Download - Blootsvoets naar Boeddha

Transcript

Bloot s voets naar Boe dd ha

‘Kies uw eigen pad’, zegt de monnik als ikvraag hoe we door Birma moeten reizen

Het is jammerdat er geen geluid is bij dit artikel. Dan was het geschuifelhoorbaar van de vijftienhonderd monniken die strak in derij voorbijkomen op weg naar het ontbijt. En het gefluit vandie ene vogel die het allemaal gadeslaat in alle vroegte, omhalf zes ’s morgens. Of de doffe galm van de bamboestoktegen de bronzen bel, drie keer achtereen, voor elk gebedeen. Of het zacht prevelen van de vrouwelijke monnikendie, kaalgeschoren en in zachtroze habijt, de geschriftenlezen, dwars door elkaar heen, ieder voor zich, in een soortatonaal muziekstuk. „Min ga la ba”, zegt Ashin Kelasa,oppermonnik van het Maha Gandhayon-klooster in Man-dalay. Hallo. Vier maanden per jaar leidt hij dit klooster, hetmeest vooraanstaande in Birma, en acht maanden medi-teert hij in de absolute eenzaamheid van een vergelegenoerwoud. Daar denkt en schrijft hij over het boeddhisme,over het karma. Niet op een zweverige manier maar juistwerelds, over hoe het boeddhistische denken een rol kanspelen in de moderne wereld. Hij noemt het praktisch enrationeel boeddhisme.

Ashin Kelasa legt juist de laatste hand aan zijn nieuwsteboek, B oed d hism e en d em oc ratie, over hoe het land moet lerenomgaan met de pijlsnelle veranderingen die er nu plaats-

L ink s Een geitenhoedster in de tempelvalleibij Bagan, in het zuiden van Birma,re c h t s de nachtmarkt in Mandalay

Toeristen kunnen nu met een schoon gewetennaar Birma. Zie de zon opkomen in de tempelvallei.tekst I v o Wey el foto’s H er m a n v a n H eu s den

vinden. „Het gaat allemaal zo snel,” zegt hij, „e i g e n l ij kveel te snel om te bevatten voor de meeste mensen hier. Hoemoeten ze de nieuwe tijden tegemoet treden? Vernieuwingen bevrijding – hoe goed ook – kunnen tevens bedreigendz ij n . L ife is good ,” zegt hij glimlachend, „but som etim es it is abit d iffic ult.”

Zijn monniken hebben een rol gespeeld in de omwente-ling. Ze gingen in 1988 massaal de straat op om te proteste-ren. Net als in 2007. Honderden van hen kwamen daarbijom het leven.

Voor het eerst sinds de militaire machtsgreep in 1962kunnen we het land met een rein geweten bezoeken.Oppositieleider Aung San Suu Kyi, sinds deze maand methaar partij vertegenwoordigd in het Birmese parlement,spoort buitenlanders sinds kort aan vooral langs te komen.Het onafhankelijke Burma Centrum Nederland, onder-schrijft die oproep, mits zorgvuldig wordt gekozen voorhotels die geen eigendom zijn van de machthebbers en hunkliek. En bij voorkeur geen groepsreizen, want die komenal snel terecht in zo’n regime-resort.

„C hoose your ow n path”, antwoordt Kelasa op mijn vraaghoe ik door Birma moet reizen. Als typische westerling, diede simpelste uitspraak van een monnik doorgaans al zietals een diepzinnige, filosofische metafoor voor een hogerevorm van levenswandel, kijk ik hem met mijn meest pein-zende blik aan. Kelasa lacht. „Ik bedoel alleen dat je het zelfmaar moet uitzoeken.”

Ik bezoek de toeristische attracties in Mandalay, de staddie George Orwell in zijn boek B urm ese D ays beschreef alsde stad met de vijf p’s: „pagod as, pariahs, pigs, priests andprostitutes”, tempels, paria’s, varkens, priesters en prosti-

tuees. Het onwaarschijnlijk mooie, negentiende-eeuwseShwenandaw-klooster, helemaal uit teakhout opgetrok-ken, met de meest schitterende houtsnijwerken. Dewereldberoemde U Bein-brug, een gammel houten geval,dat nu al – hoewel er nog weinig toerisme is – een toeristen-fuik bij uitstek is, met souvenirstalletjes en opdringerigeverkopers (geef ze eens ongelijk bij zo’n cluster rijkewesterlingen). De avondmarkt met de tientallen boeken-stalletjes en eethuisjes, met hier en daar (veel minder danik verwachtte) posters en T-shirts en speldjes van Suu Kyi.En de Mahamuni Paya-tempel, beroemd vanwege degigantische boeddha die bijna bezwijkt onder de dikkelaag goud. Volgelingen beplakken het beeld non-stop metbladgoud, in de veronderstelling dat dat Boeddha tottevredenheid stemt. „Onzin”, vindt Kelasa. „B oeddhageeft niet om goud, hij heeft er nooit om gevraagd, nochom de diamanten en robijnen die in menige pagodeworden aangebracht. Het is allemaal zonde van het geld.”

Tin Mg Oo, mijn gids in Yangon, de stad waar ik vervol-gens heen vlieg, ziet dat anders. Hij wijst op de 78-karaatsdiamant die hoog op de gouden Shwedagon-pagode zitingemetseld. En dat is er nog maar één van de in totaalruim vijfduizend diamanten die er zijn aangebracht. Devrijbrief voor zulke pracht en praal verwoordt Tin Mg Ooals volgt: „De Boeddha-inborst is als de hardste diamant,en kan daarom niet gebroken worden.”

Het Shwedagon tempelcomplex is fascinerend; eenklein dorp op zichzelf. Het is allemaal goud wat er blinkten elke nis en elk beeld is onderhavig aan legendes en eeneeuwenoude historie (waarbij over het precieze hoe en watnog volop van mening wordt verschild door historici en

Bloot s voets naar Boe dd ha• Er zijn geen geldauto-maten in het land, geenwisselkantoren, noch creditcardmogelijkheden. Menaccepteert slechts mond-jesmaat euro’s. Het enigedat wordt geaccept e e rdzijn dollarbiljetten. Echter –heel belangrijk! – dezemoeten gloednieuw enhonderd procentonberispelijk zijn. Hetminste kreukje, deukje ofvouwtje erin en ze wordenoveral geweigerd. Watbetekent dat u niet kuntbetalen.

• Elke gids wil u bij zons-ondergang laten genietenvan tempels en uitzichten.Maar zonsopgangen zijnveel mooier en trekkenminder bezoekers. Overtuigze van uw gelijk.

• Speel het spel van afdin-gen mee omdat het er noueenmaal bij hoort. Maar niette lang. Ze hebben het geldecht hard nodig.

• Draag slippers of instap-pers. In het tempelland ishet voortdurend schoenenuit, schoenen aan.

• Huur een fiets in Bagan,en fiets tussen de duizen-den tempels door.

• Tot slot: ga er nu heen voorBirma wordt overspoelddoor toeristen.

Doen & laten

monniken). Tegen zonsondergang komt de bevolkinghier niet alleen heen om te bidden, maar ook om elkaar tetreffen, roddels uit te wisselen en heimelijk te flirten.

Koloniale gebouwenYangon is trouwens helemaal een fascinerende stad. Eeu-wenoude tradities mengen zich met het moderne leven,met de majestueuze koloniale gebouwen uit de tijd vande Britse overheersing als middelpunt. Unesco zet ervaart achter om het allemaal op de werelderfgoedlijst tekrijgen, voordat de invasie van buitenlandse investerin-gen het stadsgezicht wellicht verpest. Het is nu erop oferonder of Unesco de neonreclames van McDonalds aande gevels kan weren en de nieuwbouw van modernehotels en bankgebouwen.

Zullen de ontelbare rode vlekken en spatten op het pla-veisel ook tot het erfgoed gaan behoren? Het zijn de uit-gespuugde spetters betelnoot waar de mannen de god-ganse dag op lopen te kauwen, met desastreuze gevolgenvoor hun tanden. Ondanks hun knalrode gebitten isiedereen goedlachs en bereid tot een praatje om hunEngels te oefenen. We komen veel goed Engels sprekendeBirmezen tegen. Als je ze alleen maar gedag zegt, stame-len ze al „Thank you for talking”.

Dan vlieg ik naar Bagan. Mijn laatste stukje wantrou-wen over de vliegtuigen hier wordt weggehaald door dezin YOU’RE SAFE WITH US!, die met grote letters op deromp is geschilderd.

Bagan is om te huilen zo mooi. Wakker worden in detempelvallei, waar ruim tweeduizend pagodes in deochtendmist opdoemen, sommige goud weerkaatsendin de opgaande zon, „like the breasts of supine giantesses”,zoals Orwell ze beschreef, als de borsten van achterover-liggende reuzinnen. In deze vallei woonden ooit miljoe-nen mensen, tot een reeks aardbevingen en oorlogen hetgebied in de loop der eeuwen had verwoest. Geen houtenof lemen huis bleef uiteindelijk overeind. Alleen de tem-

pels en het koninklijk paleis, de enige stenen bouwwer-ken, overleefden het. Het gebruik van steen (alsook zijde)was voor gewone lieden verboden, op straffe van onthoof-ding. De Birmezen hebben duidelijk nooit geluk gehadwat betreft hun machthebbers.

In het nabijgelegen dorpje Min Nan Thu proef je denog overal heersende schrijnende armoede die in hetland heerst, een van de armste landen ter wereld. Gezin-nen wonen in wankele bamboehutjes samen met hunvarkens, kippen, honden en geiten. Water wordt gehaalduit een naburig meertje. Het zijn voornamelijk vrouwendie het vuile water in verroeste ijzeren blikken scheppenen de loodzware vracht naar het dorp dragen. Heen enweer en heen en weer. ’s Avonds is er als enig vertier demarkt en – als die voorbijkomt – een A Nyeint, een rond-reizend openluchtfestivalletje met een eeuwenlangetraditie, waar de bevolking gratis heen kan voor toneel,zang en dans, geschoeid op allerhande klassieke thema’s,dat doorgaat tot het licht wordt.

De laatste dag beklimmen we voor dag en dauw,blootsvoets, in het schemerduister, de hoogste tempel inde vallei, om straks de zon te zien opgaan. De stenenvoelen koud en vochtig aan mijn voeten. Dan ineens ietszachts en wolligs. En een kreet, in het Hollands: „Shit,wie is daar? Kijk uit, man.” Een jongen, Sjoerd blijkt hij teheten, gooit de deken van zich af. Daaronder liggen tweeSophie’s. Uit Nijmegen komen ze, drie studenten. Zereizen low budget door Birma en slapen her en der waarhet niks kost. „Goed dat je ons wakker maakt,” zegtSjoerd, „anders hadden we de zonsopgang gemist.” H ijhoest een ochtendhoest. „Hebben jullie sigaretten?”

„Mag dat wel, slapen op een tempel?” vraag ik ZowZow, onze gids.

„A ch ”, zegt hij, „Boeddha doet nooit zo moeilijk.”

www.burmacentrum.nl (algemene informatie)w w w. f o x . n l (reizen op maat)