Download - Kijk op de linie

Transcript
Page 1: Kijk op de linie

kijk op de linieop zoek naar de circumvallatielinie uit 1627 rondom Groenlo

Godfried NijsJoep van der Pluijm

Page 2: Kijk op de linie

4

Page 3: Kijk op de linie

1

kijk op de linieop zoek naar de circumvallatielinie uit 1627 rondom Groenlo

Godfried Nijs

Joep van der Pluijm

Uitgave Stadsmuseum Groenlo

Page 4: Kijk op de linie

2

Uitgave: Stadsmuseum Groenlo

Auteurs: Godfried NijsJoep van der Pluijm

Vormgeving: John Ligtenberg Vormgeving

Druk: Rehms-druck GmbhLandwehr 52, D-46325 Borkenwww.rehmsdruck.de

CIP gegevens:Nijs, G.A.Th.M.van der Pluijm, J.E.

Kijk op de linieOp zoek naar de circumvallatielinie rondom Groenlo uit 1627

Door:Godfried Nijs - Lichtenvoorde Joep van der Pluijm - Groenlo

Uitgave:Stadsmuseum Groenlo 2008

ISBN/EAN 978-90-813429-1-9

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of worden openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, digitalisering of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijketoestemming van de uitgever.

Colofon

Page 5: Kijk op de linie

3

Inhoud

VoorwoordDe Tachtigjarige OorlogHet belegeren van een vestingstadGroenlo in de Tachtigjarige OorlogDe belegering van Grol in 1627 Het Staatse leger voor Grol Het garnizoen van Grol De kaart van Bleau De Kwartieren De Linie De Schansen De Engelse Schans De Redoutes De Hoornwerken De verdediging van de tussen de verdedigingswerken liggende linies De Redans De Batterijen De verdubbeling van een deel van de linie De linie voltooid De Ruiterij binnen de linie De Approches Beschieting van de stad De Galerijen Nog twee kampementen Quartier des vivres Aankomst van het Spaanse leger en pogingen om de stad te ontzettenDe overgave van GrolFrederik Hendrik geëerdHistorie van het onderzoek naar de ligging van de circumvallatielinieKaarten, foto’s en satellietbeelden De 19e eeuwse stafkaarten De luchtfoto’s De satellietbeelden

De linie in beeld De zuizijde van de linie De Engelse Schans De Franse Schans De linie tussen de Franse Schans en het Kwartier van Ernst Casimir Het Kwartier van Frederik Hendrik Het Quartier des vivres De westzijde van de linie De ‘Kanonnenweg’ De linie ten noorden van het Kwartier van Frederik Hendrik Redoute en uitlopers van de Slinge Vermoedelijke ligging van de linie ten noorden van de Ruurloseweg De noordzijde van de linie Het Kwartier van Pinsen Het kampement van Varick De Hollandse Schans De redoute aan de Ruiterweg Het Groot Hoornwerk De dubbele linie De oostzijde van de linie De Schans Altena De redoutes tussen de Schans Altena en de Friese Schans De Friese Schans De linie tussen de Friese Schans en het Kwartier van Ernst Casimir Het Kwartier van Ernst Casimir van Nassau De ApprochesTot slotGeraadpleegde literatuur Geraadpleegde bronnen Geraadpleegde bronnen internet Fotoverantwoording Met dank aan

567910101112131414151617

1718181920202223262728

293133

3638383839

41444453

5964687171

7476

7882848690949699102102

104106

108110116118119120120120120

Page 6: Kijk op de linie

4

Page 7: Kijk op de linie

5

Voorwoord

Jan Klaassen was trompetter in het leger van prins Fre-

derik Hendrik (1584-1647), zo wil de legende en het

lied van Rob de Nijs. Hij marcheerde met het prinselijk

leger het land door en hielp mee de Spaanse tirannie te

verdrijven. In 1627 werd Groenlo veroverd, nadat het

ruim twintig jaar eerder door Spinola was ingenomen.

Prins Frederik Hendrik, de kunstminnende stadhou-

der die de middenweg en het compromis verkoos bo-

ven het conflict en paleis Noordeinde liet bouwen, was

een groot strateeg. Hij voerde geen veldslagen, maar

belegerde en omsingelde. Rond Groenlo wierp hij een

aarden wal op, isoleerde de vesting volledig en rukte

vanaf de wal meter voor meter op naar de overwinning.

Deze strategie paste hij hier voor het eerst toe, en later

nog vele malen.

Tien dagen had de prins nodig voor de aanleg van de

wal, twintig voor de opmars en de inname van Groenlo.

De verschansing lag op iets meer dan twee kilometer

afstand van de stad, was vijftien kilometer lang en bood

bescherming aan een prinselijk leger van zo’n 20.000

koppen. Aan Spaanse zijde waren het er niet meer dan

1350; die hadden geen schijn van kans. De tolerante

prins bood de vijand de aftocht en liet ‘m zuidwaarts

vluchten.

Het grondplan en de geschiedenis van de unieke linie

rond Groenlo is door de auteurs - de een onderwijzer

te Lichtenvoorde, de ander bioloog in Groenlo - nu in

kaart gebracht. Met een grote mate van nauwkeurig-

heid en na jaren van veldwerk en intensieve studie. Al

dat werk heeft een fascinerend boek opgeleverd, dat

uitnodigt tot lezen en een stevige wandeling.

Ik complimenteer Godfried Nijs en Joep van der Pluijm

van harte met hun ‘Kijk op de linie’. Zij verdienen, geen

twijfel, de loftrompet.

Clemens Cornielje

Commissaris van de Koningin in Gelderland

Page 8: Kijk op de linie

6

De Tachtigjarige Oorlog

Tussen Spanje en de Nederlanden ontbrandde in de

tweede helft van de 16de eeuw een oorlog, gebaseerd op

gebiedsaanspraken en godsdienstige tegenstellingen.

De Opstand (eerder aangeduid met de Tachtigjarige

Oorlog) tegen het Spaanse regime over de Nederlanden

begon in 1568 met de Slag bij Heiligerlee en duurde tot

de Vrede van Munster in 1648. Aan de kant van de Ne-

derlanden was Willem van Oranje in het begin leider

van de opstand. Na zijn gewelddadige dood in 1584

werd zijn taak overgenomen door zijn toen 17-jarige

zoon Maurits. Naast het feit dat deze zich tot een groot

veldheer ontwikkelde genoot hij in heel Europa grote

bewondering vanwege hervormingen van het Staatse

leger. In een aantal veldtochten veroverde Maurits een

aanzienlijk aantal vestingen op de Spanjaarden.

Slechts één keer rustten de wapens voor langere tijd. In

1609 sloten de koning van Spanje en de Staten Generaal

van de Verenigde Nederlanden een wapenstilstand. Dit

bestand duurde tot 1621.

Na het overlijden van Maurits op 23 april 1625 volgde

zijn halfbroer Frederik Hendrik hem op als bevelheb-

ber van de Staatse troepen. Hij erfde van Maurits de

titel Prins van Oranje. Veel leden van de Staten Gene-

raal hadden echter nogal wat bedenkingen wat betreft

de bekwaamheid als veldheer van ‘Mooi Heintje’, zoals

hij smalend genoemd werd. In 1626 werd Oldenzaal, na

een belegering van enkele dagen, door zijn neef Ernst

Casimir van Nassau ingenomen. De belegeringen van

Hulst en Sas van Gent mislukten echter jammerlijk. De

kritiek op de nieuwe prins werd hierna openlijker. Men

verweet hem onder andere een te grote voorzichtig-

heid en er werd geklaagd over het ‘quade beleyt ende

versuym’ binnen het Staatse leger. Nee, 1626 was niet

bepaald een glorieuze start van de loopbaan van prins

Frederik Hendrik als opperbevelhebber van het Staatse

leger. Maar de gebeurtenissen in het daarop volgende

jaar zouden alle kritiek doen verstommen.

Aan Spaanse zijde waren in het begin van de Opstand

de elkaar opvolgende landvoogden bevelhebber van

het Spaanse leger in de Nederlanden. In 1605 werd de

Italiaanse bankierszoon Ambrogio Spinola benoemd

tot opperbevelhebber van dat Spaanse leger. Hij moest

die functie eind 1627 afstaan aan zijn onderbevelheb-

ber Hendrik van den Bergh, een volle neef van Frederik

Hendrik.

Prins Frederik Hendrik

(1584-1647).

Graaf Hendrik van den Bergh

(1573-1638).

Page 9: Kijk op de linie

7

Het belegeren van een vestingstad

Zowel het Spaanse regime te Brussel als de Staten Ge-

neraal der Verenigde Nederlanden te Den Haag bezaten

een onvoldoende omvangrijk leger om hun grondge-

bied militair onder controle te houden. Het waren de

talrijke vestingsteden van waaruit het omliggende plat-

teland werd beheerst. Die vestingsteden bezaten dan

ook een eigen garnizoen. In de loop van de Tachtig-

jarige Oorlog kwam een groot deel van de noordelijke

Nederlanden onder de controle van het Staatse leger.

Toen waren het de vestingsteden in het grensgebied,

die het meest werden bedreigd. Geen van beide partijen

was echter financieel bij machte al deze zogenaamde

frontiersteden permanent van voldoende bezetting en

uitrusting te voorzien om een krachtig beleg te kun-

nen weerstaan. Dat was zeker het geval wanneer men

daarnaast ook nog een veldleger beschikbaar moest

houden.

Voor beide partijen gold dat bij het belegeren van een

vesting het van het grootste belang was deze zo onver-

wacht mogelijk in te sluiten. Niet alleen had dit een

ontmoedigende invloed op de bezetting en vooral op de

burgerij, maar ook gold een beleg al voor de helft mis-

lukt, wanneer de stad nog tijdig militair kon worden

versterkt en van extra voorraden kon worden voorzien.

Door het verspreiden van valse geruchten of het uit-

voeren van een schijnaanval tegen een andere vesting,

probeerde men dan ook de tegenpartij zo lang moge-

lijk in onzekerheid te laten totdat de te belegeren stad

onverwachts werd ingesloten of, zoals dat toen heette,

‘berend’ door vooruitgezonden cavalerie.

Voor het welslagen van een beleg was een gedegen voor-

bereiding van groot belang. Er werd daarbij gebruikge-

maakt van ervaringen, opgedaan tijdens eerdere bele-

geringen. Daarnaast namen verkenners ruim vooraf het

gebied in ogenschouw. Een gezegde uit die tijd luidde

niet voor niets: ‘een verspiede vesting is al schoon half

gewonnen’. Aan de hand van de bevindingen van de

spionnen werd het toekomstige beleg aan de tekentafel

verder volledig uitgewerkt. Alles werd doordacht en be-

rekend. In het veld had men de beschikking over gede-

tailleerde tekeningen die, voorzien van maten, ervoor

zorgden dat in minder dan geen tijd de insluitings- en

aanvalswerken uitgezet en uitgevoerd konden worden.

Ook wat de bevoorrading van de enorme troepenmacht

betreft werd niets aan het toeval overgelaten. Maurits

had deze manier van werken al toegepast maar onder

het bewind van Frederik Hendrik werd dit systeem ver-

der vervolmaakt.

In de beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog beston-

den de insluitingswerken niet uit een doorlopende li-

nie rond de stad, maar uit schansen op de voornaamste

punten. Een schans was een door een aarden wal omge-

ven meestal vierkant terrein waarop in tenten soldaten

konden worden gelegerd. Om die aarden wal bevond

zich een gracht. Afhankelijk van de terreinomstandig-

heden was dat een droge of een natte gracht. Boven-

Overleg tussen de legeraanvoerders

voor Grol terwijl het voetvolk in de

loopgraven naar de stad trekt.

Page 10: Kijk op de linie

8

aan de binnenzijde van de wal bevond zich een pad, de

zogenaamde walgang. Met het bovenste gedeelte van

de wal als borstwering kon de vijand van daaraf onder

vuur worden genomen. Op de vier hoekpunten was de

schans versterkt met kleine bastions (vijfhoekige aar-

den uitbouw), waarop een of meer kanonnen konden

worden geplaatst. Feitelijk was een schans een vesting

in het klein. Onder Maurits lagen de schansen dichter

bij de stad dan de kampementen waarin zijn aanvalsle-

ger was ondergebracht. Vanuit die schansen werd dan

begonnen aan de aanvalswerken en werd weerstand

geboden aan uitvallen uit de stad. Die uitvallen hadden

vaak tot doel de in aanbouw zijnde aanvalswerken te

verstoren, maar ook werden de schansen zelf wel aan-

gevallen.

Het ontbreken van een doorlopende linie tussen die

schansen had tot gevolg dat de belegerde vesting niet

volledig van toevoer kon worden afgesneden. De be-

legerden probeerden versterking te krijgen uit omlig-

gende garnizoenen en trachtten ook hun voorraden

(munitie en voedsel) op peil te brengen om een bele-

gering langere tijd te kunnen doorstaan. De vaak grote

overmacht van de belegeraars leidde op den duur on-

vermijdelijk tot de verovering van de stad, als niet een

ontzettingsleger de belegeraars kwam verdrijven. Zo’n

ontzettingsleger moest echter vaak van verre komen en

legde per dag maar ongeveer 20 km af. Om een bele-

gering met succes af te ronden was dus meestal haast

geboden. Was een ontzettingsleger eenmaal ter plaatse

aangekomen dan zaten de aanvallers van de stad tussen

twee vuren. Ze hadden dan te maken met uitvallen uit

de stad en aanvallen in de rug door de troepen die wa-

ren gearriveerd om de stad te ontzetten. Toen Maurits

dat bij Groenlo in 1595 overkwam trok hij zich ijlings

terug.

Maurits ging er daarom toe over voortaan tussen de

schansen aarden wallen aan te leggen, waarmee de

stad rondom werd ingesloten. De grote afstand tussen

de schansen maakte het echter onmogelijk die tussen-

liggende wallen dag en nacht over de gehele lengte te

bewaken. Een effectieve bestrijding van versterking en

bevoorrading van de stad was daarmee niet mogelijk.

Onder Frederik Hendrik werd de insluitingslinie zoda-

nig ingericht dat aanvoer van manschappen, voedsel en

materieel van buitenaf naar de stad nagenoeg onmoge-

lijk werd en ook de berichtgeving via koeriers vanuit de

stad aan een op komst zijnd ontzettingsleger en omge-

keerd werd verhinderd.

Overigens was men niet alleen aan Staatse zijde bezig

met het toepassen van een insluiting bij de belegering

van een stad. Aan Spaanse zijde werd een aaneengeslo-

ten linie het eerst in 1579 toegepast en wel door Parma

rond Maastricht. In 1583 sloot Mansfelt op dezelfde

wijze Eindhoven in.

De belegering van Grol door prins

Maurits in 1597.

Page 11: Kijk op de linie

9

Groenlo in de Tachtigjarige Oorlog

Groenlo (of Grol zoals de stad in die tijd gewoonlijk

werd genoemd) speelde in het begin van de Tachtigja-

rige Oorlog een weinig beduidende rol. Als gevolg van

de, in het oosten van de Nederlanden bestaande of zich

opnieuw ontwikkelende, sympathie voor het katholie-

ke Spaanse regime viel Grol in 1580 in handen van de

heer van Anholt. Grol kreeg een Spaans georiënteerd

garnizoen.

Na de verovering van Groningen in 1594 door prins

Maurits vonden de Staten Generaal de tijd gekomen

ook Grol onder hun gezag te brengen. Maurits deed

in 1595 een vergeefse poging Grol te overmeesteren,

maar in 1597 slaagde hij erin de stad in Staatse han-

den te brengen. In het leger van prins Maurits maakte

toen ook graaf Frederik Hendrik als 14-jarige zijn eer-

ste veldtocht mee. Vergezeld van zijn moeder Louise de

Coligny was hij met Maurits mee naar Arnhem gereisd,

waar zij hem bij Maurits achterliet om het leger te vol-

gen en het ‘ongemack vanden crijch te leeren verdra-

gen’.

Grol was na de inname in 1597 slechts negen jaren in het

bezit van de Staatsen. In 1606 veroverde de in Spaanse

dienst zijnde Italiaanse veldoverste Ambrogio Spinola

de vesting. Het Staatse leger moest de stad verlaten en

er vestigde zich een aanzienlijk Spaans garnizoen.

Toen Maurits in het najaar van 1606 een poging deed

om Grol op de Spanjaarden te heroveren had hij zijn

halfbroer graaf Frederik Hendrik met de cavalerie

vooruitgezonden om de toegangswegen tot de stad af

te sluiten en versterking van het aanwezige garnizoen

te verhinderen. Het kampement van Maurits was toen

op de Lievelder Es gevestigd. Omdat Spinola met zijn

leger het Spaanse garnizoen van Grol te hulp kwam

moest Maurits zijn heroveringspoging staken en trok

zich terug.

In 1606 waren de onderhandelingen tussen het te Brus-

sel gevestigde Spaanse gezag en de Staten Generaal der

Verenigde Nederlanden te Den Haag, om te komen tot

een bestand, reeds begonnen. Er werd in april 1607 een

wapenstilstand overeengekomen. In 1609 kwam een

verdrag tot stand. Tot het einde van het Twaalfjarig Be-

stand (1609–1621) werden er uiteraard van Staatse zijde

geen pogingen ondernomen Grol te heroveren.

In deze periode werd de vesting door de Spaanse bezet-

ting met (gedwongen) hulp van de omwonende boe-

ren uitgebouwd volgens de laatste inzichten. Zo werd

onder andere een zesde bastion aangelegd en de stad

van nieuwe poorten voorzien. In 1621 werden de vijan-

delijkheden tussen Spanje en de Nederlanden hervat.

Grol gold toen als een van de best verdedigbare vestin-

gen in het oosten.

De vesting Grol anno 1606.

De vesting Grol anno 1627.

Page 12: Kijk op de linie

10

De belegering van Grol in 1627

In Den Haag vergaderden de Staten Generaal over de

wijze waarop de oorlog tegen de Spanjaarden moest

worden voortgezet. Na veel over en weer gepraat (de

machtigste gewesten, Holland en Zeeland, wilden de

oorlog op zee verder voeren) werd in 1627 toch be-

sloten ‘die starcke stad Grol aan te tasten’. De voor-

bereidingen vonden in het diepste geheim plaats. Het

Staatse leger, bestaande uit meer dan twintigduizend

man voetvolk en ruiters, werd via de Lek en de Rijn naar

het oosten verscheept. De Spanjaarden wisten inmid-

dels dat er een groot Staats leger op weg was, maar

het was nog onduidelijk welke stad het doelwit van de

aanval zou worden. Om de vijand op een dwaalspoor te

brengen wekte het Staatse leger in eerste instantie de

indruk Wesel te willen aanvallen en voerde vervolgens

een schijnaanval uit op het Duitse stadje Goch.

Het Staatse leger voor Grol

Ondertussen ging de hoofdmacht op 17 juli 1627 in

Emmerich van boord en vertrok direct richting Grol.

In de nacht van de 18de op de 19de juli ‘berende’ Ernst

Casimir van Nassau met enige troepen, ruiters en voet-

volk de stad Grol.

Mathijs van Dulcken, de Spaanse stadscommandant,

kon niet geloven dat er een belegering ophanden was,

toen hem gemeld werd dat dit ‘door den toorenblaser

gesien wierde’. Hij zat op dat moment aan tafel en ging

er in eerste instantie vanuit dat het konvooi met voorra-

den, dat hij uit Wesel verwachtte, voor een aanstormend

vijandelijk leger werd aangezien. Een van de aanwezi-

gen, een glazenier uit Goor, koos meteen eieren voor

zijn geld en verliet zijn tafelheer en de stad spoorslags,

de vrijheid tegemoet. Het zou niet lang duren voordat

Van Dulcken zijn vergissing in zou zien.

De 20ste juli arriveerde prins Frederik Hendrik met

de rest van het Staatse leger voor Grol. De voorhoede,

onder leiding van Herman Otto, graaf van Styrum, be-

zette meteen de belangrijkste toegangswegen naar de

vesting. Men bracht de eerste nacht door in de regen,

‘onder den blauwen hemel’ (in de openlucht).

In de begindagen van de belegering werd nog maar

weinig vanuit de stad geschoten. Een vanaf de stadswal

afgeschoten kanonskogel, een 24-ponder, komt echter

niet ver van de prins terecht. ‘Godt dheere wil hem be-

waren’ bidt een geschrokken ooggetuige.

Zolang de stad nog niet voldoende was ingesloten was

het mogelijk dat manschappen vanuit de in Spaanse

handen zijnde vestingen Rijnberk en Wesel zich naar

Grol zouden begeven ter versterking van het garnizoen

in de stad. Frederik Hendrik stuurde de cavalerie naar

Winterswijk met de opdracht deze troepentransporten

Page 13: Kijk op de linie

11

te onderscheppen en de daarbij betrokken soldaten zo

mogelijk gevangen te nemen. Hij had in oktober 1606

onder Maurits deze opdracht zelf uitgevoerd. Hij on-

derschepte toen met succes meerdere naar Grol op weg

zijnde konvooien. Ook nu boekte de cavalerie succes

met het weren van troepen die binnen Grol trachtten te

komen: ‘eenighe parthijen tsamen bij hondert sterck,

oock een convoi van achtentwintigh wagens en carren,

dat daer binnen sol sijn, sich heeft moeten saulviren

binnen Boickholt’.

Het garnizoen van Grol

In de stad lag een bezetting van acht compagnieën,

waaronder een Engelse en een Ierse compagnie. In to-

taal 1360 soldaten waar zich tijdens de belegering een

onbekend aantal Grolse burgers bij aansloot. Men kon

beschikken over zestien kanonnen. Er werd begon-

nen met het verdelen van de wachtposten en de borst-

weringen werden verhoogd.

Dit werk werd blijkbaar door de stadscommandant

persoonlijk geïnspecteerd, want niet lang na het begin

van de belegering werd Van Dulcken door een musket-

kogel in de schouder getroffen. Als gevolg van bloed-

verlies moest hij het bed houden en was genoodzaakt

het commando tijdelijk over te dragen aan ritmeester

Lambert Verreyken.

Het Staatse leger trok vanuit

Emmerich via Millingen, Yselburch,

Dinxperlo, Aalten, Bredevoort en

Vragender naar Grol.

Page 14: Kijk op de linie

12

De kaart van Blaeu

De vesting Grol en alles wat er rond Grol tijdens het

beleg werd aangelegd werd ter plaatse op kaart vast-

gelegd. Aan de hand van deze manuscriptkaart (zie

pagina 21) werd in het beroemde atelier van Blaeu te

Amsterdam onderstaande kaart vervaardigd. Deze zeer

betrouwbare topografische kaart is een belangrijke ge-

tuigenis van wat er rond Grol in 1627 heeft plaatsgevon-

den. In tegenstelling tot wat tegenwoordig gebruikelijk

is werden kaarten in die tijd niet altijd met het noorden

boven getekend. Een kompasroos gaf dan meestal aan

hoe de kaart georiënteerd was. Het noorden ligt in deze

kaart dus linksboven.

De in het atelier van Blaeu

te Amsterdam vervaardigde kaart

van de belegering van Grol in 1627.

Page 15: Kijk op de linie

13

De Kwartieren

Voor Grol gekomen werd het Staatse voetvolk in drie

delen gesplitst. Honderd vendels (meer dan de helft

van de totale strijdmacht) werden ondergebracht in het

Kwartier van Frederik Hendrik in het zuiden (op de Lie-

velder Es aan de toegangsweg van Bocholt en Lichten-

voorde), vijfenvijftig vendels bestaande uit Friese, Gro-

ningse, Duitse en Schotse compagnieën in het Kwartier

van Ernst Casimir van Nassau in het oosten (bij de

buurtschap Zwolle aan de toegangsweg van Vreden)

en vijftien vendels (ongeveer 2000 man) in het Kwar-

tier van Willem van Nassau in het noordwesten (bij de

buurtschap Avest). Men hield bij de aanleg hiervan een

afstand aan van ongeveer vijfentwintighonderd meter

vanaf Grol. Daarmee lagen de kwartieren buiten de

reikwijdte van de kanonnen die opgesteld stonden bin-

nen de vesting. Zodoende hoefde men in de kwartieren

niet beducht te zijn voor vijandelijk vuur. De legerplaat-

sen werden meteen van een omwalling voorzien.

Landbouwer Coene Conincx moet op de vroege morgen

van de 21ste juli 1627 raar opgekeken hebben. Zijn net

een half jaar oude boerderij ’t Conincxgoet ten oosten

van de Lievelder Es ligt ineens in het schootsveld van

het Kwartier van Frederik Hendrik. En dat heeft nogal

wat gevolgen. Bij een aanval van de Spanjaarden zou de

boerderij namelijk als dekking gebruikt kunnen wor-

den. Om dat te voorkomen is er van Staatse zijde maar

één optie: de boerderij moet meteen worden gesloopt.

Het is onbekend hoeveel boerenhoeven ditzelfde droe-

ve lot gedwongen hebben moeten ondergaan. Rondom

Lievelde ontsnapten in ieder geval de erven Brake, Le-

mel en Hoesels niet aan de slopershamer. Coene Co-

nincx heeft tot 1630 moeten wachten voordat al zijn

schade vergoed werd.

De kampementen van

De huidige boerderij ‘Koniger’, waar

vroeger ‘t Conincxgoet heeft gestaan.

Frederik Hendrik Ernst Casimir Willem van Nassau

Page 16: Kijk op de linie

14

De Linie

De dag na de aankomst van het leger begon men al

met het aanleggen van een cirkelvormige insluitings-

linie (ook wel circumvallatielinie genoemd), die de

drie legerplaatsen met elkaar verbond. De linie had

een lengte van 3 uur gaans te paard (ca. 15 km), of,

zoals een bij de belegering aanwezige Engelsman

schreef, dat het een gezonde soldaat 5 uur zou kos-

ten om de hele linie rond te lopen. De linie bestond

uit een aarden wal en de daarvoor liggende droge of

natte gracht. Ruiters en voetvolk zouden nog wel kun-

nen proberen door die linie heen te breken, maar deze

werd constant bewaakt. Nergens konden kanonnen

of karren de linie met succes passeren behalve dan

via enkele toegangswegen, maar daar lagen dan ook

bemande bewakingsposten (schansen en redoutes).

Frederik Hendrik stond erop dat eerst de linie volledig

gesloten was voordat begonnen werd met het aanleg-

gen van loopgraven richting de stad.

De Schansen

Er werd in die linie meteen begonnen met de aanleg

van vijf schansen die strategische plaatsen moesten be-

waken. Zo sloot de Franse Schans de weg naar Brede-

voort af terwijl de Friese Schans de weg naar het Duitse

Vreden en de Hollandse Schans de weg naar Borculo

en Zutphen bewaakte. Van zijn uit huurlingen van ver-

schillende nationaliteit bestaand leger liet Frederik

Hendrik landgenoten samenwerken, bijvoorbeeld bij

het bemannen van een schans. Dit voorkwam onder

andere tijdens het geven van bevelen en het onderling

samenwerken een Babylonische spraakverwarring. Zo

zal bijvoorbeeld de Engelse Schans ongetwijfeld ge-

bouwd en verdedigd zijn door Engelse manschappen.

In het westelijk deel van de linie waren geen schansen

opgenomen. Ten westen van Grol lag een uitgestrekt

moeras: het Ruurlosebroek. Van die kant was geen

aanval te verwachten en daarom waren daar geen extra

versterkingen nodig.

Franse en Engelse Schans.

Page 17: Kijk op de linie

15

De Engelse Schans

Alle schansen, op een na, waren in de circumvallatielinie

opgenomen. Uitzondering vormde de Engelse Schans.

Deze werd aangelegd ten zuidoosten van het kampe-

ment van Frederik Hendrik, dus feitelijk buiten de linie.

De schans lag op een uitloper van het Oost-Nederlands

plateau. Het was het hoogste punt in de omgeving. Deze

strategische plek, vlak bij het belangrijkste kampement,

moest in handen van de Staatsen blijven.

Frederik Hendrik ging ervan uit dat, als een Spaans leger

naar Grol zou oprukken om de stad te ontzetten, deze

troepen bij Wesel de Rijn zouden passeren en via Duits

en Nederlands grondgebied naar Grol zouden trekken.

Hij was er bij het opstellen van zijn plan voor de circum-

vallatielinie vanuit gegaan dat dit leger daarbij dezelfde

weg zou gaan als hij gevolgd had om Grol te bereiken:

vanuit het zuiden via Bredevoort, Vragender en Lich-

tenvoorde naar Grol. Het ontzettingsleger zou dan als

eerste op de Engelse Schans stuiten; de grootste schans

van de linie. Om de eventueel langs deze weg naderende

Spaanse troepen het hoofd te kunnen bieden werden

in deze schans een groot aantal soldaten gelegerd. De

Engelse Schans ligt tegenwoordig in een bosrijke omge-

ving. In 1627 was de situatie echter volstrekt anders. De

schans lag toen temidden van een uitgestrekt heidege-

bied. Vanaf deze natuurlijke hoogte zou men de vijand

van verre kunnen zien aankomen.

Naast schansen werden in de linie talrijke andere ex-

tra verdedigingswerken opgenomen, zoals redoutes en

hoornwerken.

De ten zuidoosten van het

kwartier van Frederik Hendrik

gelegen Engelse Schans.

Page 18: Kijk op de linie

16

De Redoutes

Redoutes waren kleine, gesloten schansen. Ze waren er

in verschillende vormen: onder andere vierhoekige en

halfronde. De meest gebruikelijke redoutes waren de

vierhoekige, hetzij vierkant of ruitvormig. De kleinste

waren ongeveer 14 – 20 m in het vierkant. De grotere

waren van geschutopstellingen en schietgaten voor-

zien. Zij vormden geheel zelfstandige werken, waren

door een gracht omringd en met stormpalen bezet. Ze

waren als ‘corps de garde’ (wachtposten) belangrijke

bemande steunpunten in de linie. Frederik Hendrik liet

er in de linie rond Grol 14 aanleggen.

Maurits had in 1606 ook al een linie van redoutes ge-

hanteerd. Op de westoever van de IJssel liet hij deze op

2 km van elkaar aanleggen om zo Spinola het overste-

ken van de rivier te kunnen beletten. Frederik Hendrik

was toen in het leger van Maurits aanwezig. Hij paste

de toen opgedane kennis nu toe.

Vierkante, halfronde en

ruitvormige redoutes.

Page 19: Kijk op de linie

17

De Hoornwerken

Een hoornwerk was een rechthoekige uitbouw van de

linie met op de twee hoekpunten halve bastions met

daartussen een recht stuk wal (courtine). Ook hoorn-

werken waren door een gracht omgeven en aan de bui-

tenzijde voorzien van stormpalen.

’t Groot Hoornwerck in

het noorden van de linie.

De verdediging van de tussen

de verdedigingswerken liggende linies

Rond Grol was nu de afstand tussen de verschillende

permanent bemande elementen van de linie veel klei-

ner dan tijdens eerdere belegeringen. Drie kwartieren,

vier schansen, veertien redoutes en twee hoornwerken

op een lengte van ongeveer 15 kilometer resulteerde in

een gemiddelde onderlinge afstand van ca. 650 meter.

Ten opzichte van eerdere situaties vergemakkelijkte

dit de bewaking van de tussenliggende stukken.

Frederik Hendrik had kolonel Wyts als commandant

over deze wacht aangesteld. De hele linie werd voort-

durend bewaakt en bij dreigend gevaar werd alarm

geslagen. Overdag gebeurde dat met rooksignalen en

’s nacht met vuurtekens.

Page 20: Kijk op de linie

18

De Redans

De dreiging dat de vijand de linie zou proberen te door-

breken was heel reëel. Mochten de aanvallers daarbij

zover komen dat ze de wal van de linie zouden berei-

ken, dan was er voor hen daar geen enkele beschutting.

Naast redoutes en hoornwerken treffen we namelijk

een groot aantal kleinere constructies aan. De redan

was als verdedigingswerk een door een opening in de

linie toegankelijke uitbouw gevormd door twee onder

een hoek van ca. 90º aaneensluitende rechte aarden

wallen. Ook van hieruit konden de aanvallers door flan-

kerend vuur beschoten worden.

Redans in de linie.

De Batterijen

Op de meest bedreigde plaatsen waren net binnen de

linie in batterijen kanonnen opgesteld.

Deze batterijen waren naar buiten gericht, dat wil zeg-

gen dat wanneer de linie aangevallen zou worden de

eventueel doorgebroken vijand met zwaar geschut on-

der vuur genomen kon worden.

Een tweetal batterijen in het

zuidelijk deel van de linie.

Page 21: Kijk op de linie

19

De verdubbeling van een deel van de linie

Bij de belegering van Grol door Maurits in 1597 en 1606

was het heidegebied ten noorden en noordoosten van

Grol steeds moerassig geweest; niet geschikt om van

die kant aan te vallen. Om Grol te ontzetten naderde

Spinola in het najaar van 1606 met zijn leger de stad

toch vanuit het noordoosten, dwars door dat moerasge-

bied. Geheel ondoorgankelijk was het gebied dus niet.

Frederik Hendrik had gewaarschuwd kunnen zijn. Bij

het in 1627 maken van plannen te Den Haag was men

Het begin- (bij de Hollandse Schans)

en het eindpunt (aan de oever van de

Slinge net voorbij het kwartier van

Ernst Casimir) van de dubbele linie.

ervan uitgegaan dat dit gebied ook nu drassig zou zijn.

Ter plaatse gearriveerd bleek het echter te zijn droog

gevallen. De ruiterij van de vijand zou daar dan ook

over een breed front kunnen aanvallen. Reden waarom

Frederik Hendrik voor dat gedeelte van de linie voor de

reeds bestaande wal een extra wal liet aanleggen. Wel

met een dringend verzoek aan de Staten Generaal om

extra geld te sturen. Men had bij het opstellen van het

financiële plaatje niet op deze extra kosten gerekend.

Page 22: Kijk op de linie

20

De linie voltooid

Al snel werd duidelijk dat graaf Hendrik van den Bergh

te Wesel een groot Spaans leger bijeen had gebracht en

op weg zou gaan om Grol te ontzetten. Dag en nacht

werd daarom door 8.000 schansgravers en soldaten

van het Staatse leger koortsachtig aan de insluitingsli-

nie gewerkt. Op de eerste dag (21 juli 1627) kon al ge-

meld worden dat het werk zover gevorderd was dat de

kwartieren verdedigbaar, ofwel ‘in defensie waeren’.

Na een week was de hele insluitingslinie voltooid. Dat

bij het aanleggen van de linie de tijd drong blijkt wel

uit het feit dat zelfs de officieren de armen uit de mou-

wen staken: er werd gegraven ‘sonder dat sigh selfs of

Ooversten of Kolonellen ’t werken ontsaegen’.

De aldus ontstane ring was verdedigbaar tegen aan-

vallen van buitenaf en sloot bovendien de stad van de

buitenwereld af zodat er niemand meer in of uit kon.

Met recht kan gesproken worden van een vesting om

een vesting. Hugo de Groot meldt over de gerealiseerde

De in Beltrum gelegerde ruiterij.

werken ‘dat noyt eenighe volmaekter is geweest, selfs

niet onder Maurits, die alles wat ergens geleesen of ge-

sien was in gebruyk gebraght had’. Men was met recht

trots: voor het eerst in de Tachtigjarige Oorlog was

door de Staatse troepen een stad bij een belegering zo

volledig ingesloten. De belegering van Grol mag in

dat opzicht gezien worden als generale repetitie voor

de meest glorierijke overwinning uit de loopbaan

van Frederik Hendrik als veldheer: de belegering en in-

name van ‘s-Hertogenbosch, twee jaar later, in 1629.

De Ruiterij binnen de linie

Na het gereedkomen van de circumvallatielinie was het

niet langer nodig dat de te Winterswijk gelegen cava-

lerie van daaruit de eventueel naar Grol op weg zijnde

versterkingen zou onderscheppen. De ruiters werden

dan ook met hun paarden binnen de linie gebracht en

in het grasrijke Beltrum gelegerd.

Page 23: Kijk op de linie

21

Enige bekende manuscriptkaart van de belegering van Grol in 1627.

Waarschijnlijk is deze kaart gebruikt bij het vervaardigen van de kaart van Blaeu.

Page 24: Kijk op de linie

22

De Approches

Op 26 juli, vijf dagen na het begin van de belegering, was

de hele linie gesloten en kon met ‘approcheren’ worden

begonnen. Voor het graven van deze loopgraven richting

de stad werden 3000 man ingezet. Vanuit het kampement

van Frederik Hendrik werden twee loopgraven aangelegd:

de Engelse en de Franse approche. Vanuit het kampement

van Ernst Casimir naderde een loopgraaf uit het oosten de

stad.

Ondanks dat het werken in de loopgraven zeer gevaarlijk

was bestond er onder de soldaten veel animo voor. Er werd

namelijk een bonus voor betaald. Een soort gevarengeld

dus. Er was namelijk een constante dreiging van kanon-

vuur en van uitvallen vanuit de stad. Daarnaast lagen op de

Grolse verdedigingswerken scherpschutters, die wachtten

op een kans de gravers onder vuur te nemen. De approches

hadden een aanzienlijke breedte; tenminste 2,40 meter en

soms wel 4 meter, zodat verkeer met wagens mogelijk was.

Door deze loopgraven werden kanonnen, munitie en ma-

terialen (zoals schanskorven en hout voor het bouwen van

galerijen) richting de gracht vervoerd. De Arnhemse sche-

pen, H. van Essen, was tijdens de belegering van Grol als

gedeputeerde te Zutphen aanwezig. Uit een van de brieven

die hij aan ‘Cantzelair en Raden des Vorstendoms Gelder

en Graifschap Zutphen’ stuurde, blijkt hoe gevaarlijk het

leven in de loopgraven eind juli 1627 was: ‘... zijn eenighe

van den vijandt uyt die stadt gevallen, hebben twee werck-

luiden gedoot en eenen sargiant gevanghen [ ... ] Ghis-

terennacht sijn sij weederom op de approches van sijne

Genade Graaf Ernst van Nassau uytgevallen en vijf ofte

ses van die onse gedoot ofte gequetst. Den sergiant-major

Dromont van ‘t regiment van Brock is in den uytval met

een musqettade dootlick gequetst’. Dat er zoveel schans-

gravers werden gedood kwam misschien omdat ‘die sluy-

merigh waren’. Uitvallen vanuit de stad hadden ten doel

het werk van het Staatse leger zoveel mogelijk te verstoren,

maar ook om tijdens de opschudding die door het gevecht

ontstond, een aantal bodes de gelegenheid te geven de li-

nie te doorbreken om contact te leggen met het Spaanse

ontzettingsleger dat in aantocht was.

De Engelse en Franse approche ten

zuiden van de stad.

Page 25: Kijk op de linie

23

Beschieting van de stad

Inmiddels waren de Staatse soldaten op 7 augustus

met het graven van de loopgraven zover gevorderd dat

men de gracht had bereikt. Om de vestingwerken van

de stad van dichtbij te kunnen beschieten werden via de

aangelegde approches kanonnen aangevoerd, die aan

de rand van de gracht in batterijen werden opgesteld.

Tussen het kwartier van Frederik Hendrik op de Lievel-

der Es en het begin van de approches richting Grol liep

de weg door een laaggelegen drassig stuk land. Om de

kanonnen vanuit zijn kampement zonder problemen

naar de approches te kunnen overbrengen liet Frederik

Hendrik naast de bestaande weg een dijk aanleggen.

De door het moeras lopende dijk

waarover de kanonnen richting stad

konden worden vervoerd. Aan beide

zijden van deze weg liep een sloot.Soldaten in de loopgraven richting de stad. Op regelmatige

afstanden waren er in approches rechthoekige ‘corps de garde’,

vluchtplaatsen wanneer de ruiterij vanuit de stad een aanval

op de loopgraaf uitvoerde.

Detail van een schilderij dat in 1627 door Daniël Cletcher van

de situatie ter plaatse werd vervaardigd.

Page 26: Kijk op de linie

24

Men begon op 30 juli de beschieting van de stad, of zoals

het door een ooggetuige is beschreven: ’t Canon begost

te speelen’. De eerste kogel vloog door het dak van het

klooster Engelhuizen en een andere door de Calixtus-

kerk. Vanuit de stad werd teruggeschoten, maar hiervan

was men niet onder de indruk: ’Grol schiet zeer zonder

schade’.

Miniatuur van een batterij.

Page 27: Kijk op de linie

25

De stad wordt met ‘vuerballen’

in brand geschoten.

Bij grondwerkzaamheden in en rond Groenlo worden regelma-

tig musket- en kanonskogels gevonden, of zoals hier een frag-

ment van een ‘vuerbal’.

Naast kanonnen beschikte Frederik Hendrik over een

aanzienlijk aantal mortieren. Die werden op enige af-

stand van de stad opgesteld. Er werden daarmee zoge-

naamde ‘vuerballen’ of granaten van soms meer dan 160

pond per stuk de stad in geschoten. Daar ontplofte dan

het projectiel, vaak in een klap ‘eenighe huysen wech

slaende’. Raakten ze een huis dan sloeg de bom door het

dak tot op de begaande grond. Na dergelijke ontploffin-

gen riepen de wachten op de wal ‘moordenaers!’ rich-

ting de kanonniers en hoorde men geregeld een ‘jaem-

merliches Geschrey’ van achter de wallen opklinken.

Page 28: Kijk op de linie

26

De Galerijen

Nu men de gracht had bereikt trachtte men het water

daaruit te laten weglopen. De Schotse hopman Pude-

weldt, uit de lijfwacht van de prins, slaagde erin de

sluis te veroveren waarmee de waterstand in de gracht

geregeld kon worden. Door de sluis te openen zakte het

water in de gracht inmiddels ongeveer 1,5 meter en kon

begonnen worden met het bouwen van galerijen over

de gracht. Een galerij was een overdekte gang, in dit

geval over de gedeeltelijk drooggevallen en gedempte

gracht gebouwd, die ervoor zorgde dat de aanvallers

redelijk beschut naar de voet van de stadswal konden

oversteken.

Ook het bouwen van de galerijen was een uiterst ge-

vaarlijk karwei. Vanuit de stad probeerde men de aanleg

van deze grachtovergangen tot het uiterste te verhinde-

ren. Overdag werd met musketvuur het werken aan de

galerij nagenoeg onmogelijk gemaakt en vormden uit-

vallen vanuit de stad een constante bedreiging. Daarbij

werd op 7 augustus tijdens het aanvuren van zijn man-

nen de Engelse kapitein Ram door een musketkogel

dodelijk getroffen. Ook ’s nachts vielen er doden door

voortdurend vuur vanaf de stadswallen. Met brandende

pekkransen en kanonvuur vanaf de bastions en vanuit

de onderwal trachtte men de reeds gerealiseerde bouw-

werken te verstoren. Geregeld ging daarbij het werk

van dagen verloren.

Frederik Hendrik loofde een beloning van ‘drihondert

guldens’ uit voor de bemanning van de galerij die het

eerst de overkant van de gracht zou bereiken. Een lo-

gisch gevolg van deze onderlinge competitie en het

vooruitzicht op extra inkomsten was dat hierdoor ook

het werktempo, ondanks alle gevaren, hoog lag. En dat

had weer een positieve invloed op de snelle afwikkeling

van het beleg. Het spreekt vanzelf dat elke dag dat de

belegering korter duurde ook financieel aantrekkelijk

was voor de Staten Generaal, die de hele veldtocht be-

kostigden.

De drie galerijen.

Maquette van een galerij in aanbouw.

Rond de in aanbouw zijnde galerij

waren kanonnen in batterijen

opgesteld.

Page 29: Kijk op de linie

27

De kwartieren

van Varick

en Pinsen,

gelegen binnen

de linie.

Op 11 augustus regende het hard, waardoor het werken

aan de galerijen trager vorderde. Uiteindelijk was de

Franse galerij op 16 augustus het eerst over de gracht

en gingen zij dus met de prijs en de eer strijken. De En-

gelse galerij volgde een dag later en ook zij kregen een

beloning.

Nog twee kampementen

Voordat Frederik Hendrik met zijn leger naar Grol trok

had hij kolonel Varick opdracht gegeven zich met 14

compagnieën voetvolk te Zaltbommel paraat te hou-

den. Het doel hiervan was de rivieren te bewaken,

mocht de vijand, nu het leger in het oosten te velde zou

zijn, vanuit het zuiden iets tegen het grondgebied van

de Noordelijke Nederlanden willen ondernemen. Met

diezelfde opdracht werd de gouverneur van Rees, kolo-

nel Pinsen, met 26 compagnieën te Grave gelegerd.

Nu duidelijk was geworden dat Hendrik van den Bergh

met zijn troepen de Rijn zou gaan passeren om naar

Grol op te trekken en vooral dat hij de garnizoenen van

Den Bosch en Breda naar zijn leger te Wesel had ontbo-

den, besloot Frederik Hendrik dat de extra bewaking

van de rivieren kon worden opgeheven. Hij gaf de kolo-

nels Pinsen en Varick opdracht met hun compagnieën

voetvolk naar Zutphen te komen. Een deel van hun

manschappen werd vervolgens naar Grol ontboden.

Omdat de circumvallatielinie intussen was aangelegd

konden de kampementen voor deze troepen niet meer

in de linie worden opgenomen maar werden tegen de

binnenzijde van de linie aangelegd. De kwartieren van

Pinsen en Varick lagen ten westen van de Hollandse

Schans in Avest.

Page 30: Kijk op de linie

28

Quartier des vivres

Het leger voor Grol bestond nu uit 194 compagnieën.

Iedere compagnie telde 100 tot 150 man. Voor zo’n

groot aantal soldaten werd per schip te Zutphen voed-

sel aangevoerd. Dat werd daar op kleinere schepen

overgeladen die vervolgens de Berkel op voeren. Te

Borculo werd overgeladen op karren en wagens om

de voorraden dan in konvooi, onder bewaking van een

aanzienlijk aantal ruiters, naar Grol te vervoeren.

Voor de opslag van voedsel en het bakken van brood

was, grenzend aan het kampement van Frederik Hen-

drik op de Lievelder Es, reeds een ‘Quartier des vivres’

ingericht. Aan de rand van die es, op de plaats van de

huidige Erve Kots, werd waarschijnlijk kwelwater aange-

troffen waardoor de keuze op die plaats was gevallen.

Frederik Hendrik had reeds verwacht dat een Spaans

ontzettingsleger naar Grol zou trekken. Toen bekend

werd dat Hendrik van den Bergh met een dergelijk le-

ger op weg was gegaan en gevreesd moest worden dat

de aanvoerwegen van levensmiddelen door deze troe-

pen zouden worden afgesneden nam Frederik Hendrik

maatregelen.

Via Zutphen werd nu op voorraad 400.000 pond brood

en 48.000 pond kaas aangevoerd en in het ‘Quartier des

vivres’ opgeslagen. Daarnaast nog 235 wagenvrachten

meel. In het ‘Quartier des vivres’ stonden reeds twin-

tig mobiele bakovens opgesteld. Die konden in 24 uur

2880 pond brood uitleveren. ‘Een grooten overvloed,

en die ’t leger voor langen tijdt tegen den honger hadt

konnen versekeren’.

De bevoorrading van het rond

Grol liggende zeer omvangrijke

leger vond vanuit Zutphen

plaats. Daar werd per schip

voedsel en oorlogsmateriaal

aangevoerd om vervolgens

over land via Lochem en

Borculo naar Grol te worden

vervoerd.

Naast het kwartier van

Frederik Hendrik gelegen

‘Quartier des vivres’.

Page 31: Kijk op de linie

29

Aankomst van het Spaanse leger en pogingen

de stad te ontzetten

Na de eerste schermutselingen tussen die van de stad

en de Staatse troepen van Frederik Hendrik werd al

snel duidelijk dat voor de belegerden hulp van buitenaf

een bittere noodzaak was. En inmiddels was daartoe

een groot Spaans ontzettingsleger vanuit Wesel op weg

gegaan naar Grol. Anders dan Frederik Hendrik had

verwacht nam men niet de kortste weg naar Grol maar

trok Hendrik van den Bergh met zijn leger over Duits

grondgebied naar Vreden en vervolgens naar Rekken.

De soldaten van de Engelse Schans hoefden dus niet in

actie te komen.

Kennelijk had Spinola Hendrik van den Bergh geadvi-

seerd Grol vanuit het noordoosten te naderen. Spinola

had zelf in 1606 vanuit die richting komend Grol met

succes weten te ontzetten. Toen Van den Bergh er ech-

ter achter kwam dat Frederik Hendrik zijn linie aan die

kant extra had versterkt keerde hij met zijn leger terug

naar Vreden. Hij vestigde zijn hoofdkwartier in een

boerderij in de nabij Vreden gelegen buurtschap Gaxel.

Het extra hoornwerk bij het Kwartier

van Ernst Casimir.

Extra verdedigingswal vóór Schans

Altena en Friese Schans.

Daar beraamde hij zijn ontzettingspoging. Voor Frede-

rik Hendrik was nu duidelijk dat het gevaar uit het oos-

ten dreigde. In allerijl werd voor het Kwartier van Ernst

Casimir een extra hoornwerk aangelegd en liet de prins

de wachten verdubbelen en ‘alle wercken verhoogen en

de grachten dieper maken’. Ook voor de Schans Altena

en de Friese Schans werd een extra verdedigingswerk

gebouwd.

Page 32: Kijk op de linie

30

De aanval op het hoornwerk

vóór het kwartier van Ernst Casimir.

Ernst Casimir van Nassau

(1573-1632).

Na aankomst op 9 augustus trok een deel van het Spaan-

se leger naar ‘seekeren heuvel’ en liet een kanon afvuren

om de belegerden in de stad te laten weten dat ontzet op

handen was. Frederik Hendrik was zich zeker bewust

van het gevaar en hield enkele nachten 7000 soldaten

paraat om op alles voorbereid te zijn. De vijand liet zich

echter niet zien en Frederik Hendrik begaf zich telkens

om 7 uur in de ochtend weer richting zijn kwartier.

Na verschillende prikacties, om de bewaking van de li-

nie te testen, richtte Hendrik van den Bergh in de nacht

van 15 op 16 augustus zijn aanval op het hoornwerk bij

het Kwartier van Ernst Casimir, dat verdedigd werd door

Schotten, die ‘terstont wacker’ waren. De palissaden

werden door de aanvallers uitgerukt en er ontstond een

felle strijd. Frederik Hendrik werd direct op de hoogte

gebracht en trok met een aanzienlijke legermacht en zes

kanonnen richting het kampement van Ernst Casimir.

Na een hevig gevecht van ongeveer anderhalf uur werd

de aanval afgeslagen. Aan Spaanse zijde waren daarbij

ongeveer 60 slachtoffers gevallen, terwijl aan Staatse

zijde zeven doden te betreuren waren. De Spaanse do-

den werden met vijf wagens afgevoerd.

Het was de bedoeling geweest om met deze aanval Fre-

derik Hendrik af te leiden om aan de noordkant met

daar naartoe gestuurde troepen door de linie te kun-

nen breken en tegelijkertijd een uitval uit de stad te

laten plaatsvinden. Op deze manier wilde men de be-

zetting van de stad aanvullen met ongeveer 700 man,

goed voorzien van kruit en lood. Door tijdig alarm te

geven werd de aanval op de noordkant van de linie ech-

ter eveneens afgeslagen. Ook de uitval uit de stad werd

teruggedreven.

Hoop op hulp van buitenaf was er na deze mislukte

aanvallen niet meer en het zag er voor het Spaanse

garnizoen in de stad niet bepaald rooskleurig uit. Een

boodschapper uit de stad was het, met een postduif

onder zijn hoed, gelukt om de circumvallatielinie on-

gezien te passeren, omdat hij ‘by donkeren de wak-

kerheit der waghten was ontsnapt’. Hendrik van den

Bergh kon de mensen in de stad echter geen hart onder

de riem steken en hen hulp in het verschiet stellen. De

duif, die in de stad jongen had, werd met deze weinig

vrolijke mededeling weer richting de stad gestuurd.

Het bericht werd echter onderschept toen een Franse

soldaat, musketier in de compagnie van Chastillon, de

duif neerschoot en het briefje meteen bij Frederik Hen-

drik bracht.

Page 33: Kijk op de linie

31

De door Frederik Hendrik en zijn

secretaris Constantijn Huygens

op 19 augustus 1627 ondertekende

akte van overgave van de stad Grol.

De overgave van Grol

Op 18 augustus in de vroege ochtend werden onder-

handelingen tot overgave van de stad in gang gezet.

Frederik Hendrik gaf kolonel De Hauterive opdracht

om vanuit de voorste Franse loopgraven contact te

leggen met een officier van binnen de stad. Hij kreeg

een kapitein te spreken. De Hauterive vroeg hem of

men er zich in de stad bewust van was ‘in welck peri-

kel sy waren’, en deelde hem mee dat er geen ontzet

te verwachten was, dat men klaar stond de stad te be-

stormen en dat hij medelijden had met de ‘soo braeve

soldaten’ in de stad, waarvan, volgens De Hauterive,

wel niemand in leven zou blijven. Er werd een wapen-

stilstand overeengekomen. Tijdens deze wapenstil-

stand kwamen een aantal inwoners van de stad met

hun kinderen op de wal de belegeraars om genade

smeken. Maar Van Dulcken en Verreijken wilden nog

niets van overgave horen. De aanval op de stad werd

voortgezet.

Vanuit de Engelse approche werd via de daarvoor lig-

gende galerij een springlading in de onderwal aan-

gebracht. Nadat de Staatsen de springlading (in die

tijd ‘mijn’ genoemd) tot ontploffing hadden gebracht

braken in de onderwal (extra wal onder aan de hoofd-

wal die de vesting omgaf ) felle gevechten uit. Die van

de stad wisten de aanvallers tot drie keer toe terug te

slaan. Tijdens de aanval sneuvelde de Engelse officier

William Lovolac. Frederik Hendrik volgde de aanval

vanuit de loopgraven.

Willem van Nassau, de oudste bastaardzoon van Mau-

rits en de op twee na hoogste officier in het Staatse

leger voor Grol, wilde vanuit de loopgraaf getuige zijn

van het opblazen van de onderwal. Zijn hoofd boven

de borstwering uitstekend werd hij vanaf de stadswal

door een scherpschutter beschoten. Hij werd in zijn

hoofd getroffen, ‘een wonde die hem doodt aenbracht’.

De schutter, een burger van Grol die al enige tijd had

liggen mikken, had het op Frederik Hendrik gemunt

en verkeerde in de veronderstelling de prins te hebben

getroffen. Die was daar echter ongeveer een uur tevo-

ren vertrokken.

Na dit fatale schot werden niet meer dan twee of drie

kogels over en weer geschoten alvorens het weer tot

een wapenstilstand kwam.

Intussen voltrok zich binnen de stad een ramp, die

het verdere verloop van de strijd ongetwijfeld beïn-

vloed heeft. Tijdens het vervoer uit het kruitmagazijn

onder het stadhuis naar de stadswal ontploften twee

vaten buskruit ‘door aghteloosheit eenes soldaetes’.

Als gevolg van deze explosie werden 40 omstanders

‘wegh genoomen of verzenght’. Toen ook nog dui-

delijk werd dat Frederik Hendrik op het punt stond

drie ‘mijnen’ op verschillende plaatsen gelijktijdig tot

ontploffing te laten brengen, gaf de stadscomman-

dant de strijd op. Op 19 augustus 1627 werd het capi-

tulatieverdrag getekend. Daarin werd de overwonnen

vijand met alle egards behandeld: de gouverneur, of-

ficieren en soldaten mochten de stad verlaten met al

hun bezittingen, het voetvolk met ‘vlieghende vaen-

delen, slaende trommels met volle gheweer, koghelen

in de mondt ende brandende lonten’. Ook mochten

twee kannonnen, vijftig ijzeren kogels, vijf tonnen

buskruit en vier tonnen lonten worden meegevoerd.

Alle krijgsgevangenen van beide zijden werden vrij-

gelaten. Aan overlopers werd ‘in de genade van den

Page 34: Kijk op de linie

32

Prince’ gratie verleend. Aan het verslagen garnizoen

werden tweehonderd wagens ter beschikking gesteld

om alle bagage te vervoeren uit de stad. De ‘siecken

en ghequetsten’ mochten in de stad blijven totdat ze

genezen waren. Grol was opnieuw in Staatse handen

en bleef dat de rest van de Tachtigjarige Oorlog.

Frederik Hendrik bleef na de capitulatie nog dertig da-

gen in zijn legerkamp op de Lievelder Es. Het gevaar

was namelijk nog niet helemaal geweken. De mogelijk-

heid bestond dat de Spanjaarden bezit zouden nemen

van de insluitingslinie, schansen en loopgraven en de

rollen ineens omgedraaid zouden zijn. De gehavende

stad werd zo snel mogelijk weer in weerbare staat ge-

bracht en er werden kanonnen binnen Grol gebracht.

Tenslotte werden de loopgraven richting de stad ge-

vuld en ‘de schanssen, en verder alle andere werken

gesleght’. Voor zijn vertrek bracht Frederik Hendrik

tweeëntwintig compagnieën voetvolk en twee vanen

ruiters in de stad. Met de rest van het leger vertrok hij

naar Zutphen.

Bij zijn terugkeer in Den Haag werd

Frederik Hendrik verwelkomd door

de Staten Generaal.

Page 35: Kijk op de linie

33

De overwinning in het oosten werd in de Staatse Ne-

derlanden groots gevierd. Het was de eerste klinkende

zege op de Spanjaarden sinds jaren. Beroemdheden,

bekend uit de vaderlandse geschiedenis, schonken na-

drukkelijk aandacht aan dit wapenfeit. Zo schreef Hugo

de Groot een uitgebreid verslag van de belegering en

dichtte Joost van den Vondel naar aanleiding van de

zege zijn ‘Verovering van Grol door Frederick Henrick,

Prince van Oranje’, een 782 versregels lang lofdicht.

Frederik Hendrik geëerd

Ook in diplomatieke kring was de waardering groot.

Zelfs ‘de Konincklijcke Enghelsche Ambassadeur Car-

leton, quam in ‘t Legher den Prince congratuleren over

dese victorie’. De Engelse ambassadeur arriveerde de

28ste augustus in het legerkamp van Frederik Hendrik

op de Lievelder Es en verbleef daar 5 dagen. Er was nie-

mand meer die aan de capaciteiten van Frederik Hen-

drik twijfelde. De eerste stap, die hem uiteindelijk de

bijnaam ‘de Stedendwinger’ zou brengen, was gezet.

Bij gelegenheid van de geroemde ver-

overing van Grol werd deze gravure

vervaardigd, waarop Frederik Hen-

drik met zijn echtgenote Amalia van

Solms, staande voor de hofvijver te

Den Haag samen met hun kinderen

Willem (1626) en Louise Henriette

(1627), zijn afgebeeld.

Page 36: Kijk op de linie

34

Page 37: Kijk op de linie

35

De Graafschap Zutphen eerde Frederik Hendrik door

in 1628 een tweetal penningen te laten vervaardigen

met op beide de circumvallatielinie afgebeeld. Aan de

echtgenote van Frederik Hendrik, Amalia van Solms,

werden twaalf stuks gouden penningen in een fluwe-

len beurs aangeboden; twee ter waarde van ieder 100

gulden en tien ter waarde van 50 gulden.

Op last van de Staten Generaal zijn te Zutphen van deze

penningen betreffende de inname van Grol nog 44

stuks gouden exemplaren geslagen.

Page 38: Kijk op de linie

36

Historie van het onderzoek naar de ligging van de circumvallatielinie

Op lokaal en regionaal niveau treffen we de eerste be-

schrijving van de circumvallatielinie rond Grol in 1896 bij

Röring: ‘Doen wij nu eene wandeling door de omstreken

der stad om te zien hoe ‘s Prinsen krijgsmacht daar gele-

gerd is. ‘t Eerst gaan we den weg naar Lichtenvoorde op.

Ongeveer halfweg het station, slaan we rechtsaf de heide

in en bereiken, na circa 5 minuten, het kwartier van den

Prins, een vrij groot terrein, door een dijk omringd. Bin-

nen die omwalling zijn 100 vendels voetvolk gelegerd.

Behalve voor de mindere militairen, staan hier ook de le-

gertenten voor den Prins, de Gedeputeerden te velde, en

de voornaamste onderbevelhebbers. Aan de legerplaats

grenst een kleiner terrein, van alle zijden door een dijk

omgeven, met ammunitiemagazijnen en een artillerie-

park. Uit ‘s Prinsen legerplaats volgen wij den dijk in de

richting van den Ruurloschen weg - gemakshalve nemen

wij de wegen maar, zooals ze nu zijn - steken dien, een 10

minuten van de stad, dwars over, gaan over de Slink en

den Borculoschen weg, door Avest, tot aan de wegen naar

Eibergen en Vreden, verder door de buurschap Zwolle, on-

geveer tot het Marvelde, passeeren den Winterswijkschen

weg en komen eindelijk aan ons punt van uitgang terug.

Die dijk, inderdaad een reuzenwerk, welke de stad als een

groote cirkel insluit, vereenigt drie legerplaatsen of kwar-

tieren, en vijf schansen, behalve nog reduyten en andere

verdedigingswerken, met elkander. Zoo lag, ongeveer te-

genover het Pand, de Hollandsche Schans, ‘t dichtst bij

de stad, aan den weg naar Eibergen de schans Altena, wat

meer oostelijk de Friesche schans en aan den Aaltenschen

weg de Fransche schans; de Engelsche schans lag op

eenigen afstand van ‘s Prinsen legerplaats en was er door

twee dijken mede verbonden. In de buurschap Zwolle, op

de uiterste grenzen der verdedigingslinie, lag het kwartier

van Graaf Ernst Casimir, met 55 vendelen voetvolk en een

magazijn van oorlogsbehoeften, en ten N.W. der stad, niet

ver van de Hollandsche schans, dat van Willem van Nas-

sau, die hier over 15 vendelen gebood’.

In zijn in 1969 verschenen Kroniek van Groenlo geeft

Vemer een meer gedetailleerde beschrijving van de linie.

In de jaren daarna verrichtte Jan Penterman een uitge-

breid onderzoek naar de ligging van de linie. Hij was

de eerste die gebruik maakte van luchtfoto’s uit 1934.

Zijn uitgebreid veldonderzoek vormde de basis voor zijn

conclusies. Hoewel hij door het geven van lezingen velen

deelgenoot maakte van zijn bevindingen kwam het nooit

tot een publicatie.

In 1983 schreef Godfried Nijs zijn afstudeerscriptie

Geschiedenis voor de PABO over de circumvallatieli-

nie. Zijn daarin opgenomen kaart (een projectie van de

circumvallatielinie op de toenmalige kadastrale kaart)

was nauwkeuriger dan ooit tevoren. Aan de hand van

die kaart werden boerderijen in de buurt van de linie be-

zocht. Uit interviews bleek dat vóór de ruilverkaveling

van de jaren dertig van de vorige eeuw een aantal delen

van de linie nog herkenbaar aanwezig waren.

In 2001 nam Eric van der Kuijl het initiatief om te komen

tot een projectgroep ‘Circumvallatielinie Grol 1627’. Sa-

men met Joep van der Pluijm werd in 2002 een ‘Digitale

Kaart Circumvallatielinie Beleg van Grol 1627’ gepubli-

ceerd. In een eerder onderzoek was door Van der Pluijm

reeds de overeenkomst tussen de topografische gege-

vens van de kaart van Blaeu en die van enkele 19de eeuw-

se stafkaarten vastgesteld. Gedetailleerd onderzoek van

Page 39: Kijk op de linie

37

een groot aantal bij de Topografische Dienst te Emmen

aanwezige luchtfoto’s uit 1934 leverde voldoende aanvul-

lende informatie op om op een digitale ondergrond van

de kadastrale kaarten van de toenmalige gemeenten Ei-

bergen, Groenlo en Lichtenvoorde een digitale registra-

tie van de circumvallatielinie vast te leggen, waaraan een

grote mate van nauwkeurigheid kon worden toegekend.

In oktober 2002 publiceerde Godfried Nijs bij gelegen-

heid van de opening van de gereconstrueerde Engelse

Schans een boekje met de titel ‘De reconstructie van de

Engelse Schans, een veldschans uit 1627 in ere hersteld’.

De bij de reconstructie verzamelde gegevens zijn daarin

vastgelegd.

In de droge zomer van 2003 bracht de piloot Martin Gre-

vers met zijn luchtfoto van de Franse Schans een ware

revolutie op gang. Zijn enthousiasme werkte aanste-

kelijk. Niet alleen de regionale, maar ook de landelijke

pers en de televisie besteedde aandacht aan zijn vondst.

Nog in diezelfde hete zomer werd door hem, samen met

Godfried Nijs, vanuit zijn ultralight vliegtuig intensief

gezocht naar meer sporen van de linie. Dat leverde tal

van prachtige beelden op waarmee verder onderzoek

kon worden gedaan. In diezelfde tijd huurde Eric van

der Kuijl een helikopter. Daar vanuit werden door Martin

Grevers talrijke foto’s gemaakt die bij verder onderzoek

van dienst zouden zijn.

In 2006 hadden we opnieuw een droge zomer en werd

er door Grevers opnieuw gevlogen. Ook nu vergezelde

Godfried Nijs hem. De tijdens deze vluchten gemaakte

foto’s leverden belangrijke nieuwe gegevens op.

In juni 2006 trof Archeoprojecten bij het trekken van

een proefsleuf op het industrieterrein ten noorden van

Groenlo de grachten van de circumvallatielinie aan. Het

ging om de overblijfselen van de dubbele gracht net ten

oosten van het Groot Hoornwerk.

Werkelijk sensationeel was de constatering in december

2007 dat voor Microsoft Virtual Earth in de droge zomer

van 2006 satellietfoto’s van Groenlo en omgeving waren

gemaakt. Op de betreffende internetsite bleken naast

de reeds bekende delen van de linie ook delen gewoon

zichtbaar te zijn, die tot dan toe niet op de verzamelde

luchtfoto’s waren gevonden. Bij het onderzoek van deze

satellietbeelden bleek de nauwkeurigheid van de eerder

vervaardigde kadastrale registratie goede diensten te

bewijzen. Aan de hand van uit de satellietbeelden nieuw

verkregen gegevens werd de digitale kadastrale registra-

tie van de linie bijgesteld. Ook de hierbij gevoegde kaart

is aan de satellietbeelden ontleend.

Zelfs in een voorjaar zonder extreme

droogte laat de Franse Schans zich in

het gras herkennen (april 2005).

Page 40: Kijk op de linie

38

Kaarten, luchtfoto’s en satellietbeelden

De 19de eeuwse stafkaartenIn de periode van het onderzoek dat nog geen gebruik

kon worden gemaakt van recente luchtfoto’s en satel-

lietbeelden, leverde onderzoek van oude stafkaarten

belangrijke informatie op. Op de Topografische en

Militaire kaart van het Koninkrijk der Nederlanden uit

de periode 1844/1846 staan de Hollandse Schans, de

Franse Schans en de Engelse Schans nog afgebeeld.

Op de prachtige Chromotopographische Kaart van

1879/1880 zijn nog slechts de Franse en de Engelse

Schans aangegeven. Daarnaast bleek uit de vergelij-

king van het wegennet op de kaart van Blaeu met die

op de stafkaarten uit 1879/1880 een zo grote overeen-

komst in topografie dat ook van dit gegeven gebruik

kon worden gemaakt. Ook de sterke overeenkomst

van de op die stafkaarten afgebeelde Lievelder Es met

de afbeelding van het kampement van Frederik Hen-

drik op de kaart van Bleau was een belangrijk gegeven

om te komen tot een topografisch betrouwbare recon-

structie van de ligging van de circumvallatielinie uit

1627.

De luchtfoto’sBij het aanleggen van de linie werd bij het graven van

grachten de structuur van de grond verstoord. Na de

verovering van Grol door Frederik Hendrik in 1627

werd de circumvallatielinie, althans ten dele, geslecht.

Veel later zijn delen van de linie, die nog niet volledig

waren ontmanteld, bij het winnen van landbouw-

grond geëgaliseerd. Bij het opvullen van die grachten

kreeg de grond op de plaats van die oorspronkelijke

gracht een andere samenstelling dan het omliggende

land. Dat heeft op een aantal plaatsen ertoe geleid, dat

het wateropgevend vermogen boven de oorspronke-

lijke gracht groter is dan in het omliggende terrein.

Wanneer in droge zomers de daarop aangebrachte

beplanting (bijv. maïs) al vroeg in het seizoen geel be-

gint te worden, blijven de planten boven de oorspron-

kelijke gracht langer groen dan de overige planten, die

door uitdroging sneller vergelen. Deze verkleuringen

Vierhoekige schans. De gracht van

de schans is groen ingekleurd.

(zie ook pagina 55).

Page 41: Kijk op de linie

39

De satellietbeelden De genoemde verkleuringen waren uiteraard ook op

satellietfoto’s zichtbaar, mits deze op het juiste mo-

ment werden gemaakt. Door satellieten vervaardigde

foto’s hebben het onmiskenbare voordeel loodrecht

of nagenoeg loodrecht op het aardoppervlak gemaakt

te worden.

Ook is het naderhand veel gemakkelijker aan de hand

van deze beelden een groter oppervlak te onderzoeken

dan met luchtfoto’s van beperkte hoogte te realiseren

was. Aan de hand van de satellietfoto’s kon een groot

deel van de linie exact op de kadastrale ondergrond

worden vastgelegd.

(cropmarks) zijn gedurende een korte periode vanuit

de lucht goed zichtbaar. In die droge zomers (2003 en

2006) konden dan ook met succes luchtfoto’s en satel-

lietbeelden worden gemaakt aan de hand waarvan de

ligging van de linie alsnog kon worden vastgesteld.

Dit geldt uiteraard alleen voor die gebieden waar het

wateropgevend vermogen boven de gracht groter is

dan in het omliggende land. Het omgekeerde komt

ook voor. In die gebieden waar de bodemverstoring

heeft geleid tot verslechtering van het wateropgevend

vermogen zien we in droge zomers lichter gekleurde

lijnen, zoals in het gebied van Beltrum (zie pagina 81,

87 en 88) en op de Lievelder Es waar oude wegen nog

zijn te herkennen als lichter gekleurde lijnen (zie pa-

gina 67). Ten slotte hebben we geconstateerd dat zich

na de aanleg van de linie op verschillende plaatsen

esdekken hebben gevormd waardoor de grondsporen

zich nu zo diep in de bodem bevinden dat ze niet van

invloed kunnen zijn op de gewasverschijnselen.

De foto’s die in de zomers van 2003 en 2006 konden

worden gemaakt leverden belangrijke topografische

informatie. Er was echter een nadeel. Bijna al deze fo-

to’s werden niet loodrecht op het aardoppervlak maar

onder een hoek gemaakt.

Waar sedert 1627 bij grondverbetering verstoring van

diepere lagen heeft plaatsgevonden kon de linie van-

uit de lucht uiteraard niet meer worden opgespoord.

Page 42: Kijk op de linie

40

Met Martin Grevers op zoek naar

de linie.

Page 43: Kijk op de linie

41

De linie in beeld

Frederik Hendrik had zijn soldaten na de inname van

de stad het bevel gegeven de circumvallatielinie on-

verdedigbaar te maken. Ze zou dan niet meer van nut

kunnen zijn voor de Spanjaarden. Het gevaar van een

Spaanse belegering in de Staatse stellingen was hier-

mee geweken.

Delen van de linie zullen na 1627 verder geëgaliseerd

zijn en opnieuw in bezit genomen door de rechtma-

tige eigenaren, de boeren. Een aantal werken (vooral

schansen en kwartieren) waren namelijk te vinden op

hoge essen, de beste landbouwgrond. Andere delen,

bijvoorbeeld gelegen op de schrale heide of op ‘wue-

ste gronden’ zullen met het verstrijken van de jaren

langzamerhand, in hoofdzaak door erosie, een steeds

minder herkenbaar onderdeel van de omliggende na-

tuur zijn gaan vormen. Spaarzaam worden in niet ont-

gonnen bosgebiedjes nog delen gevonden van wat van

de linie na bijna 400 jaar overbleef. Onderzoek naar

de juiste ligging van de linie heeft dan ook in hoofd-

zaak plaatsgevonden aan de hand van oude kaarten en

van luchtfoto’s en satellietbeelden.

In het zuiden beginnend volgen we hierna de beel-

den van de linie in de richting van de klok. Waar op

de satellietbeelden de linie is ingetekend zijn de aan-

getroffen sporen rood weergegeven en wordt met de

kleur groen de tussenliggende vermoedelijke ligging

aangegeven.

Page 44: Kijk op de linie

42

Nogmaals de kaart van Blaeu,

maar nu ingekleurd en, zoals

tegenwoordig gebruikelijk,

noord-zuid georiënteerd.

Page 45: Kijk op de linie

43

De circumvallatielinie

geprojecteerd op het

satellietbeeld van het

betreffende gebied.

Page 46: Kijk op de linie

44

De zuidzijde van de linie

De Engelse SchansHet uitgebreide heidegebied waar in 1627 de Engelse

Schans werd aangelegd en daar hoog boven uit toornde,

veranderde in de loop der tijd steeds meer in de bosrijke

omgeving die we nu kennen. Door de relatief hoge lig-

ging van deze schans en de arme zandgrond ter plaatse

konden hier als gevolg van droogte en voedselgebrek

geen landbouwgewassen rendabel worden verbouwd.

De waarschijnlijk gedeeltelijk geslechte schans stond

eeuwen bloot aan erosie.

Wal en gracht rond de schansen volgens Hugo de Groot.

De wal rond de Engelse Schans was ca. 3,6 m hoog en de gracht

1,8 m diep. Aan de buitenzijde langs de uiterste punten van de

gracht gemeten was de Engelse Schans 180 m in het vierkant.

De Engelse Schans volgens Blaeu.

Page 47: Kijk op de linie

45

1783

1846 1879

1844

Kaarten van vóór 1900 waarop de Engelse Schans

werd afgebeeld.

Page 48: Kijk op de linie

46

Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd het heide- en

bosgebied op en rond de Engelse Schans in gebruik ge-

nomen als motorcrossterrein. De Motor- en Autoclub

Lichtenvoorde (MACL) werd eigenaar van het terrein.

Over de niet meer duidelijk herkenbare grachten, bas-

tions en wallen van de schans werd de crossbaan aan-

gelegd.

Eind 1992 kwam de MACL met het plan om de inmid-

dels rijksmonument geworden Engelse Schans te re-

construeren. Er verstreken negen jaren voor tot uitvoe-

ring van dat plan kon worden overgegaan. In oktober

2001 werd over de restanten van de oude schans voor

de laatste keer een motorcrosswedstrijd gehouden.

De Engelse Schans vóór de

reconstructie in het voorjaar van

2001. De crossbaan volgt de gracht

van de schans. Rechts de restanten

van het zuidwestelijk bastion.

Page 49: Kijk op de linie

47

Op basis van gegevens uit 1993, toen de schans nog ge-

bruikt werd als crosscircuit, werd voor de reconstructie

een hoogtekaart van de Engelse Schans gemaakt. Dui-

delijk werd dat men bij de aanleg van het circuit gebruik

maakte van de geaccidenteerdheid van het terrein. Zo is

het middenterrein en de westelijke gracht (links) dui-

delijk te herkennen. Rechts zijn twee hoge bastions

(rood) met daar tussenin de gracht (blauw). Dit gracht-

gedeelte werd met het verstrijken der jaren steeds meer

uitgediept en zo ontstond ‘de Leeuwenkuil’ in het cir-

cuit. Ter verduidelijking is de schans volgens Hugo de

Hoogtekaart van de Engelse Schans,

gemaakt vóór de reconstructie.

Na bijna vier eeuwen waren de vier

punten (bastions) van de schans nog

steeds redelijk te herkennen.

Groot op de kaart geprojecteerd.

Bij het vergelijken van de plattegrond van de Engelse

Schans, zoals gepubliceerd door Hugo de Groot, met

de recent vervaardigde hoogtekaart bleek dat de loop

van de buitenkant van de gracht op deze twee kaarten

verschillend werd weergegeven. Daarmee werd een

afwijking van de historische plattegrond ten opzichte

van de realiteit aangetoond. Ook de maatvoering was

anders dan bij Hugo de Groot. Het aangetroffen bin-

nenterrein was namelijk groter: 90 x 90 m in plaats van

75 x 75 m.

Page 50: Kijk op de linie

48

Na het rooien van bomen en archeologisch onder-

zoek kon worden begonnen aan het in de oude staat

herstellen van de Engelse Schans. In het voorjaar van

2002 werd met de eerste werkzaamheden begonnen:

het uitgraven van de gracht. Tijdens de reconstructie-

werkzaamheden werden de aangetroffen restanten van

de gracht en de wal in kaart gebracht. In oktober 2002

was de reconstructie voltooid en daarmee is de Engelse

Schans thans het enige bovengronds volledig zichtbare

onderdeel van de circumvallatielinie.

Voorafgaand aan de reconstructie

werd tijdens archeologisch onderzoek

onder andere de overgang gevonden

van het noordoostelijk bastion en

de oostgracht (27-3-2002). Zoals

dat kenmerkend is voor het oud-

Hollandse vestingstelsel betreft die

overgang een rechte hoek.

Page 51: Kijk op de linie

49

Opvallend was dat zelfs onder het crosscircuit het

profiel van de gracht rond de Engelse Schans groten-

deels bewaard is gebleven. Het laat zich lezen als een

boek. Zo is de scherpe insteek van de gracht zichtbaar.

Het heeft blijkbaar een aantal keren flink geregend

tijdens de belegering; het inspoellaagje op de bodem

Profiel van de opgevulde gracht,

zoals dat bij het ontgraven werd

aangetroffen. De wal is aanvan-

kelijk gedeeltelijk geslecht en in de

gracht geschoven. Door erosie is de

gracht verder opgevuld met spoel-

zand. Ten behoeve van het motor-

crosscircuit heeft verdere opvulling

plaats gevonden.

van de gracht getuigt daarvan. Aan de walzijde is een

oranjegele laag te herkennen, inclusief restanten van

heideplaggen. Het gaat hier om walgrond die door

de Staatse troepen in de gracht is gegooid tijdens het

onverdedigbaar maken van de schans na de capitulatie

van de stad.

Page 52: Kijk op de linie

50

Luchtfoto van de Engelse Schans

tegen het einde van de reconstructie

(2002).

Satellietfoto van de Engelse Schans (2006).

Page 53: Kijk op de linie

51

Projectie van de linie op het

satellietbeeld van het gebied tussen

de Engelse Schans en het kampement

van Frederik Hendrik. Links midden

het kerkdorp Lievelde.

Van linksboven naar rechts midden

de spoorlijn Zutphen-Winterswijk.

Van rechts midden naar linksonder

de Twenteroute (N18).

Page 54: Kijk op de linie

52

Luchtfoto van de Engelse Schans, gezien richting het zuiden. Rechts de

Twenteroute (N18). De donkere lijnen in het grasland op de voorgrond

markeren de plaats waar voeger de linie was gelegen. Boven de Engelse

Schans het nieuwe motorcrossterrein.

Page 55: Kijk op de linie

53

Wal en gracht rond de Franse Schans volgens Hugo de Groot.

De wal rond de schans was ca. 3,6 m hoog en de gracht 1,8 m

diep. Aan de zuidzijde van de schans lag hier vóór de gracht

nog de wal en de gracht van de linie. Deze gracht was duidelijk

veel smaller dan de gracht rond de schans.

De Franse Schans volgens Blaeu.

De Franse Schans

Page 56: Kijk op de linie

54

Kaarten van vóór 1900 waarop

de Franse Schans werd afgebeeld.

1783

1846 1879

1844

Page 57: Kijk op de linie

55

De door Martin Grevers in 2003

gemaakte luchtfoto van de Franse

Schans die destijds de regionale en

nationale pers haalde.

Aan de rechterzijde schuin naar

beneden de Twenteroute. Parallel

aan de onderzijde de Zwolseweg.

De lange droogte in de zomer van 2003 was ook aan de

Europaweg nummer 40 zinderend. Achter de loopstal

zien de bewoners van de boerderij, de familie Wassink,

de maïs langzaam geel verbranden. Die zal dit jaar bij-

na een maand eerder van het land worden gehaald dan

na een normale zomer.

Op woensdag 21 augustus vliegt piloot Martin Grevers

met zijn ultralight vliegtuigje over het geel verbrande

maïsveld. Hij ontdekt dat er groene banen door lopen.

Het lijken wel de contouren van een soort kasteel. De

piloot vliegt vervolgens door naar de gereconstrueerde

Engelse Schans, die in zuidelijke richting een stukje

verderop ligt. De overeenkomst van deze schans met

de vormen in het maïsveld vindt hij frappant: het lijkt

wel een kopie. Het wordt de vliegenier duidelijk dat de

contouren aan de Europaweg de ligging van een andere

schans verraden.

Page 58: Kijk op de linie

56

Op de stafkaart van 1879 staat de Franse Schans nog

aangegeven als ‘Grootenhuizer Schans’, zo genoemd

naar de nabij gelegen boerderij van Grootenhuis. Ze

ligt dan in een bos. In de jaren dertig van de vorige eeuw

werd het terrein ontgonnen. De dan nog aanwezige

De eigenaar van de vroegere boerderij

Grootenhuis, dhr. G. Geessink, in

1983, met de door hem in de jaren

dertig van de vorige eeuw bij de Franse

Schans gevonden kanonskogels.

Satellietfoto van de Franse Schans

anno 2006. Links de Twenteroute.

Boven de Zwolseweg.

hoogteverschillen zijn toen grotendeels handmatig

geëgaliseerd. In een nabijgelegen boerderij worden

nog een aantal kanonskogels bewaard die ter plekke

gevonden zijn.

Page 59: Kijk op de linie

57

Luchtfoto van de Franse Schans.

Duidelijk is te zien dat de gracht van

de linie buiten de schans om loopt en

veel smaller was dan de gracht van

de schans. Links de Twenteroute.

Wanneer we de luchtfoto’s nader bekijken valt er nog

meer te ontdekken. Zo is ter hoogte van de westelijke

gracht de ingang van de schans zichtbaar en is de

aansluiting met de insluitingslinie als een dunne

groene streep te herkennen.

Deze wal en gracht verbond de Franse Schans in

westelijke richting (links) met het kampement van

Frederik Hendrik (op de Lievelder Es) en in oostelijke

richting (rechts) met het kampement van Ernst

Casimir. Volgen we deze lijn aan de zuidzijde van de

schans (onder) dan blijkt dat de linie daar als extra

verdediging om de schans werd aangelegd.

Page 60: Kijk op de linie

58

Van deze schans bleef een klein gedeelte van de

oostelijke gracht en wal gespaard, dat nog steeds in een

bosperceel aanwezig is. Lokaal staat dit grachtrestant

bekend als ‘de loopgraven’.

Voor het zichtbaar worden van de schans hebben de

droogte en de hoge temperaturen van de zomers van

2003 en 2006 voor ideale omstandigheden gezorgd.

Daar waar bijna vier eeuwen geleden de gracht van de

Franse Schans en de gracht van de linie daaromheen

werden gegraven waren in deze droge zomers de planten

in het verder vergeelde maïsland groen gebleven. Nog

geen honderd meter verderop ligt het terrein minder

hoog. Hier was het hele maïsveld groen gebleven. In

minder droge zomers blijven de restanten van dit oude

aardwerk vanuit de lucht onzichtbaar.

Gracht- en walrestant van de Franse Schans.

Niet alleen vanuit de lucht maar ook op de begane grond waren

in 2003 de kleurverschillen zichtbaar. De voorste koe staat

nagenoeg op de groene strook van de gracht, die ook in het

achterliggende maïsveld zichtbaar is.

Page 61: Kijk op de linie

59

De circumvallatielinie die vanaf de Franse Schans in

oostelijke richting loopt was in de droge zomers als

dunne donkergroene lijn goed te volgen. Vanaf de

schans loopt het eerste deel van de linie evenwijdig aan

de Zwolseweg. Daar waar de linie afbuigt in noordoos-

telijke richting is met enige moeite een rechthoekig

redoute waar te nemen. Ook het iets verderop gelegen

zogenaamde ‘Klein Hoornwerck’ is maar zeer vaag te

herkennen. Op de militaire topografische kaart van

1844 staat nog een van de kanonbatterijen weergege-

ven die hier gelegen heeft. De redoute ten noordoosten

De linie tussen de Franse Schans en het Kwartier van Ernst Casimir van de Winterswijkseweg is zeer duidelijk zichtbaar in

het grasland. Hierna is nog een deel van de circumval-

latielinie te volgen. Ter hoogte van De Lange Maat is het

hoefijzervormige verdedigingswerk op de ter beschik-

king staande luchtfoto’s echter vrijwel niet meer te her-

kennen. Vanaf dit punt tot aan de Slinge zijn maar een

paar grondverkleuringen met zekerheid aan de linie

toe te wijzen.

De linie tussen de Franse Schans

en het Kwartier van Ernst Casimir

volgens Blaeu.

Page 62: Kijk op de linie

60

De linie tussen de Franse Schans en

het Kwartier van Ernst Casimir op de

kaart van 1783.

Een van de kanonbatterijen is rechts

op deze kaart van 1844 aangegeven.

Page 63: Kijk op de linie

61

Satellietfoto van de linie

tussen de Franse Schans en het

kampement van Ernst Casimir,

gemaakt in de zomer van 2006.

Links de Twenteroute. In de

rechterbovenhoek schuin van

boven naar rechts lopend de

Winterswijkseweg.

Projectie van de linie

op het satellietbeeld.

Boven de Franse Schans horizontaal

en in het midden van de foto schuin

naar boven lopend de Zwolseweg.

Page 64: Kijk op de linie

62

Luchtfoto van de oostelijk van de

Winterswijkseweg gelegen redoute

tussen de Franse Schans en het

kampement van Ernst Casimir.

Van links midden naar rechts

boven de Winterswijkseweg.

Detail van de foto op pagina 61.

Page 65: Kijk op de linie

63

Luchtfoto van het deel van de linie

tussen de Franse Schans en het

kampement van Ernst Casimir waar

het Klein Hoorwerk zichtbaar is.

Detail van de foto op pagina 61.

Projectie van het Klein Hoornwerk

op de luchtfoto van de linie.

Page 66: Kijk op de linie

64

Het kwartier van Frederik Hendrik

Het kwartier van Frederik Hendrik

volgens Blaeu.

Page 67: Kijk op de linie

65

Kaarten van vóór 1900 waarop

de Lievelder Es werd afgebeeld.

1783

1846 1879

1844

Page 68: Kijk op de linie

66

Luchtfoto van de Franse Schans.

Van midden boven naar links onder

de Twenteroute (N18).

Ten westen van de Franse Schans was het imposante

kwartier van Frederik Hendrik gelegen. Direct ten

westen van de Franse Schans is in het maïsveld de aan-

sluiting van de linie richting het Kwartier van Frederik

Hendrik zichtbaar. Aan de overkant van de Twenteroute

is de linie niet meer te volgen. Wel zijn in een bosper-

ceel aan de Zwolseweg wat grondsporen aangetroffen,

maar er kon niet met zekerheid worden vastgesteld of

het hier restanten van de circumvallatielinie betreft.

Het Kwartier van Frederik Hendrik beslaat vrijwel de

hele Lievelder Es. De grens van de es is voor een aan-

zienlijk deel ook de begrenzing van het kampement.

Naast het grootste deel van het leger had ook prins

Frederik Hendrik er zijn tenten opgeslagen. Richting

het noorden loopt de es steeds meer in hoogte op. Vlak

onder het hoogste punt van de es had de prins zijn on-

derkomen. Op zich een strategische plek: helemaal op

het hoogste punt zouden zijn tenten wel een heel mak-

kelijk doelwit voor vijandelijk vuur zijn. Met de dekking

van de es in zijn rug moet de opperbevelhebber vanuit

zijn tent een imposant overzicht over zijn manschap-

pen hebben gehad.

Page 69: Kijk op de linie

67

Projectie van de linie op het

satellietbeeld van de Lievelder Es.

Links in het midden de ’Erve

Kots’. Linksonder schuin naar het

midden van de onderzijde lopend de

spoorlijn Zutphen – Winterswijk.

Van boven naar beneden midden

over de Lievelderes lopend de

Lievelderweg.

Page 70: Kijk op de linie

68

Het Quartier des vivres

Het ‘Quartier des vivres’

volgens Blaeu.

Aan de westzijde van het kwar-

tier van Frederik Hendrik was

het ‘Quartier des vivres’ te vin-

den. Hier werden onder andere

de grote voedselvoorraden voor

het Staatse leger bewaard. Van

de omwalling van dit deel van

het kwartier zijn op de luchtfo-

to’s geen aanwijzingen gevon-

den.

Page 71: Kijk op de linie

69

Het kampement

van Frederik Hendrik

met het ‘Quartier

des vivres’

volgens Claes Jansz.

Visscher.

Page 72: Kijk op de linie

70

Het Quartier des vivres was gelegen op de plaats waar zich thans

de ‘Erve Kots’ bevindt. Vanaf de ‘Erve Kots’ naar rechtsonder de

Eimersweg. Aan de rechterzijde van deze satellietfoto loopt van

boven naar beneden de Eefselerweg.

Projectie van de omwalling van het Quartier des vivres

op de satellietfoto.

Page 73: Kijk op de linie

71

De weg waarover de

kanonnen richting Grol werden

vervoerd op de kaart van Blaeu.

De westzijde van de linie

Dit is de zijde waar in het veld het minst meer is waar te

nemen van de circumvallatielinie. Waarschijnlijk heeft

dit te maken met de bodemgesteldheid. Het aanleggen

van de gracht voor de wal heeft hier waarschijnlijk

niet de bodemverbetering tot gevolg gehad die elders

de linie zichtbaar maakt. Ook moet rekening worden

gehouden met verstoringen die zijn ontstaan bij

ruilverkavelingen. Met name in het gebied van Beltrum

lijkt dit een belangrijke oorzaak te zijn van het feit dat

daar thans nagenoeg geen gewasverkleuringen worden

waargenomen.

De ‘Kanonnenweg’De dijk die Frederik Hendrik speciaal voor het vervoer

van de kanonnen ten noorden van zijn kampement liet

aanleggen is nog te herkennen aan een dubbele lijn op

de satellietbeelden. Deze lijnen verraden de sloot die

aan weerzijden van de dijk gelegen heeft.

Page 74: Kijk op de linie

72

De ‘kanonnenweg’ op de kaarten

van 1844 en 1879.

1844 1879

Page 75: Kijk op de linie

73

Satellietbeeld van de ‘kanonnenweg’.

Van de linkerbovenhoek naar midden

onder de Scheidingsweg.

Projectie van de ‘kanonnenweg’

op bovenstaand satellietbeeld.

De Lievelderweg loopt parallel aan

de ‘kanonnenweg’ naar linksonder.

Page 76: Kijk op de linie

74

De linie ten noorden van het Kwartier van Frederik Hendrik Maar een gering aantal verkleuringen op de luchtfoto’s

zijn hier met zekerheid aan de circumvallatielinie toe

te schrijven. Ze zijn echter wel van belang omdat we

hierdoor met behulp van kaartmateriaal toch een

vrij nauwkeurig beeld van dit gedeelte van de linie

hebben.

De linie ten noorden van het Kwartier

van Frederik Hendrik volgens Blaeu.

Page 77: Kijk op de linie

75

Projectie van de linie op het

satellietbeeld van de linie ten

noorden van het Kwartier van

Frederik Hendrik.

Rechtsboven de bebouwde kom van

Groenlo aan de onderzijde begrensd

door de Rondweg, na de rotonde

overgaand in de Ruurloseweg.

Van midden boven parallel

verlopend aan de Ruurloseweg

de Slinge.

Page 78: Kijk op de linie

76

Redoute en uitlopers van de Slinge

Redoute en uitlopers

van de Slinge volgens Blaeu.

Het noorden onder.

Op de foto’s, gemaakt tijdens de droge periodes, blijkt

dat de Slinge inderdaad in het verleden zijn naam eer aan

deed. Vooral ten zuiden van de Ruurloseweg vinden we de

bewijzen van een wild meanderend riviertje, dat destijds

eindigde in het Ruurlosebroek. Het water in dit moeras

werd aan de noordzijde afgevoerd naar de Berkel.

Page 79: Kijk op de linie

77

Luchtfoto van de oude armen van de Slinge met op de achtergrond

een redoute. Linksonder de Ruurloseweg met parallel daaraan de

Slinge. Van links midden naar midden boven de Eefselerweg.

Page 80: Kijk op de linie

78

De vermoedelijke ligging van de linie ten noorden van de Ruurloseweg

De ligging van de linie ten noorden

van de Ruurloseweg volgens Blaeu.

Page 81: Kijk op de linie

79

Het gebied van de linie ten noorden

van de Ruurloseweg op de kaart van

1879.

Page 82: Kijk op de linie

80

Ten noorden van de Ruurloseweg zijn van het westelijk

deel van de circumvallatielinie tot nu toe op luchtfoto’s

geen sporen van de linie aangetroffen. Althans niet de

vertrouwde donkere lijnen die elders worden aangetrof-

fen. Gebruik makend van de kaart van Blaeu kan daar

met behulp van oud en recent kaartmateriaal niettemin

een redelijk betrouwbaar beeld van de ligging van de li-

nie worden gegeven. Opvallend is het dat een aantal lich-

tere verkleuringen daarmee samenvallen. Ook enkele

erfscheidingen verraden het verloop van de linie.

De Frankweg loopt dwars door het kampement van Wil-

lem van Nassau, die zijn leven liet in de loopgraven voor

Grol, vlak voordat de vredesonderhandelingen van start

gingen. Een aantal verkleuringen ter plaatse konden toe-

geschreven worden aan de omtrek van dit kampement.

Van het Kwartier van Willem van Nassau tot aan het

Kwartier van Pinsen zijn geen duidelijke sporen van de

linie gevonden.

Page 83: Kijk op de linie

81

Satellietfoto van het betreffende gebied ten noorden van

de Ruurloseweg.

Vermoedelijke ligging van de linie

en het kampement van Willem van

Nassau, ingetekend op de satelliet-

foto van het gebied ten noorden van

de Ruurloseweg. In de lengterichting

van boven naar beneden de Frank-

weg. Aan de onderzijde de Ruurlose-

weg en de Slinge.

Page 84: Kijk op de linie

82

De noordzijde van de linie

De noordzijde van de linie volgens Blaeu.

Page 85: Kijk op de linie

83

De vermoedelijke ligging van de noordzijde van de linie op

de betreffende satellietfoto. Rechts de Twenteroute (N18) met

westelijk daarvan het industrieterrein Laarberg. Vanuit de

midden boven gelegen Hollandse Schans rechts naar beneden

de Laarbergweg en links naar beneden de Deventerkunstweg.

Vanuit de Hollandse Schans naar rechts midden de Ruiterweg.

Page 86: Kijk op de linie

84

Het kwartier van

Pinsen volgens Blaeu.

Het kwartier van PinsenDit kwartier ligt tegenwoordig ingeklemd tussen de

Bruinvisweg, de Huurninkallee en de Avesterweg. Het

grootste deel van het kampement kon op de satellietfoto’s

geïdentificeerd worden.

Page 87: Kijk op de linie

85

Projectie van het kwartier van Pinsen op de satellietfoto.Satellietfoto van het gebied waar het kwartier van

Pinsen moet hebben gelegen. Detail van de foto op pagina 83.

Page 88: Kijk op de linie

86

Het kampement van

Varick volgens Blaeu.

Het kampement van VarickHet kampement van Varick werd al tijdens de rondvluch-

ten als zodanig herkend. Het ligt tegenwoordig pal ten

zuiden van de Huurninkallee.

Page 89: Kijk op de linie

87

Luchtfoto van het kampement van Varick.

Van links boven naar midden onder de Huurninkallee.

De rechte weg op de achtergrond is de Deventerkunstweg.

Page 90: Kijk op de linie

88

Satellietfoto van het kampement

van Varick.

Page 91: Kijk op de linie

89

Projectie van het kampement

van Varick op de satellietfoto.

Page 92: Kijk op de linie

90

De Hollandse Schans volgens Blaeu.

De Hollandse Schans

Page 93: Kijk op de linie

91

Kaarten van vóór 1900 waarop

de Hollandse Schans werd afgebeeld.

Op de kaart van 1879 is nog slechts

een grachtrestant aangegeven.

1783

1846 1879

1844

Page 94: Kijk op de linie

92

Plattegrond van de Hollandse Schans

volgens Hugo de Groot.

De wal was 3,6 m hoog en de gracht

1,8 m diep. Deze schans was 125 m

in het vierkant.

Page 95: Kijk op de linie

93

Deel van de nog aanwezige

oostelijke gracht en wal van

de Hollandse Schans.

De Hollandse Schans bewaakte de weg naar Zutphen en

Deventer. Op de luchtfoto’s is niets van de schans meer

terug te vinden. In een bosje, ingeklemd tussen de Deven-

terkunstweg, de Ruiterweg en de Laarbergweg is echter

nog een restant van de wal en een gedeelte van de gracht

bewaard gebleven. Plaatselijk is het bosperceeltje bekend

onder de naam ´t Skanske. De restanten zijn gedeeltelijk

afgegraven ten behoeve van zandwinning. Hierbij zou-

den ook enkele kanonskogels gevonden zijn. Het zand

bleek echter van minder goede kwaliteit en men zag af

van verdere afgraving. Zo bleven de resten van de Hol-

landse Schans tot op heden bewaard.

De landweer die onder andere dwars door de Hollandse

Schans loopt, is op oude kaarten en op de satellietfoto’s

te herkennen. Dit aardwerk staat ook zeer prominent af-

gebeeld op de kaart van Blaeu.

Page 96: Kijk op de linie

94

De redoute aan de Ruiterweg

volgens Blaeu.

Redoute in vogelperspectief volgens

Hugo de Groot. De wal rond de

redoute was 2,7 m hoog en de gracht

2,4 m diep.

De redoute aan de Ruiterweg Tijdens de eerste rondvlucht na de ontdekking

van de Franse Schans werden, op zoek naar meer

overblijfselen van de circumvallatielinie, in de zomer

van 2003 ten noorden van de Ruiterweg de contouren

van een redoute gevonden. Deze lagen gedeeltelijk in

een grasveld en gedeeltelijk in een maïsveld. In 2006

was het verdedigingswerk weer goed zichtbaar, vooral

tijdens een rondvlucht tegen de avond. Het strijklicht

van de laagstaande zon maakte duidelijk dat de maïs hier

niet alleen groener was gebleven, maar ook hoger was

opgegroeid. De naam Ruiterweg verwijst naar de functie

die deze weg als zandweg in 1627 had.

Page 97: Kijk op de linie

95

Luchtfoto van de redoute

aan de Ruiterweg.

Satellietfoto van de redoute

aan de Ruiterweg.

Page 98: Kijk op de linie

96

’t Groot Hoornwerck volgens Blaeu.

’t Groot Hoornwerck ’t Groot Hoornwerck ligt iets ten noorden van de hui-

dige Ruiterweg. Een hoornwerk werd aangelegd bij

een belangrijke plek in de circumvallatielinie. Niet zó

belangrijk om daar een schans aan te leggen. In feite

is een hoornwerk een courtine tussen twee halve basti-

ons, voorzien van lange flanken. ’t Groot Hoornwerck

bewaakte in de circumvallatielinie de weg naar Eiber-

gen. Na de Franse Schans en de redoute aan de Ruiter-

weg tekende ’t Groot Hoornwerk zich in de toenmalige

begroeiing het duidelijkst af tijdens de zomer van 2003.

In juli 2006 was het hoornwerk veel minder goed zicht-

baar.

Page 99: Kijk op de linie

97

Luchtfoto van ‘t Groot Hoornwerck (augustus 2003). In het

midden van links naar rechts lopend de Ruiterweg. In de linker

bovenhoek het aan de Twenteroute gelegen industrieterrein

Laarberg.

Page 100: Kijk op de linie

98

Satellietfoto van de Hollandse

Schans, de redoute en ’t Groot

Hoornwerck ten noorden van de

Ruiterweg. Van linksboven naar

rechts midden de Ruiterweg. Van

linksboven schuin naar beneden

lopend de Laarbergweg.

Projectie van de linie op

bovenstaande satellietfoto.

Rechts naast het Groot Hoornwerck

de in juni 2006 gegraven proefsleuf.

Page 101: Kijk op de linie

99

De dubbele linie Het ten oosten van de Hollandse Schans gelegen deel van

de linie is dubbel aangelegd. Waar van hieraf tot aan het

kwartier van Ernst Casimir de linie op satellietbeelden

wordt aangetroffen zijn steeds twee parallel lopende lij-

nen zichtbaar.

Iets ten oosten van ’t Groot Hoornwerck is door ADC-

ArcheoProjecten in juni 2006 een inventariserend veld-

onderzoek uitgevoerd. De hiervoor gegraven proefsleuf

was 125 meter lang, 2 meter breed en 1 meter diep. Zoals

verwacht werd hierin de dubbele liniegracht aangetrof-

fen met een tussenruimte van veertien meter.

De dubbele linie in vogelperspectief.

Proefsleuf met daarin de dubbele

liniegracht. Linksonder op de voor-

grond de buitenste liniegracht.

In zuidelijke richting 14 m verderop

de binnenste liniegracht.

Page 102: Kijk op de linie

100

De noordelijke gracht, die aan de buitenzijde van de linie

heeft gelegen, bleek in het opgravingsvlak (aangelegd

op 40 cm onder het huidige maaiveld) nog 1,8 meter

breed. De onderkant wordt op 90 cm onder het maaiveld

gevonden De gracht, die aan de binnenzijde van de linie

lag, is 1,6 meter breed in het opgravingsvlak. Hier ligt

de onderkant op slechts 50 cm onder het maaiveld. De

buitenste gracht is dus dieper dan de binnengracht, wat

op zich niet zo vreemd is omdat de gracht aan de buiten-

zijde een belangrijkere functie vervulde als eerste buffer

tijdens een mogelijke vijandelijke aanval. Toch is de re-

De binnenste liniegracht. De diagonaal verlopende baan is een spoor van een daar

eerder gegraven greppel, vermoedelijk voor waterafvoer.

Profiel van de noordelijke liniegracht. De laag zwarte aarde komt overeen met de

ploegdiepte. Bij het slechten van de wal werd de gracht onder andere gevuld met

heideplaggen.

latief geringe breedte en diepte van beide grachten op-

vallend. Met het volume aan zand dat het uitgraven van

beide grachten opleverde kon slechts een wal van zeer

geringe hoogte worden opgeworpen. Voor de effectivi-

teit van de verdedigingslinie bood blijkbaar ook deze wal

voldoende bescherming voor een veilige opstelling van

de manschappen. Uit dit onderzoek komt verder naar vo-

ren hoe kwetsbaar de restanten van de linie hier zijn: de

overblijfselen van de zuidelijke liniegracht liggen maar

10 cm onder de huidige bouwvoor.

Page 103: Kijk op de linie

101

Luchtfoto van de dubbele linie

ten oosten van de Twenteroute.

De dubbele linie ten oosten van de N18 volgens Blaeu.

Redoute ten oosten van de N18 op de

kaart uit 1783.

Westelijk van de N18 wordt ten noorden van de Ruiter-

weg de aanzet van de dubbele linie aan het hoornwerk

gevonden. De dubbele linie loopt vanaf ’t Groot Hoorn-

werck nagenoeg parallel aan de Ruiterweg in oostelijke

richting naar de redoute die aan de oostzijde van de N18

direct aan de overzijde van die weg moet hebben gelegen.

Van daaraf loopt de linie in zuidoostelijke richting recht

op de Schans Altena toe. Oostelijk van de N18 is de dub-

bele linie zowel op de luchtfoto’s als op het satellietbeeld

goed te volgen.

Page 104: Kijk op de linie

102

De Schans Altena volgens Blaeu. Deel van de Schans Altena op de kaart uit 1783.

De oostzijde van de linie

De schans AltenaOp de luchtfoto’s en satellietbeelden is niets van de

Schans Altena meer terug te vinden. Gebruikmakend van

de bekende ligging van de dubbele linie ten westen en

ten oosten van deze schans kan met behulp van de kaart

van Blaeu de vermoedelijke ligging van deze schans vrij

nauwkeurig worden bepaald. Deze blijkt vrijwel geheel

gelegen te hebben in het ten zuiden van het bosgebied

‘de Schietbaan’ hoger gelegen weiland.

Page 105: Kijk op de linie

103

De dubbele linie en de Schans Altena ingetekend op de satellietfoto.

Satellietfoto van het gebied van de dubbele linie en de Schans Altena ten oosten

van de Tweneteroute (N18). In de linker bovenhoek de Twenteroute. De Ruiterweg

loopt nagenoeg parallel aan de bovenzijde. Het bosgebiedje rechtsonder is de

Schietbaan.

Page 106: Kijk op de linie

104

Het gebied tussen de Schans Altena

en de Friese Schans volgens Blaeu.

De redoutes tussen Schans Altena en Friese SchansVanaf Schans Altena vervolgt de dubbele linie zijn weg

in oostelijke richting. Net ten zuiden van de Berkenhof-

weg herkennen we vaag de omtrekken van de redoute

die hier gelegen heeft. De linie buigt dan duidelijk af

in zuidelijke richting waar, veel beter zichtbaar, een

tweede redoute ligt.

Page 107: Kijk op de linie

105

De linie tussen de Schans Altena en de Friese Schans ingetekend op de satellietfoto.

Satellietfoto van het juist ten noorden van de Vredenseweg gelegen gebied van de

linie tussen de Schans Altena en de Friese Schans. Parallel aan de onderzijde de

Vredenseweg. Aan de rechterzijde als afsplitsing van de Vredenseweg de Boksveenweg.

Linksonder de Boerijendijk. In de linkerbovenhoek de Berkenhofweg.

Page 108: Kijk op de linie

106

De Friese Schans volgens Blaeu.

Plattegrond van de Friese Schans

volgens Hugo de Groot. De wal was

3 m hoog en de gracht 1,8 m diep.

Deze schans was 90 m in het vierkant.

De Friese Schans

Page 109: Kijk op de linie

107

Op deze es heeft

de Friese Schans gelegen.

Van de Friese Schans en het ervoor liggende extra ver-

dedigingswerk zijn geen sporen teruggevonden. Wel is

duidelijk dat de Friese Schans op een strategische hoge

plek heeft gelegen. Net ten zuiden van de Vredenseweg

moet de Friese Schans op de daar gelegen hoge es ge-

vonden worden.

Page 110: Kijk op de linie

108

De linie tussen de Friese Schans

en het Kwartier van Ernst Casimir

volgens Blaeu.

De linie tussen Friese Schans en Kwartier van Ernst CasimirIn dit gedeelte laat de linie zich op luchtfoto’s en

satellietbeelden niet of nauwelijks herkennen.

Page 111: Kijk op de linie

109

De vermoedelijke ligging van de linie tussen de Friese Schans en het Kwartier van

Ernst Casimir ingetekend op het satellietbeeld.

Satellietfoto van het gebied waar de linie tussen de Friese Schans en het Kwartier

van Ernst Casimir moet hebben gelegen. Van linksboven slingerend naar linksonder

de Zwolseweg. Van het midden van deze weg naar rechts midden de Tichelovenweg.

Page 112: Kijk op de linie

110

Het kwartier van Ernst Casimir

van Nassau volgens Blaeu.

Het kwartier van Graaf Ernst Casimir van Nassau

Page 113: Kijk op de linie

111

Projectie van het kwartier van

Ernst Casimir op de satellietfoto

van het betreffende gebied. De buurt-

schap Zwolle ligt nagenoeg geheel

binnen het kampement.

De beide parallel verlopende lijnen

in het Reirincks bos links op de foto

duiden op de daar nog aanwezige

restanten van de aarden omwalling

rond het kampement van

Ernst Casimir van Nassau

(zie ook de foto op pagina 114).

De beide op de kaart van Blaeu

afgebeelde boerderijen zijn ook hier

aanwezig, namelijk de boerderijen

Tops en Reirinck

Page 114: Kijk op de linie

112

Satellietfoto van het gebied waar

een deel van het kampement van

Ernst Casimir was gelegen.

Van midden boven naar links

midden de Klaverdijk.

Van midden boven naar links onder

de Oude Klaverdijk.

Op de satellietfoto is met name de noord- en de oostzij-

de van het kampement van Ernst Casimir als een dub-

bele lijn goed te herkennen. Tussen de Klaverdijk en de

Oude Klaverdijk is zelfs een extra verdedigingswerk te

herkennen. De in 1983 vijfenzeventig jarige aan de Kla-

verdijk 3 wonende heer G. Bomers wist zich te herinne-

ren, dat hij in 1932, samen met vijf broers, heeft meege-

holpen met het slechten van een stuk wal dat ongeveer

evenwijdig liep aan de Oude Klaverdijk. Tijdens dit

graafwerk werden drie kanonskogels gevonden, waar-

van er één in 1983 nog steeds bij dhr. Bomers in de tuin

Page 115: Kijk op de linie

113

Satellietfoto met daarop ingetekend

de ligging van een deel van het

kampement van Ernst Casimir.

Detail van pagina 111.

lag. De bedoelde wal komt naar alle waarschijnlijkheid

overeen met de oostelijke begrenzing van het kwartier

van Ernst Casimir. Een perceel naast het weiland waar

de wal is afgegraven, staat lokaal bekend onder de naam

‘t Leger. De huidige buurtschap Zwolle blijkt nagenoeg

in zijn geheel in het kampement te vallen.

Op de kaart van Blaeu worden rond het kampement een

aantal boerderijen weergegeven. Tijdens de projectie

op de satellietbeelden wordt duidelijk dat twee ervan

overeenkomen met de huidige boerderijen Tops en

Reijrink.

Page 116: Kijk op de linie

114

De in het bosgebied ten oosten van de

boerderij ’t Reirink nog aanwezige

binnenste wal van het kampement

van Ernst Casimir.

In het bosperceel ten oosten van boerderij ´t Reijrink

wacht ons op woensdagmiddag 20 februari 2008

een verassing. Hier ligt over een lengte van meer dan

100 meter wat van de zuidelijke omwalling van het

kampement is overgebleven. Nergens is een origineel

deel van de circumvallatielinie zo goed bewaard

gebleven als hier. De binnenste wal is hier nog meer

dan 1 meter hoog! Ook de ligging van de buitenste

wal werd ontdekt. Hier was niets meer van over met

uitzondering van een evenwijdig aan de binnenste wal

Page 117: Kijk op de linie

115

Een der gevonden musketkogels.

Onderzoek met een metaaldetector van het gebied waar

vroeger het hoornwerk van het kampement van Ernst Casimir

moet hebben gelegen.

lopende greppel: het restant van de buitenste gracht.

Van het aan de oostzijde van het kampement aangelegde

extra hoornwerk is helaas niets meer te herkennen.

Hier deed Hendrik van den Berg in de nacht van 15

op 16 augustus 1627 zijn mislukte ontzettingspoging.

De bij dit gevecht afgeschoten musketkogels zijn ter

plekke nog voor een deel in de bodem aanwezig. Door

veldonderzoek met metaaldetectors wordt getracht de

juiste locatie van het gevecht te achterhalen.

Page 118: Kijk op de linie

116

De ApprochesNadat de circumvallatielinie volledig gesloten en verde-

digbaar was werd begonnen met het approcheren van de

stad. Hiertoe werden loopgraven aangelegd om enigs-

zins veilig te zijn voor vijandelijk vuur vanuit de stad.

Het overgrote deel van de toenmalige loopgraven ligt

tegenwoordig onder bebouwd gebied. Ze zijn daarom

dan ook niet te zien op lucht- en satellietfoto’s. Moge-

lijk zijn de grondsporen, geconstateerd in de bouwput

Uitsnede uit de kaart van Bleau met

daarop de approches van de Engel-

sen en Fransen die de stad vanuit

het zuiden naderden. De loopgraven

vanuit het kampement van Ernst

Casimir werden ten oosten van de

stad aangelegd. Duidelijk is dat de

loopgraven (grijs ingekleurd) tegen

het einde van de belegering de stad

volledig insloten.

Page 119: Kijk op de linie

117

van de nieuwbouw van Scholengemeenschap Marianum

aan de Deken Hooijmansingel, aan de loopgraven toe te

wijzen. Verder zijn er geen waarnemingen tijdens bouw-

werkzaamheden bekend die aan de approches kunnen

worden toegewezen.

Projectie van de approches op de

satellietfoto. In de rechterbovenhoek

loopt boogvormig de Slinge.

De van boven naar beneden lopende

S-vormige weg is de Twenteroute

met als afsplitsing naar links

midden de Rondweg. Linksonder is

aan de Lichtenvoordseweg nog net

een gedeelte van de kanonnenweg

zichtbaar.

Page 120: Kijk op de linie

118

Na deze blik op de stad is een eind gekomen aan een

rondje circumvallatielinie. De resultaten van een zoek-

tocht in archieven, in de grond, op maaiveldniveau en

vanuit de lucht.

Ongetwijfeld is nog niet alles ontdekt. Hopelijk krijgt

de circumvallatielinie, als uniek overblijfsel uit de Tach-

tigjarige Oorlog, de waardering en bescherming die het

verdient. Dan blijft er ook voor de toekomst nog genoeg

over om te ontdekken.

Tot slot

Page 121: Kijk op de linie

119

Geraadpleegde literatuurAlders, P.G., Onderzoek naar een circumvallatielinie in het bedrijvenpark

Laarberg te Groenlo (gemeente Oost Gelre). Een Inventariserend Veldon-

derzoek in de vorm van proefsleuven. ADC-Archeoprojecten, ADC rapport

679, Amersfoort 2005.

Beijens, L.H.C., Brieven over het beleg van Groenlo in 1627. In: Gelre 2 (1899),

p. 363-381.

Groot, H. de, Nederlandtsche jaerboeken en historien sedert 1555 tot 1609.

Met de belegering der stadt Grol en den aenkleven des jaers 1627, enz.

Vertaelt door J. Goris, Amsterdam 1681.

Grotius, H., Grollae obsidio cum annexis anni 1627. Amsterdam 1629.

Grote Historische Atlas van Nederland, deel 3: Oost Nederland 1830-1855,

Groningen 1990.

Heijden, P. van der, Dagboek 1629, Ooggetuigen van het beleg van

’s-Hertogenbosch, ’s-Hertogenbosch 2004.

Kuijl, E.E.A. van der, Bijlage bij de Digitale Kaart Circumvallatielinie

Beleg van Grol 1627, Hoog Keppel 2002.

Landolt, H.M.F., Militair woordenboek, Leiden 1861.

Mémoires de Frederic Henri, Prince d’Orange, Amsterdam 1733.

Mohr, A.H. et all., Terminologie verdedigingswerken, Utrecht 1999.

Nijs, G.A.Th.M., De reconstructie van de Engelse Schans, een veldschans

uit 1627 in ere hersteld, Lichtenvoorde 2002

Pluijm, J.E. van der, De vestingstad Grol, Geschiedenis van de vestingwerken

van Groenlo, Groenlo 1999.

Pluijm, J.E. van der, De vestingstad Grol in de kaart gekeken, Topografisch

historische atlas van Groenlo, Groenlo 2006.

Röring, W.G.A.J., Het Oude St. Calixtus-Kerspel van Groenlo, Groenlo 1896.

Vemer, W.P., Kroniek van Groenlo, Arnhem 1969.

Wassenaer, Nic van, Historisch verhael alder ghedenckweerdichste

geschiedenissen die van den beginne des jaeres 1621 [tot 1632]

voorgevallen sijn, Den Haag/Amsterdam 1622 – 1635.

Page 122: Kijk op de linie

120

FotoverantwoordingADC-ArcheoProjecten:

blz. 100

Martin Grevers:

blz. 37, 55, 87 (in opdracht van Synthegra B.V.), 97

Microsoft Virtual Earth:

blz. 43, 50 (rechts), 51, 56 (rechts), 61, 67, 70, 73, 75,

81, 83, 85, 88, 89, 95 (rechts), 98, 103, 105, 109, 111

Godfried Nijs:

blz. 13, 25, 40, 46, 48, 50 (links), 56 (links), 57, 58, 62,

63, 77, 95 (links), 101, 115 (rechts)

Roy Oostendorp:

blz. 99

Joep van der Pluijm:

blz. 24, 26, 93, 107, 114, 115 (links)

Met dank aanAlle grondeigenaren die ons voor ons onderzoek ‘op

maaiveldniveau’ welwillend toelieten op hun terrein.

Martin Grevers die zijn foto’s die hij maakte vanuit zijn

ultra-lightvliegtuig beschikbaar stelde voor deze pu-

blicatie. Wanneer hij de hier gepubliceerde luchtfoto’s

niet zelf maakte, was hij in alle gevallen de piloot.

Antoon Driessen en Joop Hubers die het manuscript

kritisch doornamen en van waardevolle aanvullingen

voorzagen.

Microsoft voor de toestemming gebruik te mogen ma-

ken van de beelden uit Microsoft Virtual Earth.

De gemeente Oost Gelre zonder wiens financiële bijdrage

deze publicatie niet tot stand zou zijn gekomen.

Geraadpleegde bronnenAlgemeen Rijksarchief, Nationaal Archief te Den Haag,

Archief Staten Generaal, Brievenboeken – Loketkast

– Secrete kast, Inventarisnummer 4951, Brieven van

Frederik Hendrik en de Gedeputeerden te velde vanuit

het leger voor Grol en vanuit Zutphen aan de Staten

Generaal en de Raad van State te Den Haag, juli, au-

gustus, september 1627.

Rijksarchief in Gelderland te Arnhem, Staten Zutphen,

Toegang 0005,

Inventarisnummer 395, Resoluties van Gedeputeer-

den in geestelijke zaken, 1627.

Topografische Dienst Kadaster te Emmen, Chromotopo-

graphische Kaart,

Kaart 455 Beltrum (verkend 1879 en 1880, herzien

1885 en 1886, gedrukt 1898)

Kaart 456 Eibergen (verkend 1880, herzien 1900,

gedrukt 1902)

Kaart 474 Groenlo (verkend 1879, herzien 1885,

gedrukt 1898)

Kaart 475 Meddo ( verkend 1880, herzien 1886,

gedrukt 1898)

Topografische Dienst Kadaster te Emmen,

Topografische en Militaire kaart van het Koninkrijk

der Nederlanden, Kaartdelen 34-III en 41-I.

Geraadpleegde bronnen internethttp://maps.live.com

www.dbnl.org/tekst/land016mili01_01

www.circumvallatielinie.nl

Page 123: Kijk op de linie

De directe omgeving van het vestingstadje Groenlo herbergt iets unieks. Voor het grootste deel onder de grond, dus onzichtbaar. Alleen tijdens extreem droge zomers laat de circumvallatielinie iets van zijn oude grandeur zien.

Tijdens de belegering van Grol in 1627 liet prins Frederik Hendrik op ongeveer twee-enhalve kilometer van de stad door zijn soldaten een cirkelvormige linie aanleggen: de circumvallatielinie. Dit imposante verdedigingswerk sloot de stad hermetisch van de buitenwereld af en was daarnaast ontworpen om een aanval van een Spaans ontzettingsleger te weerstaan. In de linie waren de kampementen van de soldaten, een vijftal schansen en tientallen andere verdedigingswerken opgenomen.

In de Tachtigjarige Oorlog werd in de Nederlanden ook rond andere vestingsteden een circumvallatielinie aangelegd. Daar werden de overblijfselen ervan veelal ver-graven bij de aanleg van wegen, industrieterreinen en nieuwbouwwijken. Wat de circumvallatielinie rond Groenlo uniek maakt is, dat heden ten dage de restanten voor het overgrote deel nog in agrarisch gebied liggen.

Dit boekwerk vertelt uitgebreid de gang van zaken tijdens de belegering van 1627. Hiervoor zijn vele, van de hand van ooggetuigen afkomstige, originele stukken ge-bruikt. Daarnaast wordt een beeld geschetst van al het onderzoek dat ooit naar de circumvallatielinie rond Groenlo is gedaan. Tot slot worden de ontdekkingen op oude kaarten, in het veld en op foto’s, gemaakt vanaf grote hoogte, gecombineerd tot een beeld van de circumvallatielinie zoals die nu nog steeds het vestingstadje omgeeft.

Uitgave Stadsmuseum Groenlo