Download - EnergieNed 2005 - BWK 2004

Transcript
Page 1: EnergieNed 2005 - BWK 2004

Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004

2005-36 maart 2005

0 0 0 1 00

Page 2: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 2

Inhoudsopgave 1 Technische verantwoording 3 1.1 Algemeen 3 1.2 Opzet van het onderzoek 3 1.3 De populatie en de steekproef 4 1.4 De herweging 4 1.5 Opzet van het rapport 6

2 Woningkenmerken 7 2.1 Eigendom, woningtype en bouwjaar 7 2.2 Isolatievoorzieningen 8 2.3 Energievoorziening in de woning en wijze van energieregistratie 8 3 Warmwater-, kook- en overige elektrische apparatuur 10 3.1 Warmwaterapparatuur 10 3.2 Kookapparatuur 11 3.3 Overige elektrische apparatuur 12 4 Het warmteverbruik voor verwarming en warmwaterbereiding 13 4.1 Inleiding 13 4.2 Het warmteverbruik voor verwarming en warmwaterbereiding 13 4.3 Het warmteverbruik voor warmwaterbereiding 15 Bijlage: Vragenlijst BWK 2004

Page 3: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 3

1 Technische verantwoording

1.1 Algemeen Het marktonderzoeksbureau Millward Brown / Centrum te Amsterdam voert jaarlijks sinds 1994 voor EnergieNed het zogenaamde Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik (BWK-onderzoek) uit. Dit betreft een onderzoek op de huishoudelijke warmtemarkt in Nederland. Het onderzoek wordt in de maand mei van ieder jaar gehouden. In het BWK-onderzoek zijn ruim 1.500 gezinnen opgenomen die zijn aangesloten op warmtedistributienetten. Het doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in het warmteverbruik van woningen/gezinnen en de factoren die daarop van invloed zijn. Daarnaast dienen de resultaten van het onderzoek als input voor het vaststellen van de warmteprijs op basis van marktwaarde. Voor de energieproducten gas en elektriciteit wordt door hetzelfde bureau een soortgelijk onderzoek uitgevoerd. Het betreft hier het HOME-onderzoek. Met het BWK- en HOME-onderzoek wordt de totale huishoudelijke markt voor warmte, gas en elektriciteit gedekt. 1.2 Opzet van het onderzoek Het BWK-onderzoek betreft een panelonderzoek waarbij de deelnemers in principe voor een aantal jaren aan het onderzoek kunnen deelnemen. Bij het opzetten van het panel is gebruik gemaakt van de postcodebestanden van de woningen aangesloten op warmtedistributienetten. Doordat er gezinnen zijn die na verloop van tijd zelf stoppen met verdere deelname aan het onderzoek of na een aantal jaren door het onderzoeksbureau worden uitgesloten verder aan het onderzoek deel te nemen, is er jaarlijks ruimte het panel aan te vullen met nieuwe gezinnen/woningen. Naast het werven van nieuwe panelleden in de bestaande warmtedistributiegebieden worden ook panelleden gerekruteerd uit uitbreidings- en nieuwe gebieden met warmtedistributie. Hierdoor vormt het panel steeds een representatieve afspiegeling van de populatie woningen die zijn aangesloten op warmte. Het streven is het panel constant te houden op een niveau van ongeveer 1.500 deelnemers. De vragen voor het onderzoek worden telefonisch afgenomen. Omdat op een aantal vragen van het onderzoek niet of moeilijk spontaan kan worden geantwoord, wordt aan de panelleden gelijktijdig met de aankondiging van het onderzoek een kleine vragenlijst toegestuurd die vooraf kan worden ingevuld. Deze procedure vergemakkelijkt het telefonisch opvragen van de gegevens. Een exemplaar van de vragenlijst is als bijlage in dit rapport opgenomen. Het veldwerk van het BWK-onderzoek van 2004 heeft plaatsgevonden van 12 mei tot en met 14 juli 2004 en is uitgevoerd door ruim 65 interviewers. Vooraf aan het opvragen van de gegevens hebben zij een uitgebreide mondelinge instructie gekregen waardoor zij de benodigde specifieke kennis van de warmtemarkt zich eigen hebben kunnen maken. De in het onderzoek betrokken gezinnen zijn gedurende de gehele veldwerkperiode meerdere malen benaderd alvorens zij als “non-response” werden afgeschreven.

Page 4: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 4

1.3 De populatie en de steekproef

De populatie voor dit onderzoek kan worden gedefinieerd als “alle huishoudens die zijn aangesloten op warmtedistributienetten in Nederland”. Het BWK-onderzoek van 2004 heeft 1.520 geslaagde gesprekken opgeleverd. Dit is 69% van het totaal aantal panelleden dat telefonisch ondervraagd kan worden. De verantwoording van dit aantal gesprekken kan als volgt worden weergegeven. Aantal respondenten in het bestaande panel van 2003: 2.095 Instroom van nieuwe panelleden: 200 Uitval van panelleden 98 --------- Aantal panelleden dat telefonisch ondervraagd kan worden: (100%) 2.197 Uitval door: • weigering (12%) 257 • juiste persoon niet bereikbaar ( 3%) 69 • voortdurend geen gehoor ( 3%) 66 • overige redenen non-response (13%) 285

--------- Netto aantal gevoerde gesprekken: (69%) 1.520 --------- Het gesprek met de bestaande panelleden is gevoerd met de persoon binnen het huishouden die ook aan voorgaande onderzoeken heeft deelgenomen. Bij de nieuwe panelleden is het gesprek gevoerd met de persoon die zich binnen het huishouden het meest bezighoudt met “energiezaken”. In de praktijk is dit de huisvrouw of de hoofdkostwinner. 1.4 De herweging Hoewel de samenstelling van het panel zoveel mogelijk een representatieve afspiegeling vormt van de populatie gezinnen die zijn aangesloten op warmte, komt (door de niet voorspelbare uitval) de netto gerealiseerde steekproef niet altijd geheel overeen met de werkelijke populatie. Door “herwegen” van de netto steekproef naar de populatie toe wordt deze fout gecorrigeerd. Dit herwegen (matchen) gebeurt op basis van de variabele “aantal aansluitingen per verzorgingsgebied”. Na de herweging is de netto response weer in de juiste verhouding gebracht. In tabel 1 zijn de percentages gegeven van de huishoudingen aangesloten op warmte in de verschillende verzorgingsgebieden van de energiebedrijven (populatie), de netto “ongewogen” steekproef en de steekproef na herweging (gewogen steekproef).

Page 5: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 5

Tabel 1: Percentage huishoudingen aangesloten op warmte Gebieden met warmtedistributie

Huishoudens in de populatie

Huishoudens in de netto ongewogen steekproef

Huishoudens in de netto gewogen steekproef

Duiven/Westervoort Purmerend Leiden Den Haag Rotterdam/Cappelle a/d IJssel Utrecht Roosendaal Breda Tilburg Helmond Heerlen Enschede Almelo Leeuwarden Maastricht Wageningen Heerhugowaard Amsterdam Nieuwegein Almere Lelystad Nijmegen e.o. Zandvoort Amersfoort Hilversum Assendelft Deventer Papendrecht Sittard Zwolle Groningen Houten Bergschenhoek Zoetermeer Amstelveen Vlissingen Delft Arnhem/Velp

(%)

3,4 8,8 1,9 4,1

20,2 10,1 0,4 5,3 7,9 2,7 0,9 3,2 0,4 0,4 0,2 0,2 1,2 3,6 5,7

14,7 1,4 0,3 0,2 0,2 0,1 0,3 0,0 0,1 0,1 0,1 0,2 0,6 0,5 0,5 0,1 0,1 0,0 0,0

(%)

3,7 14,4 2,6 1,5

14,2 7,6 0,3 5,5 9,5 3,3 0,4 3,9 0,5 0,3 0,3 1,5 0,9 1,9 5,0

15,3 1,5 1,1 0,3 0,1 0,1 0,7 0,1 0,1 0,3 0,2 0,5 1,1 0,1 0,2 0,3 0,9 0,1 0,1

(%)

3,4 8,5 1,9 4,1

20,2 10,1 0,4 5,3 7,9 2,7 0,9 3,2 0,4 0,4 0,2 0,2 1,2 3,6 5,7

14,7 1,4 0,3 0,2 0,2 0,1 0,3 0,0 0,1 0,1 0,1 0,2 0,6 0,5 0,5 0,1 0,1 0,0 0,0

Totaal 100 100 100

Page 6: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 6

1.5 Opzet van het rapport

In hoofdstuk 2 van dit rapport wordt ingegaan op de woningkenmerken van de op warmte aangesloten woningen. In hoofdstuk 3 zal worden ingegaan op de warmwatervoorziening (warmwaterapparatuur), koken (kookapparatuur) en het bezit van “grote” elektrische apparaten. Tot slot zal in hoofdstuk 4 worden ingegaan op het warmteverbruik. Waar mogelijk en interessant zullen de resultaten van het BWK-onderzoek van 2004 worden vergeleken met die van eerdere onderzoeken en soortgelijke landelijke cijfers afkomstig uit het HOME-onderzoek. In de bijlage is de vragenlijst van het onderzoek opgenomen.

Page 7: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 7

2 Woningkenmerken

2.1 Eigendom, woningtype en bouwjaar In 2004 waren ongeveer 250.000 woningen aangesloten op warmtedistributienetten in Nederland. Dit betreft bijna 4% van het totale aantal bewoonde woningen. In tabel 2 is voor 1997, 2000 en 2004 een overzicht gegeven van deze woningen gesplitst naar eigendom van de woning, woningtype en bouwjaar. Hierbij zijn eveneens de landelijke cijfers voor 2004 weergegeven. Tabel 2: Opbouw van het woningbestand naar eigendom, woningtype en bouwjaar

Kenmerk Warmtemarkt 1997

Warmtemarkt 2000

Warmtemarkt 2004

Totaal Nederland 2004

Eigendom - eigenaar - huurder

55% 45%

62% 38%

65% 35%

52% 48%

Woningtype - vrijstaand - 2/1 kap woning - hoekwoning - tussenwoning - flat/etage - anders

2% 9% 15% 39% 30% 5%

3% 10% 15% 38% 28% 6%

5% 11% 14% 36% 28% 6%

11% 13% 13% 34% 27% 2%

Bouwjaar - voor 1945 - 1945 t/m 1965 - 1966 t/m 1975 - 1976 t/m 1981 - 1982 t/m 1985 - 1986 t/m 1990 - 1991 t/m 1995 - 1996 t/m 1999 - 2000 en later

1% 5% 13% 12% 21% 23% 23% 2% -----

1% 5% 13% 14% 16% 19% 16% 16% -----

2% 4% 11% 13% 14% 16% 15% 17% 8%

18% 19% 20% 11% 9% 8% 7% 6% 2%

In de warmtemarkt is het aandeel eigen woningen in 2004 ongeveer 65%. Het landelijk percentage eigen woningen ligt lager en is voor 2004 uitgekomen op ongeveer 52%. Bij het vergelijken van de indeling naar woningtype blijkt dat in warmtedistributiegebieden minder vrijstaande en twee onder één kap woningen voorkomen dan landelijk. De gemiddelde inhoud van een woning aangesloten op warmte is dan ook kleiner dan het landelijk gemiddelde. De woningen aangesloten op warmte zijn voor meer dan de helft gebouwd na 1985. Vóór 1966 zijn weinig woningen gebouwd die zijn aangesloten op het warmtenet. De landelijke gegevens over de bouwperiode van de woning geven een geheel ander beeld.

Page 8: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 8

2.2 Isolatievoorzieningen

Het isolatieniveau van een woning bepaalt in hoge mate het energieverbruik. In tabel 3 wordt ingegaan op de verschillende isolatievoorzieningen en het aantal voorzieningen per woning. Tabel 3: Penetratiegraden van isolatievoorzieningen

Isolatie Warmtemarkt 1997

Warmtemarkt 2000

Warmtemarkt 2004

Totaal Nederland

2004 Soort isolatie - muurisolatie - dubbelglas - dakisolatie - vloerisolatie

85% 93% 70% 59%

85% 95% 72% 60%

85% 94% 71% 60%

58% 88% 61% 39%

Aantal solatievormen per woning - geen isolatie - één isolatievorm - twee isolatievormen - drie isolatievormen - geheel geïsoleerd

4% 8% 18% 17% 53%

2% 9% 18% 16% 55%

3% 10% 18% 15% 55%

5% 20% 26% 23% 26%

Uit de tabel blijkt dat de gemiddelde woning aangesloten op warmte beter is geïsoleerd dan de gemiddelde woning in Nederland. Dit heeft direct te maken met de recentere bouwperiode van deze woningen (bijna geen woningen gebouwd vóór 1945). In 2004 is 55% van de woningen aangesloten op warmte voorzien van muur-, dak-, vloer- en glasisolatie. Voor geheel Nederland is ruim een kwart van de woningen volledig geïsoleerd. Uit het onderzoek kan verder worden afgeleid dat woningen aangesloten op het warmtenet met gemiddeld 3,1 van de 4 genoemde isolatievormen zijn voorzien, terwijl dit gemiddelde voor geheel Nederland 2,5 bedraagt. De relatief lage percentages bij vloer- en dakisolatie hebben te maken met de zogenaamde “tussenflats”. Bij deze woningen wordt de vloer en/of het dak (plafond) niet voorzien van isolatie. Bij 94% van de woningen aangesloten op warmtedistributie is dubbelglas en/of voorzetramen aangebracht in de gehele woning.

2.3 Energievoorziening in de woning en wijze van energieregistratie

Voor alle woningen aangesloten op het warmtenet geldt dat deze ook op het elektriciteitsnet zijn aangesloten. Daarnaast is een klein deel van de woningen die op warmte zijn aangesloten ook voorzien van een gasaansluiting. Deze gasaansluiting wordt over het algemeen gebruikt voor koken en/of warmwaterbereiding. In tabel 4 is een overzicht gegeven van de wijze waarop warmte- en elektriciteitverbruik in 2004 werd geregistreerd/gemeten. In tabel 5 wordt ingegaan op de woningen met warmteaansluitingen die ook een gasaansluiting hebben.

Page 9: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 9

Tabel 4: Wijze van energieregistratie van warmte en elektriciteit Meting van warmte en elektriciteit

2004

Warmtemeting - GJ-/kWh meter - verdampingsmeter - geen meting Elektriciteitsmeting - enkeltariefmeter - dubbeltariefmeter

85% 11% 4%

39% 61%

De meting van warmte geschiedt over het algemeen met behulp van een GJ-/kWh meter (85%). Verdampingsmeters komen over het algemeen alleen voor in de oudere flat-/etagewoningen. In 2004 zijn circa 16% van de GJ-/kWh warmtemeters vervangen. In 2004 is het elektriciteitsverbruik in ruim 60% van de woningen gemeten door middel van een dubbeltariefmeter. Jaarlijks neemt dit percentage langzaam toe. De toename van dubbeltariefmeters komt met name voor rekening van de nieuwbouwwoningen. In het jaar 2004 werden de elektriciteitsmeters in 5% van de woningen vervangen. Tabel 5: Woningen aangesloten op het warmte- en gasnet en wijze van registratie van

het gasverbruik Woningen aangesloten op het warmtenet

2004

- zonder gasaansluiting - met gasaansluiting waarvan - met een gasmeter - zonder een gasmeter

81% 19%

91% 9%

Circa 19% van de woningen die zijn aangesloten op het warmtenet zijn ook aangesloten op het gasnet. Het grootste deel van deze woningen heeft voor de registratie van het gasverbruik een gasmeter. De woningen die zowel op het warmte- als gasnet zijn aangesloten zijn overwegend gebouwd vóór 1976.

Page 10: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 10

3 Warmwater-, kook- en overige elektrische apparatuur

3.1 Warmwaterapparatuur In tabel 6 zijn voor 1997, 2000 en 2004 de gegevens over de warmwatervoorziening opgenomen. Tabel 6: Warmwatervoorziening in woningen die op het warmtenet zijn aangesloten Warmwatervoorziening 1997 2000 2004 Door middel van het warmtenet waarvan met een - indirecte boiler/spiraal - warmwaterleiding Door middel van een apart toestel waarvan met een - elektrische boiler - gasboiler - keukengeiser - badgeiser - elektrische geiser

82%

47% 53%

18%

29% 0% 57% 12% 2%

86%

47% 53%

14%

32% 2%

47% 16% 3%

88%

48% 52%

12%

51% 3% 32% 11% 3%

Uit tabel 6 blijkt dat de woningen die zijn aangesloten op warmtenetten in 88% van de gevallen ook de warmwatervoorziening door middel van warmte hebben geregeld. Dit percentage is de laatste jaren geleidelijk toegenomen. In 12% van de woningen is een gas of elektrisch warmwatertoestel aanwezig. Jaarlijks neemt dit percentage langzaam af omdat de nieuwbouwwoningen die op het warmtenet worden aangesloten over het algemeen niet meer worden voorzien van een gasaansluiting. Bij woningen aangesloten op warmtenetten met een apart warmtapwater apparaat stijgt het aandeel woningen met een elektrische boiler en neemt het aandeel woningen met een keukengeiser af. Deze ontwikkeling houdt verband met de grotere capaciteit van een boiler ten opzichte van een keukengeiser. Woningen die warmte gebruiken voor verwarming en warmtapwater hebben in circa 1 à 2% ook nog een kleine zogenaamde “close -in boiler” in de keuken. Landelijk gezien ligt dit percentage veel hoger, namelijk op ongeveer 8% à 9%. Dit verschil kan worden verklaard uit het feit dat bij een woning aangesloten op het warmtenet de lengte van de warmwaterleiding van de plek waar de leiding de woning binnenkomt tot het tappunt in de keuken veel geringer is dan bij woningen met een individuele centrale verwarming. Bij deze woningen staat het warmwatertoestel (voor het grootste deel van de gevallen een combi cv-ketel) op zolder waardoor de wachttijd voordat warmwater in de keuken beschikbaar komt veel langer is.

Page 11: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 11

3.2 Kookapparatuur

In woningen aangesloten op het warmtenet wordt door 81% van de gezinnen elektriciteit gebruikt voor het koken. De overige 19% gebruikt aardgas voor het koken. Het koken op aardgas vindt voornamelijk plaats in woningen die gebouwd zijn tot en met 1975. Bij deze oudere woningen ligt het percentage tussen de 70% en 85%. Bij de recent gebouwde woningen (na 1986) ligt het percentage “koken op aardgas” op minder dan 5%. Voor het totale woningenbestand in Nederland geldt dat in 2004 ruim 79% van de gezinnen kookt op aardgas. In 2000 bedroeg dit percentage nog 83%. Langzamerhand verliest het koken op aardgas terrein en kiest men voor elektriciteit. In tabel 7 is voor 2004 een overzicht gegeven van de verschillende kooktoestellen voor woningen die zijn aangesloten op het warmtenet. Tevens zijn de gegevens voor geheel Nederland vermeld. Tabel 7: Penetratiegraden van kooktoestellen

Type kooktoestel Warmtemarkt 2004

Totaal Nederland 2004

- Elek. Fornuis - Elek. Komfoor - Gasfornuis met elektrische oven - Gasfornuis met gasoven - Gaskomfoor

39% 43% 7% 4% 7%

7% 14% 30% 13% 37%

In vergelijking met eerdere BWK-onderzoeken blijkt dat het percentage woningen met een elektrisch komfoor de laatste jaren is toegenomen. Van respectievelijk 34% in 1996 tot 43% in 2004. Daarentegen zakt het percentage woningen met een elektrisch fornuis. Deze ontwikkeling heeft te maken met het feit dat bij de aanschaf van nieuwe keukens in bestaande woningen en de eerste aanschaf in nieuwbouwwoningen veelvuldig “inbouwkeukens” worden geplaatst, waarbij een keramische kookplaat en een aparte elektrische magnetron/oven (vaak op ooghoogte) worden geïnstalleerd. Zo blijkt dat de woningen gebouwd vanaf 1996 in ruim 60% van de keukens een elektrisch komfoor is geplaatst. Doordat in Nederland in 2004 door ruim 79% van de gezinnen wordt kookt op aardgas geeft het landelijke bezit van kookapparatuur een geheel ander beeld te zien dan bij de gezinnen die zijn aangesloten op warmte. Landelijk gezien is het gaskomfoor het belangrijkste apparaat, gevolgd door het gasfornuis met elektrische oven. Het gasfornuis (met gasoven) verliest steeds meer terrein.

Page 12: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 12

3.3 Overige elektrische apparatuur

In tabel 8 zijn de penetratiegraden gegeven van vaatwassers, wasdrogers, was-/droogcombinatie en waterbedden. De penetratiegraden van deze apparaten worden geïnventariseerd omdat het bezit ervan voor een belangrijk deel bijdraagt aan de hoogte van het elektriciteitsverbruik. Tabel 8: Penetratiegraden van vaatwassers, wasdrogers en waterbedden

Apparaat Warmtemarkt 1997

Warmtemarkt 2004

Totaal Nederland 2004

- Vaatwasser - Wasdroger - Was-/droogcombinatie - Waterbed

36%

58% 3%

8%

61%

69% 4%

8%

50%

64% 3%

7%

In de woningen aangesloten op warmte zijn de laatste jaren de penetratiegraden van de vaatwasser en de wasdroger sterk toegenomen. Van deze apparaten kent de vaatwasser de sterkste groei. De groei van de penetratiegraad van het waterbed is volledig tot stilstand gekomen. Ten opzichte van 1997 is er geen groei meer geconstateerd. In 2004 is driekwart van de waterbedden van het type “softside” en een kwart van het type “hardside”. Dit laatste type waterbed wordt nog nauwelijks verkocht omdat het elektriciteitsverbruik aanzienlijk hoger is dan die van het type “softside”. Uit de tabel blijkt verder dat vaatwassers en wasdrogers meer voorkomen in woningen die op het warmtenet zijn aangesloten. Dit heeft te maken met het feit dat deze woningen van recenter bouwjaar zijn en daardoor vaker bewoond worden door jongere gezinnen die dit soort apparatuur eerder aanschaffen. Uit het onderzoek kan worden afgeleid dat het bezit van een vaatwasser en wasdroger een sterke relatie vertoont met de gezinsgrootte. Naarmate een gezin uit meerdere personen bestaat stijgt de penetratie van dit soort apparatuur. Zo ligt het bezit van een vaatwasser bij een gezinsgrootte van 3 personen of meer op ruim 75% en die van de wasdroger op ruim 80%.

Page 13: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 13

4 Het warmteverbruik voor verwarming en warmwaterbereiding

4.1 Inleiding Het warmteverbruik wordt berekend door de opgegeven meterstanden van twee opeenvolgende jaren met elkaar te vergelijken. Zo is het warmteverbruik voor 2004 gebaseerd op de meterstanden uit het BWK-onderzoek van 2003 en 2004. De warmteverbruiken zijn voor temperatuurverschillen gecorrigeerd naar een normaal jaar (De Bilt niveau). Hierdoor zijn de verbruiken van de verschillende jaren met elkaar te vergelijken. Allereerst zal worden ingegaan op het warmteverbruik voor de toepassing “verwarming en warmwaterbereiding”. De woningen waarmee dit verbruik wordt vast gesteld hebben een GJ-/kWh-meter of een GJ-/kWh-meter in combinatie met een (warm)watermeter. Deze laatste meter wordt gebruikt voor het registreren van het warmwaterverbruik. Het onderzoek van 2004 heeft 667 respondenten opgeleverd waarmee dit verbruik kan worden vastgesteld. Daarnaast is het mogelijk om met behulp van de respondenten waarbij het warmteverbruik wordt geregistreerd met behulp van een GJ-/kWh-meter en een aparte (warm)watermeter, het warmteverbruik vast te stellen voor de toepassing uitsluitend “warmwaterbereiding”. Het onderzoek uit 2004 heeft 205 respondenten opgeleverd waarmee dit verbruik kan worden vastgesteld. 4.2 Het warmteverbruik voor verwarming en warmwaterbereiding

Voor het berekenen van het gemiddelde warmteverbruik is nagegaan of het verbruik van een respondent/woning overeenkomt met een normaal te verwachten verbruik. Extreem lage en hoge verbruiken worden in de berekening niet meegenomen. Als grenzen zijn gehanteerd dat het verbruik moet liggen tussen de 10 GJ en 100 GJ. Bij het interpreteren van de gemiddelden dient rekening te worden gehouden met het zogenaamde betrouwbaarheidsinterval. Op grond van de steekproefgrootte en de standaarddeviatie is het mogelijk de grenzen aan te geven waarbinnen een berekend gemiddelde met 95% zekerheid zich zal bewegen. In tabel 9 zijn gemiddelde verbruiken voor 1997, 2000 en 2004 gegeven, uitgesplitst naar woningtype, bouwjaar van de woning, huur- of eigenwoning en gezinsgrootte. Voor het laatste jaar 2004 zijn tevens de betrouwbaarheidsintervallen gegeven.

Page 14: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 14

Tabel 9: Gemiddeld warmteverbruik voor “verwarming en warmwaterbereiding” naar woningtype, bouwperiode, gezinsgrootte en eigendom van de woning

Kenmerk

Gemiddeld

verbruik 1997 (n)

Gemiddeld

verbruik 2000 (n)

Gemiddeld

verbruik 2004 (n)

Betrouwbaar- heidsinterval

bij 95% zekerheid (2004)

Woningtype -vrijstaand -2 onder 1 kap -hoek van een rij -tussenwoning -flat-/etagewoning -overig

58,19 (21) 41,66 (94) 35,58 (105) 31,90 (278) 28,59 (68) 39,40 (42)

51,15 (33) 44,31 (86) 38,68 (102) 31,97 (274) 28,20 (82) 42,48 (33)

48,85 (39) 44,19 (111) 36,92 (124) 31,95 (283) 26,80 (75) 39,37 (35)

44,23 - 53,46 41,36 - 47,02 34,46 - 39,37 30,41 - 33,49 23,79 - 29,81 34,85 - 43,89

Bouwperiode 1966-1975 1976-1981 1982-1985 1986-1990 1991-1995 1996-1999 2000 en later

31,92 (13) 34,71 (76) 34,92 (136) 33,77 (217) 37,19 (161) 44,80 (5) ----- -----

35,63 (24) 36,28 (69) 33,95 (110) 35,46 (151) 37,64 (118) 36,43 (138) ----- -----

36,54 (28) 35,74 (73) 33,63 (94) 33,78 (138) 38,07 (133) 35,98 (143) 37,16 (58)

32,34 - 40,74 32,00 - 39,48 30,81 - 36,44 31,70 - 35,87 35,33 - 40,81 33,20 - 38,75 33,14 - 41,17

Eigendom woning -huurder -eigenaar

31,36 (186) 36,75 (422)

30,17 (143) 37,69 (467)

31,21 (143) 36,94 (524)

29,01 - 33,41 35,62 - 38,25

Gezinsgrootte -éénpersoonshh. -tweepersoonshh. -3 en meer phh.

27,64 (53) 33,80 (188) 36,85 (367)

28,36 (58) 32,97 (183) 38,59 (369)

27,31 (64) 33,24 (208) 38,37 (395)

23,72 - 30,91 31,37 - 35,11 36,87 - 39,87

Gemiddeld/totaal

35,10 (608)

35,93 (610)

35,71 (667)

34,56 - 36,86

Uit de tabel blijkt dat het gemiddeld verbruik voor verwarming en warmwaterbereiding voor 2004 uitkomt op 35,71 GJ. Voor de jaren 1997 en 2000 bedroeg het gemiddelde verbruik 35,10 GJ respectievelijk 35,93 GJ. De gemiddelde verbruiken zijn voor de invloed van de temperatuur gecorrigeerd en kunnen met elkaar worden vergeleken. Uit de gemiddelde verbruiken blijkt dat deze de laatste jaren redelijk constant zijn. Dit hoeft niet in te houden dat er geen energiebesparing heeft plaatsgehad. Het constante verbruik kan te maken hebben met het feit dat de inhoud van de nieuwbouw woningen groter is dan de bestaande bouw. Verder zou het logisch zijn dat het gemiddeld verbruik per bouwperiode een dalende reeks zou laten zien, ten gevolge van betere isolatie en een meer kierdichte bouw. Dit is niet het geval omdat bij het verbruik per bouwperiode het woningtype binnen een bouwperiode een grote rol speelt.

Page 15: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 15

Overigens is de mate van isolatie bij woningen aangesloten op het warmtenet van ondergeschikt belang omdat deze woningen over het algemeen goed zijn geïsoleerd. 4.3 Het warmteverbruik voor warmwaterbereiding Het gemiddeld verbruik voor warmwaterbereiding kan worden berekend met behulp van de respondenten uit het BWK-onderzoek die het warmwater geleverd krijgen door middel van een aparte warmwatertoevoer. Bij deze respondenten wordt dit verbruik gemeten door een watermeter. In tabel 10 zijn de gemiddelde verbruiken opgenomen voor de jaren 1997, 2000 en 2004 uitgesplitst naar gezinsgrootte. Het aantal personen per huishouding is de belangrijkste variabele voor de hoogte van het warmteverbruik. Tabel 10: Gemiddeld warmteverbruik voor “warmwaterbereiding” naar gezinsgrootte

Kenmerk

Gemiddeld verbruik

1997 (n)

Gemiddeld verbruik

2000 (n)

Gemiddeld verbruik

2004 (n)

Betrouwbaar- heidsinterval

bij 95%

zekerheid (2004)

Gezinsgrootte -éénpersoonshh. -tweepersonshh. -3 en meer phh.

5,5 (16) 6,5 (70) 8,7 (119)

4,9 (23) 5,8 (55) 8,9 (124)

3,6 (22) 5,3 (65) 8,4 (118)

2,80 - 4,47 4,60 - 6,08 7,69 - 9,05

Gemiddeld/totaal

7,7 (205)

7,6 (202)

6,9 (205)

6,38 - 7,43

Uit de tabel blijkt dat het gemiddeld energieverbruik voor warmwater in 2004 6,9 GJ bedraagt. Met deze hoeveelheid energie wordt ongeveer 33 m3 water verwarmd. Het gemiddeld energieverbruik voor warmwaterbereiding daalt licht de laatste jaren. Het energieverbruik voor warmwater is sterk afhankelijk van de gezinsgrootte. Naarmate deze toeneemt stijgt ook het verbruik. Zo verbruiken huishoudens die uit één persoon bestaan ongeveer 17 m3 warmwater of 3,6 GJ terwijl huishoudens die uit drie of meer personen bestaan ruim het dubbele verbruiken (40 m3 warmwater of 8,4 GJ).

Page 16: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 16

Bijlage: Vragenlijst Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004

Page 17: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 17

BWK 2004

Goede…, u spreekt met …van Millward Brown / Centrum, een bureau voor markt- en opinieonderzoek in Amsterdam. In de brief die wij u kortgeleden hebben toegezonden is aangegeven dat wij het jaarlijkse onderzoek naar huishoudens die op stadsverwarming zijn aangesloten weer gaan uitvoeren. Komt het u nu uit om het gesprek te voeren of kan ik beter op een ander moment kan terugbellen. Heeft u de vragenlijst, die wij u voor dit onderzoek hebben toegezonden al ingevuld. Ik zal u deze vragen straks opnieuw stellen, zodat u bij de beantwoording hiervan het antwoord kunt oplezen. INT: Gesprek voeren met de persoon die in het huishouden

altijd de vragenlijsten, die betrekking hebben op kook- en warmtapwaterapparatuur en de meterstanden invult; dat is de huisvrouw of de hoofdkostwinner

1. Woont u langer of korter dan 12 maanden in deze woning? U kunt hiervoor kijken naar vraag 1 uit de schriftelijke vragenlijst. • 12 maanden of korter ..................................................................... 1 woonper 11 • langer dan 12 maanden................................................................... 2 naar vraag S1

INT: Indien in data 2003 bij vraag 3 code ‘DK’ en vraag 1 code 2 (2004), eerst naar vraag 3

CHKV1 Bent u (nog) wel aangesloten op stadsverwarming? • ja..................................................................................................... 1 • nee.................................................................................................. 2 Adresgegevens

noteren en daarna

einde gesprek

2. In welk type woning woont u? INT: Lees eventueel op • een geheel vrijstaande eengezinswoning, vrijstaande bungalow, boerderij ............. 1 woning 12

• een twee-onder-een-kap eengezinswoning ................................................... 2

• een hoekwoning van een rijtje eengezinswoningen......................................... 3

• een rijtjeswoning, maar niet op de hoek ...................................................... 4

• een boven-, beneden- of etagewoning, een flat of een maisonnette..................... 5

• geschakeld......................................................................................... 6

• kamerbewoner..................................................................................... 7

• overige typen ...................................................................................... 8

Page 18: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 18

3. Wanneer - in welke periode - is deze woning gebouwd? INT: Lees eventueel op • voor 1945 ....................................................................................... 1 bouwper 13 • in de periode 1945 tot en met 1965 ............................................... 2 • in de periode 1966 tot en met 1975 ............................................... 3 • in de periode 1976 tot en met 1981 ............................................... 4 • in de periode 1982 tot en met 1985 ............................................... 5 • in de periode 1986 tot en met 1990 ............................................... 6 • in de periode 1991 tot en met 1995 ............................................... 7 • in de periode 1996 tot en met 1999 ............................................... 8 • in 2000 of later ............................................................................... 9 • weet niet.........................................................................................10

4. Bent u huurder of eigenaar van deze woning? • huurder ........................................................................................... 1 eigendom 14

• eigenaar .......................................................................................... 2

5. Is er boven uw woning nog een verdieping/etage waar buren wonen? Het maakt niet uit of deze woning tijdelijk niet bewoond is. • ja..................................................................................................... 1 bovenver 15 • nee.................................................................................................. 2

6. Is er beneden uw woning nog een verdieping/etage waar buren wonen? Het maakt niet uit of deze woning tijdelijk niet bewoond is. onderver 16 • ja..................................................................................................... 1 naar vraag 8 • nee.................................................................................................. 2 naar vraag 7

7. Is er onder deze woning wel of geen kruipruimte? • wel een kruipruimte......................................................................... 1 kruip 17 • geen kruipruimte ............................................................................. 2

EDP: Indien woning na 1986 gebouwd dan altijd

geïsoleerd en dubbelglas. Naar vraag S3

S1. Is er in de afgelopen 12 maanden, dus ten opzichte van vorig jaar, iets veranderd aan de isolatie van uw woning, met andere woorden, heeft u in de afgelopen 12 maanden ergens in uw woning dak- , vloer- en/of muurisolatie aangebracht? U kunt hiervoor kijken naar vraag 2 uit de schriftelijke vragenlijst. • ja..................................................................................................... 1 naar vraag 8 • nee.................................................................................................. 2 naar vraag S2

8. Is uw woning geheel of gedeeltelijk voorzien van dakisolatie? U kunt hiervoor kijken naar vraag 3 uit de schriftelijke vragenlijst. • wel dakisolatie aangebracht ............................................................ 1 dakiso 18 • geen dakisolatie aangebracht .......................................................... 2

Page 19: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 19

9. Zijn er in uw woning één of meer vertrekken waar vloerisolatie is aangebracht? U kunt hiervoor kijken naar vraag 4 uit de schriftelijke vragenlijst. • er is wel vloerisolatie aangebracht ................................................... 1 vloeriso 19 • er is geen vloerisolatie aangebracht ................................................. 2

10. Is uw woning voorzien van muurisolatie? U kunt hiervoor kijken naar vraag 5 uit de schriftelijke vragenlijst? • er is wel muurisolatie aangebracht ................................................. 1 muuriso 20 • er is geen muurisolatie aangebracht ................................................ 2

S2. Is er in de afgelopen 12 maanden, dus ten opzichte van vorig jaar, in uw woning iets veranderd in de dubbelglasvoorzieningen, met andere woorden, heeft u in de afgelopen 12 maanden ergens in uw woning (woonkamer/slaapkamers) dubbelglas laten aanbrengen? • ja..................................................................................................... 1 naar vraag 11b• nee.................................................................................................. 2 naar vraag S3

EDP: Alleen nieuwe respondenten vraag 11a stellen

11a. Is er in de woning dubbelglas geplaatst? • ja..................................................................................................... 1 dubg 21 • nee.................................................................................................. 2 naar vraag 14a

11b. Er is dus dubbelglas in uw woning geplaatst. In welke vertrekken van de woning is dat geweest? INT: Lees op • in de woonkamer ............................................................................ 1 • in een of meerdere van de overige vertrekken ................................. 2 naar vraag 13• zowel in de woonkamer als in de overige vertrekken ....................... 3 DK

12. Zijn in de woonkamer (praktisch) alle ramen voorzien van dubbelglas of slechts een beperkt aantal ramen? • (praktisch) alle ramen...................................................................... 1 dubgwkal 23 • bij een beperkt aantal ramen ........................................................... 2

EDP: Indien vraag 11b code 1 en geen nieuwe respondent naar vraag S3 EDP: Indien vraag 11b code 1 en nieuwe respondent naar vraag 14a

13. Zijn in de overige vertrekken (praktisch) alle ramen voorzien van dubbelglas of slechts een beperkt aantal ramen? • (praktisch) alle ramen...................................................................... 1 dubgvzrm 27 • bij een beperkt aantal ramen ........................................................... 2

Page 20: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 20

S3. Is er in de afgelopen 12 maanden, dus ten opzichte van vorig jaar, in uw woning iets veranderd in de voorzetramenvoorzieningen, met andere woorden heeft u in de afgelopen 12 maanden ergens in uw woning (woonkamer/slaapkamers) voorzetramen laten aanbrengen? • ja..................................................................................................... 1 naar vraag 14b• nee.................................................................................................. 2 naar vraag 18

EDP: Alleen nieuwe respondenten vraag 14a stellen

14a. Zijn in uw woning voorzetramen geplaatst?

• ja..................................................................................................... 1 vzrm 24 • nee.................................................................................................. 2 naar vraag 18

14b. Er zijn dus voortzetramen in uw woning geplaatst. In welke vertrekken van de woning is dat geweest? INT: Lees op • in de woonkamer ............................................................................ 1 • in een of meerdere van de overige vertrekken ................................. 2 naar vraag 16• zowel in de woonkamer als in de overige vertrekken ....................... 3 DK

15. Zijn in de woonkamer (praktisch) alle ramen voorzien van voortzetramen of slechts een beperkt aantal ramen? • (praktisch) alle ramen...................................................................... 1 vzrmwkal 26 • bij een beperkt aantal ramen ........................................................... 2

EDP: Indien vraag 14b code 1 naar vraag 18

16. Zijn in de overige vertrekken (praktisch) alle ramen voorzien van voortzetramen of slechts een beperkt aantal ramen? • (praktisch) alle ramen...................................................................... 1 dubgvzrm 27 • bij een beperkt aantal ramen ........................................................... 2

18. Nu wil ik het even hebben over uw bijverwarming. Heeft u als verwarmingstoestel een elektrische groeispiraal in uw badkamer? • ja..................................................................................................... 1 gloeispi 28 • nee.................................................................................................. 2

19. Heeft u hier in uw woning een houtgestookte open haard of allesbrander? • houtgestookte open haard............................................................... 1 haardabr 29 • allesbrander..................................................................................... 2 • beiden ............................................................................................. 3 • geen van beide ................................................................................ 4

Page 21: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 21

20. Ik wil het nu met u hebben over warmtapwater. Krijgt u het warmwater of de energie voor uw warmwater van uw stadsverwarmingsbedrijf? U kunt hiervoor kijken naar vraag 6 uit de schriftelijke vragenlijst. wtwstadb 30 • ja..................................................................................................... 1 naar vraag 21• nee.................................................................................................. 2 naar vraag S5

21. U kunt de energie voor warmtapwater of het warmtapwater zelf op drie manieren van

uw energiebedrijf krijgen. Door middel van welk systeem krijgt u uw warmtapwater? U kunt hiervoor kijken naar vraag 7 uit de schriftelijke vragenlijst. wtwsyst 31 • een indirecte boiler (dat is een groot vat waarin het water wordt verwarmd

en bewaard tot u het gebruikt)........................................................ 1 • via een spiraal/doorstroomapparaat (dit is een klein apparaat waarin het water

als het ware pas wordt verwarmd als u het gebruikt)...................... 2 naar vraag 25• via een extra, aparte warmwaterleiding van het stadsverwarmingsbedrijf; u

hebt dan ook een extra watermeter................................................. 3 naar vraag 23a

22. Vervallen

23a. Is de warmwatermeter in uw woning in de afgelopen 12 maanden door een nieuwe/andere warmwatermeter vervangen? • de warmwatermeter is wel vervangen in de afgelopen 12 maanden 1 wtwverva 36 • de warmwatermeter is niet vervangen in de afgelopen 12 maanden 2

23b. Kunt u mij de meterstand van de warmwatermeter (dat is de meter die normaal gesproken warm aanvoelt) doorgeven? U hebt deze stand ingevuld bij vraag 8 in de schriftelijke vragenlijst.

Stand warmwatermeter vorig jaar: wtwstd 37-42 wtwvrbrk 43-48 (verbruik)

Stand warmwatermeter 2004:

EDP: Indien verbruik meer dan 99m3 vraag CHKWVB1 stellen

CHKWVB1. Uw warmwaterverbruik in het afgelopen jaar is volgens onze berekening … (EPD verbruik). Zo’n verbruik is extreem hoog. Zou dit verbruik kunnen kloppen, of denkt u de meterstadn van dit jaar misschien verkeerd te hebben overgenomen, of zijn onze gegevens van vorig jaar onjuist? • meterstand 2004 goed opgegeven (het berekende verbruik klopt)... 1 • meterstand 2004 VERKEERD opgegeven ........................................ 2 • meterstand 2004 goed opgegeven (INT.: MAAR ONZE GEGEVENS KLOPPEN NIET) ............................................................................... 3

Page 22: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 22

CHKWVB2. Uw warmwaterverbruik is dit jaar volgens onze berekening … (EDP %verschil verbruik) lager dan /hoger dan vorig jaar. Zou dit verbruik kunnen kloppen, of denkt u de meterstand van dit jaar misschien verkeerd te hebbven overgenomen, of zijn onze gegevens van vorig jaar onjuist? • meterstand 2004 goed opgegeven (het berekende verbruik klopt)... 1 • meterstand 2004 VERKEERD opgegeven ........................................ 2 • meterstand 2004 goed opgegeven (INT.: MAAR ONZE GEGEVENS KLOPPEN NIET) ............................................................................... 3 EDP: Indien verbruik 25% lager dan vorig jaar

WROMW1. Kunt u de vermindering van uw warmwaterverbruik verklaren? • gezinsverkleining............................................................................. 1 • kookwijze veranderd (bijv. van gas naar electra............................... 2 • warmwatervoorziening veranderd (bijv energiezuinige apparatuur) .. 3 • verwarming veranderd (bijv. van gaskachel naar HR-ketel) .............. 4 • verbouwing (bijv. isolatie) ............................................................... 5 • gebruik gemaakt van andere warmtebron (bijv. open haard)............ 6 • minder thuis geweest ...................................................................... 7 • minder strenge winter ..................................................................... 8

anders, nl.:

DK EDP: Indien verbruik 25% hoger dan vorig jaar

WROMW2 Kunt u de toename van uw warmwaterverbruik verklaren? • gezinsuitbreiding ................................................................................. 1 • kookwijze veranderd (bijv. van electra naar gas) .................................2 • warmwatervoorziening veranderd (bijv van elektrische naar gasboiler) 3 • verwarming veranderd (bijv. van elektrische kachel naar CV) .............. 4 • verbouwing (bijv. open keuken, grotere ruimten)................................. 5 • lekkage, kapotte apparaten (bijv. ketels, geisers) ................................ 6 • meer thuis geweest (bijv. parttime werk, ziekte, zwangersc hap) ......... 7 • strengere winter .................................................................................. 8

anders, nl.:

DK

24. Op welke datum heeft u de stand van de warmwatermeter opgenomen? U kunt hiervoor kijken naar vraag 9 uit de schriftelijke vragenlijst.

Datum stand warmwatermeter (vraag 9 uit schriftelijke vragenlijst): wtwstdd 71-76

Page 23: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 23

25. Heeft u nog een extra warmwatertoestel hier in huis? wtwapex

81 • ja..................................................................................................... 1 naar vraag S4• nee.................................................................................................. 2 naar vraag 30

1. Indien in data 2003 bij vraag 25 (geen extra warmwatertoestel) en

in 2004 code 1 (wel extra warmwatertoestel) vraag S4 overslaan en doorgaan met vraag 26

controle verbruik: wtwchk1 49 waarom afname verbruik: wtwwraf1 51 t/m wtwwraf9 59

wtwchk2 50 waarom toename verbruik: wtwwrto1 61 t/m wtwwrt9 69

S4. Is er in de afgelopen 12 maanden, dus ten opzichte van vorig jaar, in uw woning iets veranderd wat betreft het extra warmwatertoestel, met andere woorden, hebt u in de afgelopen 12 maanden ergens in uw woning een boiler of geiser nieuw geplaatst of vervangen (bijvoorbeeld een ander type boiler/geiser, een grotere boiler/ geiser of een extra boiler/geiser)? • ja..................................................................................................... 1 naar vraag 26• nee.................................................................................................. 2 naar vraag 30

26. Om wat voor extra warmtapwatertoestel gaat het hier dan? Is dat … INT: Lees op wtwapexs 82 • een kleine elektrische boiler, meestal geplaatst in keuken of keukenkast............... 1 • een grote elektrische boiler...................................................................... 2 naar vraag 28• een gasboiler....................................................................................... 3 naar vraag 29• een keukengasgeiser.............................................................................. 4

• een badgasgeiser.................................................................................. 5

• een elektrische geiser............................................................................. 6 naar vraag 30

S5. Is er in de afgelopen 12 maanden, dus ten opzichte van vorig jaar, in uw woning iets veranderd wat betreft uw eigen warmtapwatertoestel(len), met andere woorden, hebt u in de afgelopen 12 maanden ergens in uw woning een boiler of geiser nieuw geplaatst of vervangen (bijvoorbeeld een ander type boiler/geiser, een grotere boiler/ geiser of een extra boiler/geiser)? • ja..................................................................................................... 1 naar vraag 27• nee.................................................................................................. 2 naar vraag 30

27. U heeft dus een eigen warmtapwatertoestel op elektriciteit of op gas. Over welk(e) warmtapwatertoestel(len) beschikt u hier in huis? Is/zijn dat … INT: Meerdere antwoorden mogelijk; lees op • een kleine elektrische boiler, meestal geplaatst in keuken of keukenkast............... 1

• een grote elektrische boiler...................................................................... 2 naar vraag 28• een gasboiler....................................................................................... 3 naar vraag 29• een keukengasgeiser.............................................................................. 4

• een badgasgeiser.................................................................................. 5

• een elektrische geiser............................................................................. 6 naar vraag 30

Page 24: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 24

28. Wat is de capaciteit in liters van deze elektrische boiler? Als u meerdere elektrische boilers hebt, gaat het om de grootste. wtweblcp 89 • minder dan 20 liter.......................................................................... 1 • 20 tot 40 liter ................................................................................. 2 • 40 tot 70 liter ................................................................................. 3 • 70 tot 100 liter ............................................................................... 4 • 100 tot 130 liter ............................................................................. 5 • 130 liter of meer ............................................................................. 6 • weet niet......................................................................................... 7 naar vraag 30•

29. Wat is de capaciteit in liters van deze gasboiler? • minder dan 70 liter.......................................................................... 1 wtwgblcp 90 • 70 tot 100 liter ............................................................................... 2 • 100 tot 130 liter ............................................................................. 3 • 130 tot 160 liter ............................................................................. 4 • 160 liter of meer ............................................................................. 5 • weet niet......................................................................................... 6

30. Hebt u een douche? dch 91 • wel een douche ............................................................................... 1 naar vraag 31• geen douche ................................................................................... 2 naar vraag 33

31. Is dat een aparte doucheplaats, een handdouche behorend bij het bad of beide? • aparte doucheplaats ........................................................................ 1 dchapart 92 • handdouche behorend bij het bad.................................................... 2 • beide ............................................................................................... 3

32. Hoeveel douches per week worden er hier in totaal door alle gezinsleden genomen?

Aantal douches per week:

• er wordt nooit gedoucht ..................................................................99 dchatl 93-94

33. Hebt u een bad? bad 95 • ja, een bad ...................................................................................... 1 naar vraag 35• nee, geen bad ................................................................................. 2 naar vraag 37

Vraag 34 (Bad) vervallen

Page 25: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 25

35. Hoeveel baden per week worden er in totaal door alle gezinsleden genomen? INT: Indien minder dan 1 maal per week code 0 invoeren

Aantal baden per week:

• er wordt nooit gebruikgemaakt van het bad .................................... 2 badatl 97-98

36. Vervallen •

37. Nu even over uw kookapparatuur. Het gaat hier om de apparaten waarmee u regelmatig uw maaltijden bereidt. Hoeveel keren per week wordt er hier in huis een warme maaltijd bereid? (Met warme maaltijden bedoelen we een complete maaltijd bereid vanaf het begin). U kunt hiervoor kijken naar vraag 10 uit de schriftelijke vragenlijst. • 1 keer per week .............................................................................. 1 kknatlw 111 • 2 keer per week .............................................................................. 2 • 3 keer per week .............................................................................. 3 • 4 keer per week .............................................................................. 4 • 5 keer per week .............................................................................. 5 • 6 keer per week .............................................................................. 6 • 7 keer per week .............................................................................. 7 • 8 keer of meer per week ................................................................. 8 • minder dan één keer per week ........................................................ 9

38. Vervallen

39. Vervallen

S6. Is er in de afgelopen 12 maanden, dus ten opzichte van vorig jaar, in uw woning iets veranderd wat betreft de kookapparatuur, met andere woorden, heeft u in de afgelopen 12 maanden ergens in uw woning de kookapparatuur (platen/pitten, oven) vervangen of omgeschakeld van bijvoorbeeld gas naar elektrisch/ keramisch koken? • ja..................................................................................................... 1 naar vraag 40• nee.................................................................................................. 2 naar vraag 43

EDP: Indien bij vraag S6 = 2: is gekoppeld aan fornuis; als geen fornuis: naar vraag 44

40. Wordt er hier in huis op gas of elektrisch gekookt? • kookt op gas................................................................................... 1 kknbstof 114 • kookt elektrisch............................................................................... 2

Page 26: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 26

41. Gebruikt u een fornuis? (Dit is een kookgedeelte en een oven in één apparaat. Dit apparaat kan los staan, maar ook zijn ingebouwd). kknforns 115 • wel een fornuis ............................................................................... 1 naar vraag 42• geen fornuis (maar een komfoor, kookplaat, etc.) ........................... 2 naar vraag 44

42. Heeft dit fornuis een gasoven, een elektrische oven of een magnetronoven? • heeft een gasoven........................................................................... 1 kknoven 116 • heeft een elektrische oven .............................................................. 2 • heeft een magnetronoven................................................................ 3 • heeft combinatie van elektrische èn magnetronoven ....................... 4

43. Hoeveel keer per week wordt de oven in het fornuis gebruikt?

• 1 keer per week .............................................................................. 1 kknovena 117 • 2 keer per week .............................................................................. 2 • 3 keer per week .............................................................................. 3 • 4 keer per week .............................................................................. 4 • 5 keer per week .............................................................................. 5 • 6 keer per week .............................................................................. 6 • 7 keer per week .............................................................................. 7 • 8 keer of meer per week ................................................................. 8 • nooit, minder dan één keer per week .............................................. 9

44. Is er in deze woning een elektrisch waterbed? elwtrbd 118 • ja..................................................................................................... 1 naar vraag 45• nee.................................................................................................. 2 naar vraag 46a

45. Wat voor soort waterbed is dit? • hardside (met een ‘harde’ bedombouw) .......................................... 1 elwtrbds 119 • softside (geen ombouw noodzakelijk) .............................................. 2

46a. Hebt u een elektrische droogtrommel of wasdroger of een elektrische was/droogcombinatie? • elektrische droogtrommel of wasdroger........................................... 1 wasdr 120 • elektrische was/droogcombinatie..................................................... 2 wasdrcom 121 • beide ............................................................................................... 3 • geen van deze apparaten................................................................. 4

46b. Wat voor soort diepvriezer hebt u? Heeft u een … INT: Noem op, meerdere antwoorden mogelijk • aparte losse diepvrieskist ................................................................ 1 dpvrkist 122 • aparte losse diepvrieskast ............................................................... 2 dpvrkast 123 • koelkast met apart vriesgedeelte, we bedoelen daarmee een kast

met 2 deuren aan de buitenkant ...................................................... 3 koel2d 124 • geen van deze apparaten................................................................. 4

Page 27: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 27

46c. Heeft u een vaatwasmachine (vaatwasser)? • ja..................................................................................................... 1 vaatwas 125 • nee.................................................................................................. 2

47. Niet in elk huis wordt door de week de gehele dag gestookt, bijvoorbeeld omdat er overdag niemand thuis is. Kunt u zeggen hoe dat bij u is? Is er vrijwel altijd iemand overdag thuis of meestal niet? • overdag vrijwel altijd iemand thuis .................................................. 1 thsovrdg 126 • overdag meestal niemand thuis ....................................................... 2 • 50% wel/50% niet.......................................................................... 3 • heel erg wisselend........................................................................... 4

48. Als u nu even denkt aan de afgelopen 12 maanden. Hoeveel weken in totaal is er dan

niemand thuis geweest? INT: Eén etmaal is 24 uur

Aantal weken: afwezwkn 127-128

49. De volgende vragen gaan over de stand van uw energie-, elektriciteits- en eventuele gasmeter. Hoe wordt bij u in huis het energieverbruik van de stadsverwarming gemeten? U kunt hiervoor kijken naar vraag 13 uit de schriftelijke vragenlijst. INT: Lees op svmsoort 141 • via Gigajoulemeter........................................................................... 1 • via megawatt/Kw-meter .................................................................. 2 naar vraag 51• via (verdampings)meters aan radiatoren .......................................... 3 • er is geen meter voor verwarming in huis ........................................ 4 naar vraag 55

51. Is de energiemeter in uw woning in de afgelopen 12 maanden door een nieuwe/andere energiemeter vervangen? • de energiemeter is wel vervangen in de afgelopen 12 maanden ...... 1 svmverva 143 • de energiemeter is niet vervangen in de afgelopen 12 maanden ...... 2

50. Welk verbruik meet deze stadsverwarmingsmeter in uw woning? U kunt hiervoor kijken naar vraag 14 uit de schriftelijke vragenlijst. • uitsluitend het verbruik in deze woning ........................................... 1 svmruimt 142 • het verbruik van meerdere woningen............................................... 2 • het verbruik van gedeelte van deze woning ..................................... 3 • ook het verbruik van bedrijfsruimten die zich in of naast deze woning

bevinden (bijvoorbeeld winkel, praktijkruimte, kantoor e.d.) ............ 4 • ook het verbruik in andere ruimten, zoals bijvoorbeeld huisje, schuurtje,

volière, tuinkasje e.d.) ..................................................................... 5

52. Vervallen

Page 28: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 28

53. Vervallen

54. Wilt u de stand van de stadsverwarmingsmeter aan mij doorgeven? Het gaat ons alleen om de cijfers vóór de komma. De cijfers achter de komma kunt u dus weglaten. U kunt hiervoor kijken naar vraag 16 uit de schriftelijke vragenlijst.

Stand stadsverwarmingsmeter vorig jaar: svmstd 149-154 svmvrbrk

155-161 (verbruik)

Stand stadsverwarmingsmeter 2004:

EDP: Indien de meterstand lager is dan vorig jaar vraag CHKVS stellen

CHKVS. De stand van uw stadsverwarmingsmeter is momenteel volgens onze

gegevens LAGER dan vorig jaar! Is het mogelijk dat u de meterstand van dit jaar verkeerd heeft overgenomen, zijn onze gegevens van vorig jaar onjuist, of is de stadsverwarmingsmeter toch WEL vervangen in het afgelopen jaar? • meterstand 2004 VERKEERD opgegeven ........................................ 1 • meterstand 2004 goed opgegeven.................................................. 2 • de warmwatermeter is toch WEL vervangen in het afgelopen jaar... 3 EDP: Indien verbruik groter dan 99 Gigajoule vraag CHKVVB1 stellen

CHKVVB1. Uw stadsverwarmingsverbruik in het afgelopen jaar is volgens onze berekening .. (EDP verbruik).Zo’n verbruik is extreem hoog. Zou dit verbruik kunnen kloppen, of denkt u de meterstand van dit jaar misschien verkeerd te hebben overgenomen, of zijn onze gegevens van vorig jaar onjuist? • meterstand 2004 goed opgegeven (het berekende verbruik klopt)... 1 • meterstand 2004 VERKEERD opgegeven ........................................ 2 • meterstand 2004 goed opgegeven (INT.: MAAR ONZE GEGEVENS KLOPPEN NIET!).............................................................................. 3 EDP: Indien verbruik 25% lager dan vorig jaar

CHKVVB2. Uw stadsverwarmingsverbruik is dit jaar volgens onze berekening … (EDP %verschil verbruik) hoger dan/lager dan vorig jaar. Zou dit verbruik kunnen kloppen, of denkt u de meterstand van dit jaar misschien verkeerd te hebben overgenomen, of zijn onze gegevens van vorig jaar onjuist? • meterstand 2004 goed opgegeven (de berekende afwijking klopt).. 1 • meterstand 2004 VERKEERD opgegeven ........................................ 2 • meterstand 2004 goed opgegeven (INT.: MAAR ONZE GEGEVENS KLOPPEN NIET) ............................................................................... 3

Page 29: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 29

WROMV1. Kunt u de vermindering van uw stadsverwarmingsverbruik verklaren? • gezinsverkleining............................................................................. 1 • kookwijze veranderd (bijv. van gas naar electra) ............................. 2 • warmwatervoorziening veranderd (bijv energiezuinige apparatuur) .. 3 • verwarming veranderd (bijv. van gaskachel naar HR-ketel) .............. 4 • verbouwing (bijv. isolatie) ............................................................... 5 • gebruik gemaakt van andere warmtebron (bijv. open haard)............ 6 • minder thuis geweest ...................................................................... 7 • minder strenge winter ..................................................................... 8

anders, nl.:

DK EDP: Indien verbruik 25% hoger dan vorig jaar

WROMV2 Kunt u de toenamne van uw stadsverwarmingsverbruik verklaren? • gezinsuitbreiding ............................................................................. 1 • kookwijze veranderd (bijv. van electra naar gas) ............................. 2 • warmwatervoorziening veranderd (bijv van elektrische naar gasboiler) 3 • verwarming veranderd (bijv. van elektrische kachel naar CV) .......... 4 • verbouwing (bijv. open keuken, grotere ruimten)............................. 5 • lekkage, kapotte apparaten (bijv. ketels, geisers) ............................ 6 • meer thuis geweest (bijv. parttime werk, ziekte, zwangerschap) ..... 7 • strengere winter .............................................................................. 8

anders, nl.:

DK 54b. Op welke datum heeft u de stand van de stadsverwarmingsmeter opgenomen? U

kunt hiervoor kijken naar vraag 17 uit de schriftelijke vragenlijst. INT.: Datum stand stadsverwarmingsmeter (vraag 17 uit schriftelijke vragenlijst): svmstdd 191-196

Datum stand stadsverwarmingsmeter (vraag 17 uit schriftelijke vragenlijst):

55. Is er in deze woning een elektriciteitsmeter? elm 201 • er is wel een elektriciteitsmeter ....................................................... 1 naar vraag 56• er is geen elektriciteitsmeter............................................................ 2 naar vraag 64

controle verbruik: svmchk1 162 reden afname verbruik: svmwraf1 171 t/m svmwraf9 179

svmchk2 163 reden toename verbruik: svmwrto1 181 t/m svmrto9 189

Page 30: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 30

56. Is de elektriciteitsmeter in de afgelopen 12 maanden door een nieuwe/andere elektriciteitsmeter vervangen? • de elektriciteitsmeter is wel vervangen in de afgelopen 12 maanden 1 elmverva 202 • de elektriciteitsmeter is niet vervangen in de afgelopen 12 maanden 2

57. Vervallen

58. Wat voor type elektriciteitsmeter hebt u? U kunt hiervoor kijken naar vraag 18 uit de schriftelijke vragenlijst. elmtype 210 • type a: 2 tellerstanden onder elkaar ................................................ 1 naar vraag 60• type b: 2 tellerstanden naast elkaar................................................. 2 naar vraag 61• type c: 1 tellerstand ........................................................................ 3 naar vraag 62

59. Vervallen

Page 31: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 31

60. INT.: Indien type A Wat zijn de standen van de meters? U kunt hiervoor kijken naar vraag 19 uit de schriftelijke vragenlijst.

Stand elektriciteitsmeter vorig jaar:

Stand bovenste teller:

Stand onderste teller:

Stand elektriciteitsmeter 2004:

Stand bovenste teller: elmstdab 217-222 (goedkoop) elmstdad 223-228 (duur)

Stand onderste teller: naar vraag 63

controle verbruik: elmchk1 242 reden afname verbruik: elmwraf1 251 t/m svmwraf9 259

elmchk2 243 reden toename verbruik: elmwrto1 261 t/m svmrto9 269

61. INT.: Indien type B Wat zijn de standen van de meters? U kunt hiervoor kijken naar vraag 19 uit de schriftelijke vragenlijst.

Stand elektriciteitsmeter vorig jaar:

Stand linker teller:

Stand rechter teller:

Stand elektriciteitsmeter 2004:

Stand linker teller:

Stand rechter teller: naar vraag 63

Page 32: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 32

62. INT.: Indien type C Wat is de stand van de meter? U kunt hiervoor kijken naar vraag 20 uit de schriftelijke vragenlijst.

Stand elektriciteitsmeter vorig jaar:

Teller: elmstdc 229-234 elmvrbrk 235-241 (totaal verbruik)

Stand elektriciteitsmeter 2004:

Teller: naar vraag 63

63. INT.: Noteer: de datum van de elektriciteitsmeterstand U kunt hiervoor kijken naar vraag 21 uit de schriftelijke vragenlijst.

INT.: Datum stand elektriciteitsmeter: elmstdd 271-276

64. Is deze woning aangesloten op het aardgasnet? Of is dat niet het geval? gasaansl 281 • wel aangesloten .............................................................................. 1 naar vraag 65• niet aangesloten.............................................................................. 2 einde gesprek

65. Is er in uw woning een gasmeter? gsm 282 • er is wel een gasmeter .................................................................... 1 naar vraag 66• er is geen gasmeter......................................................................... 2 einde gesprek

66. Is de gasmeter in uw woning de afgelopen 12 maanden door een nieuwe/andere gasmeter vervangen? • de gasmeter is wel vervangen in de afgelopen 12 maanden............ 1 gasverva 283 • de gasmeter is niet vervangen in de afgelopen 12 maanden............ 2 gsmruimt 284 (debiet)

66B. Welk verbruk meet de gasmeter in uw woning? Lees op • uitsluitend dat van deze woning...................................................... 1 • dat van meerdere woningen ............................................................ 2 • dat van een gedeelte van deze woning............................................ 3 • ook van bedrijfsruimte in of naast deze woning (bijv. winkel/praktijk/kantoor).......................................................... 4 • ook dat van andere ruimten (bijv. boothuisje/schuurtje/voliere/tuinkastje) 5

67. Vervallen

Page 33: EnergieNed 2005 - BWK 2004

EnergieNed Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik BWK 2004 33

68A. Wat voor type gasmeter heeft u? U kunt hiervoor kijken naar vraag 22 uit de schriftelijke vragenlijst. INT: Lees op • Type A: 4 cijfers voor de komma en 3 cijfers achter de komma ...... 1 • Type B: 5 cijfers voor de komma en 3 cijfers achter de komma ...... 2 • Type C: 6 cijfers voor de komma en 2 cijfers achter de komma ...... 3 • Type D: 7 cijfers voor de komma en 1 cijfer achter de komma........ 4

68. Voor het onderzoek is het zeer belangrijk dat wij de standen van de gasmeter weten. U kunt hiervoor kijken naar vraag 22 uit de schriftelijke vragenlijst.

Stand gasmeter vorig jaar:

Stand gasmeter 2004:

Type meter: gsmtype 288

gsmstd 289-295

gsmvrbrk 300-310 (verbruik)

controle verbruik: gsmchk1 311 reden afname verbruik: gsmwraf1 321 t/m gsmwraf9 329

gsmchk2 312 reden toename verbruik: gsmwrto1 331 t/m gsmrto9 339

gsmstdd 341-346

69. INT.: Noteer: datum van de gasmeterstand U kunt hiervoor kijken naar vraag 23 van de schriftelijke vragenlijst.

INT.: Datum stand gasmeter:

G1. Tot slot nog een laatste algemene vraag. Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden totaal. Alleen personen die op dit adres woonachtig zijn tellen mee.

Aantal personen:

INT: Dan zijn we hiermee gekomen aan het einde van de vragenlijst. Mag ik u hartelijk danken voor uw medewerking en nog een prettige dag verder!