FFFAAARRRNNN***NNNIIICCC 222000111555
GENEESMIDDELENREPERTORIUM
VOOR
N* en NIC DIENSTEN
Versie 02 januari 2015
Redactionele nota
“Nil prodest, quod non laedere possit idem” Ovidius, Tristia 2, 266
In farmaceutische compendia wordt bij vele medicijnen - meestal bij gebrek aan enig gecontroleerd onderzoek - vermeld hen niet te gebruiken voor kinderen jonger dan 6 jaar. De schaarse buitenlandse - neonatologisch georiënteerde - compendia (vb. Neofax©, Neonatal Formulary© BMJ) vermelden vaak andere merknamen of de afleveringsvorm is geregeld verschillend van wat beschikbaar is in ons land. De belangrijkste informatiebron bij het repertoriëren van ‘bruikbare’ farmaca voor de pasgeborene zijn actueel de wetenschappelijke tijdschriften. Het is een snel wijzigende materie waar empirie stilaan plaats maakt voor meer wetenschappelijke evidentie. Meer dan 40 % van de farmaca die vandaag de dag gebruikt worden op de neonatale diensten hadden geen neonataal indicatiegebied vòòr 1980. Meer dan 80 procent van de referenties die voor dit formularium werden geraadpleegd dateren van nà 1990.
Een bijkomende motivatie om dit compendium te realiseren was het verstrekken van praktische richtlijnen bij de toediening van een farmacon: “het correct toedienen is immers even belangrijk als het voorschrijven ervan”. Iatrogene accidenten zijn inderdaad niet uit de lucht (Arch Dis Child 1998; 79: 56). Items die rechtstreeks de arts aanbelangen bij het voorschrijven (dosis en bijwerkingen) werden in een kader geplaatst; items die voor de verpleegkundige prioritair belangrijk zijn bij het toedienen van het farmacon werden gearceerd (afleveringsvorm, toedieningsweg, monitoring, bijzondere voorzorg, incompatibiliteit en specifieke bereiding). Er wordt in dit compendium geen waardeoordeel of rangorde geformuleerd. De praktizerende kinderarts zal zelf oordelen welk medicijn het meest geschikt is voor de klinische toestand van de zieke pasgeborene waarvoor een hulpmiddel wordt gezocht.
De redactie heeft in overeenstemming met de beschikbare wetenschappelijke gegevens alle aandacht prioritair besteed aan de nauwkeurigheid van de gegeven informatie, meer in het bijzonder wat betreft dosering en toedieningswegen van de gerepertorieerde geneesmiddelen. Zij kan echter niet verantwoordelijk worden gesteld voor typografische of andere fouten die in dit compendium worden gevonden. FarN*NIC is in zijn meest recente update in pdf-formaat opnieuw online beschikbaar voor de Vlaamse kinderarts op de nieuwe webstek www.neonatologie.UGent.be onder de rubriek “N*/NIC protocols” en te openen met paswoord = nicuzg. De datum van de recentste editie staat vermeld op de link. Wij hopen van harte dat dit praktijkgericht werkinstrument zijn nut zal bewijzen in de Vlaamse neonatale dienst. Met de inbreng van eenieder zal het verder verfijnd worden. met vriendelijke groeten, de FarN*NIC redactie
1
ALGEMENE BEMERKINGEN BIJ HET NEONATAAL VOORSCHRIJVEN 1. Definities, afkortingen en eenheden ° Postconceptionele leeftijd (PCL)
= totale leeftijd vanaf de conceptie = zwangerschapsleeftijd (ZL) + postnatale leeftijd (PNL).
NB. De farmacokinetiek van de antibiotica wordt in de eerste dagen van de neonatale
periode voornamelijk beïnvloed door de postconceptionele leeftijd (PCL), daarna is de postnatale leeftijd van groter belang (PNL). De meeste antibiotica worden daarom gedoseerd niet alleen naar lichaamsgewicht, maar ook in functie van deze 2 leeftijden telkens wanneer voldoende farmacokinetische gegevens beschikbaar zijn.
° Eenheden
1 gram (g) = 1.000 milligram 1 milligram (mg) = 1.000 microgram 1 microgram (mcg) = 1.000 nanogram 1 nanogram (ng) = 1.000 picogram
NB. Om verwarring tussen het cijfer “1” en de letter “l” te vermijden werd milliliter altijd
afgekort als “mL” en niet als ml; microgram werd afgekort als ”mcg”. Mcg en ng worden best voluit als microgram of nanogram genoteerd bij het medisch ‘handgeschreven’ voorschrift.
Een 1 % (gewicht voor volume) oplossing bevat 1 gram per 100 milliliter 1:100 (1 %) oplossing bevat 10 mg/mL 1:1.000 (1 ‰) oplossing bevat 1 mg/mL 1:10.000 oplossing bevat 100 microgram/mL ° Vaker gebruikte afkortingen zijn: ‘nvt’ = niet van toepassing en ‘gb’ = geen bekend. ° In dit compendium werden alleen die afleveringsvormen vermeld die voor de pasgeborene relevant (of het minst irrelevant) zijn. 2. Stockeren van medicatie ° Frequent gebruikte farmaca die in koelkast moeten bewaard worden bij 2 - 8 °C zijn: amphotericine B, atracurium, dinoprostone en alprostadil (PGE2 en PGE1), insuline, lorazepam, pancuronium, surfactant. ° Glazen of plastiek ampullen worden onmiddellijk weggeworpen na eenmalig gebruik; flacons kunnen, tenzij anders aangegeven bij het specifieke medicijn, mits strikt aseptische afnametechniek koel (± 4 °C) bewaard worden tot maximaal 24 uur. Zeer dure farmaca kunnen eventueel in de apotheek onder gecontroleerde omstandigheden van asepsie afgevuld worden in kleinere spuitvolumes.
2
3. Toedienen van medicatie neonataal ° Vermijd het voorschrijven van “absurd preciese” doseringen die niet afmeetbaar zijn: volumes minder dan 0,05 mL zijn zelfs met een 1 mL spuit niet meer correct meetbaar; voorafgaandelijk dient nagedacht te worden over de nodige dilutie; deze wordt voorgesteld bij elk farmacon indien noodzakelijk. ° Vele medicaties aan de pasgeborene toegediend hebben een relatief lange serum halfwaardetijd (= de tijd nodig om de serumconcentratie te zien halveren): geef ze daarom telkens wanneer mogelijk in één of twee giften per dag; de parentale ‘compliance’ na ontslag zal er eveneens goed bij varen. ° Tijdig stoppen van een farmacon is minstens zo belangrijk als ermee beginnen. “De helft van de moeders die anti-epileptica nemen doen dit vooral omdat niemand hen ooit heeft verteld dat zij ermee konden ophouden" (sic Neonatal Formulary 4th ed. 2003). Het is bijzonder nuttig gebleken een “geplande einddatum” in te schrijven op je voorschriftenformularium telkens wanneer je deze – zoals vaak - kunt voorspellen. 4. Dilutie van medicatie ° De voorkeur gaat naar glucose 5 % als diluens daar waar mogelijk. Voordelen zijn o.a. geen extra zoutbelasting en extra calorieënaanbod (vaak onder omstandigheden van volumebeperking). Bij elk farmacon wordt aangegeven welk diluens kan gebruikt worden. ° Belangrijke fouten kunnen gemaakt worden bij het dilueren indien geen rekening wordt gehouden met de dode ruimte van bv. een 1 mL spuit: indien een farmacon opgetrokken wordt in een 1 mL spuit tot de 0,05 mL markering zal de spuit in werkelijkheid (afhankelijk van de producent) tussen 0,14 en 0,18 mL van het farmacon bevatten; wanneer de spuit dan verder opgevuld wordt met een diluens tot 1 mL zal zij driemaal zoveel medicatie bevatten als oorspronkelijk gepland. Om de medicatie veilig en correct te verdunnen wordt best eerst een hoeveelheid oplosmiddel opgetrokken en nadien het actief product: de afstand tussen 2 spuitmarkeringen laat nu toe de gewenste hoeveelheid actief farmacon precies af te meten. ° Bij dilutie meer dan 1/10 is bovenstaande methode niet meer adequaat: gebruik dan de techniek van een kleine spuit verbonden via een driewegkraan met een grote spuit: optrekken van het farmacon in de aangepaste kleine spuit, doorspuiten via drieweg naar de grote spuit en na afsluiten de gewenste hoeveelheid verdunner optrekken in de hoofdspuit. Bij elk farmacon afzonderlijk wordt precies aangegeven hoe een eventuele verdunning dient toegepast te worden.
3
5. Toedieningswijze van medicatie ° De meeste IV medicatie in bolus wordt tenzij anders aangegeven traag IV ingespoten over een 5 tal seconden. Dit gebeurt best met een ‘dode ruimte’ ten opzichte van de patiënt van ± 2 mL; op die wijze bereikt de medicatie de patiënt over 5 tot 20 minuten; er wordt niet nagespoeld en het basisinfuus wordt nooit tijdelijk versneld. Alleen wanneer de medicatie zeer snel de patiënt moet bereiken (bv. adenosine = Adenocor®) wordt ‘nagespoeld’ met 2 mL NaCl 0,9 % bij middel van een tweede spuit. 6. Toedieningsweg van medicatie ° Intramusculaire injecties worden - zo niet vermijdbaar - bij de pasgeborene best uitsluitend toegediend ter hoogte van de dij in het voorste deel van de musculus quadriceps. ° Elke medicatie die intraveneus mag toegediend worden kan ook intra-osseus gegeven worden bij urgentie. Gebruik hiervoor een 21-G lumbaal punctie naald of een brede ‘butterfly’-naald thv de mediale zijde van de tibia juist onder de tuberositas tibiae. ° Kunnen endotracheaal gegeven worden: tolazoline, epoprostenol (prostacycline), adrenaline, atropine, diazepam, lignocaine, midazolam, naloxone, propanolol. Zie bij de afzonderlijke records. Liefst naflushen met 2 mL NaCl 0,9 %. 7. Excipiëntia en compatibiliteit ° Benzyl alcohol als excipiëns kan oorzaak zijn van het neonataal "gasping syndrome" indien de dagelijkse inname 100 mg/kg overtreft (N Engl J Med 1982; 307: 1384). Propyleenglycol als solvens kan de oorzaak zijn van convulsies indien inname meer dan 2 g/kg per dag bedraagt (Pediatrics 1987; 79: 622). ° Een medicatie dient ongeveer gedurende 4 “halfleeftijden” gegeven te zijn vooraleer de bloedconcentratie stabiliseert (en dus zinvol meetbaar wordt), tenzij een ladingsdosis wordt toegediend. ° Tenzij anders aangegeven kunnen alle medicaties in dit repertorium direct of retrograad ingespoten worden in een IV-lijn die NaCl 0,9 % of glucose 5/10 % (of beide) bevat. Belangrijke uitzonderingen zijn amphotericine B, phenytoïne en erythromycine. ° Voeg nooit medicatie toe aan een IV-lijn die bloed of bloedproducten bevat. Zo meerdere incompatiebele medicaties noodgedwongen langs een IV-lijn moeten toegediend worden, wordt ofwel minstens 10 minuten gewacht tussen de giften of zonodig wordt tussenin 1 mL NaCl 0,9 % traag ingespoten over minstens 2 minuten. _________________________________________________________________________
update 28-03-2012
N° Merkna(a)m(en) Generische naam N°46 Aacidexam® Dexamethason 4685 Act-Hib®, Tetract-HIB® Haemophilus infl. type B vaccin 859 Actilyse® Alteplase 997 Actrapid® HM, Humuline® Regular Insuline (standaard) 97139 Adalat®, Aprical Nifedipine 139187 Addex®THAM Tromethamine = trometamol, THAM 187129 Addiphos® Natrium-kalium-phosphaat 1295 Adenocor® Adenosine 562 Adrenaline®, Adrenaline Stella® Epinephrine = adrenaline 626 Albumine® 20%, Alburex 5%, Albuman® Albumine, menselijk 6176 Aldactone®, Spironolactone G Spironolactone 176120 Aldomet® Methyldopa 120197 Alfa-Tocopheroli Acetas®, Ephynal® Vitamine E = DL-alfa-tocopherolacetaat 197113 Ambisome® liposomaal amphotericine B 11310 Amukin®, Amikacine G Amikacine 10123 Anaeromet®, Flagyl®, Metronidazole G Metronidazole 12374 Ancobon® Flucytosine = 5-fluorocytosine 7475 Anexate® Flumazenil 753 Aspegic® Acetylsalicylzuur 399 Atrovent® Ipratropium-bromide 9912 Augmentin P 500®, Augmentin®, Amoxiclav® Amoxicilline-clavulaanzuur 1220 Azactam® Aztreonam 2040 Bactrim®, Eusaprim® Co-trimoxazole 4066 Berotec® Fenoterol-hydrobromide 66181 Bricanyl® Terbutalinesulfaat 181130 Brietal® Sodique Natrium-methohexital 13023 Burinex® Bumetanide 2341 Cafeïne® 25 mg Aqua ad 2 mL (Sterop) Coffeïne, CAFEÏNE 4124 Calcium - Sandoz® Calciumglubionaat 2459 Camsilon® Edrophonium-chloride 5925 Capoten®, CaptoprilG Captopril 25108 Carnitene sigma-tau® L-carnitine = levocarnitine 10827 Cefazoline® Sandoz Cefazoline 27195 Cenol® Vitamine C = ascorbinezuur 19561 Clexane® Enoxaparine 6128 Claforan® Cefotaxime 28190 Convulex®, Depakine® Valproaat 19011 Cordarone®, AmiodaroneG Amiodaron 11126 Corotrope® Milrinone 12679 Cymevene® Ganciclovir 79150 Dafalgan®, Efferalgan®, Perdolan® Mono paracetamol, acetaminopheen PO/PR 150124 Daktarin® Miconazole 12437 Dalacin C® Clindamycine 3744 Dantrium®, Dantrium® Intraveneus Dantroleen-natrium 44168 Daraprim® Pyrimethamine 168196 D-cure® Vitamine D3 1961 Diamox® Acetazolamide 167 Dibenyline® Fenoxybenzamine-HCl 6790 Dichlotride® Hydrochlorothiazide 9065 Dicynone® Etamsylaat 6573 Diflucan® Fluconazole 7349 Digitalis Antidot® Digoxin immuun Fab 4953 Diphantoine® Diphenylhydantoïne = phenytoïne 53147 Ditropan® Oxybutyninehydrochloride 14755 Dobutamine EG® 12,5 mg/mL Dobutamine 55155 Dolantine® Pethidine-HCl = meperidine 15558 Dopram® Doxapram 58125 Dormicum® Midazolam 125
update 28-03-2012
109 Duphalac® Lactulose 10957 Dynatra® 50, Dynatra® 200 Dopamine 57111 Elthyrone®, Euthyrox®, L-Thyroxine® Levothyroxine = thyroxine = T4 11187 Engerix B® Junior, Hbvaxpro® Junior Hepatitis B vaccin 87110 Epivir® Lamivudine = 3-TC 11063 Erythrocine® Erythromycine 63183 Euphyllin®, Theolair® Theophylline 18368 Fentanyl® Fentanyl 6893 Fer-in-sol®, Ferumat®, Spartocine® Ijzer 93164 Flolan® Prostacycline = Epoprostenol 16472 Floxapen®, Staphycid® Flucloxacilline = floxacilline 7243 Fragmin® Dalteparine 4313 Fungizone® Ad Perfusionem Amphotericine B 1380 Geomycine® Gentamycine 8029 Glazidim®, Kefadim® Ceftazidime 2981 Glucagen® Hypokit Glucagon 8182 Glucose 10 %, Glucose 20 % Glucose (dextrose), hypertoon 8286 Heparine Leo®, Heparine Na+ Braun ® Heparine 8615 Hepuman® Berna, Immunoglobulines anti-HBS® Anti-Hepatitis-B Immunoglobulines 1589 Hyalase® Hyaluronidase 89114 Imodium® Loperamide 114162 Inderal® Propranolol 16295 Indocid® Indomethacine 9588 Infanrix Hexa® Hexavalent vaccin 8898 Intron A® Interferon alfa 98100 Isuprel® Isoprenaline = isoproterenol 10092 Junifen®, Malafene® Ibuprofen-lysine 92115 Kaletra® Lopinavir 400 + Ritonavir 100 115102 Kalii Phosphas B. Braun Kalium-phosphaat 102103 Kaliumchloride® Braun Kaliumchloride 103132 Kayexalate Na® Natrium-polystyreensulfonaat 132105 Ketalar® Ketamine 105197 Konakion®, Konakion® paediatric, Vitamon K® Vitamine K1 = phytomenadion 19750 Lanoxin® P. G. elixir, Lanoxin® Digoxine 5032 Largactil® Chloorpromazine 3216 L-arginin-hydrochlorid 21 % Braun® Arginine 1678 Lasix®, FurosemideG Furosemide 7876 Ledervorin® Calcium Folinezuur = leucovorine 76142 Levophed® Noradrenaline = Norepinephrine 142112 Linisol 1%® Lidocaine = lignocaine 112145 Losec® Omeprazol 145104 Lugol-oplossing Kaliumjodide 104156 Luminal® Injektionslösung Phenobarbital-Natrium 1562 Lysomucil® Acetylcysteïne 2117 Magnesiumsulfaat Sterop® 50 % Magnesiumsulfaat 117118 Mannitol® 15 % Mannitol 118122 Medrol®, Solu-medrol® S.A.B, Solupred® Methylprednisolon-Na+succinaat 122119 Meronem® Meropenem-trihydraat 119121 Methyleenblauw 1 %® Methyleenblauw 12145 Minirin® Desmopressine-acetaat = DDAVP 45127 Morfinehydrochloride® Denolin, Stellorphine® SC Morphine 12756 Motilium® Domperidone 56160 Mysoline® Primidon 160131 Na-fosfaat P100® Natrium-phosphaat 131128 Narcan® Naloxone 128133 Natriumbenzoaat® Natriumbenzoaat 133134 Natriumbicarbonaat® 8,4 % Sterop Natriumbicarbonaat 134135 Natriumchloride 10 %, 20 %, 30 %. Natriumchloride, hypertoon 135154 Nembutal® Pentobarbital 154
update 28-03-2012
42 Neoral - Sandimmun®, Sandimmun® Cyclosporine A 4264 NeoRecormon® Erythropoietine = Epoëtine-beta 6451 Nepresol® Dihydralazine 51137 Netromycine® Netilmicine 13770 Neupogen® 30 Mio U, Neupogen® 48 Mio U Filgrastim = recombinant G-CSF 70141 Nitropress® Nitroprusside-Natrium 141106 Nizoral® Oraal Ketoconazole 106193 Norcuron® Vecuronium 193143 Nystatine Labaz® Nystatine 143200 Ophtadose Zilvernitraat® Zilvernitraat 1 % 20039 Orbenin®, Penstapho N® Cloxacilline 39149 Pavulon® Pancuronium-bromide 14914 Penbritin®, Pentrexyl® Ampicilline 14153 Penicilline® Penicilline G = na-benzylpenicilline 153151 Perfusalgan® Paracetamol-HCL IV 15154 Persantin®, DipyramidoleG Dipyridamole 5483 Phocytan® Glucose-phosphaat 83157 Pipcil® Piperacilline 15736 Prepulsid® Cisapride 3648 Proglicem® Diazoxide 48161 Pronestyl® Procainamide 161163 Propylthiouracile® Propylthiouracil 163136 Prostigmine® Neostigmine-methylsulfaat 136165 Prostin® VR Prostaglandine E1 = alprostadil 165166 Protamine 1.000®, Protamine Sulfate® Protamine 16622 Pulmicort® Budesonide 22167 Pyridoxine® Pyridoxine = vitamine B6 16734 Questran® Cholestyramine 3469 Regitine® Fentolamine 6960 Renitec®, EnalaprilG Enalapril 60199 Retrovir® oplossing, Retrovir® i. v. Zidovudine = azidothymidine, AZT 199172 Revatio® Sildenafil-citraat 172170 Rifadine® Rifampicine 17038 Rivotril® Clonazepam 3830 Rocephine® ceftriaxone 30175 Rovamycine® Spiramycine 175194 Sabril® Vigabatrine 194101 Sandoglobuline® IV, Multigam® IV immunoglobulinen = IVIG 101144 Sandostatine® Octreotide-acetaat 144140 Solinitrina®, Lenitral® 2 % zalf Nitroglycerine = Glyceryltrinitraat 14091 Solu-Cortef® Act - O - Vial Hydrocortisone-Natriumsuccinaat 91122 Solu-medrol® Methylprednisolon-Na+succinaat 122174 Sotalex®, SotalolG Sotalol 17419 Stellatropine® Atropinesulfaat 19177 Sufenta®, Sufenta® Forte Sufentanyl 177179 Survanta®, Curosurf® Surfactant 179182 Synacthen®, Synacthen® Dépôt Tetracosactide = cosyntropin 182148 Synagis® Palivizumab 14835 Tagamet®, CimetidineG Cimetidine 3571 Tambocor® Flecaïnide 71180 Targocid® Teicoplanine 180116 Temesta® Lorazepam 11617 Tenormin® Atenolol 1794 Tienam® Imipenem-Cilastatine 9452 Tildiem®, DiltiazemG Diltiazem 52184 Tobramycine, Obracin® Tobramycine 184185 Tolazoline, (Priscol) Tolazoline-Hydrochloridum 185186 Topamax® Topiramaat 18618 Tracrium® Atracurium 18
update 28-03-2012
188 Ursochol®, Ursofalk® Ursodeoxycholzuur 188189 Valcyte® Valganciclovir 18947 Valium® Diazepam 47190 Vancocin® Intraveneus Vancomycine 190192 Varicella Zoster Immunoglobuline® Varicella zoster immunoglob. 1929 Vectarion® Almitrine-dimesylaat 9171 Ventolin® Salbutamol 171138 Viramune® Nevirapine 138112 Xylocaine® 1% Inspuitbaar Lidocaine = lignocaine 112169 Zantac®, RanitidineG Ranitidine 16931 Zinacef® Cefuroxime 31146 Zofran® Ondansetron 1464 Zovirax® Intraveneus Aciclovir = acyclovir 47 Zyloric® Allopurinol 721 Bloed 2126 Cardioversie = defibrillatie 2633 Chloraalhydraat 3377 Foliumzuur 7784 Granulocytentransfusie 8496 iNO = inhaled nitric oxide 96107 Kinidinesulfaat 107152 Paraldehyde 152158 Plaatjes 158159 Plasma, vers bevroren = FFP-SD 159173 SOPP 173
ACETAZOLAMIDE
Diamox®merknaam
10/05/2005
update
° (tijdelijke) behandeling van progressieve (posthemorrhagische) hydrocefalie;° renale tubulaire acidose (RTA);° refractaire neonatale convulsies (petit mal, complexe partiële convulsies);° congenitaal glaucoom;° slaap-apnoe syndroom.
indicatie
° hydrocefalie: initieel 5 mg/kg/dosis om de 6 uur traag IV of PO; progressief opdrijven tot 25 mg/kg/dosis om de 6 uur (vaak in associatie met furosemide 1 mg/kg/dag in 2 doses).° RTA of alkalinisatie urine: 5 mg/kg/dosis om de 8 - 12 uur.° anticonvulsivum, anti-glaucoom: 8 - 30 mg/kg/24 u PO verdeeld over 3 - 4 doses.
dosis
IV, PO, (IM mogelijk).toedieningswegpH en bloedgassen, kalium.monitoring
niet-bacteriostatisch sulfonamide; koolzuuranhydraseremmer; renale eliminatie zonder metabolisatie: zwak diuretisch; serumhalfleeftijd = 4 - 10 u.
farmacologie
GI-intolerantie (braken, diarree), sedatie, soms stupor of convulsies, hyperchloremische metabole acidose (obligaat renaal bicarbonaatverlies), hypokaliëmie, hyperuricemie, agranulocytose, trombocytopenie, aplastische anemie, polyurie, cristallurie en nefrolithiase.
bijwerking
allergie voor sulfonamiden; leverfalen.tegenaanwijzing
J Pediatr 1985; 107: 31;Acta Paediatr 1994; 83: 1319;Volpe JJ ed. 3: Neurology of the Newborn 1995: 447.
referentie
° bicarbonaat- en kaliumsuppletie (± 1 mEq/kg/d KCl peroraal) meestal noodzakelijk;° beter niet IM toedienen (pijnlijk!);° oplossing is 24 uur houdbaar in koelkast en 12 uur bij kamertemperatuur;° maximale concentratie bedraagt 100 mg/mL.
bijzonderevoorzorg
gb (geen bekend).incompatibiliteit
toxiciteit
° compr. 250 mg voor magistrale bereiding (bv. orale suspensie) (PO)° poederflacon 500 mg (IV, IM) (kan na reconstitutie ook gebruikt worden voor PO).
afleveringsvorm
voor IV toediening:los één poederflacon Diamox® (= 500 mg) op met 10 mL aqua pro inj. :concentratie = 50 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 1
ACETYLCYSTEÏNE
Lysomucil®merknaam
10/05/2005
update
° meconiumileus;° mucolyticum (meer dan placebo-effect ?);° antidoot bij paracetamolintoxicatie.
indicatie
° meconiumileus: 5 - 10 mL PR (clysma) van 10% oplossing of PO tot 4 maal daags;° mucolytisch: verstuiving van 2 - 4 mL van 10 % oplossing 3 - 4 maal daags; instillatie endotracheaal: niet aan te raden (cfr.referentie);° antidoot bij paracetamolintoxicatie: 150 mg/kg PO of IV, gevolgd door 17 doses van 50mg/kg om de 4 u. (herhaal dosis bij braken binnen uur zo PO toediening of schakel over opIV toediening).
dosis
PO, PR, per inhalatie, IV infusie.toedieningswegleverfunctietesten.monitoring
N-acetyl-L-cysteïne; viscositeitsverlaging van mucoproteïnen door opening van disulfide-bindingen; deacetylatie tot cysteïne in de lever en urinaire excretie vnl. als anorganisch sulfaat.
farmacologie
nausea/braken, zelden urticaria, bij inhalatie bronchospasme, stomatitis, rhinorrhoe, hemoptyse.
bijwerking
ernstige leverdysfunctie.tegenaanwijzing
Acta Paediatr 1992; 81: 335;Pediatrics 1993; 91: 1021;J Pediatr 1998; 132: 149.
referentie
° zonodig verdunnen tot 5 % oplossing met NaCl 0,9 % of aqua pro inj.;° goede hydratatietoestand verzekeren vòòr herhaald clysma bij meconiumileus;° bij antidoot indicatie: liefst binnen de 10 uur na paracetamolinname en ten laaste na 36 uur.
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
levertoxiciteit bij langdurig gebruik.toxiciteit
° 3 mL ampul 10 % à 100 mg/mL (IV, IM, lokaal gebruik);° 150 mL siroop à 200 mg per 5 mL (PO).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 2
ACETYLSALICYLZUUR
Aspegic®merknaam
23/09/2010
update
° antipyreticum-analgeticum (kortstondig);° anticoagulans (vnl. post cardiochirurgie);° farmacologische ductussluiting (beperkte wetenschappelijke ondersteuning).
indicatie
° antipyretisch: 50 - 80 mg/kg/dag ASZ PO verdeeld over 3 - 4 doses;° anti-aggregatie: oplaad: 5 mg/kg ASZ IV gevolgd door onderhoud: 15 - 30 mg/dag ASZ in 1 dosis IV/PO;° ductussluiting: 15 mg/kg/dosis ASZ IV 4 maal per dag (= 0,15 mL/kg/dosis van met 5mL solvens hersamengestelde flacon) gedurende 48 uur (= totaal 8 doses) (efficiëntie ?).
dosis
PO, IV in bolus.toedieningswegtherapeutische spiegel: analgetisch: 30 - 50 mcg/mL; anti-inflammatoir: 150 - 300 mcg/mL.monitoring
dosis aanpassen bij nierdysfunctie.farmacologie
irreversiebele inhibitie van plaatjesaggregatie, verlenging van aPTT en bloedingstijd met toename van bloedingsneiging (ook cerebraal), GI-intolerantie.
bijwerking
stollingsafwijkingen, hyperbilirubinemie, best niet bij geplande of uitgevoerde chirurgische ingreep.
tegenaanwijzing
NEJM 1976; 295: 530;Paediatrician 1978; 7: 3;Ped Res 1995; 38: 886.
referentie
° 900 mg (5 mL) Aspegic® (= “zoutverbinding” lysine-acetylsalicylaat) bevat 500 mg acetylsalicylzuur (ASZ): 50 mg/kg/dag ASZ = 0,5 mL/kg/dag (cave onderdosering zo geen rekening gehouden wordt met deze farmacologische wetmatigheid!);° opgeloste flacon is niet houdbaar.
bijzonderevoorzorg
difenylhydantoïne (Diphantoine®), amphotericine B (Fungizone®), glucagon (Glucagen® Hypokit).
incompatibiliteit
hepatotoxisch (Reye syndroom), bloeding, deshydratie, metabole acidose, hypoglycemie.toxiciteit
° Aspegic 500®: poederflacon à 900 mg lysine-acetylsalicylaat + 5 mL solvens (aque pro inj.) (IV, IM);° Aspegic 100®: poeder à 180 mg (= 100 mg acetylsalicylzuur = ASZ) (PO).
afleveringsvorm
voeg 5 mL bijgeleverd solvens bij 900 mg poederflacon Aspegic®:eindconcentratie van acetylsalicylzuur (ASZ) = 100 mg/mL.
STANDAARDEN (ASPIRINE) = 20 - 50 MG
specifiekebereiding
1/07/2014editie 3
ACICLOVIR = ACYCLOVIR
Zovirax® Intraveneusmerknaam
10/05/2005
update
° systemische neonatale herpes simplex (HSV-1 & 2);° ernstige (bv. CZS of longaantasting) varicella zoster infecties.
indicatie
° PCL < 34 w: 10 mg/kg traag IV over 1 uur om de 12 uur gedurende 10 - 15 dagen;° PCL >= 34 w: 15 mg/kg traag IV over 1 uur om de 8 uur (interval verlengen tot 12 uur bij kreatinine >= 0,8 mg/dL of leverdysfunctie) gedurende 14 dagen; bij gedissemineerde ziekte of CNS-ziekte wordt de voorkeur gegeven aan een hogere dosis gedurende langeretijd wegens recidiefrisico: 60 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses gedurende 21 dagen.
dosis
IV perfusie over minstens 1 uur.toedieningswegnier- en leverfunctie, bloedbeeld (cfr. neutropenie).monitoring
inhibeert virale DNA-synthese als synthetisch nucleoside-analoog (guanine) door negatieveinterferentie met transcriptie; aciclovir-triphosphaat is farmacologisch actief metaboliet (DNA-polymerase inhibitor); beperkte eiwitbinding (10 - 30 %); goede CSV en oculaire penetratie; uitsluitend renale excretie; serum halfwaardetijd 3 tot 5 uur.
farmacologie
flebitis (pH 11!) (R/ Hyalase®), transiënte renale dysfunctie (kristalnefropathie te voorkomendoor voldoende hydratie en trage IV perfusie), zeldzaam rash/urticaria, ‘drugfever’, neurotoxisch (agitatie tot convulsies) bij langdurig gebruik, trombocytose, ernstige neutropenie (20%).
bijwerking
overgevoeligheid voor aciclovir.tegenaanwijzing
Am J Ped 1982; 73 (suppl): 210;J Pediatr 1991; 119: 129; Semin Pediatr Inf Dis 1991; 2: 59;Obstet Gynecol 1996; 87: 69; Clin Perinatol 1997; 24: 129.
referentie
° dosis aanpassen bij nierdysfunctie;° perfusie-oplossing altijd dilueren tot concentratie < 7 mg/mL;° niet dilueren met water voor injectie;° niet invriezen; oplossing 12 uur houdbaar bij kamertemperatuur.
bijzonderevoorzorg
alle biologische of colloïdale oplossingen (= bloed en -derivaten, eiwit- en vetoplossingen);aztreonam (Azactam®), dobutamine (Dobutrex®), dopamine (Dynatra®), morfine;afzonderlijk toedienen wordt aangeraden.
incompatibiliteit
nierdysfunctie (aciclovir is dialyseerbaar).toxiciteit
poederflacon à 250 mg (IV).afleveringsvorm
los 1 flacon Zovirax® à 250 mg op met 50 mL NaCl 0,9 % of NaCl 0,45 %:eindconcentratie = 5 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 4
ADENOSINE DCAdenocor®merknaam
10/05/2005
update
° voorkeurspreparaat voor acute medicamenteuse behandeling van (niet-levensbedreigende) neonatale paroxysmale supraventriculaire tachycardie (PSVT > 220/’) (na falen van vagale stimulatie);° persisterende pulmonale hypertensie (PPH) (speculatief).
indicatie
° PSVT: 100 - 200 microgram/kg (= 0,1 - 0,2 mL/kg van 1/3 dilutie) zeer snel IV (= over 1-2’’ !), verhoog de dosis met 50 mcg/kg om de 15 - 30 seconden tot terugkeer van sinusaalritme of tot maximale dosis van 350 mcg/kg/bolus wordt bereikt;° PPH: 50 microgram/kg/min in continu IV infuus (beperkte ervaring).
dosis
zeer snel IV liefst via perifere vene dicht bij het hart onder continu ECG-monitoring.toedieningswegECG (met recorder) en bloeddruk.monitoring
kortwerkend purine-nucleoside; actief metaboliet van ATP; onderdrukt tijdelijk sinusknoopautomaticiteit en AV-nodus conductie (preventie van re-entry fenomeen); geennegatieve inotrope effecten; serum halfleeftijd bedraagt ongeveer 10 seconden.
farmacologie
kortdurende aritmie/bradycardie door ‘nodale escape’ (meestal < 1 minuut) mogelijk, transiënte ‘flushing’, zelden apnoe/bronchospasme, prikkelbaarheid.
bijwerking
2de en 3de graad AV-blok; “sick-sinus” syndroom; BPD/hyperreactieve luchtwegen.tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1990; 65: 127; Eur J Pediatr 1994; 153: 668; Am J Perinatol 1996; 13: 343;J Pediatr 1996; 129: 324; Pediatrics 1996; 97: 295 (PPH); Ann Emerg Med 1996; 28: 356;Pediatr Cardiol 1997; 10: 118; Pediatrics 1998; 101: 13.
referentie
° zeer snel (= over 1 - 2 sec) IV zonder dode ruimte en na-’flushen’ met 2 mL NaCl 0,9 %; kan ook intra-osseus toegediend worden;° bij levensbedreigende situatie heeft electrische cardioversie (QRS-synchroon) de voorkeur:0,5 - 4 joule/kg (cfr. record “cardioversie”);° overweeg flecaïnide en amiodaron bij resistentie en/of recurrentie in overleg met kindercardioloog.
bijzonderevoorzorg
theophylline (Euphyllin®) en coffeïne = competitieve antagonisten: gebruik van adenosine isdan vaak ineffectief.
incompatibiliteit
dipyramidole potentialiseert effect van adenosine: start met lagere dosis; bij ernstige bradycardie: antidoot R/ theophylline 5 mg/kg IV over 5 minuten.
toxiciteit
2 mL flacon à 3 mg/mL (IV).
(pas op: andere in België niet geregistreerde ampullen met verschillende concentratie in omloop bv. Striadyne 2 mL ampul à 10 mg/mL) .
afleveringsvorm
voeg 2 mL Adenocor® (= 6 mg) bij 4 mL NaCl 0,9 % (= 1/3 dilutie):eindconcentratie = 1 mg/mL of 1.000 microgram/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 5
ALBUMINE, MENSELIJK
Albumine® 20%, Alburex 5%, Albuman® Bernamerknaam
29/02/2012
update
- Albumine 20% oplossing:° vnl. hypoalbuminemie (bij leverfalen, GI- of renaal verlies);° voorbereiding tot wisseltransfusie voor hyperbilirubinemie (facultatief).- Albumine 5% oplossing:° herstel van hypovolemie;° partiële wisseltransfusie bij ernstige neonatale polycythemie (symptomatisch of veneus Hct > 75 %)
indicatie
° hypoalbuminemie: 1 gram/kg/dosis = 5 mL/kg/dosis Albumine 20 % traag per continu IV infuus over 1 tot 2 uur (zonodig halfweg Lasix® 1 mg/kg IV).° pre-exsanguino: 0,5 - 2 mL/kg Albumine 20 % 30 min. vòòr WT traag IV over 30 minuten.
° hypovolemie: 10 - 30 mL/kg Alburex 5% IV aan 10 mL/kg/uur (bij acute shock 1ste 10 mL/kg snel IV over bv. 10 minuten); herhaal zo nodig (max. 6 g/kg/dag).° partiele WT bij polycythemie: bv. gefractioneerd wisselen van 20 mL/kg Alburex 5% voor 20 mL bloed.
dosis
IV, IA.toedieningsweghartfrequentie en bloeddruk.monitoring
behoud van colloïdale oncotische druk in plasma; shift van interstitieel vocht naar circulatie:1 mL albumine 20 % bindt oncotisch ongeveer 3,5 mL vocht (weinig efficiënt bij capillair lekten gevolge van asfyxie of septische shock); albumine heeft een intrinsieke buffercapaciteitonafhankelijk van zijn anti-hypotensief effect.
farmacologie
acute intravasculaire volumeoverbelasting bij te snelle infusie; overgevoeligheidsreacties (koorts, urticaria, hypotensie); hypernatriëmie bij herhaalde toediening.
bijwerking
ernstige anemie of acuut congestief hartfalen, hypervolemie.tegenaanwijzing
Early Hum Dev 1990; 22: 81; Arch Dis Child 1993; 69: 284;Arch Dis Child (F/N Ed.) 1997; 77: 115;Eur J Pediatr 1998; 157: 699.
referentie
° bewaar bij kamertemperatuur;° terugbetaling beperkt = medisch attest nodig;° niet verdunnen met aqua pro inj.;° terminale coïnfusie met glucose/aminozuuroplossing mag (distaal van ev. filter).
bijzonderevoorzorg
niet samen met andere geneesmiddelen of bloedproducten toedienen.incompatibiliteit
longoedeem of circulatoire overlast bij te snelle toediening.toxiciteit
° Albumine® 20 % C.A.F.: 10 mL flacon (IV) en 100 mL flacon (IV);° Alburex 5% iso-oncotische oplossing: 100 mL à 5 g/100 mL (ZLB Behring);
° alternatief: Albuman® Berna: 100 mL flacon à 20 g/100 mL (IV).
afleveringsvorm
Albumine 20% wordt onverdund traag IV toegediend, tenzij anders voorgeschreven;concentratie = 200 mg/mL.
NB. Albumine 20% kan zonodig (vb. niet beschikbaar zijn van 5% oplossing) 1/4 verdund worden met NaCl 0,9% of glucose 5% (zo zoutbeperking gewenst): bv. voeg 10 mL albumine 20% bij 30 mL NaCl 0,9%; eindconcentratie = 50 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 6
ALLOPURINOL
Zyloric®merknaam
10/05/2005
update
° hyperuricemie (bv. nierinsufficiëntie, cyanogeen congenitaal hartgebrek);° aangeboren stofwisselingsziekte: o.a. sommige glycogenosen, Lesch-Nyhan syndroom;° tumor lysis syndroom (vnl. na chemotherapie bij leucemie);° “oxygen radical scavenger” bij hypoxie/re-oxygenatie schade (experimenteel).
indicatie
10 - 20 mg/kg/dag in 3 - 4 doses PO; pas na 48 uur dosis aan volgens uricemie.dosis
PO.toedieningsweguricemie, leverfunctietesten, oogonderzoek.monitoring
xanthine-oxidaseremmer: remming van urinezuursynthese vnl. door xanthine-oxydase inhibitie.
farmacologie
rash (staak onmiddellijk de behandeling: huidreactie kan begin zijn van een fulminante allergie), neuritis, leverdysfunctie (granulomateuse hepatitis), GI-intolerantie, aplastische anemie, trombocytopenie, leucopenie/leucocytose, eosinofilie, koorts (zelden), cataract.
bijwerking
leverinsufficiëntie; overgevoeligheid voor allopurinol.tegenaanwijzing
Pediatr Res 1990; 27: 332;Arch Dis Child (F/N edition) 1995; 73: 27;Pediatrics 1996; 98: 103.
referentie
dosis verminderen bij gedaalde creatinineklaring; alkaliniseren van urine kan belangrijk zijn.bijzonderevoorzorg
best niet samen met ampicilline (hogere kans op rash); niet samen met ijzersupplementen.incompatibiliteit
toxiciteit
tabl. 100 mg (PO) voor magistrale bereiding.afleveringsvorm
magistrale bereiding.specifiekebereiding
1/07/2014editie 7
ALMITRINE-DIMESYLAAT
Vectarion®merknaam
10/05/2005
update
° hypoxemie tgv. chronisch obstructief longlijden bv. BPD;° prematuriteitsapnoe (experimenteel).
indicatie
1,5 mg/kg/dosis om de 12 uur PO.dosis
PO.toedieningswegademhaling, O2-saturatie en bloedgassen.monitoring
stimulatie van ademhaling tgv. effect op perifere arteriële chemoreceptoren; verbetering van hypoxemie door correctie van ventilatie/perfusie ‘mismatch’ en betere hypoxemische respons; snelle intestinale absorptie; overwegend levermetabolisatie; hoge eiwitbinding (99%); maximaal effect 2 tot 3 uur na toediening.
farmacologie
polypnoe, GI-intolerantie, prikkelbaarheid, perifere neuropathie met gevoelsstoornissen (bijvolwassenen na chronisch gebruik > 2 maanden), gewichtsverlies.
bijwerking
ernstig leverlijden.tegenaanwijzing
Dev Pharmacol Ther 1987; 10: 369;J Am Osteopath Assoc 1990; 90: 602.
referentie
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
hypocapnie en alkalose bij accidentele overdoseringtoxiciteit
tabl. 50 mg (PO) voor magistrale bereiding.afleveringsvorm
magistrale bereiding.specifiekebereiding
1/07/2014editie 8
ALTEPLASE DCActilyse®merknaam
10/05/2005
update
° trombolytische (fibrinolytische) behandeling van systemische arteriële en/of veneuse trombose vaak in associatie met heparine of (beter) LMGH-behandeling die reeds voorafgaandelijk was gestart (alternatief voor streptokinase).° “ontstoppen” van centraal veneuse catheter (cfr. J Ped 2001; 139: 152).
indicatie
° ladingsdosis: 0,5 mg/kg traag IV over 10 minuten, gevolgd door° onderhoudsdosis: 0,1 mg/kg/uur in continu IV infuus; zo geen effect na 12 uur om de 6 uur dosis opdrijven met 0,1 mg/kg/uur tot een maximale dosis 0,5 mg/kg/uur (maximale cumulatieve dosis = 75 mg); behandeling zal niet langer duren dan 36 - 48 uren; bij leverlijden: geen lading en dosering opklimmen met slechts 0,05 mg/kg/uur in plaats van 0,1 mg/kg/uur.
dosis
IV of IA (zo dicht mogelijk bij trombus).toedieningswegechografische monitoring van trombus, fibrinogeen (>= 100 mg/dL houden), cardiorespiratoir en bloeddruk.
monitoring
t-PA = trombolyticum = glycoproteïne; t-PA activeert rechtstreeks de omzetting van plasminogeen in plasmine dat op zijn beurt fibrine afbreekt resulterend in klonterlyse; kortehalfwaardetijd = 3 - 9 minuten: na 20 minuten is slechts nog 10 % van oorspronkelijke plasmagehalte aanwezig; snelle hepatische klaring via specifieke klaringsreceptoren voor t-PA; vandaar beperkt bloedingsrisico dat meestal snel te controleren valt alleen door het staken van de behandeling.
farmacologie
mucosale, cutane of inwendige bloedingen, overprikkelbaarheid.bijwerking
voorafbestaande intracraniële haemorrhagie > graad I (classificatie volgens Papile).tegenaanwijzing
J Pediatr 1990; 116: 798; Arch Dis Child 1992; 67: 443;Acta Paediatr 1994; 83; 1215; Am J Perinatol 1996; 13: 217;Arch Pediatr 1997; 4: 343.
referentie
° oplossing uitsluitend verdunnen met NaCl 0,9 %;° einddilutie gebruiken binnen de 24 uur zelfs bij bewaring in koelkast;° geen SC/IM injectie, geen rectale t°-meting, alleen oppervlakkige venepunctie (lang nadrukken!), geen hielprik, geen tapottage, geen blaasdruk.
bijzonderevoorzorg
onbekend: best toedienen via afzonderlijke infuuslijn; niet verder verdunnen in infuus met glucose 5 % of aqua dest.
incompatibiliteit
niet gekend.toxiciteit
° poederflacon à 20 mg + 20 mL solvens (= aqua pro inj.) (IV) (8.475 Bfr);° poederflacon à 50 mg + 50 mL solvens (= aqua pro inj.) (IV) (20.572 Bfr).
afleveringsvorm
bereiding in 2 stappen:stap 1: voeg 20 mL bijgeleverd solvens bij de 20 mg poederflacon Actilyse®;stap 2: voeg de 20 mL hersamengestelde oplossing bij 20 mL NaCl 0,9 % (= 1/2 dilutie):eindconcentratie = 0,5 mg/mL.
NB: eindconcentratie mag niet lager zijn dan 0,2 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 9
AMIKACINE
Amukin®, AmikacineGmerknaam
10/05/2005
update
“reserve” antibioticum voor behandeling van infecties veroorzaakt door gram-negatieve kiemen (bv. Coliformen) resistent aan andere aminoglycosiden; kan voorkeursaminoglycoside zijn voor empirische behandeling wanneer pasgeborene reeds één of meerdere aminoglycosidenkuren heeft gekregen; niet actief tegen anaërobe organismen.
indicatie
oplaaddosis: 12 mg/kg/dosis traag IV over 30 minuten of IM, gevolgd door onderhoudsdosis afhankelijk van PCL/PNL:° PCL <= 29 w (*): PNL 0 - 28 d: 7,5 mg/kg om de 24 u; PNL > 28 d: 10 mg/kg om de 24 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: 10 mg/kg om de 24 u; PNL > 14 d: 7,5 mg/kg om de 12 u;° PCL >= 37 w: PNL 0 - 7 d: 7,5 mg/kg om de 12 u; PNL > 7 d: 7,5 mg/kg om de 8 uur.(*) of belangrijke asfyxie.
dosis
traag IV over 30 minuten of IM (variabele absorptie).toedieningswegserumspiegel rond 3de onderhoudsdosis: dal < 8 mcg/mL (herhaal zo kreatinine > 1 mg/dL na dag 3);piek (facultatief): 20 - 30 mcg/mL (30’ na einde perfusie of 1 u. na IM inj.).
monitoring
semi-synthetisch aminoglycoside; bactericied door inhibitie van eiwitsynthese in de bacterie; distributievolume verhoogd bij open ductus arteriosus; verlengd halfleven (7 - 14 uur ipv 4 - 7 uur) bij pretermen en na asfyxie.
farmacologie
transiënte proximale tubulaire dysfunctie leidend tot Na+, Ca++ en Mg++-verlies, ototoxisch, toegenomen neuromusculaire blokkade bij curarisatie of hypermagnesiëmie, rash.
bijwerking
ernstige nierinsufficiëntie.tegenaanwijzing
J Pediatr 1981; 98: 636; Antimicrob Agents Chemother 1990; 34: 265;Dev Pharmacol Ther 1993; 20: 220; Pediatr Nephrol 1995; 9: 163;Biol Neonate 1998; 74: 351.
referentie
° niet mengen met antibioticum van penicilline-groep in zelfde infuuslijn (bv. 1 uur interval toepassen);° ‘loop’diuretica (bv. furosemide) potentialiseren ototoxiciteit;° verdunning is 24 uur stabiel bij kamertemperatuur.
bijzonderevoorzorg
amphotericine B (Fungizone®), ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®), carbenicilline, heparine (heparineslot spoelen met NaCl 0,9 %), lipidenemulsie, methicilline, difenylhydantoïne (Diphantoine®), thiopental, ticarcilline/clavulaanzuur.
incompatibiliteit
ototoxisch (cochleair > vestibulair): vnl. zo piek > 35 mcg/mL; nefrotoxisch: vnl. zo dal > 10mcg/mL: dosisinterval aanpassen bij nierdysfunctie (bv. interval verdubbelen).
toxiciteit
2 mL flacon à 50 mg/mL (IV, IM).afleveringsvorm
voeg één 2 mL (= 100 mg) flacon Amukin® bij 8 mL glucose 5 % (= 1/5 dilutie):eindconcentratie = 10 mg/mL.
NB. alternatief doseringsprotocol “amikacin once a day”: 15 mg/kg/dosis IV/IM om de24 uur; dosisinterval verlengen tot 36 uur indien serum dalspiegel > 5 mcg/mL bedraagt na3de dosis.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 10
AMIODARON
Cordarone®, AmiodaroneGmerknaam
10/05/2005
update
anti-aritmicum voor ritmestoornissen van vnl. supraventriculaire oorsprong: atriale flutter offibrillatie, WPW-syndroom, therapieresistente PSVT (overleg met kindercardioloog voor IVgebruik).NB. bij neonatale PSVT is als PO onderhoudstherapie 1ste keuze digoxine (of beta-blokker zo WPW aanwezig), 2de keuze is flecaïnide of sotalol en 3de keuze is amiodarone (cfr. Drug-Saf 1998; 18: 345).
indicatie
° PO: eerst lading: 5 mg/kg/dosis tweemaal per dag gedurende 10 dagen (eventueel opdrijven tot max. 20 mg/kg/dag zo geen effect na 5 - 7 dagen); nadien onderhoud: 5 - 7,5mg/kg/dag in 1 dosis (max. 600 mg/dag).° IV bij “levensbedreigende” refractaire ventrikeltachycardie: start: 5 mg/kg over 1 - 2 uur (= 1 mL/kg van 1/10 dilutie; onderhoud: continu IV infuus à 10 - 20 mg/kg/dag (= 2 - 4 mL/kg/dag van 1/10 dilutie) gedurende 24 - 48 uur, nadien zonodig PO onderhoud.
dosis
PO, traag IV over minstens 1 uur .toedieningswegschildklier- en leverfunctie, oftalmologische follow-up (spleetlamponderzoek), ther. serumspiegel: 0,5 - 2,5 mcg/mL (facultatief).
monitoring
anti-aritmicum Vaughan-Williams klasse III; vertraging van atrioventriculaire nodale conductie en verlenging van atriale, nodale en ventriculaire refractaire periode (= preventievan re-entry fenomeen); bijzonder lange half-leeftijd: 40 - 55 dagen; perorale behandeling dient meerdere dagen (5 - 7) gegeven te worden vòòr een therapeutisch effect mag verwacht worden.
farmacologie
frequent ernstig (maar reversiebel): schildklierdysfunctie, fotosensitiviteit, huidverkleuring, interstitiële pneumonitis, leverdysfunctie (met of zonder icterus), corneale microneerslagen(transiënt), perifere neuropathie.
bijwerking
schildklierdysfunctie, sinusale bradycardie.tegenaanwijzing
Prenat Diagn 1994; 14: 762; Clin Perinatol 1994; 21: 543; Pediatr Cardiol 1994; 22: 95;Am J Cardiol 1994; 74: 573; Pediatr Cardiol 1995; 16: 16;J Am Coll Cardiol 1995; 25: 1195; Pediatr Cardiol 1996; 17: 112; Drug-Saf 1998; 18: 345.
referentie
° niet verdunnen met NaCl 0,9 %;° tijdens of direct nà de voeding toedienen;° één compr. bevat 75 mg iodide (vandaar schildklierdysfunctie als bijwerking);° parenterale oplossing maximaal 12 uur houdbaar.
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
verminder digoxine (met 50 %!) en difenylhydantoïnedosis bij simultaan gebruik met amiodarone.
toxiciteit
Amiodarone®: compr. à 200 mg voor magistrale bereiding cfr. infra (PO);Cordarone®: compr. à 200 mg voor magistrale bereiding cfr. infra (PO); 3 mL ampul à 50 mg/mL (IV).
afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg één 3 mL ampul Cordarone® (= 150 mg) bij 27 mL glucose 5 % (=1/10 dilutie):eindconcentratie = 5 mg/mL.
NB. Bij orale onderhoudsbehandeling: magistrale bereiding van orale suspensie à 20 mg/mL ( 14 dagen houdbaar, lichtprotectie).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 11
AMOXICILLINE-CLAVULAANZUUR
Augmentin® 1000mg/200mg; Augmentin® 125mg/31,25mg/5mlmerknaam
2/01/2015
update
° Vooral bij vermoeden of indicatie van bacteriële infecties door stammen resistent aan amoxicilline door productie van beta-lactamasen zoals Staph. Aureus of Epidermidis (nietMRSA!), Pneumococcus, Haemophilus influenzae, Klebsiella, Moraxella catarrhalis, Streptococcus pyogenes; geen eerste keuze bij zuigeling met belangrijke luchtwegeninfectie , enkel bij geen verbetering na 2-3 dagen ampicilline of amoxicilline° honden- en kattenbeten
indicatie
Dosering wordt telkens uitgedrukt op basis van amoxicilline component.
° PO: 15 - 20 mg/kg/dosis 2 x per dag (gebruik suspensie à 125 mg/5 ml) gedurende 5 - 10dagen.
° IV: 25 tot maximaal 50 mg/kg/dosis 2 x per dag traag IV of IV perfusie over 30’.
dosis
traag IV over 2 à 4 minuten of IV perfusie over 30’toedieningswegbasaal serum creatinine; controleer bij langdurig gebruik PBO en leverfunctie.monitoring
zie ampicilline voor amoxicilline component; clavulaanzuur (betalactamase-inhibitor) wordtvoor 35-45% ongewijzigd urinair uitgescheiden; bactericide werking (inhibitie van celwandmucopeptide synthese); inhibitie van beta-lactamases.
farmacologie
Frequent diarree en andere GI-verschijnselen; erytheem (2%); variabele dermatosen incl. Stevens-Johnson syndroom en erythema multiforme; verstoring glucosemeting bij IV; risico op erytheem bij simultane toediening van allopurinol; interstitiële nefritis; anafylactische shock (R/ adrenaline 1‰ SC+Solucortef IV); ernstige colitis; hepatitis en/of cholestase (clavulaan?); (reversiebele) hematologischebijwerkingen oa. stollingsstoornis (verlenging bloedingstijd en PT); convulsies (bij hoge doses).
bijwerking
overgevoeligheid voor betalactam-antibiotica (kruisallergie penicillines:cefalosporines); EBV-infectie en acute lymfatische leukemie
tegenaanwijzing
referentie
° geef tijdens de voeding om GI-intolerantie te verminderen; orale suspensie in koelkast bewaren;° Augmentin® wordt vaak verward met Clamoxyl® (amoxicilline);° 15 ml orale suspensie à 125 mg bevat 19 mg fenylalanine: cave PKU!° niet oplossen in glucose oplossingen.
bijzonderevoorzorg
niet samenbrengen met een aminoside in eenzelfde flacon.incompatibiliteit
° dosis aanpassen bij renale dysfunctie;° bij IV overdosis zorgen voor goede hydratie en diurese (haemodialyseerbaar).
toxiciteit
° Augmentin 1000mg/200mg: poeder voor oplossing voor injectie of IV perfusie: elk injectieflacon bevat 1000 mg amoxicilline en 200 mg clavulaanzuur onder hun respektievelijke zoutvorm (62,9 mg = 2,7 mmol Na; 39,3 mg = 1 mmol K).° Augmentin 125 poeder voor orale suspensie: na bereiding van 80 mL orale suspensie bevat 5 ml het equivalent van 125 mg amoxicilline en 31,25 mg clavulaanzuur.
afleveringsvorm
° Bij 1 poederflacon Augmentin 1000mg/200mg voeg je 20 mL aqua pro inject.: de eindconcentratie bedraagt 50 mg amoxicilline per 1 milliliter (oplossing is 1 uur houdbaar).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 12
AMPHOTERICINE B
Fungizone® Ad Perfusionemmerknaam
10/05/2005
update
ernstige en systemische infecties veroorzaakt door gevoelige schimmels of gisten (vaak gebruikt in associatie met flucytosine).
indicatie
oplaaddosis: 0,25 - 0,5 mg/kg IV infusie over 2 tot 6 uur, gevolgd dooronderhoudsdosis: 0,1 mg/kg éénmaal per dag over 1 uur IV; dagelijks opklimmen tot 0,5mg/kg/dag IV te infunderen over 4 - 6 uur; cumulatieve totaaldosis bedraagt 15 tot 30 mg/kg: d.i. een totale therapieduur van minstens 4 tot maximaal 6 weken (zie ook onder); (NB. volgens “Neonatal Formulary BMJ 1998” is het opklimmend onderhoud onnodig en kan onmiddellijk met 0,5 mg/kg/dag gestart worden).
dosis
IV infusie.toedieningswegperifeer bloedbeeldonderzoek (anemie, trombocytopenie), ionogram (vnl. K+ en Mg++) en creatinine om de 48 - 72 uur; transaminasen wekelijks; observeer voor flebitis.
monitoring
antifungaal antibioticum geproduceerd door Streptomyces nodosum; bindt specifiek met ergosterol aanwezig in de celmembraan van sommige fungi; hierdoor wordt de celmembraanpermeabiliteit verhoogd leidend tot celdood; meer dan 90 % eiwitgebonden; biliaire excretie; (onvoorspelbare) serum halfwaardetijd: gemiddeld 15 dagen; nefrotoxiciteitis dosisafhankelijk en komt bij neonati minder voor dan bij volwassenen.
farmacologie
oligurische nierinsufficiëntie en tubulopathie met hyperkaliurie, tubulaire acidose, nefrocalcinose, hypokaliëmie en hypomagnesiëmie; nausea/braken en koorts bij (te) snelle infusie, anemie (frequent), leucopenie/trombocytopenie, bloeddrukwijzigingen, zelden perifere neuropathie, convulsies, acute levernecrose, flebitis.
bijwerking
creatinine > 3 mg/dL en/of ureum > 40 mg/dL; leverdysfunctie.tegenaanwijzing
J Infect Dis 1987; 155: 766; J Pediatr 1990; 116: 791; Pediatr Infect Dis J 1997; 16: 1002; Eur J Ped 1997; 156: 421; BMJ 2001; 322: 579; Curr Opin Pediatr 2003; 15: 97.
referentie
° niet oplossen in NaCl 0,9 % (precipitatie) (wel zonodig in aqua pro inj.);° niet via filter mengen (tenzij porusdiameter > 1 micron);° oplossing 24 uur houdbaar bij kamert° en 7 dagen in koelkast;° bewaarde oplossing beschermen tegen licht (niet geïnfundeerde zo infusie over < 8 uur).
bijzonderevoorzorg
niet mengen met andere IV medicatie wegens uitgebreide onverenigbaarheid: TPN, NaCl 0,9 %, amikacine (Amukin®), ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®), gentamycine (Geomycine®), dopamine (Dynatra®), penicilline, filgastrim (Neupogen®), fluconazole (Diflucan®), chloorpromazine (Largactil®), cimetidine (Tagamet®), ranitidine (Zantac®), calciumoplossingen, aztreonam (Azactam®), Mg-sulfaat.
incompatibiliteit
hartstilstand bij 10-voudige overdosis; bijwerkingen (o.a. nefrotoxiciteit) lijkt geringer bij infusie over 24 uur ipv over 4 uur (BMJ 2001).
toxiciteit
‘conventioneel’ amphotericine B: gelyofyliseerd poederflacon à 50 mg (IV infusie) (bewarenin koelkast 4° C).
afleveringsvorm
bereiding in 2 stappen:stap 1: voeg 10 mL glucose 5 % bij één poederflacon Fungizone® (= 50 mg);stap 2: voeg 1 mL (= 5 mg) van de hersamengestelde oplossing bij 49 mL glucose 5 %:eindconcentratie = 0,1 mg/mL.
NB1. maximale concentratie voor perifere IV infusie = 0,1 mg/mL.NB2. gezien lange therapieduur kan het ‘handig’ zijn om na 1 week over te schakelen op dubbele dagdosis om de 48 uur, d.i. 1 mg/kg/dag IV over 4 - 6 u om de 48 uur.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 13
AMPICILLINE
Pentrexyl®merknaam
6/05/2009
update
breedspectrum antibioticum actief tegen o.a. Groep B Streptococcus, Listeria monocytogenes, niet-β-lactamase-producerende stammen van E. Coli en Enterococcus sp.; meestal gebruikt in associatie met aminoglycoside ter (empirische) behandeling van neonatale bacteriële sepsis.
indicatie
° PCL < 32 w: PNL < 1 wk: 25 mg/kg om de 12 uur; PNL > 1 wk: 25 mg/kg om de 8 uur;° PCL >= 32 w: PNL < 1 wk: 50 mg/kg om de 8 uur; PNL > 1 wk: 50 mg/kg om de 6 uur;
(NB. dosis verdubbelen bij GBS-sepsis of bacteriële meningitis).
dosis
IV als bolus, IM.toedieningswegnvt.monitoring
semisynthetisch breedspectrum aminopenicilline; inhibeert de late stadia van bacteriële celwandsynthese; vnl. renale eliminatie omgekeerd evenredig met PNL: dosis aanpassen bij renale dysfunctie; serum halfwaardetijd bedraagt ongeveer 4 uur bij voldragen neonati <7 dagen oud; bevat 3 mEq Na+ per gram.
farmacologie
zelden bij pasgeborene: allergie (laattijdige maculo-papulaire rash, koorts, eosinofilie), anafylaxie; braken/diarree; bij zeer hoge doses agitatie tot convulsies; uitzonderlijk interstitiële nephritis; predispositie tot oppervlakkige candida-infecties; hemolytische anemie; zeer zelden trombocytopenie, agranulocytose.
bijwerking
hypersensitiviteit, voorzichtig bij EBV en CMV infecties.tegenaanwijzing
J Pediatr 1974; 84: 571;BMJ 1993; 306: 411.
referentie
° In aqua pro inj. bereide IV oplossingen onmiddellijk gebruiken: slechts 1 uur houdbaar;° indien oraal aminopenicilline gewenst geef voorkeur aan amoxicilline omwille van beteredarmresorptie en minder diarree (bv. R/ Clamoxyl® of AmoxicillineG 80 mL siroop à 25 mg/mL; S/ 25 mg/kg/dosis (= 1 mL/kg) 3 - 4 doses/dag (*).
bijzonderevoorzorg
lipidenemulsie, TPN (terminale co-infusie mag wel), aminoglycosiden (Netromycine®, ...), fluconazole (Diflucan®), hydralazine (Nepresol®), metoclopramide (Primperan®), midazolam(Dormicum®).
incompatibiliteit
dosis aanpassen bij renale dysfunctie.toxiciteit
poederflacon à 250 mg (IM, IV).
NB. 500 mg flacon niet meer beschikbaar (IM,IV) (info apotheek 5 mei 2009).
afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg 5 mL aqua pro inj. bij 1 flacon ampicilline à 250 mg:eindconcentratie = 50 mg/mL.
(*) er is weinig plaats voor orale ampicillinetherapie bij neonatus: bij bv. otitis media op leeftijd < 6 - 12 weken wordt zonodig de voorkeur gegeven aan amoxicilline/clavulaanzuur (bv. Augmentin® of AmoxiclavG siroop à 25 mg amoxicilline/mL: 1 mL/kg/dosis 3 - 4 doses/dag) omdat vaak β-lactamase producerende Staphylococcus aureus of resistente gramnegatieve kiemen de oorzaak kunnen zijn (Pediatrics 1977; 59: 827).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 14
ANTI-HEPATITIS-B IMMUNOGLOBULINES
HepBQuin®, Hepuman® Bernamerknaam
14/01/2011
update
preventie van verticale transmissie van hepatitis B bij 1. kinderen van HBs-Ag en/of HBe-Ag-positievemoeders, 2. moeders met acute hepatitis B in 3de trimester, 3. moeders uit endemisch gebied met onbekende serologische status (Afrika [Sub-Sahara], O-Europa, Z0-Azië, Midden-Oosten, Z- en C-Amerika, Caraïben, Haiti, China en Alaska) en 4. moeders uit risicogroep met onbekende serologische status (IV drugs, HIV, multipele transfusie, hemodialyse, geïnstitutionaliseerde gehandicapte en huisgenoot of gezondheidswerkster bij deze twee laatste).
indicatie
150 I.E. (of 50 I.E./kg lichaamsgewicht) intramusculair direct postpartum, liefst binnen de2 uur en ten laatste 12 uur na de geboorte, gevolgd door vaccinatie (zie aldaar). Flacon laten opwarmen tot lichaamstemperatuur voor toediening.
dosis
diep IM (ter hoogte van anterolaterale zijde van de dij).toedieningswegnihil, tenzij 20 minuten observatie na injectie.monitoring
passieve immunisatie als brug naar definitieve protectie (95 %) door actieve immunisatie; bekomen bij middel van gefractioneerde precipitatie volgens Cohn vanuit humaan plasma.
farmacologie
zelzaam rash, koorts, urticaria, zeer zelden anafylactische reactie.bijwerking
congenitale a- of hypogammaglobulinemie of hereditaire IgA deficiëntie.tegenaanwijzing
BMJ 1995; 311: 1178;Pediatr Infect Dis J 1996; 15: 535; Clin Perinatol 1997; 24: 181.
referentie
° HBIG is duur (Hepuman Berna 1 mL = 1.755 Bfr; Immunoglobulines anti-HBS (Rode Kruis) 300 IE = 2.950 Bfr);° bewaren in koelkast bij 2 - 8 °C (lichte troebeling of beperkte neerslag tijdens bewaarperiode mag) ;° niet intraveneus toedienen!
bijzonderevoorzorg
niet mengen met andere geneesmiddelen in de zelfde spuit.incompatibiliteit
gb.toxiciteit
° HepBQuin® (Sanquin, Amsterdam): flacon van 1,5 ml à 150 I.E. [13.1.2011: tijdelijk (?) niet beschikbaar] of flacon van 5 mL à 500 I.E.;° Immunoglobulines anti-HBS (Rode Kruis): 1 - 1,5 mL ampul à 300 IE (IM) (stockbeuk 05.11.2007)° Hepuman® (Berna/Novartis): 1 mL of 2 mL ampul à 200 IE/mL (IM) (bevat thiomersal).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 15
ARGININE
L-arginin-hydrochlorid 21 % Braun®merknaam
10/05/2005
update
° acute (al dan niet transiënte) hyperammoniëmie (vnl. ureumcyclusstoornis zoals ornithine-carbamyltransferase (OTC) en carbamyl-phospaatsynthetase (CPS) deficiëntie, citrullinemie en argininosuccinaat-acidurie exclusief hyperargininemie);° groeihormoonsecretietest (cfr. kinderarts-endocrinoloog);° persisterende pulmonale hypertensie van de neonaat (PPHN).
indicatie
° ureumcyclusstoornis: 300 - 400 mg/kg per 24 uur in continu IV infuus of gefractioneerd in6 doses traag IV telkens over 15 minuten; nadien zonodig gevolgd door 25 - 175 mg/kg/dosis PO viermaal per dag;
° PPHN: L-arginine 500 mg/kg traag IV over 30 minuten (experimenteel cfr. ref).
dosis
traag IV of continu IV infuus, PO.toedieningswegglycemie; behoud arginine plasmaspiegel tussen 50 en 200 micromol/L, pH en chloremie.monitoring
arginine is een natuurlijk aminozuur gesynthetiseerd in de ureumcyclus.farmacologie
braken, hyperchloremische acidose (R/ bicarbonaat), hyperglycemie, trombocytopenie.bijwerking
nier- of leverfalen.tegenaanwijzing
The metabolic and molecular bases of inherited disease (Scriver & Beaudet Eds.) 7th ed. 1995; 1187;Biol Neonate 1995; 67: 240.
referentie
° mag ook verdund worden met glucose 10 %;° magistrale bereiding voor perorale therapie.
bijzonderevoorzorg
thiopental.incompatibiliteit
toxiciteit
20 mL ampul à 210 mg/mL (IV) (= L-arginine 1 mmol/mL).afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg 11 mL glucose 5 % bij 10 mL (= halve ampul = 2.100 mg) L-arginin-hydrochlorid 21 % Braun® :eindconcentratie = 100 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 16
ATENOLOL DCTenormin®merknaam
10/05/2005
update
° antihypertensivum (bv. in associatie met dihydralazine en diureticum);° anti-aritmicum (o.a. PSVT, atriale flutter of fibrillatie) (in overleg met kindercardioloog).
indicatie
° PO: 0,8 - 1,5 mg/kg/dag in één dosis (max. 2 mg/kg/dag);° IV: 0,1 - 0,15 mg/kg traag IV over minstens 30 minuten (beperkte ervaring).
dosis
PO, traag IV over minstens 30 minuten.toedieningswegECG, bloeddruk.monitoring
cardioselectieve beta1-blokker; halfleeftijd: gemiddeld 16 uur; renale eliminatie.farmacologie
bradycardie, hypotensie, hartblok (gr. II/III), negatief inotroop, bronchospasme, lethargie.bijwerking
longoedeem, sinusale bradycardie, hartblok, chronisch longlijden.tegenaanwijzing
Am J Cardiol 1989; 64: 233;Tijdschr Kindergeneeskd 1992; 60: 44.
referentie
° mag zo gewenst verdund worden met glucose 5 % of NaCl 0,9 %;° traag afbouwen over 2 weken;° dosis verlagen bij renale dysfunctie.
bijzonderevoorzorg
niet samen met verapamil (Isoptine®) gebruiken.incompatibiliteit
excessieve bradycardie en levensbedreigende shock (R/ atropine IV 100 mcg + glucagon1 mg traag IV of dobutamine IV infusie).
toxiciteit
° compr. 100 mg (PO);° 10 mL ampul à 0,5 mg/mL (IV).
afleveringsvorm
kan onverdund toegediend worden bij de neonatus.specifiekebereiding
1/07/2014editie 17
ATRACURIUM DCTracrium®merknaam
10/05/2005
update
spierrelaxatie bij intubatie, chirurgie of mechanische ventilatie.indicatie
lading IV: 500 microgram/kg in IV bolus (= volledige musculaire relaxatie gedurende 15 - 35 minuten), zonodig indien behoud van neuromusculair blok gewenst (bv. bij langdurige chirurgische ingrepen) gevolgd ofwel door individuele doses van 100 - 200 microgram/kg IV ofwel gevolgd door een continu IV infuus à rato van 5 - 10 microgram/kg/minuut (= 300 - 600 microgram/kg/uur);NB. altijd associëren aan sederende medicatie.
dosis
IV, continu IV infuus, niet IM (!).toedieningswegademhaling en hartfrequentie.monitoring
atracurium-besylaat is een kortwerkend alternatief voor pancuronium; competitieve neuromusculaire blokker; effect binnen 2 minuten, werkingsduur 15 - 35 minuten (enkele dosis); werkingsduur is verlengd bij simultaan gebruik van aminoglycosiden en gasanesthetica zoals isofluraan; geen vagolytische of sympatholytische werking; niet-enzymatische Hofmann-degradatie.
farmacologie
beperkte histamine-release, bradycardie (alleen bij snel toedienen van hoge doses), voorbijgaande hypotensie.
bijwerking
overgevoeligheid voor atracurium.tegenaanwijzing
Br J Anaesth 1988; 60: 171;Intensive Care Med 1993; 19: 401.
referentie
° Hofmann-degradatie: geen dosisaanpassing nodig bij nier- of leverdysfunctie;° oplossing 24 uur houdbaar bij dilutie met NaCl 0,9 % (8 uur zo glucose 5 %);° mag terminaal in IV-lijn gegeven worden waarop adrenaline, dobu/dopa, fentanyl, heparine, isoprenaline, midazolam, morphine, nitroprusside of ranitidine loopt.
bijzonderevoorzorg
alkalische oplossingen (Na-bicarbonaat, tham, ...), thiopental.incompatibiliteit
reversie door 1 of 2 doses neostigmine à 0,04 mg/kg IV voorafgegaan door toediening vanatropine 0,02 mg/kg IV (zie aldaar).
toxiciteit
2,5 mL ampul à 10 mg/mL (IV) (ampul bewaren bij 2 - 8 °C)afleveringsvorm
° voor bolus IV: voeg 1 mL Tracrium® (= 10 mg) bij 9 mL glucose 5 % (= 1/10 dilutie):eindconcentratie = 1 mg/mL of 1.000 microgram/mL;
° voor continu IV infuus: voeg één ampul (= 2,5 mL = 25 mg) Tracrium® bij 22,5 mL NaCl0,9 % (= 1/10 dilutie):eindconcentratie = 1 mg/mL of 1.000 microgram/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 18
ATROPINESULFAAT DCStellatropine®merknaam
10/05/2005
update
° ernstige sinusale (reflex-)bradycardie;° onderdrukking van muscarine-effect van neostigmine bij opheffen van neuromusculair blok (NMB);° premedicatie (preventie van sialorrhee, bradycardie en hypotensie) vlg. advies van anesthesioloog.
indicatie
° reanimatie: IV: 20 microgram/kg/dosis IV over 1 min. met minimale dosis van 100 mcg/dosis (= 0,4mL); naflushen met 1 - 2 mL NaCl 0,9 %; zonodig herhalen na 5 minuten (max. totaal dosis van 0,5mg); ET: 0,4 - 0,8 mL ET, eventueel verdund in 1 - 2 mL NaCl 0,9 %;° reversie NMB: 10 - 40 mcg/kg (= 0,1 - 0,4 mL/kg van 1/2,5 dilutie) IV 30 sec. vòòr neostigmine;° premedicatie: 10 - 20 mcg/kg SC/IM 30 - 60 min. vòòr ingreep of 20 - 40 mcg/kg PO (zo normale darmmotiliteit) 1 uur vòòr ingreep (bv. scopie).
dosis
IV, ET,( IM), SC, PO.toedieningsweghartfrequentie.monitoring
natuurlijk (“herba bell donna”) anticholinergicum afkomstig van Solanaceae (o.a. bilzekruid); atropine blokkeert muscarine effecten van acetylcholine thv. de postganglionaire autonome zenuwvezels: vagale blok, verminderde bronchiale secretie enGI-motiliteit; renale excretie; maximaal effect binnen de halve minuut bij IV en na 30 - 60 minuten bij SC of IM toediening.
farmacologie
tachycardie (paradoxale bradycardie bij te lage dosis), aritmie (transiënte A-V dissociatie),koorts, abdominale opzetting/constipatie, GER, xerostomie, mydriase, cycloplegie, urineretentie.
bijwerking
thyreotoxicose, obstructief darmlijden, obstructieve uropathie, tachycardie bij hartfalen, glaucoom.
tegenaanwijzing
J Pediatr Gastroenterol Nutr 1989; 9: 532;Crit Care Med 1990; 18: 1307;Can J Anesth 1995; 42: 8.
referentie
° overdosis = zeer gevaarlijk: controleer dosis zorgvuldig en in duplo;° antidoot = Fysostigmine (Anticholium®) 0,02 mg/kg/dosis traag IV te herhalen om de 5 minuten; zonodig opnieuw om de 30 min. à 2 u. (stop bij hypersalivatie, ...).
bijzonderevoorzorg
tromethamine (Thamacetat®).incompatibiliteit
cardiale aritmie, hypotensie, ademhalingsdepressie, hyperpyrexie.toxiciteit
° 1 mL ampul à 0,25 mg/mL of 250 microgram/mL (SC, IM, IV).° 60 mL flacon à 25 microgram/mL (PO).
afleveringsvorm
andere toepassingen dan reanimatie (bv. reversie NMB): voeg 1 mL (= 0,25 mg) atropinesulfaat bij 1,5 mL NaCl 0,9 %:eindconcentratie = 0,1 mg/mL of 100 microgram/mL.
pas op: er zijn ampullen met zeer verschillende concentratie atropine beschikbaar !
specifiekebereiding
1/07/2014editie 19
AZTREONAM
Azactam®merknaam
10/05/2005
update
antibioticum enkel actief tegen aërobe gramnegatieve kiemen (E. Coli, H. Influenzae, Klebsiella, Serratia sp.) met inbegrip van Pseudomonas sp.; wordt vaak toegediend in combinatie met ampicilline (empirische therapie) of met aminoglycoside (in vitro synergie tegen Pseudomonas of Enterobacteriaceae).
indicatie
individuele dosis: 30 mg/kg/dosis traag IV over 5 tot 10 minuten of IM; het tijdsinterval is afhankelijk van PCL/PNL:° PCL <= 29 w: PNL 0 - 28 d: om de 12 u; PNL > 28 d: om de 8 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: om de 12 u; PNL > 14 d: om de 8 u;° PCL 37 - 44 w: PNL 0 - 7 d: om de 12 u; PNL > 7 d: om de 8 u;° PCL >= 45 w: om de 6 uur.
dosis
traag IV over 5 - 10 minuten, IM.toedieningswegglucose-striptest 1 uur na toediening.monitoring
synthetisch smalspectrum monocyclisch beta-lactam antibioticum; induceert geen beta-lactamase activiteit; bactericied: inhibeert mucopeptidesynthese in bacteriële celwand; nietactief tegen grampositieve kiemen en tegen anaëroben (weinig invloed op darmflora); goede CSV penetratie; vnl. renale ongewijzigde eliminatie (80 % binnen de 24 u); serum halfleeftijd bedraagt 3 tot 9 uur bij neonatus (bij volwassene 1,7 uur); geen interferentie metbilirubine-albumine binding; goede absorptie bij IM toediening.
farmacologie
diarree/braken; rash/urticaria; verlenging van prothrombinetijd; zelden eosinofilie, leucopenie/neutropenie, trombocytopenie, transaminasenstijging, convulsies, hypotensie, flebitis; (theoretische) mogelijkheid van arginine-geïnduceerde hypoglycemie (te voorkomen door glucose-infusie aan minstens 5 mg/kg/minuut).
bijwerking
hypoglycemie.tegenaanwijzing
Antimicrob Agents Chemother 1987; 31: 81;Pediatr Infect Dis J 1990; 9: 175;J Pediatr 1991;118: 965; Antimicrob Agents Chemother 1991; 35: 1726.
referentie
° bevat 780 mg L-arginine per gram: geef voldoende glucose ter preventie van hypoglycemie;° oplossing 48 uren stabiel bij kamert° en 7 dagen in koelkast;° dosisinterval aanpassen bij nierdysfunctie (kreatinine > 1,5 mg/dL).
bijzonderevoorzorg
amphotericine B (Fungizone®), chloorpromazine (Largactil®), ganciclovir (Cymevene®), lorazepam (Temesta®), metronidazole (Flagyl®, ...), miconazole (Daktarin®), nafcilline, vancomycine (Vancocin®).
incompatibiliteit
hepatotoxisch; niet oto- of nefrotoxisch.toxiciteit
poederflacon à 500 mg (IV, IM);(ook 1.000 en 2.000 mg poederflacon beschikbaar).
afleveringsvorm
los 500 mg poederflacon op in 9,4 mL aqua pro inj. (onmiddellijk en goed schudden!): eindconcentratie = 50 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 20
BLOED
merknaam
10/05/2005
update
1. vol bloed: wisseltransfusie (CPD-bloed, geen SAG-M !);2. packed cells (pc): correctie chronische anemie (vnl. bij GG < 1250 g); globale richtlijnen:° zo Hct < 36 - 40 % of Hb < 13 g/dL bij IPPV of FiO2 >= 40 % of cyanogeen hartgebrek;° zo Hct < 28 - 30 % of Hb < 10 g/dL bij O2-nood FiO2 < 40 % of "symptomatisch" (apnoe, tachycardie, slechte gewichtstoename (< 10 g/kg/d over 1 wk) onder voldoende intake);° zo Hct < 20 - 25 % of Hb < 7 g/dL: transfusie obligaat.
indicatie
° ‘vol bloed’ bij hypovolemische shock: 10 - 20 mL/kg IV (1/3 SOPP + 2/3 ‘packed cells’) over 30’ tot 1 u. als start; wacht niet tot bloed ter beschikking is, correctie van circulerend volume is initieel meest kritisch: geef voorlopig alleen SOPP, albumine 5 % of zelfs NaCl 0,9 % (fysiologisch) als u alleen die oplossing ‘bij de hand’ heeft.° ‘packed cells’: 15 mL/kg traag IV à 3 - 4 mL/kg/uur of aantal mL toe te dienen ‘packed cells’ = [gewenst hemoglobine (Hb) - geobserveerd Hb (g/dL)] x 3 x gewicht (kg).
dosis
IV toedienen (liefst) via afzonderlijke perifere infuuslijn (niet samen met TPN).toedieningswegBloedgroepbepaling (liefst in duplo) vòòr de eerste transfusie; voorafgaande kruisproef (bijvoorkeur op serumstaal moederlijk bloed gedurende de eerste 8 weken).
monitoring
° bloed ouder dan 5 dagen wordt best niet gebruikt bij neonatus: hogere kalium- en zuurbelasting, meer micro-aggregaten, minder zuurstofdragend vermogen door afnemende2,3-di-P-glyceraatconcentratie in rode bloedcellen, sterk dalende factor V/VIII concentratie;° SAG-M bloed (= Sodiumchloride Adenine Glucose-Mannitol) mag niet gebruikt worden voor belangrijke transfusies (bv. peroperatief of bij wisseltransfusie).
farmacologie
volumeoverlast bij hartfalen: traag IV à rato van 5 mL/kg/uur; bij wisseltransfusie met CPD-bloed kan hypocalcemie ontstaan (vnl. bij GG < 1500 g: R/ 1 mL Ca-glubionaat/100 mL traag IV over 10’); rebound hypoglycemie en trombocytopenie nà WT; zelden urticaria.
bijwerking
bloedgroepincompatibiliteit: sommige transfusiecentra (o.a. UZG) verkiezen uitsluitend rhesus D compatiebel bloed van bloedgroep O voor te behouden voor neonati en zuigelingen tot < 2 maand oud.
tegenaanwijzing
J Pediatr 1993; 123: 783; J Pediatr 1994; 125: 92; J Pediatr 1995; 126: 280; Clinics in Perinatology 1995; 22: 641en 657; Transfusion 1996; 36: 873; Arch Dis Child (F/N) 1995 ; 72: 29; J Paediatr Child Health 1997; 33: 250 (*); Eur J Pediatr 1998; 157: 579;J Pediatr 2000; 136: 220; Arch Dis Child (F/N) 2001; 84: 96; Clin Perinatol 2000; 27:733; ISBN 92-871-3804-4 Guide to the preparation, use and quality assurance of blood components 6th Ed; Council of Europe Publishing.
referentie
° terminale co-infusie met IV glucose/aminozuurlijn is veilig (geen meetbare hemolyse) (*);° controleer zorgvuldig kruisproeven en patiëntennaam vòòr start van transfusie;° bloed kan lokaal max. 72 u. bewaard worden in koelkast (4 °C) zolang niet geopend; zo geopend max. 6 uur bewaren.
bijzonderevoorzorg
ideaal wordt gezorgd voor maternaal bloedstaal (EDTA-bloed) bij kruisproeven: dit kan gelden voor minstens de eerste 8 levensweken; spreek af met bloedbank voor ‘unieke donor protocol’ bij neonati < 28 w of ‘SGA’ < 31 w (= anticipatie op multipele transfusies).
incompatibiliteit
ABO-incompatibiliteit met acute hemolyse: flushing, dyspnoe, koorts, hypotensie, oligurie, hemoglobinurie, hyperkaliëmie, coagulopathie en hyperbilirubinemie; acute haemolyse door T-cryptantigen activatie bij NEC (steeds T-Ag screening bij transfusie van NEC-patiënt).
toxiciteit
° VOL BLOED (Hct 35 - 45 %) = 450 mL donorbloed + 63 mL anticoagulans (CPD = citraat phosphaat dextrose) (tot 35 dagen houdbaar in bloedbank);° PACKED CELLS (Hct 55 - 75%) (maximaal 5 dagen oud + Kell negatief + gedeleukocyteerd + bestraald < 24 u vooraf + CMV negatief): beschikbaar o.v. v. baby-unit < 50 mL (richtlijnen per 01.10.2002);uitzondering: NIET BESTRAALD BLOED VOOR KUNSTHARTOPERATIE TENZIJ OP VRAAG VAN DE ARTS(UNITS > 50 ML) !
afleveringsvorm
° kruisbloed = minstens 200 µL (= 2 dikke druppels); neem reserve kruisbloed af bij vermoeden van herhaalde transfusies: stockeer in koelkast gedurende 2 - 3 dagen; maternaal bloedstaal is nog beter (cfr. supra)!° vol bloed voor WT: bloedtransfusiecentrum zorgt zelf voor menging van ‘packed cells’ en (vers bevroren) (AB-)plasma: vraag eenheid (150 mL/kg) met Hct 50 %: pc-volume = totaalwisselvolume x 0,5 / 0,7; plasma-volume = totaal wisselvolume minus pc-volume;° voeding tijdens transfusie kan doorgaan;° gebruik altijd bloedfilter (porus minimaal 40 µm en maximaal 170 µm).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 21
BUDESONIDE
Pulmicort®merknaam
10/05/2005
update
° bronchopulmonale dysplasie (BPD) (speculatief);° niet-neonatale indicatie: infantiele kroep.
indicatie
° niet ventilator-dependente neonatus: verstuiving van 2 mL (= 500 mcg) suspensie opgelost in 2 mL NaCl 0,9 % via gelaatsmasker of onder ‘oxyhood’; inhalatie tweemaal perdag (flow van 8 L/min);° ventilator-dependente neonatus: 2 puffs à 200 mcg/kg tweemaal per dag via spacer aangesloten op ET-tube: bv. 11 x 4 cm spacer MV15 Aerochamber (Trudell Medical, Canada).
dosis
per inhalatie.toedieningsweglongfunctie, ventilatie en/of zuurstofbehoefte.monitoring
niet-gehalogeneerd glucocorticoïd; 10 % van toegediende dosis wordt in de longen afgezet;budesonide wordt in de lever omgezet tot inactieve metabolieten: 6-beta-OH-budesonide en 16-alfa-OH-prednisolone; biologische beschikbaarheid na metabolisatie bedraagt 10 %.
farmacologie
tonghypertrofie, orofaryngeale candidiase, zeldzaam bronchospasme, heesheid, hoesten, systemische effecten bij langdurig gebruik: groeivertraging, bijnieronderdrukking, cataract.
bijwerking
virale of fungale infecties van de luchtwegen.tegenaanwijzing
Pediatr Pulmonol 1992; 13: 172; J Pediatr 1995; 127: 651; Pediatr Pulmonol 1996; 21: 231;Pediatrics 1996; 98: 204; Pediatr Res 1996; 39: 337A; Eur J Pediatr 1997; 156: 51; New Engl J Med 1997; 337: 8; Eur J Pediatr 1998; 157: S31; Lancet 1998; 352: 461.
referentie
° (beperkt) direct effect te verwachten pas na 7 à 10 dagen;° actueel geen evidentie dat deze behandeling de incidentie of ernst van chronisch longlijden bij pretermen wijzigt, noch naar mortaliteit, noch naar lange termijn prognose (zieref.) (multicentrische studies bezig oa. “OSECT”)
bijzonderevoorzorg
incompatibiliteit
toxiciteit
° Pulmicort® suspensie voor verstuiving: eenheidsdosis van 2 mL à 250 mcg/mL (orale inhalatie);° Pulmicort® 200 doseeraërosol: 100 doses à 200 mcg/dosis (orale inhalatie).
afleveringsvorm
NB. menging kan met oplossing voor verstuiving van terbutaline, salbutamol of ipratropiumbromide, waarbij een totaal volume van 5 mL niet wordt overschreden.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 22
BUMETANIDE
Burinex®merknaam
23/09/2010
update
° lisdiureticum voor patiënt met nierinsufficiëntie;° congestief hartfalen of uitgesproken oedeem refractair voor furosemide.
indicatie
° individuele dosis: 5 - 50 microgram/kg/dosis (0,125 - 1,25 mL/kg/dosis van een 1/50 dilutie) om de 6 uur traag IV over 1 - 2 minuten of IM of PO;
° continu IV infuus: 7 microgram/kg/uur (= 0,175 mL/kg/uur van een 1/50 dilutie) (niet opdrijven: maximaal diuretisch effect is bereikt bij 7 mcg/kg/uur).
dosis
PO, traag IV, continu IV infusie, IM.toedieningswegionogram, diurese.monitoring
lisdiureticum 40 x krachtiger dan furosemide (gelijkaardig werkingsmechanisme: inhibitie van actief chloridetransport ter hoogte van lis van Henle); serum halfleeftijd is 2 - 6 uur bij pasgeborene; forse eiwitbinding (> 97 %); sterke toename van renale bloedflow.
farmacologie
frequent electrolietstoornissen: hyponatriëmie, hypokaliëmie en hypochloremische alkalose; hypomagnesiëmie; hypotensie; hyperglycemie; potentieel ototoxisch (minder danfurosemide); braken/diarree of constipatie; competitieve inhibitie voor bilirubine-albuminebinding.
bijwerking
niet gecorrigeerd ionogram; hepatische encefalopathie.tegenaanwijzing
J Pediatr 1992; 121: 974; Pediatr Nephrol 1995; 9: 159; Clin Pharmacol Ther 1996; 60: 424;Biol Neonate 1997; 72: 265.
referentie
° excellente biologische beschikbaarheid: orale dosis is gelijk aan intraveneuse dosis;° verkleurt bij lichtexpositie: protectie tijdens toediening: speciale bruine spuit gebruiken;° verdunde oplossing 24 u houdbaar.
bijzonderevoorzorg
dobutamine (Dobutrex®), indomethacine (Indocid®), midazolam (Dormicum®).incompatibiliteit
cfr. furosemide.toxiciteit
° compr. 1 mg (PO);° 4 mL flacon à 0,5 mg/mL (IV, IM).
afleveringsvorm
° mag onverdund gebruikt worden;° indien verdunning gewenst voor IV of IV infusie:voeg één 4 mL ampul à 2 mg bumetanide bij 46 mL glucose 5% (1/50 dilutie):eindconcentratie bumetanide = 40 microgram/mL
specifiekebereiding
1/07/2014editie 23
CALCIUMGLUBIONAAT DCCalcium - Sandoz®merknaam
11/04/2007
update
° (vroegtijdige) neonatale hypocalcemie (< 7 mg/dL);° controle van cardiale hyperexitabiliteit bij ernstige hyperkaliëmie (> 7 mEq/L);° hartstilstand (efficiëntie controversieel).
indicatie
° hypocalcemie: IV: 1 mL/uur in continu IV infuus gedurende 6 - 8 uur (pretermen 0,5 mL/uur gedurende 6 - 8 uur); (liefst) PO: 2 - 4 mL/kg/dag verdeeld over 3 - 4 doses;° hyperkaliëmie: 0,5 - 1 mL/kg IV over 5 - 10 minuten;° hartstilstand: 0,2 - 0,5 mL/kg traag IV over 5 - 10 minuten (of uitz. IC).
dosis
traag IV, PO (niet intra-arterieel, niet IM, niet via navelcatheter).toedieningswegECG bij IV toediening, IV insteekplaats observeren.monitoring
behandeling van asymptomatische vroegtijdige hypocalcemie wordt in vraag gesteld; denkaan parathyroïdstoornissen bij moeder en/of kind bij persisteren van het probleem zonder evidente predisponerende factoren.
farmacologie
diarree (hoge osmolaire ‘load’), hypotensie, cardiovasculaire collaps bij te snelle IV toediening (< 3 minuten), hypercalcemie, ernstige weefselnecrose bij extravasatie (R/ hyaluronidase SC).
bijwerking
NEC, hypercalcemie, hypercalciurie, nierfalen, digitalistherapie (relatieve contra-indicatie).tegenaanwijzing
Neonatal Formulary 1998 Edition (NNN BMJ: ISBN 0 7279 1238 0); blz. 67.referentie
° bij PO: toedienen vòòr voeding voor optimale absorptie;° inspuitbare vorm kan ook PO toegediend worden;° vermijd skalpvene;° bij continu infuus toedienen met 1 mL spuit ter preventie van zg. “spuitaccidenten”.
bijzonderevoorzorg
natriumbicarbonaat, tham, alle phosphaat - of sulfaatoplossingen, TPN (mag wel terminaalgeco-infundeerd worden met TPN), amphotericine B (Fungizone®), pentothal.
incompatibiliteit
toxiciteit
10 mL ampul à 137,5 mg Ca-glubionaat per mL (= 9 mg elementair Ca++ per mL of 0,448 mEq/mL) (IV) (ook bruikbaar voor orale suppletie).09.04.2001: Calcium-Sandoz® wordt tijdelijkvervangen door Calcium® Sterop 10 mL ampul: gehalteaan elementair Ca++ = 8,92 mg/mL; beide ampullen kunnen onder de zelfde dosering gebruikt worden.
afleveringsvorm
onverdund traag IV toe te dienen à 1 mL/uur.
NB: bij reanimatie niet sneller toedienen dan 0,25 mL per minuut !
specifiekebereiding
1/07/2014editie 24
CAPTOPRIL
Capoten®, CaptoprilGmerknaam
27/11/2005
update
° neonatale (renovasculaire) hypertensie (experimenteel);° congestief hartfalen (‘afterload’-reductie).
indicatie
startdosis = 0,01 mg/kg/dosis = 10 microgram/kg/dosis PO om de 8 uur; maximaal 50 microgram/kg/dosis om de 8 uur bij neonatus: start met laagste dosis en titreer volgens noodzaak;NB. maximale dagdosis bij zuigeling ouder dan 1 maand = 2 mg/kg/dag.
dosis
PO.toedieningswegbloeddruk, bloedbeeld (WBC).monitoring
1-[(2S)-3-mercapto-2-methylpropionyl]-L-proline; angiotensine ‘converting enzyme’ (ACE)- inhibitor; vnl. renale excretie; piekeffekt binnen 1 - 2 uur.
farmacologie
rash, (ernstige) hypotensie, tachycardie, apnoe, convulsies, nierdysfunctie zelfs in afwezigheid van renale arteriële stenose/proteïnurie, secundair hypo-aldosteronisme (metabole acidose, hyperkaliëmie), neutropenie/agranulocytose, eosinofilie.
bijwerking
ernstige nierinsufficiëntie.tegenaanwijzing
Pediatrics 1989; 83: 47;Clin Perinatol 1992; 19: 121; J Pediatr 1995; 126: 140;Semin Neonatol 1998; 3: 149.
referentie
° dosis verminderen bij nierinsufficiëntie;° minstens 1 uur vòòr de voeding toedienen (betere absorptie);° voorzichtig bij preterm baby: meer renale en cerebrale bijwerkingen + onvoldoende ervaring.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
acute nierinsufficiëntie, convulsies, apnoe.toxiciteit
compr. 25 mg (PO).afleveringsvorm
STANDAARDEN (CAPTOPRIL) = 10 - 20 - 50 MG
specifiekebereiding
1/07/2014editie 25
CARDIOVERSIE = DEFIBRILLATIE
merknaam
10/05/2005
update
symptomatische patiënt met supraventriculaire (synchrone cardioversie) of ventriculaire tachycardie/fibrillatie (asynchrone cardioversie) met slechte perfusie, hypotensie of hartfalen.
indicatie
startdosis neonataal: 0,5 joule/kg, zonodig telkens energie verdubbelen tot maximaal 4 joule/kg.
dosis
percutaan.toedieningswegmonitoring
nvt.farmacologie
bijwerking
tegenaanwijzing
Semin Perinatol 1993; 17: 135;Am Heart J: 1995; 130: 323.
referentie
° eerst hypoxie, acidose, hypoglycemie, hypothermie corrigeren;° zo mogelijk vooraf sedatie toepassen met bv. diazepam (Valium®).
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
nvt.toxiciteit
“afleveringsvorm”: 1 joule = 1 watt.seconde.afleveringsvorm
1 electrode aan de rechter bovenzijde van de thorax, de andere ter hoogte van de apex links van de linker tepel; electrodengel aanbrengen.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 26
CEFAZOLINE
Cefazoline® Sandoz, Cefacidal®merknaam
20/01/2007
update
° vnl. als peri-operatieve infectieprofylaxie (eerste dosis bij inductie van narcose), eventueelgevolgd door 1 of 2 doses binnen de 24 uur postoperatief;° behandeling volgens antibiogram van bv. urineweg- of cutane/weke weefselinfecties veroorzaakt door penicillinase producerende Staphylococcus, Klebsiella of Proteus sp.; nietactief tegen enterococcen.
indicatie
individuele dosis: 25 mg/kg/dosis (= 0,25 mL/kg/dosis van een met 10 mL solvens hersamengestelde 1.000 mg flacon) traag IV of IM, te herhalen afhankelijk van PCL/PNL:° PCL <= 29 w: PNL 0 - 28 d: om de 12 u; PNL > 28 d: om de 8 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: om de 12 u; PNL > 14 d: om de 8 u;° PCL 37 - 44 w: PNL 0 - 7 d: om de 12 u; PNL > 7 d: om de 8 u;° PCL >= 45 w: om de 6 uur.
dosis
traag IV of IM of per IV infusie.toedieningswegniet noodzakelijk.monitoring
eerste generatie bactericied cefalosporine; inhibeert de bacteriële celwandsynthese; inactivatie door beta-lactamase producerende kiemen; slechte CSV-penetratie (niet gebruiken bij meningitis); ongewijzigde renale excretie (80 - 100 % binnen de 24 u); halfwaardetijd bij neonatus bedraagt 3 tot 5 uur.
farmacologie
zeldzaam: flebitis, kruisallergie met penicillines (‘drugfever’, rash/urticaria, eosinofilie, anafylactische shock), leucopenie, trombocytopenie, stijging leverenzymen, positieve Coombs test; convulsies zo hoge doses bij nierinsufficiëntie.
bijwerking
bekende allergie voor cefalosporinen of penicillines.tegenaanwijzing
referentie
° mag zonodig verder verdund worden met glucose 5 %;° dosisinterval aanpassen bij nierinsufficiëntie; bevat 2 mEq Na+ per gram;° veroorzaakt vals positieve glucosurie-reductietest (bv. Clinitest®);° 24 uur houdbaar bij kamert° en 96 uur in koelkast.
bijzonderevoorzorg
amikacine (Amukin®), atracurium (Tracrium®), calciumgluconaat (Calcium-Sandoz®), cimetidine (Tagamet®), erythromycine (Erythrocine®), lidocaine (Xylocaine®), pentobarbital (Nembutal®).
incompatibiliteit
toxiciteit
poederflacon à 1.000 mg (IV, IM)
[(ook beschikbaar als 2 gram poederflacon (IV, IM)].
afleveringsvorm
los 1.000 mg poederflacon Cefazoline SA op met 10 mL aqua pro injectione (of NaCl 0,9%):eindconcentratie = 100 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 27
CEFOTAXIME
Claforan®merknaam
10/05/2005
update
behandeling van gramnegatieve (Enterobacteriaceae inclusief Serratia) sepsis en meningitis; niet alleen gebruiken bij empirische behandeling van vermoedelijke neonatale sepsis: combinatie met ampicilline voor spectrumuitbreiding naar Listeria enenterococcen noodzakelijk; alternatief voor empirische ampicilline-aminoglycoside combinatie.
indicatie
individuele dosis: 50 mg/kg/dosis (= 0,5 mL/kg/dosis van 1/10 dilutie) traag IV over 3 - 4minuten of infuus over 20 - 30 minuten of IM; dosisinterval afh. van PCL/PNL:° PCL <= 29 w: PNL 0 - 28 d: om de 12 u; PNL > 28 d: om de 8 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: om de 12 u; PNL > 14 d: om de 8 u;° PCL 37 - 44 w: PNL 0 - 7 d: om de 12 u; PNL > 7 d: om de 8 u;° PCL >= 45 w: om de 6 uur.
dosis
traag IV of IV infusie of IM.toedieningswegperifeer bloedbeeldonderzoek.monitoring
3de generatie cefalosporine; werking via disruptie van bacteriële celwand; beperkte eiwitbinding (13 - 38 %); levermetabolisatie (actieve metaboliet: desacetylcefotaxime) en renale excretie: dosisreductie bij nierinsufficiëntie; goede weefseldistributie o.a. ook in CSV; serum halfleeftijd van 2 - 6 uur; wellicht verhoogd risico voor inductie van resistentie (o.a. multiresistente Enterobacter cloacae) bij gebruik van 3de generatie cefalosporines alseerste lijn bij behandeling van neonatale sepsis.
farmacologie
zeldzaam: rash, anafylaxie, flebitis, diarree, leucopenie, neutropenie en eosinofilie; positieve directe Coombs reactie mogelijk; vals positieve glucosurietest bij reductiebepaling(bv. positieve Clinitest® met negatieve Clinistix®); zeldzaam stijging creatinine en leverenzymen.
bijwerking
penicilline-allergie, ernstige nierinsufficiëntie.tegenaanwijzing
Pediatrics 1988; 81: 904; J Pediatr 1989; 114: 461;Pediatr Infect Dis J 1990; 9: 92.
referentie
° hersamengestelde oplossing is 24 uur houdbaar bij kamert° en 5 dagen in koelkast;° bevat 2,2 mEq Na+ per gram;° dosisinterval aanpassen bij renale dysfunctie (kreatinine > 1,5 mg/dL).
bijzonderevoorzorg
co-trimoxazole (Bactrim®, Eusaprim®), acetazolamide (Diamox®), difenylhydantoïne (Diphantoine®), furosemide (Lasix®), theophylline (Euphyllin®), fluconazole (Diflucan®), heparine, natriumbicarbonaat, tromethamine (Thamacetat®), vancomycine (Vancocin®).
incompatibiliteit
gb.toxiciteit
poederflacon à 1 gram + 4 mL solvens (= aqua pro inj.) (IV, IM) (lichtprotectie).afleveringsvorm
bijgeleverd solvens wordt niet gebruikt;voeg 10 mL glucose 5 % bij één poederflacon (= 1 gram) Claforan®:eindconcentratie = 100 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 28
CEFTAZIDIME
Glazidim®, Kefadim®merknaam
10/05/2005
update
voorbehouden voor de gerichte behandeling van neonatale meningitis en sepsis veroorzaakt door gevoelige gramnegatieve kiemen (bv. E. Coli, H. Influenzae, Neisseria, Klebsiella, Proteus sp.), meer in het bijzonder Pseudomonas aeruginosa.
indicatie
individuele dosis: 30 mg/kg/dosis traag IV over 30 minuten of IM;dosisinterval afhankelijk van PCL/PNL:° PCL <= 29 w: PNL 0 - 28 d: om de 12 uur; PNL > 28 d: om de 8 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: om de 12 uur; PNL > 14 d: om de 8 u;° PCL 37 - 44 w: PNL 0 - 7 d: om de 12 uur; PNL > 7 d: om de 8 u;° PCL >= 45 w: om de 8 uur.
dosis
traag IV over 30 minuten of IM.toedieningswegnvt.monitoring
3de generatie cefalosporine; inhibeert bacteriële celwandsynthese; goede weefselverdelingook in cerebrospinaal vocht (CSV); lage eiwitbinding (± 10 %); 70 - 90 % onveranderd uitgescheiden in urine; synergisme met aminoglycosiden; serum halfleeftijd bedraagt 3 tot 12 uur bij neonatus; niet werkzaam tegenover enterococci, Listeria, Helicobacter en Clostridium difficile.
farmacologie
rash/urticaria, ‘drugfever’, diarree, transaminasenstijging, eosinofilie, vals-positieve Coombs reactie (5 %), zelden trombocytopenie, leucopenie/neutropenie, lymfocytose, uitzonderlijk hemostaseproblemen door o.a. inhibitie van ADP-geïnduceerde plaatjesaggregatie of hypoprothrombinemie (via interferentie met vitamine K metabolisme).
bijwerking
overgevoeligheid voor cefalosporines.tegenaanwijzing
Pediatr Infect Dis 1987; 6: 371; Eur J Pediatr 1988; 147: 405;Eur J Pediatr 1991; 151: 876; Clin Pharmacol Ther 1995; 58: 650.
referentie
° opgeloste flacon 24 uur houdbaar bij kamert° en 7 dagen in koelkast;° bevat 2,3 mEq Na+ per gram;° opbruising door gasvorming bij oplossen (CO2 vrijstelling vanuit bijgevoegd Na-carbonaat);° niet simultaan met vancomycine of een aminoglycoside toedienen.
bijzonderevoorzorg
fluconazole (Diflucan®), midazolam (Dormicum®), vancomycine (Vancocin®).incompatibiliteit
potentieel nefrotoxisch: dosisinterval aanpassing nodig bij nierinsufficiëntie.toxiciteit
poederflacon à 500 mg (IM, IV);NB: ook beschikbaar als 1 gram poederflacon (IM, IV).
afleveringsvorm
° IV toediening: los 1 poederflacon (= 500 mg) op in 5 mL glucose 5 %:eindconcentratie = 100 mg/mL.
° IM toediening: los 1 poederflacon (= 500 mg) op in 2 mL aqua pro inj. :eindconcentratie = 250 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 29
CEFTRIAXONE
Rocephine®merknaam
22/10/2007
update
° sepsis en/of meningitis veroorzaakt door gevoelige gram-negatieve organismen (bv. E. Coli, Klebsiella, H. Influenzae) (Enterococcen en Listeria sp. meestal resistent);° gonococcenophthalmie en gedissemineerde gonococceninfectie.
indicatie
* individuele dosis = 50 mg/kg/dosis (75 mg/kg/dosis zo meningitis); interval afh. van PCL/PNL:° PCL <= 29 w: PNL 0 - 28 d: om de 24 uur; PNL > 28 d: om de 12 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: om de 24 uur; PNL > 14 d: om de 12 u;° PCL 37 - 44 w: PNL 0 - 7 d: om de 24 uur; PNL > 7 d: om de 12 u;° PCL >= 45 w: om de 12 uur.* onverwikkelde gonococcenophthalmie: 125 mg eenmalig IM of IV (prematuren 50 mg/kg).
dosis
traag IV over 30 minuten, IM.toedieningswegperifeer bloedbeeldonderzoek; lever- en nierfunctietesten, overweeg abdominale ultrasonografie (cfr. galblaas ’sludge’), protrombinetijd.
monitoring
beta-lactamaseresistent 3de generatie cefalosporine; inhibeert bacteriële celwandsynthese;goede penetratie in cerebrospinaal vocht (zelfs bij afwezigheid van inflammatie), gal, bronchiale secreties, longen en ascitesvocht; ongewijzigde eliminatie zowel biliair (± 40 %)als renaal (± 60 %); serum halfwaardetijd bij preterm baby ’s bedraagt 5 tot 16 uren; ceftriaxone verdringt bilirubine van zijn plasma-albumine bindingsplaatsen.
farmacologie
diarree/braken; eosinofilie, trombocytose, leucopenie, zeldzame gevallen van agranulocytose; stijging van creatinine en transaminasen mogelijk; huiduitslag; (transiënte)galblaasprecipitatie van ceftriaxonecalciumzout soms gepaard met “kolieken”; zeldzaam laattijdige ernstige hemolyse; zelden stollingsstoornis (verlengde protrombinetijd: R/ vit. K).
bijwerking
belangrijke indirecte hyperbilirubinemie, gekende overgevoeligheid voor cefalosporines ofkruisallergie met penicilline, lidocaine-overgevoeligheid bij IM injectie.
tegenaanwijzing
J Pediatr 1984; 105: 475; N Engl J Med 1986; 315: 1382; Eur J Pediatr 1986; 144: 179; Pediatrics 1987; 80: 873; N Engl J Med 1990; 332: 141; Folia Pharmacotherapeutica. 34 oktober 2007, p.9.
referentie
° 1 gram Rocephine® bevat ongeveer 83 mg NaCl (= 3,6 mEq);° oplossing (zowel IV als IM) minstens 24 uur stabiel in koelkast;° vals positieve directe Coombs-test mogelijk; vals positieve glucosurietest bij reductie (bv. positieveClinitest® met negatieve Clinistix®);° pas op: lidocainebevattende oplossing voor IM nooit IV toedienen!
bijzonderevoorzorg
theophylline (Euphyllin®), fluconazole (Diflucan®), vancomycine (Vancocin®); niet mengenmet oplossingen die andere antibiotica (vooral aminoglycosiden) bevatten. Ceftriaxone magniet gemengd worden met calciumhoudende oplossingen (bv. Ringer, Hartmann) en niet toegediend worden in dezelfde of een andere infuuslijn binnen de 48 uur.
incompatibiliteit
verhoogd risico voor bilirubine-encefalopathie bij forse indirecte hyperbilirubinemie; dosisaanpassing alleen nodig bij gecombineerde nier- en leverdysfunctie.
toxiciteit
1 g poederflacon + 10 mL oplosmiddel (= aqua pro inj.) (IV);1 g poederflacon + 3,5 mL oplosmiddel [= aqua pro inj. + 35 mg (= 1 %) lidocaine-HCl] (IM).
afleveringsvorm
° IV toediening: los 1 poederflacon (= 1.000 mg) ceftriaxone op in 10 mL meegeleverde solvens (= aqua pro inj.):eindconcentratie = 100 mg/mL.
° IM toediening: los 1 poederflacon (= 1.000 mg) ceftriaxone op in 3,5 mL meegeleverd solvens (= aqua + 1 % lidocaine):eindconcentratie = 250 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 30
CEFUROXIME
Zinacef®merknaam
20/01/2007
update
° meeste gram+ en vele gram- infecties: vb. osteitis (niet bij meningitis!);° ziekte van Lyme (Borrelia burgdorferi): foetale infectie;° otitis media/pharyngitis (alternatief voor co-amoxiclav): Axetine® 20 mg/kg PO om de 12 uur gedurende 5 dagen (geen ervaring bij baby’s < 3 maand oud).
indicatie
° 25 mg/kg (= 0,25 mL/kg van de oplossing: zie onderaan) om de 12 uur in de eerste levensweek, om de 8 uur bij baby’s 1 - 3 weken oud en om de 6 uur bij oudere baby’s.
° dosis verdubbelen bij congenitale Lyme ziekte en toedienen gedurende 2 tot 4 weken (NB. de moeder wordt behandeld met 2 g cefuroxime IV om de 8 uur gedurende 2 - 4 weken).
dosis
traag IV (over enkele minuten).toedieningswegnierfunctie.monitoring
ß-lactamase resistente 2de generatie cefalosporine actief tegen meeste grampositieve organismen (incl. GBS en penicilline-resistente staphylococcen) en brede waaier gramnegatieven; niet actief tegen Listeria, Enterococci, Bacteroides en Pseudomonas species; vnl. renale excretie; slechte CSFpenetratie; cefuroxime wordt bijna niet opgenomen bij orale toediening; de lipofiele acetoxyethyl-estercefuroxime-axetil wordt wel (± 30%) opgenomen bij orale toedinening (cfr. Axetine®); plasma-halfleven bedraagt 6 uur bij geboorte, maar bereikt volwassen waarde bij 1 maand (= 1 uur).
farmacologie
weinig toxisch cefalosporine; nausea en braken bij orale toediening; pseudomembraneusecolitis gerapporteerd bij orale toediening.
bijwerking
meningitis.tegenaanwijzing
Pediatr Inf Dis J 1996; 15: 157; Arch Dis Child 1982; 57: 59; Remington & Klein Ed. Infectious diseases in the fetus and newborn infant, 5th Ed. 2001: 519-641.
referentie
° dosisinterval verlengen bij ernstige nierinsufficiëntie;° oplossing is 24 uur houdbaar bij kamert° en 72 uur in de koelkast.
bijzonderevoorzorg
nvtincompatibiliteit
nvt.toxiciteit
Zinacef®: 750 mg poederflacon voor IV/IM;(PS. 250 mg poederflacon voor IV / IM eveneens beschikbaar);
(Zinnat® (cefuroxime-siroop): 100 mL siroop à 250 mg per 5 mL).
afleveringsvorm
Bereiding voor IV toediening: voeg 7 mL steriel water (aqua pro inj.) bij 1 poederflacon van 750 mg: de eindconcentratie = ± 100 mg/mL (informatie GlaxoSmithKline december 2006).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 31
CHLOORPROMAZINE
Largactil®merknaam
10/05/2005
update
° sedatie bij abstinentiesyndroom door moederlijke drugaddictie (niet 1ste keuze);° persisterende pulmonale hypertensie van de neonatus (PPHN/PFC).
indicatie
° sedatie: 0,5 - 0,7 mg/kg/dosis om de 4 - 6 uur PO of IM gedurende 2 - 3 weken (maximaletotale dagdosis = 6 mg/kg).
° PPHN: lading: 0,15 - 0,8 mg/kg (= 0,15 - 0,8 mL/kg van 1/5 dilutie) traag IV over 1 uur; onderhoud: 0,03 - 0,2 mg/kg/uur (= 0,03 - 0,2 mL/kg/uur van 1/5 dilutie) in continu IV infusie.
dosis
PO, IV, continu IV infuus, IM, IA.toedieningswegbloeddruk.monitoring
phenothiazinederivaat; perifere alfa-blokker; hoge eiwitbinding (> 95 %); levermetabolisatieen biliaire/renale excretie.
farmacologie
hypothermie, (voorbijgaande) hypotensie, ileus, aritmie/tachycardie, cholestase, leucopenie, trombocytopenie, pancytopenie, slaperigheid (1ste 24 u), slaapapnoe, globus, verlaging van convulsieve drempel.
bijwerking
leverlijden, congenitaal glaucoom, urinewegenobstructie (cfr. anti-cholinergische werking).tegenaanwijzing
Acta Paediatr Scand 1982; 71: 399;Clin Perinatol 1984; 11: 693;Biol Neonate 1997; 71: 345.
referentie
° potentialisatie van hypnotica-narcotica: respiratoire depressie tot ademhalingsstilstand bijsimultaan toediening van pethidine (Dolantine®) of promethazine;° lichtprotectie tijdens IV infusie.
bijzonderevoorzorg
atropinesulfaat, fentanyl (Fentanyl®), KCl, metoclopramide (Primperan®), morfine, ranitidine(Zantac®), alle oplossingen met alkalische pH (o.a. Na-bic, tromethamine).
incompatibiliteit
extrapyramidale tekens bij dosis > 3 mg/kg/dag (> 0,125 mg/kg/u) (= blok van dopaminereceptoren)
toxiciteit
° compr. 25 mg (PO);° 30 mL druppelflesje à 40 mg/mL (1 mL = 40 druppels) (PO);° 5 mL ampul à 5 mg/mL (IM, IV).
afleveringsvorm
voeg één 5 mL ampul Largactil® (= 25 mg) bij 20 mL NaCl 0,9 % (= 1/5 dilutie):eindconcentratie = 1 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 32
CHLORALHYDRAAT DCmerknaam
18/07/2005
update
sedativum/hypnoticum uitsluitend voor korte termijn gebruik (liefst eenmalig) (geen analgetische eigenschappen!) bv. CT, MR, BERA.
indicatie
PO: 50 - 75 mg/kg/dosis (best hoogste dosis bij voldragen baby) of PR: 75 - 100 mg/kg/dosis: max. 2 gram/dosis; bij ex-pretermen kunnen zich ongeacht de postmenstrueleleeftijd (tot PML van ± 44 w) belangrijke bradycardieën voordoen vermoedelijk op basis vanobstructieve apnoe, zelfs bij éénmalige PO dosis van 30 mg/kg (cfr. studie K. Allegaert et al. 2005).zonodig halve dosis herhalen na 30 minuten; gebruik laagste dosis bij pretermen.
dosis
PO, PR.toedieningswegsedatiedrempel, ademhaling, hartfrequentie en O2-saturatie gedurende 24 uur na toediening.
monitoring
snelle gastrische absorptie; begin van werking na 10 - 15 minuten en duurt 1 tot 2 uur; hepatische metabolisatie: accumulatie van toxische hypnotische metabolieten (o.a. trichloorethanol,TCE) bij herhaalde doses of langdurig gebruik.
farmacologie
maagirritatie/nausea/braken, paradoxale excitatie (vnl. bij pijn), milde hypoxemie mogelijk,bradycardie bij langdurig gebruik.
bijwerking
belangrijke lever- of nierfunctiestoornis.tegenaanwijzing
Pediatrics 1993; 92: 471; J Pediatr 1996; 128: 573; Eur J Pediatr 2005; 164: 403.referentie
° best nà de voeding geven (minder maagirritatie);° bewaar in donkere fles op kamertemperatuur;° niet als chronisch sedativum gebruiken.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
respiratoire depressie (vnl. zo samen met opiaten of barbituraten), hypotensie en cardiale aritmie bij overdosering.
toxiciteit
° siroopvorm (PO) = apotheekbereiding: bv. 20 mL siroop à 50 mg/mL (UZG) of 100 mL siroop à 62,5 mg/mL (UZA);° clysma: magistrale bereiding à 20 mg/mL (PR) of suppositoria à 125 of 250 mg.
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 33
CHOLESTYRAMINE
Questran®merknaam
10/05/2005
update
° exsudatieve enteropathie en diarree secundair aan belangrijke ileale resectie (niet bij ileostomie of afwezigheid van colon !);° pruritus bij partiële galwegenobstructie;° familiale hypercholesterolemie (in overleg) (zie Pediatrics 1992).
indicatie
250 mg/kg/dag PO verdeeld over 3 doses (er zijn tot nu toe geen studies voorhanden die de juiste dosis bij kinderen of pasgeborenen hebben vastgelegd) (intestinale impactie vermijden door juist vòòr toediening het poeder uit te strooien op de oppervlakte van een inte nemen vloeistof, 2 minuten laten hydrateren zonder roeren en nadien traag mengen in de voeding of water tot bv. een suspensie van minimaal ± 60 mL).
dosis
PO.toedieningswegspiegels van vetoplosbare vitaminen (vit. A, D, E en K) en foliumzuur.monitoring
chloridevorm van een quaternair NH3- ionenwisselend resine; absorptie van intestinale galzuren (preventie van enterohepatische recirculatie van galzouten); antilipemisch; geen gastro-intestinale absorptie.
farmacologie
constipatie (20 % van de patiënten) tot faecale impactie , zeldzamer diarree/steatorree, braken, hikken, rash, vitaminedeficiënties (ADEK), hyperchloremische acidose en hypercalciurie na langdurig gebruik; bloedingsneiging secundair aan vitamine K tekort.
bijwerking
totale galwegenobstructie; steatorree; gevaar voor renale acidose bij verminderde nierfunctie.
tegenaanwijzing
Pediatrics 1977; 59: 433; J Pediatr 1978; 93: 684; Pediatrics 1992; 90: 469; Drug Information Fulltext (DIF)(20-03-2000)
referentie
geef andere orale medicatie - in het bijzonder de vetoplosbare vitaminen! - 1 uur vòòr of 4 uur na cholestyraminetoediening (preventie van absorptie).
bijzonderevoorzorg
hydrofiel, maar niet oplosbaar in water.incompatibiliteit
GI obstructie bij overdosis.toxiciteit
zakjes 4,5 gram resinepoeder waarin 4 gram cholestyramine (PO).afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 34
CIMETIDINE
Tagamet®, CimetidineGmerknaam
10/05/2005
update
preventie/behandeling van duodenale of gastrische stressulcera en GI-bloeding (evidentievan onbetwistbare efficiëntie ontbreekt).
indicatie
2,5 - 5 mg/kg/dosis om de 6 uur PO of traag IV over 15 - 30 minuten (laagste dosis bij prematuren).
dosis
PO, IV.toedieningswegev. maag-pH; observeer bewustzijn en spontane beweeglijkheid.monitoring
histamine H2-receptor antagonist; verlengde halfleeftijd bij lever- of nierdysfunctie; snelle intestinale absorptie; geen simultane toediening van antacida (absorptie-interferentie).
farmacologie
stuipen, lever/nierdysfunctie, bradycardie/hypotensie, diarree, rash, neutropenie, gynecomastie.
bijwerking
patiënt die cisapride krijgt (cfr. levensbedreigende aritmie); niet bij tolazoline-geïnduceerdeGI-bloeding (cfr. histamine-receptorstimulatie valt weg).
tegenaanwijzing
Am J Perinatol 1987; 4: 131;Am J Perinatol 1996; 13: 301.
referentie
° halveer theophyllinedosis bij simultaan gebruik (cfr. cytochroom P-450 oxidase inhibitie);° geen “routinematig” gebruik bij de neonaat;° dosis reduceren bij nierdysfunctie.
bijzonderevoorzorg
ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®), amphotericine B (Fungizone®), gentamycine (Geomycine®), theophylline (Euphyllin®), natriumnitroprusside (Nitriate®), dipyridamole (Persantin®), barbituraten (Luminal®, ...), cefalosporines (Claforan®, ...), lipiden-emulsies.
incompatibiliteit
nierinsufficiëntie.toxiciteit
° compr. à 200 en 400 mg (PO);° 2 mL ampul à 100 mg/mL (IV, IM).
afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg bij 1 mL (= 100 mg) Tagamet® 9 mL NaCl 0,9 % (= 1/10 dilutie):eindconcentratie = 10 mg/mL.
NB. deze verdunning à 10 mg/mL voor IV kan ook gebruikt worden voor perorale toediening.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 35
CISAPRIDE
Prepulsid®merknaam
10/05/2005
update
° medicamenteuse behandeling van gastro-oesofagale reflux bij falen van houding- en dieetmaatregelen;° peptische oesofagitis;° verkorting van postoperatieve ileus na majeure abdominale chirurgie (bv. gastroschizis, malrotatie) (PR toepassing).
indicatie
° PO: 0,2 mg/kg/dosis (= 0,2 mL/kg/dosis) om de 6 - 8 uur telkens 15 - 30 minuten vòòr devoeding (maximale perorale dosis = 0,8 mg/kg/dag);
° PR: 0,4 - 0,6 mg/kg/dosis om de 8 uur (biologische beschikbaarheid bij PR = 40 %).
dosis
PO, PR.toedieningswegobserveer voor diarree; ECG-monitoring bij lever- of nierlijden; transaminasen om de 14 dagen.
monitoring
gastroprokineticum (drukverhoging ter hoogte van gastro-oesofageale sfincter en versneldemaaglediging); forse eiwitbinding (> 97 %); stimuleert acetylcholineloslating door de myenterische plexus (Auerbach); geen antidopaminerge effecten (dwz. geen extrapyramydale symptomen of prolactineloslating zoals gezien bij domperidone (Motilium®) en (nog meer) bij metoclopramide (Primperan®).
farmacologie
diarree (dosisafhankelijk), “kolieken”, tachycardie, syncope door “long QTc”-syndroom vnl. bij preterme baby ‘s (< 34 w) en bij hoge dosering (> 1 mg/kg/dag) (normaal QTc < 450 msec), convulsies, extra-pyramidale symptomen (uitz.), leverdysfunctie (zelden).
bijwerking
niet toedienen aan patiënt die clarithromycine, erythromycine, fluconazole, miconazole of andere ‘azole’-fungistatica krijgt toegediend (ernstige aritmie met QT-verlenging).
tegenaanwijzing
Clin Ther 1989; 11: 669; J Pediatr Gastroenterol Nutr 1990; 11: 420; J Pediatr 1996; 128: 279; Arch Pédiatr 1997; 4: 509 en 535; Arch Dis Child (F/N ed) 1997; 77: 119; Neonatal Netw 1997; 16: 17; J Pediatr 1997; 130: 164 en 679; Eur J Pediatr 1997; 15: 343; Arch Dis Child 1998; 79: 469.
referentie
° niet gebruiken bij voorafbestaande aritmie of bij associatie met “cytochroom P450-inhibitoren” (macroliden en ‘azole’-fungistatica);° voorzichtig bij preterme baby: cardiotoxiciteit van ranitidine (o.a. bradycardie) zou additief‘kunnen’ zijn aan cardiotoxiciteit van cisapride (?).
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
levensbedreigende (ventriculaire) aritmie met syncope (zg. ‘torsades de pointes’).toxiciteit
Prepulsid®: drinkbare vloeistof “pediatrie” 100 mL oplossing à 1 mg/mL met doseerpipet (PO): enkel toe te passen in ziekenhuisomgeving onder monitoring, patiëntenregistratie en schriftelijke informatie aan de ouders (KB 05.11.2002; SB 22.11.2002 + KB 27.12.2004; SB 07.01.2005).
afleveringsvorm
bij baby ’s-met-zeer-laag-geboortegewicht (< 1500 g) wordt - “met positieve ervaring” - de toediening van cisapride soms meer gespreid: 8 maal daags à 0,1 mg/kg/dosis PO toegediend telkens 15 minuten vòòr de voeding (dagdosis = 0,8 mg/kg/dag); farmacokinetische gegevens die deze empirische vaststelling ondersteunen zijn niet voorhanden; cisapride zal wellicht best met grote omzichtigheid gebruikt worden bij (preterme) baby ’s: profylactische of “protocolmatige” toediening is af te raden.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 36
CLINDAMYCINE
Dalacin C®merknaam
10/05/2005
update
voorbehouden voor behandeling van vooral infecties veroorzaakt door anaërobe bacteriën,inclusief de zeldzame Bacteroides fragilis infecties bij de neonatus (als alternatief voor metronidazole dat de voorkeur geniet boven clindamycine).
indicatie
individuele dosis: 5 mg/kg/dosis traag IV over 10 - 30 minuten; dosisinterval volgens PCL/PNL:° PCL <= 29 w: PNL 0 - 28 d: om de 12 u; PNL > 28 d: om de 8 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: om de 12 u; PNL > 14 d: om de 8 u;° PCL 37 - 44 w: PNL 0 - 7 d: om de 8 u; PNL > 7 d: om de 6 u;° PCL >= 45 w: om de 6 uur.
dosis
traag IV perfusie over minstens 10 minuten of PO.toedieningswegleverfunctie.monitoring
semi-synthetisch derivaat van lincomycine, een natuurlijk antibioticum geproduceerd door Streptomyces lincolnensis; inhibitie van bacteriële eiwitsynthese; bacteriostatisch; snelle envolledige (90 %) resorptie bij (neonataal niet te verkiezen) perorale toediening; slechte CSVpenetratie; sterke eiwitbinding; vnl. levermetabolisatie en galexcretie; lang serum halflevenvan 3 tot 15 uur bij preterm baby; bezit neuromusculair blokkerende eigenschappen (cavepotentialisatie).
farmacologie
levensbedreigende pseudomembraneuse colitis met bloederige diarree en koorts (staak clindamycine onmiddellijk en behandel met R/ voedingsstop, TPN en metronidazole of vancomycine 15 mg/kg om de 8 uur PO); rash, glossitis, leverfunctiestoornis/icterus, anafylaxie, granulocytopenie, trombocytopenie.
bijwerking
meningitis, necrotiserende enterocolitis.tegenaanwijzing
J Pediatr 1984; 105: 482;Pediatr Pharmacol 1986; 5: 287; J Pediatr 1988; 112: 271;Lancet 1992; 339: 1292.
referentie
° dosisinterval verlengen bij leverdysfunctie;° siroop 2 weken houdbaar bij kamert°, niet in koelkast plaatsen;° inspuitbare vorm bevat 9 mg/mL benzylalcohol: vermijd bij preterme baby < 1 maand oud;° houdbaar bij kamert° gedurende ≥ 1 week.
bijzonderevoorzorg
theophylline (Euphyllin®), barbituraten, calciumgluconaat, fluconazole (Diflucan®), magnesiumsulfaat, difenylhydantoïne (Diphantoine®), tobramycine (Obracin®), ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®).
incompatibiliteit
toxiciteit
° 2 mL of 4 mL ampul à 150 mg/mL (IV, IM);° 80 mL siroop à 15 mg/mL na oplossen: voeg 74 mL water bij het granulaat (PO).
afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg 1 mL (= 150 mg) Dalacin C® bij 14 mL glucose 5 % (= 1/15 dilutie):eindconcentratie = 10 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 37
CLONAZEPAM
Rivotril®merknaam
28/03/2012
update
° neonatale convulsies refractair aan phenobarbital / difenylhydantoïne / midazolam / pyridoxine;° myoclonieën;° hyperekplexia (“Stiff Baby” syndroom).
indicatie
PO: startdosis: 0,01 - 0,05 mg/kg/dag PO verdeeld over 3 - 4 doses; opklimmen om de 3 dagen tot maximale onderhoudsdosis van 0,1 - 0,2 mg/kg/dag (= 1 - 2 druppels/kg/dag).
IV: oplaaddosis 0,1 mg/kg en onderhoudsdosis 0,1 - 0,5 mg/kg/dag in 1 dosis om de 24 u gedurende 2 tot 3 dagen bij convulsies resistent aan de routine anticonvulsieve behandeling (cfr. protocol).
dosis
PO, traag IV of IM.toedieningswegtherapeutische serumspiegel = 20 - 80 nanogram/mL (NB. 1 ng/mL = 3,16 nmol/L) (facultatief).
monitoring
snelle en volledige intestinale absorptie; snel tolerantie; serum halfwaardetijd = 24 - 48 uurbij neonatus.De IV ampul bevat 20 % alcohol of 159 mg alcohol per ampul van 1 mg/mL
farmacologie
frequent: sufheid, ataxie, hypotonie, bronchiale hypersecretie en hypersalivatie, leucopenie, trombocytopenie, hypotensie, nystagmus.
bijwerking
leverlijden.tegenaanwijzing
Eur J Clin Pharmacol 1991; 40: 193; Arch Pédiatr 1995; 2: 469;Ned Tijdschr Geneeskd 1996; 140: 1557;Arch Dis Child (F/N Ed.) 1998; 78: 70.
referentie
behandeling geleidelijk afbouwen over 3 tot 6 weken zo beslist werd tot chronische therapie(cfr. abstinentie ++).
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
antidoot = Anexate® 0,01 mg/kg IV, zonodig na 1 minuut herhalen (cave: stuipen kan hernemen bij anticonvulsieve behandeling met benzodiazepine).
toxiciteit
° 10 mL druppelflacon à 2,5 mg/mL (1 mL = 25 druppels; 1 druppel = 0,1 mg) (PO);° IV ampul: 1 mL ampul à 1 mg/mL te verdunnen met 1 mL oplosmiddel (aqua pro inj.) juistvoor IV toediening (zo IM onverdund gebruiken a.u.b.)NB. Rivotril® ampul IV sinds1998 niet meer geregistreerd in België.
afleveringsvorm
1 mL ampul à 1 mg/mL te verdunnen met 1 mL oplosmiddel (aqua pro inj.) juist voor IV toediening (max. 12 uur houdbaar) (zo IM onverdund gebruiken a.u.b.).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 38
CLOXACILLINE
Orbenin®, Penstapho N®merknaam
10/05/2005
update
behandeling van infecties veroorzaakt door penicillinase-producerende staphylococcen.indicatie
individuele dosis: 25 mg/kg/dosis IV in bolus of IM/PO; dosisinterval afhankelijk van PCL/PNL:° PCL <= 29 w: PNL 0 - 28 d: om de 12 u; PNL > 28 d: om de 8 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: om de 12 u; PNL > 14 d: om de 8 u;° PCL 37 - 44 w: PNL 0 - 7 d: om de 12 u; PNL > 7 d: om de 8 u;° PCL >= 45 w: om de 6 uur.
dosis
IV in bolus, (IM) of PO.toedieningswegperifeer bloedbeeldonderzoek, urinestix (albumine, bloed).monitoring
inhibitie van bacteriële celwandsynthese; hoge eiwitbinding (> 90 %); snelle renale excretie;zwakke CSV penetratie; betere intestinale resorptie bij lege maag.
farmacologie
zelden interstitiële nephritis (albuminurie, hematurie); beenmergdepressie (neutropenie); eosinofilie; rash; caustisch bij paraveneuse extravasatie.
bijwerking
β-lactamine allergie.tegenaanwijzing
Pediatrics 1967; 39: 194.referentie
° posologie aanpassen bij ernstige nierinsufficiëntie;° bevat 2,1 mEq Na+ per gram;° niet gebruiken bij belangrijke indir. hyperbilirubinemie (competitie bili-albumine binding);° IV oplossing 2 u houdbaar bij kamert° en 24 u in koelkast.
bijzonderevoorzorg
amikacine (Amukin®), gentamycine (Geomycine®), methadone, morphine, natriumbicarbonaat, tobramycine (Obracin®), vancomycine (Vancocin®);niet toedienen opgelost in eiwithydrolysaten of vetemulsies.
incompatibiliteit
beenmerg en nier.toxiciteit
° injectieflesje à 250 mg (IV, IM) (NB. ook beschikbaar als 500 mg injectieflesje);° 60 mL siroop à 25 mg/mL (PO).
afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg 1 flacon Orbenin® of Penstapho N® (= 250 mg) bij 2,5 mL aqua pro inj.:eindconcentratie = 100 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 39
CO-TRIMOXAZOLE= SULFAMETHOXAZOLE + TRIMETHOPRIMBactrim®, Cotrim-ratiopharm®merknaam
28/03/2012
update
° (empirische) behandeling van bronchopulmonale infecties bij ex-pretermen met chronischlonglijden (bv. alternerend met erythromycine);° Pneumocystis carinii pneumonie (behandeling en profylaxie bij HIV);° ernstige urologische, NKO- of botinfecties volgens antibiogram.
indicatie
PO: 40 mg SMZ- 8 mg TMP/kg/dosis (= 1 mL/kg/dosis van siroop of 0,5 mL/kg/dosis van onverdunde IV ampuloplossing) tweemaal per dag PO;
IV: 16 mg SMZ- 3,2 mg TMP/kg/dosis (= 2 mL/kg van 1/10 dilutie: zie onderaan) traag IVover 60 - 90 minuten tweemaal per dag.
dosis
PO, IV infusie over 60 - 90 minuten (altijd eerst verdunnen indien IV!)toedieningswegperifeer bloedbeeldonderzoek; lever- en nierfunctie.monitoring
bactericied chemotherapeuticum bestaande uit sulfamethoxazole (SMZ) en trimethoprim (TMP) in een 5:1 verhouding; synergistische foliumzuurantagonist; vertraging van difenylhydantoïneklaring; zeer goede weefselpenetratie thv. longen, nier en CSV; trimethoprim kan best afzonderlijk gebruikt worden als profylacticum van urinaire infecties bij congenitale uropathie [R/ Trimethoprimum 2 mg/kg/dosis ‘s avonds om de 24 uur: zie standaarden onderaan).
farmacologie
rash, braken/diarree, zeldzaam Lyell of Stevens-Johnson syndroom, sulfonamide-allergie,trombocytopenie, leucopenie/neutropenie, megaloblastaire anemie bij langdurig gebruik (foliumzuurtekort R/ folinezuur), hyperkaliëmie, hypoglycemie.
bijwerking
belangrijke indirecte hyperbilirubinemie (m.a.w best vermijden in de eerste 2 - 3 levensweken); ernstige leverdysfunctie; G-6-PD-deficiëntie (hemolytische anemie).
tegenaanwijzing
Pediatr Nephrol 1988; 2: 12; Arch Dis Child 1989; 64; 343;Pediatr Infect Dis J 1996; 15: 165.
referentie
° houdbaarheid van IV oplossing slechts 6 uur: gezien dosistijdsinterval van 12 uur moet voor elke individuele dosis een nieuwe verdunning klaargemaakt worden;° dosis aanpassen bij nierinsufficiëntie;° TMP interfereert met Guthrietest voor PKU.
bijzonderevoorzorg
niet oplossen in bicarbonaathoudende oplosmiddelen; niet samen met andere geneesmiddelen IV toedienen; mag wel terminaal samenlopen met TPN.
incompatibiliteit
lever- en niertoxiciteit.toxiciteit
° 100 mL siroop à 40 mg sulfamethoxazole/mL + 8 mg trimethoprim/mL (PO);° 5 mL ampul à 80 mg sulfamethoxazole/mL + 16 mg trimethoprim/mL (IV infusie, mag ookgebruikt worden voor PO toediening).
afleveringsvorm
voor IV infusie: voeg één ampul van 5 mL (= 400 mg SMZ en 80 mg TMP) Bactrim® of Eusaprim® bij 45 mL glucose 5 % (= 1/10 dilutie):eindconcentratie = 8 mg SMZ/mL en 1,6 mg TMP/mL.
STANDAARDEN (TRIMETHOPRIM) = 4 - 8 MG
specifiekebereiding
1/07/2014editie 40
COFFEÏNE, CAFEÏNE DC (oplaaddosis)
Cafeïne® 25 mg.aqua ad 2 mL (Sterop)merknaam
27/11/2005
update
° voorkeurspreparaat bij behandeling van recurrente zg. idiopathische prematuriteitsapnoe bij zwangerschapsleeftijd < 34 weken (d.i. na exclusie van andere oorzaken zoals bv. convulsieve apnoe, sepsis, hypoglycemie, respiratoire insufficïentie tgv. RDS, etc. ...;° adjuvans bij versnelde extubatie of ter ondersteuning van triggerventilatie (sIMV);° bronchopulmonale dysplasie (BPD);° (RSV-)bronchiolitis geassocieerde apnoe (of alternatief doxapram ladingsdosis).
indicatie
° ladingsdosis: 10 mg/kg coffeïne PO of IV of IM (volgens beschikbare apotheekbereiding);° onderhoud (start 24 u na ladingsdosis): 2,5 mg/kg/dag coffeïne in 1 dosis PO/IV; dosis mag zonodig verdubbeld worden; symptomatische behandeling kan gestopt worden zo bv.48 - 72 uur apnoevrij of bij spiegel < 7 mcg/mL.
dosis
PO (telkens wanneer mogelijk), IV of IM (afhankelijk van apotheekbereiding).toedieningswegtherapeutische dalspiegel (facultatief) best 2 uur na onderhoudsdosis op dag 5 - 6: 8 - 20 mcg/mL (> 50 mcg/mL = toxisch) (NB. 1 mcg/mL = 5,14 µmol/L).
monitoring
centraal-neurogene stimulans: o.a. toename van gevoeligheid van centrale CO2-chemoreceptoren; serum halfwaardetijd 16 maal langer dan bij volwassene: 60 - 140 uren;verlengde halfwaardetijd bij cholestase; vnl. ongewijzigde renale excretie gedurende eerstelevensmaand; goede intestinale absorptie bij perorale toediening.
farmacologie
zeldzaam: prikkelbaarheid, braken, cardiale symptomen (tachycardie is eerste teken van toxiciteit).
bijwerking
coffeïne-natriumbenzoaat niet gebruiken bij neonaat; tachycardie > 180/min.tegenaanwijzing
Pediatrics 1985; 76: 834; DICP 1989; 23: 466; Arch Dis Child 1992; 67: 425; South Med J 2000; 93: 294; Arch Dis Childh 2005; 90: 438.
referentie
° niet invriezen;° houdbaar gedurende 24 uur bij kamertemperatuur;
bijzonderevoorzorg
kan gemengd worden met zeer variabele parenterale oplossingen zonder verlies van activiteit.
incompatibiliteit
tachycardie/aritmie, tonisch-clonische convulsies, hypotensie tot circulatoire collaps.toxiciteit
cafeïne (Laboratoria STEROP tel 02 / 524 39 66): 2 mL ampul à 12,5 mg coffeine per mL(PO, IV, IM) (het is de zuivere base en bevat dus geen natriumbenzoaat, noch citraat)(gewijzigd vanaf 03.11.2003)
afleveringsvorm
cafeine (STEROP) wordt ook voor IV toediening onverdund gebruikt:concentratie = 12,5 mg/mL.
NB: bij gebruik van zoutverbinding zoals coffeïnecitraat wordt de coffeïnedosis best uitgedrukt als “base” (concreet vb: 20 mg coffeïnecitraat = 10 mg coffeïne base).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 41
CYCLOSPORINE A
Neoral - Sandimmun®, Sandimmun®merknaam
29/02/2012
update
immunosuppressie bij transplantatie.indicatie
° PO: 15 mg/kg/dag als éénmalige dosis 4 - 12 uur pré-transplant; nadien zelfde dagdosis 1- 2 weken post-transplant; daarna reductie met 5 % per week tot 5 - 10 mg/kg/dag PO;° IV: 5 - 6 mg/kg als éénmalige dosis pré-transplant traag IV over 2 - 6 uur; geef dezelfde dagdosis post-transplant tot patiënt de orale oplossing kan innemen.
dosis
PO, traag IV.toedieningswegaanbevolen dalspiegel in bloed = 80 - 250 ng/mL (= 0,07 - 0,21 nmol/L) (RIA) of 100 - 400ng/mL (HPLC) (= labo-afhankelijk).
monitoring
uit 11 aminozuren bestaand cyclisch polypeptide; inhibitie van synthese en loslating van interleukine II + inhibitie van IL-2 gemedieerde T-lymfocytenactivatie; piekspiegel ongeveer4 uur na orale dosis; hoge eiwitbinding; halfwaardetijd 5 - 40 uur.
farmacologie
nefro- en hepatotoxisch, hypomagnesiëmie, hyperkaliëmie, hyperuricemie, hyper- of hypotensie, tachycardie, flushing, hirsutisme, tandvleeshyperplasie, GI-intolerantie, tremoren, stuipen, leucopenie, myositis, RDS.
bijwerking
tegenaanwijzing
J Pediatr Gastroenterol Nutr 1990; 10: 257;Dev Pharmacol Ther 1993; 20: 180.
referentie
° dosis aanpassen bij lever- of nierdysfunctie;° orale oplossing niet in koelkast;° IV preparaat best verdunnen met glucose 5 % (24 u. stabiel in glascontainer of PVC).
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
toxiciteit
Neoral Sandimmun® (= verbeterde galenische bio-equivalente vorm van Sandimmun®): 50mL flacon met maatpipet à 100 mg/mL (PO);Sandimmun®: 5 mL ampul à 50 mg/mL (IV).
afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg bij één 5 mL ampul (= 250 mg ) Sandimmun® 95 mL glucose 5 % (= 1/20 dilutie):eindconcentratie = 2,5 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 42
DALTEPARINE
Fragmin®merknaam
5/07/2006
update
° preventie of behandeling van (diepe) veneuse of coronaire trombose (bv. postchirurgie ofpostcatheterisatie); LMGH geniet principieel voorkeur boven heparine omwille van beter voorspelbare farmacokinetiek (= minder monitoring, minstens gelijkwaardige effectiviteit, minder bloedingen, eenvoudige subcutane toedieningswijze);° homozygote proteïne C of S deficiëntie.
indicatie
behandeling van trombose: start bij neonatus met 1 mg/kg (100 IE Axa/kg) om de 12 uur SC; dosis aanpassen om een 4 - 6 uur postdosis anti-Xa plasmaspiegel te behouden tussen 0,5 en 1,0 E/mL; neonati hebben hiervoor gemiddeld 1,6 mg/kg/dosis nodig; overschakeling op eenmalige dagdosis mogelijk bij chronisch-ambulante behandeling.
dosis
SC injectie.toedieningswegplasma anti-Xa activiteit 0,5 - 1 E/mL bij behandeling van ingestelde trombose (niet routinematig; bij pretermen 1 maal per week; bloedbeeld en plaatjes.
monitoring
Laag Moleculair Gewicht Heparinen (LMGH ’s) zijn fragmenten van heparine met inhiberende activiteit t.o.v. factor Xa en bevordering van loslating van antitrombotische factoren (bv. t-PA), maar significant minder inhiberend tegenover factor IIa in vergelijking met heparine; d.i. antitrombotische werking met geringer antistollingseffect: risico op bloeding is hierdoor geringer; lange halfwaardetijd: 180 - 300 minuten; MG = 5.000; anti-Xa:anti-IIa ratio = 2:1.
farmacologie
minder bloedingen dan na heparine, zelden trombocytopenie, pijn/erytheem op injectieplaats, allergie/anafylaxie, transiënte stijging van transaminasen.
bijwerking
hersenbloeding.tegenaanwijzing
Lancet 1995; 346: 1487; J Pediatr 1996; 128: 313;Thromb Res 1996; (S)81: 61; Semin Thromb Hemost 1997; 23: 303; Thromb Haemost 1995; 73: 939; http://www.medscape.com/UVA/PedPharm/1997/v03.n06/pp0306.html.
referentie
cave: LMGH ‘s zijn niet zomaar onderling uitwisselbaar: hun farmacologische activiteit/kinetiek is sterk verschillend; LMGH ‘s hebben weinig invloed op aPTT: deze testniet gebruiken als leiddraad voor dosisaanpassing (cave overdosering!).
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
1 mg protamine voor iedere 100 E toegediende dalteparine, zonodig de helft van die dosisherhalen; bloedtransfusie kan nodig blijven.
toxiciteit
0,2 mL spuitampul SC à 25 mg of 2.500 IE Axa (SC): dosis wordt vaak uitgedrukt in anti-factor Xa internationale eenheden (IE Axa) (100 IE Axa = 1 mg).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 43
DANTROLEEN-NATRIUM
Dantrium®, Dantrium® Intraveneusmerknaam
10/05/2005
update
° skeletspierrelaxans bij chronische spasticiteit van spinale of centrale oorsprong;° maligne hyperthermie (cfr. spierrigiditeit, tachycardie, niet corrigeerbare cyanose, hypercapnie, lactaatcidose, snelle t°stijging, ...).
indicatie
° anti-spasmodisch: 1 mg/kg/dag in 1 dosis PO, zonodig wekelijks verhogen tot 8 mg/kg/dag in 4 doses (max. 400 mg/dag): staak behandeling zo geen gunstig effect binnen45 dagen.° maligne hyperthermie: 1 mg/kg/dosis IV (= 3 mL/kg/dosis), zonodig snel herhalentot cumulatieve dosis van max. 10 mg/kg (gemiddelde effectieve dosis = 2,5 mg/kg); nadienverder 4 - 8 mg/kg/dag PO verdeeld over 4 doses gedurende 3 dagen (postcrisis).
dosis
PO, IV.toedieningswegleverfunctietesten (SGOT/PT, gamma-GT, alk.fosf., bilirubine) om de 2 maanden bij chronische perorale therapie.
monitoring
perifeer werkend spierrelaxans; intramusculair postsynaptisch aangrijpingspunt: inhibitie van Ca++-ionenvrijstelling vanuit het sarcoplasmatisch reticulum; gemiddelde biologische halfwaardetijd = 5 uur na IV injectie; levermetabolisatie.
farmacologie
(tijdelijk) sufheid/spierzwakte, soms diarree, levertoxiciteit (soms pas laattijdig) bij langduriggebruik.
bijwerking
actief leverlijden.tegenaanwijzing
Acta Anaesthesiol Scand 1982; 26: 435;Anesth Analg 1993; 77: 297.
referentie
° andere maatregelen bij maligne hyperthermie = onmiddellijk staken van alle anaesthetica, hyperventilatie, correctie metabole acidose, koeling, e.a.;° sterk alkalisch (pH 9,5): oppassen voor extravasatie;° flacon afschermen van direct licht; binnen de 6 uur gebruiken.
bijzonderevoorzorg
niet combineren met calciumantagonisten (vb. verapamil (Isoptine®), e.a.).incompatibiliteit
toxiciteit
° caps. à 25 mg (PO);° injectieflacon à 20 mg gelyofiliseerd dantroleennatrium (gelig poeder; bevat 3 gram mannitol): vòòrgebruik 60 mL water voor injectie toevoegen en krachtig schudden (IV): eindconcentratie = 1 mg per3 mL.
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 44
DESMOPRESSINE-ACETAAT = DDAVP
Minirin®merknaam
10/05/2005
update
° centrale diabetes insipidus (bv. congenitaal, postinfectieus, postoperatief);° preventie van ernstige bloedingen bij patiënt met milde vorm van hemofilie A of ziekte van“von Willebrand” (exclusief type IIb): bv. pre-operatief;° evaluatie van renaal concentratievermogen.
indicatie
° diabetes insipidus: * intranasaal: 5 - 30 microgram/dag (= 0,05 - 0,3 mL) verdeeld over 1of 2 doses; * IV of IM: 400 nanogram/dag (= 0,1 mL) verdeeld over 2 doses IV/ IM (of SC);° hemofilie A of ziekte van “von Willebrand” (exclusief type IIb) pre-operatief: 0,3 - 0,4 microgram/kg verdund in 50 mL NaCl 0,9 % traag IV infuus 30 minuten pre-operatief, zonodig te herhalen (overleg met kinderarts-haematoloog);° renale concentratievermogentest: eenmalig 0,4 mcg SC.
dosis
intranasaal, IM, IV, SC.toedieningswegdiurese, plasma- en urine-osmolaliteit, natriëmie, lichaamsgewicht.monitoring
1-Desamino-8-D-Arginine VasoPressine (DDAVP) = synthetisch structuuranaloog van het natuurlijk humaan arginine-vasopressine met een langere antidiuretische activiteit en beperkt pressor-effekt; werking berust hoofdzakelijk op een verhoogde terugresorptie vanwater ter hoogte van de tubuli colligentes; plasma halfwaardetijd bedraagt ongeveer 2 uur.
farmacologie
zelden hypotensie/reflectoire tachycardie, hyponatriëmie, hemodilutie (“watervergiftiging”), ‘flushing’.
bijwerking
hartfalen, hypertensie, ziekte van “von Willebrand” type IIb.tegenaanwijzing
J Pediatr 1993; 122: 911;Arch Dis Child 1994; 70: 51.
referentie
° indomethacine, paracetamol verhogen de werking van Minirin®;° Minirin® bewaren in koelkast (2 - 8 °C).
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
waterintoxicatie [R/ vochtbeperking, Minirin® (tijdelijk) staken en eventueel furosemide toedienen].
toxiciteit
° oplossing voor endonasaal gebruik: 2,5 mL druppelfles à 0,1 mg/mL (intranasaal);° injecteerbare oplossing: 1 mL ampul à 4 microgram desmopressine-acetaat per 1 mL (IV,IM, SC) [= equivalent aan 3,56 microgram desmopressine (vrije base)].
afleveringsvorm
Minirin® mag niet verdund worden voor SC/IV/IM toediening: gebruik een insulinespuit voor parenterale doses lager dan 4 microgram (= lager dan 0,1 mL).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 45
DEXAMETHASON
Aacidexam®merknaam
28/03/2012
update
° BPD (vnl. voorbehouden voor ventilator-dependente neonatus met chronisch longlijden);° laryngotracheaal oedeem na extubatie;° resistente neonatale hypoglycemie;° hypotensie (refractair voor vasopressoren).
indicatie
BPD (*) : ‘standaard’: 0,15 - 0,25 mg/kg/dosis om de 12 u IV/PO gedurende 3 dagen, nadien met 50 %verminderen om de 3 dagen (0,1 - 0,05 - 1 dagdosis - stop): kies initieel voor lage startdosis; ‘pulse’:0,3 mg/kg/dosis om de 12 u gedurende 3 dagen, nadien kuur herhalen met 10 dagen interval tot PCL36 w of tot O2 vrij; larynxoedeem: 0,25 mg/kg/dosis om de 6 u, 3 à 6 doses (bij extubatie 1/2 van doses vooraf); hypoglycemie: 0,25 mg/kg/dosis IV/PO zonodig om de 12 u ; hypotensie: 0,25 mg/kg/dosis IV zonodig om de 12 u (max. 72 u) (lagere startdosis bij ELBW’s: 0,03 mg/dosis/12 u).
dosis
IV, PO, (IM).toedieningswegglycemie 2/d 1ste 3 d, bloeddruk 1/d, echocardiogram zo > 7 d.monitoring
systemische corticoïden ter preventie/behandeling van BPD veroorzaken snelle verbeteringin longmechanica en gasuitwisseling, sneller deventileren en vermoedelijk ook verkorting van termijn voor chronische O2-therapie; er is echter geen evidentie voor kortere hospitalisatie, noch voor gedaalde sterfte; de neurologische prognose verbetert niet, mogelijks wordt zij negatief beïnvloed; daarom wordt deze behandeling nog als “experimenteel” beschouwd.
farmacologie
hyperglycemie/glucosurie, hypertensie, gastro-intestinale perforatie/bloeding, leucocytose,negatieve eiwitbalans, botdemineralisatie/hypercalciurie/groeistop, transiënte hypertrofische cardiomyopathie, cataract, prikkelbaarheid/convulsies, myopathie, transiëntebijnierinsufficiëntie, verhoogd ROP-risico bij ELBW-baby (?).
bijwerking
indien geen enkel gunstig effect binnen de 72 uur kan corticotherapie beter onderbroken worden bij BPD als indicatie.
tegenaanwijzing
Pediatrics 1992; 90: 534; Eur J Ped 1993; 152: 354; Eur J Ped 1994; 153: 211; Pediatrics 1995; 96: 897; J Pediatr 1995; 126: 769; Ped. Res 1996; 39: 236A; Pediatrics 1996; 98: 204; Pediatrics 1997; 100: 4; Ped. Res 1997; 41: 188A; Prenat Neon. Med 1997; 2: 237; Eur J Ped 1998; 157: S31; Progrès en Néonat. 1998; 18: 56; Arch Dis Child (F/N Ed.) 1998; 79: 26; J Pediatr 1998; 133: 395.
referentie
° recente literatuurgegevens wijzen op beter vroegtijdig (< 7 - 10 dagen oud) en kortdurend (± 10 dagen in dalende dosis) starten bij predictie van hoog risico voor latere BPD in plaats van laattijdige lange (> 21 d) kuren;° minder bijwerkingen bij ‘pulse’therapie, maar mogelijk minder ‘efficiënt’ (?);° aangebroken flacon is niet houdbaar.
bijzonderevoorzorg
midazolam (Dormicum®), vancomycine (Vancocin®), difenylhydantoïne (Diphantoine®), amphotericine B (Fungizone®), glucagon (Glucagen Hypokit®).
incompatibiliteit
zie bijwerkingen.toxiciteit
° Aacidexam®: 1 mL flacon à 5 mg/mL dexamethasonnatriumfosfaat (= 4 mg dexamethasonbase) (IV, IM, SC) (1 mg base = 1,25 mg dexamethasonnatriumfosfaat); PO = magistrale bereiding of verdunde flacon voor IV gebruik (zie onder); dosis wordt hieronder altijd uitgedrukt als base.
afleveringsvorm
° voeg 0,25 mL Aacidexam® (= 1 mg dexa-base !) bij 0,75 mL glucose 5 % (= 1/4 dilutie):eindconcentratie = 1 mg/mL dexamethasonebase (!) (24 uur houdbaar);NB. deze oplossing kan zo gewenst ook peroraal toegepast worden.(*) nvdr1: het aantal behandelingsprotocols voor corticoïdentherapie bij BPD is even groot als het aantal neonatale diensten; hier stellen we het Canadese behandelingsprotocol voorzoals recent besproken door P.W. Blanchard (NICU Sherbrooke, Québec) op 22.05.98 tijdens de “Journées Nationales de Néonatologie” Paris (cfr. ref);nvdr2: bronchiaal secreet voor cytologisch onderzoek op dag 4-5 bij elke (nog) geventileerde VLBW-baby (< 1.500 g) kan helpen bij de indicatiestelling.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 46
DIAZEPAM DCValium®merknaam
10/05/2005
update
° status epilepticus (geen voorkeurspreparaat);° neonatale tetanos;° anticonvulsivum bij ‘caine’-intoxicatie;° sedativum/spierrelaxans.
indicatie
° IV: 0,1 - 0,5 mg/kg/dosis traag IV over 5 minuten; mag herhaald worden om de 15 - 30 minuten voor 2 - 3 doses (bv. bij neonatale tetanos); eventueel (kortdurend) gevolgd door continu IV infusie à 100 - 200 mcg/kg/uur (= 0,4 - 0,8 mL/kg/u van 1/20 dilutie: zie onderaan);° PR: 0,4 mg/kg/dosis zonodig te herhalen na 10 minuten (bv. thuis of zo geen IV lijn);° PO: 0,12 - 0,8 mg/kg/dag verdeeld over 3 - 4 doses.
dosis
traag IV over 5 minuten, continu infusie, PO, PR, beter niet IM (slechte resorptie).toedieningswegademhaling.monitoring
benzodiazepine; versterkt de neuronale inhibitie van de neurotransmitter gamma-aminoboterzuur (GABA);hoge plasma-eiwitbinding (98 %); accumulatie van actieve metabolieten (o.a. N-desmethyl diazepam) met lange halfwaardetijd (> 60 uur) mogelijk bijherhaald gebruik of langdurige IV infusie; vnl. hepato-biliaire excretie van glycuronconjugaten van verscheidene metabolieten.
farmacologie
apnoe (vnl. bij te snelle injectie + wanneer ook phenobarbital toegediend wordt), rash, hypotensie.
bijwerking
significante hyperbilirubinemie.tegenaanwijzing
Biol Neonate 1997; 71: 345.referentie
° ademhalingsondersteuning moet beschikbaar zijn;° houdbaarheid bij verdunning bedraagt slechts 6 uur;° terminale co-infusie op TPN-lijn mag;° mag zonodig ook verdund worden met NaCl 0,9 % (minstens 1/20 noodzakelijk).
bijzonderevoorzorg
niet samen met andere farmaca IV toedienen (cfr. melkachtig witte neerslag van actief product door aanwezigheid van propyleenglycol); vermijd PVC-spuiten bij continu infusie (cfr. sterke adsorptie aan plastiek): gebruik polypropyleenspuiten (PP).
incompatibiliteit
specifiek antidoot = flumazenil (Anexate®) (5 mL ampul à 0,1 mg/mL): R/ 0,01 mg/kg IV, zonodig na 1 minuut herhalen.
toxiciteit
° 2 mL ampul à 5 mg/mL (IM, IV, infusie, PR);° PO = magistrale bereiding (bv. 100 mL siroop à 2 mg/5mL).
afleveringsvorm
voor continu IV infuus: voeg 0,5 mL van een Valium® ampul (= 2,5 mg) bij 9,5 mL glucose 5% (= 1/20 dilutie):eindconcentratie = 0,25 mg/mL of 250 microgram/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 47
DIAZOXIDE
Proglicem®merknaam
10/05/2005
update
refractaire hypoglycemie ten gevolge van (persisterend) hyperinsulinisme (neonatus met persisterende hyperinsulinemische hypoglycemie die niet zonder IV glucose kan onder maximale diazoxidebehandeling zal - na overleg met kinderarts-endocrinoloog - wellicht een subtotale pancreatectomie nodig hebben na eventuele voorbereiding met octreotide-acetaat: zie aldaar).
indicatie
10 - 15 mg/kg/dag PO verdeeld over 2 - 3 doses (NB. start best met maximale dosis om later - bij gunstig antwoord - te verminderen tot het effectieve minimum; dosis hoger dan 15mg/kg/dag is zinloos); een gunstig antwoord kan meestal vastgesteld worden binnen de eerste 48 uur van de behandeling.
dosis
PO.toedieningswegglycemie, urinezuurspiegel, perifeer bloedbeeldonderzoek.monitoring
perifere arteriolaire vasodilator; niet-diuretisch thiazide; inhibitor van insulinesecretie door opening van ATP-sensitieve kaliumkanalen; goede PO absorptie; lange halfwaardetijd van10 - 20 uren: d.w.z. volg voor recidief van hypoglycemie tot 5 dagen na stoppen van diazoxide; diazoxide blijft hoeksteen bij behandeling van persisterende hyperinsulinemische (> 8 mU/L) hypoglycemie, maar de neonatale gevallen zijn vaak ‘non-responders’; de IV vorm Hyperstat® is niet meer verkrijgbaar.
farmacologie
GI-intolerantie, aritmie, hyperglycemie/diabetische keto-acidose bij stress, hyponatriëmie, zout/H2O retentie (= anti-diuretisch effect), hyperuricemie, leucopenie/neutropenie, trombocytopenie, hirsutisme/hypertrichose (bij chronische behandeling), rash, koorts, zeldzaam extrapyamidaal syndroom.
bijwerking
tegenaanwijzing
J Pediatr Surg 1997; 32: 342; N Engl J Med 1997; 336: 703;Pediatr Clin North Am 1997; 44: 363;Eur J Pediatr 1998; 157: 628; Clinics in Perinatology 1998; 25 (4): 1015.
referentie
° potentialisatie van hyperglycemiërend effect door combinatie met hydrochlorothiazide (Dichlotride®), terzelfdertijd wordt anti-diuretisch effect van diazoxide gecompenseerd;° andere therapeutica bij persisterende hyperinsulinemische hypoglycemie: glucagon, octreotide, nifedipine, glucocorticoïden (zie aldaar).
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
toxiciteit
caps. 100 mg (PO) voor magistrale bereiding.afleveringsvorm
magistrale bereiding: bv. 100 mL suikervrije orale suspensie à 10 mg/mL.
N.B.: recent overzichtsartikel over “neonataal hyperinsulinisme” in ‘Clinics in Perinatology’ volume 25, N° 4 december 1998: blz 1.015 - 1.038.
NB. Hyperinsulinisme = verhouding glucose (mg/dL) op insuline (µU/mL) in het bloed bedraagt minder dan 4.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 48
DIGOXIN IMMUUN FAB DCDigitalis Antidot®merknaam
10/05/2005
update
ernstige potentieel dodelijke digitalisintoxicatie (digoxine en derivaten of digitoxine).indicatie
dosis Fab in mg = [digoxin serumspiegel (ng/mL) x 5,6 x LG (kg) : 1000] x 64 of aantal mgingenomen digoxine x 0,8 x 64; toedienen over 30 minuten IV via 0,22 micron filter (in bolusbij extreme urgentie); de aritmieën verminderen gewoonlijk binnen de twee uur na begin van de perfusie; indien na 10 uren opnieuw ritmestoornissen optreden een tweede ‘Fab’perfusie overwegen.
dosis
IV over 30 minuten of in bolus bij extreme urgentie.toedieningswegmonitoring
Fab-specifieke antilichamen verkregen uit serum van geïmmuniseerde schapen; neutralisatie door vorming van Al-Ag complex.
farmacologie
geen, tenzij sensibilisatie voor schapeneiwitten.bijwerking
allergie voor schapenglobulinen.tegenaanwijzing
N Engl J Med 1992; 326: 1739.referentie
° 80 mg Fab-fragmenten (1 flacon) binden 1 mg digoxine;° bloedstaal voor digoxinespiegel afnemen vòòr Fab-toediening (interferentie);° bewaren in koelkast.
bijzonderevoorzorg
afzonderlijk toedienen.incompatibiliteit
gb.toxiciteit
poedervial à 80 mg Fab antidigoxine antilichamen van schapenoorsprong (IV) per vial.afleveringsvorm
bereiding in 2 stappen:stap 1: voeg 8 mL aqua pro inj. bij één poedervial (= 80 mg) (zacht mengen);stap 2: voeg de 8 mL hersamengestelde oplossing bij 32 mL NaCl 0,9 % (= 1/5 dilutie):eindconcentratie = 2 mg/mL.
NB: product altijd beschikbaar in antigifcentrum: tel: 070 / 245 245 of bij Boehringer Mannheim Belgium: tel: 02 / 2474747 (8u30 - 17 u); nvdr. beschikbaar op spoedgevallendienst.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 49
DIGOXINE DCLanoxin® P. G. Elixir, Lanoxin®merknaam
29/02/2012
update
° hartfalen door verminderde myocardcontractiliteit;° supraventriculaire aritmieën (SVT, atriale flutter of atriale fibrillatie) (overleg met kindercardioloog);
indicatie
° lading PO/IV: alleen toepassen bij behandeling van aritmie of acute decompensatie: 20 -30 microgram/kg/24 u te verdelen over 3 doses (50 %-25 %-25%) met tussenpozen van 8- 12 uur; gebruik laagste dosis (= 20 mcg/kg/24 u) bij pretermen en/of IV toediening.° onderhoud PO/IV: (start 12 uur na vervollediging van eventuele ladingsdosis) 3 - 5 microgram/kg/dosis om de 12 uur; gebruik de laagste dosis bij intraveneuse toediening;bij pretermen slechts om de 24 uur toedienen(*).
dosis
PO, traag IV over 5 - 10 minuten; niet IM (lokale weefselnecrose).toedieningsweghartfrequentiemonitor met scoop bij IV toediening; therapeutische plasmaspiegel 1 - 2 ng/mL (afname ten minste 6 - 8 uur nà toediening, bij voorkeur vlak voor volgende dosis); toxiciteit bij spiegel > 3,5 ng/mL (1 mcg/L = 1,28 nanomol/L).
monitoring
bijzonder nauwe therapeutische marge; biologische beschikbaarheid bij PO toediening =85 %; serum halfwaardetijd bij neonati < 1 maand = 40 - 70 uren; + inotroop en - chronotroop effect; voornamelijk renale eliminatie; hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, hypercalcemie predisponeren tot digoxinetoxiciteit; houd rekening met vals hoge digoxinespiegel door bv. (moederlijke) ‘digoxin-like’ substanties (ideaal = spiegel reeds vòòrstart).
farmacologie
frequent bij pretermen: braken, diarree, lethargie, kort QTc en vermindering van T-golf amplitude; zeldzaam gynecomastie, urticaria, eosinofilie, trombocytopenie.
bijwerking
hypokaliëmie, ventriculaire dysritmieën, hypertrofische obstructieve cardiomyopathie, WPW-syndroom.
tegenaanwijzing
Pediatrics 1982; 69: 463;J Pediatr 1986; 108: 871;J Pediatr 1992; 121: 608.
referentie
° spironolactone (Aldactone®) interfereert met digoxine-RIA;° verlaag dosis bij gedaalde creatinineklaring;° schrijf voor in mg én in mL en controleer met 2 artsen/verpleegkundigen! ° verdunning 24 u. houdbaar in koelkast.
bijzonderevoorzorg
niet mengen met andere injectievloeistoffen of geneesmiddelen; risico voor digitalistoxiciteit kan toenemen bij simultaan gebruik van amphotericine B (Fungizone®) of erythromycine (Erythrocine®).
incompatibiliteit
braken, sinusbradycardie (PR-interval > 0,16 ”) (R/ atropine), ventriculaire aritmie (bv. extrasystolen, bigeminie, AV-blok, ...) (R/ lidocaïne, phenytoïne); bij levensbedreigende intoxicatie: R/ digoxin immuun Fab IV.
toxiciteit
° Lanoxin PG® elixir: 60 mL elixir à 50 mcg/mL (PO);° Lanoxin®: 2 mL ampul à 0,25 mg/mL (= 250 microgram/mL) (IV, IM).
afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg één 2 mL ampul Lanoxin® (= 500 microgram) bij 18 mL NaCl 0,9% (= 1/10 dilutie):eindconcentratie = 0,025 mg/mL of 25 microgram/mL.(*) nvdr: verschillende (vaak ingewikkelde) therapieschemata voorhanden; hier werd geopteerd voor veiligheid en (relatieve) eenvoud; vermijd intraveneuse toediening bij depasgeborene; er zijn veiliger cardiotonica voorhanden voor parenterale toepassing (bv. dobutamine).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 50
DIHYDRALAZINE
Nepresol®merknaam
29/02/2012
update
° milde tot matige neonatale hypertensie;° ‘afterload’-reductie bij congestief hartfalen.
indicatie
° IV: start met 0,1 tot 0,5 mg/kg/dosis (= 0,1 - 0,5 mL/kg/dosis van 1/12,5 dilutie) traag IVom de 6 - 8 uur; dosis kan volgens antwoord opgedreven worden tot max. 2 mg/kg/dosis om de 6 uur.
° PO: 0,25 - 1 mg/kg/dosis om de 8 - 12 uur of - bij overschakeling - ongeveer tweemaal denodige IV dosering.
dosis
traag IV over 1 - 2 minuten, PO.toedieningswegbloeddruk en hartfrequentie, bloedbeeldonderzoek.monitoring
perifere arteriolaire vasodilator (‘cardiac output’ neemt toe); reflextachycardie kan voorkomen worden door associatie met beta-blokker (type Inderal®) en dihydralazinedosiskan hierdoor lager gehouden worden tot minder dan 0,15 mg/kg/dosis; vlotte intestinale absorptie, maar uitgesproken ‘first-pass’ metabolisme in de lever; werking 30 - 60 minutenna orale toediening en 5 - 10 minuten na IV toepassing; serum halfwaardetijd bedraagt 2 -8 uur.
farmacologie
vnl. reflectoire tachycardie, ‘flushing’, vocht- en zoutretentie, diarree/braken, transiënte agranulocytose, trombocytopenie, hepatitis, paralytische ileus na langdurig gebruik.
bijwerking
tegenaanwijzing
J Pediatr 1980; 97: 1009; Clin Perinatol 1988; 15: 567.referentie
° bij perorale toediening best met de voeding geven (betere absorptie);° niet verdunnen met glucose 5 %;° oplossing dient onmiddellijk gebruikt te worden;° best toedienen samen met diureticum (cfr. vocht- en zoutretinerend effect).
bijzonderevoorzorg
theophylline (Euphyllin®), ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®), furosemide (Lasix®), phenobarbital (Luminal®), glucose, heparine, hydrocortisone (Solucortef®), diphenylhydantoïne (Diphantoine®), fentanyl (Fentanyl®), amphotericine B (Fungizone®).
incompatibiliteit
‘lupus-like’ syndroom vnl. bij volwassenen en oudere kinderen (trage acetylators).toxiciteit
° poederampul à 25 mg + 2 ml solvens (IV);(NB. IV vorm niet geregistreerd in België).° compr. 25 mg (PO);
afleveringsvorm
voor IV toediening bereiding in 2 stappen:stap 1: los één poederampul dihydralazine (= 25 mg) op in 2 mL bijgeleverd solvens;stap 2: voeg bij de 2 mL hersamengestelde oplossing 23 mL NaCl 0,9 % (= 1/12,5 dilutie)eindconcentratie = 1 mg/mL.
NB. bovenstaande verdunning voor IV kan ook gebruikt worden voor PO toediening.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 51
DILTIAZEM
Tildiem®, DiltiazemGmerknaam
10/05/2005
update
° acute exacerbaties van pulmonale hypertensie bij ernstige chronische longziekte (BPD) (experimenteel);° arteriële hypertensie (voornamelijk volwassenen).
indicatie
1 - 1,5 mg/kg/dag verdeeld over 4 doses PO.dosis
PO.toedieningswegmonitoring
calciumkanaal-antagonist (WGO-classificatie klasse III): diltiazem remt influx van calcium inde trage calciumkanalen van de myocardvezels en de gladde spiervezels van de bloedvaten af met daling van het intracellulair calcium ter hoogte van de contractiele eiwitten; ‘afterload’- reductie; klasse-IV-anti-aritmicum (bij volwassenen gebruikt als therapie bij supraventriculaire aritmieën); hoge intestinale absorptie (> 90 %) maar lage biologische beschikbaarheid (± 40 %) door “first pass” effect; biliaire (65 %) en renale (35%) eliminatie.
farmacologie
oedemen (onderste ledematen), urticariële rash, AV- of sino-atriale blok, sinusale bradycardie.
bijwerking
“sick sinus” syndroom, AV-blok (gr II/III), hypotensie, linker kamerinsufficiëntie met longoedeem.
tegenaanwijzing
Can J Cardiol 1988; 4: 181;Am J Cardiol 1997; 79: 1570.
referentie
° interferentie met beta-blokkers, amiodaron, digitalis en theophylline vermijden;° O2 therapie blijft de veiligste en meest specifieke pulmonale vasodilator bij BPD-kinderen.
bijzonderevoorzorg
dantroleen (Dantrium®) (kan leiden tot ventrikelfibrillatie).incompatibiliteit
hypotensie en acute collaps eventueel samen met geleidingsstoornissen (antidota R/ atropine, adrenaline, glucagon, calciumgluconaat).
toxiciteit
compr. 60 mg (PO).afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 52
DIPHENYLHYDANTOÏNE = PHENYTOÏNE DCDiphantoine®merknaam
10/05/2005
update
° anticonvulsivum vnl. bij neonataal stuipen refractair aan phenobarbital;° anti-aritmicum (vnl. bij digitalisintoxicatie).
indicatie
° anticonvulsief: lading: 20 mg/kg traag IV over minstens 30 minuten; onderhoud: 5 - 8 mg/kg/dag traag IV over 15 - 30 minuten of PO verdeeld over 2 doses;
° anti-aritmisch: lading: 1,25 mg/kg IV over 5 minuten onder ECG monitoring tot maximaal15 mg/kg (= 12 doses); onderhoud: 2 - 5 mg/kg/dag IV of PO verdeeld over 2 doses.
dosis
traag IV of PO (variabele absorptie); niet IM !toedieningswegECG; therapeutische serum dalspiegel (facultatief) = 10 - 20 mcg/mL; bepaal dalspiegel 48à 72 uur na ladingsdosis en juist vòòr volgende toediening (NB. 1 mcg/mL = 3,96 mmol/L).
monitoring
levermetabolisatie (glucuronidatie); hoge eiwitbinding (90 %); onvoorspelbare en beperktebiologische beschikbaarheid bij neonatus na orale toediening: daarom wordt dit farmacon vaak niet (meer) gebruikt als onderhoudsbehandeling.
farmacologie
hartritmestoornissen (vnl. brady-aritmieën) en hypotensie bij (te) snelle IV toediening, phlebitis (cfr. alkalische pH 12 = sterk veneprikkelend), rachitis, hyperglycemie, gingivitis (later tandvleeshypertrofie).
bijwerking
hartblok, sinusale bradycardie.tegenaanwijzing
Neurology 1983; 33: 173; Volpe JJ: Neurology of the Newborn 3th Edition 1995, p 198;Arch Dis Child 1998 (F/N); 78: 70.
referentie
° obligaat voor- en na-’flushen’ met NaCl 0,9 % (= preventie van kristalvorming);° niet toedienen via centrale lijn (precipitatiegevaar);° niet verdunnen met glucose-oplossing;° niet samen met lidocaïne (Xylocaine®) gebruiken (ernstige hartritmestoornissen!)
bijzonderevoorzorg
amikacine (Amukin®), dubutamine (Dobutrex®), lidocaïne (Xylocaine®), morphine, KCl en ...nog zeer veel andere farmaca: daarom liefst niet mengen met andere geneesmiddelen.
incompatibiliteit
ataxie, nystagmus, convulsies, hartritmestoornissen.toxiciteit
° compr. 100 mg (PO);° 5 ml ampul à 50 mg/mL (IV).
afleveringsvorm
voeg 2 mL (= 100 mg) Diphantoine® bij 8 mL NaCl 0,9 % juist vòòr toediening (= 1/5 dilutie):eindconcentratie = 10 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 53
DIPYRIDAMOLE
Persantin®, DipyramidoleGmerknaam
10/05/2005
update
° preventie van trombo-embolische verwikkelingen vnl. na palliatieve shuntoperaties of cardiale klepprothese (meestal in associatie met acetylsalicylzuur 15 - 30 mg/dag PO);° adjuvans bij behandeling van trombotische micro-angiopathieën.
indicatie
° PO: 5 - 10 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses;
° continu IV infusie: 0,2 - 0,4 mg/kg/uur (= 0,2 - 0,4 mL/kg/uur van 1/5 dilutie).
dosis
PO, IV infuus (altijd verdund).toedieningswegbloeddruk, hartfrequentie.monitoring
inhibitor van plaatjesaggregatie door fosfodiësterase-inhibitie en stijging van intratrombocytair cAMP; stimulus van endogene prostacyclinesynthese; perifere en coronaire vasodilatatie; eiwitbinding bedraagt 97 %; hepatische metabolisatie.
farmacologie
bradycardie, flushing, syncope, hypotensie, rash, pruritus, GI-intolerantie (braken, diarree),congestie neusmucosa.
bijwerking
shock, collaps.tegenaanwijzing
Scand J Thorac Cardiovasc Surg 1990; 24: 191.referentie
ampul voor IV altijd verdunnen: kan ook met NaCl 0,9 %.bijzonderevoorzorg
niet met andere geneesmiddelen in het zelfde infuus toedienen.incompatibiliteit
hypotensie, tachycardie, nervositas (antidoot R/ theophylline traag IV over 1 à 2 minuten).toxiciteit
° compr. 75 mg (PO);°10 mL ampul à 5 mg/mL (IV infusie),(2 mL ampul à 5 mg/mL uit de handel vanaf 01.07.2002).
afleveringsvorm
voor continu IV infuus: voeg één 2 mL ampul Persantin® (= 10 mg) bij 8 mL glucose 5 % (=1/5 dilutie):eindconcentratie = 1 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 54
DOBUTAMINE DCDobutamine EG® 12,5 mg/mLmerknaam
12/04/2007
update
° bloeddrukondersteuning bij vnl. cardiogene (al dan niet septische) shock;° acute hartdecompensatie;° persisterende foetale circulatie (PFC) (vnl. linker kamer ondersteuning).
indicatie
2 - 25 mcg/kg/minuut (maximum = 40 mcg/kg/minuut) in continu IV infuus;startdosis meestal 8 - 10 mcg/kg/minuut (= 0,096 - 0,12 mL/kg/uur van 1/2,5 dilutie bij gebruik van Dobutamine® 12,5 mg/mL concentraat), vaak geassocieerd aan dopamineaan 8 - 12 mcg/kg/minuut.PS. doses > 15 mcg/kg best vermijden bij neonatus (cfr. daling van hartcompliantie met minder hartvulling als gevolg).
dosis
IV in continu infuus.toedieningsweghartfrequentie en (liefst) invasieve bloeddrukmonitoring.monitoring
synthetisch inotroop catecholamine met vnl. beta1-adrenergische activiteit; bijna zuiver inotropicum;levermetabolisatie; korte halfwaardetijd (2 minuten).
farmacologie
hypotensie bij hypovolemische patiënt (best altijd vooraf ‘volumeload’);tachycardie, aritmie (ventriculaire ectopie) bij hoge dosis (> 20 mcg/kg/min); soms tolerantie na langdurig (> 3 dagen) gebruik.
bijwerking
atriale fibrillatie, idiopathische subaortische stenose, hypertrofische cardiomyopathietegenaanwijzing
Crit Care Med 1989; 17: 1166; Pediatrics 1992; 89: 47; Eur J Pediatr 1993; 152: 925.referentie
° Dobutamine® concentraat NIET onverdund toedienen;° verdunde oplossing 12 u houdbaar bij kamert° en 24 uur in koelkast;° Dobutamine® kan ook verdund worden in glucose 10 % of NaCl 0,9 %;° altijd eerst hypovolemie corrigeren vòòr dobutaminegebruik.
bijzonderevoorzorg
digoxin (Lanoxin®), acyclovir (Zovirax®), diazepam (Valium®), furosemide (Lasix®), indomethacin (Indocid®), midazolam (Dormicum®), phenytoine (Diphantoine®), Na-bicarbonaat, heparine, alteplase (Actilyse®), spironolactone (Aldactone®), morfine, atropine, protamine, KCl, foliumzuur, paracetamol (Pro-Dafalgan®).
incompatibiliteit
hypertensie, tachycardie, ventriculaire ectopieën.toxiciteit
WIJZIGING VANAF 12.04.2007!Dobutamine 250 mg/20 mL of 12,5 mg/mL concentraat voor oplossing voor intraveneuse infusie = 20 mL ampul (= 250 mg) (Eurogenerics NV)(bewaren beschermd tegen licht).
afleveringsvorm
° Dobutamine® concentraat: voeg één 20 mL ampul Dobutamine EG® (= 250 mg) bij 30 mLglucose 5 % (= 1/2,5 dilutie):eindconcentratie = 5 mg/mL of 5.000 microgram/mL.(NB. zie aangepaste lijsten voor gebruik met Graseby-infusiepomp en specifieke spuit)NB1: liefst klein spuitvolume ter preventie van “spuitaccidenten”;NB2: alternatief = “wisselende “ dilutie + “vaste” infusiesnelheid: zie tabel B Farn*nic-Babyotic.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 55
DOMPERIDONE
Motilium®merknaam
10/05/2005
update
° gastroprokineticum, postoperatief anti-emeticum;° 2de keus na cisapride bij medicamenteuse behandeling van gastro-oesofagale reflux.
indicatie
° PO: 0,25 mg/kg/dosis (= 0,25 mL/kg/dosis) 3 tot max. 4 maal daags telkens 15 tot 30 minuten vòòr de voeding;
° PR: 2 tot 4 suppositoria “baby” per dag.
dosis
PO, PR.toedieningswegmonitoring
perifere gastroïntestinale antidopaminewerking: versnelde maaglediging, anti-emetische werking.
farmacologie
hyperprolactinemie (zeldzaam), extrapyramidale symptomen, uitzonderlijk rash, urticaria.bijwerking
ernstige leverdysfunctie, GI-bloeding, darmobstructie en/of perforatie.tegenaanwijzing
J Physiol Pharmacol 1997; 48: 185.referentie
best vòòr de voeding toedienen.bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
minder extra-pyramidale bijwerkingen dan metoclopramide (Primperan®).toxiciteit
° drinkbare vloeistof “pediatrie”: 100 mL oplossing à 1 mg/mL met doseerpipet volgens gewicht (PO);° zetpil “baby” 10 mg (PR).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 56
DOPAMINE
Dynatra® 50, Dynatra® 200merknaam
22/03/2010
update
ondersteuning van cardiaal debiet, bloeddruk en diurese bij kritisch zieke patiënten met hypotensie/shock (meestal na gebruik van volume-expander): bv. IRDS + hypotensie en oligurie, hypotensie door tolazoline, hypotensie na asfyxie door linker hartfalen, enz. ... .
indicatie
° bloeddrukondersteuning: 1 - 20 mcg/kg/min continu IV (max. 30 mcg/kg/min): startdosisbedraagt gewoonlijk 5 - 10 mcg/kg/min (= 0,075 - 0,15 mL/kg/uur van 1/10 verdunning);° verbetering van splanchnische perfusie (= betere darm/nierdoorbloeding): 2 - 3 mcg/kg/min (= 0,03 - 0,045 mL/kg/uur van 1/10 verdunning) (eventueel gecombineerd met furosemide 0,05 mg/kg/uur in continu IV infuus: synergistisch effect).
dosis
continu IV infusie (liefst diepveneus) steeds na verdunning, niet via AUC.toedieningsweghartfrequentie en (liefst) invasieve bloeddruk, urinedebiet, perifere perfusie en observatie infusieplaats voor extravasatie.
monitoring
natuurlijke precursorcatecholamine; snelle metabolisatie (t 1/2 = 1 - 5 min.); vertraagde klaring bij belangrijke lever- of nierdysfunctie;lage dosis 1 - 5 mcg/kg/min: toename van GFR, urineproductie en Na+-excretie (delta);medium dosis 5 - 10: positief inotroop en chronotroop effect (vooral beta-receptor effect);hoge dosis > 10: toename van systemische en pulmonale vaatweerstand (vooral alfa).
farmacologie
tachycardie (> 5 gamma), aritmie (supra- en ventric. extrasystolen), perifere en pulmonalehypertensie (> 10 gamma), (onverklaarde) metabole acidose, thyrotropine- en prolactinesuppressie, huidnecrose (R/ fentolamine ± nitroglycerinezalf: zie aldaar), lidmaatischemie ook zonder extravasatie, hypotensie bij vermindering perfusiesnelheid.
bijwerking
geen hoge (> 6 mcg/kg/min) doses bij PFC (PPHN); feochromocytoom; tachy-aritmie; ejectiebelemmering (bv. subvalvulaire aortastenose).
tegenaanwijzing
J Perinatol 1986; 6: 82;Arch Dis Child 1993; 69: 59;J Pediatr 1995; 126: 333.
referentie
° terminaal IV toedienen samen met TPN-lijn mag;° aangebroken ampul 12 uur houdbaar bij kamert° en 24 uur in koelkast;° associatie met dobutamine of adrenaline continu IV te verkiezen boven dopamine >15 mcg/kg/min (cfr. afname van linker ventrikel ‘output’ bij hogere dopaminedosis).
bijzonderevoorzorg
acyclovir (Zovirax®), amphotericine B (Fungizone®), indomethacin (Indocid®), ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®), benzylpenicilline, furosemide (Lasix®), gentamycine (Geomycine®), tobramycine (Obracin®), metronidazole (Flagyl®, ...), alteplase (Actilyse®); dopamine wordt geïnactiveerd door Na+-bicarbonaat en ieder andere alkali-oplossing.
incompatibiliteit
difenylhydantoïne IV toediening aan patiënt onder dopamine-infusie kan leiden tot acute hypotensie en bradycardie.
toxiciteit
Dynatra® 50: 1,25 mL ampul à 40 mg/mL (IV infusie);
[NB. ook beschikbaar = Dynatra® 200: 5 mL ampul à 40 mg/mL (IV infusie)].
afleveringsvorm
° ziekenhuisapotheek (oa. UZG) kan bij veelvuldig gebruik in NIC-dienst een 10 mL flaconmet een 1/10 verdunde oplossing ter beschikking stellen;° of maak zelf een 1/10 dilutie: voeg 1 mL Dynatra® (= 40 mg) bij 9 mL glucose 5 % (= 1/10dilutie):eindconcentratie = 4 mg/mL of 4.000 microgram/mL.
NB2: alternatief = “wisselende “ dilutie + “vaste” infusiesnelheid: zie tabel B Farn*nic-Babyotic.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 57
DOXAPRAM
Dopram®merknaam
23/09/2010
update
° idiopathische prematuriteitsapnoe refractair voor methylxanthines;° postoperatieve apnoe bij (ex-)preterm baby (éénmalige dosis doxapram à 1 mg/kg meestal voldoende).
indicatie
° ladingsdosis: 2,5 - 3 mg/kg traag IV over 15 - 30 minuten, gevolgd door° onderhoudsdosis: 0,5 - 2,5 mg/kg/uur (= 0,025 - 0,125 mL/kg/uur van onverdund farmacon) in continu IV infuus of enteraal via continue gastrische drip à 2 tot 4 mg/kg/uur of 6 mg/kg/dosis PO om de 6 u: gebruik hiervoor de IV ampul verdund met kleine hoeveelheid glucose 5 % (zie onder); geef indien mogelijk eerst een IV ladingsdosis; ‘titreer’ altijd naar laagst mogelijke dosis.
dosis
traag IV, continu IV infuus of (experimenteel) continu enteraal.toedieningswegtherapeutische serumspiegel: 1,5 - 5 mcg/mL.monitoring
1-ethyl-3,3-difenyl-4-(2-morfolino-ethyl)-2-pyrrolidinon; analepticum; halfwaardetijd 6 - 12 uur bij neonatus; biologische beschikbaarheid bij enterale toediening bedraagt 40 - 65 %; levermetabolisatie en urinaire excretie; transiënte reductie van de maximale cerebrale bloedflow.
farmacologie
prikkelbaarheid, tremoren en onwillekeurige bewegingen (jargon ‘dopramitis’), tachycardie,hypertensie bij dosis > 1,5 mg/kg/u, buikopzetting, maagresidu, braken, laryngospasme, mydriase, urineretentie, hyperglycemie/glucosurie, leucopenie, huidnecrose bij extravasatie, rebound hypoventilatie, verhoogd risico voor NEC bij enterale toediening (?).
bijwerking
voorafgaande convulsies, hypertensie.tegenaanwijzing
J Pediatr 1986; 108: 124; J Pediatr 1990; 116: 648; Biol Neonate 1991; 59: 190; Am J Perinatol 1991; 8: 110; Acta Paediatr Scand 1991; 80: 786; Pediatr Med Chir 1995; 17: 123; ICMED 1996; 22: (S2)183; Eur J Clin Pharmacol 1996; 50: 191; Neuropediatrics. 2004; 35:126.
referentie
° kans op bijwerkingen stijgt bij dosis > 1,5 mg/kg/u zo langer dan 36 - 48 uur toegediend;° accumulatiegevaar bij renale of hepatische dysfunctie: dosis verlagen;° 24 uur houdbaar bij kamert°, niet in koelkast bewaren;° mag IV terminaal samen op TPN-lijn.
bijzonderevoorzorg
dexamethasone (Decadron®), digoxine (Lanoxin®), dobutamine (Dobutrex®),difenylhydantoïne (Diphantoine®), furosemide (Lasix®), hydrocortisone (Solucortef®), methylprednisolone (Medrol®), theophylline (Euphyllin®), cefalosporinen, thiopental.
incompatibiliteit
hypertensie, stuipen.toxiciteit
5 mL ampul à 20 mg/mL (IV, kan ook enteraal).afleveringsvorm
° voor IV toediening: mag onverdund gebruikt worden:concentratie = 20 mg/mL;
° voor PO toediening: voeg 0,5 mL (= 10 mg) Dopram® bij 0,5 mL glucose 5 % (=1/2 dilutie):eindconcentratie = 10 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 58
EDROPHONIUM-CHLORIDE
Camsilon®merknaam
10/05/2005
update
° myasthenietest bij pasgeborene (bv. moeder met myasthenia gravis);° antidoot bij neuromusculaire blokkade (geen voorkeurspreparaat).
indicatie
myasthenietest: 0,1 mg/kg als éénmalige dosis traag IV over 1 - 2 minuten of IM (in aanwezigheid van de voorschrijvende arts).
dosis
IV, IM.toedieningswegademhaling.monitoring
kortwerkende (d.i. minuten) cholinesterase-inhibitor.farmacologie
precipitatie van cholinergische crisis mogelijk, bronchospasme, brady-aritmie.bijwerking
gastro-intestinale of urologische obstructie, aritmie.tegenaanwijzing
Pediatr Neurol 1988; 4: 245;Arch Pediatr 1995; 2: 1223.
referentie
steeds atropine bij de hand “klaar in de spuit” !bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
spierzwakte, spierfasciculaties, hypersalivatie, bradycardie; antidoot = R/ atropine 0,01 - 0,04 mg/kg/dosis IV.
toxiciteit
1 mL ampul à 10 mg/mL (niet geregistreerd in België) (IV, IM).afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 59
ENALAPRIL
Renitec®, EnalaprilGmerknaam
10/05/2005
update
° hypertensie (zo geen orale medicatie kan toegepast worden);° ernstig hartfalen refractair voor conventionele diuretische therapie (‘afterload’-reductie).
indicatie
° hypertensie: 5 - 10 microgram/kg/dosis traag IV over 5 minuten om de 8 - 24 uur (startmet laagste dosis);
° hartfalen: 100 microgram/kg/dag in 1 dosis PO, zonodig op te drijven tot max. 500 microgram/kg/dag bij de oudere (> 1 maand) zuigeling.
dosis
PO, traag IV.toedieningswegnierfunctie.monitoring
ACE-remmer; renale excretie; bevat geen sulfhydrylgroep zoals captopril die verantwoordelijk zou zijn voor de bijwerkingen; het is een “pro-drug” die in de lever moet geconverteerd worden tot zijn actief metaboliet, enalaprilaat; werkingsduur 8 tot 24 uur, serum halfwaardetijd bedraagt gemiddeld 8 uur.
farmacologie
diarree, hypotensie, apnoe, convulsies, oligurie/nierfalen bij voorafbestaande nierdysfunctie, hyperkaliëmie, (reversiebel) exantheem, angioneurotisch oedeem, hoest.
bijwerking
tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1989; 64: 219;J Pediatr 1990; 117: 664; Am J Perinatol 1992; 9: 254;Arch Dis Child 1994; 70: 35; Acta Paediatr 1995; 84: 1426.
referentie
° alleen toedienen bij voldoende hydratie (diuretica best vooraf stoppen);° reduceer dosis bij nierlijden;° dosering traag progressief afbouwen.
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
langdurige hypotensie.toxiciteit
° Renitec®: compr. à 2,5 mg (PO); 1 mL ampul à 1 mg/mL (IV);° EnalaprilG: compr. à 5 mg.
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 60
ENOXAPARINE
Clexane®merknaam
25/03/2014
update
° preventie of behandeling van (diepe) veneuse of coronaire trombose (bv. postchirurgie of postcatheterisatie; incidentie 2/1.000 NICU opnamen); LMGH geniet principieel voorkeur boven heparine omwille van beter voorspelbare farmacokinetiek (= minder monitoring, minstens gelijkwaardige effectiviteit, minder bloedingen, eenvoudige subcutane toedieningswijze);
° homozygote proteïne C of S deficiëntie.
indicatie
° Behandeling van trombose: start bij neonatus met 1,5 mg/kg/dosis (150 IE Axa/kg) om de 12 uurSC; dosis aanpassen om een 4 - 6 u postdosis anti-Xa plasmaspiegel te behouden tussen 0,5 en 1,0E/mL; dit zal meerdere dagen duren; bij pretermen kan een hogere dosis nodig zijn om de target anti-Xa plasmaspiegel te bekomen (gemiddeld 2,3 mg/kg/dosis met range 2,0 - 3,5 mg/kg/dosis).° Risico profylaxie: 0,75 mg/kg/dosis SC om de 12 uur (zuigeling > 3 maand oud = 0,5 mg/kg/dosisom de 12 u); dosis aanpassen om een 4 - 6 uur postdosis anti-Xa plasmaspiegel te behouden tussen0,1 en 0,4 E/mL.
dosis
Subcutane (SC) injectie thv dijbeen of buikwand.toedieningswegmeet 4 u na dosis plasma anti-Xa activiteit (0,5 - 1 E/mL) bij behandeling van ingestelde trombose tot stabiele waarde bekomen wordt (verder niet routinematig); bij pretermen wordt anti-Xa activiteit best 1/wk gevolgd; PBO +plaatjes.
monitoring
Laag Moleculair Gewicht Heparinen (LMGH ’s) zijn fragmenten van heparine met inhiberende activiteit t.o.v. factor Xa en bevordering van loslating van antitrombotische factoren (bv. t-PA), maar significant minder inhiberend tegenover factor IIa in vergelijking met heparine; d.i. antitrombotische werking met geringer antistollingseffect: risico op bloeding is hierdoor geringer; lange halfwaardetijd: 4 - 5 uren.
farmacologie
minder bloedingen dan na heparine, zelden trombocytopenie, pijn/erytheem op injectieplaats, allergie/anafylaxie, transiënte stijging van transaminasen.
bijwerking
hersenbloeding.tegenaanwijzing
Arch Dis Child (F/N) 2003; 88: 365; Pediatrics 2004; 114: 702; Clin Pharmacokinet 2003; 42: 1043.
referentie
° bewaren in koelkast; 14 dagen stabiel in koelkast.° overschakeling op eenmalige dagdosis mogelijk bij chronisch-ambulante behandeling;° LMGH ‘s zijn niet zomaar onderling uitwisselbaar: hun farmacologische activiteit/kinetiek is sterk verschillend; LMGH ‘s hebben weinig invloed op aPTT: deze test niet gebruiken als leiddraad voor dosisaanpassing (cave overdosering!).
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
1 mg protamine voor iedere 100 E enoxaparine, zonodig de helft van die dosis herhalen; bloedtransfusie kan nodig blijven.
toxiciteit
0,2 mL voorgevulde spuit SC à 20 mg/0,2 mL (SC) of 2.000 IE Axa: dosis wordt vaak uitgedrukt in anti-factor Xa internationale eenheden (IE Axa) (100 IE Axa = 1 mg).NB. Bereiding à 50 mg/mL voor SC toediening wordt door apotheek UZG bereid en in tuberculine-spuitje afgevuld à 40 mg/0,8 mL; schrijf voor via individueel (groen) voorschrift; bij opstart tel. overlegoverdag via 22970 (PS. verdunning buiten openingsuren beschikbaar in UZG spoedkast).
afleveringsvorm
° UZG bereiding: gebruik bereide 1/1 verdunning à 40 mg/0,8 mL:1. purgeer steeds de bijgeleverde tubeculinenaald;2. meet steeds de juiste fractie voor toediening af;3. dit is een bereiding voor éénmalige SC toediening;4. te bewaren in koelkast.
° Zo geen UZG bereiding beschikbaar mag standaard Clexane® spuit verdund worden met NaCl 0,9% of aqua pro injectione: vb. 0,2 mL spuit Clexane® (20 mg) toevoegen aan 0,2mL fysiologisch (1/1 dilutie): deze verdunning bevat 5 mg Clexane® per 0,1 milliliter (of 50mg/mL) (vb. pasgeborene van 3 kg: geef 4,5 mg per dosis of 0,09 mL van een 1:1 dilutie)
specifiekebereiding
1/07/2014editie 61
EPINEPHRINE = ADRENALINE DCAdrenaline®, Adrenaline Stella®merknaam
23/09/2010
update
° bradycardie/asystolie (reanimatie) onder ventilatie met 100 % O2 + hartmassage;° acute hartdecompensatie (lage dosis continu IV);° refractaire hypotensie niet dopa/dobutamine-responsief (hoge dosis continu IV);° bronchodilatatie bij acuut bronchospasme;° anafylactische shock.
indicatie
° cardiovasculaire collaps: 0,1 - 0,3 mL/kg van 1/10 verdunning (= 10 - 30 mcg/kg) IV of uitz. IC; ookET: verdubbel IV dosis opgelost in 1 - 2 mL NaCl 0,9 %; herhaal zonodig om de 3 - 5 minuten.° continu IV infuus: positief ino- en chronotroop effekt: 0,05 - 0,1 mcg/kg/min (= 0,15 - 0,3 mL/kg/uurvan 1/50 dilutie); vasoconstrictie: 0,2 - 1,0 mcg/kg/min (= 0,6 - 3 mL/kg/uur van 1/50 dilutie).° verstuiving: 0,5 mL/kg (max. 2 mL) van 1/1000 oplossing verdund in 3 mL NaCl 0,9 %.
dosis
IV (bij voorkeur diepveneus), ET, uitz. IC (IC te ontraden), intra-osseus, niet intra-arterieel.toedieningsweghartfrequentie en (invasieve) bloeddruk.monitoring
positief inotroop en chronotroop (beta1); toename van perifere weerstand (alfa1); toenamevan bloedflow naar skeletspier, hersenen, lever en myocard; afname van nierdoorbloeding;bronchodilatatie (beta2);serum halfleeftijd bedraagt minder dan 5 minuten.
farmacologie
tachy-aritmie (ventrikelextrasystolen en kamertachycardie) vnl. bij > 0,5 mcg/kg/min, hypokaliemie, hypertensie, hyperglycemie, braken, tremoren, weefselischemie/necrose.
bijwerking
niet langs AUC toedienen; hyperthyreoïdie, hypertensie.tegenaanwijzing
JAMA 1992; 268: 2276; Arch Dis Child 1994; 70: F213; Arch Dis Child 1994; 70: F3.referentie
° na-’flushen’ met 1 - 2 mL NaCl 0,9 % bij acute IV toediening;° vooraf metabole acidose corrigeren; meer dan 24 uur stabiel in oplossing;° mag terminaal op een IV-lijn toegepast waarop dobutamine/dopamine, doxapram, fentanyl, heparine, ranitidine of TPN (zonder lipiden) loopt.
bijzonderevoorzorg
ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®), phenobarbital (Luminal®), Na-bicarbonaat, hyaluronidase (Hyalase®), furosemide (Lasix®), tromethamine (Thamacetat®), heparine (hoge concentratie), theophylline (Euphyllin®).
incompatibiliteit
ventriculaire aritmie, acuut longoedeem, hersenoedeem (antidoot R/ eerst alfa-blokker bv.fentolamine IM, nadien beta-blokker bv. propranolol IV).
toxiciteit
1 mL ampul à 1mg/mL (= d.i. 1:1.000 oplossing) (IV, SC, ET) (lichtprotectie).
(Parke-Davis, Stella)
afleveringsvorm
° bij cardiovasculaire collaps: voeg 0,2 mL adrenaline 1/1.000 bij 1,8 mL NaCl 0,9 % (= 1/10 dilutie):eindconcentratie = 0,1 mg/mL of 100 microgram/mL (zie ook resuscitatiekaart).° bij continu IV infusie: voeg één 1 mL ampul adrenaline (= 1 mg) bij 49 mL glucose 5% (=1/50 dilutie):eindconcentratie = 0,02 mg/mL of 20 microgram/mL.NB: alternatief = “wisselende “ dilutie + “vaste” infusiesnelheid: zie tabel B Farn*nic-Babyotic.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 62
ERYTHROMYCINE
Erythrocine®merknaam
10/05/2005
update
° behandeling van neonatale infecties veroorzaakt door Chlamydia trachomatis (conjunctivitis en pneumonitis), Mycoplasma, Ureaplasma urealyticum;° alternatief voor penicilline (bv. bij penicilline-allergie of -resistentie) bij behandeling van infecties veroorzaakt door grampositieve kiemen; niet actief tegen enterococcen;° gastro-intestinaal prokineticum bij neonatale darmdysmotiliteitsstoornis (experimenteel).
indicatie
° PO: 15 mg/kg/dosis (= 0,3 mL/kg/dosis van orale suspensie) om de 8 uur PO (samen metof juist vòòr de voeding geven);° IV (zelden nodig): 5 - 10 mg/kg/dosis traag IV over minstens 60 minuten, te herhalen omde 6 uur.NB. bij neonatale darmdysmotiliteit: 2 mg/kg/dosis PO om de 8 uur (in onderzoek).
dosis
PO, traag IV over minstens 60 minuten, nooit IM.toedieningswegleverfunctie; hartfrequentie en bloeddruk tijdens IV toediening; observeer voor extravasatie;perifeer bloedbeeldonderzoek (eosinofilie).
monitoring
bacteriostatisch macrolide; interferentie met bacteriële eiwitsynthese door binding met ribosomen en translocatie-inhibitie; korte serum halfwaardetijd: 2 - 4 uur; zwakke CSV penetratie; goede intestinale absorptie; vnl. galexcretie; motiline receptor-agonist: stimulatievan GI-motiliteit (zie ook indicaties); vertraging van serumklaring van midazolam (50 %), theophylline, carbamazepine, cyclosporine en digoxine.
farmacologie
zeldzaam ernstige bradycardie/hypotensie bij IV toediening; intrahepatische cholestase (pas na 10-tal dagen), braken/diarree, ernstige veneuse irritatie/flebitis (overweeg R/ Hyalase® bij extravasatie), stomatitis, hypertrofische pylorusstenose, pseudomembraneusecolitis.
bijwerking
patiënt onder cisapride-behandeling (cfr. levensbedreigende hartritmestoornis: ‘torsadesde pointes’); (congenitaal) long QT-syndroom; leverdysfunctie.
tegenaanwijzing
Pediatr Infect Dis 1993; 12: 688;Pediatr Infect Dis 1994; 13: 287;J Paediatr Child Health 1997; 33: 148.
referentie
° uitsluitend aqua pro inj. gebruiken bij 1ste stap van reconstitutie;° vermijd venenirritatie door trage injectie;° IV oplossing 8 uur houdbaar; siroop kan bewaard worden bij kamert° ged. 10 dagen;° vals verhoogde catecholaminendosage in urine.
bijzonderevoorzorg
fluconazole (Diflucan®), furosemide (Lasix®), heparine, metoclopramide (Primperan®), glucose-oplossingen.
incompatibiliteit
transiënte ototoxiciteit bij hoge doses (?); hepato- en cardiotoxisch.toxiciteit
° Erythrocine® oraal (- ethylsuccinaat): 80 mL flacon orale suspensie à 50 mg/mL na oplossen (PO);° Erythrocine® I.V. (- lactobionaat): flacon à 1 gram (uitsluitend voor IV gebruik).
afleveringsvorm
voor IV toediening bereiding in 2 stappen:stap 1: los één flacon (= 1 gram) Erythrocine® op in 20 mL aqua pro inj.;stap 2: voeg de 20 mL (= 1 gram) hersamengestelde oplossing bij 80 mL NaCl 0,9 % (= 1/5dilutie):eindconcentratie = 10 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 63
ERYTHROPOIETINE = EPOËTINE-BETA
Eprex® , Neorecormon®,merknaam
6/02/2013
update
° anemie bij terminale nierinsufficiëntie;
° preventie van (vnl. laattijdige) prematuriteitsanemie bij baby‘s met GG < 1.000 gram en/ofmet ZL van hoogstens 27 weken.
indicatie
° nierinsufficiëntie: SC/IV 30 - 50 I.E./kg 3 x per week, nadien afbouwen met 10 I.E. per 1- 2 weken tot 10 I.E./kg 3 x per week (streef hematocriet: 30 - 35 %) ( in overleg met kinderarts-nefroloog);° prematuriteitsanemie: vanaf eerste levensweek (liefst vòòr 3de levensdag) 250 I.E./kg/dosis bij voorkeur SC (of zonodig trage IV infusie over 1 - 2 minuten) driemaal per week(ma, woe en vr) gedurende 6 weken (of tot ontslag).
dosis
bij voorkeur SC (of langzame IV infusie [cfr. Ohls J Pediatr 2002; 141: 3]).toedieningswegbloeddruk, serum-Fe++, serumferritine na 14 d en bij einde behandeling (normaal 100 - 150mcg/L), bloedplaatjes (rond dag 12-14) en reticulocytose, serum K+ en iP.
monitoring
natuurlijk glycoproteïne vnl. geproduceerd ter hoogte van de nieren (NB. foetaal vnl. thv delever): stimuleert rode bloedcelaanmaak vooral bij relatieve weefselhypoxie; alfa en bèta-epoëtine zijn 2 commerciële versies door recombinant DNA-techniek gesynthetiseerd r-Hu-EPO: hun aminozuursequentie is identisch, zij verschillen alleen in glycosylatiepatroon (mogelijk oorzaak van immunogeniciteit) ; piekeffekt te verwachten na 2 - 3 weken.
farmacologie
oedeem, reversiebele neutropenie, zelden trombocytose (einde 2de levensweek), transiëntetoename serum-K+ en iP, hypertensie en convulsies bij hypertensieve crisis bij volwassenen, zelden anafylactoïde reactie (1ste injectie wordt daarom toegediend ondermedische supervisie), Fe-gebrek en daling serumferritine (< 100 mg/L).
bijwerking
ernstige hypertensie, epilepsie, leverinsufficiëntie, refractaire anemie met een overmaat aan blasten in transformatie; spuit bevat max. 0,3 mg fenylalanine (cfr. PKU-patiënt).
tegenaanwijzing
Pediatrics 1995; 95: 1; J Pediatr 1996; 129: 258; Arch Dis Child (F/N Ed.)1996; 75: 65; J Perinatol 1997; 17: 276;Semin Perinatol 1997; 1: 20; J Pediatr 1997; 131: 653 en 661; Progrès en Néonatologie (Paris) 1998, 18: 226; J Pediatr 1998; 132: 866; Semin Neonatol 1998; 3: 163; Pediatrics 1998; 101: 194; J Perinatol 2001; 21: 215; Pediatrics 2001; 108: 934; J Perinatol 2002; 22 (2): 108; J Pediatr 2002; 141: 3 en 8; Arch Dis Child 2003; 88: F41.
referentie
° geef altijd ijzersupplement PO vanaf 1ste of 2de week 6 mg/kg/dag PO elementair Fe++ (bv. Fer-in-sol® 0,3 mL PO 2 x per dag); bij ferritinespiegel <100 µg/L ijzerdosis verdubbelen tot 12 mg/kg/dag (Fer-in-sol® 0,6 mL PO 2 x per dag);° ampul bewaren in koelkast (2 - 8 °C), houdbaarheid 72 u. bij kamertemperatuur (éénmalig)° niet schudden, noch invriezen, beschermen tegen licht.
bijzonderevoorzorg
best niet samen met ander geneesmiddelen in infuus.incompatibiliteit
Eerder nog onzekerheid over ‘lange termijn’ effecten (o.a. vasculair, neuronaal); nog geengevallen van “pure red cell aplasie” beschreven bij pretermen zoals bij volwassenen na chronisch gebruik van rHuEpo-alfa (kans 1/10.000).
toxiciteit
° Eprex® spuitamp. SC 1.000 IE in 0,5 mL oplossing (epoëtine-alfa).
° NeoRecormon® 500 IE (epoëtine-bèta of rHuEpo ß) oplossing voor injectie in voorgevuldespuit (0,3 mL) (SC) (niet in UZG formularium);
afleveringsvorm
rechtstreeks toe te dienen vanuit de voorgevulde spuit;NB. Gebruik van EPO controversieel bij GG > 1000 g en/of ZL > 27 w: vermijden van “placentaal verlies” en ‘protocolmatige’ bloedafnamen + restrictieve transfusiepolitiek kan even ‘efficiënt’ zijn bij de reductie van “top-up” transfusies. De meest effectieve maatregel ter preventie van laattijdige anemie bij VLBW-baby blijft beperking van bloedverlies door reductie van (routine) bloedafnamen (bv. 1 x per 10 - 14 d ipv 1 of 2 x per w bij de stabieleex-preterm baby onder partiële parenterale nutritie).NB. Houding NIC UZG (na overleg met literatuur op 09.01.2003): voorlopig geen profylactisch rHU-EPO ß gebruik tot eventueel meer evidentie beschikbaar is.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 64
ETAMSYLAAT
Dicynone®merknaam
10/05/2005
update
° preventie van ICH bij preterme neonati (< 32 w en/of < 1500 g) (controversieel,ineffectief ? cfr. dubbel-blind studie);° farmacologische sluiting van PDA (experimenteel bijproduct van studies rond ICH!).
indicatie
12,5 mg/kg/dosis (= 0,1 mL/kg) traag IV of IM 1 - 2 uur na geboorte, te herhalen om de 6 uur gedurende 4 opeenvolgende dagen (d.i. een totale dosis van 200 mg/kg over 4 dagen).
dosis
traag IV of IM.toedieningswegECG, bloeddruk.monitoring
etamsylaat = diethylammonium-2,5-dihydroxybenzeensulphonaat; inhibitor van prostaglandinesynthese; verkort bloedingstijd door behoud van capillaire integriteit vermoedelijk door stimulatie van de polymerisatie van mucopolysacchariden in de vaatwand; voornamelijk ongewijzigde renale excretie.
farmacologie
bijwerking
verhoogd stollingsvermogen (trombocytose, polycythemie, trombose, ...).tegenaanwijzing
Lancet 1986; 2: 1297; Acta Paediatr 1992; 81: 351 (PDA); J Formos Med Assoc 1993; 92:889; J Perinatol 1993; 13: 2 (PDA); Arch Dis Child (F/N Ed.) 1994; 70: 201; Arch Pediatr Adolesc Med 1994; 148: 1103 (PDA).
referentie
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
geen bekend.toxiciteit
° 2 mL ampul à 125 mg/mL (IV/PO);° tabl. 250 mg (PO).
afleveringsvorm
kan onverdund gebruikt worden bij de neonatus.specifiekebereiding
1/07/2014editie 65
FENOTEROL-HYDROBROMIDE
Berotec®merknaam
10/05/2005
update
° bronchopulmonale dysplasie (zie ook bij salbutamol);° bronchospasme.
indicatie
° 1 druppel (= 250 mcg) verdunnen in 1,5 - 2 mL NaCl 0,9 %: inhalatie over 10 - 15 minutenmet flow van 8 L/minuut; te herhalen 3 à 4 maal per dag;° verstuivingsdosis fenoterol bedraagt 500 mcg (= 2 dr.) bij lichaamsgewicht 6 - 10 kg.° combinatie met ipratropium (Atrovent®) 0,1 - 0,2 mL/kg opgelost in de zelfde verdunning ismogelijk.
dosis
per inhalatie.toedieningswegserum-kalium.monitoring
selectief beta2-sympaticomimeticum.farmacologie
tremoren, tachycardie, prikkelbaarheid, hypertensie, hypokaliëmie.bijwerking
tachycardie (> 180/’), hyperfunctie van de schildklier, hypertrofische obstructieve cardiomyopathie.
tegenaanwijzing
Clin Perinatol 1992; 19: 649; J Pediatr 1992; 120: 974;Pediatr Pulmonol 1997; 23: 442;Eur J Pediatr 1998; 157: 75.
referentie
controleer tijdig de kaliëmie bij gebruik van diuretica in combinatie met fenoterol.bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
bloeddrukdaling, tachyaritmie, tremoren (zonodig R/ cardioselectieve beta-blokker).toxiciteit
20 mL oplossing voor verstuiving à 5 mg/mL (per inhalatie):(1 mL = 20 druppels; 1 dr. = 250 mcg).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 66
FENOXYBENZAMINE-HCL
Dibenyline®merknaam
10/05/2005
update
° anti-hypertensivum bij feochromocytoom;° IV behandeling van (postoperatieve) pulmonale hypertensie (experimenteel).
indicatie
° PO: start met 0,2 mg/kg éénmaal per dag PO; zonodig opklimmen met 0,2 mg/kg/dag; onderhoudsdosis 0,4 - 1,2 mg/kg/dag verdeeld over 3 - 4 doses (max. 4 mg/kg/dag).
° IV: 0,5 - 1 mg/kg zeer traag IV over 30 minuten om de 8 - 12 uur (beperkte ervaring).° continu IV infusie: 0,1 - 5 mcg/kg/min (beperkte ervaring).
dosis
PO, IV of continu IV infusie.toedieningswegbloeddruk en hartfrequentie.monitoring
N-(2-chloor-ethyl)-N-(2-fenoxy-ethyl-1-methyl)-benzylamine; alfa-receptorblokker (alfa1 > alfa2); geringe en variabele intestinale absorptie; levermetabolisatie; lange halfwaardetijd.
farmacologie
(ernstige) hypotensie, tachycardie, neuscongestie, lethargie, GI-intolerantie, miosis.bijwerking
shock.tegenaanwijzing
Child Nephr Urol 1992; 12: 154.referentie
voorzichtig bij hartdecompensatie en nierinsufficiëntie.bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
hypotensie (zonodig R/ noradrenaline, geen adrenaline!), mutageen effect bij chronische behandeling (dierenproeven).
toxiciteit
° kapsule 10 mg (PO);° 2 mL ampul à 50 mg/mL (IV) (niet geregistreerd in België).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 67
FENTANYL DCFentanyl®merknaam
10/05/2005
update
° korte termijn analgesie/sedatie;° chronische (d.i. ongeveer 72 uur) sedatie bij bv. IRDS-baby ‘s onder endotracheale ventilatie (tijdig afbouwen 24 uur vòòr verwachte datum van extubatie);° anesthesie.
indicatie
° sedatie/analgesie: 1 - 4 mcg/kg/dosis traag (!) IV over 3 - 5 minuten, herhaal zonodig om de 2 - 4 uur;° continu IV infusie: 0,5 - 2 mcg/kg/uur (snel tolerantie: zonodig met 10 % verhogen per24 à 48 uur); onderhoudsinfuus verminderen met maximaal 10 % per 6 - 8 uur zo langer dan 24 uur gegeven ter preventie van abstinentiesyndroom.° anesthesie: 5 - 50 mcg/kg/dosis (majeure chirurgie: 30 - 50 mcg/kg/dosis).
dosis
traag IV over minstens 3 - 5 minuten, continu IV infuus.toedieningsweghart en ademhaling, observeer voor buikopzetting/ileus, spierrigiditeit, urinedebiet.monitoring
synthetisch vetoplosbaar narcotisch analgeticum 100 maal sterker dan morphine; verlengde halfwaardetijd bij leverlijden.
farmacologie
ademhalingsdepressie bij anesthetische dosis (> 5 mcg/kg); tolerantie en abstinentie na langdurig (> 5 dagen) gebruik: extreme prikkelbaarheid, tremor, myoclonus, ataxie en choreoathetose; spierrigiditeit (zg. “Wooden Chest” syndroom), stuipen, hypotensie, bradycardie (R/ atropine), ileus, blaasretentie, miosis.
bijwerking
hypothyroïdie, adrenocorticale insufficiëntie, porphyrie.tegenaanwijzing
J Pediatr 1991; 119: 639; J Pediatr 1996; 129: 140; Eur J Pediatr 1996; 155: 1067;Clin Pharmacokinet 1996; 31: 423; J Pediatr Surg 1996; 31: 1616; J Perinatol 1997; 17: 135; Arch Dis Child (F/N Ed) 1998, 79: 161; Eur J Pediatr 1998; 157: 1012.
referentie
° langdurig continu IV beter te vermijden;° bij thoraxrigiditeit: curarisatie (R/ Pavulon® 0,1 mg/kg IV) en/of zo mogelijk opheffen van analgesie (R/ naloxone 0,1 mg/kg IV); thoraxrigiditeit bij (preterme) pasgeborene recent ook beschreven na toediening van fentanyl aan moeder tijdens sectio caesarea;° verdunde oplossing is 12 uur houdbaar.
bijzonderevoorzorg
heparine, pentobarbital (Nembutal®), thiopental, midazolam (Dormicum®), glucagon (Glucagen® Hypokit, isoprenaline-HCl (Isuprel®), pancuronium-bromide (Pavulon®).
incompatibiliteit
methemoglobinemie (?);antidoot = naloxone (Narcan®);
toxiciteit
2 mL ampul à 50 microgram/mL (IV);
NB. ook beschikbaar 10 mL ampul à 50 microgram/mL (IV).
afleveringsvorm
voor continu IV infuus: voeg bij één 2 mL ampul Fentanyl® (= 100 microgram) 8 mL glucose5 % (= 1/5 dilutie):eindconcentratie bedraagt 0,01 mg/mL of 10 microgram/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 68
FENTOLAMINE
Regitine®merknaam
10/05/2005
update
preventie van huidnecrose bij accidentele extravasatie van vasopressoren (bv. dopamine, noradrenaline) of calciuminfusie.
indicatie
injecteer een met NaCl 0,9 % 1/10 verdunde oplossing van fentolamine (= 1 mg/mL) gefractioneerd subcutaan in het aangetast gebied; meestal 1 tot 5 mL nodig; herhaal eenmalig zonodig: resultaat wordt onmiddellijk verwacht .
dosis
SC.toedieningswegbloeddruk; huid nazien voor omkering van ischemie.monitoring
alfa-blokker (perifere vasodilatatie); halfwaardetijd minder dan 20 minuten.farmacologie
hypotensie bij zeer hoge dosis; nausea/braken.bijwerking
gb.tegenaanwijzing
Plast Reconstr Surg 1987; 80: 610;Anaesthesia 1990; 45: 600;Pediatr Nurs 1993; 19: 355.
referentie
° aangebroken ampul is niet houdbaar;° gebruik eventueel ook nitroglycerinezalf 2 % (Lenitral® zalf) indien het aangetast lidmaat ernstig gezwollen is (zie aldaar).
bijzonderevoorzorg
niet van toepassing onder genoemde indicatie.incompatibiliteit
hypotensie (R/ noradrenaline (Levophed®) traag IV infusie), hypoglycemie.toxiciteit
1 mL ampul à 10 mg/mL (IV, IM).afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 69
FILGRASTIM = RECOMBINANT HUMAAN G-CSF DCNeupogen® 30 Mio U, Neupogen® 48 Mio Umerknaam
10/05/2005
update
° ernstige (< 500 neutrofielen/mm3) congenitale (al of niet cyclische) neutropenie (o.a. Kostmann syndroom, Shwachman syndroom, glycogenose type Ib);° verworven neutropenie na beenmergtransplantatie (BMT) en/of chemotherapie (niet vroeger dan 24 uur na chemotherapie of BMT; in overleg met KA-hematoloog);° neonatale allo-immuun neutropenie (effectiever dan IVIG);° ernstige neutropenie bij sepsis (vnl. GBS, ook Gr-sepsis) (nog ter studie).
indicatie
° congenitale neutropenie: gemiddeld 15 microgram/kg/dosis eenmaal/dag SC/IV; cyclische neutropenie (zo symptomatisch): gemiddeld 3 mcg/kg/dosis eenmaal/dag en (later) afdalend tot driemaal/week;° verworven of allo-immuun neutropenie: 2 - 10 microgram/kg/dag in 1 x traag IV of SC tot > 1.500 neutrofielen/mm3 of gedurende 5 doses (gemiddelde startdosis = 5 mcg/kg/dag);° sepsis + neutropenie: 10 microgram/kg/dag traag IV over 1 uur gedurende 3 opeenvolgende dagen (= experimenteel, voorlopig (d.i. nov. 2000) enkele humane rapporten, 1 gecontroleerde studie).
dosis
SC, traag IV over minstens 60 minuten.toedieningswegbloedbeeld, reticulocyten, gamma-GT, Alk.Pase, OT/PT, LDH, urinezuur, glucosestriptest op einde van toediening.
monitoring
hematopoietische groeifactor: granulocyte colony stimulating factor; binnen de 24 uur significante stijging van het aantal neutrofielen in het perifere bloed (ook bij septisch-neutropenische neonatus); NB. 1 microgram = 0,1 x 106 Eenheden.PS. Dierenproeven en de eerste publicaties over toediening van rG-CSF bij de neonatus met neutropenie en sepsis wijzen op de zin van deze behandeling. De eerste placebo-gecontroleerde dubbelblindstudie (*) toont evenwel geen prognostisch voordeel aan. Het blijft dus voorlopig een behandeling die niet tot de routine behoort.
farmacologie
koorts, rash, milde anemie en trombocytopenie (zelden, soms laattijdig), hematurie/proteïnurie, dysurie, osteopenie/botpijn, matige splenomegalie, hypoglycemie; internationaal register van ernstige chronische neutropenie: contacteer Mevr. A. Pauwels (bedrijf Amgen) 02 / 775.27.11 of Dr. C. Vermylen (ped. hematologie UCL) 02 / 764.25.50)
bijwerking
ernstige congenitale neutropenie (Kostmann S.) bij patiënt met cytogenetische afwijkingen (jaarlijks beenmergonderzoek) wegens risico op leukemische transformatie.
tegenaanwijzing
Blood 1993; 81: 2496; Blood 1994; 84: 1427; J Pediatr 1995; 126: 457; J Pediatr 1996; 129: 72; J Pediatr 1996; 129: 135; Pediatr Res 1996; 39: 291; J Clin Oncol 1997; 15: 1163; Pediatrics 1997; 100: E6; Eur J Pediatr 1997; 156: 643; Curr Op Hematol 1997; 4: 217; Eur J Pediatr 1998; 157: 955;Pediatrics 1998; 102: 6 (*).
referentie
° 1 ampul/voorgevulde spuit kost > 100 Euro: spreek af met dienst hematologie-oncologie;° (steriel) aangeprikt flacon kan max. 1 week bewaard worden in koelkast (2 - 8 °C); niet invriezen;° bijzondere terugbetalingsmodaliteiten sinds dd. 1/4/97;° “compassionate use” mogelijk via Amgen N.V.: contacteer a.u.b. De Heer Jan De Rijck tel: 02 / 775.27.15 of GSM 0475 / 43.29.42.
bijzonderevoorzorg
niet verdunnen in zoutoplossingen, indien nodig wel met glucose 5 %.incompatibiliteit
verhoogd risico op maligne myeloïde transformatie en leucemie (niet bewezen) bij congenitale neutropenieën? (“treatment-related” of pre-leukemische conditie?)
toxiciteit
Neupogen® 30 Mio U: 2 farmaceutische vormen (beschikbaar vanaf 01.01.2003):° 0,5 mL in VOORGEVULDE SPUIT à 600 microgram/mL (10 mcg = 0,016 mL) (IV, SC) of° 1 mL in INJECTIEFLACON à 300 microgram/mL (10 mcg = 0,03 mL) (IV, SC)
NB: ook beschikbaar als Neupogen® 48 Mio U 0,5 mL voorgevulde spuit à 960 mcg/mL of 1,6 mL injectieflacon à300 microgram/mL (IV, SC).
afleveringsvorm
PAS OP! ER ZIJN MEERDERE FARMACEUTISCHE VORMEN!voor IV toediening:1. voeg 0,5 mL Neupogen® 30 Mio U voorgevulde spuit (= 300 microgram) bij 29,5 mL glucose 5 % (= 1/30 dilutie): eindconcentratie =10 microgram/mLOF2. voeg 1 mL Neupogen® 30 Mio U injectieflacon (= 300 microgram) bij 29 mL glucose 5 %(= 1/30 dilutie): eindconcentratie = 10 microgram/mL
specifiekebereiding
1/07/2014editie 70
FLECAÏNIDE
Tambocor®merknaam
10/05/2005
update
° anti-aritmicum: o.a. PSVT met of zonder WPW-syndroom, behoud van sinusaal ritme na atriale fibrillatie, ventriculaire tachycardie (in overleg met kinderarts-cardioloog);NB. bij neonatale PSVT is als PO onderhoudstherapie 1ste keuze digoxine (of beta-blokker zo WPW aanwezig), 2de keuze is flecaïnide of sotalol en 3de keuze is amiodarone (cfr. Drug-Saf 1998; 18: 345).° “maternale” behandeling van foetale PSVT zo geen conversie-effect na (adequate) maternale digitalisatie.
indicatie
1,5 - 3 mg/kg/dosis PO om de 8 - 12 uur;
“IV cardioversie”: 0,5 - 2 mg/kg langzaam IV over minstens 10 min (onder supervisie vankindercardioloog).
dosis
PO, traag IV.toedieningswegEKG, therapeutische serum dalspiegel (bepalen na 4 dagen behandeling) = 0,2 - 1 mcg/mL(NB. 1 mcg/mL flecaïnide-acetaat = 2,1 µmol/L).
monitoring
gefluorineerde afgeleide van procaïnamide; anti-aritmicum klasse Ic werkzaam als Na+-kanaal blokker; vertraging van atriale, nodale en infranodale conductie door verlenging vande atriale en ventriculaire refractaire periode (PR-interval en QRS-complex verlenging); goede enterale absorptie; levermetabolisatie en partiële renale excretie; halfwaardetijd bij neonatus = 11 - 14 uur.
farmacologie
prikkelbaarheid, hypotensie, AV-blok, bradycardie, breed QRS- of ventrikeltachycardie, paresthesieën, dyspnoe, leverdysfunctie/cholestase.
bijwerking
AV-blok II-III, bundeltakblok, ernstig leverlijden.tegenaanwijzing
Am Heart J 1992; 124: 1614; Clin Perinatol 1994; 21: 543;J Am Coll Cardiol 1995; 26: 991; J Pediatr 1995; 126: 988;J Pediatr 1996; 129: 324; Drug-Saf 1998; 18: 345.
referentie
° voorbehouden voor levensbedreigende toestand;° IV alleen bij lidocaïne-resistentie;° dosering aanpassen bij lever- of nierdysfunctie;° aangebroken ampul is niet houdbaar.
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
toxiciteit
° compr. 100 mg (PO) voor magistrale bereiding;° 15 mL ampul à 10 mg/mL (IV).
afleveringsvorm
magistrale bereiding: bv. suikervrije suspensie à 5 mg/mL (niet in koelkast bewaren!).specifiekebereiding
1/07/2014editie 71
FLUCLOXACILLINE = FLOXACILLINE
Floxapen®, Staphycid®merknaam
11/05/2005
update
behandeling van vnl. infecties veroorzaakt door penicillinase-producerende staphylococcen (niet actief tegen MRSA).
indicatie
individuele dosis: 25 mg/kg/dosis traag IV of IM of PO; dosisinterval afhankelijk van PCL/PNL:° PCL <= 29 w: PNL 0 - 28 d: om de 12 u; PNL > 28 d: om de 8 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: om de 12 u; PNL > 14 d: om de 8 u;° PCL 37 - 44 w: PNL 0 - 7 d: om de 12 u; PNL > 7 d: om de 8 u;° PCL >= 45 w: om de 6 uur.
dosis
traag IV in bolus, IM, PO.toedieningswegnier- en leverfunctie bij langdurige behandeling.monitoring
gehalogeneerd semi-synthetisch derivaat van oxacilline; bactericied smalspectrum antibioticum; biologische beschikbaarheid na perorale inname bedraagt ± 50 %; serum half-leeftijd ± 5 uur gedurende eerste levensweken; hoge eiwitbinding (95 %): competitieveinhibitie van albumine-bilirubinebinding; zwakke CSV penetratie; vnl. renale excretie.
farmacologie
transiënte diarree, zeldzame laattijdige cholestatische hepatitis, allergische reacties (zeer zeldzaam bij neonatus), interstitiële nephritis (proteïnurie, hematurie), trombocytopenie, neutropenie (reversiebel).
bijwerking
belangrijke indirecte hyperbilirubinemie.tegenaanwijzing
Eur J Clin Pharmacol 1987; 32: 403.referentie
° dosis aanpassen bij ernstige nierinsufficiëntie;° siroop liefst 1 uur vòòr de voeding toedienen (betere intestinale resorptie);° IV oplossing 24 uur houdbaar bij kamert° en 72 uur in koelkast.
bijzonderevoorzorg
niet mengen in eiwithydrolysaten of vetemulsies; aminoglycosiden, amiodarone (Cordarone®), calciumgluconaat, chloorpromazine (Largactil®), diazepam (Valium®), dobutamine (Dobutrex®), erythromycine (Erythrocine®), methadone, morphine, natriumbicarbonaat, pethidine (Dolantine®), penicilline (Penicilline®), vancomycine (Vancocin®).
incompatibiliteit
hepato- en nefrotoxisch.toxiciteit
° Floxapen® of Staphycid®: 80 mL siroop à 50 mg/mL na oplossen (PO);° Floxapen®: flacon à 250 mg (IV, IM).
afleveringsvorm
° voor IV toediening: voeg één flacon Floxapen® (= 250 mg) bij 2,3 mL aqua pro inj.:eindconcentratie = 100 mg/mL.
° voor IM toediening: voeg één flacon Floxapen® (= 250 mg) bij 1 mL aqua pro inj.:eindconcentratie = 250 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 72
FLUCONAZOLE
Diflucan®merknaam
2/05/2007
update
behandeling van systemische mycosen resistent voor amphotericine B (bv. sommige stammen van Candida glabrata en Candida krusei) of als (weinig toxisch en peroraal toepasbaar !) alternatief voor de ‘gouden standaard’ (amphotericine-B + flucytosine) liefst na species identificatie.
indicatie
oplaaddosis: 12 mg/kg/dosis traag IV over 30 minuten of PO, gevolgd door onderhoudsdosis: 6 mg/kg/dosis met dosisinterval afhankelijk van PCL/PNL:° PCL <= 29 w: PNL 0 - 14 d: om de 72 u; PNL > 14 d: om de 48 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: om de 48 u; PNL > 14 d: om de 24u;° PCL 37 - 44 w: PNL 0 - 7 d: om de 48 u; PNL > 7 d: om de 24 u;° PCL >= 45 w: om de 24 u.
dosis
traag IV over 30 minuten of PO.toedieningswegnierfunctie; transaminasen bij langdurig gebruik; therapeutische serumspiegel = 5 - 15 microgram/mL (facultatief).
monitoring
wateroplosbaar bis-triazole antimycoticum; inhibeert cytochroom P450 afhankelijke fungale ergosterolsynthese; vrijwel volledige intestinale absorptie (> 90 %) na PO toediening: vandaar equivalentie tussen IV en PO posologie; goede CSV penetratie zowel na PO als na IV toediening; serum halfwaardetijd bedraagt 30 tot 180 uur bij de zieke ‘VLBW’-baby gedurende de 1ste 14 levensdagen; vooral ongewijzigde renale excretie; combinatie- therapie met amphotericine B wordt niet aangeraden.
farmacologie
nausea/braken/diarree, rash, stijging van transaminasen.bijwerking
cisapridebehandeling (Prepulsid®) (levensbedreigende ritmestoornissen) (ook niet met sommige antihistaminica die geen indicatiegebied hebben bij neonatus).
tegenaanwijzing
Clin Pharmacol Ther 1993; 54: 269; Arch Dis Child (F/N Ed.)1994; 71: 130;Pediatr Inf Dis J 1996; 15: 1107; Pediatr Inf Dis J 1997; 16: 763;Eur J Pediatr 1998, 157: 661.
referentie
° interferentie met metabolisme van coffeïne, theophylline, barbituraten en difenylhydantoïne (ev. dosis verlagen);° dosisinterval aanpassen bij ernstige nierinsufficiëntie;° slechts 24 u houdbaar na openen: wordt als steriele bereiding bezorgd vanuit apotheek.
bijzonderevoorzorg
amphotericine B (Fungizone®), ampicilline (Penbritin®, ...), calciumgluconaat, 3de generatie cefalosporinen (Claforan®, Glazidim®, ...), clindamycine (Dalacin C®), chlooramphenicol, diazepam (Valium®), digoxine (Lanoxin®), erythromycine (Erythrocine®), furosemide (Lasix®), imipenem-cilast. (Tienam®), piperacilline (Pipcil®), ticarcilline, trimethoprim-sulfamethoxazole (Bactrim®, Eusaprim®).
incompatibiliteit
levertoxiciteit.toxiciteit
° 100 mL flacon (viaflex) à 2 mg/mL (IV infusie).NB. Bestellen als steriele bereiding vanuit de apotheek (samen met TPN)!° Poeder voor orale suspensie à 50 mg/5 mL (in de apotheek wordt 24 mL gezuiverd watertoegevoegd): eindvolume = 35 mL met fluconazole à 10 mg/mL
afleveringsvorm
° IV toediening: 100 mL (= 200 mg) IV flacon kan onverdund gebruikt worden voor IV toediening bij pasgeborene:concentratie = 2 mg/mL.
° voor perorale toediening is een 35 mL suspensie à 10 mg/mL fluconazole beschikbaar (goed schudden; niet verder verdunnen; stabiel bij kamertemperatuur gedurende 14 dagen;niet diepvriezen).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 73
FLUCYTOSINE = 5-FLUOROCYTOSINE
Ancobon®merknaam
11/05/2005
update
behandeling van systemische infecties veroorzaakt door Candida species en Cryptococcus; steeds in associatie te gebruiken (bv. met amphotericine B of fluconazole).
indicatie
20 - 40 mg/kg/dosis PO te herhalen om de 6 uur (gedurende 4 tot 6 weken).dosis
PO.toedieningswegnier- en leverfunctie; perifeer bloedbeeldonderzoek 2 x/week; piek serumspiegel (vnl. zo nierdysfunctie): 40 - 80 mcg/mL (bepaal 60 minuten na 4de dosis) (1 mcg/mL = 7,75 µmol/L).
monitoring
gefluoreerd pyrimidine wordt in de funguscel gedesamineerd tot fluoro-uracil door fungusspecifieke cytosine-deaminase; fluoro-uracil interfereert met pyrimidine metabolismedoor competitie met uracil; vlotte enterale resorptie (75 - 90 %); zeer goede CSV penetratie; 90 % ongewijzigde renale excretie; zeer variabele serum halfleeftijd 3 - 6 uur; synergisme met amphotericine B.
farmacologie
rash, eosinofilie, braken/diarree, dosisafhankelijke leucopenie, anemie, trombocytopenie, zelden darmperforatie, gestoorde leverfunctietesten (reversiebel), toename ureum/kreatinine.
bijwerking
ernstige nierdysfunctie.tegenaanwijzing
Pediatrics 1984; 73: 138; Clin Infect Dis 1994; 19: 795.referentie
° nooit in monotherapie (resistentiegevaar);° dosis aanpassen bij verminderde nierfunctie;° cave valse verhoging van creatinine serumspiegel zo meetmethode berust op iminohydrolase-test (bv. Kodak Ektachem analyzer)(niet bij meting volgens Jaffe-reactie).
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
serumspiegel > 100 mcg/mL: (fatale) beenmergdepressie, hepatitis en gastro-intestinale stoornissen (braken, diarree): bij overdosage is een snelle maagspoeling nuttig, naast optimalizering van de IV hydratatie; product is haemodyliseerbaar.
toxiciteit
capsules à 250 of 500 mg (PO) worden door de apotheek gebruikt voor de magistrale bereiding (ICN Pharmaceuticals, Inc. California , USA).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 74
FLUMAZENIL DCAnexate®merknaam
10/05/2005
update
benzodiazepine-antagonist.indicatie
0,01 - 0,02 mg/kg (= 0,1 - 0,2 mL/kg van onverdund product) traag IV, zonodig na 1 minuut herhalen (max. dosis = 0,125 mg).
dosis
traag IV.toedieningswegademhaling, hartfrequentie.monitoring
effect binnen 1 - 3 minuten; duur < 1 uur (effect van antidoot kan korter zijn dan benzodiazepine-effect: observeer minstens 2 uren voor terugkeer van sedatie en ademhalingsdepressie); levereliminatie.
farmacologie
aritmie, braken, convulsies (vnl. bij fysieke dependentie voor benzodiazepinen).bijwerking
tegenaanwijzing
Toxicol Clin Toxicol 1991; 29: 137.referentie
° niet gebruiken bij pasgeborene van drugverslaafde moeder (kan leiden tot levensbedreigend neonataal abstinentiesyndroom);° mag zonodig verdund worden met glucose 5 % of NaCl 0,9 %;° aangebroken ampul is niet houdbaar.
bijzonderevoorzorg
onverenigbaar met andere geneesmiddelen: afzonderlijk toedienen.incompatibiliteit
toxiciteit
5 mL ampul à 0,1 mg/mL (IV).afleveringsvorm
kan onverdund gebruikt worden bij de neonatus:concentratie = 0,1 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 75
FOLINEZUUR = LEUCOVORINE
Ledervorin® Calciummerknaam
11/05/2005
update
° antidoot voor methotrexaat (zie oncologie);° suppletie bij chronische trimethoprimbehandeling of andere foliumzuurantagonist (bv. fenytoine, pyrimethamine) die de omzetting van foliumzuur naar folinezuur blokkeren door inhibitie van het dihydrofolaatreductase.
indicatie
° 5 mg/dag PO 2 maal per week gedurende pyrimethaminebehandeling (Toxoplasmose behandeling);° megaloblastaire anemie door folaatdeficiëntie: 0,25 mg/kg/dag IM.
dosis
PO, IM.toedieningswegmonitoring
formylderivaat en actieve metaboliet van foliumzuur.farmacologie
rash, erytheem, koorts.bijwerking
pernicieuse anemie t.g.v. vit. B12-deficiëntie; GI-intolerantie (braken, ileus, diarree): R/ nietPO toedienen.
tegenaanwijzing
Antimicrob Agents Chemotherap 1995; 39: 137.referentie
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
toxiciteit
° tablet à 15 mg (PO);° 1 mL ampul à 3 mg/mL (IM, IV).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 76
FOLIUMZUUR
merknaam
27/11/2005
update
° preventie van foliumzuurdeficIëntie bij prematuriteit (controversieel);° foliumzuurdeficiëntie (megaloblastaire anemie in afwezigheid van vitamine B12 deficiëntie).
indicatie
° preventief bij zwangerschapsleeftijd < 33 weken en/of geboortegewicht < 2000 gram vanaf D14 tot leeftijd van 3 maand: 50 microgram/kg/dag of 100 microgram/dag PO in 1 dosis;° therapeutisch: 1 mg/dag PO, onderhoud 0,4 mg/dag.
dosis
PO.toedieningswegserumspiegel > 3 ng/mL; RBC-spiegel: 150 - 600 ng/mL.monitoring
foliumzuur = pteroylglutaminezuur; tetrahydrofolinezuur is metabool actieve vorm van foliumzuur.
farmacologie
prikkelbaarheid, buikopzetting, allergische reactie.bijwerking
tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1979; 54: 271;Clin Perinatol 1984; 11: 433; Eur J Pediatr 1984; 142: 78;Eur J Pediatr 1992; 151: 48.
.
referentie
NB. Folavit 0,4® of Foliphar® zijn onder vorm van compr. à 0,4 mg beschikbaar voor
periconceptionele toediening aan de zwangere (8 weken vòòr en 8 weken nà conceptie) alsprimaire preventie van neuraalbuisdefecten.
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
toxiciteit
° magistrale bereiding: capsule à 100 mcg (PO);° 1 mL ampul à 15 mg/mL (IV);
afleveringsvorm
STANDAARDEN (FOLIUMZUUR) = 0,1 MG
specifiekebereiding
1/07/2014editie 77
FUROSEMIDE
Lasix®, FurosemideGmerknaam
28/03/2012
update
° snelwerkend diureticum;° verbetering van longfunctie bij BPD (vnl. compliance en minutenvolume): per inhalatie (cfr. ref. experimenteel).
indicatie
° incidenteel gebruik: start:1 mg/kg/dosis traag IV (over 5 min.) of IM of PO;zonodig opdrijven tot max. 2 mg/kg/dosis IV of 6 mg/kg/dosis PO: om de 24 u bij preterm < 30 weken,om de 12 uur bij à terme baby en om de 6 - 8 uur bij > 1 maand.° continu IV infuus: 0,05 mg/kg/uur (max. 10 mg/kg/dag);° per inhalatie: 1 mg/kg/dosis opgelost in 2 mL NaCl 0,9 % vernevelen in inspiratoir been van beademingscircuit met “sideflow” van 2 L/min; herhaal zonodig om de 6 - 12 uur (gebruik IV ampul).
dosis
traag IV, IM, PO, per inhalatie.toedieningswegurinedebiet, ionogram (vnl. serum K+) en phosphor, renaal ultrason bij langdurig gebruik (nefrocalcinosis).
monitoring
sulfonamide derivaat; belangrijke eiwitbinding in plasma; glomerulaire filtratie en actieve excretie ter hoogte van de proximale tubulus; diuretisch effect (inhibitie van Cl-reabsorptie)ter hoogte van opstijgend been van lis van Henle en distale tubulus: fors kali- en natriuretisch; hypercalciurie en hypermagnesiurie; werkingsduur na IV toediening bedraagt4 - 6 uur bij neonatus; stimuleert renale PGE2-synthese (effect op ductus arteriosus persistentie?); direct positief effect op longfunctie.
farmacologie
vnl. electrolytenstoornissen: hyponatriëmie, hypokaliëmie en hypochloremische alkalose; forse hypercalciurie en nefrocalcinose, ototoxisch, cholelithiase (overweeg ‘alternate-day’ bij langdurig gebruik: bv. 1 mg/kg 2 x per dag op onpare dagen: minder electrolytenonevenwicht en nefrocalcinose (eventueel combineren met spironolactone).
bijwerking
liever niet chronisch gebruiken bij pasgeborene (cfr. botdemineralisatie, nefrocalcinose, ototoxiciteit,...).
tegenaanwijzing
J Pediatr 1988; 112: 653; J Pediatr 1990; 117: 112; J Pediatr 1994; 125: 976;Pediatrics 1997; 99: 71; Acta Paediatr 1997; 86: 656;Arch Dis Child (F/N) 1997; 77: 32; J Perinatol 1998; 18: 357.
referentie
° sterk alkalische vloeistof: afzonderlijke lijn + lichtprotectie bij continu IV;° mag verdund worden met NaCl 0,9 % of aqua pro inj., niet met glucose-oplossing;° geef KCl supplement à 1 mEq/kg/dag PO bij (te vermijden) chronisch furosemide gebruik;° IV ampul kan na verdunning zo gewenst gebruikt worden voor PO gebruik (zie onder).
bijzonderevoorzorg
dobutamine (Dobutrex®), dopamine (Dynatra®), gentamycine (Geomycine®), epinefrine (Adrenaline® ), metoclopramide (Primperan®), hydralazine (Nepresol®), isoproterenol (Isuprel®), midazolam (Dormicum®), morphine, noradrenaline (Levophed®), ascorbinezuur.
incompatibiliteit
ototoxisch bij langdurig gebruik en te snelle IV injectie; hypotensie door hypovolemie vnl. bijcombinatie met aminoglycosiden.
toxiciteit
° Lasix®: compr. 40 mg voor magistrale bereiding; 2 mL ampul à 10 mg/mL (IV, IM, per inhalatie).° FurosemideG: compr. 40 mg voor magistrale bereiding.
afleveringsvorm
Lasix® kan onverdund IV gebruikt worden bij pasgeborene:concentratie = 10 mg/mL.
NB. IV ampul voor PO toediening: voeg 9 mL aqua bij 1 mL (= 10 mg) Lasix® (1/10 dilutie):concentratie = 1 mg/mL.
STANDAARDEN (FUROSEMIDE) = 1 - 2 - 3 MG
specifiekebereiding
1/07/2014editie 78
GANCICLOVIR
Cymevene®merknaam
29/02/2012
update
° ernstige neonataal verworven symptomatische cytomegalovirusinfecties (bv. CMV pneumonitis bij VLBW-baby);° te overwegen bij bewezen (= positieve viruscultuur na dag 1, maar vòòr dag 14) ‘symptomatische’ congenitale CMV infectie (enkel na overleg gezien controversieel en ter studie cfr. VVK protocol 2007) (definitie symptomatische CMV: zie protocol ‘congenitale CMV’ in www.neonatologie.UGent.beonder rubriek N*/NIC protocols).
indicatie
° verworven CMV infectie: 5 - 6 mg/kg/dosis om de 12 uur traag IV gedurende 14 tot 21 dagen;
° bijzondere gevallen van congenitale CMV: 6 mg/kg/dosis IV om de 12 uur gedurende 6weken (cfr. Kimberlin et al. 2003).
dosis
IV perfusie traag over minstens 1 uur, nooit IM of SC (cfr. pH 11)!toedieningswegPBO, leverfunctie (bili, OT/PT), urinezuur en kreatinine 2 x per week gedurende de 1ste 3 weken, dan 1 x per week; CMV viruskweek urine laatste week van de behandeling; Algo-test of BERA bij start en op het einde van de behandeling; nadien volgensNKO-flowchart..
monitoring
synthetisch nucleoside-analoog (guanine) dat replicatie van herpesvirussen inhibeert dooro.a. competitieve inhibitie van inbouw van GTP in DNA door DNA-polymerase; renale excretie.
farmacologie
ganciclovir wordt blijkbaar beter verdragen in de neonatale periode (beperkte ervaring): zelden reversiebele neutropenie, trombocytopenie; leverfunctiestoornissen; zelden rash, koorts, anemie, braken/diarree.
bijwerking
Gehoorsdrempel bilateraal > 100 dB.tegenaanwijzing
J Pediatr 1994; 124: 318; Pediatr Infect Dis J 1994; 13: 239; Acta Paediatr 1995; 84: 340;Arch Pédiatr 1996; 3: 609; Clin Infect Dis 1997; 24: 52; Clin Perinatol 1997; 24: 151; Presse Méd 1997; 26: 1000; J Infect Dis 1997; 175: 1080; J Pediatr 2003; 143: 16; Eur J Ped 2006; 165: 885.
referentie
° hoge pH (11) van ganciclovir-oplossing: hoogst toelaatbare eindconcentratie = 10 mg/mL;° oplossing niet invriezen; eindverdunning houdbaar bij kamert° gedurende max. 24 uur;° dosisinterval aanpassen bij nierinsufficiëntie.° therapie stoppen bij absolute neutropenie < 500 cellen/mm3 en hervatten zo > 750/mm3; dosis reductie tot 50 %bij recidief tot normalisatie; zo transaminasen verhogen tot > 3x de uitganswaarde: dosis halveren tot transen weer dalen.
bijzonderevoorzorg
trimethoprim/sulfamethoxazole (Bactrim®, Eusaprim®), amphotericine B (Fungizone®).incompatibiliteit
permanente gonadale toxiciteit (?): cfr. azoöspermie bij proefdieren; potentieel mutageen-carcinogeen: vermijd contact van farmacon met huid/mucosa (draag latexhandschoenen).
toxiciteit
poederflacon à 500 mg (IV).NB. UZG: De apotheek maakt bereiding van Cymevene® aseptisch klaar onder “laminar airflow” tot een eindvolume van 5 mL; de eindconcentratie bedraagt maximaal 5 mg/mL.
afleveringsvorm
bereiding in 2 stappen (indien niet door de apotheek bereid):onverdund product is zeer caustisch: vermijd contact met huid/mucosa: gebruik masker, latexhandschoenen en beschermende bril bij hersamenstelling!stap 1: los 500 mg poederflacon op in 9,7 mL aqua pro inj. (nooit als dusdanig toedienen;oplossing moet homogeen helder zijn zonder partikels);stap 2: voeg 1 mL (= 50 mg) van de hersamengestelde oplossing bij 9 mL glucose 5 % (= 1/10 dilutie): eindconcentratie = 5 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 79
GENTAMYCINE
Geomycinemerknaam
19/08/2013
update
behandeling van infecties veroorzaakt door gevoelige aërobe gram-negatieve kiemen (o.a.E. Coli, Klebsiella, Pseudomonas sp.).
indicatie
ladingsdosis: 4 mg/kg/dosis traag IV over 30 minuten of IM gevolgd dooronderhoudsdosis afhankelijk van PCL/PNL (start 1 tijdsinterval na lading):° PCL <= 29 w (*) : PNL 0 - 28 d: 2,5 mg/kg om de 24 u; PNL > 28 d: 3 mg/kg om de 24 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: 3 mg/kg om de 24 u; PNL > 14 d: 2,5 mg/kg om de 12 u;° PCL >= 37 w: PNL 0 - 7 d: 2,5 mg/kg om de 12 u; PNL > 7 d: 2,5 mg/kg om de 8 u;(*) of ernstige asfyxie.
dosis
traag IV over 30 minuten, IM (variabele absorptie).toedieningswegserumspiegel rond 3de onderhoudsdosis: dal < 2 mcg/mL (herhaal zo kreatinine > 1 mg/dLna dag 3); piek (facultatief): 8 - 12 mcg/mL (30’ na einde perfusie of 1 u. na IM inj.).
monitoring
natuurlijke substantie bestaande uit meerder componenten; bactericied door inhibitie van eiwitsynthese in de bacterie; distributievolume verhoogd bij open ductus arteriosus; verlengd halfleven bij pretermen en na asfyxie; renale excretie; beperkte CSV penetratie; serumhalfleven 4 - 8 uur.
farmacologie
transiënte proximale tubulaire dysfunctie leidend tot Na+, Ca++ en Mg++-verlies, ototoxisch, toegenomen neuromusculaire blokkade bij curarisatie of hypermagnesiëmie; maculaire rash.
bijwerking
ernstige nierinsufficiëntie.tegenaanwijzing
Am J Perinatol 1990; 7: 254; Biol Neonate 1995; 67: 13;Clin Infect Dis 1997; 24: 797; J Perinatol 1997; 17: 42.
referentie
° niet mengen met antibioticum van de penicilline-groep (o.a. ampicilline) in zelfde infuuslijn;° verdunning is 4 dagen houdbaar in de koelkast;° dosisinterval verlengen bij dalspiegel > 2 mcg/mL (controleer 2 doses later).
bijzonderevoorzorg
lipidenemulsie, amphotericine B (Fungizone®), ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®), dopamine (Dynatra®), furosemide (Lasix®), heparine, indomethacine (Indocid®), methicilline,mezlocilline, nafcilline, oxacilline, penicilline G, ticarcilline/clavulaanzuur.
incompatibiliteit
ototoxiciteit (vnl. vestibulair; potentialisatie door ‘loop’diuretica) bij te hoge piekspiegels ennefrotoxisch bij te hoge dalspiegels.
toxiciteit
° 2 mL flacon à 40 mg/mL (IV, IM) (stockbreuk 19.08.13).afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg 1 mL (= 40 mg) Geomycine® bij 3 mL aqua pro inj. (= 1/4 dilutie):eindconcentratie = 10 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 80
GLUCAGON DCGlucagen® Hypokitmerknaam
10/05/2005
update
° (acute) behandeling van refractaire hypoglycemie;° antidoot: bij overdosis beta-blokker of ‘calciumchannel’-blokker (bv. pasgeborene met myocarddepressie bij moeder die labetalol kreeg toegediend wegens pre-eclampsie of bv.neonatale nifedipine/diltiazem/labetalol/atenolol-intoxicatie);° hypoglycemie ten gevolge van insuline-overdosis.
indicatie
° hypoglycemie:- individuele dosis: 100 - 300 microgram/kg/dosis SC, IM of als IV bolus; herhaal zonodig1 of 2 maal telkens na 20 minuten; maximum dosis = 1 mg; NB. 1 U (unit) = 1 mg;- continu IV infuus: 20 - 50 microgram/kg/uur (= 1 - 2,5 mL/kg/uur van 1/50 dilutie).° antidoot: idem, zonodig gevolgd door onderhoudsinfuus IV à 70 microgram/kg/uur.
dosis
IV, IM, SC.toedieningswegglycemie; observeer voor ‘rebound’-hypoglycemie na 2 - 3 uur.monitoring
natuurlijk polypeptide hormoon geproduceerd door pancreas alfa-cellen; recombinant product commercieel beschikbaar; bevordert o.a. glycogenolyse en stimulatie van gluconeogenese voornamelijk ter hoogte van de lever; stimulus voor groeihormoon; niet-selectieve beta-adrenerge agonist: nuttig bij pasgeborene met hartinsufficiëntie na maternale labetaloltherapie wegens pre-eclampsie; kort serum halfleven (± 5 minuten).
farmacologie
braken, tachycardie, ileus.bijwerking
hypoglycemie bij IUGR; “glucagonoma”.tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1987; 62: 924; Arch Dis Child 1988; 63: 1264;Arch Dis Child 1993; 68: 255; J Pediatr 1995; 127: 151; Am J Cardiol 1997; 79: 1570;Arch Dis Child (F/N) 1998; 79: 150.
referentie
° niet als enig middel gebruiken bij symptomatische hypoglycemie: meer een urgentiemaatregel vooraleer een IV lijn met glucose kan geplaatst worden;° ook zinvol als urgentiemaatregel bij persisterende hyperinsulinemische hypoglycemie tijdens NICU-verblijf of ambulant of bv. pre-operatief.
bijzonderevoorzorg
electrolytenoplossingen, wel met glucose-oplossingen; wordt best afzonderlijk toegediend.incompatibiliteit
toxiciteit
poederflacon à 1 mg + 1 mL solvens (IV, IM, SC) (bewaar in koelkast).afleveringsvorm
° voeg 1 mL solvens bij één flacon (= 1 mg) Glucagen®;flacon reconstitueren met behulp van bijgeleverde spuit;het flesje schudden, zonder de spuit terug te trekken, tot het poeder volledig opgelost is:eindconcentratie = 1 mg/mL of 1.000 microgram/mL.
° zo continu IV infuus toediening: gebruik bovenstaande hersamengestelde oplossing en voeg bij 1 mL (= 1 mg) oplossing Glucagen® 49 mL glucose 10 % (= 1/50 dilutie):eindconcentratie = 20 microgram/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 81
GLUCOSE (DEXTROSE), HYPERTOON
Glucose 10 %, Glucose 20 %merknaam
11/05/2005
update
° hypoglycemie;° hyperkaliëmie.
indicatie
° hypoglycemie: glucose 20 % 2 - 4 mL/kg traag IV over 2 - 4 minuten (lading alleen zo symptomatisch) gevolgd door IV glucose-infuus à 8 mg/kg/minuut (= 4,8 mL/kg/uur glucose10 %); glucoseaanbod zonodig opdrijven tot 12 -14 mg/kg/min; zo ontoereikend eventueelcorticoïden toevoegen (zie aldaar).° hyperkaliëmie: 0,5 g glucose/kg (= 2,5 mL/kg glucose 20 %) + 0,1 - 0,2 E standaard insuline/kg traag IV over 2 uur (naast voorafgaandelijk calcium en bicarbonaat).
dosis
traag IV, continu IV infuus.toedieningswegglycemie zo glucosestriptest < 45 mg/dL of > 150 mg/dL, glucosurie, serum-K+.monitoring
dextrose = D-isomeer van glucose; een gezonde pasgeborene kan glucose tot 14 mg/kg/minuut metaboliseren.
farmacologie
hyperglycemie, osmotische diurese, huidnecrose.bijwerking
tegenaanwijzing
J Pediatr 1980; 97: 295; Arch Dis Child 1995; 73 (F/N Ed): 170.referentie
° gebruik geen glucoseoplossing PO ter correctie van hypoglycemie, geef liever melkvoeding zo asymptomatisch;° etiologisch onderzoek bij persistentie van de hypoglycemie na 12de levensuur.
bijzonderevoorzorg
zie elders.incompatibiliteit
gb.toxiciteit
10 of 20 mL ampul glucose 20 % (= 1 g/5 mL);150 mL glucose 10 % perfusieoplossing (viaflex).
afleveringsvorm
mg/kg/min glucose=
(% glucose in oplossing x 10) x (infusiesnelheid) : 60 x Gewicht (kg)
specifiekebereiding
1/07/2014editie 82
GLUCOSE-PHOSPHAAT
Phocytan®merknaam
20/03/2014
update
hypophosphoremie bij de neonatus (percentiel3 = 4,5 mg/dL of 1,5 mmol/L)[vnl. bij ernstigenutritionele IUGR met (haemorrhagisch) longoedeem door linker myocarddysfunctie en diaphragma’moeheid’: beter profylactisch?].
indicatie
0,15 - 0,3 mmol/kg/dosis (= 0,5 - 1 mL/kg/dosis van 1/2 verdunde oplossing) traag IV over6 uur, zonodig te herhalen na 24 uur.
dosis
traag IV infusie over 6 uur.toedieningswegserum phosphorspiegel.monitoring
glucosum-1-phosphasdinatrii, 4H2O = ‘organische’ phosphorverbinding: relatief hogere oplosbaarheid in calciumhoudende TPN-oplossing in vergelijking met anorganische phosphorafgeleiden.
farmacologie
hypocalcemie, osmotische diurese (bij hyperphosphatemie).bijwerking
hypercalcemie, hyperphosphoremie (> 8 mg/dL of > 2,6 mmol/L), nierinsufficiëntie.tegenaanwijzing
referentie
° niet zuiver als bolus inspuiten.° steriel aangeprikt flacon mag 24 uur bewaard worden.
bijzonderevoorzorg
calcium(preparaten).incompatibiliteit
toxiciteit
10 mL Miniplasco (gewijzigd 25.02.2014 = P-concentratie verdubbeld!)
(2,508 g dinatrium glucose-1-phosphaat, aqua ad 10 mL)= 0,66 mmol (= 2 mEq) phosphor/mL + 1,32 meq glucose/mL + 1,32 meq Na+/mL.
afleveringsvorm
best verdunnen 1/2 in NaCl 0,9% (fysiologisch serum):trek 10 mL Phocytan à 0,66 mmol P/mL op in een 20 mL spuit en vul aan met 10 mL NaCL0,9% (fysiologisch):de eindoplossing 1/2 bevat 0,33 mmol phosphor per milliliter.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 83
GRANULOCYTENTRANSFUSIE
merknaam
11/05/2005
update
neonatale sepsis met absolute neutropenie (< 500 - 1.000/mm3) en (ideaal) depletie van neutrofielen ‘storagepool’ (< 7 %) in beenmerg; indicatiegebied wellicht nauwer geworden dankzij beschikbaarheid van hematologische groeifactoren (zie Neupogen®): dit moet nog bevestigd worden.
indicatie
10 - 20 mL/kg van leucocytenconcentraat traag IV over 2 - 4 uur, ev. te herhalen na 12 - 24uur.
dosis
IV infuus.toedieningswegpols, ademhaling, bloeddruk.monitoring
farmacologie
graft-versus-host reactie (zeldzaam); infectierisico (?) van “kersverse” donor (hepatitis, CMV, HIV, syphilis); een gezinslid kan zonodig als donor fungeren bij absolute indicatie.
bijwerking
tegenaanwijzing
Pediatr Rev 1991; 10: 298;Hematol Oncol Clin North Am 1994; 8: 1159; Infect Dis Clin North Am 1996; 10: 327;J Clin Apheresis 1997; 12: 74.
referentie
bereidingsprocedure neemt minstens 3 tot 4 uur in beslag; ernstige personeelsbelasting buiten de routine vnl. tijdens weekend.
bijzonderevoorzorg
RBC-compatibiliteit moet gewaarborgd worden.incompatibiliteit
toxiciteit
leucocytenconcentraat bekomen na leukaferese (≥ 10.1010 WBC/mm3) of zg. “buffy-coat” (2à 3.109 WBC/mm3).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 84
HAEMOPHILUS INFL. TYPE B VACCIN
Act-HIB®, Tetract-HIB®merknaam
11/05/2005
update
preventie van ernstige infecties door Haemophilus Influenzae type B bij de zuigeling en het zeer jonge kind (vooral meningitis en epiglottitis).
indicatie
° één dosis op de leeftijd van 2, 3 en 4 maanden + boostervaccinatie op leeftijd van 13 - 18maand; vanaf 01.01.2004 via hexavalent vaccin zie Infanrix Hexa®;° kinderen van 6 - 12 maand: 2 injecties volstaan met 1 à 2 maand interval (+ aanbevolen rappel);° kinderen ouder dan 1 jaar: 1 injectie volstaat.
dosis
IM (bij voorkeur in de anterolaterale zijde van de dij).toedieningswegnihil.monitoring
bereid op basis van een capsulair polysaccharide van HI type b gekoppeld aan een eiwit.farmacologie
lokale reactie, zelden koorts of huideruptie.bijwerking
tegenaanwijzing
zie ook http://www.health.fgov.be (kies hoge gezondheidsraad); www.wvc.vlaanderen.be/vaccinatie.
referentie
° dit vaccin mag op dezelfde dag toegediend worden als DTP of de combinatie DTP-IPV;° Act-HIB® mag in één zelfde spuit gecombineerd worden met het DTP-IPV tetravaccin Tetracoq® of Tetravac®: het solvens van Act-HIB® wordt dan vervangen door het tetravaccin.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
toxiciteit
Niet meer gratis beschikbaar als afzonderlijk vaccin vanaf 1 januari 2004!° Act-HIB® spuitamp. 1 dosis + 0,5 mL solv. (IM);° Combinatie DTP en HIB: Tetract-HIB® spuitamp. 1 dosis + 0,5 mL solv (IM).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 85
HEPARINE DCHeparine Leo®, Heparine Na+ Braun ®merknaam
18/03/2014
update
° profylactisch: openhouden centrale catheter (controversieel);° heparinisatie: diepe veneuse (bv. vena renalis trombose: controversieel) of arteriële trombose, longembool, DIC (controversieel);° heparineslot (zie voorstel onderaan).
indicatie
° open houden catheters (profylaxie): 0,5 - 1 E per mL IV vocht.° anticoagulanstherapie: 50 - 75 E/kg IV over 15 min. gevolgd door 15 - 25 E/kg/uur in continu IV infuus; afbouwen of opbouwen met 5 E/kg/u volgens resultaten van stollingstesten [vnl. aPTT: 1,5 à 2,5 x normaalwaarde (zie FFP-SD), stollingstijd 20 - 30‘]; therapieduur meestal 10 - 14 dagen.
dosis
IV.toedieningswegstollingstests (oa. aPTT of zg. Quicktijd) 4 uur na start, nadien 1/dag + 4 uur na elke aanpassing; plaatjes.
monitoring
heparine = een heterogeen mengsel van zure mucopolysacchariden; activeert antithrombine III en het heparine-ATIII complex inhibeert de enzymatische activiteit van o.a.factor II (trombine), IX, X, XI en XII; heparine induceert ook de loslating van andere endogene antitrombotische moleculen zoals bv. tissue plasminogeen activator; half-leeftijd= 1 - 3 uur.
farmacologie
bloeding (staken van heparinetherapie vaak voldoende, zonodig antidoot), osteoporose, heparine-geinduceerde trombocytopenie (1 % of meer).
bijwerking
intracraniële of gastro-intestinale bloeding, plaatjes < 50.000/mm3.tegenaanwijzing
Clin Pediatr 1989; 28: 237; BMJ 1992; 304: 619;Ped Res 1994; 35: 78; Semin Tromb Hemost 1997; 23: 303 (overzicht); J Pediatr 1998; 132: 575 (gids voor antitrombotische behandeling).
referentie
° 1 mg heparine = 100 E;° mag terminaal samen met TPN-lijn en vasopressoren en/of IV anesthetica;° oplossing maximaal 24 uur houdbaar bij bewaring in koelkast;° geen IM injecties bij gehepariniseerde patiënt.
bijzonderevoorzorg
amiodarone (Cordarone®), ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®), diazepam (Valium®), erythromycine (Erythrocine®), hyaluronidase (Hyalase®), hydrocortisone (Solucortef®), methadone, phenytoine (Diphantoine®), vancomycine (Vancocin®), alteplase (Actilyse®).
incompatibiliteit
antidoot = protamine: 1 mg voor elke 100 E heparine toegediend in laatste 4 u. (max. 50 mg) traag IV over 5 min.: meestal volstaat 1 mg/kg om aPTT terug te brengen tot ± 130 %.
toxiciteit
° Heparine Leo®: 10 mL flacon à 100 IE/mL (IV);° Heparine Na+ Braun®: 5 mL flacon à 5.000 IE/mL (IV).
PAS OP! 2 sterk verschillende concentraties!!
afleveringsvorm
° bereiding voor arteriële catheter: spuit 5 mL van Heparine Leo® oplossing (100 IE permL) bij 500 mL NaCl 0,45 % oplossing; meng zak heel grondig; trek uit zak vervolgens 50mL op per spuit: toedienen aan 0,5 mL/uur[excl. neonaat met GG < 1.000 g: R/ NaCl 0,22 % à 0,2 mL/uur: zelf te bereiden met 1/4de
NaCl 0,9 % + 3/4de aqua pro inj. in 50 mL spuit die vooraf ‘even’ werd gehepariniseerd doorhet fors herhaaldelijk uitflushen van een kleine hoeveelheid opgetrokken heparine Braun® (formule blijft ongewijzigd tot verwijderen arter. lijn, zelfs indien ondertussen LG > 1.000 g)]. ° heparineslot vb: adapter (Luer Slip PRN adapter, Desert Medical, Inc., Sandy Utah) gevuld met gehepariniseerd (10 E/mL) NaCl 0,9 % wordt op de IV- catheter geplaatst; om de 6 uur en na medicatie-injectie wordt 0,5 mL gehepariniseerd fysiologisch serum ingespoten via het rubber aanzetstuk na ontsmetting.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 86
HEPATITIS B VACCIN
HBVaxpro® Junior, Engerix B® Junior,merknaam
20/01/2007
update
° vaccinatie van pasgeborene van HBs-Ag en/of HBe-Ag positieve moeder (naast passieve immunisatie: zie ook anti-hepatitis B Ig): 4 doses waarvan1ste binnen de12 uur nà geboorte en volgende op 1, 2 en 12 maand;° universele hepatitis B vaccinatie aanbevolen sinds sept. 1999 (ongeacht maternale immuunstatus): 3 doses op leeftijd van 2, 3, 4 + booster rond 15 maand(entstof gratis beschikbaar: nl. via hexavalent vaccin Infanrix Hexa®).
indicatie
5 - 10 mcg HBsAg IM per vaccinatie; vaccin bij geboorte bij HB+moeder binnen de eerste levensweek [liefst op dag 1 simultaan met anti-HB-immunoglobulinen (HBIG) bij middel vaneen afzonderlijke injectie in de contralaterale dij]; herhalingen (bv. op 2 en 12 à 15 maanden) mogen in combinatie met IPV-DTP-Hib-vaccinatie bij middel van het hexavalentvaccin (Infanrix Hexa®).
dosis
IM.toedieningsweg> 90 % protectie na 3de injectie: ideaal = titer anti-HBs-antistoffen bepalen 1 tot 3 maandenna de laatste injectie (immuniteit betekent anti-HBs antistoffentiter >= 10 IE/L).
monitoring
vaccin bekomen door recombinant DNA-technologie (genetisch gemodificeerde “bakkersgist” die het oppervlakte-antigeen HBsAg synthetiseert); neonatus van HBe-Ag positieve moeder heeft hoogste risico voor moeder-kind transmissie van HBV en 2 à 3 % risico voor in utero infectie: deze laatste zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van defalingen van de postnatale vaccinatie(s); bepaal daarom HBV-serumprofiel bij neonatus van HBe-Ag positieve moeder vòòr 1ste vaccinatie en HBIG.
farmacologie
zeldzaam braken, koorts (4 - 7 %), rash, zeer uitzonderlijk anafylactische reactie.bijwerking
overgevoeligheidsreactie.tegenaanwijzing
BMJ 1995; 311: 1178; Pediatr Infect Dis J 1996; 15: 764; Clin Perinatol 1997; 24: 181; Arch Dis Child(F/N ed) 1997; 77: 47; Arch Dis Child (F/N ed) 1998; 79: 206; Tijdschr Geneeskd 1998; 54: 1489; J Pediatr 1998; 133: 374; Tijdschr Geneeskd 1999; 55: 344; Eur J Pediatr 1999; 158: 293.
referentie
° borstvoeding kan ongestoord doorgaan;° preterme neonati kunnen eveneens routinematig volgens kalenderleeftijd vanaf 2 maand of bij maternaal dragerschap vanaf geboorte gevaccineerd worden (in het laatste geval is controle van immuunstatus tussen 12 - 24 maand aan te bevelen; zelden is 4de boostervaccin nodig).
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
gb.toxiciteit
° Hbvaxpro® Junior: 0,5 mL ampul à 5 mcg/0,5 mL (IM) (Aventis Pasteur MSD);° Engerix B® Junior: 0,5 mL ampul à 10 mcg/0,5 mL (IM) (GSK);
Pas op! koel bewaren (2 - 8 °C), niet invriezen!
afleveringsvorm
het vaccin mag uitzonderlijk subcutaan toegediend worden bij trombocytopenische patiëntof zuigeling met gekende verhoogde bloedingsneiging (bv. hemofilie); het vaccin mag zeker niet IV toegediend worden!
specifiekebereiding
1/07/2014editie 87
HEXAVALENT VACCIN TEGEN POLIO (IPV), DTPa, H. INFLUENZAE TYPE B EN HEPATITIS BInfanrix Hexa®
merknaam
20/01/2007
update
° standaardvaccinatie van de zuigeling tegen polio, difterie, tetanus en pertussis, h. influenzae en hepatitis B op leeftijd van 2, 3 en 4 maand + booster op 13-18 maand (cfr. schema aanbevolen doorHoge Gezondheidsraad 2007);° bij ‘gezonde’ ex-preterme baby ’s wordt aangeraden het “normale” vaccinatieschema volgens kalenderleeftijd te starten, ook zo nog opgenomen op NIC/N*-dienst (> 2.000 g, geen infuus, geen systemische steroïden): R/ Infanrix Hexa® 0,5 mL IM bij ± dag 60, 90 en 120 .
indicatie
° 1 dosis op de leeftijd van 2, 3 en 4 maand en een boosterinjectie tussen 13-18 maand (schema gewijzigd sinds 01.01.2004);
° het verder vaccinatiebeleid valt buiten het bestek van dit formularium voor de pasgeborene en jonge zuigeling: zie vaccinatieschema 2004
dosis
IM (bij voorkeur in de anterolaterale zijde van de dij).toedieningswegnvt.monitoring
farmacologie
lokale reactie (roodheid, pijn en zwelling), zelden koorts (vnl. pertussis componente) en huideruptie.Bij enkele kinderen gaat de inenting vaccin gepaard met ernstige hyperthermie of verandering van bewustzijn of spiertonus; indien dergelijke reactie optreedt na vaccinatie met het acellulair kinkhoestvaccin, mag de vaccinatie tegen kinkhoest niet worden verdergezet.
bijwerking
geen vaccinatie tegen pertussis bij ‘evolutieve’ neurologische afwijkingen (goed gecontroleerde en behandelde epilepsie is geen contra-indicatie).
tegenaanwijzing
zie ook http://www.health.fgov.be (kies HGR - hoge gezondheidsraad); Arch Dis Childh (F/N)1999; 80: 69.
referentie
° poliovaccinatie (3 doses vòòr 18 maand) is verplicht en moet door de ouders aan de gemeente gemeld worden via het wettelijk voorzien vaccinatiedocument;° bij primovaccinatie boven de leeftijd van 12 maand wordt de pertussiscomponent weggelaten en vaccineert men met DT (Tedivax®).
bijzonderevoorzorg
Tetracoq® en Tetravac® mogen in één spuit gecombineerd worden met Act-HIB®, maar nietmet Hiberix® of Hibtiter®.
incompatibiliteit
nvt.toxiciteit
Vanaf 1 januari 2004 hexavalent vaccin (IPV-Di-Te-Pea-Hib-HepB) gratis beschikbaar viagezondheidsinspectie van Vlaamse Gemenschap (e-post = [email protected] of andere provincienaam): spuitampul 1 dosis = 0,5 ml (IM).
afleveringsvorm
vaccins te bestellen bij de provinciale dienst van de Vlaamse Gezondheidsinspectie:
° Antwerpen: Copernicusgebouw - Copernicuslaan 1 2018 Antwerpen 03 / 224 62 04;° Limburg: Taxandriacentrum - Gouverneur Roppesingel 25 3500 Hasselt 011 / 26 42 42;° Oost-VLaanderen: Elf Julistraat 45 9000 Gent 09 / 244 83 60;° Vlaams-Brabant: Brouwersstraat 1 bus 4 3000 Leuven 016 / 29 38 58;° West-VLaanderen: Spanjaardstraat 15 8000 Brugge 050 / 44 50 70.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 88
HYALURONIDASE
Hyalase®merknaam
21/09/2007
update
preventie van weefselnecrose na extravasatie van hyperosmolaire/caustische IV medicatie zoals bv. aminophylline, amphotericine B, calciumpreparaat, diazepam, erythromycine, methicilline, oxacilline, phenytoine, KCl, natriumbicarbonaat, tham, vancomycine, TPN/hypertone (glucose)oplossingen (exclusief vasopressoren!).
indicatie
zie onder specifieke bereiding aub.dosis
SC of ID injectie (niet IV!).toedieningsweggeen.monitoring
mucolytisch enzym met tijdelijke en omkeerbare depolymeriserende actie op het polysaccharide hyaluronzuur dat aanwezig is in de intercellulaire bindweefselmatrix en op die wijze de snelle weefseldispersie en resorptie van de extravasale (al dan niet caustische) vloeistof bevordert; vroeger vaak gebruikt voor de “optimalisatie” van subcutane infusies (zg. hypodermoclyse).
farmacologie
zelden urticaria, uitzonderlijk ernstige allergische reacties (anafylaxie).bijwerking
niet IV toepassen! niet gebruiken bij extravasatie van adrenerge vasopressoren (bv. dopamine, adrenaline, etc...).
tegenaanwijzing
J Perinatol 1990; 10: 146; Pediatr Nurs 1993; 19: 355;Arch Dis Child (F/N Edition) 1994; 70: 50;Ned Tijdschr Geneeskd 1996; 140: 418.
referentie
° zo snel mogelijk na vaststelling van caustische extravasatie gebruiken (ten laatste na < 1uur);° niet gebruiken bij ernstige nierdysfunctie;° opgelost poeder onmiddellijk gebruiken.
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
geen.toxiciteit
poederampul à 1.500 IE hyaluronidase op te lossen in 1 mL solvens (aqua dest.) (subcutane injectie); beschikbaar, maar (nog) niet geregistreerd in België (Europees producent: CP Pharmaceuticals Ltd, Ash Road North, Wrexham, Clwyd, LL13 9UF).
afleveringsvorm
Reinig beschadigde huid en infiltreer zonodig met Xylocaine® 1 % à 0,3 mL/kg SC; verdun opgelost poeder Hyalase® 1/10 met NaCl 0,9 % tot 150 IE/mL; injecteer van deze verdunning 1 mL (= 150 IE)gefractioneerd over 5 injecties van 0,2 mL (30 IE) SC of ID aan randen van extravasatieplaats; gebruik 25/26-G naalden en wissel deze bij elke injectie; bij brede extravasatie kunnen 4-tal kleine huidincisies gemaakt worden aan de rand langswaar via stompe naald ruim geïrrigeerd wordt met 4 xtelkens 100 mL NaCl 0,9 %; plaats wordt nadien afgedekt met parafinnegaas gedurende 24 - 48 u.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 89
HYDROCHLOROTHIAZIDE
Dichlotride®merknaam
27/11/2005
update
° diureticum bij matig oedeem, milde hypertensie (potentialisatie bij combinatie met spironolactone);° verbetering longfunctie bij patiënt met bronchopulmonale dysplasie.
indicatie
1 - 2,5 mg/kg/dosis om de 12 uur PO; gebruik de laagste dosis bij preterme neonatus < 30weken PCL.
dosis
PO.toedieningswegionogram, Ca/P, glycemie, diurese en bloeddruk.monitoring
inhibitie van natrium en chloor reabsorptie in distale tubulus; 65 % eiwitbinding; verhoogdeexcretie van Na/K, Mg, Cl, P en bicarbonaat, verminderde calciurie; inhibitie van insulinesecretie; piefeffect na 4 tot 6 uur; serum halfwaardetijd = 2,5 uur.
farmacologie
hyponatriëmie, hypochloremie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, hyperglycemie, hyperuricemie, urticaria (uitz.), braken/diarree.
bijwerking
patiënt met ernstige renale of hepatische dysfunctie.tegenaanwijzing
J Pediatr 1989; 115: 615.referentie
° niet verwarren met chlorothiazide !° veelal associatie met kaliumsparend diureticum (bv. Aldactone®);° toedienen met de voeding.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
hypotensie, hypochloremische alkalose.toxiciteit
tabl. 50 mg (PO).afleveringsvorm
STANDAARDEN (HYDROCHLOROTHIAZIDUM) = 1 - 2 - 3 - 4 - 5 MG
specifiekebereiding
1/07/2014editie 90
HYDROCORTISONE-NATRIUMSUCCINAAT
Solu - Cortef® Act - O - Vialmerknaam
23/09/2010
update
° cortisoldeficiëntie bij congenitale bijnierhyperplasie (CBH) (95 % 21-OH-ase of 11-OH-ase deficiëntie) (in overleg met kinderarts-endocrinoloog);° bloeddrukondersteuning;° adjuverende behandeling van hypoglycemie;° preventie van CLD bij geventileerde ELBW-baby’s: cfr. studies Watterberg et al. (Pediatrics): hydrocortisone 1 mg/kg/dag gedurende 9 dagen en nadien 0,5 mg/kg/dag gedurende 3 dagen.
indicatie
° Addison crisis: 25 mg hydrocortisone IV, naast glucose, plasma, correctie hyper-K+, ...;° onderhoudstherapie (CBH): 1 - 2 mg hydrocortisone om de 8 uur PO + 50 - 100 microgram fludrocortisone om de 24 uur (cfr. fysiologische dosis: 12 - 15 mg/m2/dag in 2 - 3 doses);° acute hypotensie: 2,5 mg/kg/dosis IV om de 4 uur (gradueel afbouwen over 2 - 4 dagen);° hypoglycemie: 5 mg/kg/dosis om de 12 uur IV of IM gedurende 5 - 7 dagen onder afbouw van IV glucose-aanbod.
dosis
traag IV, IM.toedieningswegbloeddruk, glycemie, bij vermoeden CBH: 17-OH-progesterone en 11-deoxycortisol.monitoring
belangrijkste bijniercorticoïd met vnl. glucocorticoïde effecten; serum halfwaardetijd = 8 - 12uren.
farmacologie
hyperglycemie, hypertensie, water/zoutretentie, kaliumdepletie, candida infecties, verder cfr. dexamethasone bij langdurig gebruik.
bijwerking
tegenaanwijzing
Pediatr Res 1996; 39: 240A; Arch Dis Child (F/N Ed.)1997; 76: 174; Pediatrics 1999;104: 1258; Pediatrics 2000; 105: 320; Progrès en Néonatologie (XXXI Journées nationales de néonatologie) Versailles (ISBN 2-9515485-1-6) 2001; 21: 29.
referentie
° oplossing toedienen binnen de 12 uur, eventueel houdbaar in koelkast gedurende 24 uur;° terminale co-infusie op TPN-lijn mag.
bijzonderevoorzorg
diazepam (Valium®), erythromycine (Erythrocine®), heparine, Mg-sulfaat, barbituraten, phenytoïne (Diphantoïne®), vancomycine (Vancocin®), coffeïne, midazolam (Dormicum®), dopamine (Dynatra®), amphotericine B (Fungizone®), glucagon (Glucagen®), isoprenaline (Isuprel®), naloxone (Narcan®), dihydralazine (Nepresol®), pancuronium-bromide (Pavulon®), ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®).
incompatibiliteit
toxiciteit
poederflacon 100 mg + 2 mL solvens (Act-O-Vial) (IV, IM).afleveringsvorm
onverdund te gebruiken: de “plastic dop” indrukken om het oplosmiddel in het onderste deel van de flacon te brengen; schudden tot volledige oplossing:concentratie = 50 mg/mL.
NB: lichaamsoppervlakte (m2) = vierkantswortel van L (cm) x G (kg) : 3600.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 91
IBUPROFEN
Ibuprofen-lysine IV; PEDEA® (Orphan EUROPE SARL)merknaam
30/07/2013
update
° farmacologische ductussluiting bij pretermen < 34 weken ZL;
° anti-pyreticum/analgeticum (als alternatief voor paracetamol).
indicatie
° haemodynamisch significante PDA: 1ste dosis 10 mg/kg traag IV over 15 minuten gevolgddoor 5 mg/kg traag IV na 24 en na 48 uur; een 2de identieke kuur van 3 doses kan overwogen worden bij niet sluiting 48 u na laatste dosis van 1ste kuur of bij heropening vande ductus.° antipyretisch/analgetisch: 5 mg/kg (= 0,25 mL/kg Junifen® siroop) PO zonodig te herhalenna 6 uur.
dosis
Pedea uitsluitend IV infusie; POtoedieningswegurinedebiet, ionogram, serumcreatinine, bloedplaatjesmonitoring
NSAID; niet selectieve remmer van cyclo-oxygenase leidend tot een verminderde prostaglandinesynthese; vnl. hepatische metabolisatie; albuminebinding > 90 %; zeer variabele serum halfwaardetijd 16 - 43 uur.
farmacologie
trombocytopenie, neutropenie; IVH en PVL; verhoogde incidentie van CLD bij 36 w (vergeleken met indomethacine), longbloeding ± hypoxemie; NEC en/of darmperforatie, GI-bloeding; oligurie en soms acuut nierfalen (verhoging serumcreatinine, hyponatriëmie).
bijwerking
an-oligurie: volgende dosis uitstellen tot hervatten normale urineproductie; levensbedreigende infectie; actieve bloeding (cerebraal of GI); trombocytopenie; ernstig nierfalen; (pré)-NEC; significante hyperbilirubinemie.
tegenaanwijzing
Lancet 1995; 346: 255; JAMA 1996; 275: 539; Arch Dis Child 1996; 74: 164;Acta Paediatr 1997; 86: 289; Arch Dis Child (F/N edition) 1997; 76: 179; J Pediatr 1997; 131: 549; Cochrane Database Syst Rev. 2008;;(1):CD003522;; Pediatr Nephrol. 2010, 25:267.
referentie
° geen chloorhexidine gebruiken om de hals ampul te desinfecteren, wel een alcoholishe oplossing° magistrale bereiding bewaren in koelkast, onmiddellijk toedienen na opening ampul;° niet profylactisch gebruiken (leeftijd < 72 uur);° niet simultaan gebruiken met diuretica, anticoagulantia, corticosteroïden, iNO, andere NSAID’s, aminoglycosiden (toenemende nefro- en ototoxiceit).
bijzonderevoorzorg
niet toedienen samen met “zure” oplossingen (diuretica, antibiotica, ...).incompatibiliteit
niet gemeld bij pretermen; supportieve behandeling bij overdosis.toxiciteit
° UZ Gent (vanaf sept 2010): ibuprofen 2 mL ampulles à 10 mg/mL magistraal bereid in steriel labo onder lysine zoutvorm.° Pedea® = ampul van 2 milliliter à 5 mg/mL oplossing voor inj. (IV) (www.emea.europa.eu);;° PO preparaat: Junifen® of Malafene® 100 mL siroop à 100 mg per 5 mL.
afleveringsvorm
° Bij voorkeur onverdund te gebruiken; dilutie met NaCl 0,9% of glucose 5% mag.
° de infuusleiding wordt na elke toediening van Pedea of ibuprofen-lysine IV nagespoeld met 1 à 2 mL NaCl 0,9% of glucose 5% vooraleer een zure oplossing (antibiotica,diuretica, ...) wordt geperfundeerd door dezelfde leiding.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 92
IJZER
Ferricure® orale oplossingmerknaam
3/10/2013
update
° preventie Fe-gebreksanemie bij pretermen <= 34 weken (voornamelijk zo uitsluitend metmoedermelk gevoed);° anemische neonatus (Hb < 12 g/dL) door chronisch foetaal bloedverlies (bv. chronische foetomaternale of foetofoetale transfusie, ...);° behandeling van ferriprieve anemie.
indicatie
° preventie: 1-2 mg elementair Fe/kg/dag vanaf ± dag 60 tot 6 maand = 3 druppels Ferricure® oraleoplossing 2 maal per dag PO (= 6 mg el. Fe/dag);NB. preventie bij rHu-EPO ß therapie: vanaf 1ste week 6 - 12 mg elementair Fe/kg/dag = 6 - 12 druppels/kg Ferricure® orale oplossing 3 maal per dag PO;
° behandeling: 3 - 6 mg elementair Fe/kg/dag in 3 doses gedurende minstens 3 maanden = 3 - 6 druppels/kg Ferricure® orale oplossing 3 maal per dag PO.
dosis
PO.toedieningswegserum-Fe++ en ijzerbindingsvermogen; serum ferritine < 10 ng/mL bij ijzergebreksanemie; serum transferrine en transferrine receptor concentratie.
monitoring
beperkte enterale absorptie (10 - 20 %).farmacologie
braken, diarree of constipatie, zwarte faeces, voorbijgaande tandverkleuring.bijwerking
tegenaanwijzing
Biol Neonate 1984; 45: 228; Acta Paediatr 1992; 81: 824;J Pediatr Gastroenterol Nutr 1993; 16: 151; Acta Paediatr 1995; 84: 1035;J Pediatr 1996; 129: 258; Eur J Pediatr 1999; 158: 147; J Clin Pharmacol 2000; 40: 1447.
referentie
° eerst Vitamine E reserve aanvullen bij pretermen (vòòr 3de maand);° niet samen met antacida;° best 30’ vòòr de voeding toedienen.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
3 gram ijzersulfaatingestie kan lethaal zijn voor zuigeling! ernstige gastro-intestinale bezwaren en shock: antidoot = desferrioxamine (Desferal®): start met 15 mg/kg/uur IV gedurende 5 u.
toxiciteit
° Ferricure®: 60 mL orale oplossing à 217,4 mg ijzerpolysacharaat (= 100 mg trivalent nonionisch Fe)
per 5 mL (NB. bevat 10 vol % ethanol = max. 420 mg per 5 mL; bevat ook sorbitol en sucrose); PS. druppelaar met luchtopening naar boven houden.
° Fer-in-sol®: 30 mL pipetflesje à 75 mg ijzersulfaat (= 15 mg elementair Fe) per 0,6 mL (verdwijnt uit de handel vanaf september 2012)
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 93
IMIPENEM-CILASTATINE
Tienam®merknaam
11/05/2005
update
behandeling van ernstige infecties veroorzaakt door zowel multiresistente Enterobacteriaceae (bv. Pseudomonas aeruginosa, Streptococcus faecalis, Enterobacter,Serratia sp.), aërobe grampositieve bacteriën (Streptococcen, Staphylococcen) en anaëroben zoals bv. Bacteroides fragilis, Clostridia (= reserve-antibioticum te gebruiken naoverleg met microbioloog).
indicatie
20 mg/kg/dosis traag IV over minstens 30 minuten om de 12 uur gedurende de eerste levensweek; zelfde individuele dosis om de 8 uur bij neonati 1 - 3 weken oud en om de 6 uur bij neonati >= 4 weken oud.
dosis
IV over minstens 30 minuten.toedieningswegperifeer bloedbeeldonderzoek; transaminasen, observeer voor flebitis.monitoring
imipenem is een potentieel nefrotoxisch carbapenem beta-lactam antibioticum met een uitzonderlijk breed activiteitenspectrum: associatie in 1:1 verhouding met afbraakinhibitor cilastatine (dehydropeptidase-I inhibitor) heft dit nefrotoxisch effect op door o.a. de tubulaire secretie van imipenem te remmen; bactericidie door inhibitie van bacteriële celwandsynthese; resistent tegen afbraak door bacteriële beta-lactamasen; serum halfwaardetijd van imipenem bedraagt bij neonatus 2,5 uur.
farmacologie
diarree (soms als eerste teken van pseudomembraneuse colitis), braken, convulsieve activiteit (door GABA interferentie ?) bij slechte nierfunctie en voorafbestaande neuronale pathologie (bv. meningitis), hypotensie, trombocytose, venenirritatie/flebitis, eosinofilie, urticaria, transaminasenstijging.
bijwerking
meningitis.tegenaanwijzing
Scand J Infect Dis 1987; 2 (Suppl): 46;Antimicrob Agents Chemother 1990; 34: 1172;Pediatr Inf Dis J 1991; 10: 122; Pediatr Inf Dis J 1995; 14: 804.
referentie
° bevat 3,2 mEq Na+ per gram;° geen lactaathoudend oplosmiddel (bv. Ringeroplossing) gebruiken;° oplossing 8 u. houdbaar bij kamert° en 48 u. in koelkast zo NaCl 0,9 % als oplosmiddel; bij andere compatiebele oplosmiddelen (bv. gluc. 5 %) = houdbaarheid slechts de helft.
bijzonderevoorzorg
fluconazole (Diflucan®), natriumbicarbonaat.incompatibiliteit
dosisinterval aanpassen bij zelfs milde nierinsufficiëntie.toxiciteit
poederflacon à 250 of 500 mg imipenem (+ resp. 250/500 mg cilastatine) (IV infusie).afleveringsvorm
los één poederflacon van 250 mg imipenem op in 25 mL NaCl 0,9 % (voorkeur);schudden tot een heldere oplossing ontstaat van kleurloos tot geel:eindconcentratie van imipenem = 10 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 94
INDOMETHACINE DCIndocid®merknaam
23/09/2010
update
° farmacologische sluiting ductus Botalli;° preventie van intraventriculaire haemorrhagie (IVH) (controversieel);° reductie glom. filtratie: bv. bij congenitale nefrose: in overleg met kinderarts-nefroloog° Bartter syndroom: K+-verlies beperken.
indicatie
° ductussluiting: 0,2 mg/kg/dosis traag IV over 15 - 30 min. om de 12 - 24 uur gedurende3 doses; max. 2 kuren van 3 doses; alternatief protocol = “prolonged-low-dose”: 0,1 mg/kg/dosis om de 24 u gedurende 6 dagen IV of PO.° preventie IVH: 0,1 mg/kg traag IV bij 6 tot 12 uur postnataal, te herhalen na 24 en 48 uurbij ventilator-dependente neonati met ZL < 32 weken (controversieel).
dosis
IV, (PO niet aanbevolen).toedieningswegurinedebiet, serum ionogram, creatinine en bloedplaatjes, echocardiogram (LA/Ao ≥ 1,5).monitoring
NSAID; prostaglandine-synthase inhibitor; daling van cerebrale, renale en gastroïntestinaledoorbloeding; half-leeftijd bij neonatus 15 - 50 uur, eiwitbinding > 90 %.
farmacologie
oligurie tot anurie bij ELBW-baby, hyponatriëmie (vnl. SIADH), hyperkaliëmie, plaatjesdysfunctie, GI-bloeding en focale darmperforatie (vnl. maag/ileaal), cerebrale hypoperfusie bij (te) snelle IV toediening.
bijwerking
actieve bloeding (intracranieel of elders), trombocytopenie < 60.000/mm3, NEC, oligurie < 0,5 mL/kg/u > 8 u., creatinine > 1,6 mg/dL, cerebrale ischemie.
tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1990; 65: 55; Pediatrics 1994; 93: 543;J Pediatr 1996; 128: 601; Early Hum Dev 1996; 44: 1;J Paediatr Child Health 1997; 33: 38; Eur J Ped 1997; 156: 669 (neonataal Bartter S.).
referentie
° hersamengestelde oplossing onmiddellijk gebruiken;° terminale co-infusie met TPN-lijn mag;° mag zo gewenst verder verdund worden met glucose 5 %;° nooit snel IV (significante daling van cerebrale doorbloeding).
bijzonderevoorzorg
TPN, hypertoon glucose 7,5 % of 10 %, calciumglubionaat (Calcium-Sandoz®), dobutamine(Dobutrex®), dopamine (Dynatra®), gentamicine (Geomycine®), tobramycine (Obracin®), tolazoline (Priscol®).
incompatibiliteit
toxiciteit
poederflacon à 1 mg (IV)(tot nader bericht wereldwijd niet beschikbaar juli 2010).
afleveringsvorm
voeg één poederflacon Indocid® (= 1 mg) bij 2 mL aqua pro inj.:concentratie = 0,5 mg/mL.
NB. deze oplossing kan zo gewenst ook PO toegediend worden.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 95
iNO = INHALED NITRIC OXIDE
merknaam
21/02/2013
update
° secundaire persisterende pulmonale hypertensie (PPHN) van (bijna) voldragen neonatus(>= 34 w) in het kader van o.a. MAS, pneumonie, IRDS/ARDS, longhypoplasie of congenitale hernia diaphragmatica (CHD);° primaire PPHN.
indicatie
startdosis = 20 ppm iNO; zo partieel of geen antwoord eventueel opklimmen tot 40 ppm (max. 80 ppm) iNO (hogere doses dan 20 ppm niet zinvol?); traag afbouwen is aangewezen (= preventie van ‘rebound’ PPHN) met reductie tot zeer lage doses (bv. 1 - 2 ppm) vooraleer volledig te stoppen; strenge observatie gedurende eerste 2 uur na iNO stop: bij recidiverende hypoxie wordt FiO2 snel opgebouwd en zonodig opnieuw iNO gestart.
dosis
per inhalatie.toedieningswegNO en NO2 (corrosief zo > 5 ppm: alarmgrens 0,5 ppm) monitoring in inspiratoir ventilatorcircuit zo dicht mogelijk bij patiënt; paO2 en oxygenatie-index (OI), methaemoglobinemie (R/ vit C IV).
monitoring
selectieve pulmonale vasodilator zonder systemische effecten; equivalent aan “endothelium derived relaxing factor” (EDRF); NO-synthese vanuit L-arginine wordt enzymatisch gestuurd door NO-synthase (type I - III); NO activeert guanylaatcyclase met vorming van cyclisch GMP leidend tot relaxatie van gladde spiercellen; ventilatie/perfusie ‘matching’ verbetert na inhalatie (d.i. alleen geventileerde longsegmenten worden bereikt);NO inhibeert plaatjesaggregatie/adhesie (controversieel).
farmacologie
methaemoglobinemie (via binding van NO met Hb; bij doses > 20 ppm), verlenging van bloedingstijd, ‘rebound’ pulmonale hypertensie zelfs bij patiënten die geen significante beterschap vertoonden na start van iNO (oorzaak: ‘down’regulatie van endogeen NO-synthase door exogeen iNO of overmaat aan cGMP specifieke phosphodiesterase?).
bijwerking
congenitaal hartgebrek met ductusdependente systemische flow; (voorlopig?) relatieve tegenaanwijzing: preterme baby < 34 weken (tenzij in studieverband).
tegenaanwijzing
Lancet 1993; 341: 1664; Pediatrics 1997; 99: 838 (NINO study group);Semin Perinatol 1997; 21: 418; J Pediatr 1997; 131: 55; Semin Neonatol 1998; 3: 127; J Pediatr 1998; 133: 613.
referentie
° mogelijke inclusiecriteria: paO2 < 50 mmHg bij FiO2 100 % of OI 2 x consecutief > 25 bij HF-IPPV;° initieel zeer lage startdosis (bv. 2 ppm) kan latere respons verzwakken;° niet gebruiken bij preterme baby ‘s < 34 w tenzij in kader van gecontroleerde studie (cfr. risico ICH ?)° voorafgaande HFOV (+ surfactant) voor ideale volumerecrutering “zou” gunstig effect van iNO kunnen versterken (nog te bewijzen).
bijzonderevoorzorg
° surfactant (?);° de NO-concentratie van ‘perslucht’ varieert van 5 tot 150 ppb: deze “occulte” NO-contaminatie kan fysiologische effecten op de oxygenatie veroorzaken.
incompatibiliteit
stikstofdioxide (NO2) vorming voornamelijk bij hoge iNO-conc. (> 40 ppm) en hoge FiO2; peroxynitrietvorming leidt tot mogelijke (long)weefselschade en surfactantdegradatie (verhoogd risicoop chronisch longlijden?).
toxiciteit
afhankelijk van firma: bv. B20-flessen à 150 bar met medisch gasmengsel à 400, 800 of 1.000 ppm NO in 99,9 % N2 (1 ppm NO = 1,2 mg per m3) (B20-fles à 150 bar = waterinhoudvan 20 liter x 150 = 3.000 liter gasmengsel).
afleveringsvorm
° iNO tijdens transport (bv. bij ECMO indicatie): zie Arch Dis Child 1995; 73: 480 en Pediatrics 1997; 95: 773.° Debiet van rotameter (mL) = ventilatorflow (mL) x gewenste eindconcentratie iNO (ppm) :NO concentratie in de fles (ppm).° Levensduur van NO-fles (uren) = [flesdruk (bar) x 20 x 1.000] : [rotameterflow (mL) x 60].° OI = oxygenatie-index = FiO2 (%) x MAP (cm H2O) : paO2 (mmHg).° NINO-studie laat vermoeden dat CHD mogelijks geen goede (pré-ECMO) indicatie is voortoepassing van iNO: 80 % ECMO versus 54 % ECMO zo geen iNO.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 96
INSULINE (STANDAARD) DCInsuline Humuline® Regularmerknaam
5/12/2012
update
° uitgesproken glucose-intolerantie vooral bij ELBW (< 1.000 g) en VLBW-baby’s (< 1.500 g) (= vnl. door niet inhibitie van gluconeogenese bij glucose-infusie: beter insuline starten met behoud van calorietoevoer ipv glucose te verminderen).
° (transiënte) neonatale diabetes (behandeling gedurende 4 - 6 weken nodig);° adjuverende therapie bij ernstige hyperkaliëmie (> 7,5 mEq/L bij niet-hemolytisch staal).
indicatie
° continu IV infusie: 0,05 - 0,1 IE/kg/uur (= 0,05 - 0,1 mL/kg/uur van 1/100 dilutie); pas aanper 0,05 IE/kg/u en titreer op basis van striptest/uur tot stabiel in normale range, nadien controle per 2 tot 4 uur.° intermittente dosering: 0,1 - 0,2 IE/kg/dosis om de 6 - 12 uur SC.° hyperkaliëmie: eerst calciumgluconaat (50 mg/kg), nadien natriumbicarbonaat (1 mEq/kg)en glucose (500 mg/kg) IV, dan pas insuline 0,2 IE/kg/dosis traag IV.
dosis
IV, SC.toedieningswegnormale range = 50 en 150 mg/dL; definitie hyperglycemie waarvoor insuline te starten bij ELBW’s =2 x bloedglucosespiegel > 250 mg/dL gedurende minstens 4 u.
monitoring
biosynthetisch humaan insuline geproduceerd bmv. ‘genetic engineering’.farmacologie
hypoglycemie (zeer snel !), insulineresistentie, urticaria, anafylaxie.bijwerking
hypoglycemie.tegenaanwijzing
Pediatrics 1986; 78: 625; J Pediatr 1991; 118: 121; J Pediatr 1996; 128: 268; Neonatal Network 2001; 20: 17; Biol Neonat 2005; 87: 269.
referentie
° IV leiding (facultatief) purgeren met de oplossing zelf om kunststofbindingsplaatsen voorafte verzadigen: liefst terminale co-infusie op TPN-lijn;° insulineflacon bewaren in koelkast, nooit invriezen ! flesje in gebruik kan 1 maand bewaard worden bij kamert°; verdunning houdbaar voor 24 uur.
bijzonderevoorzorg
ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®), theophylline (Euphyllin®), barbituraten (Luminal®), difenylhydantoïne (Diphantoine®), furosemide (Lasix®), Na-bicarbonaat, tromethamine (Thamacetat®).
incompatibiliteit
toxiciteit
3 mL cartridge à 100 IE/mL (IM, IV, SC) (gewijzigd 15-04-2008 om vergissing met heparineLeo te vermijden).
afleveringsvorm
° bij dosis > 5 IE: onverdund gebruiken:concentratie = 100 IE/mL.
° bij dosis ≤ 5 IE: voeg 0,5 mL (= 50 IE) standaard insuline bij 49,5 mL NaCl 0,9 %(= 1/100 dilutie):eindconcentratie = 1 IE/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 97
INTERFERON ALFA
Intron A®merknaam
11/05/2005
update
° inductie van vroegtijdige regressie van (levens)bedreigende cortisteroïdresistente infantiele haemangiomen d.w.z. bij visuele of luchtwegenobstructie, aangezichtsdistortie oftrombocytopenie zoals bij Kasabach-Merritt syndroom (verbruikscoagulopathie en “high output” hartfalen);° andere indicaties: o.a. haarcelleucemie, chronische actieve hepatitis B/C, ...
indicatie
3 miljoen eenheden per m2 lichaamsoppervlakte SC éénmaal daags (= ± 600.000 eenheden voor neonatus van 3 kg).NB. lichaamsoppervlakte bij 1 kg = 0,1 m2; bij 1,5 kg = 0,13 m2; bij 2 kg = 0,16 m2; bij 2,5 kg= 0,19 m2; bij 3 kg = 0,21 m2; bij 3,5 kg = 0,24 m2; bij 4 kg = 0,26 m2; bij 4,5 kg = 0,28 m2 enbij 5 kg = 0,3 m2.
dosis
SC.toedieningswegperifeer bloedbeeld onderzoek, leverfunctietesten, schildklierfunctie.monitoring
cytokine met antivirale, antiproliferatieve en immunomodulatorische eigenschappen; glycoproteine afkomstig van leucocyten; humaan alfa interferon wordt geproduceerd door bacteriën (E. Coli) bij middel van recombinant DNA-technologie; suppressie van endotheliale proliferatie (vastgesteld als neveneffect bij behandeling van Kaposi sarcoma);1 mg interferon alfa-2b = 2.108 IE; metabolisme van xanthinederivaten kan vertraagd zijn (spiegels volgen).
farmacologie
koorts, grieppaal syndroom, nausea/braken/diarree, prikkelbaarheid of lethargie, rigor, hypotensie/tachycardie, hypertensie, stomatitis/rash, stollingsstoornissen, zelden schildklierdysfunctie; mogelijks laattijdige (soms irreversiebele!) spastische diplegie na IF alpha-2a (zie *).
bijwerking
acute overgevoeligheidsreacties (zelden).tegenaanwijzing
N Eng J Med 1992; 326: 1456; Pediatr Clin North Am 1993; 40: 1177;Ann Otol Rhinol Laryngol 1996; 105: 201; J Pediatr 1998; 132: 527 (*); Eur J Pediatr 1999;158: 345 (*).
referentie
° vooraf zo mogelijk prednisolone (of prednisone) 3 mg/kg/dosis om de 24 uur gedurende 2weken (1/3 responders): stop behandeling zo geen beginnend effect na 14 dagen;° ongebruikte flacon bewaren in koelkast (maximaal 4 weken bij kamertemperatuur);° hersamengestelde oplossing is 24 uur houdbaar in koelkast (2 - 8 °C): niet invriezen.
bijzonderevoorzorg
Intron A® mag met geen enkel ander farmacon gemengd worden.incompatibiliteit
zeldzame (fatale) hepatotoxiciteit.toxiciteit
Intron A® (Schering-Plough) = interferon alfa-2b: poederflacon à 3.106 IE + 1 mL solvens (=aqua pro inj.) (SC, IM) (1.311 Bfr).(NB. ook beschikbaar als poederflacon van 3, 5, 10 en 30 miljoen IE recombinant interferonalfa-2b bestemd voor eenmalige toediening)
afleveringsvorm
voor SC toediening: voeg 1 mL solvens (= aqua pro inj.) bij poederflacon van 3.106 IE Intron A:concentratie = 3.000.000 IE/mL.NB1: multi-dose 2 mL (6.408 Bfr per 2) of 5 mL (17.483 Bfr per 2) flacons voor injectie à 5.106 IE/mL is na eerste gebruik maximaal 4 weken houdbaar indienbewaard bij 2 - 8° C;NB2: Roferon®-A (Roche) = interferon alfa-2a: 1 mL ampul à 3.106 IE/mL (SC, IM) (1.311 Bfr) mag niet gebruikt worden bij pasgeborene wegens de aanwezigheid van benzylalcoholals excipiëns.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 98
IPRATROPIUM-BROMIDE
Atrovent®merknaam
11/05/2005
update
bronchodilatator (vnl. vroeg stadium van bronchopulmonale dysplasie).indicatie
25 - 50 mcg/kg (= 0,2 - 0,4 mL/kg = 4 - 8 druppels/kg) verdund in 1,5 - 2 mL NaCl 0,9 % per inhalatie over 10 - 15 minuten (flow 8 L/min), te herhalen 2 tot 4 maal per dag; maximale individuele dosis bedraagt 80 mcg/kg/dosis.
dosis
per inhalatie.toedieningswegmonitoring
anticholinergicum; effect na 1 - 3 minuten; duur: 4 - 6 uur; 15 % van de dosis bereikt lagereluchtwegen bij inhalatie.
farmacologie
extrasystolen, tachycardie, hyperprikkelbaarheid, rash, droge mond, hoest.bijwerking
glaucoom.tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1984; 59: 54;Pediatr Pulmonol 1990; 8: 117;Eur J Pediatr 1991; 150: 854; Semin Neonat 1998; 3: 113.
referentie
reinigen van verstuiver tussen elk gift is belangrijk ter preventie van overdosering.bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
toxiciteit
2 mL inhalatie-oplossing in monodosis à 0,0125 % (= 0,125 mg/mL) (1 mL = 20 druppels;1 druppel = 6,25 mcg) = gewijzigde oplossing vanaf 12.01.2001!
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 99
ISOPRENALINE = ISOPROTERENOL DCIsuprel®merknaam
10/05/2005
update
° hypotensie, cardiogene shock;° persisterende pulmonale hypertensie van neonatus (PPHN);° AV-blok;° inhalatie bij bronchospasme (BPD).
indicatie
° continu IV infusie: 0,05 - 0,3 mcg/kg/min (= 0,075 - 0,45 mL/kg/uur van 1/5 dilutie) in continu IV infuus; te titreren tot maximale hartfrequentie van 180/minuut (bij neonatus wordt0,3 mcg/kg/min niet overschreden; max. dosis bij zuigeling > 1 maand = 2 mcg/kg/min).° inhalatie: 0,5 -1 mL (0,1 - 0,2 mg) verdunnen in 1,5 mL NaCl 0,9 % voor verstuiving (gebruik IV ampul); te herhalen om de 4 tot 6 uur.
dosis
continu IV infuus (nooit IA !), per inhalatie.toedieningsweghartfrequentie, invasieve bloeddruk, zo mogelijk centraal veneuse drukmeting, glucosestriptest.
monitoring
synthetisch beta-mimetisch sympathomimeticum; positief chrono- en inotroop (beta1-effect);‘afterload’-reductie door perifere vasodilatatie en bronchodilatatie (beta2-effect); behoud van renale en splanchnische doorbloeding.
farmacologie
aritmie, tachycardie, gedaalde veneuse retour, systemische vasodilatatie, hypertensie, paradoxale hypoxie door toename van intrapulmonale shunt, hypoglycemie (door hyperinsulinisme).
bijwerking
hypertensie, hyperthyreoïdie, digitalisintoxicatie.tegenaanwijzing
Clin Perinatol 1987; 14: 931; Tijdschr Kindergeneeskd 1993; 61: 13;J Clin Pharmacol 1993; 33: 29.
referentie
° corrigeer metabole acidose vooraf;° niet simultaan met adrenaline toedienen;° oplossing 24 uur houdbaar zo opgelost in glucose-oplossing;° terminale co-infusie met TPN-lijn mag, ook met dobutamine, heparine of ranitidine.
bijzonderevoorzorg
furosemide (Lasix®), Na-bicarbonaat, theophylline (Euphyllin®), acetazolamide (Diamox®), difenylhydantoïne (Diphantoine®), erythromycine (Erythrocine®), amphotericine B (Fungizone®), digoxine (Lanoxin®), levothyroxine (Elthyrone®), ampicilline/penicilline, hydrocortisone (Solucortef®), tromethamine (Thamacetat®).
incompatibiliteit
maligne inotroop bij (over)dosis > 2 mcg/kg/min continu IV.toxiciteit
5 mL ampul à 0,2 mg/mL (IV infuus) (ampul in koelkast bewaren en van licht beschermentijdens stockeren).
afleveringsvorm
voor continu IV infuus: voeg 1 mL (= 0,2 mg) Isuprel® bij 4 mL glucose 5 % (= 1/5 dilutie):eindconcentratie = 0,04 mg/mL of 40 microgram/mL.
NB: alternatief = “wisselende “ dilutie + “vaste” infusiesnelheid: zie tabel B Farn*nic-Babyotic.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 100
IV IMMUNOGLOBULINEN = IVIG
Sandoglobuline® IV, Multigam®merknaam
23/09/2010
update
° behandeling van neonatale sepsis/septische shock;° preventie van nosocomiale infecties = sterk controversieel, niet aan te raden;° allo- of auto-immuun trombocytopenie;° preventie van wisseltransfusie(s) bij Rh/ABO-iso-immunisatie (aanvraagformulier beschikbaar op secretariaat).° zeldzame gevallen van congenitale immuundeficiënties.
indicatie
° sepsis: 500 mg/kg/dosis (max. 1 g) traag IV infusie over 30 - 60 minuten; ev. te herhalen om de 24 uur gedurende 5 - 6 dagen;° ITP: 500 mg/kg/d gedurende 4 d of 1 gram/kg/dag gedurende 2 d (ev. + prednisolone 2 mg/kg/dosis PO om de 12 u gedurende 5 d);° ABO/Rh-immunisatie: 500 mg/kg/dosis traag IV, zonodig herhalen na 12 en 24 u (soms 5 doses nodig): ‘compassionate use program’ bij Mevr. Anne Verheyen, ZLB Bioplasma via e-mail: [email protected] of tel 016 / 38 80 80 of fax 016 / 38 80 89
dosis
traag IV infusie over 30 - 60 minuten (max. 10 mL/kg/uur)toedieningsweghartfrequentie, bloeddruk; meer kans op nood aan laattijdige “top up” transfusie bij gebruikvoor bloedgroepimmunisatie: steeds PBO 5 - 6 weken na ontslag!
monitoring
humane immunoglobulinen bekomen door koud gefractioneerde alcoholprecipitatie en nanofiltratie van pool veneus plasma (> 90 % IgG mono- en dimeren); biologische halfwaardetijd gemiddeld 3 weken.
farmacologie
koorts, tachycardie, hypotensie, hypoglycemie, acute nierinsufficiëntie (1/6000 volwassenen meestal met onderliggende risikofactor), ‘flushing’, rash, uitz. anafylactische reactie; pas op voor volume-overbelasting: gebruik hoge concentratie (bv. 10 %: zie onderaan) bij risico-baby ’s.
bijwerking
allergie voor humane immunoglobulinen; anafylaxie vnl. bij patiënten met IgA-deficiëntie (<0.05 g/L) én anti IgA antilichamen (1/40.000).
tegenaanwijzing
J Pediatr 1988, 5: 789; Pediatr Infect Dis J 1993; 12: 549; Vox Sang 1995; 69: 95; Brit J Haematol 1996; 95: 21; Acta Paediatr 1996; 85: 1351; Biol Neonate 1996; 70: 69; Pediatrics 1997; 99 (2): e2; J Pediatr 2000; 137: 595; Semin Perinatol 1998; 22: 50; Arch Dis Childh 2003; 88: F6; Tijdschr Kindergeneeskd 2003; 71: 149.
referentie
° Sandoglobuline: bewaar bij kamert° en beschut tegen licht, oplossing 24 u houdbaar in koelkast;° Multigam: bewaar in koelkast;° eventuele diagnostische antilichamentiters vooraf bepalen;° Sandoglobuline: oplossen kan ook met NaCl 0,9% of aqua pro inj. vlg. electrolyt/calor. behoefte;° Wees geduldig bij het oplossen: dit kan vrij lang duren naar ervaring van de verpleegstaf!
bijzonderevoorzorg
niet mengen met andere geneesmiddelen;gebruik afzonderlijke perfusieleiding.
incompatibiliteit
gb.toxiciteit
° Sandoglobuline: 1 en 3 gram flacon met respektievelijk 33 mL en 100 mL solvens (= NaCl0,9 %) (IV) (ZLB Bioplasma AG , meer info op “www.zlb.com”).° Multigam (CAF Rode Kruis): infusieflesje met 20, 50 of 100 mL telkens à 5 gram/100 milliliter of 50 mg/mL (www.caf-dcf.redcross.be);
afleveringsvorm
° Sandoglobuline®: bijgeleverde solventia worden niet gebruikt bij de neonatus;ideale verdunning voor neonati: los 1 gram flacon op in 10 mL glucose 5 % of los 3 gram flacon op in 30 mL glucose 5 %:eindconcentratie = 100 mg/mL voor beide oplossingen (eiwitconcentratie = ± 10 %) (NB:niet schudden: schuimvorming!);
° Multigam®: infusieflesjes telkens à 5 g/100 mL of dus 50 mg/mL kunnen onverdund gebruikt worden.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 101
KALIUM-PHOSPHAAT DCKalii Phosphas B. Braun (miniplasco)merknaam
10/05/2005
update
° additief voor TPN-oplossingen;° neonatale hypophosphoremie (p3 = 4,5 mg/dL): zie ook natrium-phosphaat.
indicatie
0,15 - 0,3 mmol iP/kg/dosis of 4,65 - 9,3 mg iP/kg/dosis traag IV over 6 uur, zonodig herhalen: dit is 0,25 - 0,50 mL/kg/dosis Kalii Phosphas B. Braun
dosis
traag IV infuus.toedieningswegkaliëmie, calcemie.monitoring
farmacologie
reactieve hypocalcemie bij (te) snelle toediening.bijwerking
tegenaanwijzing
referentie
conversie: 1 mmol iP = 31 mg iP en 1 mmol Ca = 40 mg Ca.bijzonderevoorzorg
calcium(preparaten) of TPN-oplossingen; alkalische oplossingen.incompatibiliteit
toxiciteit
20 mL ampul (mini-plasco) à 0,544 g KH2PO4 en 1,394 g K2HPO3 (IV)(1 mL = 1 mEq K+ en 0,6 mmol anorganisch phosphor = iP).
PAS OP! Recente wijziging (10.11.2000): zie onderaan
afleveringsvorm
voorheen werden K+fosfaat Sterop 10 mL ampullen (à 3 meq K/mL en 2 mmol iP/mL) gebruikt; wegens het reële risico tot verkeerdelijke omwisseling met ampullen glucose 20 %werd overgeschakeld naar 20 mL ampullen Kalii Phosphas B. Braun .
specifiekebereiding
1/07/2014editie 102
KALIUMCHLORIDE DCKaliumchloride® Braunmerknaam
10/05/2005
update
hypokaliëmie (< 3,5 meq/L) (bv. na chronische toediening van diuretica, chronische diarree).
indicatie
° PO: 0,5 - 2 meq/kg/dag verdeeld over n-aantal voedingen;° acute IV behandeling van hypokaliëmie (voorzichtig: overdosis = snel fataal!):0,5 - 1 meq/kg/dosis traag IV over 1 uur, nadien herevalueren (max. concentratie = 4 meq/100 mL voor perifeer infuus en 8 meq/100 mL voor centraal infuus); zonodig KCl verder IV toedienen aan infusiesnelheid van 0,1 tot maximaal 0,2 mEq/kg/uur.
dosis
traag IV in verdunde oplossing.toedieningswegEKG (hypokaliëmie: ST-segment depressie, lage T-golf voltage en U-golf), serum-K+.monitoring
basisbehoefte aan K+ = 2 - 3 mEq/kg/dag.farmacologie
AV-blok, hartstilstand, trombophlebitis/weefselnecrose, GI-intolerantie (diarree, braken).bijwerking
tegenaanwijzing
JAMA 1981; 245: 2446; Clin Perinatol 1992; 19: 223.referentie
° 1 g KCl = 13,4 meq K+ en 1 meq K+ = 74,6 mg KCl;° hyperosmolaire oplossing: nooit zuiver toedienen !° IV infusiesnelheid nooit hoger dan 1 mEq/kg/uur;° aangebroken ampul niet houdbaar.
bijzonderevoorzorg
amphotericine B (Fungizone®), diazepam (Valium®), phenytoïne (Diphantoine®).incompatibiliteit
asystolie.toxiciteit
20 mL ampul (7,5 % of 75 mg/mL) à 1 meq/mL (IV, PO).afleveringsvorm
wees bijzonder waakzaam: per vergissing gebruik van KCl in plaats van NaCl 0,9 % voorde hersamenstelling van IV medicatie heeft aan menig patiënt het leven gekost!
specifiekebereiding
1/07/2014editie 103
KALIUMJODIDE
Lugol-oplossingmerknaam
11/05/2005
update
° thyreotoxicose;° stralingsprofylaxie.
indicatie
° neonatale thryreotoxicose: 1 druppel /dosis PO om de 8 uur, zonodig dosis opdrijven met25 % tot 100 % tot respons bereikt wordt;
° stralingsprofylaxie: 1 druppel/dosis om de 8 uur, start 2 dagen vòòr toediening van radiofarmacon tot 10 dagen erna (bv. MIBG-scan).
dosis
PO.toedieningswegschildklierfunctie.monitoring
4,5 - 5,5 gram elementair jood/dL; 9,5 - 11 gram KI/dL.farmacologie
bradycardie, hypoglycemie.bijwerking
tegenaanwijzing
referentie
hoog geconcentreerde joodoplossing die voornamelijk aanleiding geeft tot onderdrukking van de schildklier.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
toxiciteit
10 %-ige KI-druppelvloeistof à 100 mg kaliumjodide/mL (= ± 8 mg jood/dr).afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 104
KETAMINE DCKetalar®merknaam
10/05/2005
update
analgesie/anesthesie met behoud van spontane ademhaling tijdens invasieve pijnlijke proceduren waarbij geen spierrelaxatie wordt gewenst (bv. vasculaire radiodiagnostiek, verband bij epidermolyse, etc. ...);eventueel te combineren met midazolam (IV, IN of PR) ter potentialisatie van sedatief effecten voor vermindering van cardiovasculaire effecten (zie aldaar).
indicatie
° IV: 2 mg/kg/dosis (= 2 mL/kg/dosis van 1/50 dilutie) traag IV over minstens 60’’ (+ vooraf atropine0,01 mg/kg IV) zorgt na ± 45’’ voor anesthesie van 10 - 20 minuten; zonodig halve of zelfde dosis herhalen zo verlenging (> 15’) anesthesie nodig of start continu IV infusie à 0,5 mg/kg/uur;° IM: 10 mg/kg/dosis (+ in zelfde spuit atropine 0,02 mg/kg IM) zorgt na inductietijd van ± 5 minuten voor anesthesie van gemiddeld 25 minuten;° PO of IN: 5 - 10 mg/kg/dosis; ° PR: 6 mg/kg/dosis.
dosis
traag IV over minstens 60 seconden, IM, PO, IN, PR.toedieningswegmonitoring van hartfrequentie, ademhaling, bloeddruk tot 4 uur na toediening.monitoring
inductie van zg. ‘dissociatieve’ anesthesie of somatosensorische blokkade; snelle levermetabolisatie (o.a. tot actieve metabolieten als norketamine, dehydronorketamine); renale excretie; beperkte eiwitbinding (< 12 %); niet-competitieve N-methyl-D-aspartaat-receptor-blokker: verhindert binding van glycine met NMDA-receptor; vandaar (theoretisch)nut van perorale ketaminetherapie bij niet-ketotische hyperglycinemie.
farmacologie
hypertensie/tachycardie, soms hypotensie, toename longvatenweerstand mogelijk, ademhalingsdepressie/apnoe bij te snelle toediening, hypersalivatie/bronchorhoe (daarom best associatie met atropine), laryngospasme, zeldzaam klonische spierbewegingen tot convulsies, spierrigiditeit, agitatie na “ontwaken”, braken.
bijwerking
verhoogde intracraniële druk, hypertensie, hyperthyreoïdie, hartdecompensatie.tegenaanwijzing
Ann Emerg Med 1990; 19: 1033; Eur J Pediatr 1995; 154: 649;Pediatr Anaesth 1995; 5: 293; Pediatr Anaesth 1997; 7: 273; Pediatrics 1997; 99: 427;Am J Roentgenol 1997; 169: 1019.
referentie
° altijd reanimatie-uitrusting ‘stand-by’ naast operationeel beademingstoestel;° nooit sneller toedienen dan in 60 seconden: best à rato van 0,5 mg/kg/minuut;° volledig ‘herstel’ kan 2 tot 3 uren in beslag nemen.
bijzonderevoorzorg
barbituraten (Luminal®, ...), doxapram (Dopram®).incompatibiliteit
ademhalingsstilstand.toxiciteit
10 mL flacon à 50 mg/mL (IV, IM);(NB: kan na verdunning ook gebruikt worden voor PO, intranasaal (IN) of PR toediening).
afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg 1 mL Ketalar® (= 50 mg) bij 49 mL glucose 5 % (= 1/50 dilutie): eindconcentratie = 1 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 105
KETOCONAZOLE
Nizoral® Oraalmerknaam
11/05/2005
update
° behandeling van systemische mycosen (in associatie met bv. flucytosine) zonder meningeale aantasting;° behandeling van uitgesproken recidiverende mucocutane candidiase.
indicatie
3 mg/kg/dosis (0,15 mL/kg/dosis) PO te herhalen om de 8 uur en toe te dienen juist vòòr oftijdens de voeding.
dosis
PO.toedieningswegleverfunctietesten minstens om de 14 dagen.monitoring
imidazole-derivaat actief tegen dermatofyten en andere schimmels; inhibitie van het fungaal cytochroom P450 leidend tot celwanddisruptie; levermetabolisatie en galexcretie; zwakke CSV penetratie.
farmacologie
nausea/braken, rash/jeuk, ‘drugfever’, trombocytopenie; zeldzame maar ernstige toxische leveraantasting.
bijwerking
voorafbestaand leverlijden; mycotische meningitis.tegenaanwijzing
Mycoses 1989; 32: 312; Padiatr Padol 1989; 24: 289;S Afr Med J 1989; 75: 388.
referentie
° niet gebruiken tijdens therapie met cisapride of bepaalde H1-antihistaminica (terfenadine, astemizole) die geen indicatiegebied hebben bij neonatus (hartritmestoornissen!);° forse afname van cyclosporinemetabolisatie (dosis verlagen!).
bijzonderevoorzorg
niet simultaan toedienen met antacida, anticholinergica of H2-inhibitoren [(cimetidine (Tagamet®), ranitidine (Zantac®)]: minstens 2 uur interval behouden tussen beide.
incompatibiliteit
hepatotoxisch.toxiciteit
100 mL orale suspensie à 20 mg/mL (+ zuigpipet van 5 mL) (PO).afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 106
KINIDINESULFAAT
merknaam
11/05/2005
update
supraventriculaire (PSVT, atriale tachycardie, flutter of fibrillatie) en ventriculaire aritmieën (voornamelijk als perorale onderhoudstherapie) (in overleg met kinderarts-cardioloog).
indicatie
7,5 - 10 mg/kg/dosis uitgedrukt als sulfaat-zoutverbinding om de 6 uur PO.dosis
PO.toedieningswegtherapeutische plasmaspiegel = 2 - 4 mcg/mL (6 - 12 micromol/L) (> 7 mcg/mL = toxisch).monitoring
cardiale effecten vergelijkbaar met deze van procaïnamide; anti-aritmicum klasse 1A (Vaughan-Williams classificatie).
farmacologie
GI-intolerantie (braken, diarree), trombocytopenie, ventrikeltachycardie of ventrikelfibrillatie,lang QTc, ‘drugfever’, hypotensie (perifere vasodilatatie bij hoge dosis), allergie (R/ geef een kleine testdosis vooraf bv. 2 mg/kg PO).
bijwerking
AV nodale blok, lang QTc, “sick sinus” syndroom, digitalisintoxicatie, trombocytopenie, myocarditis.
tegenaanwijzing
J Pediatr 1996; 129: 324.referentie
° halveer digoxinedosis;° gebruik kinidinesulfaat samen met digitalis bij refractaire SVT;° zo QRS-interval > 0,1 sec. stop behandeling en overweeg dosisreductie.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
cinchonisme, ademhalingsdepressie bij overdosis.toxiciteit
apotheekbereiding: bv. kinidinesulfaatsuspensie à 10 mg/mL (PO).afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 107
L-CARNITINE = LEVOCARNITINE
Carnitene Sigma-tau®merknaam
11/05/2005
update
° primaire carnitinedeficiëntie (denk er aan bij bv. acute episoden van encefalopathie geassocieerd aan leverfunctiestoornissen, progressief spierlijden of veralgemeende viscerale steatose);° secundaire carnitinedeficiëntie bij vetzuuroxidatiedefecten (bv. MCAD-deficiëntie) of organische acidemieën (bv. IVA, MMA, PA en glutaryl-CoA-dehydrogenase deficiëntie).
indicatie
° urgente IV behandeling: ladingsdosis 100 mg/kg (= 5 mL/kg van 1/10 dilutie) traag IV over 4 - 6 uur gevolgd door continu infuus à 4 mg/kg/uur (= 0,2 mL/kg/uur van 1/10 dilutie)tijdens acute metabole compensatie;° primair: PO: 100 - 150 mg/kg/dag of 1 gram/dag verdeeld over 2 of 3 doses; IV (zo perorale toediening niet mogelijk is): 30 mg/kg/dag traag IV over 2 - 3 minuten;° secundair: 30 mg/kg/dag PO verdeeld over 2 of 3 doses.
dosis
PO, traag IV of continu infusie.toedieningswegplasmaspiegelbepaling bij verminderde nierfunctie.monitoring
carnitine = 3-OH, 4-N-triCH3-aminoboterzuur = kleine wateroplosbare molecule endogeen gesynthetiseerd vanuit lysine en methionine in lever en nier; biologisch actieve L-isomeer isessentieel voor intramitochondraal transport van lange vetzuurketens en ATP (energie) produktie; trage intestinale resorptie; biologische beschikbaarheid na orale inname is zeerbeperkt en variabel (10 - 15 %); geringe metabolisatie en voornamelijk renale eliminatie.
farmacologie
diarree (voorbijgaand) bij orale inname van hoge doses, braken, allergische reactie, visgeur.
bijwerking
tegenaanwijzing
Am J Dis Child 1987; 141: 660;J Pediatr 1995; 127: 723; J Child Neurol 1995; 68: 211;Arch Dis Child 1996; 74: 475; Eur J Pediatr 1997; 156: 864.
referentie
oplossing is 24 uur houdbaar bij kamertemperatuur.bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
levocarnitine is als lichaamseigen stof niet toxisch in vermelde dosering.toxiciteit
° Carnitene® drank: 10 mL flacon à 100 mg/mL (PO);° Carnitene® injectievloeistof: 5 mL ampul à 200 mg/mL (IV).(niet geregistreerd in België, wel in Nederland).
afleveringsvorm
IV toediening: voeg 9 mL NaCl 0,9 % bij 1 mL (= 200 mg) Carnitene® (= 1/10 dilutie):eindconcentratie = 20 mg/mL.
NB. de inhoud van IV ampul Carnitene® mag ook gebruikt worden voor PO toediening.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 108
LACTULOSE
Duphalac®merknaam
11/05/2005
update
° hyperammoniëmie bij stofwisselingsziekte (vnl. ureumcyclusstoornis) of hepatisch coma;° laxativum.
indicatie
0,5 - 1 mL/kg/dosis om de 6 - 8 uur PO.dosis
PO.toedieningswegserum NH3.monitoring
osmotisch disaccharide dat door de darmflora wordt afgebroken tot laag moleculaire zuren;bacteriële degradatie van lactulose tot o.a. melkzuur resulteert in zure pH: NH3 converteertnaar NH4
+ = belemmering van intravasculaire diffusie van ammonium; bijna geen absorptie(< 3 %).
farmacologie
diarree, braken, buikopzetting.bijwerking
patiënt met galactosemie (Duphalac® bevat galactose en lactose).tegenaanwijzing
J Hepatol 1994; 21: 1144;Dig Dis 1996; 14: 53.
referentie
bijzonderevoorzorg
geen.incompatibiliteit
diarree/deshydratie bij overdosering.toxiciteit
° 15 mL zakje à 667 mg lactulose per mL (PO);° siroop 300 mL à 667 mg/mL (PO).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 109
LAMIVUDINE = 3-TC
Epivir®merknaam
23/09/2010
update
antiretroviraal middel te gebruiken in associatie met zidovudine (Retrovir®) en nevirapine (Viramune®) of lopinavir/ritonavir (Kelatra®) als “post exposure” profylaxie (PEP) bij voldragen (≥ 36w) pasgeborene van een HIV-geïnfecteerde moeder met een hoge (> 1.000copies/mL) of onbekende virale lading. Recente - nog te bevestigen - farmacotoxische gegevens zouden er op wijzen dat combinatie van meerdere nucleoside-analogen (AZT + 3-TC) zou kunnen leiden tot zeldzame, maar ernstige mitochondriale toxiciteit.
indicatie
2 mg/kg/dosis om de 12 uur PO; therapie 4 weken aanhouden, nadien in overleg met AIDS-referentiecentrum therapie richten volgens laboratoriumresultaten en kliniek.
dosis
PO.toedieningswegperifeer bloedbeeld onderzoek, serumamylase.monitoring
2’-deoxy-3’-thiacytidine = reverse-transcriptase inhibitor = synthetisch nucleoside-analoog;hoge biologische beschikbaarheid na orale inname (> 80 %); beperkte plasma-eiwitbinding;voornamelijk renale excretie van onveranderd product; combinatie van AZT en 3-TC kan mogelijk leiden tot lethale verworven mitochondriopathie in geval van genetische predispositie (partiële cytochr. C deficiëntie)(5 gevallen geobserveerd in Frankrijk waarvan1 na AZT alleen: S. Blanche Hôpital Necker, Paris, lezing BVK 19.03.99).
farmacologie
diarree/braken, pancreatitis (zeldzaam), hoesten, perifere neuropathie, neutropenie/anemie(zeer zeldzaam) (N.B. extrapolatie van beperkte gegevens afkomstig van behandelde volwassenen); zeldzaam neurodegeneratief proces ten gevolge van verworven mitochondriopathie bij combinatietherapie AZT + 3-TC (zie hoger).
bijwerking
overgevoeligheid voor farmacon of zijn hulpstoffen.tegenaanwijzing
J Pediatr 1997; 130: 293.referentie
° Epivir® wordt niet aanbevolen als monotherapie;° Epivir® drank bevat 2 gram sucrose en 0,6 gram ethanol per 10 mL;° simultane toediening van co-trimoxazole (bv. Bactrim®) resulteert in een 40 % toename van plasmaconcentratie van lamivudine (via trimethoprim component);° tri-therapie wordt bij neonatus toegepast in overleg met het AIDS-referentiecentrum.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
dosis aanpassen bij nierdysfunctie (zeker bij simultane toediening van trimethoprim); product is dialyseerbaar.
toxiciteit
° Epivir® drank: 240 mL oplossing à 10 mg/mL (prijs = 70,00 €);° Epivir® tabletten: ‘gecoate’ tabletten à 150 mg (voor magistrale bereiding) (prijs 60 tabletten = 201,00 €).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 110
LEVOTHYROXINE = THYROXINE = T4 DC (indien iv)
Elthyrone®, Euthyrox®, L-thyroxine®merknaam
27/11/2005
update
° congenitale (permanente) hypothyreoïdie (prevalentie 1air ± 1/4.000; 2air/3air ± 1/30.000);° transiënte 1aire hypothyreoïdie (laag FT4 < 0,5 ng/dL en TSH > 20 mU/L) van preterme neonatus (vnl.bij baby’s met geboortegewicht < 1.500 g) (prevalentie 1air = ± 0,4 %);° transiënte 2aire/3aire (hypothalame/pituïtaire) hypothyreoïdie (laag FT4 en normaal TSH < 20 mU/L) van preterme neonatus (prevalentie 2air/3air bij VLBW-baby ± 10 % ?) (behandeling transiënte 2aire/3aire
hypothyreoïdie = controversieel).
indicatie
° permanente hypothyreoïdie: start PO: 10 - 15 mcg/kg/dosis om de 24 uur (bij pretermbaby 8 - 12 mcg/kg/dosis); dosis afronden naar boven tot op 1/4de tablet (6,25 mcg); met interval van 4 weken aanpassen op geleide van kliniek en labo (FT4/TSH); start IV (50 - 75% van orale dosis): 5 - 8 mcg/kg/dosis traag IV over 1 uur om de 24 u.° transiënte (1- 3aire) hypothyreoïdie: 5 - 6 mcg/kg/dag PO of 4 - 5 mcg/kg/dag IV gedurende 6 weken.
dosis
PO, traag IV over 1 uur.toedieningswegstreefdoel = FT4 hoog normaal: 2 - 4 ng/dL en TSH < 15 mU/L bij 3 maand.monitoring
orale dosis effectief na 3 - 5 dagen; IV dosis na 6 - 8 uur; N.B.: aanbevolen literatuur = review van D.A. Fisher in ‘Clinics of Perinatology’ vol 25 N° 4 blz.999 dec 1998: “Emergingconcepts in Perinatal Endocrinology”.
farmacologie
premature craniosynostose en botleeftijdversnelling bij overdosering.bijwerking
tegenaanwijzing
Pediatrics 1993; 91: 1203; Acta Endocrinologica 1993; 129: 139; J Pediatr 1995; 126: 122;Eur J Pediatr 1996; 155: 211; N Engl J Med 1997; 336: 31; Eur J Ped 1997; 156: 94; J ClinEndocrinol Metab 82: 1701, 1997; Clinics in Perinatology 1998; 25 (4): 999.
referentie
de injecteerbare vorm mag niet PO gegeven worden.bijzonderevoorzorg
cefotaxime (Claforan®), coffeïne, midazolam (Dormicum®), dopamine (Dynatra®), glucagon(Glucagen® Hypokit), isoprenaline-HCl (Isuprel®), digoxine (Lanoxin®), naloxone (Narcan®),pancuronium-bromide (Pavulon®), penicilline (Penicilline®).
incompatibiliteit
tekenen van overdosis: tremoren, hyperprikkelbaarheid, tachycardie, braken, koorts, gewichtsverlies.
toxiciteit
° deelbare compr. à 0,025 mg (= 25 microgram) of 0,05 mg (= 50 microgram) (PO);° apotheekbereiding voor IV toediening: 2 mL ampul à 5 microgram/mL (IV).
afleveringsvorm
STANDAARDEN (LEVOTHYROXINUM NA) = 5 - 7 MG
specifiekebereiding
1/07/2014editie 111
LIDOCAINE = LIGNOCAINE
Linisol 1%®, Xylocaïne® 1% Inspuitbaarmerknaam
28/03/2012
update
° acute behandeling van ventriculaire aritmieën (vnl. ventriculaire tachycardie/ fibrillatie), aritmieën bij digitalisintoxicatie (in overleg met kinderarts-cardioloog);° anticonvulsivum (2de lijns anticonvulsivum indien geen Diphantoine® vooraf werd gegeven);° lokaal anestheticum (0,3 mL/kg SC).
indicatie
° als anti-aritmicum: 0,5 - 1 mg/kg IV als bolus over 5 minuten; herhaal om de 10 min tot controle van aritmie; max. totaal dosis 5 mg/kg; onderhoud: 20 - 50 mcg/kg/min in continuIV infuus; intratracheaal: 1 mg/kg/dosis verdund met 1 - 2 mL NaCl 0,9 % IT.° als anticonvulsivum: lading: 2 mg/kg traag IV; onderhoud IV infusie: 10 - 50 mcg/kg/min (= 0,2 - 1 mL/kg/uur van 3/10 dilutie), na 24 uur afbouwen tot nihil over de volgende 24 uur; bij pretermen de laagste dosering gebruiken.
dosis
traag IV of continu IV infusie of IT (intratracheaal) (ook SC/IM voor lokale verdoving).toedieningswegEKG, bloeddruk, bewustzijn, musculaire activiteit, therapeutische spiegel: 3 - 6 mcg/mL.monitoring
anti-aritmicum klasse Vaughan-Williams 1B; snelle werking (blok van snelle Na+- kanalen inPurkinjevezels); half-leeftijd bij neonatus = 3 uur.
farmacologie
hypotensie; neuronale toxiciteit: eerst agitatie, myoclonieën, later stuipen, bewustzijnsdaling, apnoe; abstinentiestuipen na (te) langdurige infusie.
bijwerking
hartdecompensatie, complete hartblok, brede QRS-tachycardie.tegenaanwijzing
Pediatrics 1975; 55: 59; Acta Paediatr Scand 1988; 77: 79;Eur J Clin Pharmacol 1989; 36: 583; Ther Drug Monit 1990; 124: 316;Acta Paediatr 1992; 81: 35; Pediatrics 1998; 111: 13.
referentie
° altijd lidocaine zonder adrenaline gebruiken !° dosisverlaging bij leverlijden;° endotracheale toediening = intraveneuse dosis x 2;° niet samen met difenylhydantoïne (Diphantoine®) gebruiken (ernstige hartritmestoornis!);° houdbaarheid 24 uur.
bijzonderevoorzorg
phenytoïne (Diphantoine®).incompatibiliteit
spiegel > 5 mcg/mL; ernstige cardiale toxiciteit bij excessieve doses: bradycardie, hypotensie, hartblok.
toxiciteit
° Linisol 1% 10 mL flacon à 10 mg/mL lidocaïne hydrochloride monohydraat (IV, IM, SC);
° Xylocaïne® 1% 20 mL flacon à 10 mg/mL (IV, IM, SC).
(uitsluitend oplossingen zonder vasoconstrictor!).
afleveringsvorm
voor continu IV infusie: voeg 6 mL Linisol 1% of 6 mL Xylocaine® 1 % (= 60 mg) bij 14 mL glucose 5 % (= 3/10 dilutie):eindconcentratie = 3 mg/mL of 3.000 microgram/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 112
LIPOSOMAAL AMPHOTERICINE B
Ambisome®merknaam
11/05/2005
update
voorbehouden als tweede lijn voor “invasieve” infecties (bv. meningitis, osteïtis) veroorzaakt door gevoelige schimmels of gisten die niet reageren op “conventioneel” amphotericine B of die hun ‘ampho B-kuur’ niet kunnen vervolledigen omwille van toenemende nefrotoxiciteit (beperkte literatuur voor neonatus).
indicatie
startdosis = 1 mg/kg/dag trage IV infusie over 30 - 60 minuten; nadien wordt de dosering geleidelijk opgedreven tot 4 - 5 mg/kg/dag eenmaal daags IV over 30 tot 60 minuten.
dosis
IV infusie na obligate verdunning.toedieningswegperifeer bloedbeeldonderzoek (anemie, trombocytopenie), ionogram (vnl. K+ en Mg++) en creatinine om de 48 - 72 uur; transaminasen wekelijks.
monitoring
liposomaal amphotericine werkt door binding van het liposoom aan de buitenwand van schimmels gevolgd door vrijgave van het medicament en binding met de membraan- ergosterolen; hogere efficiëntie door gewijzigde farmacokinetiek met een belangrijke toename van de oppervlakte onder de tijd- versus concentratiecurve in vergelijking met identieke dosis conventioneel amphotericine B (volwassenen).
farmacologie
cfr. Fungizone® maar veel minder uitgesproken:oligurische nierinsufficiëntie en tubulopathie met hyperkaliurie, tubulaire acidose, nefrocalcinose, hypokaliëmie en hypomagnesiëmie; nausea/braken en koorts bij (te) snelle infusie, anemie (frequent), leucopenie/trombocytopenie, bloeddrukwijzigingen, zelden perifere neuropathie, convulsies, levernecrose.
bijwerking
allergie voor één van de componenten.tegenaanwijzing
Pediatrics 1993; 91: 1217; Scand J Infect Dis 1995; 27: 419; Infection 1997; 25: 112; Pediatr Infect Dis J 1998; 17: 146; Pediatr Infect Dis J 1999; 18: 702; Arch Dis Childh 2001;84: F131.
referentie
° niet oplossen in zoutoplossingen!° toedienen via afzonderlijke IV lijn of bestaande IV lijn eerst purgeren met glucose 5 %;° poriëndiameter van eventueel gebruikte filters mag niet kleiner zijn dan 1 micron;° flacon bevat 900 mg saccharose.
bijzonderevoorzorg
niet mengen met andere geneesmiddelen of electrolyten.incompatibiliteit
niet dialyseerbaar.toxiciteit
“liposomaal” amphotericine B: gelyofyliseerd poederflacon à 50 mg (IV infusie) (bewaren inkoelkast 4° C).
afleveringsvorm
bereiding in 2 stappen:stap 1: voeg 12 mL aqua pro injectione bij 1 poederflacon (50 mg) Ambisome®: de concentratie bedraagt nu 4 mg/mL;goed schudden gedurende minstens 15 seconden;stap 2: voeg 5 mL (= 20 mg) van de hersamengestelde oplossing via de bijgeleverde 5-micronfilter bij 35 mL glucose 5 % (gebruiken binnen de 6 uren):eindconcentratie = 0,5 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 113
LOPERAMIDE
Imodium®merknaam
11/05/2005
update
‘short bowel’ syndroom (= vnl. reductie faecaal volume na ileostomie).indicatie
0,05 - 0,1 mg/kg/dosis PO 2 - 3 maal per dag (max. dosis = 0,3 mg/kg/dag).dosis
PO.toedieningswegdarmperistaltiek.monitoring
opiaatderivaat; verlenging van transiettijd bevordert vocht- en nutriëntenabsorptie bij ‘shortbowel’ syndroom; serumhalfleeftijd = 9 - 14 uur; exclusieve levermetabolisatie.
farmacologie
sedatie, rash, braken, constipatie, droge mond.bijwerking
pseudomembraneuze colitis, toxisch megacolon, acute gastro-enteritis, GI-subobstructie.tegenaanwijzing
referentie
dosis verlagen bij leverdysfunctie.bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
vnl. bij leverdysfunctie: hypertonie/dystonie, ademhalingsdepressie, miose, stupor; antidootR/ naloxone 0,01 mg/kg IV, zonodig herhalen (cfr. korte werking).
toxiciteit
100 mL drinkbare vloeistof à 0,2 mg/mL (PO).afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 114
LOPINAVIR 400 + RITONAVIR 100
Kaletra®merknaam
29/02/2012
update
Antiretroviraal middel te gebruiken in associatie met zidovudine (Retrovir®) en lamivudine (Epivir®) als “post exposure” profylaxie (PEP) bij pasgeborene van een HIV-geïnfecteerdemoeder onder volgende voorwaarden:1. voldragen baby (ZL ≥ 36 w);;2. maternale virale lading > 1000 copieën/ml en3. moeder kreeg nevirapine (Viramune®) tijdens de zwangerschap.
indicatie
Siroop = 16 mg lopinavir + 4 mg ritonavir/kg lichaamsgewicht per 12 uur p.o. gedurende 4weken (equivalent aan 300 mg lopinavir + 75 mg ritonavir/m²);;(FDA registratie voor gebruik vanaf 14 dagen tot 6 maand).
dosis
PO: siroop met voeding in te nementoedieningswegzie rubriek toxiciteit (vakje te klein).monitoring
° Lopinavir behoort tot groep van protease-inhibitoren tegen HIV-1 en HIV-2: remming van virusproductie;; veroorzaken zo een daling van de plasma viral load en een stijging van het aantal CD4 cellen.° Ritonavir dient in deze combinatie niet als antiviraal middel. Het inhibeert het CYP450 waardoor metabolisme van lopinavir geremd wordt zodat lagere doses kunnen gegeven worden.° Biologische beschikbaarheid siroop: hoger bij inname van vetrijke maaltijd;; metabolisatie via CYP3A;; eliminatie ca. 80% via faeces, < 20% via urine;; Tmax ca. 4 uur;; T1/2 5-6 uur.
farmacologie
Diarree, hoofdpijn, nausea en braken, rash, asthenie en paresthesieën, lipidenafwijkingen,vetredistributie (minder voorkomend). Zeldzaam pancreatitis, hepatitis, hyperglycemie en ketoacidose. Bundeltakblok (vooral bij preterme baby).
bijwerking
Ernstig gestoorde lever- en nierfunctie.tegenaanwijzing
Guidelines for the Use of Antiretroviral Agents in Pediatric HIV Infection. Feb 23,2009; 1-139.(http://aidsinfo.nih.gov/ContentFiles/PediatricGuidelines.pdf); http://www.hiv-druginteractions.org; FDA wetenschappelijke bijsluiter (10/12/09); Belgian Guidelines for management of HIV infection in pregnant women and prevention of mother-to-child transmission; Pediatr Infect Dis J 2009; 28: 215-9.
referentie
° Geschreven toestemming van de ouders is vereist;;
° Siroop in de koelkast bewaren;;° Bij start andere HIV-medicatie steeds geneesmiddelinteracties checken!
bijzonderevoorzorg
Te mijden combinaties: Absoluut:concomittante therapie met cisapride, amiodarone, flecaïnide, rifampicine. Relatief (monitoring ofdosisaanpassing): concomittante therapie met atenolol, clindamycine, clonazepam, cyclosporine, dexamethasone, diazepam, digoxine, diltiazem, domperidon, erythromycine, fenytoïne, furosemide, ketamine, ketoconazol, lidocaïne, loperamide, miconazol, nifedipine, pethidine, pyrimethamine, theofylline, methadone.
incompatibiliteit
dalspiegel na 2 wk behandeling = ≥ 200 µL heparinebloed 8-12 u na toediening (UZG 1x/wk op do;; < 2 u na afname in lab centrifugeren). Gewenste dalspiegel: lopinavir > 1 mg/L;; ritonavir > 2,1 mg/L;; aanpassing dosis in overleg met Dr. J. Pelgrom (25315) of Dr. L. Vandekerckhove (23398). Bepaling kan simultaan met nevirapine.
toxiciteit
° Siroop (300 mL): 400 mg lopinavir + 100 mg ritonavir per 5mL (bevat 42,4% v/v alcohol;; 152,7 mg/mL propyleenglycol;; 59,6 mg/mL glycerol);;° Tabletten: 200 mg lopinavir + 50 mg ritonavir.
afleveringsvorm
Ter info: voornaamste hulpstoffen in de siroop die van betekenis kunnen zijn voor nevenwerkingen bij de neonaat: alcohol 42,4 %: 1,187 mL alcohol/kg/week wanneer deze dosis wordt toegediend = 950 mg/kg lichaamsgewicht/week (max. 3 mL alcohol/kg lichaamsgewicht /week) propyleenglycol 152,7 mg/mL: 61 mg/kg/dag wanneer deze dosiswordt toegediend (max. 25 mg/kg/dag);;Tabletten mogen niet verbrijzeld worden (cfr. bijsluiter), maar vertonen geen enterische omhulling of gecontroleerde vrijstelling: te overleggen met apotheker.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 115
LORAZEPAM DCTavor®, Temesta®merknaam
21/05/2012
update
° acuut anticonvulsivum bij refractaire neonatale stuipen (bv. zo geen respons na 30 - 40 mg/kg phenobarbital en 20 mg/kg diphenylhydantoïne);° premedicatie/sedatie.
indicatie
° anticonvulsief:start: 0,05 mg/kg/dosis (= 0,5 mL/kg/dosis van Tavor® 1/20 dilutie) traag IV over 2 - 5 minuten; herhaal zonodig tweemaal met 20 minuten interval;onderhoud: 0,05 mg/kg/dosis PO om de 6 - 24 uur (suggestie Neonatal Drug Formulary 1993: 224).° premedicatie/sedatie: 0,05 mg/kg/dosis PO/PR of IM 1 - 2 uur vòòr ingreep.
dosis
IV, (niet intra-arterieel!), PO.toedieningswegademhaling, injectieplaats observeren voor flebitis/extravasatie.monitoring
werking binnen de 5- 10 minuten; duur 3 - 24 uur; serum halfwaardetijd = 35 - 50 uur; conjugatie tot inactief glucuronide in de lever en renale eliminatie.
farmacologie
ademhalingsdepressie, ritmische myoclonieën beschreven zowel bij preterme als voldragen baby ’s (R/ Luminal®), hypotensie, bradycardie, hartstilstand.
bijwerking
tegenaanwijzing
J Child Neurol 1991; 6: 319; J Pediatr 1992;120: 479; Pediatrics 1992; 89: 1129;Biol Neonate 1994; 66: 311;J Perinatol 1995; 15: 146; Arch Pediatr Adolesc Med 1998; 152: 98.
referentie
° dosisreductie bij leverlijden;° ampul voor injectie kan ook gebruikt worden voor intrarectale toediening;° aangebroken ampul en verdunde oplossing is 24 u houdbaar in koelkast afgeschermd van licht;° zo IM toepassing farmacon onverdund toedienen.
bijzonderevoorzorg
aztreonam (Azactam®), imipenem/cilastatine (Tienam®), Omeprazole (Losec®), Flucloxacilline (Floxapen®).
incompatibiliteit
minder accumulatierisico in vergelijking met diazepam; IV ampul bevat 2 % (= 20 mg/mL)benzylalcohol: daarom fors verdunnen (zie onderaan); flumazenil = specifiek antidoot.
toxiciteit
° compr. 1 mg (PO);° Temesta Inspuitbaar® (STOCKBREUK!) 1 mL ampul à 4 mg/mL (IV, IM) (kan ook PR gebruikt worden) (NB. lichtprotectie en bewaren in koelkast)
° Tavor IV ampul 1 mL à 2 mg/mL
afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg één 1 mL ampul Tavor® (= 2 mg) bij 19 mL glucose 5 % (= 1/20 dilutie):eindconcentratie = 0,1 mg/mL of 100 microgram/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 116
MAGNESIUMSULFAAT DCMagnesiumsulfaat Sterop® 50 %merknaam
8/11/2006
update
° hypomagnesiëmie (< 1,5 mg/dL) en refractaire hypocalcemie;° persisterende pulmonale hypertensie van de neonaat (PPHN);° hersenprotectief na peripartale asfyxie (experimenteel).
indicatie
° hypomagnesiëmie/refractaire hypocalcemie: IM 0,1 - 0,2 mL/kg MgSO4 50 %; zelfde dosis(50 - 100 mg/kg MgSO4) kan ook PO gegeven worden (1/10 verdund met water = 1 - 2 mL/kg van verdunde oplossing); herhaal IM of PO zonodig om de 6 - 12 uur.° PPHN: bolus 200 mg/kg traag IV over 20 minuten (= 0,4 mL/kg MgSO4 50 %); onderhoud: 20 - 50 mg/kg/u (= 0,04 - 0,1 mL/kg/uur MgSO4 50 %).
dosis
IM, PO, IVtoedieningswegmagnesiëmie, ECG.monitoring
1 gram magnesiumsulfaat-heptahydraat (1 g MgSO4.7H2O) = 4,06 mmol Mg2+; conversieMg2+: mg/dL x 0,0406 = mmol/L en mEq/L x 0,5 = mmol/L; verlaagt niet-selectief de pulmonale druk, spierrelaxans, bronchodilator, sedativum; werking als (NO-gemedieerde ?)Ca++-entry-blokker + verhoogde vrijstelling van PGI2 (?); NMDA-receptor blokker.
farmacologie
ademhalingsdepressie, hypotensie, areflexie, ileus, urineretentie, hypotonie, verlaging cardiac output en “fixe” bradycardie (NB. verlies van ‘CTG-variabiliteit’ bij foetale hypermagnesiëmie bij maternale pre-eclampsie onder magnesiumbehandeling).
bijwerking
systemische hypotensie, nierinsufficiëntie.tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1992; 67: 31 en 1994; 71: F151;Pediatrics 1995; 96: 472;Arch Dis Child (F/N Ed.) 1995; 72: 184.
referentie
° Mg-serumspiegel < 6 mg/dL houden bij chronische behandeling (PPHN);° neuromusculaire blok bij hypermagnesiëmie wordt versterkt door aminoglycoside: cave apnoe !
bijzonderevoorzorg
calcium(preparaten), natriumbicarbonaat, hydrocortisone (Solucortef®).incompatibiliteit
verlenging QTc-interval en QRS, atrioventriculaire of sino-atriale blok, hartstilstand in diastole; antidoot bij cardiale toxiciteit = R/ calciumglubionaat IV.
toxiciteit
5 mL ampul à 500 mg/mL (50 %) (= 4,06 mEq/mL of 2,03 mmol/mL Mg2+ en 4,06 mEq/mLof 2,03 mmol/mL SO4
-2).afleveringsvorm
PS. Bij perorale toediening van MgSO4 50%:verdun 1/10 = voeg 45 mL water bij 1 ampul MgSO4 50% van 5 mL: 1 milliliter van 1/10 verdunde oplossing = 50 mg MgSO4 .
specifiekebereiding
1/07/2014editie 117
MANNITOL
Mannitol® 15 %merknaam
11/05/2005
update
° osmotisch diureticum;° hersenoedeem, preventie van postasfyctische encefalopathie (?) (02-radicalen scavenger).
indicatie
° diureticum: 0,25 - 0,5 g/kg/dosis traag IV over 30 minuten (meestal als renale ‘perfusietest’);° hersenoedeem: 1 g/kg IV over 30 minuten gevolgd door 0,25 g/kg traag IV over 30 min. om de 4 uur gedurende 2 - 3 dagen (effectiviteit = niet bewezen).
dosis
continu IV infuus.toedieningswegvochtbalans; diurese; serumosmolariteit.monitoring
hexahydrisch alcohol dat snel ongewijzigd urinair wordt uitgescheiden: osmotisch diureticum.
farmacologie
hypovolemie, electrolytenstoornissen.bijwerking
preterm bij zwangerschapsleeftijd < 34 weken (risico ICH); gestoorde nierfunctie; congestief hartfalen.
tegenaanwijzing
Pediatrics 1990; 85: 961;Brain Dev 1990; 12: 349.
referentie
infusie onderbreken zo diurese niet toeneemt tot minstens 2 mL/kg/uur.bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
toxiciteit
500 mL flacon à 150 mg/mL 15 % (IV).afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 118
MEROPENEM-TRIHYDRAAT
Meropenem Hospira®, Meronem®merknaam
6/02/2013
update
breedspectrumantibioticum voorbehouden voor behandeling van ernstige infecties door verwekker resistent aan 3de generatie cefalosporines, de zg. extended spectrum ß-lactamase producerende kiemen (ESBL) of bij een polymicrobiële infectie (vb. peritonitis).Meticilline-resistente staphylococci, Enteroccoccus faecalis en Xanthomonas maltophilia zijn niet gevoelig voor meropenem.
indicatie
° neonatus: 15 mg/kg/dosis om de 12 uur traag IV of per infusie over 30 ‘ (= 3 mL/kg/dosisvan een verdunning à 5 mg/mL om de 12 u);° zuigeling 3 - 12 maanden: 10 - 20 mg/kg/dosis om de 8 uur traag IV of per infusie over 30’.
dosis
IV over 5 minuten of via infuus over 15 - 30 minuten.toedieningsweglevertesten en bilirubine bij patiënten met bestaande leveraandoening.monitoring
meropenem behoort tot de groep van de carbapenems; heeft een bactericiede werking (verstoring van celwandsynthese) tegen een breed spectrum van gram-positieve, Gram-negatieve en anaërobe bacteriën; halfwaardetijd wordt niet beïnvloed door nierfunctie; lageeiwitbinding (2 %); renale klaring.
farmacologie
thrombophlebitis op plaats van injectie, huidreacties, gastro-intestinale problemen (braken,diarree), haematologische wijzigingen (trombocytose of thrombopenie, eosinofilie, leucopenie, positieve Coombs reactie), reversiebele leverfunctiestoornissen en hyperbilirubinemie, zelden convulsies, pseudomembraneuse colitis.
bijwerking
tegenaanwijzing
Clin Infect Dis. 1997;24: S207; Ther. Drug Monit. 2001; 23(3):198.referentie
opgelost max. 24 u in koelkast (2 - 8 °C) bewaren.bijzonderevoorzorg
° verminderde werking indien in combinatie met bacteriostatisch antibioticum;° specifieke gegevens over mogelijke interacties zijn niet beschikbaar.
incompatibiliteit
beenmerg en lever (reversiebel); haemodialyse kan helpen bij acute intoxicatie.toxiciteit
flacon à 500 mg meropenem poeder (IV voor injectie/infusie).afleveringsvorm
los 1 flacon Meroenem® Hospira à 500mg op met 10 mL aqua pro injectione; schud krachtig en ononderbroken gedurende 30''; zodra poeder volledig opgelost en schuim verdwenen is:voeg 3 mL (= 150 mg) van oplossing bij 27 mL glucose 5% of NaCl 0,9 %:eindconcentratie = 5 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 119
METHYLDOPA
Aldomet®merknaam
11/05/2005
update
milde tot matige hypertensie.indicatie
10 mg/kg/dag verdeeld over 2 - 4 doses, zonodig aanpassen om de 3 - 5 dagen tot maximale dosis 60 mg/kg/dag.
dosis
PO.toedieningswegleverfunctie.monitoring
centrale werking + renine-verlagend; variabele enterale absorptie; renale eliminatie; serumhalf leeftijd 2 - 4 uur.
farmacologie
sedatie, oedeem (zoutretentie), positieve directe Coombstest (meestal zonder hemolyse), koorts, leucopenie, trombocytopenie, nasale obstructie.
bijwerking
actief leverlijden.tegenaanwijzing
Pediatr Clin North Am 1978; 25: 137; Dev Pharmacol Ther 1989; 13: 190.referentie
° steeds associëren met diureticum;° traag afbouwen (cfr. rebound);° interferentie met labtesten voor creatinine, urine-catecholaminen.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
toxiciteit
compr. 250 mg.afleveringsvorm
nvt.specifiekebereiding
1/07/2014editie 120
METHYLEENBLAUW
Methyleenblauw 1 %®merknaam
1/07/2014
update
° verworven (bv. excessieve prilocaïnedosis SC, NO, etc ...) of hereditaire meth-Hb-emie;° antidoot bij cyanide-intoxicatie;° refractaire (d.i. resistent voor bv. inotropie/hydrocortisone) neonatale septische shock (experimenteel cfr. ref);° kleurindicator voor fistelopsporing, PROM, ... .
indicatie
° verworven Meth-Hb: 1 - 2 mg/kg/dosis (= 1 - 2 mL/kg/dosis van 1/10 dilutie) traag IV over30 minuten, zonodig herhalen na 1 uur;° NADPH-MetHb-reductase deficiëntie: 1 - 1,5 mg/kg/dag PO om de 24 uur (samen met ascorbinezuur 5 - 8 mg/kg/dag PO in 3 - 4 doses).° refractaire septische shock: 1 mg/kg traag IV over 1 uur, zonodig herhalen om de 8 - 12 uur (experimenteel).
dosis
traag IV over 30 - 60 minuten, PO.toedieningswegmonitoring
MB inhibeert de activatie van guanylaatcyclase door NO (preventie van perifere vasodilatatie).
farmacologie
hypertensie, paradoxale hypotensie, koorts, braken/diarree, hemolyse (bij doses > 2 mg/kg), blauw-groene verkleuring van urine/faeces/traanvocht.
bijwerking
G-6-PD-deficiëntie, nierinsufficiëntie.tegenaanwijzing
Acta Paediatr 1995; 84: 365;J Pediatr 1996; 129: 790 en 904.
referentie
niet subcutaan toedienen (necrose!).bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
overdosis kan leiden tot methemoglobinemlie (!), hemolyse en hyperbilirubinemie (verhoogd risico bij kind met G-6-PD deficiëntie).
toxiciteit
1 mL ampul à 10 mg/mL (IV, PO).afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg bij 1 mL (= 10 mg) methyleenblauw 1 % 9 mL glucose 5 % (= 1/10dilutie):eindconcentratie = 1 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 121
METHYLPREDNISOLON-NA+SUCCINAAT
Solu-Medrol® S.A.B, Medrol®, Solupred®merknaam
23/09/2010
update
bronchodilatatie; anti-inflammatoir; shock.indicatie
° anti-inflammatoir: 0,5 - 2 mg/kg/dag verdeeld over 2 - 4 doses IV/IM of PO;° anti-shock: 30 mg/kg/dosis om de 6 uur traag IV.
dosis
IV, IM, PO.toedieningswegbloeddruk, ionogram, serumglucose.monitoring
4 mg methylprednisolone = equivalent aan 20 mg hydrocortisone; activiteit identiek aan prednisone.
farmacologie
ritmestoornissen, hypertensie, convulsies, pseudotumor cerebri, huidatrofie, cushing, groeistop, glucose-intolerantie, hypokaliëmie, alkalose, braken, GI-ulceratie/perforatie, spierzwakte, osteoporose, cardiomyopathie, cataract.
bijwerking
tegenaanwijzing
referentie
° oplossing is max. 24 uur houdbaar in koelkast;° Solupred® (PO) bevat 7,5 gram sorbitol per flacon.
bijzonderevoorzorg
niet mengen met andere geneesmiddelen.incompatibiliteit
toxiciteit
° Medrol®: compr. 4 mg (PO);° Solu-medrol® S.A.B.: 1 poedervial à 40 mg + 1 mL ampul oplosmiddel (aqua) (IV, IM);° Magistrale bereiding prednisolone à 5mg/mL (zie onderaan).
afleveringsvorm
° Solu-medrol S.A.B.: voeg meegeleverd oplosmiddel (aqua) toe aan de vial met steriel poeder: concentratie = 40 mg/mL. Verdere verdunning mag met o.a. glucose 5%.° Magistrale prednisolone bereiding à 5 mg/mL PO (“mixtura prednisoloni” 5mg / ml)(apotheek UZG)(houdbaar 12 maanden, bewaar bij kamertemperatuur):R/ prednisoloni natrii phosphas 3,65 g dinatrii phosphas dihydricus 4,73 g natrii dihydrogenophosphas dihydricus 1,05 g dinatrii edetas 0,50 g sorbitolum liquidum non cristallisabile 129,00 g aroma bananae naturale simile 20 druppels solutio aqua conservans NF V 1 1 ad 500 mL
specifiekebereiding
1/07/2014editie 122
METRONIDAZOLE
Anaeromet®, Flagyl®, MetronidazoleGmerknaam
28/03/2012
update
° behandeling van ernstige infecties (meningitis, ventriculitis, endocarditis) veroorzaakt doorBacteroides fragilis en andere anaëroben resistent voor penicilline;° behandeling van ernstige intra-abdominale infecties (bv. NEC, darmperforatie, ...);° behandeling van Clostridium difficile colitis;° behandeling van amoebiase, lambliase, ... .
indicatie
oplaaddosis: 15 mg/kg/dosis traag IV over 60 minuten of PO, gevolgd door onderhoudsdosis: 7,5 mg/kg/dosis IV of PO met tijdsinterval afhankelijk van PCL/PNL:° PCL <= 29 w: PNL 0 - 28 d: om de 48 u; PNL > 28 d: om de 24 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: om de 24 u; PNL > 14 d: om de 12 u;° PCL 37 - 44 w: PNL 0 - 7 d: om de 24 u; PNL > 7 d: om de 12 u;° PCL >= 45 w: om de 8 uur.
dosis
IV over minstens 60 minuten of PO.toedieningswegmeet CSV-concentratie bij behandeling van infecties van CZS: dalconcentratie moet hogerzijn dan ‘minimum inhibitorische concentratie’ (MIC); perifeer bloedbeeldonderzoek.
monitoring
5-nitro-imidazolederivaat met antiprotozoaire eigenschappen en bactericied voor vele niet-sporenvormende anaëroben; inhibitie van DNA-synthese van gevoelige kiemen of parasieten; goede orale absorptie en goede weefseldistributie; beperkte eiwitbinding (< 20%); levermetabolisatie en vnl. renale excretie; serum halfwaardetijd is sterk afhankelijk vande zwangerschapsleeftijd.
farmacologie
braken, rash/pruritus, zeldzaam convulsies en sensoriële polyneuropathie; ambergekleurde urine, transiënte leucopenie/neutropenie, pancreatitis, diarree, flebitis; mutagene effecten kunnen niet uitgesloten worden.
bijwerking
voorafbestaande polyneuropathie.tegenaanwijzing
J Pediatr 1982; 100: 651;Arch Dis Child 1983; 58: 529.
referentie
° IV oplossing niet invriezen (kristalvorming); steriel aangeprikte flacon in koelkast bewaren gedurende 24 uur;° potentialisatie van anticoagulantia;° dosisinterval aanpassen bij leverdysfunctie;° terminale co-infusie met TPN mag toegepast worden.
bijzonderevoorzorg
aztreonam (Azactam®), dopamine (Dynatra®).incompatibiliteit
mutageen voor bacteriën en carcinogeen bij proefdieren (ratten).toxiciteit
° 100 mL viaflex à 5 mg/mL (IV infusie) (dit geldt voor 3 merknamen) (lichtprotectie);° Flagyl®: compr. à 500 mg (PO) (zie magistrale bereiding onderaan).
afleveringsvorm
° bij IV toediening: gebruik onverdund voor toepassing bij de neonatus:concentratie = 5 mg/mL.
° PO toepassing: voorbeeld voor magistrale bereiding: 3 tabletten à 500 mg tot poeder (= 1.500 mg) verwerken en oplossen in 10 mL gezuiverd water; nadien suikerstroop toevoegen tot totaal volume van 100 mL: eindconcentratie van deze magistrale bereiding voor orale toediening bedraagt nu 15 mg/mL (onderhoud S/ 0,5 mL/dosis met tijdsinterval volgens PNL).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 123
MICONAZOLE
Daktarin®merknaam
11/05/2005
update
° orale toepassing: candidiase van mond/keelholte en maag/darmkanaal (belangrijkste indicatiegebied);° topisch: candida dermatitis.
indicatie
° PO: 1/4de maatlepeltje (= 31 mg) 4 maal per dag PO; behandeling aanhouden tot 1 weekna verdwijnen van de symptomen;° topisch: lokaal ± 1 cm crème tweemaal per dag minstens gedurende 7 dagen (ev. in associatie met PO nystatine ter eliminatie van GI-reservoir).
dosis
PO, topisch.toedieningswegserumlipidogram (facultatief), ionogram, leverfunctietesten.monitoring
synthetisch 1-fenethyl-imidazole-derivaat dat actief is tegen meeste pathogene schimmelsen gisten; inhibeert o.a. de ergosterolsynthese in celwand van pathogeen organisme met stapeling van toxische precursoren en celdood als gevolg; snelle levermetabolisatie; renaleexcretie; hoge (± 90 %); slechte CSV penetratie; lage orale biologische beschikbaarheid door beperkte darmresorptie (25 %): orale toepassing is derhalve zinloos bij systemische mycosen.
farmacologie
zelden diarree/braken; anafylaxie, hypertriglyceridemie, hyponatriëmie; versterking anticoagulerende werking van coumarinen; vertraging van difenylhydantoinemetabolisatie.
bijwerking
actief leverlijden, allergie voor miconazole, simultane behandeling met cisapride (cfr. aritmierisico).
tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1980; 55: 903; Pediatr Infect Dis 1986; 5: 486;Pediatr Infect Dis J 1992; 11: 713;Eur J Pediatr 1997; 156: 666.
referentie
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
cardiotoxiciteit.toxiciteit
° 40 gram orale gel à 20 mg miconazole per gram (maatlepeltje 5 mL = 124 mg);° Daktarin® crème 2 %: tube met 30 gram crème à 20 mg miconazole per gram crème;NB. ampul voor IV infuus recent (1998) geschrapt.
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 124
MIDAZOLAM DCDormicum®merknaam
29/02/2012
update
° sedativum/hypnoticum (niet analgetisch!) bij proceduren die niet pijnlijk zijn;° anesthesie-inductie;° refractaire neonatale convulsies (status epilepticus): meer gebruikt als 3de lijns anticonvulsivum na fenobarbital en lidocaine.
indicatie
° als sedativum:- 0,1 - 0,2 mg/kg traag IV over minstens 5 minuten of IM; herhaal zonodig om de 2 - 4 uur;- continu IV infuus: 0,01 - 0,06 mg/kg/uur (= 0,1 - 0,6 mL/kg/uur van 1/10 dilutie); ev. nood aan hogere dosis door tolerantie (max. 0,2 mg/kg/uur): vermijd langdurige (> 4 dagen) toepassing;- PO/PR: 0,3 - 0,5 mg/kg/dosis (max. 15 mg/dosis);- intranasaal: 0,2 - 0,3 mg/kg/dosis;° als anticonvulsivum: oplaad 0,05 mg/kg traag IV en onderhoud 0,15 - 0,2 mg/kg/uur in continu IV infusie; 24 uurna stoppen convulsies afbouwen tot 0,1 mg/kg/uur en na 48 uur stop.
dosis
traag IV, continu IV infusie, IM, PO, PR, intranasaal.toedieningswegademhaling en bloeddruk; leverfunctie; tolerantie/abstinentie na langdurig gebruik.monitoring
kortwerkend benzodiazepine (1 - 2 uur); halfwaardetijd bij volwassene = 2 uur; verlengde halfwaardetijd bij pasgeborene vnl. pretermen (> 12 uur) en bij leverdysfunctie; vlugge oraleen nasale absorptie; recente Cochrane review (2003) vindt geen evidentie voor gebruik vanmidazolam als continu intraveneus sedativum in de NICU en waarschuwt voor potentiële nadelige effecten (dood, IVH gr 3-4 en PVL).
farmacologie
ademhalingsdepressie tot stilstand, hypotensie, bradycardie, myoclonieën [vnl. bij (te) snelle bolus en bij preterm baby], paradoxale exitatie;langdurig IV gebruik kan leiden tot ernstige en langdurige (> 1 week) encefalopathie (dystonie, choreoathetose) enkele dagen na stoppen van de behandeling.
bijwerking
relatieve contra-indicatie: preterme baby (niet universeel).tegenaanwijzing
J Pediatr 1991; 119: 644; Eur J Pediatr 1994; 153: 389; J Pediatr 1996; 129: 944; Clin Neuropharmacol 1996; 19: 165; Dev Med Child Neurol 1996; 38: 1037; Arch Pediatr Adolesc Med. 1999;153:331; Cochrane Database Syst Rev. 2003;(1):CD002052;J Pain Symptom Man 2004; 27: 471.
referentie
° traag IV toedienen! reanimatiefaciliteiten dienen voorhanden te zijn;° zo analgesie gewenst bv. fentanyl of morphine terminaal toevoegen in zelfde IV-lijn;° mag verdund worden met glucose 5 % of NaCl 0,9 %: 12 u houdbaar op kamert° of 24 u in koelkast;° infusie halveren na 24 u bij neonati < 33 w PML ter preventie van drugaccumulatie.
bijzonderevoorzorg
ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®), ceftazidime (Glazidim®), cefuroxime (Zinacef®), dexamethasone (Decadron®), dobutamine (Dobutrex®), furosemide (Lasix®), pentobarbital (Nembutal®), phenobarbital (Luminal®), ranitidine (Zantac®), natriumbicarbonaat.
incompatibiliteit
antidoot = flumazenil (Anexate®) (5 mL ampul à 0,1 mg/mL): R/ 0,01 mg/kg IV, zonodig na1 min. herhalen.
toxiciteit
° 5 mL ampul à 1 mg/mL (IV, IM, PR) of 3 mL ampul à 5 mg/mL ( IV, IM) (ampul ook bruikbaar voor intranasaal);° PO = magistrale bereiding (zie onderaan).
afleveringsvorm
° voor individuele IV dosis: gebruik onverdund product (1 mg/mL) bij de neonatus.° voor continu IV infuus: voeg 5 mL (= 5 mg) Dormicum® bij 45 mL glucose 5 % (= 1/10 dilutie):eindconcentratie = 0,1 mg/mL of 100 microgram/mL.
° magistrale orale oplossing: bv. verdun injecteerbare vorm van midazolam (5 mg/mL) 1/1met een basisstroop voor het bekomen van een eindconcentratie van 2,5 mg/mL (deze oplossing is minstens 8 weken stabiel).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 125
MILRINONE DCCorotrope®merknaam
1/07/2014
update
° korte termijn (< 72 uren) behandeling van “low cardiac ouptput” congestief hartfalen post-cardiochirurgie of ten gevolge van septische shock (experimenteel);
° (postoperatieve) pulmonale hypertensie (experimenteel).
indicatie
0,5 tot maximaal 0,75 mcg/kg/min in continu IV infuus (= 0,3 - 0,45 mL/kg/uur van 1/10 dilutie)(NB. bij pretermen ZL < 30 w: 0,2 mcg/kg/min)
NB. zorg voor een adequaat vasculair volume voor de start van Milrinone (in overleg met de kindercardioloog)
dosis
IV continu infuus.toedieningsweghartfrequentie, bloeddruk, ionogram en bloedplaatjes; therapeutische plasmaspiegel (facultatief): 100 - 300 ng/mL
monitoring
phosphodiesterase III inhibitor (= inhibitie van cyclisch AMP degradatie); positief inotroop en perifeer vasodilaterend (zg. “inodilator”); myocard zuurstofverbruik wordt niet verhoogd in tegenstelling met catecholaminen; geringe chronotrope activiteit; daling van pulmonale vaatweerstand; vnl. renale eliminatie; halfleven bij zuigelingen ± 3 uren (brede variabiliteit).
farmacologie
(supra)ventriculaire aritmieën (vnl. ventriculaire tachycardie), (milde) hypotensie, hypokaliëmie, trombocytopenie.
bijwerking
tegenaanwijzing
Crit Care Med 1995; 23: 1907; Ann Thorac Surg 1995; 59: 1435;Paediatr Anaesth 1996; 6: 342; Transplantation 1997; 63: 209;J Pediatrics 1998; 132: 329; Circulation 2003; 107: 996.
referentie
° dosis verminderen bij renale dysfunctie;° bewaren bij kamertemperatuur;° oplossing 24 uur houdbaar.
bijzonderevoorzorg
furosemide (Lasix®) (onmiddellijke precipitatie!), difenylhydantoïne (Diphantoine®), tromethamine (Thamacetat®); imipenem-cilastatine (Tienam®).
incompatibiliteit
circulatoire collaps met tachycardie en hypotensie.toxiciteit
10 mL ampul à 1 mg/mL (IV).afleveringsvorm
voeg één 10 mL ampul Corotrope® (= 10 mg) bij 90 mL glucose 5 % (= 1/10 dilutie):eindconcentratie = 0,1 mg/mL of 100 microgram/mL
NB. NOOIT zuiver gebruiken: hoogst toegestane concentratie = 200 mcg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 126
MORPHINE-HCL DCMorfine (STEROP)merknaam
23/10/2007
update
° analgeticum/sedativum: postoperatieve pijnbestrijding;° anoxemische aanval (zg. ‘infundibular spasm’);° opiaat abstinentiesyndroom.
indicatie
° individuele dosis: 0,05 - 0,2 mg/kg/dosis traag IV over minstens 5 minuten, ook IM/SC; herhaal zonodig om de 4 - 6 uur (bij niet geventileerde neonatus max. 0,1 mg/kg/dosis om de 8 -12 u).° continu IV infuus: lading (facultatief): 50 - 100 mcg/kg over 1 u gevolgd door onderhoud van 5 - 15 microgram/kg/uur (max. 25 mcg/kg/uur). ° opiaatabstinentie: 0,03 - 0,15 mg/dosis om de 4 u PO; afbouw op geleide van Finneganscore door dagelijks dosis te verminderen met 15 % van hoogst bereikte tot minimale dosis, dan stop; ° perorale analgesie: 0,2 - 0,5 mg/kg/dosis PO om de 6 u.
dosis
traag IV, IV continu infuus, IM, SC, PO.toedieningswegademhaling, observeer voor buikopzetting, ileus, globus en hypotensie.monitoring
belangrijkste opiumalkaloid; narcotisch analgeticum; maximaal effekt 45 à 90 minuten na IM/SC injectie; bij IV toediening wordt het hoogtepunt reeds bereikt na 3 à 6 minuten; goede intestinale absorptie, maar belangrijk “first pass” metabolisme in de lever met lage biologische beschikbaarheid (30 %) als gevolg; serum halfwaardetijd is zeer variabel (6 - 12 uur).
farmacologie
vertraagde maaglediging, globus, (uitgesproken) ademhalingsdepressie (verhoogd risico bijpreterm baby), hypotensie, ileus, (zelden) convulsies/myoclonieën vnl. neonataal, toenameintracraniële druk, jeuk, miosis, tolerantie en fysieke dependentie bij langdurig gebruik (> 2weken).
bijwerking
voorafbestaande hypotensie.tegenaanwijzing
Pediatr Clin North Am 1989; 36: 1146; Early Hum Dev 1992; 30: 241; Arch Dis Child 1993; 69: 55. Clin Pharmacokinetic 1995; 28: 385; Pediatrics 1996; 98: 925; Pediatrics 1998;101: 1079; Arch Dis Child F/N Ed 2004; 89: F300; Drug and Alcohol Dependence 2005; 77: 31.
referentie
° bij ontwenningsverschijnselen na langdurig gebruik: dagdosis met 20 %/dag afbouwen;° aangebroken ampul kan niet worden bewaard; gebruik oplossing binnen 24 uur;° terminale co-infusie met TPN-lijn waarop vasopressoren, heparine, midazolam, ranitidine, vancomycine kan toegepast worden;° ampullen worden op kamertemperatuur bewaard afgeschermd van licht.
bijzonderevoorzorg
furosemide (Lasix®), phenobarbital (Luminal®), phenytoine (Diphantoine®), dobutamine (Dobutrex®), natriumbicarbonaat.
incompatibiliteit
triade: coma, miosis en ademhalingsstilstand: R/ naloxone 0,1 - 0,2 mg/kg IV als antidoot (zie aldaar).
toxiciteit
° Morfine (STEROP): 1 mL ampul à 10 mg/mL (IV, IM, SC);° magistrale bereiding (PO: zie voorstel onderaan).
afleveringsvorm
° bij individuele dosis IV: voeg 1 mL ampul (= 10 mg) bij 9 mL glucose 5% (= 1/10 dilutie):eindconcentratie = 1 mg/mL of 1.000 microgram/mL.° voor continu IV infuus: voeg 0,5 mL ampul (= 5 mg) bij 49,5 mL gluc. 5 % (= 1/100 dilutie):eindconcentratie = 0,1 mg/mL of 100 microgram/mL.NB1: alternatief = “wisselende “ dilutie + “vaste” infusiesnelheid: zie tabel B Farn*nic-Babyotic.NB2: magistrale bereiding morphinesiroop à 1 mg/mL (houdbaar 3 maand; bewaar in koelkast 2 - 8°C):R/ morphini hydrochloridum 100 mg sirupus simplex conservans 59,70 g spiritus aurantii floris 16 druppels sol. conc. hydroxybenzoatis 0.55 g aqua destillata ad 100 mL S/ 2 mL (= 2 mg) om de 6 uur PO
specifiekebereiding
1/07/2014editie 127
NALOXONE DCNarcan®merknaam
10/05/2005
update
° narcotica-antagonist bij ernstige ademhalingsdepressie of bij maternaal narcoticagebruik in laatste 4 uur vòòr partus;° opiaatintoxicatie;° ernstige prematuriteitsapnoe of postanesthesie-apnoe (lachgas, halothaan, ...);° (ß-endophine-gemedieerde) septische shock (of shock door IRDS);
indicatie
° antidoot: 0,1 - 0,2 mg/kg bij voorkeur traag IV (= 0,25 - 0,5 mL/kg van Narcan “adult” onverdund) of ET, kan ook IM, SC; herhaal zonodig na 3 - 5 min.° anti-apnoe: 0,01 mg/kg/uur (= 0,1 mL/kg/u van 1/4 dilutie) in continu IV infuus;° septische shock: lading: 0,05 mg/kg/dosis traag IV, zo effectief gevolgd door onderhoudaan 0,05 - 0,1 mg/kg/uur (= 0,125 - 0,25 mL/kg/uur van onverdund farmacon) in continu IV infuus gedurende 48 - 72 uur.
dosis
traag IV over 1 - 2 minuten, ET, IM, SC.toedieningswegademhaling en neurologische toestand; observeer voor ‘rebound’-effect.monitoring
werkingsduur 1 - 4 uur; werkingsduur van het narcoticum kan langer zijn: observeer minstens 2 uren voor laattijdig recidief van ademhalingsdepressie (zg. ‘renarcotisatie’).
farmacologie
geen korte termijn bijwerkingen, tenzij ernstige ‘withdrawal’ stuipen bij neonatus van opioïdverslaafde moeder (vermijden indien bekend); hyperalgesie, onrust; tensie-opstoot kan potentieel risico voor hersenbloeding verhogen bij preterm baby.
bijwerking
tegenaanwijzing
J Pediatr 1985; 107: 823; Pediatrics 1990; 86: 484;Neonatal Netw 1990; 8: 29; Crit Care Med 1990; 18: 47;Pediatrics 1990; 86: 484; Pediatr Clin North Am 1994; 41: 893.
referentie
° traag injecteren;° lichtprotectie bij continu IV infusie;° oplossing is 24 uur houdbaar in koelkast;
bijzonderevoorzorg
sulfieten, alkalische oplossingen (Na-bicarbonaat, tham, ...).incompatibiliteit
toxiciteit
1 mL ampul à 0,4 mg/mL (IV, IM, ET).afleveringsvorm
° bij reanimatie (als antidoot) of behandeling van septische shock: gebruik Narcan® onverdund zowel voor ladingsdosis als voor continu IV infusie:concentratie = 0,4 mg/mL of 400 microgram/mL.
° voor continu infuus als anti-apnoe behandeling: voeg bij één 1 mL ampul Narcan®
(= 0,4 mg) 3 mL glucose 5 % (= 1/4 dilutie):eindconcentratie = 0,1 mg/mL of 100 microgram/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 128
NATRIUM-KALIUM-PHOSPHAAT DCAddiphos®merknaam
11/05/2005
update
hypophosphoremie (NB. bij de neonatus is de p3-waarde voor het serum iP gelijk aan 4,5 mg/dL!).
indicatie
0,15 - 0,3 mmol fosfaat/kg/dosis traag IV over 6 uur (= 0,075 - 0,15 mL/kg/dosis).dosis
traag IV.toedieningswegserum phosphor (iP), ionogram.monitoring
pH 6,35.farmacologie
reactieve hypocalcemie bij (te) snelle toediening of overdosering.bijwerking
tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1990; 65: 352.referentie
° terminale co-infusie met TPN mag;° 24 uur houdbaar in koelkast.
bijzonderevoorzorg
calcium(preparaten), natriumbicarbonaat.incompatibiliteit
toxiciteit
20 mL flacon à 170,1 mg/mL KH2PO4 + 133,5 mg/mL Na2HPO4.2H2O + 14 mg/mL KOH + 1mg/mL sorbitol (1 mL Addiphos® = 2 mmol HPO4
-2, 1,5 mmol K+ en 1,5 mmol Na+) (IV).afleveringsvorm
Addiphos® kan toegevoegd worden aan glucose-oplossingen en bv. Vaminolact® tot 60 mLper 1.000 mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 129
NATRIUM-METHOHEXITAL DCBrevimytal® Hikma, Brietal® Sodiquemerknaam
24/09/2013
update
zeer kortdurende (1 - 3 minuten) anesthesie-analgesie (bv. bij electieve intubatie).indicatie
2,5 mg/kg/dosis IV (= 0,25 mL/kg/dosis van de met 50 mL solvens hersamengestelde oplossing).
dosis
IV in bolus, (nooit IA).toedieningswegbloeddruk, ECG en SaO2.monitoring
ultra-kortwerkend barbituraat; voldoende sedatie, relaxatie en slaap worden klinisch behouden gedurende 2 tot 3 minuten met volledig herstel na gemiddeld 10 minuten.
farmacologie
(transiënte) hypotensie, kortstondige myoclonieën tot uitzonderlijk stuipen, laryngospasme/hoest, hiccups, zelden apnoe, flebitis/huidnecrose bij extravasatie.
bijwerking
tegenaanwijzing
Anesthesiology 1992; 76: 917;Anesthesiology 1995; 83: 976;Arch Dis Child (F/N ed)1997; 77: 61.
referentie
° zo IV toediening via perifeer infuus voorgeschreven dosis best verdunnen in 1 mL SMOFlipid® (minder irritatie/pijn bij perifere IV injectie) en na-’flushen’ met 1 mL NaCl 0,9 %;° resuscitatiemateriaal ‘stand-by’;° Oplossing (in aqua) 14 dagen houdbaar bij kamert°; in glucose 5% of NaCl 0,9% slechts 24 u.
bijzonderevoorzorg
atropinesulfaat, chloorpromazine (Largactil®), cimetidine (Tagamet®), hydralazine (Nepresol®), isoprenaline (Isuprel®), lidocaïne (Xylocaine®), penicilline (Penicilline®).
incompatibiliteit
CZS depressie, ademhalingsdepressie, hypotensie, musculaire hyperactiviteit.toxiciteit
° Brevimytal® Hikma: flacon à 500 mg methohexital-natrium onder poeder vorm (op te lossen bij voorkeur in aqua pro injectione)° Brietal® Sodique: flacon à 500 mg poeder (op te lossen in aqua)(IV)(01.01.07 niet meer beschikbaar). NB: niet (meer) geregistreerd in België, wel in Nederland.
afleveringsvorm
los 500 mg poederflacon op in 50 mL solvens (= aqua pro inj.):eindconcentratie = 10 mg/mL (= 1% oplossing).
NB: verdere dilutie zonodig (tot bv. een 0,2 %-ige oplossing of 2 mg/mL) gebeurt best metglucose 5 % (of NaCl 0,9 %) om extreme hypotoniciteit te vermijden.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 130
NATRIUM-PHOSPHAAT
Na-fosfaat P100®merknaam
14/07/2009
update
° preventie van prematuriteitsosteopenie bij VLBW-baby 6 - 12 weken postnataal: afname lengtegroei, “frontal bossing”, RDS ± ribfracturen (‘Rosier’), hoog alk.phosphatase (≥ 6 x adulte bovengrens), laag serum-P, hypophosphaturie en hypercalciurie.° neonatale hypophosphoremie (iP < 4,5 mg/dL of < 1,45 mmol/L) (vnl. bij ernstige nutritionele IUGR);
indicatie
PO: iP-supplement van 300 micromol/dosis om de 8 - 12 uur PO (tot serum-iP > 6 mg/dLen/of % TRP < 95 %) of zg. borstvoedings”fortifiers” als (duurder) alternatief.
IV: 0,15 - 0,3 mmol iP/kg/dosis traag IV over 6 uur (= 5 - 10 mg iP/kg/dosis of 0,5 - 1 mL Na-fosfaat P100/kg/dosis).
dosis
traag IV.toedieningswegserum phosphor, tubulaire phosphaatreabsorptie (%TRP): stop P-suppletie zo %TRP daalttot minder dan 95 % (*).
monitoring
farmacologie
hyperphosphoremie, hypocalcemie.bijwerking
tegenaanwijzing
Tijdschr Kindergeneeskd 1987; 55: 65; Lancet 1990; 335: 697 (**);Pediatr Res 1994; 35: 125; Arch Dis Child (F/N Ed.) 1996; 74: 145.
referentie
terminale co-infusie kan met TPN-lijn.bijzonderevoorzorg
calcium(preparaten), natriumbicarbonaat.incompatibiliteit
toxiciteit
10 mL ampul (IV) [1 mL = 0,59 meq Na+ en 0,3 mmol of 10 mg anorganisch phosphor (= iP)].Niet (meer) beschikbaar in UZ Gent: alternatieven zijn Phocytan® en Kalium-fosfaat (zie aldaar) (14.07.09).
afleveringsvorm
300 micromol iP PO = 1 mL van IV ampul Na-fosfaat P100® (alternatief = magistrale bereiding: voeg 94,5 g (Na)2HPO4-12 H2O en 41 g Na(H)2PO4-2 H2O bij 1 liter chloroformwater: deze orale oplossing bevat 520 micromol fosfaat/mL [cfr. (**)].
(*) % TRP = 1 - [Phosphor]U / [Kreatinine]U x [Kreatinine]P / [Phosphor]P x 100
specifiekebereiding
1/07/2014editie 131
NATRIUM-POLYSTYREENSULFONAAT
Kayexalate Na®merknaam
11/04/2007
update
ernstige hyperkaliëmie (>= 7,5 mEq/L) na exclusie van een hemolytisch bloedstaal.
NB. naast andere (efficiëntere) hulpmiddelen zoals Ca-gluconaat (tijdelijke controle van cardiale toxiciteit), Na-bicarbonaat, glucose, insuline, salbutamol IV, wisseltransfusie ... enperitoneale of hemo-dialyse zo nierinsufficiëntie en/of volumeoverlast.
indicatie
1 gram resine/kg/dosis per rectum als retentieclysma (= 4 mL/kg van resinesuspensie cfr. onderaan); herhaal zonodig om de 6 - 12 uur onder controle van ionogram; colonirrigatie best 6 tot 12 uur na elk resineclysma voor een zo volledig mogelijke evacuatie van het overblijvend resine (preventie van impactie); bij neonatus beter niet PO toedienen wegens reëel gevaar voor darmobstructie en GI-perforatie.
dosis
PR, (PO) (PO niet bij neonatus).toedieningswegionogram.monitoring
cationenuitwisselaar: in vivo wissel van 1 mEq Kalium per gram resine; werking na 2 - 12 uur.
farmacologie
faecale impactie en GI-perforatie, (colorectale) darmnecrose vnl. bij orale toediening, hypokaliëmie, hypocalcemie, hypomagnesiëmie.
bijwerking
GI-bloeding, necrotiserende enterocolitis, abdominale chirurgie.tegenaanwijzing
Eur J Pediatr 1987; 146: 571; J Pediatr 1991; 118: 121; Am J Perinatol 1996; 13: 167;referentie
° bij hypernatriëmie of hypocalcemie kan calciumpolystyreensulfonaat (Kayexalate Ca®) gebruikt worden aan de zelfde dosis (iets minder effectief dan Na+-zout);° denk ook aan congenitale bijnierhyperplasie zo associatie met hyponatrIëmie, hypoglycemie, icterus en/of hypotensie.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
toxiciteit
Na-zout 450 g poeder (bevat ± 4,1 meq Na+/gram);apotheekbereiding: verpakking per 1 gram poeder.
afleveringsvorm
maak bv. een 25 %-ige resinesuspensie in water of in een 25 %-ige sorbitoloplossing: d.i.meng 5 gram Kayexalate® en 5 gram sorbitol in 20 mL water = 1 gram resine per 4 mL suspensie.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 132
NATRIUMBENZOAAT
Natriumbenzoaat®merknaam
11/05/2005
update
° hyperammoniëmie (o.a.ureumcyclusstoornis) (in afwachting van bv. acute haemodialyse);° niet-ketotische hyperglycinemie (NKG) (transiënte vorm ?) (naast dextromethorphaan en/of ... abstinentie).
indicatie
° acute hyper-NH3+: Start IV 250 mg/kg over 2 uur, gevolgd door 10 - 20 mg/kg/uur (= 0,5 -
1 mL/kg/uur van 1/10 dilutie) in continu IV infuus of gefractioneerd over 6 doses telkens over 30 minuten IV of PO (max. dosis = 750 mg/kg/dag IV of PO).° onderhoudsbehandeling en NKG: 250 mg/kg/dag PO verdeeld over 4 - 6 doses (vaak in associatie met natrium-phenylbutyraat aan zelfde dosering).
dosis
PO, IV.toedieningswegNH3 (normaal < 170 µmol/L), glycinespiegel in plasma (normaal = 85 - 325 µmol/L) en lumbaal vocht (normaal = 5 - 15 µmol/L); CSV/plasma glycine-ratio (normaal < 0,02).
monitoring
Na-benzoaat reduceert de plasmaglycineconcentratie tot normale waarden en in beperktere mate ook de CSV-glycinemie: Na-benzoaat wordt na conjugatie met glycine (= klaring van 1 N atoom) urinair uitgescheiden als hippuraat; Natrium-phenylbutyraat wordt vaak geassocieerd aan Na-benzoaat bij acute hyper-NH3: conjugatie met glutamine (bevat2 N atomen) en urinaire excretie als phenylacetaat (dosis is identiek aan deze van Na-benzoaat).
farmacologie
slechte smaak (mengen in melkvoeding), braken/gastritis (R/ antacidum en/of H2-antagonist); bilirubine-albumine dissociatie (belangrijke indir. hyperbilirubinemie streng behandelen).
bijwerking
secundaire hyperammoniëmie bij organo-acidemie.tegenaanwijzing
J Pediatr 1992; 121: 131; Neuropediatrics 1994; 25: 274;Am J Med Genet 1995; 59: 444; Pediatrics 1996; 97: 924;J Pediatr 1998; 132: 709.
referentie
pas op voor zoutoverbelasting: 500 mg Na-benzoaat bevat 3,5 mEq (mmol) natrium en 500mg Na-phenylbutyraat bevat 2,7 mEq (mmol) natrium.
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
toxiciteit
5 mL ampul à 200 mg/mL (IV); magistrale bereiding voor PO.afleveringsvorm
voor continu IV infusie: voeg bij één 5 mL ampul (= 1.000 mg) Natriumbenzoaat® 45 mL glucose 5 % of 10 % (= 1/10 dilutie):eindconcentratie = 20 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 133
NATRIUMBICARBONAAT DCNatriumbicarbonaat® 8,4 % Steropmerknaam
28/03/2012
update
° metabole acidose bij langdurige reanimatie nà instelling van effectieve beademing;° behandeling van bicarbonaatdeficiet door renaal (bv. Diamox® therapie) of gastro-intestinaal verlies;° hyperkaliëmie.
indicatie
° reanimatie: 1 - 2 meq/kg traag IV aan maximaal 1 mL/kg/minuut;° correctie metabole acidose: aantal meq HCO3 = BE X 0.3 x G (kg), geef helft van berekende dosis en herevalueer voor overige.° hyperkaliëmie: 2 meq/kg IV over 5 - 10 minuten (naast andere maatregels).
dosis
zeer traag IV, continu infuus, PO.toedieningswegpH/bloedgassen; natriëmie bij herhaalde toepassing.monitoring
belangrijkste natuurlijke H+-ionenbuffer.farmacologie
weefselnecrose (R/ hyaluronidase), hypocalcemie, hypernatriëmie (bij hoge doses), hypokaliëmie, hersenbloeding bij te snelle injectie vnl. bij preterm baby ‘s.
bijwerking
respiratoire acidose.tegenaanwijzing
Clin Perinatol 1987; 14: 807; Acta Paediatr 1997; 86: 96.referentie
° oplossing bevat 1800 mosm/L ! maximale concentratie voor traag IV = 0,5 meq/mL: dwz. verdun altijd minstens 1/1 met aqua pro injectione tenzij expliciet anders voorgeschreven;° vermijd toediening via ‘blind’ geplaatste vena umbilicalis catheter (hoog risico op portatrombose en latere portale hypertensie).
bijzonderevoorzorg
calciumpreparaten, cefotaxime (Claforan®), dobutamine (Dobutrex®), dopamine (Dynatra®),epinephrine (Adrenaline®), isoproterenol (Isuprel®), Mg-sulfaat, methadone, methicilline, midazolam (Dormicum®), norepinephrine (Levophed®), TPN-oplossing.
incompatibiliteit
toxiciteit
5 mL ampul à 1 meq/mL (= 84 mg NaHCO3/mL) .afleveringsvorm
bij snelle IV injectie over enkele minuten altijd verdunnen:voeg 5 mL aqua pro inj. bij één 5 mL ampul Nabic 8,4 % (= 1/1 dilutie):eindconcentratie = 0,5 mEq/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 134
NATRIUMCHLORIDE, HYPERTOON DC(zo afzonderlijke zijlijn)
Natriumchloride 10 %, 20 %, 30 %.merknaam
10/05/2005
update
behandeling van symptomatische of ernstige hyponatriëmie (serum-Na+ < 125 meq/L) berustend op deficiet in totaal lichaamsnatrium.
indicatie
bereken de totale hoeveelheid natriumdeficiet:[Na+ (aantal mEq) = (Na+)gewenst - (Na+)vastgesteld x gewicht (kg) x 0,8]corrigeer de helft over de eerste 8 uur en de andere helft over de volgende 16 uur.NB. vergeet de onderhoudsbehoefte (2 - 3 meq/kg/dag of meer bij < 30 weken ZL) en de blijvende verliezen (vb. stoma, drains, ...) niet.
dosis
nà verdunning IV (nooit zuiver IV) of PO.toedieningswegionogram.monitoring
farmacologie
hartfalen, longoedeem, hypertensie, intraventriculaire bloeding bij te snelle toediening.bijwerking
tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1984; 59: 945.referentie
vermijd elke verwarring tussen ampul NaCl 0,9 % (=fysiologisch) en hypertone NaCl-ampul !
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
toxiciteit
° 10 mL mini-plasco NaCl 10 % (Na+ 1,7 mEq/mL);° 10 mL mini-plasco NaCl 20 % (Na+ 3,4 mEq/mL);° 10 mL mini-plasco NaCl 30 % (Na+ 5,1 mEq/mL).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 135
NEOSTIGMINE-METHYLSULFAAT DCProstigmine®merknaam
13/07/2006
update
° (transiënte) neonatale myasthenie (o.a. ± 15 % van neonati van moeders met myasthenia gravis): symptomen kunnen 3 tot 6 weken persisteren.
° omkering van neuromusculair blok (door curare-derivaten bv. Pavulon®).
indicatie
° myastheniebehandeling: 10 - 40 microgram/kg/dosis IM/SC (niet IV!), zonodig te herhalen om de 2 - 3 uur; later 2 mg/kg/dag PO verdeeld over 6 - 8 doses telkens 30 minuten tot 1 uur vòòr de voeding; nadien aanpassen volgens noodzaak.
° omkering neuromusculair blok: 40 - 80 microgram/kg IV + vooraf atropine 0,02 mg/kg IV.
dosis
IM/SC, PO; bij opheffen NMB traag IV.toedieningswegademhaling en ECG.monitoring
vagomimeticum; cholinesterase-inhibitor thv. neuromusculaire junctie: dit leidt tot verlenging en intensifiëring van muscarine- en nicotine-achtige effecten: vasodilatatie, lacrimatie, salivatie, musculaire tonusverhoging; werkingsduur 2 - 4 uren.
farmacologie
pas op voor acute cholinergische crisis: spierzwakte, tremoren, bradycardie, hypotensie, ademhalingsdepressie, bronchospasme, diarree, hypersalivatie: atropine steeds bij de hand !
bijwerking
darmobstructie of urologische obstructie, bradycardie, hypotensie.tegenaanwijzing
Am J Dis Child 1981; 135: 209;Anesthesiology 1983; 59: 220; Neurology 1988; 38: 138;Dev Med Child Neurol 1991; 33: 924.
referentie
° lichtprotectie;° edrophonium geniet voorkeur als diagnostische “test” voor neonatale myasthenie (zie aldaar).
bijzonderevoorzorg
difenylhydantoïne (Diphantoine®), amphotericine B (Fungizone®), glucagon (Glucagen® Hypokit), alle alkalische oplossingen (Na-bicarbonaat, tham, ...).
incompatibiliteit
antidoot = R/ atropine IV 0,01 - 0,04 mg/kg/dosis.toxiciteit
° 1 mL ampul à 0,5 mg/mL (IM, IV, SC);NB: ook beschikbaar als 5 mL ampul à 2,5 mg/mL (IM, IV, SC);° Voor perorale onderhoudsbehandeling worden door de apotheek gelules (of een oralesuspensie) bereid uitgaande van neostigminebromide.
afleveringsvorm
voor IV/IM toediening: voeg bij1 mL (= 0,5 mg) Neostigmine® 4 mL glucose 5 % (= 1/5 dilutie):eindconcentratie = 0,1 mg/mL of 100 microgram/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 136
NETILMICINE
Netromycine®merknaam
11/05/2005
update
behandeling van infecties veroorzaakt door gevoelige aërobe gramnegatieve kiemen (o.a.E. Coli, Klebsiella-Enterobacter-Serratia, Pseudomonas sp., Proteus sp.).
indicatie
ladingsdosis: 3 mg/kg/dosis traag IV over 30 minuten of IM, gevolgd door onderhoudsdosis: 2,5 mg/kg/dosis na tijdsinterval afhankelijk van PCL/PNL (start 1 tijdsinterval na lading):° PCL <= 29 w : PNL 0 - 28 d: om de 24 u; PNL > 28 d: om de 18 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: om de 18 u; PNL > 14 d: om de 12 u;° PCL >= 37 w: PNL 0 - 7 d: om de 12 u; PNL > 7 d: om de 8 uur.
dosis
traag IV over 30 minuten of IM.toedieningswegserumspiegel rond 3de onderhoudsdosis: dal < 2 mcg/mL (herhaal zo kreatinine > 1 mg/dLna dag 3); piek (facultatief): 6 - 12 mcg/mL (30’ na einde perfusie of 1 u. na IM inj.).
monitoring
bactericied door inhibitie van bacteriële eiwitsynthese; distributievolume verhoogd bij openductus arteriosus; vnl. renale excretie; halfwaardetijd 4 - 8 uur: verlengd bij pretermen en na asfyxie.
farmacologie
nefrotoxisch met transiënte proximale tubulaire dysfunctie leidend tot Na+, Ca++ en Mg++-verlies, beperkt ototoxisch, toegenomen neuromusculaire blokkade bij curarisatie of hypermagnesiëmie.
bijwerking
ernstige nierinsufficiëntie.tegenaanwijzing
Clin Pharmacol Ther 1991; 50: 55; Int Care Med 1994; 20: 365;J Antimicrob Chemother 1996; 38: 499.
referentie
° oplossing 72 uur houdbaar bij kamert° of koelkast;° laat minstens 1 uur interval tussen toediening van aminoglycoside en penicilline- of penicillinederivaat (bv. ampicilline).
bijzonderevoorzorg
allopurinol (Zyloric®), furosemide (Lasix®), heparine, fytomenadione (Konakion®), antibioticum van β-lactam-groep (= o.a. penicilline en derivaten).
incompatibiliteit
ototoxiciteit (iets (?) minder dan andere aminosiden), nefrotoxisch.toxiciteit
1,5 mL ampul à 10 mg/mL (IV, IM).afleveringsvorm
IV ampul kan onverdund gebruikt worden voor toepassing bij neonatus:concentratie = 10 mg/mL.
NB. zo gewenst aan te lengen tot ‘purgeervolume’ met maximaal 4 mL glucose 5 % afhankelijk van de lokaal gebruikte toedieningswijze.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 137
NEVIRAPINE
Viramune®merknaam
29/02/2012
update
Antiretroviraal middel te gebruiken in associatie met zidovudine (Epivir®) en lamivudine (Retrovir®) als “post exposure” profylaxie (PEP) bij pasgeborene van een HIV-geïnfecteerde moeder onder volgende voorwaarden:1. voldragen baby (ZL ≥ 36 w)2. maternale virale lading > 1.000 copieën/mL of onbekend.
indicatie
Post-exposure profylaxie na geboorte :° moeder kreeg geen nevirapine: 2 mg/kg/dag in 1 toediening p.o. gedurende 14 dagen;;° moeder kreeg monodosis nevirapine tijdens de arbeid: 2 mg/kg/dag in 1 toediening p.o. gedurende 14 dagen, pas te starten tussen 48 en 72 uur na de geboorte.
dosis
PO;; mag met melkvoeding toegediend worden.toedieningswegbloedspiegel na 14 dagen behandeling (UZ Gent: op donderdag; 45 € ten koste van patiënt; samen met bloedspiegel Kaletra®).
monitoring
Nevirapine behoort tot groep van de niet-nucleoside reverse-transcriptaseremmers. Ze werken door een directe, niet-competitieve binding aan het reverse transcriptase en worden nooit in monotherapiegebruikt wegens snelle resistentieontwikkeling. Tmax = 4 uur;; uitgebreide metabolisering in de lever (vooral door CYP3A);; eliminatie > 80% als metabolieten en < 5% onveranderd met de urine;; bij chronisch gebruik: t½ (kinderen 2 mnd-1 jr) 32 uur, na eenmalige toediening van 2 mg/kg: t1/2 37 - 46u.
farmacologie
Huiduitslag, koorts, nausea, hoofdpijn, levertoxiciteit;; zeldzaam: Stevens-Johnson syndroom, toxische epidermale necrose (TEN), granulocytopenie.
bijwerking
Nevirapine mag niet herstart worden zo bij eerdere toediening ernstige huiduitslag, uitslag met systemische symptomen (o.a. koorts, orale lesies, conjunctivitis, blaarvorming) of met abnormale transaminasen optrad.
tegenaanwijzing
Guidelines for the Use of Antiretroviral Agents in Pediatric HIV Infection. February 23, 2009;;1-139.(http://aidsinfo.nih;; gov/ContentFiles/PediatricGuidelines.pdf);; http://www.hiv-druginteractions.org;; FDA wetenschappelijke bijsluiter (10/12/09);; Belgian Guidelines for the management of HIV infection in pregnant women an the prevention of mother-to-child transmission of HIV.
referentie
° Huiduitslag treedt meestal op in 1ste 28 dagen;; als de huiduitslag binnen de 14 dagen optreedt, mag dosis niet verhoogd worden.° Hepatotoxiciteit treedt meestal op in 1ste 12 weken van behandeling;; stringente monitoring van de leverfunctie isnoodzakelijk;; klinische symptomen van hepatitis: stop nevirapine.° Bij starten van andere HIV-medicatie steeds geneesmiddelinteracties checken!
bijzonderevoorzorg
Te vermijden geneesmiddelencombinaties: Absoluut: concomittante therapie met ketoconazol, rifampicine. Relatief (monitoring of dosisaanpassing nodig): concomittante therapie met cisapride, clonazepam, cyclosporine, dexamethasone, diazepam, digoxine, diltiazem, domperidon, erythromycine, fenytoïne, flecaïnide, furosemide, ketamine, lidocaïne, miconazol, midazolam, nifedipine, methadone.
incompatibiliteit
Ernstige levertoxiciteit (meestal binnen eerste 12 weken van de behandeling).toxiciteit
° Suspensie 240 mL (50 mg/5 mL) (bevat 162 ml sorbitol;; 150 mg sucrose);;° Tabletten à 200 mg.
afleveringsvorm
Suspensie goed schudden voor gebruik, bewaring bij kamertemperatuur.specifiekebereiding
1/07/2014editie 138
NIFEDIPINE
Adalat®, Apricalmerknaam
11/05/2005
update
° antihypertensivum;° ‘after-load’-reductie, hypertrofische cardiomyopathie;° pulmonale hypertensie bij bronchopulmonale dysplasie (BPD);° hyperinsulinemische hypoglycemie refractair voor diazoxide, glucagon, octreotide en hydrocortisone (cfr. calciuminflux is noodzakelijk voor insulinesecretie)
indicatie
° hypertensie: 0,25 - 0,5 mg/kg/dosis om de 6 - 8 uur PO (max. 3 mg/kg/dag);° hypertrofische cardiomyopathie: 0,5 - 1 mg/kg/dag verdeeld over 3 - 4 doses PO;° BPD: 0,5 mg/kg/dosis om de 6 uur PO (experimenteel);° hyperinsulinemische hypoglycemie: 1 - 2 mg/kg/dag verdeeld over 3 - 4 doses PO.
dosis
PO.toedieningswegECG, bloeddruk, leverfunctietesten.monitoring
type II calcium-blokker met dihydropyridine nucleus: inhibitie van intracellulaire calciumflux;uitgesproken ‘first pass’ klaring; werking na 20 minuten en serum halfwaardetijd bedraagt 2tot 6 uur; niet tegenaangewezen bij nierinsufficiëntie.
farmacologie
ernstige hypotensie, oedeem, flushing, tachycardie, cholestase.bijwerking
cardiovasculaire shock, aortastenose.tegenaanwijzing
Pediatr Res 1988; 24: 186; Pediatr Res 1991; 29: 500; Arch Dis Child 1996; 74: 373; Eur JPediatr 1999; 158: 204; Arch Dis Child 2004; 89: 83.
referentie
voorzichtig doseren bij combinatie met beta-blokkers (levensbedreigende hypotensie!).bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
antidoot = R/ intraveneus calcium (bv. Ca-glubionaat) en R/ glucagon.toxiciteit
° Adalat®: caps. 5 mg (PO);° Aprical (niet geregistreerd in België): 30 mL druppeloplossing à 1 mg/druppel (PO).
afleveringsvorm
NB. plasma insuline (µU/mL)/glucose (mg/dL) - ratio bedraagt normaal < 0,4.specifiekebereiding
1/07/2014editie 139
NITROGLYCERINE = GLYCERYLTRINITRAAT
Solinitrina®, Lenitral® 2 % Zalfmerknaam
29/07/2005
update
° “low output” hartfalen: patiënt met systemische of pulmonale veneuse congestie; vaak gebruikt in associatie met inotropicum (bv. dobutamine);° persisterende pulmonale hypertensie van de neonaat (PPHN/PFC) (experimenteel);° weefselischemie als verwikkeling van arteriële catheter of vasopressorengebruik (alternatief of adjuvans voor fentolamine-injecties).
indicatie
° systemisch: 1 - 4 microgram/kg/minuut (= 0,6 - 2,4 mL/kg/uur van 1/50 dilutie) in continu IV infuus (bij indicatie “afterloadreductie” is dosis van 1 µg/kg/min voldoende).
° topisch: aanbrengen van een “kleine” hoeveelheid (4 millimeter/kg) zalf op de cutane ischemiezone; zonodig eenmalig herhalen na 6 - 8 uur.
dosis
continu IV infusie (bij voorkeur diep veneus) of topisch cutaan.toedieningsweghartfrequentie, invasieve bloedrukmonitoring, ethanolserumspiegel zo langer dan 24 u gebruikt en bij doses > 2 mcg/kg/min (spiegel mag niet boven de 25 mg/dL uitstijgen).
monitoring
serum halfwaardetijd bedraagt 1 - 4 minuten;lage dosis (1 - 4 mcg/kg/minuut): afname van ventriculaire vullingsdruk (preload-reductie door veneuse dilatatie), daling van arteriële longdruk en toename cardiac output;medium dosis (4 - 6 mcg/kg/minuut): pulmonale en systemische arteriolaire dilatatie;hoge dosis (6 - 10 mcg/kg/minuut): hypotensie en secundaire tachycardie.
farmacologie
° systemische toepassing: hypotensie en reflectoire tachycardie; (zelden) methemoglobinemie, rash, toename van intracraniële druk.° topische toepassing: snelle percutane resorptie met systemische invloed bij te hoge dosis: hypotensie, flushing.
bijwerking
hypovolemische shock, intracraniële hypertensie.tegenaanwijzing
Am Heart J 1987; 113: 994; Acta Paediatr Jpn 1990; 32: 291;J Pediatr 1992; 121: 980; Neonatal Formulary 4; 2003 BMJ; 123; Ann Thorac Surg 2004; 77: 908; Chin Med J 2000; 113(4):328.
referentie
° geen PVC (cfr. absorptie), wel polyethyleen spuit/leiding gebruiken: bv. BD Plastipack® ofMonoject®-spuit en Vygon Lectrocath® leiding.° 1 ampul Solinitrina® bevat 10 ml absolute ethanol = 0,69 - 2,76 g ethanol/dag bij bovenstaand doseringsschema (PS. de minimale lethale dosis bij kinderen = 3 g/kg PO).
bijzonderevoorzorg
niet samen met bloed in zelfde IV-lijn toedienen (hemolysegevaar); kan wel terminaal toegevoegd worden aan IV-lijn waarop atracurium (Tracrium®), dobutamine (Dobutrex®) en/of dopamine (Dynatra®), nitroprusside (Nitriate®) en ranitidine (Zantac®) loopt.
incompatibiliteit
methemoglobinemie (antidoot R/ methyleenblauw: zie aldaar); intoxicatie leidt tot metaboleacidose, hypoxie en shock; maximale ethanol bloedspiegel = 25 mg/dl na één enkele dosisvan een ethanolbevattende medicatie (cfr. AAP).
toxiciteit
° Solinitrina®: 10 mL (absolute ethanol!) ampul à 5 mg nitroglycerine per mL (lichtprotectie);° Lenitral® 2 % zalf: 80 gram zalf in tube à 2 g/100 g (2 %).Pas op! Nysconitrine® Inspuitbaar is niet meer beschikbaar in België sinds okt. 2004!
afleveringsvorm
voor continu IV infusie: voeg 1 mL (= 5 mg) Nysconitrine® bij 49 mL glucose 5 % (= 1/50 dilutie):eindconcentratie = 100 microgram/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 140
NITROPRUSSIDE-NATRIUM DCNitropress®merknaam
11/05/2005
update
° acute behandeling van hypertensieve crisis;° acute ‘afterload’-reductie bij refractair congestief hartfalen;° persisterende pulmonale hypertensie van de neonatus (PPHN) of persisterende foetale circulatie (PFC).
indicatie
° start: 0,25 - 0,5 mcg/kg/min (= 15 - 30 mcg/kg/uur = 0,015 - 0,03 mL/kg/uur van 1/25 dilutie) in continu IV infusie; dosis opdrijven om de 20 minuten tot gewenste effect wordt bereikt (maximale dosis = 8 mcg/kg/min);° onderhoud: meestal < 2 mcg/kg/min in continu IV infuus: bouw dosis af tot 0,5 mcg/kg/minmet 15 - 25 % om de 6 à 12 uur zodra cardiorespiratoir evenwicht is bereikt; stop zo geen effect 2 - 4 uur na maximale dosis.
dosis
continu IV infuus (bij voorkeur diep veneus).toedieningswegbloeddruk (obligaat invasieve monitoring); thiocyanaatserumspiegel (zo > 48 u) 6 - 30 mcg/mL; nier/leverfunctie.
monitoring
snelwerkende, niet-selectieve krachtige vasodilator; interactie met oxy-Hb: MetHb, cyanideen NO vorming; lage dosis veroorzaakt daling van systemische en pulmonale vasculaire weerstand en toename van cardiac output; hoge dosis kan ernstige systemische hypotensie veroorzaken; metabolisatie via cyanide tot thiocyanaat in lever en nier; kort halfleven (enkele minuten); toxische thiocyanaatspiegel > 50 mcg/mL.
farmacologie
ernstige hypotensie en tachycardie, weefselnecrose bij extravasatie, metabole acidose, methemoglobinemie, tachyfylaxie; hypothyreoïdie bij langdurig gebruik (cfr. thyocyanaat belemmert joodopname in schildklier).
bijwerking
nierinsufficiëntie; coarctatio; craniële hypertensie.tegenaanwijzing
J Pediatr 1985; 106: 102;J Perinatol 1996; 16: 443;Pediatrics 1998; 101: 13.
referentie
° lichtprotectie (bv. alu-folie): spuit/baxter afschermen, niet IV-lijn (24 u. stabiel);° antidoot verkrijgbaar op spoedgevallendienst (navragen a.u.b.);° terminale co-infusie kan op IV-lijn waarop atracurium (Tracrium®), dobutamine (Dobutrex®), dopamine (Dynatra®), glyceryltrinitraat (Nysconitrine®)of ranitidine (Zantac®) loopt.
bijzonderevoorzorg
alkalische oplossingen: Na-bicarbonaat, tromethamine (Thamacetat®); heparine.incompatibiliteit
cyanide-toxiciteit vnl. bij langdurige (> 3 d) behandeling en hoge dosering (> 3 mcg/kg/min); antidootbij cyanide-intoxicatie = Na-thiosulfaat (Cyanokit®) naast ook methyleenblauw.
toxiciteit
2 ml flacon (fliptop vial) bevat 50 mg natrium-nitroprusside-dihydraat (NOOIT onverdund gebruiken!)
PAS OP! gewijzigd wegens niet beschikbaarheid van Nitriate®!!
afleveringsvorm
bereiding in 1 stap: voeg 2 mL flacon (= 50 mg) bij 48 mL glucose 5 % (= 1/25 dilutie):eindconcentratie = 1 mg/mL of 1.000 microgram/mL.NB: alternatief = “wisselende “ dilutie + “vaste” infusiesnelheid: zie tabel B Farn*nic-Babyotic.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 141
NORADRENALINE = NOREPINEPHRINE DCNoradrenaline®, Levophed®merknaam
31/08/2012
update
shock na adequate vulling, ernstige hypotensie, cardiogene shock.indicatie
startdosis: Noradrenaline® 0,1 microgram/kg/minuut (= 0,15 mL/kg/uur van 1/25 dilutie);‘titreer’ tot gewenst effect opklimmend tot 1 microgram/kg/minuut (= 1,5 mL/kg/uur van 1/25 dilutie) (maximale dosis = 1,5 mcg/kg/minuut).NB: altijd combineren met dopamine aan lage dosis (2 - 4 gamma) voor renaal-splanchnische protectie.
dosis
continu IV infuus (altijd verdund!)(liefst via centraal infuus).toedieningswegbloeddruk, hartfrequentie, urinedebiet en perifere perfusie.monitoring
natuurlijk sympathicomimeticum; belangrijkste postganglionaire neurotransmitter van het sympathisch zenuwstelsel; stimulatie van alfa-adrenerge en beta1-adrenerge receptoren =vnl. vasoconstrictie (alfa1) + positief ino- en chronotroop (beta1) effect.
farmacologie
aritmie, tachycardie, reflexbradycardie, hypertensie, bleekheid, braken, fotofobie, dyspnoe,weefselnecrose bij extravasatie (R/ fentolamine), orgaanischemie (vnl. nier en darm).
bijwerking
tegenaanwijzing
Arch Fr Pédiatr 1993; 50: 417; BMJ 1993; 307: 35; Clin Pharmacokinet 1994; 27: 345.referentie
° bloedvolumedepletie vooraf corrigeren;° steeds verdund gebruiken;° 24 u. houdbaar in koelkast en 12 uur bij kamert°;° terminale co-infusie op TPN-lijn met dobutamine, heparine of ranitidine kan.
bijzonderevoorzorg
ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®), benzylpenicilline, fenobarbital (Luminal®), fenytoïne (Diphantoine®), natriumbicarbonaat, theophylline (Euphyllin®), thiopental, tromethamine (Thamacetat®).
incompatibiliteit
oplossing niet gebruiken bij bruinverkleuring.toxiciteit
° Noradrenaline® 4 mL ampul à 1 mg/mL (uitgedrukt als base) = 1 pro mille (1 ‰) (IV infusie) (lichtprotectie) (overschakeling UZ Gent vanaf 01.09.2012).
° Levophed® 4 mL ampul à 1 mg/mL (uitgedrukt als base) = 1 pro mille (1 ‰) (IV infusie)(lichtprotectie).
afleveringsvorm
voeg 1 mL Noradrenaline® (= 1 mg noradrenalinebase) bij 24 mL glucose 5 % (= 1/25 dilutie):eindconcentratie = 0,04 mg/mL of 40 microgram/mL.
NB1: Noradrenaline® moet altijd verdund worden: dit kan met glucose 5 %, maar niet met NaCl 0,9 %. NB2: alternatief = “wisselende “ dilutie + “vaste” infusiesnelheid: zie tabel B Farn*nic-Babyotic.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 142
NYSTATINE
Nystatine Labaz®merknaam
11/05/2005
update
behandeling van mucocutane candidiase: spruw, peri-anale candidiase, intestinale moniliase.
indicatie
° topisch: zalf of crème aanbrengen om de 6 uur gedurende 10 tot 14 dagen en/of minstenstot 3 dagen na verdwijnen van de letsels;
° peroraal: preterme neonatus: 0,5 mL suspensie (50.000 E) in elke mondhoek om de 6 uur; voldragen boorling: 1 mL (100.000 E) in elke mondhoek om de 6 uur.
dosis
topisch én PO.toedieningswegmonitoring
antifungisch contactantibioticum van familie der polyenen; bindt met schimmelcelwand leidend tot celdisruptie; vrijwel geen intestinale absorptie.
farmacologie
zeldzaam huidrash veroorzaakt door additief in crème of zalf; uitzonderlijk diarree bij orale toediening.
bijwerking
tegenaanwijzing
J Pediatr 1982; 101: 1022; Am J Perinatol 1988; 5: 33; Pediatrics 1989; 83: 101.referentie
° orale suspensie goed schudden vòòr gebruik (bewaren bij kamert°);° toedienen na de voeding;° peri-anale candidabesmetting wordt bij de neonatus best topisch én peroraal (= eliminatievan mycotisch darmreservoir) behandeld.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
toxiciteit
° Nystatine Labaz® Lokaal: 15 gram huidcrème à 100.000 E/g of 15 gram huidzalf à 100.000 E/g;° Nystatine Labaz® Orale Suspensie: 24 mL flacon met gegradueerde druppelteller à 100.000 E/mL.
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 143
OCTREOTIDE-ACETAAT
Sandostatine®merknaam
11/05/2005
update
° persisterende hyperinsulinemische hypoglycemie (PHIH) (bv. beta-cel hyperplasie, insulinoma) refractair voor diazoxide: meestal enkel ter stabilisatie van glycemie in voorbereiding tot subtotale pancreatectomie of bij patiënt met persisterend hyperinsulinisme postoperatief: overleg met kinderarts-endocrinoloog;° “short bowel” syndroom, secretoire diarree: overleg met kinderarts-gastroënteroloog;° persisterende (postoperatieve) chylothorax [zie referenties met ( *)].
indicatie
° PHIH: start met 10 microgram/kg/dag SC/IV verdeeld over 3 - 4 doses tot maximaal 40microgram/kg/dag (eventueel toedienen als continu subcutaan “infuus”) of alternatief beginmet 0,1 microgram/kg/uur in continu IV infusie en titreer volgens effect.° persisterende chyleuse effusie(s): 1 microgram/kg/dosis (verdund in 3 mL NaCl 0,9 %)tweemaal per dag telkens over 20 - 30 minuten IV en opklimmen met 1 microgram/kg elkedag tot een maximale dagdosis van 20 tot 40 microgram/kg/dag of alternatief 1 tot 5 microgram/kg/uur in continu IV infuus gedurende 3 tot 5 dagen.
dosis
SC, IV, traag IV, continu IV of “SC” infusie.toedieningswegglycemie.monitoring
langwerkend octapeptide; synthetisch somatostatine-analoog; inhibeert secretie van peptiden door gastro-intestinaal endocrien systeem, naast inhibitie van somatotroop hormoon, glucagon en insuline-vrijstelling; serum halfwaardetijd na subcutane injectie bedraagt ongeveer 100 minuten.
farmacologie
diarree/steatorrhoe/braken, abdominale opzetting tot beeld van subobstructie, (asymptomatische) cholelithiase, malabsorptie, glucose-intolerantie, groeivertraging bij chronische therapie (meestal ‘catch-up’ groei na staken van behandeling).
bijwerking
tegenaanwijzing
J Pediatr 1993; 123 : 637 en 644; Eur J Pediatr 1994; 153: 304; J Pediatr Surg 1997; 32: 342; Semin Pediatr Surg1997; 6: 115; N Engl J Med 1997; 336: 703; Eur J Pediatr 1997; 156: 754; Clinics in Perinatology 1998; 25 (4): 1028; Ann Thorac Surg 1998; 66: 253 (*); Am Surg 2000; 66: 1165; J Pediatr 2001; 139: 157 (*); Ann Thorac Surg2004; 77: 2213 (*).
referentie
° ampul in koelkast bewaren;° bij dagelijks aanwenden op de dienst kunnen de ongebruikte ampullen gedurende 2 weken bij kamertemperatuur bewaard worden.
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
toxiciteit
1 mL ampul à 100 microgram/mL (SC, IV).afleveringsvorm
mag zo gewenst verdund worden in glucose 5 % of NaCl 0,9 % (24 uur stabiel).specifiekebereiding
1/07/2014editie 144
OMEPRAZOL
Losec®merknaam
11/05/2005
update
° refluxoesofagitis (gr. 3 - 4) resistent aan conventionele therapie (houding, dieet, H2-receptor antagonist ± prokineticum); ernstige GOR-probleem na herstel slokdarmatresie;° gastroduodenale ulceratie (± Helicobacter pylori infectie in associatie met antibiotica);° gastroduodenale erosie/ulceratie ten gevolge van NSAID’s;° syndroom van Zollinger-Ellison.
indicatie
° 0,7 - 1,4 mg/kg/dag in één dosis ‘s morgens PO gedurende 6 weken of IV infusie over 30’ (maximale dosis 3,5 mg/kg/dag liefst in 2 doses); onderhoudsdosering meestal de helft van de ‘helende’ aanvalsdosering; concrete dagdosis bij de start voor pasgeborene/zuigeling van 2.000 gram tot 5.000 gram = 5 mg (of 2,5 mL van de orale suspensie: zie bereiding).° kinderen met een lichaamsgewicht van 10 tot 20 kg: dagdosis 10 mg (= 5 mL orale suspensie) en kinderen > 20 kg: dagdosis 20 mg (maximaal 40 mg/dag) (= 10 tot maximaal 20 mL orale suspensie).
dosis
PO of via sonde, trage IV infusie over 20 - 30 minuten.toedieningswegendoscopische controle door kindergastro-enteroloog; streefdoel = tijdsduur van zure reflux< 6 % van een 24-u intra-oesofagale pH-metrie.
monitoring
zwakke base; specifieke protonpomp (H+, K+-ATPase enzym) inhibitor die de maagzuursecretie ter hoogte van de gastrische pariëtale cellen verlaagt; resorptie ter hoogte van de dunne darm; omeprazol degradeert zeer snel in zure oplossing: de granuleszijn daarom bekleed met maagzuurresistente coating; systemische biologische beschikbaarheid 35 - 60 %; 95 % eiwitgebonden; volledige metabolisatie vooral hepatisch en renale excretie van de metabolieten; inductie van gastrine hypersecretie.
farmacologie
nog (relatief) beperkte ervaring bij zuigelingen; nausea/diarree; constipatie/flatulentie; huideruptie/urticaria.
bijwerking
geen bekend; dosis aanpassen bij leverinsufficiëntie.tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1993; 69: 655; J Pediatr Gastroenterol Nutr 1997; 24: 528; J Pediatr Gastroenterol Nutr 1998; 26: 547; J Pediatr 1998; 132: 1998; J Pediatr Gastroenterol Nutr 1998; 27: 568; J Pediatr 2000; 137: 800 (multicentrische studie).
referentie
° De “MUPS” zijn gecoate granules samengekit tot een tablet die uiteenvalt in water; de granules mogen niet geplet worden omdat hierdoor de maagzuurresistente coating van degranules beschadigd wordt;° bij voorkeur niet toedienen met melk, wel met fruitsap, yoghurt, confituur.
bijzonderevoorzorg
° vertraagde uitscheiding van o.a. warfarine, benzodiazepine, fenytoïne: dosis aanpassen;° reversiebele verstoring van de bacteriële gastro-intestinale ecologie;° inductie van carcinoïde tumoren bij lange termijn behandeling (?) (dierenexperimenteel).
incompatibiliteit
geen gegevens beschikbaar.toxiciteit
° Losec-Mups® tabletten à 10, 20 of 40 mg (PO)(MUPS = “MULTI UNIT PELLET SYSTEM”);° Losec® IV: flacon à 40 mg voor IV infuus (kan ook gebruikt worden voor bereiden van eenorale oplossing na voorafgaandelijke buffering): apotheek UZG maakt 50 of 100 mL flacon orale suspensie à 2 mg/mL in Nabicarbonaat 8,4%
afleveringsvorm
° enterale toediening (PO of via sonde): apotheek UZG maakt een 50 of 100 mL flacon metorale suspensie van omeprazol aan 2 mg/mL in Natriumbicarbonaat 8,4%:eindconcentratie = 2 mg/mL;° intraveneuse toediening: één flacon oplossen in 100 mL glucose 5 % (bewaartijd 6 u) of in 100 mL NaCl 0,9 % (bewaartijd 12 u): neem 5 mL van infuusoplossing en spuit deze in de flacon Losec® IV lyofilisaat, goed mengen en terugspuiten in de zak met infuusoplossing; herhalen om zeker te zijn dat alle omeprazol in de infuusoplossing terechtkomt: eindconcentratie = 0,4 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 145
ONDANSETRON
Zofran®merknaam
11/05/2005
update
preventie en behandeling van nausea/braken door cytotoxische chemotherapie of radiotherapie (in overleg met kinderarts-hemato-oncoloog).
indicatie
° 5 mg/m2 lichaamsoppervlak gedurende 15 minuten in intraveneus infuus onmiddellijk vòòr chemotherapie;° nadien (bij lichaamsoppervlakte < 0,6 m2) 2 mg PO om de 8 uur gedurende max. 5 dagen.
NB: lichaamsoppervlakte (m2) = vierkantswortel van Lengte (cm) x Gewicht (kg) : 3600.
dosis
traag IV, IV infuus, PO.toedieningswegmonitoring
selectieve serotonine-antagonist van de 5HT3-receptor (vermoedelijk perifeer en centraal);biologische beschikbaarheid bedraagt 60 - 90 % na orale inname; vnl. levermetabolisatie; serumhalfwaardetijd ± 3 - 5 uur; alternatieve gelijkwaardige 5HT3-receptorantagonist = tropisetron (Novaban®).
farmacologie
flushing, hik, soms transiënte verhoging van transaminasen, obstipatie/ileus, lokale venenirritatie; zeldzaam anafylactische reactie, onwillekeurige bewegingen/extrapyramidaalsyndroom, (brady-)aritmie, hypotensie.
bijwerking
ernstig leverlijden, overgevoeligheid.tegenaanwijzing
Clin Oncol 1993; 5: 11;Int J Ped Hematol/oncol 1994; 1: 235;Med Ped Oncol 1995; 25: 457.
referentie
° voorzichtig gebruik bij subacute darmobstructie;° borstvoeding wordt ontraden indien de moeder Zofran® krijgt toegediend.
bijzonderevoorzorg
niet toedienen samen met andere geneesmiddelen; via een Y-stuk kan Zofran® simultaan toegediend worden samen met cisplatinum, 5-FU, carboplatine, etoposide, cyclofosfamideen doxorubicine.
incompatibiliteit
weinig gegevens beschikbaar.toxiciteit
tablet à 8 mg (PO);2 mL ampul à 2 mg/mL (IV) (ook beschikbaar als 4 mL ampul à 2 mg/mL).
afleveringsvorm
Zofran® mag verdund worden in glucose 5 % of NaCl 0,9 %.specifiekebereiding
1/07/2014editie 146
OXYBUTYNINEHYDROCHLORIDE
Ditropan®merknaam
13/07/2006
update
vroege proactieve behandeling van hoge druk, dyssynergische lage urinewegen bij kinderen met neurogene blaas secundair aan meningomyelocoele (best alleen te gebruikenop voorschrift van pediatrisch nefroloog).
indicatie
° minimale dosis: 0,2 mg/kg/dosis om de 12 uur;° maximale dosis: 0,2 mg/kg/dosis om de 6 uur (steeds de laagst mogelijke dosis nastrevengezien frequente dosisgebonden bijwerkingen).
dosis
POtoedieningswegmonitoring
muscarinereceptor-antagonist; anticholinergisch spasmolyticum; oefent direct spasmolytisch effect uit op de gladde musculatuur van de detrusorspier van de blaas; snelen volledige intestinale absorptie.
farmacologie
frequent dosisafhankelijke ongewenste effecten: droge mond, droge ogen, mydriasis, misselijkheid en braken, obstipatie, urineretentie, duizeligheid, slaperigheid, hallucinaties, agitatie, tachycardie, hartritmestoornissen, zelden convulsies, flushing, hyperpyrexie.
bijwerking
glaucoom; mictiestoornissen tgv. obstructie; stenosen van maagdarmkanaal; darmatonie;myasthenia gravis; toxisch megacolon; overgevoeligheid voor oxybutynine.
tegenaanwijzing
Eur Urol 1985;11:254; Drug Ther Bull. 2001; 39: 59; J Urol. 1999;162:1068;Ned Tijdschrift Geneesk 1998; 142: 590.
referentie
niet geregistreerd voor kinderen< 5 jaar!bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
maagspoeling, langzaam IV fysostigmine 30 microgram/kg lichaamsgewicht, zonodig herhalen tot maximaal 2 mg in totaal; diazepam IV bij convulsies en propranolol IV bij tachycardie.
toxiciteit
siroop: fles van 473 mL à 1 mg per milliliterafleveringsvorm
geenspecifiekebereiding
1/07/2014editie 147
PALIVIZUMAB
Synagis®merknaam
23/09/2010
update
seizoengebonden (okt - maart) profylaxie voor ernstige RSV-infecties bij hoogrisico zuigelingen (vnl.CLD bij ex-pretermen of cong. hartgebrek). Indicatiecriteria voor RIZIV (*) (geldig vanaf 01.10.2006):1. ZL < 28 w + < 12 maand oud bij begin RSV-seizoen (1 oktober); 2. ZL 28 - 316/7w + IPPV ≥ 48 u +< 6 maand oud bij begin RSV-seizoen (1 oktober); 3. Chron. resp. insufficiëntie (ongeacht ZL) met chron. O2 of beademing tijdens RSV-seizoen tot max. 2 jaar postnataal; 4. < 2 jaar oud + cong. cardiopathie in afwachting van cardiochirurgie + maand na ingreep + tijdens RSV-seizoen + minstens1 van volgende criteria: congestief hartfalen, SaO2 < 90% of pulm. art. hypertensie.
indicatie
15 mg/kg (of 0,15 mL/kg van de hersamengestelde oplossing) IM maandelijks gedurende 3tot maximaal 5 keer vanaf de start van de RSV “winterepidemie”.Lokale beslissing (UZG): alle patiënten binnen indicatiegebied die ontslagen worden naar huis tussen 1 oktober en 1 maart worden behandeld: d.w.z. de 1ste injectie Synagis® wordt toegediend (liefst enkele dagen) vòòr ontslag; de opvolg wordt door de perifere kinderarts verzekerd.
dosis
IM (bij voorkeur in de anterolaterale zijde van de dij).toedieningswegmonitoring
monoclonale IgG1-antilichamen geproduceerd bij middel van recombinant DNA technologiedie de RSV virusreplicatie inhiberen door binding met het F-protein van RSV. Halfleeftijd bedraagt 20 dagen bij kinderen minder dan 2 jaar oud.
farmacologie
zeldzaam pijn en zwelling thv de injectieplaats.bijwerking
trombocytopenie of stollingsstoornis (cfr. IM injectie); gekende overgevoeligheid tegen andere monoclonale antilichamen.
tegenaanwijzing
Lancet 1992; 340: 1079; Pediatrics 1998; 102: 1211; Pediatrics 1998;102: 531; Arch Pediatr Adolesc Med 2000; 154: 55; Eur J Ped 2000; 159: 391; Pediatrics 2000;106: 1168;Arch. Dis. Child. 2000 83: 87.
referentie
° gebruik twee injectieplaatsen zo het injectievolume meer dan 1 mL bedraagt;° niet invriezen;° 2 baby’s behandelen met grootste volume kan kostenbesparend zijn;° gebruik binnen de 3 uur na reconstitutie.° “groen voorschrift” laten invullen + “attest” laten invullen (SV op naam tekent): beide documenten naar apotheek sturen (stock van 2 stuks voorhanden).
bijzonderevoorzorg
geen bekend.incompatibiliteit
anafylactische reactie werd (nog) niet geobserveerd maar is altijd mogelijk tegen vreemdeproteïnen (R/ epinephrine 1/1.000 0,1 - 0,3 mL/kg intraveneus).
toxiciteit
50 mg (500€!) en 100 mg (1.000 €!) vials + 1 mL solvens te stockeren bij 2 - 8 ° Celsius (niet invriezen!); (product terugbetaald door RIZIV vanaf 1 oktober 2006 onder bepaalde voorwaarden: zie indicatie). De behandeling moet worden “geïnitieerd” door een kinderarts-neonatoloog verbonden aan een NIC of voor kinderen met congenitale cardiopathie door een kindercardioloog verbonden aan een centrum met zorgprogramma cardiologie C/T.
afleveringsvorm
° steriel lyofilisaat van 50 mg hersamenstellen met 0,6 mL bijgeleverd solvens (= steriel water voor injectie); bij samenstelling de vial huin houden en 30 seconden roteren zonderschudden (vermijden van schuimvorming) en minstens 20 minuten op kamertemperatuur laten ‘opklaren’: eindconcentratie = 100 mg/mL.° steriel lyofilisaat van 100 mg hersamenstellen met 1 mL bijgeleverd solvens (= steriel water voor injectie); bij samenstelling de vial 30 seconden roteren zonder schudden (vermijden van schuimvorming) en minstens 20 minuten op kamertemperatuur laten opklaren: eindconcentratie = 100 mg/mL.° Voor patiënten met congenitaal hartgebrek (NIC/N* dienst UZG) die in aanmerking komen voor Synagis® behandeling wordt de medische en administratieve verantwoordelijkheid gedragen door de afdeling kindercardiologie.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 148
PANCURONIUM-BROMIDE DCPavulon®merknaam
11/05/2005
update
skeletspierparalyse bij kunstmatig beademde neonatus (na exclusie van pijn, corrigeerbarehypoxie, respiratoire acidose of onaangepaste respiratoire ondersteuning).
indicatie
0,1 - 0,15 mg/kg/dosis (= 0,1 - 0,15 mL/kg/dosis van 1/2 dilutie) traag IV; zonodig te herhalen à 0,05 - 0,1 mg/kg/dosis IV om de 2 à 6 uur; bij preterme baby: 0,05 mg/kg/dosis.
dosis
traag IV over 1 - 2 minuten, IA.toedieningswegvitale tekens, bloedgas 20 - 30 minuten na (eerste) dosis, ooglubrificatie (!).monitoring
anticholinergicum; werkingsduur 40 - 60 minuten (langer bij meeste neonati); weinig invloedop gastro-intestinale motiliteit en blaasfunctie; gedeeltelijke hepatische metabolisatie en renale excretie.
farmacologie
hypoxie bij onaangepaste beademing, tachycardie, bloeddrukwijzigingen (vnl. hypertensie),hypersalivatie, oedeem, gewrichtscontracturen tot hardnekkige (tetra)parese na langdurig gebruik.
bijwerking
niet beademde patiënt.tegenaanwijzing
Clin Perinatol 1987; 14: 965; Pediatrics 1988;81: 419;J Perinatol 1995; 15: 119;J Pediatr 1995; 127: 134.
referentie
° verdunning mag zo gewenst ook met NaCl 0,9 %;° intacte gevoeligheid: R/ analgesie (bv. fentanyl) bij pijnlijke proceduren!° bewaar liefst in koelkast (6 weken stabiel bij 25 °C); aangebroken ampul is niet houdbaar;° gastrische voeding hoeft niet noodzakelijk onderbroken te worden.
bijzonderevoorzorg
diazepam (Valium®), difenylhydantoïne (Diphantoine®), fentanyl (Fentanyl®) amphotericineB (Fungizone®), furosemide (Lasix®), levothyroxine (Elthyrone®, ...), penicilline (Penicilline®), Na-bicarbonaat, hydrocortisone (Solucortef®).
incompatibiliteit
reversie door neostigmine 0,04 mg/kg IV voorafgegaan door toediening van atropine 0,02mg/kg IV (zie aldaar).
toxiciteit
2 mL ampul à 2 mg/mL (IV).afleveringsvorm
voeg bij één 2 mL ampul (= 4 mg) Pavulon® 2 mL glucose 5 % (= 1/2 dilutie):eindconcentratie = 1 mg/mL of 1.000 microgram/mL.
NB. zonodig eindconcentraat in gewenste hoeveelheid verder aanlengen voor trage IV toediening tot 1 mL met glucose 5 %.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 149
PARACETAMOL-HCL IV
Perfusalgan®merknaam
23/09/2010
update
antipyreticum-analgeticum (wanneer perorale behandeling niet mogelijk is) aangewezen bijmilde tot matige pijn, vnl. postoperatief of koorts (zelden geïndiceerd)(PS. “off-label” gebruik bij leeftijd < 1 jaar).
indicatie
PML < 31 w: 10 mg/kg (= 1 mL/kg/dosis) traag IV over 15 minuten, zonodig te herhalen om de 12 u (geen ladingsdosis);PML 31 - 36 w: ladingsdosis van 15 mg/kg gevolgd door een onderhoud van 10 mg/kg om de 8 uur;PML > 36 w: ladingsdosis van 20 mg/kg gevolgd door een onderhoud van 10 mg/kg om de 6 uur;
(PS. kortdurend gebruik! best niet langer dan 3 dagen).
dosis
traag IV over 15 minuten.toedieningswegpijn/temperatuur, leverfunctie, analgetisch “effectieve” plasmaspiegel = 12 - 24 mg/L (= facultatief).
monitoring
beperkte eiwitbinding (20 - 50 %); levermetabolisatie - renale excretie onder vorm van glucuronide- (60 - 80 %) en sulfaatconjugaat (20 - 40 %); 500 mg Perfusalgan® bevat 1,9 gram mannitol (diuretisch effect!) en 2 mg Natrium.
farmacologie
rash (urticarieel), geneesmiddelenkoorts (!), trombocytopenie, leucopenie/neutropenie, hemolytische anemie, hepatotoxiciteit (soms ernstig tot lethaal !) bij langdurig gebruik of doses hoger dan aanbevolen; contactallergie bij verzorger.
bijwerking
antecedenten van (contact)allergie voor farmacon; nier- of leverdysfunctie, G-6-PD-deficiëntie.
tegenaanwijzing
Dev Pharmacol Ther 1993; 20: 129; J Pediatr 1998; 132: 22; Neonatal Formulary 4th edition (BMJ 2003); Eur J Clin Pharmacol. 2004; 60:191.
referentie
° bewaren bij kamertemperatuur;° na openen van de flacon binnen de 2 u te gebruiken (cave hydrolyse);° verstoort glycemiebepaling (glucose-oxydasemetode) en urinezuurbepaling (fosfowolframaat-reductiemethode);° flacon die een duidelijke geelverkleurde vloeistof inhoudt mag niet gebruikt worden.
bijzonderevoorzorg
niet mengen met andere geneesmiddelen in de injectiespuit.incompatibiliteit
hepatotoxisch bij (te) hoge doses, interstitiële nephritis; antidoot = R/ N-acetyl-cysteïne (Lysomucil®) PO of IV 150 mg/kg in 15 minuten, nadien 50 mg/kg/4 uur (zie aldaar).
toxiciteit
Perfusalgan® 500 mg: 50 mL injectieflacon voor intraveneuse perfusie à 10 mg paracetamol per mL (= 500 mg paracetamol per flacon)
PAS OP: Andere formule! Pro-Dafalgan 1 g is uit de handel sinds september 2005.
afleveringsvorm
Perfusalgan 500 mg is een gebruiksklare oplossing voor IV infusie die 10 mg paracetamol per mL bevat.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 150
PARACETAMOL, ACETAMINOPHEEN PO/PR
Dafalgan®, Efferalgan®, Perdolan® Mono, Tempra®...merknaam
27/09/2005
update
° antipyreticum (zinvol ?);° analgeticum.
indicatie
° incidentele pijnstilling PO: 10 mg/kg/dosis (of 40 mg) zonodig herhalen om de 4 - 6 uur;° acute postoperatieve pijn (maximum gedurende 3 dagen) - PO: PML < 31 w: 10 mg/kg/dosis om de 12 uur; PML 31 - 36 w: 10 mg/kg/dosis om de 8 uur (eerste gift 15 mg/kg); PML > 36 w: 10 mg/kg/dosis om de 6 uur (eerste gift 20 mg/kg) - PR: 20 - 25 mg/kg/dosis om de 6 - 8 uur
dosis
PO, PR.toedieningswegpijn, t°, leverfunctie, therapeutische (analgetisch) plasmaspiegel (facultatief) = 12 - 24 mcg/mL; toxische spiegel > 100 mcg/mL (1 mcg/mL = 6,62 mmol/L).
monitoring
4-acetylamino-fenol; niet-narcotisch analgeticum; geen anti-inflammatoire eigenschappen;actieve metaboliet van fenacetine; levermetabolisatie en renale excretie; onvolledige rectale absorptie met biologische beschikbaarheid ± 80 %; halfwaardetijd 2 - 5 uur bij neonatus; verlengde halfwaardetijd bij leverlijden.
farmacologie
rash (urticarieel), geneesmiddelenkoorts (!), trombocytopenie, leucopenie/neutropenie, hemolytische anemie, hepatotoxiciteit bij langdurige toediening of doses hoger dan aanbevolen.
bijwerking
nier- of leverdysfunctie, G-6-PD-deficiëntie, beter niet gebruiken bij prematuren.tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1991; 65: 971; J Pediatr 1989; 114: 654; J Pediatr 1998; 132: 22; Tijdschr Belg Kinderarts 2004; 6: 221.
referentie
° kortdurend gebruik: liefst niet langer dan ± 3 dagen;° verstoort glycemiemetingen (glucose-oxydase methode) en urinezuurbepaling (fosfotungstaat-reductiemethode).
bijzonderevoorzorg
nvt (niet van toepassing).incompatibiliteit
hepatotoxisch (acute levernecrose) bij (te) hoge doses, interstitiële nephritis; antidoot = R/N-acetyl-cysteïne (Lysomucil®) 150 mg/kg IV in 15 min., nadien 50 mg/kg/4 uur (zie aldaar).
toxiciteit
Dafalgan®: suppo “zuigeling” à 80 mg (PR) (ook beschikbaar suppo “kind” à 150 mg);Efferalgan®: 90 mL oplossing à 30 mg/mL (PO);Perdolan® Mono: 200 mL siroop à 32 mg/mL (PO), suppo 100 mg (PR);Tempra®: 30 mL oplossing à 100 mg/mL (1 pipet = 0,6 mL = 60 mg) (PO).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 151
PARALDEHYDE
merknaam
11/05/2005
update
voorbehouden voor refractaire neonatale convulsies (derde lijn anticonvulsivum na phenobarbital en phenytoine en alternatief voor bv. lorazepam en lidocaïne): voordeel = geen respiratoire depressie.
indicatie
° IV/IR: maak een 1/20 verdunning (1 mL paraldehyde + 19 mL glucose 5 %); geef 200 - 400 mg/kg (= 4 - 8 mL/kg van 1/20 dilutie) als lading traag IV of IR; zonodig éénmaal te herhalen na 6 - 12 uur of start onderhoud aan 15 - 150 mg/kg/uur (= 0,3 - 3 mL/kg/uur van 1/20 dilutie) in IV infuus tot controle van convulsies wordt bereikt;
° IM (onverdund): 0,1 - 0,2 mL/kg diep IM; zonodig herhalen na 3 uur.
dosis
IV bij voorkeur of IR, IM.toedieningswegminimale effektieve plasmaspiegel = 100 mcg/mL.monitoring
paraldehyde = polymeer van acetaldehyde; halfwaardetijd = 7 - 27 uur; eliminatie door levermetabolisatie (tot acetaldehyde en CO2) en pulmonaal transport, eliminatie niet beïnvloed door renale dysfunctie.
farmacologie
hypotensie, flebitis, GI-intolerantie, levernecrose.bijwerking
ernstig longlijden.tegenaanwijzing
J Pediatr 1984; 104: 291; Neurology 1986; 36: 108; Neonatal Formulary (Northern Neonatal Pharmacopoeia) BMJ Books 1998 Second Edition (ISBN 0 7279 1238 0) blz. 174.Indian Pediatrics 2001; 38: 209; J Child Neurol 2001; 16 (12): 915.
referentie
° ampul koel bewaren beschermd van licht;° geen langdurig (≥ 10 minuten) contact met plastiek (PVC) of rubber: gebruik glazen spuiten van 1 en 10 mL of polypropyleen-spuit (BD-Plastipak®) + Vygon extensionset;° verdunde oplossing kan wel in plastiek spuiten indien vervangen om de 12 uur.
bijzonderevoorzorg
rubber en kunststoffen; best afzonderlijk toedienen.incompatibiliteit
lipoïdpneumonitis, hemorrhagisch longoedeem (zeer zelden).toxiciteit
paraldehyde (apotheekbereiding): 2 mL ampul à 1 gr/mL (IV) (= zuivere paraldehyde).afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 152
PENICILLINE G = NATRIUM-BENZYLPENICILLINE
Penicilline®merknaam
29/07/2013
update
° eerste lijns empirische behandeling in combinatie met aminoglycoside bij early-onset neonatale sepsis als “ecologisch” alternatief voor ampicilline;° behandeling van infecties veroorzaakt door penicilline-gevoelige kiemen zoals groep B streptococ, pneumococ, meningococ, gonococ, clostridium species, e.a. (niet actief tegen streptococcus faecalis !);° behandeling van congenitale syphilis (14 dagen behandelen).
indicatie
individuele dosis: 50.000 IE/kg/dosis traag IV of IM (dosis verdubbelen bij meningitis of GBS sepsis), te herhalen na een tijdsinterval afhankelijk van PCL/PNL:° PCL <= 29 w: PNL 0 - 28 d: om de 12 u; PNL > 28 d: om de 8 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: om de 12 u; PNL > 14 d: om de 8 u;° PCL 37 - 44 w: PNL 0 - 7 d: om de 12 u; PNL > 7 d: om de 8 u;° PCL >= 45 w: om de 6 uur.
dosis
IV in bolus of IM.toedieningswegserum Na+ en K+; observeer voor extravasatie.monitoring
penicillinase-gevoelige penicilline; inhibeert bacteriële celwandsynthese; 60 % serumeiwitbinding; renale vnl. ongewijzigde excretie; slechte CSV penetratie, serum halfwaardetijd = 2 - 6 uren.
farmacologie
uitzonderlijk allergische reacties bij pasgeborene: koorts, rash, eosinofilie, anafylactische shock; hemolytische anemie en trombocytopenie; zeldzaam convulsies bij nierinsufficiëntiena snelle IV toediening van hoge dosis; flebitis (R/ Hyalase®).
bijwerking
gekende (kruis)allergie voor penicilline of cefalosporine.tegenaanwijzing
N Engl J Med 1983; 308: 1383; Pediatrics 1997; 99: 489.referentie
° combineer met aminoglycoside bij GBS (synergisme);° 1 miljoen IE (= 600 mg) bevat 1,73 mEq Na+;° oplossing is 4 dagen houdbaar in koelkast.
bijzonderevoorzorg
lipidenemulsie, aminoglycosiden (Geomycine®, Netromycine®, ...), amphotericine B (Fungizone®), metoclopramide (Primperan®) en natriumbicarbonaat .
incompatibiliteit
zeldzaam beenmergdepressie, granulocytopenie, hepatitis.toxiciteit
poederflacon à 1.000.000 IE (IV, IM, infusie) (Firma Wolfs).NB: ook beschikbaar als flacon à 5.000.000 IE (IV, IM, infusie).
afleveringsvorm
bereiding in 2 stappen (gewijzigd 29.07.13!):
stap 1: los één poederflacon Penicilline® (= 1.000.000 IE) op in 5 mL aqua pro inj.;stap 2: neem deze 5 mL hersamengestelde oplossing en voeg 5 mL aqua pro inj. toe:10 mL oplossing met eindconcentratie = 100.000 IE/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 153
PENTOBARBITAL
Nembutal®merknaam
11/05/2005
update
sedativum/hypnoticum bij proceduren.indicatie
PR: 2 - 6 mg/kg/dosis.dosis
PR.toedieningswegademhaling, bloeddruk, hartfunctie.monitoring
5-ethyl-5-(1-methyl-butyl)-perhydropyrimidine-2,4,6-trion; kortwerkend barbituraat; volledigeabsorptie; werkingsduur 10 minuten tot 3 uur; levermetabolisatie; 50 % urinaire excretie alshydroxypentobarbital.
farmacologie
hypotensie, aritmie, hypothermie, ademhalingsdepressie.bijwerking
leverfalen.tegenaanwijzing
Pediatr Neurol 1995; 13: 164 (refractaire status epilepticus).referentie
° bewaking met monitor en SaO2-meter;° geen analgetisch effect; zelfs hyperalgesie mogelijk.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
apnoe.toxiciteit
Nembutal suppo 15 mg (apotheekbereiding).afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 154
PETHIDINE-HCL = MEPERIDINE DCDolantine®merknaam
25/03/2014
update
narcotisch analgeticum.indicatie
1 mg/kg/dosis (= 0,1 mL/kg/dosis van 1/5 dilutie) traag IV over 1 - 2 minuten of SC, IM; zonodig herhalen om de 8 - 12 uur (of om de 4 - 6 uur bij zuigeling > 3 maand oud).
dosis
traag IV over 1 - 2 minuten, IM of SC.toedieningswegademhaling, bloeddruk.monitoring
narcotisch analgeticum: kortere (2 - 4 uur) werking dan morfine; 10 maal minder krachtige analgesie in vergelijking met morfine; serum halfleeftijd bedraagt gemiddeld 11 uur met grote variabiliteit bij neonatus (reikwijdte 3 - 60 uur).
farmacologie
vagotrope effecten vnl. na IV toediening: bradycardie/tachycardie, hypotensie, miosis, constipatie, braken, sedatie, convulsies (door accumulatie van convulsogene metaboliet normeperidine), ademhalingsdepressie, zelden anafylactische reacties.
bijwerking
hypovolemie en hypotensie.tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1987; 62: 1179; Clin Pharmacol Ther 1992; 52: 342;Pediatrics 1994; 93: 379; Acta Paediatr 1997; 86: 323.
referentie
° mag ook verdund worden met NaCl 0,9 %;° aangebroken ampul niet houdbaar.
bijzonderevoorzorg
theophylline (Euphyllin®), heparine, methicilline, barbituraten (Luminal®, ...), phenytoïne (Diphantoïne®), sulfadiazine, morfine, tromethamine (Thamacetat®), Na-bicarbonaat.
incompatibiliteit
convulsies; anti-doot = R/ naloxone (Narcan®) 0,1 mg/kg/dosis IV/IM, zonodig te herhalen.toxiciteit
2 mL ampul à 50 mg/mL (IV, IM, SC).
NB. Product is niet meer commercieel beschikbaar op de Belgische markt sinds maart 2014.
afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg 0,2 mL (= 10 mg) Dolantine® bij 0,8 mL glucose 10 % (= 1/5 dilutie):eindconcentratie = 10 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 155
PHENOBARBITAL-NATRIUM DCLuminal® Injektionslösungmerknaam
27/11/2005
update
° 1ste lijnsanticonvulsivum voor de neonatus (duur ≥ 3 min of frequentie ≥ 3/uur);° narcotisch abstinentiesyndroom;° preventie van ICH (controversieel);° adjuvans bij icterus (o.a. Dubin-Johnson syndroom, Crigler-Najjar type II).
indicatie
anticonvulsief: lading: 20 mg/kg IV traag over 10 -15 min; ev. bij afwezigheid van lever- ennierdysfunctie te herhalen na difenylhydantoïne tot max. 40 mg/kg (‘success rate’ ± 70 %); onderhoud: 4 - 6 mg/kg/d in 1 of 2 doses IV/IM of PO (12 - 24 u na lading); abstinentie: lading 20 mg/kg, nadien 5 mg/kg/dag verdeeld over 3 - 4 doses (gastro-intestinale symptomen blijven);hyperbilirubinemie: 5 mg/kg/dag verdeeld over 1 - 2 doses.
dosis
traag IV over 15 minuten, IM, PO, PR.toedieningswegtherapeutische serumspiegel (facultatief) 15 - 40 mcg/mL (streefgetal 20 - 30 mcg/mL): afnametijdstip is willekeurig gezien lang halfleven (NB. 1 mcg/mL = 4,42 µmol/L).
monitoring
levermetabolisatie en partiële renale excretie; halfwaardetijd is verhoogd tot 100 u gedurende de eerste 2 levensweken en bij leverlijden; bij chronisch gebruik zal ook door enzyminductie de halfleeftijd halveren; vrije radicaal ‘scavenger’.
farmacologie
(niet-dosisgebonden) paradoxale excitatie, ataxie, rash, sedatie bij spiegel > 40 mcg/mL; ademhalingsdepressie en relatieve bradycardie (< 100/minuut) bij spiegel > 60 mcg/mL.
bijwerking
tegenaanwijzing
Pediatrics 1989; 83: 674; Arch Dis Child (F/N)1995; 72: 97; Ned Tijdschr Geneeskd 1996; 140: 1557; Pediatrics 1996; 98: 582; Clin Perinatol 1997; 24: 735; Arch Dis Child 1998; 78:F70; Pediatrics 2002; 109, 772; Arch Dis Child 2002; 86: F165.
referentie
° hoge osmolariteit;° aangebroken ampul in oplossing houdbaar gedurende 5 uur (info firma DESITIN ARZNEIMITTEL GMBH dd.10-11-2004)
bijzonderevoorzorg
morphine, vancomycine (Vancocin®), difenylhydantoïne (Diphantoine®), amphotericine B (Fungizone®), glucagon (Glucagen® Hypokit).
incompatibiliteit
ademhalingsdepressie, hyperactiviteit, ataxie.toxiciteit
° 1 mL amp. à 219 mg/mL natrium-phenobarbital bevat 200 mg phenobarbital (IM, IV) (Duitse firma DESITIN ARZNEIMITTEL GMBH ;www.desitin.de);° compr. 100 mg (Gardenal®) (PO) voor magistrale bereiding.
afleveringsvorm
° voor IV toediening: Natrium-phenobarbital® kan onverdund gebruikt worden bij de neonatus:concentratie = 200 mg phenobarbital per mL (PAS OP recent gewijzigd!);
° verdunning is zo gewenst mogelijk met glucose 5% of NaCl 0,9%: voeg 9 mL glucose 5%bij 1 mL ampul Natrium-phenobarbital à 200 mg phenobarbital (1/10 dilutie): eindconcentratie bedraagt 20 mg phenobarbital per milliliter.
STANDAARDEN (PHENOBARBITALUM) = 2,5 - 5 - 10 MG
specifiekebereiding
1/07/2014editie 156
PIPERACILLINE
Pipcil®merknaam
11/05/2005
update
behandeling van infecties (sepsis/meningitis/peritonitis) veroorzaakt door Pseudomonas aeruginosa en vele andere gevoelige gram-negatieve kiemen zoals Klebsiella, Serratia, E.Coli, Enterobacter, Citrobacter, Proteus.
indicatie
individuele dosis: 50 mg/kg/dosis traag IV over 30 minuten of IM te herhalen na een tijdsinterval afhankelijk van PCL/PNL:° PCL <= 29 w: PNL 0 - 28 d: om de 12 u; PNL > 28 d: om de 8 u;° PCL 30 - 36 w: PNL 0 - 14 d: om de 12 u; PNL > 14 d: om de 8 u;° PCL 37 - 44 w: PNL 0 - 7 d: om de 12 u; PNL > 7 d: om de 8 u;° PCL >= 45 w: om de 6 uur.
dosis
IV over 30 minuten of IM.toedieningsweggewenste piekspiegel: ± 150 mcg/mL; dalspiegel: 15 - 50 mcg/mL; observeer voor extravasatie.
monitoring
semi-synthetisch breedspectrumpenicilline: piperazinederivaat van ampicilline; inhibitie vanbacteriële celwandsynthese; eliminatie zonder metabolisatie langs urine en gal; niet β-lactamase resistent; synergistische werking met aminoglycosiden; goede CSV penetratie;weinig invloed op plaatjesfunctie.
farmacologie
hyperbilirubinemie, leucopenie/neutropenie/eosinofilie, venenirritatie/flebitis (R/ Hyalase®),uitzonderlijk anafylactische reactie, convulsies/myoclonieën, koorts, hypokaliëmie, lever- ennierfunctiestoornissen.
bijwerking
allergie voor penicillines/cefalosporinen.tegenaanwijzing
Pediatr Inf Dis J 1992; 11: 365.referentie
° bevat 1,96 mEq Na+/gram [= minder dan bv. carbenicilline (4,7) of ticarcilline (5,1 mEq/g)];° niet verdunnen in Ringer-lactaatoplossing;° oplossing is 24 u. houdbaar bij kamertemperatuur en 7 dagen in koelkast.
bijzonderevoorzorg
fluconazole (Diflucan®), natriumbicarbonaat, aminoglycosiden (bv. Geomycine®, Netromycine®, Amukin®, Obracin®, ...): toedienen met 1 uur interval tov piperacilline.
incompatibiliteit
hepato- en nefrotoxisch; neuromusculaire excitatie tot convulsies.toxiciteit
poederflacon à 2.000 mg (IV, IM, infusie);NB: ook beschikbaar als 4.000 mg flacon (IV, IM, infusie).
afleveringsvorm
voor IV toediening bereiding in 2 stappen:stap 1: los 2 gram (= 2.000 mg) flacon Pipcil® op in 10 mL aqua pro inj. (volume = 11,6 mL à ± 172 mg/mL);stap 2: voeg 2 mL (= ± 345 mg) van de hersamengestelde oplossing bij 5 mL glucose 5 %:eindconcentratie = 50 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 157
PLAATJES
merknaam
26/07/2005
update
= sterk afhankelijk van etiologie:° trombocytopenie (< 50.000/mm3) met bloeding;° trombocytopenie (< 30.000/mm3) zonder bloeding;zo plaatjes niet stijgen met 75 - 100.000/mm3: denk aan oude (> 3d) eenheid, DIC, maternale ITP, iso-immuun trombocytopenie, splenomegalie, ... .
indicatie
10 - 15 mL/kg van plaatjesconcentraat à 10 mL/kg/uur of volgens vochttolerantie.dosis
IV, niet IA ! (bloedfilter gebruiken).toedieningswegtelling plaatjes (na 1 uur en) na 24 uur.monitoring
plaatjesconcentraten (in beweging) worden in BTC maximaal 5 dagen bewaard bij kamertemperatuur (20 - 24 °C); in vivo halfwaardetijd = 1 - 2 dagen (tenzij anti-plaatjes Al).
farmacologie
bacteriële contaminatie mogelijk (cfr. bewaring bij kamert°).bijwerking
tegenaanwijzing
AJDC 1991; 145: 904; Clin Perinatol 1994; 21: 591; Arch Dis Child (F/N Ed.)1995; 72: 71; Transfusion 2004; 44: 747 (Rhogam en D + plaatjes!).
referentie
° nooit in koelkast plaatsen;° zoveel mogelijk in beweging houden (ideaal = ‘shaker’);° controleer naam van patiënt op plaatjeseenheid (compatibiliteitscontrole!)° optrekken in 50 mL spuit via bloedfilter (170 µm) en zo kort mogelijk bij patiënt toedienen.
bijzonderevoorzorg
donorplaatjes moeten (best) compatiebel zijn voor Rh-D en ABO! (vnl. bij Rh negatieve meisjes!); bij tekort aan Rh-negatieve donorplaatjes kan aan een D-negatieve acceptor toch D + plaatjes toegediend worden onder Rhogam profylaxie (60 microgram of 0,2 mL IM onmiddellijk na deplaatjestransfusie); steeds afzonderlijk toedienen.
incompatibiliteit
gb.toxiciteit
1 eenheid = ± 55.109 gedeleukocyteerde ‘single donor’ plaatjes in ± 40 - 60 mL plasma (variabel volume); indien de plasma-’load’ te belangrijk is kan aan het bloedtransfusiecentrum (BTC) gevraagd worden de helft van het supernatans te verwijderen juist vòòr gebruik (zg. supergeconcentreerde plaatjes).
afleveringsvorm
> 90 % van de gevallen van neonatale allo-immuun trombocytopenie houden verband metmaternale anti-HPA-1a (vroeger PLA1) of anti-HPA-5a allo-antilichamen: zorg voor een EDTA-bloedstaal van beide ouders; Ag-negatieve specifieke plaatjes van Ag-negatieve donoren zijn verkrijgbaar in de bloedbank (procedure neemt ongeveer 4 tot 6 uur in beslag); bij urgentie kunnen gewassen moederlijke plaatjes aan de neonatus met allo-immuun trombocytopenie toegediend worden.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 158
PLASMA, VERS BEVROREN = FFP-SD
merknaam
11/05/2005
update
° actieve bloeding (onmiddellijke vervanging van stollingsfactoren);° “zieke” VLBW-baby (< 1500 g) met PT of aPTT > 2 maal normaalwaarde;° verbruikscoagulopathie (DIC);° stollingsfactordeficiëntie waarvoor geen specif. concentraat beschikbaar (bv. F V - F XI);° wisseltransfusie.
indicatie
10 mL/kg bloedgroepcompatiebel FFP-SD IV, zonodig herhalen om de 8 - 12 uur.dosis
traag IV over 30 - 60 minuten.toedieningswegmonitoring
10 mL/kg doet de spiegel van de meeste stollingsfactoren stijgen met 15 - 20 %; normale waarde protrombinetijd PT (seconden) gedurende de eerste levensweek bij 28 - 31 weken= 10 - 16 en bij 35 - 41 weken = 12 - 14 sec. ; normale waarde aPTT (seconden) bij 28 - 31weken = 27 - 80 en bij 35 - 41 weken = 38 - 48 sec.
farmacologie
volumeoverlast; enkel virusgeïnactiveerde preparaten waarvoor volgende testen negatief zijn worden vrijgegegeven: HBsAg, anti-HIV1/HIV2 en anti-HCV; alleen plasmadonaties met‘transaminasen’ < 2 x de normale waarde worden weerhouden.
bijwerking
‘opvulling’ van circulerend volume zonder stollingsstoornissen, hartdecompensatie, IgA-deficiëntie, allergie voor plasmaproteïnen.
tegenaanwijzing
CAF Rode Kruis; BMJ 1993; 307: 395; Lancet 1996; 348: 229; Eur J Pediatr 1998; 157: 1032;(zie ook http://www.redcross.org/plasma)
referentie
° toepassing van FFD S.D. veronderstelt ABO bloedgroepcompatibiliteit;° geen kruisproef nodig; filter niet noodzakelijk;° ten laatste 6 uur na ontdooiing gebruiken (bij onvermijdbaar tijdelijk uitstel liefst in koelkast behouden).
bijzonderevoorzorg
niet mengen met andere geneesmiddelen; calciumhoudende oplossingen mogen niet worden toegediend via dezelfde intraveneuse lijn.
incompatibiliteit
gb.toxiciteit
plastiek zak met 200 mL ingevroren (- 30 °C) SD (solvens-detergens)-behandeld plasma (zak van 200 mL bevat 9 à 12 g plasmaproteïnen, verkregen uit plasma van bloedgroep A,B, AB of O) (bereiding volgens ‘Octapharma’ technologie).
afleveringsvorm
onmiddellijk na ontdooiing (waterbad van 35° C gedurende ongeveer 25 minuten) IV toedienen via een perfusieset met (facultatieve) filter (t° van waterbad mag nooit hoger zijndan 37° C ! niet schudden): meest ‘elegant’ en veiligst wordt de ontdooingsprocedure uitgevoerd in de bloedbank.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 159
PRIMIDON
Mysoline®merknaam
11/05/2005
update
° refractaire neonatale convulsies;
° methylxanthine-resistente prematuriteitsapnoe (experimenteel).
indicatie
° convulsies: lading: 15 - 25 mg/kg PO; onderhoud: 10 - 20 mg/kg/dag verdeeld over 2 doses PO;
° apnoe: 5 - 10 mg/kg/dag in 2 doses PO.
dosis
PO.toedieningswegtherapeutische serumspiegel 6 - 12 mcg/mL (vòòr volgende dosis bepalen, facultatief).monitoring
enterale absorptie 60 - 80 %; serum halfwaardetijd = 10 - 12 uur; primidone wordt gemetaboliseerd tot o.a. phenobarbital en phenethylmalonamide (PEMA), die beide ook een anticonvulsieve activiteit vertonen.
farmacologie
slaperigheid, hypotensie, rash, leucopenie.bijwerking
tegenaanwijzing
J Pediatr 1984; 105: 651; Am J Dis Child 1993; 147: 183 (apnoe) ; Arch Pediatr Adolesc Med 1994; 148: 332 (apnoe); Ned Tidschr voor Geneesk 2003; 147: 2325.
referentie
° phenobarbitalspiegel neemt toe bij simultaan gebruik;° dervingsverschijnselen bij plots staken: geleidelijke afbouw nodig.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
toxiciteit
compr. 250 mg (PO): magistrale bereiding.Beschikbaar in België tot eind 2005!
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 160
PROCAINAMIDE
Pronestyl®merknaam
11/05/2005
update
acuut anti-aritmicum (IV) of chronische profylaxie (PO) bij bv. paroxysmale supraventriculaire tachycardie (PSVT), atriale fibrillatie of ventrikeltachycardie (breed QRS-complex tachycardie).
indicatie
° IV: 1,5 - 2 mg/kg traag IV over 10 - 30 minuten; herhaal zonodig tot maximale totale ladingsdosis van 10 - 15 mg/kg; nadien continu IV infusie à 20 - 60 microgram/kg/minuut.
° PO: 1,5 - 3,5 mg/kg/dosis om de 4 - 6 uur.
dosis
PO, IV, continu infusie.toedieningswegtherapeutische serumspiegel = 4 - 10 mcg/mL; ECG en bloeddruk; perifeer bloedbeeldonderzoek bij chronisch gebruik.
monitoring
procaïnamide-hydrochloride = derivaat van procaïne = anti-aritmicum klasse 1A; vlotte intestinale absorptie; beperkte plasma-eiwitbinding: 15 -25 %; partiële (afhankelijk van genetisch bepaalde acetylatiesnelheid) omzetting in de lever tot N-acetylprocaïnamide, datzelf ook anti-aritmische eigenschappen heeft.
farmacologie
hypotensie, rash, braken, “lupus-like” syndroom (ANF +), positieve Coombs-test, trombocytopenie/neutroponie/agranulocytose, aritmie (o.a. ‘torsades de pointes’), koorts, drug-hepatitis.
bijwerking
myasthenie, hartblok gr. II en III, digitalisintoxicatie, ernstige lever- of nierdysfunctie.tegenaanwijzing
Clin Pharmacol Ther 1982; 32: 607;DICP 1991; 25: 68.
referentie
° bestaande hypokaliëmie vooraf corrigeren;° trimethoprim (Wellcoprim® ), cimetidine (Tagamet®) en amiodarone (Cordarone®) kunnenplasmaspiegel van procaïnamide verhogen.
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
bij snelle IV toediening: asystolie, ventrikelfibrillatie, shock (R/ phenylephrine IV); QT verlenging met > 35 % = dreigende overdosis.
toxiciteit
° compr. 250 mg (PO);° 10 mL flacon à 100 mg/mL (IV).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 161
PROPRANOLOL DCInderal®merknaam
28/03/2012
update
° (hoog renine) hypertensie;° outflowobstructie (‘cyanotic spells’);° tachy-aritmie (PSVT);° “long QTc”-syndroom;° neonatale thyreotoxicose (1 - 2 % van neonati van moeder met Graves’ ziekte).
indicatie
° PO (anti-aritmisch, anti-hypertensief): 0,25 mg/kg/dosis om de 6 - 8 uur, zonodig opklimmend tot maximaal 2 mg/kg/dosis om de 6 uur; ° IV als anti-aritmicum: start met 10 microgram/kg/dosis traag IV over minstens 10 minuten om de 6 uur (max. 0,2 mg/kg/dosis om de 6 uur);° ‘cyanotic spells’’: 0,1 - 0,25 mg/kg/dosis traag (> 10’ !) IV, herhaal zonodig na 15 minuten;° thyreotoxicose: 0,5 mg/kg/dosis PO 4 maal per dag (naast zonodig lugol, propylthiouracil).
dosis
PO, traag IV over minstens 10 minuten.toedieningswegECG tijdens IV therapie, bloeddruk, glycemie; therapeutische serumspiegel (facultatief) = 30 - 100 mcg/mL (NB. 1 mcg/mL = 3,86 µmol/L).
monitoring
niet-selectieve beta-blokker; verlengde halfwaardetijd bij leverdysfunctie; anti-aritmicum klasse II; belangrijk ‘first-pass’ effect met tot 75 % hepatische extractie bij initiële passage na intestinale absorptie: vandaar belangrijk verschil tussen orale en intraveneuse dosering; dit geldt voor bijna alle beta-blokkers.
farmacologie
vnl. bij IV toediening: bradycardie (R/ atropine als antidoot) en bronchospasme, hypoglycemie, hypotensie, vochtretentie.
bijwerking
obstructief longlijden/BPD, verminderde myocardfunctie, hartblok, ernstig lever- of nierlijden.
tegenaanwijzing
J Pediatr 1992; 121: 472; Clin Perinatol 1992; 19: 121;J Pediatr 1996; 128: 264;Pediatrics 1998; 101: 13.
referentie
° niet plots stoppen: abstinentiesyndroom (prikkelbaar, tachycardie, hypertensie, transpiratie);° altijd samen met diuretica toedienen bij gebruik als chronisch antihypertensivum.
bijzonderevoorzorg
niet simultaan met verapamil (Isoptine®) gebruiken.incompatibiliteit
hartblok; IV toediening kan leiden tot ernstige bradycardie en cardiovasculaire collaps: ventriculaire pacing moet onmiddellijk beschikbaar en toepasbaar zijn.
toxiciteit
° compr. 10 mg (PO) voor magistrale bereiding;° 1 mL ampul à 1 mg/mL (IV) (AstraZeneca)
afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg bij een 1 mL ampul (= 1 mg) Inderal® 9 mL glucose 5 % (= 1/10 dilutie):eindconcentratie = 0,1 mg/mL of 100 microgram/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 162
PROPYLTHIOURACIL
Propylthiouracile®merknaam
11/05/2005
update
neonatale thyreotoxicose (in overleg met kinderarts-endocrinoloog).indicatie
5 - 20 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses PO; bij fulminante hyperthyreoïdie is ook behandeling met Lugol-oplossing en beta-blokker (bv. Inderal®) noodzakelijk.
dosis
PO.toedieningswegthyreoïdfunctie, hemogram.monitoring
synthetisch thyreostaticum; remming van de organificatie van jodide en koppeling van joodtyrosinen tot schildklierhormoon; maximale werking na 2 - 3 uur.
farmacologie
GI-intolerantie, agranulocytose, transiënte neutropenie, koorts, myositis, rash, leverdysfunctie, schildklierhypertrofie.
bijwerking
(kruis)allergie tegen thyreostatica; antecedenten van agranulocytose.tegenaanwijzing
Am J Dis Child 1987; 141: 1084.referentie
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
TSH-gemedieerde schildklierhypertrofie, hypothyreoïdie.toxiciteit
compr. 50 mg (PO).afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 163
PROSTACYCLINE = EPOPROSTENOL DCFlolan®merknaam
27/11/2005
update
° persisterende pulmonale hypertensie van de neonaat (na overleg);° after-load reductie (na volumerepletie).
indicatie
° IV: 5 - 30 nanogram/kg/min in continu IV infuus (= 0,06 - 0,36 mL/kg/uur van 1/2 dilutie:zie onderaan); geleidelijk op te drijven; maximale dosis = 100 nanogram/kg/min.
° inhalatie: 20 nanogram/kg/minuut via SPAG-2 aërosol generator = experimenteel cfr. referenties.
dosis
continu IV infusie of via arteria umbilicalis catheter of per inhalatie.toedieningsweginvasieve bloeddrukmeting, EKG.monitoring
natuurlijk prostaglandine (PGI2); plaatjesaggregatie inhibitor; krachtige vasodilator; zeer kort halfleven: 2 - 3 minuten; een stabiel oraal actief PGI2-analoog (beraprost-Na+: Procyclin®) is actueel ter studie (ook bij kinderen) met o.a. pulmonale hypertensie als indicatie (cfr. Am J Cardiol 1997; 80: 662; J Cardiol 1997; 29: 217).
farmacologie
bradycardie/tachycardie, hypotensie, flushing, hyperglycemie, GI-intolerantie (braken, diarree), verlenging bloedingstijd (bij doses > 20 ng/kg/min).
bijwerking
tegenaanwijzing
J Pediatr 1985; 107: 951; Eur J Pediatr 1992; 151: 233; Arch Dis Child (F/N) 1994; 71: 214(inhalatie); Anesthesiology 1995; 82: 1512 en 1996; 84: 242 (inhalatie); Am J Cardiol 1996;77: 532; Pediatr Cardiol 1997; 18: 3.
referentie
° lichtprotectie;° bewaren in koelkast maximaal 48 uur;° geleidelijke dosisvermindering.
bijzonderevoorzorg
niet verdunnen in glucose-oplossingen !incompatibiliteit
hypotensie (R/ vnl. volume expansie én dosisaanpassing, naast dopamine).toxiciteit
flacon 500 mcg (= 500.000 nanogram) + solvens 50 mL (IV) (= 10.000 nanogram/mL na reconstitutie).UZG (09.07.2003): STEEDS VERKRIJGBAAR IN DE CENTRALE SPOEDKAST VAN DEAPOTHEEK OP -1K12
afleveringsvorm
bereiding in 3 stappen:stap 1: trek 10 mL solvens op in een spuit en injecteer in het poederflacon Flolan® ;stap 2: spuit de volledig opgeloste Flolan® (= 500 mcg) bij de resterende 40 mL solvens;stap 3: voeg de 50 mL hersamengestelde oplossing (via bijgeleverde filter) bij 50 mL NaCl0,9 % (= 1/2 dilutie):eindconcentratie = 5 microgram/mL of 5.000 nanogram/mL.NB1: verdere dilutie mag zonodig tot maximaal een 1/6 verhouding !NB2: alternatief = “wisselende “ dilutie + “vaste” infusiesnelheid: zie tabel B Farn*nic-Babyotic.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 164
PROSTAGLANDINE E2 = DINOPROSTONE DCProstin® E2merknaam
31/12/2013
update
° tijdelijke palliatieve dilatatie van ductus Botalli bij kinderen met ductus-dependent hartgebrek: pulmonaal of tricuspied atresie, Fallot, aortabooginterruptie/coarctatio, transpositie van de grote vaten, etc ... ;° GBS-geassocieerde persisterende pulmonale hypertensie van de neonaat (PPHN) (controversieel).
indicatie
° initieel: 0,025 - 0,1 microgram/kg/min (= 1,5 - 6 mcg/kg/uur of 0,15 - 0,6 mL/kg/uur van 1/50 dilutie) in continu IV infuus; titreer volgens antwoord;
° onderhoud: zo veel als mogelijk afbouwen tot 0,02 microgram/kg/min (= 20 nanogram/kg/min = 0,12 mL/kg/uur van 1/50 dilutie) of lager volgens respons.
dosis
continu IV infusie (of intra-arteriële infusie via arteria umbilicalis catheter).toedieningswegcardiorespiratoir, oxygenatie, temperatuur.monitoring
arteriolaire vasodilatatie, inhibitie van plaatjesaggregatie, stimulatie van GI-musculatuur; max. effect na 30 minuten bij CHG van cyanogeen type, soms meerdere uren bij acyanogeen hartgebrek; snelle metabolisatie.
farmacologie
apnoe, koorts, flushing, bradycardie; zelden stuipen, hypotensie, tachycardie, diarree, DIC, sepsis, bloeding, hypoglycemie, hypocalcemie, hypokaliëmie, bronchospasme; bij langdurige toediening (> 5 dagen): pylorus/antrale hypertrofie en later (pijnlijke) corticale hyperostose voornamelijk ter hoogte van handen en voeten.
bijwerking
tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1985; 60: 1025; Eur J Pediatr 1987; 146: 279;AJDC 1989; 143: 343; N Engl J Med 1992; 327: 505; Neonat Pharmacol Q 1992; 1: 13;Cardiology of the Young 1995; 5: 202.
referentie
° mag zonodig ook opgelost worden in NaCl 0,9 %: verdunning is 24 uur houdbaar;° ongebruikt ampul in koelkast bewaren;° belangrijkste bijwerking = apnoe: altijd intubatie en beademing in ‘stand-by’.
bijzonderevoorzorg
niet mengen met andere geneesmiddelen; mag “zo absoluut noodzakelijk” terminaal toegediend worden in een IV-lijn met dobutamine (Dobutrex®), dopamine (Dynatra®), heparine, midazolam (Dormicum®), morphine, ranitidine (Zantac®).
incompatibiliteit
zie bijwerkingen.toxiciteit
° Prostin® E2 (PGE2 = dinoprostone): 0,75 mL ampul à 1.000 microgram/mL (IV, IA) (veel goedkoper dan PGE1 voor zelfde efficiëntie: zie onderaan).° Andere formule = Prostin® VR (PGE1 = alprostadil): 1 mL amp. à 500 microgram/mL.NB: BIJ TRANSPORT ENKEL TER PLAATSE OPLOSSEN AUB!
afleveringsvorm
voeg 0,50 mL van een Prostin® E2 ampul (= (= 2/3de of 500 microgram) bij 49,50 mL glucose 5 % (= 1/50 dilutie):eindconcentratie = 0,01 mg/mL of 10 microgram/mL.
NB2: Prostin® E2 (PGE2 = dinoprostone) (0,75 mL ampul à 1mg/mL) wordt ook in de verloskunde gebruikt voor o.a. (pre)inductie van arbeid: PGE2 is bij identieke dosis even efficient om de ductus open te houden als PGE1 en is 8 maal goedkoper! (NB. PGE2 is onstabiel in oplossing en moet daarom altijd afzonderlijk toegediend worden)
specifiekebereiding
1/07/2014editie 165
PROTAMINE DCProtamine 1.000®, Protamine Sulfate®merknaam
11/05/2005
update
heparine-antagonist.indicatie
1 mg protaminesulfaat per 100 E heparine gegeven over de laatste 4 uur traag IV over 5 minuten.
dosis
traag IV, (IM).toedieningswegvitale tekens, stolling, bloeddruk.monitoring
10 mg of 1.000 E protamine neutraliseert 1.000 E heparine;snelle werking na IV gebruik (5 minuten); werkingsduur ongeveer 2 uur (werkingsduur vanheparine is langer: een tweede IV inspuiting protamine zal vaak nodig zijn).
farmacologie
hypotensie, bradycardie, dyspnoe, flushing.bijwerking
tegenaanwijzing
J Reprod Med 1994; 39: 655.referentie
° koel bewaren;° aangebroken ampul is niet houdbaar.
bijzonderevoorzorg
amoxicilline (Clamoxyl®), ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®), benzylpenicilline, cefotaxime (Claforan®), cefuroxime (Zinacef®), ceftazidime (Glazidim®), flucloxacilline (Floxapen®).
incompatibiliteit
paradox: overmatige dosering kan bloedingen veroorzaken !toxiciteit
° Protamine 1.000® (= protaminehydrochloride Roche): 5 mL flacon à 1.000 E/mL (IV);° Protamine Sulfate® (= protaminesulfaat Leo): 5 mL flacon à 10 mg/mL;NB: 1.000 E = 10 mg.
afleveringsvorm
kan onverdund gebruikt worden bij de pasgeborene:concentratie = 10 mg/mL of 1.000 E/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 166
PYRIDOXINE = VITAMINE B6 DCPyridoxine®merknaam
27/11/2005
update
° diagnose, behandeling van pyridoxine-dependente stuipen (PDS);° profylaxie bij INH, penicillamine-therapie;° stofwisselingsziekten (o.a. hyperoxalurie type I, homocystinurie);° sideroblastische anemie (SA).
indicatie
° PDS: initiële ‘diagnostische’ dosis: 100 mg IV of IM (liefst onder EEG monitoring gedurende minstens 15 minuten); onderhoudsdosis: 10 - 15 mg/kg/dag PO;
° profylaxie: 10 mg/dag PO in 1 dosis (> 1 jaar: 20 mg/dag);
° Sideroblastische anemie: 50 - 200 mg/dag PO.
dosis
IV, IM, PO.toedieningswegEEG monitoring tijdens diagnostische dosis.monitoring
farmacologische dosis pyridoxine (vitamine B6) corrigeert GABA-deficiëntie (gamma-aminoboterzuur).
farmacologie
risico op diepe sedatie en uitgesproken transiënte hypotonie met apnoe (cave: ademhalingsondersteuning kan nodig zijn!).
bijwerking
tegenaanwijzing
Pediatrics 1992; 90: 221; Dev Med Child Neurol 1997; 39: 63; Dev Med Child Neurol 2001;43: 416; J Paediatr Child Health 2001; 37: 592.
referentie
° lichtprotectie;° aangebroken ampul is niet houdbaar.
bijzonderevoorzorg
alkalische oplossingen.incompatibiliteit
neurotoxisch bij hoge dosering: perifere neuropathie, encefalopathie.toxiciteit
° compr. 250 mg (PO);° 180 mL siroop à 10 mg/mL (PO);° 2 mL ampul à 50 mg/mL (IM, IV).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 167
PYRIMETHAMINE
Daraprim®merknaam
11/05/2005
update
postnatale behandeling van congenitale toxoplasmose in combinatie met een sulfonamide (bv. sulfadiazine).
indicatie
ladingsdosis: 2 mg/kg/dag PO verdeeld over 4 doses gedurende 2 dagen; nadienonderhoudsdosis: 1 mg/kg/dag driemaal per week gedurende 1 jaar.
dosis
PO.toedieningswegperifeer bloedbeeldonderzoek en plaatjes 2 x/week.monitoring
di-aminopyrimidine; selectief foliumzuur-antagonist voor plasmodium dihydrofolaatreductase; hoge eiwitbinding; vnL. renale excretie; serum halfwaardetijd: 4 dagen bij pasgeborene en ongeveer 60 uur bij zuigeling.
farmacologie
dosisgebonden beenmergdepressie: leukopenie, megaloblastaire anemie, trombocytopenie(R/ folinezuur), glossitis, convulsies, rash, braken, fotosensitiviteit, hyperfenylalaninemie, shock.
bijwerking
gb.tegenaanwijzing
Clin Infect Dis 1994; 18: 38; Pediatrics 1995; 95: 11.referentie
° altijd folinezuur-supplement (5 mg tweemaal per week; ev. 10 mg tweemaal per week zopersisterende beenmergdepressie) toedienen (zie aldaar);° dosis verlagen bij leverdysfunctie.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
toxiciteit
compr. à 25 mg (PO) voor magistrale bereiding (zie onderaan).afleveringsvorm
voorbeeld voor magistrale bereiding (naar Remington & Klein Ed. 4 1995):
R/ 25 mL orale suspensie in 2 % suikeroplossing à 2 mg pyrimethamine/mLS/ onderhoudsbehandeling = 0,5 mL/kg/dag in 1 dosis PO.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 168
RANITIDINE DC (indien IV)
Zantac®, RanitidineGmerknaam
13/07/2006
update
° preventie/behandeling van stressulcera/GI-bloeding;° gastro-oesofagale reflux (GER).
indicatie
° PO: 1 - 2 mg/kg/dosis om de 8 - 12 uur (IV ampul kan gebruikt worden voor PO);° IM: 1 - 2 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses.° IV: 0,2 - 0,8 mg/kg/dosis om de 6 uur traag IV (= 0,2 - 0,8 mL/kg/dosis van 1/25 dilutie)° continu IV infuus: 0,05 mg/kg/uur (= 0,05 mL/kg/uur van 1/25 dilutie);(NB. maximale dosis = 5 mg/kg/dag (IV of PO).
dosis
PO, IM, traag IV, continu IV infuus.toedieningswegev. maag pH.monitoring
histamine H2-receptor antagonist; orale biologische beschikbaarheid = ± 50 %.farmacologie
constipatie/diarree, sedatie, tachycardie/hypotensie bij snelle IV injectie, trombocytopenie (?)
bijwerking
hartritmestoornissen (AV-blok).tegenaanwijzing
Semin Perinatol 1992; 16: 21;Arch Dis Child 1993; 68: 602; Eur J Pediatr 1993; 152: 933;Eur J Pediatr 1994; 153: 781; Crit Care Med 1997; 25: 346.
referentie
° mag ook verdund worden met NaCl 0,9 %;° oplossing 12 uur houdbaar bij kamert° en 24 uur in koelkast;° mag in terminale co-infusie met IV-lijn waarop adrenaline, atracurium, dobu/dopa, fentanyl, glyceryl trinitraat, heparine, isoprenaline, morphine, nitroprusside, noradrenaline, TPN en PGE1.
bijzonderevoorzorg
amphotericine B (Fungizone®), midazolam (Dormicum®), barbituraten (Luminal®, ...), phenytoïne (Diphantoine®), theophylline (Euphyllin®), calciumpreparaten, erythromycine (Erythrocine®).
incompatibiliteit
° bradycardie, AV-blok, hartstilstand (volw.);° dosis aanpassen bij nierdysfunctie.
toxiciteit
° compr. à 150 mg (PO);° 280 mL siroop à 15 mg/mL (PO) (Zantac® siroop);° 2 mL ampul à 25 mg/mL (IV, IM, mag ook voor PO gebruikt worden).
afleveringsvorm
voor IV toediening intermittent of in continu infuus:voeg 1 mL (= 25 mg) Zantac® bij 24 mL glucose 5 % (= 1/25 dilutie):eindconcentratie = 1 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 169
RIFAMPICINE
Rifadine®merknaam
11/05/2005
update
° persisterende coagulase-negatieve (non-aureus) staphylococcen infectie klinisch resistentaan vancomycine (door slijmproductie bij catheter gerelateerde infecties);° infecties door Legionella, Brucella;° synergisme met glycopeptide antibiotica (vancomycine) voor gram-positieve kiemen;° ventrikelshunt infectie door staphylococcen.
indicatie
° IV dosering: de individuele dosis is telkens 10 mg/kg/dosis; het toedieningsinterval verschilt naargelang de postmenstruele leeftijd (PML) en postnatale leeftijd (PNL):PML =< 29 weken: om de 24 uren ongeacht de PNL;PML 30 - 36 weken: PNL 0 - 14 d: om de 24 uren en PNL > 14 d: om de 12 uren;PML >= 37 weken: PNL 0 - 7 d: om de 12 uren en PNL > 7 d: om de 8 uren.° PO dosering: 20 mg/kg in één dosis om de 24 u.
dosis
traag IV over minstens 30 tot 60 minuten of PO (bij voorkeur), zeker niet IM!toedieningswegtransaminasen, serumbilirubine; geen bloedspiegels.monitoring
chemische naam = 3-(4-methyl-1-piperazinyl-iminomethyl)-rifamycine SV; bactericiede werking via blokkeren van de DNA-afhankelijke RNA-polymerase bij de bacterie; vooral eliminatie via de lever; halfwaardetijd wordt niet beïnvloed door nierfunctie; hoge eiwitbinding (80 %); snelle enterale absorptie; door leverenzyminductie versnelt rifampicinede afbraak van o.a. orale anticoagulantia, barbituraten, corticosteroïden, digitalis, benzodiazepinen, fluconazole, nifedipine, phenytoine.
farmacologie
huideruptie, gastro-intestinale symptomen (braken, diarree), (transiënte) “hepatitis”, (ernstige) trombocytopenie (behandeling onmiddellijk staken en niet hervatten!), hyperbilirubinemie, dyspnoe, hypotensie/shock, acute hemolytische anemie, rode verkleuring van urine, sputa en traanvocht; kan flebitis veroorzaken.
bijwerking
tegenaanwijzing
Clin. Pharmacokinet. 1990; 19(4): 306; Acta Paediatr 2002;91(6):670; Neonatal Formulary4; BMJ 2003.
referentie
opgelost maximaal 6 uur in koelkast bewaren.bijzonderevoorzorg
° diltiazem, minocycline, geen co-infusie met om het even welke alkalische oplossing;° niet in co-infusie met Ca/P houdende oplossingen (TPN!);° er wordt best vermeden andere geneesmiddelen gelijktijdig met het infuus toe te dienen.
incompatibiliteit
hepatotoxisch (vnl. in combinatie met isoniazide): rifampicine onmiddellijk stoppen!toxiciteit
° poederflacon à 600 mg + 10 mL solvens (= pyrogeenvrij water met polysorbaat 81)(IV);° magistrale siroop à 20 mg/mL: R/ Rifampicine 1 gram, Polysorbaat 80 0,01gram, Natriummetabisulfiet 0,05 gram, Excipiens xanthaangom Certa 25 ml, Natriumsaccharinaat 0,005 gram, aqua conservans NF V q.s. ad 50 mL ( cfr. www.bcfi.be: 2002) (NB. Rifampicine bestaat in België niet als specialiteit onder vorm van siroop).
afleveringsvorm
los 1 poederflacon Rifadine®(600 mg) op met bijgeleverde ampul aqua van 10 mL;schud krachtig en ononderbroken gedurende 30 seconden; zodra het poeder volledig opgelost is en het schuim verdwenen:voeg 1 mL (afgerond is dit 60 mg rifampicine) van de bekomen oplossing toe aan 9 mL glucose 5 % of 10 %:eindconcentratie van deze 1 op 10 dilutie = 6 mg per milliliter.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 170
SALBUTAMOL
Ventolin®merknaam
11/05/2005
update
° vroeg stadium van BPD: verbetering van longcompliance en luchtwegenweerstand (vaak in combinatie met methylxanthinen en/of diuretica PO);° chronisch BPD-stadium: niet systematisch, alleen tijdens acute exacerbaties of toename van ‘wheezing’ tijdens bovenste luchtwegeninfecties;° snelle correctie vanernstige hyperkaliëmie (>= 7,5 mEq/L).
indicatie
° inhalatie: 0,1 mL/kg/dosis te verdunnen in 1 of max. 2 mL NaCl 0,9 %; verstuiving (flow 8L/min) te herhalen 4 tot max. 6 maal per dag;° intraveneus (correctie acute hyper-K+): 4 microgram/kg/dosis (= 0,8 mL/kg van 1/100 dilutie) per IV perfusie over 5 - 10 minuten; zonodig eenmalig te herhalen na een interval van minstens 2 uur.
dosis
per inhalatie, traag IV.toedieningsweghartfrequentie.monitoring
selectieve beta2-agonist: bronchusverwijder met beperkte cardiale effecten; 11 % absorptiein de longen; bij parenterale toediening wordt cyclisch AMP productie gestimuleerd door binding met hepatische en musculaire adrenerge receptoren: hierdoor wordt opname van kalium intracellulair bevorderd met daling van plasma-K+ als gevolg: IV salbutamol is een meer efficiënte en snelwerkende methode ter correctie van (vnl.) anurische hyperkaliëmie.
farmacologie
tachycardie, overprikkelbaarheid, tremoren, hypertensie, soms desaturatie door toename van ventilatie/perfusie ‘mismatch’, hyperglycemie
bijwerking
tachycardie (> 180/’), hyperthyreoïdie, hypertrofische obstructieve cardiomyopathie.tegenaanwijzing
Clin Perinatol 1992; 19: 649; J Pediatr 1992; 120: 974;Pediatr Pulmonol 1997; 23: 442; Eur J Ped 1997; 156: 420;Eur J Pediatr 1998; 157: 75; J Perinat Med 1992; 20: 437.
referentie
° IV oplossing is 24 uur houdbaar bij kamert°;° mag ook verdund worden met glucose 10 %.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
tachy-aritmie, agitatie, tremoren, bloeddrukdaling (zonodig R/ cardioselectieve beta-blokker).
toxiciteit
Ventolin® Lokaal:10 mL oplossing voor verstuiver à 0,5 % (= 5 mg/mL als base) (per inhalatie);Ventolin® Inspuitbaar: 1 mL ampul à 500 microgram/mL (IV perfusie).
afleveringsvorm
voor IV perfusie: voeg bij 1 mL (= 500 mcg) Ventolin® Inspuitbaar 99 mL glucose 5% (= 1/100 dilutie):eindconcentratie = 5 microgram/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 171
SILDENAFIL-CITRAAT
Revatio®merknaam
16/07/2009
update
° Persisterende pulmonale hypertensie van de pasgeborene (PPHN) met oxygenatie-index (OI) ≥ 40 (behandelen tot OI < 20; therapiefalen = geen significante (> 10%) daling van de OI na 36 uur behandeling) (nog experimenteel!).Eventueel in associatie met iNO. Exclusief gebruik binnen RCT’s aan te bevelen: enkel als acute rescue-therapie wanneer zg. “conventionele” behandeling (HF-IPPV, HFOV, surfactant, iNO) faalt;° Chronische pulmonale hypertensie (= iNO-dependentie) bij congenitale hernia diafragmatica (CHD).
indicatie
° 0,5 - 1 mg/kg per 6 uur; dosis ‘traag’ verdubbelen (2 mg/kg/dosis) zo OI niet daalt met > 10%. Stop na 8 doses.° chronische therapie: 0,3 mg/kg per 12 uur (cfr. iNO-dependentie bij CHD)° intratracheale instillatie werd met succes toegepast à 0,75 - 1,5 mg/kg/dosis bij een dierenmodel (PPHN na meconiale aspiratie): PVD-effect na 2’ tot 120 minuten.
dosis
enteraal via maagsonde of PO; (experimenteel IT-instillatie).toedieningswegpreductale SpO2; bloeddruk; OI per 6 uur (OI = MAP x FiO2/ paO2).monitoring
fosfodiësterase type 5-inhibitor: reduceert selectief de pulmonale vasculaire weerstand door stijging van cyclisch GMP (krachtiger dan iNO); potentialiseert respons op iNO en nitroprusside; verbetering van rechter en linker cardiac output; effect bij orale dosis na 20 minuten tot 6 uur later; Sildenafil wordt hoofdzakelijk (hepatisch) gemetaboliseerd via het cyt. P450 (CYP) iso-enzym 3A4 (hoofdroute) en 2C9 (nevenroute): remmers van deze iso-enzymen kunnen de klaring van sildenafil verminderen.
farmacologie
paradoxale hypoxemie door toename van de intrapulmonale shunting; ischemische optische neuropathie (met blindheid) beschreven bij volwassenen; priapisme; flushing. Vertraagde maaglediging en hypotensie bij proefdieren na dosis van 4 mg/kg IM; invloed op hersenfunctie (volwassene); hersenbloeding bij te snelle toename van dosering (casuïstiek).(NB. Bij IV toepassing wordt systemische vasodilatatie en hypoxemie vastgesteld).
bijwerking
ernstige leverfunctiestoornissen.tegenaanwijzing
Pediatrics 2006; 117: 1077; Arch Dis Child (F/N ed) 2005; 90: F527; Pediatr Crit Care Med2004; 5: 184; Pediatrics 2007;119: 215; J Mat-Fet & Neon Med 2006; 19: 579; J Am Coll Cardiol 2002; 39: 402; Brit J Ophthalmol 2005; 89: 250; Pediatr Cardiol (DOI 10.1007/s00246-009-9460-z) 7-07-2009.
referentie
° gelules 2 jaar houdbaar;° lagere dosis gebruiken bij simultane behandeling met CYP3A4-remmers zoals ketoconazole, erythromycine, cimetidine, ritonavir en andere HIV-remmers.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
hypotensie, apnoe.toxiciteit
In België beschikbaar als ‘gecoated’ tabletten van 20 mg:gelules voor neonati à 1 mg en 2 mg beschikbaar in de voorraadkast (20 gelules van beide) en in de ziekenhuisapotheek (UZG) als magistrale bereiding uitgaand van Revatio®
(PO).
afleveringsvorm
Los het poeder van het gewenst aantal gelules van 1 mg en/of 2 mg sildenafil op in 2 mL aqua pro injectione tot de voorgeschreven enterale dosis zo dicht mogelijk (d.i tot op ± 0.25 mg) wordt benaderd en in elk geval binnen de grenswaarden van de aanbevolen dosering ligt: goed schudden en toedienen via maagsonde.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 172
SOPP
merknaam
15/09/2005
update
° volume-expansie;° hypoproteïnemie (als alternatief voor albumine 20 %);° partiële wisseltransfusie aan bv. 20 mL/kg bij ernstige (symptomatische) neonatale polycythemie (veneus Hct > 75 %)
indicatie
shock: 10 - 30 mL/kg IV aan 10 mL/kg/uur (bij acute shock 1ste 10 mL/kg snel IV over bv. 10minuten).
dosis
traag IV.toedieningsweghartfrequentie, bloeddruk, centraal veneuse druk.monitoring
SOPP = Stabiele Oplossing van PlasmaProteïnen; gepasteuriseerde proteïnefractie verkregen door koude ethanolfractionering uit grote pool bevroren humaan plasma.
farmacologie
zelden urticaria, koorts, hypotensie, hypersalivatie.bijwerking
hartfalen, overvulling.tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1992; 67: 649;Eur J Pediatr 1996; 155: 580;Clin Perinatol 1996; 22: 693.
referentie
° na steriel aanprikken in koelkast bewaren gedurende maximaal 24 uur;° terminale coïnfusie met glucose/aminozuuroplossing mag (distaal van ev. filter).
bijzonderevoorzorg
niet mengen met andere geneesmiddelen.incompatibiliteit
HIV, Hepatitis B en C vrij.toxiciteit
100 mL flacon (Rode Kruis C.A.F.) à 40 mg proteïne/mL (> 85 % albumine).
PS. Bij indicatiestelling voor gebruik van SOPP wordt in het UZG vanaf 15 september 2005de voorkeur gegeven aan Alburex 5%-oplossing (zie Albumine, menselijk).
afleveringsvorm
(goedkoper en even efficiënt) alternatief voor acute eerste opvang van ernstige hypovolemie (perinataal, peroperatoir, trauma, ...) of bij partiële wisseltransfusie = 3 à 4 % gelatine-oplossing (bv. Gelofusine®, Geloplasma®, Haemaccel®) 10 - 20 mL/kg over 15 - 30 minuten (niet mengen met bloed of plasma).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 173
SOTALOL
Sotalex®, SotalolGmerknaam
11/05/2005
update
voorbehouden voor refractaire of levensbedreigende vnl. ventriculaire (en supraventriculaire) tachy-aritmieën (in overleg met kinderarts-cardioloog).
NB. bij neonatale PSVT is als PO onderhoudstherapie 1te keuze digoxine (of beta-blokker zo WPW aanwezig), 2de keuze is flecaïnide of sotalol en 3de keuze is amiodarone (cfr. Drug-Saf 1998; 18: 345).
indicatie
° PO: 1 mg/kg/dosis om de 12 uur; stapsgewijs opdrijven om de 3 - 5 dagen tot een stabielhartritme wordt behouden; maximale perorale dosis: 4 mg/kg/dosis om de 12 u.
° acute IV aritmie-conversie: bv. bij levensbedreigende ventriculaire tachycardie: 0,2 - 1,5mg/kg/dosis over 5 - 10 minuten, zonodig gevolgd door onderhoudsinfuus van 0,2 - 0,5 mg/kg/uur tot overschakeling naar perorale onderhoudsbehandeling mogelijk wordt.
dosis
PO, traag IV, continu IV infuus.toedieningswegECG-bewaking en bloeddrukmonitoring tijdens IV toepassing.monitoring
4-(1-hydroxy-2-isopropylamino-ethyl)-methaan-sulfonanilide; racemisch mengsel van d- enl-sotalol; betablokker (beta1 > beta2); verlengt ook de refractaire periode van de Purkinje-vezels: anti-aritmicum klasse III (cfr. Vaughan-Williams indeling); vrijwel volledige intestinale absorptie; zeer geringe eiwitbinding; ongewijzigde renale excretie; weinig gegevens neonataal.
farmacologie
pro-aritmogene effecten bij 10 %: sino-atriaal of AV-blok, ‘torsades de pointes’, ventriculaireectopische activiteit; dosisafhankelijke QT-verlenging; hypotensie, dyspnoe.
bijwerking
verlengd QTc-interval (> 450 milliseconde); ernstige nierinsufficiëntie.tegenaanwijzing
N Engl J Med 1994; 331: 31.referentie
alleen in ziekenhuismilieu behandeling starten of posologie wijzigen.bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
toxiciteit
° compr. 160 mg (PO) voor magistrale bereiding;° 4 mL ampul à 10 mg/mL (IV).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 174
SPIRAMYCINE
Rovamycine®merknaam
11/05/2005
update
postnatale behandeling van congenitale toxoplasmose: bv. telkens 4 tot 6 weken spiramycine afwisselend met 1 maand sulfadiazine-pyrimethamine-folinezuur-triade gedurende 1 jaar volgens therapieschema in ‘Remington & Klein’ blz. 226 Editie 4 1995.
indicatie
50 mg/kg/dosis (= 150.000 IE/kg/dosis) tweemaal per dag PO.dosis
PO.toedieningswegnvt.monitoring
macrolide antibioticum met antimicrobieel spectrum vergelijkbaar met erythromycine; actieftegen Toxoplasma gondii; vnl. galexcretie; slechts 10 % renale excretie; beperkte eiwitbinding.
farmacologie
zelden braken/diarree, rash.bijwerking
overgevoeligheid voor spiramycine.tegenaanwijzing
Infectious Diseases of the Fetus & Newborn Infant. Ed. Remington & Klein; 4th Edition 1995:223 - 232; Clin Perinatol 1994; 21: 675.
referentie
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
gb.toxiciteit
compr. à 1.500.000 IE (= 500 mg) (PO) voor magistrale bereiding: vraag bv. een suikervrijeorale 100 mL suspensie à 25 mg/mL.
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 175
SPIRONOLACTONE
Aldactone®, SpironolactoneGmerknaam
27/11/2005
update
° combinatietherapie (*): kaliumsparend diureticum gebruikt in combinatie met ander diureticum [bv. hydrochlorothiazide (Dichlotride®)] bij behandeling van hartdecompensatie,hypertensie en bronchopulmonale dysplasie (secundair hyperaldosteronisme);° monotherapie: matige ascites bij levercirrhose of primair hyperaldosteronisme (diagnostisch of pre-operatief).
indicatie
1 mg/kg/dosis om de 12 uur PO, verdubbel zonodig de dosis bij onvoldoende respons; bij preterme neonatus met PCL < 30 weken is 1 mg/kg/dag in 1 dosis PO voldoende (cfr. farmacokinetiek);NB. combineer bij eerste (*) indicatie altijd met hydrochlorothiazide (Dichlotride®) aan 1 - 2,5 mg/kg/dosis om de 12 uur PO (gebruik laagste dosis bij preterme neonatus met PCL <30 weken).
dosis
Aldactone®: PO; Soldactone®: traag IV.toedieningswegkaliëmie, ev. K+ in urine.monitoring
aldosteronantagonist = verminderde kaliumexcretie door competitieve inhibitie op de werking van het natuurlijke aldosteron ter hoogte van de distale renale tubulus; klinisch effect pas na 2 - 3 dagen; goede enterale absorptie; belangrijke plasma-eiwitbinding (> 95%); canrenon en 7 alfa-thiomethylspirolacton (twee gekende metabolieten met lange plasma halfwaardetijd) staan in voor het belangrijkste deel van het totale antimineralocorticoïde effect; voornamelijk urinaire excretie, beperkte galexcretie
farmacologie
hyperkaliëmie (verhoogd risico bij simultane toediening van ACE-inhibitor), rash, braken/diarree, zeldzaam ‘drug’hepatitis, gynecomastie (bij hoge doses en langdurig gebruik), androgene effecten bij meisjes, carcinogene en/of mutagene effecten niet met zekerheid uitgesloten voor canrenoïnezuur.
bijwerking
hyperkaliëmie, voorzichtig bij neonatus met renale dysfunctie (verhoogd risico voor hyperkaliëmie).
tegenaanwijzing
Arch Dis Child 1981; 56: 934;Clin Pharmacol Ther 1985; 38: 469;J Pediatr 1994; 124: 772.
referentie
zo kaliumsparend diureticum gewenst langs parenterale weg (IV) kan Aldactone® vervangen worden door een actieve metaboliet van spironolacton namelijk Soldactone® à1 mg/kg/dosis traag IV over 2 - 3 minuten één tot driemaal per dag (bereiding zie onderaan:oplossing onmiddellijk vòòr toediening klaarmaken).
bijzonderevoorzorg
Soldactone® moet afzonderlijk IV toegediend worden.incompatibiliteit
somnolentie, braken, zelden hyperkaliëmie/hyponatriëmie.toxiciteit
° Aldactone® of SpironolactoneG: tabl. à 25 mg (PO) voor magistrale bereiding;° parenteraal alternatief zo perorale toediening van spironolactone (tijdelijk) onmogelijk is: Soldactone® (= kaliumcanrenoaat = kaliumzout van canrenoïnezuur): ampul à 200 mg gelyofyliseerd Soldactone® op te lossen met 4 mL aqua pro inj. (IV).
afleveringsvorm
bereiding van Soldactone® voor IV gebruik:stap 1: voeg 4 mL aqua pro inj. bij 1 ampul (= 200 mg) Soldactone®;stap 2: voeg 19 mL glucose 5 % bij 1 mL (= 50 mg) hersamengestelde Soldactone® oplossing (1/20 dilutie):eindconcentratie = 2,5 mg/mL.
STANDAARDEN (SPIRONOLACTONUM) = 1 - 2 - 3 - 4 - 5 MG
specifiekebereiding
1/07/2014editie 176
SUFENTANYL DCSufenta®, Sufenta® Fortemerknaam
11/05/2005
update
inductie en behoud van anesthesie in combinatie met neuromusculaire blokkade en zuurstoftherapie.
indicatie
° anesthesie: 5 - 10 mcg/kg/dosis traag IV à rato van 1 mcg/kg/min; titreer volgens effect;
° postoperatieve analgesie in continu IV infuus: 2 - 4 mcg/kg/uur (oa. hartchirurgie).
dosis
IV, continu IV infuus.toedieningswegcardiorespiratoir, bloeddruk.monitoring
semi-synthetisch narcoticum, 10 maal krachtiger opiaat dan fentanyl, maar korter werkend;geen histamine ‘release’; weinig cardiovasculaire effecten; maximale werking na 8 minuten.
farmacologie
ademhalingsdepressie bij hogere doses, braken, miosis, spierrigiditeit (vnl. bij snel toedienen van hoge dosis), urineretentie, tolerantie, lichamelijke afhankelijkheid bij langdurig gebruik.
bijwerking
tegenaanwijzing
N Eng J Med 1992; 326: 1.referentie
° dosisreductie bij lever- of nierdysfunctie;° verdunde oplossing bruikbaar gedurende 12 uur.
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
antidoot = R/ naloxone 0,1 - 0,2 mg/kg IV.toxiciteit
° Sufenta® = 2 mL ampul à 5 mcg/mL (IV);° Sufenta® Forte = 5 mL ampul à 50 mcg/mL (IV).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 177
SULFADIAZINE
merknaam
11/05/2005
update
° postnatale behandeling van congenitale toxoplasmose (in combinatie met pyrimethamine), afwisselend met spiramycine: zie ook ‘Remington & Klein’ blz. 226 4de editie 1995 voor therapieschema volgens indicatie;° geen indicatiegebied (meer) bij neonatale bacteriële infecties.
indicatie
50 mg/kg/dosis (= 0,5 mL/kg/dosis van 100 mg/mL suspensie) PO tweemaal per dag gedurende 12 maand.
dosis
PO.toedieningswegmonitoring
structuuranaloog van para-aminobenzoëzuur; bacteriostatisch chemotherapeuticum, ook actief tegen Toxoplasma gondii; foliumzuursynthese-antagonist synergistisch met pyrimethamine; trage intestinale absorptie; vnl. renale excretie; serum halfleeftijd ongeveer20 uren bij neonatus.
farmacologie
koorts, rash, hepatitis, SLE-like syndroom, vasculitis, beenmergdepressie, hemolyse bij G6PD-deficiëntie, Lyell en Stevens-Johnson syndroom, zelden cristallurie/hematurie (vnl. bij deshydratatie).
bijwerking
belangrijke indirecte hyperbilirubinemie wegens risico voor kernicterus (bezetting van albuminebindingsplaatsen voor bilirubine).
tegenaanwijzing
Clin Infect Dis 1994; 18: 38;Infectious Diseases of the Fetus & Newborn Infant. Ed. Remington, Klein; 4th Edition 1995:223 - 232.
referentie
voldoende vochtinname ter preventie van renale cristallurie.bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
nefrotoxisch.toxiciteit
magistrale bereiding: zie onderaan.afleveringsvorm
voorbeeld voor magistrale bereiding:
R/ 50 mL orale suspensie in 2 % suikeroplossing à 100 mg sulfadiazine/mL (in koelkast bewaren)S/ 0,5 mL/kg/dosis tweemaal per dag PO.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 178
SURFACTANT
Curosurf®, Survanta®merknaam
28/03/2012
update
° Klinische RDS onder conventionele beademing (lokaal UZG protocol)1. Indicatie 1ste dosis: - ZL < 30 w: zo snel mogelijk vòòr plaatsen van de vasculaire ‘lijnen’ zo FiO2 > 21% - ZL 30 - 32 w: zo FiO2 > 21-40%: na RX en ‘lijnen’; zo FiO2 > 40% zo snel mogelijk voor plaatsen van de ‘lijnen’ - ZL 33-36 w: zo FiO2 > 40%: na RX en ‘lijnen’; zo FiO2 > 50% zo snel mogelijk vòòr plaatsen van de ‘lijnen’2. Indicatie voor opvolgdoses (telkens evaluern2 uuur na vorige toediening): FiO2 > 40%° Klinische RDS onder HFOV: Indicatie 1ste en volgende doses (na 2 uren): CDP (cmH2O) x FiO2 ≥ 300
indicatie
° Curosurf®: 200 mg/kg/dosis of 2,5 mL/kg/dosis als “aanvalsdosis” (of 100 mg/kg), gevolgd door 100 mg/kg/dosis voor de volgende doseringen (NB. actuele terugbetalingmodaliteiten = enkel 100 mg/kg/dosis, enkel rescue en maximaal 3 doses).Zodra SaO2 > 95% bedraagt wordt de FiO2 verlaagd en de Tin verkort tot zonodig 0,3” met overeenkomstige verlenging van de Tex;(tijdelijke) hypercapnie zonder evidente verklaring wordt geaccepteerd mits goede oxygenatie; bij afname van het surfactanteffectwordt de FiO2 opnieuw verhoogd en de oorspronkelijke Tin/ Tex ratio hersteld.° Survanta®: 100 mg/kg/dosis of 4 mL/kg/dosis per ET instillatie, zonodig te herhalen volgens lokaal protokol.
dosis
endotracheaal (ET).toedieningswegSaO2, cardiorespiratoir, bloeddruk, arteriële bloedgassen, PDA.monitoring
gemodificeerd natuurlijk surfactant; klein deel van degradatieproducten wordt verder afgebroken in alveolaire macrofagen; grootste deel wordt hergebruikt voor synthese.
farmacologie
ET-tube obstructie, auto-PEEP (R/ verlenging van expiratoire tijd), eenzijdige hyperinflatie,hypercapnie, hemorrhagisch longoedeem, vroeg-symptomatische PDA (< 48 uur oud), schommelingen cerebrale flow, bradycardie, hypotensie, flushing, hyperoxie, hypoxemie, intraventriculaire bloeding (bij vooraf aanwezige hypotensie of acidose pH < 7,25).
bijwerking
nvt.tegenaanwijzing
Arch Dis Child (F/N Ed.) 1996; 75: 1; Pediatrics 1996; 97: 48; Drugs 1996; 51: 226; Biol Neonate 1997; 71: S1; Tijdschr Kindergeneeskd 1998; 66: 75; J Pediatr 1998; 132: 40; Clin Diagn Lab Immunol 2000; 7: 817; Eur J Pediatr 2003; 162: 476; Eur J Pediatr 2004; 163: 126; Am J Perinatol 2004; 21:109; Biol Neonate 2005; 87: 317.
referentie
° bewaar in koelkast (2 - 8°C) en beschut tegen licht; geleidelijk opwarmen vòòr gebruik (20’ buiten koelkast latenstaan of 8’ in de hand verwarmen; gebruik geen kunstmatige opwarmtechnieken); nooit schudden; tijdens het manipuleren kan er wat schuim op het vloeistofoppervlak verschijnen: ditis normaal; ° instilleer juist boven de carina (techniek zie verpleegkundig order);° bewaar lotnummers bij het verpleegdossier (vastkleven a.u.b.).° maximum 24u buiten koelkast.
bijzonderevoorzorg
incompatibiliteit
?toxiciteit
° Curosurf® (varken): 1,5 mL flacon à ±120 mg fosfolipiden of 3 mL flacon à ± 240 mg fosfolipiden (ET).
° Survanta® (rund): 8 mL flacon à ± 200 mg fosfolipiden (ET) (beractant);
NB. Terugbetalingsmodaliteiten zijn (voorlopig) verschillend voor beide preparaten in België! (13-07-2006)
afleveringsvorm
° resten van geopende flacons worden verwijderd;° gesloten vials op kamertemperatuur gebracht mogen eenmalig binnen de 8 uur opnieuw in de koelkast geplaatst worden: men kan het dus meenemen op transport: bij terugplaatsen in de koelkastwel een merkteken aanbrengen dat de bewuste vial al eens opgewarmd is;° Indien meer dan 1 flacon Survanta® noodzakelijk is wordt het aantal te gebruiken flacons per toediening bij theoretische berekening van de dosering naar onder afgerond indien minder dan 50% van de supplementaire flacon noodzakelijk blijkt.° meconium aspiratie syndroom, eo-GBS sepsis met acute ademhalingsinsufficiëntie bij voldragen neonatus, Chlamydia pneumonie en hernia diafragmatica: op empirische gronden wellicht nuttige indicaties voor surfactant: compassionate use.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 179
TEICOPLANINE
Targocid®merknaam
11/05/2005
update
behandeling van ernstige (vaak nosocomiale) infecties met methicilline-resistente stafylococcen (o.a. MRSA, multiresistente St. epidermidis), listeria, enterococcen en Streptococcus viridans (alternatief voor vancomycine).
indicatie
ladingsdosis: 15 mg/kg/dosis traag IV (liefst) over 30 minuten gevolgd na 24 uur dooronderhoudsdosis: 8 mg/kg/dosis traag IV over 30 minuten of IM te herhalen om de 24 uurongeacht de PCL/PNL ; therapieduur bedraagt minstens 7 dagen.NB. in vitro synergistische werking met aminoglycosiden: gecombineerde behandeling aante raden bij ernstige stafylococceninfecties ter preventie van recidieven.
dosis
traag IV over 30 minuten of IM.toedieningsweg(facultatieve) serum dalspiegel moet > 10 mcg/mL bedragen voor optimale microbiologische activiteit.
monitoring
antibioticum oorspronkelijk verkregen uit culturen van Actinoplanes teichomyceticus; complex van vijf glycopeptide-antibiotica uitsluitend actief tegen grampositieve kiemen (incl.anaeroben zoals clostridium species); werking berust op remming van bacteriecelwandsynthese; vnl. renale eliminatie in ongewijzigde vorm; slechte CSV penetratie; lange halfwaardetijd (> 55 uur); farmacokinetiek tot nog toe onvolledig bestudeerd bij neonatus.
farmacologie
locale reacties: pijn, flebitis; zeldzaam allergie: rash, koorts, bronchospasme; kruisovergevoeligheid met vancomycine; zeldzaam: eosinofilie, trombocytopenie, neutropenie, lever- of nierdysfunctie.
bijwerking
meningitis.tegenaanwijzing
Pediatr Infect Dis J 1993; 12: 10; Acta Paediatr 1996; 85: 638;Eur J Pediatr 1997; 156: 423;Biol Neonate 1998; 73: 287.
referentie
° oplossing is zonodig 24 uur houdbaar in koelkast;° dosisinterval verdubbelen bij nierinsufficiëntie.
bijzonderevoorzorg
aminoglycosiden (o.a. Geomycine®, Netromycine®, Amukin®, Obracin®, ...): zorg voor 1 uur interval bij het toedienen.
incompatibiliteit
toxiciteit
200 mg poederflacon + 3,14 mL solvens (= aqua pro inj.) (IM, IV).afleveringsvorm
bereiding in 2 stappen voor IV toediening:stap 1: voeg bijgeleverd solvens (= 3,14 mL aqua pro inj.) bij 200 mg flacon Targocid®; flesje voorzichtig tussen de handen rollen om schuimvorming te vermijden; laat flacon 15 minuten staan zo toch schuimvorming;stap 2: de hersamengestelde oplossing volledig optrekken in een 20 mL spuit en verder aanlengen tot 20 mL met glucose 5% (of zo gewenst met NaCl 0,9 %):eindconcentratie = 10 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 180
TERBUTALINESULFAAT
Bricanyl®merknaam
11/05/2005
update
bronchospasme, BPD.indicatie
° inhalatie: verstuiving van 1 mg (= 0,1 mL) opgelost in 2 mL NaCl 0,9 % (2 mg bij gewicht> 10 kg); herhalen om de 4 à 6 uur;
° SC: 5 - 10 microgram/kg voor acuut bronchospasme (bv. bij BPD).
dosis
SC, per inhalatie.toedieningswegmonitoring
selectieve beta2 - agonist.farmacologie
tremoren, prikkelbaarheid, tachycardie, aritmie, zeldzaam paradoxale bronchoconstrictie bijinhalatie
bijwerking
hypertrofische cardiomyopathie.tegenaanwijzing
Clin Perinatol 1992; 19: 563.referentie
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
tonische spierkrampen, tremoren, hartritmestoornissen, bloeddrukschommelingen.toxiciteit
° 10 mL oplossing voor verstuiving à 10 mg/mL (per inhalatie);° 1 mL ampul à 0,5 mg/mL (SC injectie).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 181
TETRACOSACTIDE = COSYNTROPIN
Synacthen®, Synacthen® Dépôtmerknaam
11/05/2005
update
° syndroom van West (“infantile spasms”)[eerste keuze = vigabatrine (Sabril®)](in overleg met kinderarts-neuroloog)° als diagnosticum voor onderzoek van bijnierschorsfunctie: “de 30-minuten cosyntropin test” [DD. 1 - 2aire (hypofysair) adrenocorticale insufficiëntie].
indicatie
° therapeutisch: (“low dose regimen”) initieel 20 - 40 IE (= 200 - 400 mcg) van dépôtpreparaat eenmaal per dag IM gedurende 2 - 3 weken, nadien afbouwen met ± 5 IE om de 2 dagen en eventueel overstappen naar onderhoudsdosis van 100 - 200 mcg (10 - 20 IE) IM om de 2 - 8 dagen;° als diagnosticum: 36 microgram/kg traag IV over 2 minuten; bepaling cortisolspiegel vòòr (normalewaarde > 5 mcg/dL) en precies 30 minuten nà injectie: bij normale bijnierfunctie wordt stijging van verwacht van minstens 7 mcg/dL (= 200 nmol/L).
dosis
traag IV over 2-tal minuten, IV infuus, IM.toedieningswegleverfunctie, serum amylase, kaliëmie; steeds medicatie voorhanden ter behandeling van acute overgevoeligheidsreactie; groei bij chronische behandeling.
monitoring
corticotrofine (ACTH)-analoog: synthetisch polypeptide bestaande uit de eerste 24 aminozuren van het natuurlijke ACTH (39 aminozuren) met een identisch biologisch effect;tetracosactide is immunologisch veel minder actief dan natuurlijk ACTH omdat de belangrijkste antigeniciteit zich bevindt in het C-terminaal uiteinde (22 - 39 aminozurenresidu); korte werkingsduur: tetracosactide wordt snel gemetaboliseerd tot meerdere inactieve oligopeptiden binnen enkele uren.
farmacologie
anafylactische reactie (binnen 30 minuten) vooral bij atopische patiënt [R/ adrenaline 1/10.000 0,2 mL/kg IV + methylprednisolone (Solumedrol®) 30 mg/kg IV]; opportunistische infecties (o.a. Pneumocystis carinii, Legionellose, ...), reversiebele myocardhypertrofie, pseudotumor cerebri (vnl. bij afbouw), hyperkaliëmie, ‘drug’hepatitis, pancreatitis, GI-ulcus/perforatie, Cushing syndroom.
bijwerking
hypertensie, allergie voor ACTH of afgeleiden.tegenaanwijzing
Pediatr Neurol 1990; 6: 240; Jpn J Psychiatry Neurol 1990; 44: 219; Brain Dev 1992; 14: 386; Brain Dev 1996; 18: 456; J Child Neurol 1996; 11: 35; J Pediatr 1996; 128: 257; Epilepsia 1997; 38: 1270; Pediatr Neurol 1997; 17: 224; Brain Dev 1997; 19: 339.
referentie
° ampul bewaren in koelkast en lichtprotectie;° additionele corticoïdentherapie kan tijdelijk nodig zijn bij stresstoestand (operatie, ...);° dépôtpreparaat niet gebruiken als diagnosticum;° behandeling gradueel afbouwen is strikt noodzakelijk.
bijzonderevoorzorg
niet toedienen samen met bloed of bloedderivaten (wegens enzymatische desactivatie).incompatibiliteit
toxiciteit
° Synacthen® = 1 mL ampul à 250 microgram/mL (IV, IM);° Synacthen® Dépôt = 1 mL ampul à 1.000 microgram/mL (uitsluitend IM).(NB. 1.000 microgram Synacthen® Dépôt is equivalent aan 100 I.E. ACTH).
afleveringsvorm
Synacthen® kan onverdund toegediend worden (mag voor IV toediening zo gewenst verdund worden met glucose 5 % of NaCl 0,9 %).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 182
THEOPHYLLINE
Euphyllin®, Theolair®merknaam
11/05/2005
update
° prematuriteitsapnoe (coffeïne geniet voorkeur vnl. omwille van bredere therapeutische veiligheidsmarge),° “ventilatorontwenning”,° BPD.
indicatie
° lading: 4 - 5 mg/kg in continu IV infusie over 15 - 30 minuten of PO;° onderhoud (12 u na lading): 2 mg/kg/dosis PO of traag IV om de 8 -12 u; verhoog de dosis met ± 20 % bij overschakeling van IV naar PO.NB. dosis verlagen bij simultaan toediening van cimetidine, erythromycine of isoniazide; dosis zonodig verhogen zo simultane toediening van carbamazepine, phenobarbital of rifampicine.
dosis
IV, PO, (IA mag).toedieningsweghartritme, glycemie; therapeutische spiegel (facultatief) bij apnoe: 7 - 12 mcg/mL; bij bronchospasme: 15 - 20 mcg/mL (NB. 1 mcg/mL = 5,55 µmol/L) (liefst 1 uur na toediening).
monitoring
methylxanthine; adenosine-antagonist; serum halfwaardetijd bedraagt 15 tot 50 uren bij neonatus (vijfmaal langer dan bij volwassene); spiegel 48 - 72 uur na ladingsdosis, nadienbest 1 x/week; neonatus kan theophylline converteren naar caffeïne; centrale stimulatie vanademhalingscentra + verbetering van diafragmacontractiliteit.
farmacologie
gastro-intestinale intolerantie (braken, hemorrhagische gastritis), hyperglycemie/glucosurie/deshydratie, toename diurese, hyponatriëmie, prikkelbaarheid, tachycardie/hypertensie, hyperventilatie, significante daling van cerebrale bloedflow.
bijwerking
tegenaanwijzing
Eur J Pediatr 1992; 151: 221; J Pediatr 1993; 123: 651;Eur J Pediatr 1994; 153: 123; Acta Paediatr 1995; 84: 360;Am J Perinatol 1997; 14: 147.
referentie
° verminder de individuele dosis bij hartslag > 180/minuut;° aangebroken ampul slechts 30 minuten houdbaar.
bijzonderevoorzorg
cefotaxime (Claforan®), ceftriaxone, clindamycine (Dalacin C®), dobutamine (Dobutrex®), epinephrine (Adrenaline®), hydralazine (Nepresol®), insuline, isoproterenol (Isuprel®), methylprednisolone (Solumedrol®), penicilline, naloxone (Narcan®), digoxine (Lanoxin®).
incompatibiliteit
bij spiegel > 20 mcg/mL: sinustachycardie, gewichtsstilstand, braken, hyperreflexie en stuipen (R/ actieve kool zelfs bij IV theophylline overdosis)
toxiciteit
° Euphyllin® (= 100 % theophylline): 10 mL ampul à 20 mg/mL (IV);° Theolair® 500 mL siroop à 25 mg/5 mL (PO).
afleveringsvorm
voor IV toediening:voeg 0,1 mL (= 2 mg) bij 0,9 mL glucose 5 % (= 1/10 dilutie):eindconcentratie = 2 mg/mL.
NB. dosisregel voor theophylline bij zuigeling > 1 maand oud: totale dagdosis aan peroraletheophylline per kg lichaamsgewicht = 5 mg + 0,2 x postnatale leeftijd uitgedrukt in weken.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 183
TOBRAMYCINE
Tobramycine, Obracin®merknaam
28/03/2012
update
behandeling van infecties veroorzaakt door gevoelige aërobe gramnegatieve kiemen (bv. Pseudomonas, Klebsiella, E. Coli, ...) die resistent zijn aan gentamycine.
indicatie
Dosis is afhankelijk primair van PCL en secundair van PNL:° PCL <= 29 w (*): PNL 0 - 7d: 5 mg/kg om de 48 u; PNL 8 - 28 d: 4 mg/kg om de 36 u; PNL >= 29 d: 4 mg/kg om de 24 u;° PCL 30 - 34 w: PNL 0 - 7 d: 4,5 mg/kg om de 36 u; PNL >= 8 d: 4 mg/kg om de 24 u;° PCL >= 35 w: ALLEN 4 mg/kg om de 24 uur.
(*) of belangrijke asfyxie, nierdysfunctie, PDA of indomethacinetherapie.
dosis
traag IV over 30 minuten of IM (variabele absorptie).toedieningswegBepaal spiegel(s) bij (verwachte) therapie meer dan 3 doses. Bepaal dalspiegel net voor 3de dosis (< 1 mcg/mL). Bepaal piekspiegel (5 - 12 mcg/mL) 60 min. na einde perfusie 3de dosis bij GG < 1.500 g en 30 min. na einde perfisie 3de dosis bij GG ≥ 1.500 g. Tijdelijke piekspiegelbepaling zonder therapeutische gevolgen.Herhaal spiegels zo kreatinine > 1 mg/dL na dag 3 of na max. 7 dagen interval. Bij spiegels buiten de therapeutische range opnieuw monitoren rond 3de nieuw ingestelde dosis. Interpretatie: zie bijzondere voorzorg.
monitoring
bactericied door inhibitie van eiwitsynthese in de bacterie; distributievolume verhoogd bij open ductus arteriosus; verlengd halfleven bij pretermen en na asfyxie.
farmacologie
transiënte proximale tubulaire dysfunctie leidend tot Na+, Ca++ en Mg++-verlies (minder dangentamycine), ototoxisch, toegenomen neuromusculaire blokkade bij curarisatie of hypermagnesiëmie, allergie.
bijwerking
resistentie tegen aminosiden; ernstige nierinsufficiëntie.tegenaanwijzing
J Pediatr 1983; 103: 131 en 136; J Perinatol 1997; 17: 42; Am J Perinatol 2002; 8: 413; Arch Dis Child (F/N) 2005; 90:294; Clin Pharmacokinet 2009; 48 (5): 343; Clin Pharmacokinet 2009; 48: 71.
referentie
Zo dalspiegel te hoog (≥ 1mcg/mL): interval verlengen.bijzonderevoorzorg
amphotericine B (Fungizone®), ampicilline (Penbritin®, Pentrexyl®), heparine, indomethacine (Indocid®), methicilline, mezlocilline, oxacilline, penicilline G (Penicilline®), ticarcilline/clavulaanzuur.
incompatibiliteit
otovestibulaire (identisch als bij gentamycine) toxiciteit gepotentialiseerd door lisdiuretica;minder renale toxiciteit dan gentamycine; myelotoxiciteit.
toxiciteit
Tobramycine of Obracin®: beiden 2 mL flacon à 40 mg/mL (IM, IV).
NB. Obracin® (tobramycine) 80mg/2ml flacon (Eurocept) wordt tijdelijk geleverd uit Nederland bij stockbreuk voor Tobramycine 80 mg/2 mL (firma Mayne).
afleveringsvorm
PASOP! Gewijzigd 29.11.2004:
voor IV toediening:voeg 2 mL (= 80 mg) flacon Obracin® bij 6 mL glucose 5 % (= 1/4 dilutie):eindconcentratie = 10 mg/mL.
(NB. mag zo gewenst ook verdund worden met NaCl 0,9 %; oplossing is minstens 24 uurhoudbaar in de koelkast.)
specifiekebereiding
1/07/2014editie 184
TOLAZOLINE-HYDROCHLORIDUM DCTolazoline, (PRiscol)merknaam
11/05/2005
update
persisterende pulmonale hypertensie van de neonatus (PPHN/PFC) (alleen na overleg metsenior staflid).
indicatie
° IV: 1 - 2 mg/kg IV over 1 - 5 minuten; bij gunstig antwoord (bv. toename paO2 > 20 mmHg)zonodig gevolgd door continu IV infuus 0,2 - 2 mg/kg/uur (= 0,02 - 0,2 mL/kg/uur) in venevan bovenste lichaamssegment (VCS gebied); start met laagste dosis en titreer volgens antwoord tot max. 5 mg/kg/uur; corrigeer metabole/resp. acidose vòòr toediening;° ET: 0,2 - 4 mg/kg (ideale dosis = ?) bij directe endotracheale instilllatie, zonodig herhalen(experimenteel cfr. referentie: minder daling van systemische bloeddruk).
dosis
IV, (niet IA), endotracheaal (ET).toedieningswegvnl. systemische bloeddruk en nierfunctie.monitoring
alfa-adrenerge antagonist met histaminerge effecten; effect op pulmonaal druk is onafhankelijk van NO; halfwaardetijd bedraagt gemiddeld > 7 uren: verlengd bij nierinsufficiëntie; betere kennis van farmacokinetiek van tolazoline laat vermoeden dat de “klassieke” continu infusie misschien beter vervangen wordt door intermittente toediening; lagere doses (bv. 300 mcg/kg) kunnen even efficiënt zijn met minder bijwerkingen; antwoord te verwachten soms ook na meer dan 30 minuten.
farmacologie
vaak (significante) hypotensie bij dosis > 300 microgram/kg/uur, flushing, trombocytopenie/agranulocytose, hyponatriëmie, gastro-intestinale hypersecretie/bloeding (geen R/ cimetidine of ranitidine!) of longbloeding, (transiënte) oligurie, hematurie, zelden toegenomen prikkelbaarheid en/of convulsies (?).
bijwerking
nierfalen, hypotensie/shock, hersenbloeding, gastro-intestinale bloeding.tegenaanwijzing
Pediatrics 1986; 77: 307; Pediatrics 1993; 92: 403;Br Heart J 1995; 73: 99; J Pediatr 1996; 128: 118; J Perinatol 1997; 17: 461; Pediatrics 2002;109: 852.
referentie
° volume-expander en vasopressoren steeds voorhanden bij start;° mag voor IV zo gewenst ook verdund worden met glucose 5 of 10 % of NaCl 0,9 %;° tolazoline is in terminale co-infusie compatiebel met TPN (zonder lipieden), dopamine, dobutamine, theophylline en vancomycine.
bijzonderevoorzorg
indomethacine (Indocid®), glucagon (Glucagen® Hypokit), amphotericine B (Fungizone®), diphenylhydantoïne (Diphantoine®).
incompatibiliteit
accumulatie bij nierinsufficiëntie.toxiciteit
PAS OP! Tolazoline is niet meer commercieel beschikbaar sinds 01.02.2001: de apotheekbereidt zelf een 5 mL ampul à 50 mg/5 mL (= 10 mg/mL) (IV). (bereiding voor 200 ampullen = 10 g Tolazoline HCl + 5,6 g NaCl + water voor injectie tot 1 liter; steriel filtreren,aseptisch afvullen in 5 mL ampullen en autoclaveren; bewaring 5 jaar bij kamert°)
afleveringsvorm
° voor lading IV: bereiding in 1 stap:voeg een 1 mL (= 10 mg) tolazoline bij 9 mL glucose 5% (= 1/10 dilutie):eindconcentratie = 1 mg/mL.° onderhoudsdosis voor continu IV infuus: tolazoline onverdund toedienen:concentratie = 10 mg/mL.° voor ET toedining: cfr. IV bereiding, maar nu met NaCl 0,9 % in plaats van glucose 5%:eindconcentratie = 1 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 185
TOPIRAMAAT
Topamax®merknaam
11/05/2005
update
° adjuvante behandeling of monotherapie bij refractaire partiële epilepsie (met of zonder secundaire generalisatie);° veralgemeende tonisch-clonische convulsies van niet-focale oorsprong inclusief Lennox-Gastaut syndroom: (zeer) beperkte ervaring bij kinderen en neonati (overleg met kinderarts-neuroloog).
indicatie
start met 3 mg/kg/dag in één dosis PO gedurende 1 week; “titreer” daarna wekelijks opklimmend volgens klinische respons met 2 à 3 mg/kg/week tot de maximale dosis van 20mg/kg/dag PO verdeeld over 2 doses (preliminaire gegevens, nog geen farmacokinetischestudies bij neonatus).
dosis
PO.toedieningswegtherapeutische plasmaspiegel bepaling niet nodig: titratie volgens klinisch effect.monitoring
sulfamaatgesubstitueerd derivaat van het monosaccharide d-fructose; werking vermoedelijk gemedieerd via meerdere mechanismen: o.a. via blokkerende activiteit op natriumkanalen, GABA- englutamaatreceptorblokkade; zwakke koolzuuranhydrase inhibitor; snelle en vrijwel volledige intestinale absorptie; hoge biologische beschikbaarheid (80 - 95 %) wordt niet beïnvloed door voeding; minimale eiwitbinding (± 15 %); voornamelijk ongewijzigde renale eliminatie; serum halfwaardetijd bedraagt 20 - 30 uren (bij volwassenen); toegenomen klaring bij kinderen en ook doorenzyminducerende anti-epileptica (vnl. phenytoïne, carbamazepine).
farmacologie
voornamelijk milde tot matige ongewenste symptomen met betrekking tot het centraal zenuwstelsel (dosisgebonden en vaak transiënt): slaperigheid, ataxie, prikkelbaarheid/nervositas; nierstenen (cfr. koolzuuranhydrase inhibitie: urinaire alkalinisatie en verminderde citraatexcretie), paresthesieën; gewichtsverlies, nystagmus.
bijwerking
overgevoeligheid voor één van de bestanddelen van het product.tegenaanwijzing
Drug Saf 1996; 15: 378; N Engl J Med 1996; 334: 1583; Epilepsia 1997; 38: S37;Ann Pharmacother 1997; 31: 1164; Semin Pediatr Neurol 1997; 4: 34; Clin Pharmacokinet1998; 34: 335; Pediatr Neurol 1998; 19: 320.
referentie
° dosis verminderen bij matig tot ernstige nier- en/of leverdysfunctie;° simultane toediening van phenytoïne of carbamazepine verhoogt de topiramaatklaring met ± 100 %: dosisaanpassing door titratie op het klinisch effect kan nodig zijn.° progressieve (wekelijkse) afbouw noodzakelijk.
bijzonderevoorzorg
onbekend.incompatibiliteit
topiramaat is hemodialyseerbaar.toxiciteit
tablet à 25 mg (PO) voor magistrale bereiding.afleveringsvorm
nvt.specifiekebereiding
1/07/2014editie 186
TROMETHAMINE = TROMETAMOL, THAM DCAddex®THAMmerknaam
27/11/2005
update
° Natrium-vrije bufferoplossing ter correctie van metabole acidose bij patiënt met hypernatriëmie en/of hypercarbie;° diabetische keto-acidose;° salicylaat- en barbituraatintoxicatie.
indicatie
° empirische startformule: dosis THAM in mL van 300 mmol/L = Gewicht (kg) x base deficiet (meq/L): één vierde hiervan traag IV over 10 minuten en de rest over 1 u.° 3 tot 6 MILLILITER/kg/dosis van 1/11 verdund Addex®-THAM traag IV infusie à rato vanmaximaal 1 mL/minuut; maximale dagdosis voor neonatus ter preventie van accumulatie =5 tot 7 mmol/kg/24 uur of 15 tot 20 mL/kg/24 uur van 0,3 molair oplossing.
dosis
continu IV infusie (bij voorkeur via diep veneuse catheter) (NIET via navelvene of -arterie).toedieningswegpH en bloedgassen, ionogram (K+), glycemie.monitoring
THAM = Tris-Hydroxymethyl-Amino-Methaan of zg. “Tris-buffer”; biologisch inert amino-alcohol; renale excretie; proton (H+) acceptor: R-NH2 + H2O + CO2 ---> R-NH3
+ + HCO3-;
verhoogt O2-affiniteit van hemoglobine; behoud in tegenstelling met bicarbonaat zijn bufferende capaciteit bij hypercarbie (gesloten systeem) en hypothermie; hypoglycemiërend via toegenomen insulineloslating.
farmacologie
apnoe bij te snelle infusie of overdosis (ventilatie in stand-by), hypoglycemie, hyperkaliëmie (bij verminderde nierfunctie of overdosering), ademhalingsdepressie, alkalose, venenirritatie, huidnecrose bij extravasatie (R/ fentolamine SC en R/ hyaluronidase), oligurie.
bijwerking
anurie, nierinsufficiëntie, renale tubulaire acidose.tegenaanwijzing
J Pediatr 1975; 87: 255;Neonatal Network 1995; 145: 67;Drugs 1998; 55: 191 (review).
referentie
° sterk venenprikkelend; niet via navelvene of -arterie toedienen;° zo mogelijk niet langer dan 24 uur toedienen;° conversiefactor: 1 mmol THAM-base = 120 mg;° verdunning maximaal 24 uur bewaren in koelkast.
bijzonderevoorzorg
bijzonder onverenigbaar: altijd afzonderlijk toedienen zonder menging met andere geneesmiddelen.
incompatibiliteit
fors hypertoon; hemorrhagische levernecrose bij toediening via VUC.toxiciteit
Addex®-THAM: 50 mL flacon à 20 gram Trometamol (= oplossing à 3.300 mmol/L) (pH =9,2)(PAS OP: oplossing 11 x meer geconcentreerd dan het vroeger gebruikte Thamacetat®!)
afleveringsvorm
Addex®-THAM ALTIJD EERST 1 OP 11 VERDUNNEN MET AQUA OF GLUCOSE 5%: voeg 5 mL Addex®-THAM bij 50 mL aqua pro inj. (=1/11 dilutie): eindconcentratie van THAM-base = 300 mmol/L.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 187
URSODEOXYCHOLZUUR
Ursochol®, Ursofalk®merknaam
11/05/2005
update
° biliaire cholesterolstenen;° symptomatische behandeling van primaire biliaire cirrhose;° chronische cholestase bij TPN, galwegenatresie, cystische fibrose of Alagille syndroom(overleg met kinderarts-gastroënteroloog) (o.a. ook ter controle van de pruritus bij cholestase)
indicatie
10 - 15 mg/kg/dag PO éénmaal per dag of verdeeld over 2 tot 3 doses telkens na de voeding (maximaal 30 mg/kg/dag).
dosis
PO.toedieningswegSGOT/PT, directe fractie van serumbilirubine.monitoring
hydrofoob galzuur; graduele (maanden) dissolutie van cholesterolgalstenen door o.a. inhibitie van hepatische cholesterolsynthese; afname van cholestatische verschijnselen bijpatiënten met gestoorde galuitscheiding (afname van alkalische phosphatase, bilirubinemie, gamma-GT en minder jeuk); detoxificatie van de endogene galzuren bij cholestase; hoge biologische beschikbaarheid na perorale inname (80 - 90 %).
farmacologie
diarree (zelden)/braken, constipatie, rash, stijging leverenzymen.bijwerking
ernstige renale dysfunctie; inflammatie dun- of dikdarm.tegenaanwijzing
Semin Liver Dis 1997; 2: 125; J Ped Gastroenterol Nutr 1997; 24: 573; Am J Health-Syst Pharm 1997; 54: 1401 (voorbeeld magistrale bereiding); Curr Opin Pediatr 1997; 9: 270; JPediatr 2002; 141: 237; Semin Neonatol 2002; 7: 153; Cochrane Library, Issue1, 2004.
referentie
° niet samen met cholestyramine of aluminiumhoudende antacida toedienen ° (absorptie-inhibitie);° er is weinig gerandomiseerd en gecontroleerd onderzoek beschikbaar en er zou geen effect zijn op de ziekteprogressie en de uiteindelijke prognose.
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
toxiciteit
° Ursochol® : tabl. à 150 mg (PO) voor magistrale bereiding;° Ursofalk® : caps. à 250 mg (PO).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 188
VALGANCICLOVIR
Valcyte®merknaam
30/07/2012
update
Bewezen ‘symptomatische’ congenitale CMV infectie (definitie symptomatisch =intra-uteriene groeiretardatie en/of petechiën en/of aantasting van centraal zenuwstelsel) bijbaby geboren bij een postmenstruele leeftijd ≥ 34 weken en maximaal 31 dagen oud bij start behandeling(PS: < 34 w: geen farmacokinetische gegevens).
indicatie
16 mg/kg/dosis (= 0,27 mL/kg/dosis van orale suspensie à 60 mg/mL) enteraal om de 12 uur gedurende 6 weken.
Dosis wekelijks aanpassen aan gewichtstoename.
dosis
PO of via maagsonde.toedieningswegPBO 2 x per week gedurende de 1ste 3 weken, dan 1 x per week. Leverfunctie (bili, OT/PT),urinezuur en kreatinine 1 x per week.
monitoring
Prodrug (L-valine ester) van ganciclovir. Wordt na orale toediening snel gesplitst dooresterasen in de darmwand en lever tot actief ganciclovir. Goede orale biobeschikbaarheid. Inhibeert CMV DNA-synthese door (a) competitieve remming van de incorporatie van deoxyguanosinetrifosfaat in DNA door viraal DNA-polymerase en (b) beëindiging of sterkebeperking van de verdere virale DNA-elongatie door de incorporatie van ganciclovirtrifosfaat in viraal DNA.
farmacologie
Frequent: neutropenie, anemie, diarree;soms: trombocytopenie, transaminasenstijging, hyperbilirubinemie, nierfunctiestoornissen,koorts, braken.
bijwerking
Neutrofielen < 500/µL; trombocyten < 25.000/µL; Hgb < 8 g/dL; dialyse.tegenaanwijzing
Eur J Pediatr 2006; 165: 575; PIDJ 2007; 26: 451; Curr Treatm Opt Neurol 2008; 10: 186; J Perinatol2008; 28: 74; JID 2008; 197: 836; Eur J Clin Microbiol Infect Dis 2009; 28: 1465;Pediatr Pharm 2009;15(10); JAC 2009; 63: 862; J Infect Chemother 2011 (DOI 10.1007/s10156-010-0204-z); Pediatr Internat 2011: 249-252 (DOI 10.1111/j.144 -200X.2010.03217.x)); Early Hum Dev 2011; 87: 723..
referentie
Bewaren in de koelkast; 35 dagen houdbaar.Dosisinterval aanpassen bij nierinsufficiëntie naar eenmaal daags.Toedienen net voor een voeding. Geen herdosering na braken.Therapie stoppen bij absolute neutropenie < 500 cellen/mm3 en hervatten zo > 750/mm3; wanneer daarna opnieuw neutropenie ≤ 750 cellen/mm3 verminder dosis met 50% en behandel verder zolang neutrofielen > 500 cellen/mm3. Indien opnieuw absolute neutropenie ≤ 500 cellen/mm3 onder 50%dosis: stop behandeling. Bij thrombocytopenie < 50.000/µL behandeling onderbreken tot thrombocyten opnieuw > 50.000/µL. Zo transaminasen verhogen tot >3x de uitgangswaarde: dosis halveren tot transaminasen weer dalen.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
Risico op additionele nefrotoxiciteit bij medegebruik van nefrotoxische medicatie (vb. amfo B, vanco, aminoglycosiden, NSAID: dosisaanpassing vlg. nierfie; verhoogde kans op hematologische toxiciteit bij medegebruik van didanosine of zidovudine (NRT-inhibitoren): doseringsinterval spreiden + evt. dosisaanpassing van antiretroviraal middel; risico op neurologische toxiciteit (convulsies) bij medegebruik van imipenem/cilastatine: vermijd combinatie.
toxiciteit
Comprimés van 450 mg.UZG: De apotheek maakt onder laminar airflow een suspensie met eindconcentratie van60 mg/mL. NB. UZG. 1. Voorschrift op ambulant (wit) voorschrift; 2. betaling bij afhaling (= enkel vulmiddelen en bereidingshonorarium); 3. voorschrift minstens halve dag voor ontslag aan apotheek bezorgen.
afleveringsvorm
UZG: voor de behandeling van 1 patiënt zorgt de apotheek voor: ° Bij aanvang van de behandeling: 60 mL van de suspensie 60 mg/mL. ° Af te leveren na ongeveer een maand: 30 mL van de suspensie 60 mg/mL.Schrijf dit laatste voor op een wit voorschriftformulier (externe officina) met vermelding vandatum waarop de ouders de suspensie zullen komen afhalen in de ziekenhuisapotheek, breng een ziekenhuispatiëntenidentificatieklever aan en stuur dit samen met het voorschriftvoor de aanvangsbehandeling naar de UZG ziekenhuisapotheek.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 189
VALPROAAT DC (indien IV)
Convulex®, Depakine®merknaam
13/07/2006
update
anticonvulsivum (weinig ervaring bij pasgeborene wegens potentiële toxiciteit; te overwegen ook in combinatie met cosyntropin (Synacthen® Dépôt) bij infantiele spasmen refractair voor vigabatrin en/of 1-24ACTH);IV toediening wordt voorbehouden voor omstandigheden van tijdelijke onmogelijkheid voorenterale toediening.
indicatie
° PO: startdosis: 10 - 15 mg/kg/dag PO verdeeld over 3 - 4 doses; zonodig opklimmend omde week met 5 - 10 mg/kg/dag tot de maximale dosis van 60 mg/kg/dag; onderhoud: 30 - 60 mg/kg/dag PO verdeeld over 3 - 4 doses (hoge dosis bij infantiele spasmen);° IV: lading van 20 mg/kg traag IV over 3 - 5 minuten, gevolgd door 0,5 - 1 mg/kg/uur in continu IV infuus.
dosis
PO, IV, continu IV infuus.toedieningswegtherapeutische serum dalspiegel = 40 - 100 mcg/mL (NB. 1 mcg/mL = 6,93 µmol/L); PBO, leverfunctie (transaminasen + protrombinegehalte), serumamylase, plasma NH3-spiegel.
monitoring
inhibitie van glutamine-transferase die GABA metaboliseert (verhoging van GABA concentratie); heropflakkering van stuipaanvallen bij te snel opvoeren van valproaatdosis; lange serum halfleeftijd bij geboorte (10 - 67 uren) afnemend tot 7 - 13 uur bij 2 maand; phenobarbital en difenylhydantoïne spiegels nemen toe onder inhiberende invloed van valproaat, terwijl omgekeerd deze enzyminductoren de plasmaconcentratie van valproaat verlagen.
farmacologie
gastro-intestinale bezwaren (anorexie, braken), levertoxiciteit (soms fulminant met lethale afloop vnl.bij zuigeling), hematologische bijwerkingen (neutropenie, trombocytopenie), (geïsoleerde) hyperammoniëmie, hyperglycinemie, acute pancreatitis (zeldzaam bij hoge dosis > 45 mg/kg/dag), secundaire carnitinedeficiëntie (spierzwakte), sedatie tot stupor of soms excitatie.
bijwerking
hepatitis (absoluut), bloedingsdiathese, pancreasdysfunctie, porfyrie; liefst niet associërenmet clonazepam (Rivotril®).
tegenaanwijzing
Neurology 1988; 38: 467;Clin Pharmacokinet 1995; 29: 257.
referentie
oplossing maximum 24 uur bewaren in koelkast.bijzonderevoorzorg
afzonderlijk toedienen bij IV toepassing.incompatibiliteit
coma, hypotonie, hypotensie, (zelden) ademhalingsdepressie (R/ osmotische diurese, maagspoeling, symptomatische behandeling).
toxiciteit
° Convulex®: 300 mL siroop à 50 mg/mL (PO);° Depakine®: 60 mL druppeloplossing à 300 mg/mL (10 mg/druppel) (PO); 300 mL siroop à60 mg/mL + doseerbekertje met 2,5 tot 10 mL graduaties (PO); 1 vial à 400 mg + 1 ampul solvens à 4 mL (IV).
afleveringsvorm
voor IV toediening: los één vial (= 400 mg) op met 4 mL bijgeleverd solvens:concentratie = 100 mg/mL.
NB: deze oplossing mag zonodig nog verder verdund worden met glucose 5 % (of zo gewenst met NaCl 0,9 %).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 190
VANCOMYCINE-HCL DCVancomycine Mylanmerknaam
23/07/2013
update
behandeling van infecties veroorzaakt door methicilline-resistente Staphylococcen (MRSAen MRSE), Streptococcen met inbegrip van penicilline-resistente Streptococcus pneumoniae en Enterococcen, Clostridium difficile.
indicatie
IV dosering en dosisinterval afhankelijk van postconceptionele leeftijd (PCL):° PCL <= 29 w: 20 mg/kg/dosis (= 2 mL/kg/dosis van 1/5 dilutie) om de 24 u;° PCL 30 - 33 w: 20 mg/kg/dosis (= 2 mL/kg/dosis van 1/5 dilutie) om de 18 u;° PCL 34 - 37 w: 20 mg/kg/dosis (= 2 mL/kg/dosis van 1/5 dilutie) om de 12 u;° PCL 38 - 44 w: 15 mg/kg/dosis (= 1,5 mL/kg/dosis van 1/5 dilutie) om de 8 u;° PCL >= 45 w: 10 mg/kg/dosis (= 1 mL/kg/dosis van 1/5 dilutie) om de 6 uur.
dosis
traag IV infusie over 60 minuten (niet IM!).toedieningswegDalspiegel net voor 3de dosis (minimaal 5 mcg/mL en maximaal 10 mg/mL) (1 mcg/mL = 0,67 µmol/L) te herhalen zo kreatinine >1 mg/dL na dag 2 of na maximaal interval van 7 dagen; geen spiegels bij verwachte therapieduur ≤ 2 dagen; geen piekspiegel (= facultatief: enkel te overwegen bij ELBW en nierdysfunctie) < 40 mcg/mL (30’ na einde infusie).
monitoring
“oud” bactericied glycopeptide antibioticum dat begin de ‘80-iger’ jaren terugkwam door ‘ontstaan’ van methicilline-resistente staphylococcen; interferentie met bacteriële celwand fosfolipidensynthese en inhibitie van RNA-synthese; zwakke CSV-penetratie; geen metabolisatie en ongewijzigde renale excretie; serum halfleeftijd 7 - 9 uur.
farmacologie
beperkte nefro- en ototoxiciteit (irreversiebel bij conc. > 80 mcg/mL); “red man syndrome” (histaminegemedieerde rash, hypotensie, rillingen, soms apnoe/bradycardie) vnl. bij (te) snelle IV toediening of overdosis: verdwijnt na enkele min. of u.; neutropenie na langdurige toediening (> 3 wk); flebitis (vermijd door voldoende dilutie + trage infusie; R/ Hyalase®), koorts, allergie.
bijwerking
allergie.tegenaanwijzing
Pediatr Inf Dis J 1986; 5: 304; JPEN 1989; 13: 63; J Pediatr 1987; 111: 615; Clin Infect Dis1994; 18: 533; Clin Pharmacokinet 2004; 43: 417.
referentie
° maximaal aanbevolen concentratie = 10 mg/mL.° liefst afzonderlijk toedienen: mag zonodig terminaal gecoïnfundeerd worden met TPN, insuline, morphine, ranitidine en tolazoline.° Dalspiegel niet afnemen via catheter langs waar Vancomycine wordt toegediend: DAL te hoog = interval verlengen; DAL te laag = interval verkorten; hermonitor voor 3de nieuw ingestelde dosis.
bijzonderevoorzorg
alkalische oplossing (Na-bic, tham,...), aztreonam (Azactam®), cefotaxime (Claforan®), dexamethasone (Decadron®), hydrocortisone (Solucortef®), heparine (conc. > 1 IE/mL), methicilline, phenobarbital (Luminal®), pentobarbital (Nembutal®), theophylline (Euphyllin®), difenylhydantoïne (Diphantoine®).
incompatibiliteit
optimale behandeling is afhankelijk van het behoud van bloedconc. boven de MIC nl. dalconc. 5 - 10 mcg/mL.
toxiciteit
poederflacon à 500 mg (voor IV infusie na hersamenstelling en verdunning: zie onder).
PS. Vancocin® niet meer beschikbaar (23.07.13).
afleveringsvorm
bereiding in 2 stappen:stap 1: los één poederflacon Vancomycine Mylan à 500 mg op met 10 mL aqua pro inj.;stap 2: voeg de 10 mL (= 500 mg) hersamengestelde oplossing bij 40 mL (= 50 mL viaflex- 10 mL) glucose 5 % (= 1/5 dilutie):eindconcentratie = 10 mg/mL.
(NB. de eindoplossing à 10 mg/mL in het infusiezakje is 48 uur houdbaar bij kamertemperatuur en tot 96 uur zo in koelkast bewaard).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 191
VARICELLA ZOSTER IMMUNOGLOBULINEN (VZIG)
Varicella Zoster Immunoglobuline®merknaam
20/01/2007
update
° pasgeborene waarvan de moeder varicella doormaakt 5 dagen vòòr tot 2 dagen nà de partus; deze ‘gevaarzone’ wordt uit voorzorg best uitgebreid tot 7 dagen vòòr en 5 dagen na;° extreem pretermen (ZL < 28 weken) en ELBW-baby’s (GG <1.000 gram) bij elke transplacentaire overdracht of significant postnataal contact met varicella ongeacht de maternale VZV-immuunstatus.° ter discussie: postnatale blootstelling aan varicella zo moeder seronegatief is en < 28 dagen oud.
indicatie
125 IU intramusculair toe te dienen onmiddellijk bij geboorte of zeker binnen de 72 uren nade maternale VZV-rash.
dosis
intramusculair.toedieningswegpoliklinische opvolg tot 4 weken na de injectie.monitoring
product bekomen uit gepoold plasma van HIV, hepatitis B en C negatieve donoren met eenrecente geschiedenis van windpokken of herpes zoster; bewaren in koelkast (niet invriezen!): kan transport bij kamertemperatuur doorstaan.
farmacologie
cfr. IGbijwerking
cfr. IGtegenaanwijzing
Tijdschr Geneesk 2004 (in press)referentie
° “gefaseerde” associatie met acyclovir (IV 5 mg/kg om de 8 uur gedurende 5 dagen) te starten 7 dagen nà het begin van de maternale rash is te overwegen;° borstvoeding kan doorgaan; moeder en kind SAMEN isoleren;° zo toch neonatale varicella ontstaat bij neonatus waar profylaxie noodzakelijk was R/ IV acyclovir 20mg/kg IV om de 8 uur gedurende 1 week.
bijzonderevoorzorg
incompatibiliteit
nvt.toxiciteit
flacon van 2 mL à 100 IU/mL (WHO-standaard). In Nederland verkrijgbaar: geneesmiddelenregister RVG 16948, Sanquin, CLB, divisie producten, Plesmanlaan 125, 1066 CX Amsterdam; tel 0031 - (0)20 - 512 33 55; www.sanquin.nl (kostprijs in feb. 2004 = 351,9 Euro per flacon zonder koerierkosten à ± 0,5 €/km heen en terug).
afleveringsvorm
alternatief voor VZIG (bv. niet tijdig bekomen van VZIG, kostprijs, ...) kan zijn R/ Multigam®IV 20 mL traag IV via druppelinfuus (bevat gemiddeld ± 140 IU VZV-antistoffen): CAF-DCFRode Kruis; wachtdienst tel 02 - 264 64 42; www.caf-dcf.redcross.be).
specifiekebereiding
1/07/2014editie 192
VECURONIUM DCNorcuron®merknaam
3/06/2008
update
skeletspierparalyse bij beademde neonatus (nagestreefd doel: betere oxygenatie, minder barotrauma, minder fluctuatie van hersendoorbloeding).
indicatie
° lading: 0,1 mg/kg/dosis IV (bv. intubatie na 90 - 120 seconden), zonodig 0,03 - 0,15 mg/kg/dosis te herhalen om de 1 - 2 uren (soms is - na analgesie - 1 dosis voldoende voorhet bereiken van een synchrone ventilatie);° continu IV infusie: 0,05 - 0,1 mg/kg/uur (= 0,05 - 0,1 mL/kg/uur van 1/4 dilutie van samengesteld poederflacon: zie onderaan) in continu IV infuus (bij pretermen < 0,05 mg/kg/uur).
dosis
IV, IA.toedieningsweg
vitale parameters, bloeddruk, bloedgassen, ooglubrificatie!monitoring
competitieve niet-depolariserende neuromusculaire blokker; anticholinergicum met minimale sympathische of histaminerge stimulatie (= minder effect op hartfunctie en bloeddruk in vergelijking met langerwerkend pancuronium); levermetabolisatie (voorkeur bijnierinsufficiëntie); werkingsduur 30 - 40 minuten (pretermen > 70 minuten); hypokaliëmie, hypocalcemie, dehydratie/acidose en hypermagnesiëmie versterken curare-effect.
farmacologie
minimale cardiovasculaire effecten (tachycardie, aritmie, bloeddrukschommelingen), anafylaxie (zeer zeldzaam), persisterende spierzwakte na langdurig gebruik, mogelijks versterkt door simultaan gebruik van corticoïden (traag herstel); apnoe, bronchospasme.
bijwerking
ernstige leverdysfunctie (dosis continu infusie aanpassen bij cholestase); overgevoeligheidvoor vecuronium.
tegenaanwijzing
Clin Perinatol 1987; 14: 965; Anesth Analg 1988; 67; 39; Crit Care Med 1999; 27: 1358;referentie
° mag zo gewenst ook verdund worden in NaCl 0,9 % of aqua pro inj.;° mechanische ventilatie tot herstel van spontane ademhaling;° oplossing is maximaal 24 uur houdbaar bij kamert°;° pharmacologische paralyse betekent ook altijd sedatie;° curare = ooglubrificatie!!
bijzonderevoorzorg
phenobarbital (Luminal®), phenytoïne (Diphantoine®) en natriumbicarbonaat.incompatibiliteit
bradycardie en hypotensie mogelijk bij simultaan gebruik van narcotica (bv. fentanyl); antidoot = 20 mcg/kg atropine IV + 40 mcg/kg neostigmine IV (zie aldaar); cave “gasping syndrome” (metabole acidose, RDS, gasping,collaps ± neurogene dysfunctie) bij gebruik van benzyl alcohol als diluens geleverd bij Norcuron voor volwassenen!
toxiciteit
poederflacon à 4 mg + 1 mL solvens (aqua) (IV).afleveringsvorm
bereiding in 2 stappen:stap 1: voeg 1 mL bijgeleverd solvens (= aqua) bij één poederflacon Norcuron® (= 4 mg);stap 2: voeg de 1 mL hersamengestelde oplossing (= 4 mg) bij 3 mL glucose 5 % (= 1/4 dilutie):eindconcentratie = 1 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 193
VIGABATRINE
Sabril®merknaam
11/05/2005
update
anticonvulsivum (eerste keuze bij vnl. salaamkrampen of West syndroom zoals bij bv. tubereuse sclerose),ook bij partiële epilepsie en infantiele epileptische encefalopathie (Ohtahara syndroom).
indicatie
25 - 50 mg/kg/dosis om de 12 uur PO; maximale dosering = 200 mg/kg/dag (bv. bij syndroom van West) of 4 g/dag.
dosis
PO.toedieningswegmonitoring
(RS)-4-amino-5-hexeenzuur= structuuranaloog van GABA (gamma-aminoboterzuur); irreversiebele competitieve inhibitie van GABA-transaminase: veroorzaakt een verhoging van het cerebraal GABA (= belangrijke inhiberende neurotransmittor); de werkingsduur is afhankelijk van de snelheid waarmee het enzym opnieuw wordt gesynthetiseerd en niet van plasmaconcentratie; geen eiwitbinding; vlotte enterale absorptie en goede biologischebeschikbaarheid; ongewijzigde urinaire excretie; plasma halfwaardetijd = 5 - 10 uren.
farmacologie
prikkelbaarheid, onrust of slaperigheid, tonuswijzigingen; visusstoornissen (irreversibele beperking van het perifere gezichtsveld en retina-afwijkingen) werden recent beschreven bij volwassenen.
bijwerking
(relatief) myoclonische convulsies (vaak verslechtering).tegenaanwijzing
Seizure 1995; 4: 57; J Child Neurol 1997; 12: 253;J Paediatr Child Health 1997; 33: 121;Semin Pediatr Neurol 1997; 4: 43; Brit Med J 1997; 314: 180.
referentie
° farmacon staken zo geen gunstig effect na 4 weken: de “non-responders” zullen meestalherkenbaar zijn reeds binnen de eerste 2 weken van de behandeling;° traag progressief afbouwen;° dosis aanpassen bij nierdysfunctie.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
dosisinterval verdubbelen bij nierdysfunctie.toxiciteit
tabl. 500 mg (PO) voor magistrale bereiding.afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 194
VITAMINE C = ASCORBINEZUUR
Cenol®merknaam
27/11/2005
update
profylaxie van hypovitaminose C (scorbuut).indicatie
25 mg/dag in 1 dosis PO vanaf D14 tot D60 bij preterm baby (zwangerschapsleeftijd < 34 weken ) onder volledig enterale voeding.
dosis
PO.toedieningswegmonitoring
bevordert oxidatief catabolisme van tyrosine.farmacologie
bijwerking
gb.tegenaanwijzing
Ann Nutr Metab 1994; 38: 166.referentie
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
gb.toxiciteit
Cenol® : 100 mL siroop à 100 mg/mL (PO) (NB. Cenol® bevat salicylzuur);of magistrale bereiding: bv. poeder 25 mg (PO).
afleveringsvorm
STANDAARDEN (AC. ASCORBICUM) = 25 MG
specifiekebereiding
1/07/2014editie 195
VITAMINE D3
D-cure®merknaam
15/04/2014
update
preventie van prematuriteitsrachitis (‘metabolic bone disease’) in associatie met extra calcium (60 mg/kg/dag) en phosphor (30 mg/kg/dag) toevoer via “moedermelkversterker” (bv. FM 85) of via aangepaste kunstvoedingen specifiek voor pretermen.
indicatie
° profylaxie bij gezonde voldragen baby (ongeacht type voeding): 400 IE/dag (6 dr. D-cure)vanaf geboorte gedurende minstens 1 jaar; bij negroïde type wordt 600 IE/dag aanbevolen(9 dr. D-cure).
° MBD-profylaxie bij preterm baby ‘s: 400 IE/dag of 6 dr.(bij kunstvoeding) tot 800 IE/dag of12 dr.(bij moedermelk) PO gedurende 6 maanden.
dosis
PO.toedieningswegCa/P (serum en urine), Alkalische Pase, 25-OH-D3, RX pols, ev. botdensitometrie.monitoring
Vitamine D3 = cholecalciferol (400 IE = 10 microgram).farmacologie
geen bij normale dosering.bijwerking
overgevoeligheid voor Vit D, hypercalcemie en hypercalciurie.tegenaanwijzing
Lancet 1995; 345: 104;J Pediatr Gastroenterol Nutr 1995; 21: 182;Semin Neonatol 1998; 3: 143.
referentie
versneld metabolisme bij gebruik van anti-epileptica zoals difenylhydantoïne en fenobarbital.
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
zo inname > 100 mcg/dag: spierzwakte, braken/diarree, polyurie, proteïnurie/hyperCa-urie,weefselcalcinose (R/ calcitonine, corticoïden, furosemide en rehydratie).
toxiciteit
D-cure® = 10 mL druppelflacon à 2.400 IE/mL (1 mL = 36 druppels of 6 dr. = 400 IE) (PO).
NB. 2014: gewijzigd druppelvolume!
afleveringsvorm
mineraalrijke (vnl. phosphor) voeding is belangrijker ter preventie van prematuriteitsosteopenie dan vitamine D supplement.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 196
VITAMINE E = DL-ALFA-TOCOPHEROLACETAAT
Alfa-tocopheroli Acetas®, Ephynal®merknaam
27/11/2005
update
° preventie van laatijdige (hemolytische) anemie bij vit E-deficiënte VLBW-baby (= bewezen);° preventie van ROP, BPD, IVH/ICH (zg. “O2-radicalen gemedieerde ziekten”) (= controversieel);° a-beta-lipoproteïnemie (ter preventie van neuromusculaire problemen).
indicatie
° profylaxie van hemolytische anemie: 10 IE/dag PO (range 5 - 25) vanaf D14 tot D60 bij zwangerschapsleeftijd < 33 weken en/of GG < 2000 gram;° therapeutisch: 50 - 200 IE/dag PO gedurende 14 dagen;° a-beta-lipoproteïnemie: 100 IE/kg/dag PO.
dosis
PO, IV te vermijden.toedieningswegfysiologische plasmaspiegel = 1 - 3 mg/dL.monitoring
biologisch anti-oxidans of ‘free radical scavenger’; 1 mg dl-alfa-tocopherolacetaat = 1 IE vitE; 1 mg dl-alfa-tocopherolsuccinaat = 0,89 IE vit E.
farmacologie
geen.bijwerking
gb.tegenaanwijzing
Pediatrics 1985; 75: 976;Dev Pharmacol Ther 1990; 14: 231; Dev Med Child Neurol 1990; 32: 442;J Pediatr 1997; 131: 844.
referentie
IV ampul kan ook gebruikt worden voor enterale toediening.bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
geen bekend voor bovenvermelde toedieningswijzen.toxiciteit
1 mL ampul à 100 mg/mL dl-α-tocopherolacetaat (IV);Ephynal® drag. à 100 mg: hieruit wordt een bereiding klaargemaakt van gelules à 10 mg (=10 IE) dl-α-tocopherolacetaat (PO); alternatief = magistrale gelules à 10 mg α-tocopherolacetaat concentraat (Europ. farmacopoeia: poedervorm).
afleveringsvorm
STANDAARDEN (ALPHA TOCOPHEROLI ACETATIS) = 10 MG
specifiekebereiding
1/07/2014editie 197
VITAMINE K1 = PHYTOMENADION
Konakion® Paediatric, Konakion®, Vitamon K®merknaam
31/10/2013
update
° preventie van neonatale hypoprotrombinemie en Vitamine K deficiëntie bloeding (VKDB);° coumarine-intoxicatie;° cholestase.
indicatie
° eenmalig 2 mg PO op dag 1 bij elke neonatus (herhalen bij braken); IM toe te dienen bij moeders die anti-epileptica of tuberculostatica innemen tijdens de zwangerschap;° bij borstvoeding en afwezigheid van malabsorptie/cholestase: vanaf 2de week 2 mg vitamine K (0,2 mL Konakion® Paediatric) 1 x per week PO tot en met 3 maanden (tenzij het aandeel van kunstvoeding ondertusen meer dan 50% bedraagt).° cholestase: 1 mg/dag PO;° coumarine-intoxicatie: 1 - 10 mg traag IV over 20 minuten (effectief na 4 - 6 uur, zonodig ondertussen ‘protrombinecomplex’ (Rode Kruis) geven).
dosis
PO, IM, traag IV.toedieningswegprotrombine tijd (PT).monitoring
vitamine K1 is essentieel voor de vorming van protrombine (II), factoren VII, IX en X, alsookvoor de stollingsinhibitoren proteïne C en S in de lever; specifiek antagonist van coumarine-anticoagulantia; de nieuwe formule Konakion® Paediatric wordt voorlopig best niet gebruikt bij “LBW”-baby ‘s omdat het micellair excipient de bilirubine-albumine ontkoppeling zou kunnen bevorderen met verhoogd risico voor kernicterus.
farmacologie
erytheem op de injectieplaats, zeldzame anafylactoïde reactie beschreven na parenterale toediening.
bijwerking
tegenaanwijzing
Pediatrics 1993; 91: 1001; Curr Opin Pediatr 1994; 6: 129; Eur J Ped 1997; 156: 126; BMJ1998; 316: 161; Arch Dis Child 1998; 79: 295; Arch Dis Child 1998; 79: 300; La Revue Préscrire 1998; 183: 287; Throm haemost 81:456-61;1999; Eur J Pediatr DOI 10.1007/s00431-008-0856-1; Paediatrics 2008; 121: e857.
referentie
° moeders die anti-epileptica, tuberculostatica (bv. rifampicine), cefalosporines (cefamandol, cefazoline, cefotetan) of warfarine nemen krijgen best 10 mg Konakion® IM toegediend 24 uur vòòr partus of 10 mg vit K/dag PO gedurende laatste 4 weken;° Konakion® paediatric is voorzien van doseerpipet (1 of 2 mg) voor perorale toediening.
bijzonderevoorzorg
gb.incompatibiliteit
gb.toxiciteit
° Konakion® Paediatric: ampul à 2 mg/0,2 mL (PO, IM, traag IV) (= ‘micellair’ preparaat);
° Konakion®: 1 mL ampul à 10 mg/mL (IM, traag IV);° Vitamon K®: 25 mL druppelflacon à 5 microgram per druppel (1 mL = 29 druppels)(PO).
afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 198
ZIDOVUDINE = AZIDOTHYMIDINE, AZT
Retrovir® Oplossing, Retrovir® I. V.merknaam
23/09/2010
update
antiviraal farmacon ter ‘behandeling’ van neonatus van HIV-besmette moeder; doel is materno-foetaal transmissierisico met 2/3 verminderen (+ electieve sectio bij 38 weken in aansluiting); de behandeling begint reeds bij de zwangere: (ideaal) vanaf 14de week 100 mg vijfmaal per dag PO tot de arbeid + 2 mg/kg IV over 1 uur bij begin van arbeid gevolgddoor 1 mg/kg/uur IV tot geboorte.
indicatie
° start binnen 6 - 8 uur na geboorte: 2 mg/kg/dosis PO of 1,5 mg/kg/dosis traag IV over 30’ - 1 uur,te herhalen om de 6 uur;; therapie 6 weken aanhouden;; nadien in overleg met AIDS-referentiecentrumtherapie richten volgens laboratoriumresultaten en kliniek;;° Bij prematuren < 36 weken: 2 mg/kg/dosis PO te herhalen om de 12 uur gedurende 2 weken, dan 2mg/kg/dosis PO te herhalen om de 8 uur gedurende 4 weken;;° bij prematuren < 30 weken: 2 mg/kg/dosis PO te herhalen om de 12 uur gedurende 4 weken, dan 2mg/kg/dosis PO te herhalen om de 8 uur gedurende 2 weken.
dosis
PO of IV over 60 minuten; niet IM.toedieningswegPBO om de 14 d.monitoring
“reverse-transcriptase inhibitor” = synthetisch nucleoside-analoog (thymidine) dat HIV-replicatie inhibeert door blokkerende interferentie met virale ‘reverse transcriptase’; zidovudinetriphosphaat is het farmacologisch actieve metaboliet; levermetabolisatie en renale excretie; snelle enterale absorptie; belangrijk ‘first pass’ metabolisme; serum halfwaardetijd = 3 - 6 uur.
farmacologie
frequent (reversiebele) anemie en neutropenie: verminderen van dosis kan voldoende zijn;bij ernstige gevallen (neutrofielen < 500/mm3 of Hb < 7 g/dL) volledig staken en/of soms transfusie nodig; nausea/braken, myalgie, slapeloosheid.
bijwerking
hyperbilirubinemie, gestoorde levertesten, relatieve contra-indicatie voor combinatie met paracetamol (toename van de AZT-spiegel).
tegenaanwijzing
N Engl J Med 1994; 331: 1173; Pediatr Res 1997; 39: 168A; Clin Perinatol 1997; 24: 161;Richtlijnen opgesteld door de Belgische werkgroep over HIV (sept. 2000 en bevestigd okt.2002).
referentie
° altijd verdunnen vòòr IV toediening tot maximale concentratie van 4 mg/mL; mag zo gewenst ook verdund worden in NaCl 0,9 %;° IV oplossing is 24 uur houdbaar bij kamert° en 48 uur in koelkast;
bijzonderevoorzorg
bloedderivaten, eiwitoplossingen.incompatibiliteit
lever, beenmerg, myocard; lange termijn toxiciteit onvolledig bekend.toxiciteit
° Retrovir® Oplossing: 200 mL suikervrije oplossing à 10 mg/mL (PO) (incl. doseringsspuit van 10 mL);° Retrovir® I.V.: 20 mL ampul à 10 mg/mL (IV voor infuus).
afleveringsvorm
voor IV toediening: voeg 2 mL (= 20 mg) Retrovir® bij 8 mL glucose 5 % (= 1/5 dilutie):eindconcentratie = 2 mg/mL.
specifiekebereiding
1/07/2014editie 199
ZILVERNITRAAT 1 %
Ophtadose Zilvernitraat®merknaam
11/05/2005
update
preventie van ophthalmia neonatorum.indicatie
onmiddellijk na geboorte ogen afzonderlijk reinigen met gaasje en steriel water; instilleer 2druppels 1 % AgNO3-oplossing tussen de oogleden van beide ogen; afdeppen mag, maar ogen achteraf niet reinigen met water of fysiologisch.
dosis
topisch conjunctivaal.toedieningswegmonitoring
farmacologie
chemische conjunctivitis (veel minder sinds gebruik van individuele flacon: cfr. overconcentratie door verdamping bij herbruikbare flacons).
bijwerking
tegenaanwijzing
Pediatr Infect Dis J: 1992; 11: 1026;Pediatrics 1993; 92: 755.
referentie
° wettelijke verplichting in België: zinvolheid wordt in vraag gesteld;° voorkomt niet de latere chlamydia conjunctivitis (na dag 5).
bijzonderevoorzorg
nvt.incompatibiliteit
toxiciteit
flacon voor éénmalig gebruik à 4 mg/0,4 mL (lokaal).afleveringsvorm
specifiekebereiding
1/07/2014editie 200
Top Related