GfK Consumer TrackingVoedingscentrum: Project Goede Voeding
201127 juni 2014 November 2011 Kim Paulussen Marcel Temminghoff Een
consumentenonderzoek tbv het Project Goede Voeding van het
Voedingscentrum Eindmeting 2011 Evaluatie campagne Dagelijks
eten
GfK Consumer TrackingVoedingscentrum: Project Goede Voeding
201127 juni 2014 2008 2011 Consumentencampagne Voedingscentrum met
thema: Goede Voeding 2007 nul-meting 2009 tussentijdse meting 2011
eindmeting Het Voedingcentrum is in 2008 een nieuwe
consumentencampagne gestart met als thema goede voeding.
Doelstelling van de campagne was om in brede zin, en niet op een
specifiek element, het belang van goede voeding bij de consument
onder de aandacht te brengen. Ter voorbereiding en invulling van
deze campagne heeft GfK eind 2007 in opdracht van het
Voedingscentrum een onderzoek uitgevoerd waarbij is nagegaan hoe
consumenten aankijken tegen gezonde voeding. Doel van het onderzoek
in 2007 was: nagaan hoe consumenten staan ten opzichte van goede of
gezonde voeding. Hierbij is gekeken naar kennis over voeding,
attitude en gedrag. Teneinde tussentijds de effecten van de
campagne te kunnen meten en tevens de boodschap van de campagne
verder te kunnen aanscherpen, heeft het Voedingscentrum GfK
gevraagd eind 2009 een vervolgonderzoek te doen; de Tussenmeting
Goede Voeding. Doel van de Tussenmeting in 2009 was: 1. Nagaan hoe
consumenten staan ten opzichte van goede of gezonde voeding en of
daar ten opzichte van de meting in 2007 veranderingen zijn
opgetreden. 2. Nieuwe inzichten opleveren die behulpzaam konden
zijn bij de invulling van toekomstige campagnes. Met name: Wat is
de informatiebehoefte van de Nederlander ten aanzien van gezonde
voeding? In september 2011 heeft GfK in opdracht van het
Voedingscentrum de eindmeting Goede Voeding uitgevoerd. Doel van
dit onderzoek in 2011 was tweeledig: 1. Nagaan hoe consumenten
staan ten opzichte van goede of gezonde voeding en of daar ten
opzichte van de meting in 2007 veranderingen zijn opgetreden ->
Effect van de campagne meten. 2. Nieuwe inzichten opleveren ; met
name ten aanzien van Het Nieuwe Eten en ten aanzien van het gedrag
en de houding van consumenten met betrekking tot herformulering van
voedingsmiddelen. Aanleiding + doel onderzoek
Dia 5
5 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Methode In verband met een vergelijking van de
resultaten is de opzet van het onderzoek, qua methode,
samenstelling van de steekproef en vraagstelling zoveel mogelijk
identiek aan de metingen in 2007 en 2009. Methode:
internetvragenlijst Steekproef: 2202 personen van 20-65 jaar
(respondenten die in 2007 of 2009 hebben meegedaan zijn uitgesloten
voor deze eindmeting) Representatief naar: geslacht, leeftijd,
welstandsklasse, regio, huishoudgrootte (voor de Nederlandse
bevolking van 20-65 jaar) Veldwerkperiode: 22 september 3 oktober
2011 Respons: 79% De vragenlijst is ontwikkeld door het
Voedingscentrum en komt voor een deel (ongeveer de helft) overeen
met vragen uit de vragenlijst van 2007 en/of 2009. Tevens zijn er
een aantal nieuwe vragen toegevoegd. De vragenlijst is opgenomen in
de bijlage bij dit rapport. In de vragenlijst is aangegeven welke
vragen overeenkomen met de meting van 2007 en/of 2009.
Dia 6
6 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Steekproef, netto 2202 personen Geslacht% Man50
Vrouw50 Leeftijd 20-29 jaar20 30-39 jaar22 40-49 jaar26 50-65
jaar33 Welstand W1, hoge welstand30 W233 W321 W413 W5, lage
welstand 3 Huishoudgrootte% 1 persoon18 2 personen32 3 personen19 4
personen22 5+ personen (5 of meer)10 Regio 3 grote steden16 Rest
West29 Noord10 Oost21 Zuid24 Gewicht Ondergewicht (BMI < 18,5) 2
Normaal gewicht (18,5-24,9) 45 Overgewicht (25 - 29,9)36 Obesitas
(30 en hoger)17 De steekproef is herwogen naar de verhoudingen in
de onderzoekspopulatie op basis van de kenmerken geslacht,
leeftijd, welstandsklasse, huishoudgrootte en regio. De
bovengenoemde percentages van deze kenmerken zijn de percentages na
weging (zoals in de populatie).
Dia 7
7 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Rapportage In dit rapport worden de resultaten
van de Eindmeting op hoofdlijnen weergegeven. Een deel van de
vragenlijst komt overeen met de vragenlijst van 2007 en/of 2009.
Voor de vragen die in 2007/2009 ook zijn gesteld, zullen de
resultaten in dit rapport op totaalniveau vergeleken worden met de
meting(en) van 2007 en/of 2009. Dit betreft met name het eerste
deel van de vragenlijst en het eerste deel van dit rapport. Naast
het onderhavige rapport zijn 2 tabellenrapporten beschikbaar: 1.
Resultaten van alle vragen naar de achtergrondkenmerken: geslacht,
leeftijd, welstandsklasse*, BMI-klasse*, huishoudgrootte en
district. In dit tabellenrapport is weergegeven wanneer bepaalde
subgroepen significant afwijken van het totaal. (rood is
significant lager, groen is significant hoger) 2. Resultaten van
2007, 2009 en 2011 op totaal niveau. (van de vragen die zowel in
2011 als in 2007 en/of 2009 zijn gesteld). In de tabellenrapporten
is voor zowel de resultaten van 2009 als 2011 weergegeven of deze
significant afwijken van 2007 (de nul-meting). *Gezien de beperkte
steekproefomvang (conform de populatie) van de groepen W5 lage
welstand en Ondergewicht, dienen de resultaten van beide groepen
voorzichtig genterpreteerd te worden. Indien in dit rapport
gesproken wordt over jongeren doelen we op personen van 20 t/m 29
jaar, wanneer wordt gesproken over ouderen, gaat het over personen
van 50 t/m 65 jaar.
Dia 8
GfK Consumer TrackingVoedingscentrum: Project Goede Voeding
201127 juni 2014 Resultaten a.Eetgewoonten b.Kennis c.Het Nieuwe
Eten d.Gedrag en attitude omtrent herformulering 2
10 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Er is
niet veel veranderd in het beeld welke persoon er meestal kookt in
een huishouden. Net zoals in 2007 geeft ruim de helft van de
respondenten aan zelf te koken. In nagenoeg alle huishoudens wordt
gekookt, slechts enkele consumenten geven aan dat er thuis nooit
gekookt wordt. Ten opzichte van 2007 komt het nu (net zoals in
2009) vaker voor dat de respondent en zijn/haar partner allebei
even vaak koken. Wie kookt er meestal bij u thuis? Alle
respondenten in % (2007: n=2109 2009: n=1080 2011: n=2202)
Dia 11
11 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 De
verschillende voedingsgewoonten komen ongeveer even vaak voor als
in 2007; ruim een kwart gaat 1 keer per maand of vaker uit eten.
Voor het laten bezorgen of eten van de snackbar is dat ongeveer een
derde. Alle genoemde voedingsgewoonten komen vaker voor bij mannen
dan bij vrouwen. Ook bij jongeren van 20-29 jr komen deze gewoonten
vaker voor en bij ouderen van 50-65 jaar juist minder vaak. Mensen
uit de hogere welstandsklasse (W1) gaan vaker uit eten en laten
vaker eten bezorgen/afhalen. Hoe groter het huishouden, hoe minder
vaak men uit eten gaat. Hoe vaak komen de volgende
voedingsgewoonten bij u voor in een normale maand? Alle
respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202)
Dia 12
12 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Het
meer eten dan eigenlijk nodig is en het drinken van meer dan 2
alcoholische consumpties komt even vaak voor als in 2007, het eten
van meer dan 1 warme maaltijd en het drinken van meer dan 1 glas
frisdrank komt nu iets vaker voor. Jongeren geven vaker aan meer te
eten dan eigenlijk nodig is, hoe ouder men is, hoe minder vaak men
dit doet. Ook mensen met obesitas zeggen dit vaker te doen, in
tegenstelling tot mensen met ondergewicht en normaal gewicht.
Mannen en jongeren (20-29) eten vaker meer dan 1 warme maaltijd per
dag. Dit geldt ook voor het drinken van meer dan 1 glas frisdrank
per dag. Mannen drinken vaker meer dan 2 alcoholische consumpties.
Jongeren doen dit vaak op 1-3 dgn (25%) per maand of 1-3 dgn per
week (22%). 50-65 jarigen relatief vaker op 3-5 (9%) of 6-7 dgn per
week (8%). Hoe vaak komen de volgende voedingsgewoonten bij u voor
in een normale maand? Alle respondenten in % (2007: n=2109 2011:
n=2202)
Dia 13
13 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 De
mate waarin men kant-en-klaar maaltijden eet en de warme maaltijd
overslaat is niet veranderd in de afgelopen jaren. Het komt nu iets
vaker voor dat men het ontbijt overslaat. Het eten van
kant-en-klaar maaltijden wordt vaker gedaan door mannen, jongeren
en 1-persoons huishoudens; een derde van de jongeren doet dit 1-3
keer per maand en 1 op de 10 1-2 keer per wk, van de alleenstaanden
doet een derde dit 1-3 dgn in de mnd en 1 op de 5 1-2 keer per wk
of vaker. Het overslaan van de warme maaltijd gebeurt vaker bij
mensen uit de lagere welstandsklasse W4; een derde van hen doet dit
1-3 keer per mnd, 1 op de 5 1-2 keer per week. Ook alleenstaanden
doen dit vaker; 30% 1-3 keer per mnd en 16% 1 tot 2 keer per week.
Jongeren en mensen uit lagere welstandsklassen 4 en 5 slaan
relatief vaak het ontbijt over; bijna de helft doet dit vaker dan 1
keer per maand. Mensen uit klasse W4 en W5 slaan het vaker 6-7 dgn
per week over. (12-16%) Hoe vaak komen de volgende
voedingsgewoonten bij u voor in een normale maand? Alle
respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202)
Dia 14
14 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Net
zoals in 2007 en 2009 geeft de meerderheid zichzelf een ruime
voldoende voor het eigen eetgedrag. Het gemiddelde rapportcijfer is
gelijk aan dat van de afgelopen jaren. Driekwart van de
Nederlanders geeft zichzelf een ruime voldoende; een 7 of een 8. 7%
waardeert het eigen eetgedrag met een onvoldoende (5 of lager). De
verdeling van de rapportcijfers verschilt niet significant van 2007
en 2009. Als u denkt aan gezond eetgedrag, welk 'rapportcijfer' zou
u uzelf geven als het gaat om uw eigen eetgedrag? Alle respondenten
in % (2007: n=2109 2009: n=1080 2011: n=2202) Gemiddelde scores:
2007: 7,16 2009: 7,16 2011: 7,08
Dia 15
15 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Vrouwen en ouderen beoordelen hun eigen eetgedrag hoger wanneer het
gaat om gezond eetgedrag. Vrouwen geven zichzelf een hoger
rapportcijfer dan mannen. Hou ouder men is, hoe hoger men het eigen
eetgedrag beoordeelt. Dit is niet veranderd ten opzichte van
voorgaande jaren. Als u denkt aan gezond eetgedrag, welk
'rapportcijfer' zou u uzelf geven als het gaat om uw eigen
eetgedrag? Alle respondenten - Gemiddelde score (2011: n =
2202)
Dia 16
16 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Mensen uit de lagere welstandsklassen en mensen met obesitas
beoordelen hun eigen eetgedrag met een lager rapportcijfer. Mensen
uit de hoger welstandsklasse (W1) en mensen met een normaal gewicht
geven zichzelf een relatief hoger rapportcijfer. Mensen met
obesitas geven zichzelf relatief het laagste rapportcijfer als het
gaat om hun eigen eetgedrag. Als u denkt aan gezond eetgedrag, welk
'rapportcijfer' zou u uzelf geven als het gaat om uw eigen
eetgedrag? Alle respondenten - Gemiddelde score (2011: n =
2202)
Dia 17
17 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 41%
van de Nederlanders geeft nu aan het eetgedrag te willen
verbeteren; dit is significant meer dan de 35% die dit aangaf in
2007 en 2009. Het aantal mensen dat aangeeft niets aan het
eetgedrag te willen verbeteren omdat men al goed en gezond eet
wijkt met 29% niet significant af van 2007. 29% geeft aan geen
behoefte te hebben het eetgedrag te verbeteren, dit is significant
minder dan de 33% in 2007. Wat zou u aan uw eetgedrag willen
verbeteren? Alle respondenten in % (2007: n=2109 2009: n=1080 2011:
n=2202)
Dia 18
18 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Vrouwen en jongeren geven het vaakst aan hun eetgedrag te willen
verbeteren. In alle leeftijdsgroepen willen meer mensen hun
eetgedrag verbeteren dan in 2007. Jongeren (20-29 en 30-39) geven
minder vaak aan dat zij al goed en gezond eten. Hoe ouder men is,
hoe vaker men zegt al goed en gezond te eten. In alle
leeftijdsgroepen willen meer mensen hun eetgedrag verbeteren dan in
2007 (in 2007 was dit 47% bij 20-29, 43% bij 30-39, 36% bij 40-49
en 22% bij 50-65 jarigen) Wat zou u aan uw eetgedrag willen
verbeteren? Alle respondenten in % (2011: n=2202) 2007 47% 43% 36%
22%
Dia 19
19 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Mensen uit de hoge welstandsklasse W1 geven vaker aan hun eetgedrag
te willen verbeteren terwijl zij zichzelf wel al een hoger
rapportcijfer geven voor hun eetgedrag. Mensen uit welstandsklasse
1 geven significant vaker (48%) aan hun eetgedrag te willen
verbeteren. Mensen uit welstandsklasse 2 en 4 geven relatief vaker
aan dat ze geen behoefte hebben hun gedrag te verbeteren. Verder is
er geen sprake van significante verschillen tussen de
welstandsklassen. Wat zou u aan uw eetgedrag willen verbeteren?
Alle respondenten in % (2011: n=2202)
Dia 20
20 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ruim
de helft van de mensen met obesitas wil het eetgedrag verbeteren en
1 op de 5 van hen zegt al goed en gezond te eten. 1 op de 3 mensen
met een normaal gewicht geeft aan al goed en gezond te eten. Van de
mensen met een normaal gewicht wil 38% gezonder gaan eten. Mensen
met overgewicht geven niet significant vaker aan gezonder te willen
gaan eten, mensen met obesitas wel. Wat zou u aan uw eetgedrag
willen verbeteren? Alle respondenten in % (2011: n=2202)
Dia 21
21 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Wat
zou u aan uw eetgedrag willen verbeteren? Veel genoemde woorden in
de open antwoorden van respondenten:
Dia 22
22 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Het
meest genoemd om te verbeteren zijn: minder snoepen (19%),
gezond(er) eten (17%) en meer/vaker fruit eten (15%) Gezonder eten
wordt significant vaker genoemd dan in 2007. Dit geldt ook voor
minder snoepen en regelmatiger eten. Meer/vaker groente en
meer/vaker fruit worden nu (en in 2009) minder vaak genoemd dan in
2007. Wat zou u aan uw eetgedrag willen verbeteren? Open vraag:
antwoorden zijn gecodeerd. (meer antwoorden mogelijk). Alle
respondenten die iets willen verbeteren in % (2007: n=744 2009:
n=376 2011: n=911)
Dia 23
23 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 43%
vindt het moeilijk om iets aan het eetgedrag te verbeteren, dit is
significant meer dan in 2007 (37%). Slechts 18% vindt dit
gemakkelijk. In 2011 geven meer mensen aan het vrij moeilijk (35%)
of erg moeilijk (8%) te vinden om hun eetgedrag te verbeteren. In
hoeverre vindt u het gemakkelijk of moeilijk om iets aan uw
eetgedrag te verbeteren? Alle respondenten die iets aan het
eetgedrag willen verbeteren of daaraan geen behoefte hebben (2007:
n=1436 2009: n=721 2011: n=1555)
Dia 24
24 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Vrouwen vinden het het moeilijkst hun eetgedrag te verbeteren.
Ouderen vinden dit het minst vaak moeilijk. Zij zijn ook al
positiever over hun eigen eetgedrag. Meer vrouwen dan mannen willen
iets verbeteren, maar zij vinden dit ook vaker moeilijk; bijna de
helft vindt het moeilijk om het eetgedrag te verbeteren, bij mannen
is dit 38%. Ouderen (50-65) geven het minst vaak aan het moeilijk
te vinden. In hoeverre vindt u het gemakkelijk of moeilijk om iets
aan uw eetgedrag te verbeteren? Alle respondenten die iets aan het
eetgedrag willen verbeteren of daaraan geen behoefte hebben (2011:
n=1555)
Dia 25
25 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Mensen uit de hoogste en de laagste welstandsklasse vinden het het
moeilijkst om iets aan hun eetgedrag te verbeteren. Ook mensen met
obesitas hebben hier vaak moeite mee. Bijna 6 op de 10 mensen met
obesitas geven aan het moeilijk te vinden (58%). Mensen met een
normaal gewicht hebben het minst vaak moeite; een derde van hen
geeft aan het (vrij/erg) moeilijk te vinden. In hoeverre vindt u
het gemakkelijk of moeilijk om iets aan uw eetgedrag te verbeteren?
Alle respondenten die iets aan het eetgedrag willen verbeteren of
daaraan geen behoefte hebben (2011: n=1555)
Dia 26
26 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Men
legt de verantwoordelijkheid om gezonder te gaan eten vaak bij
zichzelf; het tonen van meer wilskracht en het minder ingaan op
verleidingen worden het meest genoemd. Maar ook een lagere prijs
voor kleinere porties zou goed kunnen helpen. Het tonen van meer
wilskracht/discipline en het minder ingaan op verleidingen worden
beide significant vaker genoemd dan in 2009. Meer tijd besteden en
beter plannen worden net zoals in 2009 vaak genoemd. Voor een deel
van de consumenten is de prijs en verkrijgbaarheid van kleine
porties van belang. Vanwege een andere vraagstelling (in 2007 open,
in 2009 en 2011 gesloten) is hier geen vergelijking gemaakt met de
resultaten van 2007. Wat zou u kunnen helpen om ervoor te zorgen
dat u vaker gezond gaat eten? (meer antwoorden mogelijk) Alle
respondenten die iets aan het eetgedrag willen verbeteren of
daaraan geen behoefte hebben (2009: n=721 2011: n=1555) *
Respondenten konden antwoorden kiezen uit een lijst of een ander
antwoord geven. Antwoorden met een * zijn genoemd bij anders,
namelijk.
Dia 27
27 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Net
zoals in 2007 vindt men het op de tussendoor momenten het
moeilijkst om gezond te eten. Men geeft nu vaker dan in 2007 aan
het na de warme maaltijd moeilijk te vinden. Net zoals in 2007
vindt men het op de tussendoor momenten moeilijker om gezond te
eten dan bij de maaltijden. 1 op de 5 vindt het tussen de middag
moeilijk en ruim 1 op de 3 (36%) vindt het s avonds moeilijk. Van
de 3 maaltijden is de warme maaltijd het moeilijkst om gezond te
eten; 12% vindt het dan moeilijk en een kwart vindt het niet
moeilijk maar ook niet makkelijk. Wilt u voor de volgende momenten
aangeven of u het voor uzelf tijdens deze momenten gemakkelijk of
moeilijk vindt om gezond te eten? Alle respondenten in % (2007:
n=2109 2011: n=2202)
Dia 28
28 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Op
weekend-dagen vindt men het moeilijk om gezond te eten; 1 op de 3
geeft aan dit moeilijk te vinden, dit is meer dan in 2007 (29%). 1
op de 5 (21%) vindt het moeilijk om thuis gezond te eten, dit is
meer dan in 2007, toen gaf 17% dit aan. Op het werk vindt 14% het
lastig, dit is minder dan in 2007, toen gaf 17% dit aan. * Op het
werk: het was hier mogelijk om Niet van toepassing in te vullen. De
genoemde percentages zijn herberekend; exclusief de respondenten
die NVT hebben ingevuld. (2007: n = 1715 en 2011: n = 1810) Wilt u
voor de volgende momenten aangeven of u het voor uzelf tijdens deze
momenten gemakkelijk of moeilijk vindt om gezond te eten? Alle
respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202)
Dia 29
29 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 In
mijn eentje thuis en op visite vindt men het moeilijker om gezond
te eten. Dit is niet veranderd ten opzichte van enkele jaren
geleden. Ten opzichte van 2007 zijn er geen grote verschillen waar
te nemen in de mate waarin men het in deze situaties moeilijk vindt
om gezond te eten. 23% geeft aan het onderweg moeilijk te vinden om
gezond te eten. (nieuwe vraag in 2011) * Met gezinsleden thuis: het
was hier mogelijk om Niet van toepassing in te vullen. De genoemde
percentages zijn herberekend; exclusief de respondenten die NVT
hebben ingevuld. (2007: n = 1972 en 2011: n = 2056) Wilt u voor de
volgende momenten aangeven of u het voor uzelf tijdens deze
momenten gemakkelijk of moeilijk vindt om gezond te eten? Alle
respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202)
Dia 30
30 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Van
alle momenten vindt men een weekend-dag en het moment na de warme
maaltijd het moeilijkst om gezond te eten. Vrouwen en jongeren
geven relatief vaker aan dat zij het op verschillende momenten
moeilijk vinden om gezond te eten. Vrouwen vinden het met name
moeilijker: tussendoor smiddags en s avonds, op weekenddagen, op
visite en in hun eentje thuis. Op het werk en onderweg vinden
mannen het juist moeilijker. Jongeren (20-29) en mensen met
obesitas vinden het op veel momenten moeilijker. Wilt u voor de
volgende momenten aangeven of u het voor uzelf tijdens deze
momenten gemakkelijk of moeilijk vindt om gezond te eten? Alle
respondenten (2011: n=2202) Gemiddelde score: 1 = erg gemakkelijk
en 5 = erg moeilijk
Dia 31
31 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Als
men gezond wil eten let men het meest op: het eten van genoeg
groenten, gevarieerd eten en genoeg fruit. Deze top 3 is gelijk aan
voorgaande jaren. Men noemt gemiddeld bijna 7 dingen waar men op
let als men gezond wil eten; mannen en jongeren noemen er bijna 6
en vrouwen en 50-65 jarigen 7,5. 1 op de 3 geeft aan op te letten
dat men niet teveel zout eet. Het letten op calorien en het eten
van light producten worden het minst vaak gekozen, echter nog
steeds door 1 op de 5 consumenten. Mensen met overgewicht en
obesitas noemen dit relatief vaker. Ook letten zij vaker op suiker
en gebruiken zij vaker magere producten. Waar let u in het algemeen
op als u gezond wilt eten? (meer antwoorden mogelijk) Alle
respondenten in % (2011: n = 2202) Dat ik niet teveel zout eet is
een nieuwe antwoordcategorie in 2011. Veel respondenten hebben deze
gekozen. De vergelijking met 2007 en 2009 is hierdoor minder goed
te maken.
33 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 De
bekendheid met de Schijf van Vijf is gelijk gebleven; net zoals in
2007 heeft 9 op de 10 er wel eens iets over gezien of gehoord.
Heeft u wel eens iets gezien of gehoord over de Schijf van Vijf?
Alle respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202)
Dia 34
34 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Mensen uit de lagere welstandsklasse (W5), mannen en ouderen hebben
het minst vaak iets gezien of gehoord over de Schijf van Vijf. Van
de vrouwen, mensen uit de hoogste welstandsklasse en 40-49 jarigen
heeft nagenoeg iedereen iets gezien of gehoord over de Schijf van
Vijf. Heeft u wel eens iets gezien of gehoord over de Schijf van
Vijf? Alle respondenten in % (2011: n = 2202)
Dia 35
35 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 35%
vindt dat de Schijf van Vijf helpt om gezonder te eten. Ruim de
helft vindt dat iedereen moet weten wat er in de vakken van de SvV
staat en dat je er te weinig over hoort en leest. Het aantal mensen
dat vindt dat iedereen moet weten wat er in de vakken van de Schijf
van Vijf staat is iets toegenomen ten opzichte van 2007 (van 50%
naar 55%). Dit geldt ook voor het aantal mensen dat vindt dat je er
te weinig over hoort en leest. (van 51% naar 54%) Jongeren geven
minder vaak aan dat de Schijf van Vijf helpt om gezonder te eten.
Dit geldt ook voor mensen met een normaal gewicht (i.t.t. mensen
met overgewicht) Kunt u per stelling over de Schijf van Vijf
aangeven in hoeverre u het met deze stelling eens of oneens bent?
Alle respondenten die weleens iets gezien of gehoord hebben over de
Schijf van Vijf (2007: n= 1922 2011: n= 1921)
Dia 36
36 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 17%
geeft aan eigenlijk niet te weten wat er in de Schijf van Vijf
staat, dit is minder dan in 2007 (21%). Slechts een enkeling geeft
aan dat eten volgens de Schijf van Vijf niet lekker is. Jongeren
(20-39) (20%) en mannen (24%) geven vaker aan dat zij niet weten
wat er in de Schijf van Vijf staat. Jongeren en mannen geven ook
vaker aan dat zij de Schijf van Vijf meer iets vinden voor ditisten
dan voor henzelf. Kunt u per stelling over de Schijf van Vijf
aangeven in hoeverre u het met deze stelling eens of oneens bent?
Alle respondenten die weleens iets gezien of gehoord hebben over de
Schijf van Vijf (2007: n= 1922 2011: n= 1921)
Dia 37
37 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Men
geeft vaker aan kennis te hebben van de Schijf van Vijf dan in
2007; voordat men de afbeelding zag wist 70% al wat er in de vakken
staat en 64% wist al dat er vijf voedingsregels in staan. Net zoals
in 2007 vindt 8 op de 10 het een aansprekende afbeelding. Jongeren
zijn het hier veel minder vaak mee eens (65%). 9 op de 10 vindt de
Schijf van Vijf duidelijk. * Ik vind het een aansprekende
afbeelding is in 2007 alleen voorgelegd aan respondenten die de
Schijf van Vijf kennen, nu aan iedereen. Voor 2007 is het %
herberekend naar de totale steekproef. ** Deze stelling is nieuw in
2011. Kunt u voor elke uitspraak over de Schijf van Vijf aangeven
of deze wel of niet op u van toepassing is? Respondenten die de
Schijf van Vijf kennen / alle respondenten Bij deze vraag is de
afbeelding getoond.
Dia 38
38 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Groenten leveren, net als in 2007, volgens een meerderheid van de
Nederlanders een positieve bijdrage aan de gezondheid. De houding
ten opzichte van groente is niet gewijzigd ten opzichte van enkele
jaren geleden. Men is het nu alleen vaker eens met de stelling dat
groenten een belangrijke bron van vezels vormen (66% tov 62%). Kunt
u voor de volgende stellingen over groenten aangeven in hoeverre u
het hiermee eens of oneens bent? Alle respondenten in % (2007:
n=2109 2011: n=2202)
Dia 39
39 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Vrouwen geven vaker aan dat groenten een belangrijke bron van
vezels zijn en dat diepvriesgroenten net zo gezond zijn als verse
groenten. Jongeren geven minder vaak aan dat groenten een
belangrijke bron van vezels vormen. Jongeren geven minder vaak aan
dat diepvriesgroenten en groenten uit glas of blik even gezond zijn
als vers. Kunt u voor de volgende stellingen over groenten aangeven
in hoeverre u het hiermee eens of oneens bent? Alle respondenten in
% (2011: n=2202) % eens + helemaal eens
Dia 40
40 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Mensen uit de hoogste welstandsklasse geven vaker aan dat je minder
snel ziek wordt als je voldoende groenten eet en dat je minder snel
aan komt als je voldoende groenten eet. Mensen uit de lagere
welstandsklassen zijn het in mindere mate eens met de positieve
stellingen over groenten ten aanzien van gezondheid. Kunt u voor de
volgende stellingen over groenten aangeven in hoeverre u het
hiermee eens of oneens bent? Alle respondenten in % (2011: n=2202)
% eens + helemaal eens
Dia 41
41 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Mensen met obesitas zijn het minder vaak eens met de stellingen dat
je minder snel ziek wordt en dat je minder snel aankomt als je
voldoende groenten eet. Mensen met obesitas zijn positiever over
diepvriesgroenten en groenten uit glas of blik. Kunt u voor de
volgende stellingen over groenten aangeven in hoeverre u het
hiermee eens of oneens bent? Alle respondenten in % (2011: n=2202)
% eens + helemaal eens
Dia 42
42 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Nagenoeg alle consumenten geven aan dat voedingsvezels van belang
zijn voor een goede stoelgang (94%, net zoals in 2007). Men geeft
nu vaker aan dat voedingsvezels van belang zijn voor het voorkomen
van overgewicht (64% tov 60%) en dat voedingsvezels van belang zijn
voor het voorkomen van hart- en vaatziekten. Men geeft nu ook
significant vaker aan dat voedingsvezels belangrijk zijn voor:
bouwstof voor de spieren, een goede hersenfunctie en een goede
werking van de nieren (dit zijn echter geen benefits van
voedingsvezels) Voedingsvezels zijn van belang voor: Alle
respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202) * Benefits van
voedingsvezels (juist) ** Geen benefits van voedingsvezels (niet
juist)
Dia 43
43 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Behalve de relatie met stoelgang is de kennis over de werking van
voedingsvezels heel gering. Vrouwen en ouderen hebben relatief meer
kennis over de werking van voedingsvezels. Vrouwen en 50-65 jarigen
geven significant vaker aan dat voedingsvezels van belang zijn voor
een goede stoelgang. Vrouwen geven significant vaker aan dat
voedingsvezels belangrijk zijn voor het voorkomen van overgewicht
Jongeren geven vaker aan dat voedingsvezels van belang zijn voor
een goede hersenfunctie en voor een goede werking van de nieren.
Voedingsvezels zijn van belang voor: ja/nee/weet niet (% dat ja
zegt) Alle respondenten in % (2011: n=2202) * * * ** * Benefits van
voedingsvezels (juist) ** Geen benefits van voedingsvezels (niet
juist) % ja
Dia 44
44 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Het
eten van meer fruit, volkoren pasta in plaats van witte pasta en
zilvervliesrijst in plaats van witte rijst vindt men, net zoals 4
jaar geleden, de meest geschikte manieren om meer vezels te eten.
Het eten van meer brood of ontbijtgranen of muesli in het nagerecht
of de melk wordt significant minder vaak gezien als geschikte
manier om meer vezels te eten. Mannen en jongeren geven vaker aan
dat zij meer brood eten geschikt vinden. Vrouwen kiezen vaker voor
meer fruit, volkoren pasta en zilvervliesrijst. Mensen met obesitas
zeggen relatief vaker dat meer groenten eten voor hen een geschikte
methode is. Wat zou voor u een geschikte manier zijn om meer vezels
te eten? (meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten in % (2007: n
= 2109 2011: n= 2202)
Dia 45
45 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Wat
is het verschil tussen verzadigd vet en onverzadigd vet? (open
vraag) Een greep uit de antwoorden:
Dia 46
46 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Onverzadigd vet is beter/gezonder (22%) en verzadigd vet is
slechter/ongezonder (20%) worden het meest genoemd op de vraag wat
het verschil is tussen deze soorten vet. (basis: respondenten die
verschil hebben aangegeven) 16% geeft aan dat deze vetten goed en
slecht zijn of gezond en ongezond, maar geeft daarbij niet aan
welke van de 2 dan de gezonde of de ongezonde is. Dit geldt voor
meer van de genoemde antwoorden. Op de volgende sheets zijn de
goede antwoorden samengevoegd. Wat is het verschil tussen verzadigd
vet en onverzadigd vet? (open vraag -> gecodeerd, meer
antwoorden mogelijk) Alle respondenten die aangeven het verschil
tussen verzadigde en onverzadigde vetten te weten (2007: n=1215
2011: n=1194) Open antwoorden zijn gecodeerd; getoond worden de
antwoorden die door 5% of meer van de respondenten genoemd
zijn.
Dia 47
47 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Verzadigd en onverzadigd vet: verschil in relatie tot gezondheid
goed uitgelegd? Op basis van het open antwoord van de respondent is
bepaald of het verschil tussen verzadigd en onverzadigd vet in
relatie tot gezondheid goed is uitgelegd. Hiertoe zijn de volgende
antwoorden gerekend: 1.verzadigde vetten zijn slechter/ ongezonder
2.verzadigde vetten verhogen het cholesterol 3.verzadigde vetten
geven meer kans op hart- en vaatziekten/ niet goed voor bloedvaten
4.onverzadigde vetten zijn beter/ gezonder, minder slecht/ongezond
5.onverzadigd vet verlaagt het cholesterol/ helpt mee aan een goed
cholesterol/ is beter voor cholesterol 6.onverzadigd vet is beter
voor hart- en bloedvaten
Dia 48
48 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Bijna
een kwart heeft het verschil tussen verzadigd vet en onverzadigd
vet goed uitgelegd, dit is iets minder dan in 2007, 46% geeft nu
aan het verschil niet te weten. Net zoals 4 jaar geleden heeft
bijna een derde van de Nederlanders het verschil tussen de 2
soorten vet niet goed uitgelegd of niet het verschil in relatie tot
gezondheid uitgelegd. Wat is het verschil tussen verzadigd vet en
onverzadigd vet? (open vraag) Alle respondenten in % (2007: n=2109
2011: n=2202)
Dia 49
49 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Vrouwen hebben veel vaker dan mannen het verschil in relatie tot
gezondheid tussen verzadigd vet en onverzadigd vet goed uitgelegd.
Van de mannen heeft slechts 16% het verschil in relatie tot
gezondheid goed uitgelegd. Van alle getoonde groepen heeft ongeveer
een derde niet het verschil in relatie tot gezondheid uitgelegd of
een onjuist antwoord gegeven. Alleen bij 50-65 jarigen komt dit
minder vaak voor. Wat is het verschil tussen verzadigd vet en
onverzadigd vet? (open vraag) Alle respondenten (2011: n =
2202)
Dia 50
50 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 De
hoogste welstandsklasse heeft significant vaker het verschil in
relatie tot gezondheid tussen verzadigd vet en onverzadigd goed
uitgelegd. Mensen uit de hoogste welstandklasse hebben vaker het
verschil goed uitgelegd, maar ook vaker een onjuist antwoord
gegeven, zij hebben minder vaak weet niet geantwoord. Mensen met
ondergewicht hebben vaker het verschil goed uitgelegd. Verder zijn
er geen significante verschillen tussen de BMI-groepen. Wat is het
verschil tussen verzadigd vet en onverzadigd vet? (open vraag) Alle
respondenten (2011: n = 2202)
Dia 51
51 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Net
zoals 4 jaar geleden geeft twee derde aan dat onverzadigd vet het
gezonde vet is. Opmerking: in 2007 is er een voorloopvraag gesteld.
Deze vraag is vervolgens alleen gesteld aan respondenten die
aangeven dat er gezonde en minder gezonde vetten zijn. Om de
vergelijking mogelijk te maken is het cijfer van 2007 terug
gerekend naar de hele steekproef. Wanneer we het hebben over
verzadigde vetten en onverzadigde vetten, welke van de twee is het
gezonde vet? Alle respondenten (2007: n=2109 2011: n=2202) 2007
2011
Dia 52
52 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Jongeren (20-29 en 30-39 jr) weten significant minder vaak dat
onverzadigd vet het gezonde vet is. Bijna een kwart van de jongeren
geeft aan dat verzadigd vet het gezonde vet is, dit is significant
vaker dan de 40-plussers. Er is geen significant verschil tussen
mannen en vrouwen. Wanneer we het hebben over verzadigde vetten en
onverzadigde vetten, welke van de twee is het gezonde vet? Alle
respondenten in % (2011: n = 2202)
Dia 53
53 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Mensen uit de hoogste welstandsklasse geven vaker aan dat
onverzadigde vetten de gezonde vetten zijn en mensen uit de lagere
welstandsklassen (W4 en 5) weten dit minder vaak. Mensen uit de
lagere welstandsklassen geven vaker aan het niet te weten. Mensen
met obesitas geven iets vaker aan dat onverzadigd vet het gezonde
vet is. Er is geen sprake van significante verschillen tussen de
verschillende BMI-groepen. Wanneer we het hebben over verzadigde
vetten en onverzadigde vetten, welke van de twee is het gezonde
vet? Alle respondenten in % (2011: n = 2202)
Dia 54
54 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Een
meerderheid van 83% geeft aan dat je 1 of 2 keer per week vis moet
eten voor een gezond voedingspatroon. Vrouwen geven vaker (87%) dan
mannen (79%) aan dat je 1 of 2 keer per week vis zou moeten eten.
Naar leeftijd zijn er geen significante verschillen; in alle
groepen geeft ruim 80% aan dat je 1 of 2 keer per week vis moet
eten. Ook naar welstandsklasse en BMI-klasse zijn er geen
significante verschillen. Alleenstaanden weten minder vaak (77%)
dat je 1 of 2 keer per wk vis zou moeten eten, zij geven wat vaker
(6%) aan het niet te weten. Hoe vaak zou je vis moeten eten voor
een gezond voedingspatroon? Alle respondenten in % (2011: n=
2202)
Dia 55
55 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 De
meerderheid vindt dat in veel van de genoemde producten veel zout
zit. Koekjes en brood laten tov 2007 een flinke stijging zien in
het aantal mensen dat vindt dat er veel zout in zit Bij alle
producten (behalve soepen) geven significant meer mensen dan in
2007 aan dat er veel zout in zit. Bij koekjes en brood zijn de
grootste stijgingen te zien; 51% geeft nu aan dat in koekjes veel
zout zit en 42% bij brood. Vrouwen vinden alle producten (behalve
melk) vaker zout dan mannen. Ook de hoge welstandsklasse W1 vindt
dit vaker. Jongeren vinden brood vaker zout (50%) en ouderen
vleeswaren vaker (73%). Kunt u voor de volgende producten per
product aangeven of er volgens u weinig of veel zout in zit? Alle
respondenten in % (2007: n = 2109, 2011: n= 2202)
Dia 56
56 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Voor
veel van de producten geldt dat ze volgens de consument met wat
minder zout gemaakt kunnen worden. Voor alle producten geldt dat nu
meer mensen vinden dat ze minder zout kunnen dan in 2007. Voor
bijna alle genoemde producten (behalve brood en melk) vinden
vrouwen vaker dat ze met minder zout gemaakt kunnen worden dan
mannen. Ouderen (50-65) vinden vaker dat producten minder zout
kunnen en jongeren vinden dit minder vaak. Mensen uit de hoge
welstandsklasse geven vaker aan dat producten minder zout kunnen
dan mensen uit de lage welstandsklasse. Welke van de volgende
producten kunnen naar uw idee met wat minder zout gemaakt worden?
(meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten in % (2007: n = 2109,
2011: n= 2202) Brood laat de grootste stijging zien
Dia 57
57 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Een
kwart vindt dat kant-en-klaarmaaltijden als eerste minder zout
moeten worden gemaakt. Ook soepen en brood worden vaak genoemd.
Opmerkelijk is dat 86% vindt dat er veel zout in pizza zit en dat
slechts 7% dit aangeeft als product dat als eerste minder zout moet
worden gemaakt. Andersom geldt voor brood dat deze lager (nr 8 van
de 10) staat in de lijst van producten waar veel zout in zit en dat
deze hier op de 3 e plaats staat. Er is nauwelijks sprake van
significante verschillen tussen de groepen; jongeren noemen pizza
vaker (10%), ouderen soep (22%) en mensen uit de hoogste
welstandsklasse vaker kant-en-klaar maaltijden (29%) Belangrijkste
product dat minder zout moet worden gemaakt Alle respondenten in %
(2011: n = 2202) Aan respondenten die meer producten hebben genoemd
is gevraagd welk product als eerste minder zout moet worden
gemaakt. Voor respondenten die 1 product hebben genoemd is dat
product in deze grafiek meegenomen.
Dia 58
GfK Consumer TrackingVoedingscentrum: Project Goede Voeding
201127 juni 2014 Het Nieuwe Eten 2c
Dia 59
59 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 1 op
de 10 geeft aan wel eens gehoord te hebben van Het Nieuwe Eten van
het Voedingscentrum. De bekendheid is onder de verschillende
doelgroepen ongeveer even groot. Vrouwen hebben iets vaker gehoord
van Het Nieuwe Eten dan mannen en jongeren hebben er ook iets vaker
van gehoord, er is hierbij echter geen sprake van significante
verschillen. Consumenten geven alleen aan er wel eens van gehoord
te hebben, dit wil niet zeggen dat zij ook weten wat het inhoudt.
Heeft u wel eens gehoord van Het Nieuwe Eten van het
Voedingscentrum? Alle respondenten in % (2011: n = 2202)
Dia 60
60 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Na
het lezen van de uitleg geeft nog eens 11% aan dan weleens van Het
Nieuwe Eten te hebben gehoord. En daarmee komt de totale bekendheid
(incl. geholpen na uitleg) op 21%. (Na tonen van de onderstaande
afbeelding en uitleg is deze vraag gesteld aan alle respondenten
die niet van Het Nieuwe Eten hadden gehoord) In de verschillende
groepen (leeftijd, welstandsklasse, bmi-klasse) is het percentage
dat er nu wel van heeft gehoord ongeveer gelijk. De totale
bekendheid (gehoord over) het Nieuwe Eten komt hiermee op 21%
(inclusief geholpen bekendheid, na uitleg). Alleen bij mannen (18%)
en vrouwen (23%) is er sprake van een significant verschil. Had u
na het lezen van de uitleg weleens van Het Nieuwe Eten gehoord?
Alle respondenten die niet van Het Nieuwe Eten hebben gehoord in %
(2011: n = 1951) Toelichting voor respondenten: Het Nieuwe Eten
gaat uit van het gezonder maken van het eetpatroon in kleine
stappen. Kies als eerste stap bijvoorbeeld voor het vervangen van
bruinbrood door volkorenbrood. Als deze stap gelukt is en u hebt
het een tijdje volgehouden, is het tijd voor de volgende stap.
Dia 61
61 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ruim
de helft van de consumenten die al wel eens van Het Nieuwe Eten
gehoord hadden, kende ook de uitleg over Het Nieuwe Eten. Ouderen
geven wat vaker dan jongeren aan dat zij al wel eens van deze
uitleg gehoord hadden. (geen significante verschillen) Kende u deze
uitleg over Het Nieuwe Eten? Alle respondenten die weleens van Het
Nieuwe Eten hebben gehoord in % (2011: n = 251)
Dia 62
62 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Veel
meer mensen (57%) dan in 2007 (35%) geven aan wel eens behoefte te
hebben aan informatie over stappen die men kan zetten richting een
gezonder eetpatroon. De meesten van hen hebben hier soms behoefte
aan. Er is een toename te zien van zowel het aantal Nederlanders
dat hier soms, regelmatig als vaak behoefte aan heeft. De groep die
aangeeft nooit behoefte te hebben aan deze informatie is hiermee
significant afgenomen ten opzichte van 2009. Heeft u wel eens
behoefte aan informatie over stappen die u kunt zetten richting een
gezonder eetpatroon? Alle respondenten in % (2009: n = 1080 2011:
n= 2202)
Dia 63
63 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Jongeren hebben vaker behoefte aan informatie over stappen die ze
kunnen zetten richting een gezonder eetpatroon dan ouderen. Mannen
en vrouwen hebben even vaak behoefte aan informatie met betrekking
tot een gezonder eetpatroon. Hoe ouder men is, hoe minder vaak men
aangeeft behoefte te hebben aan deze informatie. Van de jongeren
geeft in totaal 65% aan hier wel behoefte aan te hebben. Heeft u
wel eens behoefte aan informatie over stappen die u kunt zetten
richting een gezonder eetpatroon? Alle respondenten in % (2011: n =
2202)
Dia 64
64 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Mensen met obesitas geven vaker aan dat zij wel eens behoefte
hebben aan informatie over stappen ze kunnen zetten richting een
gezonder eetpatroon. Bijna 7 op de 10 (68%) mensen met obesitas
geven aan behoefte te hebben aan deze informatie. Zij zeggen ook
significant vaker deze behoefte regelmatig (14%) of vaak (8%) te
hebben. Van mensen met een normaal gewicht heeft de helft deze
behoefte (51%). Van de mensen met ondergewicht of overgewicht geven
6 op de 10 aan dat zij behoefte hebben aan deze informatie Heeft u
wel eens behoefte aan informatie over stappen die u kunt zetten
richting een gezonder eetpatroon? Alle respondenten in % (2011: n =
2202)
Dia 65
65 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Net
zoals in 2009 wil de meerderheid via internet genformeerd worden
over stappen die men kan zetten richting een gezonder eetpatroon.
Ook nieuwsbrieven per e-mail zijn populair en 18% wil wel
informatie via een app op zijn telefoon. Men geeft nu vaker dan in
2009 aan via nieuwsbrieven per e-mail genformeerd te willen worden.
Ook kiest men vaker voor TV of radio als informatiekanaal. Men
kiest nu minder vaak voor een persoonlijk advies. * deze
antwoordcategorie was in 2009 iets anders geformuleerd:
nieuwsbrieven via e-mail Via welke kanalen/middelen zou u
genformeerd willen worden over stappen die u kunt zetten richting
een gezonder eetpatroon? (meer antwoorden mogelijk) Alle
respondenten die behoefte hebben aan informatie in % (2009: n = 378
2011: n= 1252) *
Dia 66
66 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Internet is voor alle leeftijdsgroepen het meest gekozen kanaal om
genformeerd te worden over stappen die men kan zetten richting een
gezonder eetpatroon. Vrouwen kiezen vaker dan mannen voor een
kookboek/recept of persoonlijk advies. Ook mensen met ondergewicht
en obesitas willen vaker persoonlijk advies. Ouderen kiezen vaker
voor nieuwsbrieven per mail en jongeren juist minder vaak. Jongeren
(20-29) kiezen relatief vaker voor een app, TV/radio,
kookboek/recept en persoonlijk advies. Via welke kanalen/middelen
zou u genformeerd willen worden over stappen die u kunt zetten
richting een gezonder eetpatroon? Alle respondenten die behoefte
hebben aan informatie in % (2011: n = 1252)
Dia 67
67 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Het
kiezen van gezondere producten is net zoals in 2009 de meest
gekozen manier om gezond(er) te eten. Men kiest nu vaker dan in
2009 voor kleinere porties en voor regelmatiger eten. Alle opties
om gezonder te eten worden door ongeveer evenveel mensen gekozen
als optie die het beste bij hen past. Het goede voorbeeld geven aan
mijn kinderen wordt minder vaak genoemd, ook ten opzichte van 2
jaar geleden. Welke van de onderstaande manieren om gezond(er) te
eten past als eerste het beste bij u? Alle respondenten in % (2009:
n = 1080 2011: n= 2202)
Dia 68
68 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Jongeren vinden vaker dat het kiezen van gezondere producten de
manier om gezond(er) te eten is, die het beste bij hen past.
Jongeren (20-29) kiezen ook vaker voor regelmatiger eten. Ouderen
(50-65) kiezen daarentegen vaker voor kleinere porties eten en voor
gevarieerder eten. Mensen van 30-39 en 40-49 jr vinden vaker dat
het goede voorbeeld geven aan de kinderen het best bij hen past
(zij kiezen dit wel minder vaak dan in 2009) Vrouwen kiezen vaker
voor het eten van kleinere porties, mannen voor regelmatiger eten.
Welke van de onderstaande manieren om gezond(er) te eten past als
eerste het beste bij u? Alle respondenten in % (2011: n =
2202)
Dia 69
69 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Mensen met overgewicht en obesitas vinden het eten van kleinere
porties de manier die het beste bij hen past om gezonder te eten.
Mensen met ondergewicht kiezen het meest voor regelmatiger eten.
Voor mensen met een normaal gewicht is het kiezen van gezondere
producten de best passende manier. Ook kiezen zij relatief vaker
voor het goede voorbeeld geven aan de kinderen. Mensen uit de
lagere welstandsklassen W4 (26%) en W5 (32%) kiezen veel vaker voor
regelmatiger eten dan de hogere welstandsklassen. Ook
alleenstaanden kiezen dit vaker (28%). Welke van de onderstaande
manieren om gezond(er) te eten past als eerste het beste bij u?
Alle respondenten in % (2011: n = 2202)
Dia 70
GfK Consumer TrackingVoedingscentrum: Project Goede Voeding
201127 juni 2014 Gedrag en attitude omtrent herformulering 2d
Dia 71
71 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 7 van
de 10 Nederlanders kijken bij de aankoop van voedingsmiddelen op
het etiket. Hierbij let men het meest op de houdbaarheidsdatum.
Vrouwen kijken vaker (78%) op het etiket dan mannen (63%). Vrouwen
kijken hierbij vaker naar de hoeveelheid calorien (42%) en
voedingswaarde (41%). 15% kijkt naar het logo over
dierenbewustzijn, ouderen (18%) en kleine huishoudens (1 persoon
(21%) en 2 personen (18%)) doen dit vaker. Mensen met overgewicht
(69%) en obesitas (70%) geven niet vaker aan dat zij op etiket
letten. Als zij het doen letten mensen met obesitas wel vaker op
calorien (44%) en voedingswaarde (44%). Mensen uit de hoogste
welstandsklasse geven vaker aan dat zij op het etiket letten (74%).
Kijkt u bij de aankoop van voedingsmiddelen op het etiket? En zo
ja, waar let u dan op? (meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten
in % (2011: n = 2202) Toelichting: de aspecten waarop men let zijn
weergegeven als % van de groep respondenten die ergens op let
n=1546 (70% van totale steekproef)
Dia 72
72 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Bijna
de helft van de Nederlanders zegt bij de aankoop van voedings-
middelen behoefte te hebben aan informatie over welke producten
gezonder zijn en welke minder gezond. Dit is toegenomen ten
opzichte van 2009. Het meeste behoefte heeft men hieraan in de
supermarkt. Ten opzichte van 2009 geven nu meer mensen aan hieraan
behoefte te hebben in restaurants/horeca. Heeft u bij de aankoop
van voedingsmiddelen behoefte aan informatie over welke producten
gezonder zijn en welke minder gezond. En zo ja, op welke plaatsen?
(meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten in % (2009: n =1080
2011: n=2202) Toelichting: de plaatsen waarop men behoefte heeft
aan informatie over welke producten gezonder zijn, zijn weergegeven
als % van de groep respondenten die behoefte heeft aan informatie
over welke producten gezonder zijn (2011: n=1048 (48% van totale
steekproef))
Dia 73
73 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Jongeren van 20-29 jr hebben op de meeste plaatsen behoefte aan
informatie over welke producten gezond en welke minder gezond zijn,
ruim de helft (54%) van hen heeft hier wel eens behoefte aan,
personen van 40-49 jr (41%) het minst. Jongeren geven vaker aan dat
zij hieraan behoefte hebben op het werk, op school/opleiding, in
restaurants/horeca en onderweg. Ouderen vaker in speciaalzaken, dit
geldt ook voor mensen met obesitas. Mensen met ondergewicht (66%)
geven vaker aan behoefte te hebben aan deze informatie. Heeft u bij
de aankoop van voedingsmiddelen behoefte aan informatie over welke
producten gezonder zijn en welke minder gezond. En zo ja, op welke
plaatsen? (meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten in % (2011:
n = 2202) % dat 1 of meer plaatsen heeft genoemd.
Dia 74
74 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ruim
de helft van de Nederlanders (53%) heeft behoefte aan een groter
aanbod van gezonde producten, dit is toegenomen ten opzichte van
2009 (42%). In de supermarkt is deze behoefte het grootst. Men
heeft nu vaker behoefte aan een gezonder aanbod in
restaurants/horeca. De behoefte aan een gezonder aanbod is bij
mannen (51%) bijna even groot als bij vrouwen (55%). Vrouwen hebben
deze behoefte vaker in restaurants (30%) en mannen in speciaalzaken
(30%). Heeft u behoefte aan een groter aanbod van gezonde
producten. En zo ja, op welke plaatsen? (meer antwoorden mogelijk)
Alle respondenten in % (2009: n = 1080 2011: n=2202) Toelichting:
de plaatsen waarop men behoefte heeft aan een groter aanbod van
gezonde producten zijn weergegeven als % van de groep respondenten
die behoefte heeft aan een groter aanbod van gezonde producten
(2011: n=1166 (53% van totale steekproef))
Dia 75
75 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Jongeren hebben op meer verschillende plaatsen behoefte aan een
groter aanbod van gezonde producten, daarmee heeft in totaal 63%
van de jongeren op 1 of meer plaatsen behoefte aan een groter
aanbod. Jongeren geven vaker aan dat zij hieraan behoefte hebben op
het werk, op school/opleiding, in restaurants/horeca en onderweg en
juist minder vaak in de supermarkt. Ouderen vaker in de supermarkt
en speciaalzaken. Mensen met ondergewicht geven vaker (69%) aan dat
zij behoefte hebben aan een groter aanbod gezonde producten, mensen
met overgewicht (54%) en obesitas (54%) geven dit niet vaker aan
dan gemiddeld. Mensen uit kleine huishoudens hebben vaker behoefte
aan een groter gezond aanbod (1 pers hh 67% en 2 pers. hh 57%)
Heeft u behoefte aan een groter aanbod van gezonde producten. En zo
ja, op welke plaatsen? (meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten
in % (2011: n = 2202) % dat 1 of meer plaatsen heeft genoemd.
Dia 76
76 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 43%
vindt dat producten met een logo minder zout, vet en/of suiker
bevatten. De helft van de consumenten is het er niet mee eens dat
producten met een logo altijd gezonde producten zijn. 40% denkt dat
producten met een logo altijd duurder zijn. Vooral vrouwen geven
aan dat producten met een logo minder zout en/of vet en/of suiker
bevatten. Vrouwen denken minder vaak dat producten met een logo
duurder zijn. Jongeren (20-39 jaar) vinden producten met een logo
minder vaak altijd gezond. Ouderen (50-65 jaar) geven vaker aan dat
zij niet weten of ze het eens zijn met de stelling. In hoeverre
bent u het met de volgende stellingen over voedingsmiddelen met een
gezondheidslogo eens? Alle respondenten in % (2011: n = 2202)
Dia 77
77 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 75%
vindt dat fabrikanten producten minder vet moeten maken. En bijna
evenveel Nederlanders (72%) vinden dat fabrikanten minder suiker
moeten toevoegen. 35% wil gezondere producten, ook al worden ze dan
iets duurder (en 30% wil dit niet). Vooral vrouwen vinden dat
fabrikanten aan producten minder suiker moeten toevoegen en minder
vet maar producten wel vezelrijker moeten maken. Jongeren (20-29
jaar) zijn het op alle aspecten minder vaak eens. Ouderen (50-65)
juist meer. Jongeren hadden wel behoefte aan een groter aanbod van
gezonde producten. Wellicht willen zij meer zelf de keuze hebben en
niet dat de fabrikant de huidige producten aanpast en daarmee voor
hen beslist. Mensen uit de hoogste welstandsklasse vinden vaker dat
fabrikanten minder suiker moeten toevoegen en minder vet. Gezondere
producten mogen iets duurder zijn en anders smaken. Ook willen ze
als ze uit eten gaan voldoende groenten krijgen. Kunt u voor de
volgende stellingen aangeven in hoeverre u het hiermee eens of
oneens bent? Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 75 72 66 59 48
46 35 Eens+helemaal eens
Dia 78
78 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Bijna
3 op de 4 Nederlanders vinden het belangrijk dat fabrikanten
voedingsmiddelen gezonder maken, 18% vindt dit heel belangrijk.
Vrouwen (77%) vinden het belangrijker dan mannen (71%) dat
fabrikanten voedingsmiddelen gezonder maken. Jongeren (20-29 jaar)
vinden dit minder belangrijk (68%), ouderen (50-65 jaar) vinden dit
belangrijker (78%). Ook mensen uit de hoogste welstandklasse vinden
dit belangrijker (80%). In hoeverre vindt u het belangrijk dat
fabrikanten voedingsmiddelen gezonder maken? Alle respondenten in %
(2011: n = 2202) 74 71 77 68 73 75 78 Eens+helemaal eens
Dia 79
79 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ruim
70% wil het graag weten als een voedingsmiddel gezonder is gemaakt.
Dit willen ze dan vooral te weten komen via de verpakking (63% via
een tekst en 46% via een logo op de voorkant). Website van de
fabrikant minst populair als informatiemiddel. Vrouwen (77%) willen
vaker genformeerd worden over voedingsmiddelen die gezonder zijn
gemaakt dan mannen (66%). Mensen uit de lagere welstandsklasse
(61%) willen vaker via een logo op de verpakking genformeerd worden
dan mensen uit de hogere welstandsklasse (42%). Als een
voedingsmiddel gezonder is gemaakt, wilt u dat dan weten? (Indien
ja; meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten in % (2011: n =
2202) Toelichting: de manieren waarop men genformeerd wil worden,
zijn weergegeven als % van de groep respondenten die het wil weten
als een voedingsmiddel gezonder is gemaakt (n=1571 (71% van totale
steekproef))
Dia 80
80 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 De
verpakking is de populairste manier op te weten te komen dat een
voedingsmiddel gezonder is gemaakt; de eerste voorkeur gaat uit
naar een tekst (44%) en 34% kiest voor een logo. Op de derde plaats
volgt via een reclamecampagne en op de vierde plek via de winkel
met borden en posters. De website van fabrikanten is het minst
populair. Onder jongeren (20-29 jaar) is een reclamecampagne
populairder. Welke manier heeft uw eerste voorkeur? Alle
respondenten die willen weten of een voedingsmiddel gezonder is
gemaakt in % (2011: n = 1571) Aan respondenten die meer manieren
hebben genoemd is gevraagd welke manier hun eerste voorkeur heeft.
Voor respondenten die 1 manier hebben genoemd is deze in deze
grafiek meegenomen.
Dia 81
81 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ruim
1 op de 3 Nederlanders is niet bereid om meer te gaan betalen voor
een gezonder product. Slechts 10% is bereid een prijsverhoging van
meer dan 10% te betalen. 22% is bereid een prijsverhoging van 0,5%
tot 2,5% te betalen voor gezondere producten, 21% is bereid een
prijsverhoging van 3% tot 5% te betalen en 13% is bereid een
prijsverhoging van 5,5% tot 10% te betalen. Vrouwen en mensen uit
de hoogste welstandsklasse zijn eerder geneigd meer te betalen voor
gezondere producten. Mensen uit de lagere welstandsklassen zijn
minder bereid meer te betalen. Bent u bereid om meer voor een
gezonder product te betalen? Alle respondenten in % (2011: n =
2202) 0,5%-2,5%3%-5%5,5%-10%10.5%-15%15,5%-20% 20,5%-25% Meer dan
25% Procentuele prijsverhoging (product = 2 euro):
Dia 82
82 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 De
smaak is het belangrijkst bij de aankoop van voedingsmiddelen,
gevolgd door de versheid van voedingsmiddelen. Gezondheid komt op
plaats 4. Smaak en versheid worden gevolgd door cluster van:
houdbaarheid, gezond en prijs. Daarna komt een cluster met:
bereidingsgemak, calorien, eerlijke handel en diervriendelijk.
Minst belangrijk zijn land van herkomst en biologisch. Hoe
belangrijk vindt u de volgende aspecten bij de aankoop van
voedingsmiddelen? Gemiddelden Alle respondenten (2011: n = 2202)
Schaal: 1= heel onbelangrijk, 5= heel belangrijk
Dia 83
83 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 88%
vindt smaak (heel) belangrijk en 86% vindt versheid (heel)
belangrijk. Biologisch vindt slechts 21% (heel) belangrijk. Op
bereidingsgemak, land van herkomst en biologisch na vinden vrouwen
alles significant belangrijker dan mannen (deze 3 aspecten ook iets
belangrijker). Jongeren (20-29) vinden veel aspecten minder
belangrijk, maar prijs vinden ze belangrijker. Bij ouderen (50-65)
is het omgekeerde beeld zichtbaar. De hoogste welstandklasse vindt
prijs, houdbaarheid en bereidingsgemak minder belangrijk en
gezondheid belangrijker. Hoe belangrijk vindt u de volgende
aspecten bij de aankoop van voedingsmiddelen? % (heel) belangrijk
Alle respondenten in % (2011: n = 2202) Schaal: 1 = heel
onbelangrijk, 5 = heel belangrijk. Weergegeven: % score 4 + 5
(heel) belangrijk
Dia 84
84 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Smaak
is het belangrijkst bij de aankoop van voedingsmiddelen, gevolgd
door gezondheid en prijs. Diervriendelijke productie en
bereidingsgemak zijn het minst belangrijk. Jongeren (20-29) zetten
gezondheid op lagere plaatsen en prijzen op hogere plaatsen.
Ouderen (50-65) zetten prijs op een lagere plaats en gezondheid
vaker op de 1e plaats. Ook diervriendelijkheid wordt (iets) hoger
geplaatst door ouderen. De hoogste welstandsklasse zet prijs op een
lagere plaats. Welke van de volgende 5 aspecten vindt u het meest
belangrijk bij de aankoop van voedingsmiddelen? Alle respondenten
in % (2011: n = 2202)
Dia 85
85 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ten
opzichte van 2007 zijn er meer mensen die een dieet of een
leefregel met de voeding volgen (in 2007 was dit 19% en in 2011
24%). Vrouwen (31%) volgen vaker een dieet dan mannen (18%).
Ouderen volgen vaker een dieet dan jongeren; (20-29 24%, 30-39 21%,
40- 49 23% en 50-64 28%). Mensen met een ondergewicht (30%) en
mensen met obesitas (34%) volgen vaker een dieet dan mensen met een
normaal (21%) tot overgewicht (24%). Mensen met obesitas volgen met
name een dieet om te vermageren en ook relatief vaker i.v.m.
diabetes. Volgt u op dit moment een dieet of leefregel met de
voeding? (meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten in % (2007:
n=2109 2011: n=2202)
Dia 86
86 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ten
opzichte van 2009, roken nog evenveel mensen ongeveer 1 op de 4
rookt en ongeveer 1 op de 3 heeft gerookt. Vooral van de ouderen
(50-65) hebben vroeger veel mensen gerookt: 47%. Vooral in de
hoogste welstandklasse hebben veel mensen nooit gerookt: 49%.
Mensen met obesitas roken minder: 21% Rookt u (wel eens)
sigaretten, sigaren of pijp? Alle respondenten in % (2009: n=1080
2011: n=2202)
88 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Samenvatting (1) Eetgewoonten De verschillende voedingsgewoonten
met betrekking tot out-of-home; uit eten in een restaurant, eten
laten bezorgen of afhalen, eten bij of van de snackbar en onderweg
eten komen ongeveer even vaak voor als in 2007. De mate waarin men
kant-en-klaar maaltijden eet en de warme maaltijd overslaat is niet
veranderd in de afgelopen jaren. Het komt nu iets vaker voor dat
men het ontbijt overslaat. Eigen eetgedrag Net zoals in 2007 en
2009 geeft de meerderheid zichzelf een ruime voldoende voor het
eigen eetgedrag als het gaat om gezond eetgedrag. Het gemiddelde
rapportcijfer is met een 7,1 gelijk aan dat van de afgelopen jaren
(toen 7,2). Driekwart van de Nederlanders geeft zichzelf een ruime
voldoende; een 7 of een 8. Vrouwen en ouderen beoordelen hun eigen
eetgedrag hoger en mensen uit lagere welstandsklassen en mensen met
obesitas beoordelen hun eigen eetgedrag lager. In vergelijking met
2007 (19%) volgen in 2011 (24%) meer mensen een dieet of leefregel
41% van de Nederlanders geeft nu aan het eetgedrag te willen
verbeteren; dit is significant meer dan de 35% die dit aangaf in
2007 en 2009. In alle leeftijdsgroepen willen nu meer mensen hun
eetgedrag verbeteren dan in 2007. De groepen die relatief vaker
willen verbeteren zijn: vrouwen (48%), jongeren (52%), hoge
welstandsklasse (48%), mensen met obesitas (52%). 29% heeft geen
behoefte het eetgedrag te verbeteren, dit is significant minder dan
de 33% die dit in 2007 aangaf. 43% vindt het moeilijk om iets aan
het eetgedrag te verbeteren, dit is significant meer dan in 2007
(37%). Vrouwen (47%) en mensen met obesitas (58%) vinden dit
relatief vaker moeilijk. Men legt de verantwoordelijkheid om
gezonder te gaan eten voor een groot deel bij zichzelf; het tonen
van meer wilskracht en het minder ingaan op verleidingen worden het
meest genoemd als zaken die zouden kunnen helpen om gezonder te
gaan eten. Deze worden ook significant vaker genoemd dan in
2009.
Dia 89
89 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Samenvatting (2) Op weekend-dagen (34%) en avonden (na de warme
maaltijd) (36%) vindt men het het moeilijkst om gezond te eten, ten
opzichte van 2007 is het aantal mensen dat dit moeilijk vindt
toegenomen (was resp. 29%, 31%). Als men gezond wil eten let men
het meest op: het eten van genoeg groenten (66%), gevarieerd eten
(59%) en genoeg fruit (54%). Deze top 3 is gelijk aan voorgaande
jaren. 1 op de 3 Nederlanders zegt op te letten dat men niet teveel
zout eet. Kennis Vrijwel alle Nederlanders hebben wel eens gezien
of gehoord over de Schijf van Vijf; 17% van hen weet echter niet
wat erin staat. Ruim de helft van hen vindt dat iedereen zou moeten
weten wat er in de Schijf van Vijf staat en ook ruim de helft vindt
dat je er te weinig over hoort en leest. Groenten leveren, net als
in 2007, volgens een meerderheid van de Nederlanders een positieve
bijdrage aan de gezondheid. Nagenoeg alle Nederlanders (94%) weten
dat voedingsvezels van belang zijn voor een goede stoelgang. Iets
meer consumenten dan in 2007 geven nu ook aan dat voedingsvezels
van belang zijn voor het voorkomen van overgewicht en het voorkomen
van hart- en vaatziekten. Bijna een kwart (23%) heeft het verschil
tussen verzadigd vet en onverzadigd vet goed uitgelegd, dit is iets
minder dan in 2007 (27%), 46% geeft nu aan het verschil niet te
weten en 31% heeft, net als in 2007, niet het verschil in relatie
tot gezondheid goed uitgelegd of onjuist geantwoord. Net zoals 4
jaar geleden geeft twee derde van de Nederlanders aan dat
onverzadigd vet het gezonde vet is, jongeren en mensen uit de
lagere welstandsklassen weten dit significant minder vaak. Een
meerderheid van 83% geeft aan dat je 1 of 2 keer per week vis moet
eten voor een gezond voedingspatroon. Deze kennis is bij alle
leeftijdsgroepen aanwezig. De meerderheid vindt dat in veel van de
genoemde producten veel zout zit. Bij alle producten (behalve
soepen) geven significant meer mensen dan in 2007 aan dat er veel
zout in zit. Koekjes en brood laten tov 2007 een flinke stijging
zien in het aantal mensen dat vindt dat er veel zout in zit.
Dia 90
90 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Samenvatting (3) Voor veel van de producten geldt dat ze volgens de
consument met wat minder zout gemaakt kunnen worden. Voor alle
producten geldt dat nu in sterkere mate dan in 2007. Voor
kant-en-klaarmaaltijden, soepen, pizza en sauzen vindt een
meerderheid van 6 tot 7 op de 10 Nederlanders dat ze minder zout
kunnen. Vrouwen, ouderen en mensen uit de hoge welstandsklasse
vinden dit relatief vaker. Brood laat de sterkste toename zien. De
top 3 van producten die volgens Nederlanders als eerste minder zout
moeten worden gemaakt zijn; kant- en-klaar maaltijden (25%), soepen
(16%) en brood (15%). Het Nieuwe Eten 1 op de 10 geeft aan wel eens
gehoord te hebben van Het Nieuwe Eten van het Voedingscentrum, deze
bekendheid is onder de verschillende groepen ongeveer even groot.
Na het lezen van de uitleg over HNE geeft nog eens 11% aan er dan
wel van gehoord te hebben. Ruim de helft van de consumenten die al
wel eens van Het Nieuwe Eten gehoord hadden, kende ook de uitleg
over Het Nieuwe Eten. Veel meer mensen (57%) dan in 2007 (35%)
geven aan wel eens behoefte te hebben aan informatie over stappen
die men kan zetten richting een gezonder eetpatroon. De meesten van
hen hebben hier soms behoefte aan. Jongeren en mensen met obesitas
hebben deze behoefte vaker. Net zoals in 2009 wil de meerderheid
via internet (62%) genformeerd worden over stappen die men kan
zetten richting een gezonder eetpatroon, dit geldt voor alle
leeftijdsgroepen. Ook nieuwsbrieven per e-mail (41%) zijn populair.
Het kiezen van gezondere producten is net zoals in 2009 de meest
gekozen manier om gezond(er) te eten. Men kiest nu vaker dan in
2009 voor kleinere porties en voor regelmatiger eten. Voor jongeren
is het kiezen van gezondere producten en regelmatiger eten relatief
belangrijker, voor ouderen daarentegen het nuttigen van kleinere
porties en gevarieerder eten. Mensen met overgewicht en obesitas
kiezen vaker voor het eten van kleinere porties.
Dia 91
91 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Samenvatting (4) Gedrag en attitude omtrent herformulering 7 van de
10 Nederlanders kijken bij de aankoop van voedingsmiddelen op het
etiket. Hierbij let men het meest op de houdbaarheidsdatum (80% van
hen), 45% let hierbij de op de ingredinten, 38% op de
voedingswaarde en 38% op de calorien. Bijna de helft van de
Nederlanders zegt bij de aankoop van voedingsmiddelen behoefte te
hebben aan informatie over welke producten gezonder zijn en welke
minder gezond. Dit is toegenomen ten opzichte van 2009 (38%). Deze
groep consumenten heeft hieraan, net zoals in 2009, het meeste
behoefte in de supermarkt (88%). Een kwart van hen heeft hieraan
behoefte in restaurants/horeca, dit is toegenomen ten opzichte van
2009 (toen 19%). Ruim de helft van de Nederlanders (53%) heeft
behoefte aan een groter aanbod van gezonde producten, dit is
toegenomen ten opzichte van 2009 (42%). Driekwart van deze
consumenten heeft hieraan behoefte in de supermarkt, 30% onderweg
en 27% in restaurants/horeca. Jongeren geven vaker aan dat zij
hieraan behoefte hebben op het werk, op school/opleiding, in
restaurants/horeca en onderweg en juist minder vaak in de
supermarkt. Ouderen vaker in de supermarkt en speciaalzaken. Mensen
uit kleine huishoudens hebben vaker behoefte aan een groter gezond
aanbod, mensen met overgewicht en obesitas geven dit niet vaker
aan. De meningen over gezondheidslogos zijn verdeeld; 43% is het
eens met de stelling dat producten met een logo minder zout, vet
en/of suiker bevatten. De helft van de consumenten is het er niet
mee eens dat producten met een logo altijd gezonde producten zijn.
40% denkt dat producten met een logo altijd duurder zijn. 75% vindt
dat fabrikanten producten minder vet moeten maken. En bijna
evenveel Nederlanders (72%) vinden dat fabrikanten minder suiker
moeten toevoegen. Bijna de helft geeft aan dat voedingsmiddelen
gezonder gemaakt moeten worden, ook al verandert de smaak dan een
beetje. Met een hogere prijs heeft de consument de meeste moeite;
35% wil gezondere producten, ook al worden ze dan iets duurder (en
30% wil dit niet). Bijna 3 op de 4 Nederlanders vinden het
belangrijk dat fabrikanten voedingsmiddelen gezonder maken.
Vrouwen, ouderen en mensen uit de hoogste welstandsklasse vinden
dit relatief belangrijker.
Dia 92
92 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Samenvatting (5) Ruim 70% wil het graag weten als een
voedingsmiddel gezonder is gemaakt. Dit willen ze dan vooral te
weten komen via de verpakking; 63% via een tekst en 46% via een
logo op de voorkant. Mensen uit de lagere welstandsklasse (61%)
willen vaker via een logo op de verpakking genformeerd worden. 2 op
de 3 Nederlanders zijn bereid om meer te gaan betalen voor een
gezonder product. 22% is (bij een product van 2 euro) bereid een
prijsverhoging van 0,5% tot 2,5% te betalen, 21% is bereid een
prijsverhoging van 3% tot 5% te betalen en 13% is bereid een
prijsverhoging van 5,5% tot 10% te betalen. Mensen uit de lagere
welstandsklassen zijn minder vaak bereid om meer te betalen. Van de
genoemde aspecten is smaak het belangrijkst bij de aankoop van
voedingsmiddelen, gevolgd door de versheid van voedingsmiddelen en
houdbaarheid. Gezondheid komt op de vierde plaats en prijs op de
vijfde (van 11 aspecten). Minst belangrijk van deze aspecten zijn
land van herkomst en of het biologisch is. Jongeren (20-29) vinden
veel aspecten minder belangrijk, maar prijs vinden ze belangrijker.
Bij ouderen (50- 65) is het omgekeerde beeld zichtbaar. Wanneer
consumenten 5 aspecten die een rol spelen bij de aankoop van
voedingsmiddelen op volgorde van belang moeten zetten, ontstaat het
volgende beeld: smaak is het meest belangrijk, gevolgd door of het
gezond is, prijs, of het diervriendelijk geproduceerd is en
bereidingsgemak. Jongeren vinden prijs belangrijker en gezondheid
relatief minder belangrijk. Ouderen vinden gezondheid het meest
relevante aspect.
Dia 93
93 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Concluderend (1) In het algemeen kan geconcludeerd worden dat er
ten opzichte van 2007 geen verschillen zijn in de onderzochte
voedingsgewoonten van de Nederlander. De kennis van Nederlanders
ten aanzien van gezonde voeding is ongeveer gelijk gebleven met
2007, als het gaat om de Schijf van Vijf, groenten, vezels en vet.
De kennis over vet is voor verbetering vatbaar. De kennis ten
aanzien van zout is flink toegenomen; men vindt producten nu vaker
zout en vindt ook dat ze minder zout kunnen. Een grote meerderheid
weet wat de aanbeveling voor vis is. Men beoordeelt het eigen
eetgedrag hetzelfde als 4 jaar geleden, maar meer mensen geven nu
aan het eetgedrag te willen verbeteren; 4 op de 10 wil dit graag.
In alle leeftijdsgroepen is de wil om te verbeteren toegenomen ten
opzichte van 2007. Meer mensen geven nu echter ook aan het moeilijk
te vinden om gezonder te gaan eten. Nog vaker dan enkele jaren
geleden legt men de verantwoordelijkheid hiervoor voor een groot
deel bij zichzelf. Men geeft nu ook vaker aan dat men geholpen wil
worden. Zo geven bijna 6 op de 10 Nederlanders aan behoefte te
hebben aan informatie over een gezonder eetpatroon. Jongeren en
mensen met obesitas hebben hier nog vaker behoefte aan. Men geeft
ook vaker aan behoefte te hebben aan informatie over welke
producten gezond of minder gezond zijn; bijna de helft heeft deze
behoefte. Ook heeft ruim de helft van de consumenten behoefte aan
een groter aanbod van gezonde producten.
Dia 94
94 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding
2011 27 juni 2014 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011
Concluderend (2) Over gezonder gemaakte producten willen
Nederlanders bij voorkeur genformeerd worden via een tekst of logo
op de verpakking. Informatie over stappen die gezet kunnen worden
om gezonder te gaan eten leest men het liefst via Internet of in
e-mail nieuwsbrieven. Een groot deel van de Nederlanders vindt dat
fabrikanten ook een bijdrage mogen leveren; zo vindt bijna drie
kwart het belangrijk dat fabrikanten voedingsmiddelen gezonder
maken, bijvoorbeeld via minder vet of minder suiker. De helft vindt
dat producten gezonder gemaakt mogen worden ook als de smaak dan
een beetje veranderd. 2 op de 3 Nederlanders zijn ook bereid iets
meer te betalen voor een product dat gezonder gemaakt is, hoewel de
meerderheid bereid is tot slechts een kleine prijsverhoging (0,5%
tot 5%). 1 op de 10 Nederlanders heeft wel eens gehoord van de
campagne Het Nieuwe Eten. Gezien de behoefte van de Nederlanders
ten aanzien van informatie over een gezonder eetpatroon, zou de
bekendheid hiervan verder omhoog moeten. De campagne gaat niet
alleen maar in op minder eten; maar op gezonder, regelmatiger,
kleinere porties en gevarieerder. Gezien de toenemende behoefte aan
informatie om stappen te zetten richting een gezonder
voedingspatroon, een goede weg om mensen verder te helpen.