Download - Edu product

Transcript

Muziekonderwijs leren geven van binnenuit

Educatief Product door Marcela Simons-Clarisse, Juni 2011

46

Educatief Product

Muziekonderwijs leren geven van binnenuit

Index Inleiding …..48

Hoofdstuk 1 Voordat je les gaat geven…..50

o Een fabel…..50 1A Onderzoek naar jezelf …..51 o Reflectievragen…..52 o Opdracht 1…..54 1B Onderzoek naar aspecten buiten jezelf…..55 o Reflectievragen…..55 o Opdracht 2…..57 o Opdracht 3, Mindmap maken…..58 o Tips…..60

Fragment Leren van binnenuit - kernreflectie in een djembéworkshop, door Tiemen Zijlstra.....61

Hoofdstuk 2 Reflecties na de les…..62

o Reflectievragen…..62 o Opdracht 4…..65 o Tips…..66

Hoofdstuk 3 Tijdens het geven van je les:

besef van doen/willen/voelen/denken…..67 o Reflectievragen…..67 o Opdracht 5…..69 o Tips: fragmenten uit het boek „Practising without Problems‟ van Michael

Gustorff…..70

47

Hoofdstuk 4 Muziek leren…..73

o Reflectievragen…..73 o Tips voor het aanleren van een lied in de klas, aan de piano…..75 o Tips voor het maken van een portfolio door leerlingen…..78 o Opdracht 6…..79

Fragment

Notenbeeld - vriend en vijand, door Joop Albracht…..80 Hoofdstuk 5 Belemmerende gedachten…..84

o Reflectievragen…..84 o Opdracht 7…..86 o Tips…..86

Tenslotte…..88

Bronnen…..89

Dankwoord…..90

48

Muziekonderwijs is een heel mooi vak. Muziek was er altijd. Muziek is overal. En muziek zal altijd blijven.

Je kunt luisteren naar muziek, je kunt muziek maken. Je kunt muziek als achtergrond hebben en je kunt muziek tot je door laten dringen. Je kunt dansen op muziek. Je kunt stil worden van muziek. Je kunt genieten van muziek zonder er veel vanaf te weten. Je kunt genieten van muziek juist omdat je er veel vanaf weet. Muziek kun je samen ervaren, maar ook alleen. Muziek kan je gedachten afleiden, muziek kan je laten ontspannen, muziek kan een sfeer scheppen en muziek kan je raken.

Dit boekje is geschreven voor hen die aan het begin van de studie Docent Muziek staan. Iedere beginnende docent is anders. De één heeft zingen als specialiteit, de ander het bespelen van een instrument. De één weet veel van het toepassen van elektronica in de muziek, de ander veel van klassieke muziek. Iedereen heeft zijn eigen sterke kanten. Juist omdat het vak muziek zo breed is en zoveel mogelijkheden heeft, is het vooral in het begin moeilijk om een goede manier van lesgeven te vinden die bij jou past. In deze periode, in de eerste jaren, komen er veel aspecten op je af. Al gauw bestaat het gevaar dat je jezelf verliest in allerlei regeltjes en eisen van vaardigheden, waardoor je jouw „innerlijke drive‟ vergeet.

Wat is de bedoeling van mijn educatief product? Ik hoop dat je door het lezen van dit boekje aan het denken wordt gezet over hele gewone aspecten. Aspecten die we in ons hebben. Aspecten die we voor lief nemen. Ik heb ervoor gekozen om niet een weg uit te stippelen, maar om hier en daar een wijzer te plaatsen. Wijzers die nuttig bleken te zijn voor mij en medestudenten.

Wijzers die richting geven aan iets wat er altijd is, naar iets wat bekend is, naar iets dat gaat naar het diepste, naar je kern.

Hoe jij de wijzers gaat ordenen en of je die wijzers gaat volgen, dat is aan jou. Als je er maar bewust van bent dat er meer is dan je ziet en dat er meer is dan je weet. Muziekonderwijs leren geven van binnenuit is gebaseerd op de boeken: Leren van binnenuit door Fred Korthagen en Bram Lagerwerf en Werken vanuit je kern door Frits Evelein en Fred Korthagen. Bij Leren van binnenuit vormen de talenten van mensen het uitgangspunt en dient kernreflectie als hulpmiddel om die talenten te benutten en te ontwikkelen. Het is mijn bedoeling om op een eenvoudige manier het leren van binnenuit te stimuleren. Ook - of beter gezegd - vooral bij hen die niet bekend zijn met kernreflectie.

49

Als je dit bij jezelf leert zien en inzetten, kun jij de diepere lagen ook bij anderen, je leerlingen en collega‟s, gemakkelijker aanspreken, benoemen en dus versterken. Kernreflectie werkt zo op twee niveaus. Als je meer wilt weten van kernreflectie, van wetenschappelijke achtergronden of als je meer praktische tips zoekt, dan plaats ik hier een grote wijzer naar deze boeken.

Leren van binnenuit en Werken vanuit je kern.

Hoe werkt dit boek? Het boek bestaat uit vijf hoofdstukken. Deze zijn:

1. Voordat je gaat lesgeven 2. Na de les 3. Tijdens de les 4. Muziek leren 5. Belemmeringen

Ieder hoofdstuk begint met een inleiding, gevolgd door een aantal reflectievragen. Deze vragen zijn bedoeld om je bewust te maken van je eigen handelen en de drijfveren erachter. Daarna volgt een aantal opdrachten ter concretisering. Door op te schrijven, te tekenen, te ordenen en te verwoorden, krijg je een beeld van je gevoelens en gedachten naar aanleiding van de reflectievragen. De gekleurde blokjes, die je op verschillende plaatsen vindt, verwijzen naar een link of een artikel waar je meer over het onderwerp te weten kunt komen.

In ieder hoofdstuk heb ik een paragraaf met Tips geplaatst. Natuurlijk kunnen deze met honderden anderen aangevuld worden. Deze tips heb ik als handig en nuttig ervaren. Tussen de hoofdstukken door heb ik ook fragmenten toegevoegd van een boek of artikel dat je niet kunt vinden op internet, maar waarvan ik vond dat die zeker een goed beeld geven van leren van binnenuit. Deze zijn: Kernreflectie in een djembéworkshop, door Tiemen Zijlstra Practising without Problems, door Michael Gustorff Notenbeeld - vriend en vijand, door Joop Albracht

→Sites met

kernreflectie: www.kernreflectie.nl www.fritsevelein.nl www.korthagen.nl

→Sites met coöperatief leren in muziek: www.musiceducation.nl www.fritsevelein.nl

50

Voordat je les gaat geven Hoofdstuk 1 bestaat uit twee gedeeltes. Het eerste is gewijd aan jezelf, het tweede gaat over allerlei aspecten buiten jezelf die je tegenkomt als je lesgeeft. Beide gedeeltes zijn opgebouwd met een inleiding, reflectievragen en enkele opdrachten. Dit hoofdstuk begint met een fabel en sluit af met Tips voordat je gaat lesgeven.

Een fabel, de dieren die iets belangrijks wilden doen

“Op een dag besloten de dieren dat ze iets belangrijks wilden doen om de wereldproblemen

op te lossen. Daarom stichtten ze een school. De vakken bestonden onder andere uit

hardlopen, bergbeklimmen, zwemmen en vliegen. Om de school gemakkelijker te kunnen

leiden, moesten de dieren aan alle vakken meedoen.

De eend

De ondernemende eend was een zeer begaafde zwemleerlinge. Ze was zelfs beter dan de

zwemleraar, wat ze erg grappig vond. Vliegen was echter een ander verhaal. Klauteren en

hardlopen gingen haar nog slechter af. Aangezien ze zo slecht kon hardlopen, moest ze

zwemmen opgeven en in de namiddag langer op school blijven voor de wedstrijdtraining

hardlopen. Daarbij moesten haar zwemvliezen het zo erg ontgelden, dat ze later nog maar

middelmatig kon zwemmen. Een gemiddeld resultaat was echter beslist acceptabel. Dus

maakte niemand zich daar zorgen over, behalve de eend zelf.

De haas

De consciëntieuze haas kon hardlopen als de beste. Maar zijn poten gingen nerveus trekken

door de vele extra zwemtrainingen. Ook de vliegresultaten waren magertjes.

De eekhoorn

Het stabiele eekhoorntje kon buitengewoon goed klauteren, maar werd steeds meer

ontmoedigd omdat zijn leraar wilde dat hij bij de vliegles vanaf de grond naar de takken

sprong, in plaats dat hij langs de stammen naar boven klauterde. Door de bovenmatige

inspanning kreeg hij last van spierpijn en behaalde alleen nog maar slechte punten voor

klauteren en hardlopen. De zwemlessen waren een ramp. Hij kreeg er zelfs geen punt voor.

De adelaar

De dominante adelaar was een probleemkind en werd streng gestraft omdat hij altijd

ongehoorzaam was. In het klauteronderricht bereikte hij altijd als eerst de top. Hij stond er

echter op dat hij dat op zijn manier voor elkaar kreeg. ”

(vrij naar Chuck Swindoll: ‘Home Where Life Makes Up Its Mind’)

51

→ Kernreflectie is een benadering van leren, die de nadruk legt op de kracht en idealen van de mens en de ontwikkeling van de kernkwaliteiten. Kernreflectie is ontwikkeld door Fred Korthagen en Angelo Vasalos. Voor meer informatie zie: http://www.kernreflectie.nl/Kernreflectie-pagina.html Wanneer je reflecteert, kun je dat op verschillende niveaus doen. Je kunt op gedragsniveau naar je handelen kijken, maar je kunt ook op zoek gaan naar motieven voor je handelen of naar overtuigingen van waaruit je handelt. Vaak bieden juist deze onderliggende niveaus aanknopingspunten voor de oplossing van problemen waar je tegenaan loopt. Het ui-model is een model dat sturing geeft bij het reflecteren op verschillende niveaus. Hoe dieper je de ui “binnen gaat”, hoe dichter je jouw eigen “kern” raakt. We spreken dan van kernreflectie. Je onderzoekt je persoonlijke kwaliteiten, overtuigingen, houding en identiteit. De verschillende ringen van de ui beïnvloeden elkaar daarbij wederzijds.

Voordat je gaat lesgeven - Onderzoek naar jezelf Het is heel gewoon dat je werkt aan je zwakke kanten. Het gevaar is echter dat al je energie en gedachten gaan naar wat nog ontbreekt. Zo vergeet je wat je wél kan. Dit zie je om je heen gebeuren en zo gebeurt het ook in de aangehaalde fabel. De moraal van de fabel is, dat je eigenlijk op je best bent als je jouw sterke kanten kunt en mag inzetten. Dat je doet wat je bent en wat je kunt. Daarom bestaat hoofdstuk 1 uit een reeks reflectievragen die gebaseerd zijn op de methodiek van kernreflectie. Lees de vragen door en kijk wat het met je doet. Misschien wil je de antwoorden opschrijven en misschien wil je er met een ander over praten. Doe wat bij jou past. De antwoorden op deze vragen zullen je helpen bij het bepalen hoe je een les gaat inrichten, wat je doelen zijn en wat je nodig hebt.

52

Reflectievragen 1 Wat zijn mijn sterke kanten als musicus? Wat zijn mijn vaardigheden in de muziek of in het lesgeven? Ben je een goede violist of juist een drummer, speel je gitaar of kun je dirigeren? Ben

je handig met ICT? Maak je wel eens composities of arrangementen? Weet je veel van popmuziek of blues of juist klassieke muziek, van improviseren of het van blad spelen?

Heb je al lesgegeven of voor een groep gestaan? 2 Wat zijn mijn sterke kanten als mens, wat zijn mijn kernkwaliteiten? Kernkwaliteiten (Ofman,1992) zijn persoonlijke talenten die we als vanzelfsprekend ervaren; we zijn ermee geboren. Kernkwaliteiten kunnen in verschillende situaties ingezet worden en ons op allerlei gebieden helpen om ons doel of ons ideaal te bereiken. Het onderscheid tussen kwaliteiten en vaardigheden zit vooral in het feit dat de kwaliteiten van binnen uit komen en vaardigheden van buitenaf aangeleerd zijn. Vaardigheden zijn dus aan te leren terwijl je kwaliteiten ontwikkelt. Hieronder zie je een lijst met kernkwaliteiten. Welke passen het meest bij jou? Waarom juist die? Wat zegt dit over jouw waarden als musicus en als muziekdocent?

Zorgzaam, Nauwkeurig, Energiek, Analytisch, Gevoelig, Krachtig, Doelgericht, Reflectief,

Kwetsbaar, Helder, Wilskrachtig, Liefdevol, Moedig, Scherpzinnig, Objectief, Daadkrachtig,

Betrokken, Bezield, Vastberaden, Compassievol, Goed in verbanden zien, Gepassioneerd,

Intellectueel, Initiatiefrijk, Punctueel, Praktisch, Duidelijk, Doorzetter, IJverig, Verrassend,

Inlevingsvermogen, Zelfstandig, Flexibel, Avontuurlijk, Humoristisch, Handig, Spontaan,

Creatief, Bescheiden, Geduldig, Zelfverzekerd, Respectvol, Pragmatisch, Organisatorisch,

Direct, Inspirerend, Spontaan, Mild, Moedig, Consequent, Betrouwbaar, Zorgvuldig, Gul,

Genieter, Gedisciplineerd, Overtuigend, Rustig, Evenwichtig, Tactvol, Oplettend,

Nieuwsgierig, Ordelijk, Enthousiast, Vrolijk, Vriendelijk, Speels, Ambitieus, Toegewijd,

Tevreden, Verantwoordelijk, Onderscheidend, Avontuurlijk, … Als je een nieuwe kernkwaliteit zou willen toevoegen aan deze lijst die voor jou echt

van waarde is, welke is dat dan? Kernkwaliteiten zijn breed inzetbaar. Noem een kernkwaliteit die je op verschillende

gebieden kunt toepassen. Wanneer en hoe ga je jouw kwaliteiten gericht inzetten? Welk positief effect wil je bereiken? Hoe bepaal je achteraf of dat is gelukt? Welke kernkwaliteiten zet je weinig in? Waarom zet je die weinig in? Welke

tegenovergestelde kernkwaliteit kun je voor deze bedenken? Wat is het positieve effect voor jou en jouw omgeving als je deze kernkwaliteiten tegelijkertijd kunt inzetten?

→ Om het werken met (kern)kwaliteiten op een eenvoudige manier uit te proberen, is het online kernkwaliteitenspel ontwikkeld die je op de volgende site kunt doen: http://www.atlasloopbaan.nl/kernkwaliteitenspel.html Het uitwerken van een voor jou passend 'kernkwadrant' is hier in drie vervolgstappen te doen. Neem hiervoor de tijd. Het is niet slechts een woordenspelletje. Het gaat erom inzicht te verwerven in jouw kwaliteiten.

53

3 Hoe kan ik mijn kernkwaliteiten, die bij mij passen, inzetten in een muziekles? “Kernkwaliteiten en beroepsvaardigheden vullen elkaar aan. Voor een goede beroepsuitoefening zijn zowel kernkwaliteiten als vaardigheden belangrijk. Je kunt bijvoorbeeld de vaardigheid trainen om een auto te besturen, maar hoe je in een auto rijdt, wordt bepaald door kwaliteiten als zorgvuldigheid, aandachtigheid en concentratie. Dus een vaardigheid krijgt een bepaalde kleur en kracht door de inzet van kernkwaliteiten. Ook voor leren zijn kernkwaliteiten en vaardigheden beide vereist. Om met succes te kunnen studeren, heb je bijvoorbeeld de vaardigheid nodig om een boek te lezen, maar je moet ook over enthousiasme voor het vak en over wilskracht beschikken.” (Uit Werken vanuit je kern, bladzijde 39) Neem een aantal aspecten dat in een muziekles voorkomt. Denk aan het geven van instructie, het omgaan met akkevietjes, het musiceren, de keuze van muziekstukken, het instuderen van een lied, het organiseren van het lesuur, het plannen van een les, het omgaan met leerlingen en collega‟s, het uiterlijk van het leslokaal enzovoorts.

Welke kernkwaliteiten zet ik in? Hoe herken ik deze kernkwaliteit? Wat is de rol van die kernkwaliteit?

4 Waarom geef ik muziekles? Wat is mijn drive?

Deze vraag is erg belangrijk. Dat wat jou trekt en waar jij voor gaat, straal je uit naar anderen. Dat wil zeggen naar je klas en je collega‟s. Dit antwoord kan je kracht geven in een moeilijke tijd.

5 Wat verwacht ik van mijzelf, van leerlingen en van collega’s? Met deze vraag ga je kijken naar jouw overtuigingen. Waar hecht ik waarde aan? Wat vind ik dat ikzelf moet kunnen, om les te geven? Wat vind ik dat ikzelf moet weten, om les te geven? Hoe moet een les verlopen? Wat verwacht ik van de leerlingen? Wat moeten leerlingen doen als ze de klas

binnenkomen: mogen ze nog even bijkletsen, moeten hun spullen al op tafel liggen, mogen ze aan de instrumenten komen, mogen ze nog iets aan jou vragen? Hoe reageer je op scheldwoorden? Als je iets uitlegt, moet het dan stil zijn of worden er aantekeningen gemaakt of mag men vragenstellen?

Verwacht ik dat collega‟s mij advies geven? Bepalen collega‟s wat ik moet doen omdat zij ervaring hebben? Je gedrag en je vaardigheden worden bepaald door je overtuigingen die je bewust of onbewust hebt. Vaak zijn bepaalde overtuigingen een belemmering om je doel te verwezenlijken. In hoofdstuk 5 wordt hierop dieper ingegaan.

Hoe zie ik mezelf als docent, welke rol heb ik? Ben ik musicus, pedagoog, leider, opvoeder, acteur, doener, theoreticus, coach? Ben ik taakgericht, streng, duidelijk, spontaan, flexibel, enthousiast? Hoe wil ik gezien worden?

54

Opdracht 1 De volgende oefening heeft als doel de antwoorden en gedachten van de reflectievragen te ordenen en op te schrijven. Dit gaat aan de hand van het ui-model. Neem deze tekening over op een blad. Vul de antwoorden per laag in. De lagen beïnvloeden elkaar. Schrijf bij iedere laag welke invloed deze laag heeft (of gaat hebben) op jouw manier van lesgeven (gedrag). Welke kernkwaliteiten kun je dan aanwenden? Omgeving

Gedrag

Bekwaamheden

Overtuigingen I

Identiteit

Kern Betrokkenheid

Wat ga ik doen?

Wat kan ik …?

Ik hecht waarde aan…? Ik verwacht dat…?

Ik vind dat…?

Mijn rol als docent zie ik

als…?

Mijn drive

is…?

55

Voordat je gaat lesgeven - Onderzoek naar je omgeving Net zo belangrijk als het weten wat jouw overtuigingen zijn, het weten wat jou motiveert, het bewust inzetten van je kennis, vaardigheden en krachten, is het weten in welke omgeving je komt, het weten met wat en met wie je te maken gaat krijgen, het weten wat je wel en niet moet doen. Al deze informatie is van invloed op jouw gedrag, op hoe jij je les gaat geven. Mijn gedrag In hoofdstuk 1a waren de reflectievragen gericht op jezelf. In dit hoofdstuk zijn de reflectievragen gericht op de buitenkant. Wat doe jij met deze informatie?

(Reflectie)vragen 1 Hoe is het lokaal en hoe zitten de kinderen? Is er ruimte om in een kring te zitten of staan? Kun je in groepjes werken? Kun je schuiven met tafels en banken? Heb je oefenruimtes? Hoe werkt het geluid? Hoe regel je het geluidsvolume? Hoe kijk je hier zelf tegen aan? 2 Welk materiaal heb ik tot mijn beschikking? Welke instrumenten heb je en hoeveel daarvan? Heb je internetverbinding? Waar ligt papier? Zijn er methodes of muziekboeken, dvd‟s, cd‟s of iets dergelijks aanwezig? Weet je hoe je alles bedient? Welk materiaal kan je gebruiken? Welk materiaal zou je er nog bij willen hebben? 3 Ga ik een methode gebruiken? Hoe kan ik aan lesideeën komen? Als je een methode gaat gebruiken, geeft dat houvast. Soms kan het een nadeel zijn, omdat je dan dingen moet beheersen of doen die je niet zo boeien. Is muziek een examenvak, dan is het verstandig een mix te maken van informatie die aangeboden wordt door methodes en materiaal dat ontworpen is door andere docenten en jouzelf. Als je kiest voor eigen materiaal geeft dat vrijheid om te doen wat jij kunt en leuk vindt. Het vraagt wel meer creativiteit en flexibiliteit van jou.

Omgeving: school,

methode, klas, collega’s

Ikzelf: mijn vaardigheden, mijn kernkwaliteiten, mijn overtuigingen, mijn identiteit, mijn drive

→ Goede ideeën en duidelijke structuren biedt Coöperatief leren in muziek van Frits Evelein. Zie voor meer info http://www.fritsevelein.nl/cooperatief-leren-in-muziek/activiteiten-cooperatief-leren-in-muziek/ Zie ook de downloads op http://www.musiceducation.nl/

56

4 Wat wil ik weten van de klas? Hoeveel leerlingen bevat de klas en welke leeftijd hebben de kinderen? Is er informatie die je moet weten over hen? Hebben ze al muziekles gehad op school? Zo ja, van wie en hoe? Een lijst met de kernkwaliteiten van de leerlingen zal in de toekomst misschien ook een optie zijn.

5 Welke regels gelden er voor de lessen? Denk hierbij aan het geven van cijfers, het afnemen van toetsen, het geven van strafwerk en het melden van absenten. 6 Hoe is de gang van zaken op school? Bij welke vergaderingen word ik verwacht? Bij wie moet ik zijn als ik vragen of problemen heb? Hoe gaan collega‟s met de regels om? Wat doe ik als ik ziek ben? 7 Welke visie heeft de school? Elke school heeft zijn eigen kijk op bijvoorbeeld kunst en opvoeding. Past die visie bij die van jou? 8 Hoe ga ik een les opbouwen? Welke variaties vind ik belangrijk in een muziekles? Variatie bevordert concentratie en bereikt leerlingen. Variaties kun je bedenken op allerlei gebieden, stijlen en werkvormen

Klassikaal of zelfstandig werken (alleen of met twee of meer leerlingen) verbaal, auditief, visueel, tactiel productief, receptief, reflectief theorie, praktijk, geschiedenis doen, denken verbaal, non-verbaal docent gestuurd en leerling gestuurd spelend, pratend, schrijvend van blad, improviserend zittend, staand Ken jij er nog meerdere?

Welke variaties vind jij belangrijk en wil je gaan toepassen in de komende les(sen)? Hoe ga je dat inkleden in jouw les?

9 Je drive beschreef je al in het vorige hoofdstuk. Wat zou een doel kunnen zijn bij het instuderen van een lied of van een speelstuk?

Neem een lied. Ga je die met de klas zingen voor een gevoel van verbondenheid of omdat het een hit is of voor de techniek van het zingen of om een cijfer te geven? Of gebruik je dat lied als uitgangspunt om bepaalde begrippen te introduceren?

Is het speelstuk gekozen om het samenspel te bevorderen, om het van noten te spelen te leren, om te spelen met de juiste vingers, om te leren begeleiden, of omdat het speelstuk heel veel mogelijkheden biedt op verschillende niveaus?

In hoofdstuk 4 werk ik dit onderwerp uit.

→ Op digischool zijn hele leuke lesideeën te vinden. http://digischool.kennisnet.nl/community_mu Meld je aan bij Leermiddelendatabase

57

Opdracht 2 In deze opdracht worden de reflectievragen geordend in een tabel. Het hebben van zo‟n soort lijst gemakkelijk en overzichtelijk. Voor jezelf of bij een gesprek met een coach of teamleider.

Vaste factor(en) Variabele factor(en): wat kun je aanpassen, uitbreiden of variëren?

Welke invloed hebben deze factoren op jouw manier van lesgeven?

lokaal

materiaal

methode

klas

regels

lesopbouw

58

Opdracht 3 Het maken van een Mindmap „Mindmappen‟ is een stimulerende methode om informatie op te slaan, nieuwe verbanden te zien en op andere ideeën te komen. De Engelse psycholoog Tony Buzan gebruikte voor deze techniek de gelijkenis met een hersencel, een overdrager van informatie (neuron) met oneindig vele vertakkingen naar andere cellen. Zo ziet een mindmap er ook uit. Een mindmap maakt gebruik van sleutelwoorden, sleutelafbeeldingen, symbolen, kleuren, lijnen en vormen. De combinatie van tekst en beeld geeft inspiratie, omdat je een beroep doet op je verbeeldingskracht. Elk element roept een specifieke herinnering op en ondersteunt nieuwe gedachten en verbanden. De mindmap brengt jouw gedachten en gevoelens in beeld. „Mindmappen‟ doet een beroep op de beide hersenhelften. In de rechterhelft vinden overwegend creatieve en beeldende processen plaats. De linkerhelft wordt vooral gebruikt voor structurering en analytisch denken.

Linker hersenhelft

Rechter hersenhelft

Analytisch Taal Bewust Lijnen Logica Analyse Beredeneren Lineair Denken Objectief Doelgericht Actief Doorzetten Intellectueel Ratio

Creatief Beelden/verbeelding Onbewust Kleur Automatisme Intuïtie Dagdromen Synchroon Voelen Subjectief Relatiegericht Passief Geduld Sensitief Intuïtie

Hoe maak je een mindmap?

Begin in het midden van het blad met een woord of een tekening dat jouw belangrijkste doel weergeeft. Gebruik afbeeldingen en kleuren om te benadrukken, te structureren, creatief te denken en om een plezierig element in je gedachten in te voeren. Dit stimuleert je visuele vermogen en versterkt het beeld in je gedachten.

Teken nu een paar dikke lijnen als vertakkingen van de belangrijkste gedachten. Schrijf bij elke vertakking één sleutelwoord. Gebruik dus weinig tekst.

Teken vervolgens vertakkingen op het tweede en derde niveau. Voeg ook lege vertakkingen toe. Het verstand zal ze willen invullen. Je kunt eventueel wie, wat, waar, waarom, hoe-vertakkingen inbrengen.

Markeer gelijksoortige ideeën, gebieden of begrippen met gelijke kleuren of vormen.

59

Mindmap: ik als docent Maak nu aan de hand van dit voorbeeld je eigen mindmap. Gebruik - in plaats van de vragen - symbolen, kernwoorden of tekeningen.

60

Tips Voor de eerste les De eerste keer is altijd een kennismaking van beide kanten. Maak het je niet te moeilijk. Gebruik een voor- en nadoen oefening met bodypercussion of spreekteksten, speel op jouw instrument, vertel wat over jezelf, laat de leerlingen iets over zichzelf vertellen, doe iets met een instrument (bijvoorbeeld een opdrachtje op het klokkenspel, of op een drumstel). Daarna weet je steeds meer wat je te wachten staat en hoe een klas reageert. Je kunt de les steeds meer inrichten zoals jij het wil. Zorg dat je bij binnenkomst van de leerlingen in de klas bent Heet ze welkom, beantwoord vragen, heb een muziekje aan of wees er gewoon en observeer. Blijf niet op een vaste plek zitten of staan Loop door de klas, zit af en toe - zoals bij een presentatie - tussen de leerlingen. Op deze manier kun je overzicht houden. De leerlingen zijn alerter als je in de buurt komt. Instructie Zorg dat je niet te lang en te veel informatie geeft. Oefen je instructie. Een instructie kun je ook non-verbaal geven of door middel van het stellen van vragen. Maak een lessenserie Het voorbereiden van een les kost, zeker in het begin, veel tijd. Een lessenserie - bijvoorbeeld verdeeld over vier weken - biedt meer houvast. Geef aan het einde van de les een samenvatting Vertel wat je hebt gezien en wat er is geleerd. Je kunt ook aan de leerlingen vragen wat zij hebben geleerd, waarom ze dat hebben geleerd en wat er is gebeurd tijdens de les. Loop nog regelmatig dit hoofdstuk door Je hebt veel meer vaardigheden en kernkwaliteiten in je, dan je aanvankelijk dacht. Door er op te letten en ze te benoemen, zul je ze steeds vaker bewust kunnen inzetten. Ook zul je steeds handiger worden ze te doorzien bij anderen.

61

Het volgende fragment uit Spiegels van de ziel, door Tiemen Zijlstra, geeft een goed beeld van hoe je reflectievragen in de praktijk toepast.

Leren van binnenuit: kernreflectie in een djembéworkshop “Ik geef een djembéworkshop. Van tevoren sta ik even stil bij mezelf: ik merk dat ik er zin in heb. Ik voel energie en enthousiasme. Ik weet wat ik ga doen. In mijn verbeelding zie ik de groep al voor me en ik stel me voor hoe ik begin, hoe ik contact ga maken, wat ik ze wil leren. Ik zie een groep met verschillende mensen, stralend, uitbundig of voorzichtig spelend. Kortom een groep met mooie en verschillende mensen, met muziek die af en toe chaotisch, aarzelend klinkt, maar ook kan swingen. Nu ervaar ik letterlijk intern contact met mijn kernkwaliteiten: enthousiasme, gedrevenheid, blijdschap. Dat wil ik vasthouden. Ik neem me ook voor de kwaliteiten van de leerlingen die ik straks ontmoet, te zien en te benoemen. Ik weet hoe bevestigend dat is. Zo begin ik aan de workshop. Ik vraag de deelnemers wat ze dachten toen ze hoorden dat ze gingen trommelen. De antwoorden variëren van “heel veel zin in” tot “afschuwelijk, ik heb namelijk geen ritmegevoel, hoe kan ik er onderuit?” Het is heel eerlijk en moedig dat de laatste, een meisje, dit zomaar in de groep vertelt. Als ik haar zeg en erbij benoem dat eerlijkheid en moed vast ook kernkwaliteiten van haar zijn, krijgt ze een kleur, maar beaamt het voorzichtig. Dat klopt wel. De start is van binnenuit dus al heel verschillend. Er is nog geen slag gespeeld. Voor leren (spelen), zijn deze interne processen (denken, voelen en willen/doen) van groot belang. Als ik weet dat iemand er veel zin in heeft en zie hoe zij in contact is met haar enthousiasme, zelfvertrouwen en openheid om te leren, benader ik haar anders dan degene die het afschuwelijk vindt en daardoor al in een (leer)belemmering zit. Ik begin niet met de techniekaanwijzingen en dergelijke. Ik ga door met de les, ik probeer af te stemmen en zoek naar de goede balans tussen de technische en didactische kant van het spelen (techniek, instrument, opbouw, ritme) en de meer persoonlijke kant (kernkwaliteiten, uitstraling, gezamenlijke beleving). Maar het accent ligt in het begin op het laatste. Eerst verbinding met de kernkwaliteiten, de binnenkant, zodat ze zich bevestigd voelen als persoon, openstaan om te experimenteren, zodat ieder met eigen manier van leren er plezier in krijgt, ze zich competent gaan voelen. Tijdens het spelen benoem ik regelmatig de kernkwaliteiten van de leerlingen. Ik vraag ook wat ze er zelf aan beleven en wat ze willen, bijvoorbeeld improviseren, ander ritme of instrument kiezen e.d. en ik benoem wat het met me doet als ik ze zie genieten. Het meisje zonder ritmegevoel, speelde na een half uur prima mee in een strak ritme. Haar belemmerende overtuiging had ze te danken aan haar vioolleraar, die dat acht jaar lang had gezegd. Doordat ze nu plezier ervaart, speelt zonder goed-fout denken, maar vanuit gevoel en meegaan met de groepsflow, kan ze opnieuw ontdekken. In het vervolg van de workshop beginnen haar ogen te stralen. Het ontroert me. Als ik dat zie, is er contact en andere leerlingen reageren er op, met bemoedigingen en sommigen met soortgelijke ervaringen. De negatieve overtuiging is nog niet verdwenen, maar is niet meer zo stevig. Er is openheid om de werkelijkheid onder open te zien en „ik kan het wel‟ toe te laten. De workshop eindigt in een feest. In de ogen van de leerlingen zie ik een weerspiegeling van de ziel. Prachtig!” Gepubliceerd in Artishock, september 2010

Spiegels van de ziel

62

Reflecties na de les Eigenlijk blijf je een leven lang leren.

1. Je probeert iets uit en doet ervaring op. Wat heb ik gedaan? 2. Je kijkt erop terug: reflecties na de les

Bewustwording van je ideaal: wat wilde ik eigenlijk bereiken?

Bewustwording van een belemmering, zoals een overtuiging, een beeld, of een gedragspatroon: hoe belemmer ik mezelf om mijn ideaal te bereiken? Zie voor belemmeringen hoofdstuk 5

3. Bewustwording van essentiële aspecten, zoals je kernkwaliteiten:

Wat heb ik ingezet om mijn doel te bereiken?

Wat heb ik nog nodig om mijn doel te bereiken? 4. Alternatieven ontwikkelen: hoe ga ik het de volgende keer aanpakken?

(Reflectiecirkel van Korthagen)

Reflectievragen Over welke situatie(s) ben ik tevreden? We zijn eigenlijk gewend om te kijken naar wat we nog niet kunnen en waar we nog aan moeten werken. Toch blijkt deze „kijk‟ niet echt te werken. Beseffen dat je iets niet kan of dat je iets moet, geeft een „tunnelvisie‟; je gedachten vernauwen zich en je kan niet meer „helder‟ denken. Daarentegen geeft een positieve gedachte en een positief gevoel je meer ruimte om creatiever te denken. (Barbara Frederickson, 2002) Kijken naar wat juist goed ging, maakt je sterker omdat je het gevoel krijgt dat je iets kan. Dit is één van de drie psychologische basisbehoeften.

5

1

4

3

2

Alternatieven ontwikkelen

en daaruit kiezen

Uitproberen

Handelen /

ervaring

Terugblikken

Bewustwording van

essentiële aspecten

63

Benoem kernkwaliteiten die je hebt ingezet. Beseffen dat je iets, wat in jou zit, kunt gebruiken om tot een resultaat te komen, geeft je het gevoel dat je dingen zelf kunt sturen. Dit is ook een van de psychologische basisbehoeften. Wat doet dit met mij? Hoe reageerden de leerlingen? Wat heb je gezien, wat heb je gehoord en wat is je opgevallen? Had je tijd en ruimte om te observeren? Hebben de leerlingen plezier gehad in de opdracht? Als je hebt gemerkt dat er plezier was, geeft dat een gevoel van verbondenheid, wat ook een van de drie psychologische basisbehoeften is. Hoe zag ik dat er plezier was? Hoe voel ik me nu? Wat denk ik nu? Het is niet altijd gemakkelijk om te kijken naar wat je voelt, we zijn immers veel meer gewend om ons denken aan te spreken. Is er verschil? Hoe uiten zich deze gevoelens en gedachten in je lichaam? Kan ik onder woorden brengen wat ik belangrijk vindt? Kan ik onder woorden brengen wat ik doe, denk, voel en wil? Wat zou ik nog anders willen? Hoe ga ik dat een volgende keer aanpakken? Waar gaat mijn voorkeur naar uit?

→ Voor meer informatie over het inzetten van positieve emoties en vervulling van de drie psychologische basisbehoefte, zie http://www.fritsevelein.nl/wp-content/uploads/2011/01/Frits-Evelein-2011-Werken-vanuit-je-Kern-Spiegelbeeld-februari-2011.pdf

“Mensen die leven en werken vanuit hun kern, zijn mensen die autonoom zijn en in hoge mate hun keuzes van binnenuit maken. Keuzes die overeenstemmen met hun kern. Vanuit de Self-Determination Theory is gedurende bijna 40 jaar onderzoek gedaan naar de factoren die bevorderlijk zijn voor mensen. Zo is ontdekt dat de vervulling van drie psychologische basisbehoeften essentieel is voor het welzijn van mensen en voor het optimaal inzetten en leven van je menselijke potentieel. Dit wordt ook wel zelf-actualisatie genoemd. Deze drie basisbehoeften zijn:

De behoefte aan competentie. Dit vertegenwoordigt het belang van het ervaren van succes in het handelen en het gevoel dat dingen je lukken.

De behoefte aan verbondenheid. Dit is de gerichtheid op het ervaren van warme en positieve contacten met andere mensen.

De behoefte aan autonomie. Dit is de oriëntatie op het ervaren van ruimte voor je eigen keuzes en het kunnen inzetten en realiseren van je idealen en het trouw zijn aan wie je ten diepst voelt te zijn.

Wanneer deze drie psychologische basisbehoeften vervuld worden, ervaar je veel positieve energie, ben je diep gemotiveerd en functioneer je optimaal. Wanneer ze echter onderdrukt worden ervaar je stagnatie. Er bestaat dan een (onbewuste) neiging tot vechten, vluchten of verstarren als manieren om verdere onderdrukking van de basisbehoeften te voorkomen.”

64

Hoe denk ik over de leerlingen? Reageerden ze zoals je had verwacht of zijn ze heel anders dan jij je voorstelde. Zie jij ook kernkwaliteiten bij hen? Heb jij iets positiefs tegen iemand gezegd? Wat heb je dan gezegd? Hebben de leerlingen begrepen wat ik wilde uitleggen? Hoe weet ik dat? Aan het gedrag van de leerlingen en aan hun lichaamstaal kun je veel aflezen. Wat zie je dan? Als je zeker wil zijn of leerlingen de stof of handeling hebben begrepen, kun je het hen gewoon vragen. Wat is het doel van de opdracht? Hoe gaan jullie het aanpakken? Waar moeten jullie op letten? Wat is belangrijk?

Je kunt de leerlingen de antwoorden laten opschrijven. Hoe is mijn les verlopen als ik kijk naar wat ik voor deze les gepland heb? Wat heb ik gedaan in de les van hetgeen dat ik van plan was? Hoe ging dat? Heb ik bereikt wat ik wilde? Waren er onverwachte factoren? Hoe ging ik daarmee om? Hoe ga ik mij voor de volgende keer voorbereiden? Waar moet ik op letten?

→ De ervaring van een schoolopleider met het (laten) benoemen van kernkwaliteiten Als inspiratiebron vermeld ik de reflectie van een schoolopleider, Hans van Hinsberg. Hij raakte geïnspireerd door het idee zijn stagiaire te helpen bij de bewustwording van haar kernkwaliteiten. Eerst ging het niet zo goed met deze stagiaire, maar door te focussen op haar kwaliteiten kwam er een wending in haar professionele ontwikkeling. http://www.kernreflectie.nl/Media/pdf/Reflectie%20schoolopleider.pdf

65

Opdracht 4

Ook in deze opdracht maak je een mindmap. Nu is de muziekles het onderwerp. Neem onderstaand figuur als voorbeeld. In de open takken kun je zelf een factor invoeren. Als je niet zo gauw antwoord weet op een vraag als Wie, Wat, Waar, Waarom, Hoe, kun je een „?‟ plaatsen. Verbind nu ook verschillende zijtakken met pijlen of andere tekens, als ze verband met elkaar houden.

66

Tips Materiaal voor in de klas

Maak een hoeveelheid mappen (afhankelijk van de groepsgrootte) met liedjes, die je telkens weer kan gebruiken om te zingen met de leerlingen in de klas.

Maak een lijst met filmpjes… 1. die uitnodigen tot doen, zoals body percussion, „Stomp‟, Wereldband,

Mysteryguitarman, 2. die uitnodigen tot luisteren en vergelijken, zoals verschillende versies van een

nummer 3. die uitleg geven over een bepaalde vaardigheid, een begrip, een stijl of een periode.

Voor je eigen ontwikkeling

Vergeet nooit wat jouw vaardigheden en kwaliteiten zijn. Vergeet nooit ze in te zetten en ze uit te breiden. Probeer de kernkwaliteiten van kinderen te zien en ze te benoemen.

Maak een lijst met boeiende en leerzame sites, die je kunt gebruiken als lesmateriaal. Bedenk: Don‟t change what you can‟t, change what you can (Michael Gustorff).

Lees boeken of zoek sites en filmpjes op over de leeftijdscategorie aan wie je lesgeeft.

In hoofdstuk 1 stond bij de tips Wat heb je nodig om les te geven? Wat zou je kunnen helpen? Deze vraag heb je beantwoord voordat je les ging geven. Hoe denk je er nu over, nu je de les gegeven hebt?

Naar collega’s Wees eerlijk: vraag om hulp, laat merken wat je wilt en voelt. Denk niet, dat het geen zin heeft. Accepteer ook hoe zij zijn.

Besef hoe belangrijk positieve gedachten en emoties zijn. Barbara Frederickson heeft onderzoek gedaan naar het omslagpunt waarboven „floreren‟ - dit is gelukkig zijn - begint en waaronder het niet plaatsvindt. Wanneer er drie keer zoveel (of meer) positieve ervaringen zijn dan negatieve, zal „floreren‟ optreden met al haar gunstige consequenties. Dit is een belangrijk gegeven om bewuster te gaan nadenken: hoe is dat bij mezelf? hoe is de verhouding van de opmerkingen die ik maak naar leerlingen toe?

→Voorbeelden van YouTube die uitnodigen tot actie

met body percussion http://www.youtube.com/watch?v=FOaJTH1jOto&playnext=1&list=PL3AA52E07DC729F20

met alledaagse dingen Mysteryguitarman: http://www.youtube.com/watch?v=sjL5KBjplD8 koffiebekertjes: http://www.youtube.com/watch?v=_RlzIFLLpAI Stomp: http://www.youtube.com/watch?v=US7c9ASVfNc

67

Tijdens het geven van je les - besef van doen/willen/voelen/denken Tot nu toe heb je voor en na de les gereflecteerd. Nu ga je kijken of dat je dat ook tijdens de lessen kunt, dus ter plekke.

Reflectievragen Ben ik me bewust van wat ik doe, voel, denk of wil? Sta even stil bij dit moment. Je leest deze zin en je vraagt je af of jij je bewust bent van wat je op dit moment doet? Ben jij je bewust van wat je op dit moment voelt? Hoe uit zich dat in je lichaam, wat zijn je lichaamssignalen? Ben jij je bewust van wat je op dit moment wilt? Ben jij je bewust bent van wat je op dit moment denkt? Kun jij je gedachten er gemakkelijk bij houden of dwalen ze af? Iedere vraag heeft zijn eigen antwoord. Antwoorden die grotendeels onbewust de hele dag een rol spelen.

→ Een uitgebreid voorbeeld en uitleg vind je in het volgende artikel. Presence in het onderwijs is een artikel over het gewaar zijn van denken, voelen en willen, in het hier-en-nu. http://www.kernreflectie.nl/Media/pdf/Presence%20in%20onderwijs.pdf

“Gewaar zijn van denken, voelen en willen in het hier-en-nu, als basis voor professioneel handelen. In het traditionele onderwijs zien we een nadruk op denken als basis voor doen en leren. Kort gezegd is het impliciete uitgangspunt: als mensen (leerlingen, leraren) nu maar het juiste in hun hoofd hebben, dan doen ze het goede. Dat uitgangspunt wordt weerspiegeld in veel criteria die wij in onze maatschappij hanteren voor de evaluatie van onderwijs en voor de toetsing en beoordeling van leerlingen en studenten. Ook bij het begeleiden en beoordelen van leraren of leraren in opleiding zien we een grote nadruk op rationaliteit: waarom doe je wat je doet en kloppen je analyses en argumenten wel? Reflectie is een sleutelwoord in opleidingsland geworden, maar het is veelal een rationele activiteit, gericht op het achteraf analyseren van situaties. De vraag is: hoe effectief is dat? Steeds duidelijker blijkt dat mensen effectiever en plezieriger leren en zich beter ontplooien als naast het denken ook het gevoel en de wil aangesproken worden. Een leerproces verdiept zich vooral als er gewaar zijn is in het hier-en-nu van denken, voelen en willen als bronnen voor handelen.”

68

Nu sta je voor de klas. Besef ik wat ik aan het doen ben? Wil ik het zo? Voel ik dat deze les me gemakkelijker of moeilijker afgaat dan ik had gedacht? Wat doe ik hiermee? Heb ik plezier in wat ik doe? Stel je nu een leerling in jouw les voor, die iets doet. Bijvoorbeeld dat hij iets

voorspeelt voor de klas. Wat denk je dat hij voelt, wat hij denkt en wat hij wil? Denk nu aan een situatie in de klas die zich onlangs heeft voorgedaan. Probeer te

denken wat jij deed, voelde, dacht en wilde. Verplaats je nu in de ander en stel dezelfde vraag.

Benoem ik tijdens de lessen wat ik zie en voel als docent? Het is veel fijner om bewust te zijn van wat zich afspeelt in iemand of in de klas, dan je er onbewust door te laten leiden.

Een voorbeeld: Ik snap wel dat jullie moe zijn na zo‟n lange dag. Jongens, het loopt vandaag helemaal niet. Wat is er toch aan de hand? Ik zie dat je er veel werk van hebt gemaakt. Ik vind het mooi. Ik denk dat jullie dit wel kunnen, want jullie tonen enthousiasme. Ik zie jou de hele tijd kletsen met je buren, wil je iets zeggen? Nee, dan wil ik dat je nu met ons meedoet. Afgesproken?

Benoem ik kernkwaliteiten van leerlingen? Welk effect heeft dat? Als je een diepere laag raakt of een positieve opmerking geeft, voelt de leerling dat hij „gezien‟ wordt. Hoe reageer ik bij onverwachte situaties? Juist bij het onverwachte komt de kernkwaliteit als reactie naar voren. Iemand die humor heeft zal anders reageren dan iemand die discipline als kwaliteit heeft. Niet alles hoeft van jou als docent te komen. Jij hoeft niet altijd met de voorstellen te komen. Een onverwachte situatie biedt mogelijkheden om een nieuwe weg te bewandelen. We zitten vandaag in een andere ruimte, want het muzieklokaal is bezet. Hoe kunnen

we de les toch voortzetten? Jullie vinden deze oefening niet zo leuk. Hoe kunnen we die oefening wel leuk

maken. Maak tweetallen en bedenk een andere manier. Jullie vinden deze theorie moeilijk. Hoe kunnen we die duidelijker maken?

Herinner jij je een dergelijke gebeurtenis? Wat gebeurde er en hoe ging jij ermee om? Ga ik in op wat leerlingen willen? Kan ik dat dan inpassen in de doelstellingen van mijn les? Spontaan komen leerlingen met een voorstel van een lied of een filmpje van YouTube. Maak jij daar ruimte voor? Doelen zijn uiteraard heel belangrijk in een lesplanning. Echter, vele wegen leiden naar Rome. Nieuwe zijwegen inslaan, kan heel verrijkend zijn voor jou als leraar en kan motiverend zijn voor leerlingen. Zij mogen iets doen waar zij om hebben gevraagd. Hoe kijk jij hier tegenaan? Heb je zoiets al meegemaakt?

69

Opdracht 5 Vragenlijst alledaagse ervaringen Deze opdracht heeft als doel je bewust te maken van jouw aandacht bij het hier-en-nu. In deze vragenlijst staan 15 uitspraken over alledaagse ervaringen. Gebruik de 5- puntsschaal. 1: Helemaal waar - 5: Helemaal niet waar, om aan te geven hoe vaak je momenteel deze ervaring hebt.

1-2-3-4-5 1. Ik kan een emotie ervaren en mij daar pas later bewust van zijn.

2. Ik breek of mors dingen door onzorgvuldigheid, onoplettendheid of doordat ik er met mijn gedachten niet bij ben.

3. Ik vind het moeilijk om mijn aandacht te houden bij wat er op dat moment gaande is.

4. Ik heb de neiging snel naar mijn bestemming te lopen, zonder aandacht te schenken aan wat ik onderweg meemaak.

5. Ik merk lichamelijke spanning of ongemak pas op, als deze echt mijn aandacht trekken.

6. Ik vergeet iemands naam bijna meteen als ik die voor de eerste keer hoor.

7. Het lijkt er op dat ik dingen automatisch doe, zonder mij erg bewust te zijn van wat ik aan het doen ben.

8. Ik voer activiteiten haastig uit, zonder er aandacht aan te schenken.

9. Ik ben zo gericht op een doel, dat ik het zicht verlies op wat ik op dit moment aan het doen ben om dat te bereiken.

10. Ik doe klussen en taken automatisch, zonder mij bewust te zijn van wat ik aan het doen ben.

11. Ik merk dat ik met een half oor naar iemand luister en ondertussen met iets anders bezig ben.

12. Ik ga op de ´automatische piloot´ ergens heen en vraag mij dan af waarom ik daar ook alweer heen ging.

13. Ik merk dat ik erg bezig ben met de toekomst of het verleden

14. Ik merk dat ik dingen doe zonder er aandacht aan te schenken

15. Ik eet haastig zonder er bewust van te zijn dat ik aan het eten ben.

Tel je score op. Het minimum is 15, het maximum 90. Hoe hoger je score, hoe meer je bewust bent van jouw aandacht bij het hier-en-nu. Misschien kun je de vragen als aanwijzing beschouwen. Wat is je score? Welke conclusie trek je hieruit? Deze opdracht komt uit het boek Werken vanuit je kern, bladzijde 164-165.

70

Tips

In het inspirerende boek van Michael Gustorff „Practising without Problems, Mental Training for (jazz) musicians‟, vinden we ideeën over effectief studeren en alles wat daarbij komt kijken. Het boek is met heel veel humor geschreven. Het is vooral een aanmoediging om te zoeken naar wie je bent en daarin goed te worden en wat bij je past. “I have had to conclude that the major problem in becoming a good player is not about being talented or not, but about the way you work, the way you practice and above all the way you think about yourself.” Michael Gustorff geeft jazzviool-, ensemble- en mentaltrainingslessen op het ArtEZ conservatorium in Arnhem en aan de Hochschule für Musik in Keulen. De meeste musici bereiden zich mentaal niet goed genoeg voor. Even de tijd te nemen om jezelf af te vragen wat je wilt of wat je voelt of denkt, kan een belangrijk aspect zijn om te bepalen hoe, wat en hoelang je gaat oefenen. It can be very helpful. Sometimes it could be the most important part of your practising. If you are practising something and (sub) consciously think that you will never be able to do it, you will probably never be able to do it.

Drie tips: 1 State of body and mind Voordat je gaat oefenen, stel je jezelf een paar vragen. Wat voel ik? Is er ergens pijn of spanning in mijn lichaam? Voel ik me blij, rustig, moe of nerveus? Wil ik wel echt oefenen? Wat verwacht ik van het oefenen? Or, don‟t ask yourself anything. Just be aware of your thoughts and feelings. The effect of this exercise is that you‟ll develop the talent to use your time in a healthier way. You‟ll communicate with your inner voice. You‟ll get to know from the inside what is the best for you at most any moment of the day, whether it‟s resting, eating, taking a walk, practising. You‟ll increase your sensitivity for what to study, how long to do it, what to continue with and when to stop. An additional effect is that if you have any negative feelings-thoughts, by looking at them from a distance, they will be reduced to just a small part of yourself. You‟ll no longer be a victim of your feelings. You‟ll realize that you are more than that part. 2 Meditation Neem even een paar minuten, sluit je ogen en concentreer je op één ding: je ademhaling. You‟ll realize that it‟s very difficult to do just one thing, whether it‟s breathing or practising. By doing this exercise you will get closer to what I would call „being in the here and now‟. 3 Contemplation Onze gedachten hebben invloed op ons lichaam. Als je denkt aan eten, krijg je water in je mond, als je denkt aan iemand die je hebt verloren, word je verdrietig, als je denkt aan een examen kun je zenuwachtig worden.

Voelen, willen en denken bij het studeren.

Naar het boek ‘Practising without problems’

71

The way you practise is very determined by the way you think, which means that by changing your thoughts, you can change your way of practising. You are what you think. You create your own reality. If you want to change, change your thinking. In het boek Practising without Problems staan heel veel dikgedrukte zinnen die je kunnen helpen om op een bepaalde manier over je spel en het studeren te denken. Sta af en toe stil bij een zin die bij jou past, om werkelijk te beseffen wat die zin betekent voor jou en wat die met je doet.

Een voorbeeld. Study anything that makes you feel better. It can‟t be wrong. When you start playing you can often feel if it will be satisfying or

not. When you feel that problems may be coming, stop for a while, change your attitude and your way of practising.

It‟s more important to practise as often as possible than to practise as long as possible.

Don‟t try to change the things you can‟t change. Change the things you can. Try to see the difference.

Probleem - oplossing In het boek is een hoofdstuk gewijd aan veel voorkomende problemen bij musici. Hoe ga je om met problemen? The idea of this collection, is to come face to face with a problem (by writing it down), to make it as small as possible (one sentence), which allows a clear view and to find a simple solution. Problems are often complicated enough: facing them shouldn’t make them bigger.

Problem: you practice but you don‟t get better Reason: you‟re not practising, you‟re checking if you can already play Solution: analyse what you want to learn, find an exercise to improve just one thing at a time; do it for a few minutes; see if it gets better. Problem: you practice but you don‟t get better. Reason: subconsciously you believe that you‟ll never be able to play what you‟re working on. Solution: be aware of those thoughts, don‟t try to change them, examine them and accept them (acceptance is the first step towards change). Problem: whilst practising, you think that you should already be able to play what you are practising. Reason: you think that you have to be good. Solution: you don‟t have to be good, enjoy the music. Problem: you can‟t enjoy music anymore. Reason: too much pressure, whether it‟s from the inside or outside. Solution: stop playing until you feel the urge to play again.

72

Problem: you‟re not as good as you want to be (who is?) Reason: you want to develop. Solution: accept it, go on from where you are, enjoy playing and working with music. Problem: you feel worse after practising than you did before you started. Reason: you didn‟t practise „adequately‟, which means that you didn‟t deal with the state of your body and your mind. Solution: stop immediately when you start feeling bad; learn to stop before you feel bad. Problem: your thoughts are often somewhere else whilst practising. Reason: you‟re not really concentrated. Solution: don‟t worry to much, but be aware of it. Problem: sometimes you‟re able to play something, sometimes not. Reason: you‟re different every day. Solution: deal with the state of your body and mind and continue from here.

73

Muziek leren Dit hoofdstuk bestaat uit verschillende onderdelen. Reflectievragen Tips voor het aanleren van een lied aan de piano Tips voor het maken van een portfolio Opdracht Fragment over het onderwerp Notenbeeld - vriend en vijand

Reflectievragen Wat betekent voor mij inzetten van wat er al is? Muziekles is een echte „doe‟ les. In de eerste plaats moet je als musicus en docent niet vergeten waarom je jouw instrument bespeelt. Jij bent het voorbeeld en de inspirerende motor voor de leerlingen. Gebruik je instrument, vertel erover, laat leerlingen iets uitproberen of erbij zingen. Jij bent ook het voorbeeld over hoe men gaat zingen; als jij zingt met volle overtuiging, nadoet wat jij ziet als zij zingen, voordoet hoe jij het wilt en prijst wat goed gaat, zet je een basis voor veiligheid waarin leerlingen zich muzikaal durven te uiten. Heb je leerlingen die al een instrument bespelen? Laat hen iets voorspelen, laat hen uitleg geven over hoe bijvoorbeeld een eerste les gaat. Laat hen vragen beantwoorden van medeleerlingen. De kracht van muziek is, dat iedereen er wel iets mee heeft. Dat je niet enkel individueel bezig bent, maar vooral ook samen. Wat ga jij inzetten? Hoe laat ik de klas een opdracht uitvoeren? Er zijn allerlei vormen waarin je een klas een opdracht kan laten spelen. Voor- en naspelen (imitatie) is de meest eenvoudige vorm: de klas herhaalt wat de docent doet. Variatie: de klas herhaalt wat een leerling doet. Er bestaan allerlei spelvormen, zoals

estafette, leerlingen of groepjes spelen na elkaar. stapelen, een leerling of een groepje speelt een motief en blijft dit herhalen. Bij

elke herhaling komt er een leerling/groepje bij. canon, leerlingen of groepjes spelen dezelfde oefening, maar starten op

andere momenten. rondo, een zelfde motief wordt door iedereen tegelijk gespeeld, afgewisseld

door een leerling of een groepje dat een eigen motief speelt. solo, een leerling presenteert zijn opdracht. klassikaal, de klas samen.

74

Wat doe ik met niveau verschil? Leerlingen die al verder zijn, kunnen als voorbeeld fungeren, kunnen anderen helpen, kunnen de opdracht verfraaien met ritme, variaties of improvisaties. Luisteren naar muziek - analytisch of kunstzinnig - met gevoel, met verstand of met beide? Wat was er eerder, het luisteren of het spelen? Ofwel de kip of het ei? Vast staat dat je het luisteren op allerlei manieren kunt prikkelen.

Luisteren en uitbeelden wat je hoort door middel van een tekening of woorden Luisteren en onthouden wat je hebt gehoord. Hoe doe je dat? Luisteren en zeggen wat het met je doet Luisteren en leren wat je hoort Luisteren en naspelen Luisteren en geïnspireerd worden Luisteren naar je eigen spel (zie hieronder: reflecties over luisteren, je spel en de

compositie) Luisteren naar een ander

Welke vragen kun je stellen over luisteren, je spel en de compositie?

Vragen met voelen, willen en denken kunnen overal op toegepast worden. Deze vragen zijn eigenlijk heel eenvoudig en zijn nodig om je bewust te maken van wat je op het moment doet of voelt of wilt of denkt.

Enkele voorbeelden: Bij het luisteren: Wat voel je? Wat denk je? Wil je hiernaar luisteren? Wat wil de

muziek jou vertellen? Wat dacht en voelde de componist? Wat denkt en wil de uitvoerder?

Bij het uitvoeren en instuderen: Waar denk je aan tijdens het spelen? Kan jij je gedachte bij het doel houden?

Het doel kan zijn: mooie lijnen, goede vingerzetting, doorgaan zonder „denkstops‟ of tempowisselingen, het karakter uitbeelden, ontspannen spelen enzovoorts. Wat voel je tijdens het spelen? Wat doe je tijdens het spelen? Wat doet je lichaam tijdens het spelen en hoe uit zich dat? Hoe voelt deze passage? Kan ik spelen met minder moeite? Wat zal de luisteraar voelen? Wat zal de luisteraar denken? Wat wil de luisteraar horen en zien? Wat wilde componist uitdrukken? Wat vind jij belangrijk bij zingen? Zingen kun je gebruiken voor heel veel doeleinden. Hoe denk jij erover? Waar moet je op letten als je een muziekstuk uitkiest? Bij het voorbereiden van een lied zijn een aantal factoren belangrijk. In de volgende paragraaf heb ik een aantal tips geschreven voor het aanleren van een lied.

→ Aanrader: Coöperatief leren in muziek van Frits Evelein. Zie voor meer info http://www.fritsevelein.nl/cooperatief-leren-in-muziek/activiteiten-cooperatief-leren-in-muziek/ En ook de download op http://www.musiceducation.nl/

75

Tips Voor het aanleren van een lied in de klas, aan de piano

Bedenk dat je geen pianoconcert hoeft te geven. De piano is enkel ter ondersteuning. Je hoeft geen geweldige pianist te zijn om een lied leuk in de klas te presenteren. Veel belangrijker is het lied zelf en een goede voorbereiding ervan. Zonder piano

1 Bepaal voor jezelf het ritme van het lied. Hier zitten meer valkuilen in dan je denkt! Ga je het lied aanleren zoals de originele versie? Heb je er bladmuziek van en ga jij je daaraan houden? Ga je het ritme vereenvoudigen?

2 Maak notaties in de tekst. Dit is een heel belangrijk onderdeel van je voorbereiding. Waar komen de klemtonen, de rusten, hoe is de verdeling van de maat? Schrijf eventueel het ritme uit.

3 Bepaal de toonsoort. Dezelfde toonsoort nemen als die je hoort op YouTube of op een cd werkt het beste. Zo zullen leerlingen het lied ook kennen en kunnen meezingen. Een beetje afwijken kan, als dat gemakkelijker speelt. Met piano

4 Begin zo eenvoudig mogelijk, dat wil zeggen in de linkerhand een bastoon en in de rechterhand een akkoord op de belangrijke momenten. Concentreer je op het lied en niet op je pianospel, dus zing gelijk mee. Oefen zo‟n manier, dat je de klas kunt aankijken. Ken de tekst en besteed aandacht aan de timing. Als dit lukt, kun je het pianospel altijd nog uitbreiden. Je kunt dan de rechterhand een ritme geven, het akkoord breken of een andere ligging nemen. Daarna kan de linkerhand gebroken worden, een wisselbas doen of een bepaald ritme spelen …etc. Bedenk wel: less is more, zeker bij een begeleiding! Het lied staat centraal en niet de piano. Blijf altijd gefocust op de zang en de klas. Als je iets meer pianospel wil, doe dat dan in de intro, het tussenspel of in de solo.

5 Weet hoe je het voor- en nadoen in de klas gaat doen. Soms vraagt dat enige aanpassing in het akkoordschema. Bijvoorbeeld. Jij zingt voor: “Rood is allang het rood niet meer”. Blijf dan op het Cm akkoord. Pas als de klas je imiteert, zet je op “meer” het Cm/Bb akkoord in.

6 Oefen het aangeven, het moment waarop de klas moet inzetten. Dit gebeurt altijd vooraf, net als bij het dirigeren. Voorbeeld. Zowel „Rood‟ als „Earth Song‟ beginnen na de eerste tel. Op de eerste tel geef jij dan een teken met je hoofd: we gaan inademen.

7 Je hebt niet altijd de piano nodig. De tekst goed (!) uitspreken, op een beat (klappen) of het ritme van de tekst laten klappen, zijn allemaal nuttige oefeningen.

→ Interessante sites over akkoorden : http://www.ontdekdemuziek.nl/instrumenten/piano/virtueel/virtuelepiano.htm http://www.popschoolmaastricht.nl/college_piano_akkoorden.php

76

Hieronder geef ik twee voorbeelden, waarin de bovengenoemde stappen toegepast kunnen worden. Cm/Bb betekent: Cm (akkoord) in de rechterhand en Bes (bastoon) in de linkerhand.

ROOD (Marco Borsato, John Ewbank)

Cm Cm/Bb Rood is al lang het rood niet meer, het rood van rode rozen Ab Ab/g De kleur van liefde van weleer, lijkt door de haat gekozen Fm Fm/Eb Dat mooie rood was ooit voor mij de kleur van passie en van Db Fm/G G……rit…… wijn. Ik wil haar terug, die mooie tijd, maar zij lijkt lang vervlogen Cm Cm/Bb Ab…………..loopje…. En alle beelden op T V , van bloed en oorlog om ons heen Fm G Cm Werken daar ook niet echt.….. aan mee…….instrumentaal in 5/4 maat….. Ab Fm G Csus C Dus ik neem heel bewust het besluit. De krant leg ik weg en de T V_ gaat-_uit…….. Am F C G/b Am Vandaag is rood , de kleur van jouw lippen. Vandaag i…..s rood F C wat rood hoort te zijn. G/b Am F Vandaag is… …rood van rood wit blauw Van heel mijn hart voor jou. C Am Schreeuw van de roodbedekte daken dat ik van je hou F G Csus C Vandaag is rood gewoon weer liefde tussen jou en mij C F/c C F/c Ik loop de deur door en naar buiten waar de zon begint te schijnen.. C F /c Em Gsus G Laat alles achter, kijk vooruit en met mijn laatste rooie cent.. C F/c C Am Koop ik een veel te grote bos met honderdvijftig rode rozen…. C G Csus C Een voor elk jaar waarvan ik hoop dat jij nog bij me bent Vandaag is…….->

77

Earth Song (Michael Jackson) Am D Am D What about sunrise, What about rain? Am D E What about all the things, that you said we were to gain? Am D Am D What about killing fields, is there a time? Am D E What about all the things, that you said were yours and mine? Dm Gsus G C Am Did you ever stop to notice, all the blood we've shed before? Dm E Did you ever stop to notice, this crying Earth, these weeping shores? Chorus: Am D Am D Am D Am D A-a- aaaaaaaaaaaaah--------- O-o-ooooooeeeeeeeh ---------- Am D Am D Am D E A-a- aaaaaaaaaaaaah--------- O-o-ooooooeeeeeeeh ---------- Am D Am D What have we done to the world, look what we've done? Am D E What about all the peace, that you pledge your only son? Am D Am D What about flowering fields, is there a time? Am D E What about all the dreams, that you said was yours and mine? Dm Gsus G C Am Did you ever stop to notice, all the children dead from war? Dm E Did you ever stop to notice, this crying earth, these weeping shores? Chorus:................................................................. .................................................................. Bridge Dm Gsus G C Am I used to dream I used to glance beyond the stars Dm E Now I don't know where we are, although I know we've drifted far. Chorus.:..................................................................

78

Tips Voor het maken van een portfolio door leerlingen Doel: het evalueren en 'vastleggen' van leerresultaten door leerlingen.

Laat leerlingen een mooie voorzijde maken, waarin ze hun naam in notenbeeld schrijven . Daaromheen kunnen ze allerlei beelden van hun favoriete artiesten en filmsterren teken en/of plakken. Dit alles aangevuld met teksten uit liedjes, die zij mooi vinden. Laat ze kleuren gebruiken.

MIJN N - - M IS M - R - - L -

Terwijl de leerlingen bezig zijn, kun je muziek draaien die zij hebben uitgekozen.

In het portfolio worden opdrachten, begrippen en reflecties van de muziekles genoteerd. De reflecties kunnen gaan over…

het geleerde (wat, hoe, waarom, waarvoor….)

het bespelen van een muziekstuk (zie reflectievragen van dit hoofdstuk)

samenwerking

de ontwikkeling van het spelen op een instrument

de beleving en de sfeer van een muziekstuk

luisteren (zie reflectievragen van dit hoofdstuk)

de sfeer in de klas

faalangst en hoe daarmee om te gaan

het positieve zien en benoemen bij zichzelf en anderen

Mindmaps, grafische notaties, tekeningen van sferen horen bij een portfolio.

Extra plaatjes, krantenknipsels en artikelen zijn welkome aanvullingen. Leerlingen brengen zo op een eigen manier hun leerresultaten en leerproces in beeld.

79

Opdracht 6

Kernkwaliteiten uitgedrukt in muziek

De volgende opdracht komt uit de site http://www.fritsevelein.nl/kernreflectie/activiteiten-voor-kernreflectie/ Doel: contact maken met eigenschappen van kernkwaliteiten en deze ervaren in muziek. Materiaal: vijf fragmenten uit Edgar Elgar‟s Enigmavariaties. Deze kun je op de site horen.

Je kunt kernkwaliteiten op verschillende manieren ervaren. Zo zijn er kunstenaars die in hun schilderijen, muziek of gedichten kernkwaliteiten uitdrukken. De Engelse componist Edgar Elgar schreef zijn 15 Enigmavariaties als een serie muzikale karakterschetsen van personen die hij kende. Bij iedere variatie wordt een andere persoon voorgesteld. Zo ontstaat er telkens een geheel andere sfeer en kwaliteit. In de volgende activiteit luister je naar een paar van deze variaties. Je schrijft de kernkwaliteiten op die volgens jou in elk van de muziekfragmenten doorklinken.

1.Luister naar twee fragmenten van de Enigmavariaties. Schrijf op Welke kernkwaliteiten ervaar je bij elk fragment? Wat voor soort persoon wordt er

volgens jou uitgebeeld? Hoe is elk van die kernkwaliteiten concreet hoorbaar in de muziek? Vergelijk de twee muziekstukken en de kernkwaliteiten. Wat zijn opvallende

verschillen? 2. Wissel uit Welke kernkwaliteiten ervaar je in de twee muziekfragmenten? Hoe worden deze kernkwaliteiten concreet uitgedrukt in de muziek? Hebben jullie onderling verschillen? Zo ja welke en waardoor komt dat?

3. Bespreek in de hele groep: Hoe muziek kernkwaliteiten kan uitdrukken en hoe je dit ervaart. Wat is het is bijzondere van elke kernkwaliteit?

4. Luister naar nog twee andere fragmenten. Schrijf op Welke kernkwaliteiten ervaar je bij elk fragment? Wat voor persoon is dit volgens jou? Hoe is elk van die kernkwaliteiten volgens jou concreet hoorbaar in de muziek? Vergelijk nu alle vier de muziekstukken en de kernkwaliteiten. Wat zijn opvallende

verschillen? 5. Wissel kort uit. 6. Bespreking in de hele groep met focus op karakteristieken van kernkwaliteiten. 7. Kies uit de vier stukken het fragment dat je het meest aanspreekt. Schrijf op: Welke kernkwaliteiten horen volgens jou bij dit stuk? Wanneer zet jij deze kernkwaliteiten in? Waar en hoe? Wat levert het inzetten daarvan jou en je omgeving op?

8. Uitwisseling in de hele groep. Focus op het nu inzetten van de gekozen kernkwaliteit(en).

80

Het onderstaande fragment is een gedeelte uit het de lezing van Joop Albracht, hoofdvakleraar piano aan het Fontys Conservatorium te Tilburg. Deze lezing gaf hij op het Epta-congres van 2003. Epta is European Piano Teachers Association. In 2004 verscheen deze als artikel in het Epta-bulletin. Waarom dit artikel? Behalve dat Joop Albracht duidelijk maakt hoe gemakkelijk het muziekleren een proces van buitenuit kan worden, wijst hij ons er ook op hoe het komt dat we ons zo laten verleiden door allerlei regeltjes en nootjes. Opvallend voor mij zijn de woorden: kwaliteiten, moeten, beleven, voelen, denken, van buiten- en van binnenuit. Alsof er een link bestaat tussen

de kwaliteiten in jezelf voelen en de kwaliteiten van muziek voelen de kwaliteiten in jezelf inzetten en de kwaliteiten van muziek inzetten de kern van jezelf en de kern van muziek

Notenbeeld – vriend en vijand

Wanneer wij het bovenstaande notenvoorbeeld door iemand horen spelen, zullen we waarschijnlijk bemerken dat het ons niet helemaal normaal voorkomt. De vraag is: hoe "horen" wij nu dat er ergens iets niet klopt. Waarmee nemen wij dat waar? Je zou kunnen zeggen: onze muzikale intelligentie. Het is iets wat we "aanvoelen". We kunnen dit alleen als we ons met het gehoorde "verbinden"; daardoor ervaren we bepaalde "kwaliteiten". Wanneer we het stukje in de juiste volgorde spelen, beleven we verborgen kwaliteiten. Naar volgend notenvoorbeeld zou dit betekenen, dat het eerste gedeelte een sterke initiatiefkracht vertoont, het tweede een typische reactie op die eerste impuls laat zien, terwijl het derde gedeelte een ontwikkeling en een bloei openbaart, waarna het vierde stukje voor een afsluiting en een ontspanning zorgt.

Notenbeeld – vriend en vijand

81

Dit vermogen om "de taal van de muziek" te verstaan is voor iemand die muziek leert spelen enorm van belang; het maakt het spelen tot een zinvol en vreugdevol proces en moet daarom met nadruk ontwikkeld worden. Nu is het juist de vraag of wij deze ontwikkeling voldoende doormaken wanneer onze vorming aan de leiband van het notenbeeld geschiedt, d.w.z. wanneer we altijd van noten blijven spelen van het begin af aan. De aanleiding voor mijn lezing in Nunspeet op het Epta-congres van 2003 was eigenlijk de constatering dat er door onze leerlingen en studenten steeds minder vanuit dit beleven van de kwaliteiten van de muzikale taal en het aanvoelen van de muzikale betekenis gespeeld lijkt te worden. Om hier enigszins een idee van te krijgen zal ik een vergelijking maken met iemands gedrag in het dagelijks leven. Door opvoeding, onderwijs en samenleving kunnen we als het ware zo "geprogrammeerd" worden dat we ons wel aangepast gedragen, maar dat we daarin niet "echt" zijn, of "vrij", "creatief" of "oorspronkelijk" etc. Er wordt onbewust geredeneerd vanuit een soort MOETEN. Ditzelfde fenomeen is waarneembaar in het muziekleven. Zo kunnen wij gemakkelijk een aantal "moeten-s" of "niet-mogen-s" benoemen of bewustmaken waar we als musicus / speler mee te maken hebben, bijvoorbeeld: je moet spelen waterstaat. (bedoeld is uiteraard: "wat er staat"). alle noten zijn even belangrijk. je mag geen fouten maken. je moet goed tellen. je moet toon maken. je moet je vingers goed optillen. je moet je best doen. je mag niet "foezelen" (alles duidelijk laten horen). je moet de vingerzetting volgen. je moet ontspannen. je moet adem halen, enzovoort.

Ik heb de indruk dat bij heel veel pianospelenden een aantal van deze ge- en verboden onbewust op de bodem van hun ziel aanwezig zijn, zonder dat zij daar zelf nog weet van hebben. Een aantal van deze gedragsregels zijn direct terug te voeren op de instructies en reacties van de autoriteit van de goedbedoelende docent, maar op een geheimzinnige manier lijkt ook van het notenbeeld een autoriteit uit te gaan!(…)

82

De onbewuste drang van de lezer om successievelijk alle gedrukte bolletjes, zodra hij ze ziet, om te zetten in een toets- en- drukhandeling is bij velen zeer sterk aanwezig en uit zich onder meer in onjuistheden in het ritme in die gevallen waarin sprake is van een z.g. non-proportionele notatie. Zodra het oog de direct volgende noot ziet, is de onbewuste neiging die onmiddellijk te realiseren zo sterk dat er geen rekening wordt gehouden met de werkelijke lengte. Vooral aan het eind van een stuk komt dit veel voor, zo van: nog even snel die paar laatste nootjes of akkoorden en klaar is kees!. Behalve de "moetens" die de leerling al tot zijn algemene bezit heeft gemaakt (d.w.z. als gewoonte in zijn onbewuste draagt) komen daar meestal per behandeld muziekstuk nog talloze "moetens" van de docent bij zoals: een bepaalde vingerzetting nemen,harder of zachter spelen, een bepaalde articulatie, een bepaald tempo, technische aanwijzingen, voet optillen, denken aan een bepaald karakter, enzovoort. (…) Het is een vrij algemeen geaccepteerd beeld dat de leerling eerst maar 'ns fatsoenlijk het notenbeeld regelmatig en correct moet kunnen spelen, en dat de docent daar vervolgens "muziek" van gaat maken! Om de zinvolheid van deze handelwijze enigszins te kunnen inschatten, zouden we ons het volgende kunnen voorstellen: Poe Vee Voe Map Ra(n) Dre A Zjoe Wee ? We laten iemand deze zin in een hem onbekende taal instuderen en gaan vervolgens met behulp van de expressie-middelen de uitspraak en de voordracht verlevendigen en podiumklaar maken. Het spreekt vanzelf dat er bij de leerling "van binnen uit" geen impulsen kunnen komen, wel gewenning uiterlijk! Dit is natuurlijk maar een extreme voorstelling van zaken, maar men kan bepaalde tendensen in die richting dan beter waarnemen in de "noten-speel-situatie".(…) Uiteraard wordt er in het beginonderwijs tegenwoordig aandacht hieraan besteed d.m.v. het spelen zonder notenbeeld, maar dit betekent niet altijd de redding voor een latere gezonde notenspeelsituatie. Een van de belangrijkste aandachtspunten is namelijk dat de "voorstelling" of het "beeld" van waaruit gespeeld wordt van dezelfde "kwaliteiten"is doortrokken als het muzikale zelf. Zo is het heel goed mogelijk om zonder notenbeeld te spelen, maar niet werkelijk vanuit het muzikale te spelen. Enige voorbeelden hiervan:

toetsen na elkaar indrukken vanuit een visueel - intellectueel geheugen

idem maar dan meer vanuit een visueel - motorisch geheugen

vingerzetting spelen vanuit een intellectueel geheugen

letternamen (toetsennamen) spelen

auditief/cognitief losse toetsen/tonen naspelen, en zo voort... Vandaar dat het z.g. speeldictee geen garantie is voor een gezonde muz./instr. balans.(...)

83

Wat kunnen wij nu doen om zodanig met het notenbeeld om te gaan, dat we toch tot een vrije en kunstzinnige manier van spelen kunnen komen? Als we werkelijk met dezelfde kwaliteiten willen werken als die in het muzikale aanwezig zijn, dan moeten we het volgende goed onderscheiden:

luisteren/ herkennen/ nadenken/ napluizen/ natellen, etc

Hier gebruiken we ons luisteren uitsluitend als meet- en registratie instrument (het kwantitatieve aspect). Dit vermogen wordt getraind in de theorielessen. Men zal moeten inzien dat deze vorm van luisteren niets te maken heeft met het muzikaal - kunstzinnig luisteren. De bedoeling is dat we juist dat in eerste instantie getraind en ontwikkeld hebben en daarop gebaseerd ook het analytisch - registrerende luisteren leren. We moeten bedenken dat we bij die oorspronkelijke wijze van luisteren niet zozeer ons DENKEN gebruiken als wel ons VOELEN. We luisteren dan niet naar KWANTITEITEN maar naar KWALITEITEN en levende gehelen. Bij het verkennen van gegeven notenbeeld zullen we dus deze manier van luisteren kunnen gebruiken om een juiste muzikale / instrumentale balans te vinden.

Schematisch:

> muzikale elementen > luisteren / voelen > in gehelen spelen beleven van kwaliteit

Het losmaken uit het notenbeeld van de muzikale elementen is iets heel anders dan gewoon proberen alle noten achter elkaar te gaan spelen. Het gaat in principe om melodische aspecten, ritmische en harmonische of samenklankaspecten. (Het element maat reken ik even bij het ritmische aspect.) De term BELEVEN geeft goed weer waar het om gaat: het LEVEN er in brengen; vergelijkbaar met bezielen of beademen. In plaats van onze aandacht bij een nieuw stukje notenbeeld op alle zichtbare noten te richten is het veel interessanter om eerst eens te zoeken of er wel een melodie te vinden is of iets wat daar op lijkt.‟‟ (zie verder Epta-bulletin 2004) .

Muziek

levend

Notenbeeld

levenloos

Notenbeeld

dood

Spelen

levende muzikale

elementen

84

Belemmerende gedachten Niets komt zoals je zou willen. Er komen altijd momenten waarin van jou iets gevraagd wordt, wat jij niet kan of wat jij niet wil. Hoe ga je daarmee om? In hoofdstuk twee en drie lazen we de woorden: „Don‟t change what you can‟t, change what you can‟ van Gustorff. Hier blijven we even bij stilstaan in de reflectievragen.

Reflectievragen Laten we de volgende belemmerende gedachten bij een beginnend docent volgen.

1. Ik kan nog niet zo goed pianospelen, maar ik moet een pianobegeleiding spelen bij het volgende hoofdstuk van het boek.

2. Ik ben bang dat mijn collega‟s mij niet goed genoeg vinden. 3. Ik ben zo bezig met cijfers binnenhalen, dat de leerlingen amper aan muziek

toekomen. Bij 1 zou jij je kunnen afvragen Waarom moet ik begeleiden op de piano? Is er een alternatief, zoals mijn instrument

gebruiken? Kan iemand anders de begeleiding doen, zoals leerlingen? Hoe moeilijk moet de pianobegeleiding dan zijn? Wat verwacht ik van mezelf achter

de piano? Wat kan ik al? Kan ik daar al iets mee? Kan ik de partij vereenvoudigen en alleen het nodige spelen? Is de gedachte, mijn overtuiging, dat ik veel te veel verwacht van mezelf, als pianist,

mijn belemmering? Bij 2 zou jij je kunnen afvagen waaraan je merkt dat je collega‟s zo over je denken. Ben ik veel te gefocust over wat anderen over me denken? Heb ik er nog plezier in? Wat zou ik graag willen en wat kan ik goed? Heb ik dat al uitgeprobeerd? Hoe reageren de kinderen in de klas en wat valt me op?

Bij 3 zou je je kunnen afvragen waarom je geen ruimte overhoudt voor het maken van muziek.

Kan ik niet een vorm bedenken met musiceren en daarbij cijfers geven? Vind ik dat er zoveel aandacht gegeven moet worden aan die cijfers? Wat zou ik eigenlijk met de klas willen doen, hoe zou ik dat aanpakken?

Er zit een bepaalde kracht in de vragen die je jezelf stelt. Wees open en oprecht bij het zoeken naar betekenisvolle, positieve antwoorden. In alle drie de gevallen is de manier van denken over het probleem de belemmering. En die kun jij wel veranderen: change what you can. Welke gedachten beletten mij? Hoe kan ik ze veranderen? Welke alternatieven zijn er? Wat heb ik al aan vaardigheden? Welke kernkwaliteiten kan ik inzetten?

85

Welke betekenis geef ik aan gebeurtenissen of situaties? Vaak geef je de schuld van een probleem aan factoren buiten jezelf. Dit heet een externe factor. Toch is de situatie of gebeurtenis op zichzelf niet de oorzaak van je gedachte en gevoelens. Invloeden van buitenaf zijn slechts gedeeltelijk de oorzaak van spanning en stress. Het zijn onze gedachten, onze „mentale opstelling‟ ten opzichte van gebeurtenissen, die bepalen hoe we ons voelen en gaan gedragen. “Als een externe belemmering is dat er steeds negatief over je geoordeeld wordt, is dat pijnlijk, maar het is nog pijnlijker als dat leidt tot de interne belemmerende overtuiging: „Ik ben niet oké‟.” (Uit Leren van binnenuit, bladzijde 81) Het zijn onze overtuigingen, interne factoren, die ons belemmeren het beste in onszelf te gebruiken. Het is je overtuiging dat je op niveau moet begeleiden, het is je overtuiging dat anderen jou niet goed vinden, het is je overtuiging dat de taak belangrijker is dan het plezier. Hiermee komen we eigenlijk weer bij hoofdstuk 1 uit: onderzoek naar jezelf, naar je kernkwaliteiten en vaardigheden. Wat doet de volgende zin met jou?

"Niet de dingen zelf maken de mensen van streek, maar hun gedachten erover."

Epictetus (filosoof, 55-135 n. Chr.)

Belemmeringen bij anderen Als jij jezelf goed kent en weet wat erin je omgaat, kun je jezelf eerder verplaatsen in een ander. Ook een leerling kent belemmeringen.

Ik vind het eng als iedereen naar me kijkt. De anderen kunnen het allemaal beter, ik ben nog niet zover.

→Uit: Positivity van Barbara Frederickson.

“Het al dan niet ervaren van positieve emoties staat of valt met je manier van denken.

Positieve emoties ontstaan uit de manier waarop je gebeurtenissen en ideeën interpreteert.

Sta jezelf toe om een moment te nemen het goede te vinden, die aan te wakkeren en te laten groeien.

Onze geest kan propvol zitten met zorgen, twijfels en eisen, waardoor er geen ruimte is om te focussen op anderen, ons te verliezen in gekkigheid, het buitengewone pal voor onze neus te zien of om onze droom te laten groeien.”

→ Op deze site vind je een uitgebreide uitleg over de methode R.E.T. (Rationele Effectiviteits Training) om ongewenst gedrag of emoties van jezelf om te buigen naar meer effectief gedrag of effectievere emoties. http://www.leren.nl/cursus/persoonlijke-effectiviteit/ret/

86

Opdracht 7 In deze opdracht ga jij jezelf helpen om je belemmering los te laten. Beeld je in dat iemand jou om hulp komt vragen. Deze persoon heeft jouw belemmering, jouw situatie, jouw gedrag, jouw vaardigheden, jouw rol. Maar deze persoon heeft ook jouw idealen en jouw krachten. Maak een verhaal waarin je omschrijft hoe je die persoon gaat helpen. Geef die persoon een naam. Hoe ga je het aanpakken? Welke vragen stel je? Wat zie je in die persoon? Welke externe en interne factoren spelen een rol bij die belemmering? Is dat nodig? Kan het anders? Probeer aan de hand van de lagen van het ui-model naar de kern te komen. Hoe is het voor jou om iemand te helpen die is zoals jij? Hoe loopt het verhaal af als je niet kan helpen? Hoe loopt het verhaal af als het je wel lukt om te helpen? Wat is het verschil tussen beide verhalen? Welke kernkwaliteiten en vaardigheden heb jij ingezet om die persoon te helpen? Welke kernkwaliteiten heeft die persoon ingezet om zijn belemmering los te laten of om te buigen?

Tips

Hieronder vind je teksten die je kunnen motiveren of inspireren. Als je nog meer wilt lezen, ga dan naar de volgende site.

http://www.businessballs.com/free_funny_inspirational_motivational_posters.htm

87

88

Tenslotte Graag wil ik je bedanken voor de tijd en moeite die je hebt genomen om na te denken over jezelf en over anderen. Ik hoop dat leren van binnenuit jou net zo grijpt als dat het mij gegrepen heeft. Neem uit deze scriptie hetgene dat jou aanspreekt. Er is geen volgorde of stappenplan. Ik heb daar bewust voor gekozen. Ik wilde enkel door middel van vragen, artikelen en opdrachten iets in je wakker maken. Wat jij ermee doet en hoe jij ermee verder gaat, hangt van jou af. Je kunt de vragen met anderen bespreken. Dat is iets wat ik je zeer kan aanraden. Je kunt een schrift bijhouden, waarin je de vragen beantwoordt of overweegt, of er meer over lezen in de boeken die ik in de inleiding aanbeveel. Ik zou het op prijs stellen wanneer je mij mailt, om te vertellen wat jouw ervaringen en ideeën zijn. Mijn mailadres is: [email protected] In ieder geval wens ik je veel succes. Marcela Simons-Clarisse Het eerste hoofdstuk begon met een fabel. Ik wil Muziekonderwijs leren geven van binnenuit besluiten met, wederom, een verhaal met een boodschap.

The piano story Mentoring, coaching, understanding the other person's development needs.

A mother wished to encourage her small girl's interest in the piano and so took her to a local concert featuring an excellent pianist. In the entrance foyer the mother met an old friend and the two stopped to talk. The little girl was keen to see inside the hall and so wandered off, unnoticed by her mother. The girl's mother became concerned when she entered the hall and could see no sign of her daughter. Staff was notified and an announcement was made asking the audience to look out for the little lost girl. With the concert due to start, the little girl had still not been found. In preparation for the pianist's entrance, the curtains drew aside, to reveal the little girl sitting at the great piano, focused in concentration, quietly picking out the notes of 'Twinkle Twinkle Little Star'.

The audience's amusement turned to curiosity when the pianist entered the stage, walked up to the little girl, and said "Keep playing."

The pianist sat down beside her, listened for a few seconds, and whispered some more words of encouragement. He then began quietly to play a bass accompaniment, and then a few bars later reached around the little girl to add more accompaniments. At the end of the impromptu performance the audience applauded loudly as the pianist took the little girl back to her seat to be reunited with her mother. The experience was inspirational for everyone, not least the small girl.

It takes just a few moments to make somebody's day, to help someone with their own personal aims and dreams - especially someone who looks up to you for encouragement and support.

89

Bronnen Buzan, T. Mind Mapping, Aartselaar, België, 2010 Evelein, F.G. Coöperatief leren in muziek, Baarn, 2007 Evelein, F.G. Coöperatief leren in muziek, deel 2, Baarn, 2009 Evelein, F.G. en Korthagen, F. Werken vanuit je kern, Amsterdam, 2011 Frederickson, B. Positivity: ontdek de kracht van positieve emoties, Houten, 2009 Korthagen, F. en Lagerwerf, B. Leren van binnenuit: Onderwijsontwikkeling in een nieuwe tijd, Amsterdam, 2008

Internet www.atlasloopbaan.nl/kernkwaliteitenspel.html www.businessballs.com www.digischool.nl www.fritsevelein.nl www.kernreflectie.nl www.korthagen.nl www.leren.nl www.musiceducation.nl www.ontdekdemuziek.nl/instrumenten/piano/virtueel/virtuelepiano.htm www.popschoolmaastricht.nl/college_piano_akkoorden.php

90

Dankwoord Muziek leren van binnenuit sluit ik af met het bedanken van enkele mensen, voor hun inzet, tijd en meedenken. Mijn docenten, Joan ten Hoonte, voor haar expertise, betrokkenheid en humor. Frits Evelein, die, ondanks het feit dat hij niet meer verbonden is met Codarts, beschikbaar bleef voor mij. Saul de Caluwé, voor zijn tips en enthousiasme voor het onderwerp. Mijn medestudenten, Emmy van Damme-Schaling en Hans Broekhuijsen, voor hun bereidwilligheid om ervaringen met mij te delen. Verder wil ik bedanken, Tiemen Zijlstra, Michael Gustorff, Joop Albracht, Cecile Seuwen, Christine Roelofs, Lia Naerebout, Jane Oakland, Paul van Gorp en Tom Langhorst, voor hun bijdrage in de vorm van een interview, een artikel, reflectie en/of mailcorrespondentie.