Download - Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

Transcript
Page 1: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

Concrete Contrastindustrialiteit in een nieuw stedelijke gebied

Gijs Briët4031024

BK 6060 Wetenschapsleer 3 Eindwerkstuk BK 6000 UDatum: 14-6-2010

Docent: Denise Piccinini

Page 2: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

BK 6060 WETENSCHAPLEER 3BK6000 URBANISM BSC6Amsterdam, 14 juni 2010

Gijs Briëtstudienummer : 4031024

tel: 06-14494703mail: [email protected] [email protected]

Begeleidend docent: Denise Piccinini

 

Page 3: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

3

VoorwoordVoor u ligt het eindwerkstuk van de integrale ontwerpopdracht BK-6000-U als onderdeel van Bk6060 Wetenschapsleer 3. In dit werkstuk beschrijf ik de ontwerpopgave, het ontwerp en het ontwerpproces en geef ik vervolgens een verantwoording over, een evaluatie van en een reflectie op de genoemde onderdelen. Middels dit werkstuk wil ik aantonen dat ik voldoe aan de eindter-men van het bacholeronderwijsprogramma van de faculteit Bouwkunde.

De ontwerpopgave betreft een inrichtingsplan voor de openbare ruimte van een nieuw te ontwik-kelen gebied aan de Zonweg in Den Haag.

Het werkstuk bestaat uit twee delen; het eerste deel is gericht op het ontwerpproduct en het tweede deel op het ontwerpproces. In het eerste deel treft u een beknopte beschrijving aan van het ontwerpproduct met een verantwoording en een evaluatie. Daarna volgt de beschrijving van twee generieke deeloplossingen en een reflectie daarop. Deze generieke deeloplossingen kunnen toegepast worden bij andere, maar vergelijkbare problemen en situaties.

Het tweede deel van het werkstuk is gewijd aan het ontwerpproces; eerst de beschrijving ervan, daarna verantwoording en evaluatie. Met betrekking tot het ontwerpproces is een onderzoeks-vraag gesteld om inzicht te geven in een bepaald onderdeel van het proces. In mijn geval betreft dit het type informatiebron dat ik heb gebruikt en de invloed daarvan op mijn ontwerpproces.

Het werkstuk wordt afgesloten met een samenvatting van interessante bevindingen en conclusies.

Gijs Briët

Page 4: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

4

H2: Beschrijving ontwerpproduct2.1 Concept2.2 Uitgangspunten2.3 Ontwerpprincipes2.4 Programma Openbare Ruimte

H3: Verantwoording en evaluatie ontwerpproduct3.1 Beschrijving opgave 3.2 Verantwoording negatieve uitkomsten3.3 Toetsing deelvragen probleemstelling3.3 Evaluatie ontwerpproduct

H4: Beschrijving en reflectie saillante, generieke (deel)oplossingen4.1 Generieke oplossing 1: Hierarchische Routing4.2 Generieke oplossing 2: Contrast als factor voor goed functionerende stedenbouw.

Pag. 10Pag. 11Pag. 11Pag. 12Pag. 13

Pag. 15Pag. 16Pag. 17Pag. 18Pag. 20

Pag. 21Pag. 22Pag. 23

H1: Beschrijving van de ontwerpopgave1.1 Historische Analyse1.2 Analyse Binckhorst1.3 Eisen en randvoorwaarden vanuit het master- en stedenbouwkundig plan1.4 Probleemstellingen1.5 Beschrijving plangebied

InhoudsopgavePag. 6Pag. 7Pag. 8Pag. 8Pag. 9Pag. 9

H5: Beschrijving ontwerpproces: Strategie en keuzes5.1 Processchema5.2 Toelichting Bijzonderheden

H6: Verantwoording en evaluatie ontwerpproces6.1 Verantwoording Ontwerpproces 6.2 Methoden en Stretegiën6.3 Persoonlijke Doelstelling6.4 Conclusie

H7: Reflectie ontwerpproces7.1 Generieke deeloplossing 1: Varianten Studies7.2 Generieke deeloplossing 2: Gebruik van klankbord ten behoeve van input.

H8: Samenvatting en conclusies

Pag. 24Pag. 25Pag. 26

Pag. 27Pag. 28Pag. 29Pag. 30Pag. 30

Pag. 31Pag. 32Pag. 33

Pag. 34

Bronnen en Literatuur Pag. 36

DEEL

1DE

EL 2

Page 5: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

5

zonweg

melkwegstraat

plangebied

fokkerhal trekvliet

binckhorstlaan

fig. 1 Situatie tekening Binckhorst. bron: eigen tek.

Page 6: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

6

DEEL 1 H1: Beschrijving ontwerpopgaveDe opgave van de domeinspecifieke uitwerking Urbanism bestaat primair uit het onderzoeken en uitwerken van een deelgebied van het Masterplan dat voor de Binckhorst is ontwikkeld. Het onder-zoek en de uitwerking vinden plaats op twee schaalniveaus, beginnend met een stedenbouwkundig plan voor het deelgebied. Daarin worden de stadsplattegrond, de bouwvelden en het netwerk van openbare ruimtes gedimensioneerd. Vervolgens een inrichtingsplan waarbij een ontwerp wordt gemaakt voor een structuurbepalend element van de openbare ruimte.

Het onderzoeken en ontwerpen heeft vragen opgeroepen waarop gedurende het ontwerpproces getracht wordt een antwoord te geven. Bijvoorbeeld een vraag als: “hoe kan het industriële karak-ter van de locatie gewaarborgd worden in samenhang met woningen?” Door middel van onderzoek, analyses van de locatie en literatuur wordt getracht een antwoord te vinden op deze en andere vragen.

Page 7: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

7

1.1 Historische Analyse

Den Haag is het kloppend hart van de politiek en een stad van vele kantoorgebouwen. De stad heeft haar uitbreidingsvermogen naar buiten uitgeput en is daarom op zoek naar herontwik-kelingsgebieden binnen de stadsgrenzen. Wat eerder gerealiseerd is met Laakhaven staat op het punt te gebeuren met de Binckhorst, een industriegebeid grenzend aan het centrum van Den Haag.

De Binckhorst kenmerkte zich al in de 16e eeuw als een dienstverlenend gebied voor de stad. In vroeger tijden werd er turf gestoken, maar vanaf 1920 werd het ontwikkeld als industriegebied beginnend met de Binckhorsthaven. Sedert de jaren ’50 is de Binckhorst plaats gaan bieden aan grote fabrieken zoals de betoncentrale aan de Trekvliet met daarnaast een groot scala aan kleine en middelgrote bedrijven die variëren van grafische ontwerpbureaus, bouwmarkten, opslagruim-ten en een grote diversiteit aan autogerelateerde bedrijven.

De typische bedrijvigheid die in de loop der jaren is ontstaan heeft een sterke band met de stad en door het historische karakter van deze bedrijven en de bedrijfsgebouwen wordt het geheel nu

fig. 2 turfwinning. bron: www.geheugenvannederland.nl. fig. 3 Escherhal. bron: monumentenboek bsc 6.

door velen beschouwd als historisch erfgoed. Daardoor is de vraag ontstaan: “Hoe kan de huidige kwaliteit van de Binckhorst gewaarborgd worden bij de ontwikkeling van het gebied tot een nieuw stedelijke centrum?”

De structuur van de Binckhorst wordt gekenmerkt door een drietal elementen. Ten eerste is er de Binckhorstlaan die de centrale as vormt voor het gebied en tevens een belangrijke verkeersader is naar het centrum van de stad. Ten tweede wordt het gebied aan de noordzijde begrensd door het spoor en het rangeerterrein van de NS en ten derde is er aan de zuidzijde het Trekvliettrace

fig. 4 Trekvliet bij betoncentrale. bron: presentatie boek Binckhorst E19.

Page 8: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

8

1.2 Analyse Binckhorst:

Woonbehoefte:Den Haag heeft in een ambitieus plan (Structuurvisie Den Haag 2020, p.5) gesteld dat de stad een ontwikkeling zal moeten ondergaan om de positie van 4e mainport van de Randstad te verster-ken. Dit houdt onder andere in dat er een grote hoeveelheid woningen gerealiseerd moet worden waarvan 5.500 op de Binckhorst.

Sociale controle:De Binckhorst kent door zijn functie als industrie- en bedrijventerrein veel ruimte die ongebruikt is of geen functie heeft en waar dus weinig verkeer plaatsvindt. Hierdoor worden deze ruimten on-veilig en zijn zij veelal verloederd. Tal van dit soort plekken, grote en kleinere, zijn in de Binckhorst verspreid aanwezig.

Geluid:Lawaai is in een industriegebied onvermijdelijk, maar kan aanvaardbaar zijn als er in de buurt niet wordt gewoond. De betoncentrales in het zogenoemde Binckhorst-Zuid overschrijden echter de voor de aanpalende woongebieden geldende geluidsnormen.

Richtingsloze ruimte:Gebrek aan regie op de ontwikkeling van de Binckhorst heeft ertoe geleid dat het gebied is op-gedeeld in een aantal grote kavels zonder dat sprake is van een verfijnde structuur. Er is op kleine schaal te veel richtingsloze ruimte ontstaan.

Kwaliteit van de openbare ruimte:De huidige situatie van de openbare ruimte in de Binckhorst verschilt sterk, enerzijds zijn er kleine intieme ruimte/kamers anderzijds zijn er plekken met grote open ruimte met een wijd blikveld. Typerend aan deze plekken is echter dat ondanks de rauwe uistraling het onveilige plekken zijn weinig activiteit plaatsvindt.

1.3 Eisen en randvoorwaarden vanuit het master- en stedenbouwkundig plan:

Gedurende de masterplangame BK6060 Gebiedsontwikkeling zijn er eisen en randvoorwaarden geformuleerd, waaraan voldaan moet worden in het uitwerking van het stedenbouwkundig plan. Zij vormen het belangrijkste kader voor het inrichtingsplan.

- Behouden van de historische bedrijvigheid en gebouwen.- Verhogen van de dichtheid door middel van woningen.- Waarborgen van sociale veiligheid.- Ruimte laten en ruimte maken.

Page 9: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

9

fig. 5 bird’s eye betoncentrale. bron: Google Earth

1.4 Probleemstelling plangebied:

De uitdaging bij de planvorming voor het gebied ligt in het vinden van een balans tussen de kwaliteit van het industriële karakter en de introductie van stedelijke functies als wonen, werken en voorzieningen. Dit houdt in dat de functie van het gebied drastisch moet veranderen en dat tegelijkertijd de sfeer en de kwaliteit van het industriële erfgoed behouden blijft. 1.5 Beschrijving lokatie plangebied:

De lokatie voor het inrichtingsplan betreft het terrein waar op dit moment de betoncentrale ge-vestigd is. Het gebied heeft een oppervlakte van 3,1 ha en wordt begrensd door de monumentale Escherhal, de Melkwegstraat. De Zonweg en het Trekvlietkanaal. Het gebied kenmerkt zich door de harde strakke lijnen van het kraanspoor, door het grid van betonplaten en door de grote opslag-silo’s aan het einde van het kraanspoor. Door de verder vrije invulling van het terrein zijn er weinig aangrijpingspunten die van structurerende waarde kunnen zijn en dreigt het gebied eendimensio-naal te worden. Door het huidige gebruik van de lokatie is er geen sprake van kwaliteit van de openbare ruimte,

aangezien de ruimte op dit moment niet openbaar is. Het sterke punt van het gebied is de over-daad aan ruimte. De grote open ruimte, die zo kenmerkend is voor industriegebieden, geeft het gevoel van vrijheid, maar een teveel aan open ruimte kan ook beleefd worden als vacuüm. Een fraai object dat wel structurerend is, is het imposante kraanspoor, dat het begin en het einde van het gebied markeert, dat een duidelijke zichtlijn vormt en een oriëntatie biedt op het water.

Page 10: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

10

H2: Beschrijving ontwerpproductDe beschrijving van het ontwerpproduct vindt plaats aan de hand aan van de volgende onderwer-pen; Het concept, vervolgens in vijf stappen de ontwerpprincipes en als laatste een uitweiding over het programma van de openbare ruimte.

fig. 6 plankaart nieuwe situatie. bron: eigen tek.

Page 11: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

11

2.1 Concept Inrichtingsplan

In het gebied dat voorheen groots en richtingloos was, wordt nu een duidelijke hiërarchie kenbaar tussen doorgangsgebieden en verblijfsgebieden waardoor het aansluit op de omliggende gebieden.

In het plan wordt een stedelijke gebied gecreëerd met een industrieel karakter waarin door middel van een hiërarchische routing een verdeling van verschillende ruimten wordt gecreëerd. Daarnaast wordt er een duidelijk contrast aangebracht tussen de intieme stedelijke structuur en de weidse, kale openbare ruimte langs de kade van de voormalige betoncentrale.

2.2 Uitgangspunten

Aan de hand van de analyses van het gebied met als kader de gesteld eisen en randvoorwaarden van de het masterplan en stedenbouwkundig plan zijn er uitgangspunten opgesteld die een kader bieden waarbinnen ontwerpen kan worden. De uitgangspunten zijn bedoeld leidraad voor de oplossing van de probleemstelling.

- Stedelijke programma met een industrieel karakterDe historische kwaliteit van het gebied en daarbij de industriële uistraling van het gebied ken-merken de lokatie, vanwege de nieuwe ontwikkeling die de Binckhorst zal ondergaan is er een balans gevonden tussen het nieuwe stedelijke programma en het historische kwaliteit van het gebied.- Gebruik van gebiedseigen materialen.De eenheid en het karakter van het gebied worden gewaarborgd door onder andere één type bestrating toe te passen die gebiedseigen is, namelijk; Stelconplaten.- Contrast tussen stedelijke structuur en weide kade.Contrast is het middel om het karakter van het gebied te versterken, de tegenstelling van de twee gebieden worden duidelijk het gebruik en toepassing van de bestrating en door het verschil in ruimten, stedelijk intiem met een duidelijke routing, industrieel door lange zichtlijnen in weidse open ruimte.

- Vegetatie versterkt de industriële uitstraling.Veel vegetatie zou het karakter van het gebied beschadigen, door vegetatie alleen te laten terug-komen in het stedelijk gebied wordt het contrast versterkt. De ruimte waarin de vegetatie wordt toegepast bepaald in welke vorm deze toepassing plaatsvindt.- Kwaliteit van de openbare ruimte vergrotenDe Binckhorst kampt met veel openbare ruimte die geen specifieke functie heeft in hierdoor in kwaliteit onderdoet aan de rest van de stad. Om het gebeid goed te laten functioneren is er gezorgd voor een openbare ruimte die veelzijdig is en hierdoor passend is voor verschillende woonmilieus

6 m 17.5 m 21.5 m 16 m 6 m 16 m 18 m 42.5 m36 m8 m17 m4 m20 m 8 m 25 m

fig. 7 doorsnede centrale as. bron: eigen tek.

Page 12: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

12

2.3 Ontwerpprincipes:

De uitleg van het ontwerp vindt plaats aan de hand van vijf stappen

1. De eerste stap is de uitgangspositie, het toevoegen van een vijftal woongebouwen met dezelfde afmetingen vóór het kraanspoor. De woongebouwen zijn opgebouwd uit 2-laags woon/werkwoningen op de begane grond met vervolgens 3 of 4 lagen appartementen. Daarnaast wordt het hele gebied autoluw gemaakt zodat de openbare ruimte veilig is en optimaal benut kan worden door het langzame verkeer. Die ruimte wordt gedefiniëerd door een vast grid van stelcon-plaaten met een maximale afmeting van 4m x4m. Hierdoor ontstaat een hiërarchische structuur van een centrale hoofdas tussen de bouwblokken, die wordt doorkruist door korte zijstraten. 2. De bouwblokken worden plastisch vervormd zodat de lange centrale as onderbroken wordt en opgedeeld in verschillende ruimten. Daarnaast wordt de openbare ruimte van de zijstraten trechtervormig gemaakt zodat er een verblijfsfunctie mogelijk wordt. Samen met de vervorming van de gebouwen wordt ook het grid van betonplaten mee vervormd tot een spel van vloeiend gebogen lijnen die gekoppeld omdat deze (zoals beschreven in het vorige punt) meebe-wegen met de lijn van de bebouwing.

3. Om het contrast tussen het stedelijke gebied tussen de woonblokken en het kadegebied te versterken worden twee tegenover elkaar liggende hoeklijnen van de stelconplaten verwijderd waardoor een duidelijke lijnstructuur ontstaat, die in het stedelijk gebied in- en uitdijt, daarmee de functie van de ruimte aangeeft (een kleine afstand voor een verkeersgebied en een grote afstand voor een verblijfsgebied), maar die aan de kade een constante afstand heeft.

4. Vervolgens zijn er aan de verschillende lijnen typologieën toegekend, namelijk: afbaken-ing, afwatering en vegetatie. De afbakening in de vorm van een cortenstalen strip aan de buitenste twee lijnen van de centrale as fungeert als een stoepmarkering. De twee lijnen naar binnen bevat-ten vervolgens de afwateringslijnen afgedekt met een cortenstalen rooster. De binnenste lijnen tenslotte, bieden het kader voor de vegetatie in de vorm van twee type berken.

5. Om de centrale as en de pleinen te ervaren als ruimtes voor doorgang of verblijf zijn er verschillende vormen van vegetatie toegepast. In de ruimte breder dan 12m is de vegetatie door de bestrating heen gebroken waardoor de betonplaten gekanteld zijn tot een zitelement onder een groen bladerdek. Bij ruimtes smaller dan 12m wordt de vegetatie strak ingekaderd zodat er veel ruimte voor verkeer mogelijk is.

kleine ruimte ingekaderd groen grote ruimte doorbrekend groen

bebouwing op grid serial vision; straat en plein

fig. 8 principe vervorming bebouwing. bron: eigen tek.

fig. 9 principe typologie lijnen. bron: eigen tek.

fig. 10 principe vegetatie. bron: eigen tek.

Page 13: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

13

2.4 Programma openbare ruimte

Centrale as:De centrale as loopt tussen de gebouwen door, niet in een rechte lijn maar glooiend zodat de voet-ganger niet direct zijn einddoel kan zien en hij de verschillende ruimtes die hij doorloopt zal ervar-en als een aaneenschakeling van onderscheiden plekken en niet als een entiteit. Daarnaast worden de ruimtes in de as geaccentueerd door de verschillende toepassing van vegetatie (zoals aange-geven in stap 5 van de vorige paragraaf). De as verbindt enerzijds de Escherhal met voorzieningen (winkels, cafe’s e.d.) met aan de andere kant de cultuurwijk achter de Melkwegstraat. Hierdoor wordt het gebied niet alleen beperkt tot zijn eigen kavel maar lijkt door te lopen in de cultuurwijk. Aan de centrale as liggen de woon/werk woningen en de entrees van de appartementen.

Kade:De kade aan het Trekvlietkanaal refereert direct aan de strakke lijnen van de oude situatie. Het grid van stelconplaten en het kraanspoor accentueert het lange wijdse blikveld dat in contrast staat met de zichtlijnen in de centrale as. De plaatsing van de elementen zoals de verlichting en het straatmeubilair beweegt mee met het ritme van het grid, waardoor het contrast wordt versterkt. De lijnen langs de kade worden halverwege subtiel onderbroken door de ontmoeting met de dwarslijnen, die vanuit de zijpleinen doorgetrokken zijn.

fig. 11 impressie centrale as. bron: eigen tek. fig. 12 impressie kade gebied. bron: eigen tek.

Page 14: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

14

Zijpleinen:De zijpleinen fungeren enerzijds als doorgangsgebied en anderzijds als plein voor de aanliggende woningen. Stoepen zijn in het gehele gebied weggelaten, waardoor de bewoners kunnen onder-zoeken tot hoever de drempelwereld reikt. “De typische stedelijke confrontatie tussen de private sfeer van het wonen en de sfeer van de openbare ruimte.” (Meyer H. et al, p 14)De vegetatie beperkt zich telkens tot de uiteinden van het plein zodat ertussen als het ware kam-ers ontstaan en verblijfsgebieden worden gemarkeerd.

fig. 13 impressie zijplein. bron: eigen tek. fig. 14 impressie Escherhal. bron: eigen tek.

Page 15: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

15

H3: Verantwoording en evaluatie ontwerpproductDe verantwoording van het ontwerp zal weergegeven worden in een schema waaruit blijkt welke randvoorwaarden, uitgangspunten en principes aan elkaar gekoppeld zijn. Het schema geeft daarnaast weer waar wel en waar niet aan is voldaan. Vervolgens worden de negatieve uitkomsten verantwoorden wordt antwoord gegeven op de deelvragen van de probleemstelling. Afsluitend wordt het ontwerp geëvalueerd door het in een breder kader te plaatsen dat betrekking heeft op het ontwerp vanuit de openbare ruimte.

Page 16: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

16

fig. 15 toetsing schema ontwerp. bron: eigen tek.

3.1 Toetsing Ontwerpproduct

Historische kwaliteitbehouden van historische bedrijven en gebouwen

Sociale controle/veiligheidwaarborgen van sociale veiligheid

Dichtheidverhogen van dichtheid mbt bebouwing

Ruimte laten/ ruimte maken

Behouden be-bouwing:

Gebiedseigen materialen:

Kwaliteit openbare rui-mte vergroten:

Routing mbt ruimten aan-brengen:

toevoegen func-ties:

Contrast industri-ele structuur/ ste-delijke structuur:

Randvoorwaarden

Behouden kraanspoor + silo’s

gebruik van bet-onplaten

doorbroken zichtlijnen

hierarchie mbt ruimten:

toevoegen van wonen/werken/voorzieningen

intieme binnen structuur/ weidse buiten structuur

- + + + -/+ +

Vanwege gelu-idsoverlast is betoncentrale verwijderd, echter zijn er wel onderdel-en bebhouden gebleven

De bestrating van het gebied is volledigd uitgevoerd in betonplaten met verschillende afmetingen

Door korte zichtlijnen te creëeren onsta-at er een aa-neenschakeling van ruimten

Toepassen van een duidelijke lijnen structuur zorgt voor een hierarchische routing door het gebied

Het toepassen van verschillende ste-delijke voorzienin-gen is er een prog. van 38500 m2 is ontstaan. Meer dan het master-plan heeft voorge-schreven.

Door binnen de bouwblokken intieme ruim-ten te creëeren, daarbuiten lange zichtlijnen ontstaat er een duidelijk contrast.

Uitgangspunten en middelen

Ontwerpprincipes

Toetsing

Hoe wordt de industriele kwaliteit/karakter gewaarborgd bij de introductie van een stedelijk programma met wonen, werken en voorzieningen?

Probleemstelling

Page 17: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

17

3.2 Verantwoording negatieve uitkomsten

Aan het stedenbouwkundig plan is de randvoorwaarde gesteld dat de bestaande bedrijven en gebouwen zo veel mogelijk behouden moesten blijven en op de meeste punten kon aan deze voor-waarde worden voldaan. De betoncentrale, die een prominente plek innam in de Binckhorst moest echter wijken voor andere belangen. De fabriek nam een zeer groot deel van de ruimte in beslag en gaf bovendien zoveel geluidsoverlast dat handhaven ervan niet te verenigen was met functies als wonen en voorzieningen voor de bewoners. Alleen door het verhuizen van de betoncentrale

naar een lokatie buiten de Binckhorst werd het mogelijk de ruimte harmonieus te verdelen ten behoeve van wonen, werken, voorzieningen en recreatie. Het masterplan schreef voor dat er binnen het in te richten gebied 272 woningen gebouwd mochten worden van 60 m² met een bouwhoogte van 5 a 10 meter; daarnaast was het gebied voornamelijk gericht op de creatieve sector. Uit het onderzoek naar de lokatie bleek dat dit type bebouwing niet paste bij het karakter van het gebied. Er zou een wijk ontstaan met een zeer hoge “ground space index” (Meta Berghauser Pont, 2001) wat betekend dat de openbare ruimte dominerend is en er geen contrast plaatsvindt tussen de bebouwing en de openbare ruimte. Door de GSI de verlagen naar 0,33, en dus de dichtheid van de bebouwing te verhogen, werd het contrast veel duidelijker en het karakter van het gebied versterkt. Dit heeft echter ingehouden dat er een toename van 42% bruto vloer oppervlak (BVO) gerealiseerd werd, een aanzienlijke aanpassing ten opzichte van de gestelde randvoorwaarde van

fig. 16 spacemate input masterplan. bron: permeta.nl.

fig. 17 spacemate input sted. plan. bron: permeta.nl

Page 18: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

18

3.3 3.3 Toetsing deelvragen probleemstelling

Toetsing stedelijke kwaliteit: Het aanbrengen van de stedelijke kwaliteit vindt plaats door toepassing van het principe van ‘Serial Vision’ (Cullen, 1971, p.17), waarbij een route is opgedeeld in een aaneenschakeling van verschil-lende ruimtes. Anders dan bij een monotone straat ervaart de wandelaar bij het opbreken van de straat in verschillende ruimten bij elke ruimte een nieuwe emotie. Hierdoor zal men de ruimte als geheel sterker ervaren, zal de ruimte intensiever gebruik worden en dat verhoogt op zijn beurt de kwaliteit.Dit principe is toegepast door het plastisch vervormen van de gebouwen waardoor deze korte zich-tlijnen creëren en er ruimten ontstaan met verschillende afmetingen. Dat men te maken heeft met een route wordt benadrukt door het lijnenspel van de betonplaten en de indruk dat men verschil-lende ruimten aandoet wordt gewekt door het uitdijen en in elkaar schuiven van de lijnenstruc-tuur.Het op deze manier inrichten van ruimte maakt dat de bewoners hun straat beleven als een gemeenschappelijk plein, waardoor de kwaliteit veel hoger is dan die van enkel een lange rechte straat.

fig. 19 onderzoek vervorming gebouwen. bron: eigen tek.

fig. 18 Serial Vision. bron: The Concise Townscape, p.17

fig. 20 onderzoek vervorming grid. bron: eigen tek.

Gebruik van het bestaande grid van betonplaten

nieuwe stedelijke woonblokken koppelen aan bestaand grid betonplaten

Bebouwing vervormen tbv ver-korte zichtlijnen.

Verdere vervorming bebouwing tbv korte zichtlijnen. Versterken contrast interne stedelijke struc-tuur externe wijdse structuur

onderzoek lijnenstructuur

creëren van verschillende struc-turen mbt bestrating ten beheove van verschillende ruimten op hierarchische centrale as.

onderzoek naar in en uitdijen betonplaten tbv functie ruimte: klein grid: verkeers gebiedgroot grid: verblijfsgebied

realiseren van sterk contrast tussen stedelijk gebied externe industriele wijdsheid. Sterke beli-jning tbv dominantie centrale as.

Page 19: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

19

Toetsing Industrieel karakter:Een van de randvoorwaarden voor het ontwerp was het behouden van de historische bedrijvigheid en de daarbij behorende gebouwen. Om eerder genoemde redenen was het onmogelijk de alle-soverheersende en lawaaiige betoncentrale te handhaven. Er moest dus gezocht worden naar andere industriële elementen die wel goed passen in een stedelijk gebied met gemengde functies. Om te beginnen moest daarom vastgesteld worden wat de historische industriële kwaliteit van het gebied werkelijk was.

Wat is de industriële kwaliteit van het gebied? Aan uiteenlopende referentieprojecten zoals Zolverein bij Essen en De Loodsen in Amsterdam is te zien dat er bij herontwikkelde industrie- en havengebieden heel goed gebruik gemaakt kan worden van de oorspronkelijke materialen en zichtlijnen. Kenmerkend voor industriële gebieden is de grote hoeveelheid aan openbare ruimte, die ook in de genoemde ontwerpen gebruikt is om het karakter van de lokatie te versterken.In mijn ontwerp voor het plangebied heb ik gebruik gemaakt van het grid van betonplaten die in de oorspronkelijke toepassing geen richting aangaven, maar dat nu wel doen door de gewijzigde toepassing, het weglaten van sommige metalen randen en door de vervorming van de platen. Tegelijkertijd blijven de platen verwijzen naar het industriële verleden van het terrein. De oriënta-tie van het gebied wordt bovendien krachtig versterkt door het kraanspoor en daarlangs het water . Door deze oriëntatie ontstaan wijdse open ruimtes en lange zichtlijnen. Deze drie kwaliteiten zijn toegepast om de historie van het gebied te waarborgen. Daarnaast heb ik de gebouwen een robuuste uitstraling gegeven en wordt voor de gevel baksteen gebruikt om te refereren aan de massale pakhuizen van weleer

Het industriële karakter en de stedelijke kwaliteit zijn samengevoegd en vervolgens zo uitgewerkt dat sprake is van harmonie en balans tussen twee uiteenlopende functies en toch ook van een stevig contrast. Dit samenspel doet de kwaliteiten van het gebied tot hun recht komen.

Conclusie:Is er antwoord gegeven op de probleemstelling? Is de industriële kwaliteit en het typische karakter voldoende intact gebleven bij de introductie van het stedelijke programma met wonen, werken en voorzieningen?De industriële kwaliteit en het karakter van het gebied zijn onderzocht en vergeleken met refer-entieprojecten. Zo is gezocht naar elementen die behouden konden blijven en die harmonieus zouden aansluiten bij het stedelijke programma. Hierbij is het karakter van het gebied verregaand gerespecteerd ondanks de verandering van de oorspronkelijke functie. Met het doorvoeren van het stedelijke programma is er met betrekking tot veiligheid en dichtheid een antwoord gevonden, maar daarvoor was het nodig het oorspronkelijke programma van het masterplan aan te passen. In plaats van 272 woningen worden er 470 woningen gerealiseerd waarvan 130 woon/werkwoningen op de begane grond. Deze afwijking past echter beter bij de uitstraling van het gebied door het contrast dat het veroorzaakt tussen intieme binnenruimte en wijdse buitenruimte.

fig. 21 foto’s Piet Heinkade . bron: eigen foto’s fig. 22 foto’s Piraeus A’dam . bron: eigen foto’s fig. 23 foto’s Bebouwing Zollverein . bron: eigen foto’s

Page 20: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

20

3.4 Evaluatie Ontwerpproduct

Zoals uit het voorgaande is gebleken is de Binckhorst een gebied met veel ruimte, openbare ruimte die nog geen specifieke functie heeft en hierdoor verloederd en onaangename en onveilige plek-ken dreigen te worden. Van groot belang bij de ontwikkeling van de Binckhorst is dat de openbare ruimte goed functioneert. Een stad functioneert niet alleen goed door de gebouwen die in haar staan maar voornamelijk door de openbare ruimte die ze creëert.

Sinds de jaren 90 is de openbare ruimte weer een belangrijk punt op de agenda van de gemeente besturen geworden, vooral vanwege het feit dat de samenleving steeds individualistischer wordt als gevolg van de communicatie mogelijkheden die sinds de jaren 90 zijn ontwikkeld. Hierdoor is een stedelijk openbaar gebied niet meer per se nodig om sociale of economische communicatie te laten plaatsvinden. (Meyer H. et al, 2006, p.27)

Het is van belang dat wanneer men openbare ruimte ontwerp men rekening houdt met de ste-delijk structuur als geheel, straten, pleinen en wijken. Er moet een continuïteit zijn in het ontwerp, geen versnippering van losse entieteiten maar een harmonieus uitgebalanceerd geheel tijd on-danks verschillende identiteiten toch een geheel vormt. De Binckhorst is een goed voorbeeld van een gebeid dat de potentie heeft tot versnippering. In diverse masterplannen uit de bsc 6 masterplangame is het gebied opgedeeld in verschilleden districten met een eigen identiteit. Zonder een duidelijk verbindend element, men heeft meer ge-focust op de bebouwing die er gerealiseerd moest worden en minder geleid over het gevolg voor de openbare ruimte. Niet alleen de bedrijven en gebouwen kenmerken de Binckhorst maar ook de openbare ruimte. Van kleine intieme kamers tot grote wijdse kades om deze ruimte te behouden zal er vanuit de openbare ruimte ontwerpen moeten worden, deze zal de individuele districten met elkaar moeten verbinden zodat de loerende versnippering verbannen kan worden. In het ontwerp is enerzijds rekening gehouden met de kwaliteiten van de lokatie als individu maar is er ook gezocht een mogelijkheid om het gebied te verbinden met de aanliggende lokaties. Door het gebruik van een centrale as die aansluit op aanliggende gebieden en bebouwingstypologien die gelijkenissen hebben met historische bebouwing op de Binckhorst.

Page 21: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

21

H4: Beschrijving generieke (deel)oplossingen

In dit hoofdstuk wordt getracht generieke kennis te identificeren die voortgekomen is uit het ont-werpproduct. Met generieke kennis van het ontwerpproduct wordt gedoeld op kennis en inzichten die van toepassing kunnen zijn voor andere ontwerpers en bij andere ontwerpprojecten. De twee generiek toepasbare ontwerpoplossingen die in dit hoofdstuk worden beschreven hebben betrekking op de hiërarchische routing door het gebied en op de bijdrage van contrast aan een evenwichtige en toch harmonieuze stedenbouwkundige oplossing. Beide worden eerst beschreven en vervolgens geplaatst binnen een historisch perspectief.

Page 22: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

22

4.1 Generieke oplossing 1: Hiërarchische routing:

Bovenaan in de hiërarchie staat de centrale routing die tussen de bebouwing door loopt en zo de monumentale Escherhal verbindt met het achterliggende culturele gebied. Ook het gebied ron-dom de locatie geeft een sterke richting aan die de oriëntatie van de centrale routing versterkt. Ten einde de centrale routing zijn hiërarchische plaats te bezorgen dient hij geënsceneerd te worden zodat hij een dominante uitstraling krijgt die sterker is dan die van de routes die het gebied klein-schaliger ontsluiten. Zo moet deze route zijn rol verkrijgen van centrale hoofdas.

Hoe dient de enscenering van de hoofdas te zijn opdat deze past binnen het stedelijke decor en dominantie verwerft ten opzichte van de omliggende richtingbepalende routes?

Historische toelichtingDe toepassing van een centrale as is zo oud als de weg naar Rome. De as wordt gebruikt om de importantie van een gebouw, ruimte of gebied aan te duiden. De as verwerft zijn dominantie niet alleen door haar dimensionering in lengte en breedte maar voor een groot deel door de enscener-ing en het spel met perspectief. Het château Vaux-le-Vicomte is hier een goed voorbeeld van. Het château vormt het centrale element in een uitbundig landschap van terrassen, vijvers, bossen, perspectieven en een duidelijke scenografie van de hoofdas. De architect Louis le Vau en de tuinar-chitect André Le Nôtre hebben hun werk prachtig op elkaar afgestemd.Het perspectief dat in dit geval in de verticale richting plaatsvindt heeft als functie de bezoekers te verwarren, hen te laten gissen naar de werkelijke afstand tot de horizon. Hierdoor ontstaat een enscenering waarbij men enerzijds op bepaalde punten overzicht heeft over het gebied maar anderzijds in het ongewisse blijft over de afstand tot het eindpunt. Daarnaast wordt in de lengteri-chting de ingang stapsgewijs onthuld. ‘De staffeling van de als toneelcoulissen voor elkaar gescho-ven delen van de façade en de afnemende breedte van de trappartijen ervoor accentueren het ingangspaviljoen.’ (Steenbergen C.M. et al, 2005, p.151)Het belangrijkste element van de tuin is de spiegel-as die doorbroken wordt door de beek (L’Anqueil), waardoor er een assenkruis ontstaat dat zorgt voor de verankering van het complex.

Het principe van de enscenering van de hoofdas en de verankering zorgt voor een duidelijke cen-trale routing in het gebied. Echter, het is een legitieme vraag of de geometrische enscenering van Vaux-le-Vicomte wel van toepassing is in stedelijke gebieden. Volgens het principe van Serial Vision (Cullen, 1971, p.17) functioneren stedelijke gebieden alleen goed als er ruimten zijn waardoor men verrast wordt, waardoor de nieuwsgierigheid wordt gewekt, of waardoor men uit de mijmering wordt wakkergeschud. Als direct het eindpunt al zichtbaar is kan geen sprake zijn van prikkeling, of nieuwsgierigheid, of verrassing. Een route die zo geënsceneerd is dat men op meerdere moment-en verrast wordt, verhoogt in belangrijke mate de beleving. We mogen dus concluderen dat het principe van enscenering rond een 17e eeuws kasteel niet wezenlijk verschilt van de principes die van toepassing zijn in stedelijke gebieden.

Ontwerpprincipe: hiërarchische routingIn mijn ontwerp voor de locatie Binckhorst heb ik gebruik gemaakt van de combinatie van een hiërarchisch gepositioneerde hoofdas en een enscenering met verschillende ruimten zoals uitgelegd door Cullen.

- Verankeren van locatie door hiërarchische assenkruis.- Enscenering van de hoofdas d.m.v. verhullende ‘decorstukken’

fig. 24 Centrale as Vaux-le-Vicomte . bron: Clemens

fig. 25 impressies enscenering centrale as . bron: eigen werk

Page 23: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 1

23

4.2 Generieke oplossing 2: Contrast als factor voor goed functionerende stedenbouw. De locatie heeft een bepaald karakter en een functie die met elkaar in conflict zijn, het karakter is gekenmerkt door wijdse open ruimten en de functie vraagt juist om intieme omsloten ruimten.

Is het nu van belang dat het gebied een harmonisch uitgebalanceerd gebied vormt dat eenheid onder tegenstellingen uitstraalt of moet het contrast tussen beide onderdelen versterkt worden ten behoeve van het functioneren van het gebied?

Historische toelichting:De eerste helft van de 20e eeuw stond in het teken van het modernisme met als vaandeldrager Charles-Édouard Jeanneret-Gris, beter bekend onder zijn pseudonym Le Corbusier. Met zijn pu-riteinse gedachtengoed streefde hij in de jaren 30 naar een stedelijkheid zonder tegenstellingen, waar functiescheiding en wonen in het groen voorop stonden. De grillige donkere ruimten van de stad moesten plaats maken voor licht, lucht en veel grote openbare ruimten. Een fraai voorbeeld hiervan is de nooit gerealiseerde Ville Radieuse, waarin hij de stad beschouwde als een machine waarin de perfecte maatvoering werd gevonden voor infrastructuur, licht, lucht en ruimte. In de tweede helft van de 20e eeuw ontstonden er geluiden die tegenwicht gaven aan de modern-istische opvattingen. Jane Jacobs schreef in 1961 een vurig betoog tegen de opvattingen van het modernisme (Death and Life of the Great American Cities, 1961). In haar boek bestrijdt ze op een systematische wijze de dogma’s van de modernistische stedenbouw. Ze beschrijft de noodzaak voor dichtheid en diversiteit. Waar modernisten open ruimte beschouwen als de remedie tegen stedelijke kwalen ziet Jacobs open ruimte als parken juist als magneten voor criminaliteit vanwege het gebrek aan sociale controle.

Jane Jacobs wordt door sommigen gezien als de voorloper van het postmodernisme, gezien haar aversie jegens de modernisten, die volgens haar uit waren op het vermoorden van de steden. Haar visie op diversiteit en tegenstellingen zou aansluiten bij de opvattingen van het postmodernisme waar Venturi een exponent van was. ‘Met het omhelzen van de tegenspraak en complexiteit streef ik zowel naar vitaliteit als naar geldigheid.’ (R. Venturi, 1977). Venturi verkiest het hybride boven het pure, hij zoekt het contrast op en ziet dit als vitaal ele-ment voor een goed functionerende stad. In Nederland zijn de ideeën van Jacobs en Venturi nooit geïmplementeerd, sterker nog in de jaren 70 werd de Bijlmermeer gerealiseerd, het toonbeeld van modernistische stedenbouw in Nederland.

Ontwerpprinicpe: Contrast als factor voor goed functionerende stedenbouwHet ontwerp voor de locatie Binckhorst sluit aan bij de lijn van Venturi met zijn “zowel-als” princi-pe. Met dit principe wilde hij aanduiden dat alle kwaliteiten, van de historische tot de toekomstige, samen te brengen zijn in één ontwerp. De tegenstrijdigheden van de twee onderdelen, stedelijke intimiteit en industriële ruimte kunnen geïntegreerd worden tot een divers en vitaal programma.

- Materiaalgebruik als verbindend element - Functiemenging stedelijk gebied met woon/werkgebouwen.- Stedelijke intimiteit en industriële ruimte gescheiden t.b.v. contrast

fig. 26 impressies contrast intieme stedelijke structuur vs wijdse kade . bron: eigen werk

Page 24: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 2

24

In dit hoofdstuk wordt een weergave gemaakt van het door mij doorlopen ontwerpproces. Hierin zal ik ingaan op de beslissingen die genomen zijn en zal ik ingaan op mijn persoonlijk gestelde doelen. Om het proces in goede banen te leiden is gebruik gemaakt van verschillende methoden waarin systematisch en intuïtief gewerkt wordt in samenwerking met experimenteel onderzoek (Breen, 2001, p. 138).Voorafgaand aan het ontwerpproces is er in het leerplan een plan van aanpak opgesteld, waarin stapsgewijs het proces aangegeven stond. Na verloop van tijd is echter gebleken dat de chronolo-gische planning voor de realisatie van de diverse producten als gevolg van bepaalde uitgangspunt-en niet conform de planning konden worden uitgevoerd.

Naast het ontwerp is er een persoonlijke doelstelling geformuleerd met betrekking tot het proces:

“Onderzoek naar welke bronnen ik heb gebruikt zoals literatuur, referentieprojecten, referen-tiebeelden en docenten en welke impact deze hebben gehad op mijn ontwerpproces.”

H5: Beschrijving ontwerpproces

Page 25: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 2

25

FASE METHODE

analyse masterplananalyse sted. plan

MIDDEL

- Thematische analyses

- Schetsen 2D

- Moodboard

- studieschetsen

- referentieboek

- maquette

- schetsstudies

- vector studies 2D

- principe schetsen

- schetsstudies

- vector studies 2D

- renderstudies 3D

- maquette

Verk

enni

ng /

inte

pret

atie

prob

leem

veld

woo

rdel

ijk

conc

ept

programma onderzoek:routing, zichtlijnen, minimale maatvoering,

TIJD

wk 1

ONTWERPPROCES INRICHTINGSPLAN

wk 2

wk 3

lokatie bezoekgebiedsanalyse

programma onderzoekprecedenten analyse

STRATEGIEVe

rken

nen

mog

elijk

hede

n en

bep

erki

ngen

ruim

telij

ke

aanp

assin

gen

Verk

enni

ng

mog

elijk

hede

n st

e-de

lijke

toev

oegi

ngen

m

atria

al b

ehou

d

Verk

enni

ng m

ogel

ijkhe

den

trans

form

atie

grid

, es

cene

ring

rout

ing

Verk

enni

ng m

ogel

ijkhe

den

invu

lling

vege

tatie

, m

aatv

oerin

g, ve

rhog

en

cont

rast

wk 4

wk 5

wk 6

programma onderzoek:gebouwtypologie

precedenten analyse:openbare ruimte

precedenten analyse:materiaalgebruik/toepassing

programma onderzoek:gebouwtypologie

programma onderzoekinvulling meubulering/vegetatie

PRODUCT

OPGAVE- Eisen en Randvoorwaarden

CONCEPT

SCHETSONTWERP

VOORLOPIGONTWERP

INRICHTINGSPLANDEELGEBIED BINCK-

HORST

- Eindpresentatie 18/5

- Waardestelling lokatie

- Uitgangspunten

- concept Openbare Ruimte

- concept Gebouwtypologie

- concept Materialisatie

- SO openbare ruimte

- SO bebouwing

- SO bestrating

- SO meubilering/verlichting

- VO openbare ruimte

- VO bebouwing

- VO bestrating

- VO meubilering/verlichting

uitwerken aanscherpen maatvoering, zichtlijnen, routing

uitwerken:grid/lijnenpatroon

invulling uitvoering meubilering/verlichting

uitwerken:contrast stad/industrie

precedenten onderzoeklokatie

inspiratie:Excursie

programma onderzoekalgemeen

- Probleemstelling

Sche

tson

twer

pVo

orlo

pig

ont-

wer

pD

efini

tief o

ntw

erp

Kwal

iteite

n lo

katie

Kwal

iteite

n lo

katie

Tran

sfor

mat

ie o

penb

are

ruim

teco

ntra

ster

en g

ebei

den

aandachtspunt

beg. 16/4 concept

beg. 23/4 grid

beg. 27/4 prog.

beg. 29/4 prog.

beg. 7/5 uitw.

excursie 23/4

toel

icht

ing

toel

icht

ing

toel

icht

ing

Precedenten/Referenties

Mullerpier Rotterdam:onderzoek naar omgang met open-bare ruimte in voormalige havenge-bieden met een nieuwe stedelijke functie.

Piraeus Amsterdam:Onderzoek naar omgang met beton-platen en gebouwtypologiën

Excursie Ruhrgebied:Onderzoek met herbestemming van industriele gebieden, gebruik van gebiedseigen materialen.

Lloydpier Rotterdam:onderzoek omgang met openbare ruimte in voormalige havengebieden met een nieuwe stedelijke functie

G. Cullen: The Concise TownscapeInzicht naar omgang met stedelijke openbare ruimte opdoen.

red. K. Apostel: Bouwblokkenboekonderzoek naar vervorming van bouw-blokken naar bestaande context.

Literatuur

H. Meyer: Ontwerp v/d Openbare ruimteOnderzoek naar ‘drempelgebied’ tussen privaat en openbaar gebied.

J. Duursma: de Boompjes; Four visions on the waterfront.onderzoek naar omgang met openbare ruimte in voormalige havengebieden met een nieuwe stedelijke functie.

fig. 27 schema ontwerpprocesbron: eigen werk

5.1 Processchema

Page 26: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 2

26

5.2 Toelichting Bijzonderheden

Begeleiding:Het het ontwerpproces schema is op te maken dat er veel tijd is bestaat aan het ontwikkelen van het schetsontwerp. In deze periode zijn er en aantal begeleidingsmomenten geweest die van grote invloed zijn geweest op het ontwerp. Na dit type begeleidingsmomenten kan met spreken van doorbraken, ofwel door een stap terug of door juist een andere invalshoek te zien.

Referenties/precedenten:Bij de start van het proces is er veel gebruik gemaakt van referentieprojecten. Hierdoor ontston-den inzichten die later van invloed zouden zijn op onderdelen als stedelijk functioneren, materiaal gebruik en toepassing.

Literatuur:Naast de referenties die voornamelijk in beelden waren is er bij de uitwerking van het proces literatuur gebruikt om bepaalde onderdelen te kunnen onderbouwen “escenering, serial vision”. Literatuur helpt bij het begrijpen van je eigen ontwerp en zorgt voor inzichten waardoor je het ei-gen ontwerp kan bekritiseren en dus bijstellen. Daarnaast zorgt literatuur ervoor dat het ontwerp bter onder woorden gebracht kan worden.

Page 27: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 2

27

H6: Verantwoording en evaluatie ontwerpprocesIn dit hoofdstuk wordt het ontwerpproces verantwoord ten opzichte van het in het leerplan op-gestelde plan van aanpak. De processchema’s worden met elkaar vergeleken en de discrepanties worden geëvalueerd waaruit wellicht generieke kennis gedestilleerd kan worden. Daarnaast wor-den de strategie en de methoden geëvalueerd aan de hand van literatuur en wordt de persoonlijke doelstelling behandeld.

Page 28: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 2

28fig. 28 schema ontwerpproces + schema plan van aanpak. bron: eigen werk

FASE METHODE

analyse masterplananalyse sted. plan

MIDDEL

- Thematische analyses

- Schetsen 2D

- Moodboard

- studieschetsen

- referentieboek

- maquette

- schetsstudies

- vector studies 2D

- principe schetsen

- schetsstudies

- vector studies 2D

- renderstudies 3D

- maquette

Verk

enni

ng /

inte

pret

atie

prob

leem

veld

woo

rdel

ijk

conc

ept

programma onderzoek:routing, zichtlijnen, minimale maatvoering,

TIJD

wk 1

ONTWERPPROCES INRICHTINGSPLAN

wk 2

wk 3

lokatie bezoekgebiedsanalyse

programma onderzoekprecedenten analyse

STRATEGIEVe

rken

nen

mog

elijk

hede

n en

bep

erki

ngen

ruim

telij

ke

aanp

assin

gen

Verk

enni

ng

mog

elijk

hede

n st

edel

ijke

toev

oegi

ngen

mat

riaal

be

houd

Verk

enni

ng m

ogel

ijkhe

den

tran

sfor

mati

e gr

id,

esce

nerin

g ro

uting

Verk

enni

ng m

ogel

ijkhe

den

invu

lling

veg

etati

e,

maa

tvoe

ring,

ver

hoge

n co

ntra

st

wk 4

wk 5

wk 6

programma onderzoek:gebouwtypologie

precedenten analyse:openbare ruimte

precedenten analyse:materiaalgebruik/toepassing

programma onderzoek:gebouwtypologie

programma onderzoekinvulling meubulering/vegetatie

PRODUCT

OPGAVE- Eisen en Randvoorwaarden

CONCEPT

SCHETSONTWERP

VOORLOPIGONTWERP

INRICHTINGSPLANDEELGEBIED BINCK-

HORST

- Eindpresentatie 18/5

- Waardestelling lokatie

- Uitgangspunten

- concept Openbare Ruimte

- concept Gebouwtypologie

- concept Materialisatie

- SO openbare ruimte

- SO bebouwing

- SO bestrating

- SO meubilering/verlichting

- VO openbare ruimte

- VO bebouwing

- VO bestrating

- VO meubilering/verlichting

uitwerken aanscherpen maatvoering, zichtlijnen, routing

uitwerken:grid/lijnenpatroon

invulling uitvoering meubilering/verlichting

uitwerken:contrast stad/industrie

precedenten onderzoeklokatie

inspiratie:Excursie

programma onderzoekalgemeen

- Probleemstelling

Sche

tson

twer

pVo

orlo

pig

ontw

erp

Defin

itief

ont

wer

p

Kwal

iteite

n lo

katie

Kwal

iteite

n lo

katie

Tran

sfor

mati

e op

enba

re ru

imte

cont

rast

eren

geb

eide

n

aandachtspunt

beg. 16/4 concept

beg. 23/4 grid

beg. 27/4 prog.

beg. 29/4 prog.

beg. 7/5 uitw.

excursie 23/4

FASE STRATEGIE PRODUCT ONDERZOEK

OPGAVE

- uitgangspunten- randvoorwaarden- deelconcept

- analyse masterplan- locatie bezoek- detail analyse deelgebeid- precedenten/referentie onderzoek

- opstellen onderzoeksvraag

“welke bronnen gebruik ik voor ontwerp en proces in welke invloed hebben deze op mijn ontwerp proces”

- bijhouden type bronnen en invloed op vordering

CONCEPT INRICHTINGSPLAN

- programma van eisen- routing/zichtassen- bebouwingstypologie- infrastructuur

SO/VO

- aansluiting openbaar/privé- materialisering- meubilering- groenvoorzieningen- ondergrondse infrastructuur

- 3d impressies opstellen- beeldkwaliteitsplan- maquette inrchtingsplan 1:50- referentie/precedenten onderzoek

INRICHTINGSPLANDEELGEBIED BINCK-

HORST

- bijhouden type bronnen en invloed op vordering- Analyseren gebruikte bronnen- mogelijk ander type bron gebruiken

- bijhouden type bronnen en invloed op vordering- Analyseren gebruikte bronnen- mogelijk ander type bron gebruiken

- onderzoek analyseren en conclusies trekken uit analyses.- analyse en conclusie verwerken in eindverslag BK6060

- tot niveau materialisering/meubilering

Verkenning probleemveld

Intepretatie probleemveld

Materiaalconcept

Voorlopig ontwerp

- analyse programma plangebied- schetsen systeem lagen- referentie/precedenten onderzoek

PLAN VAN AANPAK INRICHTINGSPLAN

toel

ichti

ngto

elic

hting

toel

ichti

ng

gedurende hele proces in ontwik-keling vanwege verstrengeling met

andere ingrediënten

Vanaf concept in ontwikkeling, sterke samenhang met andere

ingrediënten

constante terugkoppeling; alles afhankelijk van het grid/lijnenpatroon,

hierdoor moeizame controle over het proces

Page 29: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 2

29

6.2 Methoden en strategieën

Het ontwerpproces is op een methodische wijze behandeld, maar er zijn ook momenten waarop een methodische aanpak geen vat heeft, momenten waarop de intuïtie de boventoon moet voeren. Mick van Eekhout maakt een sterk onderscheid tussen deze twee en geeft een duidelijk advies dat voor studenten van de TU Delft goed te hanteren is. Van Eekhout ziet de intuïtieve methode als een iteratief proces (schieten tot men wat raakt, trial and error), waarbij de ontwerper gevoelsmatig te werk gaat en een methodische aanpak ziet als een belemmering voor het creatieve proces dat zich onzichtbaar afspeeld in een ‘Black Box”. Daar lijnrecht tegenover staat de methodische aanpak waarbij de ontwerper een zeer systematisch, planmatig en gericht proces doorloopt. De ontwerper maakt daarbij niet zozeer gebruik van een losheid van denken maar behandelt ‘de brainwave’ op een methodische wijze en heeft zo de zekerheid dat hij met de juiste ontwerpopgave bezig is. Er is sprake van een transparant proces in een ‘Glass Box’. Van Eekhout adviseert de student om een tussenvorm van beide extremen aan te nemen, waarbij er op een systematische wijze intuïtief wordt gewerkt…. ‘Voor studenten geldt bovendien dat het aanleren van ontwerpen als vaardigheid meer inzicht kan verschaffen als het op een systematische en bespreekbare wijze geschiedt. Dus voor nieuwelingen in het vak zal method-ologie een sneller leerproces bewerkstelligen omdat het bespreekbaar is gemaakt.’ (Eekhout, 1997, p. 57)

Het plan van aanpak heeft een methodische opzet, waarbij ik systematisch de ingrediënten heb verzameld en toegepast in het ontwerp. Door de verstrengeling van de ingrediënten en de di-lemma’s die deze veroorzaakte moest hier en daar van het plan van aapak worden afgeweken. Herman Hertzberger heeft hier een mooie metafoor voor:

Cooking consists of a fairly complex set of actions, undertaken in an order that is apparently without logic, at least without any logic that might correspond with the logic of the end-product. For instance, some ingredients have to be soaked beforehand, or dried, cooled, heated, thickened, or liquified, be kept for a long time on a low heat, or stirred vigorously for a short time on a hot burner, and all these actions are undertaken in an order that bears no resemblance whatsoever to the order in which the final product is eventually served on the table. Similarly, the design phase proceeds in an ostensibly chaotic fashion, and we must not try to impose an artificial order onto the different stages, because it does not work like that. (Hertzberger 1995, p.409)

Hoewel ik als student een vast stramien heb aangeleerd voor de opzet van het ontwerpproces, achtereenvolgens van concept naar SO, VO en DO, is er veel ruimte voor vrije samenstelling van de ingrediënten. De tot standkoming van deze samenstelling is voor mijzelf een intuittief proces, dat gevoed wordt door experimenten/onderzoeken ‘Explorative Research’ (Breen, 2000 p. 138). Deze experimenten leidden tot inzichten waardoor het intuïtieve proces werd aangewakkerd. Het lijkt een systematische manier om het intuïtieve proces te voeden.

6.1 Verantwoording ontwerpproces

Uit de twee schema’s is op te maken dat het ontwerpproces en het plan van aantal discrepanties vertonen. Dit vindt voornamelijk plaats in het schetsontwerpfase waar het ontwerp duidelijk vorm dient te krijgen. Vanwege de insteek om alle ingrediënten als openbare ruimte, bestrating, meubi-lair en vegetatie te koppelen aan een systeem dat afhankelijk was van een hiërarchische routing en contrast heeft de schetsontwerpfase veel tijd gekost. Echter had dit concept wel als gevolg dat op het moment dat de routing eenmaal bepaalt was het hele ontwerp als een puzzel in elkaar viel.

De vraag is of het concept in de zin van het proces wel efficiënt was aangezien er veel variant stud-ies gehouden zijn die systematisch werden uitgevoerd waardoor de uiteindelijke vorm van het ont-werp langzaam tot stand kwam. Maar de keuzes voor varianten vond voornamelijk plaats op basis van intuïtie waardoor veel tijd verloren ging aan het afwegen de verschillende mogelijkheden.

Page 30: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 2

30

6.3 Persoonlijke doelstelling:

“Onderzoek naar welke bronnen ik heb gebruikt, zoals literatuur, referentieprojecten, referen-tiebeelden en docenten en welke impact deze hebben gehad op mijn ontwerpproces.”

Deze vraag is gebruikt om te onderzoeken welke bronnen impact hebben gehad op mijn ontwerp-proces en wanneer. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen bronnen:- Referentiebeelden- Referentieprojecten- Literatuur- Begeleiding docenten- MedestudentenUit het vergelijken van deze bronnen blijkt dat elk wel een bepaalde impact heeft, maar dat die impact afhankelijk is van de fase waarin de bron geraadpleegd wordt. Nu is de bepaling van de impact enigszins subjectief, maar het onderzoek maakt toch wel inzichtelijk hoe mijn persoonlijke ontwerpproces en voornamelijk de intuïtieve momenten gevoed kunnen worden.

Saillante details:Uit het onderzoek komt naar voren dat de begeleidingsmomenten het vaakst aanleidng gaven tot een “trigger”. De docenten hebben mij door hun ervaring geregeld nieuwe inzichten verschaft. Zij bekijken het ontwerp vanuit andere perspectieven waardoor ik gestimuleerd wordt om het ont-werp veelzijdiger uit te werken en hierdoor completer te maken.Naast de docenten zijn medestudenten ook van invloed op het procesReferentiebeelden:Referentiebeelden heb ik frequent toegepast bij de start van het ontwerpproces; deze stimuleren de ontwikkeling van ideeën voor het concept, maar later hebben ze weinig meer toe te voegen. Beelden zijn te breed interpreteerbaar waardoor ze de ontwikkeling van het concept kunnen belemmeren.Literatuur:Literatuurstudie is van grote invloed, heeft effect op de ontwikkeling van het concept, maar ook op het uitwerken en aanscherpen van het ontwerp. Enerzijds spreekt het tot de verbeelding (meer dan referentiebeelden dat doen) anderzijds is het een goede manier op het ontwerp onder woor-den te brengen en daardoor aan te scherpen

6.4 Conclusie:

Het proces dat ik heb gevolgd is dus een mengeling van methodisch en intuïtief werken, waarbij de nadruk ligt op het methodische vanwege het onderzoekend ontwerpen. In het opgestelde leerplan is er weinig ruimte voor speling, doordat het plan van aanpak strak is afgebakend met specifieke producten. Een wat lossere benadering zou ik prefereren, terugkijkend op de loop van mijn proces en op de tijd die nodig is voor het onderzoek. Een obstakel dat ik ondervond bij het experimentele ontwerpen was dat ik te lang in abstracties bleef werken, waardoor een duidelijke richting van het ontwerp lang op zich liet wachten. De effectiviteit van het experimenteel ontwerpen bleef door het in abstracties werken sterk achter en de werkelijke effectiviteit van het experimenteren kwam pas tot uiting bij het maken van 3D renders die een directer zicht geven op het effect van de diverse ingrepen. Ik concludeer dat het voor mij effectiever is om vroegtijdig 3D renders te maken dan langdurig te filosoferen over abstracties.

Medestudenten - + + 0 0

Docenten - + ++ + +

Ref. Beelden + ++ 0 0 0

Ref. Projecten ++ - ++ -

Literatuur + 0 ++ + +

Opgave Concept So VO DO

fig. 29 schema impact bronnen. bron: eigen werk

Page 31: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 2

31

H7: Reflectie ontwerpprocesIn dit hoofdstuk wordt gereflecteerd op het ontwerpproces. Hierbij worden generieke aspecten van het ontwerpproces in een breder kader geplaatst waaruit zal blijken of de aspecten toepasbaar zijn in soortgelijke ontwerpopgaven.

Page 32: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 2

32

Generieke procesoplossing: Variantenstudies

Het ontwerpen wordt door sommige ontwerpers beschouwd als een proces dat niet methodisch uitgevoerd kan worden zonder dat het creatieve proces beïnvloed wordt, het zogenaamde Black Box principe (Eekhout, 1997, p. 56). Dit zou betekenen dat het proces altijd geheel ongrijpbaar is en niet te controleren en dus dat derden geen generieke kennis kunnen halen, niets kunnen leren van het gevolgde intuïtieve ontwerpproces.

Nu heeft het ontwerpproces grotendeels op een methodische wijze plaatsgevonden maar het is ook afhankelijk geweest van intuïtieve momenten. Om deze intuïtieve momenten te voeden zijn er bij bepaalde onderdelen van het ontwerpproces variantenstudies uitgevoerd.

Door middel van het uitvoeren van variantenstudies op een semi-wetenschappelijke wijze, kan een bepaalde keuze voor een onderdeel van het ontwerp onderbouwd worden. De keuze die gemaakt is kan vervolgens weer afhankelijk zijn van een scala van factoren, zoals toetsing van de varianten aan gestelde functionele eisen, of aan esthetische beoordeling, waarbij de keuze intuïtief is.

De meerwaarde van een variantenstudie is, ongeacht of deze is geschiedt op basis van toetsen of op een experimentele basis, is dat zo’n studie inzichten geeft die anders wellicht niet aan het licht waren gekomen. Daarnaast geldt voor de student dat door te experimenteren men ervaring opdoet waardoor men steeds sneller tot bepaalde inzichten kan komen en de student zijn eigen vocabulair kan uitbreiden. ‘The more you experience, the more experience you gain. All garnered experience remains in place and works with you in establishing values, and so influences your thinking and irrevocably restricts your freedom. Experience is what you know of the world and because of it you adapt to the world, whether you want to or not.’ (Hertzberger, 2000, p. 403) Hertzberger geeft in deze tekst aan dat door te experimenteren men ervaring krijgt, maar dat deze ervaring ook zijn keerzijde heeft, namelijk dat men minder onbevangen wordt en saaie routine dreigt te ontstaan, doordat men de ervaringen van voorgaande experimenten meedraagt en men de successen daarvan gebruikt.

Aan de andere kant is de kennis die is vergaard nooit universeel toereikend voor toepassing op elke ontwerpopgave. Elke opgave in immers uniek en vereist een nieuwe set van oplossingen. Een ander voordeel van het uitvoeren van experimenten waarin varianten worden onderzocht is de mogelijkheid tot communicatie. Voor de student geldt dat het proces en de gemaakte keuzes gecommuniceerd kunnen worden naar de docent, zelfs zonder dat daarbij een uitgebreide uitleg nodig is omdat de variabelen zichtbaar zijn. Daarnaast is voor de docent uiteindelijk het doorlopen proces zichtbaar en kan hij afwegen of er ondanks een waardeloos onderwerp toch enig inzicht is verkregen en of de opdracht leerzaam en succesvol is geweest.

Variantenstudies kunnen verhelderend werken bij het maken van bepaalde keuzes maar tevens de communicatie over het ontwerp vergemakkelijken.

fig. 30 foto’s maquette studies. bron: eigen werk

Page 33: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

DEEL 2

33

Generieke oplossing: Gebruik van klankbord ten behoeve van input.

In het ontwerpproces is er op verschillende momenten gezocht naar klankborden, bronnen die nieuwe inzichten geven, het ontwerp kunnen toetsen of onderdelen kunnen bevestigen. Klankbor-den kunnen hierbij in verschillende vormen voorkomen, in de vorm van de docent, medestudent-en, maar bijvoorbeeld ook in de vorm van literatuur, referenties en precedenten.

‘In education and research, reference study can be introduced to shed new light on the projectat hand. A process involving targeted juxtaposition of the subject of study and one or moreprojects or specific design aspects, allowing for insightful comparison and evaluation. Thisapproach may include the use of precedents.’ (Breen, 2001, p.102)Bij het ontwikkeling van een ontwerp is het belangrijk of gedurende het proces van positie te verschuiven om het ontwerp in een ander licht te zien en het te bekritiseren. Dit kan door het ontwerp puur op intuïtie te bekritiseren maar dit kan ook middels een klankbord.

Het gebruik van een klankbord zou vergeleken kunnen worden met het toetsen van je ontwerp om tot nieuwe inzichten te komen of juist om bevestiging te krijgen. Literatuur en referenties worden voornamelijk gebruikt ter inspiratie voor het ontwerp. Men ontleent ingrediënten van het deze bronnen en experimenteert of deze passen in het ontwerp, vervolgens wordt het ontwerp getoetst aan de het gestelde kader.

Een klankbord zou toegepast kunnen worden nadat de ingrediënten zijn toegepast in het ont-werp. De volgende stap is namelijk het ontwerp bekritiseren hetzij door de ontwerper zelf middels literatuur ed, hetzij aan de hand van een begeleiding met een docent. Door bronnen toe te passen bij een dergelijke bekritisering wordt de ontwerper minder snel verleid om mild te zijn voor het ontwerp. Literatuur of precedenten die nauw aansluiten bij het vooraf gestelde kader kunnen een nieuw toetsing vormen zodat men wellicht nieuw of beter oplossingen moet vinden.

De beste klankborden zijn de docenten en de medestudenten, voornamelijk omdat de ontwerper een heldere toelichting moet kunnen geven. De toelichting zou in principe al een eerste indicatie kunnen zijn met betrekking tot de keuzes voor het ontwerp, een moeizaam verhaal is vaak moe-ilijk ontwerp, echter betreft het hierbij klankborden. Docenten en studenten hebben namelijk vaak een compleet ander perspectief dan de ontwerper, waardoor deze bij commentaar of feedback op een eenvoudige manier tot andere inzichten komt. Het is dan wel aan de ontwerper of deze nieuwe inzichten passen binnen het vooraf gestelde kader. Maar hierdoor is deze wel voorzien van vernieuwde input, hetgeen waarvoor het klankbord is bedoeld.

fig. 30 foto’s maquette studies. bron: eigen werk

In het doorlopen ontwerpproces is het gebruik van een klankbord van groot belang geweest, hierbij in het bijzonder de begeleidingsmomenten met de docenten die ieder een eigen visie op het plan hadden. Hierdoor werd ik gedwongen om afstand te nemen van het ontwerp dat ik voor ogen had en tot nieuwe inzichten te komen. Dit heeft mij doen vaststellen dat er gedurende het ontwerpproces het van belang is klankborden te gebruiken in alle vormen waarin deze voorkomen. Zodat het ontwerp vanuit zoveel mogelijk perspectieven correct is.

Page 34: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

34

H8: Samenvatting en conclusies

Page 35: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

35

De Binckhorst is in de loop der jaren ingesloten door de stad en de zware industrie die het nu huisvest past niet meer in binnen de stedelijke structuren. Den Haag heeft zijn stadgrenzen bereikt waardoor er nu binnen de stad gebieden moeten worden gezocht die plaats kunnen bieden voor wonen, werken en voorzieningen. De Binkchorst is echter met zijn industrie sterk verweven met de historie van Den Haag. Het is daarom van belang dat bij de herontwikkeling van de Binckhorst de industriëel-historische kwaliteiten gewaarborgd worden. Hierop is de probleemstelling gebaseerd:: Hoe wordt het industriële karakter/kwaliteit van het plangebied gewaarborgd bij de introductie van stedelijke functies als wonen, werken en voorzieningen? Het concept is gebaseerd op het samenbrengen van twee sferen, die van het oude industriële gebied met wijdse zichtlijnen en die van het intieme stedelijke met openbare ruimte opgedeeld in verschillende ruimten. Binnen het ontwerp is een sterk contrast aangebracht tussen de stedelijke structuur enerzijds en de industriële kwaliteit anderzijds. Het industriële karakter komt terug door het materiaalge-bruik, waaronder Stelconplaten, die langs de kade strak in een grid zijn geplaatst, terwijl zij in de stedelijke gebieden door vervorming een vloeiend lijnenspel veroorzaken. Dit resulteert in een verrassende routing tussen de woon/werkgebouwen. Doordat de gebouwen op dezelfde wijze plastisch vervormd zijn is de routing door het gebied gefragmenteerd waardoor er een aaneen-schakeling van ruimten lijkt te ontstaan. De toegepaste vegetatie is gekoppeld aan het lijnenspel en accentueert de industriële uitstraling door enerzijds strak ingekaderd te zijn en anderzijds de bestrating te doorboren.

Hiërarchische routing:Er is een centrale as toegepast die dominant is in de hiërarchie van de routing. Deze as leidt dwars door het gebied naar de monumentale Fokkerhal en is divers geënsceneerd in verschillende ruim-ten.

Contrast als factor voor een goed functionerende stedenbouw:In het ontwerp is er bewust gekozen voor een sterk contrast tussen de stedelijke structuur en het industriële karakter. Hierdoor worden enerzijds de historische kwaliteiten van de locatie gewaar-borgd en anderzijds ruimte gemaakt voor de nieuwe stedelijke functie.

In het tweede deel van het verslag wordt het ontwerpproces toegelicht, er wordt ingegaan op de toegepast strategieën, methoden en technieken. Daarnaast worden het plan van aanpak en het proces vergeleken om te constateren dat ondanks de methodische aanpak het ontwerpproces niet vloeiend verlopen is. Generieke kennis die is opgedaan aan de hand van het ontwerpproces zijn:

Variantenstudies:Door te experimenteren met varianten worden elementen sneller duidelijk en worden er inzichten verschaft die anders niet duidelijk geworden zouden zijn. Daarnaast bevorderen deze studies de communicatie met de docent.

Gebruik van klankbord ten behoeve van input:Door het gebruiken van literatuur, referentie en begeleiding met de docent, ontstaan er niet alleen ideeën maar kan het ontwerp gecontroleerd worden en wordt er nieuwe input verschaft.

Met betrekking tot het ontwerp kan gesteld worden dat er een passend antwoord is gevonden op de probleemstelling door een combinatie van routing, contrast en materiaalgebruik. Het proces is goed verlopen ondanks de tijdrovende schetsontwerp fase. Door het gebruik van literatuur, referentieprojecten en vooral ook docentbegeleiding is er veel inzicht verkregen in het persoonlijk ontwerpproces.

Page 36: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

36

LiteratuurBreen, J.L.H. (2002), ‘Design Driven Research’, in TM de Jong & DJM van der Voordt (eds), ‘Ways to Study and Research - Urban, Architectural and Techni-cal Design’, Delft: Delft University Press, p. 137-139

Breen, J.L.H. (2001), ‘Designerly Enquiry’, in TM de Jong & DJM van der Voordt (eds), ‘Ways to Study and Research - Urban, Architectural and Technical Design, Delft: Delft University Press, p. 102

Castex, J. (1980), ‘Inzet en noodzaak van de stedelijke analyse’ , in: Heynen, H., Loeckx, A., De Cauter, L. & Van Herck, K. (red.) (2001) ‘Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw’, Rotterdam: 010, p.547-549.

Cullen, G. (1971), ‘The Concise Townscape’, (1996) Oxford: Oxford Architectural Press.

Eekhout, M. (1997) ‘POPO, of ontwerpmethoden voor bouwproducten en bouwcomponenten’. Delft: Delft University Press.

Meta Berghauser Pont, M.Y. (2001) ‘Spacemate’, (2004) Delft: Delft University Press.

Meyer, H. de Josselin de Jong, F. & Hoekstra, M. (2002), ‘Het Ontwerp van de Openbare : De kern van de stedebouw in het perspectief van de eenentwin-tigste eeuw’, SUN, Amsterdam

Hertzberger, H. (2002), ‘Perceiving and Conceiving’, in TM de Jong & DJM van der Voordt (eds), ‘Ways to Study and Research - Urban, Architectural and Technical Design’, Delft: Delft University Press, p. 399-411

Jacobs, J. (1961), ‘The death and life of the great american cities’, (1992) New York: Random House.

Steenbergen C.M., van der Ree P., Smienk G., (1992) ‘Architectuur en Landschap’, (2003) Delft: Publikatieburo Bouwkunde, p. 140-167

Venturi, R. (1966), ‘Complexiteit en Contradictie, in de architectuur’, in: Heynen, H., Loeckx, A., De Cauter, L. & Van Herck, K. (red.) (2001) ‘Dat is archi-tectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw’, Rotterdam: 010, p.385-390.

Page 37: Bachelor Thesis Gijs Briët: Concrete Contrast

37

BronnenBoomen, T. van den (2005), ‘De Binckhorst: het best bewaarde geheim van Den Haag’, Den Haag

Doorn, A. van (2010), ‘College Ontwerpproces / Procesontwerp’, Technische Universiteit Delft,

E19 architecten. (2009), ‘Haagse Binckhorst Studie naar de herbestemming van bedrijventerrein de Binckhorst te Den Haag’, Den Haag

Gemeente Den Haag (datum onbekend), ‘Binckhorst: Structuurvisie Den Haag 2020, Wereldstad aan Zee’, (2006) Den Haag: Dienst Stedelijke Ordening

Google corp., ‘Bird’s eye view Binckhorst, Zonweg Melkwegstraat’. Google Maps, website: http://maps.google.com/

Permeta Architecten. (datum onbekend), ‘Spacecalculator’, Amsterdam, website: http://www.permeta.nl/spacemate/index2.html

Putte, H.J.M. Van de. (2010), ‘Semesterboek BK6060 – Wetenschapsleer: eindwerkstuk’. Delft: Delft University Press,

Toorn Vrijthoff, W. van der. (2010), ‘Semesterboek BSc Semester 6 Gebiedsontwikkeling’. Delft: Real Estate & Housing, Delft University of Technology

Figurenlijst:Fig.1. Situatie tekening Binckhorst. Bron: Eigen tekeningFig.2. Turfwinning. Bron: http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/items/IISG02:30051000704525Fig.3. Escherhal. Bron: monumentenboek bsc 6 managementgame 2010/02Fig.4. Trekvliet aan betoncentrale. Bron: Keus C., Verbruggen N. (2009) ‘Presentatie boek Nieuw Binckhorst Zuid’, E19 Architecten, Den Haag Fig.5. Bird’s eye betoncentrale. Bron: Google EarthFig.6. Plankaart nieuwe situatie. Bron: eigen tekeningFig.7. Doorsnede centrale as. Bron: eigen tekeningFig.8. principe vervorming bebouwing. Bron: eigen tekeningFig.9. principe typologie lijnen Bron: eigen tekeningFig.10. principe vegetatie. Bron: eigen tekeningFig.11. impressie centrale as. Bron: eigen tekeningFig.12. impressie kade gebied. Bron: eigen tekeningFig.13. impressie zijplein. Bron: eigen tekeningFig.14. impressie Escherhal. Bron: eigen tekeningFig.15. toetsing schema ontwerpproduct. Bron: eigen tekeningFig.16. spacemate input masterplan. Bron http://www.permeta.nl/spacemate/index2.htmlFig.17. spacemate input masterplan. Bron http://www.permeta.nl/spacemate/index2.htmlFig.18. Serial Vision. Bron: Cullen, G. (1971), Cullen, G. (1971), ‘The Concise Townscape’, (1996) Oxford: Oxford Architectural Press, p. 17.Fig 19. Onderzoek vervorming gebouwen. Bron: eigen tekeningFig 20. Onderzoek vervorming grid. Bron: eigen tekeningFig.21. Foto’s Piet Heinkade, Amsterdam Bron: eigen foto’sFig.22. Foto’s Pireaus gebouw Amsterdam Rapp + Rapp architecten Bron: eigen foto’sFig.23. Foto’s Zollverein complex, Essen. Bron: eigen foto’sFig.24. Centrale as Vaux-le-Vicomte. Bron: Steenbergen C.M., et. al., (1992) ‘Architectuur en Landschap’, (2003) Publikatieburo Bouwkunde, Delft, p. 151Fig.25. Impressies enscenering centrale as. Bron: eigen tekeningenFig.26. Impressies contrast intieme stedelijke structuur vs wijdse kade. Bron: eigen tekeningFig.27. Schema ontwerpproces. Bron: Eigen werkFig.28. Schema ontwerpproces + schema plan van aanpak. Bron: Eigen werkFig.29. Schema impact bronnen. Bron: Eigen werkFig.30. Foto’s maquette studie. Bron: Eigen foto’s