Download - Handreiking Toolbox

Transcript

HandreikingToolbox

Inhoudsopgave

Voorwoord

Hoofdstuk 1 Waarom deze Toolbox? 1.1 De Toolbox als bestuurlijke opdracht 6 1.2 De Toolbox verhoogt de zelfredzaamheid 1.3 De Toolbox past in een transitie van de brandweer 7 •Brandveilig leven •Risicobeheersing 2.0 1.4 Wie is waarvoor verantwoordelijk? 8 1.5 Wat eist de wet? 9 •Voor het eerst zijn er wettelijke opkomsttijden •Afwijken van wettelijke opkomsttijden mag onder voorwaarden •Kan afwijken leiden tot aansprakelijkheid? Hoofdstuk 2 Het maatregelpakket

2.1 De kern van de Toolbox, het maatregelpakket 12 •Voorkomen van brand •Ontdekken van brand en ontvluchten bij brand •Van statisch naar dynamisch •Waar ligt het risico? Welke maatregelen zijn mogelijk? 2.2 Factsheets brandveiligheidsvoorzieningen 14 2.3 Communiceren met de burger 14 2.4 Wat komt er na deze Toolbox? 15 Bijlagen •Bijlage 1: Toelichting maatregel ‘Home Safety Check’ 18 •Bijlage 2: Toelichting maatregel ‘rookmelders’ 19 •Bijlage 3: Toelichting maatregel ‘vluchten bij brand’ 20 •Bijlage 4: Factsheets 21 - 27

2 / December 2013

Handreiking Toolbox VRMWB

Voorwoord De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant heeft in haar beleidsplan 2011-2015 vastgelegd dat de opkomsttijd maximaal acht minuten (bijvoorbeeld voor zorginstellingen) of maximaal twaalf minuten (bijvoorbeeld voor industrie) mag zijn. Hieraan lag een analyse van de brand- risico’s ten grondslag. De brandweer in deze regio kan echter niet bij iedere melding binnen de gestelde normtijd ter plekke zijn.

Daarom heeft de Veiligheidsregio middels deze handreiking een voorstel uitgewerkt voor haar gemeenten om het risico van een langere opkomsttijd te beperken. Deze handreiking bevat maatregelen die de gemeenten voor deze gevallen kunnen nemen. Het brandveiliger maken van de leefomgeving is echter niet alleen aan de orde voor gebieden waar de brandweer buiten de opkomsttijd arriveert, maar nadrukkelijk ook voor die gebieden waar de brandweer wel op tijd ter plekke is.

Deze handreiking is tot stand gekomen in samenwerking tussen de gemeenten en brandweer en biedt hen de mogelijkheid om samen met maatschappelijke partners te zorgen dat er minder branden ontstaan, branden eerder ontdekt worden en het ontvluchten verbetert.

De koers die de brandweer in Midden- en West-Brabant in 2011 ingeslagen is, kende haar basis in de visie ‘Brandweer over Morgen’ van Brandweer Nederland. Die visie behelst onder andere ook een andere verantwoordelijkheidsverdeling voor een brandveiligere samenleving. De maatregelen en factsheets in deze handreiking gaan dan ook uit van een brandveiligere samenleving als gevolg van een intensieve samenwerking tussen gemeenten, brandweer, veiligheidsregio en andere partijen. De tijd dat alleen de brandweer verantwoordelijk was voor een brandveiligere samenleving ligt ver achter ons. In deze én volgende beleidsperioden zullen gemeenten en brandweer met nieuwe partners zorgen voor een brandveiligere samenleving.

Deze handreiking versterkt het bewustzijn over wat brandweerzorg inhoudt en dat de repres-sieve brandweerzorg hierbinnen slechts een beperkt deel van de geboden veiligheid uitmaakt. Deze handreiking versterkt de koers van gemeenten en brandweer naar meer risicobeheersing, meer aandacht voor écht minder branden. De inzet van deze handreiking is gericht op voorko-men van brand en op vergroten van zelfredzaamheid.

Met deze inzet en aanpak biedt het bestuur van de veiligheidsregio de mensen in deze regio daadwerkelijk de mogelijkheid een brandveiliger leven te leiden. Deze handreiking legt hiervoor een goede basis. De handreiking Toolbox is straks een dynamisch document. De maatregelen worden de komende tijd aangevuld, aangepast en verder ontwikkeld tot een actueel digitaal maatregelenpakket.

Deze aanpak zal de komende jaren verder worden doorontwikkeld vanuit de Visie Risicobe-heersing 2.0 en activiteiten onder de vlag van ´Brandveilig Leven´. De komende periode worden met partners verdere afspraken gemaakt om samen te werken aan een brandveiliger Midden- en West-Brabant.

Nico van MourikAlgemeen directeur Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

December 2013 / 3

Handreiking Toolbox VRMWB

waarom deze

Toolbox

Handreiking Toolbox VRMWB

4 / December 2013

1 Waarom deze Toolbox?

Brandweer Midden- en West-Brabant heeft deze Toolbox ontwikkeld omdat de brandweer in deze regio bij brand niet altijd binnen de wettelijke opkomsttijd ter plekke is. Deze Toolbox bevat maatregelen die gemeenten voor deze gevallen kunnen nemen. De Toolbox is vanaf 2014 dynamisch: de maatregelen worden in de loop van de tijd aangevuld en aangepast.

In elke gemeente in Midden- en West-Brabant zijn er locaties waarvoor de brandweer niet voldoet aan de normen voor de opkomsttijd. De opkomsttijd is de tijd die verstrijkt vanaf de melding van een incident bij de meldkamer tot aan de komst van de brandweer ter plekke. Het Dekkingsplan 2011-2013, dat het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant (VRMWB) op 7 juli 2011 heeft vastgesteld, geeft aan in welke gevallen (objecten) de brandweer te laat aanwezig is.

Hoeveel tijd er mag verstrijken tussen melding en aankomst van de brandweer is vastgelegd in het Besluit veiligheidsregio’s. De veiligheidsregio’s mogen hieraan, tot op zekere hoogte, zelf invulling geven. De VRMWB heeft in haar beleidsplan 2011-2015 vastgelegd dat de opkomsttijd maximaal acht minuten (bijvoorbeeld voor zorginstellingen) of maximaal twaalf minuten (bijvoorbeeld voor industrie) mag zijn. Wettelijk is vastgelegd dat de opkomsttijd nooit meer dan achttien minuten mag zijn.

Afwijken van de norm van acht of twaalf minuten is toegestaan, mits het bestuur van de veiligheidsregio daarvoor een deugdelijke motivering geeft. Het bestuur kan afwijken motiveren door ervoor te zorgen dat gemeenten maatregelen (kunnen) nemen voor die gevallen waarin de brandweer de opkomsttijd niet haalt. Daarom heeft het bestuur van deze veiligheidsregio met gemeenten afgesproken deze Toolbox te ontwikkelen. De Toolbox bevat maatregelen waarmee gemeenten de overschrijdingen van de opkomsttijden compenseren.

Daarbij past een kanttekening. De laatste jaren is landelijk het inzicht ontstaan dat de meeste veiligheidswinst te behalen valt door te investeren aan de voorkant. Zo maakt het plaatsen van een rookmelder in een woning - bewoners kunnen zo een brand voorkómen, snel ontdekken of anders ontvluchten - hun leefomgeving veel veiliger dan het verkorten van de opkomsttijd van de brandweer met één of twee minuten. Hoewel de Toolbox te late opkomsttijden compenseert, is daarmee niet in één klap de brandveiligheid op orde. Het brandveiliger maken van de leefomgeving is niet alleen nodig voor gebieden waar de brandweer buiten de opkomsttijd arriveert, maar ook voor die gebieden waar de brandweer op tijd arriveert.

De gemeente heeft als taak te zorgen voor een brandveilige leefomgeving van haar inwoners. De brandweer heeft als taak de gemeente hierin te adviseren en te ondersteunen. Met de maatregelen uit deze Toolbox kan de gemeente zelf aan de slag.

December 2013 / 5

Handreiking Toolbox VRMWB

1.1 De Toolbox is een bestuurlijke opdracht Deze Toolbox is het gevolg van de bestuurlijke opdracht die de burgemeesters van de gemeenten in de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant aan de veiligheidsregio hebben gegeven. De burgemeesters willen weten welke maatregelen ze moeten nemen om de hiaten die het Dekkingsplan aantoont, weg te nemen. Het Dekkingsplan geeft namelijk aan op welke plaatsen de brandweer niet binnen de opkomsttijden van acht of twaalf minuten kan arriveren. De veiligheidsregio heeft als opdracht aan te geven welke maatregelen gemeenten kunnen nemen om dit te laat komen te compenseren.

Gemeenten zijn verplicht aan de slag te gaan met die locaties waar de brandweer de vastgestelde opkomsttijd niet haalt. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft hierover op 3 september jl. een brief gestuurd naar de veiligheidsregio’s. Daarin zegt het ministerie dat het uitvoeren van maatregelen om de brandveiligheid te verhogen niet vrijblijvend is. De veiligheidsregio’s hebben de opdracht gekregen ervoor te zorgen dat de gemeenten aan de slag gaan met maatregelen en dat deze ook geborgd worden.

Deze toolbox is volgens de Tilburgse burgemeester Peter Noordanus geen lapmiddel om opkomsttijden van de brandweer te compenseren, maar een startschot voor permanente verbetering. “De brandweerzorg moet verschuiven van brand blussen naar brand voorkomen. De essentie is: breng mensen zo ver dat ze zelf denken over hun brandveiligheid. De ene gemeente zal er enthousiaster mee omgaan dan de ander. Ik ga als een gek aan de slag met mijn corporaties in Tilburg. We gaan actief en campagnematig tegen de mensen zeggen: maak je woning brandveilig. Ik hoop iets van ons enthousiasme over te brengen naar mijn collega’s in de regio”

1.2 De Toolbox verhoogt de zelfredzaamheid

Dertig jaar geleden was er na het uitbreken van een brand nog zeventien minuten de tijd om uit de woning te vluchten. Die vluchttijd is in de loop der jaren drastisch geslonken. Doordat mensen in hun woningen steeds vaker brandbare meubels en inrichtingsmaterialen gebruiken, kan een kleine brand in rap tempo een grote brand worden. Verder bevatten woningen nu meer kunststof dan vroeger, wat bij brand giftigere rook veroorzaakt. Bovendien werd vroeger een brand eerder ontdekt, doordat rook eerder ontsnapte door kieren en doordat ramen eerder kapot sprongen. Woningen zijn steeds beter geïsoleerd (geen kieren meer, overal stevig dubbelglas). Al met al is de tijd om te vluchten uit de ruimte waar brand is, nu nog maar een luttele drie minuten.

Dat heeft de aanpak van de brandweer doen verschuiven: het vergroten van de zelfredzaamheid van bewoners en gebruikers van een pand is belangrijker dan het snel ter plekke zijn. Zelfredzaamheid houdt in dat bewoners en gebruikers weten wat ze moeten doen om een brand te voorkomen, te ontdekken en te ontvluchten. Het vergroten van het brandveiligheidsbewustzijn en het benadrukken van de eigen verantwoordelijkheid bij burgers en bedrijven vermindert het aantal slachtoffers, incidenten en de schade.

De Toolbox past in deze aanpak; ze helpt gemeenten het gedrag van inwoners en gebouwgebruikers te veranderen. De maatregelen zijn niet alleen relevant bij een te late opkomst, ze zijn toepasbaar op alle gebouwen waar mensen aanwezig zijn.

6 / December 2013

Handreiking Toolbox VRMWB

1.3 De Toolbox past in een transitie van de brandweer

De brandweer gaat komende jaren onder de vlag van ‘Brandveilig Leven’ en van ‘Risicobeheersing 2.0’ ingrijpend veranderen.

Brandveilig levenMet ‘Brandveilig leven’ gaat de brandweer komende jaren het brandveiligheidsbewustzijn bevorderen en de eigen verantwoordelijkheid bij burgers en bedrijven benadrukken. Dit moet leiden tot minder slachtoffers, minder incidenten en minder schade. De brandweer zal daarbij maatregelen inzetten die gericht zijn op zelfredzaamheid: hoe kunnen mensen brand voorkomen, ontdekken en ontvluchten? ‘Brandveilig leven’ is de koers die de brandweer inslaat, de Toolbox is hierin de eerste stap.

Risicobeheersing 2.0De brandweer is in haar visie De Brandweer over morgen (2010) een nieuwe koers ingeslagen, die voor risicobeheersing leidt tot de volgende aanpak: • van regelgericht naar risicogericht• gedragsverandering door bevorderen veiligheidsbewustzijn en eigen verantwoordelijkheid• van beperken naar voorkomen van brand• gedeelde verantwoordelijkheid• nieuwe partners

Daarnaast zal het omgevingsrecht in de toekomst meer verantwoordelijkheden bij burgers en bedrijven leggen. De eigen verantwoordelijkheid blijkt ook uit de introductie van private kwaliteitsborging: de brandweer zal steeds meer concurrentie van particuliere bureaus krijgen bij het toetsen van bouwplannen aan brandveiligheidseisen.

Als de brandweer straks minder bouwplannen toetst, zal zij daardoor minder informatie vergaren. Voor het verwerven van informatie zal de rol van het toezicht belangrijker worden. Nu voert de brandweer nog repressief toezicht uit (voldoet een gebouw aan alle regels?); dat zal verschuiven naar objectmatig toezicht, projectmatig toezicht en doelgroepenbenadering.

Al deze vernieuwingen bij de brandweer vallen onder de term Risicobeheersing 2.0. De brandweer wil in 2018 de overstap hiernaar gemaakt hebben. Daarbij zal de brandweer bij risicobeheersing niet meer zozeer kijken of objecten met een verhoogd risico de regels naleven, maar zal ze steeds meer doelgroepen benaderen. Wat deze koers voor het basistakenpakket betekent, is nog niet duidelijk. De brandweer zal begin 2014 de dialoog met gemeenten aangaan om het basistakenpakket vast te stellen.

December 2013 / 7

Handreiking Toolbox VRMWB

1.4 Wie is waarvoor verantwoordelijk?

Bij brandweerzorg heeft ieder zijn eigen verantwoordelijkheden:

Burgers zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van zichzelf, hun spullen en hun woning; eigenaren en gebruikers van gebouwen hebben een zorgplicht voor de veiligheid van de mensen en spullen in hun gebouwen.

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de integrale zorg voor veiligheid en gezondheid van de inwoners. Zij moeten bijvoorbeeld actie ondernemen als zij weten dat bij gebouwen sprake is van bijzondere risico’s vanwege onvoldoende zelfredzaamheid van de gebruikers of risicovol gebruik. Hieronder valt ook het handhaven van brandveiligheidsregels bij bedrijven als uit toezicht door de brandweer blijkt dat bedrijven deze regels niet naleven. Daarnaast moeten gemeenten voor randvoorwaarden zorgen, bijvoorbeeld dat de brandweer met haar brandweerauto’s bij een brand kan komen en kan beschikken over voldoende bluswater. Verder is de gemeente verantwoordelijk voor de organisatie van de brandweerzorg en voor maatregelen om het gedrag van de burgers te veranderen.

Peter Noordanus: “Ik verwacht van de brandweer dat ze actief met ons, gemeenten, maar ook met de corporaties en waar we maar een haakje in de maatschappelijke organisaties kunnen krijgen, dat idee van ‘moderne brandweerzorg is preventie’ aan de man gaan brengen. De gemeenschappelijke uitdaging is om hier een succes van te maken, omdat dat naadloos past bij de filosofie van brandweer Nederland”

De veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de integrale zorg voor hulpverlening op het moment dat de risico’s tot uitdrukking komen. Met andere woorden, zodra er een incident is, moet de veiligheidsregio aan de slag. Daarbij gaat het bij brand niet alleen om blussen, maar ook om mensen redden, ontruimen en voorkómen van brandoverslag. Naast deze repressieve aanpak is de brandweer ook verantwoordelijk voor advisering van de gemeente bij brandweerzorg. Al met al is de veiligheidsregio verantwoordelijk voor de uitvoering van de brandweerzorg.

De brandweer is verantwoordelijk voor het voorkomen en beperken van brand (risicobeheersing). De brandweer zal dus gemeenten blijven adviseren over de omgevingsvergunning en nieuwbouw en zal toezicht houden op het veilig gebruik van bouwwerken.

WIE DRAAGT ... ... WELKE VERANTWOORDELIJKHEDEN?Burgers voor eigen veiligheid en (on)roerende goederenEigenaren en gebruikers voor veiligheid van personen en (on)roerende goederenGemeente voor integrale zorg voor veiligheid en gezondheid van de inwonersBrandweer voor advisering gemeente bij brandweerzorg om brand te voorkomen, voor brand blussenVeiligheidsregio voor integrale zorg voor hulpverlening op het moment dat de risico’s tot uitdrukking komen

8 / December 2013

Handreiking Toolbox VRMWB

1.5 Wat eist de wet?

De verantwoordelijkheid voor brandweerzorg, van oudsher een taak van de gemeente, is door de Wet veiligheidsregio’s in tweeën geknipt. De gemeente is verantwoordelijk voor de organisatie van de brandweerzorg, de veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de uitvoering van de brandweerzorg.

Voor het eerst zijn er wettelijke opkomsttijdenMet het Besluit veiligheidsregio’s (2010) gelden er voor het eerst maximale opkomsttijden voor de brandweer. In de periode voor 2010 golden de opkomsttijden in de Handleiding Brandweerzorg (1992) en de Leidraad basisbrandweerzorg (2005) als richtlijn voor planvorming.

Afwijken van wettelijke opkomsttijden mag onder voorwaardenBestuurders kunnen van de wettelijke normen voor opkomsttijden uit het Besluit veiligheidsregio’s afwijken als de kosten-baten afweging, rekening houdend met het risicoprofiel, daartoe aanleiding geeft. Bij afwijken moeten ze in het dekkingsplan expliciet en gemotiveerd aangeven op welke plaatsen afwijkende opkomsttijden gelden en hoe groot de afwijking is. Ze moeten daarbij duidelijk maken wat de risico’s zijn van de afwijkende opkomsttijden, waarom het verantwoord is om af te wijken, of compenserende maatregelen vereist zijn en zo ja welke. De laatste twee vragen worden met de Toolbox beantwoord. De opkomsttijd mag, zo stelt het Besluit veiligheidsregio’s, nooit hoger zijn dan achttien minuten.

Kan afwijken leiden tot aansprakelijkheid?Nu gemotiveerd afwijken van de normen voor opkomsttijden mag, is het de vraag of iemand de veiligheidsregio of een gemeente aansprakelijk kan stellen voor schade die voortvloeit uit het overschrijden van de normen. Er is immers geen duidelijke norm, doordat de Wet veiligheidsregio’s ruimte biedt om af te wijken van de wettelijke normen. Daarom is overschrijding niet zonder meer een onrechtmatige daad die aansprakelijkheid veroorzaakt. Als de brandweer echter ‘in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid’ de opkomsttijden overschrijdt, is er wellicht sprake van een onrechtmatige daad en van aansprakelijkheid voor daaruit voortvloeiende schade voor de veiligheidsregio en/of gemeente.

De vraag is dan: wat is ‘maatschappelijke zorgvuldigheid’? De Memorie van toelichting bij de Wet veiligheidsregio’s ziet de opkomsttijden als ‘vertrekpunt’; in een brief aan de Tweede Kamer noemt de minister de normen uit het Besluit veiligheidsregio’s ‘richtinggevend’ voor het dekkingsplan en zegt hij dat het bestuur zich zou moeten richten op de adviezen uit de Leidraad basisbrandweerzorg (2005). Het bestuur mag afwijken, maar de ruimte om af te wijken is beperkt. Hoeveel precies is hier niet aan te geven.

December 2013 / 9

Handreiking Toolbox VRMWB

Handreiking Toolbox VRMWB

10 / December 2013

het maatregel

pakket

Handreiking Toolbox VRMWB

December 2013 / 11

2.1 De kern van de Toolbox: het maatregelpakket

De maatregelen uit de Toolbox hebben als doel dat mensen hun lot in eigen handen nemen. Dat kan door brand te voorkomen, door een brand vroegtijdig te ontdekken en door een brandend gebouw te ontvluchten.

Voorkomen van brandDe beste maatregel is de maatregel die brand voorkomt. Dat kan enerzijds door het veiligheids - bewustzijn te vergroten en gedrag te veranderen, bijvoorbeeld met een Home Safety Check (HSC). Anderzijds door ervoor te zorgen dat de gebruiker de regels naleeft. Brandweer en gemeenten kunnen gezamenlijk er op toezien dat de voorwaarden bij meldings- of vergunningsplichtige panden worden nageleefd.

De gemeenten Werkendam en Drimmelen besloten met de pilot ‘Bewust veilig in de Biesbosch’ de brandveiligheid van woningen en bedrijven in het waterrijke natuurgebied te verbeteren. Burgemeester Carla Breuer van Werkendam over deze pilot: “Het voornaamste deel van de campagne bestond uit home safety checks. Dat hebben we gedaan omdat die aan de voorkant tijdwinst geven. Als mensen een rookmelder hebben, worden ze minuten eerder gealarmeerd, waardoor ze minuten eerder kunnen bellen met de brandweer. Dus daar zit veel winst”

In eerste instantie heeft de gemeente met de Toolbox drie maatregelen - (1) Home Safety Check, (2) rookmelders, (3) voorlichting over vluchten - waarmee ze een gedragsverandering bij burgers kan bewerkstelligen. Een vergelijkbaar effect is te bereiken bij bedrijven. Voor bedrijven is daarnaast nog een ander middel voor handen, namelijk toezicht en handhaving passend in de nieuwe filosofie van risicobeheersing.

Ontdekken van brand en ontvluchten bij brandIs voorkómen niet gelukt, dan is het zaak de brand vroegtijdig te ontdekken, bijvoorbeeld door rookmelders. Dat geeft aanwezigen de kans een beginnende brand te blussen of te vluchten. Maatregelen kunnen bestaan uit voorlichting over het plaatsen van rookmelders en ontvluchtingsmogelijkheden. De gemeente kan tijdens rookmelderacties rookmelders installeren bij mensen die dat zelf niet kunnen of bij andere doelgroepen.

Onderstaand schema geeft aan welke maatregelen en middelen al beschikbaar zijn. Hiermee kunnen gemeenten burgers benaderen om de brandveiligheid op het vereiste niveau te brengen.

MAATREGELPAKKET MAATREGEL 1 Voorkomen van brand • Home Safety Check actie; • Folders en brochures van o.a. Brandweer Nederland, Brandweer MWB, Brandwondenstichting, Consument en veiligheid etc.; • Gemeentebrede of gebiedsgebonden communicatie; • Communicatie gericht op specifieke doelgroepen. 2 Ontdekken van brand • Rookmelderactie; • Folders en brochures van o.a. Brandweer Nederland, Brandweer MWB, Brandwondenstichting, Consument en veiligheid etc.; • Gemeentebrede of gebiedsgebonden communicatie; • Communicatie gericht op specifieke doelgroepen. 3 Ontvluchten bij brand • Voorlichting geven over vluchten bij brand • Folders en brochures van o.a. Brandweer Nederland, Brandweer MWB, Brandwondenstichting, Consument en veiligheid etc.; • Gemeentebrede of gebiedsgebonden communicatie; • Communicatie gericht op specifieke doelgroepen.

12 / December 2013

Handreiking Toolbox VRMWB

Van statisch naar dynamischDe Toolbox is nu een statisch boekje, maar straks een dynamisch document. De brandweer zal de Toolbox aanvullen met nieuwe maatregelen, nieuwe ontwikkelingen en best practices en zo verder ontwikkelen tot een actuele digitale tool. Gemeenten kunnen zodoende op elk moment aan de slag met elke doelgroep om de brandveiligheid te verbeteren.

“Wat wij proberen uit te stralen is als u de Biesbosch ingaat, dan treedt u een heel apart gebied binnen, waar u vooral zelf moet zorgen dat het veilig blijft. Heel veel mensen uit dit gebied weten dat. Maar met name de recreanten moeten we dat voorhouden”, aldus burgemeester Gert de Kok van Drimmelen. “Ik verwacht de toolbox vooral te gebruiken om de bewustwording te vergroten. Dat men weet: de brandweer kan hier niet op tijd zijn”

De Toolbox bevat op dit moment alleen nog objectgerichte maatregelen, zoals de Home Safety Check. Daar komen later doelgroepgerichte maatregelen bij, zoals de opzet en uitvoer van gemeentebrede risicocommunicatie en buurtgerichte voorlichting. Tevens volgen gebiedsgerichte maatregelen, zoals het vaststellen van hoofduitrukroutes (de hoofdaders, die voor de brandweer cruciaal zijn om snel ter plekke te zijn).

Onderstaand schema geeft per risicogebied aan welke maatregelen in de Toolbox passen. In de loop van de tijd zal de brandweer de Toolbox hiermee aanvullen.

WAAR LIGT HET RISICO? WELKE MAATREGELEN ZIJN MOGELIJK?In gedrag en houding Zorg voor een goede risicobeheersing • Naleving vergunning: brandweer houdt toezicht, gemeente handhaaft • Gedragsverandering: gemeente en brandweer maken mensen bewust van risico’s • Mix van gebiedgebonden maatregelen en objectgebonden maatregelen In ontvluchting van slachtoffers Zorg voor een goede risicobeheersing:en toetreding van brandweer in • Naleving vergunning: brandweer houdt toezicht, brandend gebouw gemeente handhaaft • Gedragsverandering: gemeente en brandweer maken samen mensen bewust van risico’s • Mix van gebiedgebonden maatregelen en objectgebonden maatregelen In de bestrijdbaarheid Zorg voor incidentbestrijding: • Repressieve bedrijfsvoering maatregelen, bijvoorbeeld uitruk op maat, flexibele voertuigbezetting In de beheersbaarheid Zorg voor incidentbestrijding: • Repressieve bedrijfsvoering maatregelen, bijvoorbeeld uitruk op maat, flexibele voertuigbezetting

December 2013 / 13

Handreiking Toolbox VRMWB

2.2 Factsheets brandveiligheidsvoorzieningen

Er bestaan veel brochures over brandveiligheidsvoorzieningen die gemeenten voor burgers en bedrijven kunnen inzetten. Helaas schiet een deel daarvan tekort, doordat ze niet alleen informatie geven, maar ook vragen oproepen. Daarom maakt de brandweer factsheets die per onderwerp praktische informatie geven.

De volgende onderwerpen zijn of komen beschikbaar:• Brandslanghaspel;• Draagbare blustoestellen;• Rookmelders;• Vluchten bij brand;• Koolmonoxidevergiftiging;• Elektrische apparaten;• Noodverlichting;• Brandwerende deuren;• Nooduitgangen;• Carnaval;• WK en EK;• Feestdagen.

2.3 Communiceren met de burger

Om de maatregelen uit de Toolbox onder de aandacht te brengen van haar burgers, is het belangrijk dat de gemeente communiceert met haar burgers. Goede (risico)communicatie informeert burgers over de risico’s in de woon- en werkomgeving, bevordert bewustwording en stimuleert burgerparticipatie. De gemeente kan zelf inhoud geven aan deze communicatie of aanhaken bij landelijke campagnes zoals ‘Hoe voorkom je brand?’ en ‘Wat doe jij bij brand?’ van onder andere Consument en Veiligheid, Brandwondenstichting en de Stichting Nationale Brandpreventieweken.

De gemeente heeft de volgende communicatiekanalen ter beschikking:• de gebruikelijke communicatiekanalen zoals pers, huis- aan huisbladen, wijkbladen, de gemeentelijke website en daarnaast de communicatiekanalen van de veiligheidsregio en brandweer met links naar websites met informatie over brandveiligheid. • social media; er is nog weinig onderzoek naar het effect van risicocommunicatie via social media.• de voorlichtingsunit die Brandweer Midden- en West-Brabant beschikbaar stelt aan gemeenten voor buurtgerichte voorlichting na een incident; daarbij legt de gemeente uit hoe burgers branden kunnen voorkomen, vroegtijdig kunnen ontdekken en kunnen ontvluchten.

14 / December 2013

Handreiking Toolbox VRMWB

2.4 Wat komt er na deze Toolbox?

De Toolboxmaatregelen passen in het nieuwe inzicht van de brandweer om eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid te stimuleren. De brandweer onderzoekt nu wat er op de Toolbox kan volgen.

Opties zijn:• de Toolbox wordt onderdeel van een website ‘Brandveilig leven’• de brandweer inventariseert welke gemeentelijke initiatieven passen binnen ‘Brandveilig leven’• de brandweer inventariseert welke gemeenten bij deze initiatieven steun van de brandweer wensen• de brandweer gaat op zoek naar een quickscan waarmee eigenaren en gebruikers de risico’s van een gebouw in kaart kunnen brengen• de brandweer communiceert succesvolle gemeentelijke pilots (zoals bijvoorbeeld De Biesbosch, zie elders in deze Toolbox) die passen in ‘Brandveilig leven’.• de brandweer onderzoekt of het nuttig en noodzakelijk is dynamische kaarten te ontwikkelen waarop gemeenten op elk moment de actuele opkomsttijden kan raadplegen en waarmee ze gemeentelijke initiatieven voor Brandveilig leven kunnen prioriteren • de brandweer onderzoekt of het mogelijk is over te stappen naar Urban Safety, het ideaalbeeld van een compleet veilige samenleving, niet alleen brandveilig maar ook sociaal veilig.

De gemeenten Rucphen, Moerdijk en Halderberge hebben de koppen bij elkaar gestoken om de brandveiligheid te verhogen in kernen in het buitengebied waar de brandweer niet op tijd kan arriveren. Door bijvoorbeeld brandveiligheid te koppelen aan het Keurmerk Veilig Wonen. “We denken aan een doelgroepbenadering, om juist via buurtpreventie heel dicht tegen burgers aan te komen en op die manier de informatie over te dragen”, licht AOV-er Yvon van Loon van de gemeente Halderberge toe. “We kijken bijvoorbeeld of we buurtpreventieteams kunnen inschakelen. De brandweer kan daarvoor een aantal mensen opleiden”. Het is niet zo dat de gemeente zegt: succes ermee, wij wachten af en kijken wel wat er uitkomt. “De regie ligt in handen van de gemeente”. Hoewel het idee is dat de gemeenschap zelf aan de slag gaat, ziet Van Loon ook een adviserende rol voor de brandweer. “Het werkt altijd beter voor de bewustwording als je samen met een brandweerman de straat op gaat. Dat is toch anders dan dat je als gemeente alleen de boodschap probeert over te dragen. Brandweermannen zijn deskundiger en dan breng je de boodschap beter over”

December 2013 / 15

Handreiking Toolbox VRMWB

TOELICHTINGEN 1 maatregel Home Safety Check

2 maatregel rookmelders

3 maatregel vluchten bij brand

FACTSHEETS1 rookmelders

2 vluchten bij brand

3 koolmonoxidevergiftiging

4 elektrische apparaten

5 draagbare blustoestellen

6 brandslanghaspel

bijlagen

Handreiking Toolbox VRMWB

16 / December 2013

TOELICHTINGEN 1 maatregel Home Safety Check

2 maatregel rookmelders

3 maatregel vluchten bij brand

FACTSHEETS1 rookmelders

2 vluchten bij brand

3 koolmonoxidevergiftiging

4 elektrische apparaten

5 draagbare blustoestellen

6 brandslanghaspel

Handreiking Toolbox VRMWB

December 2013 / 17

Bijlage 1 Toelichting maatregel ‘Home Safety Check’

1.1 Het probleemVan alle dodelijke slachtoffers bij brand valt zeventig procent in woningen. Een klein brandje kan vliegensvlug uitgroeien tot een fikse brand. Binnen drie minuten in dezelfde ruimte als waar brand is, kan een situatie ontstaan die men niet overleeft. Veel branden ontstaan door risicovol gedrag (zoals in bed roken en dan in slaap vallen, kaarsen bij een gordijn, fritespan zonder thermostaat), maar mensen zien dit zelf vaak niet als risicovol gedrag.

1.2 Het doelHet doel van een home safety check is het risicobewustzijn bij burgers te vergroten om zo branden te voorkomen. Een ander doel is de zelfredzaamheid te vergroten om zo de gevolgen bij brand te beperken. Dit betekent dat mensen moeten weten hoe je brand kunt voorkomen en hoe ze zelf ervoor kunnen zorgen dat ze op tijd gewaarschuwd worden bij brand. Tevens moeten ze weten hoe ze een brand kunnen blussen of, als dit niet meer mogelijk is, hoe ze snel en veilig kunnen vluchten. De meeste branden worden veroorzaakt door menselijk handelen, zoals onvoorzichtig omgaan met vuur, kaarsen, koken of roken. Verkeerd onderhoud en gebruik van elektrische apparaten zoals de televisie en wasdroger zijn ook vaak de boosdoener. Door het brandonveilig handelen van de mens structureel te veranderen vermindert het aantal brandonveilige situaties, wat de kans op brand aanzienlijk verkleint.

1.3 Het middelEr zijn diverse manieren om mensen te wijzen op brandonveilige situaties: voorlichtingsbijeenkomsten, folders en media. Het hangt sterk van de ontvanger af of deze met die informatie iets doet. Om de brandveiligheid bij mensen thuis te verbeteren is een Home Safety Check (HSC) zeer geschikt. Daarbij krijgen bewoners gerichte adviezen om brandonveilige situaties te voorkomen of te beperken en de zelfredzaamheid te vergroten. De persoonlijke en directe benadering in de huiselijke omgeving dwingt bewoners na te denken over hun eigen brandveiligheid. Door bewoners te vertellen over de risico’s en de gevolgen van brand krijgen ze een hoger veiligheidsbewustzijn, waardoor de woning brandveiliger wordt en de bewoners zelfredzamer.

1.4 De doelgroepDe doelgroep is in ruime zin alle huishoudens binnen de gemeentegrenzen. Omdat niet alle huishoudens gelijktijdig een HSC kunnen krijgen, is prioritering nodig. Voorrang is denkbaar voor woningen met een lange aanrijtijd, woningen gebouwd voor 2003, risicovolle doelgroepen, locaties met slechte bluswatervoorzieningen en wijken waar veel woningbranden ontstaan.

1.5 De uitvoeringOm een HSC uit te voeren hoef je geen specialist te zijn, maar moet je wel over brandveiligheidskennis beschikken. Om brandpreventieadviezen op maat te geven, is een opleiding of instructie nodig, liefst aangevuld met een praktijkgedeelte. Daarbij kunnen ook de juiste communicatie, gedragregels en omgang met onverwachte situaties bij HSC aan bod komen. Het ligt voor de hand dat de uitvoerder van een HSC communicatief en sociaal vaardig is.

1.6 De tools en de tijdsbesteding Voor het uitvoeren van een HSC zijn diverse materialen beschikbaar, zoals Folder 11, Controlelijst brandveiligheid thuis (Brandweer Nederland) of middelen van de Nationale Brandpreventieweken. Hiermee kunnen burgers zelf een eenvoudige controle uitvoeren. Ze zijn echter beperkt, gaan niet in op de situatie ter plaatse en geven geen alternatieve oplossingen. Door zelf een HSC te ontwikkelen, kan de brandweer bepaalde zaken toevoegen of uitlichten. Verder kan de brandweer de eigen huisstijl gebruiken en kan ze na verloop van een aantal jaren onderzoeken of in wijken waar de HSC is uitgevoerd sprake is van minder woningbranden. Een huisbezoek duurt, afhankelijk van diepgang en brandveiligheidpunten, 45 minuten tot een uur.

1.7 De communicatieHet is belangrijk deelnemers van een HSC vooraf goed te informeren over het doel van de HSC, wat ze kunnen verwachten, en wie ze wanneer kunnen verwachten. Maar ook hoe de communicatie is als mensen niet thuis zijn of als ze achteraf nog vragen hebben. Naast doelgroepgerichte communicatie is het goed ook breder te communiceren over het project en de doelstelling om het ook bij andere doelgroepen en belanghebbenden onder de aandacht te brengen. Dat kan er toe leiden dat andere organisaties, zoals zorginstellingen en bedrijven, zelf met een checklist aan de slag gaan.

18 / December 2013

Handreiking Toolbox VRMWB

Bijlage 2 Toelichting maatregel ‘rookmelders’

2.1 Het probleemVeel van de slachtoffers bij brand vallen ‘s nachts door het inademen van rook. Tijdens de slaap zijn de meeste zintuigen uitgeschakeld en wordt men dus niet wakker van de rooklucht. Rook bevat veel giftige gassen. Hierdoor vervallen mensen binnen enkele minuten van slaap naar een diepe bewusteloosheid. Mogelijk gevolgd door een fatale afloop.

2.2 Het doelHet doel van rookmelders is rook snel te ontdekken en bewoners te alarmeren. Rookmelders zijn van levensbelang om bij brand tijdig de woning te kunnen verlaten. Daarvoor moeten alle ruimten die als vluchtroute dienen, zoals overloop, hal of gang, rookmelders bevatten. De beveiliging is hoger als ook in andere ruimten (woonkamer, slaapkamer, vertrekken waar elektrisch apparaten staan) rookmelders hangen. Naast rook door brand is ook onvolledige verbranding van bijvoorbeeld aardgas, waardoor koolmonoxide ontstaat, gevaarlijk. Koolmonoxide is een zeer giftig gas dat je niet ruikt of proeft. Een koolmonoxidemelder detecteert te hoge percentages koolmonoxide en geeft een luid alarm.

2.3 Het middel Voorlichtingsbijeenkomsten, folders en media kunnen mensen wijzen op het belang van rookmelders. Daarnaast is er het Rookmelderteam van de Brandwondenstichting; dat zijn vrijwilligers die op verzoek een rookmelder ophangen bij mensen die dat zelf niet kunnen. Dat gebeurt alleen maar als de burger het belang inziet, het initiatief neemt en de kosten draagt. Door bewoners te benaderen en de rookmelder kosteloos aan te brengen, wordt de drempel lager. Een persoonlijke en directe benadering in de huiselijke omgeving boekt direct resultaat en verhoogt de rookmelderdichtheid. Ter plekke kijkt de vrijwilliger wat de beste plaats is voor het plaatsen van één of meerder rookmelders.

2.4 De doelgroepDe doelgroep is in ruime zin alle huishoudens binnen de gemeentegrenzen. Omdat niet alle huishoudens gelijktijdig een rookmelder kunnen krijgen, is prioritering nodig. Voorrang is denkbaar voor woningen met een lange aanrijtijd, woningen gebouwd voor 2003, risicovolle doelgroepen, locaties met slechte bluswatervoorzieningen en wijken waar veel woningbranden ontstaan.

2.5 De uitvoeringIedereen kan een rookmelder kopen en plaatsen. Getrainde en ervaren mensen uit het rookmelderteam of uitvoerders van de Home Safety Check hebben meer kennis voor het juist aanbrengen van de rookmelders. Zij houden rekening met plaatselijke omgevingsfactoren en risico’s. Zo is het slim de rookmelders niet in een douche of boven een gasfornuis te plaatsen (grote kans op vals alarm), zo hoog mogelijk te plaatsen (rook stijgt) en ze zo te plaatsen dat je de rookmelder hoort in je slaap. Verder krijgt de bewoner een instructie voor onderhoud en controle van de rookmelder.

2.6 De tools en tijdsbesteding Er zijn verschillende rookmelders (verschillende merken en prijsklassen) beschikbaar. Meer informatie zie Folder 1, rookmelders en brandblussers (Brandweer Nederland). Voor het aanbrengen van rookmelders zijn een batterij en bevestigingsmateriaal nodig. Rookmelders moeten een EN 14604-keurmerk hebben en de batterijen moeten liefst een lange levensduurbatterij hebben. Een korte analyse van de woning voor de juiste locatie en het plaatsen van de rookmelder(s) duurt gemiddeld twintig minuten.

2.7 De communicatieHet is belangrijk mensen goed te informeren over de rookmelders: wat is het doel? wat ze kunnen verwachten? wie komt de rookmelder ophangen en wanneer? Maar ook: waar kunnen mensen terecht als ze achteraf nog vragen hebben. Naast doelgroepgerichte communicatie is het goed ook breder te communiceren over het project en de doelstelling om het ook bij andere doelgroepen en belanghebbenden onder de aandacht te brengen. Dat kan er toe leiden dat andere organisaties, zoals zorginstellingen en bedrijven, ook met rookmelders aan de slag gaan.

December 2013 / 19

Handreiking Toolbox VRMWB

Bijlage 3 Toelichting maatregel ‘vluchten bij brand’

3.1 Het probleemAls er brand uitbreekt, kan binnen drie minuten in dezelfde ruimte als waar brand is, een situatie ontstaan die men niet overleeft. Het duurt gemiddeld acht minuten voordat de brandweer bij een brand ter plekke is en vervolgens zeven minuten voordat deze klaar is voor inzet. De kans is groot dat de brandweer te laat arriveert om iemand te redden. Rookontwikkeling bij brand zorgt ervoor dat mensen snel de oriëntatie kwijtraken, zelfs in hun eigen woonomgeving. Dat maakt ontvluchten bij brand extra moeilijk. Jonge kinderen en dieren zijn afhankelijk van anderen om de brand te ontvluchten. Het is dus van levensbelang dat mensen zichzelf in veiligheid brengen bij brand.

3.2 Het doel Door de rook bij een brand is het eigen huis al gauw een doolhof. Met een vluchtplan kunnen bewoners zich zo snel mogelijk in veiligheid brengen. Een vluchtplan bevat de afspraken van huisgenoten om bij brand een gebouw snel en veilig te ontvluchten. Het bevat een kaart van de omgeving, legt vast wie er mogelijk aanwezig is, legt de snelste vluchtroute en mogelijke alternatieven vast, legt vast wie de zorg voor kinderen en huisdieren heeft en houdt rekening met de belemmering van hulpmiddelen (bijvoorbeeld dat de stroom uitvalt en een traplift niet werkt) en gesloten deuren. Een vluchtplan is vooral belangrijk voor mensen die niet of nauwelijks in staat zijn om zelfstandig een gebouw te verlaten.

3.3 Het middel Voorlichtingsbijeenkomsten, folders en media kunnen mensen wijzen op het belang van een goed vluchtplan. Minder valide of invalide mensen kunnen alleen met directe hulp van de omgeving een brand ontvluchten. Burgers zullen pas het initiatief nemen om een vluchtplan te maken als ze het nut daarvan inzien. Door mensen persoonlijk thuis te benaderen, worden ze ‘gedwongen’ om na te denken over hun vluchtveiligheid. Daarnaast kunnen gericht adviezen aan de bewoner worden verstrekt over vluchtmogelijkheden.

3.4 De doelgroepDe doelgroep is in ruime zin alle huishoudens binnen de gemeentegrenzen. Omdat niet alle huishoudens gelijktijdig benaderd kunnen worden, is prioritering nodig. Voorrang is denkbaar voor woningen met een lange aanrijtijd, woningen gebouwd voor 2003, risicovolle doelgroepen, locaties met slechte bluswatervoorzieningen en wijken waar veel woningbranden ontstaan.

3.5 De uitvoeringEen vluchtplan is met logisch nadenken zelf goed te maken. Om risico’s te kunnen schatten en een vluchtplan op maat te maken, is een opleiding of instructie nodig, liefst aangevuld met een praktijkgedeelte. Uitvoerders van de Home Safety Check kunnen in hun inspectie ontvluchting meenemen.

3.6 De tools en tijdsbesteding Voor het maken van een vluchtplan zijn diverse materialen beschikbaar, zoals Folder 2, Vluchten bij brand (Brandweer Nederland) of middelen van de Nationale Brandpreventieweken. Deze helpen burgers na te denken over vluchtmogelijkheden. Een rooksimulatie geeft een goed beeld van de snelle desoriëntatie en onderstreept zo het belang van een goed vluchtplan. Deze middelen zijn echter beperkt, gaan niet in op de situatie ter plaatse en geven geen alternatieve oplossingen. Een korte analyse van de woning door een ervaringsdeskundige, inclusief het opstellen van een vluchtplan, duurt gemiddeld twintig minuten.

3.7 De communicatieHet is belangrijk mensen goed te informeren over het doel van een goed vluchtplan en hoe ze dat kunnen opstellen. Maar ook: waar kunnen mensen terecht wanneer ze achteraf nog vragen hebben. Naast doelgroepgerichte communicatie is het goed ook breder te communiceren over het project en de doelstelling om het ook bij andere doelgroepen en belanghebbenden onder de aandacht te brengen. Dat kan er toe leiden dat andere organisaties, zoals zorginstellingen en bedrijven, ook met rookmelders aan de slag gaan.

20 / December 2013

Handreiking Toolbox VRMWB

FAC

TS

HE

ET

RO

OK

ME

LD

ER

S

Wie slaapt, ruikt geen brandlucht De meeste slachtoffers bij brand vallen door het inademen van rook. Als u slaapt, ruikt u niets. U wordt dus niet wakker van de rooklucht. En doordat de rook veel giftige gassen bevat, raakt u al snel in een diepe bewusteloosheid. Vaak al binnen enkele minuten. Rookmelders zijn dus van levensbelang.

Wist u dat...• rookmelders jaarlijks honderden levens redden? • u een rookmelder eenvoudig zelf kunt installeren? • een rookmelder al vanaf vijf euro te koop is? • u de rookmelder regelmatig stofvrij moet maken? Soorten rookmeldersEr zijn verschillende soorten rookmelders:• de optische melder; deze bevat een lichtgevoelige cel die de rook waarneemt.• de thermodifferentiaalmelder; deze meet de temperatuur.• de ‘klassieke’ rookmelder; deze bevat een detector die de rook waarneemt zodra hij in de melder komt. Nadeel van deze melder is dat hij niet het verschil ziet tussen rook en stoom • er bestaan ook combimelders: dit zijn rookmelders gecombineerd met een koolmonoxidemelder (CO). • plaatst u meerdere rookmelders? Gebruik dan het liefst rookmelders die u met elkaar kunt verbinden. Gaat er één melder af, dan gaan de andere ook.

TIP: Test uw rookmelder regelmatig! • rookmelders gaan normaalgesproken zo’n tien jaar mee. • test regelmatig of de melder nog werkt. De rookmelder bevat daarvoor een testknop. Een batterij gaat gemiddeld één jaar mee. Als u de batterij plaatst, plak dan meteen een datumstickertje op de rookmelder. Zo weet u altijd wanneer hij voor het laatst is vervangen. Als de batterij bijna leeg is, hoort u elke minuut een hard piepsignaal. Er zijn sinds kort ook rookmelders te koop waarvan de batterij tien jaar meegaat. Informeer er naar bij de brandweerkazerne of bouwmarkt bij u in de buurt.

De beste plek voor uw rookmelder Hang uw rookmelder: • in de gang of ruimte tussen keuken en woonkamer • op elke verdieping in huis • altijd aan het plafond • en meer dan 50 cm van de zijmuur en hoeken van een vertrek

Hang uw rookmelder niet: • in de keuken of de badkamer • in de garage • bij een ventilator of ventilatieopening • boven de verwarming • op tochtige plekken U heeft dan veel kans op vals alarm of uw rookmelder gaat kapot doordat er te veel stof in komt. Keurmerk Kies altijd voor een goedgekeurde rookmelder. Bijvoorbeeld een rookmelder voorzien van een logo ‘Politie keurmerk veilig wonen’. Op de website van het Keurmerkinstituut vindt u meer informatie over goedgekeurde rookmelders. Ga naar www.keurmerk.nl, ‘Producten en diensten’ en kies ‘rookmelders’.

FAC

TS

HE

ET

VLU

CH

TE

N B

IJ BR

AN

D

Als er brand uitbreekt, bent u en uw huisgenoten de eerste minuten op uzelf aangewezen. Volgens de normtijd moet de brandweer binnen acht minuten ter plaatse zijn. In de praktijk kan dat korter, maar ook langer zijn. Het is daarom belangrijk om een vluchtplan te hebben, zodat u en uw huisgenoten veilig kunnen buitenkomen.

Afspraken voor uw vluchtplanMaak over de volgende zaken afspraken in een vluchtplan:1 Bepaal de snelste en veiligste vluchtroute. Rook stijgt op, vlucht daarom van boven naar beneden. En bij voorkeur naar de straatkant. Zo kunnen hulpverleners u zien en bereiken.2 Bepaal een tweede vluchtroute voor als de eerste is geblokkeerd.3 Spreek een verzamelplaats af waar u elkaar na het vluchten ontmoet. Zo weet u snel of er nog iemand binnen is.4 Kies een vluchtkamer voor als de tweede vluchtroute ook is afgesloten. Liefst een kamer aan de straatkant of een balkon, zodat de brandweer erbij kan. Spring niet naar beneden! Wacht op hulp.5 Spreek af wie voor welke baby, kind, oudere of huisdier zorgt.6 Spreek een vaste plek af voor uw huissleutels.7 Sluit tijdens het vluchten alle deuren achter u. Een deur kan minimaal twintig minuten een brand tegen houden.

U kent uw huis op uw duimpje. Denkt u.Uit diverse testen in speciale rookcabines blijkt dat u door de rookontwikkeling uw oriëntatie kwijtraakt. Door een vluchtplan bent u voorbereid. Dat kan uw redding zijn.

TIPS• Zorg dat vluchtroutes nooit gebarricadeerd zijn met bijvoorbeeld fietsen, dozen, vuilniszakken of lege flessen• Laat jonge kinderen niet alleen thuis. Kan dit niet anders, zorg er dan voor dat zij door de voor- of achterdeur kunnen vluchten• Zorg ervoor dat er geen afgesloten deuren zijn zonder sleutels• Leg de sleutel op een vaste plek (bijvoorbeeld een sleutelkastje bij de voordeur)• Heeft u verbouwd? Controleer dan of uw vluchtplan moet worden aangepast

In geval van brand• Blijf kalm• Waarschuw de overige bewoners• Vlucht volgens uw eigen vluchtplan • Blijf dicht bij de grond• Gebruik nooit de lift• Bel direct 112

FAC

TS

HE

ET

KO

OL

MO

NO

XID

EV

ER

gIF

TIg

INg

Elk jaar sterven elf mensen door koolmonoxidevergiftiging en worden er 150 mensen met vergiftigingsverschijnselen in het ziekenhuis opgenomen. Oorzaak is meestal een slecht onderhouden gastoestel in combinatie met te weinig ventilatie. Koolmonoxide is een zeer giftig gas dat ontstaat bij onvolledige verbranding van bijvoorbeeld gas of hout. Het is een echte sluipmoordenaar: u proeft of ruikt het niet. Zonder het te merken, kunt u binnen een paar uur buiten bewustzijn raken.

Hoe herkent u een koolmonoxidevergiftiging?Koolmonoxide wordt 250 maal sneller in het bloed opgenomen dan zuurstof. Hierdoor krijgen uw vitale organen (hart, lever, hersenen) te weinig zuurstof. De eerste lichamelijke symptomen van een koolmonoxidevergiftiging lijken op een griepje: lichte hoofdpijn, misselijkheid, overgeven en vermoeidheid. Ook voelt u zich verward of slaperig en krijgt u een versnelde hartslag.

Wat moet u doen bij koolmonoxidevergiftiging?• Zet ramen en deuren wijd open en schakel het toestel uit.• Haal het eventuele slachtoffer uit de vergiftigde ruimte en leg hem of haar in de frisse lucht.• Waarschuw een arts.

Hoe herkent u ontstaan van koolmonoxide door onvolledige verbranding? Of u nu een geiser, cv-ketel of gaskachel heeft: om aardgas te verbranden, is zuurstof nodig. Is er te weinig zuurstof, dan is de verbranding niet volledig en ontstaat koolmonoxide. In de volgende gevallen moet u actie ondernemen:• De vlam in het gastoestel is oranje in plaats van blauw en hoger dan normaal.• De vrijkomende waterdamp verdwijnt niet via de afvoer, waardoor de ramen beslaan.

KoolmonoxidemelderKoolmonoxidemelders kunt u kopen bij doe-het-zelfzaken. Bij een te hoog percentage koolmonoxide laat de melder een luid alarmsignaal horen.

Laat uw gastoestel jaarlijks controlerenHet is belangrijk uw gastoestel jaarlijks door een erkend installateur te laten controleren. Deze kan een onvolledige verbranding tijdig signaleren en verhelpen. Zorg daarnaast voor voldoende luchttoevoer. Tegenwoordig zijn er ‘gesloten geisers’ op de markt. Deze apparaten zorgen zelf voor voldoende zuurstof, zodat er nooit sprake kan zijn van koolmonoxidevorming.

Zorg voor ventilatieZorg voor voldoende ventilatie. Tegenwoordig zijn veel woningen goed geïsoleerd. Daardoor is er bijna geen natuurlijke ventilatie meer via kieren en gaten. Zet met enige regelmaat een raampje open. Heeft u een centraal afzuigsysteem? Sluit dan nooit de luchtaan- en afvoer af. Ook niet in een zeer koude winter.

Meer informatiewww.brandweer.nl/brandveiligheid/veilig_wonen/koolmonoxide; onderaan deze pagina kunt u twee pdf’s downloaden over het voorkomen van koolmonoxidevergiftiging.

FAC

TS

HE

ET

EL

EK

TR

ISC

HE

AP

PA

RA

TE

N

Zo’n zesduizend keer per jaar rukt de brandweer uit voor brand in een woning. Onvoorzichtig gebruik van apparatuur is een van de belangrijkste oorzaken van woningbrand. Gelukkig kunt u zelf veel doen om brand in uw woning te voorkomen:

Voorkom oververhittingBijna alle elektrische apparaten worden warm bij gebruik. Let vooral op apparaten die een ventilator hebben om oververhitting te voorkomen, of waarin lucht wordt aangejaagd. Als de warmte niet goed weg kan door opgehoopt stof, is er brandgevaar. Dat kan het geval zijn bij wasdrogers, magnetrons, elektrische ovens, mechanische ventilatiesystemen, ventila torkachels, computers, laserprinters en haarföhns.Alle apparaten zijn veiliger als u ze schoonhoudt. Maar pas op, water kan kortsluiting veroorzaken. Gebruik daarom ook uw tv-toestel niet als bijzettafel; zet er geen bloemenvazen of planten op. Zet apparaten liever uit dan op stand-byAls een elektrisch apparaat aanstaat, worden onderdelen binnenin het apparaat heet. Dat geldt voor bijvoorbeeld de harde schijf van uw computer of onderdelen van uw televisietoestel. Als het apparaat op stand-by (de slaapstand) staat, blijven die onderdelen warm. De warmte kan in combinatie met stof binnenin het toestel brand veroorzaken. Bij moderne tv’s is dit gevaar minder groot, maar ook uw plasma- of lcd-televisie kunt u beter helemaal uitzetten. Video- en geluidsapparatuur kunt u meestal niet helemaal uitschakelen, maar bij dit soort apparaten is de kans op brand zeer laag. Met het uitschakelen van uw apparatuur bespaart u ook nog eens energie.

Sluit elektrische apparaten verstandig aanAls u een apparaat aansluit op een verlengsnoer of kabelhaspel, rol die dan helemaal uit. Opgerolde snoer in de haspel kan warm worden en als het isolatiemateriaal smelt, kan kortsluiting ontstaan en zo brand. Grote stroomverbruikers, zoals elektrische frituurpannen en elektrische kacheltjes, kunt u beter rechtstreeks op een stopcontact aansluiten dan op een kabelhaspel of stekkerdoos aansluiten. Zo voorkomt u overbelasting, kortsluiting en de kans op brand.

Reinig de filters van de wasdrogerVan alle elektrische apparaten veroorzaken wasdrogers het vaakst brand. Zorg dat de droger niet oververhit raakt; reinig de filters en eventueel de luchtafvoerslang. Laat eens in de vijf jaar een vakman de hele droger vanbinnen schoonmaken. Tot slot: laat de wasdroger niet draaien als u niet thuis bent. Geef halogeenverlichting de ruimteHalogeenspotjes (zelfs met lampjes van twaalf volt) kunnen lelijke schroeiplekken veroorzaken. Zet ze daarom niet te dicht bij gordijnen en meubels. Als die langdurig worden verhit, kunnen ze plotseling in brand vliegen. Ook als u halogeenverlichting hebt ingebouwd in een verlaagd plafond, zorg dan voor voldoende ruimte tussen plafond en verlaagd plafond, zodat de warmte goed weg kan. Informeer bij de aanschaf van inbouwspots naar de veiligheid.

Reinig het filter van de afzuigkap Maak minimaal eens per drie maanden het vetfilter in uw afzuigkap schoon of vervang het. Het vet in de filter kan vlam vatten als u veel kookt of als de vlam in de pan slaat. Uit vet dat te heet wordt (in de pan of in de vetfilter) kan damp komen die makkelijk kan ontvlammen. Zo kan een keukenbrand ontstaan.

FAC

TS

HE

ET

EL

EK

TR

ISC

HE

AP

PA

RA

TE

N

Test uw elektrische dekenAls een elektrische deken de hele zomer in een kast heeft gelegen, kan de bedrading beschadigd zijn. Daardoor kan kortsluiting en brand ontstaan. Vouw een elektrische deken voor gebruik helemaal uit en volg de gebruiksaanwijzing.

Gebruik uw magnetron alleen voor etenswarenGebruik de magnetron alleen voor voedsel en drank. Probeer geen spullen te verwarmen of te drogen in de magnetron. Let ook op de bereidingstijd van voedsel. Als bijvoorbeeld een maaltijd drie minuten bij 700 watt in de magnetron moet en maar u zet hem op tien minuten op 1200 watt, dan kan brand ontstaan.

Laat uw elektrische apparatuur ademenDenk aan ventilatie voor uw elektrische apparatuur. De warmte die uw oven, magnetron, halogeenspotjes afgeeft, moet weg kunnen. Hetzelfde geldt ook voor uw tv, versterker, videorecorder en computer

Meer tips voor uw veiligheid• Sluit de wasmachine aan op een speciale wasmachineschakelaar en nooit op een ongeaard stopcontact.• Sluit een onderhoudscontract af voor de jaarlijkse controle van uw cv-ketel of gasgeiser.• Test jaarlijks uw rookmelders en vervang zo nodig de batterij. www.brandweer.nl/brandveilig/veilig_wonen/rookmelders_zijn• Lees de gebruiksaanwijzing van uw blusdeken en brandblusapparaat nog eens door. www.brandweer.nl/brandveiligheid/veilig_wonen/het_juiste• Bedenk hoe u in een noodgeval het snelst uw huis uitkomt en oefen dat met uw huisgenoten. www.brandweer.nl/brandveiligheid/veilig_wonen/vluchten_bij_brand

FAC

TS

HE

ET

DR

AA

gB

AR

E B

LUS

TO

ES

TE

LL

EN

Het juiste blusmiddelEen beginnende brand in uw woning kunt u vaak zelf blussen. Blus echter alleen zolang u zonder moeite en gevaar kunt wegkomen. Stop dus op tijd met uw bluspoging. Belangrijker is om uzelf en uw huisgenoten in veiligheid te brengen. Bedenk ook dat rook vaak giftig is. Rook inademen is dus levensgevaarlijk.

Let op:Gebruik nooit water voor het blussen van brandende olie of vet (vlam in de pan) of als de brand veroorzaakt is door een elektrisch apparaat. Gebruik dan een brandblusser of blusdeken.

Waarmee kunt u blussen?Water Het eenvoudigste blusmiddel is water. Het is overal bij de hand en koelt de brand snel af. Maar let op: water is niet voor alle branden geschikt. Water op een elektrisch apparaat, zoals de televisie, veroorzaakt kortsluiting. Gebruik ook nooit water bij een vlam in de pan. Als olie of vet in de pan heel heet zijn geworden, dan kan door water de hele boel ontploffen. Gebruik dan liever een poederblusser of blusdeken. Vaak heeft u aan water genoeg om een beginnend brandje te blussen. Zorg dus voor een tuinslang die lang genoeg is om iedere plaats in de woning te bereiken en houd deze permanent aangesloten op de waterleiding.

Brandblusser Er zijn verschillende soorten brandblussers. Laat uw blusser tenminste één maal per twee jaar controleren. Zo weet u zeker dat deze ook echt werkt als u hem nodig heeft. Blusdeken Een blusdeken is een deken van moeilijk brandbaar materiaal. Het is een handig blusmiddel als iemands kleren in brand staan en bij vlam in de pan, brand in een televisietoestel of bijvoorbeeld een brandende prullenbak.

Zo gebruikt u een blusdeken:• wikkel de deken rond uw handen• leg hem op de brandhaard of wikkel hem om het slachtoffer• trek de deken goed dicht bij de hals van het slachtoffer, zodat rook en vlammen niet bij het gezicht kunnen komen• gooi de deken na gebruik weg

Let op de productcode van de blusdeken Er zijn blusdekens op de Nederlandse markt die olie- en vetbranden, zoals vlam-in-de-pan, niet doven. Deze blusdekens zijn niet geschikt voor het doven van ‘keukenbranden’, één van de belangrijkste oorzaken van woningbranden. Let bij de aanschaf van een geschikte blusdeken op de productcode EN:1869 (waarbij het niet uitmaakt of er nog andere letters voor ‘EN’ staan). Blusdekens met deze code zijn geschikt om kleine beginnende brandjes (dus ook vlam-in-de-pan) te doven. Staat er een andere code op de verpakking, dan is de blusdeken alléén geschikt voor het doven van bijvoorbeeld brandende kleding of brandend papier!

Meer informatieFolder Rookmelders en brandblussers. Zie www.brandweer.nl.

Veelgestelde vragen• Kan ik bij een vlam in de pan een brandblusser gebruiken? Dat kan. Gebruik in ieder geval geen water om te blussen.• Waarom moet ik een brandblusser van minimaal 2 kg kiezen? Anders is de hoeveelheid te klein voor een (mogelijk) succesvolle bluspoging.• Is het echt nodig de brandblusser elk jaar te laten keuren? Nee, wel eenmaal in de twee jaar.

FAC

TS

HE

ET

BR

AN

DS

LA

Ng

HA

SP

EL

In veel scholen, kantoren, bedrijven en andere organisaties is de aanwezigheid van brandslanghaspels verplicht. De gebruikers van het gebouw kunnen zo een (beginnende) brand bestrijden, nog voordat de brandweer aanwezig is. Nadeel is dat blussen met water, in tegenstelling tot blussen met poeder of CO2, waterschade veroorzaakt.

Wat is er nodig om de brandslang te allen tijde te laten werken?Een brandslang maakt deel uit van een brandblusinstallatie. Vaak is de waterleiding die de brandslang voedt aangesloten op een apart systeem. Dan is direct na de watermeter (het leveringspunt van drinkwater), of soms verderop in de leiding, een scheiding aangebracht.

De brandblusinstallatie moet aan een aantal voorwaarden voldoen: 1 Er moet voldoende druk op de leiding staan. Als de leveringsdruk laag is of het gebouw hoog, is een brandpomp noodzakelijk. Is er sprake van een splitsing in een gescheiden blusinstallatie, dan kan de brandpomp zowel voor als na de splitsing worden aangebracht.2 ls er sprake is van een splitsing, dan moet de brandblusinstallatie zijn voorzien van een beveiligingseenheid EA, compleet met afsluiter(s) in open stand verzegeld. 3 Als er geen apart systeem is voor de brandslanghaspels, dan moet aansluiting van de haspel op de waterleiding zijn voorzien van de beveiligingseenheid EA. Dat hoeft niet als de afstand van de doorstromende leiding tot aan de bedieningsafsluiter van de haspel minder is dan vijftien centimeter.4 Handbediende bedieningsafsluiters moeten in gesloten stand zijn verzegeld. 5 Bij automatische bedieningsafsluiters moet de straalpijp of de straalpijphouder zijn verzegeld.6 Alle brandblusleidingen moeten bij het binnenkomen en verlaten van een ruimte en bij aftakkingen zijn voorzien van een sticker ‘Geen drinkwater’. De brandslanghaspel moet zijn voorzien van een sticker ‘alleen te gebruiken bij brand’.7 Brandslanghaspels moeten elk jaar worden gecontroleerd op een goede werking. Zie www.isso-kenniskaarten.nl/kenniskaart/brandveiligheid/brandslanghaspel/brandslanghaspels-controleren-en-onderhouden

Werking van een brandslanghaspelDe spuitmond van de brandslang heeft drie standen:1 kraan dicht2 gebonden straal3 sproeistraal (voor het maken van een hitteschild)

Colofon

Dit document is tot stand gekomen in opdracht van het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, december 2013.

AdresVeiligheidsregio Midden- en West-BrabantPostbus 32085003 DE Tilburgwww.veiligheidsregiomwb.nl

Auteur en projectleidingNoud Bruinincx ([email protected])Mark van der Kaap ([email protected])Charles Meijer ([email protected])

Druk, ontwerp en eindredactieDrukkerij Printvisie, RotterdamStudio 47, AntwerpenCommunicatie Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Deze handleiding is gedrukt op milieuvriendelijk papier van Arjowiggins Graphic.Het Printvisie Green label is FSC gecertificeerd en 100% recycled.Door het gebruik van dit papier hebben we 27 kg afval, 13 kg CO2, 129 km (rit met een normale auto), 1818 liter water, 167 kWh energie en 142 kg hout bespaard.

28 / December 2013

Handreiking Toolbox VRMWB