en de pilotscholen en tussende SLO en het Haags Centrum voor Onderwijsbegeleiding(HCO). Het oorspronkelijke idee was dat het HCO nauw zou op-trekken met het SLO. De werkrelatie tussen HCO en SLOis echter weinig vruchtbaar gebleken, met name door hetverschil in verwachtingen. De ruis op de lijn heeft ook geleid tot het niet beschikbaarhebben van evaluatiegegevens om te beoordelen of de be-oogde doelen zijn bereikt. De regie voor de evaluatie ligtin handen van de SLO en niet bij de Haagse projectcoör-dinatie.

2.1.2 Verloop van de werkzaamhedenBij aanvang van het project heeft de SLO op 15 belang-stellende Haagse scholen een nulmeting uitgevoerd methulp van de ‘Digitale checklist (hoog)begaafdenwijzer Ba-sisonderwijs’. Uit de bevindingen bleek dat een deel vande scholen relatief veel op het gebied van het onderwijsaan hoogbegaafden heeft gerealiseerd. Deze negen scho-len (zie bijlage 1) zijn opgenomen in een gevorderden-groep. Een zestal andere scholen waar de ontwikkelingnog in de kinderschoenen staat, is opgenomen in een ba-sisgroep.

Afhankelijk van de schoolontwikkeling heeft de SLO inschooljaar 2009 - 2010 een scholingsaanbod aan de pi-lotscholen gedaan. Hier is geen scheiding tussen basis-groep en gevorderdengroep aangebracht.

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

10

2 Pilot ‘Signalering en handelingsplanning’

Page 11: Kleuren buiten de lijntjes

Van de vijftien scholen hebben twaalf scholen gebruik gemaakt van een teamscholing en/of workshop.De communicatie met de SLO over de ruis op de lijn heeft geleid tot een extra aanbod van vier scholingsbijeenkomstenop maat voor de basisscholen Duinoord, Zonnebloem, Parkiet, Paradijsvogel, de Vlieger, De Gantel en Annie MGSchmidt.

11

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

Workshop thema's Teamscholing

Taal Plusgroepen Kleuters Signalering (hoog)begaafdheid

Galvani Team

AMG Schmidtschool 2 2 Team

P. Oosterleeschool Team

Oranje-Nassauschool 1 1

OG. Heldringschool 2 1 2 Team

Zonnebloem 2 2 2 2

Archipelschool

Balans

De Vlieger 2

Parkiet 3 2 3 3

Paradijsvogel 5

De Gantel 3 3 4

Totaal 5 12 19 11

Page 12: Kleuren buiten de lijntjes

AAN HET WOORD:Cornel Spijkerboer, lerares en coördinator Verrijkingsgroepen.

“Voordat ik hier in 2007 aan de slagging om het verrijkingsonderwijs vormte geven, zorgde de interne begeleiderervoor dat hoogbegaafden uit de groe-pen 5 tot en met 8 extra leerstof kre-gen. Inmiddels hebben we voor elkejaargroep afzonderlijk, vanaf groep 3tot en met groep 8, wekelijks één uurverrijkingsonderwijs.Wij spreken niet van Plusklassen maarvan verrijkingsgroepen. Het gaat omongeveer tien kinderen per groep. Inde groepen 1 en 2 krijgen de kleutersmet een ontwikkelingsvoorsprongextra aandacht binnen hun eigen regu-liere groep. Het was jammer dat onzeschool aanvankelijk niet was uitgeno-digd voor de gemeentelijke pilot overbasisonderwijs aan excellerende kinde-ren, want er was hier al heel wat exper-tise opgebouwd. Gelukkig mochten weuiteindelijk ook aansluiten en dankzijdat konden we ook de kinderen uit degroepen 3 en 4 een uur begeleidingbieden.”

“Ik ben er trots op dat de kinderen uitde verrijkingsgroepen hebben lerenplannen. Veel kinderen denken erg snelen zijn daardoor geneigd om bij allerleivraagstukken niet eerst systematisch enlogisch na te denken. Ze vliegen allekanten op. Sommige kinderen haddener individuele begeleiding bij nodig.Dan kwamen de antwoorden op devragen: wat doe je eerst, wat daarna,wat is tijdrovend en wat niet? Nu gaatdie planning bij iedereen als vanzelf!”

“Een van mijn doelen is de kinderen teleren weer zelfstandig te denken. Het ismooi te zien dat ook dat successenheeft opgeleverd. Ze waren altijd ge-wend aan vragen waarop antwoordenmoesten worden gevonden, niet meerdan dat. Hun oorspronkelijke nieuws-gierigheid komt weer terug. Nu formu-leren ze gemakkelijker wat ze eigenlijkzouden willen weten. Om ze daarna opweg te helpen moeten ze zelf enkele‘zoekwoorden’ noteren. We gebruikengeen bestaande methoden, alle onder-

zoeksvragen heb ik zelf gemaakt opbasis van de theorie van de meervou-dige intelligentie. Ze passen bij de les-methoden voor wereldoriëntatie.”

“Bij de intake van vierjarigen gaan we albij de ouders na of hun kind wellichtopvalt in de ontwikkeling. De meesteouders kunnen daar uit eigen ervaringal veel over zeggen. In groep 1 obser-veren we de kinderen de eerste zesweken goed en dan zie je heel veel. Zoselecteer je ze uit. Het komt sporadischvoor dat een verrijkingsgroep voor eenkind toch te hoog gegrepen blijkt. Danmoet je dat met de ouders en de kin-deren netjes afwikkelen.”

“Een beleidsplan en goede selectiecrite-ria horen aan de basis van het verrij-kingsonderwijs te liggen. Zonder datzou ik er niet aan beginnen. Wat ookbelangrijk is: de leerstof tijdens de ver-rijkingsuren moet aansluiten bij de stofin de reguliere groep van de kinderen.En ten derde moet je je ervaringen alsverrijkingsleerkracht geregeld delenmet de rest van het team. Je leert vanelkaar, je kijkt allebei op je eigen maniernaar dezelfde kinderen.”

“We gaan beslist verder met deze vormvan onderwijs! Ik hoop dat er geld voorbeschikbaar kan blijven.”

Stemmen uit de praktijk

Duinoordschool

“Veel kinderen denken erg snel en zijn daardoor geneigd om bij allerlei vraagstukkenniet eerst systematisch en logisch na te denken.”

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

12

Page 13: Kleuren buiten de lijntjes

Eén van de leerarrangementen voor (hoog)begaafden isde inrichting van een Plusklas. Gedurende een deel van deschoolweek verlaten excellente leerlingen de reguliere klasom naar een speciale groep te gaan met andere (hoog)be-gaafde leerlingen. In zo’n Plusklas krijgen zij een extra on-derwijsaanbod en kunnen ze bovendien leren samenwerkenen een voorbeeld nemen aan leerlingen met dezelfde ofwellicht nog hogere capaciteiten.In dit hoofdstuk maken we de balans op van de pilot Plus-klas in het programma ‘Den Haag kiest voor excellentie’door beschikbare evaluaties uit het schooljaar 2010-2011bij elkaar te brengen. Dit hoofdstuk valt uiteen in drie delen.Allereerst is er per deelnemende school een korte beschrij-ving van hun leerarrangementen voor hoogbegaafden,met daarbij de waardering van hun Plusklasleerlingen. Ver-volgens is er een analyse van de beschikbare evaluaties. Hethoofdstuk eindigt met een aantal conclusies .

3.1 ArchipelschoolDe Archipelschool is een openbare basisschool in de Archi-pelbuurt aan de rand van het centrum van Den Haag. Deschool telt ongeveer 220 leerlingen. Het opleidingsniveauvan de ouders van de leerlingen is hoog. De school heeftin totaal negen groepen. De drie kleutergroepen (groep 1en 2) zijn heterogeen georganiseerd door twee leerjaren ineen groep te plaatsen, de groepen 3 t/m 8 zijn homogeen.

De Archipelschool heeft bij de vormgeving van het onder-wijs aan meer- en hoogbegaafden gekozen voor een fase-gewijze opbouw. In alle groepen wordt gewerkt met hetindikken (compacten) en verrijken van taal- en rekenstof.

“De school heeft nadrukkelijk het beleid uitgezet om be-gaafde leerlingen verdiepingsstof aan te bieden, dus niette versnellen”, schrijft de school in haar evaluatie. De school is in december 2009 begonnen met de eerstePlusklas. Die was aanvankelijk alleen bedoeld voor groep7 gedurende twee uur per week. De school heeft inmid-dels twee Plusklassen van in totaal 20 leerlingen (9 % vande schoolpopulatie): een voor de leerlingen van groep 5en 6 en een voor de groepen 7 en 8. Twee leraren, in to-taal 0,2 fte, dragen zorg voor de begeleiding.

De leerlingen die de Plusklas bezoeken:- geven de Plusklas een gemiddeld rapportcijfer van 7,2;- vinden in de Plusklas ‘projecten’ het leukste vak en be-

oordelen taal en rekenen het laagst;- zijn verdeeld over de aansluiting van het werken in de

Plusklas bij het werken in de reguliere klas: 12% vindtvan wel, 41% vindt van niet en 47% geeft ‘soms’ aan;

- geven verschillende antwoorden op de vraag of ze in dereguliere groep extra opdrachten krijgen als ze snel klaarzijn: 33% geeft ‘vaak’ aan, 33% ‘soms’ en 33% ‘niet’;

- hebben het naar hun zin in de reguliere groep.

Als uitdaging ziet de school het uitvoeren van onderzoekendoor leraren, de ondersteuning van leraren om een passendaanbod voor meer- en hoogbegaafden aan te bieden en decommunicatie over (hoog)begaafdheid met de ouders.

3.2 DuinoordschoolDe protestants-christelijke Duinoordschool is gelegen inhet Statenkwartier. De school telt ca. 260 leerlingen. Hetopleidingsniveau van de ouders van de leerlingen is hoog.De school heeft in totaal acht groepen die homogeen zijnsamengesteld.

“Het onderwijs aan excellente leerlingen is al lange tijd, dusal vóór het Haagse project, een van de speerpunten vande school”, aldus de evaluatie van de school. Bij het in-takegesprek van nieuwe jonge leerlingen vraagt de schoolspecifiek naar (hoog)begaafdheid. De school werkt in allegroepen met indikken en verrijken van de leerstof. In fe-bruari 2007 is de school begonnen met Plusklassen. Hierspreekt men overigens van Verrijkingsklassen. Door deel-name aan het Haagse project is er ook een Verrijkingsklasvoor de leerlingen uit de onderbouw gekomen. Elke groep zit 1 uur per week in de Verrijkingsklas en neemtde zogenoemde Zilveropdrachten mee naar de eigengroep om te verwerken. In totaal nemen 55 leerlingen deel(21 % van de schoolpopulatie). Twee leraren, in totaal 0,3fte, dragen zorg voor de Verrijkingsklassen.De leerlingen die het verrijkingsonderwijs op de Duinoord-school volgen:- geven dit onderwijs een gemiddeld rapportcijfer van 8,5;- geschiedenis het leukste vak en rekenen het minst leuke;- geven verschillende antwoorden op de vraag of het

werken in de Verrijkingsklas aansluit bij het werken in dereguliere klas: 60% vindt van wel, 34% zegt ‘soms’ en6%‘niet’;

- geven verschillende antwoorden op de vraag of ze in dereguliere groep extra opdrachten krijgen als ze snel klaarzijn: 52% wel, 42% soms en 6% niet;

- hebben het naar hun zin in de reguliere groep.

3.3 Nutsschool M.M. BoldinghDe Nutsschool M.M. Boldingh is een algemeen-bijzondereschool, niet gebonden aan een kerkelijke overtuiging. Deschool is gelegen op de rand van het Statenkwartier enDuinoord. Het opleidingsniveau van de ouders van de leer-lingen is hoog en de ouderpopulatie heeft een sterk inter-nationaal karakter. Het aantal leerlingen is 223, verdeeldover acht homogeen samengestelde groepen.

Op de Boldingh doen 26 leerlingen (14 jongens en 12meisjes) mee in de Plusklas. Zij bezoeken de Plusklas door-gaans een maal in de week. Leerlingen uit groep 8 bezoe-ken twee maal in de week de Plusklas. Daarnaast werkende groepen 6 t/m 8 nog een maal per week aan een‘groene peper-opdracht’ uit de methode Pittige Plustorens.Leerlingen kunnen vanaf groep 1/2 naar de Plusklas. De ou-ders vinden dat door de Plusklas hun hoogbegaafde kinde-ren met meer plezier naar school gaan en dat zij ook meerleervorderingen maken. Iedere twee weken spreken de leer-lingen met de Plusklasleerkracht over de gang van zaken.

De leerlingen die de Plusklas bezoeken:- geven de Plusklas een gemiddeld rapportcijfer van 9;

13

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

3 Pilot ‘Plusklas’

Page 14: Kleuren buiten de lijntjes

- vinden het werken met projecten het leukste;- geven aan dat het werken in de Plusklas niet goed (8%)

of soms (50%) aansluit bij het werken in de reguliereklas. De aansluiting is goed vindt 42%;

- geven verschillende antwoorden op de vraag of ze in dereguliere groep extra opdrachten krijgen als ze snel klaarzijn: 48%) wel, 41% soms en 11% niet;

- hebben het niet allemaal (35%) naar hun zin in de re-guliere groep.

3.4 Oranje NassauschoolDe Oranje Nassauschool, een christelijke school voor ba-sisonderwijs, is gelegen in het Benoordenhout. Het oplei-dingsniveau van de ouders van de leerlingen is hoog. Deschool heeft 236 leerlingen, verdeeld over tien groepen.De groepen zijn homogeen samengesteld.

“Het structurele aanbod op het gebied van taal, begrijpendlezen en rekenen kan goed plaats vinden binnen de eigengroep. Met indikken (compacten) en verrijken van de leer-stof houden we het onderwijs voor de begaafde leerlingenuitdagend”, aldus het beleidsplan Plusklas van de school.De school heeft een Plusklas voor 15 leerlingen (plm. 7 %van de schoolpopulatie) uit de groepen 5, 6, 7 en 8 voor2 uur per week.

De leerlingen die de Plusklas bezoeken:- geven de Plusklas een gemiddeld rapportcijfer van 8,1;- vinden het werken met projecten het leukste (“Wij doen

alleen projecten” aldus een van hen);- geven aan dat het werken in de Plusklas niet goed

(40%) of soms (60%) aansluit bij het werken in de re-guliere klas;

- krijgen in de reguliere groep niet altijd extra werk als zesnel klaar zijn: 30% krijgt het niet, 50% soms en 20%vaak;

- hebben het niet allemaal (25%) vaak naar hun zin in dereguliere groep.

3.5 Basisschool De Paradijsvogel De Paradijsvogel is een rooms-katholieke basisschool inYpenburg, een Vinexwijk aan de zuidoostrand van DenHaag. Het opleidingsniveau van de ouders van de leerlin-gen is hoog. De school telt 746 leerlingen die verdeeld zijnover twee gebouwen. Er zijn 30 groepen. De negen kleu-tergroepen zijn heterogeen samengesteld en de overigegroepen homogeen.

Om het onderwijs aan te laten sluiten op de onderwijsbe-hoeften van hoogbegaafde leerlingen wordt in de regu-liere groep gewerkt met compacten en verrijken van deleerstof. In een sporadisch geval is het overslaan van eengroep aan de orde.De Paradijsvogel heeft vier Plusklassen die men doorgaansook Verrijkingsklassen noemt: een voor de kleuters met maxi-maal 12 leerlingen en drie voor de groepen 3 tot en met 8.De jonge leerlingen tot en met groep 4 kunnen een middagper week naar de Verrijkingsklas en de leerlingen van groep5 tot en met 8 een ochtend per week. Eén leraar draagt zorgvoor het verrijkingsonderwijs. In totaal nemen zo’n 80 leer-

lingen eraan deel (10,7% van de schoolpopulatie).Voor leerlingen die meer aankunnen maar net niet in aan-merking komen voor de Plusklas omdat zij geen hele och-tend in de reguliere groepen kunnen missen, heeft deschool een extra computeraanbod en een verrijkingsaan-bod Spaans. Een ‘native speaker’ verzorgt voor 2 groepenleerlingen per week Spaanse les.

De leerlingen die een Plusklas (Verrijkingsklas) bezoeken:- geven deze klas een gemiddeld rapportcijfer van 8,6;- vinden het werken met de computer en het eigen project

de leukste vakken. Techniek en Spaans beoordelen ze hetlaagst;

- geven aan dat werken in de Plusklas niet altijd aansluitbij het werken in de reguliere klas: 30% vindt van wel,52% soms en 18% niet;

- krijgen in de eigen groep niet altijd extra werk als ze snelklaar zijn: 56% krijgt het vaak, 40% krijgt het soms en6% niet;

- hebben het naar hun zin in de reguliere groep.

De uitdaging voor de Paradijsvogel is de communicatietussen de Verrijkingsklassen en de reguliere klassen. Tevensnoemt de school het een risico dat het succes van de Ver-rijkingsklassen erg afhankelijk is van één leerkracht.

3.6 Een analyse van de evaluatiesDe pilot ‘Plusklas’ moest volgens het projectplan het vol-gende opleveren:- een verbeterde aansluiting van het onderwijs aan de be-

hoeften van de hoogbegaafde leerlingen;- criteria voor deelname aan de Plusklas;- voorbeelden van lesplannen voor de Plusklas op ver-

schillende domeinen;- een evaluatie van het lesmateriaal met aanbevelingen;- een trainingsprogramma voor leraren van de Plusklas en

externe docenten;- een lijst van geschikte samenwerkingspartners; - een organisatie- en financieel model.Voor deze analyse is gebruik gemaakt van tevredenheiden-quêtes voor leerlingen en voor ouders en een gespreksver-slag. Alle leerlingen uit de Plusklas hebben de enquêteingevuld en bij de ouders is dit ongeveer 60%.

Het is niet mogelijk om de beoogde effecten met hulp vanhet leerlingvolgsysteem in kaart te brengen door het ont-breken van gegevens hierover. Ook de tevredenheid vanleraren kan niet in kaart worden gebracht. Verder kan doorontbreken van enquêtes over de projectjaren heen geenontwikkeling in beeld worden gebracht.

3.6.1 AlgemeenDe vijf deelnemende scholen zijn verdeeld over vijf Haagseschoolbesturen. Alle scholen zijn gesitueerd in wijken metleerlingen waarvan de ouders veelal hoogopgeleid zijn.

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

14

Page 15: Kleuren buiten de lijntjes

Tabel 1: Deelnemers Plusklas 2010 - 2011

Het totaal aantal deelnemers is 191. Tussen de scholen iseen aanzienlijk verschil in deelnamepercentage aan dePlusklas: van 4% van de schoolpopulatie tot 21%. In to-taal participeren meer meisjes dan jongens in de Plusklas.Op drie scholen is het echter precies andersom. Zij heb-ben meer jongens dan meisjes.

3.6.2 Leerarrangementen voor hoogbegaafdenQua differentiatie in leerarrangementen maken de vijfscholen gebruik van de volgende wijzen van aanpak:1. het aanbieden van extra leer- en verrijkingsstof; 2. het indikken/compacten van reguliere lesstof;3. het deelnemen aan een Plusklas.Het ‘versnellen’ door het overslaan van een leerjaar komtnauwelijks voor.

Verdieping, verbreding, thema’s en projecten in een Plus-klas vinden op drie van vijf scholen met name plaats vanafgroep 5 en hoger. De leerlingen die deelnemen aan een Plusklas geven eengevarieerd oordeel over de mogelijkheden voor extra op-drachten in de reguliere klas: 50% van de deelnemersgeeft aan dat zij niet of soms extra opdrachten in de eigenklas krijgen. Ongeveer 60% geeft ook aan dat zij in de klasvoldoende te doen hebben. Het indikken van de leerstof vindt met name plaats bij re-kenen en taal en vooral in de groepen 6, 7 en 8.

De leerarrangementen verschillen tussen de scholen. Voor-beeld: op één school werken de leerlingen in de Plusklasmet name aan zogenoemde faciliterende voorwaarden alsleren denken, leren onderzoeksvragen te formuleren ofeen planning kunnen maken, enz. Deze vaardigheden ge-bruiken zij bij het werken aan een specifiek verrijkingsaan-bod in de eigen groep. Het verrijkingsaanbod is afgestemdop het onderwijsaanbod in de reguliere groep. Op een an-dere school nemen de leerlingen hun verrijkingsaanboduit de Plusklas niet mee naar de eigen groep.

3.6.3 Deelname en organisatie van de PlusklasDe scholen geven aan dat de criteria voor deelname aaneen Plusklas helder en eenduidig zijn. Alle maken gebruikvan Cito-toetsen (doortoetsen) en het Digitaal Protocol(hoog)begaafdheid van S. Drenth en E. van Gerven en eenenkele school gebruikt aanvullend het SIDI-R protocol. Eén school geeft specifiek aan dat het moeilijk is om on-derpresteerders te signaleren.

De criteria voor deelname aan de Plusklas zijn opgenomenin een beleidsplan zodat ouders daar ook kennis van kun-nen nemen.

Deelname aan een Plusklas kan in drie scholen vanaf groep5 en in twee scholen al vanaf groep 1.De Plusklassen worden alleen bezocht door leerlingen vande eigen school. Deelname aan de Plusklas vindt metname onder schooltijd plaats.

De lestijd in een Plusklas is bescheiden: van één uur tot vieruur per week. De betrokken leerlingen geven aan dat zijslechts één keer per week de Plusklas bezoeken. Uitzonde-ring is een groep acht op een van de vijf scholen. Op éénschool is het mogelijk dat de leerlingen tussendoor een be-roep kunnen doen op de leraar van de Plusklas. Elke schoolheeft een of twee vaste leraren die verantwoordelijk zijnvoor het reilen en zeilen van de Plusklas(sen).

3.6.4 Gebruik specifieke materialenAl de betrokken scholen hebben specifieke materialen voorhoogbegaafden aangeschaft dan wel zelf vervaardigd. Erzijn extra materialen voor vakken als bijvoorbeeld filosofie,Spaans of Frans, kunst, wereldoriëntatie in projecten enz.Twee scholen geven aan dat de Plusklasleraar ook zelf ma-teriaal heeft ontwikkeld. Op één van deze scholen heeft dePlusklasleraar verrijkingsmateriaal samengesteld dat aan-sluit op de thema’s die in de eigen groep worden behan-deld. Op alle scholen zijn de specifieke materialen voor de Plus-klas in kaart gebracht en voorzien van een oordeel op deitems bruikbaarheid, aantrekkelijkheid en uitdagendheid.In bijlage 2 is een overzicht van beschikbare materialen op-genomen. Deze zijn op te vragen bij de scholen (zie bijlage1).

3.6.5 SamenwerkingStructurele samenwerking met externe instellingen alsmusea, culturele instellingen of anderszins wordt in de eva-luaties niet genoemd. Wel melden twee scholen dat er inhet kader van een project excursies zijn gepland.

De samenwerking met het Haags Centrum voor Onder-wijsbegeleiding in het kader van de Plusklas betreft het or-ganiseren van een eenmalige ‘Tour d’excellence’, waarbijde deelnemers met een bus enkele pilotscholen bezoch-ten en het verzorgen van een nieuwsbrief. Het HCO heeftin het kader van dit project een minder productieve rol ge-speeld dan de werkgroep Excellentie verwachtte.

3.6.6 De samenwerking tussen de scholen De vijf scholen participeerden in een netwerk waarin naasthet geven van informatie over meer- en (hoog)begaafd-heid ook het leren van experts en leren van elkaar aan bodkwamen. Per projectjaar zijn er zo’n twee à drie netwerk-bijeenkomsten georganiseerd. Uit de interviews kwamnaar voren dat de deelnemers deze netwerken in de eerstetwee projectjaren uitermate zinvol vonden. Met name deonderlinge uitwisseling van ervaringen gaf veel inspiratievoor het onderwijs op de eigen school. Deelname aan dit

15

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

Page 16: Kleuren buiten de lijntjes

netwerk was voor de projectdeelnemers niet verplicht. “Inhet laatste projectjaar bloedde het netwerk dood door deafwezigheid van enkele scholen”, aldus één van de Plus-klasleraren.Twee van de vijf scholen krijgen geregeld het verzoek pre-sentaties te verzorgen op landelijke conferenties of regio-nale studiebijeenkomsten.

Twee scholen geven aan dat dit project ook binnen heteigen schoolbestuur een impuls geeft aan de dialoog overhet onderwijsaanbod voor meer- en hoogbegaafden. Debetreffende scholen worden bezocht door collega’s of par-ticiperen in een schoolbestuurlijk netwerk ‘(hoog)begaafd-heid’.

“(Hoog)begaafdheid staat op de agenda van meerderescholen en van ons bestuur”, aldus een van de schoollei-ders.

3.6.7 Organisatie- en financieel modelOp al de projectscholen is sprake van een Plusklas dieonder schooltijd wordt georganiseerd en door leerlingenvan de eigen school wordt bezocht. Al de vijf scholen heb-ben minimaal één leraar die verantwoordelijk is voor hetreilen en zeilen van de Plusklas. De tijden voor de Plusklasvariëren van één uur per week tot een dagdeel per week. Twee scholen spreken nadrukkelijk van Verrijkingsklassen.

“Hoezo Plusklas? We hebben toch ook geen minklas!”,aldus een van de verantwoordelijke leerkrachten. Er is geen sprake van één uniform organisatiemodel. Iedereschool heeft in een eigen beleidsplan het concept van dePlusklas uitgewerkt. Onderwerpen die daarin aan bodkomen zijn: toelating tot de Plusklas, verwijdering uit dePlusklas, lestijden, communicatie met de ouders, het ge-bruik van rapporten en afstemming tussen de Plusklas enreguliere groepen.Deze beleidsplannen zijn beschikbaar bij de deelnemendescholen (zie bijlage).

3.6.8 OpbrengstenUit internationaal onderzoek1 is bekend dat leerarrange-menten voor (hoog)begaafden een positief effect hebbenop de cognitieve prestaties van die leerlingen. Plusklaspro-gramma’s laten in vergelijking met verrijkingsprogramma’sbinnen de reguliere klas positievere effecten zien opschoolprestaties. Deze uitslag kan door de Haagse pilotniet worden gestaafd, want er zijn geen LVS-evaluatiege-gevens beschikbaar om uitspraken te kunnen doen overde cognitieve of sociaal-emotionele ontwikkeling van leer-lingen die deelnemen aan een Plusklas.

Uit de tevredenheidsenquêtes blijkt wel dat 80% van deleerlingen vindt dat ze beter leren in hun eigen klas omdatze daarnaast in de Plusklas zitten. De leerlingen zijn positiefover hun vermogen om andere leerlingen te helpen en demeesten doen dat ook. De waardering van de leerlingen voor de Plusklas is hoog.Het laagste ‘rapportcijfer’ is 7,2 en het hoogste 9.

Vrijwel alle ouders (95 %) van kinderen in een Plusklas zijntevreden over het lesaanbod in de Plusklas. De meest ge-noemde redenen waarom hun kind deelneemt aan dePlusklas zijn “mijn kind heeft behoefte aan meer uitdaging”en “mijn kind gaat te makkelijk door de leerstof heen”.Over de aansluiting van de leerstof in de Plusklas bij despecifieke behoeften van hun kind zijn de ouders verdeeld.Het merendeel van de ouders is van mening dat deelnameaan de Plusklas niet heeft geleid tot een totaal lespro-gramma op maat. Opmerkingen als “De lat mag welhoger” of “Wat ons betreft zou de Plusklas vaker in deweek moeten plaatsvinden” komen frequent voor.Op het punt van de informatievoorziening over (hoog)be-gaafdheid, het beleid van de school en het functionerenvan het kind in de Plusklas zijn de meningen van de oudersgematigd.

3.6.9 DuurzaamheidDe Plusklassen zijn op de deelnemende scholen en onderschooltijd georganiseerd. De scholen geven aan hun on-derwijsarrangementen voor (hoog)begaafden te continu-eren als het project ‘Den Haag kiest voor excellentie’ isafgelopen.

3.7 Conclusies De pilot ‘Plusklas’ kwam in het tweede projectjaar in descholen goed op gang. Onduidelijkheid over de bestedingvan de budgetten, de rol van de SLO en van de projectlei-ding zorgden voor vertraging in het eerste projectjaar. Dekorte projecttijd en het beperkte aantal evaluaties vormeneen smalle basis voor goed onderbouwde conclusies tenaanzien van de doelrealisatie in deze pilot. We volstaandaarom met een aantal noties die gerelateerd zijn aan dedoelen uit het projectplan ‘Den Haag kiest voor excellentie’.

1. De vijf scholen zijn op eigen tempo en op basis van eeneigen visie aan de slag gegaan met het (door)ontwikke-len van een Plusklas voor hoogbegaafden. De scholenleggen hun focus niet alleen op de Plusklas, maar ookop andere vormen van differentiatie in leertrajecten als‘compacten en verrijken’ in de reguliere groep. In hunontwikkeling staan al de vijf pilotscholen voor de uitda-ging om de verrijkingsprogramma’s binnen de reguliereklas en in de Plusklas te synchroniseren, zodat er een in-tegraal gestructureerd aanbod voor hoogbegaafden is.

2. De overgrote meerderheid van de ouders en leerlingenis tevreden over de Plusklas. Ouders geven wel veelvul-dig aan dat meer tijd voor de Plusklas is gewenst. Descholen voelen ook de druk van ouders en geven aandat een duidelijk protocol voor signalering en toelatingen het aanbieden van verrijking van de leerstof vangroot belang is als basis voor hun communicatie metouders.

De geïnterviewde Plusklasleraren zijn niet alleen tevre-den over de ontwikkeling in hun school, maar ook trotsop wat zij tot stand hebben gebracht. Zij delen hun er-varingen actief met collega’s binnen het schoolteam enbinnen hun stichting of op regionale en landelijke stu-diebijeenkomsten.

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

16

1 Hoogeveen L, Hell J., Mooij T. Verhoeven L. Onderwijsaanpassingen voorhoogbegaafde leerlingen, meta-analyses en overzicht van internationaal on-derzoek Radbout/ITS (2004)

Page 17: Kleuren buiten de lijntjes

3 We hebben in dit project met een selecte groep leerlin-gen te maken. Allen zijn afkomstig uit zogenoemde ge-goede wijken van Den Haag. Hun ouders zijn vrijwelallemaal hoogopgeleid. Alle scholen hebben criteriavoor de selectie van leerlingen en maken gebruik vanprotocollen.

Het grote verschil tussen de vijf scholen in het deelna-mepercentage (van 4% tot 21%) en in deelname vanhet aantal jongens en het aantal meisjes roept vragenop ten aanzien van de signalering van (hoog)begaafd-heid en ten aanzien van de criteria en gehanteerde nor-men voor deelname aan de Plusklas. Scholen kregenook de ruimte om eigen criteria en eigen instrumentenvoor signalering te kiezen.

Het is de vraag of de door de leerkracht(en) uitgevoerdeselectie van leerlingen voor deelname aan de Plusklassystematisch samenhangt met scores van leerlingen opintelligentie. Het doortoetsen op Cito als een van de se-lectiecriteria brengt onderpresteren immers moeilijk aanhet licht. Aan de andere kant hangt aan intelligentieon-derzoek een flink prijskaartje voor de school.

4. Een van de overwegingen in de stedelijke aanpak was -op grond van met name economische overwegingen -op een beperkt aantal geografisch strategisch gelegenlocaties voorzieningen voor (hoog)begaafdheid in terichten. Weliswaar gekoppeld aan een individueleschool, maar met het oogmerk dat ook kinderen vanuitde nabije omgeving hier gebruik van zouden kunnenmaken. In de praktijk is echter gebleken dat alleen leer-lingen van de eigen school gebruik maken van de Plus-klasvoorziening.

5. Op al de vijf scholen bestonden al initiatieven voor

meer- en/of hoogbegaafden. De aanvullende project-bekostiging heeft een impuls gegeven aan de uitbrei-ding van de formatie voor de Plusklas en aan deprofessionalisering op het gebied van signalering, indi-catie en handelingsplanning van meer- en hoogbegaaf-den.

De betreffende scholen zijn van mening dat een onder-wijsaanbod voor meer- en hoogbegaafden moet passenbinnen het onderwijszorgcontinuüm van hun school.

“Aan de uiteinden, zowel aan de onder- als aan de bo-venkant van dit continuüm moet worden gezorgd voorpassende zorgbekostiging”, aldus één van de schoollei-ders.

De deelnemende scholen zien hun onderwijsaanbodaan meer- en hoogbegaafden onlosmakelijk verbondenmet hun schooldoelen en blijven dit continueren.

6. In de scholen is een ontwikkeling zichtbaar van één oftwee leraren die zich specialiseren op het terrein van(hoog)begaafdheid binnen de Plusklas. Deze kennisbasisomtrent (hoog)begaafdheid wordt door een aantalscholen als kwetsbaar bestempeld. De inhoudelijke af-stemming tussen Plusklas- en groepsleraren wordt doorleraren en leerlingen als wisselend ervaren.

Leraren zijn vanuit hun reguliere opleiding te weinig

toegerust voor het herkennen, erkennen en tot ontwik-keling doen komen van (hoog)begaafde leerlingen enmet name van degenen uit deze categorie die onder-presteren. Dit betekent dat professionalisering op hetgebied van signalering, indicatie en handelingsplanningnoodzakelijk is voor scholen die werk gaan maken vaneen onderwijszorgcontinuüm waarin aangesloten wordtop de ontwikkelingsbehoefte van (hoog)begaafden.

7. De thuissituatie speelt een belangrijke rol in het functi-oneren van (hoog)begaafde leerlingen. Op al de pilot -scholen geven de ouders in de tevredenheidsenquêteaan meer behoefte te hebben aan communicatie. Hetis van belang dat er voor de thuissituatie aandacht is endat er voldoende communicatiemomenten zijn tussenschool en ouders. Het verschaffen van voornamelijkschriftelijke informatie blijkt voor ouders onvoldoendete zijn. Daarnaast zeggen ouders de afzonderlijke Plus-klasrapporten te waarderen.

17

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

Page 18: Kleuren buiten de lijntjes

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

18

Els de Jeu: “Voor we eind 2009 begon-nen, zijn we maanden bezig geweestmet de voorbereiding, zoals het opstel-len van een protocol. De criteria voortoelating van kinderen in de Plusklasmoeten duidelijk zijn geformuleerd ommisverstanden bij toelating te voorko-men.”

Veroniek Bloembergen: “In alle groepenkrijgen de kinderen die daarvoor inaanmerking komen na hun compacteleerstof verdiepende stof aangeboden.We maken daarbij gebruik van de zo-geheten 1-Zorgroute. Daarnaast heb-ben we een Plusklas voor groep 5/6 envoor groep 7/8. In beide groepen is hetprogramma gericht op onderlinge dis-cussie en filosofie, het leren van onder-zoeksvaardigheden – Hoe doe je dit?Hoe pak je dat aan? – en natuurlijk sa-menwerken. Daarbij is de platform-functie van groot belang. De kinderenontmoeten gelijkgestemden! In de

Plusklas voor groep 7 en 8 werken weveel met leermethoden uit de serieTopklassers, maar we geven ook Fransen bieden de methode Somplextra aan,waarin de kinderen op leuke manierenkennismaken met wiskunde. In beidePlusklassen wordt de wekelijkse mid-dag altijd besloten met een uitdagendspel, gericht op samenwerken.”

Veroniek Bloembergen: “Het risico dat jeloopt met kinderen met een brede inte-resse is dat die kinderen kunnen ver-dwalen in de hoeveelheid informatie. Zebeginnen bij wijze van spreken iets vrijsimpels op te zoeken op Wikipedia envoor je het weet zijn ze met atoomfysicabezig. Inperken en begeleiden van deonderzoeksvragen is dus van groot be-

lang. Verder moet je bedenken dat som-mige kinderen naast hun begaafdheidbepaalde problemen hebben, die ookgepaste aandacht vergen.”

Els de Jeu: “We werken sinds kortsamen met het Aloysius College, datéén dagdeel per week voor begaafdekinderen uit groep 8 lessen aanbiedt inwiskunde, onderzoeksvaardigheden enrobotica, een soort technisch Lego.”

Els de Jeu: “Ook al stopt de subsidie, wewillen dolgraag hiermee doorgaan, inelk geval voor de groepen 7 en 8. Jekunt dit niet ineens afbreken, terwijl jeer juist een trend mee hebt gezet en jeje school er extra mee hebt geprofi-leerd. Ik hoop dat we nog een beroepkunnen doen op de innovatiepot vanhet bestuur van De Haagse Scholen,waaruit we eerder al wat extra geldvoor Plusklas-leermiddelen hebben ge-kregen.”

Archipelschool

Stemmen uit de praktijk

AAN HET WOORD: Veroniek Bloembergen, Plusklasbegeleider en Els de Jeu, directeur

“Kinderen kunnenverdwalen in de

hoeveelheid informatie.”

Page 19: Kleuren buiten de lijntjes

Het onderwijs volgens een Leonardoprofiel2 biedt hoogbe-gaafden met een IQ van minstens 130 die dreigen vast telopen in het regulier onderwijs binnen de eigen schoolaangepast onderwijs. Er zijn gedifferentieerde leerarrange-menten als ‘verrijken, compacten en versnellen’. In de Le-onardoklassen wordt 10 tot 20% van de lestijd besteedaan de wettelijke kerndoelen en in de overige lestijdkomen vakken als filosofie, schaken, Spaans, studievaar-digheden en leren ondernemen aan bod. Deze pilot is uitgevoerd op één school, namelijk r.k. basis-school De Schakel. Het schoolbestuur, Lucas Onderwijs,heeft zelf de balans van het Leonardoprofiel op basisschoolDe Schakel opgemaakt. De evaluatie in dit hoofdstuk is ge-baseerd op een gedegen evaluatieverslag van Lucas On-derwijs3.

4.1 Het Leonardoprofiel op basisschool De SchakelR.K. basisschool De Schakel maakt deel uit van de StichtingLucas Onderwijs. De school is gelegen in Houtwijk (stads-deel Loosduinen) en telt ongeveer 220 leerlingen, verdeeldover acht groepen. Op 1 augustus 2008 is de school be-gonnen met het Leonardoprofiel: een aparte klas voorhoogbegaafden.

De doelen waren: • het aanbieden van passend en uitdagend onderwijs aan

hoogbegaafde kinderen;• het versterken van de competenties van leerlingen en

leerkrachten;• het versterken van de banden tussen onderwijs en maat-

schappij (bedrijven/instellingen);• het versterken van de Haagse kenniseconomie als ge-

heel.

De opzet was kleinschalig: een onderbouw- en een boven-bouwgroep van elk 16 leerlingen. In de voorbereidingsfasehebben de teamleden trainingen gevolgd, een intakepro-cedure voor Leonardo-leerlingen opgezet, een loting ge-organiseerd vanwege een wachtlijst, vakdocenten gezochten de leeromgeving op orde gemaakt.

4.2 De analyse van het LeonardoprofielLucas Onderwijs heeft voor zijn analyse gebruikt gemaaktvan jaarlijkse evaluatierapporten, ouders- en leerlingenquê-tes, gegevens uit de leerlingadministratie, een vragenlijstvoor de teamleden en een interview met het team.

4.2.1 TevredenheidIn het algemeen zijn de ouders tevreden over het Leo-nardo-onderwijs aan hun kind. De score is echter slechtsgematigd positief. Positief zijn ouders over de veranderingin het gedrag van hun kind thuis, de samenwerkingsvaar-digheden en de sociale omgang met andere kinderen. On-tevreden reageerden veel ouders op de vraag of hetLeonardo-onderwijs voldoet aan hun verwachtingen. Bo-vendien was er enige ontevredenheid over enkele vakdo-

centen en kritiek op het gebrek aan zichtbaarheid van vor-deringen die kinderen maken.

De leerlingen in de Leonardoklas zijn tevreden met hunschool. Ze vinden dat ze daar thuis horen, durven zichzelfte zijn en voelen zich begrepen door klasgenoten.

Het team van De Schakel geeft aan dat de eerste twee jaarmoeilijk en zwaar zijn geweest. Er waren veel startproble-men en er was onvoldoende ondersteuning en begeleidingvanuit de Leonardo Stichting in Driebergen-Rijsenburg. Inhet derde jaar is het team trots op het onderwijs dat hetheeft neergezet.

4.2.2 Onderwijskundige aspectenDe cognitieve ontwikkeling van Leonardokinderen is breedvanwege het uitgebreide curriculum. Of de leerlingen ookvoorlopen op het gebied van taal en rekenen is uit de LVS-toetsen niet af te leiden.Het team signaleert dat enkele leerlingen zich sociaal-emo-tioneel sterk hebben ontwikkeld. Deze ontwikkeling is ech-ter niet onderbouwd met resultaten van de toetsen op hetgebied van sociaal-emotionele ontwikkeling. De top-downaanpak4 werkt, maar omdat de leerlingen ook de basis-vaardigheden moeten beheersen is voor een aantal vakkenook ‘gewoon’ basisinstructie gegeven. De verschillen in deonderbouwgroep zijn volgens het team te groot.

De concrete onderwijskundige opbrengst na drie jaar is:- een intakeprocedure;- een overzicht met bruikbare materialen en projecten;- een weekrooster voor deze specifieke doelgroep;- geschoolde leraren met kennis en ervaring op de top-

downaanpak.

4.2.3 Externe samenwerkingDe samenwerking met het reguliere team en het Leonar-dodeel van De Schakel verliep in het begin redelijk. Doorde moeizame weg en het gebrek aan ondersteuning vande Leonardo Stichting staat het reguliere team van DeSchakel nu echter niet meer achter het Leonardoprofiel.

Voor de intake is samengewerkt met de Leonardo Stichtingen een extern bureau. Inmiddels is gebleken dat niet allekinderen die in de Leonardogroepen zitten daar thuis horen.

Er is een goede samenwerkingsrelatie opgebouwd met hetAloysius College. Deze school heeft ook Leonardoklassen(in de onderbouw). Tevens verzorgt het Aloysius Collegegedurende een dagdeel per week een ‘Class for GiftedChildren’ voor (hoog)begaafde leerlingen uit groep 8 inhet basisonderwijs, die daar vooral kennismaken met wis-kunde, techniek en het doen van onderzoek.

De samenwerking met de Leonardo Stichting is nietvruchtbaar geweest. De aanbevolen materialen en projec-

19

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

2 Zie www.leonardostichting.nl3 Winden van I, Goeij de L. Evaluatie en bestuursbesluit Leonardoprofiel basisschool De Schakel Lucas Onderwijs/20104 Kennis wordt niet in kleine stapjes opgebouwd van eenvoudig naar complex, maar worden de grote lijnen van kennis aangeboden, waarna deze worden

ingevuld met opdrachten en oefeningen

4 Pilot ‘Aparte klas voor hoogbegaafden volgens het Leonardoprofiel’

Page 20: Kleuren buiten de lijntjes

ten bleken soms niet bruikbaar. Er bleek geen compleetprogramma voor hoogbegaafden voorhanden te zijn. On-dersteuning en begeleiding door de Leonardo Stichtingwas er niet. Veel is door het team zelf uitgezocht en ge-schreven.

Het Haags Centrum voor Onderwijsbegeleiding (HCO)heeft zijn ondersteunende rol opgepakt. Binnen het sa-menwerkingsverband WSNS en binnen de ‘Netwerkkringmeer- en hoogbegaafden’ van Lucas Onderwijs is echtergeen samenwerking tot stand gekomen.

4.2.4 FinanciënDe exploitatie laat een flink tekort zien. De begroting wasgebaseerd op ongeveer 65.000 euro per jaar. In de praktijkblijkt dat het noodzakelijke bedrag per jaar ongeveer90.000 euro is. Dit is gebaseerd op het huidige Leonardo-concept met 2 groepen van 16 leerlingen. Deze bedragenkomen bovenop de lumpsum.

De meeste ouders (ruim de helft) zijn bereid om voor hetLeonardo-onderwijs 300-500 euro per jaar te betalen,bijna een kwart van de ouders 500-1000 euro en eenkwart 1000 euro of meer. Sponsors vanuit het bedrijfslevenzijn nauwelijks te vinden.

4.3 ConclusiesDe pilot Leonardoprofiel is kleinschalig van opzet. Dit be-tekent dat het niet mogelijk is om ‘harde’ conclusies te for-muleren ten aanzien van de meerwaarde van hetLeonardo-onderwijs voor hoogbegaafden5.

1. De verwachtingen omtrent de ondersteuning van de Le-onardo Stichting en de kwaliteit van reeds ontwikkeldematerialen en leerlijnen waren te hoog gespannen.

Op onderwijskundig gebied heeft het team van DeSchakel veel gepionierd en ontwikkeld. De focus wasmede daardoor intern gericht. Leren van elkaar met col-lega’s in het samenwerkingsverband of met collega’s uitandere scholen is niet van de grond gekomen.

2. Leonardoleerlingen maken een brede ontwikkeling door.Het profiel is niet voor iedere hoogbegaafde geschikt.Het signaleren en diagnosticeren van hoogbegaafdeleerlingen, en vooral jonge leerlingen en leerlingen metgedragsproblemen blijft lastig.

3. Ouders blijken bereid te zijn een (extra) eigen bijdragete betalen voor het onderwijs aan hun hoogbegaafdekind. Bij het bedrijfsleven is er nauwelijks bereidheid totfinanciële steun aan hoogbegaafdenonderwijs.

4. Ouders zijn bij uitstek in staat om te beoordelen of hetLeonardoprofiel bijdraagt aan de beoogde ontwikkelingvan hun kind. Zij kunnen ook worden uitgenodigd omde opvang en begeleiding in het gezin bij te laten dra-gen aan een goede ontwikkeling. Ouders geven echteraan dat zij te weinig worden geïnformeerd over(hoog)begaafdheid én over de ontwikkeling van hetkind op school.

5. De kosten voor realisatie van een Leonardoprofiel zijnhoog. De exploitatiekosten zijn niet te dekken uit de ba-sisbekostiging van de lumpsumfinanciering.

Dit roept de vraag op of de meerwaarde van het Leo-nardo-onderwijs met aparte groepen hoogbegaafdenopweegt tegen de kosten. Dit tegen de achtergrond datals scholen beter worden in het differentiëren van leer-arrangementen voor hoogbegaafden deze leerlingen opde eigen school kunnen blijven en dat er minder uitvalis.

Op basis van de opbrengsten van dit project, de kostendie met het Leonardo-onderwijs samenhangen en de hui-dige ontwikkelingen in het beleid voor meer- en hoogbe-gaafden, heeft Lucas Onderwijs in 2011 besloten hetLeonardoprofiel op basisschool De Schakel stop te zetten.

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

20

5 Er loopt een wetenschappelijk onderzoek in het kader van het ‘OnderwijsBewijs’ dat naar verwachting daar een antwoord op zal geven.

Page 21: Kleuren buiten de lijntjes

21

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

AAN HET WOORD:Sandra Kerkstra, Plusklasleerkracht

“In 2008-2009 hadden we op schooleen ‘werkgroep hoogbegaafdheid’ in-gesteld, die moest nagaan wat de mo-gelijkheden waren voor onderwijs aanhoogbegaafde kinderen. We hebbentoen ook met het hele team via hetHaags Centrum voor Onderwijsbege-leiding een korte cursus hierover ge-volgd. Daarna zijn we beleid gaanmaken, waarbij we onder meer selec-tiecriteria hebben opgesteld, en in hetschooljaar 2009-2010 ben ik deels vrij-geroosterd om plus-onderwijs op tezetten.”

“Ik begon met leerlingen uit de groepen6, 7 en 8. Later besloten we om deleerlingen van groep 8 halverwege hetschooljaar uit te laten stromen - zegaan dan nog wel naar de pre-AC-brugklas op het Aloysius College - entegelijkertijd de leerlingen van groep 5te laten instromen. We hebben alleleerlingen anderhalf uur per week inéén Plusklas bij elkaar. We noemen dieklas, die nu 15 leerlingen telt, GroepOranje. Soms werken ze gemixt, somsindividueel en soms met hun eigenleeftijdgenoten. In deze constructieheb je de beste kansen om te leren vanelkaar en elkaar te leren helpen.”

“Ik gebruik wel een paar lesmethoden,maar ik maak ook veel zelf en zoek al-lerlei leuke projecten op internet. Méérvan hetzelfde wil ik ze niet geven, dusniet extra rekenen of extra taal bo-venop de stof die ze in hun reguliereklas krijgen. Ik stap het liefst buiten degebaande paden. Onlangs waren zebijvoorbeeld met z’n allen bezig metde legende van Sint Joris en de Draak.Allerlei aspecten daarvan kwamen aanbod en één van de opdrachten was:stel dat je via een tijdmachine met Joriskon praten, maak dan tien goede inter-viewvragen voor hem.”

“Binnenkort gaan we met z’n allen naarhet Mauritshuis en daar maak ik ookweer een project met diverse opdrach-ten van. We doen ook aan filosofie ende techniek komt ook aan bod. Ik liet

ze bijvoorbeeld in groepjes met sim-pele materialen een brug bouwen. Zeverdiepten zich in verschillende brug-constructies en werkten om het hardstom een brug te maken die het zwaar-ste gewicht kon dragen. In hun ge-wone rapport krijgen de kinderen vande Groep Oranje van mij elke keer eeninlegvel met beoordelingen van hunprestaties en gedrag in deze plusgroep.”

“Ik ben er echt trots op dat de kinderenhet allemaal leuk vinden wat ze bij medoen. Ze hebben er duidelijk plezier in.Ook de ouders zijn er heel gelukkigmee. Mijn directeur zei onlangs dat hijtrots is op de manier waarop ik het or-ganiseer en dat het een goede p.r. voorde school is. Ook leuk om te horen na-tuurlijk.”

“Scholen die ook zoiets willen beginnen,moeten alles heel goed overdenken envastleggen en met alle risico’s en gevol-gen rekening houden. Plusklas-onder-wijs staat of valt met een goedevoorbereiding of een gebrek daaraan.En daar zitten vanzelfsprekend ook deselectiecriteria in. Wat trouwens ookonmisbaar is: het hele team moet er-achter staan.”

“Het zou doodzonde zijn als dit projectdoor geldgebrek zou moeten wordenstopgezet. We móeten hiermee door-gaan, desnoods in een wat andere set-ting, bijvoorbeeld door in de reguliereklassen bakken met uitdagende projec-ten neer te zetten waar kinderengroepsgewijs uit kunnen kiezen.”

Stemmen uit de praktijk

Oranje Nassauschool

“Ik gebruik wel een paar lesmethoden, maarik maak ook veel zelf en zoek allerlei

leuke projecten op internet.”

Page 22: Kleuren buiten de lijntjes

Leraren gaan vaak zelf op zoek naar extra materialen enlesstof voor hoogbegaafden. Om goed in te kunnen spelenop de specifieke leerbehoeften en interesses van hoogbe-gaafden is goed lesmateriaal essentieel. Het samenstellenvan een verantwoord onderwijsaanbod is arbeids- en ken-nisintensief. In deze pilot is gezamenlijk met kennispartners op het ge-bied van ICT als Kennisnet en ABZHW gestructureerd opzoek gegaan naar digitale ondersteuning van de leraar bijhet samenstellen van een goed onderwijsaanbod. Het wielhoeft niet opnieuw te worden uitgevonden. “Er is al veelmateriaal, maar dit zal geordend moeten worden in een‘virtuele’ klas. Ook de ontwikkelde materialen uit de ver-schillende pilots worden in deze virtuele klas opgenomen,zodat zowel de leraar als de leerling wordt ondersteundbij de opbouw van het lesprogramma”, aldus het Haagseprojectplan.

5.1 Kennisdelen in een digitale leeromgevingHet projectplan heeft voor deze pilot de volgende doelengeformuleerd:- inventarisatie huidige materialen;- ‘schil’ virtuele klas;- links naar materialen;- bijstellen en aanvullen virtuele klas.

Binnen het definitieve stedelijke projectplan zijn in hetvoorjaar van 2009 wijzigingen aangebracht ten opzichtevan het oorspronkelijke bij OCW ingediende plan. Er ble-ken te veel raakvlakken met de door Kennisnet te bouwenleeromgeving6 voor hoogbegaafden. Om overlap te voor-komen is het accent in deze pilot komen te liggen op deinhoudelijke ontwikkeling, aansluitend op het bestaandeproject, getiteld ‘Lopend leren: Verantwoordelijk en actiefleren met een persoonlijk hulpje’7. Leerlingen leren zelfstandig met hulp van mobiele techno-logie (met een zogeheten pda oftewel een personal digitalassistent, een mini-computertje in de vorm van een i-phone) kennis te vergaren en uit te wisselen.

Het nieuwe projectplan ‘Mobile learning door (hoog)be-gaafden’ kende de volgende doelen:- een cursus voor leraren als ondersteuning bij het gebruik

van mobile learning in een setting met hoogbegaafden;- leraren op de betrokken basisscholen die geschoold zijn

in het gebruik van mobile learning in een setting methoogbegaafden;

- twaalf door leraren en leerlingen uitgewerkte voorbeeld-lessen voor het gebruik van de hierboven omschreven‘mobiele apparaatjes’, die beschikbaar worden gesteldop www.beterweters.nl;

- aanbevelingen voor het borgen en opschalen van hetgebruik van mobile learning in een setting met hoog-begaafden.

De evaluatie in dit hoofdstuk is gebaseerd op drie evalua-tieverslagen van de deelnemende pilotscholen en van AB-ZHW, de afdeling ICT van Lucas Onderwijs.

5.2 De analyse van de resultatenAan dit project hebben in de periode maart tot augustus2009 drie scholen meegedaan, namelijk de Leonardoklasvan basisschool De Schakel, de Nutsschool M.M. Boldinghen De Paradijsvogel. Op de drie scholen is het volgendetraject doorlopen:- technische inventarisatie van de locatie;- installatie van de software op het netwerk. - opleiding leerkrachten. - introductie van mobile learning in de klas. - introductieweek voor het verkennen van de mogelijkhe-

den van mobile learning door leerlingen en leerkrachten; - een aantal lesweken waarbij de mogelijkheden van mo-

bile learning zijn ingezet;- contact met externe experts; - evaluatie door leerlingen en leerkrachten;- bijstelling van de lessen tot voorbeeldlessen.

Er is een cursus voor leerkrachten en leerlingen, als onder-steuning bij het gebruik van mobile learning in een settingmet (hoog)begaafden.De leraren waren tevreden over de cursus, mede omdatook nadrukkelijk is stilgestaan bij de criteria voor lesmate-riaal voor hoogbegaafden.

Op de drie betrokken scholen zijn geschoolde leraren inhet gebruik van mobile learning in een setting met(hoog)begaafden. De betreffende leraren konden goedoverweg met de software en gingen goed om met de cri-teria voor lesmateriaal voor hoogbegaafden. De gebruiktesoftware werkte intuïtief en is voor leerkrachten en leerlin-gen goed te gebruiken.

Er zijn vijftien door leraren en leerlingen uitgewerkte voor-beeldlessen voor het gebruik van mobiele ‘leerapparaatjes’in de setting met (hoog)begaafden. Deze zijn beschikbaarop www.beterweters.nl. De lessen zetten aan tot samenwerken, dagen uit, bevat-ten open problemen, bieden verschillende oplossingstra-tegieën, zijn interactief en stimuleren tot onderzoek engeven aandacht aan creativiteit en reflectie.

De deelnemende scholen gaven de volgende aanbevelin-gen voor het gebruik van mobile learning in een settingmet (hoog)begaafden:- Maak een goed uitleensysteem of goedkope aanschaf

mogelijk. Kortom: zorg ervoor dat scholen eenvoudigtoegang hebben tot een set pda’s.

- Maak duidelijke afspraken over het opladen en derge-lijke praktische punten.

- Zorg dat het gebruik van mobile learning geen eenma-lige gebeurtenis is.

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

22

5 Pilot ‘Kennis delen in een digitale leeromgeving’

6 Zie www.acadin.nl7 Zie www.lopendleren.nl

Page 23: Kleuren buiten de lijntjes

5.3 ConclusiesDe pilot Mobile Learning voor hoogbegaafden was klein-schalig van opzet. Dit betekent dat het niet mogelijk is om‘harde’ conclusies te formuleren ten aanzien van de meer-waarde voor (hoog)begaafden.

1. Uit de evaluaties blijkt dat de deelnemers het gebruikvan de ‘handpalmcomputertjes’ (pda’s) een sterk moti-verende factor vinden om samen te onderzoeken en teleren. Leerlingen die bij een bepaald gebouw of een lo-catie een via GPS gestuurde pop-up te zien krijgen metdaarin een vraag of opdracht zijn zeer enthousiast hier-over en bereid de opdracht zeer serieus uit te voeren.

2. De ontwikkeling van pda’s en andere vormen van mo-bile devices gaat zeer hard. Om pda’s in het onderwijs-aanbod voor hoogbegaafden in te zetten, is veel geldnodig. Het is niet zo dat het in de plaats komt van decomputer en het is nog een stap te ver om in de plaatste komen van methodes. In Den Haag is gekozen voorleskisten die via ABZHW geleend kunnen worden.Omdat deze leskist geen structureel deel uitmaakt vanhet onderwijsaanbod is het gevaar niet denkbeeldig dathet werken met de leskist een eenmalige activiteit bin-nen het onderwijs aan hoogbegaafden is.

3. Het werken met pda’s vereist dat leraren worden gesti-muleerd om zich te professionaliseren in het gebruik vanmobile services én om na te denken over de opdrachtenof vragen die leerlingen moeten aanzetten tot onder-zoek.

4. Het project heeft met een beperkt aantal scholen ge-draaid in een periode van slechts vier maanden. Dit be-tekent dat ten aanzien van de borging en opschalingnog te weinig ervaring is opgedaan.

5. De opbrengsten van de pilot zijn voor iedereen beschik-baar via www.lopendleren.nl .

23

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

Page 24: Kleuren buiten de lijntjes

AAN HET WOORD: Jennemieke vanden Beemt, coördinator en begeleiderPlus-onderwijs en Carla Schutt, ad-junct-directeur.

Carla Schutt: “In het schooljaar 2008-2009 zijn wij uit eigen beweging metPlus-onderwijs begonnen. We differen-tieerden in de groepen al flink, maarmerkten toch telkens dat er kinderenwaren die nog meer uitdaging nodighadden. We zijn toen dankzij een bij-drage uit het innovatiebudget van deHaagse Scholen begonnen met een ge-zamenlijke Plusklas voor leerlingen uitde groepen 7 en 8, één ochtend perweek. Het was louter projectonderwijsen dat werd gecoördineerd door tweeintern begeleiders.”

Jennemieke van den Beemt: “Hoewelwe niet officieel aan het Haagse Excel-lentieproject gingen deelnemen, kon-den we met een aantal collega’s via datproject wel meedoen aan studiedagenvan de SLO over onderwijs aan hoog-begaafden.Begin 2010 besloten we als team dathet beter zou zijn een doorgaande leer-lijn voor slimme kinderen te creëren, inelk geval vanaf groep 3. Maar omdatde middelen daarvoor ontbraken, zijnwe het anders gaan aanpakken: geen

aparte Plusklas meer, maar ‘level-on-derwijs’ voor meerbegaafden of hoog-begaafden binnen hun regulieregroepen. Zo’n twee uur per dag zijn zemet speciale taken bezig, vooral geba-seerd op de methode Levelwerk. Datkan in de klas zijn, maar ook op degang of in het computerlokaal. Ik benéén dag per week vrijgesteld om dekinderen te begeleiden en dit te coör-dineren. Daarnaast volg ik een post-hbo-cursus voor onderwijs aanhoogbegaafden.”

Carla Schutt: “We kijken bij de selectieuiteraard naar de Cito-toetsen en be-trekken daarbij ook de opvattingen vande groepsleerkracht. Kinderen met eenIQ van 130 en hoger komen in aan-merking. We zijn met het hele team bijelkaar gekomen om te bepalen wat dekinderen uit de methodes kunnen mis-sen. Dat is dus schoolbreed afgespro-ken. Er zijn overigens ook kinderen diemaar op één of twee gebieden uitblin-ken. Geen probleem: zij krijgen dan op

die gebieden uitdagingen uit Levelwerk.We zijn er trots op dat we op deze ma-nier allerlei kinderen zien opbloeien.”

Jennemieke van den Beemt: “De be-treffende kinderen uit elke groepspreek ik wekelijks persoonlijk: danneem ik met hen door wat ze gedaanhebben en op welke problemen zeeventueel zijn gestuit. Vervolgensmaken we een planning voor de vol-gende opdrachten. Het is belangrijkdat ze leren reflecteren en plannen.Maar ook dat ze zichzelf weten te red-den en eigen initiatief tonen. En van-zelfsprekend stimuleren we hetsamenwerken! Het gaat niet voor allekinderen allemaal van een leien dakje.Je hebt bijvoorbeeld meisjes en jongensdie jarenlang achterover hebben ge-leund en nu opeens uit de startblokkenmoeten. Dat kost soms moeite. Maarde meeste kinderen zie je genieten.”

Jennemieke van den Beemt: “Wegaan hiermee door, al weten we nogniet met welk geld. Ophouden is geengoede optie. Dan is het net alsof je alleingrediënten hebt gekregen om eentaart te bakken en als de taart er daneenmaal is, mag je alleen de kersjes op-eten en de rest moet je weggooien.Zonde!”

Stemmen uit de praktijk

De Zonnebloem

“We zijn er trots opdat we op deze manierallerlei kinderen zien

opbloeien.”

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

24

Page 25: Kleuren buiten de lijntjes

In dit hoofdstuk maken we de balans op van de projector-ganisatie.De evaluatie van dit hoofdstuk is gebaseerd op een tweetalevaluatieve bijeenkomsten met de Werkgroep Excellentieen notities van enkele werkgroepdeelnemers.

Op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur enWetenschap is voor de uitvoering van het convenant eenstuurgroep in het leven geroepen. Aan deze stuurgroepnamen vertegenwoordigers van SLO, Kennisnet en het POPlatform deel. In de aanvangsfase participeerde ook eenvertegenwoordiging van het ministerie. De coördinatievan het plan ‘Den Haag kiest voor excellentie’ is gelegd bijeen van de besturen uit het Platform, namelijk Lucas On-derwijs. Dit bestuur verzorgde de inhoudelijke en financi-ële coördinatie van het project en de voorzitter van hetCollege van Bestuur leverde een bijdrage in de bovenge-noemde Haagse stuurgroep. Er is gekozen voor een lichte aansturing door een zoge-noemde penvoerder. Ieder participerend schoolbestuurmoest zorgen voor de aansturing van de eigen deelne-mende school.De penvoerder van Lucas Onderwijs heeft een aantal over-leggen ingevoerd: Een scholengroep van deelnemers uitpilot 1 (signalering en handelingsplanning), een netwerkvan scholen met een Plusklas uit pilot 2 en een WerkgroepExcellentie met de beleidsmedewerkers van de besturen.Het doel van deze laatste werkgroep is te zorgen voor on-derlinge afstemming en beleidsmatige inbedding in hetbeleid van de afzonderlijke schoolbesturen.

6.1 De analyse van de projectorganisatieIn de afgelopen drie jaar was er veel mobiliteit binnen dewerkgroep Excellentie: de personele invulling van de pen-voerder is driemaal gewisseld en de beleidsmedewerkersvan enkele besturen zijn gewisseld. Een van de deelne-mende scholen met een Plusklas had geen bestuurlijke ver-tegenwoordiger in de werkgroep.

Vanaf de start is er verwarring geweest over de rol en taakvan de penvoerder in relatie tot de taken van de deelne-mende schoolbesturen. De één verwachtte een meer coör-dinerende rol en de ander juist niet. In het projectplan isgekozen voor een lichte coördinatie, hetgeen betekent datde onderscheiden bestuurlijke vertegenwoordigers zelfhun rollen als coördinator, stimulator en procesbewakervan de eigen deelnemende scholen moesten oppakken.Het bleek lastig om elkaar op de uitvoering van die rollenaan te spreken.

De leden van de werkgroep geven aan dat er een richting-gevend projectplan lag dat de instemming had van deHaagse schoolbesturen. Dit projectplan is echter bij destart van het project onvoldoende uitgelijnd in de faseringvan de projectdoelstellingen. Het ontbrak enerzijds aaneen helder projectschema en anderzijds aan heldere af-spraken over criteria en werkwijze van monitoring en hetopleveren van (tussentijdse) projectresultaten.

De coördinerende rol van de penvoerder werd bemoeilijktdoordat de geldstromen en projectverantwoordelijkheidin de pilots 1 en 4 door het ministerie van OCW buiten dewerkgroep Excellentie werden gelegd bij de SLO en Ken-nisnet. Beide organisaties hadden elk een eigen opvattingover de realisatie van de projectdoelen. Een van de gevol-gen daarvan is dat er slechts in beperkte mate sprake isvan synergie tussen de vier pilots in dit project.

25

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

6 De projectorganisatie

Page 26: Kleuren buiten de lijntjes

De gemeente en de Haagse schoolbesturen hebben de af-gelopen drie jaar ingezet op onderwijsverbeteringen voorhoog- en meerbegaafde leerlingen en willen dit ook blijvendoen. Door de extra middelen van het ministerie van OCWwas het projectbudget tamelijk ruim. Een gedeelte vandeze extra middelen wordt echter niet meer aan de ge-meente uitgekeerd, maar gaat als gevolg van het rijksbe-leid nu rechtstreeks naar de schoolbesturen via dezogenoemde bestemmingsbox. Op basis van de ervaringen met het project ‘Den Haagkiest voor excellentie’ zijn in dit hoofdstuk overwegingenen aanbevelingen opgenomen voor een vervolg op de sa-menwerking tussen de schoolbesturen en de gemeentevoor wat betreft het onderwijs aan hoog- en meerbe-gaafde leerlingen in Den Haag.

7.1 DuurzaamheidHet project ‘Den Haag kiest voor excellentie’ was tijdelijkvan aard. De Leonardoklas en de scholen met Plusklassen(c.q. Verrijkingsklassen) hebben tijdelijke subsidies gekre-gen waarmee nieuwe Plusklassen zijn ingericht en/of be-staande uitgebreid. De bal ligt nu op het speelveld van descholen en hun besturen om de opbrengsten van dit pro-ject te borgen in hun reguliere onderwijsaanbod.De Plusklassen zijn vooral op de scholen en onder schooltijdgeorganiseerd. De ervaring is dat bovenschoolse voorzie-ningen die met extra en tijdelijk geld worden opgezet nahet vervallen van deze extra budgetten geen lang leven zijnbeschoren of in elk geval substantieel worden ingeperkt.De pilotscholen geven alle aan niet te stoppen met hunonderwijsarrangementen voor (hoog)begaafden. Wel vre-zen enkele scholen vermindering van het aantal leerlingendat aan Plusklassen deelneemt.Van wetenschappelijk onderzoek weten we dat Plusklas-programma’s en speciale klassen voor hoogbegaafden – invergelijking met verrijkingsprogramma’s binnen de regu-liere klas – positievere effecten laten zien op de schoolpres-taties van de hoogbegaafde leerlingen.

Aanbeveling 1Het is duidelijk dat er niet één universele onderwijsaanpas-sing bestaat die in zijn totaliteit onderwijsarrangementenkan bieden voor alle hoogbegaafde leerlingen. Het is danook aan te bevelen het onderwijs aan hoogbegaafde kin-deren structureel in te bedden in de Haagse agenda vanPassend Onderwijs. Bovendien is het van belang dat binneneen samenwerkingsverband van scholen meerdere aanpas-singen in het onderwijsaanbod voor (hoog)begaafden wor-den geboden en dat per kind wordt gekeken welkeaanpassingen op welk moment tot de beste resultaten leiden,zowel op cognitief als sociaal-emotioneel gebied. Gegevende sobere bekostiging het onderwijs, is het noodzakelijk omextra middelen in te zetten ter verwezelijking van de hiergestelde doelen.

Aanbeveling 2Het is de vraag of alle hoogbegaafde leerlingen in het re-guliere basisonderwijs kunnen worden opgenomen. Er is

een complexe groep leerlingen, bijvoorbeeld die in hethoogste segment van de intelligentieschaal van Wechsler(de zogenoemde plus-plus-kinderen met een IQ van >140) en de hoogbegaafde leerlingen met sociaal-emotio-nele problematiek, voor wie regulier basisonderwijs nietvanzelfsprekend is. Onderzocht moet worden of en zo jahoe binnen de uitwerking van passend onderwijs of speci-aal onderwijs een stedelijke aanpak voor dergelijke leerlin-gen moet worden gecreëerd.

7.2 Stedelijke spreidingDoor de uitvoering van het project ‘Den Haag kiest voorexcellentie’ aan te laten sluiten op reeds lopende initiatie-ven is de geografische spreiding van de kennisontwikkelingen onderwijsvoorzieningen voor hoogbegaafde leerlingennu met name gesitueerd in wijken met voornamelijk hoog-opgeleide bewoners. Oorspronkelijk was het oogmerk omvooral in pilotproject 1 (Signalering en handelingsplan-ning) ook scholen met ‘gewogen’ leerlingen op te nemenvanuit de gedachte dat daar de ontwikkeling van hoogbe-gaafden mogelijk worden versluierd door een taalachter-stand, waardoor de cognitieve talenten onvoldoendeworden onderkend.

Aanbeveling 3Een aantal groepen hoog- en meerbegaafde leerlingenvraagt bijzondere aandacht: kinderen met minder hoogop-geleide ouders en allochtone leerlingen. Onderzocht moetworden welke investeringen er nodig zijn om deze leerlingente signaleren en om (bovenschoolse) passende onderwijsar-rangementen voor deze excellente leerlingen te creëren.

De Plusklassen zijn niet bovenschools gepositioneerd. Oor-spronkelijk was het idee dat Plusklassen een bredere func-tie konden hebben dan alleen voor de leerlingen van deorganiserende school. Scholen hebben de Plusklas in deeigen school ingericht en veel energie gestoken in de af-stemming tussen het programma in de Plusklas en in dereguliere klas.Ouders hebben ook verschillende schoolkeuzes gemaakt:sommigen hebben hun hoogbegaafde kind aangemeld bijde Leonardoklas en anderen bij een van de scholen metPlusklassen. Beide onderwijsvormen zijn voor ouders hettastbare signaal dat een school expliciet aandacht besteedtaan hoogbegaafde leerlingen. In feite is dit gespecialiseerdeaanbod een antwoord op de vraag van de ouders en tevenseen middel om de school beter te profileren.

Aanbeveling 4Een goede spreiding van onderwijsvoorzieningen voor(hoog)begaafde leerlingen over Den Haag is gewenst. Devoorkeur is dat hoogbegaafde kinderen in hun eigen buurtnaar school kunnen. Zicht op de ‘witte vlekken’ die op ditterrein in Den Haag bestaan biedt handvatten voor eenevenwichtige spreiding van deze onderwijsvoorzieningen.

7.3 Professionalisering van lerarenOnderwijsaanpassingen voor hoogbegaafden vindenplaats op vele manieren. In wezen moeten we ‘lerarentrai-ning’ ook beschouwen als een onderwijsaanpassing, hoe-

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

26

7 Aanbevelingen

Page 27: Kleuren buiten de lijntjes

wel dat van een andere orde is. Het idee hierachter is datde manier van lesgeven door meer kennis en ervaring zo-danig kan veranderen dat het een verandering in het func-tioneren van de hoogbegaafde leerling teweegbrengt.Dit vraagt om hooggekwalificeerde schoolbegeleiders enopleidingen. In Den Haag zijn deze op dit moment nietvoldoende aanwezig. De Haagse educatieve infrastructuurheeft gedurende de projectperiode deze rol niet op zichgenomen.

Aanbeveling 5Er is een serieuze investering nodig in de ontwikkeling vande moeilijker beroepsvaardigheden van de leraren die zich- met veel elan, zoals in het Haagse project is gebleken -inzetten voor het onderwijs aan hoogbegaafden. Het gaatdan onder andere om het onderwijzen op academisch ni-veau, waarbij kennis over onderliggende modellen over dewijzen van leren van hoogbegaafde leerlingen en het les-geven aan deze leerlingen alsmede de praktische uitwer-kingen hiervan onmisbaar zijn.

Het gaat dus om veel meer dan het bieden van een pas-send onderwijsaanbod. Door verdere professionaliseringwordt bijvoorbeeld de behoefte van de hoogbegaafdeleerlingen aan echt contact met de leraar groter. Veel leer-lingen lopen tegen hun eigen grenzen aan of moeten nalangdurig freewheelen eindelijk echt effectief (leren) leren.Het kunnen begeleiden van deze leerlingen in onder meerhet omgaan met drempels en het durven nemen van ri-sico’s is eveneens belangrijk. Ieder schoolbestuur is als werkgever natuurlijk zelf verant-woordelijk voor de professionele ontwikkeling van zijn me-dewerkers.

Aanbeveling 6Stedelijke samenwerking kan meer efficiënte mogelijkhe-den bieden voor hoogwaardige schoolnabije professiona-lisering van de leerkrachten op het terrein van het lerenvan hoog- en meerbegaafden. Als wordt gekozen voorspecifieke onderwijsarrangementen voor hoogbegaafden,is het van belang om in verband met de identificatie vande betreffende leerlingen voor deelneming aan een der-gelijk onderwijsarrangement een heldere definitie vast testellen van het begrip (hoog)begaafdheid.Professionalisering van leraren in het gebruik van meerdereselectiemethoden/instrumenten is aan te bevelen.

7.4 Doorgaande lijn primair onderwijs en voortgezetonderwijs

De afstemming tussen het primair onderwijs en het voort-gezet onderwijs op het gebied van (hoog)begaafdheid isnog niet goed uitgewerkt. Er zijn al initiatieven op het ter-rein van bestuurlijk overleg en bepaalde experimenten opschoolniveau. Zo is er een middelbare school die zoweleen Leonardoklas VO heeft gerealiseerd als een extra aan-bod voor hoogbegaafde leerlingen uit groep 8 van het pri-mair onderwijs, die enkele uren per week op deze schoolaan het werk kunnen met bijvoorbeeld wiskunde. Voor wat betreft de overdracht PO – VO signaleren we dathet onderwijskundig rapport niet voldoet. Er zijn parallelle

ontwikkelingen in het PO en in het VO zichtbaar, maar eengezamenlijke agenda ontbreekt.

Aanbeveling 7Het is de vraag hoe leraren in het primair onderwijs en le-raren in het voortgezet onderwijs elkaar op het gebied vanonderwijs aan hoogbegaafde leerlingen kunnen onder-steunen. Het is aan te bevelen om te onderzoeken of ereen gezamenlijke agenda is te maken en uit te voeren,zodat er sturing komt op de ‘warme overdracht’ van dezeleerlingen.

7.5 De projectorganisatieDe Haagse schoolbesturen nemen elk de verantwoorde-lijkheid om de opbrengsten van het onderwijsproject “DenHaag kiest voor excellentie” binnen hun organisaties struc-tureel te borgen en te verbreden. Het onderwijs aan(hoog)begaafden willen zij structureel opnemen in het be-stuurlijk en gemeentelijk beleid dat in het kader van Pas-send Onderwijs zal worden ontwikkeld. Op hoofdlijnenziet het zorgcontinuüm voor hoogbegaafden er als volgtuit: 1. Binnen de reguliere groep. Het gaat hier om het signaleren en begeleiden van(hoog)begaafde leerlingen door met name het compactenen het verrijken van de leerstof.

2. Plusklassen en/of bovenschoolse projectenVoor sommige (hoog)begaafde leerlingen biedt de regu-liere groep niet voldoende uitdaging. Deze leerlingennemen een of meer dagdelen per week deel aan Plusklas-sen binnen of buiten de eigen school en/of bovenschoolseprojecten.

3. Aparte klassen voor hoogbegaafden. Deze vorm van onderwijs is met name gericht op eencomplexe groep van (hoog)begaafde kinderen die tegende grenzen aanlopen van de reguliere basisschool. Ditvormt het sluitstuk van het zorgcontinuüm dat uitgewerktwordt binnen het passend onderwijs of het speciaal on-derwijs (zie aanbeveling 1). Naast de uitwerking van het zorgcontinuüm voor(hoog)begaafde leerlingen is er een aantal onderwerpenin de voorgaande aanbevelingen genoemd die op kortetermijn om een nadere uitwerking vragen.

Aanbeveling 8Het advies is de stedelijke werkgroep Excellentie tijdelijk tehandhaven totdat de infrastructuur voor Passend Onder-wijs is gerealiseerd. De werkgroep krijgt de opdracht destedelijke coördinatie op zich te nemen voor het uitwerkenvan de bovengenoemde aanbevelingen, zoals onder an-dere het in kaart brengen van de witte vlekken van onder-wijsarrangementen voor hoogbegaafden, zorg te dragenvoor verdere kennisoverdracht, voor de doorgaande lijnprimair onderwijs – voortgezet onderwijs en het ontwik-kelen van onderwijsarrangementen voor de academischevorming van leraren. De opdracht aan de werkgroep is dusbeperkt en tijdelijk.

27

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

Page 28: Kleuren buiten de lijntjes

Deelnemers project ‘Plusklas’

1 Basisschool Archipel

Atjehstraat 312585 VG Den Haag Telefoon: 070 - 350 [email protected] www.archipelschool.nl

2 DuinoordschoolPrins Mauritslaan 82582 LR Den HaagTelefoon 070 - 354 [email protected]

3 Nutsschool M.M. BoldinghVerhulstplein 212517 SC Den HaagTelefoon: 070 - 345 [email protected]

4 Oranje Nassau schoolWeissenbruchstraat 1192596 GD Den HaagTelefoon: 070 - 328 [email protected]

5 R.K. Basisschool De Paradijsvogel Weidevogellaan 2012496 MT Den HaagTelefoon: 015 - 310 [email protected]/paradijsvogel

Deelnemer pilot Leonardoprofiel

1 R.K. Basisschool de SchakelC.A. van Beverenstraat 402552 HW Den Haagtel:  070 - 397 3194 [email protected] www.lucasonderwijs.nl/schakel

Deelnemers pilot Mobile Learning voor hoogbegaafden

1. Basisschool ArchipelAtjehstraat 312585 VG Den Haag Telefoon: 070 - 350 [email protected] www.archipelschool.nl

2. Nutsschool M.M. BoldinghVerhulstplein 212517 SC Den HaagTelefoon: 070 - 345 [email protected]

3. R.K. Basisschool De Paradijsvogel Weidevogellaan 2012496 MT Den HaagTelefoon: 015 - 310 [email protected]/paradijsvogel

Projectcoordinator ‘Den Haag kiest voor excellentie’

Elly MulderSaffierhorst 1052592 GK Den HaagTelefoon : 070 - 300 [email protected]

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

28

BIJLAGE 1:Contactgegevens van deelnemers aan de diverse pilots

Page 29: Kleuren buiten de lijntjes

AAN HET WOORD:Odilia Heetman, afdelingsleider on-derwijs voor hoogbegaafden (Class forGifted Children en Leonardoklassen).

“Er zijn in Nederland maar ongeveertien scholen voor voortgezet onderwijsmet aparte Leonardoklassen voorhoogbegaafden. Daar zijn wij één van.In het schooljaar 2008-2009 zijn wedaarmee na een jaar van voorbereidingbegonnen in de onderbouw van hetvwo. We hadden al wel ervaring met(hoog)begaafdenonderwijs, want sinds2004 gaven we extra plus-uren voorzeer begaafde leerlingen in de vwo-klassen 1 tot en met 3. Maar het Leo-nardo-onderwijs is onderwijs voorhoogbegaafden met een andere didac-tische en pedagogische aanpak in állevakken. Je komt overigens pas in eenLeonardoklas als je een IQ van rond de130 scoort dan wel hoogbegaafd ge-drag vertoont.”

“Naast de Leonardoklassen bieden wesinds dit schooljaar 2011-2012 ook on-derwijs aan voor hoogbegaafde kinde-ren uit groep 7/8 van Haagsebasisscholen: een Class for Gifted Chil-dren. Die kinderen komen drie uur perweek bij ons om lessen te volgen inwiskunde, onderzoek doen en robotica,oftewel het onderzoeken en bedenkenvan bijvoorbeeld technische construc-ties. Hiervoor was zo veel belangstel-ling dat we streng moesten selecteren.We hebben nu twee van deze klassenmet elk twintig leerlingen. Drie leer-krachten zijn er deels voor vrijgemaakt.Maar let wel: het is niet zo dat de ba-sisschoolleerlingen uit deze groepen nahun schoolverlating automatisch bijons in een Leonardoklas terecht komen.Daarvoor geldt een apart selectiepro-ces. Bovendien maken leerlingen enhun ouders hun eigen schoolkeuze.

“Het door de gemeente gesubsidieerdeonderwijs in de Class for Gifted Chil-dren, zoals wij dat aanbieden, vind jein ons land nog nauwelijks. Het wordtdan ook nauwlettend gevolgd en ge-meten door onderzoekers van de Rad-boud Universiteit in Nijmegen. Zemeten daarbij ook een controlegroep

van basisschoolkinderen die niet zo’nopstapje naar het vwo krijgen.”

“De Leonardoklassen worden bij onsdoor drie bronnen gefinancierd: doorde school zelf, door de gemeente endoor de ouders van de betrokken leer-lingen, die per kind minimaal 350 europer jaar betalen.”

“Verbreden, verdiepen en een concep-tuele benadering zijn - naast de zoge-heten metacognitieve kennis en

vaardigheden - de belangrijkste tref-woorden in het onderwijs voor hoog-begaafden. De reguliere leerstof krijgtdus andere dimensies. Maar daarnaastkomen er in de Leonardoklassen ooktotaal nieuwe dingen. Chinese taal encultuur bijvoorbeeld. Daarvoor hebbenwe twee jaar geleden een docente Chi-nees aangesteld. En dan zijn er ook nogleerzame uitstapjes: naar de TU Delftbijvoorbeeld, maar ook naar een to-neelvoorstelling of een museum.”

“Scholen die ook met Leonardo-onder-wijs willen beginnen, moeten heelzorgvuldig met het aannemen van deleerlingen omgaan. Een hoogbegaafd

kind dat bijvoorbeeld zwaar dyslectischis, kun je beter niet in zo’n Leonardo-klas zetten. Die krijgt het zwaar. Hetonderwijs is de afgelopen decenniasteeds taliger geworden: redeneersom-men, werkstukken, het opzoeken enlezen van allerlei wetenswaardighedenen achtergronden, die op hun beurtweer moeten worden verwerkt, al der-gelijke dingen doen een sterk beroepop taalbeheersing.Daarnaast vind ik het van groot belangdat iedereen die zich met het onderwijs

aan hoogbegaafden bezig houdt ookgoed in die materie is ingevoerd. Metandere woorden: je moet de problema-tiek kennen en ook weten hoe je dieleerlingen het best didactisch en peda-gogisch kunt benaderen.”

“Het is prachtig om te zien hoe hoogbe-gaafde leerlingen opbloeien en heelgoed gaan presteren. Dat heeft ookweer invloed op het enthousiasme vande docenten, die op hun beurt steedsmeer maatwerk leveren. Als de ge-meente niet meer een beetje aan ditonderwijs bijdraagt, zal de ouderbij-drage naar ik vrees behoorlijk hogerworden.”

Stemmen uit de praktijk

Aloysius College

“Verbreden, verdiepen en een conceptuele benade-ring zijn - naast de zogeheten metacognitieve kennisen vaardigheden - de belangrijkste trefwoorden.”

29

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

Page 30: Kleuren buiten de lijntjes

In deze bijlage is een globale omschrijving opgenomen van de beschikbare materialen die gedurende de projectperiodezijn aangeschaft, ontworpen en gebruikt. De scholen hebben de materialen voor de Plusklas beoordeeld op een schaalvan 1 tot 5 op bruikbaarheid, aantrekkelijkheid en uitdagendheid.

U kunt bij de deelnemende scholen en bij de projectcoördinator meer informatie krijgen.

Projectorganisatie1. Tevredenheidspeilingen voor ouders en leerlingen die deelnemen aan de Plusklassen2. Het projectplan ‘Den Haag kiest voor excellentie”3. Projectrapportages 2009 en 20104. Evaluatie van het pilotproject Leonardo-profiel5. Beleidsplannen van de scholen met een Plusklas6. Checklist bij ‘Een doorgaande lijn PO - VO voor hoogbegaafde leerlingen’ (SLO) 7. Financieringsmodel van twee groepen met een Leonardo-profiel

Signalering van hoogbegaafden1. Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid. Gerven, E.van & Drent, S. (2007)2. Begaafdheid in beweging. Surplus begaafdencentrum. MHR (2005)3. Sidi-R Protocol. Bruin – de Boer A. de, Kuipers J. (2004)4. Routeplan Meerbegaafde kinderen/kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. SLO (2005)

Materialen voor (hoog)begaafde leerlingenIn onderstaand overzicht zijn de materialen voor (hoog)begaafde leerlingen opgenomen. Deze materialen zijn door depilotscholen beoordeeld met een 3 of hoger op de onderdelen bruikbaarheid, aantrekkelijkheid en uitdagendheid.Daarnaast hebben enkele scholen ook zelf materialen ontwikkeld. Hierover kunt u informatie krijgen bij de deelnemendescholen in dit onderwijsproject.

• Bèta canon, 50 onderwerpen uit de exacte wetenschappen• Blokboeken op allerlei gebieden, Uitgeverij Kinheim• Go getters, logisch denkpuzzels• Katamino, tangramachtig spel. Uitgeverij Twenga.nl.• La Pandilla, werkboeken Spaans. Uitgeverij Edelsa• Leeskrakers, Taalraadsels en opdrachten. Uitgeverij Abimo • Mini Loco, constructie. Uitgeverij Noordhoff• Nikitin, bevordering ruimtelijk inzicht. Uitgeverij Spelshop• Pittige Plustorens,Multidisciplinaire opdrachten op allerlei gebied. Uitgeverij Creative kids concept bv• Pocket quiz , vragen en breinkrakers. Uitgeverij Schoolsupport• Quarto, bordspel om logisch denken te stimuleren. Uitgeverij Gigamic• Rekenmeesters, Uitgeverij.Abimo • Somplextra, projecten als Symmetrie en Perspectief ontmoeten de kinderen wiskunde en kunst in onderlinge samen-

hang. Uitgeverij. MHR • Taalmeesters, moeilijke taalopdrachten. Uitgeverij Abimo• ThinkFun, uitdagende spelletjes en puzzels. www.pienterepuzzels.nl• Topklassers, Frans, natuurkunde, natuurverschijnselen, cultuur, sterrenkunde.Uitgeverij Abimo• Tridio, spelmethode om ruimtelijk inzicht te vergroten. Uitgeverij Productief bv• Uitdagers, allerlei soorten puzzels. Uitgeverij Ajodidact

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

30

BIJLAGE 2:Materiaaloverzicht

Page 31: Kleuren buiten de lijntjes

31

Den

Haa

g ki

est

voor

exc

elle

ntie

Page 32: Kleuren buiten de lijntjes