Download - Kennis kring - Brein & Creativiteit

Transcript
Page 1: Kennis kring - Brein & Creativiteit

dr

O k t o b e r 2 0 1 0 , ‘ s - H e r t o g e n b o s c h - B e g e l e i d e r : Y v o n n e K o e r t

2010

IDEA GENERATION BREIN & CREATIVITEIT

Linde van Erp

AVANS HOGESCHOOL-ADVANCED BUSINESS CREATION

Page 2: Kennis kring - Brein & Creativiteit

1 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

BREIN & CREATIVITEIT

INHOUDSOPGAVE Pag.

1. Inleiding: Innovatie & ideeën 2

2. Het brein & creativiteit 3

3. Kennis & creativiteit 6

4. Het stimuleren van ideation 11

5. De toekomst van onderwijs 17

Conclusie 24

Literatuurlijst 25

Page 3: Kennis kring - Brein & Creativiteit

2 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

INLEIDING - INNOVATIE & IDEEËN

“Another word for creativity is courage” – George Prince

Naar aanleiding van het ons aangewezen thema idea generation voor het project Kennis kring, ben ik

begonnen aan een literatuur onderzoek. Een onderzoek naar hoe een idee nou werkelijk tot stand

komt in de hersenen en hoe dit ideation proces te stimuleren is. Vele onderzoeken en bronnen

kwamen voorbij bij het beantwoorden van de centrale vraag in dit rapport:

Hoe start het ideation proces in de hersenen , hoe is ideation te stimuleren en wat kan deze kennis

betekenen voor Advanced Business Creation?

Om überhaupt aan dit rapport te kunnen beginnen, was het belangrijk om twee zaken duidelijk te

hebben.

1. Wat is innovatie?

2. Wat is idea generation?

Ik heb deze begrippen als volgt gedefinieerd:

Innovatie is het veranderen of vernieuwen van producten of productiemethoden of het introduceren

van nieuwe producten, productieprocessen of nieuwe markten waarbij men vraag/behoeften of

toegevoegde waarbij creëert & biedt voor de consument. Diensten vallen hier ook onder het begrip

product.

Deze definitie is gebaseerd op bestaande definities als die van Jose Campos, The American heritage

dictionary en van Joseph Schumpeter die innovatie als volgt beschrijft: ‘The introduction of new

goods, new methods of production, the opening of new markets, the conquest of new sources of

supply and the carrying out of a new organization of any industry.

’Idea generation -ook wel ideation genoemd- wordt in dit rapport gezien als het creatieve proces van

het generen en ontwikkelen van nieuwe ideeën, dat start in het brein van het individu.

Idea generation is een onderdeel van het innovatieproces. Innovatie start namelijk allemaal met een

idee. Zo zegt ook Jack Foster(1996): ‘Nieuwe ideeën zijn het wiel van vooruitgang.’ Alle producten

en diensten zijn ontstaan aan de hand van een idee. Dit is dus vitaal voor het innovatieproces. Zeker

in een markt waar de concurrentie groot is, is het belangrijk dat een bedrijf zich onderscheidt door

bijzondere waarden te bieden. Innovatie is hiervoor erg belangrijk en lijkt ook steeds belangrijker te

worden gevonden door bedrijven. Maar aangezien het allemaal bij een idee begint, beginnen wij ook

bij het idee.

Dit rapport bevat een aantal hoofdstukken. Het begint met hoe een idee in het brein tot stand komt.

Vervolgens wordt er gekeken naar de noodzaak van kennis om ideeën te kunnen genereren in het

brein. Hoofdstuk 3 omschrijft weetjes, regels, methoden en dergelijke om het ideation proces te

stimuleren. Tot slot - om vervolgens de centrale vraag te kunnen beantwoorden met betrekking tot

de studie Advanced Business Creation - gaat hoofdstuk 4 wat dieper in op het onderwerp onderwijs.

Er worden in dit hoofdstuk visies besproken over onderwijs in de toekomst, waar het gehele

onderwijssysteem aangepast zou moeten worden op de werking van het brein van de student.

Page 4: Kennis kring - Brein & Creativiteit

3 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

1. HET BREIN & CREATIVITEIT

Om een inzicht te krijgen in hoe ideeën gegenereerd kunnen worden, is het belangrijk dat je een idee

hebt van hoe het brein werkt. Dit zal ik dan ook in dit hoofdstuk nader toelichten. De vraag is hier:

Hoe komt een idee tot stand in de hersenen en wat is precies de link tussen brein & creativiteit?

De linker en rechter hersenhelft

‘Does the left brain know what the right brain is doing?’- Neumeier

De hersenen zijn het meest complexe orgaan in je lichaam. Er is al veel onderzoek naar gedaan en

nieuwe rapporten komen nog steeds met erg verrassende bevindingen maar een aantal zaken is

duidelijk. Het bovenste deel van de hersenen bestaat zoals je waarschijnlijk al weet, uit twee delen:

de linkerhelft en de rechterhelft. Professor Roger Sperry ontdekte dat deze twee helften ieder

gespecialiseerd zijn in verschillende taken. De linkerhelft houdt zich vooral bezig met de taken als

taal, rekenen, volgorde, spraak, details en dergelijke en is dus vrij analytisch. De rechterhelft

daarentegen is het creatieve brein; denk hierbij aan beelden, muziek en kleur maar ook aan ritme,

patronen en dromen. Het punt is alleen dat de creatieve gedachten niet alleen plaats vinden in de

rechterhelft maar juist voortkomen uit goed gebruik van beide hersenhelften. Het gebruik van beide

hersenhelften samen, versterkt elkaar dan ook. Het zorgt ervoor dat we het brein beter benutten. Zo

schrijft ook Jan-Willem van den Brandhof, eigenaar van een Brain Training centrum en schrijver van

diverse boeken over het brein en hoe hier het best mee om te gaan.

Werking van de zenuwcellen

Iets ingewikkelder is de werking van de zenuwcellen. De hersenen op zich bestaan uit verschillende

zenuwcellen, ook wel neuronen genoemd. Ieder brein heeft meer dan honderd miljard neuronen en

nog meer ondersteuningscellen, ook wel gliacellen genoemd. Deze zenuwcellen hebben ieder vele

ingangen en één uitgang. Deze ingangen heten dendrieten, een soort tak aan de zenuwcel. Ieder

neuron kan er tot honderdduizend van hebben. Bij goed gebruik van de hersenen heeft de zenuwcel

vele dendrieten. Door deze dendrieten loopt een soort elektrisch stroompje. Jan-Willem van den

Brandhof beschrijft dit als volgt: ‘Het elektrisch stroompje door de dendrieten zorgt voor een

chemische reactie tussen de chemicaliën of neurotransmitters die in de spleet zitten tussen de

dendrieten. Die chemische reactie tussen de neurotransmitters zorgt ervoor dat er een stroompje

gaat lopen in het andere dendrietje. Zo wordt informatie overgedragen’. De uitgang van de zenuwcel

heet axon of neuriet. Iedere cel heeft zoals al eerder gezegd maar één uitgang die signalen kan

krijgen via de “kern” van de zenuwcel: het cellichaam. De axon kan de opgewekte signalen op haar

beurt weer doorgeven aan andere cellen. De lengte van de uitgang (neuriet) kan verschillen.

In de hersenen kunnen er zo wel tot honderd biljoen verbindingen ontwikkeld worden.

In de cel kunnen wel tienduizenden signalen binnenkomen vanuit verschillende dendrieten.

Deze worden verwerkt in het cellichaam en

uiteindelijk verwerkt tot een signaal dat via de

axon uit het cellichaam gaat en zo weer op een

ander punt aankomt en weer een van de

tienduizenden signalen wordt in het cellichaam

waar het naar toe is gestuurd. Deze signalen zelf

zijn weer opgebouwd uit de eerder genoemde

neurotransmitters: een combinatie van

Page 5: Kennis kring - Brein & Creativiteit

4 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

verschillende stoffen in een signaal. Hierboven is een zenuwcel in beeld gebracht om het verhaal van

de werking van de hersenen duidelijker te maken.

(Creatief) denken

Creatief denken wordt door Igor Byttebier (schrijver van het boek: Creativiteit. Hoe? Zo!)

omschreven als patroondoorbrekend denken. Denken zelf is het proces waar informatie verwerkt

wordt. Het kan hier onder andere gaan over een beeld, voorstelling, herinnering of idee. Volgens

Byttebier is het denksysteem juist efficiënt door het herkennen, gebruiken en eventueel aanpassen

van denkpatronen. Dit zijn ‘clusters van gegevens die we als cluster kunnen herkennen en die we

zullen opslaan als we er succes mee hebben. Ervaring is het totaal van al de patronen en gewoonten

die we hebben opgebouwd in het verleden, zodat we heel efficiënt kunnen handelen in een bepaalde

context.’ De succesvolle patronen worden vaak herhaald en lijken daarom automatisch, denk hierbij

bijvoorbeeld aan ontbijten en tanden poetsen in de ochtend. Dit denken op zich gebeurt via de

signalen tussen de verschillende hersencellen. Deze volgen een bepaalde weg van de ene naar de

andere hersencel, ofwel via verbindingen. Dit kunnen zowel bestaande verbindingen zijn als nieuwe

die aangemaakt worden. Er komen dan wel nauwelijks hersencellen bij gedurende ons leven maar er

worden wel steeds nieuwe verbindingen gelegd tussen deze bestaande hersencellen. Zoals gezegd

worden de patronen die vaak worden herhaald soms zelfs automatisch. Dit komt omdat de

verbindingen die gemaakt zijn tussen de hersencellen en regelmatig herhaald worden, worden

versterkt elke keer dat de verbinding weer gebruikt wordt. Deze herhaling van een activiteit zorgt

ervoor, dat de waarschijnlijkheid dat deze verbinding de keer daarop weer gebruikt wordt, verhoogt.

Creatief denken gaat daarentegen juist over het doorbreken van de patronen en over het vergroten

van de kans tot het maken van nieuwe verbindingen. Juist de nieuwe verbindingen die worden

gelegd tussen twee of meer onderwerpen, informatiebronnen, zorgen voor een nieuwe kijk: een

innovatie. “Innovatie is alles wat je voor het eerst doet” – Byttebier

Innovatie door middel van het cerebellum

Larry R. Vandervert schrijft het artikel ‘The Neurophysiological Basis of

Innovation’. Dit is te lezen in het boek ‘Handbook on Innovation’.

Vandervert schrijft over innovatie en hoe dit in het brein tot stand komt.

Dit is een andere benadering dan die hierboven beschreven wordt.

Vandervert schrijft namelijk dat innovatie een recursief neurofysiologisch

proces is, waarbij het denken constant gereduceerd wordt tot patronen.

Net zoals het in wiskunde werkt: het gaat om het zien van relaties en

patronen tussen verschillende zaken. Bij innovatie is het van belang dat

er constant nieuwe en efficiëntere verbindingen worden gecreëerd. Innovatie ontstaat door

samenwerking van het werkgeheugen en patronen die gegenereerd worden in het cerebellum. Het

cerebellum is volgens Wikipedia: ‘een onderdeel van het centraal zenuwstelsel. De eerste functie van

het cerebellum is de coördinatie van bewegingen om ze vlot en nauwkeurig te maken’.

Drie algemene theorieën

Innovatie kan met behulp van 3 algemene theorieën onderbouwd worden:

1. Innovatie is als een evolutieproces. Evolutie staat voor ontwikkeling en zo gaat het ook bij

innovatie. Er worden steeds nieuwe producten bedacht, die andere producten vervangen, net

zoals in de evolutietheorie wordt omschreven.

Page 6: Kennis kring - Brein & Creativiteit

5 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

2. De voordelen van innovatie komen voort uit efficiencyslagen die voortvloeien uit een relatie

tussen het werkgeheugen en de perceptuele, cognitieve functies van het cerebellum.

3. De manier waarop de hersenen samenwerken met de cortex en het cerebellum en het

automatiseren in patronen, zorgt ervoor dat men efficiënter kan werken. De cortex is de korst

van de hersenen die de beelden die binnen komen, ziet. Door deze te koppelen aan het

geheugen kunnen er patronen gecombineerd worden in het cerebellum. In het werkgeheugen

komt informatie binnen, die toegevoegd wordt aan de al opgeslagen informatie en zo het

geheugen up-to-date houdt. Hoe meer verbindingen en hoe vaker deze gebruikt worden, hoe

efficiënter men kan werken. Dit zijn de verbindingen waren we het eerder ook al over hadden.

Door grote hoeveelheden verbindingen en patronen is men beter in het oplossen van problemen

en in die zin ook intelligenter.

Het cerebellum ontwikkelt zich zelfs sneller dan de axon (de uitgang van de zenuwcel zoals eerder

omschreven) en kent zowel een feedback als feedforward model. Met het feedforward model in de

hersenen is de mens in staat een voorstelling te maken met bestaande kennis uit het werkgeheugen.

Deze combineert huidige kennis met nieuwe informatie die de hersenen binnenkomt en verbetert

het in een voorstelling in het hoofd, zo wordt een idee verbeeld. Wanneer een beeld uit een domein

met beeld of informatie uit een ander domein wordt gecombineerd in het cerebellum tot een nieuw

patroon, voelt het ook als een innovatie in het hoofd. Dit is hoe een idee in de hersenen tot stand

komt volgens Vandervert.

Voorbeeld: Methode tot innovatie

Abstraheren is een methode om te innoveren. Hier wordt beeld of informatie terug naar de essentie

gehaald. Men kijkt dan bijvoorbeeld naar dans, reuk, beeld, muziek die bij hen opkomt bij opgeslagen

informatie. Op deze manier is er sneller een nieuw overkoepelend patroon te zien. Einstein maakte

ook gebruik van deze methode door naar muziek te luisteren. Dit bracht hem weer tot ideeën

doordat er weer een nieuwe link werd gemaakt in het cerebellum tussen de huidige opgeslagen

informatie en de muziek.

Conclusie

De werking van de hersenen is heel erg gecompliceerd. Tussen de zenuwcellen in de hersenen

bestaan verschillende verbindingen. De informatie wordt opgeslagen in het werkgeheugen en in het

cerebellum worden deze in patronen gegenereerd. Vooral de patronen of verbindingen die vaak

gebruikt worden, lijken automatisch te werken. De waarschijnlijkheid dat deze verbindingen vaker

gebruikt worden, neemt namelijk toe door herhaling. Deze axons & dendrieten worden dikker.

Creatief denken is echter patroondoorbrekend denken. Het gaat hierbij dan ook om het leggen van

nieuwe verbindingen: innovatie. Innovatie kan tot drie algemene theorieën onderbouwd worden,

namelijk: Innovatie is een evolutieproces dat in de hersenen van start gaat. Ten tweede komen de

voordelen van innovatie voort uit efficiencyslagen en tot slot zorgen de patronen die voortvloeien uit

de samenwerking tussen de cortex en het cerebellum in de hersenen, voor een efficiënte manier van

werken.

Page 7: Kennis kring - Brein & Creativiteit

6 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

2. KENNIS & CREATIVITEIT

Nu we op de hoogte zijn van hoe innovatie in het brein tot stand komt, belanden we bij de vraag:

In hoeverre is kennis noodzakelijk bij idea generation en in hoeverre beperkt dit juist de

creativiteit? In het vorige hoofdstuk kwamen we tot de conclusie dat er bij innovatie, ofwel het tot

stand komen van een idee, nieuwe patronen en verbindingen in het cerebellum worden gelegd

tussen informatie uit het werkgeheugen. Juist een verbinding die ongewoon lijkt en nieuw is, zorgt

vaak voor een vernieuwend idee. Patroondoorbrekend denken is dus cruciaal bij idea generation. Om

überhaupt verbindingen te kunnen leggen, is mijn hypothese dan ook dat kennis enigszins

noodzakelijk is. Maar is kennis ook remmend voor patroondoorbrekend denken?

Het nut van een idee

De studie: ‘Intelligence, general knowledge and personality as predictors of creativity’ (door Batey,

Furnham en Safiullia) gaat over de groeiende interesse naar hoe de werking van het brein

geïntegreerd zou kunnen worden in het onderwijs. Hier gaan we later in het rapport wat dieper op

in. Batey, Furnham en Safiullia schrijven ook over de relatie tussen intelligentie en creativiteit. Hierbij

wordt creativiteit gedefinieerd als een idee wat nieuw en nuttig is. Het nut van een idee kan hier

bijvoorbeeld voor esthetisch gebruik of technische noodzaak zijn. Denk hier bijvoorbeeld aan de

uitvinding van het internet. Ook de relativiteitstheorie waarbij het gaat om het begrijpen van de

werking van de natuur, is een voorbeeld van het nut van een idee. In dit onderzoek worden

verschillende eerdere studies besproken. Zo is een van de eerste modellen van het creatieve proces

beschreven door Walles in 1926, die bij zijn geformuleerde model een beroep deed op het eerdere

werk van Helmholtz in 1826. Het proces bestaat volgens Walles uit 5 stappen:

1. Het preparaat: de verwerking van vaardigheden.

2. Incubatie: waar het probleem daadwerkelijk intern gesignaleerd wordt.

3. Aanduiding: waar een gevoel ontstaat dat er een oplossing tot stand komt.

4. Verlichting: een plotselinge uitbarsting van inzicht.

5. Controle: waar het idee is getoetst aan de realiteit en uiteindelijk wordt toegepast.

Divergerend- en convergerend denken

Verschillende psychometrische onderzoekers maakten al vroeg een onderscheid tussen twee

denkprocessen: het lineaire logische denkproces, waarbij er convergerend wordt gedacht en het

proces van meer diffuse en impressionele denkpatronen (divergerend denken). Over dit onderscheid

wordt nog steeds geschreven en de termen zijn waarschijnlijk bij ieder van ons op de ABC opleiding

bekend.

Bij divergerend denken probeert men zoveel mogelijk oplossingen of ideeën te bedenken voor een

bepaalde situatie of in ons geval voor een bepaald bedrijf. Hier gaat het niet zozeer om de kwaliteit

maar met name over de kwantiteit. Vervolgens gaat men convergerend denken door de hoeveelheid

ideeën terug te dringen naar een klein aantal, de meest kwalitatieve ideeën.

Controversies

Creativiteit staat in vergelijking tot onderzoeken naar het IQ nog in de kinderschoenen. Er zijn nog

steeds verschillende controversies. Zo gelooft een groep onderzoekers dat creativiteit een gevolg is

van intelligentie, terwijl een andere groep gelooft dat creativiteit helemaal niet in relatie staat met

intelligentie en andere sociale factoren als het gezonde verstand. De meeste onderzoekers zijn het

Page 8: Kennis kring - Brein & Creativiteit

7 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

er echter wel over eens dat er een samenhang is tussen intelligentie en creativiteit tot een bepaald

IQ (van ongeveer 120). Daarna worden ze onafhankelijk van elkaar. In een artikel over de Nationale

IQ test wordt geschreven dat een gemiddelde MBO+’er en HBO’er een IQ van tussen de 111 en 120

heeft, waar studenten aan HBO+ of WO gemiddeld tussen de 121 en 130 zitten. Bij een IQ van boven

de 130 ben je hoogbegaafd. Dit zou voor ons betekenen dat we als ABC-studenten gemiddeld rond

een IQ van 120 zitten. Dit zou volgens een aantal onderzoekers betekenen, dat er bij ons geen

samenhang meer plaats vindt tussen intelligentie en creativiteit. De Nationale IQ-test is echter geen

officiële IQ-test en verschillende andere bronnen als Resing & Blok en Wechsler geven aan dat een IQ

van 120 toch al wel in de categorie begaafd kan worden geplaatst. Van begaafd spreekt men bij het

IQ van een WO- student. Hieronder zie je een normale verdeling van het IQ. Ik verwacht naar

aanleiding van verschillende bronnen dan ook dat wij als studenten van ABC een IQ hebben van rond

de 110-115 en dat er dus nog net een relatie zou moeten zijn tussen ons IQ en creativiteit volgens o.a

Barron & Harrington(1981).

Bron: http://www.wikiwijs-wiskunde.nl/w/index.php?title=Normale_verdeling_totaalbeeld_(HAVO_a)

Sommige onderzoekers als Herr, Moore, Hasen (1965) en Simonton (1994) zien echter helemaal

geen link tussen het IQ en creativiteit. Wel zijn bijna alle onderzoekers het erover eens dat

intelligentie en met name de verwerving van ‘domeinspecifieke’ vaardigheden en kennis, ofwel de

voorbereiding die opgeslagen is in het werkgeheugen, noodzakelijk zijn voor het creatieve proces

maar niet genoeg om te kunnen verzekeren dat er creativiteit plaats zal vinden (Heil, Nadeau &

Berversdorf, 2003). Zo lijkt mijn hypothese te kloppen. Want in het artikel wordt eigenlijk gezegd dat

er kennis en informatie nodig is uit het werkgeheugen om een verbinding te kunnen leggen tussen

het ene en het andere onderwerp. Iedereen beschikt al over basis kennis. Maar wanneer men een

opdracht vanuit een bedrijf krijgt, is het belangrijk hier ook het een en het ander over te weten

voordat men aan de brainstormtafel plaats neemt. Wanneer men namelijk de achtergrondinformatie

over het bedrijf en/of het product niet kent, kan men hier ook geen link mee leggen en niet tot een

innovatie komen die relevant is voor het desbetreffende product of bedrijf. Marktonderzoek is dan

ook belangrijk bij een projectopdracht. Innovaties kunnen wel bedacht worden zonder kennis over

een bedrijf, product of markt maar dit zijn dan naar mijn idee innovaties die mogelijk niet direct

betrekking hebben op de opdracht. Bovendien weet je niet of een idee een innovatie is als je niet

enigszins op de hoogte bent van de markt en of zoiets al bestaat.

Page 9: Kennis kring - Brein & Creativiteit

8 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

Overige studies creativiteit

Verder wordt er in dit artikel beschreven dat de meeste mensen hun

creatieve gedachten als spontaan ervaren en hierbij een creatief

inzicht als een verlichting zien terwijl men soms juist weloverwogen

ideeën probeert te bedenken, puur op wilskracht. Het artikel geeft

aan dat verschillende onderzoekers er nog steeds niet uit zijn waar

vooral ideation tot stand komt in de hersenen. Hier wordt wel over

termen als ‘frontal lobes’ gesproken (zoals hiernaast weergegeven),

een gebied in de hersenen. Sommige bronnen zeggen in dit artikel

dat alles wat tot creatieve acties leidt, zich afspeelt in die ‘frontal

lobes’. Het onderzoek is er nog niet uit of juist hogere- of lagere activiteit in de ‘frontal lobes’ leidt tot

een hogere kwaliteit en output van creativiteit.

Wat betreft spontane creativiteit suggereren rapporten dat rust, ontspanning, meditatie, slaap en

dromen van groot nut kunnen zijn om spontaan tot creatieve ideeën te komen.

Ook andere studies komen in dit artikel naar voren (Martindale & Greenough 1973; Martindale &

Hasenfus, 1978; Martindale & Hines, 1975). Zo presenteerde een EEG studie - dit is een

onderzoeksmethode waarbij de hersenfunctie wordt onderzocht - dat hoog creatieve individuen

verschillen van “normale” mensen op de volgende gebieden:

- De activiteit in de rechter ‘parieto temporalen’ is groter.

- Zij hebben een hogere alfa activiteit tijdens momenten van “inspiratie”.

- Zij hebben een grotere neiging tot het laten zien van fysiologische overreactie (fysiologie gaat

over de wetenschap van de stofwisseling van levende organismen).

De 2e studie die aangekaart wordt, laat zien dat er een grotere complexe samenhang is tot meer

gebieden in de hersenen bij het ondernemen van divergente denktaken dan bij convergente

denktaken. De controle op de aandacht zou namelijk tijdens het divergente denkproces meer

worden losgelaten (Molle, 1996).

De 3e studie, ditmaal van Jausovec, vergeleek getalenteerde, intelligente, creatieve en gemiddelde

individuen. Zij werden allen uitgedaagd om een creatief probleem op te lossen. Hieruit bleek dat de

personen waarbij een lager niveau van mentale activiteit plaats vond, juist de individuen waren die

creatief op een hoog niveau waren ontwikkeld. Dit in vergelijking met een gemiddeld persoon.

Jausovec deed ook onderzoek bij 115 “normale” mensen, die ingedeeld werden in maatschappelijke

lagen. Daaruit concludeerde hij dat de EEG coherentie significant in relatie staat tot de

creativiteitsscores. EEG coherentie wordt gebruikt om de samenhang van de hersenactiviteit tussen

de verschillende gebieden weer te geven.

Alles bij elkaar wijzen de studies op de belangrijkheid van de ‘posterior’ gebieden in de hersenen en

de meer verspreide actie in de frontale hersenen tijdens het uitvoeren van creatieve opdachten.

Onderzoek relatie witte hersenmassa & creativiteit

Onderzoekers van de Universiteit van New Mexico komen met een logische maar verrassende

conclusie na een onderzoek onder 72 verschillende proefpersonen. Onder leiding van Rex Jung zijn

de deelnemers onder een MRI-scan geweest om te meten hoe snel de witte hersenmassa van de

Page 10: Kennis kring - Brein & Creativiteit

9 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

proefpersonen informatie door kon geven. Voordat de scan gemaakt werd, waren deze deelnemers

getest op hun capaciteit tot divergerend denken, ofwel patroondoorbrekend denken.

Jung en zijn collega’s vonden een samenhang tussen creativiteit en lage waarden van het chemische

N- acetylaspartate. Deze stof zit in de neuronen en lijkt de neurale gezondheid (gezondheid van de

hersenen) en de stofwisseling te bevorderen. De grijze hersenmassa bestaat hoofdzakelijk uit

neuronen en wordt traditioneel het meest geassocieerd met denkkracht in plaats van creativiteit.

Jung legde naar aanleiding hiervan meer focus op de witte hersenmassa om de creativiteit te

onderzoeken. De witte massa bestaat hoofdzakelijk uit ‘myelineschede’ vetzuren, een stof die de

neuronen verpakt. Minder ‘myelineschede’ in de witte hersenmassa zorgt voor een lagere integriteit

waardoor informatie langzamer wordt doorgegeven. Verschillende recente studies suggereren dat

witte hersenmassa met een hogere integriteit in de cortex een hogere intelligentie betekent omdat

dit geassocieerd wordt met een hogere mentale functie. Deze mensen kunnen namelijk sneller

probleemoplossend denken dan iemand met een gemiddelde integriteit van de witte hersenmassa.

Jung gebruikte voor zijn onderzoek naast een MRI-scan ook een DTI (Defusor Tension Imaging). Dit is

een methode die de richting meet waarin water zich verspreidt door de witte hersenmassa. Dit

laatste is een indicatie van de integriteit in de hersenmassa. Hij ontdekte echter iets anders in zijn

onderzoek over de relatie tussen creativiteit en intelligentie dan andere onderzoeksresultaten

aangaven. Zijn bevindingen zijn dat de meest creatieve mensen een lagere integriteit in de witte

hersenmassa hebben in de Thalamus. Dit is het gebied dat de prefrontale cortex met haar diepere

structuur verbindt. Dit in vergelijking met hun minder creatieve proefpersonen. Jung suggereert hier

dus dat langzame communicatie tussen verschillende gebieden in de hersenen mensen creatiever

maakt. ‘Dit kan zorgen voor de koppeling van meer uiteenlopende ideeën, meer nieuwheid en meer

creativiteit’, zegt hij.

Andere studies geven aan dat de witte hersenmassa aangedaan is in sommige mensen met

psychiatrische afwijkingen. Dit versterkt de link die daartussen al gevonden is. Een van de triggers

voor de studie van Jung is, dat hij gevonden heeft dat wanneer de witte hersenmassa begint af te

breken bij mensen met dementie, zij vaak creatiever worden. ‘De resultaten zijn verassend omdat de

hoge integriteit van de witte hersenmassa normaal gesproken wordt beschouwd als iets positiefs

omdat het iets zegt over de intelligentie van een individu’, zegt Paul Thomsen, Universiteit California.

Hij bevestigt dat snelle informatie overdracht misschien niet van vitaal belang is voor creativiteit ,

eerder andersom. Het mag dan wel heel handig zijn bij schaken en andere denkspellen maar niet

zozeer voor het bedenken van innovaties. Jung geeft wel aan dat intelligentie en creativiteit wel

degelijk hand in hand gaan. Ze worden echter ieder in een verschillend gebied in de witte

hersenmassa aangestuurd. Ze functioneren dus relatief onafhankelijk van elkaar, zo kan iemand met

een hoge intelligentie nog steeds heel creatief zijn doordat de integriteit tussen de massa in de

cortex en diepere gebieden in de hersenen vrij laag is.

Zoals eerder aangegeven, is dit onderzoeksgebied nog onontgonnen gebied. Ieder onderzoek brengt

dus weer nieuw inzicht in het landschap van de hersenen en de relatie tot creativiteit. Het voordeel is

dat door de nieuwe onderzoeksresultaten ook mentale ziektes steeds beter in kaart kunnen worden

gebracht, zoals stotteren. Het gaat dan met name over hoe de informatie doorgestuurd wordt.

Page 11: Kennis kring - Brein & Creativiteit

10 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

Conclusie

Het onderzoeksgebied staat nog in de kinderschoenen en er zijn veel controversies wat betreft de

relatie tussen kennis en creativiteit. Aan de hand van onderzoeken die ik hierboven behandeld heb, is

mijn veronderstelling als volgt. Ik denk dat kennis wel degelijk noodzakelijk is om tot ideation te

komen. Zoals veel onderzoekers als Heil, Nadeau & Berversdorf al aangeven, denk ik dat intelligentie

en met name de verwerving van ‘domeinspecifieke’ vaardigheden en kennis noodzakelijk zijn voor

het creatieve proces. Maar niet genoeg om te kunnen verzekeren dat er creativiteit zal plaats vinden.

Er is dus kennis nodig in het werkgeheugen om een verbinding te kunnen leggen tussen het ene en

het andere onderwerp. Zeker wanneer het om een bedrijfsopdracht gaat is het noodzakelijk dat men

ook iets over het bedrijf, de markt en dus het product of dienst weet. Marktonderzoek is dan ook

essentieel bij een projectopdracht om het nut van een idee te doen toenemen en het idee te kunnen

onderbouwen. Ik denk dat innovaties wel degelijk bedacht worden zonder kennis over een bedrijf,

product of markt. Dit zijn dan naar mijn idee innovaties die niet direct betrekking hebben op een

opdracht. Het gaat dan om spontane ideation.

Kennis kan echter ook remmend werken tijdens de divergerende fase. Zo geeft ook het onderzoek

van Jung en dat van Molle aan. Jung geeft in zijn onderzoek aan dat de meest creatieve mensen een

lagere witte hersenmassa integriteit hebben. De langzame communicatie tussen de verschillende

gebieden in de hersenen maakt mensen creatiever. Iets wat normaal juist een slecht teken is want

een hogere integriteit in de cortex wordt meestal geassocieerd met een hogere intelligentie.

Normaliter betekent het dat men snel probleemoplossend kan denken. Op zich vind ik dit

onderzoeksresultaat erg logisch aangezien mensen met veel kennis en ervaring waarschijnlijk veel

sterke verbindingen hebben die door ervaring bijna automatisch zijn geworden. Het is voor zo

iemand waarschijnlijk moeilijker om uit mogelijk verstarde denkpatronen te komen (zo zegt ook Jeff

Gaspersz, Hoogleraar Innovatie aan de Universiteit Nijenrode & tevens Adviseur

Innovatiemanagement in zijn rapport ‘Concurreer met creativiteit’). Bij mensen met dementie

breken juist de witte hersenmassa en hiermee denk ik ook de automatische verbindingen af. Dat

betekent dat men weer makkelijker patroondoorbrekend kan denken. Net zoals dit voor kinderen

waarschijnlijk makkelijker is, omdat zij zogezegd niet worden gehinderd door enige kennis. Al met al

is kennis dus enigszins noodzakelijk maar kan het anderzijds ook remmend werken bij het

patroondoorbrekend denken.

Page 12: Kennis kring - Brein & Creativiteit

11 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

3. HET STIMULEREN VAN IDEATION

Zoals ik al in het vorige hoofdstuk schreef, kan het soms erg moeilijk zijn om patronen te doorbreken

zeker wanneer iemand een hoge integriteit van de witte hersenmassa heeft. Voor mensen met veel

kennis en ervaring kan het erg moeilijk zijn om uit hun verstarde denkpatronen te komen. De vraag is

in dit hoofdstuk dan ook: Hoe kan het ideation proces en dus het patroondoorbrekend denken

gestimuleerd worden?

Creativiteit: de voeding van innovatie

Het is vaak moeilijk te zeggen hoe we creativiteit

kunnen sturen en wat de grenzen zijn van onze

creativiteit. ‘Eigenlijk kennen we creativiteit door

wat het voortbrengt’, zegt Jeff Gaspersz,

Hoogleraar Innovatie aan de Universiteit Nijenrode.

‘Met creativiteit hebben mensen problemen in hun

werk en leven overwonnen en nieuwe kansen

gerealiseerd. Door creativiteit te combineren met

daadkracht is de mensheid individueel of

In gemeenschappen tot vooruitgang en

vernieuwing gekomen.’ Het gaat bij ideation niet

alleen over volstrekt nieuwe gedachten maar ideation kan ook ontstaan door het combineren van

reeds bestaande suggesties. Hier is creativiteit volgens Gaspersz de voeding van innovatie. In

bedrijfscontext is innovatie dan ook steeds belangrijker voor een goede concurrentiepositie. Het is

belangrijk dat bedrijven open staan voor vernieuwing en een open sfeer creëren voor medewerkers

zodat iedereen met ideeën kan en durft te komen. ‘Voor de aanmoediging en benutting van deze

waardevolle creatieve uitingen is doordacht management van creativiteit nodig.’ Zo houdt Toyota

jaarlijks een ideeëntoernooi onder medewerkers. Dit zorgt voor duizenden ideeën wat weer kan

leiden tot bijvoorbeeld het ontwerp van een nieuwe auto.

Comfort zone

Vooral het durven onder medewerkers van bedrijven of onder studenten is naar mijn idee belangrijk.

Zo schrijft ook Mary Lou Leistikow in het boek ‘Creatief denken en doen’, dat volwassenen zich vaak

laten remmen door routines. Als kind was je voortdurend nieuwsgierig. Je durfde bijna alles te vragen

en te fantaseren. Bij het volwassen worden lijkt het wel of we een soort streep trekken: ‘tot zover

mogen we gaan om nieuwe dingen te leren of om vragen te stellen. Onbewust wil iedereen binnen

zijn comfort zone blijven.’

“It is better to have enough ideas for some of them to be wrong, than to be always right by having

no ideas at all.” — Edward de Bono

50.000 ideeën per dag

Koen de Vos schrijft in zijn boek ‘Brainstormen, 50.000 ideeën per dag’ over het aantal gedachten dat

iemand per dag heeft. Verschillende onderzoekers hebben een dag hun gedachten geteld. Een

professor kwam na 24 uur op een stand van 50.000. Volgens sommigen zijn het er 200.000 en

anderen beweren een aantal van 5.000. Natuurlijk speelt de manier van tellen en hun definiëring

van ‘gedachten’ een grote rol bij de eindstand maar uitgaande van 50.000 ideeën per dag betekent

Page 13: Kennis kring - Brein & Creativiteit

12 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

dat toch wel dat iedere 2 seconden een idee ontstaat. In groepsverband is dit aantal na een jaar

helemaal rigoureus. Vos geeft echter aan dat 90% van alle gedachten van vandaag dezelfde zullen

zijn als die van gisteren. Ondanks dat dit een hoog percentage is, blijven er nog steeds 500 ideeën per

dag over. Er zijn twee benaderingen voor deze enorme hoeveelheid aan gedachten:

- ‘Plaats maken voor nieuwe gedachten: Misschien is het niet levensnoodzakelijk dat we 90%

van onze gedachten de volgende dag herhalen. Als we minder herhalen, maken we plaats

voor nieuwe, constructieve gedachten.’

- ‘Gedachten constructiever richten: Stel dat je dat enorme potentieel van gedachten beter

richt, effectiever organiseert en creatiever inzet voor jezelf of voor een ambitieuze

organisatie?’

Brainstormen

Het boek ‘Brainstormen, 50.000 ideeën per dag’ geeft gestructureerd

brainstormen als een oplossing om het ideation proces te stimuleren.

Brainstormen is een methode om snel en structureel veel nieuwe ideeën

te bedenken al geeft het natuurlijk geen garantie op ideeën. Het is hier

belangrijk dat ideation wordt onderverdeeld in een divergerende fase en

een convergerende fase. Wanneer men bij het bedenken van ideeën al

begint te oordelen, dan zullen mensen nooit uit hun ‘comfort zone’

komen. Men is dan bang dat hun idee wordt afgekeurd of men voelt zich

geroepen om in de verdediging te gaan. At bevordert het ideation proces

niet. De brainstorm regels die ook op het ABC meerdere malen aan bod zijn gekomen, komen ook in

verschillende brainstorm boeken weer naar voren.

Hieronder zie je ze nogmaals op een rijtje (de regels hebben betrekking op de divergerende fase):

- Uitstel van oordeel.

- Kwantiteit gaat voor kwaliteit.

- Geen idee is slecht en geen idee is gek genoeg: ‘Freewheelen’. Wees open binnen de

creatieve groep. Geef hierbij juist extra aandacht aan naïeve ideeën.

- Combineer ideeën en borduur erop door.

- Scheiding genereren en evalueren.

- Iedereen is gelijk.

Het is zeker bij brainstormen in groepen van belang dat een idee als neutraal wordt gezien. Een idee

is geen mening en vraagt dus ook niet om verdediging. Een idee is als een steen waarmee aan een

oplossing wordt gebouwd. Iedereen moet dan ook vrij zijn om zijn of haar “steentje bij te kunnen

dragen”. Zoals al eerder gezegd is een open cultuur dus ontzettend belangrijk tijdens de

divergerende fase. Vos schrijft over drie punten die een brainstorm tot een succes maken, namelijk

‘een gerichte creatieve vraag, een open en veilige idee generatiefase die alle denkrichtingen toestaat

en tot slot een uitwerkingsfase’.

Mindfulness

Ook in het boek ‘Mindfulness’ wordt er geschreven over gedachten. Al is dit meer een

psychologische benadering, toch neem ik het mee in dit rapport. Maex schrijft in dit boek namelijk

het volgende: ‘Over het ontstaan van ideeën hebben we weinig controle. Wat we ‘denken’ noemen,

Page 14: Kennis kring - Brein & Creativiteit

13 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

is een proces van selectie. De enorme maar soms lukrake productie van gedachten maakt ons

creatief. De kunst zit in het selecteren van de gedachten waar we verder mee willen.’

Dit is waar mindfullness aan werkt. Het selecteren van gedachten en de instelling van een bepaald

persoon kan ook een rol spelen in het creatieve proces. Al kan controle soms ook het

patroondoorbrekend denken juist verstarren.

Creativity is allowing yourself to make mistakes. Art is knowing which ones to keep.”

-Scott Adams

Oplossing? Oefenen!

Igor Byttebier geeft heel concreet aan dat het ideation proces gestimuleerd kan worden en

makkelijker en sneller kan plaats vinden door veel te oefenen (bijvoorbeeld door middel van de

creatieve basisvaardigheden). Je wordt hierdoor steeds beter in het bedenken van nieuwe

oplossingen en het zien van nieuwe invalshoeken en kansen. Natuurlijk is dit wel een klein beetje

kort door de bocht geformuleerd maar dit is eigenlijk wel waar het op neer komt. Wel zijn er punten

en regels zoals al eerder opgesomd waaraan men zich moet houden tijdens het brainstormen. Ook

zijn er verschillende methoden voor het genereren van ideeën.

Creatieve basisvaardigheden

Byttebier schrijft over vijf basisvaardigheden:

1. Creatief waarnemen

Via zintuigen ervaren we (en soms vormen we hierdoor zelfs) de werkelijkheid. ‘Dit betekent dat de

realiteit mee kan veranderen als de waarneming verandert, en dat is voor creativiteit heel belangrijk.’

Dit is echter best moeilijk omdat de patronen/verbindingen die je in de hersenen vaak legt,

dominanter worden en hierdoor moeilijker zijn om los te laten.

2. Uistel van oordeel

Dit is een bekende aangezien uitstel van oordeel ook onder het rijtje brainstormregels valt maar het

is ook een basisvaardigheid. Een idee wordt vaak door groepsgenoten of medewerkers of door jezelf

afgekeurd. Er zijn eigenlijk drie niveaus van oordeel die soms moeilijk te onderscheiden zijn. Het

eerste oordeel gebeurt meestal onbewust waarbij je soms niet eens een idee hoort je men er niet

voor open staat. Het tweede niveau gaat over het verkennen van een nieuw idee. Hier denk je nog

iets verder na over het idee en schat je de gevolgen in. Ook op dit niveau wordt er makkelijk een idee

afgekeurd. Bij het derde niveau vraag je je af of je er iets mee gaat doen of niet. Door het uistellen

van oordelen, sta je meer open voor anders denkenden en hiermee ook voor andere inzichten

waardoor je ook jezelf meer openstelt tot het bedenken van ideeën.

3. Flexibel associëren

Hier gaat het om het associëren van verschillende onderwerpen. En vooral om de vernieuwende

verbindingen in tegenstelling tot de sterke, bijna automatische verbindingen en associaties waar je

meteen aan denkt. Zo voorkom je dat je met voor de hand liggende ideeën komt. Dit kun je

verbeteren door eerst te proberen om te dissociëren. Hier realiseer je een patroondoorbreking,

doordat je uit een voor de hand liggend spoor ontsnapt. Vervolgens ressocieer je weer. Je maakt hier

een terugkoppeling naar het bekende spoor waardoor je dus een nieuwe verbinding legt. Einstein

deed dit bijvoorbeeld door te luisteren naar muziek. Dit is de eerder besproken methode

‘abstraheren’.

Page 15: Kennis kring - Brein & Creativiteit

14 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

4. Divergeren

Bij divergeren gaat het erom dat je verder gaat met het genereren van ideeën wanneer je eigenlijk al

de neiging had te stoppen. Je denkt verder dan wat spontaan in je opkomt. Het divergeren maakt

gebruik van alle andere creatieve basisvaardigheden.

5. Verbeeldingskracht ontwikkelen

‘Geen enkele creatieve oplossing, hoe eenvoudig ook, kan worden bedacht, vormgegeven en

gerealiseerd zonder verbeelding.’ Het gaat hier om het vermogen een voorstelling in de geest te

maken van iets wat eigenlijk nog niet fysiek bestaat of is waar te nemen. Dit is een van de

belangrijkste vaardigheden.

Bron: http://www.cre8ng.com/images/crayonbreakerb-w.jpg

BROKEN CRAYONS

Leistikow schrijft over het acroniem ‘BROKEN CRAYONS’. Deze wordt in verschillende Amerikaanse

boeken en artikelen over creativiteit gebruikt. Elke letter vertegenwoordigt hier een eigenschap of

vaardigheid die kan helpen om creativiteit verder te ontwikkelen. Hieronder neem ik de meeste

punten door:

- Broaden your interests: Oriënteer en interesseer je zo ruim mogelijk en kijk hierbij ook naar

minder voor de hand liggende gebieden. Dit is ook wat Google doet met de 70-20-10 regel

(deze wordt ook beschreven in het boek ‘Nieuwe producten bedenken’ door Gijs van

Wulfen). Hierbij besteed je 70 procent van je werktijd aan de core business, 20 procent aan

daaraan gerelateerde zaken en 10 procent van je tijd aan dingen waar je eigen voorkeur naar

uitgaat. Zo mogen de werknemers van Google 10 procent van hun werktijd steken in

bijvoorbeeld het volgen van cursussen e.d. in hun interessegebied. Dit zorgt ervoor dat

Google als bedrijf, met al haar medewerkers, ruim georiënteerd is.

- Reverse viewpoints: Hier bekijk je zaken vanuit een ander perspectief en ga je na wat dit

oplevert.

- Open yourself: ‘Sta open voor oneindig veel mogelijkheden.’ Het is belangrijk dat je open

staat voor veel dingen. Zo laat je zelf ook meer ideeën toe. Geen idee is namelijk gek

(genoeg).

Page 16: Kennis kring - Brein & Creativiteit

15 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

- Kick back: Reageer spontaan en laat je verbeelding werken. Zoals Byttebier ook al aangaf is

het belangrijk om ideeën te kunnen verbeelden in je hoofd, alsof ze al werkelijk bestaan.

- Eliminate steps in procedures: Vermijd complexiteit. Als iets niet lukt, ga dan op zoek naar

een makkelijkere manier om datgene te doen. Juist de ideeën die het meest simpel lijken,

zijn vaak de beste, hier begrijpt iedereen ook in één oogopslag wat de bedoeling is en/of wat

het inhoudt.

- Never say never: Zeg nooit nooit! Blijf positief en geloof het onmogelijke. Want geloven in

maakt de kans op waarmaken al groter.

- Combine ideas: ‘Combineer ideeën: nieuwe en oude ideeën, beproefde en experimentele

ideeën, dingen waarvan je denkt dat ze zullen werken en dingen waarvan je denkt dat ze dat

niet zullen doen.’

- Rearrange: ‘Reorganiseer stappen, feiten, gegevens, mensen, ideeën om nieuwe unieke

benaderingen voor het probleem te scheppen.’

- Adapt or alter: Pas bestaande ideeën aan of verander ze zo dat er weer iets nieuws ontstaat.

- Yield not to temptation to give up: Geef niet toe aan de verleiding om op te geven. Juist het

doorgaan op de momenten dat je wilt stoppen zorgt ervoor dat je van je bestaande spoor

gaat en nieuwe verbindingen legt.

- Orient differently: Oriënteer je op zoveel mogelijk verschillende manieren. ‘Verwissel,

verander, combineer.’ Een brede oriëntatie zorgt ervoor dat je je meer openstelt en nieuwe

verbindingen aanlegt. Door je breed en op verschillende manieren te oriënteren, sta je ook

meer open voor andersdenkenden.

Open cultuur & open ruimte

Zoals eerder aangegeven is een open sfeer in een bedrijf of werkgroep erg belangrijk. Wanneer

mensen zich veilig en begrepen voelen in een omgeving, durven ze ook meer. Zo gaven ook

onderzoeken aan dat rust, ontspanning, meditatie, slaap en dromen een belangrijke bron zijn van

ideeën. Het zijn de momenten dat je jezelf rust en inspiratie gunt, die het best werken om op ideeën

te komen. Het is dan ook belangrijk dat een bedrijfslocatie een rustgevende sfeer creëert. Wat ook

door Van Wulfen wordt aangegeven, is dat een brainstorm sessie het beste op een andere locatie

gehouden kan worden. Een locatie die inspirerend en vooral anders is als de bedrijfslocatie. Zo

komen de medewerkers weer op andere ideeën. De open sfeer zal ervoor zorgen dat men eerder uit

zijn of haar comfort zone durft te komen en een andere omgeving zorgt voor inspiratie.

Een open ruimte en veilige sfeer nodigen uit tot inspiratie.

Page 17: Kennis kring - Brein & Creativiteit

16 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

Conclusie

Het patroondoorbrekend denken en hiermee ook het ideation proces kan simpelweg gestimuleerd

worden door veel te oefenen. Door veel te oefenen wordt het maken van nieuwe verbindingen

namelijk makkelijker. Er is naar mijn idee niet één verbinding die leidt tot creativiteit en die door

herhaling dikker en dominanter wordt want het gaat juist om het leggen van nieuwe verbindingen.

Verschillende denkvaardigheden, brainstormregels, een open sfeer, een inspirerende

brainstormruimte en het toepassen van het acroniem ‘BROKEN CRAYONS’ helpen je creativiteit

verder ontwikkelen en stimuleren. Vooral in groepsverband is de open sfeer en het niet oordelen

tijdens de divergerende fase erg belangrijk , het maakt het makkelijker voor de deelnemers om uit

hun comfort zone te komen. Door je zo ruim mogelijk te interesseren en te oriënteren kun je zaken

makkelijker vanuit een ander perspectief bekijken, de 70-20-10 regel is hier een voorbeeld van.

Dus oefenen, oefenen, oefenenen & "we will either find a way, or make one." – Hannibal

Page 18: Kennis kring - Brein & Creativiteit

17 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

4. DE TOEKOMST VAN ONDERWIJS

Om na dit alles de centrale vraag te kunnen beantwoorden met betrekking tot de studie Advanced

Business Creation, gaat dit hoofdstuk wat dieper in op het onderwerp onderwijs. Er zijn in dit rapport

al vele onderzoeken belicht maar wat kan bijvoorbeeld neurowetenschap nou allemaal voor de

toekomst van het onderwijs betekenen? Dit is een vraag die natuurlijk moeilijk te beantwoorden is

omdat niemand de toekomst kan voorspellen. Toch gaat het in dit hoofdstuk over de toekomst van

het onderwijs. Mijn vraag is: Zal het onderwijs in de toekomst veranderen en hoe zou

neurowetenschap het best in het onderwijs geïntegreerd kunnen worden? Het is duidelijk dat hier

niet slechts één antwoord op gegeven kan worden. Vandaar dat ik ervoor kies om vooral mijn eigen

interpretatie van de kennis & visies die ik heb opgedaan of gelezen, zal gebruiken om de vraag te

beantwoorden.

Onderzoek, onderzoek & nog eens onderzoek: over FMRI- & PET-scans

Zoals al meerdere keren aangegeven, staat hersenonderzoek en dan met name het hersenonderzoek

in relatie tot creativiteit en/of onderwijs nog in de kinderschoenen. Er zijn nog vele controversies en

nog weinig harde feiten maar het aantal onderzoeksresultaten op dit gebied is in het begin van de

21e eeuw is al aanzienlijk gestegen. Er komen steeds meer nieuwe methoden om de hersenen te

onderzoeken en er worden fikse bedragen geïnvesteerd aan scans e.d., die ons moeten zeggen hoe

de hersenen werken en wat de activiteit is in de hersenen. Martin Lindström is een van die

onderzoekers. Hij organiseerde het duurste marketingonderzoek ooit, ook wel ‘neuromarketing’

genoemd waarbij wetenschap en marketing samengaan. Hij maakte hier gebruik van een FMRI-scan

(Functional Magnetic Resonance Imaging) om meer te weten te komen over het koopgedrag van de

consument. Lindström is van mening dat de huidige manier van marktonderzoek niet de juiste

onderzoeksmanier is, het komt tot bevindingen die niet overeenkomen met het werkelijke

koopgedrag. Door middel van een FMRI-scan komt Lindström erachter wat de consument nou echt

prikkelt en wat niet. Dit doordat FMRI de hoeveelheid van ‘oxygenated’ ofwel ‘zuurstofrijk’ bloed

door de hersenen kan meten en lokaliseren. Je ziet zo wanneer een brein werkt op een specifieke

taak omdat het dan meer ‘fuel-mainly oxygen’ (zuurstof en glucose) verbruikt. Dit betekent dat hoe

harder een regio in de hersenen moet werken, hoe groter de ‘fuel’ consumptie en hoe groter de

stroom van zuurstofrijk bloed zal zijn in die richting of naar dat gebied van de hersenen. Tijdens de

FMRI wordt het deel in de hersenen verlicht dat op dat moment gebruikt wordt. Lindström kwam zo

tot verrassende resultaten. Zo zorgen de waarschuwingstekens op de pakjes sigaretten alleen maar

voor een grotere afname van het product. Het stimuleert namelijk juist het roken. Ook een mooie

vrouw in een autoreclame werkt niet, zij leidt alleen maar de aandacht van de auto af. FMRI is een

nuttige methode voor neuropsychiatrie waarbij psychiatrische aandoeningen, met inbegrip van

psychose en sociopathie onderzocht worden. FMRI is dus een van die methoden die de activiteit in

de hersenen inzichtelijker maakt.

Een PET-scan is ook zo’n voorbeeld. Deze werd in 1988 voor het eerst gebruikt en is een moderne

vorm van brain imaging. Een PET-scan is gebaseerd op het injecteren van een kleine hoeveelheid

radioactief suiker in een bepaald persoon. Het suiker gaat vervolgens naar een gebied in de

hersenen, waar het gebruikt wordt door neuronen. Hoe actiever de neuronen zijn, des te meer suiker

ze gebruiken. Zo wordt inzichtelijk welke hersengebieden actief zijn bij het oplossen van een

probleem. Haier & Jung kwamen door middel van deze scan tot een verrassend resultaat. Namelijk

Page 19: Kennis kring - Brein & Creativiteit

18 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

dat hoe meer gebieden in de hersenen worden geactiveerd bij het oplossen van een probleem, des

te lager de score op de probleemoplossende tests. Dus de mensen met de hoogste scores op de test

verbruikten minder energie in de hersenen om de problemen op te lossen. Hier zijn de sterke

dominantie verbindingen door kennis en ervaring waarschijnlijk van doorslaggevend belang terwijl

creativiteit juist vraagt om meer nieuwe en dus dunne verbindingen.

Haier en Benbow (1995) gebruikten de PET-scan ook om sekseverschillen in de werking van de

hersenen duidelijk in beeld te brengen. Wat uit dit - maar ook uit andere onderzoeken – bleek, was

dat mannen en vrouwen van verschillende gebieden in de hersenen gebruik maken om dezelfde

cognitie te bereiken. Zij gebruiken de hersenen dus op een andere manier. Voor het onderwijs vraagt

dit om een aanpak die de neurowetenschappelijke onderzoeken erkent, het belang van de

individuele verschillen inziet en hiermee ook de noodzaak om iedere leerling als individu te

evalueren. Dit gaf Haier in 2007 al aan.

De PET- en FMRI-scans zijn zo maar twee voorbeelden van methoden om een beter inzicht in de

werking van de hersenen te krijgen. Wie weet wat de toekomst nog zal bieden op dit gebied!

De toekomst van het onderwijs met implementatie van neurowetenschap

Alle nieuwe onderzoeken die gebruik gaan maken van nieuwe technische mogelijkheden, zullen er

waarschijnlijk voor zorgen dat dit ‘vakgebied’ in de toekomst alleen maar inzichtelijker wordt.

Doordat er nog vele controversies zijn, wordt er nu nog vrij weinig en naar mijn idee misschien wel té

weinig gedaan met de resultaten die er al zijn. De vraag is ook of het onderwijs überhaupt wel klaar is

voor verandering? Het artikel ‘Intelligence, general knowledge & personality as predictors of

creativity’ geschreven door Batey, Furnham & Safiullina schrijft over de werking van de hersenen en

creativiteit en dit in relatie tot het onderwijs. Zij kwamen tot de volgende bevindingen:

- Niet alle hersenen werken op dezelfde manier

- Sommige optimale combinaties van weefseldichtheid en activiteit in de frontale en meer

posterieure hersengebieden lijken beiden ten grondslag te liggen aan intelligentie en

creativiteit.

- In sommige gevallen geldt de regel ‘less is more’ . Dit karakteriseert de resultaten van

neuroimaging het best . Het gaat hier om termen als ‘efficiëntie’ in de hersengebieden,

waarbij minder verbindingen zorgen voor het sneller oplossen van problemen.

Deze neurowettenschappelijke bevindingen wijzen naar manieren van onderwijs waarbij sterkte- en

zwakte punten van de hersenen van individuen beoordeeld zouden moeten worden om zo het

onderwijs meer aan te passen aan de individuele student. Zo noemen zij in dit artikel ook het

volgende voorbeeld. Wanneer iedere student vooraf een MRI-scan ondergaat van 20 minuten, dan

kan er vastgesteld worden met de P-FIT in wat voor patronen de grijze en witte hersenmassa werken

wat weer relevant is voor de intelligentie. Het patroon kan zo aangeven wat voor de desbetreffende

persoon de beste manier of oefening is om zich beter te kunnen concentreren en wat de beste

educatieve strategieën zijn om beter en sneller te kunnen leren.

Een ander neurowetenschappelijk onderzoek suggereert dat er sprake kan zijn van neurale factoren

die de groei van de witte en grijze hersenmassa kunnen verhogen. Als er sprake is van deze factoren,

dan zouden er medicijnen ontwikkeld kunnen worden om de witte en grijze hersenmassa te

Page 20: Kennis kring - Brein & Creativiteit

19 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

stimuleren. Of dit werkelijk mogelijk is en of deze eventuele medicijnen dan beter werken bij

kinderen dan bij volwassen of bij mannen dan bij vrouwen, is nog onduidelijk. Dit klinkt nog erg

extreem en of zo’n dergelijk middel überhaupt zou worden geaccepteerd door de overheid en

opvoeders is nog maar de vraag. Maar wat ik probeer duidelijk te maken is dat wanneer

neurowettenschappelijke onderzoeken op dit gebied in de toekomst inzichtelijker worden en het

model van onderwijs zich hierop aanpast en meer gepersonaliseerd te werk zou gaan, dan biedt dit

oneindig veel mogelijkheden.

Professor Jelle Jolles, directeur van Centrum Brein & Leren is wetenschappelijk onderzoeker en

geregistreerd Neuropsycholoog. Hij schrijft ook over het brein en onderwijs. Ook hij praat over de

forse verschillen die bestaan tussen kinderen in hun individuele ontwikkeling. Uit verschillende

onderzoeken is gebleken dat de hersenen veel langer doorrijpen dan tot nu toe gedacht, namelijk

wel tot na het twintigste jaar. Dit betekent dat de hersenen ook bij studenten nog flink ontwikkelen

wat dus een belangrijk gegeven is voor het onderwijs. Het functioneren van een kind en het

ontwikkelen van diens talenten, is hierbij niet alleen afhankelijk van genetische factoren maar ook

omgevingsfactoren (en dus ook van het onderwijs) spelen hierbij een rol. Jolles omschrijft het als

volgt: ‘De genen zijn te vergelijken met het product van de architect: ze zijn de blauwdruk of het

bouwplan. De omgeving is dan als het ware de aannemer; die maakt van het bouwplan een

driedimensionaal huis, en zal vaak aanpassingen moeten doen in het bouwplan omdat dat in de

bouw gewoon niet anders kan.’ ‘Ten aanzien van de ontwikkeling van talenten, aanleg en vermogens

geldt dus ook: een basisaanleg is biologisch van aard. Het is de omgeving die bepalend is voor ‘wat er

uit komt: wat geactualiseerd wordt’.’Hier moet ook worden gelet op de psychologische verwerking

van een kind of adolescent. Deze kan zowel een positieve als negatieve werking hebben op de

ontwikkeling van zijn of haar vaardigheden. Zeker in een ‘tijdperk’ waarin men van mening is dat er

condities moeten worden gecreëerd voor een kind om zich optimaal te ontwikkelen en zo ‘alles eruit

te halen wat er in zit’ wat betreft begaafdheden en talenten.

Neuropsychologie, ofwel de wetenschap van hersenen en gedrag, kan heel nuttig zijn wanneer dit

wordt toegepast in het onderwijs. Hier wordt bijvoorbeeld gekeken naar welke factoren bepalen of

het talent zich werkelijk ontwikkelt. Nu werkt het namelijk nog vaak zo in het onderwijs (zeker bij

basisscholen) dat kinderen die beter zijn dan gemiddeld worden ondergestimuleerd omdat er meer

aandacht wordt gegeven aan kinderen die moeite hebben met bepaalde taken of vakken.

In de presentatie ‘Hersenen & Leren: bouwen aan ons brein’ van Jolles wordt ook een aantal

belangrijke punten aangekaart. Zeker vanwege de ontdekking dat men zich ook nog na zijn of haar

twintigste jaar verder ontwikkelt, zijn deze kennis en bevindingen ook relevant voor onze studie. Zo

bleek uit neuropsychologisch onderzoek dat vele adolescenten steun en sturing nodig hebben voor

hun (beroeps/studie-)keuze. Zij hebben kennis, structuur en inspiratie nodig en het zou dan ook een

verbetering in het onderwijs zijn als de docent niet alleen docent is maar ook dient als ‘inspirator, de

sturende docent, de verhalenverteller én de begeleider.’ Ervaring en oefening zijn daarnaast twee

heel belangrijke begrippen, zeker voor studenten. Tenslotte moet je je klaarmaken voor het werkveld

waar je later in terecht komt. Een voorbeeld van oefening baart kunst, is vioolspelen. Hier is een

direct verband tussen vaardigheid en uren oefening. De onderwijzenden en opvoeders zijn essentieel

voor de ontwikkeling omdat talenten zich onder invloed van de omgeving en ervaringen

ontwikkelen. Zo blijkt dat door steun, sturing en ervaringen de niet-efficiënte verbindingdingen in de

hersenen verdwijnen.

Page 21: Kennis kring - Brein & Creativiteit

20 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

Bron: http://www.hersenenenleren.nl/pdf/actueel/presentaties/91111BredaVolkshogeschAdoloJJ.pdf

Het lijkt een proces van conditioneren. Dit kan echter voor creativiteit en dus patroondoorbrekend

denken mogelijk ook negatief zijn. Zowel de vele niet-efficiënte als het aanleggen van nieuwe

verbindingen, zijn interessant voor creativiteit.

Ook Jolles schrijft over het feit dat er onvoldoende gebruik wordt gemaakt van andere

leerstrategieën en strategieën van informatieverwerking. Denk hier bijvoorbeeld naast verbaal ook

aan ruimtelijk, haptische en handelingsgerichte verwerking en het lichaamsschema. Dit geldt niet

alleen voor basisonderwijs maar ook voor hoger onderwijs . Alleen maar luisteren naar de docent

werkt niet. Het brein heeft de paden niet klaar die ‘taalbegrip’ omzetten in ‘handeling’. Zeker voor

jongens werkt het niet om alleen maar woorden te gebruiken. Alleen praten en het samen uitzoeken

is ook niet de ideale oplossing. De kracht ligt waarschijnlijk in de combinatie ervan. Wat betreft

sociale interactie zijn spiegelneuronen essentieel. Ook Lindström spreekt hierover in zijn boek ‘Koop

mij’. We hebben namelijk als mens de neiging het gedrag van anderen na te bootsen en we leven

mee met de mensen in wie we ons kunnen verplaatsen. Denk hier bijvoorbeeld aan het juichen

wanneer je favoriete voetbalteam scoort of aan het huilen wanneer Feyenoord met 10-0 van PSV

verliest. De hele stad Rotterdam leeft mee en lijkt dezelfde pijn te voelen. Zo zijn de spiegelneuronen

de eerste stap naar het begrijpen van anderen wat belangrijk is voor de ontwikkeling van het sociale

brein. De psychosociale rijpheid ‘piekt’ namelijk veel later dan de intellectuele rijpheid.

Jolles: ‘Naast schoolse vaardigheden zijn ook bewegen, drama, sociale vaardigheden en interesse

essentieel.’ Dit is zowel voor de ontwikkeling van een persoon belangrijk als voor zijn/haar

creativiteit. Jolles komt in zijn conclusie nog met een aantal stellingen die het onderwijs kunnen

verbeteren:

- Differentieer in lesmethoden.

- Geef meer steun, biedt meer motivatie, meer kennis.

- Kijk meer naar talentontwikkeling van een individu.

- Kom met meer leerstrategieën, zodat de informatie beter verwerkt kan worden in het brein.

- Biedt een omgeving aan waarin een student kan kiezen want kiezen moet je leren.

Page 22: Kennis kring - Brein & Creativiteit

21 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

Er zijn wel scholen die al werken aan een nieuw onderwijssysteem. Zo zijn het meestal niet de

docenten die slecht werk verrichten maar eerder de systemen. Zo schreef ook Chris Lehmann ‘How is

it that we have so many passionate dedicated educators and so many really failing schools? The

problem is, that when you put a good person in a bad system, the system wins every time.. We need

to change the system.’ Lehmann is schooldirecteur van een nieuwe school in Philadelphia: de Science

Leadership Academy. Het verschil tussen deze academie en vele andere is, dat voor de leerlingen een

individueel leerplan wordt ontwikkeld op basis van de vragen: ‘How do we learn? What can we

create?’ en ‘What does it mean to lead?’ In dit plan worden leerlingen zelf uitgedaagd tot het

bedenken van vragen en deze vervolgens te beantwoorden. Ervaringsleren staat hier voorop, in real

world situaties, een principe dat ABC deelt met deze studie. De insteek van deze opleiding is:

‘We teach kids, not subjects!’- Lehmann

Onderwijs 2.0

Een term die steeds vaker wordt gebruikt (ook in onze opleiding) is het 2.0 werken. Vooral de 2.0-

tools ter bevordering van effectiviteit en efficiëntie, zijn veel besproken begrippen. Er lijkt echter nog

weinig geïnvesteerd te worden in ‘onderwijs 2.0’. Frankwatching licht deze term helder toe. Ze

schrijven onder andere over de visionair Ken Robinson, die het er ook mee eens is dat onze

onderwijssystemen niet meer voldoen in de huidige sociaal-maatschappelijke context. Er wordt

namelijk te weinig gekeken naar de mogelijkheden van het individu. Een punt wat in bijna alle eerder

besproken onderzoeken en artikelen in dit hoofdstuk naar voren kwam. Ook volgens Robinson is er

dus duidelijk een transformatie nodig waarbij echt wordt gekeken naar intelligentie, mogelijkheden,

economische doeleinden en wat mensen zelf nodig hebben. Hij vindt dat onderwijs gebaseerd moet

zijn op een ‘model of personhood’ die door veranderingen in de maatschappij en technologie is

gedreven. De ‘(digitale) generatie’ heeft namelijk behoefte om ‘vers te denken, te innoveren, nieuwe

sociale systemen te bouwen, frisse manieren om met andere mensen te binden én met zichzelf. Het

huidige onderwijssysteem probeert de toekomst te ontmoeten door te blijven doen wat het deed.’

“Het huidige onderwijs esthetiseert (zoals Robinson zegt), het daagt niet uit, het bestaat uit

productielijnen, schoolbellen om het uur, specialisatie in aparte onderwerpen en je doorloopt het

onderwijs op basis van leeftijd (the ‘date of manufacturing’); niet gedreven door wat je nodig hebt of

waar je goed in bent. Je leert dat één antwoord het goede is. Dat je dat zelf moet weten te

achterhalen, want als je kopieert dan kijk je af en dat wordt bestraft. Buiten de school heet dat

trouwens samenwerken. Een erg geïndustrialiseerde kijk op de wereld.

In deze tijd hebben we behoefte aan innovatie, aan verschillende manieren om naar een vraagstuk te

Page 23: Kennis kring - Brein & Creativiteit

22 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

kijken en aan diversiteit in oplossingen. Oftewel: aan originele ideeën die waarde toevoegen (wat

trouwens de definitie van Robinson is voor creativiteit). Daarvoor legt Robinson de parallel naar het

paradigma van een organisme. De meest bijzondere groei ontstaat in groepsverband, door samen te

werken. Op basis van gevoelens, verbindingen, motivatie en eigenwaarde, een gevoel van identiteit

en gemeenschapszin.” (Jacqueline van der Loo over het Pleidooi van Robinson).

Volgens Jacqueline van der Loo mag er gesproken worden van een kloof tussen het huidige leren en

het nieuwe werken. Waar werk de 2.0 tools probeert op te nemen in het werk, blijft onderwijs

hetzelfde. Leerlingen leren de interactie op school eerst af om vervolgens dit in het bedrijfsleven

weer aan te leren. Het gaat namelijk in een bedrijf om ‘originaliteit, authenticiteit, zicht op eigen

talenten en ontwikkelingsmogelijkheden, zelfredzaamheid en de wens om te groeien en te

professionaliseren door verbindingen aan te gaan’.

Robinson heeft het over een shift naar een leven lang

leren, ‘anyplace, anytime, anywhere’. Een systeem waar

je verbindingen creëert met de mensen die je helpen in je

persoonlijke en sociale ontwikkeling, het leren. Het gaat

hier niet zozeer om de methode, eerder over de

basisprincipes waarop de methode rust. Bij onderwijs 2.0

moet dit anders. Het gaat hier om impact op drie niveaus:

1. Onderwijsrelatie docent en student

2. Organisatie van onderwijsinstelling

3. Het individu in het onderwijs

Het individu staat in onderwijs 2.0 dus centraal waarbij de docent meer de rol aanneemt van expert.

De relatie tussen student en docent is geen eenrichtingsverkeer meer maar een dialoog. De school

wordt voor ieder individu anders ingericht als een soort ‘eco-systeem’ waarin rondom de leerwensen

groepen ontstaan. Diplomering is niet meer gebaseerd op generieke meetlatten maar op rating en

waardering door leden van het eigen en andere ‘eco-systemen’.

‘School 2.0 – For the first time in history, we’re preparing kids to a future that we cannot clearly

describe.’ – Frankwatching.com /Robinson.

Page 24: Kennis kring - Brein & Creativiteit

23 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

Conclusie

Het onderwijssysteem zal in de toekomst waarschijnlijk helemaal omgegooid worden. Doordat de

werking van de hersenen steeds inzichtelijker zal worden, komen we ook meer te weten over

concentratie, intelligentie e.d. Aangezien voor ieder persoon de werking van de hersenen anders is,

zal educatie ook op ieder individu afgestemd moeten worden. Neurowetenschap kan een essentiële

bron zijn voor het inrichten van een nieuw onderwijssysteem. Er zijn andere leerstrategieën nodig en

de functie van een docent zal compleet veranderen. Er wordt ook wel gesproken over de term

onderwijs 2.0. De visie van Robinson over dit soort onderwijs belooft veel. Hier staat - zoals ook in

alle neurowetenschappelijke onderzoeken met betrekking tot onderwijs geadviseerd wordt - het

individu centraal. De school zal een hele andere inrichting krijgen, afgestemd op de behoeften van

het individu. De universiteit in Philadelphia heeft onder leiding van Lehmann al een poging gedaan

tot herinrichting van het onderwijssysteem en is dus een concreet voorbeeld.

Page 25: Kennis kring - Brein & Creativiteit

24 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

CONCLUSIE

Hoe start het ideation proces in de hersenen , hoe is ideation te stimuleren en wat kan deze kennis

betekenen voor Advanced Business Creation?

Het ideation proces start allemaal in de hersenen. De werking van de hersenen is erg gecompliceerd.

Tussen de zenuwcellen in de hersenen bestaan verschillende verbindingen. De informatie die de

hersenen binnenkomt, wordt opgeslagen in het werkgeheugen en in het cerebellum worden deze in

patronen gegenereerd. Vooral de patronen of verbindingen die vaak gebruikt worden, lijken

automatisch te werken. De waarschijnlijkheid dat deze verbindingen vaker gebruikt worden, neemt

namelijk toe door herhaling. Creatief denken is echter patroondoorbrekend denken. Het gaat hierbij

dan ook om het leggen van nieuwe verbindingen: innovatie.

Om tot een innovatie te komen is kennis nodig. Zeker wanneer het om een bedrijfsopdracht gaat is

het noodzakelijk dat men ook iets over het bedrijf, de markt en dus het product of dienst weet.

Marktonderzoek is dan ook essentieel bij een projectopdracht om het nut van een idee te doen

toenemen en het idee te kunnen onderbouwen. Kennis en ervaring kan echter ook een remmende

werking hebben in het creativiteitsproces.

Het genereren van ideeën -en dus het aanleggen van een nieuwe verbinding in de hersenen- is door

middel van verschillende methoden en technieken te stimuleren. Brainstormen is hier een van. Het is

een methode om gestructureerd meer ideeën te generen. De brainstormregels en creatieve

basisvaardigheden zijn hier erg belangrijk. Een open sfeer, een inspirerende brainstormruimte en het

toepassen van het acroniem ‘BROKEN CRAYONS’ helpen ook je creativiteit verder te ontwikkelen en

te stimuleren. Vooral in groepsverband is de open sfeer en het niet oordelen tijdens de divergerende

fase erg belangrijk , het maakt het makkelijker voor de deelnemers om uit hun comfort zone te

komen. De beste manier is nog steeds oefenen. Door veel te oefenen wordt het maken van nieuwe

verbindingen namelijk makkelijker. Er is naar mijn idee niet één verbinding die leidt tot creativiteit en

die door herhaling dikker en dominanter wordt want het gaat juist om het leggen van nieuwe

verbindingen.

Voor ABC betekent dit dat we al op de goede weg zijn. Binnen ABC voldoen we al aan de volgende

criteria van onderwijs 2.0: het opdoen van real world ervaringen, het werken in projectgroepen en de

vrijheid om zelf vragen te formuleren en daar antwoorden bij te onderzoeken. ABC zou een

voortrekkersrol kunnen vervullen in het toepassen van up-to-date informatie op gebied van

neurowetenschap. Het is van groot belang om op de hoogte te zijn van de state-of-the-art

onderzoekstechnieken en resultaten. ABC is tenslotte een opleiding waar innovatie centraal staat.

Waarom zouden we dan ook niet de eerste in Nederland zijn die onderwijs 2.0 implementeert?

Hierbij wordt de rol van de docent als inspirator en begeleider bij het ideation proces nog

belangrijker. De student staat centraal en moet zich binnen een groep waarin hij of zij zich vrij voelt,

ruim kunnen ontwikkelen en oriënteren naar eigen interesse. Weliswaar binnen de richtlijnen van

ABC. De 70-20-10 regel zou hierin toegepast kunnen worden.

If you always do what you’ve always done you will always get what you always got.’

- Anthony Robbins.

Page 26: Kennis kring - Brein & Creativiteit

25 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

BRONNENLIJST

Literatuur

Auteur: Brandhof, Jan-Willem, van den

Titel: Leer als een speer

Jaar van uitgave: 2004

Plaats van uitgave: Maastricht

Druk: 4e

Dit boek omschrijft de werking onder andere dewerking van de hersenen en hoe

de hersencapiciteit beter te benutten.

Auteur: Byttebier, Igor

Titel: Creativiteit, hoe? Zo!

Jaar van uitgave: 2002

Plaats van uitgave: Tielt

Druk: 12e

Dit boek omschrijft onder andere het creatieve proces dat in de hersenen begint.

Het kan daarom dienen als basis bron voor mijn onderzoek.

Auteur: Maex, Edel

Titel: Mindfulness

Jaar van uitgave: 2006

Plaats van uitgave: Tielt

Druk: 10e

Het boek gaat over mindfulness,het nieuwe basiswoord voor wie beter wol omgaan

met de onvermijdelijke stress van het leven. Mindfulness vindt zijn oorsprong in

boeddhistische meditatietechnieken. In dit boek wordt veel geschreven over het

leren managen van gedachten in het hoofd. Hierdoor zou men best eens ook het bedenken van

ideeën kunnen stimuleren.

Auteur: Leistikow, Mary Lou

Titel: Creatief denken & doen

Jaar van uitgave: 2003 (1e druk 1999)

Plaats van uitgave: Den Haag

Druk: 4e

Dit boek gaat over creativiteit en het onwikkelen van je persoonlijke creativiteit of

creativiteit binnen een organisatie. Ook wordt hier de acroniem ‘BROKEN

CRAYONS’ uitgelicht.

Page 27: Kennis kring - Brein & Creativiteit

26 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

Auteur: Lindstrom, Martin

Titel: Koop mij

Jaar van uitgave: 2008

Druk: 1e

Dit boek schrijft over de waarheid en leugens van koopgedrag. Lindstrom koos dit

te onderzoeken door middel van een FMRI-scan die de hersenen onderzoekt. Want

hersenen liegen niet.

Auteur: Shavinina, Larisa, van

Titel: Handbook on innovation

Jaar van uitgave: 2003

Plaats van uitgave:

Druk:

Dit boek geeft heel uitgebreid en specifiek aan wat innovatie is en hoe het allemaal

in de hersenen begint. In het artikel ‘The Neurophysiological Basis of Innovation’

geschreven door Larry R. Vandervert wordt duidelijk beschreven hoe innovatie in de hersenen tot

stand komt.

Auteur: Vos, Koen, de

Titel: Brainstormen, 50.000 ideeën per dag!

Jaar van uitgave: 2006 (april)

Plaats van uitgave: Amsterdam

Druk: 1e

Dit boek gaat over brainstormen, de essentie hiervan en hoe tot meer ideeën te

komen, namelijk door middel van verschillende brainstorm technieken toe te

passen en dit vooral vaak te doen.

Auteur: Wulfen, Gijs, van

Titel: Nieuwe producten bedenken, 2e editie

Jaar van uitgave: 2006 (april)

Plaats van uitgave: Amsterdam

Druk: 2e editie, 2009

Dit boek biedt een oplossing voor iedereen die nieuwe producten en diensten wil

ontwikkelen door middel van de VOORT innovatiemethode.

Databanken

EBSCO HOST

Auteur: Geddes, Linda

Titel artikel: Slow thinking may nurture creativity

Jaar van uitgave: 2010 (maart)

Source: New Scientist

Deze auteur schrijft over een uitgevoerd onderzoek waar men tot de conclusie kwam dat mensen

met slomere connecties en witte hersenmassa, creatiever zijn.

Page 28: Kennis kring - Brein & Creativiteit

27 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

EBSCO HOST

Auteur: Batey, Mark, Furnham, Adrian, Safiullina, Xeniya

Titel artikel: Intelligence, general knowledge and personality as predictors of creativity

Jaar van uitgave: 2010 (oktober)

Source: Learning & Individual Differences

Dit artikel gaat over intelligentie en de relatie tussen kennis en creativiteit en welke invloed kennis

over dit onderwerp kan hebben op educatie.

Rapporten

Auteur: Glassman, Brian Scott

Titel: Improving idea generation & idea management in order to

better manage the fuzzy front end of innovation

Jaar van uitgave: 2009

Plaats van uitgave: West Lafayette Indiana

Requirements for the Degree of: Doctor of Philosophy (Purdue University)

Dit afstudeerproject gaat over het verbeteren van idea generation en het idee management.

Het beschrijft verschillende visies over onder andere de waarde van ideëen en innovatie en de

Innovation value chain.

Auteur: Gaspersz, Jeff

Titel: Concurreer met creativiteit

Jaar van uitgave: 2005

Dit is een Essay voor Innovation Lecture ‘Compete with Creativity 2005’, georganiseerd door het

Ministerie van Economische Zaken. Jeff Gaspersz zelf is hoogleraar innovatie, Universiteit Nyenrode

& adviseur innovatiemanagement. Het rapport gaat onder andere over creativiteitsgericht

leiderschap en over de rol die de overheid zou kunnen hebben in het stimuleren van creativiteit.

Auteur: Prof. Dr. Jolles, Jelle

Titel: Bouwen aan het brein over talenten en creativiteit in relatie

tot hersenen cognitieve ontwikkeling

Jaar van uitgave: 2007 (maart)

Plaats van uitgave: Maastricht (universiteit Maastricht)

Onderneming: Instituut Hersenen & Gedrag,

In dit artikel wordt geschreven over het brein, talenten en creativiteit in relatie tot de hersenen

cognitieve ontwikkeling. ‘Prof dr Jelle Jolles is hoogleraar aan de VU University in Amsterdam. Hij is

daar directeur van het Centrum Brein & Leren en van het onderzoeksinstituut LEARN!. Hij is

wetenschappelijk onderzoeker en als geregistreerd Neuropsycholoog ook een praktijk-professional.

Zijn leeropdracht aan de VU heeft te maken met ‘Hersenen, gedrag & educatie’. Daarin ligt een

nadruk op leerprocessen en het onderwijs.’

Page 29: Kennis kring - Brein & Creativiteit

28 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

Internet

09-10-10 http://innovationzen.com/blog/2006/11/17/the-definition-of-innovation/

Hier zijn verschillende definities van innovatie te vinden zoals o.a. die van Joseph

Schumpeter.

25-09-10 http://nl.wikipedia.org/wiki/Cerebellum

Defintie Cerebellum

30-09-10 http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/Wetenschap/261574/Onderzoek-Trage-

hersenen-goed-voor-creativiteit.htm?rss=true

Deze link verwijst naar het artikel van Elsevier: ‘Trage hersenen goed voor creativeit’

Hier wordt de conclusie uit een onderzoek van de Universiteit van New Mexico onder

leiding van Rex Jung beschreven.

02-10-10 http://wetenschap.infonu.nl/diversen/13661-nationale-iq-test.html

Deze link verwijst naar een artikel over de Nationale IQ-test. Hier wordt een indicatie

gegeven van de hoogte van het IQ per (studie)niveau.

02-10-10 http://nl.wikipedia.org/wiki/Intelligentiemeting

Hier wordt de definitie van IQ beschreven en de kanttekeningen die er worden

geplaatst aan deze momentopname.

02-10-10 http://www.hersenenenleren.nl/downloads

Dit is de (brein)blog van Professor Jelle Jonnes over Educational Neuropsychology

over Brein, Leren & Educatie. Er wordt geschreven over wetenschappelijke vondsten

die onderzoekers de laatste tijd hebben gedaan. De breinblog gaat in op deze kennis

en inzichten en geeft commentaar over de mogelijke waarde ervan.

‘Prof dr Jelle Jolles is hoogleraar aan de VU University in Amsterdam. Hij is daar

directeur van het Centrum Brein & Leren en van het onderzoeksinstituut LEARN!. Hij

is wetenschappelijk onderzoeker en als geregistreerd Neuropsycholoog ook een

praktijk-professional. Zijn leeropdracht aan de VU heeft te maken met ‘Hersenen,

gedrag & educatie’. Daarin ligt een nadruk op leerprocessen en het onderwijs.’

05-10-10 http://www.cre8ng.com/brokencrayons.shtml

Op deze website wirdt geschreven over Robert Alan Black. Ph.D., CSP. Hij was

International Creative Workplace Consultant en schreef ook over de acronym

‘BROKEN CRAYONS’.

25-10-10 http://www.helikon.nl/blog/2007/09/08/onderwijs-20/

http://www.helikon.nl/blog/2008/11/03/teach-different-chris-lehmann-en-de-sla/

Helikon is een bedrijf en tevens een weblog van Fons van den Berg. Het probeert

scholen bij te staan in het maken van leuk, creatief en innovatief onderwijs en mag

zich sinds 2007 ook Apple Distinguished Educater noemen. Hij schrijft op zijn blok

Page 30: Kennis kring - Brein & Creativiteit

29 Idea generation, Brein & Creativiteit Linde van Erp

onder andere over onderwijs 2.0 en over een nieuw onderwijs model in Amerika. Dit

is ook waar de bron naar verwijst.

25-10-10 http://www.frankwatching.com/archive/2008/11/14/onderwijs-20-een-ware-

transformatie/

Frankwatching, een onafhankelijk crossmedia platform voor marketing,

communicatie, social media, enz., schrijft hier over de nog vrije nieuwe term:

‘Onderwijs 2.0’.