Download - Auschwitz Bulletin, 1990, nr. 03 Augustus

Transcript

nederlands auschwitz c o m i t é

34e jaargang nr. 3, augustus 1990. Verschijnt 6x per jaar

Waarnemend secretaris, drs. Nico Boeken, Raphaelstraat 12hs, 1077 PS Amsterdam. Tel 79 06 43. Postbus 53142, 1007 AC Amsterdam. Penningmeester J.M. Waterman, Ommerenhof 79, 1106 XM Amsterrdam Tel. 96 43 34 Bankrek.: AMRO BANK, bijk. van Baerlestr. 58,1071 BA Amsterdam, spaarrek.: 40.01.75.088. Postgiro: 293087 en 4875500 t.n.v. NAC. Redaktie: Drs. Eva Tas, Amsteldijk 23, tel. 020-795716, 1074 HS Amsterdam. Administratie krant: D. v. Geens, Renkumhof 50,1106 JB Amsterdam, tel.' 020-972869.

Voor het gordijn opgaat

D o o r ' W e n d e ' land

Het IJzeren Gordijn hangt er nog - nog even. De metershoge lampen, de betonnen muren, de wachtposten van dc Oostduitsc 'Volkspolizei': ze hebben hun functie verlo­ren, maar zij nog niet uit het landschap ver­wijderd. Ik kan me dc weg van Braun-schweig naar Berlijn ook nauwelijks voor­stellen zonder dat bizarre decor. De 'Vopo's' zijn wel veranderd: minder grimmig dan vroeger, vriendelijk haast. Onderweg -op de Autobahn- heerst de omgekeerde wereld. Westduitse Volkswa­gens en B M W s zoeven de trage Oostduitse Trabants voorbij. De Bondsrepublikeinse achterruiten zijn voorzien van stickers met opschriften als 'Geef fascisten geen kans' en 'Vrede'. De automobilisten uit voorheen de eerste vredesstaat op Duitse bodem huldi­gen een andere moraal: 'Wij zijn één volk'. 'Stem CDU' . De radio meldt dat de 'Volks-kammer' - het parlement van de D D R -vandaag excuses heeft aangeboden aan Israël en de Joden die de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd. Beter laat dan nooit. We nemen de afslag Magdeburg om wat te drinken. Er staat een rij voor de bakker. Kooplustigen lezen geduldig een boek. In de binnenstad steekt hotel Moskwa overal bovenuit. Een wervend reclame-opschrift vestigt de aandacht op de Cubaanse speciali­teiten in de Juanita Bar ('Hier waait een frisse wind door de stad'). Maar als Gran Canaria en Tcnerife eenmaal bereikbaar zijn, zal Cuba ook wel snel zijn vergeten. De sui­kerklontjes die bij de Oostduitse bonenkof-fie worden geserveerd, zijn onverwoestbaar als altijd. J e kunt cr je tanden op stuk­bijten.

Nog meer bossen

Een paar dagen arriveren we bijna weer in Magdeburg - ditmaal onbedoeld. De 'Vopo' bij Checkpoint Charlie (dan ook nog niet gesloopt) heeft meegedeeld dat ons reisdoel via die grensovergang niet kan worden bereikt. Dat reisdoel is Polen. We moeten

Berlijn weer uit om een andere grens­post te vinden. Geallieerde voorschriften -niets aan te doen. Na enige omzwervingen belanden we in Cottbus, vlak bij de Poolse grens. Er wapperen veel vlaggen. West­duitse. Bij de douane staan wéér lange rijen. Dc oorzaak blijkt een Poolse beambte te zijn. terwijl aan DDR-kan t legers 'Vopo's' de zaken geroutineerd afhandelen, heeft het buurland slechts één functionaris ingezet. Waar hij precies is, kan niemand vertellen. In elk geval zit hij niet achter zijn loket. De Oostduitse grenswachters lachen schampe­rend om hun afwezige collega. Tussen de Duitsers cn dc Polen zal het wel niet snel goedkomen.

Bossen. N o g meer bossen. Plaatsnamen als Gozdnica, Luboszow en Lukaszow schieten voorbij. Aan de kant van de weg vindt levendige handel plaats. Bewoners van de streek verkopen eigengemaakte honing en jam. Via rood-wit tc borden -opgesierd met een adelaar- laat de overheid haar onderda­nen weten dat zij t rots op Polen mogen zijn. De communisten plachten dat ook te doen. Solidarnosc heeft die traditie gehandhaafd.

Medegevangenen

Dc eerste grote stad is Wroclaw, vroeger Breslau en toen een bolwerk van Duits nationalisme. Tegen het eind van de oorlog bleven eenheden van de Hitier Jugend de stad verdedigen tot er geen steen meer op de andere lag. Breslau mocht niet in 'vreemde' handen vallen. N u staan er moderne flats - zoals overal in Oosteuropa in de eenheidskleur grijs uitgevoerd. We overnachten in een hotel dat ook de naam Wroclaw draagt. Een bejaarde kruier heet ons van harte welkom. Nederlanders? Hij heeft nog samen met Nederlanders in krijgsgevangenschap gezeten. In Duitse krijgsgevangenschap uiteraard. Hij zal die periode niet gauw vergeten. Vertederd geven wc ccn fooi. Pas later horen we dat de kruier zijn levensverhaal dagelijks aanpast aan de toeristen die het hotel bezoeken. Als er Fransen komen, heeft hij samen met Fransen in dc gevangenis gezucht. Dat zal óók waar zijn. N ó g meer vertcdcrends: in

het restaurant brengt het dansorkest een nummer van de Canadese Joodse trouba­dour Leonard Cohen ten gehore. Maar zou­den de musici weten dat het een Joodse componist betreft? Of spelen ze zijn werk alleen omdat het zo Slavisch klinkt?

Joods cultureel festival

Plaatsnamen. Steeds nieuwe plaatsnamen. Gliwice. (Gleiwitz volgens de Duitsers) . Bytom. Chorzow. Katowice. Hier in de buurt zijn dc kolenmijnen van Opper-Silezië. Het moet één van de meest onge­zonde streken van de wereld zijn. Men­senlevens duren hier jaren korter dan elders. Z o ziet het er ook uit. Zwart . Roetzwart . In het enige luxe-restaurant van Chorzow nut­tigen we borsjt en veel te vette worst . Tegen de tijd dat de gedeprimeerdheid onrustbarende vormen begint aan te nemen hebben we gelukkig Krakow bereikt. Nie t dat het hier schoner is dan in de mijnstreek van Silezié. De uitlaatpijpen van het indu-triële complex Lenin (de mare gaat dat de Polen zelfs geen geld hebben om nieuwe naambordjes voor hun fabrieken aan te schaffen) voorzien de stad van een hardnek­kige grauwsluier. De meeste huizen liggen er desolaat bij. Toch straalt de stad iets opti­mistisch uit - iets waar je in de rest van het land lang naar moet zoeken. Krakow is mooi. O p het marktplein -de Rynek Glowny- flaneren de toeristen alsof ze door hartje Florence wandelen. Nergens ter wereld zijn zoveel begels te koop. Boven­dien heeft Krakow een bijzondere attractie te bieden: volgende week zal het Joodse cul­turele festival plaatsvinden. Er wordt een symposium gehouden over de relatie tussen Polen en Israël. Er treden Joodse musici op (van de Jiddisje zangeres Golda Tencer uit Warschau tot de Klezmer Conservatory Bands uit Boston, USA). Er worden films vertoond ('De Dybuk' , maar ook 'Char­lotte ' van Judi th Herzberg en Frans Weisz). Er zijn toneelvoorstellingen. De opbrengst is bestemd voor de restauratic van Kazi-mierz, de vooroorlogse Joodse wijk van Krakow. Het straatbeeld loopt al op de grote gebeurtenis vooruit . Posters in het Jiddisj zijn aangebracht op bijna elke hoek.

Toch lijkt dat op surrealistisch theater. Het

Esther

Onverwacht overleed op 16 juli Esther van Geens-Flora. Slecht ter been als zij was bleef zij van meet af aan en jaar in jaar uit een vast punt in ons comité, in persoon of per telefoon. Zi j straalde warmte en harte­lijkheid uit, betrok die op man, kin­deren en kindskinderen en verder op het hele mensdom. Helemaal bovenaan stond haar toewijding aan het Ausch­witz Comité . Z i j onderhield het con­tact van ons comité met Jan Wolkers en het hele gezin Wolkers was dan ook bij haar begrafenis. Wie haar gekend heeft kan haar niet meer uit de her­innering wegdenken. Misschien zal dat een t roost zijn voor de haren.

E.T.

Wie ons ontvielen

Eva Korper

Uit de eigen kring van het Nederlands Auschwitz Comité heeft Eva Korper-Ejsensztat ons verlaten, 88 jaar oud. Zij was een voorbeeld voor velen. Haa r lot, hoe zeldzaam ook, was toch kenmerkend voor de levensgang van ongetelde Oosteuropese Joden van deze eeuw. Geboren in Lodz, in het toen tsaristisch Russische deel van Po­len, maakte zij als kind hardhandig kennis met het heersende antisemitisme. Uitgewe­ken kwam zij via Antwerpen in Nederland terecht en t rouwde met Simon Korper, die toen al actief was in de arbeidersbeweging. Belden waren zij als actieve communisten sinds mei 1940 diep in het verzet betrokken. Zij hadden al moeten onderduiken, toen begin 1941 de persoonsbewijzen moesten worden afgehaald en zij hebben dus nooit een papier met een J of een ster bezeten. Eva en Simon Korper werkten illegaal elk op een ander gebied. Zij hebben dan ook elk een ruimschoots verdiend buitengewoon pensioen ontvangen.

Eva Korper was een even toegewijde als gastvrije, in alles belangstellende vrouw. Poëzie had haar grote liefde. In vijf van de zes talen die zij in een lang en bewogen leven had leren beheersen kon zij uit het hoofd ook langere gedichten voordragen. Strijd­baar is zij t o t het einde toe gebleven. Zo zal zij ook voortleven.

Paul Veerman O p 17 juni adopteerden de leerlingen van de scholengemeenschap Maimonides het monument voor de Joodse verzetsstrijders vlakbij het Muziektheater . Een plek naast het toenmalige Joodse jongensweeshuis, waar eeuwenlang de Amsterdamse Joden­wijk begon. Diezelfde nacht was een van de hier geëerde voorvechters overleden. Paul Veerman heeft het niet gelaten bij zijn veelzijdige verzets­werk tijdens de Duitse overheersing: hij bleef al deze jaren in actie, he t laatst als secretaris van Samenwerkend Verzet, het overkoepelend verband waar ook ons co­mité toe behoort . Ten gunste van zijn oude vrienden uit de jaren '40, maar vooral opdat de wereld en nieuwe genersaties verschoond zullen blijven van de ellende die wij hebben gekend.

Paul Veerman was een even beminnelijk als bescheiden en energiek man. Wij zullen hem blijven missen, zo goed als zijn naaste om­geving dat doet . Wij hadden hem graag langer behouden, maar zijn dankbaar voor alles wat hij zo gul heeft gegeven.

Dick Elffers De grote belangstelling bij de crematie van de oud-verzetsman, schilder en ontwerper van affiches en exposities Dick Elffers ver­wees al naar de vele kanten van een wel­besteed leven. Voor ons blijft hij uiteraard bovenal de vormgever van het Nederlands paviljoen in Auschwitz en dus ook van de replica daarvan in het Herinneringscentrum Westerbork. Alleen wie volledig is doorgedrongen in en doordrongen van de tragedie die zich met de onzen heeft afgespeeld had het lot van de Joden van Nederland zo kunnen zicht­baar maken. Voor nu en de komende ge­slachten. De laatste jaren was Elffers' gezondheid ernstig aangetast, zijn mobiliteit ook. Maar men kon hem toch op tentoonstellingen in het Stedelijk Museum ontmoeten. Kort voor zijn dood, tijdens het Holland Festival, waren de affiches die hij voor vroegere festivals had gemaakt, geëxpo­seerd. Affiches o.m. met de tekst 'Voorkomt Oorlog! ' heeft Dick Elffers al in de dertiger jaren gemaakt. Zij zijn samen met zijn schilderijen bij de brand van Rot te rdam in mei '40 verloren gegaan. De herinnering aan een nog immenser ramp heeft hij voor altijd kunnen vastleggen. Alleen al daarmee blijft de herinnering aan Dick Elffers.

Dag Paul

Je ging de grote stilte in - en even valt ook voor ons de hele wereld stil. Je dood staat vlijmscherp m ons hoofd geschreven maar 't is ons hart dat het niet wéten wil.

Je hoort bij ons, je bent de as, de spil, het warme en vertrouwde middelpunt. Dat je nu uitrust wordt je zo gegund maar 't is ons hart dat het niet aanvaar­den wil.

We zien de toekomst met betraande ogen Ons blijft jc grote hart, je moed, je strijd, je sterke voorbeeld en je vastberaden­heid. Zo 'n leven Paul, is niet voorgoed ver­vlogen.

Wij zien je staan, je fijne kop cn zonder woorden neem je' onze hand, zoals je altijd dee . . Draag - nu je opgaat naar de stille oorden, de warme gloed van onze vriendschap mee.

namens allen Anneke

Mirjam Novitch Een dag voor Pesach overleed Mirjam N o ­vitch, een welhaast legendarische figuur in onze en zeer ruime kring. Geboren in Polen studeerde zij Slavische letteren in Parijs. Via een verblijf in het kamp Vittel kwam zij in Israël en wel in de kibboets van de get to­strijders, Lohameh Haget tao t . Haar levens­werk werd de oprichting en ui tbouw van het museum daar in Noord-Galilea. Ma­quettes tonen er het leven van de Joden in Oost -Europa , het get to van Warschau en van dodenkampen, maar vooral een veel­zijdige collectie werk van vermoorde Joodse kunstenaars. Daarnaast zijn er zalen vol schilderijen, sculptuur en grafiek van man­nen en vrouwen die de Sjoa overleefden en er is werk dat aan de catastrofe is gewijd. Bezoekers van overal bekijken de perma­nente verzamelingen en de geregeld inge­richte tentoonstell ingen. De laatste toevoeging aan het museum waar­voor Mirjam Novi tch zich heeft ingezet in Jad-La-Jeled, een educatief complex ter her­innering aan de meer dan een miljoen kin­deren die ten offer vielen aan het nazi-moordbedrijf. H e t ambitieuze plan kreeg aanbevelingen mee van Elie Wiesel en de Britse beeldhouwer H e n r y Moore , die in­middels ook overleed. Een zinvol besluit van een leven dat geheel gericht was op de herinnering aan wat nooi t meer mag gebeuren.

Mirjam Novi tch stelde een kunstboek sa­men dat zij als het geestelijke en artistieke verzet in de kampen aan het publiek voor­legde, het eerst in Italië. Zij publiceerde verder over Treblinka en een uniek boek over de uitroeiing van de zigeuners. Zij leeft voort in haar werk.

Altijd die Joden

Jacques Furth. Foto: Ger Dijkstra.

Jacques Furth, vanaf het allereerste begin lid van het Auschwitz Comité , is iemand die vooral opvalt door zijn fijnzinnige, je zou bijna zeggen ouderwetse Joodse grapjes en door de vele verhalen en anekdotes die hij kent. Vaak weet hij over de meeste gebeurtenissen toch ook nog iets vrolijks tc vertellen. Zo vertelde hij in april aan het Brabants Dagblad het volgende verhaal over het concentratiekamp Vught, waar hij op 11 tebruan 1943 door de Duitsers naar toe werd gestuurd: Tn het begin mochten we op zondagmiddag nog wel eens op familie­bezoek in het vrouwenkamp. Toen werd er ook nog gevoetbald. Ik ging dan voetballen. Mijn vrouw zat er toch niet. We voetbalden met een groepje Joden tegen de Schutzhaft-linge. We hadden altijd veel publiek van de Kommandantur . O p een keer, ik stond in het doel, komt Oberscharfuhrer Saathof aanwandelen, terwijl de wedstrijd al bezig was. Hij vraagt aan mij hoeveel het staat. 1-0, zeg ik. Voor die anderen zeker, zegt hij. Nee, zeg ik, voor ons. Toen liep hij schreeuwend weg: ' Immer die Juden, immer die Juden. '

Dit verhaal staat opgetekend in een speciale bijlage van het Brabants Dagblad ter gele­genheid van de onthulling op 18 april 1990 door koningin Beatrix van het Nationaal Monument Kamp Vught. In deze dikke journalistieke documentaire worden in vele artikelen alle aspecten van het leven in dit concentratiekamp op Nederlandse bodem uitgebreid belicht. H e t zijn verhalen van droefenis en verzet. In Vught kwamen zowel verzetsstrijders ale ordinaire zwarthande­laars terecht. Maar het was ook een werk­kamp, waar degenen die voor Philips werk­ten nog enigszins bevoorrecht waren. In totaal hebben bijna 30.000 mensen in Vught gevangen gezeten, waaronder 12.000 Joden.

Voor hen was Vught erger dan voor de anderen, vooral omdat het voor hen slechts een doorgangskamp was naar de vernieti­gingskampen in het oosten. Jacques Fur th vertelt in het interview over het tragische kindertransport vanuit Vught van 6 en 7 juni 1943. Alle kinderen beneden de zestien moesten het land uit. Een van beide ouders mocht mee. Dat dit niet veel goeds bete­kende begrepen de achterblijvenden wel. Voor Jacques Furth was het de aanleiding om op illegale wijze een dringende bood­schap naar zijn vrouw in Amsterdam te sturen dat zij hun zoontje in veiligheid moest brengen. Dat is gelukt, en Dave heeft dc oorlog overleefd, maar: 'Ik ben alleen een grote stommeling geweest, want ik had niet geschreven dat mijn vrouw ook zelf moest onderduiken' .

Jacques Furth kwam na Vught in Wester­bork, Auschwitz, Glciwitz, Monowitz en Dachau terecht. Hij was doodziek, fcjen hij op 1 mei 1945 werd bevrijd. De trouwe lezers van dit blad hebben verschilende malen zijn herinneringen aan die tijd kunnen lezen. Vele tientallen jaren is Jacques Furth nu al actief in het Nederlands Auschwitz Comité , tot haar dood samen met Eva Furth, met wie hij na de oorlog trouwde en die hij in Vught had leren kennen. Maar we waarderen Jacques niet alleen om het vele werk dat hij altijd voor het comité verricht, maar ook om de milde humor en de wijze opmerkingen waarmee hij in ge­spannen situaties of moeilijke ogenblikken voor vrolijkheid en opluchting weet te zor­gen. Jacques Furth werd onlangs tachtig jaar. We wensen hem nog vele jaren in goede gezondheid en nog veel goede grapjes.

Max Ar ian

Blijvende vraagtekens De wereld verandert. Half Europa en daar­mee heel Europa staat op zijn kop. De twee Duitslanden, de herkenbare rest van de Tweede Wereldoorlog versmolten. Met alle bedenkingen en bange voorgevoelens van­dien. Gevoelens niet alleen bij ons. De door de Keulse tv ondervraagde Nederlandse twintigers bleken allen weinig 'Deutsch-freundlich' en met te smachten naar het verenigde buurland. Puttenaren evenzo. Regeringen, partijen, meerder- en minder­heden vallen om of verschuiven geheel. Maar één verschijnsel blijft permanent: het anti­semitisme. De glasnost heeft in Moskou en omstreken in de kortste keren de grofste nsjes, kwaadaardig gedoe, in de openbaar­heid gebracht. Met inbegrip van de zg. Protocollen van de wijzen van Zion uit eigen opa's tijd. Die werden mede weer afgekon­digd door enkele bekende auteurs. Andere bekende persoonlijkheden konden daar nu gelukkig wel krachtig tegen protesteren. De expositie 'De wereld van Anne Frank' is nu eindelijk ook in de Sowjet- Unie, nadat over de Sjoa, het noodlot van de Joden, daar een halve eeuw was gezwegen. Inmiddels heeft ook de Prawda de toene­ming van het antisemitisme als onrustba­rend erkend en gehekeld. H e t blad voorzag een verdrievoudigde emigratie van Joden. H e t richtte zich ditmaal niet tegen hen maar tegen de antisemieten. Aan de andere kant van de aarde en in het andere kamp is het van het zelfde laken een pak. Daar treedt een 'Na t ion of Islam' op. De zwarte moslim-leider en Hitler-fan Far-rakhan windt er geen doekjes om: Joden hebben Hollywood en media in handen. 'Weinig zwarte politieke leiders durven zijn antisemitische uitlatingen te veroordelen' schrijft Martin Huygen (NRC-Handelsblad 7-7-'90). Daar tussenin: jeugdige neo-nazi ' die in Oost-Berlijn zo nodig H e t goud van de Mannschaft moeten verdienen, met ra­cistisch geweld natuurlijk. De tegenstelling Oost-West is afgezwakt. H e t Midden-Oos­ten is in deze Oos t noch West en hier leeft vijandschap voort . Voor de BBC zei de beroemde Israëlische romanschrijver en es­sayist Abraham Yehoshua: 'De Joden willen de wereld veranderen; ik wil de Joden ver­anderen.' In het N I W van 6 juli konden wij lezen dat Abba Eban en de auteur Amos O z het regeringsbeleid van Jeruzalem fataal achten, maar geïsoleerd staan. En hoe anders dan om een tafel valt er iets te regelen? De vraagtekens blijven.

E.T.

Eva Tas 75 jaar in de strijd voor de vrede 'Pas achteraf kon je weten hoezeer we gelijk hadden met onze antifascistische acties'

Eva, gefotografeerd bij drukkerij Heiermann b.v.

Eva Tas is al bijna dertig jaar hoofdredacteur van dit blad, dat officieel geen naam heeft, maar door iedereen Auschwitz Bulletin wordt genoemd. O p 7 augustus wordt zij 75 jaar en je hebt de neiging de gelukwensen om te draaien; je zou iedereen toewensen zó 75 te worden: zo midden in het leven, zo open van geest, zo geïnteresseerd in alle aspecten van politiek en cultuur. Zij is altijd en overal te vinden: bij concerten, toneel­voorstellingen, discussies over Jodendom, politiek en wereldvrede. En dat al bijna zestig jaar. Al in de jaren dertig was zij, als s tudente, actief in alle mogelijke clubs die tegen het fascisme waren. Al kon je, zegt zij nu, ook als je actief bezig was, niet weten hoezeer je toen gelijk had. Vooral over die vroege, vooroorlogse an­tifascistische acties wilde ik met haar praten, zonder dat zij weet dat het voor haar eigen bulletin is. H o e komt een jong meisje uit de gezeten burgerij - haar grootvader was diamantair, haar vader vertegenwoordiger van een tapijtenfabriek - in de actieve strijd tegen het fascisme terecht? H e t milieu waar zij uit voort kwam was meer cultureel dan politiek geïnteresseerd en eerder liberaal dan links, al wekte de opkomst van Hi t ie r in Duitsland zelfs de ongerustheid van haar grootmoeder, die op vrijdagmiddag als de familie bij haar langs kwam begon met een korte inleiding over de politieke toestand 'en die vond zij niet mooi ' . In 1933 zat Eva Tas, zeventien jaar oud, in de hoogste klas van het Vossius Gym­nasium in Amsterdam. Zij kreeg geschie­denis van de latere hoogleraar J. Presser en ook aan haar is zijn invloed niet ongemerkt voorbij gegaan. Hij bracht haar liefde bij

voor Heine en kwam de klas in met kaartjes voor een avond waar Jan Romein zou spre­ken over het 'Ontwaken van Azie' . Zij was al in de tweede klas op haar eentje Schiller gaan lezen en daarna de belangrijke Duitse schrijvers uit die tijd: Thomas Mann, Stefan Zweig, Feuchtwanger, Brecht. In de vijfde klas las zij om en om Shakespeare en Das Kapital. Zij begaf zich zelfs parmantig naar het pas geopende gebouw van de Arbeiders­pers aan het Hekelveld (nu al weer jaren geleden afgebroken) om het Communist isch Manifest te kopen en was zeer verontwaar­digd toen bleek dat dat erg hoog weggestopt was achter een luik en alleen met hulp van een ladder tevoorschijn kon worden ge­bracht. Nie t alleen de machtsovername door Hit ier in januari 1933 maakte grote indruk op haar, maar misschien nog meer de boekenverbran­dingen op 10 mei 1933: 'Al die schrijvers van de Weimarrepubliek die wij in die tijd lazen en die de mensen van mijn generatie eigenlijk in de wereld hebben binnengeleid, dat was entartete Literatur, boeken van Joden, en dat waren er nogal wat, van socialisten, communisten, dat werd allemaal op één hoop gegooid en verbrand. H e t was een paar weken vóór mijn eindexamen en ik was heel fel, we hadden Duitse les en we lazen om te oefenen een stukje uit Chris toph Colomb van Jakob Wassermann en ik hoor me nog zeggen: ' H a t man dieses Buch auch verbrannt?' en de Duitse lerares antwoordde: 'Die Deutschen sind immer etwas überschwenglich, een beetje overdre­ven, en ik was vreselijk kwaad op haar, het was ook een onnozel antwoord, maar ik had toch ongelijk, die vrouw was helemaal niet

verkeerd en zij heeft tijdens de bezet t ing een half jaar geen Dui ts kunnen lezen. H e t was net zoiets als de lerares Latijn, die Mussolini zo 'n aardige man vond omdat hij de Romeinse fora weer toegankelijk heeft gemaakt. Ik vond het verschrikkelijk dat het mogelijk was, dat de l i teratuur waar wij uit groot waren geworden werd verbrand en die schrij­vers op de vlucht gejaagd. De nazi 's wilden met de wortel en tak uitroeien wat voor ons de levensboom was. Ik ging geschiedenis studeren, toen ik in september 1933 op de Oudemanhuispoor t kwam waar de colleges werden gegeven, hingen daar allerlei bood­schappen en mededelingen. Zo kocht ik voor ƒ 1,50 een vierdelige Heine en er hing ook een aankondiging van een club die heette zoiets als Studenten Strijdcomité tegen Oor log en Fascisme, ze organiseerden een serie van drie lezingen van Alex de Leeuw over de internationale toestand; die heb ik gevolgd en ik vond het geweldig. Hij had het over de onrus t in Europa, het aan de macht komen van de fascisten, de grote crisis en de werkloosheid en het Britse Imperium overzee dat nu zijn ondergang tegemoet ging. En van die antifascistische club ben ik toen lid geworden. Ik dacht dat er in de jaren dertig minder belangstelling voor socialisme en het commu­nisme bestond dan in het begin van de eeuw. 'Da t is toch niet helemaal waar. In de communistische kringen had je solidariteit met de bewegingen in de koloniën. Er stu­deerden uit Indonesië veel kinderen en ne­ven van radja's en de sultan, die waren heel nationalistisch, maar ook revolutionair in­gesteld, een heleboel van hen hebben later hier in het verzet gezeten. In die tijd namen ze deel aan een congres tegen oorlog en fascisme dat de laatste dagen van 1934 in Brussel werd gehouden en waar Annetje Fels (de voorzitster van het Auschwitz Comité) en ik elkaar hebben leren kennen, zij kwam met een club uit Den Haag, waar zij een opleiding voor kleuterleidster volgde; Emmy Andriesse was er ook bij, die zat daar toen op de kunstacademie. ' Wat kwamen er voor mensen naar zo'n congres; vooral communisten? 'Alle mogelijke mensen die tegen het fas­cisme waren, maar in al die antifascistische dingen hebben communisten een grote rol gespeeld en zijn gangmakers geweest. Er kwam ook een jongen uit Duitsland, he­lemaal vermomd en er waren jongens uit Italië' En jij was daar voor het Studenten strijd­comité tegen Oorlog en Fascisme?' 'Daar was ik al in het begin van mijn eerste jaar als s tudent lid van geworden en ik ben er later nog secretaresse van geweest; het is steeds van naam veranderd, later heette het Vereniging voor Vrijheid en Cul tuur en nog later werd het de studentenafdeling van het Comi té van Waakzaamheid, en nog later, in de oorlog, is de kern ervan de redaktie van De Vrije Katheder gaan vor­men. Maar ik werd in m 'n eerste jaar ook lid van de U S A en de SDSC, de Sociaal

Democratische Studenten Clubs en van de Studenten Vredesactie. In juni 1934 kreeg ik een briefje, ik heb nooit geweten van wie, dat er in Parijs een vrouwencongres tegen oorlog en fascisme zou worden gehouden. Daarover is toen bij iemand thuis op het Valeriusterras een bijeenkomst van vrouwen gehouden en later werd dat het Vrouwen­comité tegen Oorlog en Fascisme, daar ben ik nog tweede secretaresse van geweest, de secretaresse was Iet Last, de vrouw van Jef Last en Lie Alma, die toen nog niet met Peter Alma getrouwd was, was voorzitster. Een van de dingen die dat clubje heeft gedaan was een prijsvraag uitschrijven voor een affiche tegen de oorlog, met als tekst 'Voorkomt Oorlog ' . Er kwamen 100 affi­ches binnen die werden tentoongesteld in de Leidsestraat. De jury was voor een ont­werp van Dick Elffers, maar dat wilden wij niet, we vonden het te griezelig. Er was uiteindelijk geen geld om het bekroonde affiche te drukken, maar we hebben er toch heel veel mensen mee aan het werk gezet.' Botste dat niet op een gegeven ogenblik, dat jullie vóór de vrede waren en strijd wilden voeren tegen het fascisme? 'Dat heeft nooit gebotst. Natuurlijk hebben wij ook niet kunnen voorzien wat er later allemaal zou gebeuren, maar we hebben wel voorzien dat het fascisme een naar oorlog drijvende kracht was en voor zover het Naz idom nog niet zover was konden we zien hoe de Italiaanse fascisten te keer gingen in Abessinie.' Tn 1935 hadden we in Oostduinkerken, in België, een kamp met s tudenten uit allerlei landen en daar hebben we een spel opgevoerd over die aanval van de Italianen op Abessinie'. Er was dus toen geen discussie over of je je met geweld tegen de Duitse Nationaalsoci-alisten moest verzetten? 'Kijk 's, ik was lid van allemaal clubs, ook van de Studenten Vredes Aktie, dat was een pacifistische organisatie van het gebroken geweertje enzovoorts . De discussie ging daar een keer over of jongens die onder dienst waren lid mochten worden. N o u je kent me een beetje, ineens brak ik los: 'Natuurl i jk moet dat kunnen, wat kan je mooier hebben, dan dat hun eigen soldaten niet meer te vertrouwen zijn voor ze!' Ze kregen gewoon een stuip, toen ik dat zei; ik was toen al, hoe moet je dat zeggen, pragmatischer blijkbaar.' En die sociaal-democratische club? ' H e t was een jeugdafdeling van de SDAP, ik heb daar Nederhors t leren kennen en Dirk Roemer, de latere voorzit ter van het NVV. Dat was niet zo eenvoudig, daar kan ik verhalen over vertellen. In september 1934, het begin van m'n tweede studiejaar werd er een landelijk congres van die SDSC uitgeschreven, ergens in een bovenzaaltje, en daar moesten twaalf to t veertien leden worden geroyeerd. Er was iets gebeurd op een avond, wat dat was weet ik niet meer, want ik was niet op die avond geweest, maar ik stond wel op het lijstje om geroyeerd te worden. Ik zei: ' H e t zal wel verschrik­kelijk zijn wat er is gebeurd, maar ik was

er niet bij ' . Toen zeiden zij: 'Ja, maar jij hebt op Joop van Weezel gestemd.' Dat was echt een eersteklas iemand, die je kon uit­leggen hoe het kwam dat de conciërge van zijn laboratorium NSBer was geworden. Ik zei: 'Da t is zeker de democratie ' en toen mocht ik blijven. Later werd het lidmaat­schap van onze antifascistische club onvere­nigbaar verklaard met de SDSC, ik was om zo te zeggen illegaal lid, maar toen ik officieel secretaresse werd van die antifas­cistische club, kon dat natuurlijk niet meer en moest ik gaan bedanken bij Sal de Jong, de tweelingbroer van Lou de Jong. We stonden toen op het s tandpunt van het Volksfront, je mocht niet handelen in strijd met die andere linkse clubs. We hebben ook nog een klein Volksfrontje gehad met li­beralen, vrijzinnig-democraten, christelij-ken, de soci's en onze clubs. Dat organi­seerde een conferentie over hulp aan Spanje, hier in het Parkhotel, waar de gezant van de Spaanse Republiek, Semprun en Johan Brouwer hebben gesproken. Ik was voor dat volksfrontidee. Ik had in 1935 in Parijs Blum horen spreken, ze waren daar toen met het eenheidsfront bezig. I n 1936 was er een Rassemblement pour la Paix in Brussel met 2000 mensen, daar heb ik Pasternak horen spreken; hij sprak als in een droom, alles haalde hij uit z'n dromen. En daar vlak naast was een stadion waar een bijeenkomst voor Spanje werd gehouden, La Passionaria sprak daar en ik kan mij nog herinneren dat zij zei: 'La cosa del Espagna es la cosa de todos ' : de zaak van Spanje is de zaak van allen. De burgeroorlog was toen nog maar een paar maanden aan de gang.' Waren jullie alleen internationaal georiën­teerd, of hadden jullie ook in Nederland met de NSB te maken? 'Jazeker. We wilden een keer weten wat de fascisten van de vrouwen vonden. Dus ging ik naar de Kerkstraat, waar het s tadskantoor van de NSB was en daar werd ik met een algemeen gejubel ontvangen, omdat de schooljeugd zich nu voor de NSB interes­seerde - ik zag er zeker jonger uit dan ik was. Je zag natuurlijk wat er in Duitsland gebeurde, de bezetting van het Rijnland in 1935 en daarna de volksstemming in het Saargebied, waar allerlei mensen op afgingen om de antifascisten bij te staan.' De sfeer waarin in jullie werkten, was die vrolijk en strijdbaar of heel fanatiek? ' N o u we hadden natuurlijk heel gezellige bijeenkomsten. Er was ook een kunstenaars­club voor Spanje. M'n moeder zei: 'Jullie hebben geen jeugd.' Dat vond ik heel dwaas, maar zij bedoelde natuurlijk dat we ons met zulke ernstige dingen bezig hielden. H e t was niet zo dat we dat in een heel droeve atmosfeer hebben gedaan, maar je moet je daar niet in vergissen: pas achteraf is ge­bleken hoezeer we gelijk hadden met bezig te zijn, of we daar wel of niet vrolijk van werden. ' Je had het ook over het Comité van Waak­zaamheid. 'Daar heb ik ook nog aan meegedaan, dat was denk ik in 1937. In 1935 had ik in Parijs

Malraux daarover horen spreken, ik was helemaal weg van hem net als al die meisjes. In Nederland was een van de mensen in het begin de psychiater Oerlemans er er was iemand nodig die kon lezen en schrijven om de briefkaarten die binnen kwamen te or­denen en die onderhorige was ik. De se­cretaris van Waakzaamheid was Loenen, een ontze t tend dappere man, .->'s onderwijzer begonnen en later een van de grootste kenners van het Grieks in Nederland. Voor­zitter was de filosoof Hendr ik Pos, als )e bij hem kwam om raad te vragen over de beste manier van propaganda voeren, be­handelde hij dat helemaal als een filosofisch vraagstuk: aan de ene kant kon men bordjes in de gangen ophangen, maar aan de andere kant waren er de affiches . . . . En toen de Duitsers Nederland hadden bezet? Tk was toen al afgestudeerd en woonde op een zolderverdieping in de Nicolaas Maes-straat. Toen ik een bewijs van goed gedrag moest halen bleken ze bij de politie alles te weten van mijn vooroorlogse activiteiten, die gegevens waren dus niet vernietigd, zoals men had gezegd. O m d a t ik in 1939 was afgestudeerd zat ik niet meer in die stu­dentenclubs. H e t eerste nummer van De Vrije Katheder verscheen in november 1940. Ik was een van de mensen van de groep, maar omdat ik niet wist wat zich in de studentenkringen afspeelden, zeiden ze te­gen me, dat ik maar iets over de anti-Joodse maatregelen moest schrijven. Da t was nog vóór de Februaristaking. H e t allereerste was dat Joden niet bij de luchtbescherming mochten, daar heb ik als eerste over gesch­reven. Ik ben vanaf het begin to t het einde medewerkster geweest van De Vrije Kathe­der, maar ik heb nooit in de redactie gezeten. Toen de oproepen kwamen hoorde ik op de school waar ik werkte over een moge­lijkheid naar Zwitserland te komen. In Parijs is mijn broer toen gepakt. Ik ben in be­langrijke mate gered omdat ik zo 'n ijverige studente was geweest. Daardoor had ik ooit in Woudschoten aan tafel gezeten bij een Franse professor van het Collége de France. Die ben ik gaan opzoeken en hij bleek oprichter van één van de eerste verzetsgroe­pen, die hebben me beschermd. Toch had je ook toen nog niet in de gaten wat er werkelijk gebeurde. Toen ze de Hongaarse Joden hebben weggestuurd in het voorjaar van 1944 weet ik nog, dat ik me afvroeg waar ze al die mensen toch zouden laten. ' Werd het Auschwitz Comité na de oorlog opgericht door mensen die je nog kende van daarvóór? ' N o u nee, afgezien van Annetje Fels. Ik heb in 1961 de Fur then on tmoet in Tsjecho-slowakije, dat was geloof ik een reisje van een vredesclub. Ze vroegen mij om de krant te doen, ik had na de oorlog nog bij De Waarheid gewerkt. H e t eerste wat ik heb gedaan was het herdenkingsnummer van januari 1962 maken, dat is nu ook al weer heel lang geleden.' We hopen dat Eva Tas nog erg lang voor haar bulletin mag werken.

Max Arian

vervolg van pag. 1

valt te prijzen dat de Polen aan 'Wiedergut-machung' doen. Maar voor wie? Vóór de oorlog kende Krakow een bloeiende Joodse gemeenschap. Kazimierz telde meer dan zestigduizend inwoners (waaronder veel orthodoxe Joden cn chassidiem). De mees­ten kwamen om in de kampen Belzcc en Auschwitz-Birkenau. Slechts zesduizend Joden keerden naar Krakow terug, negentig procent daarvan werd na de oorlog uit dc stad verjaagd. Anti-zionistische' campagnes van het communistische bewind vormden de aanleiding om te vertrekken. N u wonen er nog maar zeshonderd Joden in Krakow -voor het merendeel ouderen. Met wie moet er verzoening plaatsvinden? Wie is er nog over?

Es brennt

Aan goede bedoelingen ontbreekt het met. In de toeristenshop van ons hotel worden zelfs CD's met liederen van Mordechai Gebirtig te koop aangeboden. Gebirtig was een meubelmaker uit Krakow die uit­groeide tot een populair zanger van het jid­disje volkslied. Maar zijn beroemdste strofe luidde wel: 'Ss'brennt! Briderlech, ss'brennt! Undser schtetl brennt!' (Er is brand! Broe­ders, er is brand! Onze stad staat in brand!) En Gebirtig zelf werd in 1942 tijdens zijn deportatie doodgeschoten. Het Holiday Inn-hotel van Krakow blijkt voor de gelegenheid tc zijn veranderd in een bedevaartsoord voor Joodse bezoekers. Samuel uit Nederland is er - we hebben samen een reis van het Auschwitz Comité meegemaakt. De volgende dag trekt een Joodse jongerengroep het hotel binnen. In blauw-wit tenue. Met de Israëlische vlag in de hand. Dc jongeren, (ze komen uit verre landen als Mexico cn Argentinië) zijn hier voor een andere gebeurtenis: Jom Hasjoa: Holocaust Day. Er zal dit jaar een 'mars voor dc overlevenden' worden gehouden. De dodenmars, die destijds vanuit Auschwitz-Birkenau plaatsvond, wordt overgedaan. Maar dan in omgekeerde richting. Om tc bewijzen dat het Joodse volk de ramp toch heeft overleefd.

Koosjer

Er zijn ook nog andere Auschwitz-gangers. De onheilsplaats ligt hier tenslotte maar zeventig kilometer vandaan. Aan het ontbijt krijg ik ruzie met ccn Israëlische dame van middelbare leeftijd. Zij neemt mij ernstig kwalijk dat ik ham heb besteld. Mijn ver­weer dat dit het enige eetbare gerecht in de wijde omgeving is, mag met baten. Ik pleeg verraad aan het Joodse volk, vindt zij, heb­ben de Joden voor afvalligen als mij zoveel offers gebracht? Ik word razend, ontzeg

haar het recht te bepalen wie zich wel en niet Joods genoeg ̂ gedraagt. Pas achteraf besef ik dat ik niet zo opvliegend had moeten zijn. Dan heeft zij verteld dat ze zelf op het nip­pertje aan Auschwitz is ontsnapt. Vóór haar vertrek komt ze nog naar me toe. Bijna hui­lend zegt ze: 'Ik wilde u niet beledigen. Ik ben juist zo blij dat er een nieuwe Joodse generatie bestaat.'

Miami Vice in Krakow

Het surrealistisch theater gaat verder. Op vrijdagavond bezoeken we dc synagoge in de Szerokastraat. Een handjevol oudere Joden heeft zich daar verzameld. Opeens stopt er ccn auto op de stoep. Twee mannen met een robuust voorkomen stappen uit. Ze gaan onmiddellijk tot actie over. Dc straat wordt afgezet. Alles wordt doorzocht. Alleen de getrokken revolvers ontbreken nog. Het lijkt wel een scène uit Miami Vice. Wie het zijn? De Israëlische bewakers van de Israëlische jongerengroep. De groep wordt hier morgen verwacht. De veiligheidsmen­sen komen even kijken of er geen proble­men zijn. Israëlische bravoure middenin een Poolse stad. Ik geloof mijn ogen met.

Verdwenen instripties

Zaterdag bereiken we de onvermijdelijke bestemming: Oswiecim. Auschwitz. We drinken eerst koffie in een restaurant. Bui­ten gaat het leven door. Er is een groente­markt. In het cultureel centrum aan dc overkant wordt 's avonds een cabaretvoor­stelling gegeven Daarna is er discodansen voor de jeugd. Met het kamp Birkenau blijkt iets eigenaar­digs aan de hand Vorige keer - toen ik hier met het Auschwitz Comité was - lagen cr voor het monument bronzen platen waarop de slachtoffers uit de verschillende landen in hun eigen taal werden herdacht. Nu ligt er nog alleen e en gedenkplaat in het Pools. Dc andere zijn verdwenen.

Dubbel verdwenen Joden

In het 'Stammlagcr' Auschwitz - e en paar kilometer verderop - is ook niet alles bn het oude. Achter de informatiebalie zitten dames. Zij vragen of wc een enquêteformu­lier willen invullen. De directie wil namelijk graag weten welke veranderingen er volgens dc bezoekers aan het museum moeten wor­den aangebracht. In Birkenau is kennelijk al op de uitkomst daarvan vooruitgelopen We vullen de enquête niet in. Herman - mijn schoonvader, die mee op reis is - heeft zich krachtig geërgerd aan de maquette bij de ingang van het museum. Daarop staat ver­meld dat op deze plaats 'vier miljoen Poolse en andere martelaren' om het leven zijn gekomen. Hoezo Poolse en andere martela­

ren? Zaten hier niet vooral ook Joden? Waarom wordt over hun lot met geen woord gerept? Kan dat niet eerst worden uitgelegd? Dc dames van de informatiebalie antwoor­den dat dit buiten hun taakomschrijving valt. Ze zijn wel bereid een gids te roepen. Er wordt getelefoneerd. Na verloop van tijd verschijnt er een op het eerste gezicht aima­bele man. Hij heet Tarnowski.

Kruis boven Auschwitz

Alle voorzichtige pogingen tot verzoening tussen Polen en Joden worden binnen vijf minuten ongedaan gemaakt - notabene door een gids van het museum Auschwitz. Het begint al verkeerd. Tarnowski deelt mee dat hij dc hele oorlog in Polen heeft doorgebracht. Hij kan cr over mee praten Wij waarschijnlijk niet. Herman legt uit dat hij ook uit Polen afkomstig is, maar dat hij dringende redenen had om tijdens de oorlog daar niet aanwezig te zijn. De gids lijkt het maar half te begrijpen. Dc enquête - ver­volgd hij - is nodig omdat de tentoonstel­ling aan de nieuwste histotischc inzichten moet worden aangepast. Zo staat het vol­gens hem niet vast dat in Auschwitz-Birkenau vier miljoen slachtoffers zijn gevallen. Het zijn er waarschijnlijk minder geweest: tweeëneenhalf miljoen bijvoor­beeld. Nog altijd veel te veel natuurlijk, maar historische precisie is uiterst belang­rijk. Waarom er geen woord over de Joden valt? Er werden uiteraard Joden naar het kamp gedeporteerd, maar die belandden meestal in Birkenau. Niet in Auschwitz. Daar zaten vooral Polen. In het buitenland is dat te weinig bekend - vindt hij. De gids gelooft niet dat de Polen tijdens de Duitse bezetting te weinig ondernamen om hun Joodse landgenoten te helpen. Integendeel. Hij was toen zelf in Warschau. Dc Duitsers droegen de schuld, de Oekrainers, 'en dc Joodse raad'. Die hielp de bezetters. Dc Polen hadden zich daarentegen manmoedig verzet. We horen het verbijsterd aan. Mis­schien willen we nu de barakken zien-', vraagt de gids.

Buiten Auschwitz steekt het kruis van de Carmelitcssen hoog boven het landschap uit. Wat maakt reizen naar Polen toch altijd zo verwarrend?

Max van Weezei

Wat wij deden H e t voorjaar is steeds een drukke tijd met alle reünies, herdenkingen, openingen en wat dies meer zij. Eens te meer in een lustrumjaar en zoals nu een halve eeuw na het fatale jaar 1940. Een kleine bloemlezing. Per definitie dus al onvolledig. W i j zagen 'Beelden achteraf', kamp Westerbork na 50 jaar verbeeld door 12 Drentse kunstenaars. Natuurlijk namen wij deel aan de Jom Hasjoa op het terrein van de voormalige Hollandse Schouwburg. O o k de bijeenkomsten van de Vrienden­kring Buchenwald en van de Vrouwen van Ravensbruck woonden wij weer bij. We waren bij de opening van de tentoon­stelling 'Bevrijdingen' in het Joods His to­risch Museum.

In mei bezochten medewerkers van het N A C de expositie van affiches van de be­zetter 'Cul tuur gedicteerd' in de Konink­lijke Bibliotheek en 'Verboden Berichten' m het PTT-museum, evenals de panelen van de Documcntat iegroep 40-45 in het Mu­seum, alle in Den Haag. O p 4 mei liepen wij mee op de Nieuwe Oosterbegraafplaats, werd herdacht wie zijn omgekomen in verband met De Waarheid, wij hepen mee op de stille tocht naar de D a m en waren vertegenwoordigd in de Nieuwe Kerk. De 5e m e i , die wij eindelijk als nationale feestdag erkend willen zien, hebben wij op verschillende wijze meege­vierd in Carré en Wageningen. Over Vught leest u elders meer. O p ons protest tegen de schending van Joodse graven in Frankrijk, 'de bakermat van de rechten van dc mens' , antwoordde de Franse ambassadeur in Den Haag, Jeatv Renc Bernard, dat zowel regering en andere autoriteiten als de openbare mening onze verontwaardiging en protest delen. Onze gelukwensen aan prof. Ben Polak bij zijn benoeming tot ridder m de orde van de Nederlandse Leeuw is door de geridderde op hoge prijs gesteld.

Robert Hanekel in Veurne heeft dankzij de oproep in dit blad Jeannet de Vies terug­gevonden. Gefeliciteerd!

V

Tekening: Berend Hoekstra

Foto: Henni van Beek

IN MNVniCHE» VAK HM?R)N$lS rWSlET EN MR TIHIR VAN VOLLENHCVEN EN VUE. AUTORIT tlTEN

4L.0?mm$<[M[10M IM TFE5TTENT LUSTRUM-AMUSE MENTSPROCRAMMA

jfc M07MME •»*:»NEItlVeEII'TKOas «STHCSLE ' 1» P O f U L A l n E Jtl>t>iSO't H t ï J t S ' M M Ï I I A 1 V 1 Ö H « THE W/.JHJC UÏSltl "VOO' :I UF ' IFTIE' " ABWNAB 3> RUKKER HAMMONDORGEL ' ^ PIANO : KEE1 hETTlUCA

JltUlTCfBRclDE INDISCHE MAALT/1) ??V«ï??fc 'TVOOR IEDERÉÉN H ER INNERINGS-GESCHENK •AANVANG llUURPRECifS raFif,,',:!M" *»" c"oi« ^M/WIMM I2OOBF20EKERSI! AAWMELWN.' *

TL 25"- PP OVERMWE1I OPGIRO 51TÓ8?C AF bmtf i\k\302aj rtiv. "ROR-IRIE I,-,C «W m s R Z Ï J 5 T . TOEGANGSMIT f I f T f K W Ö R l J t f j H A L F A U C U ^ T Ü Ï T O E - C E Z O N D I N ,

Wrange Bevrijdingen 'Bevrijding betekent dus bevrijd zijn van alles. Dat bestaat voor mij nier, want het verleden zit zo diep in je ziel, dat je daar niet van bevrijd kunt z i jn . ' Dat zegt me­vrouw Ru th Wallage-Binheim in een lang video-interview, dat op dit ogenblik te zien is in het Joods Historisch Museum in Am­sterdam. Zij geeft een wel heel schrijnend voorbeeld van hoe op de meest onverwachte momenten de herinneringen aan het door­leefde kunnen opduiken, toen haar zoor opbelde om te vertellen dat hij een dochtei had gekregen, moest zij verschrikkelijk hui­len, want zij zag een Duitser voor zich die een baby tegen een muur gooide en tegelijk was zij zo blij met haar kleindochter. Voor mevrouw Wallage en voor zovelen is de bevrijding nog altijd niet een voorbije zaak. De tentoonstelling Bevrijdingen, waarmee het museum 45 jaar bevrijding viert en die nog to t 27 augustus is te zien, is in meerdere opzichten gemengd van samenstelling. Fo­to 's en dokumenten brengen de gemengde gevoelens in beeld van veel Joodse overle­venden, die in 1945 pas ontdekten hoeveel familieleden tijdens de oorlog waren ver­moord. En het museum heeft acht jonge kunstenaars gevraagd hun gevoelens ten aanzien van het thema bevrijding weer te geven. Ook die kunstwerken zijn niet uit­gesproken vrolijk. De donkere t inten en sombere gevoelens overheersen. Al geeft het kinderhandje tussen twee schouders van Be­rend Hoekst ra een glimp van menselijke hoop. In dit nummer vindt U een aantal beelden uit deze tentoonstelling.

Max Ar i an

O m Auschwitz H e t Internationale Auschwitz Comité (IAC) zal zich to t het uiterste verzetten tegen een tekst uit het bijbelboek Job op het internationale monument voor de Sjoa in Birkenau. De nieuwe tekst moet verwij­zen naar de miljoenen slachtoffers die in Auschwitz-Birkenau zijn gevallen, en de vele Joden onder hen. Voorzitster Annie Fels-Kupferschmidt van het Nederlands Auschwitz Comité was dit weekeinde in Brussel voor overleg met het IAC over de kwestie. H e t idee van de bijbeltekst was afkomstig van de Poolse commissie, die het staatsmuseum Kamp Auschwitz, waaronder Birkenau valt, gaat renoveren. Deze c o m m i s s i e verwijderde be­gin dit jaar - plotseling en zonder overleg met het Internationale Auschwitz Comité - de oorspronkelijke tekst van het monu­ment, waarvoor in alle landen geld werd ingezameld.

'Oord van martelaarschap en dood der v ier miljoen slachtoffers van de naz i -moorde­naars 1940-1945', stond erop, in verschil­lende talen. Volgens de commissie - inmid­dels vervangen door een 'wetenschappelijke raad voor het museum Auschwitz ' - is het getal van vier miljoen niet juist. H e t getal werd tijdens het proces in Neu­renberg gehanteerd en heeft voor ons een symbolische functie gekregen. H e t Interna­tionale Auschwitz Comité kan zich niet­temin verenigen met de aanduiding 'miljoe­nen'. 'Wie kan de slachtoffers ooit tellen, niet alles is geregistreerd'. Er zijn echter zeker miljoenen mensen in Auschwitz om­gekomen en van hen was het merendeel Jood .

Aan die beide aspecten moet in de nieuwe tekst duidelijk worden gerefereerd, eist het Auschwitz Comité . Gebeurt dat niet, dan moet het Comité de eigen positie herzien en een ander houding aannemen. 'We gaan natuurlijk niet op de knieën', aldus Annie Fels. O o k in eigen land heeft ons comité zijn stem moeten laten horen. Nadat ook door onze bemiddeling een tentoonstell ing van mate­riaal van het Staatsmuseum Auschwitz kon worden ingericht in het Oorlogs- en Ver­zetsmuseum te Overloon, bleek er mensen­haar uit het bekende Auschwitz-blok te zijn meegestuurd. Voorzitster Annie Fels be­stempelde dit in een telegram als onkies tegenover oud-gevangenen en nabestaan­den, dit in de geest van een s t room ver­ontwaardigde reacties. De directie van het museum te Overloon gaf toe de reacties verkeerd te hebben ingeschat en liet dit haar niet exposeren. H e t andere materiaal is in Overloon te zien, voor het eerst buiten Auschwitz zelf.

H e t is maar v o o r één nacht Zelfs als wij zu l l en ver l iezen

Joden in verzet en illegaliteit 1940-1945

Een boek dat allang werd verwacht is ver­schenen, al kan men niet zeggen dat nu alle wensen zijn vervuld. H e t betreft 'Zelfs als wij zullen verliezen'. Ondert i te l : ' Joden in verzet en illegaliteit 1940-1945'. De grondgedachte van het boek is al in de zestiger jaren door Presser uiteengezet. An­ders dan de gangbare mening dat de Joden in Nederland als schapen ter slachtbank zouden zijn gegaan, is er onder Hit iers voorkeursslachtoffers relatief meer verzet gepleegd dan onder de Nederlandse bevol­king door de bank genomen. Tegelijk was het percentage Joden dat hier is vermoord groter dan in de omringende bezette landen. Ui t Duitsland konden tus­sen 1933 en '39 ook nog mensen vertrekken. Maar dat is niet Brabers onderwerp. 'Zelfs als wij zullen verliezen'. De titel spreekt voor zichzelf. Juist nu uit een recent onderzoek is gebleken dat twee van de drie Nederlanders die de oorlog hebben meege­maakt verklaren dat die hun leven niet heeft veranderd...

Braber volgt de omschrijving van L. de Jong. Verzet is elk handelen waarmee men tracht te te verhinderen dat de bezetter zijn doelstellingen verwezenlijkte. De handelin­gen in vast verband verricht heten illega­liteit. Die indeling is inzake verzet van Joden niet steeds aanvaardbaar of toepas­baar.

Eerste aanzet

Braber onderscheidt voor zijn onderwerp de eerste illegaliteit van mei '40 to t juli '42, het begin van de deportat ies. Met die de­portaties nam het aantal Joden en dus ook (potentiële) Joodse verzetsmensen in ijl­tempo af. Z o wordt het percentage Joden dat zich verzette tegen de dodelijk barbarij ook relatief groter. Braber bespreekt knokploegen, hulp aan onderduikers en vlucht. O o k onderduiken op zichzelf duidt natuurlijk op een verzets­houding. Verdediging van de eigen groep, of deelneming aan het algmene verzet, al­lebei willen de nazi-doelen beletten. Dat gebeurde in een grote verscheidenheid van vormen. Er bestonden groepen van verschil­lende richtingen, maar er was ook een waaier van activiteiten. Van de illegale pers via inlichtingen en papieren vervalsen to t ge­wapend optreden. Buiten het t rachten te overleven - en dat was heus niet eenvoudig - hebben Joden aan alle vormen van verzet in praktisch alle organisaties meegedaan, in

Hoe vaak zou dat zinnetje tusssen 1942 en '45 zijn uitgesproken? Vol verwachting, ten einde raad - en met alles daartussenin. De titel slaat de spijker op de kop. W i e moest of liet onderduiken begon heel vaak met zo een kleinschalig verzoek. Over dat on­derduiken met alles erop en eraan heeft het Verzetsmuseum Amsterdam een buitenge­woon pakkende tentoonstelling ingericht. Zelfs is men erin geslaagd door een vernuf­tige bouw op de galerij van het museum (ex-synagoge) iets van de sfeer van die dagen te doen aanvoelen. Bij de bevrijding konden 300.C00 personen opduiken uit allerlei ca­tegorieën. Helaas was de groep Joden die in feite vanaf juli '42 voor de keus stond: onderduiken of een afschuwelijke dood de eerste. Ervaring en organisatie ontbraken dan ook. Als onderduikers volgden full-time verzetsstrijders, geallieerde piloten, studen­ten, weigeraars van arbeidsdienst in Duits­land. N.S.-employé's. Men heeft berekend dat de kans op een duikadres en overleven voor Joden vergeleken met de andere on­derduikers 1 op 88 was! D e s te groter de verdienste van de 'duikouders ' , in het bij­zonder van de 'moeders ' of 'gastvrouwen', die onder vaak onmogelijke moeilijkheden hun beschermelingen door alles heen hebben geloodst. Al lag naast Grunen en Gestapo de binnenlandse verrader op de loer. De inrichters hebben vooral de LO (Lande­lijke Organisatie Hu lp aan Onderduikers) als voorbeeld genomen. E e n inderdaad ver ­bluffende, efficiënte en fijnvertakte organi­satie. De indruk blijft dat de meeste Joden die het meeste gevaar hepen en die volgens

de een wat meer dan in de andere.

Naar een boek als dit, wij schreven het al, werd lang uitgekeken. Z i jn nu de wensen vervuld? H e t is een eerste aanzet. H e t zal menigeen een blik gunnen op een onbekend en zelfs onvermoed gebied. H e t is, enerzijds gelukkig, onvolledig. Z o komen geen van de drie in dit nummer herdachte of ge­noemde Nederlandse Joodse verzetslieden er in voor. En vele, vele anderen ontbreken; een enkele figureert alleen in een noot. De schrijver wijst toekomstige collega's de weg naar andere materiaal-collecties en ontkent de leemten m zi jn werk niet. De hoofdzaak is: er is een bodem gelegd en er blijft genoeg te spitten en te graven over. Van de makke-schapen-theone blijft nu al weinig over. T o t de ongeveer 14.000 personen voor wie de Endlösung was bedoeld behoordenm baby's en hoogbejaarden, lichamelijk en geesteszie­ken, allen niet in staat to t verzet of on­dersteunende activiteiten. We belastte de zorg voor familie enz. de wel in het verzet actieven nog meer Toen het verzet in Ne­derland in 1943 op volle gang kwam was de Joodse bevolking grotendeels vermoord. Daaruit kon niemand meer een steentje

Foto: Jan van Arkel

de gangbare opvatt ing ook hun duikadres het ergst in gevaar brachten, vaak op in­dividuele hulp waren aangewezen. Een zeer instructief boekje is over en gelijk met de tentoonstell ing te koop. Een heel lange rij instanties en personen heeft met geld, ar­beid, techniek, l i teratuur en andere facili­teiten expositie en catalogus mogelijk ge­maakt: wij noemen slechts W V C en de Stichting '40-'45. Ieder moet gaan kijken.

E .T.

bijdragen. O o k ter nagedachtenis van wie nooit meer mee konden doen moet men dit boek lezen.

E .T.

Ben Braber, Zelfs als wij zullen verliezen. Joden in verzet en illegaliteit in Nederland 1940-1945. Uitgeverij Balans Amsterdam 1990. Prijs ƒ 35,-

H e t is maar voor één nacht - H u l p aan de onderduikers tijdens de Tweede Wereldoor­log. Tentoonstel l ing in het Verzetsmuseum Amsterdam, Lekstraat 63, t.e.m. 26-8-1990. H e t gelijknamige boekje kost ƒ 5,95.

Bes tuur N . A . C .

Waarnemend secretaris: drs. N i c o Boeken, Raphaélstraat 12 hs, 1077 PS Amsterdam. Tel 790643. Postbus 53142, 1007 A C Amsterdam.

Penningmeester: J .M. Waterman, Ommerenhof 79, 1106 XM Amsterdam. Tel. 974334