Download - Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

Transcript
Page 1: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde
Page 2: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

BASISONDERWIJS: VELDWERKVERSLAG, LEERLINGGEGEVENS EN OUDERVRAGENLIJSTEN

Page 3: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

ii

Page 4: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

Basisonderwijs: veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek G. Driessen A. van Langen H. Vierke ITS - Nijmegen

Page 5: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

iv

De particuliere prijs van deze uitgave is � 13,00. Deze uitgave is te bestellen bij het ITS, 024 - 365 35 00. CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK DEN HAAG Driessen, G., Langen, A. van, Vierke, H. Basisonderwijs: veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde meting 2000/2001/ G. Driessen, A. van Langen, H. Vierke – Nijmegen:: ITS ISBN 90 - 5554 - 190 - 7 NUGI 722 © 2002 ITS, Stichting Katholieke Universiteit te Nijmegen Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het ITS van de Stichting Katholieke Universiteit te Nijmegen. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.

Page 6: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

v

Ten geleide In het schooljaar 1994/95 is het cohortonderzoek Primair Onderwijs (PRIMA) van start gegaan. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het ITS te Nijmegen en het SCO-Kohnstamm Instituut te Amsterdam, en gefinancierd door NWO-MaG op verzoek van het Ministerie van OC&W. Bij het PRIMA-onderzoek zijn zowel basisscholen als ook scholen voor speciaal basisonderwijs betrokken. Een kenmerk van cohortonderzoek is dat er verschillende jaargroepen (cohorten) tegelijk worden onderzocht, en bovendien dat zoveel mogelijk dezelfde leerlingen worden ge-volgd in hun gang door het onderwijs. In PRIMA worden om de twee jaar de leerlingen getoetst en wordt informatie verzameld over het genoten onderwijs en over de achtergronden van de leerlingen. Telkens wordt een nieuw cohort aan het onderzoek toegevoegd en stroomt een oud cohort door naar het voortgezet onderwijs. Afgelopen schooljaar (2000/2001) heeft inmiddels alweer de vierde meting van PRIMA plaatsgevonden. Over deze meting handelt dit rapport. Het doel van het PRIMA-cohortonderzoek is een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van het primair onderwijs in Nederland. In plaats van telkens afzonderlijke onderzoeken naar uiteenlo-pende aspecten van het onderwijsbeleid worden met PRIMA in één onderzoek gegevens verza-meld die voor verschillende doeleinden kunnen worden benut. Zo worden de gegevens onder meer gebruikt voor de evaluatie van het Onderwijsachterstandenbeleid (OAB) en Weer Samen Naar School (WSNS). Daarnaast geeft het onderzoek ook in algemene zin inzicht in de ontwik-kelingen binnen het Nederlandse onderwijs. Naar de aan PRIMA deelnemende scholen toe geeft het onderzoek een beeld van de relatieve positie van de eigen leerlingen ten opzichte van die van hun jaargenoten in Nederland als geheel. Bij de PRIMA-metingen worden op circa 600 basisscholen gegevens verzameld bij de leerlin-gen in de jaargroepen 2, 4, 6 en 8; vergelijkbare gegevens worden verzameld bij de leerlingen van de equivalenten van die jaargroepen op ruim 50 scholen voor speciaal basisonderwijs. Be-halve bij de leerlingen is ook op uitgebreide wijze informatie verzameld via de leerkrachten, de schooldirecties en de ouders. In totaal zijn bij de metingen in het basisonderwijs meer dan 60000 leerlingen betrokken en bij die in het speciaal onderwijs ongeveer 3600 leerlingen. Wat het basisonderwijs betreft kan een onderscheid worden gemaakt tussen een landelijk representa-tieve steekproef van scholen (de referentiesteekproef) en een aanvullende steekproef van scho-len met een hoge concentratie van allochtone en autochtone kinderen uit de lagere sociaal-economische milieus. De steekproef voor het speciaal basisonderwijs kent geen onderverdeling meer; het onderscheid tussen LOM- en MLK-scholen dat in eerdere PRIMA-metingen nog is gemaakt, is sinds PRIMA3 komen te vervallen als gevolg van de samenvoeging van deze schooltypen in het speciaal basisonderwijs. De onderhavige rapportage heeft betrekking op de basisscholen. In jaargroep 2 van die scholen zijn twee toetsen afgenomen uit het CITO-Leerlingvolgsysteem, namelijk Ordenen en Begrip-pen. In de groepen 4, 6 en 8 zijn toetsen afgenomen voor taal, rekenen en lezen. Deels zijn deze speciaal ten behoeve van PRIMA geconstrueerd, deels zijn ze afkomstig uit het CITO-Leerlingvolgsysteem. In de groepen 4, 6 en 8 zijn ook twee non-verbale intelligentietests afge-nomen. Daarnaast hebben de leerlingen uit de groepen 6 en 8 een schoolwelbevinden-vragenlijst ingevuld. De ouders uit groep 2 hebben een uitgebreide schriftelijke vragenlijst ingevuld. Daar-

Page 7: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

vi

in wordt ingegaan op sociale, culturele en etnische achtergronden van het gezin waartoe de leer-ling behoort, op kenmerken van de leerling zelf en op kenmerken van de ouders. Bij de directies en leerkrachten is met behulp van schriftelijke vragenlijsten informatie verzameld over onder meer het onderwijsaanbod. De groepsleerkrachten hebben bovendien hun leerlingen beoordeeld op een aantal psycho-sociale kenmerken. Voor groep 8, ten slotte, hebben ze een zogenaamd uitstroomformulier ingevuld. Bij deze vierde PRIMA-meting stond een thema centraal, namelijk ‘het jonge kind’. Bij verschillende instrumenten, te weten de oudervragenlijst groep 2, de direc-tievragenlijst en de vragenlijst voor de leerkracht van groep 2, zijn speciaal daarvoor enkele vragen over dit thema opgenomen. Inmiddels is een groot aantal rapporten en (internationale) artikelen verschenen gebaseerd op gegevens uit de eerste drie PRIMA-metingen. Het voorliggende rapport maakt deel uit van de basisrapportage over de vierde PRIMA-meting. Dit rapport heeft betrekking op de gegevens die zijn verzameld in het reguliere basisonderwijs en in principe liggen op het niveau van de leer-lingen. Binnen het rapport kunnen drie delen worden onderscheiden. In het eerste deel wordt een beschrijving gegeven van het verloop en de resultaten van het veldwerk. In het tweede deel staan de leerlinggegevens centraal: de sociaal-etnische achtergronden, de taal-, reken- en leestoetsen, de intelligentietests, het leerlingprofiel, het schoolwelbevinden, en de uitstroomge-gevens. Behalve dat er verslag wordt gedaan van de variabelenconstructie, worden ook de eerste resultaten gepresenteerd. Bij dat laatste vindt een uitsplitsing plaats naar jaargroep, sociaal-etnische achtergrond en geslacht van de leerlingen. In het derde deel wordt ingegaan op de ou-dervragenlijsten die zijn afgenomen in groep 2. Aan de orde komt de variabelenconstructie en er wordt een eerste beschrijving gegeven van de resultaten, met daarbij een uitsplitsing naar refe-rentie- en totale steekproef. De onderhavige rapportage met betrekking tot de resultaten van de vierde PRIMA-meting bouwt voort op de rapportages uit de eerdere metingen. Het doel van deze rapportage is meerle-dig. Op de eerste plaats willen de onderzoekers een verantwoording geven van het verloop en de resultaten van de complexe gegevensverzameling. Op de tweede plaats willen ze een overzicht presenteren van alle in PRIMA opgenomen instrumenten en variabelen. Daarvoor wordt verslag gedaan van de datacleaning en variabelenconstructie, en worden tevens de belangrijkste karakte-ristieken van de verzamelde informatie gepresenteerd. Dat laatste gebeurt met name in de vorm van gemiddelden en standaarddeviaties. Bij de presentatie van de gegevens wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen de referentie- en de totale steekproef. De referentiesteekproef geeft een landelijk representatief beeld van de situatie op Nederlandse basisscholen; de totale steek-proef bevat daarnaast nog een oververtegenwoordiging van scholen met relatief veel leerlingen uit achterstandssituaties. Naast het onderscheid naar steekproef wordt in een deel van de over-zichten ook nog een uitsplitsing gemaakt naar de sociaal-etnische achtergrond van de leerlingen. De belangrijkste doelgroep van de rapportage zijn onderzoekers die met de onderzoeksbestan-den gaan werken. Voor hen vormt dit rapport een compleet naslagwerk. Maar daarnaast is de rapportage echter ook van belang voor allen die geïnteresseerd zijn in de situatie op Nederland-se basisscholen. Het rapport geeft namelijk een uitgebreid overzicht van een groot aantal cogni-tieve en niet-cognitieve kenmerken van de leerlingen en van hun thuissituatie. Zoals al vermeld handelt het onderhavige rapport over de gegevens die bij of over de leerlingen in het basisonderwijs zijn verzameld. Over de overeenkomstige gegevens in het speciaal onder-wijs en over de school- en klas/leerkrachtkenmerken in zowel regulier basisonderwijs als speci-

Page 8: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

vii

aal onderwijs zijn afzonderlijke rapportages verschenen. De rapporten zijn te bestellen bij de uitvoerende onderzoeksinstituten. Projectleider van het PRIMA-onderzoek op het ITS is L. Mulder en op het SCO-Kohnstamm Instituut G. Ledoux. De auteurs van dit rapport willen H. Versteegen en N. Leenders van het ITS en A. van der Meijden, A. Vestdijk en M. Robijns van het SCO-Kohnstamm Instituut be-danken voor de wijze waarop zij het complexe veldwerk tot een goed einde hebben weten te brengen.

Page 9: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

viii

Page 10: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

ix

Inhoud Ten geleide v Deel 1 Veldwerkverslag 1 1. De steekproef van scholen en leerlingen 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Nagestreefde referentiesteekproef 3 1.3 Nagestreefde aanvullende steekproef 4 1.4 Omvang en representativiteit van de uiteindelijke scholensteekproef 5 1.5 Aantallen ‘oude’ en nieuwe PRIMA-basisscholen 8 1.6 Omvang van de leerlingensteekproef 9 2. Dataverzameling 11 2.1 Onderscheiden fasen en tijdsplanning 11 2.2 Benadering van scholen en opvragen van administratieve gegevens (fase 1) 11 2.3 Verzameling van leerlinggegevens (fase 2) 12 2.4 Toetsafnames en gelijktijdige overige dataverzameling (fase 3) 13 2.5 Uitstroom van leerlingen groep 8 en achtergronden van tussentijdse in- en uitstroom (fase 4) 14 2.6 Overzicht van de verzamelde data 14 2.7 Rapportage aan de scholen 16 2.8 Taakverdeling tussen beide uitvoerende instituten 16 Deel II De leerlinggegevens 17 3 Achtergronden van de leerlingen 19 3.1 Achtergronden van de leerlingen 19 3.2 Sociaal-etnische achtergrond 22 4 De taal-, reken- en leestoetsen 25 4.1 Inleiding 25 4.2 De taal-, reken- en leestoetsen 25 4.3 Respons 26 4.4 De taal-, reken- en leesvaardigheid 27 5 De intelligentietests 33 5.1 De intelligentietests 33 5.2 Respons 33 5.3 Intelligentiescores 34

Page 11: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

x

6 Leerlingprofielen 37 6.1 De leerlingprofielen 37 6.2 Respons 37 6.3 Schaalconstructie 38 6.3.1 Leerlingprestaties 38 6.3.2 Leerlinggedrag 39 6.3.3 Welzijn 40 6.3.4 Gezinsachtergrond 41 6.3.5 Aanpak 42 6.4 Schaalscores 43 6.5 Onderwijskundige bijzonderheden 67 6.5.1 Aanspreekbaarheid in het Nederlands 67 6.5.2 Het relatieve prestatieniveau 69 6.5.3 Prognose voor toekomstig onderwijs 71 6.5.4 Het AVI-leesniveau 75 6.5.5 OALT-lessen 76 7 De vragenlijst Schoolwelbevinden 79 7.1 De vragenlijst Schoolwelbevinden 79 7.2 Respons 79 7.3 Schaalconstructie 80 7.4 Schaalscores 81 8 Uitstroomgegevens groep 8 85 8.1 Het uitstroomformulier 85 8.2 Respons 85 8.3 Vervolgadvies voortgezet onderwijs 86 8.4 Potentiële voortijdig schoolverlaters 88 8.5 De Eindtoets Basisonderwijs 89 Deel III De oudervragenlijsten 93 9 De oudervragenlijst voor groep 2 95 9.1 Constructie 95 9.2 Afname 95 9.3 Verwerking 96 9.4 Respons 96 9.4.1 Aantallen 96 9.4.2 Respons, sociaal-etnische achtergrond en toetsprestaties 97 9.4.3 Respons en steekproeven 98 9.4.4 Respons op schoolniveau 99 9.4.5 Samenvatting 100 9.5 Een beschrijving van de oudergegevens 100 9.5.1 Inleiding 100 9.5.2 De oudergegevens 101 Literatuur 123

Page 12: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

Deel I Veldwerkverslag

Page 13: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

2

Page 14: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

3

1 De steekproef van scholen en leerlingen 1.1 Inleiding Bij de derde PRIMA-meting in het basisonderwijs, in schooljaar 1998/99, waren circa 600 scho-len betrokken geweest. Bij de start van de vierde PRIMA-meting werd besloten deze steek-proefomvang te handhaven. Eveneens in overeenstemming met de vorige meting werd boven-dien bepaald dat 420 van de scholen tezamen de referentiesteekproef zouden moeten vormen - representatief voor alle Nederlandse basisscholen - terwijl de 180 resterende scholen zodanig moesten worden geselecteerd dat in de totale PRIMA-steekproef voldoende allochtone en au-tochtone leerlingen zouden voorkomen die behoren tot de doelgroepen van het Onderwijs-achterstandenbeleid. Daarnaast was het net als in voorgaande jaren de bedoeling om de scholen-steekproef van de vorige PRIMA-meting zo veel mogelijk intact te houden, om het longitudina-le karakter van het onderzoek te waarborgen. 1.2 Nagestreefde referentiesteekproef Voor het selecteren van de referentiesteekproef werden richting, provincie en urbanisatiegraad van de vestigingsgemeente als belangrijkste kenmerken beschouwd, samen met de variabele schoolscore. Deze laatste variabele is een indicatie voor de sociaal-etnische samenstelling van de leerlingpopulatie van een school en wordt door het Ministerie van OC&W berekend door het gewogen aantal leerlingen van een school (dus met verdiscontering van hun wegingsfactor) te verminderen met 9% van het ongewogen aantal leerlingen en het resultaat te delen door het on-gewogen aantal leerlingen. De uitkomst van deze rekensom wordt met 100 vermenigvuldigd en is door ons vervolgens ingedikt tot zeven categorieën1. Met het meest recente scholenbestand van OC&W, gedateerd van najaar 1999, kon worden vastgesteld hoe de landelijke verdeling van deze kenmerken er op dat moment uitzag. Door de-zelfde percentuele verdeling over te brengen op een referentiesteekproef van 420 scholen werd duidelijk naar welke aantallen diende te worden gestreefd. In Tabel 1.1 geven we de procentuele landelijke verdeling en de nagestreefde aantallen scholen weer.

1 In de basisrapportage over de vorige PRIMA-meting (Driessen e.a., 1999) is de berekening van schoolscore overi-

gens anders uitgevoerd.

Page 15: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

4

Tabel 1.1 - Verhoudingen in de landelijke schoolpopulatie (okt. 1999, N=7208) t.a.v. schoolsco-re, richting, provincie en urbanisatiegraad en bijbehorende streefaantallen in de referen-tiesteekproef landelijk % nagestreefde n schoolscore 100-109 77.8 327 110-119 8.3 35 120-129 4.0 17 130-139 2.8 12 140-149 1.7 7 150-159 1.5 6 >159 3.9 16 richting openbaar 33.5 141 protestants-christelijk 29.9 126 rooms-katholiek 29.5 124 overig bijzonder 7.1 30 provincie Groningen 4.8 20 Friesland 6.9 29 Drenthe 4.3 18 Overijssel 8.0 34 Flevoland 2.5 11 Gelderland 13.5 57 Utrecht 6.6 28 Noord-Holland 12.9 54 Zuid-Holland 17.8 75 Zeeland 3.5 15 Noord-Brabant 13.0 55 Limburg 6.3 26 urbanisatiegraad niet stedelijk 24.3 102 weinig stedelijk 26.2 110 matig stedelijk 19.3 81 sterk stedelijk 19.1 80 zeer sterk stedelijk 11.2 47 totaal 100 ± 420 1.3 Nagestreefde aanvullende steekproef Net als in de derde PRIMA-meting werd als criterium voor de aanvullende steekproef uitslui-tend de schoolscore-verdeling gebruikt. De omvang van de aanvullende steekproef werd be-paald door de eis dat de totale PRIMA-steekproef per schoolscore-categorie ten minste 45 scho-len zou moeten bevatten. Daarmee zouden naar verwachting voldoende achterstandsleerlingen

Page 16: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

5

in de steekproef worden opgenomen en konden tevens uitspraken gedaan worden over scholen met een uiteenlopende sociaal-etnische samenstelling. Gegeven de nagestreefde aantallen in de referentiesteekproef (zie ook Tabel 1.1), leidde dat tot de in Tabel 1.2 weergegeven aantallen voor de nagestreefde aanvullende steekproef. Tabel 1.2 - Nagestreefde schoolscore-aantallen in de referentiesteekproef en aanvullende steek-proef schoolscore ref. aanv. totaal 100-109 327 0 327 110-119 35 10 45 120-129 17 28 45 130-139 12 33 45 140-149 7 38 45 150-159 6 39 45 >159 16 29 45 totaal 420 177 597

1.4 Omvang en representativiteit van de uiteindelijke scholensteekproef De uiteindelijke totale steekproef van PRIMA in schooljaar 2000/2001 bestaat uit 600 basis-scholen. Kanttekening bij dit aantal is dat verschillende dépendances van één school afzonder-lijk in de steekproef kunnen voorkomen. In dat geval is er sprake van meer locaties waarop alle toetsgroepen (2, 4, 6 en 8) aanwezig zijn. Achter deze werkwijze steekt zowel een inhoudelijk als een financieel/organisatorisch motief. Ten eerste blijkt het vaak te gaan om gefuseerde scho-len die slechts in beperkte mate samenwerken; ten tweede zou het alternatief (elke administra-tieve eenheid met al zijn locaties beschouwen als één school) leiden tot een enorme verhoging van het aantal te toetsen leerlingen. Niet alle scholen met meerdere locaties zijn op deze manier opgesplitst: met name scholen die al langere tijd in de PRIMA- of zelfs LEO-steekproef voorkomen, bestaan vaak nog onder één PRIMA-schoolnummer. Het zou erg complex worden, om deze scholen en hun leerlingpopula-tie met terugwerkende kracht ook op te splitsen per locatie. Schooldirecties vragen in verband met de terugrapportage van toetsresultaten soms expliciet om een afzonderlijke benadering van hun locaties of juist om het tegenovergestelde; voor zover dat binnen onze voorwaarden past, komen we hieraan tegemoet. Uiteindelijk komen in de totale PRIMA-steekproef 60 scholen voor met dubbele brinnummers. Hierachter schuilen administratief gezien 29 scholen: 27 scho-len die met elk twee locaties aan het onderzoek deelnemen en twee scholen die zelfs met drie locaties deelnemen. In hoofdstuk 2 wordt beschreven op welke wijze de PRIMA-scholen geselecteerd en benaderd zijn. Hier dient echter alvast enige toelichting gegeven te worden op de wijze waarop omgegaan werd met de selectiecriteria tijdens de werving. Het bleek namelijk vrijwel onmogelijk om deze alle vier (schoolscore, richting, provincie en urbanisatiegraad) steeds een even zwaar gewicht te geven. Dat heeft te maken met de relatief beperkte periode waarin de werving diende plaats te

Page 17: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

6

vinden, gecombineerd met het forse percentage scholen dat negatief op ons deelnameverzoek bleek te reageren. Daardoor was het onmogelijk om de reactie van een in alle opzichten ge-schikte school eerst af te wachten alvorens - bij een afwijzing - een even geschikte alternatieve school te benaderen. In plaats daarvan werd een groot aantal scholen tegelijkertijd benaderd, hetgeen consequenties had voor de precisie waarmee geselecteerd kon worden op alle relevante schoolkenmerken. Om die reden hebben we besloten om ons bij de scholenwerving in eerste instantie vooral te richten op de na te streven aantallen scholen per schoolscore-categorie in zowel referentie- als totale steekproef, vanwege de evidente relatie tussen schoolscore en schoolprestaties. Ook bij het bepalen welk deel van de bereid gevonden 600 scholen in de referentiesteekproef, en welk deel in de aanvullende steekproef werd ingedeeld, was het kenmerk schoolscore ons belangrijkste criterium. Zoveel mogelijk is getracht de in de referentiesteekproef nagestreefde aantallen scholen per schoolscore-categorie ook daadwerkelijk te bereiken. Het uiteindelijke resultaat daarvan is af te lezen in Tabel 1.3. Tabel 1.3 - Feitelijke schoolscore-verdeling in de referentiesteekproef, aanvullende steekproef en totale steekproef schoolscore ref. aanv. totaal 100-109 319 0 319 110-119 37 17 54 120-129 17 33 50 130-139 14 28 42 140-149 8 21 29 150-159 8 25 33 >159 17 56 73 totaal 420 180 600

In de referentiesteekproef komen 319 scholen met de laagste schoolscore (100-109) voor; dat zijn er 8 minder dan in de referentiesteekproef nodig werden geacht (zie Tabel 1.1). Binnen de referentiesteekproef zijn de nagestreefde aantallen in de overige schoolscore-categorieën wel gehaald. Dat geldt niet voor de totale steekproef, waarbinnen niet elke schoolscore-categorie 45 scholen bevat. Vooral aan scholen met een schoolscore tussen 140 en 149 en tussen 150 en 159 is een tekort. Dat komt vooral doordat ook het totale aantal scholen in Nederland in deze twee categorieën - absoluut gezien - laag is (resp. 122 en 111); gezien de zeer hoge non-respons (zie hoofdstuk 2) leidt zelfs een wervingspoging onder alle scholen tot te lage deelnemersaantallen. In Tabel 1.4 wordt de verdeling van de 420 scholen in de referentiesteekproef over de vier se-lectiekenmerken (schoolscore, richting, provincie en urbanisatiegraad) weergegeven (‘feitelijke n’). Daarbij moet bedacht worden dat de schoolkenmerken afkomstig zijn van het departementa-le bestand van 1999, dat naar BRIN-nummer is gerangschikt. Dat betekent dat, waar er in de PRIMA-steekproef sprake is van meer schoollocaties met elk een eigen schoolnummer, aan elk van die locaties dus de kenmerken van de gehele school gekoppeld zijn. Bij richting, provincie

Page 18: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

7

en urbanisatiegraad is dat ook zeer voor de hand liggend, maar bij de schoolscore zou er in prin-cipe een discrepantie kunnen zitten tussen de schoolscore van de hele school en de ‘virtuele’ schoolscore van de locatie, als de verdeling van leerlingen over locaties niet willekeurig is ge-weest. De verwachte verdeling van de 420 scholen over de vier schoolkenmerken, gegeven de verhou-dingen binnen de totale Nederlandse schoolpopulatie, is ook weergegeven in Tabel 1.4. Met de �

2-toets is uitgerekend of er sprake is van een significant verschil (p<0.01) tussen de verwachte en feitelijke n, waarmee de representativiteit van de steekproef in het geding zou zijn. Dat bleek nergens het geval te zijn. Tabel 1.4 - Feitelijke en verwachte verdeling van de 420 scholen in de referentiesteekproef naar schoolscore, richting, provincie en urbanisatiegraad feitelijke n verwachte n schoolscore 100-109 319 327 110-119 37 35 120-129 17 17 130-139 14 12 140-149 8 7 150-159 8 6 >159 17 16 richting openbaar 143 141 protestants-christelijk 121 126 rooms-katholiek 126 124 overig bijzonder 30 30 provincie Groningen 20 20 Friesland 28 29 Drenthe 19 18 Overijssel 29 34 Flevoland 7 11 Gelderland 55 57 Utrecht 23 28 Noord-Holland 62 54 Zuid-Holland 75 75 Zeeland 19 15 Noord-Brabant 56 55 Limburg 27 26 urbanisatiegraad niet stedelijk 111 102 weinig stedelijk 109 110 matig stedelijk 82 81 sterk stedelijk 78 80 zeer sterk stedelijk 40 47 totaal 420 ± 420

Page 19: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

8

De verhoudingen naar schoolscore, richting en urbanisatiegraad zijn in de referentiesteekproef goed in overeenstemming met de landelijke verhoudingen. Dat betekent dat de referentiesteek-proef representatief is in alle genoemde opzichten Niet betrokken bij de selectiecriteria is schoolgrootte. Volledigheidshalve is achteraf echter wel nagegaan of de scholen in de referentiesteekproef erg afwijken van de landelijke populatie qua totale aantal leerlingen. Daartoe hebben we eveneens gebruik gemaakt van het scholenbestand van OC&W van oktober 1999. In de tabel hierna zijn de resultaten opgenomen van de vergelij-king tussen populatie en referentiesteekproef. Tabel 1.5 - Schoolgrootte in de landelijke schoolpopulatie (okt. 1999, N=7208) en in de referen-tiesteekproef landelijk % ref. steekproef gem. aantal leerlingen 214,1 215,3 schoolgrootte % % max. 100 17.8 14.3 101-150 14.7 15.0 151-200 17.1 17.6 201-250 18.5 19.5 251-300 12.3 14.3 301-350 7.7 10.7 351-450 7.8 5.5 > 450 4.1 3.1

De referentiesteekproef lijkt qua gemiddeld aantal leerlingen vrij goed op de landelijke basis-scholenpopulatie. Wel blijken er iets te weinig scholen met 351 tot 450 leerlingen in de steek-proef te zitten en iets te veel scholen met 301 tot 350 leerlingen. In die twee categorieën is het verschil tussen het verwachte en geobserveerde aantal scholen significant bij p<0.05. 1.5 Aantallen ‘oude’ en nieuwe PRIMA-basisscholen De totale PRIMA-steekproef bevat dus 600 basisscholen en valt uiteen in een referentiesteek-proef van 420 scholen en een aanvullende steekproef van 180 scholen. Onder deze 600 steek-proefscholen zijn er 174 die in 2000/2001 voor het eerst deelnamen aan het PRIMA-onderzoek; 426 scholen (71%) zijn dus al langer bij het onderzoek betrokken. Binnen de referentiesteek-proef van 420 scholen zijn er 285 (68%) die al in 1998/99 deelnamen aan PRIMA. Onder de 174 nieuwe scholen zijn er overigens enkele (minder dan tien), die eerder wel aan aanverwant onderzoek op verzoek van een lokale opdrachtgever hadden deelgenomen en waarvan dus toch eerdere school- en leerlinggegevens bekend zijn.

Page 20: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

9

1.6 Omvang van de leerlingensteekproef Ten behoeve van de vierde PRIMA-meting hebben de 600 deelnemende basisscholen gegevens verstrekt over hun leerlingen in de groepen 2, 4, 6 en 8. In totaal bleek het te gaan om 60237 leerlingen; een gemiddelde van 100 leerlingen per school in de vier jaargroepen tezamen. In Tabel 1.6 is te zien hoeveel leerlingen per jaargroep en steekproef dit betreft. Ook is in de tabel opgenomen welk deel van hen ook deelnam aan de derde PRIMA-meting in 1998/99, uitge-splitst naar steekproef. Per definitie kan dit alleen betrekking hebben op de leerlingen die bij de vierde meting in groep 4, 6 en 8 zaten. Tabel 1.6 - Totale aantal opgegeven leerlingen per jaargroep, en percentage daarvan dat be-kend is uit de vorige PRIMA-meting, naar steekproef referentiesteekproef aanvullende steekproef totale steekproef getoetste n % v. totaal getoetste n % v. totaal getoetste n % v. totaal groep 2 10968 0.0 5213 0.0 16181 0.0 groep 4 10498 55.4 4725 56.2 15223 55.7 groep 6 10360 59.6 4585 62.2 14945 60.4 groep 8 9560 62.8 4328 67.3 13888 64.2 totaal 41386 18851 60237

Het gemiddeld aantal opgegeven leerlingen in groep 2, 4, 6 en 8 op de scholen uit de referen-tiesteekproef is 98.5, terwijl op de scholen in de aanvullende steekproef gemiddeld 104.7 leer-lingen zitten. Eerder zagen we dat het totale aantal leerlingen op de scholen in de referen-tiesteekproef - althans volgens het bestand van OC&W - gemiddeld 215 bedraagt. De verwach-ting zou zijn dat de helft van hen (circa 107 leerlingen) in de even groepen zit. Dat het opgege-ven aantal lager ligt, zou kunnen betekenen dat de scholen niet al hun leerlingen in de even groepen aanmelden voor het PRIMA-onderzoek. Een andere, minder verontrustende verklaring betreft echter de eerder beschreven opsplitsing in het PRIMA-onderzoek van locaties van scho-len; via het OC&W-bestand is aan elk van hen het leerlingenaantal van de totale school toege-kend, terwijl de locaties feitelijk altijd slechts een deel van dit aantal leerlingen hebben. In Tabel 1.6 valt verder op dat het percentage bekende leerlingen stijgt met de groep; vermoede-lijk omdat in de lagere groepen relatief meer leerlingen naar het speciaal onderwijs worden ver-wezen of van school veranderen. Door ziekte, tussentijdse uitstroom of andere oorzaken hebben overigens niet alle door de scho-len opgegeven leerlingen uiteindelijk ook deelgenomen aan de toetsen van PRIMA. De verhou-dingen tussen het totale aantal opgegeven leerlingen en het aantal leerlingen dat ten minste één toets (taal, rekenen of begrijpend lezen) heeft gemaakt, zijn in Tabel 1.7 weergegeven.

Page 21: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

10

Tabel 1.7 - Aantal leerlingen per jaargroep dat ten minste één toets heeft gemaakt en % ten op-zichte van het totale aantal opgegeven leerlingen, naar steekproef referentiesteekproef aanvullende steekproef totale steekproef getoetste n % v. totaal getoetste n % v. totaal getoetste n % v. totaal groep 2 10255 93.5 4795 92.0 15050 93.0 groep 4 10170 96.9 4578 96.9 14748 96.9 groep 6 10119 97.7 4447 97.0 14566 97.5 groep 8 9369 98.0 4209 97.3 13578 97.8 totaal 39913 96.4 18029 95.6 57942 96.2

Het percentage getoetste ten opzichte van opgegeven leerlingen ligt een stuk hoger dan bij PRIMA3. Dat zou te maken kunnen hebben met de veranderde toetsafname-procedures, waarop we in het volgende hoofdstuk nader ingaan.

Page 22: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

11

2 Dataverzameling 2.1 Onderscheiden fasen en tijdsplanning In de dataverzameling ten behoeve van de vierde meting van het PRIMA-onderzoek zijn een viertal fasen te onderscheiden: de benadering van scholen om ze te werven als deelnemers aan het PRIMA-cohort, gecombineerd met het opvragen van enkele administratieve gegevens (fase 1), de verzameling van aantallen, namen en enkele achtergrondgegevens van de leerlingen in de toetsgroepen (fase 2), de toetsafnames en gelijktijdige overige dataverzamelingen in groep 2, 4, 6 en 8 (fase 3), en ten slotte de verzameling van uitstroomgegevens van de leerlingen van groep 8, gecombineerd met een extra dataverzameling over tussentijdse in- en uitstroom van leerlin-gen sinds 1998/99 (fase 4). De bijbehorende kalender staat hieronder vermeld. Kalender dataverzameling vierde PRIMA-meting fase 1: mei - oktober 2000 fase 2: september - december 2000 fase 3: januari - maart 2001 fase 4: mei - juni 2001 Elke fase wordt in de paragrafen hierna beschreven. 2.2 Benadering van scholen en opvragen van administratieve gegevens (fase 1) De eerste benadering van scholen was vooral bedoeld om hun bereidheid tot deelname te chec-ken, maar werd gecombineerd met het aanbieden van een kort vragenlijstje over een aantal ad-ministratieve zaken. Alle 602 scholen die twee jaar eerder aan PRIMA3 hadden deelgenomen, ontvingen eerst deze vragenlijst. Daarna kon op basis van hun respons worden geïnventariseerd hoeveel nieuwe scho-len nog nodig waren; dat bleken er ongeveer 175 te zijn. Nagegaan is wat de kenmerken moes-ten zijn van deze nieuwe scholen, in eerste instantie qua schoolscore en vervolgens ook zoveel mogelijk naar provincie, richting en urbanisatiegraad (zie ook paragraaf 1.4). Met het oog op de te verwachten hoge non-respons werd uit het departementale bestand vervolgens een vijfvoud van deze benodigde scholen geselecteerd en benaderd met dezelfde vragenlijst als de reeds be-kende deelnemers uit PRIMA3. Zodra de vragenlijstjes ingevuld terugkwamen van de scholen, werden zij ingevoerd in een computerbestand. Geregeld werd de stand van zaken ten aanzien van deelnemers en weigeraars opgemaakt. Uiteindelijk werd op grond daarvan in oktober nog een honderdtal extra scholen geselecteerd en benaderd met hetzelfde vragenlijstje. Op deze manier is uiteindelijk het benodigde aantal van 600 scholen gehaald. Daartoe zijn in totaal wel bijna 1600 scholen benaderd; de 602 deelnemers van de vorige meting en daarnaast circa 975 nieuwe scholen. Dat betekent dat het responspercentage onder de nieuwe scholen

Page 23: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

12

minder dan 18 procent bedroeg. Onder de bekende scholen lag de respons veel hoger: bijna 71 procent. 2.3 Verzameling van leerlinggegevens (fase 2) Zodra gebleken was dat een nieuwe school bereid was aan het onderzoek deel te nemen, werd een aantal groepsformulieren verstuurd met het verzoek om hierop in te vullen welke leerlingen in het lopende schooljaar in de even jaargroepen zaten. Per parallelgroep werden behalve de namen van die leerlingen ook enkele achtergrondkenmerken opgevraagd (zie hoofdstuk 3). Het was ook mogelijk voor scholen deze gegevens geautomatiseerd aan te leveren, mits zij gebruik maakten van het administratieprogramma ESIS-A (Dos- of Windows-versie). Alle scholen ont-vingen daartoe behalve bovengenoemde formulieren ook een diskette. Aan de hand van een bij-gevoegde gebruiksaanwijzing konden de scholen met een paar eenvoudige handelingen de ge-vraagde gegevens vanuit hun administratieprogramma op deze diskette zetten. Voor ESIS-A was gekozen omdat dit programma door circa tweederde van de basisscholen wordt gebruikt. De scholen die ook aan de vorige PRIMA-meting hadden deelgenomen, ontvingen een verge-lijkbaar groepsformulier voor groep 2. De gegevensverzameling per formulier voor de groepen 4, 6 en 8 verliep echter anders: de meeste leerlingen uit deze groepen waren immers al bekend van deze vorige meting; toen zaten ze namelijk in groep 2, 4 en 6. Daarom werden op formulie-ren de namen van die bekende leerlingen al voorgedrukt, met het verzoek aan te geven of deze leerlingen inderdaad normaal waren doorgestroomd. Van deze bekende leerlingen waren veel achtergrondgegevens al bekend, zodat op de nieuwe formulieren nog slechts enkele aanvullin-gen hoefden te worden gemaakt. Van eventuele nieuwe leerlingen in deze groepen (niet bekend uit eerdere metingen) moesten natuurlijk wel nog alle gegevens worden opgegeven. De diskette die de bekende scholen ook ontvingen, was geheel gelijk aan die van de nieuwe scholen. Alle gegevens van de leerlingen in de even groepen konden daarmee worden afgetapt uit het ESIS-administratiebestand van de scholen; ook die van de leerlingen die reeds bekend waren uit voorgaande metingen. Pas naderhand, bij de verwerking van de diskette-gegevens van de bekende scholen, werd de nieuwe informatie vergeleken met de bestanden van PRIMA3. Aldus kon worden nagegaan welke leerlingen ook twee jaar eerder aan het onderzoek aan deel-genomen en welke leerlingen nieuw waren. Bij de verwerking van de opbrengst van fase 2 werd aan elke leerling die volgens de opgaven van de scholen in de toetsgroepen zat, een uniek respondentnummer toegekend. In dit nummer was ook het schoolnummer en de jaargroep verwerkt. De namen en respondentnummers werden vervolgens voorgedrukt op alle instrumenten, toetsen en antwoordbladen die met betrekking tot deze leerlingen in fase 3 en 4 zouden worden ingezet. Ook de directie- en leerkrachtvragenlijs-ten werden zodanig genummerd dat er geen twijfel kon ontstaan over de identiteit van de res-pondent. De school- en respondentnummers vormen ook de basis van de opgebouwde school- en leer-lingbestanden waarin alle in 2000/2001 en eventueel ook in de jaren daarvoor verzamelde gege-vens zijn opgenomen. Fase 2 was in principe in december 2000 voltooid. Over bepaalde leerlingen bleken echter door de scholen niet alle achtergrondgegevens verstrekt te zijn. Voor zover het de gegevens betrof waarop de in PRIMA veelvuldig gehanteerde indeling naar sociaal-etnische achtergrond is ge-

Page 24: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

13

baseerd (zie hoofdstuk 3), is in fase 3 nog een poging gedaan deze informatie alsnog te verza-melen. De toetsleider kreeg daartoe een overzicht met de ontbrekende gegevens mee, dat de scholen alsnog konden aanvullen. 2.4 Toetsafnames en gelijktijdige overige dataverzameling (fase 3) Bij de vierde PRIMA-meting zagen de toetsafname-procedures er wat anders uit dan voorheen. Voor een deel was die verandering al ingezet bij de derde PRIMA-meting, toen voor het eerst een belangrijk deel van de toetsen afkomstig was uit het CITO-Leerlingvolgsysteem (zie ook hoofdstuk 4). Omdat veel scholen deze toetsen ook zelf gebruiken, namen vanaf dat moment in principe de groepsleerkrachten de toetsen af. Wel was de PRIMA-toetsleider tijdens de gehele toetsperiode op school aanwezig. Deze zorgde voor de administratie en organisatie van de toets-afnames, fungeerde als vraagbaak voor de leerkrachten en verleende zo nodig assistentie. De toetsperiode in het PRIMA-onderzoek loopt in principe van januari tot en met maart, maar de meeste van de CITO-toetsen dienen volgens de handleiding in januari te worden afgenomen. Het gevolg daarvan was dat veel directeuren en intern begeleiders er op stonden dat de PRIMA-toetsleider in januari op hun school zou komen. Omdat dat organisatorisch gezien niet altijd mogelijk was, is bij PRIMA4 een nieuwe procedure ingevoerd. Scholen konden er nu voor kie-zen om zonder aanwezigheid van de toetsleider alle of bepaalde CITO-toetsen alvast af te ne-men, op een zelfgekozen tijdstip (mits in de periode januari-maart), maar wel met gebruikma-king van PRIMA-materiaal waarop de nummers en namen van leerlingen al waren aangebracht. Scholen die kozen voor deze procedure kregen begin januari dit materiaal aangeleverd van de toetsleider, samen met een uitgebreide schriftelijke instructie. Voorwaarde was wel dat de school zelf moest beschikken over het algemene toetsmateriaal, zoals de handleiding. Op deze scholen was de toetsleider uitsluitend aanwezig bij de afname van de overige (niet-CITO) toet-sen en daarnaast bij de distributie van vragenlijsten en dergelijke. Andere scholen kozen niet voor deze nieuwe procedure; op deze scholen was de toetsleider bij alle toetsafnames op school aanwezig. Voorafgaande aan de toetsafnames werden in een voorbereidend gesprek tussen toetsleider en team de procedures doorgenomen, afspraken gemaakt en materiaal overgedragen. Tevens nam de toetsleider bij dit eerste bezoek de vragenlijsten mee voor de leerkrachten van groep 2, 4, 6 en 8 en de directie, alsmede de zogenaamde leerlingprofielen met vragen voor de leerkrachten over elke leerling in groep 2, 4, 6 en 8. Ten slotte werden ook de oudervragenlijsten voor de ouders van leerlingen in groep 2 bij dit eerste bezoek door de toetsleider achtergelaten, met het verzoek deze lijsten aan de leerlingen mee te geven. Ingevulde vragenlijsten werden aan het einde van de toetsperiode door de toetsleiders weer meegenomen. Vragenlijsten die nog niet waren ingevuld, konden de scholen per post later alsnog retourneren. De meeste toetsleiders die betrokken waren bij fase 3, hadden al eerder ervaring opgedaan met het PRIMA-onderzoek. Desondanks werden zij tevoren uitgebreid mondeling en schriftelijk geïnstrueerd.

Page 25: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

14

2.5 Uitstroom van leerlingen groep 8 en achtergronden van tussentijdse in- en uitstroom (fase 4) De laatste fase in de dataverzameling van de vierde PRIMA-meting bestond uit twee schriftelij-ke onderdelen. De instrumenten werden in mei per post aan de PRIMA-scholen toegestuurd; ook de retournering door de scholen verliep per post. Het eerste onderdeel betrof de optisch inleesbare uitstroomformulieren groep 8, waarmee bij de leerkracht van groep 8 of eventueel bij de directeur informatie per leerling van groep 8 gevraagd werd over een aantal gegevens rond de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs. Het tweede onderdeel van fase 4 beoogde de oorzaken in kaart te brengen van tussentijds ver-schenen en verdwenen leerlingen: leerlingen die - bijvoorbeeld door verhuizen of doubleren - tussentijds zijn ingestroomd in de hogere groepen (4, 6 en 8) van de PRIMA-steekproef zonder dat hun voorgeschiedenis bij de PRIMA-administratie bekend is, of leerlingen die - om verge-lijkbare redenen - juist zijn verdwenen uit de steekproef zonder dat in de PRIMA-administratie duidelijk is waar deze leerlingen zijn gebleven. Met behulp van deels voorgedrukte formulieren werden over al deze leerlingen de redenen van de tussentijdse in- of uitstroom en de ontbreken-de loopbaangegevens opgevraagd. 2.6 Overzicht van de verzamelde data In de verschillende fasen van dataverzameling werd via diverse instrumenten en bronnen en op verschillende niveaus informatie verzameld. Zonder in details te treden, laten we in Figuur 2.1 de herkomst en het niveau van de verzamelde informatie zien.

Page 26: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

15

Figuur 2.1 - Verzamelde gegevens naar fase, instrument, bron en niveau fase/instrument informatie verstrekt

door/verzameld bij informatie(-niveau)

school groep leerling

1. scholenbestand min. OC&W

namen/adressen algemene school kenmerken

1. vragenlijst directie deelname-bereidheid administratieve schoolkenmerken

2. groepsformulieren of ESIS-diskette

directie, administratie of leerkrachten groep 2, 4, 6 en 8

aantal groepen 2, 4, 6 en 8

groepsnamen, locaties groep 2, 4, 6 en 8

groep, naam, ach-tergrondken-merken

3. toetsen (taal, re-kenen en lezen) grp 2, 4, 6, 8

leerlingen groep 2, 4, 6 en 8

toetsscores

3. IQ-testen leerlingen groep 4, 6 en 8 testscores

3. schoolwelbevin-denvragenlijst

leerlingen groep 6 en 8 schoolwelbe-vinden, zelfver-trouwen, sociale integratie

3. leerlingprofielen leerkrachten groep 2, 4, 6 en 8

beoordeling van

leerling

3. directievragenlijst directie kenmerken van schoolpopulatie, team en inrichting

3. leerkracht-

vragenlijst

leerkrachten groep 2, 4, 6 en 8

klas-, leerkracht-, onderwijskenmer-ken

3. oudervragenlijst ouders groep 2 ouderkenmerken

gezinskenmerken

4. uitstroom-

formulieren

directie / leerkracht groep 8

uitstroomgegevens overgang VO

4. formulieren over tussentijdse in- en uitstroom

directie / administratie oorzaken van tus-sentijdse in- en uitstroom , school-loopbaangegevens

Over alle instrumenten op leerling-niveau wordt in het vervolg van dit rapport gerapporteerd, met uitzondering van de formulieren over tussentijdse in- en uitstroom, waarover een afzonder-lijke rapportage zal verschijnen. Over de vragenlijsten voor de leerkrachten en directies wordt eveneens een rapport gepubliceerd.

Page 27: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

16

2.7 Rapportage aan de scholen De meeste deelnemende scholen hebben tweemaal een terugkoppeling ontvangen over de ver-zamelde resultaten van hun leerlingen. Een deel van de afgenomen toetsen is afkomstig uit het leerlingvolgsysteem van het CITO. Veel scholen gebruiken deze toetsen ook zelf, om de vorderingen van hun leerlingen te registreren. Daarom zijn de scores op deze toetsen binnen enkele weken na afname in de vorm van een zo-genaamde ‘versnelde terugrapportage’ teruggekoppeld naar de scholen die dat wensten. Voor zover van toepassing (afhankelijk van de toets) bevatte deze versnelde rapportage behalve ruwe scores ook subtoets-scores en zogenaamde CITO-vaardigheidsscores per leerling. Een totale rapportage van alle toetsresultaten is naar de scholen verzonden vlak vóór de zomer-vakantie van 2001. In deze rapportage is veel aandacht besteed aan de prestaties van de leerlin-gen en de school in relatie tot leerlingen en scholen elders in het land met een vergelijkbare so-ciaal-etnische achtergrond. Ook van de leerlingprofielen en de schoolwelbevindenvragenlijst zijn in het ‘landelijk vergelijkend schoolrapport’ enkele resultaten opgenomen. 2.8 Taakverdeling tussen beide uitvoerende instituten Het PRIMA-onderzoek wordt door twee onderzoeksinstituten tezamen uitgevoerd. Tot nu toe is in dit rapport in het midden gelaten welk onderzoeksinstituut welk gedeelte van de beschreven werkzaamheden in het basisonderwijs nu precies heeft verricht. Tussen ITS en SCO-Kohnstamm Instituut zijn voorafgaand aan de vierde meting afspraken over de werkverdeling gemaakt. Aan de basis daarvan staat de verdeling van de PRIMA-basisscholen tussen de onderzoeksinsti-tuten naar regio. Deze verdeling komt er op neer dat het SCO-Kohnstamm Instituut verant-woordelijk was voor alle dataverzameling bij de betrokken basisscholen in de provincie Noord-Holland en in de stad Den Haag en het ITS overal elders in Nederland. Alle dataverzameling en -verwerking is in alle fasen door beide instituten afzonderlijk uitgevoerd met betrekking tot de eigen scholen. In dit veldwerkverslag is geen aandacht besteed aan de toetsafnames en andere dataverzamelin-gen die op lokaal niveau hebben plaatsgevonden in opdracht van schoolbesturen of gemeenten. Dat is gebeurd in het kader van de School Prestatie Metingen (SPM) van het ITS en het project PRIMA-plus van het SCO-Kohnstamm Instituut en staat daarmee buiten het PRIMA-cohort-onderzoek.

Page 28: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

Deel II De leerlinggegevens

Page 29: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

18

Page 30: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

19

3 Achtergronden van de leerlingen 3.1 Achtergronden van de leerlingen In deze paragraaf beschrijven we de samenstelling van de groep leerlingen die in het schooljaar 2000/2001 aan het PRIMA-onderzoek heeft deelgenomen. Bij deze beschrijving maken we steeds een onderscheid naar de totale steekproef en de referentiesteekproef. De achtergrondkenmerken van de leerlingen die in de tabellen worden gepresenteerd, zijn verstrekt door de scholen (c.q. directies, leerkrachten, administratie), die daartoe enkele formulieren hebben ingevuld. In totaal zijn van 60237 leerlingen deze kenmerken bekend. Van deze groep heeft 96.2% ook aan de toetsafnames deelgenomen. In Tabel 3.1 staan allereerst enige kenmerken van de leer-lingen zelf; deze zijn dus gebaseerd op de totale groep, inclusief degenen zonder toetsscores. De leeftijd is overigens berekend per 1 januari 2001. Uit Tabel 3.1 is op te maken dat de verschillende kenmerken betrekking hebben op een steeds wis-selend aantal leerlingen. De vragen op de formulieren zijn dus niet allemaal even consequent inge-vuld, met als gevolg dat we soms belangrijke achtergrondkenmerken moeten missen. Hierop komen we later terug in verband met de indeling van leerlingen naar hun sociale achtergrond. Het verschil in de samenstelling van de referentiesteekproef en de totale steekproef wordt vooral zichtbaar bij het kenmerk wegingsfactor. De totale scholensteekproef bevat naast de referentiesteekproef een aanvullende steekproef van scholen met relatief veel leerlingen in achterstandssituaties, zodat het aandeel leerlingen uit de OAB-doelgroepen sterk stijgt.

Page 31: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

20

Tabel 3.1 - Achtergrondkenmerken van de leerlingen, naar steekproef en jaargroep

referentiesteekproef totale steekproef 2 4 6 8 totaal 2 4 6 8 totaal

maximaal aantal 10968 10498 10360 9560 41386 16181 15223 14945 13888 60237 leerlingen

leeftijd (�) 5.8 7.9 10.0 12.0 8.8 5.8 8.0 10.0 12.0 8.8 n 10841 10354 10244 9467 40906 15952 15029 14782 13769 59532

sekse (%) jongens 51.4 51.0 49.9 50.5 50.7 51.3 50.3 49.8 50.2 50.4 meisjes 48.6 49.0 50.1 49.5 49.3 48.7 49.7 50.2 49.8 49.6 n 10911 10426 10257 9478 41072 16056 15117 14809 13745 59727

verblijfsduur in Nederland (%) < 1 jaar 0.3 0.2 0.2 0.1 0.2 0.4 0.3 0.3 0.2 0.3 1-3 jaar 1.3 1.5 1.3 1.0 1.3 1.9 2.3 1.9 1.5 1.9 4-5 jaar 1.2 0.7 0.9 0.6 0.8 1.8 0.8 1.2 0.9 1.2 > 5 jaar 0.6 1.7 2.1 2.0 1.6 1.1 3.1 3.3 3.4 2.7 altijd 96.6 96.0 95.6 96.2 96.1 94.8 93.6 93.3 94.0 93.9 n 9879 9866 9856 9196 38797 14357 14283 14145 13312 56097

gezinssamenstelling (%) vader en moeder 91.4 90.7 88.4 88.2 89.7 88.2 87.4 85.6 85.2 86.7 alleen moeder 7.7 8.1 9.7 9.8 8.8 10.7 11.2 12.4 12.7 11.7 alleen vader 0.5 0.4 0.6 0.7 0.5 0.6 0.5 0.7 0.7 0.6 anders/onbekend 0.5 0.8 1.4 1.3 1.0 0.4 0.9 1.3 1.4 1.0 n 10864 10393 10259 9509 41025 15929 15046 14752 13778 59505

OAB-wegingsfactor (%) 1.00 72.2 70.4 67.5 64.6 68.8 56.8 55.9 54.1 51.8 54.8 1.25 14.7 16.9 18.7 22.5 18.1 15.3 17.7 19.3 22.7 18.6 1.40 0 0.3 0.5 0.5 0.3 0 0.2 0.3 0.4 0.2 1.70 0.2 0.2 0.2 0.1 0.2 0.4 0.3 0.4 0.3 0.3 1.90 12.9 12.2 13.2 12.2 12.6 27.5 25.8 25.8 24.8 26.0 n 10563 10214 9999 9331 40107 15517 14752 14405 13523 58197

Het kenmerk ‘wegingsfactor’ is gebaseerd op enkele achtergrondgegevens van de ouders van de leerling, met name hun etnische herkomst en opleiding. Specifieke gegevens hierover zijn weerge-geven in de volgende tabellen. Tabel 3.2 bevat informatie omtrent het geboorteland van beide ou-ders.

Page 32: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

21

Tabel 3.2 - Geboorteland van de ouders, naar steekproef en jaargroep (in %)

referentiesteekproef totale steekproef 2 4 6 8 totaal 2 4 6 8 totaal

geboorteland vader Nederland 84.6 84.2 83.8 84.9 84.4 70.5 71.1 71.8 72.7 71.5 Suriname 1.6 1.4 1.9 1.9 1.7 2.5 2.7 2.8 3.0 2.7 Antillen 0.5 0.6 0.4 0.4 0.5 0.9 0.9 0.7 0.7 0.8 Molukken 0 0.1 0.1 0.2 0.1 0.1 0.2 0.3 0.3 0.2 Turkije 3.6 3.9 3.7 3.3 3.6 8.5 8.2 8.1 7.3 8.1 Marokko 3.4 3.2 3.3 3.2 3.3 8.1 7.5 7.3 7.5 7.6 Griekenland 0.1 0.1 0 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 Spanje 0.1 0.2 0.1 0.1 0.1 0.1 0.2 0.1 0.1 0.1 Italië 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.2 0.1 0.1 0.1 Portugal 0 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 voorm. Joegoslavië 0.4 0.4 0.5 0.6 0.4 `0.7 0.7 0.8 0.8 0.7 China 0.2 0.2 0.3 0.4 0.3 0.4 0.3 0.4 0.5 0.4 Vietnam 0.3 0.2 0.2 0.3 0.2 0.4 0.3 0.3 0.3 0.3 overige landen 5.2 5.3 5.4 4.4 5.1 7.7 7.6 7.0 6.5 7.2 n 9985 9725 9573 8904 38187 14357 13711 13405 12546 54019

geboorteland moeder Nederland 84.0 84.9 84.1 85.5 84.6 69.9 71.5 71.9 72.7 71.5 Suriname 1.7 1.6 2.2 2.1 1.9 3.0 3.4 3.6 4.1 3.5 Antillen 0.9 0.6 0.7 0.5 0.7 1.5 1.3 1.1 1.0 1.2 Molukken 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.2 0.2 0.2 Turkije 3.4 3.7 3.5 3.2 3.5 7.9 7.6 7.6 6.8 7.5 Marokko 3.3 3.1 3.1 3.1 3.2 7.5 7.1 6.9 7.1 7.1 Griekenland 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Spanje 0.1 0.2 0.1 0.1 0.1 0.1 0.2 0.1 0.1 0.1 Italië 0 0 0 0 0 0.1 0.1 0 0 0 Portugal 0 0.1 0.1 0.1 0.1 0 0.1 0.1 0.1 0.1 voorm. Joegoslavië 0.3 0.3 0.5 0.6 0.4 0.6 0.6 0.8 0.8 0.7 China 0.3 0.3 0.3 0.4 0.3 0.4 0.4 0.4 0.5 0.4 Vietnam 0.3 0.3 0.2 0.3 0.3 0.5 0.4 0.3 0.3 0.4 overige landen 5.4 4.8 5.0 4.2 4.8 8.2 7.3 6.9 6.3 7.2 n 10338 10181 10068 9331 39917 15253 14728 14436 13496 57913

Ook uit Tabel 3.2 blijkt het verschil tussen de referentiesteekproef en de totale steekproef: in de totale steekproef bevinden zich circa 14% meer leerlingen wier ouders niet in Nederland geboren zijn dan in de referentiesteekproef. Relatief veel allochtone ouders zijn geboren in Turkije, Marok-ko en Suriname; daarnaast is de categorie ‘overige landen’ redelijk gevuld. De aantallen leerlingen die in de tabel vermeld staan, kunnen worden afgezet tegen het maximale aantal leerlingen in Tabel 3.1. Dan wordt duidelijk dat van bijna 96% van alle leerlingen het geboorteland van ten minste een van de ouders bekend is.Behalve naar geboorteland is op de formulieren ook gevraagd naar het opleidingsniveau van de ouders. Het ging daarbij niet om gedetailleerde gegevens, maar om een inschatting van het niveau. Gekozen kon worden uit vier niveaus: maximaal lager onderwijs, maxi-maal lager beroepsonderwijs, maximaal middelbaar beroepsonderwijs (inclusief MAVO, HAVO, VWO) of een HBO/WO-opleiding. In Tabel 3.3 staan de verdelingen.

Page 33: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

22

Tabel 3.3 - Opleidingsniveau van de ouders, naar steekproef en jaargroep (in %)

referentiesteekproef totale steekproef 2 4 6 8 totaal 2 4 6 8 totaal

opleiding vader max. LO 7.8 7.5 8.7 8.5 8.1 15.1 14.6 16.1 16.3 15.5 max. LBO 31.5 33.6 34.8 36.1 33.9 33.2 35.2 35.8 36.7 35.2 max. MBO 35.7 33.3 32.4 31.3 33.2 31.2 29.3 28.2 27.2 29.0 HBO/WO 25.0 25.6 24.1 24.1 24.7 20.5 21.0 19.9 19.7 20.3 n 9205 9071 8924 8280 35480 13336 12878 12643 11766 50623

opleiding moeder max. LO 9.3 9.8 10.1 10.1 9.8 18.6 18.5 19.1 19.5 18.9 max. LBO 27.8 30.0 32.5 32.5 31.4 29.4 31.3 32.9 34.9 32.0 max. MBO 42.3 39.0 38.7 38.7 39.3 35.7 33.4 32.9 31.7 33.5 HBO/WO 20.7 21.1 18.7 18.7 19.5 16.3 16.8 15.1 14.0 15.6 n 9572 9534 9407 9407 37216 14262 13920 13648 12731 54561

Uit Tabel 3.3 wordt duidelijk dat we beschikken over het opleidingsniveau van ten minste een van de ouders van ruim 90% van de leerlingen. 3.2 Sociaal-etnische achtergrond In het PRIMA-onderzoek wordt naast de wegingsfactor nog een andere, gedetailleerdere maat voor sociaal-etnische achtergrond gehanteerd. Aan de basis daarvan staan de in Tabel 3.2 en Tabel 3.3 weergegeven kenmerken herkomstland en opleiding van de ouders. Bij de bepaling van deze varia-bele wordt in principe gebruik gemaakt van de gegevens van beide ouders. Alleen wanneer het een eenoudergezin betreft, wordt uitgegaan van de gegevens van de ene, wel aanwezige ouder. Bij het herkomstland van de ouders is het herkomstland van de vader als vertrekpunt genomen. De op basis van deze gegevens geconstrueerde variabele ‘sociaal-etnische achtergrond’ kan de volgende waar-den aannemen: 1. beide ouders hebben maximaal een LBO-opleiding en zijn van Turkse of Marokkaanse her-

komst; 2. beide ouders hebben maximaal een LBO-opleiding en zijn afkomstig uit andere landen dan Ne-

derland, Turkije of Marokko (overig allochtonen); 3. beide ouders hebben maximaal een LBO-opleiding en zijn van Nederlandse herkomst (autoch-

toon); 4. de hoogst opgeleide ouder heeft maximaal een MBO-opleiding; 5. de hoogst opgeleide ouder heeft een opleiding op HBO- of WO-niveau. Bij de eerste drie categorieën speelt de etnische herkomst, i.c. het geboorteland, dus wel een rol, maar bij de twee hoogste categorieën niet meer. De verdeling van de categorieën staat in Tabel 3.4.

Page 34: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

23

Tabel 3.4 - Sociaal-etnische achtergrond, naar steekproef en jaargroep (in %)

referentiesteekproef totale steekproef 2 4 6 8 totaal 2 4 6 8 totaal

max LBO, Tu/Ma 5.2 5.8 5.8 5.4 5.6 12.2 12.5 12.5 12.3 12.4 max LBO, ov. all. 4.0 4.1 4.7 4.3 4.3 7.9 7.8 7.9 7.5 7.8 max LBO, aut. 19.0 20.3 23.0 26.2 22.0 18.8 20.3 22.9 25.4 21.7 max MBO 41.1 38.1 37.9 36.4 38.4 36.3 33.9 33.3 32.3 34.0 HBO/WO 30.7 31.8 28.6 27.7 29.8 24.7 25.6 23.3 22.4 24.1 n 9671 9582 9521 8820 37594 14403 14008 13828 12890 55129

Uit vergelijking van de aantallen in Tabel 3.4 met die in Tabel 3.1 maakt duidelijk dat we 5108 (8.5%) leerlingen uit de totale steekproef en 3792 (9.2%) leerlingen uit de referentiesteekproef niet kunnen onderbrengen in een van de sociaal-etnische achtergrondcategorieën. Om na te gaan of er eventueel sprake is van selectieve uitval hebben we deze achtergrondcategorieën afgezet tegen de OAB-wegingsfactor (vgl. Tabel 3.1). Hieruit bleek dat binnen de totale steekproef van 10.1% van de 1.00-leerlingen de achtergrond ontbrak; voor de 1.25- en 1.90-leerlingen ging het om 1.1, respec-tievelijk 6.6%. Binnen de referentiesteekproef betrof het achtereenvolgens 10.8, 1.4 en 7.0%. In beide steekproeven is de non-respons onder de niet-achterstandsleerlingen (1.00) het hoogst. De non-respons onder de autochtone achterstandskinderen is betrekkelijk laag.

Page 35: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

24

Page 36: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

25

4 De taal-, reken- en leestoetsen 4.1 Inleiding Evenals bij de derde meting van het PRIMA-onderzoek zijn voor dit onderzoek hoofdzakelijk toet-sen uit CITO-leerlingvolgsysteem (CITO-LVS) afgenomen. Paragraaf 4.2 bevat een beknopte be-schrijving van de gehanteerde toetsen. In de paragrafen daarna wordt ingegaan op de respons op deze toetsen en de behaalde scores door diverse groepen en steekproeven in PRIMA4. 4.2 De taal-, reken- en leestoetsen In Figuur 4.1 staat per jaargroep weergegeven welke toetsen in de vierde PRIMA-meting zijn afge-nomen. De cursivering betekent dat de toets afkomstig is uit het CITO-LVS. Figuur 1.1 - Overzicht afgenomen toetsen met tussen [ ] het aantal opgaven per toets

taal rekenen lezen

groep 2 Begrippentoets [60] Ordenen oudste kleuters [42]

-

groep 4 PRIMA-taal [60] Rekenen /

Wiskunde M4 [58]

-

groep 6

PRIMA-taal [65] Rekenen /

Wiskunde M6 [115]

Begrijpend lezen 2 (deel 1 en 2 of deel 1 en 3) [50]

groep 8

PRIMA-taal [64] Rekenen /

Wiskunde M8 [120]

Begrijpend lezen 4 (deel 1 en 2 of deel 1 en 3) [50]

Als taaltoets voor groep 2 fungeerde de Begrippentoets, die ook al in de vorige metingen van PRIMA gebruikt werd en klassikaal kan worden afgenomen. De toets meet kennis van begrippen zoals veel, weinig, eerste en laatste. Met de toets kan worden vastgesteld of leerlingen met het aan-vankelijk lees- en rekenonderwijs kunnen beginnen. Hij bestaat uit twee delen: - opgaven over hoeveelheidsbegrippen, ordeningsbegrippen, ruimtelijke begrippen en verwijs-

woorden; - opgaven omtrent begrippen die verband houden met de leesrichting en de verdeling van woorden

en zinnen op de bladspiegel, getoetst in de context van een woord of een zin. Al eerder is het via een kalibratie-onderzoek mogelijk gemaakt dat de behaalde ruwe scores op de Begrippentoets worden omgezet naar PRIMA-taalvaardigheidsscores, die op dezelfde schaal liggen als de scores op de PRIMA-taaltoetsen in groep 4, 6 en 8. Wij verwijzen - ook voor deze laatste toetsen - dan ook naar eerdere PRIMA-rapportages en naar de kalibratie-rapportage van Vierke (1995).

Page 37: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

26

Voor (voorbereidend) rekenen in groep 2 werd de toets Ordenen voor de oudste kleuters gebruikt. Ook deze toets werd al bij vorige PRIMA-metingen ingezet. De toets is rond drie orde-ningsprincipes opgebouwd: - classificeren: bij elkaar horende voorwerpen bij elkaar plaatsen; - seriëren: groepjes voorwerpen op bepaalde kenmerken rangschikken; - vergelijken en tellen: het aantal of de volgorde in een reeks voorwerpen bepalen. Na het reeds aangehaalde kalibratie-onderzoek was het mogelijk de scores op de toets Ordenen om te zetten naar PRIMA-rekenvaardigheidsscores, die op dezelfde schaal lagen als de scores op de PRIMA-rekentoetsen voor groep 4, 6 en 8. Bij de derde PRIMA-meting zijn deze laatste rekentoet-sen echter vervangen door andere toetsen. Daarom zijn de ruwe scores op de toets Ordenen bij de derde en vierde PRIMA-meting omgezet naar vaardigheidsscores via de tabel in de CITO-handleiding. Deze scores worden in het vervolg van dit rapport gehanteerd als het gaat om de re-kenscores van groep 2. Er is dus sprake van een schaalbreuk tussen de rekenscores van groep 2 en van de hogere groepen. Als rekentoets voor groep 4, 6 en 8 zijn de zogenaamde medio-versies voor deze leerjaren van de toets Rekenen/Wiskunde uit het CITO-LVS afgenomen. Deze toets is ontwikkeld om de algemene rekenvaardigheid te meten in de groepen 3 tot en met 8. In de lagere groepen is sprake van een ‘ge-leide’ toets (de opgaven worden dus voorgelezen door de afname-leider) die bestaat uit twee delen van elk circa 45 minuten. De toetsen voor groep 6 en 8 bestaan uit drie delen van elk circa 45 minu-ten die de leerlingen zelfstandig doorwerken. De toetsen bevatten veel open vragen. Voor het PRIMA-onderzoek moesten de toetsen daarom eerst worden nagekeken, waarna de scores vanaf de opgavenboekjes (groep 4) of antwoordbladen (groep 6 en 8) werden overgebracht naar een databe-stand. Er bestaat een gekalibreerde schaal voor alle LVS-toetsen Rekenen/Wiskunde van het CITO. Vanaf groep 6 is er in principe sprake van twee subschalen: Getallen & Bewerkingen naast Meten, Tijd & Geld. Het is echter ook mogelijk om vaardigheidsscores voor de totale toets te berekenen. De om-zetting van ruwe scores tot deze vaardigheidsscores voor rekenen-totaal - die in dit rapport worden gehanteerd - is gebeurd aan de hand van gegevens die het CITO heeft verstrekt. In groep 6 en 8 zijn ook deel 2 respectievelijk 4 van de toets Begrijpend Lezen afgenomen, even-eens afkomstig uit het CITO-LVS. Deze toets bestaat voor beide leerjaren uit een algemeen deel voor alle leerlingen, gevolgd door een optioneel gedeelte: de betere leerlingen maken een moeilijker vervolgdeel dan de zwakkere leerlingen. In PRIMA3 is destijds besloten om bij alle leerlingen het eerste deel plus het makkelijkste vervolgdeel af te nemen. In PRIMA4 is de toets Begrijpend Lezen echter geheel volgens de regels afgenomen: afhankelijk van hun score op het eerste deel werd aan de leerlingen deel 2 òf deel 3 voorgelegd. De leestoetsen bevatten uitsluitend multiple-choice opgaven; de leerlingen van groep 6 en 8 hebben hun antwoorden op optisch inleesbare antwoordbladen ingevuld. De ruwe scores zijn omgezet in vaardigheidsscores volgens de tabellen uit de CITO-handleiding. 4.3 Respons In totaal namen 60237 leerlingen deel aan de vierde meting van PRIMA; dit zijn de leerlingen waarvan de scholen bij aanvang van het schooljaar hebben gemeld dat de leerlingen in de betreffen-de klassen zaten. Van al deze leerlingen zijn - in principe - ook de achtergrondkenmerken bekend die door de scholen (directies, administraties) zijn verstrekt en zijn opgeslagen in het administratie-

Page 38: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

27

bestand. Ten opzichte van deze groep heeft 96.2% van de leerlingen ook de toetsen gemaakt. Dit betekent dat van 3.8% van de leerlingen geen toetsgegevens bekend zijn. Dit kan onder meer te maken hebben met absentie door ziekte, of door tussentijdse verhuizingen. Om na te gaan of er eventueel sprake is van selectieve uitval hebben we de feitelijke verdeling van de sociaal-etnische achtergrond in het administratiebestand afgezet tegen de verdeling in het toets-bestand. Deze verdelingen geven we in Tabel 4.1, waarbij we een uitsplitsing hebben gemaakt naar totale steekproef en referentiesteekproef. In de tabel staan alleen de leerlingen waarvan de sociaal-etnische achtergrond bekend is. Tabel 4.1 - Respons op de taal-, reken- en leestoetsen, naar steekproef en sociaal-etnische achter-grond (in %

referentiesteekproef totale steekproef verdeling respons verdeling respons

LBO Tu/Ma 5.6 5.5 12.4 12.3 LBO ov. all. 4.3 4.1 7.8 7.6 LBO aut. 22.0 21.9 21.7 21.7 MBO 38.4 38.5 34.0 34.2 HBO/WO 29.8 29.9 24.1 24.2 n 37594 36435 55129 53268

De verschillen tussen feitelijke verdeling en respons zijn uitermate klein. Zowel in de refe-rentiesteekproef als ook in de totale steekproef is het verschil hoogstens .1 à .2%-punten. 4.4 De taal-, reken- en leesvaardigheid In Tabel 4.2 worden eerst de gemiddelde scores op taal, rekenen en begrijpend lezen per jaargroep weergegeven; daarna volgt in Tabel 4.3, 4.4 en 4.5 een uitsplitsing van deze gemiddelden naar soci-aal-etnische achtergrond, en in Tabel 4.6, 4.7 en 4.8 een uitsplitsing naar geslacht. De gemiddelden in de eerste tabel zijn gebaseerd op alle leerlingen; de totaalgemiddelden in de laatste vier tabellen zijn gebaseerd op die leerlingen, van wie het betreffende achtergrondgegeven - sociaal-etnische achtergrond, respectievelijk geslacht - bekend is (dus exclusief de missings op die variabele).

Page 39: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

28

Tabel 4.2 - Vaardigheidsscores taal, rekenen en begrijpend lezen, naar steekproef en jaargroep

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

taal groep 2 984.2 36.0 9645 979.3 36.7 14038 groep 4 1048.0 36.2 9853 1041.7 37.7 14247 groep 6 1080.5 34.0 9794 1075.7 34.2 14110 groep 8 1119.3 36.2 9116 1114.2 36.2 13222

rekenen groep 2 56.6 14.1 10034 55.0 14.1 14707 groep 4 68.4 12.0 9893 66.7 12.2 14307 groep 6 94.8 9.8 9496 93.7 10.0 13587 groep 8 117.0 9.1 8607 116.2 9.2 12440

lezen groep 6 35.9 15.0 9664 34.0 15.1 13782 groep 8 55.9 16.7 8837 53.9 16.8 12694

Page 40: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

29

Tabel 4.3 - Vaardigheidsscores taal, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond groep 2

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

LBO Tu/Ma 949.6 28.1 456 952.7 28.0 1534 LBO ov. all. 960.7 32.9 325 961.1 34.9 941 LBO aut. 979.5 32.4 1642 978.8 33.5 2358 MBO 986.1 34.8 3540 983.9 35.7 4619 HBO/WO 992.5 35.8 2680 990.7 36.5 3195 totaal 983.9 35.9 8643 979.2 36.7 12647

groep 4 LBO Tu/Ma 1009.6 30.0 518 1008.0 30.4 1636 LBO ov. all. 1023.3 34.4 356 1021.9 33.6 992 LBO aut. 1041.8 33.8 1800 1041.0 34.3 2638 MBO 1049.4 34.4 3458 1046.3 35.5 4499 HBO/WO 1059.2 34.4 2893 1057.1 35.3 3393 totaal 1047.7 36.3 9025 1041.4 37.8 13158

groep 6 LBO Tu/Ma 1050.1 25.3 508 1050.1 25.7 1639 LBO ov. all. 1060.7 27.7 411 1059.6 27.3 1011 LBO aut. 1071.4 29.7 2065 1070.2 29.5 2976 MBO 1083.0 32.8 3447 1081.1 33.0 4404 HBO/WO 1094.1 33.8 2601 1092.8 34.3 3074 totaal 1080.7 34.0 9032 1075.8 34.1 13104

groep 8 LBO Tu/Ma 1085.6 28.2 449 1085.4 27.6 1513 LBO ov. all. 1096.0 33.0 356 1097.8 31.9 920 LBO aut. 1109.9 32.1 2200 1109.0 31.5 3101 MBO 1120.7 33.0 3085 1118.6 33.3 4007 HBO/WO 1135.7 36.4 2336 1133.8 36.6 2766 totaal 1119.1 36.1 8426 1113.9 36.1 12307

Page 41: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

30

Tabel 4.4 - Vaardigheidsscores rekenen, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achter-grond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 46.3 11.3 456 46.7 11.3 1579 LBO ov. all. 50.1 13.9 326 50.0 13.9 992 LBO aut. 53.0 12.5 1695 52.7 12.8 2484 MBO 57.3 13.9 3718 56.5 13.8 4869 HBO/WO 60.3 14.4 2777 59.8 14.5 3309 totaal 56.6 14.2 8972 55.0 14.2 13233

groep 4 LBO Tu/Ma 59.9 10.6 517 59.9 10.6 1641 LBO ov. all. 62.2 11.5 356 61.2 11.4 999 LBO aut. 65.5 11.1 1798 64.8 11.4 2635 MBO 68.5 11.6 3486 67.6 11.7 4535 HBO/WO 72.4 12.0 2896 71.7 12.2 3398 totaal 68.4 12.1 9053 66.6 12.2 13208

groep 6 LBO Tu/Ma 88.4 9.4 487 89.2 9.5 1554 LBO ov. all. 89.6 9.9 391 89.4 10.2 949 LBO aut. 92.1 9.4 1959 91.6 9.4 2817 MBO 95.2 9.2 3364 94.8 9.4 4279 HBO/WO 98.2 9.4 2549 97.8 9.6 3001 totaal 94.7 9.8 8750 93.7 10.0 12600

groep 8 LBO Tu/Ma 112.1 8.6 426 112.5 8.8 1416 LBO ov. all. 112.5 9.3 327 113.2 9.1 855 LBO aut. 114.1 8.9 2014 113.8 8.8 2848 MBO 117.2 8.5 2914 116.9 8.6 3780 HBO/WO 120.6 8.4 2264 120.4 8.6 2680 totaal 116.9 9.1 7945 116.1 9.2 11579

Page 42: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

31

Tabel 4.5 - Vaardigheidsscores lezen, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 6 LBO Tu/Ma 24.3 11.5 516 23.9 11.7 1576 LBO ov. all. 27.9 13.6 410 27.4 13.4 958 LBO aut. 30.1 13.4 2022 30.2 13.5 2933 MBO 36.4 14.2 3396 35.7 14.4 4304 HBO/WO 42.6 14.7 2573 42.0 15.0 3028 totaal 35.8 15.0 8917 33.9 15.1 12799

groep 8 LBO Tu/Ma 44.1 12.8 432 43.8 13.7 1425 LBO ov. all. 46.4 14.9 343 47.7 15.3 869 LBO aut. 50.0 15.2 2155 49.3 15.1 3017 MBO 56.4 15.8 2983 55.8 15.9 3840 HBO/WO 64.4 16.1 2254 63.7 16.3 2663 totaal 55.9 16.8 8167 53.9 16.8 11814

Tabel 4.6 - Vaardigheidsscores taal, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 980.3 34.9 4911 976.0 35.9 7118 meisjes 988.2 36.6 4684 982.7 37.3 6820 totaal 984.2 36.0 9495 979.3 36.8 13938

groep 4 jongens 1046.4 36.4 4989 1039.9 38.1 7113 meisjes 1049.8 35.9 4805 1043.7 37.2 7045 totaal 1048.1 36.2 9794 1041.8 37.7 14158

groep 6 jongens 1077.2 33.6 4830 1072.8 33.6 6942 meisjes 1083.7 34.1 4869 1078.5 34.4 7053 totaal 1080.5 34.0 9699 1075.7 34.1 13995

groep 8 jongens 1118.6 36.5 4563 1113.7 36.2 6574 meisjes 1120.2 35.9 4475 1114.8 36.1 6513 totaal 1119.4 36.2 9038 1114.2 36.2 13087

Page 43: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

32

Tabel 4.7 - Vaardigheidsscores rekenen, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 56.2 14.1 5115 54.8 14.2 7445 meisjes 57.0 14.2 4866 55.2 14.1 7151 totaal 56.6 14.1 9981 55.0 14.1 14596

groep 4 jongens 70.7 11.9 5014 68.9 12.1 7147 meisjes 66.1 11.8 4815 64.5 11.9 7069 totaal 68.4 12.1 9829 66.7 12.2 14216

groep 6 jongens 96.0 9.5 4710 94.9 9.7 6744 meisjes 93.6 10.0 4692 92.6 10.2 6721 totaal 94.8 9.8 9402 93.8 10.0 13465

groep 8 jongens 118.2 9.0 4323 117.4 9.1 6216 meisjes 115.8 9.0 4214 114.9 9.1 6103 totaal 117.0 9.1 8537 116.2 9.2 12319

Tabel 4.8 - Vaardigheidsscores lezen, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 6 jongens 34.6 15.1 4751 32.7 15.1 6762 meisjes 37.3 14.9 4821 35.2 15.1 6902 totaal 36.0 15.0 9572 34.0 15.2 13664

groep 8 jongens 54.5 16.6 4448 52.7 16.7 6338 meisjes 57.4 16.7 4312 55.3 16.8 6233 totaal 55.9 16.7 8760 54.0 16.8 12571

Page 44: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

33

5 De intelligentietests 5.1 De intelligentietests Voor de intelligentietests is gebruik gemaakt van bestaand LEO-materiaal. De indertijd door het RION ontwikkelde intelligentietests bestaan uit vijf onderdelen: figuren samenstellen, exclusie, getallenreeksen, categorieën en analogieën. Voor het PRIMA-onderzoek is alleen gebruik gemaakt van de non-verbale onderdelen ‘figuren samenstellen’ en ‘exclusie’. Ook deze tests zijn tijdens een vooronderzoek op hun psychometrische eigenschappen onderzocht (Driessen, Van Langen & Ou-denhoven, 1994). Op basis hiervan zijn enkele items uit de oorspronkelijke tests verwijderd. Intelli-gentietests zijn alleen in de groepen 4, 6 en 8 afgenomen. Testafname van een geëigende test is in groep 2 achterwege gebleven teneinde deze leerlingen niet te veel te belasten. 5.2 Respons In totaal namen 44056 leerlingen uit de groepen 4, 6 en 8 deel aan de vierde meting van PRIMA; dit zijn de leerlingen uit het administratiebestand. Ten opzichte van deze groep heeft 92.9% van de leerlingen ook de intelligentietests gemaakt. Om na te gaan of er eventueel sprake is van selectieve uitval hebben we de verdeling van de sociaal-etnische achtergrond in het administratiebestand afge-zet tegen de verdeling in het bestand met de testresultaten. Deze verdelingen geven we in Tabel 5.1, met daarbij een uitsplitsing naar totale steekproef en referentiesteekproef. In de tabel staan alleen de leerlingen waarvan de sociaal-etnische achtergrond bekend is. Tabel 5.1 - Respons op de intelligentietests, naar steekproef en sociaal-etnische achtergrond (in %)

referentiesteekproef totale steekproef verdeling respons verdeling respons

LBO Tu/Ma 5.7 5.6 12.5 12.1 LBO ov. all. 4.4 4.2 7.8 7.5 LBO aut. 23.1 22.9 22.8 22.7 MBO 37.5 37.8 33.2 33.6 HBO/WO 29.4 29.5 23.8 24.0 n 27923 26233 40726 38110

De verschillen in sociaal-etnische achtergrond tussen verdeling en respons zijn uitermate klein. In de referentiesteekproef is het verschil maximaal .3%-punten. In de totale steekproef is het verschil maximaal .4%-punten. Behalve naar de respons ten opzichte van de administratiesteekproef, hebben we ook gekeken naar de respons met betrekking tot het toetsbestand. Uit deze analyses bleek dat 99.6% van de 40777 in groep 4, 6 en 8 getoetste leerlingen ook de intelligentietests heeft gemaakt. Daarnaast zijn er ook

Page 45: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

34

nog 149 leerlingen die weliswaar de intelligentietests hebben gemaakt, maar niet aan de toetsafna-me hebben deelgenomen. Voor de hierna te beschrijven analyses nemen we ook deze laatstgenoem-de groep mee; in totaal betreft het 40926 leerlingen. 5.3 Intelligentiescores In Tabel 5.2 presenteren we allereerst per jaargroep de gemiddelde totaalscores op de intelligentie-test in de referentiesteekproef en in de totale steekproef. Daarna worden in Tabel 5.3 en Tabel 5.4 deze scores verder uitgesplitst naar sociaal-etnische achtergrond, respectievelijk geslacht. Omdat deze tests niet zijn gekalibreerd (zoals dat bij de taal- en rekentoetsen wel is gebeurd), is een verge-lijking tussen de jaargroepen niet mogelijk. Ook hier geldt dat de scores in Tabel 5.2 zijn gebaseerd op alle leerlingen, en de totaalscores in de twee daarop volgende tabellen op de leerlingen van wie de sociaal-etnische achtergrond en het geslacht bekend zijn. Tabel 5.2 - Intelligentiescores, naar steekproef en jaargroep

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 4 28.1 5.2 9809 27.5 5.6 14056 groep 6 26.0 4.6 9689 25.6 4.7 13858 groep 8 26.4 4.2 9058 25.9 4.5 13012

Page 46: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

35

Tabel 5.3 - Intelligentiescores, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 4 LBO Tu/Ma 24.8 6.0 512 24.9 6.0 1575 LBO ov.all. 25.8 5.8 344 25.3 6.0 962 LBO aut. 27.0 5.3 1790 26.7 5.4 2622 MBO 28.2 5.2 3457 27.9 5.2 4471 HBO/WO 29.4 4.7 2869 29.1 4.9 3361 totaal 28.0 5.3 8972 27.4 5.5 12991

groep 6 LBO Tu/Ma 24.3 4.9 505 24.3 5.1 1570 LBO ov.all. 24.4 5.0 400 24.4 5.2 986 LBO aut. 25.0 4.6 2038 24.9 4.7 2946 MBO 26.1 4.5 3419 26.0 4.5 4355 HBO/WO 27.2 4.2 2562 27.0 4.3 3031 totaal 26.0 4.6 8924 25.7 4.7 12888

groep 8 LBO Tu/Ma 24.4 4.7 454 24.8 4.6 1468 LBO ov.all. 24.8 4.8 352 25.0 4.8 897 LBO aut. 25.5 4.3 2192 25.4 4.4 3073 MBO 26.5 4.0 3051 26.4 4.1 3947 HBO/WO 27.6 3.8 2308 27.5 3.8 2735 totaal 26.4 4.2 8357 26.1 4.3 12120

Page 47: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

36

Tabel 5.4 - Intelligentiescores, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 4 jongens 27.9 5.4 4952 27.2 5.6 7005 meisjes 28.2 5.1 4797 27.7 5.4 6961 totaal 28.1 5.2 9749 27.5 5.5 13966

groep 6 jongens 25.8 4.7 4775 25.5 4.8 6819 meisjes 26.2 4.5 4813 25.8 4.7 6919 totaal 26.0 4.6 9588 25.7 4.7 13738

groep 8 jongens 26.3 4.3 4553 26.1 4.4 6488 meisjes 26.4 4.2 4425 26.2 4.3 6393 totaal 26.4 4.2 8978 26.1 4.3 12881

Page 48: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

37

6 Leerlingprofielen 6.1 De leerlingprofielen Bij alle PRIMA-metingen is aan de leerkrachten in groep 2, 4, 6 en 8 het zogenaamde leerlingpro-fiel voorgelegd waarop zij hun mening over de leerlingen ten aanzien van een aantal gedrags- en houdingsaspecten, het thuisklimaat en enkele onderwijskundige bijzonderheden konden weergeven. In de loop van de tijd is dit leerlingprofiel al een aantal keren herzien. Tussen de derde en vierde PRIMA-meting is in schooljaar 1999/2000 een valideringsonderzoek naar de laatste versie van het instrument uitgevoerd (Jungbluth, Roede en Roeleveld, 2000). Naar aanleiding daarvan is het pro-fiel bij de vierde meting opnieuw op enkele punten bijgesteld en uitgebreid. 6.2 Respons Bij de eerdere PRIMA-metingen is aan de leerkrachten gevraagd voor elke leerling in hun klas een leerlingprofiel in te vullen. Omdat het leerlingprofiel met enkele items is uitgebreid en daardoor de belasting voor de leerkrachten (nog) groter is geworden, is besloten de afname te beperken tot de helft van de leerlingen van een school, met dien verstande dat per school bij minimaal 30 leerlingen een profiel zou worden afgenomen. Bij scholen met meer dan 60 leerlingen in de groepen 2, 4, 6 en 8 werd random de helft van de leerlingen getrokken. Op de scholen waar in de betreffende groepen tussen 31 en 59 leerlingen zaten, zijn 30 leerlingen random getrokken. Bij scholen met 30 leerlin-gen of minder werden alle leerlingen geselecteerd. De leerlingprofielen zijn door de toetsleiders bij hun eerste bezoek op school achtergelaten, zodat de leerkrachten ze in de periode totdat de feitelijke toetsafname plaatsvond konden invullen. Na de toetsafnames hebben de toetsleiders de formulieren weer meegenomen. Nog niet ingevulde formu-lieren konden de leerkrachten nazenden. In totaal zijn 57942 leerlingen getoetst. Van 47.2% van deze leerlingen is ook het leerlingprofiel beschikbaar. Daarnaast zijn er ook nog 511 leerlingen die niet zijn getoetst, maar waarvan wel het profiel is ingevuld. In totaal betreft het 27894 leerlingprofielen. Het administratiebestand bevat 60237 leerlingen. Ten opzichte van dat bestand is de respons 46.3%. Of er sprake is van selectieve uitval hebben we gecontroleerd door de feitelijke verdeling naar soci-aal-etnische achtergrond van de leerlingen in het administratiebestand af te zetten tegen de respons op de leerlingprofielen. De resultaten hiervan staan vermeld in Tabel 6.1, waarbij we een uitsplit-sing hebben gemaakt naar totale steekproef en referentiesteekproef. De tabel bevat alleen de leerlin-gen waarvan de sociaal-etnische achtergrond bekend is.

Page 49: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

38

Tabel 6.1 - Respons op de leerlingprofielen, naar steekproef en sociaal-etnische achtergrond (in %)

referentiesteekproef totale steekproef verdeling respons verdeling respons

LBO Tu/Ma 5.6 5.0 12.4 12.1 LBO ov. all. 4.3 4.3 7.8 7.6 LBO aut. 22.0 22.2 21.7 21.7 MBO 38.4 39.4 34.0 35.0 HBO/WO 29.8 29.1 24.1 23.7 n 37954 17934 55129 25973

In de referentiesteekproef wijkt de verdeling van de sociaal-etnische achtergrond tussen de admini-stratiesteekproef en profielensteekproef nauwelijks af; het maximale verschil in de afzonderlijke categorieën bedraagt 1.0%. Ook in de totale steekproef zijn de verschillen gering; daar bedraagt het maximale verschil eveneens 1%. 6.3 Schaalconstructie In de volgende paragrafen volgt een beschrijving van de schaalconstructie van de items uit de leer-lingprofielen. De analyses zijn uitgevoerd over vijf blokken, namelijk: 1. leerlingprestaties 2. leerlinggedrag 3. welzijn 4. gezinsachtergrond 5. onderwijskundige aanpak 6.3.1 Leerlingprestaties Het eerste blok vragen in het leerlingprofiel gaat over leerlingprestaties, hoe goed de leerling kan leren en in hoeverre zijn prestaties achterblijven bij zijn/haar talenten. (Bij) deze leerling(e): a. heeft duidelijk problemen met leren b. geven de prestaties een goed beeld van het talent c. kan moeilijk meekomen op school d. drijft meer op ijver dan op talent e. kan goed leren f. blijven de prestaties achter bij de capaciteiten g. heeft minder inzicht dan de prestaties suggereren h. kan eigenlijk (nog) beter presteren i. presteert meer door oefening dan door talent Voor de beantwoording konden leerkrachten kiezen uit vijf antwoordcategorieën: (1) beslist on-waar, (2) onwaar, (3) niet onwaar, niet waar, (4) waar, en (5) beslist waar.

Page 50: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

39

De op dit blok items uitgevoerde factoranalyse leverde drie factoren op die samen 76.7% van de variantie verklaarden. De factoren kunnen als volgt worden geïnterpreteerd: cognitieve capaciteiten, onderpresteerder en bovenpresteerder. In Tabel 6.2 staan de resultaten van deze factoranalyse. Tabel 6.2 - Factorladingen voor de schalen cognitieve capaciteiten en prestaties van de leerling (ladingen > 0.35)

cogn. cap. onderprest. bovenprest.

heeft duidelijk problemen met leren .89 geven de prestaties een goed beeld van het talent .76 kan moeilijk meekomen op school .89 drijft meer op ijver dan op talent .83 kan goed leren .83 blijven de prestaties achter bij de capaciteiten .86 heeft minder inzicht dan de prestaties suggereren .77 kan eigenlijk (nog) beter presteren .83 presteert meer door oefening dan door talent .79

betrouwbaarheid (alfa) .92 .79 .78

In het algemeen kunnen we stellen dat dit een duidelijk resultaat is. De factorstructuur is eenduidig en ook de betrouwbaarheid van de schalen is goed te noemen. 6.3.2 Leerlinggedrag Dit blok bevat 13 items met onderwerpen over het (probleem-)gedrag van de leerling en zijn/haar werkhouding in de klas. De items luidden als volgt: Deze leerling(e): a. is snel van streek b. kan goed met klasgenoten opschieten c. is vaak brutaal d. werkt nauwkeurig e. is bang en angstig f. is bij klasgenoten populair g. houdt zich aan de regels h. denkt al gauw dat het werk af is i. probeert altijd de eigen zin door te drijven j. houdt snel op als iets niet lukt k. maakt nooit ruzie l. heeft weinig vriend(inn)en in de klas m. raakt gauw in paniek

Page 51: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

40

De factoranalyse leverde vier factoren op die samen 74.3% van de variantie verklaren. Deze facto-ren zijn te benoemen als gedrag, zelfvertrouwen, populariteit en werkhouding. De resultaten van deze analyse laat Tabel 6.3 zien. Tabel 6.3 - Factorladingen voor de schalen gedrags- en houdingsaspecten van de leerling (ladingen > 0.35)

gedrag zelfvertrouwen populariteit werkhouding

is snel van streek .85 kan goed met klasgenoten opschieten .80 is vaak brutaal .82 werkt nauwkeurig -.81 is bang en angstig .83 is bij klasgenoten populair .88 houdt zich aan de regels -.72 -.36 denkt al gauw dat het werk af is .85 probeert altijd de eigen zin door te drijven .77 houdt snel op als iets niet lukt .73 maakt nooit ruzie -.74 heeft weinig vriend(inn)en in de klas -.86 raakt gauw in paniek .89

betrouwbaarheid (alfa) .83 .85 .87 .81

Op één item na laden alle items op slechts één factor. Dit item is toegewezen aan de schaal waarop het het hoogst laadt. De betrouwbaarheidscoëfficiënten liggen alle boven de .80, en zijn ruim vol-doende te noemen. 6.3.3 Welzijn Onder deze noemer vallen items die te maken hebben met het welbevinden van de leerlingen op school en hun relatie met de leerkracht. Deze leerling(e): a. voelt zich bij mij op zijn/haar gemak b. voelt zich op school onplezierig c. heeft met mij een goede relatie d. zou school liefst vermijden e. heeft met mij een moeilijk contact f. komt met tegenzin naar school In het onderzoek door Jungbluth, Roede en Roeleveld (2000), waar deze items onderzocht zijn, is een indeling in twee schalen gemaakt, welbevinden op school en de relatie van de leerling met de leerkracht. Deze twee factoren konden in het onderhavige onderzoek niet gerepliceerd worden, de analyses wijzen uit dat het om één factor gaat. Om inhoudelijke redenen is besloten hier toch twee schalen van te maken, waarbij enerzijds de relatie met de leerkracht en anderzijds het welbevinden

Page 52: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

41

op school belicht worden. De betrouwbaarheidscoëfficiënt bedraagt voor de schaal ‘schoolwelbe-vinden’ alpha= .89 en voor de schaal ‘relatie met de leerkracht’ alpha= .86. 6.3.4 Gezinsachtergrond Evenals bij de vorige metingen is ook nu bij de vierde PRIMA-meting aan de leerkrachten gevraagd een inschatting te geven over de thuissituatie van de leerling en over de betrokkenheid van de ou-ders bij het onderwijs. Sommige van de eerdere items zijn vervangen door items over taalgebruik en cultuur in het gezin. In dit gezin: a. zijn de ouders actief betrokken bij school b. hoort de levensstijl bij een andere cultuur c. worden leren en nieuwsgierigheid bevorderd d. spreken de ouders met mij goed Nederlands e. zijn de ouders het kind bij het leren tot steun f. wordt thuis een andere taal gesproken g. zijn veel problemen Bij item g. gaat het om een losstaand item dat verder niet in de schalen is opgenomen. Ook hier kon men kiezen uit vijf antwoordcategorieën: (1) beslist onwaar, (2) onwaar, (3) niet on-waar, niet waar, (4) waar, en (5) beslist waar. Factoranalyse op deze items resulteerde in twee factoren die samen 81.6% van de variantie verkla-ren. Tabel 6.4 - Factorladingen voor de schalen ‘etnische breuk’ en ‘sociaal milieu’ (ladingen > 0.35)

etnische breuk sociaal milieu

zijn de ouders actief betrokken bij school .79 hoort de levensstijl bij een andere cultuur .90 worden leren en nieuwsgierigheid bevorderd .91 spreken de ouders met mij goed Nederlands -.79 .36 zijn de ouders het kind bij het leren tot steun .88 wordt thuis een andere taal gesproken .93

betrouwbaarheid (alfa) .89 .87

Op één item na laden alle items op één factor. Het betreffende item is opgenomen in de schaal waar het het hoogst op laadt. Ook hier is de betrouwbaarheid van de schalen hoog.

Page 53: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

42

6.3.5 Aanpak De items die betrekking hebben op de onderwijskundige c.q. pedagogische aanpak zijn bij deze meting in grote lijnen dezelfde als bij de derde meting. Items die betrekking hebben op leerpresta-ties en cognitieve capaciteiten zijn naar een andere schaal verhuisd (‘Leerlingprestaties’). Toege-voegd zijn items over discipline. De items luiden: (Bij) deze leerling(e): a. is er een individueel behandelingsplan b. krijgt extra aandacht voor discipline c. krijgt uitleg in kleine stappen d. krijgt extra aanbod voor snelle leerlingen e. wordt door mij kort gehouden f. passen bescheiden leerdoelen g. bereid ik voor op een hoge vervolgkeuze h. krijgt van mij de ruimte i. worden leerprestaties mild beoordeeld j. krijgt ook de moeilijkere stof aangeboden k. werkt vertraagd met herhalingsstof l. krijgt remediële hulp. Ook hier werd een factoranalyse uitgevoerd. Deze resulteerde in vier factoren, die gezamenlijk 78.4% van de variantie voor hun rekening nemen. Inhoudelijk kunnen deze factoren worden geïn-terpreteerd als ‘remediërende maatregelen’, ‘aandacht voor discipline’, ‘extra leerstofaanbod voor de slimme leerlingen’ en ‘gereduceerd leerstofaanbod voor de zwakkere leerlingen’. De ladingen van de items op deze factoren zijn weergegeven in Tabel 6.5. Tabel 6.5 – Factorladingen onderwijskundige aanpak (ladingen >0.35)

remediërende extra gereduceerd maatregelen discipline aanbod aanbod

(Bij) deze leerling(e): is er een individueel behandelingsplan .88 krijgt extra aandacht voor discipline .83 krijgt uitleg in kleine stappen .69 .43 krijgt extra aanbod voor snelle leerlingen .84 wordt door mij kort gehouden .91 passen bescheiden leerdoelen .52 -.39 .56 bereid ik voor op een hoge vervolgkeuze .79 krijgt van mij de ruimte -.67 .47 worden leerprestaties mild beoordeeld .81 krijgt ook de moeilijkere stof aangeboden .81 werkt vertraagd met herhalingsstof .65 .44 krijgt remediërende hulp .87

betrouwbaarheid (alfa) .88 .77 .85 .85

Page 54: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

43

Bij deze laatste schaal is de factorstructuur niet eenduidig. Enkele items laden op twee factoren en één item zelfs op drie factoren. Deze items zijn bij de dimensie ondergebracht waarop ze het hoogst laden. De betrouwbaarheid van de schalen is voldoende tot hoog. 6.4 Schaalscores Om een indruk te geven van de gemiddelde scores op de geconstrueerde schalen presenteren we allereerst in Tabel 6.6 een overzicht van de schaalscores uitgesplitst naar steekproef en jaargroep. De scores zijn berekend door het gemiddelde te nemen van de afzonderlijke items, voor zover ten minste tweederde deel van de items over de betreffende leerling zijn ingevuld. Daarna volgt in Ta-bel 6.7 tot en met Tabel 6.21 een verdere verbijzondering naar sociaal-etnische achtergrond. Tabel 6.6 - Schaalscores op de leerlingprofielen, naar steekproef en jaargroep

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

cognitieve capaciteiten groep 2 3.70 .90 4922 3.62 .92 7087 groep 4 3.53 1.02 4840 3.47 1.02 7056 groep 6 3.51 1.02 4897 3.47 1.02 6982 groep 8 3.51 1.06 4519 3.45 1.07 6449

onderpresteerder groep 2 2.50 .75 4905 2.55 .74 7041 groep 4 2.50 .75 4799 2.54 .75 7004 groep 6 2.56 .78 4868 2.59 .77 6956 groep 8 2.53 .83 4490 2.56 .81 6408

bovenpresteerder groep 2 2.39 .71 4908 2.44 .71 7055 groep 4 2.49 .77 4803 2.54 .77 7003 groep 6 2.51 .77 4876 2.54 .76 6957 groep 8 2.50 .80 4485 2.54 .80 6402

gedrag groep 2 3.61 .74 4959 3.57 .75 7136 groep 4 3.64 .74 4841 3.60 .76 7068 groep 6 3.61 .78 4910 3.57 .80 7010 groep 8 3.58 .79 4502 3.56 .79 6431

zelfvertrouwen groep 2 3.71 .80 4907 3.69 .81 7049 groep 4 3.70 .79 4805 3.69 .79 7003 groep 6 3.72 .77 4871 3.70 .77 6951 groep 8 3.76 .75 4478 3.74 .74 6394

populariteit groep 2 3.74 .72 4918 3.71 .73 7068 groep 4 3.62 .72 4817 3.60 .73 7024 groep 6 3.56 .76 4876 3.54 .76 6965 groep 8 3.56 .79 4475 3.55 .78 6395

Page 55: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

44

Vervolg Tabel 6.6 - Schaalscores op de leerlingprofielen, naar steekproef en jaargroep

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

werkhouding groep 2 3.39 .88 4892 3.35 .88 7047 groep 4 3.43 .85 4814 3.40 .86 7029 groep 6 3.37 .87 4881 3.34 .87 6972 groep 8 3.38 .87 4492 3.35 .89 6414

schoolwelbevinden groep 2 4.22 .59 4929 4.22 .59 7078 groep 4 4.09 .63 4801 4.07 .63 7001 groep 6 4.00 .65 4872 3.99 .64 6958 groep 8 3.93 .69 4468 3.92 .69 6384

relatie met de leerkracht groep 2 4.17 .53 4927 4.16 .54 7080 groep 4 4.08 .53 4795 4.06 .53 6991 groep 6 4.00 .56 4883 3.97 .57 6962 groep 8 3.97 .58 4471 3.95 .58 6394

etnische breuk groep 2 1.76 .95 4907 2.09 1.16 7036 groep 4 1.77 .92 4788 2.10 1.15 6967 groep 6 1.79 .96 4876 2.08 1.13 6945 groep 8 1.75 .92 4469 2.03 1.12 6356

sociaal milieu groep 2 3.73 .81 4910 3.59 .87 7046 groep 4 3.69 .78 4791 3.54 .85 6970 groep 6 3.59 .82 4882 3.48 .86 6961 groep 8 3.55 .84 4494 3.44 .88 6400

remediërende maatregelen groep 2 2.07 .95 4886 2.17 .97 7023 groep 4 2.30 1.07 4778 2.35 1.07 6958 groep 6 2.25 1.04 4859 2.28 1.02 6945 groep 8 2.09 .98 4465 2.16 .99 6379

discipline groep 2 2.24 .82 4888 2.28 .83 7016 groep 4 2.38 .85 4799 2.42 .85 6985 groep 6 2.39 .86 4862 2.44 .85 6951 groep 8 2.36 .88 4461 2.39 .88 6377

extra leerstofaanbod voor slimme leerlingen groep 2 2.68 .86 4718 2.68 .86 6744 groep 4 2.78 .99 4751 2.75 .98 6903 groep 6 2.77 1.02 4830 2.75 .99 6911 groep 8 2.84 1.11 4459 2.81 1.09 6370

gereduceerd leerstofaanbod voor zwakkere leerlingen groep 2 4.17 .53 4927 4.16 .54 7080 groep 4 4.08 .53 4795 4.06 .53 6991 groep 6 4.00 .56 4883 3.97 .57 6962 groep 8 3.97 .58 4471 3.95 .58 6394

Page 56: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

45

Tabel 6.7 - Schaalscores ‘cognitieve capaciteiten’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 3.03 1.00 200 3.14 .97 731 LBO ov.all. 3.25 .93 172 3.33 .91 488 LBO aut. 3.37 .95 857 3.36 .96 1209 MBO 3.76 .84 1896 3.72 .85 2463 HBO/WO 3.99 .80 1344 3.96 .81 1595

groep 4 LBO Tu/Ma 3.16 .98 235 3.18 .98 823 LBO ov.all. 3.39 1.03 188 3.33 1.01 503 LBO aut. 3.18 1.04 932 3.2 1.03 1356 MBO 3.53 1.00 1761 3.52 1.00 2272 HBO/WO 3.84 .93 1391 3.82 .94 1651

groep 6 LBO Tu/Ma 3.13 1.02 249 3.18 .98 832 LBO ov.all. 3.23 .96 219 3.26 1.00 521 LBO aut. 3.16 1.01 1047 3.16 1.01 1457 MBO 3.54 1.00 1780 3.55 .99 2260 HBO/WO 3.87 .95 1254 3.87 .94 1464

groep 8 LBO Tu/Ma 2.99 1.08 197 3.04 1.09 698 LBO ov.all. 3.20 1.06 180 3.30 1.04 448 LBO aut. 3.13 1.05 1107 3.13 1.06 1542 MBO 3.55 1.01 1569 3.54 1.01 2003 HBO/WO 3.92 .92 1168 3.92 .92 1360

Page 57: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

46

Tabel 6.8 - Schaalscores ‘onderpresteerder’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische ach-tergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 2.81 .71 199 2.72 .70 721 LBO ov.all. 2.81 .73 169 2.81 .72 485 LBO aut. 2.54 .68 860 2.56 .68 1209 MBO 2.49 .74 1893 2.52 .73 2451 HBO/WO 2.39 .77 1339 2.42 .77 1584

groep 4 LBO Tu/Ma 2.59 .67 233 2.60 .68 818 LBO ov.all. 2.67 .72 187 2.70 .72 500 LBO aut. 2.52 .69 923 2.55 .71 1345 MBO 2.52 .76 1741 2.54 .76 2249 HBO/WO 2.44 .79 1381 2.45 .80 1641

groep 6 LBO Tu/Ma 2.70 .71 245 2.68 .70 832 LBO ov.all. 2.66 .70 216 2.70 .72 518 LBO aut. 2.64 .77 1038 2.63 .77 1446 MBO 2.55 .78 1774 2.56 .78 2251 HBO/WO 2.48 .79 1247 2.5 .79 1461

groep 8 LBO Tu/Ma 2.72 .81 198 2.66 .75 698 LBO ov.all. 2.62 .81 176 2.67 .83 443 LBO aut. 2.57 .79 1100 2.57 .78 1530 MBO 2.52 .81 1559 2.55 .81 1990 HBO/WO 2.46 .85 1162 2.47 .85 1354

Page 58: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

47

Tabel 6.9 - Schaalscores ‘bovenpresteerder’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische ach-tergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 2.79 .73 200 2.72 .74 727 LBO ov.all. 2.58 .66 169 2.61 .66 482 LBO aut. 2.61 .68 860 2.6 .67 1212 MBO 2.38 .70 1890 2.4 .69 2453 HBO/WO 2.17 .67 1338 2.18 .68 1582

groep 4 LBO Tu/Ma 2.80 .76 236 2.78 .75 816 LBO ov.all. 2.64 .72 185 2.72 .76 500 LBO aut. 2.71 .75 930 2.70 .75 1352 MBO 2.49 .74 1741 2.51 .74 2247 HBO/WO 2.30 .76 1380 2.32 .76 1639

groep 6 LBO Tu/Ma 2.77 .68 247 2.76 .70 831 LBO ov.all. 2.67 .73 215 2.66 .73 514 LBO aut. 2.70 .75 1039 2.69 .74 1447 MBO 2.51 .77 1777 2.50 .76 2253 HBO/WO 2.28 .74 1251 2.29 .75 1466

groep 8 LBO Tu/Ma 2.75 .89 198 2.80 .78 697 LBO ov.all. 2.54 .74 177 2.60 .76 445 LBO aut. 2.71 .79 1097 2.68 .77 1527 MBO 2.49 .77 1558 2.51 .77 1989 HBO/WO 2.29 .79 1158 2.29 .78 1350

Page 59: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

48

Tabel 6.10 - Schaalscores ‘gedrag’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 3.35 .78 204 3.47 .78 740 LBO ov.all. 3.53 .80 174 3.51 .77 490 LBO aut. 3.48 .77 865 3.46 .78 1220 MBO 3.62 .71 1913 3.59 .73 2481 HBO/WO 3.7 .73 1350 3.68 .72 1602

groep 4 LBO Tu/Ma 3.47 .74 236 3.49 .77 824 LBO ov.all. 3.52 .78 188 3.49 .81 506 LBO aut. 3.60 .73 937 3.56 .74 1362 MBO 3.62 .74 1754 3.61 .76 2268 HBO/WO 3.74 .73 1391 3.73 .73 1654

groep 6 LBO Tu/Ma 3.36 .86 250 3.38 .82 842 LBO ov.all. 3.46 .87 219 3.48 .88 522 LBO aut. 3.49 .82 1048 3.45 .83 1458 MBO 3.65 .76 1786 3.63 .77 2266 HBO/WO 3.73 .73 1257 3.71 .76 1472

groep 8 LBO Tu/Ma 3.27 .92 198 3.37 .87 698 LBO ov.all. 3.54 .76 179 3.54 .78 448 LBO aut. 3.52 .81 1107 3.49 .82 1542 MBO 3.60 .75 1563 3.58 .76 1996 HBO/WO 3.67 .77 1165 3.67 .76 1357

Page 60: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

49

Tabel 6.11 - Schaalscores ‘zelfvertrouwen’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achter-grond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 3.78 .76 202 3.72 .80 728 LBO ov.all. 3.77 .66 171 3.77 .74 483 LBO aut. 3.63 .81 855 3.61 .82 1206 MBO 3.72 .79 1895 3.7 .81 2452 HBO/WO 3.73 .81 1339 3.71 .82 1588

groep 4 LBO Tu/Ma 3.81 .73 233 3.73 .74 813 LBO ov.all. 3.67 .76 187 3.69 .79 498 LBO aut. 3.66 .78 932 3.64 .78 1354 MBO 3.69 .80 1743 3.69 .80 2251 HBO/WO 3.72 .82 1379 3.7 .82 1638

groep 6 LBO Tu/Ma 3.78 .65 248 3.72 .68 835 LBO ov.all. 3.74 .68 218 3.72 .72 517 LBO aut. 3.62 .75 1037 3.58 .78 1447 MBO 3.70 .80 1776 3.69 .80 2250 HBO/WO 3.80 .79 1243 3.78 .78 1455

groep 8 LBO Tu/Ma 3.79 .75 196 3.74 .73 695 LBO ov.all. 3.79 .68 177 3.81 .68 444 LBO aut. 3.67 .76 1102 3.65 .76 1534 MBO 3.77 .72 1556 3.74 .73 1985 HBO/WO 3.83 .73 1156 3.82 .73 1346

Page 61: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

50

Tabel 6.12 - Schaalscores ‘populariteit’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achter-grond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 3.46 .68 201 3.54 .71 731 LBO ov.all. 3.58 .73 171 3.59 .75 485 LBO aut. 3.62 .75 859 3.61 .75 1210 MBO 3.78 .70 1899 3.76 .71 2457 HBO/WO 3.83 .71 1341 3.82 .71 1590

groep 4 LBO Tu/Ma 3.50 .66 236 3.49 .71 816 LBO ov.all. 3.50 .69 187 3.50 .78 499 LBO aut. 3.49 .73 934 3.49 .75 1359 MBO 3.63 .72 1742 3.63 .72 2251 HBO/WO 3.72 .70 1384 3.72 .71 1646

groep 6 LBO Tu/Ma 3.50 .75 248 3.46 .70 836 LBO ov.all. 3.48 .80 216 3.51 .75 519 LBO aut. 3.42 .80 1041 3.41 .80 1451 MBO 3.60 .74 1779 3.58 .74 2255 HBO/WO 3.66 .76 1248 3.66 .76 1460

groep 8 LBO Tu/Ma 3.50 .76 197 3.50 .76 698 LBO ov.all. 3.53 .71 177 3.57 .76 444 LBO aut. 3.48 .79 1099 3.46 .79 1531 MBO 3.57 .77 1553 3.56 .76 1983 HBO/WO 3.66 .80 1161 3.65 .80 1352

Page 62: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

51

Tabel 6.13 - Schaalscores ‘werkhouding’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achter-grond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 3.22 .90 198 3.27 .87 727 LBO ov.all. 3.32 .88 171 3.28 .89 484 LBO aut. 3.18 .88 853 3.17 .87 1207 MBO 3.41 .87 1888 3.39 .88 2450 HBO/WO 3.54 .85 1336 3.52 .86 1586

groep 4 LBO Tu/Ma 3.25 .82 234 3.32 .84 818 LBO ov.all. 3.37 .84 188 3.34 .89 503 LBO aut. 3.27 .86 931 3.25 .86 1356 MBO 3.40 .85 1744 3.40 .86 2253 HBO/WO 3.61 .83 1384 3.60 .83 1647

groep 6 LBO Tu/Ma 3.22 .85 246 3.22 .82 835 LBO ov.all. 3.22 .85 219 3.22 .87 521 LBO aut. 3.17 .89 1040 3.14 .88 1450 MBO 3.42 .88 1780 3.41 .87 2257 HBO/WO 3.52 .84 1248 3.52 .84 1461

groep 8 LBO Tu/Ma 3.20 .89 198 3.19 .90 698 LBO ov.all. 3.30 .82 179 3.32 .90 448 LBO aut. 3.20 .86 1106 3.18 .87 1537 MBO 3.41 .86 1559 3.39 .87 1989 HBO/WO 3.55 .85 1160 3.55 .84 1352

Page 63: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

52

Tabel 6.14 - Schaalscores ‘schoolwelbevinden’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 4.16 .54 203 4.20 .57 732 LBO ov.all. 4.14 .59 173 4.21 .59 483 LBO aut. 4.14 .60 861 4.13 .60 1214 MBO 4.23 .59 1902 4.23 .58 2460 HBO/WO 4.29 .60 1342 4.28 .60 1594

groep 4 LBO Tu/Ma 4.13 .54 236 4.07 .60 821 LBO ov.all. 4.01 .57 185 4.01 .65 496 LBO aut. 4.00 .65 928 3.97 .65 1352 MBO 4.10 .62 1741 4.09 .61 2249 HBO/WO 4.15 .64 1378 4.15 .63 1634

groep 6 LBO Tu/Ma 4.01 .58 250 3.99 .59 836 LBO ov.all. 3.98 .64 218 3.99 .63 519 LBO aut. 3.85 .68 1036 3.85 .67 1445 MBO 4.02 .63 1773 4.02 .62 2251 HBO/WO 4.12 .66 1246 4.10 .66 1459

groep 8 LBO Tu/Ma 3.84 .67 193 3.87 .73 695 LBO ov.all. 3.89 .60 178 3.94 .62 445 LBO aut. 3.80 .71 1095 3.78 .71 1523 MBO 3.94 .69 1556 3.93 .68 1988 HBO/WO 4.04 .66 1156 4.04 .65 1347

Page 64: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

53

Tabel 6.15 - Schaalscores ‘relatie met de leerkracht’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 4.00 .55 203 4.07 .53 732 LBO ov.all. 4.03 .54 174 4.09 .55 489 LBO aut. 4.13 .52 862 4.11 .54 1216 MBO 4.19 .52 1895 4.18 .53 2456 HBO/WO 4.23 .54 1342 4.21 .55 1589

groep 4 LBO Tu/Ma 4.02 .53 236 4.02 .54 820 LBO ov.all. 4.00 .51 187 3.97 .57 498 LBO aut. 4.06 .51 926 4.04 .51 1350 MBO 4.09 .53 1735 4.08 .53 2239 HBO/WO 4.10 .52 1378 4.10 .53 1634

groep 6 LBO Tu/Ma 3.91 .59 248 3.88 .56 830 LBO ov.all. 3.89 .62 217 3.86 .61 516 LBO aut. 3.95 .54 1041 3.94 .54 1450 MBO 4.02 .55 1774 4.01 .55 2252 HBO/WO 4.05 .58 1256 4.04 .59 1469

groep 8 LBO Tu/Ma 3.80 .62 195 3.84 .63 696 LBO ov.all. 3.90 .56 178 3.92 .57 443 LBO aut. 3.95 .57 1095 3.93 .57 1528 MBO 3.97 .57 1554 3.96 .58 1987 HBO/WO 4.03 .57 1158 4.02 .57 1350

Page 65: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

54

Tabel 6.16 - Schaalscores ‘etnische breuk’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achter-grond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 3.97 .74 197 3.91 .66 719 LBO ov.all. 3.47 1.06 170 3.46 1.00 481 LBO aut. 1.64 .63 861 1.67 .63 1212 MBO 1.61 .74 1890 1.79 .92 2439 HBO/WO 1.50 .75 1342 1.63 .88 1590

groep 4 LBO Tu/Ma 3.99 .64 228 3.98 .63 809 LBO ov.all. 3.16 1.08 184 3.30 1.00 496 LBO aut. 1.60 .56 931 1.63 .57 1352 MBO 1.61 .71 1736 1.77 .88 2230 HBO/WO 1.53 .72 1379 1.63 .84 1633

groep 6 LBO Tu/Ma 4.02 .66 244 3.91 .62 824 LBO ov.all. 3.27 1.03 216 3.22 .97 516 LBO aut. 1.63 .61 1042 1.65 .61 1445 MBO 1.63 .73 1770 1.75 .85 2252 HBO/WO 1.50 .73 1255 1.59 .83 1461

groep 8 LBO Tu/Ma 4.03 .73 193 3.98 .65 679 LBO ov.all. 3.21 .93 173 3.20 .94 426 LBO aut. 1.63 .60 1101 1.65 .60 1534 MBO 1.60 .75 1552 1.74 .86 1978 HBO/WO 1.47 .68 1161 1.56 .78 1352

Page 66: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

55

Tabel 6.17 - Schaalscores ‘sociaal milieu’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achter-grond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 2.83 .84 202 2.88 .86 726 LBO ov.all. 2.83 .80 170 2.89 .88 477 LBO aut. 3.40 .82 859 3.35 .83 1209 MBO 3.80 .72 1897 3.75 .74 2457 HBO/WO 4.09 .68 1338 4.05 .70 1587

groep 4 LBO Tu/Ma 2.92 .94 228 2.84 .88 808 LBO ov.all. 3.05 .78 185 3.00 .82 491 LBO aut. 3.42 .75 928 3.35 .79 1348 MBO 3.73 .68 1736 3.69 .73 2241 HBO/WO 4.02 .68 1381 3.99 .70 1633

groep 6 LBO Tu/Ma 2.65 .80 247 2.76 .80 829 LBO ov.all. 2.75 .80 218 2.89 .81 519 LBO aut. 3.32 .82 1043 3.30 .82 1450 MBO 3.69 .71 1775 3.65 .73 2255 HBO/WO 4.00 .68 1252 3.98 .70 1463

groep 8 LBO Tu/Ma 2.71 .84 195 2.70 .87 691 LBO ov.all. 2.93 .86 178 3.01 .84 436 LBO aut. 3.26 .81 1104 3.24 .83 1537 MBO 3.62 .74 1564 3.59 .76 1994 HBO/WO 3.96 .71 1162 3.95 .72 1354

Page 67: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

56

Tabel 6.18 - Schaalscores ‘remediërende maatregelen’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 3.01 .91 198 2.70 .99 723 LBO ov.all. 2.70 1.03 170 2.55 .99 483 LBO aut. 2.24 .99 851 2.29 .98 1197 MBO 1.99 .90 1887 2.07 .92 2445 HBO/WO 1.83 .83 1340 1.87 .86 1587

groep 4 LBO Tu/Ma 2.59 1.01 230 2.58 1.00 808 LBO ov.all. 2.42 1.05 186 2.47 1.06 497 LBO aut. 2.58 1.12 924 2.58 1.10 1341 MBO 2.27 1.06 1731 2.29 1.06 2236 HBO/WO 2.07 1.01 1379 2.09 1.02 1631

groep 6 LBO Tu/Ma 2.64 1.03 249 2.49 .98 835 LBO ov.all. 2.34 .98 216 2.45 1.01 516 LBO aut. 2.46 1.04 1042 2.46 1.03 1449 MBO 2.24 1.04 1767 2.22 1.02 2247 HBO/WO 2.00 .98 1240 2.01 .97 1453

groep 8 LBO Tu/Ma 2.51 .99 194 2.53 1.00 689 LBO ov.all. 2.38 1.06 178 2.32 .98 444 LBO aut. 2.33 .99 1095 2.34 1.00 1530 MBO 2.03 .95 1556 2.06 .95 1986 HBO/WO 1.85 .90 1157 1.86 .89 1348

Page 68: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

57

Tabel 6.19 - Schaalscores ‘discipline’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 2.60 .82 201 2.43 .80 724 LBO ov.all. 2.39 .78 170 2.43 .81 478 LBO aut. 2.39 .87 849 2.40 .86 1198 MBO 2.20 .79 1886 2.24 .82 2437 HBO/WO 2.11 .79 1340 2.12 .79 1588

groep 4 LBO Tu/Ma 2.59 .86 233 2.57 .85 814 LBO ov.all. 2.44 .83 187 2.50 .85 501 LBO aut. 2.50 .84 928 2.53 .85 1345 MBO 2.40 .86 1738 2.40 .86 2243 HBO/WO 2.23 .81 1382 2.24 .82 1633

groep 6 LBO Tu/Ma 2.78 .90 247 2.67 .88 833 LBO ov.all. 2.51 .88 216 2.54 .83 519 LBO aut. 2.55 .89 1036 2.58 .88 1445 MBO 2.34 .83 1770 2.35 .82 2247 HBO/WO 2.25 .82 1248 2.27 .83 1462

groep 8 LBO Tu/Ma 2.81 .94 192 2.64 .91 690 LBO ov.all. 2.55 .88 178 2.47 .91 443 LBO aut. 2.49 .90 1096 2.51 .90 1530 MBO 2.32 .83 1554 2.34 .84 1985 HBO/WO 2.18 .86 1153 2.18 .84 1343

Page 69: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

58

Tabel 6.20 - Schaalscores ‘extra leerstofaanbod voor slimme leerlingen’, naar steekproef, jaar-groep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 2.39 .78 191 2.46 .79 690 LBO ov.all. 2.50 .82 162 2.55 .84 455 LBO aut. 2.43 .79 830 2.46 .81 1164 MBO 2.70 .84 1805 2.73 .84 2336 HBO/WO 2.90 .90 1304 2.93 .89 1534

groep 4 LBO Tu/Ma 2.49 .92 230 2.56 .94 804 LBO ov.all. 2.65 .98 188 2.68 .94 497 LBO aut. 2.50 .93 922 2.52 .92 1334 MBO 2.75 .96 1726 2.76 .96 2225 HBO/WO 3.07 1.01 1353 3.07 1.01 1595

groep 6 LBO Tu/Ma 2.36 .94 245 2.54 .90 830 LBO ov.all. 2.48 .87 217 2.58 .93 517 LBO aut. 2.44 .95 1035 2.45 .95 1443 MBO 2.81 .98 1755 2.82 .97 2231 HBO/WO 3.11 1.03 1238 3.11 1.01 1450

groep 8 LBO Tu/Ma 2.40 1.02 192 2.54 1.03 689 LBO ov.all. 2.60 1.09 179 2.66 1.05 443 LBO aut. 2.42 .99 1100 2.45 1.00 1533 MBO 2.87 1.06 1550 2.87 1.06 1979 HBO/WO 3.30 1.08 1150 3.29 1.07 1340

Page 70: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

59

Tabel 6.21 - Schaalscores ‘gereduceerd leerstofaanbod voor zwakkere leerlingen’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 2.73 .76 196 2.62 .82 715 LBO ov.all. 2.61 .82 166 2.55 .79 475 LBO aut. 2.40 .84 848 2.43 .83 1192 MBO 2.13 .73 1857 2.18 .75 2404 HBO/WO 1.98 .72 1321 2.01 .73 1563

groep 4 LBO Tu/Ma 2.53 .80 232 2.52 .83 812 LBO ov.all. 2.38 .86 190 2.43 .84 496 LBO aut. 2.55 .93 927 2.52 .91 1345 MBO 2.26 .87 1738 2.26 .86 2234 HBO/WO 2.00 .79 1377 2.02 .80 1628

groep 6 LBO Tu/Ma 2.50 .89 248 2.49 .84 826 LBO ov.all. 2.36 .81 216 2.44 .84 516 LBO aut. 2.49 .88 1040 2.49 .88 1446 MBO 2.25 .86 1757 2.25 .85 2228 HBO/WO 2.00 .81 1242 2.00 .80 1452

groep 8 LBO Tu/Ma 2.59 .88 192 2.60 .90 688 LBO ov.all. 2.45 .89 179 2.40 .86 444 LBO aut. 2.48 .94 1097 2.50 .93 1531 MBO 2.14 .86 1556 2.17 .85 1986 HBO/WO 1.90 .81 1154 1.91 .80 1344

In de voorgaande tabellen zijn de scores op de geconstrueerde schalen naast steekproef en jaargroep afgezet tegen de sociaal-etnische herkomst van de leerlingen. In Tabel 6.22 tot en met Tabel 6.36 geven we de uitsplitsing naar geslacht weer.

Page 71: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

60

Tabel 6.22 - Schaalscores ‘cognitieve capaciteiten’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 3.60 .91 2515 3.54 .93 3637 meisjes 3.80 .88 2404 3.71 .90 3442

groep 4 jongens 3.54 1.01 2444 3.48 1.02 3472 meisjes 3.52 1.02 2386 3.46 1.02 3569

groep 6 jongens 3.52 1.02 2437 3.48 1.03 3461 meisjes 3.50 1.02 2435 3.46 1.01 3492

groep 8 jongens 3.47 1.07 2285 3.42 1.07 3218 meisjes 3.55 1.05 2204 3.48 1.06 3180

Tabel 6.23 - Schaalscores ‘onderpresteerder’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 2.61 .76 2514 2.64 .75 3619 meisjes 2.39 .71 2388 2.45 .71 3414

groep 4 jongens 2.60 .80 2417 2.63 .79 3442 meisjes 2.40 .69 2372 2.45 .70 3548

groep 6 jongens 2.70 .82 2415 2.71 .80 3443 meisjes 2.43 .71 2428 2.47 .71 3484

groep 8 jongens 2.70 .88 2269 2.72 .86 3192 meisjes 2.36 .73 2191 2.40 .73 3166

Page 72: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

61

Tabel 6.24 - Schaalscores ‘bovenpresteerder’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 2.38 .68 2512 2.42 .68 3623 meisjes 2.39 .74 2393 2.46 .74 3424

groep 4 jongens 2.39 .73 2421 2.44 .73 3440 meisjes 2.59 .79 2372 2.64 .79 3548

groep 6 jongens 2.39 .72 2419 2.44 .72 3444 meisjes 2.63 .80 2432 2.65 .78 3484

groep 8 jongens 2.39 .77 2258 2.43 .76 3182 meisjes 2.62 .83 2197 2.65 .82 3170

Tabel 6.25 - Schaalscores ‘gedrag’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 3.46 .76 2539 3.43 .77 3667 meisjes 3.76 .69 2417 3.72 .70 3461

groep 4 jongens 3.46 .76 2445 3.43 .77 3482 meisjes 3.81 .67 2386 3.78 .70 3571

groep 6 jongens 3.45 .81 2441 3.4 .81 3475 meisjes 3.77 .72 2444 3.73 .75 3506

groep 8 jongens 3.40 .80 2272 3.37 .80 3201 meisjes 3.77 .72 2200 3.74 .74 3179

Page 73: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

62

Tabel 6.26 - Schaalscores ‘zelfvertrouwen’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 3.69 .81 2521 3.68 .82 3627 meisjes 3.72 .79 2383 3.71 .79 3414

groep 4 jongens 3.70 .79 2424 3.70 .79 3448 meisjes 3.69 .79 2372 3.68 .80 3541

groep 6 jongens 3.73 .78 2426 3.71 .77 3448 meisjes 3.71 .76 2420 3.69 .76 3474

groep 8 jongens 3.76 .76 2253 3.74 .75 3175 meisjes 3.77 .73 2195 3.75 .73 3168

Tabel 6.27 - Schaalscores ‘populariteit’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 3.68 .73 2517 3.66 .74 3629 meisjes 3.80 .70 2398 3.76 .72 3431

groep 4 jongens 3.57 .72 2430 3.55 .74 3456 meisjes 3.66 .71 2377 3.64 .72 3553

groep 6 jongens 3.53 .80 2421 3.51 .78 3450 meisjes 3.60 .73 2430 3.58 .74 3486

groep 8 jongens 3.51 .80 2256 3.49 .79 3180 meisjes 3.62 .76 2189 3.60 .77 3164

Page 74: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

63

Tabel 6.28 - Schaalscores ‘werkhouding’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 3.20 .89 2505 3.18 .89 3622 meisjes 3.58 .82 2384 3.54 .83 3417

groep 4 jongens 3.26 .87 2435 3.23 .87 3466 meisjes 3.61 .80 2370 3.57 .81 3549

groep 6 jongens 3.16 .89 2423 3.14 .87 3453 meisjes 3.58 .81 2433 3.54 .81 3490

groep 8 jongens 3.12 .87 2267 3.09 .87 3190 meisjes 3.65 .80 2195 3.60 .82 3173

Tabel 6.29 - Schaalscores ‘schoolwelbevinden’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 4.16 .60 2524 4.16 .60 3637 meisjes 4.29 .57 2402 4.28 .57 3433

groep 4 jongens 4.01 .66 2423 3.99 .66 3444 meisjes 4.17 .59 2369 4.14 .60 3543

groep 6 jongens 3.92 .69 2425 3.92 .67 3451 meisjes 4.08 .60 2422 4.06 .60 3478

groep 8 jongens 3.83 .72 2252 3.82 .72 3174 meisjes 4.03 .64 2186 4.02 .65 3159

Page 75: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

64

Tabel 6.30 - Schaalscores ‘relatie met de leerkracht’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 4.10 .54 2520 4.09 .54 3637 meisjes 4.25 .52 2404 4.23 .52 3435

groep 4 jongens 4.01 .54 2419 3.98 .54 3442 meisjes 4.15 .50 2367 4.14 .51 3535

groep 6 jongens 3.92 .60 2429 3.89 .59 3454 meisjes 4.07 .52 2429 4.05 .53 3479

groep 8 jongens 3.90 .59 2258 3.88 .59 3183 meisjes 4.05 .55 2183 4.02 .56 3160

Tabel 6.31 - Schaalscores ‘etnische breuk’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 1.77 .96 2510 2.11 1.17 3616 meisjes 1.73 .94 2394 2.07 1.14 3412

groep 4 jongens 1.76 .91 2412 2.08 1.14 3427 meisjes 1.77 .93 2366 2.11 1.16 3525

groep 6 jongens 1.80 .98 2417 2.08 1.15 3434 meisjes 1.78 .94 2434 2.07 1.11 3482

groep 8 jongens 1.76 .94 2250 2.02 1.11 3161 meisjes 1.73 .92 2189 2.03 1.12 3144

Page 76: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

65

Tabel 6.32 - Schaalscores ‘sociaal milieu’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 3.69 .80 2518 3.55 .87 3628 meisjes 3.77 .81 2389 3.62 .87 3410

groep 4 jongens 3.69 .77 2408 3.53 .85 3426 meisjes 3.70 .79 2373 3.55 .85 3529

groep 6 jongens 3.59 .84 2424 3.46 .88 3447 meisjes 3.60 .80 2433 3.49 .84 3485

groep 8 jongens 3.50 .85 2265 3.40 .89 3181 meisjes 3.60 .83 2199 3.49 .88 3168

Tabel 6.33 - Schaalscores ‘remediërende maatregelen’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 2.19 .98 2489 2.27 .99 3594 meisjes 1.95 .89 2394 2.06 .93 3421

groep 4 jongens 2.32 1.08 2412 2.37 1.07 3432 meisjes 2.27 1.06 2357 2.33 1.06 3512

groep 6 jongens 2.25 1.04 2415 2.29 1.02 3443 meisjes 2.24 1.03 2419 2.27 1.02 3473

groep 8 jongens 2.12 .99 2255 2.18 .99 3179 meisjes 2.05 .98 2181 2.14 .99 3150

Page 77: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

66

Tabel 6.34 - Schaalscores ‘discipline’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 2.45 .87 2493 2.48 .88 3598 meisjes 2.01 .69 2392 2.06 .70 3410

groep 4 jongens 2.60 .91 2425 2.65 .91 3446 meisjes 2.15 .71 2364 2.19 .73 3524

groep 6 jongens 2.63 .91 2420 2.67 .90 3451 meisjes 2.16 .72 2417 2.21 .74 3471

groep 8 jongens 2.61 .93 2252 2.64 .93 3175 meisjes 2.09 .75 2179 2.14 .76 3151

Tabel 6.35 - Schaalscores ‘extra leerstofaanbod voor slimme leerlingen’, naar steekproef, jaar-groep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 2.60 .87 2426 2.62 .87 3477 meisjes 2.76 .85 2289 2.74 .85 3259

groep 4 jongens 2.81 1.00 2398 2.79 .99 3407 meisjes 2.74 .97 2343 2.72 .96 3481

groep 6 jongens 2.81 1.03 2399 2.80 1.02 3427 meisjes 2.72 .99 2406 2.70 .97 3455

groep 8 jongens 2.83 1.11 2252 2.81 1.09 3174 meisjes 2.85 1.10 2178 2.81 1.09 3146

Page 78: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

67

Tabel 6.36 - Schaalscores ‘gereduceerd leerstofaanbod voor zwakkere leerlingen’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 2.27 .80 2456 2.32 .81 3547 meisjes 2.10 .75 2368 2.20 .78 3379

groep 4 jongens 2.23 .86 2422 2.27 .86 3434 meisjes 2.29 .89 2361 2.32 .88 3512

groep 6 jongens 2.24 .86 2405 2.28 .85 3425 meisjes 2.27 .88 2416 2.31 .87 3456

groep 8 jongens 2.19 .89 2252 2.26 .89 3173 meisjes 2.18 .92 2182 2.26 .92 3150

6.5 Onderwijskundige bijzonderheden Het laatste blok vragen in het leerlingprofiel had betrekking op een aantal specifieke onderwijskun-dige bijzonderheden van de leerlingen volgens de leerkracht: hun aanspreekbaarheid in het Neder-lands, hun relatieve prestatieniveau, hun toekomstige onderwijsniveau, hun AVI-leesniveau en hun deelname aan OALT-lessen. Hierna beschrijven we in een aantal subparagrafen de opbrengsten hiervan. 6.5.1 Aanspreekbaarheid in het Nederlands Aan de leerkrachten is de vraag gesteld in hoeverre de leerlingen aanspreekbaar zijn in het Neder-lands. De antwoordcategorieën zijn: (1) zeer slecht, (2) slecht, (3) matig, (4) goed en (5) zeer goed. In Tabel 6.37 presenteren we de gegevens in de vorm van gemiddelden. In Tabel 6.38 en Tabel 6.39 splitsen we deze gegevens uit naar sociaal-etnische achtergrond, respectievelijk geslacht. Tabel 6.37 - Aanspreekbaarheid in het Nederlands, naar steekproef en jaargroep

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 4.39 .64 4936 4.29 .70 7130 groep 4 4.44 .57 4855 4.33 .64 7078 groep 6 4.47 .56 4913 4.39 .60 7009 groep 8 4.51 .55 4534 4.43 .58 6457

Page 79: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

68

Tabel 6.38 - Aanspreekbaarheid in het Nederlands, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 3.45 .77 203 3.55 .77 745 LBO ov.all. 3.75 .67 173 3.87 .71 489 LBO aut. 4.36 .56 863 4.37 .57 1218 MBO 4.43 .57 1892 4.39 .62 2436 HBO/WO 4.58 .57 1346 4.54 .60 1603

groep 4 LBO Tu/Ma 3.83 .63 236 3.72 .68 826 LBO ov.all. 4.06 .63 191 3.97 .64 505 LBO aut. 4.41 .52 939 4.40 .52 1365 MBO 4.47 .55 1762 4.42 .58 2278 HBO/WO 4.59 .52 1391 4.56 .55 1649

groep 6 LBO Tu/Ma 3.93 .55 246 3.89 .59 837 LBO ov.all. 4.15 .63 218 4.09 .65 521 LBO aut. 4.41 .53 1048 4.41 .53 1455 MBO 4.51 .54 1788 4.48 .55 2268 HBO/WO 4.64 .51 1263 4.62 .54 1478

groep 8 LBO Tu/Ma 4.13 .56 198 4.01 .61 697 LBO ov.all. 4.16 .62 179 4.18 .54 448 LBO aut. 4.41 .53 1113 4.41 .53 1545 MBO 4.52 .54 1572 4.49 .56 2006 HBO/WO 4.67 .50 1177 4.65 .50 1365

Page 80: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

69

Tabel 6.39 - Aanspreekbaarheid in het Nederlands, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 4.37 .65 2525 4.27 .72 3660 meisjes 4.41 .62 2408 4.31 .68 3462

groep 4 jongens 4.44 .58 2450 4.32 .65 3484 meisjes 4.45 .57 2395 4.34 .64 3579

groep 6 jongens 4.44 .57 2447 4.35 .62 3476 meisjes 4.50 .55 2441 4.42 .59 3504

groep 8 jongens 4.47 .56 2291 4.41 .59 3217 meisjes 4.54 .54 2215 4.46 .57 3190

6.5.2 Het relatieve prestatieniveau De leerkrachten kregen op het leerlingprofiel het volgende voorgelegd: ‘In vergelijking tot de klas-genoten zijn de schoolprestaties van deze leerling(e) …’. De antwoordcategorieën waaruit zij ver-volgens konden kiezen, luidden (1) zeer slecht, (2) slecht, (3) matig, (4) goed, en (5) zeer goed. In Tabel 6.40 en Tabel 6.41 staan de opbrengsten uitgesplitst naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond, respectievelijk geslacht.

Page 81: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

70

Tabel 6.40 - Prestaties leerling(e) vergeleken met andere kinderen in groep, naar steekproef, jaar-groep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 3.22 .88 200 3.28 .83 740 LBO ov.all. 3.36 .85 169 3.42 .83 485 LBO aut. 3.48 .78 847 3.48 .80 1200 MBO 3.77 .69 1871 3.74 .71 2434 HBO/WO 3.91 .71 1336 3.90 .72 1586

groep 4 LBO Tu/Ma 3.32 .83 230 3.29 .89 810 LBO ov.all. 3.49 .81 184 3.41 .86 492 LBO aut. 3.38 .85 911 3.39 .86 1331 MBO 3.64 .79 1730 3.62 .81 2236 HBO/WO 3.90 .78 1361 3.87 .79 1618

groep 6 LBO Tu/Ma 3.22 .91 246 3.25 .86 829 LBO ov.all. 3.37 .85 214 3.35 .89 515 LBO aut. 3.34 .82 1040 3.35 .83 1445 MBO 3.64 .80 1766 3.65 .81 2241 HBO/WO 3.91 .78 1245 3.90 .78 1457

groep 8 LBO Tu/Ma 3.12 .92 196 3.10 .96 689 LBO ov.all. 3.33 1.01 180 3.35 1.00 442 LBO aut. 3.27 .88 1103 3.26 .91 1530 MBO 3.63 .87 1558 3.61 .88 1985 HBO/WO 3.98 .81 1173 3.98 .81 1362

Page 82: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

71

Tabel 6.41 - Prestaties leerling(e) vergeleken met andere kinderen in groep, naar steekproef, jaar-groep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 3.65 .77 2493 3.60 .79 3615 meisjes 3.79 .72 2384 3.71 .76 3428

groep 4 jongens 3.64 .83 2403 3.57 .86 3419 meisjes 3.65 .82 2333 3.59 .85 3499

groep 6 jongens 3.59 .84 2419 3.54 .86 3443 meisjes 3.64 .84 2414 3.60 .84 3460

groep 8 jongens 3.55 .92 2284 3.49 .95 3199 meisjes 3.66 .90 2195 3.58 .93 3156

6.5.3 Prognose voor toekomstig onderwijs Middels twee vragen is aan de leerkrachten gevraagd een inschatting te geven van de mogelijkhe-den van de leerling(e) voor toekomstig onderwijs. Ten eerste was dat de vraag: ‘De kans dat deze leerling(e) ooit HBO of universiteit haalt acht ik: …’; hiervoor waren de antwoordcategorieën: (1) zeer klein, (2) klein, (3) twijfel, (4) groot en (5) zeer groot. Tabel 6.42 geeft de gemiddelden weer, uitgesplitst naar steekproef en jaargroep. In de Tabellen 6.43 en 6.44 worden de gemiddelden uitgesplitst naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische status, respectievelijk geslacht. Tabel 6.42 – Kans op een HBO- of universitaire opleiding, naar steekproef en jaargroep

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 3.05 1.02 4440 2.92 1.04 6389 groep 4 2.94 1.12 4705 2.83 1.12 6866 groep 6 2.85 1.17 4823 2.75 1.16 6903 groep 8 2.86 1.30 4501 2.75 1.29 6411

Page 83: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

72

Tabel 6.43 – Kans op een HBO- of universitaire opleiding, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 2.12 .94 188 2.26 .97 675 LBO ov.all. 2.46 1.01 158 2.46 1.01 441 LBO aut. 2.55 .98 772 2.50 .97 1089 MBO 3.10 .96 1707 3.04 .97 2209 HBO/WO 3.53 .86 1208 3.50 .89 1435

groep 4 LBO Tu/Ma 2.29 1.03 225 2.34 1.04 806 LBO ov.all. 2.72 1.14 188 2.59 1.06 497 LBO aut. 2.43 1.08 908 2.39 1.06 1318 MBO 2.91 1.05 1715 2.89 1.05 2215 HBO/WO 3.43 1.02 1347 3.40 1.04 1591

groep 6 LBO Tu/Ma 2.11 1.04 243 2.19 1.00 830 LBO ov.all. 2.44 1.06 216 2.46 1.05 511 LBO aut. 2.27 1.07 1035 2.25 1.04 1443 MBO 2.91 1.12 1746 2.89 1.11 2222 HBO/WO 3.43 1.07 1236 3.41 1.07 1451

groep 8 LBO Tu/Ma 2.02 1.06 197 2.11 1.09 695 LBO ov.all. 2.49 1.23 175 2.53 1.19 440 LBO aut. 2.23 1.16 1107 2.21 1.16 1539 MBO 2.90 1.22 1562 2.87 1.21 1992 HBO/WO 3.55 1.19 1169 3.54 1.18 1357

Page 84: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

73

Tabel 6.44 – Kans op een HBO- of universitaire opleiding, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 3.00 1.02 2269 2.89 1.04 3271 meisjes 3.10 1.02 2168 2.95 1.04 3110

groep 4 jongens 2.96 1.14 2380 2.83 1.14 3389 meisjes 2.92 1.10 2317 2.82 1.10 3464

groep 6 jongens 2.86 1.18 2406 2.76 1.17 3430 meisjes 2.84 1.17 2392 2.74 1.15 3444

groep 8 jongens 2.80 1.29 2278 2.71 1.28 3201 meisjes 2.93 1.30 2195 2.80 1.29 3162

De tweede vraag luidde: ‘De meest waarschijnlijke V.O.-keuze acht ik: …’. Bij de antwoordcatego-rieën werden voor het gemak nog de oude benamingen gehanteerd: (1) VSO/IVBO, (2) VBO, (3) VBO/MAVO, (4) MAVO, (5) MAVO/HAVO, (6) HAVO, (7) HAVO/VWO en (8) VWO. Tabel 6.45 geeft de gemiddelden weer, uitgesplitst naar steekproef en jaargroep. In de Tabellen 6.46 en 6.47 worden de gemiddelden uitgesplitst naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische status, respectievelijk geslacht. Tabel 6.45 – Meest waarschijnlijke V.O.-keuze, naar steekproef en jaargroep

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 4.86 1.79 4272 4.62 1.81 6136 groep 4 4.73 1.86 4658 4.50 1.88 6752 groep 6 4.59 1.93 4771 4.39 1.92 6824 groep 8 4.52 2.08 4490 4.28 2.08 6394

Page 85: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

74

Tabel 6.46 – Meest waarschijnlijke V.O.-keuze, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische ach-tergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 LBO Tu/Ma 3.22 1.51 174 3.44 1.57 652 LBO ov.all. 3.70 1.68 149 3.86 1.70 426 LBO aut. 3.93 1.67 746 3.84 1.66 1040 MBO 4.93 1.86 1684 4.83 1.68 2131 HBO/WO 5.76 1.55 1198 5.69 1.59 1380

groep 4 LBO Tu/Ma 3.49 1.59 215 3.54 1.67 772 LBO ov.all. 4.22 1.84 180 3.92 1.78 478 LBO aut. 3.87 1.76 903 3.80 1.73 1305 MBO 4.70 1.77 1705 4.64 1.77 2185 HBO/WO 5.59 1.69 1333 5.51 1.72 1576

groep 6 LBO Tu/Ma 3.33 1.63 230 3.33 1.60 812 LBO ov.all. 3.89 1.72 217 3.83 1.74 518 LBO aut. 3.65 1.70 1029 3.61 1.68 1421 MBO 4.66 1.84 1735 4.62 1.83 2202 HBO/WO 5.58 1.77 1219 5.53 1.78 1431

groep 8 LBO Tu/Ma 3.12 1.59 192 3.08 1.65 694 LBO ov.all. 3.82 2.01 177 3.74 1.92 442 LBO aut. 3.52 1.86 1105 3.44 1.85 1534 MBO 4.56 1.93 1559 4.17 1.94 1990 HBO/WO 5.69 1.92 1165 5.63 1.93 1355

Page 86: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

75

Tabel 6.47 – Meest waarschijnlijke V.O.-keuze, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 2 jongens 4.75 1.82 2190 4.56 1.84 3129 meisjes 4.97 1.75 2089 4.70 1.79 2999

groep 4 jongens 4.77 1.98 2345 4.54 1.90 3319 meisjes 4.70 1.94 2305 4.47 1.86 3420

groep 6 jongens 4.60 1.95 2372 4.40 1.95 3383 meisjes 4.58 1.91 2375 4.38 1.88 3413

groep 8 jongens 4.42 2.09 2273 4.20 2.08 3194 meisjes 4.64 2.07 2189 4.36 2.08 3151

6.5.4 Het AVI-leesniveau Evenals bij de derde meting is ook weer de vraag gesteld: ‘Op welk AVI-niveau leest deze leer-ling(e)?’. De antwoordcategorieën waren ‘niet van toepassing’ en vervolgens ‘1’ tot en met ‘9’ (het maximale AVI-niveau). Tabel 6.48 geeft de gemiddelden uitgesplitst naar steekproef en jaargroep, en Tabel 6.49 en Tabel 6.50 vervolgens nog naar sociaal-etnische achtergrond, respectievelijk ge-slacht. De AVI-niveaus voor groep 2 zijn weggelaten, aangezien die daar meestal nog niet van toe-passing zijn. Tabel 6.48 - AVI-niveau, naar steekproef en jaargroep

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 4 4.69 2.02 4206 4.58 2.00 6181 groep 6 8.22 1.18 3773 8.16 1.24 5470 groep 8 8.86 .49 3215 8.80 .65 4734

Page 87: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

76

Tabel 6.49 - AVI-niveau, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 4 LBO Tu/Ma 4.35 2.02 207 4.21 1.89 734 LBO ov.all. 4.26 2.05 161 4.39 1.97 436 LBO aut. 4.30 1.93 783 4.26 1.95 1169 MBO 4.60 1.92 1556 4.57 1.94 2004 HBO/WO 5.19 2.05 1192 5.15 2.05 1423

groep 6 LBO Tu/Ma 7.80 1.38 191 7.83 1.38 683 LBO ov.all. 8.13 1.23 156 7.96 1.40 388 LBO aut. 7.97 1.30 794 7.98 1.30 1117 MBO 8.29 1.13 1386 8.27 1.16 1770 HBO/WO 8.45 1.03 954 8.43 1.06 1126

groep 8 LBO Tu/Ma 8.86 0.39 138 8.58 1.08 510 LBO ov.all. 8.68 0.96 126 8.69 0.90 336 LBO aut. 8.79 0.56 804 8.76 0.67 1193 MBO 8.86 0.48 1135 8.86 0.51 1480 HBO/WO 8.92 0.34 817 8.92 0.34 972

Tabel 6.50 - AVI-niveau, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 4 jongens 4.59 2.03 2126 4.48 2.02 3052 meisjes 4.79 2.00 2072 4.68 1.98 3116

groep 6 jongens 8.11 1.26 1874 8.05 1.32 2691 meisjes 8.34 1.09 1876 8.25 1.16 2752

groep 8 jongens 8.82 .57 1636 8.75 0.73 2384 meisjes 8.90 .38 1537 8.85 0.57 2310

6.5.5 OALT-lessen Het leerlingprofiel bevatte ten slotte nog de vraag of de betreffende leerling les krijgt in Onderwijs in Allochtone Levende Talen (OALT). In Tabel 6.51 wordt per steekproef en jaargroep het percentage leerlingen weergegeven dat derge-lijke lessen krijgt.

Page 88: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

77

Tabel 6.51 - Percentage leerlingen dat les krijgt in Onderwijs in Allochtone Levende Talen (OALT), naar steekproef en jaargroep (n is het totaal aantal leerlingen in de groep waarvoor de vraag is ingevuld)

referentiesteekproef totale steekproef % n % n

OALT groep 2 5.2 3572 13.9 5565 groep 4 5.0 3870 11.8 5880 groep 6 4.3 4064 11.3 5976 groep 8 3.4 3914 9.0 5717

Hierna volgt een uitsplitsing van OALT-deelnemers naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond, respectievelijk geslacht (Tabellen 6.52 en 6.53). In deze laatste tabellen zijn ter wille van de overzichtelijkheid alleen de percentages weergegeven die voor de betreffende categorieën aangeven hoeveel procent van de leerlingen lessen in OALT krijgt. Tabel 6.52 - Percentage leerlingen dat les krijgt in Onderwijs in Allochtone Levende Talen (OALT), naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef 2 4 6 8 2 4 6 8

OALT LBO Tu/Ma 57.4 57.7 44.4 39.8 66.0 60.9 62.2 55.2 LBO ov.all. 9.7 13.8 10.8 13.8 11.9 10.9 10.2 9.9 LBO aut. 1.0 .3 .1 .1 1.3 .8 0.2 .4 MBO 2.8 2.1 2.8 2.0 7.0 5.4 4.7 3.8 HBO/WO 1.4 1.5 1.0 .6 4.5 3.3 2.7 1.6

Tabel 6.53 - Percentage leerlingen dat les krijgt in Onderwijs in Allochtone Levende Talen (OALT), naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef 2 4 6 8 2 4 6 8

OALT jongens 5.6 4.9 4.0 3.6 14.1 11.3 11.5 8.4 meisjes 4.8 5.0 4.6 3.3 13.7 12.3 11.3 9.2

De resultaten in Tabel 6.52 vereisen enige toelichting. Dat er in de categorie ‘LBO-autochtoon’ leerlingen voorkomen die OALT krijgen, hangt samen met de codering van deze variabele. Deze is, zoals eerder is aangegeven, samengesteld uit opleiding en herkomstland van de ouders. Bij het her-komstland van de ouders is in principe uitgegaan van het herkomstland van de vader. De leerlingen in de categorie ‘LBO-autochtoon’ die OALT-les krijgen zijn afkomstig uit gezinnen waar de moe-

Page 89: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

78

der niet van Nederlandse herkomst is. Bij de categorieën ‘MBO’ en ‘HBO/WO’ is het herkomstland van de ouders buiten beschouwing gebleven, derhalve bevatten deze categorieën buitenlandse leer-lingen met hoger opgeleide ouders.

Page 90: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

79

7 De vragenlijst Schoolwelbevinden 7.1 De vragenlijst Schoolwelbevinden In de groepen 6 en 8 is de leerlingen gevraagd een korte vragenlijst in te vullen met betrekking tot hun schoolwelbevinden. Bij de eerste twee PRIMA-metingen bestond deze lijst uit 10 items die het schoolwelbevinden en zelfvertrouwen indiceerde. Vanaf de derde meting in 1998/99 zijn er 7 items toegevoegd die een indicatie geven van de sociale integratie in de klas. Deze uitgebreide lijst is ook bij de vierde meting aan de leerlingen voorgelegd. De in totaal 17 items luiden als volgt: a. Ik kan goed leren b. Ik kan met de juf/meester goed opschieten c. De meeste kinderen in de klas gaan leuker met elkaar om dan met mij d. Ik ben een van de beste leerlingen van de klas e. Ik heb in deze klas weinig vrienden of vriendinnen f. Ik vind dat ik op school interessante dingen leer g. Ik kan goed met de kinderen in de klas opschieten h. Ik verveel me op school i. Ik voel me thuis op school j. Ik voel me bij de juf/meester op mijn gemak k. Ik word vaak gepest door andere kinderen in mijn klas l. De meeste kinderen in de klas kunnen beter leren dan ik m. De juf/meester vindt dat ik goed kan leren n. Ik vind het leuk om met de kinderen in mijn klas om te gaan o. Ik heb op school weinig hulp nodig p. Als ik kinderen in mijn klas vraag of ze me willen helpen, dan zijn er genoeg die dat doen q. Ik vind dat we met aardige jongens en meisjes in de klas zitten De antwoordcategorieën zijn: (1) dat is helemaal niet waar, (2) dat is niet waar, (3) dat weet ik niet, (4) dat is waar, en (5) dat is helemaal waar. 7.2 Respons Het beantwoorden van de lijst maakte deel uit van de toetsafname, waardoor bijna alle lijsten in-gevuld zijn teruggekomen. Slechts 3.3% (n=952) van de getoetste leerlingen heeft de vragenlijst niet ingevuld; daarnaast waren er nog 103 leerlingen die niet waren getoetst, maar die wel de schoolwelbevinden-vragenlijst hadden ingevuld. In totaal zijn van 27295 leerlingen de gegevens over het welbevinden bekend. We hebben ook nog gekeken naar de respons ten opzichte van het totale leerlingenbestand met de achtergrondkenmerken uit de schooladministraties. Ten opzichte van dit bestand was de respons 94.7%. Of er sprake is van selectieve uitval hebben we ge-controleerd door de feitelijke verdeling naar sociaal-etnische achtergrond van de leerlingen in het administratiebestand af te zetten tegen de respons op het schoolwelbevinden-formulier. De resulta-ten hiervan staan vermeld in Tabel 7.1, waarbij we een uitsplitsing hebben gemaakt naar totale

Page 91: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

80

steekproef en referentiesteekproef. De tabel bevat alleen de leerlingen waarvan de sociaal-etnische achtergrond bekend is. Tabel 7.1 - Respons op de vragenlijst schoolwelbevinden, naar steekproef en sociaal-etnische ach-tergrond (in %)

referentiesteekproef totale steekproef verdeling respons verdeling respons

LBO Tu/Ma 5.6 5.1 12.4 12.2 LBO ov. all. 4.5 4.4 7.7 7.6 LBO aut. 24.5 24.6 24.1 24.0 MBO 37.2 37.6 32.8 33.2 HBO/WO 28.2 28.3 22.9 23.0 n 18341 17419 26718 25356

De percentages voor de referentiesteekproef maken duidelijk dat de verschillen in sociaal-etnische achtergrond gering zijn, hoogstens .1 à .5 %-punten. In de totale steekproef liggen de verschillen in dezelfde orde van grootte. 7.3 Schaalconstructie Factoranalyse op deze items resulteerde in drie schalen, namelijk ‘zelfvertrouwen’, ‘welbevinden’ en ‘sociale integratie’. Deze drie factoren verklaren samen 46.6% van de variantie. De factor-structuur is weergegeven in Tabel 7.2.

Page 92: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

81

Tabel 7.2 - Factorstructuur vragenlijst schoolwelbevinden (ladingen >0.35)

zelf. welb. soc.

a. Ik kan goed leren .76 b. Ik kan met de juf/meester goed opschieten .70 c. De meeste kinderen in de klas gaan leuker met elkaar om

dan met mij -.71 d. Ik ben een van de beste leerlingen van de klas .77 e. Ik heb in deze klas weinig vrienden of vriendinnen -.72 f. Ik vind dat ik op school interessante dingen leer .60 g. Ik kan goed met de kinderen in de klas opschieten .70 h. Ik verveel me op school -.56 i. Ik voel me thuis op school .61 j. Ik voel me bij de juf/meester goed op mijn gemak .77 k. Ik word vaak gepest door andere kinderen in mijn klas -.65 l. De meeste kinderen in de klas kunnen beter leren dan ik -.70 m. De juf/meester vindt dat ik goed kan leren .61 n. Ik vind het leuk om met de kinderen in mijn klas om

te gaan .59 o. Ik heb op school weinig hulp nodig .66 p. Als ik kinderen in mijn klas vraag of ze me willen helpen,

dan zijn genoeg die dat doen .57 q. Ik vind dat we met aardige jongens en meisjes in de klas zitten .60

betrouwbaarheid (alfa) .75 .69 .78

7.4 Schaalscores In Tabel 7.3 presenteren we eerst de gemiddelde schaalscores op de drie dimensies naar jaargroep en steekproef. Deze scores zijn berekend door het gemiddelde te nemen van de samenstellende items, voor zover ten minste tweederde bekend was. In Tabel 7.4, Tabel 7.5 en Tabel 7.6 zijn ver-volgens de gemiddelde schaalscores naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond weergegeven.

Page 93: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

82

Tabel 7.3 - Schaalscores op ‘zelfvertrouwen’, ‘schoolwelbevinden’, en ‘sociale integratie’, naar steekproef en jaargroep

referentiesteekproef totale steekproef % n % n

zelfvertrouwen groep 6 3.25 .68 9743 3.26 .68 14040 groep 8 3.16 .70 9129 3.17 .69 13231

schoolwelbevinden groep 6 3.74 .73 9742 3.75 .73 14040 groep 8 3.69 .69 9128 3.71 .69 13232

sociale integratie groep 6 4.05 .69 9691 4.01 .71 13956 groep 8 4.12 .65 9111 4.12 .66 13200

Tabel 7.4 - Schaalscores op ‘zelfvertrouwen’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische ach-tergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 6 LBO Tu/Ma 3.26 .64 470 3.29 .66 1597 LBO ov.all. 3.15 .67 410 3.21 .70 1006 LBO aut. 3.13 .70 2057 3.14 .70 2963 MBO 3.24 .68 3446 3.26 .67 4399 HBO/WO 3.37 .67 2592 3.37 .67 3084

groep 8 LBO Tu/Ma 3.05 .60 420 3.17 .65 1495 LBO ov.all. 3.02 .63 360 3.09 .64 925 LBO aut. 2.97 .67 2220 2.98 .67 3115 MBO 3.14 .69 3087 3.17 .68 4005 HBO/WO 3.40 .70 2342 3.41 .70 2773

Page 94: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

83

Tabel 7.5 - Schaalscores op ‘schoolwelbevinden’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 6 LBO Tu/Ma 3.80 .72 469 3.80 .69 1596 LBO ov.all. 3.81 .68 409 3.80 .72 1006 LBO aut. 3.68 .75 2057 3.70 .74 2963 MBO 3.75 .72 3447 3.75 .73 4400 HBO/WO 3.75 .73 2592 3.76 .73 3064

groep 8 LBO Tu/Ma 3.71 .67 420 3.79 .68 1485 LBO ov.all. 3.65 .66 360 3.71 .66 925 LBO aut. 3.62 .71 2220 3.63 .71 3116 MBO 3.71 .67 3086 3.72 .68 4005 HBO/WO 3.76 .66 2342 3.78 .65 2773

Tabel 7.6 - Schaalscores op ‘sociale integratie’, naar steekproef, jaargroep en sociaal-etnische achtergrond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 6 LBO Tu/Ma 3.90 .74 467 3.86 .72 1592 LBO ov.all. 3.93 .75 408 3.93 .73 998 LBO aut. 3.99 .72 2043 3.99 .73 2944 MBO 4.08 .67 3430 4.06 .68 4373 HBO/WO 4.10 .65 2581 4.09 .67 3047

groep 8 LBO Tu/Ma 4.08 .66 418 4.15 .66 1479 LBO ov.all. 4.08 .62 359 4.07 .66 922 LBO aut. 4.10 .67 2219 4.09 .68 3113 MBO 4.14 .64 3078 4.13 .65 3991 HBO/WO 4.18 .62 2339 4.17 .63 2769

Tabel 7.7, 7.8 en 7.9 laten de schaalgemiddelden zien naar steekproef, jaargroep en geslacht.

Page 95: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

84

Tabel 7.7 - Schaalscores op ‘zelfvertrouwen’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 6 jongens 3.33 .69 4807 3.34 .70 6908 meisjes 3.16 .65 4843 3.18 .65 7019

groep 8 jongens 3.22 .70 4581 3.24 .70 6596 meisjes 3.10 .68 4471 3.10 .68 6503

Tabel 7.8 - Schaalscores op ‘schoolwelbevinden’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 6 jongens 3.63 .78 4805 3.64 .77 6906 meisjes 3.84 .66 4844 3.85 .66 7021

groep 8 jongens 3.58 .72 4580 3.61 .71 6596 meisjes 3.80 .62 4471 3.80 .64 6504

Tabel 7.9 - Schaalscores op ‘sociale integratie’, naar steekproef, jaargroep en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

groep 6 jongens 4.03 .70 4781 4.00 .71 6868 meisjes 4.05 .68 4818 4.02 .70 6976

groep 8 jongens 4.13 .63 4570 4.11 .65 6579 meisjes 4.14 .66 4464 4.13 .67 6489

Page 96: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

85

8 Uitstroomgegevens groep 8 8.1 Het uitstroomformulier Het uitstroomformulier is ontwikkeld om de situatie van de leerling aan het einde van het basison-derwijs in kaart te brengen. Het bevat vragen over het vervolgadvies basisonderwijs, en de behaalde scores op de ‘Eindtoets basisonderwijs’ van het CITO. Wat die toets betreft is niet alleen de totaal-score opgevraagd, maar ook de deelscores voor de onderdelen taal, rekenen, informatieverwerking en wereldoriëntatie. Dit laatste onderdeel is overigens op veel scholen niet afgenomen. Ook is aan de leerkrachten gevraagd een prognose te geven of de leerling in het voortgezet onderwijs een po-tentiële voortijdig schoolverlater is. Het spreekt voor zich dat het uitstroomformulier alleen is afge-nomen voor leerlingen in groep 8. Hiervoor zijn de formulieren in mei 2001 opgestuurd naar de scholen. Reden voor deze latere verzending is dat pas dan het vervolgadvies bekend is. 8.2 Respons In totaal zijn 13578 leerlingen uit groep 8 getoetst. Van 83.3% van deze leerlingen is het uitstroom-formulier geretourneerd. Daarnaast zijn er ook nog 221 leerlingen die niet zijn getoetst, maar waar-van wel het uitstroomformulier is ingevuld. In totaal betreft het dus 11536 formulieren. Het admini-stratiebestand bevat voor groep 8 13888 leerlingen. Ten opzichte van dat bestand is de respons 83.1%. Of er sprake is van selectieve uitval hebben we gecontroleerd door de feitelijke verdeling naar soci-aal-etnische achtergrond van de leerlingen in het administratiebestand af te zetten tegen de respons op de uitstroomformulieren. De resultaten hiervan staan vermeld in Tabel 8.1, waarbij we een uit-splitsing hebben gemaakt naar totale steekproef en referentiesteekproef. Tabel 8.1 - Respons op de uitstroomformulieren, naar steekproef en sociaal-etnische achtergrond (in %)

referentiesteekproef totale steekproef verdeling respons verdeling respons

LBO Tu/Ma 5.4 5.8 12.3 12.7 LBO ov. all. 4.3 4.0 7.5 7.1 LBO aut. 26.2 26.2 25.4 25.6 MBO 36.4 36.7 32.3 32.3 HBO/WO 27.7 27.4 22.4 22.2 n 8820 7547 12890 10876

De verschillen in respons zijn in beide steekproeven zeer gering, maximaal .4%.

Page 97: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

86

8.3 Vervolgadvies voortgezet onderwijs Aan de leerkrachten is de vraag gesteld: ‘Welk advies voor voortgezet onderwijs heeft de betrokken leerling ontvangen?’. Zij konden kiezen uit de volgende acht adviezen: - vwo - havo - mavo/vmbo-theoretische leerweg (TL) - vmbo-gemengde leerweg (GL) - vmbo-kader beroepsgerichte leerweg (KBL) - vmbo-basis beroepsgerichte leerweg (BBL) - vmbo-basis beroepsgerichte leerweg (BBL) met leerweg ondersteunend onderwijs (LWOO) - vmbo-praktijkonderwijs (PRO). Op het formulier was het mogelijk meerdere adviezen aan te strepen. Vooral bij de VMBO-adviezen werd daarvan veel gebruik gemaakt. Een aantal van deze ‘meervoudige adviezen’ was van dien aard, dat het niet mogelijk was deze zonder meer in te delen; het kwam bijvoorbeeld voor dat er vier adviezen waren aangestreept. In zulke gevallen is het gemiddelde berekend en naar het eerstvolgende hogere (combinatie-)advies afgerond. De vervolgadviezen zijn uiteindelijk ingedeeld in 15 categorieën, oplopend van VMBO-praktijkonderwijs naar VWO, inclusief gemengde adviezen. Een verdeling van de adviezen in de referentiesteekproef en in de totale steekproef geeft Tabel 8.2. Onder in de tabel staan tevens het gemiddelde en de standaarddeviatie vermeld. Tabel 8.2 - Advies voortgezet onderwijs, naar steekproef (in %) referentiesteekproef totale steekproef

VMBO-PRO .5 .7 VMBO-PRO/LWOO .1 .1 VMBO-LWOO 5.7 6.9 VMBO-LWOO/BBL .6 .7 VMBO-BBL 7.2 8.8 VMBO-BBL/KBL 2.4 2.6 VMBO-KBL 8.7 9.6 VMBO-KBL/GL 1.5 1.5 VMBO-GL 6.4 6.5 VMBO-GL/TL 3.7 3.5 VMBO-TL 16.8 17.4 VMBO-TL/HAVO 9.2 9.1 HAVO 14.8 14.0 HAVO/VWO 11.3 9.5 VWO 11.0 9.2 � 10.50 10.09 sd 3.58 3.67 n 7837 11065

Page 98: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

87

Tabel 8.3 toont de verdeling van de adviezen naar sociaal-etnische achtergrond, uitgesplitst naar referentiesteekproef en totale steekproef. Tabel 8.3 - Advies voortgezet onderwijs, naar steekproef en sociaal-etnische achtergrond (in %)

LBO/TuMa LBO ov.all. LBO aut. MBO HBO/WO

referentiesteekproef VMBO-PRO 1.7 2.7 .4 .5 .1 VMBO-PRO/LWOO - .3 .2 .1 .1 VMBO-LWOO 16.3 9.9 10.1 4.1 1.0 VMBO-LWOO/BBL 2.2 1.7 1.0 .3 .1 VMBO-BBL 17.3 10.3 12.1 5.6 2.3 VMBO-BBL/KBL 3.6 6.5 3.2 2.8 .7 VMBO-KBL 11.3 11.0 14.7 8.2 3.2 VMBO-KBL/GL 2.6 2.1 1.9 1.6 .7 VMBO-GL 7.2 7.5 8.0 7.5 2.9 VMBO-GL/TL 4.1 4.1 4.1 4.2 2.6 VMBO-TL 17.7 16.4 16.4 18.5 13.9 VMBO-TL/HAVO 3.8 6.2 8.2 10.0 10.6 HAVO 7.4 12.0 9.8 16.4 19.3 HAVO/VWO 3.8 6.2 5.9 10.8 19.4 VWO 1.0 3.1 4.0 9.4 23.0 � 7.79 8.76 8.95 10.67 12.47 sd 3.63 3.80 3.60 3.32 2.60 n 417 292 1929 2709 2017

totale steekproef VMBO-PRO 1.9 1.9 .5 .5 .1 VMBO-PRO/LWOO .2 .4 .1 .1 .1 VMBO-LWOO 14.3 9.6 11.1 4.2 1.4 VMBO-LWOO/BBL 1.3 .7 1.2 .4 .1 VMBO-BBL 17.5 11.8 12.7 6.4 2.3 VMBO-BBL/KBL 3.2 5.6 3.2 2.7 .9 VMBO-KBL 13.6 12.1 14.4 8.3 3.4 VMBO-KBL/GL 2.2 1.6 1.7 1.8 .7 VMBO-GL 7.0 8.2 7.4 7.4 3.0 VMBO-GL/TL 2.3 4.7 4.2 3.8 2.5 VMBO-TL 16.6 15.4 17.3 19.2 14.8 VMBO-TL/HAVO 5.7 8.8 8.3 10.0 10.5 HAVO 9.5 10.9 9.2 16.1 19.6 HAVO/VWO 3.0 5.9 5.1 10.2 18.4 VWO 1.6 2.6 3.5 8.8 22.2 � 7.97 8.81 8.78 10.57 12.38 sd 3.68 3.68 3.61 3.35 2.67 n 1290 697 2686 3404 2352

In Tabel 8.4 zijn de adviezen voor jongens en meisjes, uitgesplitst naar referentiesteekproef en tota-le steekproef, weergegeven.

Page 99: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

88

Tabel 8.4 - Advies voortgezet onderwijs, naar steekproef en geslacht (in %)

referentiesteekproef totale steekproef jongens meisjes jongens meisjes

VMBO-PRO .6 .5 .8 .6 VMBO-PRO/LWOO .2 .1 .2 .1 VMBO-LWOO 6.0 5.3 7.0 6.6 VMBO-LWOO/BBL .5 .6 .6 .7 VMBO-BBL 7.4 6.9 8.6 8.9 VMBO-BBL/KBL 2.6 2.3 2.7 2.5 VMBO-KBL 9.2 8.1 10.1 9.0 VMBO-KBL/GL 1.4 1.5 1.6 1.5 VMBO-GL 6.3 6.4 6.6 6.3 VMBO-GL/TL 3.6 3.8 3.3 3.6 VMBO-TL 17.5 16.3 17.9 17.0 VMBO-TL/HAVO 8.9 9.7 8.6 9.6 HAVO 14.3 15.3 13.7 14.1 HAVO/VWO 11.4 11.4 9.6 9.6 VWO 10.2 11.8 8.6 9.8 � 10.39 10.62 10.03 10.18 sd 3.60 3.54 3.68 3.66 n 3949 3832 5519 5439

8.4 Potentiële voortijdig schoolverlaters In het uitstroomformulier is gevraagd: ‘Is deze leerling volgens uw inschatting een potentiële voor-tijdig schoolverlater (‘drop-out’)?’, met als antwoordcategorieën (1) zeker niet, (2) waarschijnlijk niet, (3) weet ik niet, (4) waarschijnlijk wel, en (5) zeker wel. Tabel 8.5 toont de gemiddelden naar sociaal-etnische achtergrond en geslacht, uitgesplitst naar steekproef. Tabel 8.5 - Scores op’drop-out-prognose’, naar steekproef, sociaal-etnische achtergrond en ge-slacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

totaal 1.58 .74 7850 1.62 .77 11104

LBO Tu/Ma 1.95 .88 401 1.91 .90 1275 LBO ov.all. 1.75 .84 289 1.76 .83 689 LBO aut. 1.77 .82 1929 1.80 .84 2720 MBO 1.54 .68 2729 1.55 .69 3418 HBO/WO 1.36 .59 2027 1.37 .60 2360

jongens 1.66 .77 3951 1.71 .81 5555 meisjes 1.49 .69 3842 1.54 .73 5441

Page 100: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

89

8.5 De Eindtoets Basisonderwijs Aan de Eindtoets Basisonderwijs van het CITO nemen elk voorjaar zo’n 6000 basisscholen deel. Dat is meer dan 80% van alle Nederlandse basisscholen. Van de leerlingen die aan PRIMA hebben deelgenomen en waarvan de uitstroomformulieren zijn ingevuld, heeft 85.5% ook aan de Eindtoets Basisonderwijs meegedaan. Binnen de referentiesteekproef ligt de deelname op 82.5%. De vraag is of er verschillen in deelname zijn tussen de sociaal-etnische categorieën. Dit is weergegeven in Tabel 8.6. Tabel 8.6 - Deelname aan de Eindtoets Basisonderwijs, naar steekproef en sociaal-etnische achter-grond (in %) referentiesteekproef totale steekproef

LBO Tu/Ma 91.8 93.5 LBO ov. all. 78.0 87.5 LBO aut. 84.0 86.0 MBO 82.3 83.9 HBO/WO 81.9 83.7 n 6162 9197

Voor beide steekproeven geldt – net als in PRIMA3 - dat een groter aandeel van de allochtone leer-lingen aan de Eindtoets Basisonderwijs heeft deelgenomen dan van de autochtone leerlingen. De totaalscore op de CITO-Eindtoets varieert van 500 tot en met 550. Deze totaalscore is de (be-werkte) optelsom van de scores op drie onderdelen: taal, rekenen en informatieverwerking. Wereld-oriëntatie is een facultatief onderdeel dat minder vaak wordt afgenomen en niet in de totaalscore is verwerkt. Binnen elk onderdeel variëren de scores van 0 tot en met 60. In Tabel 8.7 presenteren we allereerst de scores op de Eindtoets uitgesplitst naar steekproef. Tabel 8.8 toont vervolgens de resultaten van de leerlingen op de onderdelen van de Eindtoets en de totaal-score, uitgesplitst naar steekproef en sociaal-etnische achtergrond. Tabel 8.7 - Resultaten op de Eindtoets Basisonderwijs, naar steekproef

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

taal 40.4 10.2 6232 39.2 10.4 9147 rekenen 41.9 11.4 6229 40.8 11.8 9143 informatieverwerking 42.2 9.5 6225 40.9 9.9 9136 wereldoriëntatie 42.0 9.0 5321 40.7 9.5 7506 totaalscore 534.2 10.2 6275 532.9 10.5 9331

Page 101: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

90

Tabel 8.8 - Resultaten op de Eindtoets Basisonderwijs, naar steekproef en sociaal-etnische achter-grond

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n taal LBO Tu/Ma 32.8 8.9 368 33.7 9.6 1182 LBO ov.all. 35.2 10.3 222 35.8 10.1 605 LBO aut. 37.0 10.0 1578 36.4 10.1 2267 MBO 40.9 9.7 2152 40.5 9.8 2732 HBO/WO 45.6 8.5 1578 45.3 8.7 1880

rekenen LBO Tu/Ma 35.6 11.9 368 36.6 12.3 1180 LBO ov.all. 37.5 12.0 222 37.3 11.9 605 LBO aut. 38.4 11.7 1577 37.8 11.8 2267 MBO 42.4 10.9 2150 42.1 11.1 2729 HBO/WO 46.5 9.5 1578 46.3 9.6 1881

informatieverwerking LBO Tu/Ma 34.1 9.1 369 34.3 9.5 1181 LBO ov.all. 36.7 9.8 222 36.9 9.9 603 LBO aut. 39.1 9.2 1576 38.7 9.3 2265 MBO 42.9 8.7 2151 42.6 8.9 2731 HBO/WO 46.9 7.8 1573 46.5 8.1 1875

wereldoriëntatie LBO Tu/Ma 32.3 8.4 254 33.4 9.1 832 LBO ov.all. 37.8 8.4 167 37.4 8.6 440 LBO aut. 39.4 9.0 1356 38.7 9.4 1883 MBO 42.5 8.4 1862 42.1 8.6 2208 HBO/WO 46.0 7.4 1385 45.5 7.8 1620

totaal LBO Tu/Ma 526.1 9.4 377 526.9 9.8 1229 LBO ov.all. 528.7 10.3 223 529.2 10.3 643 LBO aut. 530.6 10.0 1589 530.0 10.1 2287 MBO 534.9 9.5 2166 534.5 9.6 2784 HBO/WO 539.6 8.1 1584 539.2 8.3 1901

Tabel 8.9 toont de resultaten van de leerlingen op de onderdelen van de Eindtoets en de totaalscore, uitgesplitst naar steekproef en geslacht.

Page 102: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

91

Tabel 8.9 - Resultaten op de Eindtoets Basisonderwijs, naar steekproef en geslacht

referentiesteekproef totale steekproef � sd n � sd n

taal jongens 38.8 10.4 3141 37.8 10.6 4561 meisjes 42.0 9.8 3043 40.7 10.0 4484

rekenen jongens 43.2 11.0 3140 42.4 11.3 4558 meisjes 40.5 11.6 3041 39.2 12.0 4483

informatieverwerking jongens 41.2 9.6 3136 40.0 9.9 4556 meisjes 43.2 9.2 3041 41.8 9.7 4478

wereldoriëntatie jongens 43.8 8.7 2658 42.7 9.1 3720 meisjes 40.1 9.0 2617 38.7 9.4 3691

totaal jongens 533.8 10.2 3159 532.7 10.4 4648 meisjes 534.7 10.2 3068 533.2 10.5 4581

Page 103: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

92

Page 104: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

Deel III De oudervragenlijsten

Page 105: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

94

Page 106: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

95

9 De oudervragenlijst voor groep 2 9.1 Constructie Bij de ouders van de leerlingen in groep 2 is een uitgebreide, schriftelijke vragenlijst afgeno-men. In deze vragenlijst is geïnformeerd naar een aantal achtergrondkenmerken van de ouders, het kind en de gezinssituatie. In dit deel van de technische rapportage staan deze vragenlijsten centraal. De vragenlijst voor groep 2 die in deze vierde PRIMA-meting in 2000/2001 is afgenomen, is voor een belangrijk deel dezelfde als die welke bij de eerste drie metingen is gebruikt. Het al-gemene doel van deze vragenlijst is om bij de start op de basisschool een indruk te krijgen van de situatie waarin het kind thuis opgroeit. Daartoe wordt informatie gevraagd over een serie gezinsstructurele en gezinsculturele kenmerken. Onder de eerste groep vallen aspecten als ge-zinssamenstelling, sociaal milieu, en geboorteland. Onder de tweede groep vallen kenmerken die te maken hebben met de religie, de taal, de cultuur en opvoeding. Nieuw is dat enkele items zijn toegevoegd met betrekking tot het thema van deze vierde meting, te weten ‘het jonge kind’ (vgl. Oudenhoven, 2000). Bij de vragenlijsten is gebruik gemaakt van zogenaamde OMR-formulieren (‘Optical Mark Reader’), waarbij de respondenten antwoorden moeten geven via het instrepen van hokjes. Inhe-rent aan deze methode is dat de antwoorden alleen in de vorm van gesloten categorieën kunnen worden gegeven. Voor respondenten is het wellicht aantrekkelijker en gemakkelijker (bv. voor allochtonen met een nog onvoldoende productieve beheersing van het Nederlands) alleen ant-woordhokjes in te strepen in plaats van het moeten noteren van antwoorden. Een groot voordeel van deze werkwijze is in ieder geval dat het inlezen zeer snel kan gaan. Een nadeel is dat de respondenten nog meer gedwongen worden een bepaalde antwoordkeuze te maken, die eigenlijk misschien toch net niet de hunne is. Door alleen met gesloten categorieën te werken, en niet bijvoorbeeld met continue antwoorden, wordt bovendien de variatie, en daarmee de variantie, doorgaans beperkter. In principe worden ook de analyse-mogelijkheden voor dergelijke variabe-len wat beknot, bijvoorbeeld variatie-analyse in plaats van regressie-analyse, al wordt daar in de praktijk vaak niet zo strikt mee omgegaan. De vragenlijsten zijn - inhoudelijk gezien - door het ITS in samenspraak met het SCO ontwik-keld. Daarna heeft het IOWO van de Universiteit van Nijmegen de lay-out verzorgd. Het ging daarbij om in totaal zeven pagina’s (incl. het titelblad met de aanwijzingen voor het invullen) met 33 hoofdvragen. Op het titelblad stond, behalve het school- en leerlingnummer, ook de naam van de betreffende leerling afgedrukt. 9.2 Afname De vragenlijsten zijn enkele weken voordat de toetsafnames zouden plaatsvinden door de ITS/SCO-toetsleiders tijdens een eerste voorbereidend gesprek op de scholen afgegeven met het verzoek ze mee te geven aan de leerlingen. De ouders konden ze vervolgens invullen en - in

Page 107: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

96

verband met de privacy - in een bijgevoegde, gesloten enveloppe weer mee teruggeven naar school. De toetsleiders hebben ze van daaruit meegenomen naar het ITS of SCO. Vragenlijsten die op een later tijdstip door de ouders aan hun kinderen zijn meegegeven, zijn door de scholen per post naar het ITS of SCO geretourneerd. 9.3 Verwerking Na een eerste controle zijn de vragenlijsten door het IOWO ingelezen en in ASCII-files wegge-schreven. Op het ITS en SCO zijn deze files vervolgens omgezet in SPSS-bestanden. Daarbij is onder meer gecontroleerd op respondentnummer. De gegevens van enkele leerlingen zijn in die fase verwijderd, voornamelijk in het geval dat de nummers niet bleken te kloppen, respectieve-lijk voor te komen. Hoewel OMR-formulieren in principe geen buiten-range waarden toelaten, bevatten de antwoordpatronen van de ouders soms wel inconsistenties. Bijvoorbeeld: de ouders vullen in een bepaalde openingsvraag in dat hun kind niet naar een kinderdagverblijf is geweest, maar geven tegelijkertijd in een vervolgvraag aan dat het kind het kinderdagverblijf drie dagen per week heeft bezocht. Hoe met dit type inconsistenties is omgegaan, zullen we hierna bij de beschrijving van de betreffende vragen zelf aan de orde stellen. 9.4 Respons 9.4.1 Aantallen Binnen PRIMA worden verschillende databestanden onderscheiden (zie ook hoofdstuk 3). Zo is er een administratiebestand dat de namen en een beperkt aantal achtergrondgegevens van de leerlingen bevat zoals ze door de scholen zijn opgegeven, doorgaans in het begin van het schooljaar. Voor groep 2 telt dit bestand 16181 leerlingen. Daarnaast is er een toetsbestand met de resultaten op de afgenomen toetsen. Niet alle leerlingen zijn echter getoetst. Als gevolg van tussentijdse wijzingen in de leerlingenpopulatie van de scholen (bv. door verhuizingen) en ab-sentie (bv. i.v.m. ziekte) tijdens de toetsafnames is er sprake geweest van uitval. Daarnaast zijn er ook leerlingen geweest die slechts één of enkele toetsopgaven hebben gemaakt; deze leerlin-gen zijn uit het bestand verwijderd. In het resulterende toetsbestand zitten 15050 leerlingen (of-wel 93.0% t.o.v. het administratiebestand). Voor alle 16181 leerlingen uit het administratiebestand zijn oudervragenlijsten gedrukt en naar de scholen gestuurd. In hoeverre al deze leerlingen ook daadwerkelijk een vragenlijst hebben meegekregen is niet helemaal duidelijk. Op de eerste plaats zijn er enkele complete scholen geweest die weigerden de vragenlijsten uit te delen. Op de tweede plaats zijn er - zoals hierbo-ven al uitgelegd - als gevolg van absentie van leerlingen vragenlijsten niet uitgedeeld en niet geretourneerd. In totaal zijn er 11254 ingevulde en bruikbare vragenlijsten teruggekomen. Deze groep omvat 10774 leerlingen (95.7%) die zijn getoetst en waarvan de vragenlijst beschikbaar is, en 480 leerlingen (4.3%) die weliswaar de vragenlijst hebben ingeleverd, maar die niet zijn getoetst. De respons ten opzichte van het administratiebestand bedraagt 69.6%. Als we uitgaan van het bestand met alleen de getoetste leerlingen, komen we op een respons van 71.6%. Bij de hierna te bespreken schaalanalyses, variabelen-constructie en de beschrijving van de variabelen is uitgegaan van het bestand met 11254 leerlingen, dus alle leerlingen die in het administratiebe-stand zitten en waarvan oudergegevens beschikbaar zijn.

Page 108: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

97

In het PRIMA-onderzoek zijn verschillende onderzoeksinstrumenten gehanteerd. Naast de hier besproken oudervragenlijst zijn er bij de leerlingen van groep 2 onder meer twee onderdelen van het CITO-leerlingvolgsysteem afgenomen, te weten de toetsen Begrippen en Ordenen, die een indicatie geven van respectievelijk het voorbereidend lezen en rekenen. Tevens is er door de directie of schooladministratie een formulier met achtergrond- en administratieve gegevens over elke leerling ingevuld. Daarnaast is van elke school bekend of zij tot het representatieve deel van de PRIMA-steekproef behoort of niet. Met behulp van deze gegevens is de representativiteit van de oudergegevens bepaald. 9.4.2 Respons, sociaal-etnische achtergrond en toetsprestaties Op de eerste plaats is nagegaan of er zich verschillen voordoen in het beantwoorden van de oudervragenlijsten die te maken hebben met de sociaal-etnische achtergrond van de leerlingen; de variabele die in paragraaf 3.2 van dit rapport is geïntroduceerd. In Tabel 9.1 geven we een overzicht van de respons op de oudervragenlijst met een uitsplitsing naar sociaal-etnische achtergrond. De verdeling van deze achtergrond zelf staat (in %) onder in de tabel. Tabel 9.1 - Respons oudervragenlijst naar sociaal-etnische achtergrond (in %) max. LBO max. LBO max. LBO max. HBO/WO onbekend totaal Tu/Ma ov. all. aut. MBO geen respons 43.7 47.0 30.7 24.9 22.1 39.7 30.4 wel respons 56.3 53.0 69.3 75.1 77.9 60.3 69.6 n 1750 1141 2710 5238 3564 1778 16181 % 10.8 7.1 16.7 32.4 22.0 11.0 100.0

De tabel laat zien dat er een duidelijke verband bestaat tussen enerzijds opleiding en herkomst en anderzijds de respons op de oudervragenlijst. De nominaal-metrische samenhang, Eta, be-draagt .19. Van de Turkse en Marokkaanse laagopgeleide ouders heeft 56% de vragenlijst inge-vuld tegen 78% van de ouders met een HBO/WO-opleiding. De respons lijkt vooral af te han-gen van de allochtone herkomst: van de Turkse/Marokkaanse en overig allochtone ouders met hooguit een LBO-opleiding heeft 56, respectievelijk 53% de vragenlijst geretourneerd, terwijl de respons van de autochtone ouders uit dezelfde opleidingscategorie op bijna 70% ligt. Met name de respons van de categorie ‘laagopgeleid overig allochtoon’ is laag. De oorzaak voor dit resultaat ligt ongetwijfeld bij het lage beheersingsniveau van de Nederlandse taal van de alloch-tone groepen. Bovenstaande analyse is één manier om zicht te krijgen op de ouderrespons. Omdat bij de res-pons-analyses ook de toetsresultaten van de leerlingen voorhanden zijn, kan ook daarop worden vergeleken. Tabel 9.2 geeft een overzicht van de scores op Begrippen en Ordenen (de ruwe scores, i.c. het aantal goed gemaakte items) van leerlingen mèt en leerlingen zònder oudergege-vens.

Page 109: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

98

Tabel 9.2 - Toetsresultaten naar respons oudervragenlijst (gemiddelden) begrippen ordenen geen respons 45.7 28.6 wel respons 48.4 30.7 sd 8.3 6.7 n 14038 14707 Eta .15 .15

Voor Begrippen is er een verschil van bijna 3 toetspunten, hetgeen overeenkomt met ruim .3 standaardafwijking. De samenhang tussen de toetsscore en respons op de vragenlijst is .15; het door respons verklaarde verschil in variantie bedraagt dus ruim 2%. Voor Ordenen is het ver-schil ruim 2 punten ofwel .3 standaardafwijking. Dit verschil komt eveneens overeen met een samenhang van .15 ofwel 2% verklaarde variantie. Op basis van hetgeen bekend is over de taal- en rekenprestaties van allochtone kinderen en de taalbeheersing van hun ouders, vormt dit een bevestiging van datgene wat we al in Tabel 9.1 constateerden, namelijk dat de non-respons vooral een allochtone factor betreft en waarschijnlijk voor een belangrijk deel wordt veroor-zaakt door het lage taalbeheersingsniveau Nederlands van de ouders. 9.4.3 Respons en steekproeven In Tabel 9.1 en Tabel 9.2 hebben we twee vergelijkingen gemaakt, namelijk qua sociaal-etnische achtergrond en qua prestaties. Dat is gebeurd voor de totale steekproef. Omdat we hierna bij de beschrijving van de oudergegevens ook een uitsplitsing maken naar referen-tiesteekproef, zijn we ook nagegaan hoe het met de representativiteit staat binnen die steekproef. Voor Tabel 9.3 hebben we daarom de analyses herhaald, maar nu alleen voor de referen-tiesteekproef. Tabel 9.3 - Respons oudervragenlijst referentiesteekproef naar sociaal-etnische achtergrond (in %) max. LBO max. LBO max. LBO max. HBO/WO onbekend totaal Tu/Ma ov. all. aut. MBO geen respons 49.5 47.5 26.2 21.3 18.7 35.6 25.3 wel respons 50.5 52.5 73.8 78.7 81.3 64.4 74.7 n 503 383 1838 3974 2973 1297 10968 % 4.6 3.5 16.8 36.2 27.1 11.8 100.0

De tabel maakt duidelijk dat er tussen de referentiesteekproef en de totale steekproef (vgl. Tabel 9.1) een groot verschil is in respons. In de referentiesteekproef bedraagt die bijna 75%, terwijl de respons in de totale steekproef ongeveer 5%-punten lager ligt. De door de achtergrond ver-

Page 110: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

99

klaarde variantie bedraagt voor de referentiesteekproef 4% (Eta =.20). Dit verschil heeft onge-twijfeld te maken met het feit dat de aanvullende steekproef (totale steekproef minus referen-tiesteekproef) uit scholen bestaat die in een achterstandssituatie verkeren, dus met name door leerlingen worden bevolkt die tot een laag sociaal-economisch milieu behoren en/of allochtoon zijn. Aanvullend op Tabel 9.2 hebben we ook hier de analyses met betrekking tot de prestaties op de Begrippen- en Ordenen-toets herhaald voor de referentiesteekproef. De resultaten daarvan staan in Tabel 9.4. Tabel 9.4 - Toetsprestaties referentiesteekproef, naar respons oudervragenlijst (gemiddelden) begrippen ordenen geen respons 47.2 29.5 wel respons 49.5 31.4 sd 7.4 6.3 n 9645 10034 Eta .13 .12

Uit de tabel kan worden afgelezen dat er ook binnen de onderscheiden steekproeven (vgl. Tabel 9.2) verschillen zijn in prestaties tussen leerlingen mèt en leerlingen zònder oudergegevens. Deze verschillen zijn binnen de referentiesteekproef iets minder groot dan binnen de totale steekproef. 9.4.4 Respons op schoolniveau Bij het verzamelen van de oudergegevens nemen de scholen een sleutelpositie in. De oudervra-genlijsten worden immers via de scholen verspreid. Tijdens de fase van het veldwerk van het onderzoek bleken enkele scholen te weigeren aan het verspreiden van de vragenlijsten mee te werken. Dat had onder meer te maken met de privacy-gevoeligheid van de gevraagde informa-tie, maar ook omdat de scholen het idee hadden dat hun ouders de vragenlijsten toch niet zouden willen of kunnen invullen. Om nu na te gaan of er bij de non-respons onder de ouders sprake is van individuele weigering of ‘collectieve’ weigering (d.w.z. door de school vooraf als geheel) en of dat verschilt per steekproef, hebben we de responsgegevens afsluitend ook vanuit dat per-spectief bestudeerd. De oorspronkelijke, administratiesteekproef voor groep 2 telt 589 scholen. Dit betekent dat van 11 scholen van de totale PRIMA-steekproef (N=600) geen gegevens over groep 2 beschikbaar zijn. Wat de oudervragenlijsten betreft is de gemiddelde respons op schoolniveau 71.8%. Van 52 (8.8%) van die scholen zijn alle vragenlijsten geretourneerd, terwijl van 21 scholen (3.6%) geen van de vragenlijsten is teruggekomen. We hebben deze gegevens ook voor de referen-tiesteekproef berekend. In de referentiesteekproef voor groep 2 zitten 411 scholen; van 42 scho-len uit die groep (10.2%) hebben we alle oudervragenlijsten terugontvangen, van 11 scholen

Page 111: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

100

(2.7%) zijn in het geheel geen oudergegevens beschikbaar, en van de rest (87.1%) ontbreken de gegevens van individuele ouders. De gemiddelde respons bedraagt 76.5%. 9.4.5 Samenvatting We kunnen concluderen dat er in zijn algemeenheid een redelijk hoge respons is op de ouder-vragenlijsten - zeker als we rekening houden met de omvang van de vragenlijsten en met de achtergronden van een belangrijk deel van de doelgroep. Wel is duidelijk dat de respons qua sociaal-etnische achtergrond scheef verdeeld is. Met name de respons onder de Turkse en Ma-rokkaanse laagopgeleide ouders is relatief laag. Uit een vergelijking van de onderscheiden steekproeven blijkt dat de respons in de aanvullende steekproef, die relatief veel allochtonen bevat, lager is dan die in de referentiesteekproef. Vergeleken met de respons op de derde PRIMA-meting is de respons bij deze vierde meting iets positiever. 9.5 Een beschrijving van de oudergegevens 9.5.1 Inleiding In deze rapportage richten we ons op die leerlingen die in het administratiebestand voorkomen èn waarvan ingevulde en bruikbare oudervragenlijsten zijn teruggekomen. We houden dus geen rekening met het feit of van deze leerlingen ook toetsgegevens beschikbaar zijn. In totaal gaat het bij groep 2 om 11254 leerlingen. In de tabellen vermelden we waar mogelijk de aantallen leerlingen waarop de analyses betrekking hebben, dat wil zeggen: exclusief mogelijk ‘missing values’. Hierna geven we een beschrijving van de oudergegevens. We doen dat apart voor de referen-tiesteekproef en de totale steekproef. De referentiesteekproef telt 10968 leerlingen, waarvan er 2776 geen oudervragenlijst hebben geretourneerd. De totale steekproef omvat 16181 leerlingen; bij 4927 van hen ontbreekt de oudervragenlijst. Bij de beschrijving worden deze 2776, respec-tievelijk 4927 leerlingen - zoals hierboven al aangeduid - dus niet meer apart vermeld. Wat in de tabellen komt te staan zijn de percentages, respectievelijk gemiddelden en de aantallen leerlin-gen waarop die zijn gebaseerd. Voor de referentiesteekproef bedraagt dit maximaal 8192, en voor de totale steekproef 11254 leerlingen. Voor de duidelijkheid: de aantallen die in de tabel-len onder ‘n’ staan betreffen dus steeds het aantal valide cases (=100%) waarop het betreffende vermelde percentage of gemiddelde is gebaseerd. De oudervragenlijst voor groep 2 bevat 33 hoofdvragen. Bij de beschrijving van de oudergege-vens houden we de volgorde aan van de vragen zoals die in de vragenlijst aan bod zijn geko-men. Om een koppeling te leggen naar de nummering in de vragenlijst, vermelden we steeds in de kop van de subparagraaf het vraagnummer. Bij de eerste PRIMA-meting hebben we de vari-abelen als eerste letter een ‘v’ gegeven, bij de tweede meting de letter ‘t’, bij de derde de letter ‘d’, en nu de letter ‘p’.

Page 112: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

101

9.5.2 De oudergegevens Samenstelling van het gezin (p1, p2, p3, p4, p5) Vergeleken met de vorige meting is er binnen dit blok variabelen het een en ander veranderd. Aan de vraag of moeder en vader aanwezig zijn binnen het gezin en de vragen naar het aantal en aantal oudere kinderen zijn er twee toegevoegd, te weten een vraag naar de gezinssamenstelling in termen van burgerlijke staat en een vraag naar de invuller(s) van de vragenlijst. Er zijn nu op twee manieren inconsistenties ontstaan. Op de eerste plaats hebben enkele ouders bij vraag p1 aangegeven dat er geen moeder/verzorgster dan wel vader/verzorger aanwezig in het gezin, terwijl ze tegelijkertijd bij vraag p4 melden dat het gezin bestaat uit twee gehuwde of samenwo-nende ouders of niet-ouders. Op de tweede plaats heeft een aantal ouders aangegeven dat ze deel uitmaakten van een eenoudergezin, terwijl ze bij een reeks van vervolgvragen, die apart voor de in het gezin aanwezige moeder/verzorgster en vader/verzorgster moesten worden beantwoord, toch voor beide ouders deze vragen invulden. Dit, terwijl er bij de instructie voor het invullen van de vragenlijst nadrukkelijk op is gewezen dat, wanneer er op dit moment geen partner is, alleen de gegevens van de aanwezige ouder hoeven te worden ingevuld. Waarschijnlijk heeft een en ander te maken met situaties waarin een van de ouders overleden is of na een scheiding elders is gaan wonen, terwijl de achterblijvende ouder toch nog diens gegevens heeft ingevuld. Het feit dat er in veel van de betreffende gezinnen ook weer een nieuwe partner is gekomen en - in geval van scheiding - de oude partner soms ook nog met een zekere regelmaat aanwezig is, maakt de situatie soms erg gecompliceerd. Omdat het bijzonder lastig en wellicht arbitrair is om al dit type (al- dan-niet vermeende) inconsistenties uit het bestand te halen, is besloten dat he-lemaal niet te doen. Dit betekent dus dat overal de originele antwoorden zijn blijven staan. Bij dit blok van kenmerken is allereerst onder vraag p1 gevraagd: ‘Welke volwassenen zijn er in uw gezin?’: (a) moeder (of verzorgster), (b) vader (of verzorger). Deze vragen moesten met ‘nee’ of ‘ja’ worden beantwoord. Bij vraag p2 is gevraagd: ‘Hoeveel kinderen zijn er in totaal in uw gezin?’, met als antwoordcategorieën ‘1’ tot ‘5 of meer’, en bij p3 is de vraag gesteld: ‘Hoe-veel kinderen in uw huishouden zijn ouder dan het kind dat deze vragenlijst heeft meege-kregen?’, met als antwoordcategorieën ‘0’ tot ‘5 of meer’. In Tabel 9.5 geven we een overzicht van de aanwezigheid van moeder en vader in het gezin. Genoemd worden de percentages ouders die deze vragen met ‘ja’ hebben beantwoord. Ook staat in de tabel van het totaal aantal kinderen en het aantal oudere kinderen het gemiddelde en de bijbehorende standaarddeviatie vermeld. We maken bij deze - en alle overige tabellen - een uitsplitsing naar referentie- ofwel representatieve steekproef en totale steekproef, dat wil zeggen de steekproef met een oververtegenwoordiging van scholen met leerlingen in sociaal-etnische achterstandssituaties.

Page 113: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

102

Tabel 9.5 - Aanwezigheid ouders en kinderen in het gezin (gemiddelden en in %) referentiesteekproef totale steekproef % n % n moeder/verzorgster aanwezig 99.7 7912 99.5 10743 vader/verzorger aanwezig 95.7 7742 94.6 10311 � sd n � sd n aantal kinderen 2.4 .9 7918 2.4 .9 10810 aantal oudere kinderen .8 .9 7860 .9 1.0 10681

Uit de gegevens in Tabel 9.5 blijkt dat in meer dan vijf procent van de gezinnen geen vader aanwezig is en in een half procent geen moeder. Dit heeft tot consequentie dat bij de vragen die apart voor moeder en vader moesten worden beantwoord, een belangrijk deel van de ‘missings’ voor rekening komt van het feit dat het eenoudergezinnen betreft, en dat het hier dus feitelijk om ‘niet van toepassing’ gaat. In Tabel 9.6 vervolgen we met een overzicht van burgerlijke staat, waarbij de vraag is gesteld: ‘Wat is de huidige samenstelling van uw gezin?’ In de tabel staan de reacties op de antwoord-mogelijkheden. Tabel 9.6 - Burgerlijke staat (in %) referentiesteekproef totale steekproef gehuwd of samenwonend met de ouder van het kind 90.6 88.1 gehuwd of samenwonend met de niet-ouder van het kind 2.5 3.0 alleenstaand, gescheiden 4.5 5.6 alleenstaand, partner overleden .5 .5 alleenstaand, niet gehuwd geweest 1.9 2.8 n 7925 10787

In Tabel 9.7 wordt een antwoord gegeven op de vraag: ‘Door welke ouder wordt deze vragen-lijst ingevuld?’

Page 114: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

103

Tabel 9.7 - Invuller(s) vragenlijst (in %) referentiesteekproef totale steekproef moeder 75.2 71.7 vader 8.4 10.5 beide ouders 16.5 17.7 n 7770 10569

Etnische herkomst ouders en grootouders (p6, p7) Bij p6 is de vraag gesteld: ‘Waar zijn u en uw partner geboren? En waar het kind?’, met in to-taal 12 antwoordcategorieën. In Tabel 9.8 staan de reacties. Wellicht ten overvloede: Bij deze vraag en ook de nog volgende moeder- en vader-vragen dient het volgende te worden aangete-kend. Omdat een deel van de cases betrekking heeft op eenoudergezinnen ontbreekt daar de moeder, dan wel vader. Dit gegeven leidt er toe dat de n waarop de percentages zijn gebaseerd bij deze vragen bij voorbaat al wat lager zijn. Tabel 9.8 - Geboorteland ouders en kind (in %) referentiesteekproef totale steekproef moeder vader kind moeder vader kind Nederland 88.0 88.0 97.1 76.5 76.1 96.0 Antillen/Aruba .7 .8 .3 1.1 1.0 .6 Suriname 1.4 1.2 .1 2.4 2.2 .2 Turkije 2.4 2.8 .1 6.5 7.0 .3 Marokko 1.8 2.0 .1 5.2 5.6 .3 Zuid-Europa .6 .7 .1 .9 1.1 .1 Noord- en West-Europa 1.1 1.0 .6 1.0 1.1 .6 Oost-Europa .3 .1 .1 .4 .1 .1 Azië 1.2 1.0 .4 1.7 1.4 .5 Afrika .9 .9 .3 1.7 1.7 .4 Midden-Oosten .5 .6 .3 .6 .8 .4 ander land 1.3 1.0 .5 2.0 1.9 .6 n 7934 7790 7770 10819 10554 10557

Op basis van de gegevens over het herkomstland van de moeder en vader afzonderlijk hebben we een nieuwe variabele geconstrueerd, namelijk de etnische herkomst van het gezin. Deze kent twee categorieën: (1) beiden in Nederland geboren: autochtoon; (2) minimaal één van de ouders in het buitenland geboren: allochtoon. In de referentiesteekproef is 15.8% van de gezinnen (n=7820) allochtoon, en in de totale steekproef 28.5% (n=10677).

Page 115: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

104

Niet alleen is geïnformeerd naar het geboorteland van de ouders, maar bij vraag p7 ook naar dat van de grootouders: ‘Waar zijn de grootouders van het kind geboren?’ Daarbij zijn dezelfde antwoordcategorieën aangehouden. De resultaten staan in Tabel 9.9. Tabel 9.9 - Geboorteland grootouders (in %) referentiesteekproef totale steekproef moeders kant vaders kant oma opa oma opa oma opa oma opa Nederland 86.3 86.3 86.4 86.3 74.3 74.5 74.3 74.1 Antillen/Aruba .7 .7 .7 .7 1.1 1.1 1.0 1.0 Suriname 1.5 1.4 1.3 1.3 2.6 2.6 2.4 2.4 Turkije 2.7 2.7 2.9 3.0 6.9 6.9 7.4 7.4 Marokko 1.8 1.8 1.8 1.9 5.2 5.3 5.3 5.4 Zuid-Europa .6 .8 .7 .8 .9 1.2 1.2 1.3 Noord- en West-Europa 1.5 1.2 1.5 1.3 1.4 1.1 1.4 1.2 Oost-Europa .3 .4 .2 .2 .4 .4 .2 .2 Azië 2.0 2.0 1.7 1.7 2.5 2.5 2.2 2.3 Afrika .7 .7 .9 .9 1.6 1.6 1.8 1.8 Midden-Oosten .5 .5 .6 .6 .7 .7 .8 .8 ander land 1.4 1.4 1.4 1.4 2.2 2.1 2.1 2.1 n 7921 7915 7809 7804 10806 10772 10606 10598

Verblijfsduur ouders (p8) Behalve naar het geboorteland is ook naar de verblijfsduur gevraagd: ‘Hoeveel jaar wonen u en uw partner in Nederland?’. Deze vraag is gesteld aan alle ouders, dus ongeacht hun geboorte-land. Deze gegevens staan in Tabel 9.10. Tabel 9.10 - Verblijfsduur ouders (in %) referentiesteekproef totale steekproef moeder vader moeder vader minder dan 5 jaar 1.7 1.4 2.5 2.0 5-9 jaar 2.9 2.4 6.3 4.4 10-14 jaar 2.5 2.5 5.2 5.7 15-19 jaar 1.3 1.3 2.9 2.7 20-24 jaar 1.6 2.0 3.4 4.5 25 of meer jaar 3.1 3.7 4.0 5.6 altijd al 87.0 86.8 75.8 75.2 n 7832 7377 10631 9978

Page 116: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

105

Nationaliteit ouders (p9) Behalve naar het geboorteland en verblijfsduur, is ook geïnformeerd naar de nationaliteit van de ouders: ‘Welke nationaliteit(en) hebben u en uw partner?’. De gegevens hierover staan in Tabel 9.11. Tabel 9.11 - Nationaliteit ouders (in %) referentiesteekproef totale steekproef moeder vader moeder vader Nederlandse 92.5 93.0 84.9 84.9 andere 4.7 4.0 9.2 7.9 dubbele 2.8 3.0 5.9 7.2 n 7927 7702 10754 10369

Opleiding ouders (p10, p11, p12) De vraag naar de opleiding van de ouders is op drie manieren gesteld, namelijk naar het hoogste gevolgde type, het totaal aantal jaren gevolgd dagonderwijs en de behaalde diploma’s. Wat het hoogste gevolgde type betreft luidde de vraag: ‘Deze vraag gaat over het onderwijs dat u en uw partner hebben gevolgd. Hieronder staat een aantal opleidingsniveaus. Wilt u het hoogste niveau aanstrepen dat u en uw partner hebben gevolgd? Als u niet het precieze type weet (bv. omdat het om een avondopleiding gaat of omdat de opleiding in het buitenland is gevolgd), probeer dan een zo goed mogelijke inschatting te geven. Kleuteronderwijs niet meetellen.’ Bij deze vraag waren 12 categorieën voorgegeven; de antwoorden staan in Tabel 9.12. Tabel 9.12 - Hoogste gevolgde opleiding ouders (in %) referentiesteekproef totale steekproef moeder vader moeder vader geen onderwijs 1.2 .7 3.1 2.2 1-3 jaar lager onderwijs .6 .6 1.8 1.4 4-6 jaar lager onderwijs 2.0 1.6 4.8 3.5 1-2 jaar lager beroepsonderwijs (IBO/LBO) 1.7 1.8 2.5 2.5 3-4 jaar lager beroepsonderwijs (IBO/LBO) 13.7 17.0 14.5 17.3 1-2 jaar MAVO/MULO 2.0 1.5 2.6 2.4 3-4 jaar MAVO/MULO 12.5 7.4 12.4 8.0 1-3 jaar HAVO/HBS/MMS/VWO/gymnasium 2.3 2.3 2.6 2.7 4-6 jaar HAVO/HBS/MMS/VWO/gymnasium 8.2 4.8 7.3 4.6 middelbaar beroepsonderwijs (MBO/KMBO) of leerlingwezen 32.9 30.6 29.2 27.6 hoger beroepsonderwijs 17.8 21.7 15.0 18.7 wetenschappelijk onderwijs (universiteit) 4.9 10.1 4.4 9.2 n 7867 7594 10635 10135

Page 117: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

106

De tweede opleidingsvraag luidde: ‘Hoeveel jaar hebben u en uw partner in totaal dagonderwijs gevolgd? Kleuteronderwijs niet meetellen.’ Voorgegeven waren de antwoordmogelijkheden: 0 jaar, 1 jaar ... tot ... 14 jaar, 15 jaar of meer. We hebben op basis van deze gegevens de gemid-delden berekend, hoewel moet worden vermeld dat dit enigszins problematisch kan zijn voor de hoogste categorie, omdat die alle ouders met 15 jaar of meer omvat; dat kan dus ook 16 jaar en meer zijn. Als we van dit mogelijke probleem afzien, dan blijkt dat in de referentiesteekproef het gemiddelde voor de moeders 12.1 bedraagt met een standaarddeviatie van 2.7 (n=7595); voor de vaders is het gemiddelde 12.4 en de standaarddeviatie 2.7 (n=7335). In de totale steek-proef liggen de gemiddelden wat lager; voor de moeders is het 11.4 met een standaarddeviatie van 3.4 (n=10217) en voor de vaders 11.8 met een standaarddeviatie van 3.3 (n=9759). De derde vraag was: ‘Van welk onderwijstype hebben u en uw partner het diploma behaald? U kunt meerdere antwoorden kiezen.’. Voorgegeven waren zeven antwoordmogelijkheden. (Bij de derde PRIMA-meting ging het nog om zes categorieën; bij de vierde meting is de categorie ‘geen enkel diploma’ toegevoegd.) Oorspronkelijk ging het dus in feite om zeven deelvragen. Op basis van deze gegevens is in combinatie met de gegevens van de eerste vraag bepaald welk het hoogste diploma is dat de ouders hebben behaald. In Tabel 9.13 staan de reacties. Tabel 9.13 - Hoogste behaalde diploma ouders (in %) referentiesteekproef totale steekproef moeder vader moeder vader geen enkel diploma 8.8 8.5 16.0 13.9 lager beroepsonderwijs (IBO/LBO) 15.5 16.7 16.6 17.4 MAVO/MULO 13.2 8.2 13.1 9.0 HAVO/HBS/MMS/VWO/gymnasium 8.8 6.5 8.0 6.5 middelbaar beroepsonderwijs (MBO/KMBO)/ leerlingwezen 32.8 31.0 28.8 27.8 hoger beroepsonderwijs 16.8 20.0 14.1 17.2 wetenschappelijk onderwijs (universiteit) 4.0 9.1 3.5 8.2 n 7933 7626 10801 10233

Vervolgens hebben we op grond van de gegevens uit de vragen p10 en p12 elk van de ouders ingedeeld in de opleidingscategorieën zoals deze binnen de evaluatie van het Onderwijsvoor-rangsbeleid (OVB) werden gehanteerd. Deze indeling gaat uit van het hoogst voltooide niveau: (1) maximaal LO; (2) LBO; (3) MAVO + leerjaar 1-3 HAVO/VWO; (4) MBO; (5) leerjaar 4-5/6 HAVO/VWO; (6) HBO; (7) WO. Uitgangspunt bij de OVB-evaluatie was of het diploma is behaald. Als dat niet het geval is of niet bekend is, daalt de ouder een niveau. Naast het hoogste voltooide niveau van de moeder en vader afzonderlijk is nog het hoogste voltooide opleidings-niveau binnen het gezin bepaald. Voorzover van toepassing, zijn bij de constructie van deze variabelen dezelfde regels gehanteerd als bij de eerdere PRIMA-meting (vgl. Driessen & Haan-stra, 1996; Driessen, Van Langen, Portengen & Vierke, 1998; Driessen, Van Langen & Vierke, 2000). In Tabel 9.14 geven we de procentuele verdeling en de gemiddelden weer.

Page 118: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

107

Tabel 9.14 - Hoogste voltooide opleiding moeder, vader en gezin (in % en gemiddelden) referentiesteekproef totale steekproef moeder vader kind moeder vader kind maximaal LO 8.4 8.3 4.0 15.4 13.5 8.6 LBO 15.8 16.9 10.0 16.9 17.6 12.0 MAVO, 1-3 HAVO/VWO 13.6 8.7 9.3 13.5 9.5 10.4 MBO 32.6 30.6 31.3 28.6 27.4 28.8 4-5/6 HAVO/VWO 8.8 6.7 10.4 8.1 6.8 10.0 HBO 16.8 19.8 24.9 14.0 17.0 21.1 WO 4.0 9.0 10.2 3.5 8.1 9.0 � 3.8 4.1 4.5 3.5 3.8 4.2 sd 1.6 1.8 1.6 1.7 1.9 1.8 n 7972 7720 7997 10862 10379 10918

Bezigheden (p13) Een vraag handelde over de bezigheden van de ouders: ‘Wat zijn de belangrijkste bezigheden van u en uw partner? Kies wat het beste van toepassing is. U kunt meerdere antwoorden kie-zen.’. In totaal waren acht categorieën voorgegeven. In Tabel 9.15 geven we een overzicht van deze bezigheden. Omdat de ouders meer dan één antwoord konden kiezen, geven we per catego-rie het percentage ouders dat die heeft gekozen. Een nadeel van deze manier van bevragen (‘multiple respons’) is overigens dat, wanneer geen antwoord is aangestreept, onduidelijk is of de respondent het betreffende item niet relevant acht voor zijn/haar situatie of dat het een gewo-ne missing betreft. Ook is het mogelijk dat het gaat om een ‘niet van toepassing’-situatie omdat er geen moeder dan wel vader is. Bij deze laatste optie zou de percenteringsbasis er ook anders uitzien. De mogelijkheid om hiervoor te corrigeren op basis van de informatie uit de vragen over de gezinssamenstelling (p1 en p4) is hier vooralsnog achterwege gelaten, maar valt wel te overwegen. Tabel 9.15 - Belangrijkste bezigheden ouders (meerdere antwoorden mogelijk)(in %) referentiesteekproef totale steekproef moeder vader moeder vader verricht op dit moment betaald werk voor 12 uur of meer per week 45.0 85.4 41.5 79.2 verricht op dit moment betaald werk voor minder dan 12 uur per week 13.7 .9 12.0 1.1 is werkloos, op zoek naar werk 1.8 1.5 2.9 2.8 is arbeidsongeschikt (WAO) 2.7 2.1 3.5 3.4 doet onbetaald werk/vrijwilligerswerk voor enkele uren of dagen per week 8.9 2.4 7.6 2.2 doet het huishouden 62.5 8.6 60.6 7.8 is student(e), volgt een opleiding 4.3 2.4 4.7 2.6 doet iets anders 4.1 4.9 4.0 5.3 n 8192 8192 11258 11258

Page 119: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

108

Kerk, geloofsgemeenschap, levensbeschouwing (p14, p15) De volgende (eentraps) vraag is voorgelegd: ‘Tot welke kerk, geloofsgemeenschap of levensbe-schouwelijke groepering rekent u/uw partner zich? En tot welke rekent u uw kind?’. Tabel 9.16 geeft een overzicht van de antwoorden. Tabel 9.16 - Kerk, geloofsgemeenschap, levensbeschouwing ouders (in %) referentiesteekproef totale steekproef moeder vader kind moeder vader kind geen 34.1 37.0 41.7 30.8 33.3 37.5 Rooms-katholiek 34.4 32.9 29.7 31.3 29.9 27.2 Nederlands Hervormd 12.2 11.4 10.1 9.8 9.2 8.1 Gereformeerd 5.8 5.6 5.3 4.5 4.3 4.1 Reformatorisch 1.6 1.7 1.6 1.2 1.2 1.2 overig christelijk 3.5 2.9 3.5 3.6 3.2 3.6 Islam 6.1 6.3 6.0 15.9 16.2 15.8 Hindoeïsme .9 .9 .9 1.3 1.2 1.3 een andere 1.3 1.3 1.1 1.7 1.5 1.3 n 7912 7664 7793 10801 10324 10598

Een vervolgvraag ging over het bezoek van godsdienstige bijeenkomsten: ‘Hoe vaak gaan u en uw partner naar godsdienstige bijeenkomsten, bijvoorbeeld in een kerk, synagoge of moskee? En hoe vaak gaat uw kind?’ Tabel 9.17 geeft de frequenties. Tabel 9.17 - Bezoek godsdienstige bijeenkomsten (in %) referentiesteekproef totale steekproef moeder vader kind moeder vader kind (praktisch) nooit 51.7 56.2 53.1 52.4 53.3 53.8 enkele keren per jaar 27.6 23.6 27.7 27.0 22.2 26.1 1 keer per maand 6.2 4.6 5.6 5.5 4.3 5.1 2 tot 3 keer per maand 6.0 5.3 5.3 5.8 5.6 5.6 elke week of vaker 8.6 10.3 8.2 9.3 14.6 9.5 n 7870 7603 7817 10675 10229 10583

Cultuurgemeenschap (p16) Met betrekking tot zowel de moeder, de vader als het kind is gevraagd: ‘Tot welke cultuurge-meenschap rekenen u en uw partner zich? En tot welke gemeenschap rekent u uw kind?’. Voor-gegeven waren 18 categorieën. In Tabel 9.18 staat de procentuele verdeling.

Page 120: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

109

Tabel 9.18 - Cultuurgemeenschap ouders en kind (in %) referentiesteekproef totale steekproef moeder vader kind moeder vader kind Nederlandse 91.5 91.6 92.8 81.0 81.4 83.5 Antilliaanse/Arubaanse .4 .4 .2 .7 .5 .5 Creools-Surinaamse .1 .1 .1 .5 .4 .4 Hindoestaans-Surinaamse .7 .6 .6 1.2 1.1 1.0 Javaans-Surinaamse .1 .0 .0 .1 .1 .1 Molukse .1 .1 .1 .3 .3 .2 Turkse 1.5 1.6 1.1 4.3 4.4 3.5 Koerdische .1 .1 .1 .3 .2 .2 Marokkaanse 1.2 1.2 1.1 3.7 3.8 3.3 Berber .1 .1 .1 .4 .5 .4 Chinese .2 .2 .1 .4 .3 .2 Portugese .0 .0 .0 .1 .1 .0 Spaanse .1 .1 .0 .1 .1 .0 Italiaanse .0 .1 - .0 .1 .0 Griekse .0 .0 .0 .0 .0 .0 Joegoslavische .1 .1 .1 .3 .3 .2 een andere 1.7 1.5 1.1 3.1 3.0 2.2 meerdere 2.1 1.9 2.4 3.5 3.4 4.3 n 7817 7590 7789 10479 10045 10372

Spreektaal kind (p17) Aan de ouders is de vraag voorgelegd: ‘Welke taal spreekt het kind meestal?’. Voorgegeven waren vier situaties: (a) met de moeder, (b) met de vader, (c) met broers of zussen, en (d) met vriendjes of vriendinnetjes. Als keuzemogelijkheden waren voorgegeven: (1) Nederlands, (2) Nederlands dialect of Fries, (3) andere taal (bv. Turks of Arabisch). Tabel 9.19 geeft de reacties. Vooraf willen we er op wijzen dat, zoals we bij de vragen naar de gezinssamenstelling al op-merkten, er bij de aantallen moeders en vaders rekening dient te worden gehouden met het feit dat in een deel van de gezinnen geen moeder of vader aanwezig is, en de betreffende vragen naar de spreektaal dus ook niet konden worden beantwoord. Iets soortgelijks geldt voor de aan-tallen met betrekking tot de siblings: als er geen broers of zusjes zijn (vgl. p2), is deze vraag niet van toepassing. Tabel 9.19 - Spreektaal kind (in %) referentiesteekproef totale steekproef Neder- dialect andere Neder- dialect andere lands of Fries taal n lands of Fries taal n met moeder 87.9 7.3 5.1 7776 82.2 6.6 11.2 10389 met vader 87.3 8.2 4.5 7507 81.4 7.3 11.3 9924 met siblings 90.4 7.7 1.9 6861 88.4 6.9 4.7 8961 met vrienden 93.0 6.5 .5 7453 92.7 5.9 1.3 9914

Page 121: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

110

Taalgebruik en -beheersing ouders (p18, p19) Informatie over het taalgebruik in het huishouden is verkregen via de vraag: ‘Welke taal spre-ken u en uw partner het meeste met elkaar? Maar 1 antwoord kiezen. Als er maar één ouder is, kies dan de taal die in het huishouden het meest wordt gesproken.’. Hier waren 12 antwoord-mogelijkheden voorgegeven. In Tabel 9.20 staan de reacties. Tabel 9.20 - Spreektaal ouders (in %) referentiesteekproef totale steekproef Nederlands 77.0 69.4 een Nederlands dialect 13.3 11.3 Fries 2.0 1.5 Papiamento .4 .7 een Surinaamse taal .2 .3 een Chinese taal .2 .4 Maleis .1 .1 Turks 2.4 6.5 Koerdisch .2 .2 Marokkaans-Arabisch 1.1 3.2 Berber .5 1.6 een andere taal 2.5 4.7 n 7827 10638

De laatste vraag in deze reeks luidde: ‘In welke mate beheersen u en uw partner de Nederlandse taal? Niet bedoeld worden dialecten en Fries.’ Deze vraag is uiteengelegd in de vier modalitei-ten: (a) verstaan/begrijpen, (b) spreken, (c) lezen, en (d) schrijven. De ouders konden antwoor-den met: (1) niet of zeer slecht, (2) slecht, (3) redelijk, (4) goed, en (5) zeer goed. Tabel 9.21 geeft een overzicht van de kengetallen, eerst uitgesplitst naar de vier afzonderlijke modaliteiten en vervolgens wordt een totaalgemiddelde gegeven. Dat laatste is tot stand gekomen op basis van factor- en betrouwbaarheidsanalyse. Principale factoranalyse met oblimin-rotatie leidde - voornamelijk op inhoudelijke gronden - tot twee dimensies. Het initiële verloop van de Eigen-waarden was: 5.9, 1.3, .3, ... , met als bijbehorende verklaarde variantie: 73.6%, 16.1%, 3.8%, ... Hoewel er dus aanleiding was om tot één dimensie te besluiten, liet de factorstructuur zien dat de ladingen zich scherp verdeelden over twee dimensies, namelijk de taalbeheersing Nederlands door de moeder, en door de vader. De ladingen waren .89, .94, .97 en .93, respectievelijk .87, .92, .99 en .89. De modaliteit ‘lezen’ draagt dus in de sterkste mate bij aan de dimensies. Be-trouwbaarheidsanalyses leverde zeer hoge alfa’s op, te weten .97 voor de beheersing door de moeder, en .96 voor de beheersing door de vader. Vervolgens zijn de gemiddelden bepaald door het gemiddelde te nemen van de oorspronkelijke scores - althans, voorzover ten minste de helft van het aantal items valide was.

Page 122: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

111

Tabel 9.21 - Beheersing Nederlands ouders (gemiddelden) referentiesteekproef totale steekproef moeder vader moeder vader

� sd � sd � sd � sd verstaan 4.5 .6 4.6 .6 4.4 .8 4.5 .7 spreken 4.5 .7 4.5 .6 4.3 .8 4.4 .7 lezen 4.5 .7 4.5 .7 4.3 .9 4.4 .8 schrijven 4.4 .8 4.4 .8 4.2 1.0 4.2 .9 totaal 4.5 .7 4.5 .6 4.3 .8 4.4 .7 minimum n 7717 7499 10424 10043

Gezinsstress (p20) Als indicator voor gezinsstress is een lijstje geconstrueerd met 15 potentieel zorgelijke situaties binnen het gezin die van invloed kunnen zijn op de kinderen (vgl. Peeters & Woldringh, 1993). Gevraagd is per situatie aan te geven in welke mate er in het gezin de laatste 12 maanden zorgen zijn geweest. De antwoordcategorieën waren: (1) geen zorgen, (2) enige zorgen, (3) ernstige zorgen, (4) zeer ernstige zorgen. Inspectie van de antwoorden maakte duidelijk dat de scores in een aantal gevallen vrij scheef verdeeld waren. Daarom zijn dichotomieën gevormd, namelijk geen zorgen versus enige, ernstige of zeer ernstige zorgen. In Tabel 9.22 staat het totaalpercen-tage van de categorieën enige, ernstige en zeer ernstige zorgen. Op basis van de antwoorden is tevens geprobeerd om via principale factoranalyse tot dimensies te komen. Waarschijnlijk van-wege de specifieke verdelingen kon echter niet tot een bevredigend resultaat worden gekomen. We hebben daarom uiteindelijk besloten op basis van de dichotomieën een zogenaamde telvari-abele te construeren. De score hierop geeft het totaal aantal zorgelijke situaties aan waarmee het gezin het afgelopen jaar te maken heeft gehad.

Page 123: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

112

Tabel 9.22 - Zorgen in het gezin (in %) referentiesteekproef totale steekproef spanningen op het werk van vader of moeder 29.1 27.6 werkloosheid van vader of moeder 4.5 6.2 ruzie met buren of de buurt 4.6 5.4 gezondheid van het kind 22.8 23.4 gezondheid van een van de andere gezinsleden 26.8 27.5 sterfte in de naaste omgeving 18.5 18.7 verkeersongeluk(ken) 3.6 4.6 overlijden van een huisdier 9.8 9.7 geldproblemen 11.9 15.1 echtscheiding 5.6 6.4 kinderen van nieuwe partner in huis 1.2 1.7 vertrek vriendje of vriendinnetje van het kind (bv. door verhuizing, andere school) 5.7 6.5 wonen: slecht, vochtig huis, te krappe huisvesting 5.5 8.9 verhuizing 7.5 8.8 brand, inbraak of diefstal 3.9 5.4 totaal aantal zorgelijke situaties (�) 1.5 1.5 sd 1.6 1.8 n 8192 11258

Ouderlijk opvoedingsgedrag ( p21) Een serie uitspraken handelde over het opvoedingsgedrag van ouders en hun ideeën over de opvoeding; deze items zijn afkomstig uit Peeters (1995). De ouders is gevraagd aan te geven in hoeverre deze uitspraken op hen van toepassing zijn. De antwoordcategorieën waren: (1) beslist onwaar, (2) onwaar, (3) niet onwaar/niet waar, (4) waar, en (5) beslist waar. In het bovenste deel van Tabel 9.23 staan de gemiddelden en standaarddeviaties. Om te komen tot een aantal opvoe-dingsdimensies is principale factoranalyse uitgevoerd op de items. In navolging van Peeters (1995) konden vier factoren worden onderscheiden, die initieel de volgende Eigenwaarden en percentages verklaarde variantie hadden: 4.1, 2.0, 1.5, 1.2, .9 ..., respectievelijk 24.1%, 11.6%, 8.9%, 7.1%, 5.4% ... Factor 1, geïnterpreteerd als ‘informatief gedrag’, omvatte de items p, n, q, l, o, m, i en d. Factor 2, ‘vijandig gedrag’, omvatte de items a, e en g. Factor 3, ‘autonomie ver-lenen’, omvatte de items f, b en k. Factor 4, ‘controle gevoelens’, omvatte de items h, c en j; item j had echter slechts een lading van .22. Betrouwbaarheidsanalyses leverden voor factor 1 een Cronbachs alfa op van .83, voor factor 2 een alfa van .63, voor factor 3 een alfa van .57 en voor factor 4 (items h en c) een alfa van .45. Op basis van deze resultaten is besloten alleen voor de eerste drie factoren scores te berekenen, dit via middeling van de oorspronkelijke scores op de betreffende items (voor item g na spiegeling). De alfa voor de vierde factor is te laag. In het onderste deel van Tabel 9.23 staan de gemiddelden en standaarddeviaties van deze drie factoren.

Page 124: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

113

Tabel 9.23 - Ouderlijk opvoedingsgedrag (gemiddelden) referentiesteekproef totale steekproef

� sd � sd a. ik ben vaak boos op mijn kind 2.2 .8 2.2 .9 b. als mijn kind voor een probleem staat, moedig ik het aan het zelf op te lossen 3.6 .9 3.5 .9 c. mijn kind moet zich zo gedragen dat je niet merkt dat het er is 1.6 .7 1.7 .8 d. ik probeer zoveel mogelijk uit te leggen aan mijn kind 4.2 .6 4.2 .7 e. mijn kind en ik botsen nogal eens met elkaar 2.3 1.0 2.3 1.0 f. ik moedig mijn kind aan onafhankelijk van mij te zijn 3.1 .9 3.1 1.0 g. ik ga lekker ontspannen met mijn kind om en voel me volledig op mijn gemak 4.1 .8 4.1 .8 h. ik leer mijn kind zijn/haar gevoelens te beheersen 2.7 1.0 2.9 1.0 i. ik probeer dingen zoveel mogelijk uit te praten met mijn kind 4.2 .6 4.2 .6 j. als mijn kind iets doet wat niet mag, reageer ik daar streng op 3.6 .8 3.6 .8 k. ik laat mijn kind zelf beslissingen nemen 3.3 .8 3.2 .8 l. volgens mij moet je je kind troost en begrip geven wanneer het bang of van streek is 4.6 .6 4.5 .6 m. mijn kind is één van mijn grootste voldoeningen 4.3 .7 4.3 .7 n. ik maak mijn kind duidelijk waarom ik straf geef 4.3 .6 4.3 .6 o. ik zorg ervoor dat ik steeds weet waar mijn kind is en wat het doet 4.2 .7 4.2 .7 p. ik probeer uitleg te geven aan mijn kind wanneer het bang of van streek is 4.4 .6 4.4 .6 q. mijn kind en ik hebben samen fijne en vertrouwelijke momenten 4.5 .6 4.5 .6 minimum n 7541 10085 informatief gedrag 4.4 .4 4.3 .4 vijandig gedrag 2.1 .7 2.2 .7 autonomie verlenen 3.3 .6 3.3 .7

Voorschoolse opvang en kind-ouderprogramma’s (p22, p23, p24) Drie vragen handelden over voorschoolse opvang en kind-ouderprogramma’s. Bij die vragen is eerst geïnformeerd of het kind aan de betreffende voorziening heeft deelgenomen, en vervol-gens om hoeveel jaren en dagen of dagdelen het daarbij per week ging. Sommige ouders hebben bij de vervolgvragen wel een specifiek antwoord gegeven, bijvoorbeeld 2 jaren of 3 dagdelen, terwijl ze bij de openingsvraag niets invulden of aangaven dat geen gebruik werd gemaakt van de betreffende voorziening. Terwille van de interne consistentie is in die gevallen de openings-vraag gehercodeerd naar ‘ja’. De eerste vraag luidde: ‘Is het kind, voordat het naar school ging, naar een crè-che/kinderdagverblijf geweest? Zo ja, gedurende hoeveel jaar en hoeveel dagen was dat gemid-deld per week?’. In Tabel 9.24 staat allereerst het percentage ouders dat die vraag met ‘ja’ heeft beantwoord. De antwoordcategorieën met betrekking tot de jaren liepen van ‘½ of minder’ met

Page 125: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

114

stappen van telkens een half jaar tot ‘4 of meer’; de categorieën ten aanzien van het aantal dagen liepen van ‘½ of minder’ met stappen van een half jaar tot ‘5 of meer’. In de tabel geven we de modale categorie weer en het percentage leerlingen in die categorie. Tabel 9.24 - Bezoek crèche/kinderdagverblijf (in % en modus) referentiesteekproef totale steekproef % n % n bezoek crèche/kinderdagverblijf 45.5 7783 47.7 10600

modus % n modus % n aantal jaren 1.5 29.0 3344 1.5 26.7 4754 aantal dagen per week 2 33.1 3340 2 33.8 4733

De vraag naar peuterspeelzaalbezoek luidde: ‘Is het kind, voordat het naar school ging, naar een peuterspeelzaal geweest? Zo ja, gedurende hoeveel jaar en hoeveel dagdelen (=ongeveer halve dag) was dat gemiddeld per week?’. In Tabel 9.25 staat allereerst het percentage ouders dat die vraag met ‘ja’ heeft beantwoord. Bij de vraag of het kind naar een peuterspeelzaal is geweest, liepen de antwoordcategorieën met betrekking tot de jaren van ‘½ of minder’ met stappen van telkens een half jaar tot ‘2 of meer’; de categorieën ten aanzien van de dagdelen liepen van ‘1’ met stappen van een dagdeel tot ‘5 of meer’. Tabel 9.25 - Bezoek peuterspeelzaal (in % en modus) referentiesteekproef totale steekproef % n % n bezoek peuterspeelzaal 78.3 7930 75.2 10814

modus % n modus % n aantal jaren 1.5 53.5 5988 1.5 49.5 7748 aantal dagdelen per week 2 82.8 6089 2 77.1 7903

De laatste vraag in deze reeks luidde: ‘Heeft het kind deelgenomen of neemt het nog deel aan een voor- of vroegschools programma voor ouders en kind?’ Hierop konden ze met ‘nee’ of ‘ja’ antwoorden. Vervolgens is gevraagd ‘Welk programma is/was dat? Meerdere antwoorden mo-gelijk.’ Hierbij waren 16 programma’s voorgegeven. Als laatste is gevraagd: ‘Gedurende hoe-veel jaren was dat in totaal?’ Bij deze laatste deelvraag varieerden de antwoordcategorieën van ‘½ of minder’ met stappen van ½ naar ‘4 of meer’. Tabel 9.26 geeft de reacties. Dat de n in het

Page 126: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

115

bovenste deel van de tabel lager is dan in het onderste deel, heeft te maken met de missings op deze vragen. Tabel 9.26 - Deelname kind-ouderprogramma’s (in % en modus) referentiesteekproef totale steekproef % n % n deelname programma’s 6.5 7849 12.5 10643 Opstap 2.5 8192 6.3 11258 Boekenpret 1.0 1.2 Kaleidoscoop .0 .4 Piramide .2 .3 Stap door! .1 .2 Overstap .1 .6 Instapje .0 .1 klimrek .2 .4 Opstap opnieuw .5 .9 Opstapje .5 .9 Spel aan de wagen .2 .4 Spel aan huis .5 1.1 Spel- en boekenplan 1.1 1.6 Stap in .1 .1 Stap rond .4 .1 anders .5 .7

modus % n modus % n aantal jaren 2 30.1 439 2 33.7 1147

Instroom basisonderwijs (p25) Twee samenhangende vragen zijn gesteld: ‘Vanaf welke groep volgt het kind onderwijs? En hoe oud was het toen?’. Bij de eerste vraag kon groep 1 of groep 2 worden aangestreept, en bij de tweede diende het aantal jaren (4, 5 of 6) en maanden (0-11) te worden ingevuld. Bij de verwer-king van deze laatste gegevens bleek dat een fors deel van de ouders wel de jaren had ingevuld, maar niet de maanden (ca. 40% niet). We hebben daarom de instroomleeftijd vooralsnog alleen berekend op basis van de gegevens van leerlingen voor wie beide vragen waren beantwoord (hetgeen overigens voor het gemiddelde niets uitmaakt). Tabel 9.27 geeft een antwoord op deze vragen.

Page 127: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

116

Tabel 9.27 - Instroomgroep en -leeftijd basisonderwijs (in % en gemiddelden) referentiesteekproef totale steekproef groep 1 97.9 96.0 groep 2 2.1 4.0 n 7826 10592 � sd n � sd n leeftijd 4.1 .2 5277 4.1 .2 6664

Gedrag kind (p26, p27) Er zijn 15 uitspraken voorgelegd over het gedrag dat vaak bij kinderen waarneembaar is. Voor een deel zijn deze gebaseerd op Peeters (1995) en voor een deel op het PRIMA-leerlingprofiel. Aan de ouders is gevraagd aan te geven in hoeverre deze uitspraken van toepassing zijn op hun kind. De antwoordcategorieën waren: (1) beslist onwaar, (2) onwaar, (3) niet onwaar/niet waar, (4) waar, (5) beslist waar. In het bovenste deel van Tabel 9.28 staan de gemiddelden en stan-daarddeviaties. Op basis van de reacties is geprobeerd tot een beperkt aantal gedragsdimensies te komen. In navolging van Peeters (1995) is eerst een 5-factoren oplossing geprobeerd. Deze leidde echter niet tot bevredigende resultaten, met name niet omdat de betrouwbaarheden aan de lage kant waren. Daarom is uiteindelijk tot een 2-factoren oplossing besloten. Initieel hadden deze de volgende Eigenwaarden en percentages verklaarde variantie hadden: 3.3, 1.9, 1.4, ..., respectievelijk 21.8%, 12.4%, 9.0%, ... Factor 1, geïnterpreteerd als ‘labiel, negatief gedrag’, omvatte de items n, m, j, h, b, f, d, l, e en k. De items e en k hadden slechts een lading van -.23 en -.22 en zijn daarom verder niet meer in de schaling meegenomen. Factor 2, ‘positief sociaal gedrag’, omvatte de items a, c, o, g en i. De items g en i hadden slechts een lading van .24 en .16 en zijn daarom niet meer in de schaling betrokken. Betrouwbaarheidsanalyses leverden voor factor 1 een Cronbachs alfa op van .72, voor factor 2 een alfa van .74. Via middeling van de oorspronkelijke scores op de betreffende items zijn nieuwe schaalscores berekend. In het onder-ste deel van Tabel 9.28 staan de gemiddelden en standaarddeviaties van deze twee factoren.

Page 128: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

117

Tabel 9.28 - Gedrag van het kind (gemiddelden) referentiesteekproef totale steekproef

� sd � sd Mijn kind: is attent voor anderen 4.0 .7 4.0 .7 is wisselend in prestaties op school 2.6 1.0 2.7 1.0 voelt met anderen mee 4.1 .6 4.1 .6 probeert altijd de eigen zin door te drijven 3.0 .9 3.1 .9 slaapt ’s avonds gemakkelijk in 4.1 .9 4.1 .9 is vaak brutaal 2.4 .9 2.5 .9 heeft vaak originele ideeën 3.7 .8 3.7 .8 is bang en angstig 2.2 .9 2.2 .9 maakt nooit ruzie 2.4 .8 2.5 .8 is snel van streek 2.6 .9 2.6 .9 kan gewoonlijk goed met nieuwe situaties omgaan 3.7 .8 3.7 .8 wordt ’s nachts regelmatig wakker 2.0 .9 2.0 1.0 houdt snel op als iets niet lukt 2.7 1.0 2.8 1.0 is snel afgeleid 2.9 1.0 2.9 1.0 is hulpvaardig, bereid tot samenwerking 4.1 .7 4.1 .7 minimum n 7659 10216 labiel, negatief gedrag 2.5 .5 2.6 .6 positief sociaal gedrag 4.1 .5 4.1 .5

In een vervolgvraag werd gevraagd: ‘Kunt u aangeven hoe makkelijk of moeilijk u het zelf in het algemeen met uw kind hebt?’ De antwoordcategorieën waren: (1) heel moeilijk, (2) moei-lijk, (3) gewoon, de normale problemen, (4) makkelijk. Volgens Peeters & Woldringh (1993) geeft deze vraag een indicatie van het temperament van het kind. Anderzijds is het ook mogelijk deze vraag op te vatten als een indicatie voor pedagogische competentie van de ouders. Tabel 9.29 geeft een overzicht van de verdelingen. Tabel 9.29 - Temperament kind (in % en gemiddelden) referentiesteekproef totale steekproef heel moeilijk .2 .3 moeilijk 3.0 3.2 gewoon, normale problemen 69.7 68.6 makkelijk 27.1 27.9 � 3.2 3.2 sd .5 .5 n 7784 10526

Page 129: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

118

Vrienden/vriendinnen (p28) De vraag is gesteld: ‘Hoeveel “echte” vriendjes of vriendinnetjes heeft uw kind?’, met als ant-woordmogelijkheden 0, 1, 2, 3, en 4 of meer. Informatie hierover kan een indicatie geven van de sociale competentie van het kind. In Tabel 9.30 staan de resultaten. Tabel 9.30 - Aantal ‘echte’ vriendjes/vriendinnetjes kind (in % en gemiddelden) referentiesteekproef totale steekproef 0 4.1 4.2 1 10.6 9.9 2 27.4 26.4 3 24.6 23.4 4 of meer 33.3 36.0 � 2.7 2.8 sd 1.2 1.2 n 7829 10660

Leesfrequentie ouders (p29) Drie subvragen handelen over het leesgedrag van de ouders. Ze geven een indicatie van het cultureel - of meer precies: linguïstisch - kapitaal van de ouders. Gevraagd is: ‘Hoeveel uur per week besteden u en uw partner in de vrije tijd ongeveer aan het lezen van boeken, kranten en tijdschriften? S.v.p. afronden op hele uren. Als u iets niet leest, kies dan 0 uur’. De antwoord-mogelijkheden waren: 0 uur, 1 uur, 2 uur, 3 uur, 4 uur, 5 uur, 6 of meer uur. Tabel 9.31 bevat de gemiddelden. Ook bij deze tabel moeten we bedenken dat de hoogste categorie (6 uur of meer) eigenlijk breder is dan de andere categorieën, zodat het gemiddelde in principe iets vertekend zou kunnen zijn. Echter, gelet op de geringe aantallen in die categorie is de kans daarop mini-maal. Bij het relatief grote aantal ontbrekende waarden bij met name de vaders dient bedacht te worden dat vanwege het aantal eenoudergezinnen een groot deel daarvan inhoudt: niet van toe-passing. Tabel - 9.31 - Leesfrequentie ouders (gemiddelden) referentiesteekproef totale steekproef moeder vader moeder vader � sd n � sd n � sd n � sd n boeken 2.1 1.9 7551 1.2 1.7 7147 2.0 1.9 10249 1.2 1.7 9489 kranten 2.0 1.6 7447 2.6 1.8 7213 1.9 1.6 9903 2.4 1.8 9519 tijdschriften 1.7 1.4 7457 1.6 1.5 7086 1.6 1.4 9898 1.5 1.5 9265

Page 130: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

119

Cultuurparticipatie (p30) Er zijn vier deelvragen gesteld over cultuurparticipatie; deze vallen ook onder de noemer ‘cultu-reel kapitaal’. Het betreft de volgende: ‘Gaat u wel eens naar een concert, naar een bios-coop/filmhuis, naar toneel of ballet of naar een museum?’. Tabel 9.32 geeft de relatieve fre-quenties. Ook hier geldt dat een belangrijk deel van de ontbrekende waarden voor rekening komt van de eenoudergezinnen. Tabel 9.32 - Cultuurparticipatie (in %) referentiesteekproef totale steekproef concert bioscoop toneel museum concert bioscoop toneel museum moeder: nooit 51.6 30.3 63.7 50.5 56.1 33.6 67.9 54.5 1-2 x per jaar 42.0 49.0 29.3 39.9 37.8 45.6 25.8 36.8 3-6 x per jaar 5.4 17.0 5.9 8.2 5.1 16.3 5.2 7.2 vaker 1.0 3.7 1.2 1.5 1.0 4.5 1.1 1.4 n 7606 7619 7402 7439 10261 10171 9803 9880 vader: nooit 54.8 34.1 71.7 52.4 58.5 36.8 74.9 56.1 1-2 x per jaar 38.7 48.0 23.2 38.1 35.4 44.8 20.6 35.4 3-6 x per jaar 5.3 14.4 4.3 7.9 5.0 14.0 3.8 7.0 vaker 1.2 3.5 .8 1.6 1.2 4.4 .8 1.5 n 7331 7286 7104 7160 9730 9627 9290 9402

Vrijetijdsbesteding kind (p31) Aan de ouders is gevraagd: ‘Gaat uw kind wel eens naar een club of vereniging? Zo ja, wat voor club of vereniging? Meerdere antwoorden mogelijk’. Dit zou opgevat kunnen worden als een indicator voor sociale integratie van het kind. In Tabel 9.33 staan de antwoorden vermeld. Tabel 9.33 - Bezoek clubs, verenigingen, e.d. (in %) referentiesteekproef totale steekproef nee 31.0 32.9 ja, sportvereniging 56.2 50.7 ja, muziek-, zangverenging, muziekschool 3.0 2.8 ja, jeugd-, club- of buurthuis, wijkcentrum, creativiteitscentrum 9.5 11.2 ja, club van kerk of moskee 6.3 7.2 ja, dans-, balletschool 6.9 6.2 ja, hobby-, natuurclub, scouting, padvinderij 4.1 4.0 n 8192 11258

Page 131: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

120

Ouder-kindactiviteiten (p32, p33) Gevraagd is hoe vaak het voorkomt dat de ouders het kind ergens mee naar toe nemen, waarbij vier mogelijkheden zijn voorgegeven, namelijk (a) dierentuin of kinderboerderij, (b) kermis of pretpark, (c) toneelvoorstelling, (d) museum. De antwoordcategorieën waren: (1) nooit, (2) één keer per jaar, (3) enkele keren per jaar, (4) iedere maand, (5) iedere week. Het betreft indicato-ren van socialisatie in het gezin, namelijk het gezamenlijk ondernemen van leerzame uitstapjes. Tabel 9.34 geeft de verdelingen van de activiteiten buitenshuis. Tabel 9.34 - Gezamenlijke activiteiten buitenshuis (in %) referentiesteekproef totale steekproef dierentuin/ kermis/ toneel museum dierentuin/ kermis toneel museum k.boerderij pretpark k.boerderij pretpark nooit 1.6 3.1 55.8 52.6 2.8 3.0 59.1 56.1 1 x per jaar 18.7 24.4 24.9 23.8 18.6 24.2 23.1 22.4 enkele x per jaar 66.7 71.7 18.9 23.0 65.1 71.6 17.2 20.9 iedere maand 11.1 .7 .4 .5 11.0 .9 .4 .5 iedere week 1.9 .1 .0 .1 2.3 .2 .1 .0 n 7861 7803 7502 7549 10625 10546 9950 10032

Ook is gevraagd hoe vaak het voor komt dat de ouders en het kind samen iets doen: (a) een puz-zel maken, (b) een denk- of geheugenspelletje doen, (c) speelt met constructiemateriaal, zoals blokken of Lego, (d) speelt met poppen, een winkeltje of speelgoedauto’s, (e) tekent of kleurt, (f) tv kijkt, (g) met de computer speelt of werkt. De antwoordcategorieën waren: (1) nooit, (2) enkele keren per jaar, (3) enkele keren per maand, (4) enkele keren per week, (5) (bijna) iedere dag. Ook deze vraag kan worden opgevat als een indicator van socialisatie in het gezin. In Tabel 9.35 staan de resultaten van de activiteiten binnenshuis.

Page 132: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

121

Tabel 9.35 - Gezamenlijke activiteiten binnenshuis (in %) puzzel denk- constr.- poppen/ tekenen/ tv- com- spelletje materiaal auto’s kleuren kijken puter referentiesteekproef: nooit 4.3 2.3 10.7 13.6 2.4 1.9 13.8 enkele keren per jaar 24.4 9.2 16.4 16.7 7.6 1.4 7.3 enkele keren per maand 43.8 38.1 32.4 27.4 24.6 6.9 27.2 enkele keren per week 23.6 39.3 28.6 26.0 34.0 27.1 36.1 (bijna) iedere dag 3.8 11.1 12.0 16.3 31.4 62.7 15.6 n 7834 7760 7761 7751 7788 7834 7834 totale steekproef: nooit 4.9 3.2 11.1 13.3 2.5 1.6 15.7 enkele keren per jaar 23.1 9.8 15.7 15.4 7.3 1.3 6.8 enkele keren per maand 42.0 36.7 31.3 26.1 22.5 6.2 25.0 enkele keren per week 25.3 39.3 29.3 26.5 33.7 25.0 35.0 (bijna) iedere dag 4.7 10.9 12.6 18.7 33.9 65.8 17.5 n 10573 10445 10441 10463 10527 10621 10558

Page 133: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

122

Page 134: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

123

Literatuur Bergen, J. van (1987). Verantwoording constructie toetsen voor de evaluatie van het Onder-

wijsvoorrangsbeleid. Arnhem: CITO. Driessen, G., & Haanstra, F. (1996a). De oudervragenlijst basisonderwijs en speciaal onder-

wijs. Technische rapportage PRIMA-cohortonderzoek 1994/95. Amsterdam/Nijmegen: SCO/ITS.

Driessen, G., & Haanstra, F. (1996b). Achtergrondkenmerken van leerlingen in het primair on-derwijs. Beschrijvende rapportage op basis van het PRIMA-cohortonderzoek 1994/95. Ub-bergen: Tandem Felix.

Driessen, G., Langen, A. van, & Oudenhoven, D. (1994). De toetsen voor het cohort primair Onderwijs. Verantwoording. Nijmegen: ITS.

Driessen, G., Langen, A. van, Portengen, R., & Vierke, H. (1998). Basisonderwijs: Veldwerk-verslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Tweede meting 1996-1997. Nijmegen: ITS.

Driessen, G., Langen, A. van, & Vierke, H. (2000). Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerling-gegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Derde meting 1998/99. Nijmegen: ITS.

Jungbluth, P., Langen, A. van, Peetsma, T., & Vierke, H. (1996). Leerlinggegevens basisonder-

wijs en speciaal onderwijs. Technische rapportage PRIMA-cohortonderzoek 1994/95. Am-sterdam/Nijmegen: SCO/ITS.

Jungbluth, P., E. Roede, J. Roeleveld (2001). Validering van het PRIMA-leerlingprofiel. Am-sterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.

Kamphuis, F., Mulder, L., Vierke, H., Overmaat, M., & Koopman, P. (1998). De relatie tussen

PRIMA-toetsen en toetsen uit het CITO-Leerlingvolgsysteem. Nijmegen: ITS. Kuyk, J. van (1992). Ordenen. Handleiding. Arnhem: CITO. Langen, A. van, Vierke, H., & Robijns, M. (1996). Veldwerkverslag basisonderwijs en speciaal

onderwijs. Technische rapportage PRIMA-cohortonderzoek 1994/95. Amsterdam/Nijmegen: SCO/ITS.

Oudenhoven, D. (2000). Verantwoording PRIMA4 vragenlijst ouders groep 2. Thema: het jonge

kind. Nijmegen: ITS. (interne notitie) Peeters, J. (1995). Gezinsfactoren, competentie en persoonlijkheid van basisschoolkinderen.

Nijmegen: ITS. Peeters, J., & Woldringh, C. (1993). Leefsituatie van kinderen tot 12 jaar in Nederland. Nijme-

gen: ITS.

Page 135: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde

124

Verhelst, N. (1992). Het eenparameter logistische model. Een theoretische inleiding en een handleiding bij het computerprogramma. Arnhem: CITO.

Verhoeven, L. (1993). Begrippentoets. Handleiding. Arnhem: CITO. Vierke, H. (1995). De PRIMA-toetsen gekalibreerd. De ontwikkeling van vaardigheidsscores

over de leerjaren heen op basis van de jaargroeptoetsen in het cohort primair onderwijs (PRIMA). Nijmegen: ITS.

Page 136: Geert Driessen, Annemarie van Langen & Hermann Vierke (2002) Basisonderwijs: Veldwerkverslag, leerlinggegevens en oudervragenlijsten. Basisrapportage PRIMA-cohortonderzoek. Vierde