Academiejaar 2014 – 2015
Tweede semester examenperiode
Kindbeelden en hedendaagse fotografie: een kwalitatief
onderzoek naar het werk van Veerle Scheppers
Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van
Master of Science in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Pedagogiek en
Onderwijskunde
Promotor: Dr. Kris Rutten
01003348
Lore Meganck
Voorwoord
Beelden spreken mij zeer sterk aan, ze hebben een enorme impact op mijn gedachten en
gevoelens. Ik kreeg het idee om voor mijn masterproef te werken rond kindbeelden
nadat ik een artikel las over de reeks “My first Riffle” van An-Sofie Kesteleyn. Haar
kinderportretten choqueerden mij. Het beeld van “kind als/in gevaar” kwam hier sterk
naar voren. De foto’s deden mij ook denken aan de jongeren die naar Syrië trekken om
te vechten. Ik wilde nagaan of dit aanvoelen gelijkaardig leeft bij pedagogen dan wel of
zij nog andere beeldvorming hebben over kinderen. Toen ik het fotofestival in Knokke
Heist bezocht, was ik gefascineerd door de het werk van fotografe Veerle Scheppers. Ik
besloot om met haar samen te werken voor deze masterproef. Met het kind wordt in
deze masterproef zowel het lagere schoolkind als de jongere bedoeld. Voor het refereren
werd er gebruik gemaakt van APA 6.
Het schrijven van deze masterproef zou niet mogelijk geweest zijn zonder de hulp en
steun van enkele mensen. Daarom zou ik deze mensen graag mijn dank willen betuigen.
Ten eerste wil ik mijn promotor Dr. Kris Rutten bedanken voor de goede begeleiding en
de feedback. Ten tweede wil ik mijn ouders, zus en mijn vriend bedanken voor hun
steun tijdens mijn opleiding. Ik kon bij hen steeds terecht wanneer ik moeilijke
momenten had. Er zijn enkele mensen die de tijd genomen hebben om deze masterproef
na te lezen en daarom wil ik in het bijzonder Ellen en Davina bedanken. Els wil ik
bedanken voor het helpen bij de lay-out van deze masterproef. Tot slot wil ik mijn
vrienden bedanken voor de steun, de vriendschap en de kritische raad.
Kindbeelden en hedendaagse fotografie: een
onderzoek naar het werk van Veerle Scheppers
Lore Meganck
2e Master Pedagogiek en Onderwijskunde
Academiejaar 2014-2015
Promotor Prof. Dr. Kris Rutten
Abstract:
De beeldcultuur wordt steeds belangrijker in de samenleving, ook binnen de artistieke
wereld. Veel fotografen klagen de manier aan waarop er naar kinderen gekeken wordt.
Een van hen is Veerle Scheppers. In deze studie wordt er verder ingezoomd op haar
werk. Binnen het onderzoek staan volgende vragen centraal: “(1) Hoe kunnen
kinderportretten gebruikt worden als medium in de pedagogische context om
(toekomstige) pedagogen aan te zetten tot reflectie over de mythes die er bestaan over
kinderen? en (2) hoe worden kinderen verbeeld in de kinderportretten van Veerle
Scheppers?”. Om een antwoord te vinden op deze vragen werden er verschillende
onderzoeksinstrumenten gehanteerd: een interview met de fotografe, een analyse aan de
hand van het analysemodel van Smelik (Smelik, 1999) en een focusgroep met
(toekomstige) pedagogen. De voornaamste conclusie van dit onderzoek is dat
kinderportretten een belangrijk medium kunnen vormen voor reflectie over kindbeelden.
Het is belangrijk dat dit proces plaatsvindt in groep, zodat er een pluriforme
beeldvorming kan ontstaan. Zowel de fotografe als de (toekomstige) pedagogen
vertrekken vanuit een onheilspellend idee over kinderen bij hun visie op het werk van
Veerle Scheppers. Centraal in het werk van de fotografe staan volgens Scheppers de
kindbeelden van “het onschuldige kind” en “het kind in gevaar”. Toch zagen de
(toekomstige) pedagogen ook het beeld van “het kind als volwassene” terugkeren in het
werk van Veerle Scheppers. Het onderzoek vormt een pleidooi om meer aandacht te
besteden aan reflectie over de mythes die er bestaan rond kinderen binnen de
lerarenopleiding en pedagogische opleidingen en hierbij gebruik te maken van
kinderportretten.
Kernwoorden: kindbeelden, kinderportretten, beeldvorming, pedagogen
Figure 1. Reprinted from The Untouchables (2013), by E. Ravelo. Copyright
2012 by Erik Ravelo. Retrieved from http://erikravelo.info/los-intocables/#more
Inhoudsopgave
1. Inleiding .................................................................................................................. 10
2. Theoretisch kader .................................................................................................... 11
2.1 Identiteit ........................................................................................................... 11
2.2 Identiteitsontwikkeling bij kinderen ................................................................ 11
2.3 Kindbeelden in de pedagogiek ......................................................................... 12
2.3.1 Het ongetemde kind of het evangelische kind .......................................... 13
2.3.2 Het goddelijke kind of het onschuldige kind ............................................ 15
2.3.3 Het onvoltooide kind ................................................................................ 17
2.3.4 Het mondige kind ..................................................................................... 18
2.4 Fotografie ......................................................................................................... 19
2.4.1 Taal binnen fotografie .............................................................................. 19
2.4.2 Fotografie als middel om identiteit vorm te geven ................................... 19
2.4.3 Kinderportretten in de 21e eeuw ............................................................... 21
2.4.3.1. Het kind als volwassene in zakformaat ............................................. 21
2.4.3.1.1. Susan Anderson ............................................................................. 22
2.4.3.1.2. Edith Maybin ................................................................................. 23
2.4.3.2. Het kind als natuurlijk afgebeeld ...................................................... 23
2.4.3.2.1. Sally Mann .................................................................................... 23
2.4.3.2.2. Rineke Dijkstra .............................................................................. 24
2.4.3.3. Het geconstrueerde kind .................................................................... 25
2.4.3.3.1. Loretta Lux .................................................................................... 25
2.4.3.3.2. Oleg Dou ....................................................................................... 26
2.5 Reflectie in het onderwijs ................................................................................ 26
3. Methodologisch kader ............................................................................................. 28
3.1 Probleemstelling en onderzoeksvragen ........................................................... 28
3.2 Onderzoeksbenadering ..................................................................................... 29
3.2.1 Kwalitatief en explorerend onderzoek ...................................................... 29
3.3 Onderzoeksopzet .............................................................................................. 30
3.3.1 Dataverzameling ....................................................................................... 30
3.3.1.1. Instrumenten ...................................................................................... 30
3.3.1.1.1. Kwalitatief interview ..................................................................... 30
3.3.1.1.2. Analyse aan de hand van het analysemodel van Smelik (1999) ... 30
3.3.1.1.3. Focusgroep .................................................................................... 31
3.3.2 Data-analyse ............................................................................................. 32
3.3.2.1. Transcriptie van de data .................................................................... 32
3.3.2.2. Thematische analyse ......................................................................... 32
4. Resultaten ................................................................................................................ 33
4.1 Bibliografie Veerle Scheppers ......................................................................... 33
4.2 Interview Veerle Scheppers ............................................................................. 35
4.2.1 Onderzoeksvraag 1A ................................................................................ 35
4.2.2 Onderzoeksvraag 2A ................................................................................ 36
4.3 Analyse foto’s aan de hand van het analysemodel van Anneke Smelik .......... 37
4.3.1 Onderzoeksvraag 2B................................................................................. 37
4.4 Focusgroep ....................................................................................................... 38
4.4.1 Onderzoeksvraag 2B................................................................................. 38
4.4.1.1. Omschrijving begrip kind van deze tijd ............................................ 38
4.4.1.2. Bespreking fotomateriaal .................................................................. 40
4.4.2 Onderzoeksvraag 1A ................................................................................ 46
4.4.2.1. Beeld over huidige opvoeding........................................................... 46
4.4.2.2. Centraal kindbeeld in de maatschappij.............................................. 47
4.4.2.3. De invloed van beelden in de media, kunst op de manier van denken
over kinderen ....................................................................................................... 48
4.4.3 Onderzoeksvraag 1B................................................................................. 48
4.4.3.1. De relatie tussen beeldvorming en gedrag ........................................ 48
4.4.3.2. Veranderende beeldvorming ............................................................. 49
4.4.3.3. Gebruik fotomateriaal om te reflecteren ........................................... 49
5. Discussie.................................................................................................................. 51
5.1 Antwoorden op de onderzoeksvragen .............................................................. 51
5.1.1 Onderzoeksvraag 1 ................................................................................... 51
5.1.1.1. Onderzoeksvraag 1A ......................................................................... 51
5.1.1.2. Onderzoeksvraag 1B ......................................................................... 53
5.1.2 Onderzoeksvraag 2 ................................................................................... 54
5.1.2.1. Onderzoeksvraag 2A ......................................................................... 54
5.1.2.2. Onderzoeksvraag 2B ......................................................................... 54
6. Conclusie ................................................................................................................. 57
6.1 Besluit .............................................................................................................. 57
6.2 Beperkingen van het huidig onderzoek en aanbevelingen voor verder
onderzoek .................................................................................................................... 57
6.3 Aanbevelingen voor de praktijk ....................................................................... 58
7. Literatuurlijst ........................................................................................................... 59
8. Bijlages .................................................................................................................... 67
8.1 Bijlage 1: Analyse foto’s ................................................................................. 67
8.2 Bijlage 2 Interview Veerle Scheppers.............................................................. 92
8.3 Bijlage 3: Transcriptie Focusgroep ................................................................ 102
8.4 Bijlage 4: kinderportretten in de 21ste
eeuw ................................................... 117
8.4.1 “High Glitz” van Susan Anderson .......................................................... 117
8.4.2 “The Tenby Document” van Edith Maybin ............................................ 118
8.4.3 “Family Pictures” van Sally Mann ......................................................... 119
8.4.4 “Strandportretten” van Rineke Dijkstra .................................................. 120
8.4.5 “Works V” van Loretta Lux ................................................................... 121
8.4.6 “Toy Story” van Oleg Dou ..................................................................... 122
8.5 Bijlage 5: Informed consent ........................................................................... 123
Figurenlijst
Figure 1 ....................................................................................................................................... 4
Figure 2 ..................................................................................................................................... 27
Figure 3 ..................................................................................................................................... 40
Figure 4 ..................................................................................................................................... 41
Figure 5 ..................................................................................................................................... 42
Figure 6 ..................................................................................................................................... 43
Figure 7 ..................................................................................................................................... 44
Figure 8 ..................................................................................................................................... 45
Figure 9 ..................................................................................................................................... 46
Figure 10 ................................................................................................................................... 67
Figure 11 ................................................................................................................................... 70
Figure 12 ................................................................................................................................... 74
Figure 13 ................................................................................................................................... 77
Figure 14 ................................................................................................................................... 81
Figure 15 ................................................................................................................................... 84
Figure 16 ................................................................................................................................... 88
Figure 17 ................................................................................................................................. 117
Figure 18 ................................................................................................................................. 118
Figure 19 ................................................................................................................................. 119
Figure 20 ................................................................................................................................. 120
Figure 21 ................................................................................................................................. 121
Figure 22 ................................................................................................................................. 122
10
1. INLEIDING
Veel fotografen hechten belang aan kindbeelden. Ook in de media is er aandacht voor
deze thematiek. In 2014 verscheen er in “De Morgen” een artikel over een Cubaanse
fotograaf die met zijn beeldenreeks “The Untouchables” de gevaren waaraan kinderen
in de huidige samenleving blootgesteld worden, aanklaagt (De Morgen, 2014, mei 15).
De reeks bestaat uit portretten van kinderen die gekruisigd worden waarbij het kruis de
verschillende gevaren uitbeeldt waar kinderen aan blootgesteld worden zoals onder
andere pedofilie, fastfood, enzovoort. (De Morgen, 2014, mei 15). Toen deze beelden
op Facebook geplaatst werden, werden deze na veel boze reacties van Facebook
verwijderd, aangezien ze te choquerend waren. De laatste decennia komt er een sterke
beeldcultuur opzetten die de tekstcultuur voor een deel tracht te vervangen (Smelik,
1999). Dagelijks worden we overspoeld door beelden. Deze beelden komen voor in alle
aspecten van het alledaagse leven en men kan zich hier niet aan onttrekken.
Beeldvorming ontstaat door de wisselwerking tussen teksten en beelden enerzijds en
denkbeelden, ideeën en gedachten anderzijds. De denkbeelden die mensen hebben,
ontlenen zij voor een groot deel aan wat ze zien en lezen in de kunst, media, onderwijs,
enzovoort. Beeldvorming bepaalt onze kijk op de wereld en hoe wij die wereld
vervolgens materieel vormgeven (Smelik, 1999). Binnen de samenleving heerst een
discours waarin kinderen een centrale rol spelen. Enerzijds worden ze gezien als een
risico, een gevaar, maar anderzijds worden kinderen ook gezien als in gevaar
(Vanobbergen, 2014). Ook in de wereld van de fotografie wordt steeds meer aandacht
besteed aan deze kindbeelden. Aangezien de beeldcultuur zo belangrijk is geworden,
werd er gekozen om te werken met beelden van kinderen en de beeldvorming die rond
deze beelden gecreëerd wordt.
De masterproef start met een theoretisch kader dat bestaat uit twee grote delen:
kindbeelden en fotografie. In het tweede hoofdstuk komt de methodologie van het
onderzoek aan bod. In dit deel worden de probleemstelling en de onderzoeksvragen
geformuleerd en wordt de keuze van de onderzoeksbenadering en onderzoeksopzet
toegelicht. Vervolgens worden de resultaten van het onderzoek besproken. Tot slot
wordt er in een vierde hoofdstuk de discussie weergegeven waarbinnen een antwoord
geformuleerd wordt op de onderzoeksvragen. De masterproef eindigt met een conclusie.
In dit deel worden ook de beperkingen van het huidige onderzoek en aanbevelingen
voor verder onderzoek en de praktijk besproken.
11
2. THEORETISCH KADER
“Thinking and feeling our selves as they make sense is more than merely the
sensation of knowledge in the making. It is a sensing of our selves in the making,
and is that not the root of what we call learning” (Ellsworth, zoals geciteerd in
Charman, 2013, p. 1069).
2.1 IDENTITEIT
Het postmoderne “zelf” is samengesteld uit verschillende en soms tegengestelde
identiteiten. Individuen construeren tot op zekere hoogte hun identiteiten zelf, maar
deze identiteiten worden eveneens sterk bepaald en gecreëerd door structuren, discours
en historische omstandigheden die buiten het individu liggen. Identiteitsvorming
gebeurt dus niet enkel door het individu zelf, maar ook door de buitenwereld. Wie men
is, is altijd een onderhandeling tussen hoe men naar zichzelf kijkt en hoe anderen naar
ons kijken (Verdoodt, 2004). De definitie die Hall geeft aan identiteiten is zeer
interessant voor deze masterproef. Hij stelt dat identiteiten steeds een combinatie zijn
van twee zaken. Enerzijds heeft hij het over “subject positions” en anderzijds over
“subjectivities”. Onze identiteiten worden enerzijds gedefinieerd door waartoe we
uitgenodigd worden door bepaalde culturele praktijken en discours, van waaruit we
kunnen spreken. Anderzijds worden onze identiteiten ook bepaald door de
representaties die anderen over ons hebben, waartoe we herleid worden en waarover er
gesproken wordt (Hall, zoals geciteerd in Verdoodt, 2004).
2.2 IDENTITEITSONTWIKKELING BIJ KINDEREN
Een mens wordt geboren zonder zelfbesef. Het zelfconcept, een aanvaardende en
behoorlijke objectieve inschatting van de eigen persoonlijke aard, van wie men is,
ontwikkelt zich geleidelijk aan (Brysbaert, 2006). Eerst ontwikkelt het kind een
subjectieve zelf. Dit is het besef van bestaan. Het besef ontstaat door de acties en de
interacties die de baby onderneemt. Er ontstaat een gevoel van “ik” in de eerste drie
levensmaanden. Het subjectieve zelf is pas volledig ontwikkeld wanneer het kind aan
objectpermanentie kan doen. Het kind beseft dan dat het een continuïteit heeft
(Brysbaert, 2006).
12
In een tweede fase ontwikkelt het kind het objectieve zelf. Dit is wanneer het kind
beseft dat het zelf stabiele eigenschappen heeft, zoals een geslacht, een naam en
karaktertrekken. Wanneer kinderen zich in dit stadium bevinden, dan zullen ze zichzelf
herkennen in een spiegel en op foto’s. Wanneer kinderen de leeftijd van drie tot vijf jaar
bereikt hebben, kunnen kinderen zich ook beschrijven in concrete termen. Pas tijdens de
lagere school en de adolescentie wordt het zelfconcept aangevuld met gedachten en
gevoelens (Brysbaert, 2006).
2.3 KINDBEELDEN IN DE PEDAGOGIEK
Kindbeelden vormen een centraal thema binnen de pedagogiek. Bruno Vanobbergen is
binnen onderzoek naar kindbeelden een centrale figuur. Hij schreef in 2003 een
doctoraat over de commercialisering van de leefwereld van kinderen waarin ook de
visie op kinderen in de maatschappij uitgebreid aan bod komt (Vanobbergen, 2003). Hij
is kinderrechtencommissaris en legt vaak de link tussen de manier waarop er naar
kinderen gekeken wordt en hun rechten (Vanobbergen, 2014; Vanobbergen, 2009;
Vanobbergen, 2011). Hij pleit ervoor om het kind te zien als een “hier en nu” met
rechten en plichten (Vanobbergen, 2014). Willem Koops, Bas Levering en Micha de
Winter (2007) geven ook aandacht aan kindbeelden binnen hun boek “Het kind als
spiegel van de beschaving”. De auteurs willen de lezer verder doen kijken dan ze
gewoon zijn. Ze willen het kind vanuit verschillende perspectieven belichten, zo komt
onder meer het angstaanjagende kindbeeld aan bod in het boek (Koops, Levering & De
Winter, 2007). Bovenstaande auteurs zullen aan bod komen in dit deel.
Kind-zijn krijgt een andere invulling doorheen de geschiedenis. De betekenissen die aan
het concept “kind” gegeven worden, veranderen met de tijd (Allegaert & Calliau, 2011).
Kinderen werden in de twaalfde en dertiende eeuw binnen de kunstwereld
gerepresenteerd als volwassenen in zakformaat. Vanaf de vijftiende en zestiende eeuw
wordt het kind stilaan afgebeeld omwille van zijn bevallige en pittoreske kwaliteiten
(Ariès, zoals geciteerd in Koops, Levering & De Winter, 2007).
“Op welke manier wordt tegen ‘kind-zijn’ aangekeken? Voor de pedagogiek is een
dergelijke vraag zeer interessant, omdat de manier waarop men tegen ‘kind-zijn’
aankijkt (mede)bepalend is voor de wijze waarop men opvoedkundige handelingen zal
vormgeven” (Hemrica, 2004, p. 10).
13
De beeldvorming die men heeft over kinderen en jongeren heeft een belangrijke impact
op deze groep binnen verschillende leefdomeinen. Een negatieve beeldvorming over
kinderen en jongeren heeft verstrekkende gevolgen op de sociale en culturele rechten,
hun burgerrechten en de rechten van deze groep in administratieve en gerechtelijke
procedures (De kinderrechtencoalitie Vlaanderen vzw, 2009).
Er zijn heel wat condities die ervoor zorgen dat volwassen worden tegenwoordig een
zware opgave is. Binnen dit proces kunnen er slachtoffers vallen. Naast de meest
empathische kijk is er ook een andere kijk op kinderen aanwezig. Er zijn mensen die
erop wijzen dat jongeren, meer dan voorheen, een gebrek vertonen aan essentiële
waarden en normen. Ze worden gezien als “total loss”. Ze vormen als het ware een
bedreiging voor de toekomst (Allegaert & Calliau, 2011).Vooral de angstbeelden over
kinderen als onbeheerste en onbeheersbare wezens zijn sterk toegenomen (Brinkgreve,
2005). De visie op opvoeden als een proces waarin gevaarlijke driften getemd moeten
worden, komt opnieuw sterker naar de voorgrond (Brinkgreve, 2005).
In de loop van de geschiedenis staan er drie denkmodellen centraal in het denken over
kinderen: het ongetemde of evangelische kind, het goddelijke kind en het onvoltooide
kind. Binnen deze drie kindbeelden wordt het vermogen tot handelen van kinderen
ofwel totaal genegeerd ofwel verheerlijkt (Vanobbergen, 2014).
2.3.1 HET ONGETEMDE KIND OF HET EVANGELISCHE KIND
Binnen dit model wordt er over kinderen gedacht als moreel minderwaardige wezens.
Het kind wordt gezien als een kleine demoon die in de juiste vorm dient gegoten te
worden. Indien de mens erin wilt slagen om het kind in te tomen en om te vormen tot
een burger die zich houdt aan de morele code die er geldt binnen de samenleving, moet
er een proces van disciplinering en moralisering plaatsvinden (Vanobbergen, 2011).
Dit is een model dat vandaag de dag terug aan kracht wint. Dit wijst erop dat een groot
deel van de volwassenen nog altijd uitgaat van het feit dat kinderen moreel
tekortschieten. (Vanobbergen, 2011).
Wapenbezit, extreem geweld, horror en racisme, het kind wordt gezien als een
ontspoorde, bedreigende en angstaanjagende jongere, als een moordenaar en
kindermoordenaar. Er heerst morele paniek in de maatschappij door de komst van
videogames (Wydooghe, 2011).
14
“Morele paniek is een buitenproportionele, vijandige en gemediatiseerde reactie op een
technologie die waarden en normen lijkt te bedreigen” (Wydooghe, 2011, p. 90).
Enkele voorbeelden van andere paniekgolven waren onder andere de komst van de
televisie, films,… (Wydooghe, 2011).
Deze evoluties leiden ertoe dat er een ouderlijke, pedagogische angst voor het kweken
van een boosaardig kind gecreëerd wordt. Het debat rond de pedagogische paradox
tussen enerzijds het klein houden en beschermen en anderzijds het kind voorbereiden op
de volwassenheid, wordt opnieuw op de kaart gezet. Zorgen games ervoor dat kinderen
opnieuw uit hun kinderwereld gehaald worden en geconfronteerd worden met de
ongeciviliseerde, monsterachtige volwassenwereld of moeten we games beschouwen als
een verlenging van de kindertijd en puberteit? De angst voor het kind als gevaar
verwijst naar het verlangen naar bescherming, leiding en moraal en naar wat er mis kan
gaan binnen de opvoeding (Wydooghe, 2011).
Wanneer een kind vreemd of storend gedrag vertoont, is dit niet iets wat voor zich
spreekt. Gedragingen zijn maar storend of vreemd omdat we bepaalde verwachtingen
voorop stellen. Wanneer mensen het hebben over storend gedrag bij kinderen, dan
vertelt dat ook iets over hun eigen verwachtingen (Vanheule, 2011).
“Om angsten tot voorwerp van reflectie te maken, is het interessant om niet de reële
angsten maar de sublimatie ervan als vertrekpunt te nemen. Beelden zijn geschikt om
clichés te doorprikken, om wat je ziet in perspectief te plaatsen, te decoreren, te
ontmijnen” (Wydooghe, 2011, p. 96).
Het beeld van het ongetemde kind komt duidelijk naar voren in het werk van An-Sofie
Kesteleyn, een Belgische fotografe. Zij trok naar aanleiding van het tragische verhaal
van een vijfjarige jongen die zijn zus neerschoot met een geweer, naar Amerika. Ze
maakte er een reeks over kinderen met hun eerste geweer. Ze ging op zoek naar families
die toestemming gaven om hun kind te fotograferen met zijn of haar geweer. Slechts
vijftien gezinnen gaven toestemming. Op de beelden worden de kinderen met hun eerste
geweer getoond in hun slaapkamer. Deze plaats herinnert ons volgens Kesteleyn aan
hun jeugd. De geweren zijn gemaakt op maat van het kind en hebben vaak een
opvallende kleur. De fotografe vroeg de kinderen om hun grootste angst op te schrijven,
waarvoor ze het geweer zouden gebruiken om zich te beschermen (Starr, 2014). Ouders
15
geven een geweer aan hun kinderen om zich te beschermen tegen het gevaar, maar
zorgen er op die manier voor dat hun kinderen zelf een gevaar worden voor de
maatschappij.
2.3.2 HET GODDELIJKE KIND OF HET ONSCHULDIGE KIND
“Kunnen we spreken over ‘gevaarlijke kinderen’ zonder ook ‘kinderen in gevaar’ te
belichten? En wat is het verband tussen beiden?” (Steverlynck, 2011, p. 49).
Het zelfbeeld van kinderen kan haaks staan op hun gedrag. Zo toont een onderzoek in
het OC Sint-Idesbald in Roeselare aan. De jongeren gaven aan gedragsproblemen te
vertonen omdat zij angstig zijn voor de samenleving. De hulpverleners zagen de
jongeren echter als agressief, een gevaar (De Rycke, 2011).
Dit kindbeeld gaat terug op de ideeën van Rousseau. Hij zag het kind als zuiver en
onschuldig. De volwassene moet het kind beschermen tegen de volwassenwereld vol
corruptie. Volgens hem moet de volwassene een voorbeeld nemen aan het kind, om zo
een deel van zijn onschuld terug te winnen. Kinderen worden gezien als een rolmodel,
een ideaal. Doordat het kind zodanig opgehemeld wordt, wordt de verantwoordelijkheid
van de opvoeder ondermijnd. Dit ligt aan de basis van de laissez-faire-opvoeding
(Vanobbergen, 2014). Bij dit type opvoeding is de betrokkenheid van de ouders laag en
is er een laag disciplineringsniveau (Wouters, 1998). Van een kind wordt geen arbeid of
geld verwacht, maar liefde, een lach en emotionele voldoening.
Deze beeldvorming over het kind vormt de basis voor de achtergrond van de
kindercultuur. Dit verklaart het succes van Disney (Vanobbergen, 2011). Volwassenen
moeten ervoor zorgen dat kinderen een gelukkige kindertijd kunnen beleven
(Vanobbergen, 2014). Disney heeft zijn succes te danken aan de manier waarop het de
kinderwereld vorm geeft. Het is een wereld waar er vrede heerst, vol vreugde en
fantasie. Ook het verschijnen van het kindsterretje “Shirley Temple” op het witte doek
draagt ertoe bij dat ouders zich anders gaan gedragen ten opzichte van hun kinderen.
Kinderen mogen kinderen zijn, maar moeten wel voldoen aan hoge eisen (Vanobbergen,
2014).
Er is een stijgende trend in de zorgvragen bij kinderen en jongeren. Deze stijging kan in
verband gebracht worden met het aantal gedrags- en emotionele problemen waarmee
kinderen en jongeren kampen. Deze zorgvragen kunnen bekeken worden vanuit een
16
existentieel perspectief, een psycho-pedagogisch perspectief, een medisch-biologisch
perspectief en een sociologisch perspectief (De Rycke, 2011).
Het existentieel perspectief stelt dat het belangrijk is dat kinderen en jongeren veel meer
begeleid moeten worden in het zoeken naar zingeving en waarden en normen, zonder
hierbij ideologieën op te dringen. Waarden en normen kunnen gezien worden als de
basis van een warme en humane samenleving. De toenemende welvaart zorgt ervoor dat
het aantal bevredigingsmiddelen stijgt en hierdoor stijgt de kans op geluk. Hoe meer
bevredigingsmiddelen mensen echter ter beschikking krijgen, hoe meer behoeften er
ontstaan. Hierdoor worden jongeren net als volwassenen meegesleurd in een trend van
behoeftevermenigvuldiging en het scheppen van behoeftes (De Rycke, 2011).
Vanuit het psycho-pedagogisch perspectief lijkt een belangrijke oorzaak van het
stijgend aantal zorgvragen te maken te hebben met de gevolgen van ontwrichte
gezinnen. Dit zorgt ervoor dat er een stijgende vraag is naar psychosociale
hulpverlening. Ook zou er te weinig aandacht besteed worden aan het aanleren van
sociale vaardigheden in het onderwijs. Een derde mogelijke oorzaak ligt in het stellen
van hoge verwachtingen van ouders ten opzichte van hun kinderen. De maatschappij
evolueert ook zeer snel, waardoor het voor veel ouders geen sinecure is om met alle
ontwikkelingen mee te zijn en in staat te zijn om voldoende controle en toezicht uit te
oefenen. Tot slot geven ouders hun kind vaak een (ziekte)label met als mogelijk doel de
eigen opvoedkundige tekortkomingen te camoufleren (De Rycke, 2011).
Volgens het medisch-biologisch perspectief heeft het stijgend aantal zorgvragen bij
kinderen en jongeren te maken met het ontwikkelende brein dat wordt overvraagd en
overprikkeld. Men verwacht perfectie van het kind. Er worden hoge verwachtingen
gesteld aan het kind. Het heeft moeite met al deze stressreacties en er ontstaat
kortsluiting. Dit uit zich in moeilijk gedrag (De Rycke, 2011).
Het sociologisch perspectief stelt dat het stijgend aantal zorgvragen veroorzaakt wordt
door een verruwing van de maatschappij. Er wordt ook wel gesproken over een
verzuring van de maatschappij. Mensen zijn minder vriendelijk voor elkaar en kinderen
en jongeren voelen dit aan. Sommige kinderen sluiten zich hier voor af en ontwikkelen
daardoor problematisch gedrag. Er vindt ook een individualiseringproces plaats, waarbij
individuen zich onderscheiden van allerlei traditionele verbanden zoals het gezin,
politieke partijen, enzovoort. Er ontstaat een verscheidenheid aan gezinsvormen.
17
Hierdoor ervaren zowel volwassenen als kinderen een grotere nood aan ondersteuning
(De Rycke, 2011).
Het bovenstaande maakt duidelijk dat het aantal kinderen in gevaar vandaag nog steeds
niet onbeduidend is. Zo geeft ook volgend citaat aan:
“Het is gevaarlijker in dit land om kind en vrouw te zijn dan soldaat” (Adriaenssens,
2011, p. 24).
Kinderen worden met een gebrek aan zorg, liefde en respect opgevoed (Steverlynck,
2011). Het aantal jongeren met gedrags- en emotionele problemen stijgt. Zou het
kunnen dat zij ons doen nadenken over deze tijd, over de context waarin zij moeten
leven (Adriaenssens, 2011).
2.3.3 HET ONVOLTOOIDE KIND
Binnen dit kindbeeld wordt er uitgegaan van een soort ontwikkelingsgedachte. De
kindertijd wordt gezien als een aparte fase in het leven van de mens. Kind-zijn wordt
beschouwd als een onderdeel van het leven, met een eigen logica, eigen dynamiek en
eigen kenmerken. Het kind wordt gezien als onaf en vertoont een gebrek aan
rationaliteit. Het doel van opvoeding is te komen tot een goede volwassene. Inspiratie
voor dit kindbeeld kan teruggevonden worden bij de ideeën van John Locke, Erasmus
en Aristoteles. Zij gaan ervan uit dat een kind bij de geboorte een tabula rasa is, een
onbeschreven blad dat niet goed en niet slecht is, maar wel begeleid moet worden op de
weg naar de volwassenheid (Vanobbergen, 2014).
Binnen deze visie is er geen aandacht voor de diversiteit tussen kinderen. Ze worden
beschouwd als uniforme wezens en er is veel te weinig aandacht voor verschillen in de
ontwikkeling. Er is onvoldoende aandacht voor de context waarin een kind opgroeit
(Vanobbergen, 2014). De manier waarop naar kinderen gekeken wordt, hangt samen
met de culturele context. Kindbeelden zijn dus sociaal geconstrueerd (Hemrica, 2004).
Er bestaat een verband tussen veranderingen die plaatsvinden in de samenleving en hoe
volwassenen naar kinderen kijken (Ten Brinke & Kanters, 2010).
Binnen de sociaal constructionistische visie wordt het kind gezien als een onbegrensd
en niet eenduidig concept. Ook binnen eenzelfde cultuur kunnen er verschillen zijn in de
visie op kinderen. Er bestaat ook variatie in het denken over kinderen in de
18
verschillende sociale structuren (Hemrica, 2004). Binnen elk discours staat een eigen
kindbeeld centraal (Jenks, zoals geciteerd in Hemrica, 2004). Binnen de geneeskunde
bijvoorbeeld heerst er een ander beeld over kinderen dan in het onderwijs. Het feit dat er
wisselende kindbeelden zijn, geeft aan dat er diverse manieren mogelijk zijn om met
kinderen om te gaan. De verwachtingspatronen die men heeft ten opzichte van kinderen
spelen een cruciale rol in hoe er wordt omgegaan met kinderen (De
kinderrechtencoalitie Vlaanderen vzw, 2009).
De drie voorgaande kindbeelden leggen sterk de nadruk op de noodzaak aan een aparte
kindertijd. Er wordt gesproken over kinderen vanuit een moratoriumstatus. Hierdoor
ontstaat er een kloof tussen het kind en de volwassene. Binnen deze drie beelden wordt
de vaardigheid van kinderen om zelf moreel goede beslissingen te nemen, ontkend
(Vanobbergen, 2014).
2.3.4 HET MONDIGE KIND
“Het kind is niet alleen de toekomst, het kind is ook nu” (Vanobbergen, 2009, p. 30).
Geleidelijk aan is men zich gaan realiseren dat kinderen ‘actieve betekenisgevers’ zijn
(Vanobbergen, 2014). Het kind wordt binnen deze visie gezien als competent. Het kan
mee vorm geven aan zijn biografie. Er moet geluisterd worden naar de stem van het
kind. Het moet alle kansen krijgen om deel te nemen aan de samenleving. Door
aandacht voor het mondige kind, worden er deuren geopend: een andere visie op het
leefwereld- en belevingsonderzoek bij kinderen, het idee dat kunst en cultuur voor
kinderen niet enkel een moraliserende en belerende functie hoeven te hebben, het feit
dat het kind recht heeft op entertainment (Vanobbergen, 2009).
Er moet echter uitgekeken worden voor twee belangrijke valkuilen. Er dreigt namelijk
het gevaar dat de stem van het kind geromantiseerd wordt. Daarnaast wordt met het
beeld van het mondige kind, de nadruk gelegd op de participatie van het kind aan de
maatschappij. Er worden plaatsen gecreëerd waar kinderen de kans krijgen om hun stem
te laten horen. Het probleem hierbij is dat we vaak niet goed weten waar we de stem van
kinderen moeten plaatsen. Het beeld van het mondige kind kan ook het beeld opwekken
van het kind als koning. Hierdoor lijkt de volwassene geen inbreng meer te hebben.
Deze gedachte van de volwassene die verdwijnt van het toneel, wordt niet aanvaard
(Vanobbergen, 2009).
19
Indien we kinderen als “active agents” kunnen bekijken, moeten we hen niet enkel een
stem verlenen, maar ook onze totale kijk op “kind-zijn” en “mens-zijn” herdenken. Het
vermogen tot handelen wordt toegeschreven aan volwassenen en kinderen worden
gezien als kwetsbaar. Kwetsbaarheid lijkt niet te lijmen met het vermogen tot handelen.
Wanneer men kwetsbaarheid definieert als openheid en verbondenheid met de wereld,
zijn volwassenen ook kwetsbaar (Vanobbergen, 2014). Kinderen leven niet in een
gescheiden wereld van volwassenen. Ze delen dezelfde wereld en moeten daarom een
aantal vaardigheden verwerven om zich te verbinden met en zich aan te passen aan deze
wereld. De volwassene vervult binnen dit perspectief niet langer de rol van de
autoritaire figuur, maar wordt een metgezel van het kind (Ten Brinke & Kanters, 2011).
2.4 FOTOGRAFIE
2.4.1 TAAL BINNEN FOTOGRAFIE
In de hedendaagse samenleving vormt cultuur een belangrijke bron van zingeving
(Soetaert, Schram & Coussens, 2006). Cultuur wordt gekenmerkt door gedeelde
betekenissen (Hall, zoals geciteerd in Soetaert, Mottart & Verdoodt, 2002). Mensen zijn
dan ook voortdurend bezig met het creëren, uitwisselen en interpreteren van betekenis.
Taal is hiervoor een uiterst geschikt middel. Taal moet hier gezien worden als een breed
omvattend begrip dat naast woorden ook beelden, klanken en gebaren omvat (Soetaert,
Mottart & Verdoodt, 2002). We gebruiken taal om bepaalde concepten, ideeën en
gevoelens voor te stellen. Dit betekent dat wanneer iets weergegeven wordt, dit niet
neutraal is. De representatie heeft namelijk steeds vanuit een bepaald perspectief vorm
gekregen. Representaties moeten dus gezien worden als constructies (Soetaert, Mottart
& Verdoodt, 2002). Het is onze relatie met beelden die foto’s een emotionele waarde
geeft (Charman, 2013).
2.4.2 FOTOGRAFIE ALS MIDDEL OM IDENTITEIT VORM TE
GEVEN
Foto’s kunnen gezien worden als culturele artefacten (Ruby, 1981). Er bestaat geen
universele taal voor fotografie, geen universeel betekenissysteem. Er ligt echter telkens
een veelheid aan codes aan de basis van een foto. Het aantal en het type variëren van
foto tot foto. De vermeende autonome taal van fotografie staat nooit los van taal in het
algemeen. Zelden zien we een foto waar er geen bijschrift bij hoort of een titel, maar
zelfs al hoort er geen tekst bij de foto dan nog staat deze niet los van taal op zich. De
20
foto wordt namelijk doorhaald door taal wanneer deze ‘gelezen’ wordt door de
toeschouwer (Burgin, 1977).
Milgram (1977) stelt dat fotografie gedefinieerd kan worden als een technologie die
over twee psychologische functies beschikt, namelijk perceptie en herinnering. Het kan
ons iets leren over hoe we kijken en hoe we herinneren (in Ruby, 1981). Fotografie is
het enige visuele domein waar mensen zowel vervaardigers, gebruikers, consumenten
als subjecten kunnen zijn (Ruby, 1981). Het begrijpen van een foto is geen eenvoudig
gegeven. Foto’s kunnen gezien worden als teksten die beschreven kunnen worden in
termen van het fotografisch discours. Dit discours beslaat ook andere discoursen. De
fotografische tekst wordt gekenmerkt door een complexe intertekstualiteit (Burgin,
1977). Eens men echter ontdekt heeft wat het afgebeelde object voorstelt , is de foto niet
langer een verwarrende samenvoeging van lichte en donkere tonen, van onzekere
randen en ambivalente volumes, maar nu toont het een ‘ding’ waarin we investeren met
onze volledige identiteit (Burgin, 1977).
Van Dijck (2008) gaat er vanuit dat fotograferen niet langer herinnering als eerste
functie heeft, maar steeds meer een middel wordt voor de vorming van en communicatie
van de individuele identiteit. Deze verandering in de functie van het fototoestel is te
situeren binnen een meer algemene culturele toestand die gekarakteriseerd wordt door
manipulatie, individualiteit, communiceerbaarheid, veelzijdigheid en verspreiding. Het
fotograferen van een individu is een gesloten veld waar 4 beeldrepertoires elkaar
kruisen: het mentale zelfbeeld (de persoon die men denkt te zijn), het geïdealiseerde
zelfbeeld (de persoon dat ik wil dat de anderen denken dat ik ben), het gefotografeerde
zelfbeeld (diegene die de fotograaf denkt dat ik ben) en het openbare zelfbeeld of imago
(het beeld waar de fotograaf gebruik van maakt wanneer hij of zij zijn kunst
tentoonstelt) (Van Dijck, 2008). Foto’s die geprint worden door de fotograaf zelf,
worden als echter ervaren dan dezelfde negatieven geprint door iemand anders (Gurian,
1999).
Door de komst van de digitale camera zijn er veel meer mogelijkheden. Digitale
fotografie heeft een eindeloos potentieel om bijvoorbeeld herinneringen uit de kindertijd
te reconstrueren en bij te werken (Van Dijck, 2008). Met digitale fotografie krijgt men
meer toegang tot het proces dat plaatsvindt tussen het nemen van een foto en het
geprinte resultaat. Het potentieel van digitale fotografie om een eigen foto aan te passen
21
blijkt de ultieme tool te zijn voor identiteitsvorming. Digitale foto’s laten de
gefotografeerde toe om controle te verkrijgen over de uiteindelijke foto, wat het subject
uitnodigt om onze publieke en private identiteit te wijzigen. Foto’s kunnen nu
geïdealiseerd worden. Het verband tussen herinnering en fotografie verandert en past
zich aan aan de hedendaagse verwachtingen en de heersende normen. Hedendaagse
foto’s vertellen ons wie we wensen te zijn en hoe we onszelf willen herinneren. Het is
echter ook dit manipulatief potentieel dat anderen kunnen gebruiken om een foto aan te
passen. De consequentie van digitale technologie is dan dat persoonlijke foto’s
geretoucheerd kunnen worden zonder sporen achter te laten, ongeacht wat het doel was
van de originele foto. Hierdoor treedt de fotografie het publieke domein binnen (Van
Dijck, 2008).
2.4.3 KINDERPORTRETTEN IN DE 21E EEUW
Heel wat fotografen richten zich op het fotograferen van kinderen. Er zijn drie
belangrijke tendensen in het fotograferen van kinderen in de 21ste
eeuw. Sommige
fotografen kiezen ervoor om kinderen af te beelden als volwassenen. Kinderen worden
dan afgebeeld met make-up, schoenen met hakken en dergelijke. Anderzijds zijn er ook
fotografen die het kind als natuurlijk wensen af te beelden en geen photoshop hanteren.
Tot slot zijn er ook fotografen die het kind willen construeren en hiervoor het medium
photoshop gebruiken. De drie tendensen worden hieronder aan de hand van enkele
fotografen besproken. Er werd gekozen voor onderstaande fotografen aangezien het
werk van deze fotografen een inspiratiebron waren voor het werk van Veerle Scheppers.
Bij gebrek aan wetenschappelijke artikels, werd er gebruik gemaakt van interviews die
verschenen in tijdschriften, kranten of op het internet. Een voorbeeld van het werk van
de fotografen is terug te vinden in de bijlage.
2.4.3.1. Het kind als volwassene in zakformaat
Tot de twaalfde en dertiende eeuw werden kinderen als volwassenen in zakformaat
afgebeeld. Nadien veranderde het beeld dat men had van kinderen. Er wordt gesproken
over de ontdekking van het kind (Koops, Levering & De Winter, 2007). Vandaag zijn er
nog steeds heel wat fotografen die het kind als een soort van volwassene afbeelden.
Hieronder wordt het werk van Susan Anderson en Edith Maybin besproken.
22
2.4.3.1.1. Susan Anderson
Susan Anderson is een fotografe die zich voornamelijk specialiseert in mode- en
portretfotografie Ze bezocht drie jaar lang schoonheidswedstrijden voor kinderen in de
Verenigde Staten. Binnen de reeks “High Glitz” (zie figuur 17 p. 117) laat ze meisjes
tussen de twee en tien jaar poseren, maar hierbij geeft zij noch instructies voor de poses
die de kinderen moeten aannemen, noch de make-up of kleding worden geregisseerd
(Danckaerts, 2011). Volgens haar voelen heel wat mensen zich aangetrokken door deze
foto’s omdat er iets gecommuniceerd wordt, iets wat hen vertrouwd is, maar ze kunnen
niet zeggen wat het is (Kinny, 2009). Wanneer volwassenen kijken naar de foto’s
ontstaat er een shockreactie. Er is iets wat niet klopt. Er ontstaat een illusie van een
ouder persoon in een kleiner lichaam. Voor de fotografe draait het niet om de kinderen
die ze fotografeert. Ze ziet ze enkel als subject. Volgens de fotografe is de
persoonlijkheid van de meisjes toch nog zichtbaar doorheen de foto’s, ondanks alle
glitter en glamour (Kinny, 2009).
Wonderlich, Ackard & Henderson (2005) onderzochten het effect van deelname aan
schoonheidswedstrijden voor kinderen op het ontwikkelen van een eetstoornis als
volwassene, ontevredenheid met het lichaam, depressie en zelfvertrouwen. Uit de studie
kwam naar voor dat participanten die deelnamen aan schoonheidswedstrijden als kind
een grotere ontevredenheid vertoonden met hun lichaam, een groter interpersoonlijk
wantrouwen ontwikkelden en meer impulsieve stemmingswisselingen hadden dan
vrouwen die niet deelnamen aan dergelijke schoonheidswedstrijden. Ze vertoonden ook
meer gevoelens van onbekwaamheid dan niet-participanten. Er was geen significant
verschil tussen vrouwen die deelnamen aan schoonheidswedstrijden als kind en
vrouwen die niet deelnamen, wat betreft het ontwikkelen van boulemie, een depressie,
zelfvertrouwen en de manier waarop zij hun lichaam percipiëren. Dit staat in contrast
met de visie van Pinsof die stelt dat het deelnemen aan schoonheidswedstrijden voor
kinderen kan leiden tot het ontwikkelen van eetstoornissen. De kinderen ervaren
dagelijks aspecten die behoren tot het leven van een volwassene, zoals stress, reizen en
competitie. Dit zijn volgens Pinsof geen zaken die deel uit zouden mogen maken van
het leven van een kind (Pinsof, zoals geciteerd in Nussbaum, n.d.). foto’s die genomen
worden op dergelijke schoonheidswedstrijden geven het kind weer als volwassene. Het
onderzoek van Wonderlich, Ackard & Henderson (2005) toont aan dat deelnemen aan
23
dergelijke schoonheidswedstrijden mogelijke gevaren met zich meebrengt. Hier treedt
het beeld van kind in gevaar op de voorgrond.
2.4.3.1.2. Edith Maybin
Edith Maybin is een Canadese fotografe (Smithson, 2008). In haar fotoreeks “The
Tenby Document” (zie figuur 18 p. 118) speelt zij met de mogelijkheid van de kijker
om een beeld te interpreteren. Ze onderzoekt de ruimte tussen moeder en dochter. De
fotografe plaatst het hoofd van haar vijfjarige dochter op haar eigen lichaam. De
beelden laten ruimte toe voor fantasie, identiteitsomkering , enzovoort. Er is een
discrepantie waar te nemen tussen het gezicht en het lichaam. De kloof tussen de eerste
indruk van het realisme en de desoriëntatie is elementair. Centraal in vele foto’s van
Maybin staat de balans tussen de innerlijke staat en de uiterlijke omstandigheden, de
verkenning van de grenzen van het zelf, de echo’s van het onbekende, het vreemde van
vertrouwde landschappen, zowel fysiek als psychisch.(Skagert, n.d.).
2.4.3.2. Het kind als natuurlijk afgebeeld
Er zijn ook fotografen die het kind willen afbeelden zoals het werkelijk is. Hieronder
worden Sally Mann en Rineke Dijkstra besproken. Sally Mann wil met haar werk de
woede, de ontgoocheling, de onzekerheid en de schaamte dat bij elk kind aanwezig is
tijdens het opgroeien, documenteren (Malcolm, 1994). Rineke Dijkstra wil met haar
werk de essentiële natuur en de complexiteit van het proces van opgroeien vastleggen
(“Curator Lisa Sutcliffe on Rineke Dijkstra’s Beach Portraits,”2012).
2.4.3.2.1. Sally Mann
Sally Mann werd geboren in Virginia. Ze maakte reeds verschillende fotoreeksen met
thema’s als architectuur, landschappen, stillevens en portretten. Ze is waarschijnlijk het
meest bekend voor haar reeks “Immediate Family” (zie figuur 19 p. 119) waarbij ze
haar eigen familie, kinderen en man fotografeert. De foto’s behandelen momenten uit de
kindertijd, zoals spelen, slapen, eten, enzovoort. Toch handelen de foto’s ook over
zwaardere thema’s zoals de dood en de culturele percepties over de dood (“Sally Mann
Biography,” n.d.). Ze maakt beelden van haar kinderen wanneer deze ziek, woedend of
vuil zijn. Dit staat in contrast met de momenten die moeders normaal proberen vast te
leggen op beeld, de momenten waarop hun kinderen gelukkig zijn (Malcolm, 1994). In
de meeste werken verschijnen de kinderen naakt of gedeeltelijk naakt. Sommigen zien
het werk van Sally Mann dan ook als kinderpornografie en zien de fotografe als een
24
onverantwoorde moeder. De reeks vertelt het verhaal van de echte kindertijd en wat een
kind maakt tot wie hij of zij is (Osbourn, 2006).
In een artikel van Isaacs & Isaacs (2010) wordt de vraag gesteld waarom naaktheid in
het openbaar verboden is. De reden die hier meestal voor gegeven wordt, is het
beschermen van de publieke moraal en het niet overtreden van de wet. Toch is het niet
offensief om kinderen naakt te laten rondlopen. Het is zonder twijfel waar dat kinderen
beschermd moeten worden tegen het afgebeeld worden als participerend aan seksuele
activiteiten. Het is echter niet helemaal duidelijk of ze beschermd moeten worden tegen
het geportretteerd worden in poses die als seksueel getint kunnen worden
geïnterpreteerd. Zijn we het onschuldige aan het beschermen of zijn we ons van het
onschuldige aan het ontdoen (Isaacs& Isaacs,2010) Worden kinderen binnen deze
portretten als seksueel voorgesteld of is dit slechts een perceptie van volwassenen?
2.4.3.2.2. Rineke Dijkstra
Rineke Dijkstra is een portretfotografe. Ze fotografeert mensen die op een keerpunt
staan in hun leven. De achtergronden die ze gebruikt zijn zeer simplistisch. Hierdoor
staat het subject centraal en wordt de aandacht van de kijker op het subject gevestigd.
Ze probeert te wachten op het moment waarop het subject vergeet om zelf controle uit
te oefenen op het beeld. Ze ziet fotografie als een medium om te onderzoeken hoe een
persoon verandert (Jaeger, 2008).
“Strandportretten” (zie figuur 20 p. 120) is een reeks waarin portretten van jonge
mensen van verschillende landen worden getoond. Het zijn geen glamoureuze beelden,
maar beelden van gehavende lichamen. De subjecten ervaren een hoge spanning en
staan op de rand van een onzekere toekomst (“Curator Lisa Sutcliffe on Rineke
Dijkstra’s Beach Portraits,”2012). Het doel van haar werk is dat de mensen op een
andere, nieuwe manier gaan kijken naar het leven, maar het moet realistisch blijven
(Jaeger, 2008).
Bij beide fotografen staat het proces van opgroeien centraal, maar roepen de foto’s een
andere emotie op bij de kijker. Bij de portretten van Sally Mann worden de beelden
soms als seksueel getint gezien. De beelden van Rineke Dijkstra stralen eerder een
onzekerheid uit. In beide reeksen staat het kindbeeld van het onschuldige kind en het
onvoltooide kind centraal.
25
2.4.3.3. Het geconstrueerde kind
Photoshop geeft fotografen de mogelijkheid om beelden te manipuleren op heel wat
mogelijke manieren (Baring, 2005). Hieronder worden twee fotografen besproken die
portretten bewerken met behulp van photoshop. Loretta Lux vindt het leuk om elk
aspect van haar werk te controleren (Baring, 2005). Oleg Dou zijn werk is een
combinatie van fotografie en grafisch computergebruik. Dit fascineert hem aangezien de
kijker dan een mix waarneemt van de werkelijkheid die interfereert met de
fantasiewereld (Lamono, 2012).
2.4.3.3.1. Loretta Lux
Loretta Lux is een Duitse fotografe. Voor ze startte met fotografie, was ze kunstschilder.
Voor haar werk combineert ze beide technieken (Aletti, 2004). De kinderen op de
kinderportretten (zie figuur 21 p. 121) zijn telkens dochters of zonen van vrienden. De
fotografe bepaalt welke kleren de kinderen moeten dragen. Dit is vintage kledij,
waaronder ook kledij die ze vroeger zelf als kind droeg . Het is dan ook niet haar
bedoeling om portretten te maken van kinderen (Sayre, 2008). Haar werken handelen
meer over de kindertijd in het algemeen en welke effecten dit heeft op het zijn van deze
persoon (Rijlaardsdam, 2011). Ze wil de kinderen slechts gebruiken als een metafoor
voor het verloren paradijs (Sayre, 2008). Ze probeert met haar werk om haar eigen
jeugd waarin ze gedwongen werd om een kleine communist te zijn, te verdringen
(Baring, 2005). Kinderen zijn volgens haar perfect om te fotograferen, aangezien zij de
meest eerlijke modellen zijn (Sayre, 2008). Bij het manipuleren van haar werk, neemt
zij graag de tijd. Ze wil niet dat haar werk er fake uitziet, maar prefereert subtiele en
doordachte werken. De achtergronden in haar werken worden gefotografeerd doorheen
haar reizen in Europa en nadien toegevoegd aan het portret. Zo wil ze een perfecte
realiteit creëren (Aletti, 2004). Ze hecht veel belang aan de vorm en de kleur van haar
werken (Sayre, 2008).
De kinderen op de portretten van Loretta Lux lijken zo fragiel te zijn als porseleinen
figuren. Ze worden afgebeeld op een geïsoleerde setting (Rijlaardsdam, 2011). Ze
kijken weg van de lens of recht in de lens. Dit geeft hen een bijna arrogant
zelfbewustzijn (Aletti, 2004). Ze lijken even sympathiek als eng. Het lijkt alsof de
kinderen getransformeerd worden in aliens. Hoe langer men kijkt naar de werken van
26
Loretta Lux, hoe oncomfortabeler men zich voelt. Het zijn vreemden in een vreemd
land (Aletti, 2004). De subjecten in Loretta Lux haar werk achtervolgen de kijker vanuit
het beeld alsof zij een verschrikkelijk geheim verbergen (Sayre, 2008). Welke
boodschap ze met haar foto’s wil overbrengen laat ze over aan de kijker. Het enige wat
zij aangeeft, is dat het minder over het subject gaat, namelijk het kind, dan over het idee
van de kindertijd (Sayre, 2008).
2.4.3.3.2. Oleg Dou
Oleg Dou is een Russische fotograaf die foto’s neemt van kinderen en de kinderen laat
evolueren tot wezens van een andere wereld. Hij wordt niet graag geprofileerd als
fotograaf, maar ziet zichzelf eerder als een artiest die fotografie gebruikt als medium
(Adobe Creative Cloud, 2012). Het eerste wat hij doet is het verwijderen van de
wenkbrauwen en het glad maken van de huid. Op die manier verliezen de kinderen hun
individualiteit (“Oleg Dou- Cubs,” 2012). Zijn werken vervagen de lijn tussen
schoonheid en afstoting. Hij creëert artificiële mensen met zijn digitaal penseel. Na een
werk van maanden ontstaat er een nieuwe identiteit van een puur menselijk wezen
(“Oleg Dou’s artificial humanity,” n.d.). Hij wil de mensen choqueren en maakt
hiervoor de huid van zijn subjecten lichter. Hierdoor lijken de personen dood en creëert
hij angstaanjagende beelden (Adobe Creative Cloud, 2012).
Zijn reeks “Toy Story” (zie figuur 22 p. 122) sprak mij bijzonder aan, aangezien de
kinderen zelf worden afgebeeld als speelgoed. De kinderen zijn bijna niet te
onderscheiden van hun achtergrond. Hun huid is bijna zo bleek als een geest. Het
attribuut valt wel op. Dit is een kenmerk van een kinderheld zoals het gewei van bambi.
Daarnaast zijn de ogen van de kinderen ook tot in het detail afgebeeld en is er een
duidelijke emotionaliteit aanwezig. De ogen zijn rood en het lijkt alsof de kinderen net
gehuild hebben. De boodschap die volgens Lamot (2011) achter deze reeks verscholen
ligt, is dat de kinderen in de huid van de held geduwd worden. Ze moeten zich door het
masker plots sterk en volwassen voelen en mogen niet langer kind zijn (Lamot, 2011).
2.5 REFLECTIE IN HET ONDERWIJS
Mezirow (1990) stelt dat reflectie ons in staat stelt om misvattingen in onze
overtuigingen te corrigeren. Kritische reflectie impliceert een kritiek op de
vooronderstellingen waarop onze overtuigingen zijn gebouwd (Mezirow, 1990). Dit
maakt reflectie tot een interessant gegeven in het veranderen van een
27
beeldvormingsproces. In de lerarenopleiding en bij leraren in het werkveld is het van
belang om een systematische reflectie door te voeren (Korthagen & Vasalos, 2002).
Reflectie van leraren richt zich volgens Korthagen & Vasalos (2002) meestal op de
omgeving, hun gedrag, bekwaamheden en overtuigingen.
Deze masterproef kan gelinkt worden aan het niveau van de overtuigingen die een leraar
heeft, meer bepaald overtuigingen over kinderen. Dit niveau bevindt zich op een van de
buitenste schillen van het model van kernreflectie van Korthagen & Vasalos (2002).
Overtuigingen zijn echter vaak diep geworteld en moeilijk te veranderen. Kernreflectie
kan hierop een antwoord bieden. Bij kernreflectie worden er twee niveaus toegevoegd:
betrokkenheid en identiteit. Reflectie op het niveau van betrokkenheid gaat over de rol
die men voor zichzelf ziet in relatie tot de andere, identiteit heeft betrekking op de
persoonlijke eigenheid. Wanneer deze twee niveaus bereikt worden tijdens de reflectie,
dan is er sprake van kernreflectie (Korthagen & Vasalos, 2002).
Figure 2. Reprinted from Het Ui-model (2002), by Korthagen & Vasalos. Copyright
2002 by Korthagen & Vasalos. Retrieved from
http://hetkind.org/2013/12/29/kwaliteit-van-binnenuit/
28
3. METHODOLOGISCH KADER
3.1 PROBLEEMSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN
Hoewel er reeds veel onderzoek uitgevoerd is naar de vorming van (nationale) identiteit
(Weiser, 2013 ; McLean & Cooke, 2003; Weiser, 2009), is er nog maar weinig
onderzoek gedaan naar de vorming van identiteit in fotografie. Vandaar dat de focus in
deze masterproef gelegd zal worden op fotografie en meer bepaald op kinderportretten.
In de geschiedenis werd “Kind-zijn” steeds gelijkgesteld aan het proces van de
constructie van identiteit. Wanneer dit proces met succes wordt voltooid dan bereikt
men de volwassenheid (Leichanka, 2012). Het kind kan gezien worden als de motor van
de culturele ontwikkeling. Het kind imiteert immers niet alleen het gedrag van de
ouders, maar is ook in staat om mogelijke veranderingen in het gedrag te
bewerkstelligen (Koops, Levering & De Winter, 2007). Er werd gekozen voor
portretten, aangezien een foto in de portretfotografie veel onthult van iemand zijn ziel,
zijn innerlijke persoon. Er zijn veel fotografen die het belang daarvan inzien en ervan
uitgaan dat zij over de mogelijkheid beschikken om dit ongrijpbare aspect ook vast te
leggen in een portret (Freeman, 2012).
Op basis van de bovenstaande probleemstelling, werden onderstaande
onderzoeksvragen gekozen. De eerste onderzoeksvraag en deelvragen peilen naar de
algemene beelden over kinderen en de manier waarop kinderportretten gebruikt kunnen
worden om te reflecteren over deze beelden. De tweede onderzoeksvraag en deelvragen
gaan dieper in op de kindbeelden die geconstrueerd worden in het werk van Veerle
Scheppers.
1. Hoe kunnen kinderportretten gebruikt worden als medium in de
pedagogische context om (toekomstige) pedagogen aan te zetten tot reflectie
over de mythes die er bestaan over kinderen?
- A. Welke kindbeelden komen als dominant naar voren in de
portretten en sluiten deze beelden aan bij de heersende mythes over
kinderen in de samenleving?
- B. Op welke manier kunnen kinderportretten gebruikt worden als
medium tot reflectie binnen de opleiding Pedagogische
Wetenschappen?
29
2. Hoe worden kinderen verbeeld in de kinderportretten van Veerle
Scheppers?
- A. Welke betekenis geeft de fotografe aan deze beelden?
- B. Welke betekenis geven (toekomstige) pedagogen aan deze
beelden?
3.2 ONDERZOEKSBENADERING
3.2.1 KWALITATIEF EN EXPLOREREND ONDERZOEK
In deze masterproef wordt gekozen voor kwalitatief onderzoek. Boeije (2005) definieert
kwalitatief onderzoek als volgt:
“ Kwalitatieve onderzoeksmethoden zijn strategieën voor de systematische verzameling,
organisatie, en interpretatie van tekstueel materiaal dat is verkregen door gesprekken of
observaties met het doel concepten te ontwikkelen die ons helpen om sociale verschijnselen
in hun natuurlijke context te begrijpen met de nadruk op betekenissen, ervaringen, en
gezichtspunten van alle betrokkenen.” (Boeije, 2005, p. 22).
Er werd gekozen voor kwalitatief onderzoek omdat de nadruk binnen dit onderzoek gelegd
wordt op de betekenissen, ervaringen en gezichtspunten van de participanten. Wanneer bij
de start van een onderzoek een antwoord gezocht wordt op de vraag ‘wat is de vorm van
sociale structuren en hoe worden deze geconstrueerd, behouden,…?’ of de vraag ‘wat zijn
individuele belevingen?’ dan is kwalitatief onderzoek geschikt (Winchester, 2005). Deze
masterproef focust op de belevingen en ervaringen van de participanten en komt daarmee
tegemoet aan de tweede vraag.
Het onderzoek binnen deze masterproef is explorerend. Er zijn enkele kenmerken van
explorerend onderzoek volgens Swanborn (2004):
- De onderzoeker moet van een brede probleemstelling uitgaan, die pas
tijdens het onderzoek leidt tot meer precieze probleemstellingen.
- De onderzoeker laat zich niet expliciet leiden door van tevoren bekende
theorieën, hypothesen, modellen en interpretatieschema’s.
- De onderzoeker legt weinig beslissingen over de onderzoeksprocedure van
tevoren vast, maar laat zich bij de voortgang van het onderzoek in sterke
mate leiden door zijn/haar ad hoc interpretaties van de verkregen data.
30
Aangezien er over het onderwerp van deze masterproef nog maar weinig of geen onderzoek
uitgevoerd is, kan dit onderzoek bestempeld worden als explorerend onderzoek. Er kon
namelijk niet uitgegaan worden van reeds bestaande theorieën. Er werd vertrokken vanuit
de onderzoeksvraag “Hoe kunnen kinderportretten gebruikt worden als medium in de
pedagogische context om toekomstige pedagogen en pedagogen in het werkveld aan te
zetten tot reflectie over de mythes die er bestaan over kinderen?”. Deze vraag werd
verder verfijnd naarmate het onderzoek vorderde.
3.3 ONDERZOEKSOPZET
3.3.1 DATAVERZAMELING
Er werd gekozen om een kwalitatief onderzoek uit te voeren aan de hand van drie
kanalen: een kwalitatief interview, een analyse aan de hand van het analysemodel van
Smelik (1999) en een focusgroep. Ook uit de bibliografie van Veerle Scheppers werden
er elementen gehaald voor het onderzoek.
3.3.1.1. Instrumenten
3.3.1.1.1. Kwalitatief interview
Een eerste stap binnen het onderzoek was het afnemen van een kwalitatief interview
met Veerle Scheppers. Een kwalitatief interview wordt voorbereid door het maken van
een interviewleidraad. Tijdens het interview moet de onderzoeker de houding aannemen
van een actieve luisteraar. Hij of zij moet daarnaast ook het onderzoek sturen in de
richting van de onderzoeksvragen. Het interview wordt voornamelijk gestuurd door de
antwoorden van de geïnterviewde. Deze antwoorden kunnen diepgaander onderzocht
worden door de onderzoeker door bijkomende vragen te stellen (Van Hove, 2014).
Tijdens dit interview werd de fotografe bevraagd over haar visie op haar werk,
kindbeelden en het opvoedingsproces van kinderen.
3.3.1.1.2. Analyse aan de hand van het analysemodel van Smelik (1999)
In een volgende stap werden er zes portretten gekozen uit het portfolio van Veerle
Scheppers. Deze portretten kunnen teruggevonden worden in de resultaten van de
focusgroep. Er werden zowel portretten uit de reeks “Forgotten Heroes” als de reeks “
Expectations” gekozen. Een van de luiken binnen het onderzoek tracht na te gaan tot
welke beeldvorming over kinderen de foto’s van Veerle Scheppers leiden. Om dit luik
te onderzoeken werd gebruik gemaakt van het analysemodel van Anneke Smelik
31
(1999). Dit analysemodel werd gebruikt omdat hierbinnen beeldvorming centraal staat.
Een Beeld vormt altijd een teken en verwijst dus naar iets anders. Om een beeld te
begrijpen, maken we in feite een klein verhaal rond het beeld (Smelik, 1999). Uit deze
geconstrueerde verhalen werd er interessante informatie gehaald voor het onderzoek.
3.3.1.1.3. Focusgroep
Tot slot werd er ook een focusgroep georganiseerd waaraan zowel pedagogen als
pedagogen in opleiding participeerden. Er namen zes vrouwelijke participanten deel aan
de focusgroep, waarvan het grootste deel nog in opleiding is. De fotografe was ook
aanwezig tijdens de focusgroep, maar leverde geen inbreng tijdens de discussie. Op
deze manier werd hun visie op het werk van Veerle Scheppers en de relatie tussen deze
foto’s en de heersende kindbeelden en opvoeding duidelijk. Zo konden er verschillen en
gelijkenissen tussen de verschillende visies worden blootgelegd en kon er nagegaan
worden of de pedagogen de beelden op dezelfde manier interpreteerden zoals de
fotograaf het vooropgesteld had, met andere woorden of de beelden de boodschap
overbrengen of niet.
De focusgroep startte met het reflecteren over de vraag: “ Hoe zou u kinderen van deze
tijd omschrijven?”. Vervolgens werden er 7 kinderportretten getoond en dienden de
deelnemers na te denken over de vraag: “Komen de kinderen op de kinderportretten
tegemoet aan deze definitie?”. Nadien werd het fotomateriaal verder geanalyseerd door
te reflecteren over het verhaal achter de foto’s en de kindbeelden die aan de foto’s
gerelateerd kunnen worden. Ook het beeld over opvoeding dat de foto uitbeeldt, werd
besproken. Na de analyse van het fotomateriaal werd er gereflecteerd over volgende
vragen: (1)”Vindt u de huidige opvoeding van kinderen goed?” (2)”Welk kindbeeld
staat volgens u centraal in de samenleving?” (3) “ Hebben beelden in de media, kunst,
enzovoort een invloed op de manier waarop u over kinderen denkt?” (4) “ Welke
invloed heeft de beeldvorming die u heeft over kinderen op uw gedrag in de praktijk?
Kan u hier eventueel een voorbeeld van geven?” (5) Vindt u de huidige beeldvorming
over kinderen goed of slecht? Waarom?” (6) “Hoe zou u deze beeldvorming kunnen
veranderen?” (7) “ Zou het gebruik van fotomateriaal in de opleiding Pedagogie hiertoe
een bijdrage kunnen leveren?”. Tot slot volgde er een bespreking van de portretten door
Veerle Scheppers.
32
3.3.2 DATA-ANALYSE
3.3.2.1. Transcriptie van de data
Na het verzamelen van de data werden het interview en de focusgroep uitgeschreven
volgens het Verbatim-principe. Dit houdt in dat de bestanden letterlijk worden uitgetypt
zoals deze opgenomen werden met de recorder (Mortelmans, 2011). Deze transcripties
kunnen teruggevonden worden in de bijlage.
3.3.2.2. Thematische analyse
Om de verkregen data via het interview en de focusgroep te verwerken werd er gekozen
voor een vaak gebruikte kwalitatieve analytische methode, namelijk de thematische
analyse. Dit is een analyse van de grote thema’s die in een interview naar voren komen.
Het uitvoeren van een thematische analyse vereist een grote kennis van de onderzoeker
over zijn data. Het is dan ook gunstiger dat de onderzoeker de informatie zelf verzamelt.
Na het verzamelen van de data moet er een transcriptie gemaakt worden van de data.
Deze transcriptie moet meerdere keren gelezen worden. Na het lezen, kan de
onderzoeker de data coderen. De inhoud van de tekst wordt opgesplitst en de
verschillende delen krijgen een code. Tot slot worden de overkoepelende thema’s
binnen de data geïdentificeerd op basis van de reeds toegekende codes (Van Hove,
2014).
Braun & Clarke (2006) onderscheiden twee manieren om de data thematisch te
analyseren: een datagestuurde aanpak en een theoriegestuurde aanpak. Een
datagestuurde aanpak wordt gedomineerd door de karakteristieken van de data en er
wordt gecodeerd op basis van een zorgvuldige analyse van de inhoud van de data. Een
theoriegestuurde aanpak gaat uit van reeds bestaande theoretische concepten. In deze
masterproef werd gebruik gemaakt van een datagestuurde aanpak.
33
4. RESULTATEN
De resultaten worden besproken per kanaal en onderzoeksvraag. Afhankelijk van de
onderzoeksvraag werden verschillende instrumenten gebruikt. Dit impliceert dat enkel
de relevante instrumenten gebruikt werden bij elke onderzoeksvraag. Bij het lezen van
de resultaten moet men rekening houden met subjectiviteit. Het gaat hierbij namelijk om
de betekenissen die gegeven worden door de verschillende participanten. Er mogen
geen veralgemeningen gemaakt worden bij het lezen van de resultaten en het vormen
van conclusies. Elke persoon is immers anders en wordt gevormd door zijn of haar
ervaringen.
4.1 BIBLIOGRAFIE VEERLE SCHEPPERS
Veerle Scheppers is een kinderfotografe uit Leuven. Ze behaalde haar master fotografie
aan de Hogeschool Sint-Lukas in Brussel in 2012 (http://www.veerlescheppers.com/).
Het fotograferen van kinderen fascineerde haar reeds vanaf haar eerste jaar fotografie
(Fotofestival Knokke-Heist, 2014). Ze fotografeerde graag kwetsbare meisjes in hun
slaapkamer. Het ging hierbij om een ingebeelde wereld, die ze zelf in scène zette
(Peeters, 2014). Ze creëert zelf een fantasiewereld in haar studio met gevonden objecten
en oud speelgoed. Haar stijl typeert ze als nostalgisch (Muylle, 2014). Aan de hand van
het decor, het licht en de manier waarop de kinderen gestyled worden, probeert ze het
kindbeeld van het onschuldige kind weer te geven (Fotofestival Knokke-Heist, 2014).
Dit beeld staat in contrast met het beeld dat de dag van vandaag meer en meer aan
kracht wint, namelijk het beeld van het ongetemde kind (Vanobbergen, 2011).
Veerle Scheppers laat zich voornamelijk inspireren door drie fotografen, namelijk
Loretta Lux, Vee Speers en Erwin Olaf. Erwin Olaf inspireert haar voornamelijk om
haar decors op te bouwen. De andere twee fotografen inspireren haar wat betreft de
styling van de kinderen en de emoties van de kinderen die in beeld worden gebracht.
Voor haar reeksen liet ze zich verder ook bezielen door de tentoonstelling “Gevaarlijk
Jong”. Deze tentoonstelling deed haar nadenken over het thema. Tot slot is het
dagelijkse leven ook een inspiratiebron. De kinderen die ze in haar werken als subjecten
gebruikt zijn meestal kinderen die niet binnen de stereotypes van schoonheid vallen.
Meestal kiest ze voor types die een zeer uitgesproken karaktergezicht hebben. Ze geeft
ook aan dat ze de vreemde verhoudingen die kinderen dikwijls hebben zeer interessant
vindt. Ze geeft hierbij het voorbeeld van een meisje dat heel sensuele dikke lippen heeft,
34
maar eigenlijk nog heel jong is (V. Scheppers, persoonlijke communicatie, 16 februari,
2012).
Er werd gekozen om met haar samen te werken aangezien zij reeds veel ervaring heeft
met het onderwerp. Ze schreef in 2011 zelf een scriptie over het kinderportret. In haar
scriptie schrijft Scheppers (2012) dat het doel dat ze voor ogen houdt met haar werk te
maken heeft met mensen te laten stilstaan bij zaken die problematisch zijn of kunnen
worden. Ze wil dat mensen zich ervan bewust worden dat als we blijven verder gaan
zoals we nu bezig zijn, dat het wel eens slecht zou kunnen aflopen met de kinderen. Ze
hoopt om de kijker aan te zetten tot reflectie over de toekomst van het kind. Dit doel
sluit zeer sterk aan bij de onderzoeksvraag van de masterproef (Scheppers, 2012). Het
doel van dit onderzoek is om toekomstige pedagogen aan te zetten tot reflectie over de
huidige mythes die er rond kinderen en opvoeding bestaan. Voor Veerle Scheppers is
het ook verrijkend om mee te participeren aan het onderzoek. Zij kan op die manier
achterhalen wat haar werk bij mensen teweegbrengt.
Kinderen zijn volgens haar puurder, eerlijker. Ze weten ook nog niet goed hoe ze
precies gebracht willen worden (Muylle, 2014). Ze wil de blik van het kind vastleggen
(Peeters, 2014). De blik is de essentie van haar werken. Deze laat namelijk toe om de
ziel van het kind bloot te leggen. Ze vindt het dan ook zeer belangrijk om de juiste blik
bij het kind te kunnen vastleggen en gaat steeds op zoek naar een blik die spreekt
(Muylle, 2014). Het is haar bedoeling om de toeschouwer vast te klampen aan de blik
van het gefotografeerde kind. Ze maakt gebruik van photoshop om een schilderachtige
sfeer te creëren, maar niet om de kinderen zelf aan te passen (V. Scheppers,
persoonlijke communicatie, 16 februari, 2012). In al haar werken staat telkens een
kritisch aspect over hoe kinderen in de 21ste
eeuw leven centraal. Ze heeft reeds twee
reeksen portretten uitgebracht, namelijk “Forgotten Heroes” en “Expectations”. Met de
eerste reeks tracht ze de verloren fantasiewereld van jonge kinderen aan te kaarten. Ze
gaat ervan uit dat deze wereld verdwijnt onder invloed van technologie (Fotofestival
Knokke-Heist, 2014). Door de komst van de technologie moeten ze minder fantasie
gebruiken dan vroeger (Muylle, 2014). In de tweede reeks ligt de focus op de hoge
verwachtingen die ouders aan hun kinderen stellen. Haar werken hebben als essentie om
bij de toeschouwer een denkproces op te starten over hoe het kind in de hedendaagse
wereld wordt aanschouwd (Fotofestival Knokke-Heist, 2014). Wanneer mensen naar
haar werk kijken dan kunnen ze volgens haar naast het stilstaan bij maatschappelijke
35
thema’s ook een terugblik naar hun eigen jeugd of een vooruitblik op de toekomst van
hun eigen kinderen ervaren (Muylle, 2014).
Veerle Scheppers wil het kind niet als natuurlijk afbeelden, maar heeft graag controle
over haar werk. Ze bedoelt hiermee dat ze geënsceneerde portretten wil maken, niet met
photoshop, maar wel door de verschijning van het kind vorm te geven. Ze wil niet dat
haar beelden er fake uitzien. Dit tracht ze te vermijden doordat de blik van het kind echt
is en niet gemanipuleerd wordt (Scheppers, 2012). Het werk van Veerle Scheppers
bevindt zich ergens tussen het kind dat als natuurlijk afgebeeld wordt en het
geconstrueerde kind.
4.2 INTERVIEW VEERLE SCHEPPERS
Het interview met Veerle Scheppers tracht een beeld te schetsen over haar visie op haar
werk en hoe dit in relatie staat met de heersende kindbeelden in de maatschappij. Dit
interview is belangrijk om een antwoord te formuleren op de onderzoeksvragen:
- 1A.Welke kindbeelden komen als dominant naar voren in de
portretten en sluiten deze beelden aan bij de dominante mythes over
kinderen in de samenleving?
- 2A.Welke betekenis geeft de fotografe aan deze beelden?
4.2.1 ONDERZOEKSVRAAG 1A
Wanneer er wordt gevraagd naar het kindbeeld dat volgens haar centraal staat in de
maatschappij geeft zij onmiddellijk aan dat er heel veel bescherming aanwezig is van
kinderen. Mensen zijn volgens haar angstig ten opzichte van wat er met hun kinderen
zou kunnen gebeuren. Volgens haar heeft dit te maken met de problematieken die
aanwezig zijn in de maatschappij. Hoe je naar beelden kijkt is volgens haar sterk
afhankelijk van wat er nu in de maatschappij aanwezig is. Ze geeft hierbij het voorbeeld
van David Hamilton. Een fotograaf die heel jonge meisjes gefotografeerd heeft op een
heel seksuele manier. Onmiddellijk gaat er bij haar een alarmbelletje af. Volgens haar
komt dit doordat er nu veel problemen zijn rond kinderpornografie. Ze vindt het goed
dat kinderen beschermd worden door hun ouders, aangezien ze het een eng idee vindt
dat jonge meisjes zich heden ten dage als een volwassene gaan gedragen. Er zijn zelfs
vrienden van haar die geen kinderen willen uit schrik van wat er allemaal met deze
kinderen zou kunnen gebeuren in deze maatschappij.
36
“Ja, bescherming dat hoor je wel heel vaak. Ik zeg nu maar iets als een kind een tijdje
vermist is, dan wordt daar al direct heel veel aandacht aan besteed. Wat zeker goed is,
maar dat voel je wel dat mensen denk ik ook wel angstig zijn ten opzichte van wat er
met hun kinderen kan gebeuren. “
4.2.2 ONDERZOEKSVRAAG 2A
De boodschap die de fotografe met haar foto’s naar buiten wil brengen, heeft te maken
met de angst dat kinderen niet meer kind kunnen zijn. Dat de hele onschuld, het kind-
zijn en de beleving van het kind-zijn verdwijnt.
“Dat is een beetje persoonlijk, dat is meer een angst dat kinderen meer en meer niet
meer kind kunnen zijn. De hele onschuld en het kind-zijn en de beleving van het kind-
zijn, dat dat een beetje verdwijnt.”
Ze geeft hierbij het voorbeeld van een youtube-film dat als titel heeft “Am I ugly or
not?”. Een meisje had deze film online geplaatst op zoek naar bevestiging van anderen
over hoe ze zichzelf moet zien. De fotografe vind het heel vreemd dat kinderen daar op
die leeftijd reeds mee bezig zijn en niet gewoon buiten spelen en zich amuseren.
Wat ook eng is volgens haar is dat ouders en de maatschappij zaken opleggen aan de
kinderen. De reeks “expectations” gaat over de verwachtingen van ouders ten opzichte
van hun kinderen. De aanleiding om deze reeks te maken was het opzoeken van de
geschiedenis van de schilderkunst en het kijken naar hoe kinderen in die tijd in beeld
werden gebracht. Voor de reeks “forgotten heroes” liet de fotografe zich inspireren door
“the birthday party” van Vee Speers. Ze reflecteerde haar eigen kindertijd op de tijd die
kinderen nu meemaken en waar kinderen zich nu mee bezig houden. Ze had het gevoel
dat het spelen met speelgoed wat verdwenen was en wilde deze fantasiewereld
ensceneren. Op die manier wil ze aan de kijkers aantonen dat waar ze naar kijken iets is
dat misschien binnen x-aantal jaren zal verdwijnen of vergeten zal zijn.
“Ja, het is een beetje om aan te tonen dat het jammer zou zijn mocht dat verdwijnen.
Eigenlijk ook vooral door de druk van de maatschappij, dat kinderen ook bijvoorbeeld
opkijken naar bepaalde modellen op jonge leeftijd en dat ze daar zich gaan tegenover
stellen.”
Het is volgens haar wel een uitdaging om iets met een beeld te vertellen en dat subtiel
aanwezig te houden. Zodat er nog andere zaken in het beeld te zien zijn. Dit is ook de
37
reden waarom zij geen afzonderlijke titels toekent aan haar werken. Ze wil de kijker de
vrijheid geven om het beeld te lezen en te begrijpen. Elk beeld kan volgens haar
afzonderlijk geïnterpreteerd worden, maar toch hebben de beelden elkaar ook nodig.
4.3 ANALYSE FOTO’S AAN DE HAND VAN HET
ANALYSEMODEL VAN ANNEKE SMELIK
Binnen het analysemodel van Smelik (1999) tracht men een antwoord te vinden op de
vraag of de beeldvorming effectief is. Met effectieve beeldvorming wordt het
doorbreken van stereotiepe beeldvorming en het ontwikkelen van een pluriforme
beeldvorming bedoelt (Smelik, 1999). De analyse is terug te vinden in de bijlage. Uit de
eigen analyse van de portretten komen enkele zaken naar voren die hieronder besproken
worden. Aangezien er niet in alle foto’s stereotypes naar voren worden gebracht, wordt
dit onderdeel niet altijd besproken bij de analyse. Ook de verhouding tussen de tekst en
het beeld wordt niet besproken, aangezien de werken van Veerle Scheppers geen
afzonderlijke titel kregen. De focus wordt voornamelijk gelegd op het verhaal dat het
portret verbeeldt om een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag:
- 2b. Welke betekenis geven (toekomstige) pedagogen aan deze
beelden?
De fotografe kiest ervoor om de kinderen nooit van bovenaf te fotograferen, maar
meestal fotografeert zij de kinderen op gelijke ooghoogte. Op die manier lijken de
kinderen groter en volwassener.
Wanneer de fotografe attributen gebruikt in haar werk zijn deze attributen meestal
metaforen, zoals blijkt uit de analyse. Bij een van de foto’s heeft er een meisje een
ketting met een kruisje aan en hangt er een kader aan de muur met daarin
violetbloemen. Zowel het kruisje als de bloemen zijn metaforen voor maagdelijkheid en
onschuld. Onschuld is dan ook een thema dat vaak terugkomt in het werk van Veerle
Scheppers. Het thema komt naar voren door het gebruik van attributen of door de
gezichtsuitdrukking of de houding van de kinderen.
4.3.1 ONDERZOEKSVRAAG 2B
Vooral bij de reeks “Expectations” kiest de fotografe ervoor om met een donkere
achtergrond te werken. Dit geeft de werken iets onheilspellends. Het is dan ook een
donkere thematiek. Kinderen kunnen geen kinderen meer zijn doordat de verwachtingen
38
van hun ouders zo hooggespannen zijn. De boodschap van de fotografe naar
volwassenen toe bestaat er dan ook uit om na te denken over de toekomst van de
kinderen en het verdwijnen van de kindertijd. Dit is ook de doelstelling van de fotografe
met de reeks “Forgotten heroes”. Uit de analyse blijkt dat de kinderen binnen deze reeks
gezien worden als in gevaar. Een tweede kindbeeld dat naar voren komt binnen de
analyse is dat van het onschuldige kind.
In de analyse valt op dat de doelstelling van de fotografe meestal bereikt wordt. Dit
geeft aan dat de betekenis die de fotografe geeft aan de beelden gelijk is aan het verhaal
dat er uit de analyse rond deze beelden naar voren komt. Vaak is het zo dat de beelden
geïnterpreteerd worden zoals de fotografe wenst dat ze geïnterpreteerd worden. Ook valt
er uit de analyse op te merken dat de meeste beelden de stereotypes niet doorbreken. Er
is dus meestal geen sprake van een effectieve beeldvorming. Vaak krijgen de meisjes en
jongens uit de portretten een vrij stereotype rol binnen het werk van Veerle Scheppers.
4.4 FOCUSGROEP
Dit deel bevat de voornaamste resultaten van de focusgroep. Per onderzoeksvraag
worden de resultaten opgedeeld per topic. Binnen elk topic wordt er een overzicht
gegeven van de belangrijkste resultaten en deze resultaten worden geïllustreerd aan de
hand van citaten.
4.4.1 ONDERZOEKSVRAAG 2B
Welke betekenis geven (toekomstige) pedagogen aan deze beelden?
4.4.1.1. Omschrijving begrip kind van deze tijd
Er zijn heel wat verschillende meningen over kinderen in deze tijd. Enerzijds vinden de
participanten dat kinderen langer kind mogen zijn, doordat jongeren langer studeren en
het ouderlijk huis later verlaten.
“Ik denk dat wij heel lang kind mogen blijven. Dat het niet zo snel is dat je groot wordt.
Zolang je studeert, blijf je kind eigenlijk”.
Anderzijds worden kinderen ook sneller groot doordat zij in contact komen met de
media, seksuele videoclips, enzovoort. Kinderen willen zich hieraan spiegelen volgens
de participanten. Hierdoor versnelt het opgroeiproces. Het feit dat kinderen op jongere
leeftijd een smartphone of tablet krijgen, draagt hier volgens de deelnemers ook toe bij.
39
“Ik denk dat jongeren dan heel erg beïnvloedt worden door de media en ze zich
daaraan willen spiegelen en op die manier te snel opgroeien”. “Plus ze komen er ook
sneller mee in contact. Ze krijgen op jongere leeftijd een smartphone, een tablet,
enzovoort.”.
Een participant haalde hierbij ook aan dat sommige kinderen vanuit hun thuissituatie
worden gedwongen om meer verantwoordelijkheden te nemen, waardoor zij geen kind
meer kunnen zijn. Het hangt volgens haar af van de thuissituatie. Kinderen die in een
warm nest opgroeien en alle kansen krijgen, kunnen wel echt kind zijn.
“Sommigen wel, maar sommigen moeten van jongs af aan heel zware
verantwoordelijkheden dragen in het huishouden, zorgen voor jongere broertjes en
zusjes, eigenlijk verantwoordelijkheden nemen die zij eigenlijk niet kunnen dragen, niet
mogen dragen. Het hangt een beetje af van de thuissituatie.”
Het idee van “mijn kind, schoon kind” kwam ook naar voren tijdens de focusgroep. Het
draait volgens sommige deelnemers meer om de kinderen en alles wordt ook voor hen
geregeld. Hierbij werd het voorbeeld gegeven van een verjaardagsfeestje waarbij er een
bezoek aan “Pierke Pierlala” was geregeld. De jarige had hier echter zelf niet om
gevraagd en had hier ook geen zin in. Een van de deelnemers is zelf moeder en probeert
dit te vermijden bij haar eigen kinderen. Ze geeft echter aan dat bij andere gezinnen
alles steeds meer geregeld wordt. Hierdoor verdwijnt het spontane.
“Ik ben nog van het principe van laat ze gewoon bij mij thuis komen en laat ze spelen,
maar dat gebeurt dus echt niet meer. De ouders denken dan: ‘Ja, wat ga ik nu weer
allemaal moeten doen…’. Bij mijn zoon zijn dat dan uitstapjes naar de kinepolis en dan
is er daar een hele rondleiding of naar het meer. Het moet inderdaad allemaal geregeld
zijn.”
Er zijn dus zeer verschillende omschrijvingen van wat het betekent om kind te zijn in
onze maatschappij.
40
4.4.1.2. Bespreking fotomateriaal
De participanten zijn het erover eens dat het meisje op de foto er erg volwassen uitziet.
Ze vinden dat het meisje niet echt meer kinds is. Dit sluit aan bij hun idee over “kind-
zijn”.
“Ja, ik denk het wel. Het nadenken over zichzelf en begrijpen dat het leven niet
gemakkelijk is, het bedenkelijke.”.
Kinderen worden volgens de deelnemers minder afgeschermd van het lelijke, het slechte
in de wereld. Daarnaast ervaren jonge meisjes ook veel druk vanuit de maatschappij. Dit
komt terug in het portret volgens de deelnemers. Het lijkt alsof het meisje ruzie gehad
heeft met iemand en even alleen wil zijn. Ze heeft geen open contact met haar ouders en
wordt streng opgevoed. Volgens een andere deelnemer wordt er van het meisje
verwacht dat ze een braaf meisje is, terwijl ze zelf andere dingen zou willen doen. Ze
ligt wat met zichzelf in de knoop. Ondanks het feit dat de participanten een
verschillende betekenis verlenen aan de foto, zijn ze het erover eens dat het portret
aansluit bij het kindbeeld “kind in gevaar”.
Figure 3. Reprinted from Expectations (2012), by Veerle Scheppers. Copyright
2012 by Veerle Scheppers. Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/expectations.html
41
De participanten denken onmiddellijk aan het gezegde “mijn kind,schoon kind” bij dit
portret. De jongen wordt afgebeeld als een engel. Dit doet de deelnemers denken aan
een jongen die een engel moet zijn, maar eigenlijk graag eens deugniet zou zijn.
“Het doet mij denken aan het kindje dat het engeltje moet uithangen, maar dat hij
misschien graag eens deugniet is. Er wordt van hem verwacht dat hij braaf is, schoon
kind. Terwijl hij eigenlijk liever kattenkwaad zou uithalen en zaken doen die niet
mogen.”.
Volgens de deelnemers past het kindbeeld van “het onschuldige kind” het best bij deze
foto. De jongen wordt namelijk letterlijk afgebeeld als een engel. Hij wordt volgens hen
wat kleiner gehouden en alles wordt wat verbloemd voor hem.
“Ik vind dat het er wel zo letterlijk en figuurlijk opgeplakt is van: ‘Je bent een engeltje.
Je moet een engeltje zijn.’ ”.
Dit portret komt dus eveneens tegemoet aan de omschrijving die de deelnemers gaven
aan kind-zijn in deze tijd.
Figure 4. Reprinted from Forgotten heroes (2011), by Veerle Scheppers.
Copyright 2011 by Veerle Scheppers. Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/forgotten.html
42
De foto komt bij de deelnemers over als een jongen die niet goed weet wat hij met het
speelgoed moet aanvangen. Hij kan zich niet inleven in het ridder zijn. Bij een andere
deelnemer doet de foto haar denken aan een jongen die verplicht wordt om met
jongensspeelgoed te spelen, maar dat eigenlijk niet wil. Hij wil misschien liever met
poppen spelen dan een stoere ridder te zijn.
“Bij mij roept dat het beeld op van stoer zijn, stoer willen doen en dat jongens moeten
spelen met jongensspeelgoed of ridder moeten spelen, maar eigenlijk wil hij dat niet,
want eigenlijk speel ik liever met de poppen dan die stoere ridder te zijn.”
Bij deze foto staat het kindbeeld “kind in gevaar” volgens de deelnemers centraal.
Aangezien het kind niet de kans krijgt om te doen wat hij wil. De jongen kan zijn
fantasieën en gevoelens niet uiten. De jongen houdt daarnaast ook een schild vast om
zich te beschermen tegen het gevaar. Hij is in gevaar en wordt letterlijk bewapend. Ook
dit portret komt tegemoet aan de omschrijving van de participanten van kinderen in
deze tijd.
Figure 5. Reprinted from Forgotten heroes (2011), by Veerle Scheppers. Copyright 2011
by Veerle Scheppers. Retrieved from http://www.veerlescheppers.com/forgotten.html
43
Bij deze foto dachten de deelnemers onmiddellijk aan het beeld van iemand die in de
zwemles zit en niet mag meedoen, kan meedoen of niet wil meedoen. Hier zijn alle
deelnemers het over eens. De jongen lijkt droevig en bang omdat hij wat ineengedoken
zit. Volgens de participanten willen zijn ouders dat hij durft te zwemmen, maar heeft hij
zelf schrik van water. Bij een andere deelnemer doet de foto denken aan ouders die heel
hoge verwachtingen hebben ten opzichte van hun kinderen en hun kind dwingen om een
bepaalde hobby uit te oefenen.
“ Het doet mij denken aan zo wat ‘ pushy ouders’.”
“Als dat beeld nu in mijn hoofd zit van dat hij eigenlijk op zwemles wordt gezet, dan
denk ik ook aan mijn thuis. Dat eigenlijk een kind vaak wordt gezegd: ‘Ga maar
voetballen, volg maar pianoles,...’. Terwijl ze eigenlijk nooit hebben gezegd dat ze dat
wel willen doen. Dat wordt eigenlijk een beetje gedaan om de dag op te vullen, zoals
kinderen ook vaak op kamp worden gezet. Het is vakantie, we gaan moeten kampen
regelen dat ons kind ergens naartoe kan, maar willen ze dat eigenlijk wel? Dat merk ik
echt wel heel erg bij ons thuis.”
Een van de participanten vindt dat ‘pushen’ soms niet verkeerd is, maar dan eerder in de
zin van het laten proberen van iets en kijken of het kind dit leuk vindt. Indien het kind
het dan niet leuk vindt, zou ze het kind ook niet dwingen om verder te doen.
“ Ja, maar ik vind pushen soms ook wel… Probeer dat en zie of je het leuk vindt.”
Figure 6. Reprinted from Expectations (2012), by Veerle Scheppers. Copyright 2012
by Veerle Scheppers. Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/expectations.html
44
Een van de deelnemers vindt dat de maatschappij hier ook voor een stuk een rol inspeelt
door de druk die de maatschappij oplegt. Kinderen moeten tegenwoordig alles kunnen
en als ouder moet je ervoor zorgen dat je kind niet achterblijft.
“ En ook de druk van de maatschappij de dag van vandaag. Ze moeten dat kunnen en ze
moeten dat kunnen. De vriendjes die hebben dat ook allemaal. Uw kind mag niet
achterblijven. Het is allemaal goed bedoeld, dus je gaat ze daar ook wel inschrijven.
Omdat je wilt dat ze ook veel kansen krijgen en van alles eens proeven, naar de
muziekschool en iets van sport en… maar uiteindelijk wordt dat te veel.”
Ook dit portret weerspiegelt de betekenis van het kind-zijn in deze samenleving. Het
kind kan geen kind meer zijn omwille van de heersende druk in de maatschappij.
Dit portret roept bij de deelnemers hetzelfde verhaal op als het vorige portret. Het
meisje moet turnen en doet dit niet graag of ze deed het wel graag als hobby, maar niet
in competitie. De foto doet hen aan dit beeld denken omdat het meisje een zeer nette
uitstraling heeft, waardoor het beeld perfect lijkt. Opnieuw denken de deelnemers dat de
ouders van het meisje een droom hebben voor hun dochter en hoge verwachtingen
stellen. Wanneer er gevraagd wordt naar het kindbeeld waaraan ze deze foto zouden
relateren, geven de deelnemers aan dat ze denken aan het beeld van het kind als
volwassene. Het meisje kan namelijk geen kind meer zijn omdat er zo hoge eisen
gesteld worden.
Figure 7. Reprinted from Expectations (2012), by Veerle Scheppers.
Copyright 2012 by Veerle Scheppers. Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/expectations.html
45
“Ja, zeker in het turnen moeten kinderen ook zeker op een jonge leeftijd turnen op een
hoog niveau. Naarmate ze ouder worden gaat dat bergaf, dus moeten ze al op een jonge
leeftijd goed presteren.”
Opnieuw klopt dit beeld met het beeld dat de participanten hebben over kinderen.
Het lijkt alsof het meisje iets verkeerd gedaan heeft en nadien berispt is door haar
ouders volgens een deelnemer. Een andere participant vindt dat het lijkt alsof het meisje
iets onrechtvaardig vindt. Verder vinden ze ook dat het meisje er rebels uitziet. Van
thuis uit wordt het meisje zeer streng opgevoed. Dit zie je volgens de participanten aan
haar nette uitstraling. Het meisje wil echter de wereld verkennen en dingen meemaken,
maar dat mag niet van thuis. Ze vinden haar nog te klein. De foto roept verder het idee
op van iemand die te veel beschermd wordt. De deelnemers denken bij dit portret aan
het kindbeeld van kind in gevaar. Dit komt opnieuw overeen met het beeld dat de
deelnemers hebben over kinderen in onze maatschappij.
Figure 8. Reprinted from Expectations (2012), by Veerle Scheppers.
Copyright 2012 by Veerle Scheppers. Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/expectations.html
46
Dit portret is anders dan de andere foto’s. Het roept dan ook een ander beeld op bij de
participanten. Ze geven aan dat ze denken dat de jongen gelukkig is omdat hij een
volwassen taak volbracht heeft. Dit portret roept het kindbeeld op van het kind als
volwassene, maar het is hierbij een vrije keuze van de jongen. Het is niet zo dat de
jongen volwassen moet zijn.
“Ja, maar het is voor mij niet dat hij moet volwassen zijn, maar hij is eerder blij dat hij
eens iets mag doen dat de volwassenen ook doen.”.
Een andere deelnemer spreekt daarom eerder van het kindbeeld: het kind dat echt nog
kind kan zijn. Deze foto roept het positieve beeld van kind-zijn op. Dit beeld kwam
eveneens aan bod bij de omschrijvingen van kind-zijn in deze tijd.
4.4.2 ONDERZOEKSVRAAG 1A
Welke kindbeelden komen als dominant naar voren in de portretten en sluiten deze
beelden aan bij de dominante mythes over kinderen in de samenleving?
4.4.2.1. Beeld over huidige opvoeding
Er zijn heel wat verschillende meningen over het begrip opvoeding. De deelnemers zijn
het er wel over eens dat er niet zoiets bestaat als “de opvoeding”, maar dat er veel
variatie is binnen het opvoeden van kinderen. Wat verschillende keren terug komt
Figure 9. Reprinted from [Boy with Fish] (2014), by Veerle
Scheppers. Copyright 2014 by Veerle Scheppers. Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/untitled.html
47
binnen de focusgroep is dat kinderen beschermd moeten worden, maar dat zij soms te
veel beschermd worden.
“Ik denk wel dat kinderen vandaag sneller in contact komen met digitale media en met
wat er in de wereld omgaat en sneller ‘mee’ zijn. Volgens mij leren ze daardoor ook wel
sneller de gevaren zien en daar moeten ouders hen natuurlijk op wijzen en hen hiervoor
waarschuwen, wetende dat ze alles sneller zien.”
Anderzijds zijn er ook deelnemers die vinden dat kinderen veel zelfstandiger moeten
zijn de dag van vandaag en zich beter moeten kunnen aanpassen aan verschillende
gezinssituaties. Ook het feit dat kinderen te veel verwend worden, komt meermaals aan
bod tijdens de focusgroep.
“Er is binnen de huidige opvoeding veel zelfstandigheid en een hoge mate van
bescherming van de kinderen. Dit leidt vaak tot heel wat verwennerij. “. “Moeilijk te
zeggen wat ‘DE’ opvoeding is. Volgens mij is het vaak ‘mijn kind, schoon kind’ en zijn
de kinderen meer en meer verwend.”
4.4.2.2. Centraal kindbeeld in de maatschappij
Wanneer de deelnemers gevraagd wordt naar het kindbeeld dat volgens hen centraal
staat binnen de maatschappij, geven zij opnieuw dezelfde kindbeelden aan die zij reeds
vermeldden bij de vraag naar de omschrijving van kind-zijn in deze samenleving.
Enerzijds wordt het kind dat nog kind mag zijn naar voren geschoven, maar anderzijds
ook het beeld van het kind dat heel zelfstandig moet zijn. Het beeld van “het verwende
kind” en “het kind in gevaar” werd ook vermeld.
“ Het is een beetje dubbel: ik vind dat de kinderen langs een kant heel zelfstandig
moeten zijn, maar langs de andere kant ook wel heel erg verwend worden. Dus de twee
eigenlijk…”. “ Dus langs de ene kant mag je lang kind blijven door lang te studeren,
maar langs de andere kant moet je ook al heel zelfstandig zijn omdat de ouders allebei
gaan werken. Dan moet je veel meer zelf doen als kind.”. “ Kind in gevaar kwam vooral
aan bod tijdens de bespreking van de beelden die tijdens deze focusgroep getoond
worden. Ook in de bredere maatschappij worden de kinderen zeer vaak beschermd,
misschien een beetje te veel zelfs.”
48
4.4.2.3. De invloed van beelden in de media, kunst op de manier
van denken over kinderen
Er is consensus over het feit dat beelden in de media- en kunstwereld een invloed
uitoefenen op de manier waarop men denkt over kinderen. Dit wordt door de
participanten als negatief ervaren. Ze vinden dat de media een te eenzijdig beeld aan
bod laat komen waardoor er bepaalde opvattingen over het ‘normale’ worden gevormd.
De participanten vrezen dat kinderen en jongeren zich aan deze beelden zullen spiegelen
en dit ideaal zullen nastreven. De beelden geven ook vaak alleen het goede weer,
waardoor de illusie gevormd kan worden dat alles perfect is. Dit beeld staat niet gelijk
aan de werkelijkheid.
“Kinderen en jongeren spiegelen zich hieraan en willen hieraan voldoen. Iedereen wil
normaal zijn. Maar wat wij normaal vinden is dit niet altijd. Vaak worden beelden die
hier niet aan voldoen weggelaten en wordt een ongenuanceerd beeld weergegeven.
Bijvoorbeeld de foto’s op Instagram en posts op Facebook zijn vrijwel altijd positief. Je
deelt namelijk graag wat je leuk vindt en wat je gelukkig maakt. Moeilijke momenten zet
je daar veel minder vaker op. Op deze wijze wordt de illusie gevormd dat alles
goed/perfect gaat, wat niet altijd de werkelijkheid is.”
4.4.3 ONDERZOEKSVRAAG 1B
Op welke manier kunnen kinderportretten gebruikt worden als medium tot reflectie
binnen de opleiding Pedagogische Wetenschappen?
4.4.3.1. De relatie tussen beeldvorming en gedrag
De deelnemers vinden dat er een verband bestaat tussen de beeldvorming die zij hebben
over kinderen enerzijds en hoe zij met kinderen omgaan in de praktijk. Zo geeft een van
de deelnemers aan dat zij steeds probeert te ontdekken wat er achter het kind zit, omdat
zij het beeld heeft over kinderen dat het personen zijn waarachter een heel verhaal
schuil gaat. Er zit volgens haar veel meer in een kind dan je op het eerste gezicht denkt .
Ze geeft hierbij het volgende voorbeeld:
“ Op kamp was er zo’n jongen en ik had het gevoel dat hij door zijn label zichzelf heel
sterk hield en dat de anderen hem ook snel veroordeelden. Ik heb regelmatig met hem
gepraat en ontdekte dat hij een groot hart had voor dieren. Ik heb een vertrouwensband
49
met hem kunnen opbouwen door te vragen naar zijn interesses, zonder te veel erin te
neuzen.”
Ze vindt dat je kinderen moet leren kennen, aangezien ze zoveel te bieden hebben en ze
zoveel te zeggen hebben. ze geeft hierbij echter ook aan dat dit eigenlijk van alle tijden
is.
Een andere deelnemer geeft een voorbeeld aan van tijdens haar stage. Ze vindt dat
kinderen bestempeld worden als een onvoltooid iets en daarom beschermd moeten
worden.
“Ik merkte tijdens mijn stage dat ik vele dingen voor de kinderen deed die ze eigenlijk al
zelf kunnen, zoals bijvoorbeeld de jas toedoen, stoel dichterbij zetten, ... Dus eerder een
onderschatten, hen echt als klein beschouwen.”
4.4.3.2. Veranderende beeldvorming
Wat telkens terugkomt tijdens de focusgroep is het belang van reflecteren als een
manier om de beeldvorming omtrent kinderen te veranderen. Alle participanten geven
aan dat het van belang is om na te denken over de eigen beeldvorming en deze af te
toetsen aan de beeldvorming van anderen. Op die manier ontstaat er een brede
beeldvorming. Dit is volgens een van de participanten nodig omdat er dan diversiteit
aanwezig is en het ‘ideale’ doorbroken wordt. Daarnaast vindt zij het ook belangrijk om
te reflecteren over de invloed van de media en de dominante beeldvormingen op de
eigen opvattingen en verwachtingen. Een andere deelnemer geeft aan dat het belangrijk
is om oog te hebben voor de eigenheid van het kind en niet te veel uit te gaan van een
homogeen beeld over alle kinderen.
“Meer het kind zijn (plezier maken, exploreren, spontaniteit) promoten en ook meer oog
voor de eigenheid van ieder kind. Er wordt nog te veel een bepaald ideaal afgebeeld:
het mondige kind dat aan alle verwachtingen voldoet.”
4.4.3.3. Gebruik fotomateriaal om te reflecteren
De participanten vonden het nuttig om aan de hand van de kinderportretten te
reflecteren over kinderen en kindbeelden. Ze geven aan dat hier wel een voorwaarde aan
verbonden is. De reflectie moet in groep gebeuren. Op die manier kunnen er inzichten
gedeeld worden en dit kan bijdragen tot de eigen beeldvorming.
50
“ Ja, maar op voorwaarde dat je er in een groep over praat. Jij ziet vaak maar één
ding, één verhaal. Als je dit plaatst naast wat anderen zien, dan komt er meer inzicht
volgens mij. Dan komt er meer besef dat er anderen hetzelfde over denken, of net
anders.”
Een andere deelnemer geeft aan dat het reflectieproces leidt tot het delen van
ervaringen. Doordat iedereen andere ervaringen heeft, leert men volgens haar van
elkaar. Men leert ook dat de eigen ervaring niet altijd ‘de waarheid’ is, maar dat het ook
anders kan. Vooroordelen kunnen op die manier makkelijker doorbroken worden en de
persoon wordt zich bewust van zijn eigen referentiekader.
51
5. DISCUSSIE
In de discussie worden de belangrijkste conclusies uit de onderzoeksresultaten
besproken en wordt er in beperkte mate teruggegrepen naar de literatuur om een
antwoord te formuleren op de onderzoeksvragen. Aangezien er nog geen onderzoek
beschikbaar is over dit onderwerp, kan er ook niet vergeleken worden met voorgaand
onderzoek.
Bij het zoeken naar antwoorden op de onderzoeksvragen werd er een kwalitatieve en
explorerende onderzoeksaanpak gehanteerd. Hierbij werd er naast een kwalitatief
interview en een analyse aan de hand van het analysemodel van Smelik (1999) ook een
focusgroep georganiseerd met (toekomstige) pedagogen. Op deze manier kon er een
stem gegeven worden aan de participanten. Via een thematische analyse werden het
interview en de focusgroep verder uitgediept en konden er belangrijke thema’s worden
geïdentificeerd.
Het onderzoek heeft niet tot doel om tot veralgemeenbare resultaten te komen, maar
focust eerder op de individuele beleving van de participanten. Hun ervaringen en de
betekenissen die zij verlenen aan de portretten vormen het uitgangspunt.
5.1 ANTWOORDEN OP DE ONDERZOEKSVRAGEN
5.1.1 ONDERZOEKSVRAAG 1
Hoe kunnen kinderportretten gebruikt worden als medium in de pedagogische context
om (toekomstige) pedagogen aan te zetten tot reflectie over de mythes die er bestaan
over kinderen?
5.1.1.1. Onderzoeksvraag 1A
Welke kindbeelden komen als dominant naar voren in de portretten en sluiten deze
beelden aan bij de dominante mythes over kinderen in de samenleving?
De participanten hebben zeer verschillende meningen over de huidige opvoeding van
kinderen in de samenleving. Er is consensus over het feit dat er niet zoiets als “de
opvoeding” bestaat, maar dat er zeer veel variatie mogelijk is. Centraal binnen de
huidige opvoeding staat het beschermingsaspect. Dit kan volgens de deelnemers leiden
tot een te veel bescherming en dat is niet gezond volgens hen. Dit idee over opvoeding
52
kan gekaderd worden binnen de visie op kinderen als goddelijk en onschuldig zoals aan
bod kwam bij de literatuurstudie. Rousseau zag het kind immers ook als onschuldig en
zuiver dat beschermd moet worden (Rousseau, zoals geciteerd in Vanobbergen, 2014).
Volgens Vanobbergen (2014) moet men hierbij opletten dat de opvoeding niet verwordt
tot een laissez-faire opvoeding. Toch vinden de deelnemers ook dat kinderen veel
zelfstandiger moeten zijn dan vroeger. Dit heeft te maken met de variatie aan
gezinssituaties die er momenteel heerst binnen de samenleving. De kinderen moeten
zich hieraan aanpassen. Dit beeld staat in contrast met het beeld van het onvoltooide
kind. Aangezien het kind binnen deze visie gezien wordt als onaf en nog een bepaalde
rationaliteit mist (Vanobbergen, 2014). Het feit dat kinderen zelfstandiger moeten zijn,
sluit aan bij het beeld van “het mondige kind”. Binnen dit kindbeeld staat het
competente kind centraal. Er moet dan ook geluisterd worden naar de stem van het kind.
Er moet echter opgepast worden dat deze stem niet geromantiseerd wordt en het kind
niet beschouwd wordt als een koning (Vanobbergen, 2009). Dit is volgens de
deelnemers in huidige samenleving soms een feit. Kinderen zijn te verwend en ouders
durven weleens handelen vanuit de visie: “Mijn kind, schoon kind”.
De heersende kindbeelden in de maatschappij zijn volgens de deelnemers: het beeld van
het kind dat kind kan zijn, het zelfstandige kind, het verwende kind en het kind in
gevaar. Wat opvalt is dat er heel wat tegenstrijdigheden zijn tussen deze beelden. Het
zelfstandige kind staat namelijk in contrast met het verwende kind en met het beeld van
het kind dat nog kind kan zijn. Er is dus blijkbaar geen consensus over hoe er naar
kinderen gekeken wordt in de samenleving. Het is volgens Vanobbergen (2014)
belangrijk om deze diversiteit te koesteren. Hij pleit ervoor dat kinderen niet als
uniforme wezens gezien mogen worden, maar dat men ook aandacht moet besteden aan
de verschillen tussen kinderen. Wat opmerkelijk is, is het feit dat het kindbeeld van het
kind als gevaar dat volgens Brinkgreve (2005) en Vanobbergen (2011) steeds meer op
de voorgrond treedt in deze samenleving, niet vermeld wordt door de deelnemers.
Volgens de participanten blijft het beeld van het kind in gevaar dominant. De reden
hiervoor is niet duidelijk, maar mogelijk komt dit door het feit dat er slechts een beperkt
aantal deelnemers aanwezig waren bij de focusgroep.
Er zijn twee kindbeelden die dominant aanwezig zijn binnen het werk van Veerle
Scheppers: het kind in gevaar en het onschuldige kind. Daarnaast gaven de
deelnemers ook het kindbeeld van het kind als volwassene aan. Deze kindbeelden
53
komen grotendeels overeen met de kindbeelden die volgens de participanten in de
samenleving centraal staan, maar dit kan ook liggen aan het feit dat deze beelden zeer
divers zijn.
Er is consensus bij de participanten over de aanname dat beelden in de media- en
kunstwereld een invloed uitoefenen op hoe men over kinderen denkt. De
deelnemers zien dit als negatief. Er wordt volgens de participanten een te eenzijdig
beeld getoond. Doordat de beelden vaak enkel het goede tonen, kan de illusie gevormd
worden dat alles perfect is. Dit komt niet overeen met de werkelijkheid. Er is ook angst
dat kinderen en jongeren zich aan deze beelden zullen spiegelen.
5.1.1.2. Onderzoeksvraag 1B
Op welke manier kunnen kinderportretten gebruikt worden als medium tot reflectie
binnen de opleiding Pedagogische Wetenschappen?
Aangezien er volgens de deelnemers een verband bestaat tussen de beeldvorming over
kinderen en de manier waarop men met kinderen omgaat in de praktijk, is het belangrijk
om aandacht te besteden aan dit beeldvormingsproces. Heel wat deelnemers gaven aan
dat reflectie zeer belangrijk is om tot een andere beeldvorming te komen. Het is
namelijk belangrijk om stil te staan bij de eigen ideeën die men heeft over kinderen
en deze af te wegen ten opzichte van de beeldvorming die anderen hebben over
kinderen. Het is van belang om te komen tot een brede beeldvorming. De
participanten vinden het ook belangrijk dat de eigenheid van het kind niet uit het oog
verloren wordt. Er mag niet uitgegaan worden van een homogeen beeld.
De beelden die de deelnemers naar voren brachten over kinderen tijdens de focusgroep
waren zeer divers. Dit komt tegemoet aan het feit dat het volgens de participanten
belangrijk is om een breed beeld te creëren over kinderen. Zoals hierboven reeds werd
aangehaald, werd het belang hiervan ook uitgedragen door Bruno Vanobbergen
(Vanobbergen, 2014).
De deelnemers vinden het nuttig om over kinderen te reflecteren aan de hand van
kinderportretten. Ze geven hierbij aan dat het belangrijk is om een reflectieproces op
gang te brengen in groepsverband. Op die manier kunnen eigen ervaringen en
inzichten gedeeld worden en kan men deze ideeën bijschaven door te luisteren naar de
anderen. Het is belangrijk om te leren dat de eigen ervaringen niet “de waarheid” zijn.
54
5.1.2 ONDERZOEKSVRAAG 2
Hoe worden kinderen verbeeld in de kinderportretten van Veerle Scheppers?
5.1.2.1. Onderzoeksvraag 2A
Welke betekenis geeft de fotografe aan deze beelden?
Het grote doel van de kinderportretten van Veerle Scheppers is mensen bewust te
maken van het verdwijnen van de kindertijd en haar publiek te laten nadenken over
de toekomst van kinderen. Kinderen kunnen geen kinderen meer zijn. Daarnaast
wil zij de kijker ook waarschuwen voor de druk die de maatschappij uitoefent op
kinderen. Hiervoor maakte de fotografe twee reeksen. Binnen de reeks “ Expectations”
staan de hoge verwachtingen die ouders uitoefenen op hun kinderen centraal. De
fotografe werkt in deze reeks met een donkere achtergrond. Dit geeft een
onheilspellende sfeer aan de portretten. Met de reeks “Forgotten heroes” kaart zij de
verdwijnende fantasiewereld van kinderen aan. De fotografe vertrekt vanuit een zekere
bezorgdheid omtrent kinderen. De betekenis die zij geeft aan haar beelden vertrekken
dan ook altijd vanuit deze angst.
5.1.2.2. Onderzoeksvraag 2B
Welke betekenis geven (toekomstige) pedagogen aan deze beelden?
De betekenis die de fotografe geeft aan de beelden en de betekenis van deze beelden
voor toekomstige pedagogen komen grotendeels overeen. De participanten gaan
eveneens uit van het onheilspellende idee over kinderen. Er kunnen twee soorten
kinderen onderscheiden worden binnen de portretten: het onschuldige kind en het kind
dat in gevaar is.
Binnen de focusgroep werd er eerst aan de deelnemers gevraagd om een beschrijving te
geven van het kind in deze tijd. Hierbij gaven de participanten aan dat er eigenlijk een
tweespalt aanwezig is bij hoe er gekeken wordt naar kinderen. Enerzijds kunnen
kinderen langer kind blijven omdat zij langer bij de ouders wonen. Anderzijds
worden kinderen sneller groot doordat zij geconfronteerd worden met beelden in de
media en zich hieraan gaan spiegelen. Er zijn ook kinderen die meer
verantwoordelijkheden moeten nemen. Hierdoor kunnen zij geen kind meer zijn. Dit
komt overeen met het beeld dat de fotografe heeft over kinderen. Daarnaast wordt ook
55
het beeld van het verwende kind meermaals aangehaald. Dit beeld kwam niet aan bod
tijdens het interview met de fotografe.
Tijdens de focusgroep werden de portretten ook afzonderlijk besproken. De
voornaamste conclusies die hieruit getrokken kunnen worden zijn dat de kinderen vaak
als ongelukkig worden afgebeeld. Ze lijken vaak volwassener. De druk die de
maatschappij uitoefent op kinderen is ook duidelijk terug te vinden in de portretten. De
resultaten van het onderzoek gaven aan dat het werk van Veerle Scheppers zich ergens
tussen het kind als natuurlijk afgebeeld en het geconstrueerde kind bevindt, maar ook de
tendens om het kind af te beelden als een volwassene in zakformaat kwam tijdens de
focusgroep aan bod.
Het beeld over opvoeding dat geschetst wordt binnen de portretten is vaak zeer
autoritair. De kinderen liggen met zichzelf in de knoop en kunnen niet terecht bij hun
ouders. Ook het feit dat ouders hoge verwachtingen koesteren ten opzichte van hun
kinderen komt volgens de deelnemers duidelijk aan bod in de portretten. Er zijn enkele
portretten waarin er kinderen worden afgebeeld die een sport beoefenen. De deelnemers
denken hierbij onmiddellijk aan kinderen die door hun ouders verplicht worden. Dit was
ook de bedoeling van de fotografe met deze reeks.
De kinderen worden in sommige portretten volgens de deelnemers ook afgebeeld als
verwende kinderen die overbeschermd worden door hun ouders. Het portret waarbij
de jongen afgebeeld wordt met vleugels (zie paragraaf 4.4.1.2) doet onmiddellijk
denken aan de kinderlijke onschuld. Het beeld doet namelijk denken aan dat van een
engel. Dit komt niet overeen met de betekenis die de fotografe verleent aan dit beeld.
Het beeld is namelijk deel van de reeks “Forgotten heroes” en deze reeks heeft tot doel
om de verdwenen fantasiewereld van de kinderen op de kaart te zetten.
Het laatste portret dat getoond werd tijdens de focusgroep roept bij de participanten een
ander beeld op. De jongen lijkt gelukkig.
Opnieuw vinden de deelnemers dat deze jongen als volwassene wordt afgebeeld, maar
niet met een negatieve connotatie. Het portret doet hen namelijk denken aan een jongen
die met zijn vader gaan vissen is en trots is op zichzelf. Hij heeft namelijk een taak
uitgevoerd die volwassenen ook verrichten.
56
De verhalen die gelinkt werden aan de portretten binnen de analyse aan de hand van het
analysemodel van Smelik (1999) komen grotendeels overeen met de interpretaties van
de deelnemers van de portretten en de boodschap die de fotografe wil uitdragen met
haar werk. Er kan dus besloten worden dat zowel de fotografe als ikzelf en de
(toekomstige) pedagogen over het algemeen dezelfde betekenissen verlenen aan de
beelden.
57
6. CONCLUSIE
6.1 BESLUIT
Beelden maken steeds meer deel uit van het dagelijkse leven (Smelik, 1999). Mensen
verlenen betekenis aan deze beelden. Ze kunnen beelden choquerend vinden, zoals de
foto’s van de Cubaanse fotograaf Erik Ravelo. Beeldvorming ontstaat door de
wisselwerking tussen beelden enerzijds en denkbeelden, ideeën en gedachten anderzijds
(Smelik, 1999). De manier waarop men over kinderen denkt, heeft een invloed op het
handelen met kinderen (Hemrica, 2004). Het is belangrijk voorzichtig om te gaan met
een negatieve beeldvorming over kinderen. Uit de literatuurstudie (De
Kinderrechtencoalitie Vlaanderen vzw, 2009) bleek dat de beeldvorming die men heeft
over kinderen en jongeren een belangrijke invloed heeft op diverse leefdomeinen van
deze doelgroep. Een negatieve beeldvorming heeft ook gevolgen voor de sociale en
culturele rechten van kinderen en jongeren, hun burgerrechten en hun rechten in
administratieve en gerechtelijke procedures. Verdoodt (2004) gaf ook aan dat de
identiteiten die iemand heeft mede bepaald worden door de representaties die andere
mensen hebben over deze persoon. Het is dus belangrijk om te reflecteren over hoe men
over kinderen denkt binnen opvoedkundige opleidingen zoals de lerarenopleiding en
pedagogische opleidingen en huidige beeldvormingen eventueel aan te passen.
Kinderportretten kunnen hierbij gebruikt worden aangezien beelden een krachtig
medium vormen om tot een beeldvormingsproces te komen.
6.2 BEPERKINGEN VAN HET HUIDIG ONDERZOEK EN
AANBEVELINGEN VOOR VERDER ONDERZOEK
De grootste beperking waarmee het onderzoek te kampen had, was het beperkt aantal
deelnemers aan de focusgroep. De focusgroep bestond slechts uit zes deelnemers en de
fotografe. Het verzamelen van participanten die reeds in het werkveld staan, verliep niet
vlot. Daarom waren er meer toekomstige pedagogen aanwezig tijdens de focusgroep
dan pedagogen uit het werkveld. Toekomstige pedagogen hun ideeën kunnen sterk
gekleurd worden door de theorie die zij verworven hebben tijdens de opleiding. Deze
groep kan slechts beperkt oordelen vanuit praktijkervaring, aangezien zij enkel stage
gelopen hebben. Een aanbeveling voor volgend onderzoek kan zijn om er voor te zorgen
dat er een evenwicht is tussen het aantal deelnemers die reeds in het werkveld staan
en het aantal deelnemers die nog een opleiding volgen.
58
Een tweede beperking is dat er enkel vrouwelijke (toekomstige) pedagogen aanwezig
waren op de focusgroep. Hieruit volgt dat het goed zou zijn om in vervolgonderzoek
ook mannelijke (toekomstige) pedagogen te bevragen. Er zou hierbij best een
evenwicht gecreëerd worden tussen het aantal vrouwelijke en mannelijke
participanten.
Een derde beperking waarmee het onderzoek te kampen had, is het feit dat enkel het
perspectief van (toekomstige) pedagogen belicht werd. Een aanbeveling voor verder
onderzoek is om ook de perspectieven van andere groepen te gaan belichten. Leraren
in opleiding of leraren in het werkveld zijn interessante groepen om onderzoek rond te
voeren wat betreft deze thematiek.
Het onderzoek binnen deze masterproef handelde over beelden in de kunstwereld, maar
tijdens de focusgroep waren beelden uit de mediawereld ook een belangrijk onderwerp.
Aangezien zowel beelden uit de kunst- als mediawereld een invloed uitoefenen op de
manier waarop men met kinderen omgaat ( zie paragraaf 5.1.2.1), kan onderzoek naar
beelden uit de media-wereld over kinderen een interessant onderwerp zijn voor
verder onderzoek.
6.3 AANBEVELINGEN VOOR DE PRAKTIJK
De manier waarop men over kinderen denkt, is medebepalend voor hoe men
opvoedkundig zal handelen (Hemrica, 2004). Het is daarom belangrijk om aandacht te
besteden aan het beeldvormingsproces bij mensen die in hun praktijk met kinderen
moeten werken. Reflecteren over de manier waarop men naar kinderen kijkt, is
belangrijk binnen de opvoedkundige context. Een aanbeveling voor de praktijk is dan
ook om in meer aandacht te besteden aan het reflecteren over kindbeelden in
pedagogische opleidingen en onderwijskundige opleidingen. Het is belangrijk om
hierbij de verschillende visies aan bod te laten komen in groep. Zo kunnen de
deelnemers aan het reflectieproces leren van elkaar en hun eigen beeldvorming toetsen
aan die van de anderen. Aangezien beelden niet enkel in de populaire cultuur, maar ook
in de artistieke wereld belangrijker worden, kunnen beelden van kinderen een bijdrage
leveren aan dit reflectieproces.
59
7. LITERATUURLIJST
Adriaenssens, P. (2011). Laat ze niet schieten!. In Museum Dr. Guislain (Ed.),
Gevaarlijk jong: kind in gevaar, kind als gevaar (pp. 23-33). Tielt, België: Lannoo.
Adobe Creative Cloud. (2012, April 22). Adobe & Oleg Dou [Video file]. Retrieved
from https://www.youtube.com/watch?v=0ooPrqJ5in4
Allegaert, P., & Cailliau, A. (2011). Gevaarlijk jong: kind in gevaar, kind als gevaar. In
Museum Dr. Guislain (Ed.), Gevaarlijk jong: kind in gevaar, kind als gevaar (pp. 7-21).
Tielt, België: Lannoo.
Aletti, V. (2004). Loving the Alien. Retrieved from http://www.villagevoice.com/2004-
02-17/art/loving-the-alien/full/
Anderson, S. (2011). High Glitz [photograph] Retrieved from
http://www.highglitz.com/gallery/index.html
Baring, L. (2005, 12 maart). I use Children as a metaphor for a lost paradise. The
Telegraph. Retrieved from http://www.telegraph.co.uk/culture/3638552/I-use-children-
as-a-metaphor-for-a-lost-paradise.html
Boeije, H. R. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen. Amsterdam:
Boom onderwijs.
Braun, V. and Clarke, V. (2006). Using thematic analysis in psychology. Qualitative
Research in Psychology, 3, 77-101.
Burgin, V. (1977). Looking at photographs. Screen Education, 24, 17-24.
Brinkgreve, C. (2005). De terugkeer van het angstaan-jagende kind. Justitiële
verkenningen, 31(5), 24-35. Retrieved from
http://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/jv20050 kindbeelden.aspx?cp=44&cs=6797
60
Brysbaert, M. (2006). Psychologie: een inleiding. Gent: Academia Press.
Charman, K. (2013). Education for a new ‘museology’. International journal of
inclusive education, 17(10), 1067-1077. doi: 10.1080/13603116.2012.730066
Danckaerts, M. (2011). Iedereen gestoord? Over de toename van medische etiketten bij
jongeren met probleemgedrag. In Museum Dr. Guislain (Ed.), Gevaarlijk jong: kind in
gevaar, kind als gevaar (pp. 65-71). Tielt, België: Lannoo.
De kinderrechtencoalitie Vlaanderen vzw. (2009). Beeldvorming over kinderen en
jongeren. In De kinderrechtencoalitie Vlaanderen vzw (Ed.), Beeldvorming over
kinderen en jongeren (pp. 7-24). Gent, België: Druk In De Weer.
De Rycke, R. (2011). Toenemende zorgvragen bij kinderen en jongeren: oorzaken,
kansen, bedreigingen en aanbevelingen. In Museum Dr. Guislain (Ed.). Gevaarlijk jong:
kind in gevaar, kind als gevaar (pp. 101-111). Tielt, België: Lannoo.
Dijkstra, R. (n.d.). Strandportretten [photograph] Retrieved from
http://ckvopjouwpc.weebly.com/rineke-dijkstra.html
Dou, O. (2008). Bambi [photograph] Retrieved from http://olegdou.com/art/toy-story/
Fotofestival Knokke-Heist. (2014). Veerle Scheppers. Retrieved from
http://fotofestival.knokke-heist.be/unknown-masterpieces/fotografen/veerle-scheppers
Freeman, M. (2012). Concept en visie in de fotografie. Kerkdriel: Librero.
Gurian, E. H. (1999). What is the object of this exercise? A meandering exploration of
the many meanings of objects in museums. Daedalus, 128(3), 163-183. Retrieved from
http://www.jstor.org/discover/10.2307/20027571?uid=3737592&uid=2&uid=4&sid=21
103765289191
Hemrica, C. T. (2004). Kind-zijn tussen opvoeding en recht (Doctoral dissertation, the
institutional repository of the University of Amsterdam, The Netherlands). Retrieved
from http://dare.uva.nl/document/2/49588
61
Het kruis van het kind heet fastfood, pedofilie of oorlog. (2014, 15 mei). De Morgen,
p.12.
Isaacs, D., & Isaacs, T. G. (2010). Is child nudity in art ever pornographic?. Journal of
paediatrics and child health, 46(7‐8), 369-371.
Jaeger, C. A. (2008). A Conversation with Rineke Dijkstra. Retrieved from
http://www.popphoto.com/how-to/2008/12/conversation-rineke-dijkstra
Kinney, T. (2009). Beauty and the Feast: High Glitz becomes high art in Susan
Anderson’s Photographs. Artillery Magazine, 22-25. Retrieved from
http://www.highglitz.com/images/pdf/artillery.pdf
Koops, W., Levering, B., & De Winter, M. (2007). Het kind als spiegel van de
beschaving: een moderne antropologie van het kind. Amsterdam, Nederland: SWP.
Korthagen, F., & Vasalos, A. (2002). Niveaus in reflectie: naar maatwerk in
begeleiding. VELON tijdschrift voor Lerarenopleiders, 23(1), 29-38.
Korthagen, F., & Vasalos, A. (2002). Het Ui-model [image] Retrieved from
http://hetkind.org/2013/12/29/kwaliteit-van-binnenuit/
Lamono. (2012). Oleg dou, open up your eyes. Retrieved from
http://lamonomagazine.com/interview-oleg-dou-open-your-eyes-faltan-
fotos/#.VNSkYp2G8qQ
Lamot, Y. H. (2011). Oleg Dou: Toy Story. In Museum Dr. Guislain (Ed.), Gevaarlijk
jong: kind in gevaar, kind als gevaar (pp. 113). Tielt, België: Lannoo.
Leichanka, N. (2012). Identiteitsconstructie in de hedendaagse fotografie:
Kinderportretten van Rineke Dijkstra en Sergey Bratkov (Master’s thesis). Faculteit
Letteren en Wijsbegeerte, Universiteit Gent.
62
Lux, L. (n.d.). Girl With Marbles [photograph] Retrieved from
http://www.lorettalux.de/
Malcolm, J. (1994). The Family of Mann. Retrieved from
http://www.nybooks.com/articles/archives/1994/feb/03/the-family-of-mann/
Mann, S. (1984). Family Pictures [photograph] Retrieved from
http://sallymann.com/selected-works/family-pictures
Mason, R., & Vella, R. (2013). Lessons about identity formation from contemporary art.
International Journal of Education through Art, 9(2), 235-252. doi:
10.1386/eta.9.2.235_1
Maybin, E. (n.d.). The Tenby Document [photograph] Retrieved from
http://www.edithmaybin.com/tenby#1
McLean, F., & Cooke, S. (2003). Constructing the identity of a nation: The tourist gaze
at the museum of Scotland. Tourism Culture & Communication, 4(3), 153-162. doi:
http://dx.doi.org/10.3727/109830403773043710
Mezirow, J. (1990). How critical reflection triggers transformative learning. Fostering
critical reflection in adulthood, 1-20.
Mortelmans, D. (2011). Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden. Leuven/Den
Haag: Acco.
Muylle, S. (regisseur). (2014, 20 april). Inzoomen op het fotofestival in Knokke-Heist.
In H. Depuydt (eindred.), Vlaanderen Vakantieland. [ Tv-uitzending]. Vilvoorde: VRT.
Nussbaum, K. (n.d.). Children and Beauty Pageants. Retrieved from
http://www.minorcon.org/pageants.html
Oleg Dou’s artificial humanity. (n.d.). Retrieved from
http://www.artdiscover.com/en/news/oleg-dous-artificial-humanity/225
63
Oleg dou-Cubs. (2012). Retrieved from http://www.notorious-
mag.com/2012/03/01/oleg-dou-cubs/
Osbourn, V. (2006). Sally Mann’s Immediate Family : The Unflinching and Unafraid
Childhood. Retrieved from http://www.americansuburbx.com/2009/11/theory-sally-
manns-immediate-family.html
Peeters, T. (2014, april 23). Not your usual suspects Knokke-Heist’s annual festival puts
a young generation of photographers in the spotlight. Flanders Today. Retrieved from
http://www.flanderstoday.eu/sites/default/files/magazine/ft_2014_17.pdf
Ravelo, E. (2013). The Untouchables [photograph]. Retrieved from
http://erikravelo.info/los-intocables/#more
Rijlaardsdam, J. (2011). Interview: Loretta Lux. Retrieved from
https://www.gupmagazine.com/articles/222-interview-loretta-lux
Ruby, J. (1981). Seeing through pictures: The anthropology of photography. Critical
Arts: South-North Cultural and Media Studies, 1(4), 3-16. doi
:10.1080/02560048108537607
[Sally Mann Biography]. (n.d.). Retrieved from http://www.gagosian.com/artists/sally-
mann
Sayre, C. (2008, mei 29). Loretta Lux: With the right models and deft computer work,
her images both haunt and intrigue. Time. Retrieved from
http://www.lorettalux.de/images/press-lore_lux-2.pdf
Scheppers, V. (2012). Het kinderportret (Master’s thesis). Hogeschool voor
Wetenschap & Kunst, Campus Sint-Lukas Brussel.
Scheppers, V. (2012). Expectations [photograph] Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/expectations.html
64
Scheppers, V. (2011). Forgotten Heroes [photograph] Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/forgotten.html
Scheppers, V. (2014). [Boy with Fish] [photograph] Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/untitled.html
SF MOMA Gallery Talk: Curator Lisa Sutcliffe on Rineke Dijkstra’s Beach Portraits.
(2012). Retrieved from https://genevaanderson.wordpress.com/tag/rineke-dijkstra/
Skagert, U. (n.d.). Her Real Work: Edith Maybin’s Documents. Retrieved from
http://www.oborncontemporary.com/catalogue/Edith%20Maybin/Press/2010_EdithMay
bin_Snoecks.pdf
Smelik, A. M., Buikema, R., & Meijer, M. (1999). Effectief Beeldvormen. Theorie,
praktijk en analyse van beeldvormingsprocessen. Assen: Van Gorcum.
Smithson, A. (2008). Edith Maybin. Retrieved from
http://lenscratch.com/2008/10/edith-maybin_5192/
Soetaert, R., Mottart, A., & Verdoodt, I. (2002). Cultuur en educatie in musea en
scholen. Museumkatern (Antwerpen), 17, 11-13.
Soetaert, R., Schram, D. H., & Coussens, E. (2006). De cultuur van het lezen. Den
Haag: De Nederlandse Taalunie.
Starr, B. (2014). My First Rifle: Photos of Kids and their Guns [persbericht]. Retrieved
from http://www.visualnews.com/2014/05/21/first-rifle-photos-kids-guns/
Steverlynck, C. (2011). Gevaarlijke kinderen of kinderen in gevaar?. In Museum Dr.
Guislain (Ed.), Gevaarlijk jong: kind in gevaar, kind als gevaar (pp. 49-63). Tielt,
België: Lannoo.
Swanborn, P.G. (2004). Kwalitatief onderzoek en exploratie. Kwalon 26, 9(2), 7-13.
Geraadpleegd op 24 april 2015, van
http://www.boomlemmatijdschriften.nl/tijdschrift/KWALON/2004/2/KWALON_2004_
009_002_002.pdf
65
Ten Brinke, S., & Kanters, C. (2010). Images of Childhood: Changing Patterns in
Academia and Society. Social Cosmos, 1, 1-11.
Van Dijck, J. (2008). Digital photography: communication, identity, memory. Visual
Communication, 7(1), 57-76. Retrieved from http://dare.uva.n
Vanheule, S. (2011). Opvoeden vanuit de apothekerskast? Kanttekeningen bij het
psychiatriseren van kinderen. In Museum Dr. Guislain (Ed.), Gevaarlijk jong: kind in
gevaar, kind als gevaar (pp. 75-87). Tielt, België: Lannoo.
Vanobbergen, B. (2014). Het kind van onze dromen. Leuven: LannooCampus.
Vanobbergen, B. (2011). Kindzijn als verzet: over de betekenis van kinderrechten in de
ontmoeting tussen kind en volwassene. In Museum Dr. Guislain (Ed.), Gevaarlijk jong:
kind in gevaar, kind als gevaar (pp. 35-47). Tielt, België: Lannoo.
Vanobbergen, B. (2009). Beeldige kinderen. In De kinderrechtencoalitie Vlaanderen
vzw (Ed.), Beeldvorming over kinderen en jongeren (pp. 27-32). Gent, België: Druk In
De Weer.
Vanobbergen, B. (2003). Geen kinderspel. Gent: Academia Press.
Van Hove, G. (2014). Qualitative research and educational sciences second edition
Harlow: Pearson Education.
Verdoodt, I. (2004). Pygmalion in beeld: de mythe van geletterdheid (Doctoral
dissertation, Ghent University, Belgium). Retrieved from
https://biblio.ugent.be/input/download?func=downloadFile&recordOId=471136&fileOI
d=1876556
Weiser, E. (2009). Who Are We? Museums Telling the Nation’s Story. The
International Journal of the Inclusive Museum, 2, 37. Retrieved from
http://newark.osu.edu/Pages/Index.aspx
66
Weiser, E. (2013). Individual identity/ Colllective History: Personalizing Essence in the
Museum. ICOFOM Study Series, 42, 269-278. Retrieved from https://u.osu.edu/
Winchester, H.P.M., (2005). Qualitative research and its place in Human Geography.
Qualitative Research Methods in Human Geography, 2nd ed. Hay, I. (ed). Melbourne:
Oxford University Press.
Whydooghe, B. (2011). Niet voor kinderogen! Games & internet, de stadspoort van
sodom?. In Museum Dr. Guislain (Ed.), Gevaarlijk jong: kind in gevaar, kind als
gevaar (pp. 89-97). Tielt, België: Lannoo.
Wonderlich, A., Ackard, D., & Henderson, J. (2005). Childhood Beauty Pageant
Contestants: Associations with Adult Disordered Eating and Mental Health. Eating
Disorders, 13, 291-301. Retrieved from
file:///C:/Users/user/Downloads/ChildhoodBeautyPageant(Diss)05%20(1).pdf
Wouters, C. (1998). Het luide roepen om een harde hand. Notities bij'Hoge eisen, ware
liefde'van Gabriël van den Brink. Amsterdams sociologisch tijdschrift, 25, 606-614.
67
8. BIJLAGES
8.1 BIJLAGE 1: ANALYSE FOTO’S
1. Wat wordt er afgebeeld?
Een jongen die op zijn zij staat, draagt een zak vis over zijn schouders en houdt deze
zak met beide handen vast. De jongen staat een beetje voorover gebogen.
2. Hoe wordt het afgebeeld?
Stilstaand beeld: mise-en-scène:
1.decor en setting: de jongen bevindt zich in een witte kamer.
2.costumering en grime: de jongen draagt een wit hemd en een grijze broek.
3.gezichtsuitdrukking: de jongen is fier.
4.handelingen en/of bewegingen van acteurs: de jongen draagt een zak met vis over zijn
schouders en houdt deze zak met beide handen vast.
5.handelingsas: niet van toepassing aangezien er maar één personage is.
6.tekst: niet van toepassing, aangezien het werk geen titel heeft.
Figuur 10. Reprinted from [Boy with Fish] (2014), by Veerle
Scheppers. Copyright 2014 by Veerle Scheppers. Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/untitled.html
68
Fotografische aspecten:
1. kleur of zwart/wit: de foto is afgebeeld in kleur.
2. belichting: de jongen wordt sterk belicht.
3. grafisch element: het beeld is schilderachtig, de fotografe bereikt dit effect door
gebruik te maken van photoshop.
Beelduitsnede
1.Grootte en vorm: de rand is open gelaten. Het is een grote foto.
2.binnen en buiten beeld: de benen en voeten van de jongen zijn niet zichtbaar.
Perspectief
1.camerahoek of opnamehoek: recht van voren.
2. camera-afstand: er wordt gebruik gemaakt van een mediumopname. Dit betekent dat
de persoon afgebeeld wordt vanaf zijn heupen of middel.
3. Wat betekenen het beeld en de tekst?
Verhaal
De jongen is gaan vissen aan zee. Hij komt thuis en toont fier de gevangen vis aan zijn
ouders. Hij houdt de zak stevig vast om de vis zeker niet te laten vallen. Zijn ouders
nemen een foto van hem. Hij voelt zich als een volwassen persoon die terugkomt van
zijn werk.
Genre
De foto behoort tot het genre van de portretfotografie van kinderen.
Stijl
De fotografe typeert haar stijl als nostalgisch. Verder behoort de foto tot een realistische
stijl.
Stereotypen
De jongen wordt als een werkende mens afgebeeld, als een volwassene. Dit staat in
contrast met het stereotype van kinderen die als klein worden afgebeeld, nog niet
volwassen.
69
Metaforen of symbolen
Niet van toepassing. Er worden geen symbolen of metaforen in deze foto gebruikt.
Culturele context
Het beeld behoort tot de culturele context van de kunst en meer bepaald van de
fotografie.
Verhouding tekst-beeld
Niet van toepassing, het beeld heeft geen titel.
4. Wat wordt er niet afgebeeld?
Het kind wordt alleen afgebeeld. De ouders ( volwassenen) worden niet afgebeeld.
5. Wat is de doelstelling en de doelgroep
De doelgroep van de foto zijn ouders en grootouders die een visie hebben op de
toekomst van hun kinderen en kleinkinderen. De doelstelling van de foto is om
volwassenen te laten nadenken over kinderen en of kinderen nog kinderen kunnen zijn.
6. Wordt de doelstelling gehaald; hoe wel of niet?
Ja, want ik zie de jongen als een volwassene die gaat werken, zoals blijkt uit het
verhaal. Hierdoor kan men zich de vraag stellen of kinderen nog kinderen kunnen zijn.
Verder zal er uit de focusgroep blijken of de doelstelling van de fotografe wordt gehaald
bij pedagogen.
7. Wordt de doelgroep bereikt; hoe wel of niet?
Ja, de foto’s worden tentoongesteld in culturele ruimtes waar volwassenen een bezoek
aan brengen.
8. Welke beeldvorming komt uit beeld en/of tekst naar voren?
Sekse
Er wordt een jongen afgebeeld. Het stereotype van de man als kostwinner komt hier
naar voren.
70
Etniciteit
Het is een blanke jongen.
Klasse
Het lijkt een jongen uit een hogere klasse, maar hiervoor is er te weinig informatie
beschikbaar.
Leeftijd
Het is een jongen die nog zeer jong is. De exacte leeftijd is niet geweten
Seksuele voorkeur
Niet van toepassing.
9. Is de beeldvorming effectief?
Neen, er wordt een jongen afgebeeld die zorgt voor het eten. Dit verwijst naar het
stereotiepe beeld van de man als kostwinner.
10. Hoe kan de beeldvorming verbeterd worden?
Om het stereotype te doorbreken zou er een meisje afgebeeld kunnen worden.
Figuur 11. Reprinted from Expectations (2012), by Veerle Scheppers.
Copyright 2012 by Veerle Scheppers. Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/expectations.html
71
1. Wat wordt er afgebeeld?
Een tienermeisje zit op een stoel aan een bureau in een kamer. Haar handen liggen over
elkaar en ze kijkt weg van de camera.
2. Hoe wordt het afgebeeld?
Stilstaand beeld: mise-en-scene
1.decor en setting: het meisje zit in een kamer met een blauwe muur, een bureau, een
stoel en er hangt een kader omhoog waarin er gedroogde bloemen zitten.
2.costumering en grime/make-up: het meisje heeft een rode trui aan en een ketting met
een kruisje. Ze draagt rode lippenstift.
3.gezichtsuitdrukking: het meisje denkt na , is niet gelukkig, twijfelt.
4.handelingen en/of bewegingen van acteurs: het meisje legt haar ene hand over haar
andere hand.
5.handelingsas: niet van toepassing, er is slechts een personage.
6.tekst: de titel van de reeks is “Expectations”. De werken hebben geen afzonderlijke
titel.
Fotografische aspecten
1. kleur of zwart/wit: de foto is afgebeeld in kleur.
2. belichting: het meisje wordt belicht, de achtergrond is donker.
3. grafisch element: het beeld is schilderachtig, de fotografe bereikt dit effect door
gebruik te maken van photoshop.
Beelduitsnede
1.Grootte en vorm: de rand is open gelaten. Het is een grote foto.
2.binnen en buiten beeld: de benen en voeten van het meisje zijn niet zichtbaar.
Perspectief
1.camerahoek of opnamehoek: recht van voren, een beetje van opzij en beetje van
bovenaf.
2. camera-afstand: er wordt gebruik gemaakt van een mediumopname. Dit betekent dat
de persoon afgebeeld wordt vanaf zijn heupen of middel.
72
3. Wat betekenen het beeld en de tekst?
Verhaal
Het meisje heeft ruzie gehad met haar ouders en heeft zich teruggetrokken in haar
kamer om na te denken. Ze denkt na over wat haar ouders tegen haar gezegd hebben en
vraagt zich af of ze iets verkeerd gedaan heeft.
Genre
De foto behoort tot het genre van de portretfotografie van kinderen.
Stijl
De fotografe typeert haar stijl als nostalgisch. Verder behoort de foto tot een realistische
stijl.
Stereotypen
Het stereotype dat hier aan bod komt, is dat van de vrouw als onschuldig, maagdelijk en
zuiver.
Metaforen of symbolen
Het kruisje dat aan de ketting van het meisje hangt is een metafoor voor de onschuld en
het geloof. De bloemen die in de kader hangen zijn violetten. Deze bloemen staan voor
maagdelijkheid en zuiverheid. Deze zaken versterken het beeld van het onschuldige
kind.
Culturele context
Het beeld behoort tot de culturele context van de kunst en meer bepaald van de
fotografie. Het beeld doet mij denken aan een zuster.
Verhouding tekst-beeld
Niet van toepassing, het beeld heeft geen eigen titel.
4. Wat wordt er niet afgebeeld?
Het kind wordt alleen afgebeeld. De ouders ( volwassenen) worden niet afgebeeld.
73
5. Wat is de doelstelling en de doelgroep
De doelgroep van de foto zijn ouders en grootouders die een visie hebben op de
toekomst van hun kinderen en kleinkinderen. De doelstelling van de foto is om
volwassenen te laten nadenken over de verwachtingen die zij hebben van hun kinderen
en welke invloed deze hebben op het kind.
.
6. Wordt de doelstelling gehaald; hoe wel of niet?
Ja, aangezien ik de foto interpreteer als een meisje die ruzie gehad heeft met haar ouders
omdat zij bepaalde verwachtingen niet inlost. De ouders leggen dus bepaalde zaken op
aan hun kind. Verder zal er uit de focusgroep blijken of de doelstelling van de fotografe
wordt gehaald bij pedagogen.
7. Wordt de doelgroep bereikt; hoe wel of niet?
Ja, de foto’s worden tentoongesteld in culturele ruimtes waar volwassenen een bezoek
aan brengen.
8. Welke beeldvorming komt uit beeld en/of tekst naar voren?
Sekse
Er wordt een meisje afgebeeld. Het stereotype van de vrouw als onschuldig, zuiver en
maagdelijk komt hier naar voren.
Etniciteit
Het is een blank meisje.
Klasse
Het lijkt een meisje uit een hogere klasse, maar hierover is er te weinig informatie
beschikbaar
Leeftijd
Het is een meisje die in haar puberjaren zit. De exacte leeftijd is niet geweten
74
Seksuele voorkeur
Niet van toepassing.
9. Is de beeldvorming effectief?
Neen, het stereotiepe beeld van de vrouwelijke onschuld komt hier naar voren.
10. Hoe kan de beeldvorming verbeterd worden?
Om het stereotype te doorbreken zou er een jongen afgebeeld kunnen worden.
1. Wat wordt er afgebeeld?
Een meisje zit neer en heeft een balletoutfit aan. Ze houdt haar hoofd een beetje schuin.
Het meisje wordt afgebeeld tegen een donkere achtergrond.
2. Hoe wordt het afgebeeld?
Stilstaand beeld: mise-en-scene
1.decor en setting: het meisje wordt afgebeeld tegen een donkere achtergrond.
2.costumering en grime/make-up: het meisje heeft een balletoutfit waar een ster op staat
aan. Haar haar is opgestoken in een dot en ze draagt lipgloss.
3.gezichtsuitdrukking: het meisje lijkt onzeker en in gedachten verzonken.
4.handelingen en/of bewegingen van acteurs: het meisje haar handen zijn niet zichtbaar.
Figure 12. Reprinted from Expectations (2012), by Veerle Scheppers.
Copyright 2012 by Veerle Scheppers. Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/expectations.html
75
5.handelingsas: niet van toepassing, er is slechts een personage.
6.tekst: de titel van de reeks is “Expectations”. De werken hebben geen afzonderlijke
titel.
Fotografische aspecten
1. kleur of zwart/wit: de foto is afgebeeld in kleur.
2. belichting: het meisje wordt belicht, de achtergrond is donker.
3. grafisch element: het beeld is schilderachtig, de fotografe bereikt dit effect door
gebruik te maken van photoshop.
Beelduitsnede
1. grootte en vorm: de rand is open gelaten. Het is een grote foto.
2. binnen en buiten beeld: het meisje wordt vanaf de borst getoond, haar benen, voeten,
handen, buik en onderarmen zijn niet zichtbaar.
Perspectief
1.camerahoek of opnamehoek: recht van voren.
2. camera-afstand: er wordt gebruik gemaakt van een medium close up. Dit betekent dat
de persoon afgebeeld wordt vanaf de borst.
3. Wat betekenen het beeld en de tekst?
Verhaal
Het meisje denkt na over haar toekomst als danseres. Ze komt net terug van de balletles
en is onzeker. Ze weet niet of ze nog ballet wil volgen, maar haar ouders verwachten
van haar dat ze verder doet.
Genre
De foto behoort tot het genre van de portretfotografie van kinderen.
Stijl
De fotografe typeert haar stijl als nostalgisch. Verder behoort de foto tot een realistische
stijl.
Stereotypen
Niet van toepassing.
Metaforen of symbolen
Niet van toepassing.
76
Culturele context
Het beeld behoort tot de culturele context van de kunst en meer bepaald van de
fotografie.
Verhouding tekst-beeld
Niet van toepassing, het beeld heeft geen eigen titel.
4. Wat wordt er niet afgebeeld?
Het kind wordt alleen afgebeeld. De ouders (volwassenen) worden niet afgebeeld.
5. Wat is de doelstelling en de doelgroep
De doelgroep van de foto zijn ouders en grootouders die een visie hebben op de
toekomst van hun kinderen en kleinkinderen. De doelstelling van de foto is om
volwassenen te laten nadenken over de verwachtingen die zij hebben van hun kinderen
en welke invloed deze hebben op het kind.
.
6. Wordt de doelstelling gehaald; hoe wel of niet?
Ja, aangezien ik de foto interpreteer als een meisje die nadenkt over haar toekomst en
onzeker is en dat de ouders grote verwachtingen hebben ten opzichte van hun kinderen.
Verder zal er uit de focusgroep blijken of de doelstelling van de fotografe wordt bereikt
bij pedagogen.
7. Wordt de doelgroep bereikt; hoe wel of niet?
Ja, de foto’s worden tentoongesteld in culturele ruimtes waar volwassenen een bezoek
aan brengen.
8. Welke beeldvorming komt uit beeld en/of tekst naar voren?
Sekse
Er wordt een meisje afgebeeld.
Etniciteit
Het is een blank meisje.
77
Klasse
Het lijkt een meisje uit een hogere klasse, maar hierover is er te weinig informatie
beschikbaar
Leeftijd
Het is een jong meisje. De exacte leeftijd is niet geweten.
Seksuele voorkeur
Niet van toepassing.
9. Is de beeldvorming effectief?
Niet van toepassing.
10. Hoe kan de beeldvorming verbeterd worden?
Niet van toepassing.
1. Wat wordt er afgebeeld?
Een jongen die op een tafel zit en voor zich uit kijkt. Hij zit voor een deel met zijn rug
naar de kijker.
Figure 13. Reprinted from Expectations (2012), by Veerle Scheppers.
Copyright 2012 by Veerle Scheppers. Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/expectations.html
78
2. Hoe wordt het afgebeeld?
Stilstaand beeld: mise-en-scene
1.decor en setting: de jongen zit in een kamer met een lichtblauwe muur en een tafel.
2.costumering en grime/make-up: de jongen draagt een zwembroek. Er werd geen
make-up gebruikt.
3.gezichtsuitdrukking: de jongen is onzeker en twijfelt.
4.handelingen en/of bewegingen van acteurs: de jongen kijkt voor zich uit en zijn ene
arm hangt naast zijn lichaam. De andere arm is niet zichtbaar.
5.handelingsas: niet van toepassing, er is slechts een personage.
6.tekst: de titel van de reeks is “Expectations. De werken hebben geen afzonderlijke
titel.
Fotografische aspecten
1. kleur of zwart/wit: de foto is afgebeeld in kleur.
2. belichting: er is een schaduw rond de jongen.
3. grafisch element: het beeld is schilderachtig, de fotografe bereikt dit effect door
gebruik te maken van photoshop.
Beelduitsnede
1.Grootte en vorm: de rand is open gelaten. Het is een grote foto.
2.binnen en buiten beeld: de jongen wordt vanaf de knieën getoond. Zijn onderbenen,
voeten en rechterarm zijn niet zichtbaar. Aangezien de jongen met zijn rug naar de
kijker zit, zijn de buik, borstkas en hals ook niet zichtbaar.
Perspectief
1.camerahoek of opnamehoek: kikvorsperspectief.
2. camera-afstand: er wordt gebruik gemaakt van een Amerikaanse opname. Dit
betekent dat de persoon afgebeeld wordt vanaf de knieën.
3. Wat betekenen het beeld en de tekst?
Verhaal
De jongen is niet tevreden over zijn zwemprestaties en twijfelt of hij nog wil zwemmen.
79
Genre
De foto behoort tot het genre van de portretfotografie van kinderen.
Stijl
De fotografe typeert haar stijl als nostalgisch. Verder behoort de foto tot een realistische
stijl.
Stereotypen
Het stereotype dat sport iets is voor mannen komt hier naar voren.
Metaforen of symbolen
Niet van toepassing.
Culturele context
Het beeld behoort tot de culturele context van de kunst en meer bepaald van de
fotografie.
Verhouding tekst-beeld
Niet van toepassing, het beeld heeft geen eigen titel.
4. Wat wordt er niet afgebeeld?
Het kind wordt alleen afgebeeld. De ouders (volwassenen) worden niet afgebeeld.
5. Wat is de doelstelling en de doelgroep
De doelgroep van de foto zijn ouders en grootouders die een visie hebben op de
toekomst van hun kinderen en kleinkinderen. De doelstelling van de foto is om
volwassenen te laten nadenken over de verwachtingen die zij hebben van hun kinderen
en welke invloed deze hebben op het kind. Leggen deze verwachtingen niet te veel druk
op de schouders van de kinderen?
80
6. Wordt de doelstelling gehaald; hoe wel of niet?
Ja, aangezien ik de foto interpreteer als een jongen die nadenkt over zijn toekomst en
onzeker is. Verder zal er uit de focusgroep blijken of de doelstelling van de fotografe
wordt bereikt bij pedagogen.
7. Wordt de doelgroep bereikt; hoe wel of niet?
Ja, de foto’s worden tentoongesteld in culturele ruimtes waar volwassenen een bezoek
aan brengen.
8. Welke beeldvorming komt uit beeld en/of tekst naar voren?
Sekse
Er wordt een man afgebeeld die aan sport doet. Het stereotype van sport als iets
mannelijks komt hier naar voren.
Etniciteit
Het is een blanke meisje.
Klasse
Het lijkt een jongen uit een hogere klasse, maar hierover is er te weinig informatie
beschikbaar.
Leeftijd
Het is een tienerjongen. De exacte leeftijd is niet geweten.
Seksuele voorkeur
Niet van toepassing.
9. Is de beeldvorming effectief?
Neen, want er wordt een jongen afgebeeld die aan sport doet.
10. Hoe kan de beeldvorming verbeterd worden?
Door een vrouw af te beelden die aan sport doet.
81
1. Wat wordt er afgebeeld?
Een jongen kijkt voor zich uit. Hij draagt een helm en heeft een schild vast.
2. Hoe wordt het afgebeeld?
Stilstaand beeld: mise-en-scene
1.decor en setting: de jongen staat in een kamer met een grijsblauwe muur.
2.costumering en grime/make-up: de jongen draagt een blauwgrijs hemdje en een
zwarte broek. Hij heeft een schild vast en draagt een helm. Er werd geen make-up
gebruikt.
3.gezichtsuitdrukking: de jongen is vastberaden en fier.
4.handelingen en/of bewegingen van acteurs: de jongen houdt met zijn linkerhand het
schild vast. De rechterarm en –hand hangen naast het lichaam.
5.handelingsas: niet van toepassing, er is slechts een personage.
6.tekst: de titel van de reeks is forgotten heroes. De werken hebben geen afzonderlijke
titel.
Figure 14. Reprinted from Forgotten heroes (2011), by Veerle Scheppers.
Copyright 2011 by Veerle Scheppers. Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/forgotten.html
82
Fotografische aspecten
1. kleur of zwart/wit: de foto is afgebeeld in kleur.
2. belichting: de belichting is moeilijk zichtbaar.
3. grafisch element: het beeld is schilderachtig, de fotografe bereikt dit effect door
gebruik te maken van photoshop.
Beelduitsnede
1.Grootte en vorm: de rand is open gelaten. Het is een grote foto.
2.binnen en buiten beeld: de jongen wordt vanaf de heupen getoond. Zijn onderbenen,
voeten en rechterhand zijn niet zichtbaar.
Perspectief
1.camerahoek of opnamehoek: recht van voren.
2. camera-afstand: er wordt gebruik gemaakt van een medium opname. Dit betekent dat
de persoon afgebeeld wordt vanaf de heupen.
3. Wat betekenen het beeld en de tekst?
Verhaal
De jongen is riddertje aan het spelen en beschermt zich tegen het gevaar. Het kindbeeld
van “kind in gevaar” komt hier sterk naar voren.
genre
De foto behoort tot het genre van de portretfotografie van kinderen.
Stijl
De fotografe typeert haar stijl als nostalgisch. Verder behoort de foto tot een realistische
stijl.
Stereotypen
Niet van toepassing.
83
Metaforen of symbolen
Het schild en de helm kunnen hier als wapen gezien worden tegen het gevaar binnen de
samenleving.
Culturele context
Het beeld behoort tot de culturele context van de kunst en meer bepaald van de
fotografie.
Verhouding tekst-beeld
Niet van toepassing, het beeld heeft geen eigen titel.
4. Wat wordt er niet afgebeeld?
Het kind wordt alleen afgebeeld. De ouders ( volwassenen) worden niet afgebeeld.
5. Wat is de doelstelling en de doelgroep
De doelgroep van de foto zijn ouders en grootouders die een visie hebben op de
toekomst van hun kinderen en kleinkinderen. De doelstelling van de foto is om
volwassenen te laten nadenken over de fantasiewereld die verdwijnt onder invloed van
de technologie.
6. Wordt de doelstelling gehaald; hoe wel of niet?
Neen. Verder zal er uit de focusgroep blijken of de doelstelling van de fotografe wordt
bereikt bij pedagogen.
7. Wordt de doelgroep bereikt; hoe wel of niet?
Ja, de foto’s worden tentoongesteld in culturele ruimtes waar volwassenen een bezoek
aan brengen.
8. Welke beeldvorming komt uit beeld en/of tekst naar voren?
Sekse
Er wordt een jongen afgebeeld met mannelijk speelgoed.
84
Etniciteit
Het is een blanke jongen.
Klasse
Het lijkt een jongen uit een hogere klasse, maar hierover is er te weinig informatie
beschikbaar.
Leeftijd
Het is een jongen uit de lagere school. De exacte leeftijd is niet geweten.
Seksuele voorkeur
Niet van toepassing.
9. Is de beeldvorming effectief?
Neen, want er wordt een jongen afgebeeld die met mannelijk speelgoed speelt.
10. Hoe kan de beeldvorming verbeterd worden?
Door een meisje af te beelden die riddertje speelt en dus met mannelijk speelgoed
speelt.
Figure 15. Reprinted from Forgotten heroes (2011), by Veerle Scheppers.
Copyright 2011 by Veerle Scheppers. Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/forgotten.html
85
1. Wat wordt er afgebeeld?
De jongen kijkt naar beneden. Hij draagt engelenvleugels en houdt zijn handen achter
zijn rug.
2. Hoe wordt het afgebeeld?
Stilstaand beeld: mise-en-scene
1.decor en setting: de jongen staat in een kamer met een grijze achtergrond.
2.costumering en grime/make-up: de jongen draagt een bruine broek en
engelenvleugels.
3.gezichtsuitdrukking: de jongen lijkt verlegen, onschuldig, braaf.
4.handelingen en/of bewegingen van acteurs: de jongen houdt zijn handen achter zijn
rug en kijkt naar beneden.
5.handelingsas: niet van toepassing, er is slechts een personage.
6.tekst: de titel van de reeks is forgotten heroes. De werken hebben geen afzonderlijke
titel.
Fotografische aspecten
1. kleur of zwart/wit: de foto is afgebeeld in kleur.
2. belichting: de belichting is moeilijk zichtbaar.
3. grafisch element: het beeld is schilderachtig, de fotografe bereikt dit effect door
gebruik te maken van photoshop.
Beelduitsnede
1.Grootte en vorm: de rand is open gelaten. Het is een grote foto.
2.binnen en buiten beeld: de jongen wordt vanaf de heupen getoond. Zijn onderbenen,
voeten en handen zijn niet zichtbaar.
Perspectief
1.camerahoek of opnamehoek: recht van voren.
2. camera-afstand: er wordt gebruik gemaakt van een medium opname. Dit betekent dat
de persoon afgebeeld wordt vanaf de heupen.
86
3. Wat betekenen het beeld en de tekst?
Verhaal
De jongen speelt een engel die braaf en onschuldig is. Hij kijkt van bovenaf naar de
andere mensen.
genre
De foto behoort tot het genre van de portretfotografie van kinderen.
Stijl
De fotografe typeert haar stijl als nostalgisch. Verder behoort de foto tot een realistische
stijl.
Stereotypen
Niet van toepassing.
Metaforen of symbolen
De witte vleugels zijn een metafoor voor de onschuld en maagdelijkheid.
Culturele context
Het beeld behoort tot de culturele context van de kunst en meer bepaald van de
fotografie.
Verhouding tekst-beeld
Niet van toepassing, het beeld heeft geen eigen titel.
4. Wat wordt er niet afgebeeld?
Het kind wordt alleen afgebeeld. De ouders (volwassenen) worden niet afgebeeld.
5. Wat is de doelstelling en de doelgroep
De doelgroep van de foto zijn ouders en grootouders die een visie hebben op de
toekomst van hun kinderen en kleinkinderen. De doelstelling van de foto is om
volwassenen te laten nadenken over de fantasiewereld die verdwijnt onder invloed van
de technologie.
87
6. Wordt de doelstelling gehaald; hoe wel of niet?
Neen. Verder zal er uit de focusgroep blijken of de doelstelling van de fotografe wordt
bereikt bij pedagogen.
7. Wordt de doelgroep bereikt; hoe wel of niet?
Ja, de foto’s worden tentoongesteld in culturele ruimtes waar volwassenen een bezoek
aan brengen.
8. Welke beeldvorming komt uit beeld en/of tekst naar voren?
Sekse
Er wordt een jongen afgebeeld met vleugels.
Etniciteit
Het is een blanke jongen.
Klasse
Het lijkt een jongen uit een hogere klasse, maar hierover is er te weinig informatie
beschikbaar.
Leeftijd
Het is een jongen uit de lagere school. De exacte leeftijd is niet geweten.
Seksuele voorkeur
Niet van toepassing.
9. Is de beeldvorming effectief?
Ja, want er wordt een jongen afgebeeld die een engel voorstelt. Meestal wordt een
meisje afgebeeld als engel vanwege het stereotype dat er heerst over de vrouw als
onschuldig, maagdelijk.
88
10. Hoe kan de beeldvorming verbeterd worden?
Niet van toepassing
1. Wat wordt er afgebeeld?
Het meisje op het portret sluit haar ogen en het gezicht van het meisje is lichtjes
gedraaid.
2. Hoe wordt het afgebeeld?
3.
Stilstaand beeld: mise-en-scene
1.decor en setting: het meisje staat in een zwarte kamer.
2.costumering en grime/make-up: het meisje draagt een roze pull.
3.gezichtsuitdrukking: het meisje heeft een rustgevende uitstraling.
4.handelingen en/of bewegingen van acteurs: het meisje sluit haar ogen.
5.handelingsas: niet van toepassing, er is slechts een personage.
6.tekst: de titel van de reeks is “Expectations”. De werken hebben geen afzonderlijke
titel.
Fotografische aspecten
1. kleur of zwart/wit: de foto is afgebeeld in kleur.
Figure 16. Reprinted from Expectations (2012), by Veerle Scheppers.
Copyright 2012 by Veerle Scheppers. Retrieved from
http://www.veerlescheppers.com/expectations.html
89
2. belichting: de belichting is moeilijk zichtbaar.
3. grafisch element: het beeld is schilderachtig, de fotografe bereikt dit effect door
gebruik te maken van photoshop.
Beelduitsnede
1.Grootte en vorm: de rand is open gelaten. Het is een grote foto.
2.binnen en buiten beeld: het meisje wordt vanaf de borst getoond. Haar onderbenen,
voeten, handen, onderarmen en buik zijn niet zichtbaar.
Perspectief
1.camerahoek of opnamehoek: recht van voren.
2. camera-afstand: er wordt gebruik gemaakt van een medium close up. Dit betekent dat
de persoon afgebeeld wordt vanaf de borst.
4. Wat betekenen het beeld en de tekst?
Verhaal
Het meisje ziet er volwassen uit. Het lijkt alsof ze nadenkt over haar leven.
genre
De foto behoort tot het genre van de portretfotografie van kinderen.
Stijl
De fotografe typeert haar stijl als nostalgisch. Verder behoort de foto tot een realistische
stijl.
Stereotypen
Niet van toepassing.
Metaforen of symbolen
Niet van toepassing.
90
Culturele context
Het beeld behoort tot de culturele context van de kunst en meer bepaald van de
fotografie.
Verhouding tekst-beeld
Niet van toepassing, het beeld heeft geen eigen titel.
5. Wat wordt er niet afgebeeld?
Het kind wordt alleen afgebeeld. De ouders ( volwassenen) worden niet afgebeeld.
6. Wat is de doelstelling en de doelgroep
De doelgroep van de foto zijn ouders en grootouders die een visie hebben op de
toekomst van hun kinderen en kleinkinderen. De doelstelling van de foto is om
volwassenen bewust te maken van de verwachtingen die zij hebben van hun kinderen.
7. Wordt de doelstelling gehaald; hoe wel of niet?
Ja, het verhaal dat gelinkt werd aan het portret tijdens deze analyse komt deels overeen
met de doelstelling van de fotografe. Verder zal er uit de focusgroep blijken of de
doelstelling van de fotografe wordt bereikt bij pedagogen.
8. Wordt de doelgroep bereikt; hoe wel of niet?
Ja, de foto’s worden tentoongesteld in culturele ruimtes waar volwassenen een bezoek
aan brengen.
9. Welke beeldvorming komt uit beeld en/of tekst naar voren?
Sekse
Er wordt een meisje afgebeeld.
Etniciteit
Het is een blank meisje.
91
Klasse
Het lijkt een meisje uit een hogere klasse, maar hierover is er te weinig informatie
beschikbaar.
Leeftijd
Het is een meisje uit de lagere school of het secundair onderwijs. De exacte leeftijd is
niet geweten.
Seksuele voorkeur
Niet van toepassing.
10. Is de beeldvorming effectief?
Niet van toepassing.
11. Hoe kan de beeldvorming verbeterd worden?
Niet van toepassing.
92
8.2 BIJLAGE 2 INTERVIEW VEERLE SCHEPPERS
Wie of wat inspireert jou? Ik heb daar reeds wat over gelezen in uw thesis, maar zijn er
zo nog zaken die u inspireren zoals in het dagelijkse leven of dergelijke?
Het hangt er een beetje vanaf. Als het gefocust moet zijn op kinderen, dan is het vooral
Loretta Lux die zo heel schilderachtige portretten maakt van kinderen en ook de styling
daarvan, zo’n beetje de vintagelook en het verhaal daarrond, dat vind ik heel interessant.
Erwin Olaf is ook een van mijn favoriete fotografen, maar dat is dan eerder de opbouw
van het decor dat die maakt. Die maakt altijd een hele setting die hij opbouwt vanuit het
niets. Dat vind ik geweldig en ook weer de styling, de kledij, het licht. Even denken…
Vee Speers vind ik ook heel interessant. Zij heeft een reeks gemaakt van kinderen,
vriendinnetjes van haar dochter. Dat gaat dan over een feestje: “the Birthday party” heet
dat. Ook qua styling en qua emoties hoe de kinderen in beeld worden gebracht, vind ik
het ook heel interessant.
Zijn er zaken in de maatschappij, bijvoorbeeld tendensen die u ook geïnspireerd hebben
om met kinderen te werken? Zoals bijvoorbeeld: ik heb in de inleiding van mijn thesis
een fotograaf besproken die kinderen fotografeert aan een kruis waarbij het kruis de
verschillende gevaren waarmee kinderen geconfronteerd worden, voorstelt zoals
fastfood, kindersoldaten,… Dat zijn zaken die mij aanspreken en doen nadenken over
dat thema zoals zijn kinderen nu nog… Mogen ze nog kinderen zijn… Hoe je er
eigenlijk bij gekomen bent om daar rond te werken?
Eventjes denken… dat is al een tijdje geleden. Ik ben wel naar de tentoonstelling
geweest van “Gevaarlijk jong”. Dat heb ik gezien en dat was ook wel heel inspirerend
omdat daar ook een heel thema rond opgezet was, ofdat een kind een gevaar is voor
zichzelf of niet. De fotografen die daar aan bod kwamen, hebben mij ook wel echt doen
nadenken daarover. In het dagelijkse leven… meer observatie dan… Als kinderen
bijvoorbeeld naar mij kwamen, dat is ook een inspiratie op zich. Ik startte daar dan ook
een gesprek mee. Als dat dan ging over de fantasiewereld (forgotten heroes) van de
kinderen, waar ik dat in gang zet, dan vraag ik ook wel naar met wat ze spelen, wat ze
leuk vinden,… Ik zag dat dat ook echt varieerde van kind tot kind. Je had kinderen die
echt nog speelden zoals vroeger en dat er dan ook anderen waren die zeiden dat ze
93
achter de computer zaten en spelletjes speelden. De omgeving waarin je dagelijks leeft,
de kinderen die je ontmoet die inspireren u ook.
Heb je op voorhand een idee over welke boodschap je met de foto’s wil uitdrukken?
Niet altijd, meestal is dat ook iets dat groeit als je aan het fotograferen bent, net doordat
je in contact komt met die kinderen en daarmee gaat bezig zijn en zaken gaat
verzamelen zoals objecten. Zo krijg je ook meer inspiratie en je begint ook zaken te
lezen, artikels van andere fotografen. Wat hun visie is en hoe zij kinderen in beeld
brengen en dan ga je proberen te reflecteren op uw werk. Dan ga je denken: “Dat is iets
wat ik niet wil tonen of net wel”.
Welke boodschap wilt u met uw foto’s naar voren brengen over kinderen?
Dat is een beetje persoonlijk, dat is meer een angst dat kinderen meer en meer niet meer
kind kunnen zijn. De hele onschuld en het kind-zijn en de beleving van het kind-zijn,
dat dat een beetje verdwijnt.
Dat is dan een boodschap naar mensen toe die je wilt uitdragen? Dat ze daarvoor
moeten opletten eigenlijk?
Ja, het is een beetje om aan te tonen dat het jammer zou zijn mocht dat verdwijnen.
Eigenlijk ook vooral door de druk van de maatschappij, dat kinderen ook bijvoorbeeld
opkijken naar bepaalde modellen op jonge leeftijd en dat ze daar zich gaan tegenover
stellen. “Ik wil er ook zo uit zien”. Ik vind toch dat dat meer is dan vroeger. Ik denk ook
dat de sociale media en… Als ik kind was dan bestond dat allemaal nog niet. Wij waren
daar ook niet mee bezig en ik denk dat dat ook wel… Ik vind dat ook wel beangstigend.
Ook zo zaken dat kinderen gepest worden online en dat ze bevestiging nodig hebben
van andere kinderen. Dat ze foto’s maken van zichzelf en ze willen dan bevestiging
krijgen dat ze mooi zijn. Over het laatst heb ik een youtubefilmpje gezien met als titel “
Am I ugly or not?”. Dat was dan gewoon een filmpje van zichzelf dat ze online had
gezet en dat ze online antwoord gaan zoeken naar hoe ze zichzelf moeten zien.
Dat ze eigenlijk niet zoveel zelfvertrouwen meer hebben dan…
94
Ja, dat is heel raar dat ze daar dan op gefocust zijn. Wij waren daar totaal niet mee
bezig. Wij waren aan het spelen buiten en dat was het belangrijkste van uw dag, u
amuseren. Je voelt dat ze nu op jongere leeftijd bezig zijn met mode, hoe ze eruit zien.
Ja, inderdaad en zeker dat stukje dat je geschreven had rond beauty pageants. Ik heb
daar ook nog een artikel over gezocht. Een van die onderzoeken was om te kijken of er
een verband was tussen deelname aan die beauty pageants en later een lager zelfbeeld,
zelfvertrouwen, depressies en eetstoornissen. Daar kwamen dan ook wel resultaten uit:
depressies en eetstoornissen niet zo zeer, maar wel een lager zelfvertrouwen en
bevestiging nodig hebben. Dat stond ook in dat artikel in uw thesis waarbij dat dat
meisje altijd naar bevestiging zocht. Bij alles wat ze zei, keek ze naar haar mama.
Ja en als dat op jonge leeftijd is, dan is dat ook soms geregisseerd door de ouders en dat
vind ik ook eng. Dat dat in die opvoeding zit. Dat ze aantonen aan hun kinderen: “Wij
vinden dat belangrijk”. als ze dan wat ouder worden (een jaar of tien) dan wordt dat
vanuit de maatschappij een beetje opgelegd. Ik vind dat raar dat dat op jonge leeftijd al
een belangrijk iets is. Er is ook een mooie film daarover dat ik vroeger heb gezien:
“Little miss sunshine”. Dat gaat ook over een meisje die inderdaad… Het is zo een
beetje een mollig meisje die dan ook deelneemt aan zo’n schoonheidswedstrijd. Ik heb
ook wel een aantal films gezien die daar mee te maken hadden.
Wat vormde de aanleiding voor het maken van de reeksen: “ Forgotten heroes” en “
Expectations”?
Forgotten heroes is eigenlijk een beetje aangezet geweest door het werk van Vee Speers.
Omdat zij zo die kinderen al spelend in beeld bracht van “the birthday party” en dan ben
ik zelf beginnen denken over met wat speelde ik vroeger en dan dat beginnen te
reflecteren op waar kinderen zich nu mee bezig houden. Ik had het gevoel dat dat wat
verdween, maar dat kan ook zijn omdat ik zelf wel een beetje fan ben van mijn eigen
kindertijd. Ik vind dat heel interessant. Dat is ook iets dat zo snel voorbij is. Dat is
voorbij zonder dat je u bewust bent van dat je daarin zit. Later kun je daar pas naar
terugkijken hoe dat eigenlijk geweest is.
En dan denk je de zorgeloze tijd… Dat zou het toch moeten zijn de kindertijd.
95
Ja, dat wel en dan kinderen fotograferen die daar willen over praten en mij toch wel
fascineren met waar kinderen mee bezig waren. Dan dacht ik van: “ik ga dat ensceneren
dat die kinderen eigenlijk in die fantasiewereld zitten”. Om dan op die manier aan
mensen aan te tonen waar je naar kijkt is iets dat misschien binnen x-aantal jaar er niet
meer zal zijn of zal vergeten zijn, die manier van spelen.
Ja en dan de reeks “expectations” is de reeks die vrij donker is
Ja, inderdaad. Nu moet ik even goed denken wat de aanzet daarvan was. Ik weet dat ik
in mijn master heel lang gezocht heb naar een thema dat mij aansprak. Dat is ook iets
dat gegroeid is. Ik weet dat ik toen wel aan het experimenteren was met lichtopstelling
helemaal in het begin. Dat ik nog niet een concreet idee had, maar dat ik dan zo naar de
schilderkunst aan het kijken was. Boeken gaan lezen over schilderkunst en hoe kinderen
in die tijd in beeld werden gebracht. Omdat ik daar echt iets mee wou doen en dan die
attributen enzovoort, wat die van betekenis hadden. Dus ik ben echt die geschiedenis
beginnen gaan opzoeken. Er werden heel vaak attributen gebruikt die een bepaalde
betekenis hadden. Bij mij in het begin ik plaatste die attributen daarin, maar de
betekenis wist ik niet altijd. Ze zeiden dat ik daar verder moest op studeren waarvoor je
wat gebruikt.
Dat is ook een vraag dat nog aan bod kwam
Dat je niet lukraak zaken gebruikt die een symbolische betekenis hebben en je weet niet
voor wat. Dan heb ik een beeld gemaakt met dat meisje met dat kruisje. Omdat ik dan
een verhaal kende van mensen die hun kind thuis zo opvoeden en ik vond dat dat wel
mooi paste in combinatie met dat licht enzovoort. Dus dat is puur gericht op wat ik zag
en wat ik gehoord had en had samengesteld en dat heb ik aan mijn docent voorgelegd.
Toen zijn wij aan de praat geraakt: “ Ja, oké en dat wordt opgelegd aan die kinderen”.
Heel die sfeer en dat verhaal vormde zo een mooi geheel en dat gaf dan aanzet tot: zijn
er nog zo’n situaties? Wordt er aan kinderen bepaalde zaken opgelegd nu? en zo is dat
eigenlijk gegroeid. Dus het is eigenlijk begonnen vanaf gewoon de historiek van het
kinderportret op te zoeken en dan te gaan werken met licht en met de kleding en de
verhalen. Meestal groeit dat bij mij zo.
96
Het is niet altijd zo dat je direct een idee hebt?
Neen, want altijd als je dat hebt. Bij mij is dat toch zo als ik een concreet idee heb, dan
lukt dat niet om dat uit te voeren. Omdat het dan te letterlijk gaat zijn. Soms is het dan
te duidelijk. In het begin heb ik beelden gemaakt dat er te vingerdik op lagen en dat je er
als kijker niets meer kan bij verzinnen omdat het zo is van: “Dit is het verhaal”.
Dat je niet anders kunt als…
Dat daarin zien, ja. Het is wel een uitdaging natuurlijk om iets met een beeld te
vertellen, om dat subtiel aanwezig te houden zodat er toch nog andere dingen in te zien
zijn.
Waarom heeft u ervoor gekozen om met kinderen te werken?
Omdat ik het nog altijd heel interessant vind om die in beeld te brengen. Omdat die nog
niet zozeer bezig zijn met hoe ze zichzelf moeten presenteren naar anderen toe. Een
volwassen persoon die kiest soms van ik wil deze kant in beeld brengen want dat is mijn
goede kant. Die sturen u wel eigenlijk in een richting hoe zij willen overkomen. Terwijl
een kind daar totaal niet mee bezig is. Die hebben ook nog zo’n beetje die onschuld. Die
hebben zo een “mega” mooi egaal huidje. Ja, dat is zo nog altijd heel puur. Ik vind dat
gewoon interessant omdat dat ook een levend wezen is en ook omdat wij die niet altijd
even goed kunnen vatten. Ik vind het wel interessant om een kind te proberen begrijpen
aan de hand van fotografie. Dat vind ik het interessantste dat ik die kinderen voor mij
zet en ik ben daar dan toch wel meestal een uur mee bezig. Ik praat daar mee enzovoort
En dan zijn er zo van die momenten dat ze zich niet bewust zijn van dat ik daar ben. Dat
vind ik het moment dat het interessantst is. Dan heb je het gevoel dat je dat kind kunt
begrijpen op een of andere manier. Dat je kan proberen te achterhalen wat die denken.
Ik vind een kind intrigerend omdat dat tegenover volwassenen moeilijk te vatten is en
daarom vind ik dat interessant om die in beeld te brengen.
Zou je later nog met volwassenen willen werken of denkt u dat u bij kinderen zal
blijven?
97
Ik heb over het laatst wel nog iemand gefotografeerd, maar dat is dan meer in opdracht.
In opdracht zal ik dat zeker doen, maar voorlopig… Ik weet het niet. Voorlopig vind ik
het nog altijd heel interessant en leuk om kinderen te fotograferen. De samenwerking is
ook altijd heel leuk. Het geeft ook inspiratie. Ik zeg niet dat ik nooit volwassenen ga
fotograferen, maar…
Je hebt een voorkeur voor kinderen…
Ja.
Hoe bepaalt u welke kinderen u als subjecten in uw portretten wilt gebruiken? Of is dat
ook iets dat groeit?
Dat is iets dat ik ook niet altijd op voorhand weet. Dat is heel moeilijk om te
beschrijven, maar er zijn bepaalde kinderen dat ik interessant vind van gezicht. Dat zijn
meestal kinderen die niet binnen de stereotypes van “mooi” vallen. Dat zijn eigenlijk
kinderen die mij wel qua uiterlijk “triggeren”, dat ik denk ja inderdaad daar kan ik
wel… Die hebben een speciaal gezicht. Er zijn ook kinderen die ik gefotografeerd heb
dat ik denk van dat gaat goed zijn, maar die dan toch niet goed op foto overkomen. Je
weet dat niet altijd. Je hebt kinderen die heel fotogeniek zijn en je weet dat dan niet op
voorhand. Meestal kies ik voor types die een zeer uitgesproken karaktergezicht hebben,
geen stereotype mooie kinderen.
Uiteindelijk zijn ze ook wel mooi, alle portretten zijn toch mooi…
Ja, meestal hebben ze ook iets, zoals dat meisje met dat kruisje… Dat is wel een heel
mooi meisje, haar zus ook, maar ik vind het ook interessant omdat kinderen vaak van
die vreemde verhoudingen hebben. Dingen die zo nog niet helemaal kloppen omdat die
nog niet volgroeid zijn. Zij heeft bijvoorbeeld ook heel sensuele dikke lippen, maar ze is
eigenlijk nog heel jong en… Of kinderen die heel grote ogen hebben of oren die niet in
verhouding zijn met het gezicht of handen dat groter zijn dan hun lichaam. Dat vind ik
ook wel interessant.
98
Welk kindbeeld staat volgens u centraal in de huidige maatschappij? Hoe wordt er naar
kinderen vooral gekeken?
Dat is moeilijk.
Naar aanleiding van uw portretten heb ik een combinatie genomen van het onschuldige
kindbeeld, maar toch ook wel het kind in gevaar…
Ja, bescherming dat hoor je wel heel vaak. Ik zeg nu maar iets als een kind een tijdje
vermist is, dan wordt daar al direct heel veel aandacht aan besteed. Wat zeker goed is,
maar dat voel je wel dat mensen denk ik ook wel angstig zijn ten opzichte van wat er
met hun kinderen kan gebeuren.
Ja, dat denk ik ook.
Ja, er zijn zelfs sommige mensen dat zeggen van ik kies niet voor kinderen, want ik wil
niet meemaken wat hen kan overkomen in deze maatschappij. dus zelfs dat mensen
angstig zijn om voor kinderen te kiezen uit schrik voor wat er in deze maatschappij met
hun kinderen kan gebeuren.
Dat geeft wel een mooi voorbeeld van hoe ze nadenken over kinderen. Wat ik nu ook
ondervonden heb is dat beelden mij heel sterk kunnen aangrijpen en kunnen mij heel
lang blijven achtervolgen ook. Ik dacht toen ik mijn thesis aan het schrijven was,
misschien is dat wel een boodschap naar andere mensen toe dat ze moeten opletten met
beelden. Wat ze doen met beelden en dan niet alleen fotografie, maar ook op het nieuws
en de media. Dat dat kinderen en ook andere mensen heel sterk kan aangrijpen en dat
dat een heel sterke invloed kan hebben op mensen. Bij mij zijn dat dan vooral
gewelddadige beelden waar ik niet tegen kan. De manier waarop je naar kinderen kijkt,
zegt ook iets over uzelf als volwassene denk ik, want als je uw beeld veranderd naar hoe
je naar kinderen kijkt, zal er ook veel veranderen in wat ze mogen doen en kunnen doen
en hun rechten en hun plichten
Maar hoe je kijkt naar die beelden is ook wel heel afhankelijk van wat er nu in de
maatschappij aanwezig is. Ik had daarstraks een voorbeeld. David Hamilton, heel
99
toevallig ik google die man en die heeft inderdaad heel jonge meisjes gefotografeerd op
een heel seksuele manier. Als ik dat nu zie dan gaat er een alarmbelletje af. Wat is dit?
Waarom heeft die dat gedaan? En inderdaad je leest dan verder dat er heel veel mensen
vonden dat… dat die inderdaad van kinderpornografie beschuldigd werd en dat er een
heel proces over kwam. Dat heeft inderdaad te maken met hoeveel problemen er nu zijn
rond kinderpornografie. Dat dat heel aanwezig is. de manier waarop jij beelden leest
heeft een invloed op wat er nu aanwezig is van problematiek. Dat is echt wel een heel
delicaat onderwerp. Er is ook een fotografe die intieme portretten heeft gemaakt van
haar eigen kinderen. Dat daar ook een hele discussie over was of dat kon of niet. Ik heb
ook op facebook een discussie gezien van een meisje die met haar knie omhoog zat en
je kon die haar onderbroek zien. Dat er daar heel veel mensen op gereageerd hadden dat
dat absoluut niet kon en zeker niet op sociale media en dit en dat. Dat die fotograaf ook
zei van “dat is wel mijn kind. Ik kijk daar niet zo naar”. Het is moeilijk ook als kinderen
naar hier komen en die moeten zich omkleden enzovoort. Vroeger was ik daar ook altijd
alleen mee. Nu zijn de ouders er vaker bij. Ik voel mij daar zelf ook zo een beetje (ook
al ben ik een vrouw). Ik voel mij daar zo’n beetje… je moet daarmee oppassen. Toen ze
naar mij kwamen en ze moesten zich omkleden en ze waren een jaar of negen, dan zei
ik wel van ik zal even wachten buiten. Gewoon omdat ik echt wil vermijden dat die
zouden zeggen van ik heb mij moeten omkleden… Dat is ambetant, maar je moet er
gewoon rekening mee houden.
Ik geef kampen en als ik met kinderen samenwerk, heb ik ook soms schrik van als je
kwaad zou worden op hen dat ze dan zoiets zouden gaan vertellen thuis. Dat je eigenlijk
wel meer schrik hebt van ouders en hun reactie en ook van uzelf om dingen te zeggen of
te doen en zeker ook in het onderwijs. Dat is inderdaad wel waar en een kindje heeft
nog zoveel fantasie. Als die iets zou gaan vertellen…
Ja, er zijn sommige zaken die ik gewoon niet durf vragen omdat ik denk van dit is
gewoon niet oké of… Je moet daar een beetje opletten inderdaad. Om op uw vraag terug
te komen hoe ze nu in de maatschappij… Ik denk dat kinderen wel echt
“overbeschermd” worden. Ik heb dat gevoel meer dan ooit.
En wat vind je daar dan van? Vind je dat goed of niet goed?
100
Ik denk dat dat wel… dat is een moeilijke vraag. Ik denk dat dat niet slecht is. Het is
denk ik ook gewoon het idee van dat ik soms jonge meisjes zie en die gedragen zich zo
volwassen. Ik vind dat een beetje eng dat die er op jonge leeftijd al zo echt heel
vrouwelijk uitzien en dat dat inderdaad met heel die problematiek van pedofilie
enzovoort. Ik denk dat sommige kinderen meer bescherming nodig hebben.
Gebruikt u photoshop of andere manipulatietechnieken?
Manipuleren vind ik een moeilijk woord. Er zijn echt van die fotografen die echt
manipuleren die ik heel inspirerend vind zoals Ruud Van Empel.
Dat zie je echt dat dat gemanipuleerd is.
Ja, dat doe ik niet. Dus mijn settings die zijn er echt, maar ik ga wel zo met photoshop
bepaalde technieken toepassen dat het toch zo dat schilderachtige sfeertje heeft, maar ik
ga niet ogen gaan vergroten of hoofden gaan vergroten zoals Loretta Lux. Ookal zegt
zij… Ze geeft daar zelf niet zoveel vrij over of het gemaakt is. Ik denk wel dat ze
daaraan manipuleert. Ik doe dat niet eigenlijk.
Soms lijkt het ook bij u zo, maar ik denk dat dat dan is omdat je met een donkere
achtergrond of dergelijke werkt. Dat het er zo uitspringt.
Neen, die na-verwerking is voor mij even belangrijk als het fotograferen zelf. Dat is ook
echt een heel proces. dat duurt soms echt lang. Je bent daar even mee bezig en dan moet
je daar soms ook echt terug afstand van nemen, maar manipuleren en gezichten gaan
veranderen dat doe ik wel niet. Ik vind het belangrijk dat een kind echt blijft
Wat is volgens u de meerwaarde van de attributen die gebruikt worden bij de
portretten? Zoals bijvoorbeeld een jongen die vis…
Ja, die jongen met zijn vissen. Dat is iets waar ik nog mee bezig ben, want sommige
attributen daar denk ik op voorhand echt over na van “oke ik wil dat dit attribuut dit
vertelt” en dan stop ik dat daar bewust in. Op andere momenten ben ik aan het
fotograferen en dan denk ik gewoon van “oke dit gaat kloppen bij hoe die er nu uitziet
101
of wat die nu doet”. Dus ik heb daar niet altijd echt honderd percent een uitleg voor,
maar bij mij vormt zich dat ook nadien. Als ik die jongen met die vis fotografeerde dan
moest ik zelf ook een beetje denken aan de jaren dertig, veertig van kinderen die naar de
markt gaan en groenten voor hun ouders gaan halen. Dat is zo eigenlijk een beetje het
concept van… bijvoorbeeld het fotograferen van kinderen die in de oorlog geleefd
hebben.
Ik dacht dat het iets met de zee te maken had en ik zag daar zo een matroosje in.
Ja en zeker als je dat dan samen zet met dat andere kind met die meeuw, maar soms
maak ik ook portretten waarbij ik denk van: “oké, ik wil nu iets doen met dit en dit
element en dan zie ik wel of dat past binnen de reeks of het dat gaat worden of niet”.
Die andere reeksen zoals “forgotten heroes” en “expectations”, daar is er echt wel over
nagedacht. Dan maak ik een beeld en …. Dan maak ik… Het is niet alleen die beelden
die je ziet, ik heb er veel meer gemaakt en dat vormt dan een geheel. De attributen die in
“expectations” bijvoorbeeld gebruikt zijn, bijvoorbeeld dat kruisje dat dat meisje aan
heeft en dan dat kadertje met die bloemetjes in. Dat zijn wel dingen waar ik over
nadenk.
Het doet mij denken aan een meisje die heel gelovig is.
Ja, ik denk zelfs dat blauwe violetjes dat dat voor maagdelijkheid en zuiverheid staat.
Dat zijn wel elementen. Je mag er ook niet te veel over nadenken, maar dat maakt dan
wel dat die foto wel klopt.
Bedankt voor het interview!
102
8.3 BIJLAGE 3: TRANSCRIPTIE FOCUSGROEP
Hoe zou je kinderen van deze tijd omschrijven?
Ik denk dat wij heel lang kind mogen blijven. Dat het niet zo snel is dat je groot wordt.
Zolang je studeert blijf je kind eigenlijk.
Is er iemand die daar een andere mening over heeft?
Ik vind een beetje, maar dat ligt dan aan ouders, dat het tegenwoordig een beetje “mijn
kind, schoon kind” is. Dat ze verwender worden en ik kan daar zo geen goed woord op
plakken, maar ik vind dat het zo meer om de kinderen draait en dat ze dat zo wat voelen.
Zijn er ook mensen die vinden dat kinderen juist geen kinderen meer kunnen zijn in deze
tijd?
Sommigen wel, diegenen die in een moeilijke thuissituatie zitten en veel
verantwoordelijkheden hebben, maar anderen die in een warm nest opgroeien en die alle
kansen krijgen die kunnen echt kind zijn, maar sommigen moeten van jongs af aan heel
zware verantwoordelijkheden dragen in het huishouden, zorgen voor jongere broertjes
en zusjes, eigenlijk verantwoordelijkheden nemen die zij eigenlijk niet kunnen dragen,
niet mogen. Het hangt een beetje af van de thuissituatie.
En ook als je denkt van niet te lang kind mogen blijven… Ik denk dat jongeren dan heel
erg beïnvloed worden door de media en wat er onlangs in de krant stond, heel seksuele
videoclips en ze zich daar willen aan spiegelen en op die manier te snel willen
opgroeien. Maar dat is een andere manier van kijken van kan ik nog kind zijn.
Plus ze komen er ook sneller en sneller mee in contact. Ze krijgen al op jongere leeftijd
een smartphone, een tablet… Bij ons was dat minder het geval denk ik.
En vind je dan dat de fantasie een beetje verdwijnt met de smartphone en de tablet
enzovoort? Denk je dat kinderen die nu kind zijn anders kind kunnen zijn dan wij
eigenlijk kind konden zijn?
Ik denk dat ze wel zo wat meer in hun hoofd kruipen en minder met hun handen bezig
zijn en gaan exploreren enzovoort. Er zijn ook wel verschillende media bijgekomen,
maar echt zo dat sociaal contact van samen buitenspelen gaat wat meer verdwijnen. De
103
kinderen gaan meer voor televisie zitten dan buiten op straat te spelen. Die indruk heb ik
zo wat.
De ouders moeten de kinderen ook naar hun vele hobby’s voeren, naar de basketbal en
dan naar dat en dan naar dat… Het wordt allemaal een beetje mooi geregeld voor hen en
gestructureerd, dat dat spontaan buiten spelen en het spontaan zoeken naar wat gaan we
nu eigenlijk doen: gaan we in de speeltuin gaan spelen, welk spelletje gaan we spelen,
dat zoeken naar wat gaan we eigenlijk doen, dat… Er wordt heel veel voor hen
geregeld.
En dat is zelfs ook zo met verjaardagsfeestjes, want gisteren had S. een
verjaardagsfeestje en dan gingen ze naar “Pierke Pier lala” en dat was dan zo wat
vastgelegd of we gaan een museumbezoek doen of we gaan naar de cinema en er is niet
zoveel volk. Gewoon we gaan dat doen en wat ik gisteren dan ook had gemerkt dat was
dat ze naar “Pierke Pier lala” gingen en dat S. daar totaal geen zin in had. Uiteindelijk
hebben ze beslist (een ander vriendje had daar ook geen zin in) om samen gewoon
buiten te spelen. Dat was dan op zich wel leuk omdat ze toen zelf beslist hebben van: “
moeten wij hier eigenlijk zijn voor dat feestje, want het is dan “Pierke Pierlala” en dat
lag dan ook inderdaad al een tijdje vast. Op die verjaardagsfeestjes gaan de ouders dat
allemaal gaan regelen: “We gaan dat en dat en dat doen…”. Wat pedagogisch
waarschijnlijk heel goed is, maar…
Ja, er moet altijd iets aan vasthangen: “We gaan dat doen omdat dat dat nut heeft of dit
omdat dat voorbereid wordt en niet ze gewoon laten doen”.
Ik ben nog van het principe van laat ze gewoon bij mij thuis komen en laat ze spelen,
maar dat gebeurt dus echt niet meer. De ouders denken dan: “ Ja, wat ga ik nu weer
allemaal moeten doen…”. Bij mijn zoon zijn dat dan uitstapjes naar de Kinepolis en
dan is er daar een hele rondleiding … of naar het meer. Het moet inderdaad allemaal
geregeld zijn.
Wij regelen continu ons leven als ouder en… .
Kan het ook niet zijn dat ouders dat willen uitspelen naar elkaar: “Mijn kinderen …”.
Dat het minder zo gaat rond het feestje voor de kinderen zelf, maar eerder rond wat voor
een goede indruk ze maken…”
104
“Kijk eens hoe een goede ouder dat ik ben, welke kansen ik mijn kinderen geef”
Dat doen ze dan ook wel aan de schoolpoort, vertellen over de verjaardagsfeestjes.
Dan ga ik jullie eigenlijk eens laten kennis maken met de portretten van Veerle
Scheppers. Ik heb ze moeten afdrukken. Spijtig genoeg kan ik ze niet projecteren.
Jullie mogen dan eens nadenken of je vindt dat die kinderportretten daaraan tegemoet
komen aan het beeld dat je hebt van kinderen momenteel?
Foto 1 (zie resultaten)
Ik vind dat ze er erg volwassen uitziet. Ik kan er niet echt een leeftijd op kleven ook.
Komt het aan uw beeld tegemoet over kinderen omdat jij had gezegd van dat kinderen
soms reeds vroeg een grote verantwoordelijkheid moeten dragen?
Ja, ik denk het wel . Het nadenken over zichzelf en begrijpen dat het leven niet
gemakkelijk is, het bedenkelijke…
Zo het echt kindse is er zo wat uit.
Denk je dat dat in de maatschappij soms nu ook wel het geval is?
Ik denk een beetje, dat de kinderen minder afgeschermd zijn van wat er allemaal
gebeurd. Vroeger hadden wij geen televisie en ik merkte wel als kind dat ik minder in
contact kwam met zaken die er in de wereld gebeurden. Ik denk dat ze nu wat minder
afgeschermd zijn van het lelijke, de slechte in de wereld.
Welk verhaal zouden jullie bij deze foto construeren?
Dat is moeilijk. Ik denk dat jonge meisjes ook heel veel druk ervaren van hoe kijken
mensen kijken naar mij en dergelijke en ik denk dat dat heel snel vervelend wordt, zo
van: “ Ik heb er eventjes genoeg van, laat het maar gewoon allemaal…”.
Het lijkt alsof ze ruzie gehad heeft
Met wie zou ze dan ruzie gehad hebben?
Met haar ouders of haar vriendinnen.
Waarom denk je aan haar ouders?
105
Omdat er misschien een discussie is geweest over iets waar ze naartoe zou willen gaan.
Dat ze eventjes alleen wil zijn. Ik weet het niet, het is maar een interpretatie.
Ja, natuurlijk iedereen maakt daar zijn eigen verhaal rond.
Aan welk kindbeeld doet deze foto jullie denken? Kind in gevaar, kind als gevaar, het
evangelische kind, het goddelijke kind,…
Dan zou ik eerder kind in gevaar zeggen.
Kind in gevaar en waarom?
Ze ziet er een beetje broos uit.
Als je denkt aan de opvoeding, hoe zou dat meisje dan opgevoed zijn?
Ik vind dat ze zich precies toch wat afschermt, ze heeft precies toch niet zo’n open
contacten met haar ouders. Ik denk dat ze streng is opgevoed, dat ze goedkeuring moet
krijgen van haar ouders.
Er wordt van haar verwacht dat zij altijd het brave kindje is, terwijl ze misschien zelf
andere dingen wil doen en eens wil… Dat ze met zichzelf in de knoop ligt.
Foto2:
Wat is de betekenis van deze foto?
Ik denk direct aan “mijn kind, schoon kind”.
Ja, ik dacht daar ook direct aan.
Het kindje dat het engeltje moet uithangen, maar dat hij misschien ook graag eens
deugniet is, maar er wordt van hem verwacht dat hij braaf is, dat hij schoon kind is.
Terwijl hij eigenlijk liever kattekwaad zou uithalen en zaken doen die niet mogen.
Zijn er mensen die daar een andere mening over hebben?
Neen.
Welk kindbeeld zou je daar dan bij plaatsen?
Misschien dan eerder het onschuldige kind.
106
Waarom? Zijn er zaken op de foto die u daar doen aan denken?
Omdat hij zo wordt afgebeeld als het engeltje. Hij wordt precies een beetje kleiner
gehouden en alles een beetje verbloemd wordt omdat hij nog jong is.
Helpen bijvoorbeeld die vleugeltjes om direct aan dat kindbeeld te denken?
Ja, dus die hebben wel een betekenis?
Ik vind dat het er wel zo letterlijk en figuurlijk opgeplakt is van: “Je bent een engeltje, je
moet een engeltje zijn”.
Foto 3:
Het komt zo wat over dat hij niet goed weet wat hij moet doen met dat speelgoed,
precies zo een beetje van ik moet hier nu mee spelen, maar geen idee hoe. Hij kan zich
precies niet inleven in het ridder zijn.
Bij mij roept dat het beeld op van stoer zijn, stoer willen doen en dat jongens moeten
spelen met jongensspeelgoed of ridder moeten spelen, maar eigenlijk wil hij dat niet,
want eigenlijk speel ik liever met de poppen dan die stoere ridder te zijn.
En naar kindbeeld toe?
Ik ken die kindbeelden niet goed, maar ik zou hier eerder zeggen een kind in gevaar.
Omdat het kind hier eigenlijk niet de kans krijgt om te doen wat hij wil. Ook het idee
van ik ben een jongen, dus ik moet spelen met jongensspeelgoed en ik moet ridder zijn ,
maar eigenlijk doe ik misschien liever meisjesdingen en dat is dan ook typisch. Een
jongen wordt altijd zo in een hoekje geduwd van dat hij moet voetballen, stoer zijn,…
en meisjes moeten houden van rozen en barbies. De media speelt daar ook meer en meer
op in door meisjes echt meisjesspeelgoed te geven en de jongens echt jongensspeelgoed.
Hier is de jongen daar niet gelukkig mee. Hij moet ridder zijn, maar hij weet niet hoe hij
dat moet doen, dus hij kan zich ook niet uiten. Hij kan zijn fantasieën niet uiten, zijn
gevoelens niet uiten.
Daarnaast wordt hij ook zo letterlijk bewapend. Hij is in gevaar en wordt letterlijk
bewapend.
Zijn er nog meningen over deze foto?
107
Neen, ik ga dan over gaan naar de volgende foto. Juist misschien nog naar opvoeding
toe? Jullie zeiden dat hij echt zo wordt opgevoed als een jongen die echt verplicht wordt
om met jongensspeelgoed te spelen…
Het lijkt alsof hij dat speelgoed net gekregen heeft en dan denkt van ja wat moet ik hier
nu mee aanvangen?
Ik wilde eigenlijk liever een ander cadeautje.
Ja, het is echt toch vaak zo dat kinderen beladen worden met spullen en spullen. En ze
niet meer weten wat ze ermee moeten doen.
Foto 4:
Ik zit op een of andere manier te denken aan het beeld van iemand in de zwemles die zo
op een bankje zit en niet mag meedoen met de rest.
Of iemand die niet mee wil doen.
Of niet mee kan doen
Ja, ook al.
Hij kijkt ook niet naar wat ze aan het doen zijn.
Hij lijkt droevig en bang en zit ook zo wat ineengedoken.
Hoe zie je de ouders in dat verhaal?
Misschien dat de ouders wel willen dat hij het zwemmen durft of kan, maar dat hij
bijvoorbeeld schrik heeft van water of…
Het doet mij denken aan zo wat “pushy ouders”. Misschien moest hij op zwemles.
Misschien wil hij liever gaan voetballen ofzo…
Het doet mij echt denken aan een zwembad met die blauwe achtergrond.
Ja, een turnbroekje kan dat ook zijn.
Komt dit beeld dan overeen met jullie gedachte over een kind?
108
Als dat beeld nu in mijn hoofd zit van dat hij eigenlijk op zwemles wordt gezet, dan
denk ik ook aan mijn thuis. Dat eigenlijk een kind vaak wordt gezegd: “Ga maar
voetballen, volg maar pianoles, …”. Terwijl ze eigenlijk nooit hebben gezegd dat ze dat
wel willen doen. Dat wordt eigenlijk een beetje gedaan om de dag op te vullen, zoals
kinderen ook vaak op kamp worden gezet: “Het is vakantie, we gaan moeten kampen
regelen dat ons kind ergens naartoe kan, maar willen ze dat eigenlijk wel?”. Dat merk ik
echt wel heel erg bij ons thuis.
Dus dat het dan eerder een opvangfunctie heeft of…?
Ja, eigenlijk wel. Er moet natuurlijk ook altijd iemand naartoe rijden.
Ja, dat is wat wij nu ook gedaan hebben. Ons kind is nu negen en mijn man wou graag
dat ons kind een sport leerde. We zijn dan beginnen zoeken naar verschillende sporten
en dan zijn wij terecht gekomen bij atletiek en dat zag hij nog wel zitten. De eerste drie
maanden ging dat heel goed en na drie maanden was het gedaan met de atletiek. Dan
was het: “Ik doe dat niet graag en ik vind dat niet leuk en vooral omdat wij hem
eigenlijk gepusht hadden “. Nu onlangs was hij zelf bezig van: “Ik wil weer gaan
sporten”. Hij was toevallig thuis gekomen met een flyer van school over dat ze in de
dansschool bij ons breakdance gingen geven. Hij zei: “Ik ga dat doen.” Ik vroeg: “ga jij
dat doen?”. Hij volhardde echt: “ik ga dat doen”. Ik heb hem dan ook ingeschreven. Hij
is daarmee gestart en hij heeft daar echt heel veel talent voor en doet dat echt heel graag.
Zo zie je inderdaad dat als ze gepusht worden voor iets wat ze niet graag doen, dan
loopt dat meestal verkeerd af.
Bij ons thuis wordt er wat gepusht vind ik op pianoles. Hij heeft dat nooit graag gedaan
en je zag dat en hij wou niet oefenen. Dan dacht ik: “ Waarom moet hij daar eigenlijk
naartoe als hij daar eigenlijk constant tegen zijn zin naartoe gaat?”. B. wou dat echt niet
doen en toch bleven ze hem zeggen van doe maar uw oefeningen en… Ik vroeg mij toen
echt af waarom moet hij dat doen. Het is ook allemaal geld dat je daaraan uitgeeft, waar
ze evengoed thuis leuke dingen mee kunnen doen.
Ja, maar ik vind pushen soms ook wel … Probeer dat en zie of je het leuk vindt.
Ja, maar naast pianoles, doet hij ook nog eens atletiek, doet hij ook nog eens voetbal,…
Dat is gewoon dagopvulling… Ik ben daar misschien heel hard in…
109
Maar pushen tot iets proberen…
Ja, dat is iets anders.
Maar als ze het dan eenmaal doen en het niet leuk vinden …
Dan niet blijven pushen dat ze blijven
En ook de druk van de maatschappij de dag van vandaag. Ze moeten dat kunnen en ze
moeten dat kunnen. De vriendjes die hebben dat ook allemaal. Uw kind mag niet
achterblijven. Het is allemaal goed bedoeld, dus je gaat ze daar ook wel inschrijven.
Omdat je wilt dat ze ook veel kansen krijgen en van alles eens proeven, naar de
muziekschool en iets van sport en… maar uiteindelijk wordt dat te veel.
Kan ik naar de volgende foto overgaan?
Foto 5:
Het doet mij wat denken aan moeten turnen en het eigenlijk niet zo graag doen.
Ja en bij turnen is de lichaamsbouw echt wel belangrijk en er worden ook hoge eisen
gesteld en zeker als ze jong zijn.
Dus je denkt dat dat een meisje is die niet graag turnt en…
Ja of misschien deed ze het wel graag als vrije tijd, maar niet in competitie.
Draagt er bij dat beeld iets toe bij dat je daar zo over denkt?
Ja, ik denk die hele nette uitstraling. Het is zo’n perfect beeld, dat je echt zo’n idee
krijgt dat dat kind moet presteren.
Dus eigenlijk een beetje hetzelfde als het vorige beeld, naar opvoeding en dergelijke
toe…
Ja, een beetje bang om te falen ook.
Zo wat de droombeleving van de ouders.
Welk kindbeeld past hierbij?
110
Het kind als volwassene. Ja, zeker in het turnen moeten kinderen ook zeker op een
jonge leeftijd turnen op een hoog niveau. Naarmate ze ouder worden gaat dat bergaf,
dus moeten ze echt al op een jonge leeftijd goed presteren.
Foto 6:
Die is precies zo een plan aan het smeden.
Ze heeft iets uitgespookt en inderdaad nadien zwaar op haar donder gehad. Of ze gaat
ergens niet meer mee akkoord en ze is aan het denken van: “ Ik ga vannacht uit mijn
kamer ontsnappen en toch weg gaan”.
Ik vind dat het een beetje lijkt alsof ze iets onrechtvaardig vindt. Ze kijkt alsof ze iets
niet eerlijk vindt. Ze moet luisteren naar het gezag, maar wil dat eigenlijk niet.
Ja, ze lijkt wel rebels …
Ik denk dat het ook met de leeftijd te maken heeft. Ze is nog net te jong om meer te
mogen, maar zou wel al meer willen mogen.
Vind je dat ze een brave uitstraling heeft dan?
Neen, dat niet echt.
Ik denk dat ze wel een eigen mening heeft, maar dat ze zich gewoon een beetje aan het
inhouden is.
Dat ze ook heel net wordt aangekleed van thuis uit.
Zien jullie dat ze een ketting aanheeft met een kruisje?
Ja, ik zat zo te denken van: “Misschien wordt ze wel heel katholiek opgevoed.”
Ik had dat kruisje nog niet gezien.
Het lijkt alsof ze de wijde wereld wil verkennen en dingen wil meemaken, maar dat het
eigenlijk van thuis uit niet mag. Omdat ze haar nog te klein vinden.
Ik heb ook het idee dat ze wat “overbeschermd” wordt.
Eerder het kindbeeld van het kind in gevaar dan?
111
Ja.
Het zou kunnen dat er thuis weinig overleg gepleegd wordt en te weinig gepraat wordt
met haar, dat er te weinig uitleg gegeven wordt waarom dat bepaalde dingen niet
mogen.
Daarom begrijpt ze ook niet waarom ze niet naar de fuif mag gaan…
Dus eigenlijk een beetje een autoritaire opvoeding…
Foto 7:
Het ziet er zo iets uit dat hij wel zelf bedacht heeft. Hij ziet er ook vrij tevreden uit.
Of dat hij boodschappen is gaan doen voor de ouders.
Ik weet het niet. Hij ziet er niet ongelukkig uit. Hij ziet er zo content over zichzelf uit.
Ja, dat hij vissen heeft gevangen.
Ja, dat hij groot wil zijn.
Zie je dat aan de foto?
Ja, dat hij trots is op wat hij al heeft kunnen bereiken.
Voor mij is het niet zoiets opgelegd van het moet, maar eerder iets van “ik heb iets
gedaan dat de grote ook doen”.
Alsof hij een toffe namiddag gehad heeft en nu naar huis komt met de vis.
Hij vindt het heel leuk, maar houdt zich toch een beetje in om wat stoerder te zijn.
Hij is trots op wat hij gedaan heeft, maar het was toch niet zoveel moeite hoor.
Van kindbeeld dan eerder het kind een beetje als volwassene dan?
Ja, maar het is voor mij niet dat hij moet volwassen zijn, maar eerder blij dat hij eens
iets mag doen dat de volwassenen ook doen.
Dus eigenlijk een kind dat echt nog kind kan zijn?
112
Dus als je er een verhaal zou aan moeten vasthangen, zou het een kindje zijn dat gaan
vissen is en thuis komt met vis?
Ja, zo kijk van wat ik al hebben kunnen doen, maar op een leuke manier met zijn papa
ofzo…
Vinden jullie de huidige opvoeding een goede opvoeding of zouden er wel dingen
moeten veranderen?
Er is binnen de huidige opvoeding veel zelfstandigheid én een hoge mate van
bescherming van de kinderen. Dit leidt vaak tot heel wat verwennerij. Ik denk niet dat je
de opvoeding van kinderen over één kam kan scheren. Ik babysit bijvoorbeeld bij twee
gezinnen die sterk van elkaar verschillen qua opvoeding. Bij het ene gezin wordt het
meisje van 13 enorm verwend en gedraagt ze zich hier ook naar. Ze maakt weinig
sociaal contact, maar is continu bezig op haar IPhone, IPad, Macbook enz. Zij gaat nooit
op een bepaald uur slapen. Wanneer ik dit voorstel belt ze naar haar papa om te vragen
of ze langer mag opblijven. Hij laat dit dan ook telkens toe. In het andere gezin babysit
ik ook op een meisje van 13 samen met haar broer die in het vierde leerjaar zit. Zij
gedragen zich helemaal anders. Wij babbelen veel meer, kijken samen naar een film,
spelen gezelschapspelletjes of spelen samen met speelgoed. Zij kennen hun bedtijd en
gaan vrijwel onmiddellijk slapen wanneer ik zeg dat het daar tijd voor is. Opvoeding
moet je afstemmen op het kind. Een zekere vrijheid is toegewezen, zeker naarmate je
ouder wordt. Maar een gebrek aan regels en steeds alles geven waarnaar gevraagd wordt
(zie situatie in het eerste gezin) is volgens mij negatief voor de ontwikkeling van het
kind.
Er is veel variatie in de opvoeding dus moeilijk te beantwoorden. Denk wel dat het voor
ouders de dag van vandaag niet zo eenvoudig is: beide aan het werk, heel veel
keuzemogelijkheden, kinderen hebben toegang tot alles (niet eenvoudig om hem te
beschermen tegen erge dingen)
Moeilijk te zeggen wat 'DE' opvoeding is. Volgens mij is het vaak 'mijn kind schoon
kind' en zijn de kinderen meer en meer verwend. Maar dit is natuurlijk niet in ieder huis
zo. Ik denk wel dat kinderen vandaag sneller in contact komen met digitale media en
met wat er in de wereld omgaat en sneller 'mee' zijn. Volgens mij leren ze daardoor ook
113
wel sneller de gevaren zien, en daar moeten ouders hen natuurlijk op wijzen en het
hiervoor waarschuwen, wetende dat ze alles sneller zien.
Ik denk ook dat kinderen vandaag meer gewoon zijn. Dan denk ik aan uitzonderlijke
gezinssituaties. Mijn broertjes en zusje hebben een oudere halfbroer -en zus. In 'mijn
tijd' waren gescheiden ouders een uitzondering. Nu is dat bijna normaal. Kinderen zijn
die grote families en verschillende situaties veel sneller gewoon denk ik. Ze leren zich
aanpassen. Mijn zusje begrijpt dat ik een andere mama heb. Het heeft even geduurd
voor ze begreep dat ik géén andere papa heb. Maar ze verwachten niet dat ik er altijd
ben, ik kom eerder op bezoek, maar ik ben wel degelijk hun zus. Mijn gezinssituatie
was op die leeftijd veel eenvoudiger. Ik had moeite om mij aan te passen na de
scheiding van mijn ouders. Ik denk dat kinderen nu meer gewoon zijn, meer zien, horen
en vertellen.
Welk kind staat volgens jullie centraal in de samenleving?
Het idee van “het verwende kind”.
Kinderen die nog kinderen mogen blijven.
Het is een beetje dubbel: ik vind dat de kinderen langs een kant heel zelfstandig moeten
zijn , maar langs de andere kant ook wel heel erg verwend worden. Dus de twee
eigenlijk…
Dus langs de ene kant mag je lang kind blijven door lang te studeren, maar langs de
andere kant moet je ook al heel zelfstandig zijn omdat de ouders allebei al gaan werken.
Dan moet je veel meer zelf doen als kind.
Het verwende kind. Maar opnieuw niet overal. Het kind is ook sneller 'in gevaar' omdat
ze rapper in contact komen met wat er gebeurt in de wereld via digitale media. En zo
gaan ze sneller vragen stellen.
Kind in gevaar kwam vooral aan bod tijdens de bespreking van de beelden die tijdens
deze focusgroep getoond worden. Ook in de bredere maatschappij worden de kinderen
zeer vaak beschermd, misschien een beetje te veel zelfs.
Volgens mij worden kinderen vaak klein gehouden (dus eerder het onschuldige kind)
door hen weinig verantwoordelijkheid te geven (alles voor hen te plannen, te
114
organiseren, ...), maar anderzijds worden kinderen sneller 'groot' doordat ze sneller in
contact komen met allerhande zaken. Daarnaast denk ik dat er in gezinnen ook meer
plaats is voor discussie en zeggen kinderen hierin sneller hun mening ten aanzien van
vroeger (dus nu minder die hiërarchie)
Hebben beelden in de media, kunst, … een invloed op de manier waarop jullie over
kinderen denken?
De media zeker. Het nieuws. Mijn neefje kijkt heel vaak naar het nieuws en dan ziet hij
ook dingen die hij niet begrijpt en dan moet hij aan zijn ouders vragen hoe dat komt.
Ook moeten zijn ouders soms zeggen om nu even niet te kijken. Soms kunnen ze het
gewoon nog niet vatten. En we willen ook niet dat ze al van zo'n zaken moeten wakker
liggen. Ze moeten nog genieten. Misschien zijn sommige zaken wel meer weggelegd
voor wanneer je ouder bent. Maar waar die grens ligt, kan ik ook niet zeggen. Ik ben mij
bv. ook niet bewust geweest van die Dutroux affaire. Dat kwam via mijn mama die
bezorgd was en zo heb ik lange tijd een angst gehad voor witte minibusjes die
geparkeerd stonden langs de baan. Maar die 'informatie' over Dutroux en wat hij deed,
kwam eigenlijk via mijn mama en omdat ik, wanneer hij achter slot en grendel zat, meer
ben beginnen lezen over hem en wat hij gedaan heeft. Op een moment dat ik oud
genoeg was om het te plaatsen denk ik.
Ja, zij brengen vaak een eenzijdig en selectief aanbod aan beelden aan bod waardoor
bepaalde opvattingen over het ‘ideale’ of ‘normale’ gevormd worden.
Kinderen en jongeren spiegelen zich hieraan en willen hieraan voldoen. Iedereen wil
normaal zijn. Maar wat wij normaal vinden is dit niet altijd. Vaak worden beelden die
hier niet aan voldoen weggelaten en wordt een ongenuanceerd beeld weergegeven.
Bijvoorbeeld de foto’s op Instagram en posts op Facebook zijn vrijwel altijd positief. Je
deelt namelijk graag wat je leuk vindt en wat je gelukkig maakt. Moeilijke momenten
zet je daar veel minder vaker op. Op deze wijze wordt de illusie gevormd dat alles
goed/perfect gaat, wat niet altijd de werkelijkheid is.
Welke invloed heeft de beeldvorming die jullie over kinderen hebben op jullie gedrag in
de praktijk? Kan je hier eventueel een voorbeeld van geven?
115
Omdat ik denk dat er soms veel meer achter/in een kind zit dan je op het eerste zicht
denkt (er zit zoveel meer in hun hoofd, ze zien en horen zoveel, ze groeien op in
speciale/uitzonderlijke omstandigheden), daarom intrigreert het mij om te ontdekken
wat erachter zit. Ik probeer vaak te praten met kinderen. Zeker met kinderen die een
label krijgen. bv. ADHD. Op kamp was er zo een jongen en ik had het gevoel dat hij
door zijn label zichzelf heel sterk inhield en dat de anderen hem ook snel veroordeelden.
Ik heb regelmatig met hem gepraat en ontdekte dat hij een groot hart had voor dieren. Ik
heb een vertrouwensband met hem kunnen opbouwen door te vragen naar zijn
interesses, zonder te veel erin te neuzen. Ik deelde ook de mijne. Ik denk dat je vandaag
kinderen moet leren kennen, er zit zoveel in, ze hebben zoveel te zeggen, willen zoveel
kwijt. Al is dit ook iets dat eigenlijk van alle tijden is.
Ik merkte tijdens mijn stage dat ik vele dingen voor de kinderen deed die ze eigenlijk al
zelf kunnen, zoals bijvoorbeeld de jas toedoen, stoel dichterbij zetten, ... Dus eerder een
onderschatten, hen echt als klein beschouwen.
Vinden jullie de huidige beeldvorming over kinderen goed of slecht? Waarom?
Het is niet zo zwart-wit volgens mij. De beeldvorming is wel soms wat overdreven.
Kindjes die gelukkig zijn omdat ze dit speelgoed krijgen, omdat ze naar disneyland
gaan, omdat ze deze koeken eten. Ik denk dat de beeldvorming niet realistisch is. Het
geeft als ouders soms te veel een beeld van hoe een 'normaal' en 'perfect' kind moet zijn.
Maar niemand is normaal en perfect, en dat moeten we ook leren. We moeten ons niet te
snel zorgen maken als iets 'anders' loopt. En de beeldvorming is vaak die van een
perfect kind, maar zo is het in realiteit verre van.
Het geeft een verkeerd beeld. Verder gaand op het voorgaande voorbeeld rond sociale
media: Kinderen en jongeren (maar ook volwassenen) denken dat het met anderen (bv.
celebrities) veel beter gaat dan met hen omdat zij de moeilijke momenten niet zien.
Ik vind dat kinderen voornamelijk als zeer zelfstandig worden voorgesteld, eerder als
kleine meneertjes en mevrouwtjes. Het speelse en spontane komt minder aan bod.
Hoe zou je deze beeldvorming kunnen veranderen?
Erover praten. Reflecteren, leren kennen dat er anderen zijn die er anders over denken.
116
Een brede beeldvorming gebruiken. Meer diversiteit aanbrengen. Dit doorbreekt ‘het
ideale’ en ‘het normale’ en laat je reflecteren over de invloed van media en dominante
beeldvormingen op je eigen opvattingen en verwachtingen
Meer het kind zijn (plezier maken, exploreren, spontaan) promoten en ook meer oog
hebben voor de eigenheid van ieder kind. Er wordt nog te veel een bepaald ideaal
afgebeeld: het mondige kind dat aan alle verwachtingen voldoet.
Zou het gebruik van fotomateriaal in de opleiding hiertoe een bijdrage kunnen leveren
denken jullie?
Ja, maar op voorwaarde dat je er in een groep over praat. Jij ziet vaak maar 1 ding, 1
verhaal. Als je dit plaatst naast wat anderen zien, dan komt er meer inzicht volgens mij.
Dan komt er meer besef dat er anderen hetzelfde over denken, of net anders.
Beelden brengen ons vaak terug naar ervaringen. Ieder zijn ervaring is anders. Door
deze te delen, leren we dat die ene ervaring niet vastgeroest moet worden, maar leer je
dat het ook anders kan zijn.
Door te discussiëren in groep kunnen vooroordelen doorbroken worden en opvattingen
genuanceerd worden. Je wordt je ervan bewust dat wat jij normaal vindt, niet door
anderen als normaal bevonden wordt. Wanneer je tot dit besef komt, kan je situaties
breder bekijken en niet meteen een oordeel vellen over een situatie of persoon.
Ja, vooral omdat je vanuit verschillende perspectieven leert kijken en je je bewust wordt
van je eigen vooroordelen en referentiekader.
117
8.4 BIJLAGE 4: KINDERPORTRETTEN IN DE 21STE
EEUW
8.4.1 “HIGH GLITZ” VAN SUSAN ANDERSON
Figure 17 . Reprinted from High Glitz (2011), by Susan Anderson. Copyright 2011
by SusanAndersonPhotography. Retrieved from
http://www.highglitz.com/gallery/index.html
118
8.4.2 “THE TENBY DOCUMENT” VAN EDITH MAYBIN
Figure 18 . Reprinted from The Tenby Document (n.d.), by Edith Maybin.
Copyright n.d. by Edith Maybin. Retrieved from
http://www.edithmaybin.com/tenby#1
119
8.4.3 “FAMILY PICTURES” VAN SALLY MANN
Figure 19 . Reprinted from Family Pictures (1984), by Sally Mann. Copyright 2015
by Sally Mann. Retrieved from http://sallymann.com/selected-works/family-pictures
120
8.4.4 “STRANDPORTRETTEN” VAN RINEKE DIJKSTRA
Figure 20 . Reprinted from Strandportretten (n.d.), by Rineke Dijkstra. Copyright
n.d. by Rineke Dijkstra. Retrieved from http://ckvopjouwpc.weebly.com/rineke-
dijkstra.html
121
8.4.5 “WORKS V” VAN LORETTA LUX
Figure 21 . Reprinted from Girl With Marbles (n.d.), by Loretta Lux. Copyright 2005 by
Loretta Lux. Retrieved from http://www.lorettalux.de/
122
8.4.6 “TOY STORY” VAN OLEG DOU
Figure 22 . Reprinted from Bambi (2008), by Oleg Dou. Copyright 2005 by Oleg
Dou. Retrieved from http://olegdou.com/art/toy-story/
123
8.5 BIJLAGE 5: INFORMED CONSENT
Informed Consent
Ik ondergetekende, .........................................................................., verklaar hierbij dat ik, als participant
aan een onderzoek van de Universiteit Gent:
(1) totaal vrijwillig deelneem aan het onderzoek.
(2) de toestemming geef aan de proefleiders om mijn resultaten op anonieme wijze te bewaren, te
verwerken en te rapporteren.
(3) Ik begrijp dat film-, foto, en videomateriaal of bewerking daarvan uitsluitend voor analyse en/of
wetenschappelijke presentaties zal worden gebruikt
(3) op de hoogte ben van de mogelijkheid om mijn deelname aan het onderzoek op ieder moment stop te
zetten.
(4) ervan op de hoogte ben dat ik een samenvatting van de onderzoeksbevindingen kan krijgen.
Gelezen en goedgekeurd te .............................(plaats) op ............. (datum)
Handtekening van participant: ……………………………………
Top Related