Download - ABAB info, editie maart 2013

Transcript
Page 1: ABAB info, editie maart 2013

ABAB infoDoe er uw voordeel mee

1070106_ABAB_Info_A4_kaal.indd 1 14-04-11 08:45

ABAB Accountants en Adviseurs - Postbus 10085, 5000 JB Tilburg - abab.nl

1070106_ABAB_Info_A4_kaal.indd 4 14-04-11 08:45

ABAB info maart 2013» Akkoord woningmarkt: de belangrijkste maatregelen voor u op een rijtje» Eigen zorgbijdrage AWBZ ouderen flink gestegen» Veranderende wetgeving: heffingsrente wordt belastingrente

Page 2: ABAB info, editie maart 2013

abab.nl abab.nl 2 7

Hoewel bij de samenstelling van deze nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden.Vanwege het brede en algemene kader van deze nieuwsbrief, is deze niet bedoeld als enige vorm van professioneel advies en derhalve niet zonder meer geschikt voor het nemen van financiële beslissingen. Voor toepassing in individuele gevallen raden wij u aan contact met ons op te nemen.

Akkoord woningmarkt: de belangrijkste maatregelen voor u op een rijtjeHet kabinet heeft een akkoord bereikt op het gebied van de woningmarkt en bouw-sector. In dit akkoord is een fors aantal maatregelen opgenomen. De belangrijkste maatregelen voor u op een rijtje. Btw-verlagingVanaf 1 maart 2013 vindt een btw-verlaging van 21% naar 6% plaats voor verbouwingen en renovatiewerken in de bestaande bouw gedurende een jaar. HuurverhogingDe huurprijzen voor woningen worden verhoogd. Voor huishoudens met een inkomen tot € 33.614 geldt een maximale huurverhoging van 1,5%, inkomens tussen € 33.614 en € 43.000 krijgen maximaal een huurverhoging van 2% en inkomens boven € 43.000 krijgen te maken met maximaal 4% huurverhoging. VerhuurdersheffingWoningcorporaties dragen minder snel de verhuurdersheffing af. De verhuurders-heffing bedraagt in 2013 50 miljoen euro en loopt op tot 1,7 miljard euro in 2017. De woningcorporaties betalen de heffing grotendeels uit de opbrengst van de huurverhoging. Corporaties kunnen ook zelf een bijdrage leveren door de opbrengst van extra verkopen van woningen, een hogere efficiency en lagere salarissen. Meer ruimte voor kopers van woningenHet volledig en annuïtair aflossen van hypotheken binnen 30 jaar blijft de norm. Wel komt er de mogelijkheid om naast de hypotheek een tweede lening af te sluiten tot 50% van de waarde van de woning. Ook kunnen de bank en de klant afspraken maken over de aflossingstermijn van de tweede lening, waardoor de looptijd kan worden verlengd naar bijvoorbeeld 35 jaar. U kunt de rente over de tweede lening niet aftrekken van de belastingen. De maand-lasten zullen daardoor de eerste jaren lager uitvallen. Over de gehele periode zijn de kosten echter hoger wanneer u voor een tweede lening kiest. Starters op de woningmarktHet kabinet hoopt de koopmarkt weer op gang te kunnen krijgen door de bijdrage van het Rijk aan de startersleningen in 2013 te verhogen van 20 miljoen euro naar 50 miljoen euro. De lening overbrugt het verschil tussen de aankoopkosten van de

woning en het bedrag dat de starter maximaal kan lenen volgens de normen van de Nationale Hypotheek Garantie. Energiebesparende maatregelenEr komt een investeringsfonds van 150 miljoen euro voor energiebesparende maatregelen voor zowel verhuurders als eigen woningbezitters. Het fonds wordt aangevuld met middelen uit de markt tot 600 miljoen euro. Inkomensdaling na inkomensafhankelijke huurverhogingHeeft de huurder te maken met een inkomensdaling, terwijl de huurder eerder een inkomensafhankelijke huurverhoging heeft gekregen? Dan wordt de huurprijs opnieuw berekend naar een bedrag dat rekening houdt met de in het verleden inkomensafhankelijke huurverhoging. De maatregel werkt maximaal twee jaar terug. Privacy inkomensgegevens huurderHuurders hoeven geen inkomensgegevens meer aan de verhuurder te verstrekken. De verhuurder verneemt alleen van de Belastingdienst in welke inkomensgroep de huurder zit. Bent u verhuurder? Dan kunt u de inkomensverklaring uitsluitend gebruiken voor het doen van een voorstel tot huurverhoging.

Eigen zorgbijdrage AWBZ ouderen flink gestegenPer 1 januari 2013 wordt een fors hogere zorgbijdrage (AWBZ) betaald voor het verblijf in een verzorgings- en verpleeg-huis. Wie zelf spaargeld heeft, moet dat maar ‘opeten’ vindt de regering. Hierdoor kunnen ouderen in financiële problemen komen.

U krijgt maandelijks een rekening zorgbijdrage. Door een wetswijziging per 1 januari 2013 wordt voor de berekening van uw bijdrage niet alleen het inkomen meegeteld maar ook uw vermogen. Heeft u

een vermogen (in box 3) dat groter is dan het heffingsvrije vermogen? Dan wordt voor de zorgbijdrage 12% van dit vermogen meegerekend. U heeft (per persoon) recht op een heffingsvrij vermogen van € 21.139. Heeft u op 31 december 2012 de AOW-leeftijd bereikt? Dan kan uw heffingsvrij vermogen wat hoger liggen.

Zorgbijdrage: interen op vermogen Heeft u een groter vermogen dan het ‘vrijgestelde’ bedrag? Dan betaalt u een hogere zorgbijdrage. Voor de berekening van uw bijdrage wordt 12% van dit vermogen meegerekend. Dit betekent dat als uw rendement op uw vermogen minder bedraagt dan 12%, en die kans is zeer reëel, u zult moeten interen op uw vermogen om uw zorgbijdrage te kunnen voldoen.

Berekening zorgbijdrage ook over het ‘vaste’ vermogen Het komt veelvuldig voor dat het vermogen ‘vastzit’: u heeft bijvoorbeeld een vordering op uw kinderen, een (onverkoopbaar) huis, deposito’s of de beschikking over een tweede woning of grond. Op papier beschikt u dan over vermogen, maar u bezit geen contante middelen die zomaar vrijgemaakt kunnen worden. De eigen bijdrage van een persoon met alleen een AOW en een klein pensioen valt daardoor hoger uit dan het (netto) inkomen dat wordt genoten.

Kan ik mijn zorgbijdrage beperken? Er zijn manieren om uw zorgbijdrage te beperken. Bijvoorbeeld door het aanpassen van uw testament, waarin rekening is gehouden met de zorgbijdrage of door toekomstige erfgenamen al vóór overlijden aanspraak te geven op uw vermogen. Wij kunnen aan de hand van uw testament en aangifte inkomstenbelasting beoordelen of er mogelijkheden zijn om uw eigen bijdrage nu en in de toekomst zo laag mogelijk te houden.

VoorbeeldAlleenstaande met een AOW (€ 13.500) en een vermogen van € 400.000 in box 3 betaalt een eigen bijdrage van € 2.015 per maand. Heeft deze persoon een vermogen van € 25.000 dan bedraagt de zorgbijdrage € 610 per maand.

U ziet dat u een behoorlijk forse eigen zorgbijdrage betaalt bij een hoog vermogen. De kans is groot dat u hiervoor uw vermogen moet aanspreken. Door uw (box 3) vermogen te verlagen, kunt u uw eigen bijdrage verminderen.

Waar moet u aan denken? Een lijst met enkele aandachtspunten:

■ Aanpassing van uw softwarepakketten voor administratie- en facturatie- systemen aan het nieuwe rekening-nummer.

■ Voor incassoprocessen hebben de veranderingen de grootste gevolgen. Zo veranderen de termijnen voor een eenmalige incasso en de doorlopende machtigingen. Ook de Europese incassoregels wijzigen.

■ Order- en factuurpapier en andere communicatiemiddelen (denk aan uw website) waarop het nieuwe rekening-nummer moet worden vermeld.

■ Houd rekening met eventuele liquiditeitskwesties na 1 februari 2014, omdat het betalingsverkeer en de incassoprocessen mogelijk trager verlopen door invoering van IBAN.

■ Voor de populaire online betalings- methode IDEAL is er een SEPA-variant. Ondernemingen die met IDEAL werken voor onlinebetalingen, bijvoorbeeld in combinatie met een webshop, kunnen hiervan gebruikmaken.

Deze lijst omvat uiteraard niet alle zaken waaraan u moet denken bij de SEPA-migratie. De website www.overopIBAN.nl bevat alles wat u nodig heeft voor een soepele overgang.

TipMaak gebruik van de IBAN BIC Service (www.ibanbicservice.nl) om voor bestaande Nederlandse rekeningnummers van bijvoorbeeld klanten en leveranciers de juiste bijbehorende IBAN en BIC op te zoeken.

Uw pensioen in eigen beheer bij echtscheidingMaar liefst één op de drie huwelijken eindigt in een echtscheiding. Bij een echtscheiding moeten er allerlei zaken worden geregeld. Eén daarvan is het verdelen van het ouderdomspensioen en dat heeft gevolgen voor het pensioen dat u opbouwt in eigen beheer.

Verdeling van opgebouwd pensioenBij een echtscheiding heeft uw ex-partner in principe recht op de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd. Daarnaast heeft

uw ex-partner recht op een bijzonder partnerpensioen/nabestaandenpensioen. U kunt echter samen een andere verdeling afspreken of zelfs besluiten niet tot verdeling van het pensioen over te gaan. Wijkt u af van de standaardverdeling, dan moet dit wel zijn vastgelegd in de huwelijkse voorwaarden of in het echtscheidingsconvenant.

Pensioen in eigen beheerBij pensioen in eigen beheer blijft uw ex-partner voor zijn of haar deel van uw opgebouwde pensioen tijdens het huwelijk afhankelijk van het reilen en zeilen van uw bv. De bv is immers in dit geval de pensioenuitvoerder. Omdat dit nadelig kan zijn voor uw ex-partner, kan deze eisen dat het pensioenaandeel elders wordt onder-gebracht. U en uw bv moeten hieraan mee- werken. Dit is alleen anders als door afstorting van het pensioen de continuïteit van uw onderneming aantoonbaar in gevaar komt. Of de bv op dat moment nu wel of niet voldoende liquide middelen heeft, speelt geen rol. Pas als er geen financiële middelen zijn en deze ook niet kunnen worden verkregen, hoeft niet te worden afgestort.

Afstorten en waarderingBij afstorten wordt vaak gedacht aan de helft van de fiscale pensioenreserve, maar dat is niet zo. In de praktijk moet er een veel groter bedrag worden afgestort. De fiscale waardering is niet maatgevend, maar dat wat er in de pensioenbrief staat. Hierin zijn, bij het aangaan van het pensioen in eigen beheer, de afspraken vastgelegd over de pensioentoezegging van uw bv aan u.

Bovendien zal de externe pensioen-verzekeraar berekenen hoeveel er moet worden afgestort om te zijner tijd pensioen te kunnen uitkeren. Ga hier echter niet zomaar automatisch mee akkoord. Laat u goed informeren, want voor de berekening

worden verschillende methodes gehanteerd die bepalend zijn voor de hoogte van het af te storten bedrag.

Laat u goed informerenDe fiscale en financiële consequenties zijn groot bij een echtscheiding. Dat geldt zeker ook bij de verdeling van het pensioen. Laat u goed informeren over de mogelijkheden. Zo voorkomt u onnodig financieel leed achteraf.

Tips:Welke scholingsuitgaven zijn aftrekbaar in 2013?Voor het nieuwe jaar heeft het kabinet flink gesneden in de aftrekbaarheid van scholingsuitgaven. Dit zijn uitgaven die u maakt voor het volgen van een opleiding of studie voor een (toekomstig) beroep. De scholingsuitgaven komen voor aftrek in aanmerking als deze meer bedragen dan de drempel van € 250 (was € 500), maar niet boven het maximum uitkomen van € 15.000.

In 2013 zijn alleen nog de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde en noodzakelijke kosten van de opleiding of studie aftrekbaar. U moet hierbij denken aan het les-, cursus- of collegegeld, examengeld of promotiekosten en de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde leer- en beschermingsmiddelen. Denk bij- voorbeeld aan de verplichte studieboeken, verplicht gereedschap of een beschermings-bril.

Kapitaalverzekering omzetten tot 1 april 2013Voor een nieuwe kapitaalverzekering eigen woning (KEW), een spaarrekening eigen woning (SEW) of een beleggingsrecht eigen woning (BEW) gelden vanaf 1 januari 2013 geen fiscale faciliteiten meer. Deze vallen vanaf het begin af aan onder het vermogen in box 3 en er gelden geen vrijstellingen. Heeft u een bestaande kapitaalverzekering in box 3, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om deze om te zetten naar een KEW, SEW of BEW. U heeft hier nog tot 1 april van dit jaar de tijd voor.

Page 3: ABAB info, editie maart 2013

abab.nl abab.nl 6 3

Wilt u meer weten over dit onderwerp of heeft u vragen? Neemt u dan contact op met uw contactpersoon bij ABAB Accountants en Adviseurs.

Veranderende wetgeving: heffingsrente wordt belastingrenteAls blijkt dat u te weinig belasting heeft betaald of is ingehouden (optioneel: door bijvoorbeeld uw werkgever), dan kan het zijn dat u (heffings)rente moet betalen. U kunt dit voorkomen door de Belasting-dienst te verzoeken een voorlopige aanslag op te leggen. Bij het opleggen van de definitieve aanslag zal het verschil aan te betalen of te ontvangen belasting met de voorlopige aanslag worden verrekend.

Per 1 januari 2013 is de renteregeling voor het heffen en vergoeden van rente door de Belastingdienst gewijzigd. De heffingsrente vervalt en wordt vervangen door het begrip belastingrente. Concreet betekent dit dat u sneller rente moet betalen en minder snel rente vergoed krijgt. De belastingrente wordt namelijk pas berekend na 1 juli van het belastingjaar; voorheen was dit na 1 januari. Voor de vennootschapsbelasting (Vpb) is voor deze belastingrente aangesloten bij de wettelijke rente voor handelstransacties met een minimum van 8%. Voor de inkomstenbelasting (IB) is aangesloten bij de wettelijke rente voor niet-handelstransacties met een minimum van 4%.

De Belastingdienst berekent belastingrente (4% of 8%) voor aanslagen 2012 en volgende jaren vanaf 1 juli 2013. Hebt u recht op een teruggaaf? Dan vergoedt de Belastingdienst (pas) de rente als uw teruggaafbeschikking niet binnen acht weken is afgerond. Wilt u voorkomen dat u belastingrente moet betalen? Dan raden wij u aan tijdig een voorlopige aanlag aan te vragen.

Het ontvangen of betalen van belastingrente is niet de enige reden waarom het belangrijk is om op tijd een juiste voorlopige aanslag aan te vragen. Als u op 1 januari 2013 nog belasting moet betalen, dan telt dit mee voor uw grondslag in box 3 (sparen en beleggen). Immers, u heeft dit geld nog niet uitgegeven. U betaalt over dit bedrag dan onnodig 1,2% (30% van 4%) vermogensrendementsheffing. Wij adviseren onze klanten dan ook om ons over tussentijdse informatie over de resultaatverwachting te voorzien. Wij

kunnen er dan voor zorgen dat de te betalen (inkomsten- of vennootschaps)belasting zo laag mogelijk is. Hiermee voorkomen wij dat er onnodig belastingrente moet worden betaald én dat de te betalen belasting zo voordelig mogelijk over de jaren wordt verdeeld.

Fiscale voordelen milieu- vriendelijke producten Investeert u in 2013 in milieuvriendelijke producten? Dan kunt u mogelijk een fiscaal voordeel genieten via de MIA\Vamil-regeling (Milieulijst 2013).

Enkele investeringen die vanaf 2013 voor een fiscaal voordeel in aanmerking komen, zijn:

■ Duurzaam hout in (onderdelen van) een product.

■ Bestelauto met koeling op zonnecellen. ■ Elektrische of hybride aangedreven

mobiele machine. ■ Emissiearme milieuvriendelijke

mobiele machine. ■ Vogelvriendelijke UV-reflecterende

beglazing.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van investeringen die sinds 2013 in aanmerking komen. Indien u gaat investeren in milieuvriendelijke producten, dan raden wij u aan contact op te nemen met één van onze adviseurs.

AanvragenOm gebruik te kunnen maken van MIA (Milieu-investeringsaftrek) en Vamil (Willekeurige afschrijving milieu-investeringen) moet u binnen drie maanden na het aangaan van de investerings-verplichting een aanvraag indienen. Meer weten?Heeft u vragen over de MIA\Vamil-

regeling of wilt u weten of een bepaald bedrijfsmiddel in aanmerking komt? Neem dan contact op met de adviseurs van Subsidiefocus via telefoonnummer 073-6465475 of stuur een e-mail naar [email protected].

Energielijst 2013 gepubliceerdInvesteert u als ondernemer in energie-besparende middelen en duurzame energie? Dan komt u mogelijk in aanmerking voor een fiscaal voordeel via de Energie-investeringsaftrek (EIA).

Onlangs is de Energielijst 2013 gepubliceerd. Op deze lijst staan energie-besparende bedrijfsmiddelen waarvoor u een financieel voordeel kunt krijgen.

Nieuwe of gewijzigde investeringen die in 2013 op de lijst staan zijn:

■ Adiabatische luchtkoeling voor bedrijfs-gebouwen.

■ Adiabatische luchtkoeler voor data-centers en serverruimten.

■ Automatische snelheidsbegrenzing voor voertuigen

■ Dak- en gevelpanelen met geïntegreerde zonnecollector.

■ Luchtgordijn bij geconditioneerd transport.

■ Verplaatsbare schotten bij geconditioneerd transport.

■ HR-glas. ■ LED-verlichtingssysteem.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de mogelijkheden in 2013. Indien u gaat investeren in energiebesparing of duurzame energie, dan raden wij u aan contact op te nemen met één van onze adviseurs.

AanvragenOm gebruik te kunnen maken van EIA

afhankelijk van de CO2-uitstoot van de auto. Bovendien maakt men onderscheid tussen diesel en andere brandstoffen. Dit onderscheid vervalt overigens vanaf 2015.

Let op!Voor een auto die meer dan 15 jaar geleden voor het eerst in gebruik is genomen, geldt een bijtelling van 35% van de waarde van de auto in het economisch verkeer.

Bijtellingspercentage 60 maanden vastDe CO2-normen worden jaarlijks aan-gescherpt. Als u uw nieuwe auto in 2013 op kenteken laat zetten, houdt u dan rekening met het volgende:

■ Voor personenauto’s met een CO2-uit-stoot van niet meer dan 50 gr/km (dus ook elektrische auto’s met een CO2-uitstoot van 0 gr/km) geldt gedurende 60 maanden een 0%-tarief voor de bijtelling. Doet u de aanschaf pas in 2014 of 2015, dan bedraagt het bijtellingspercentage 7%.

■ De periode van 60 maanden geldt ook voor de andere bijtellingscategorieën.

■ Deze periode gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand, waarin voor het eerst een kenteken is afgegeven.

■ Na afloop van de 60 maandenperiode wordt het percentage opnieuw vast-gesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden.

Uw autodealer kan u voorlichten over de diverse CO2-normen en de gevolgen daar-van voor de bijtellingscategorie.

BPM en CO2-uitstootOok de BPM wordt door de overheid gebruikt om u te stimuleren een zuinige en schone auto aan te schaffen. Nieuw dit jaar is dat de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) uitsluitend nog berekend wordt op basis van de absolute CO2-uitstoot. Ook het tarief van de CO2-afhankelijke dieseltoeslag is per 1 januari 2013 aangescherpt en bedraagt nu € 56,13 per gram CO2-uitstoot vanaf 70 gram/km.

Tot slot zijn de tarieven van de motor-rijtuigenbelasting (MRB) voor 2013 gestegen met 2,2%. De vrijstelling voor zeer zuinige auto’s blijft tot 1 januari 2014 gelden.

Innovatiebox aan-trekkelijker voor mkbBedrijven die de innovatiebox in de vennootschapsbelasting kunnen toepassen,

mogen voortaan ook kiezen voor een forfaitaire regeling. In dat geval kunnen zij 25% van hun winst aanmerken als voordeel voor de innovatiebox. Dit is een sterke vereenvoudiging om de box toegankelijker te maken voor bedrijven in het midden- en kleinbedrijf (mkb).

De innovatieboxOm gebruik te kunnen maken van de innovatiebox, moet u winst behalen met een eigen innovatie waarvoor u een octrooi (of kwekersrecht), een buitenlands patent of een S&O-verklaring (speur- en ontwikkelingswerk) heeft gekregen. De innovatiebox is er alleen voor bedrijven die onder de vennootschapsbelasting vallen. Door gebruik te maken van de innovatie-box, betaalt u aanzienlijk minder belasting over de voordelen uit innovatieve activiteiten. De voorwaarden zijn echter streng. Zo geldt er een boxdrempel, waar-door de voordelen pas laag belast zijn als u de voortbrengingskosten heeft ingelopen. In de praktijk blijkt de innovatiebox lastig uitvoerbaar en zijn de administratieve lasten groot.

Forfaitaire regelingOm de innovatiebox toegankelijker te maken voor het mkb, is er daarom nu een forfaitaire regeling. Bij toepassing van de innovatiebox mag u 25% van uw winst aanmerken als voordelen uit innovatieve activiteiten. U hoeft geen rekening te houden met een drempel. Het forfaitaire bedrag is gemaximeerd op € 25.000 per jaar. U mag jaarlijks kiezen om de forfaitaire regeling al dan niet toe te passen, mits u in het jaar zelf of in de twee voorafgaande jaren een immaterieel activum heeft voortgebracht.

Voordeel in praktijkStel, u behaalt in 2013 een totale winst van € 100.000 en u komt in aanmerking voor de innovatiebox. U maakt de keuze voor de forfaitaire regeling. U mag nu 25% van uw winst, oftewel € 25.000 (maximale bedrag), toerekenen aan de innovatiebox. Hier geldt een effectieve heffing van 5%. Dat betekent dat 5/25 van € 25.000, oftewel € 5.000, in aanmerking wordt genomen. Hierover bent u dan € 1.000 (20% van € 5.000) vennootschapsbelasting verschuldigd. Zonder toepassing van de innovatiebox zou de € 25.000 belast zijn met € 5.000 (20% van € 25.000) aan vennootschapsbelasting. Uw fiscale voor-deel is dan ook € 4.000.

Nadelen Kiezen voor de forfaitaire regeling is niet altijd voordelig. De reguliere regeling is aantrekkelijker als u denkt meer dan 25% winst te behalen met innovatieve activiteiten of als het voordeel meer is dan

het gemaximeerde forfaitaire bedrag van € 25.000. Bovendien geldt dat als u gebruik kunt maken van de innovatiebox, maar niet kunt kiezen voor de forfaitaire regeling, het werkelijke voordeel uit het immateriële activum alsnog moet worden bepaald met inachtneming van de drempel.

IBAN: Pas uw administratie en software tijdig aan!Consumenten en bedrijven moeten binnenkort verplicht gebruikmaken van een langer rekeningnummer van 18 tekens. Het gaat hier om het International Bank Account Number, oftewel IBAN. Ook komen er nieuwe standaarden voor overschrijvingen en incasso’s. Dit heeft consequenties voor bijvoorbeeld uw bedrijfsadministratie. Onderneem daarom nu al actie, zodat uw bedrijf op tijd klaar is.

Ons land gaat op 1 februari 2014 helemaal over op het Europese betalingssysteem SEPA. Daarmee kunnen ondernemers en particulieren in het hele eurogebied op dezelfde manier betalen. Door de invoering van SEPA (Single Euro Payments Area) vervallen de vertrouwde Nederlandse rekeningnummers en worden ze vervangen door hun Europese tegenhanger IBAN.

Actie gebodenDe Nederlandsche Bank heeft eerder dit jaar gewaarschuwd dat veel mkb-bedrijven niet moeten wachten tot het laatste moment. Het gevaar bestaat immers dat u als ondernemer onvoorziene wijzigingen in uw administratie of software niet op tijd heeft doorgevoerd.

Page 4: ABAB info, editie maart 2013

de noodzaak over te stappen op de nieuwe regeling leidt er dan ook toe dat menig werkgever nog geen voorzorgsmaatregelen heeft genomen.

Wat houdt de WKR in? De WKR houdt in dat u maximaal 1,5% van het totale fiscale loon (de vrije ruimte) kunt besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan uw personeel. Over het bedrag boven de vrije ruimte betaalt u als werkgever loonbelasting in de vorm van een eind- heffing van 80%. U wijst zelf de vergoedingen en verstrekkingen aan als werkkosten. U kunt echter ook nog bepaalde zaken onbelast blijven vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen door gebruik te maken van de gerichte vrij-stellingen en nihilwaarderingen.

VVD en PvdA zullen uitstel van de invoering van de WKR steunen. Wel moet staatssecretaris Weekers van Financiën met een uitgewerkt voorstel komen hoe hij de problemen met dit nieuwe fiscaal systeem voor personeelsvergoedingen wil aanpakken.

Zodra er meer nieuws is over de eventuele verlenging van de overgangsregeling, brengen wij u hiervan op de hoogte.

Hoe nu verder met de levensloopregeling?Heeft u medewerkers die deelnemen aan de levensloopregeling, dan moet u rekening houden met de nodige wijzigingen dit jaar. Voor sommige deelnemers is het tegoed definitief vrijgevallen per 1 januari 2013. Andere mogen blijven deelnemen. Voor u als werkgever is het belangrijk dat u de veranderingen goed verwerkt.

Levensloopregeling in vogelvluchtOp 1 januari 2006 is de levensloopregeling ingevoerd. Hiermee konden medewerkers een deel van hun brutosalaris sparen voor onbetaald verlof of om eerder met pensioen te gaan. Per 1 januari 2012 is de levensloop- regeling afgeschaft, maar er is wel een overgangsregeling. Met deze overgangs-regeling krijgt u nu te maken.

Deelnemers met een tegoed van minder dan € 3.000Heeft uw medewerker deelgenomen aan de levensloopregeling en was zijn levens-looptegoed op 31 december 2011 minder dan € 3.000, dan is het tegoed definitief vrijgevallen op 1 januari 2013. Deze vrijval is belast. U moet loonheffingen inhouden over 80% van het opgebouwde tegoed op 31 december 2011. Het rendement dat sinds 1 januari 2012 is opgebouwd over het

abab.nl abab.nl 4 5

moet u binnen drie maanden na het aangaan van de investeringsverplichting een aanvraag indienen.

Meer weten?Heeft u vragen over de EIA of wilt u weten of een bepaald bedrijfsmiddel in aanmerking komt? Neem dan contact op met de adviseurs van Subsidiefocus via telefoonnummer 073-6465475 of stuur een e-mail naar [email protected].

Twee regelingen voor mkb-ondernemingen in de regio EindhovenHeeft u een mkb-onderneming in de regio Eindhoven? Dan zijn de regelingen SRE Adviesregeling (SAR) en SRE Investeringsregeling (SIR) mogelijk interessant voor u. Doel van deze nieuwe regelingen is het stimuleren van vernieuwende ontwikkelingen in het mkb.

SRE Adviesregeling (SAR)De SAR is bedoeld om innovatieve ontwikkelingen met een aantoonbare meer- waarde voor de regio Eindhoven te stimuleren. De SAR voorziet in subsidie op de kosten van een externe adviseur om zo het onderbouwen van een innovatie of de implementatie te vergemakkelijken.

SRE Investeringsregeling (SIR)De SIR heeft de vorm van een renteloze lening. Deze lening kunt u gebruiken voor de inrichting of de aanschaf van nieuwe apparatuur om nieuwe producten aan te bieden, markten te verbreden of om een nieuwe markt te betreden.

AanvragenMkb-ondernemingen met minder dan 100 medewerkers gevestigd in de regio

Eindhoven komen in aanmerking voor beide regelingen. U moet een aanvraag indienen voordat u financiële verplichtingen aangaat. Voor de SAR bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele advieskosten tot een maximum van € 10.000. Met de SIR kunt een lening van maximaal € 50.000 aan-vragen. Meer weten?Heeft u vragen over de SAR of de SIR of wilt u weten of u in aanmerking komt? Neem dan contact op met de adviseurs van Subsidiefocus via telefoonnummer 073-6465475 of stuur een e-mail naar [email protected].

Werkkostenregeling: deadline 2014 waar-schijnlijk uitgesteld! Per 1 januari 2011 is de werkkosten-regeling (WKR) het nieuwe regime voor vrije vergoedingen en verstrekkingen van kracht geworden. Voor de jaren 2011, 2012 en 2013 geldt nog een overgangsregeling. Dit betekent dat iedere werkgever vanaf 2014 verplicht is de WKR toe te passen. Het Financieele Dagblad vermeldt dat bronnen rond het ministerie van Financiën bevestigen dat vermoedelijk de verplichte invoering van de WKR met één of twee jaar wordt uitgesteld. De staats-secretaris gebruikt deze extra tijd waarschijnlijk om de regeling op een aantal knelpunten aan te passen.

In het evaluatierapport werkkostenregeling dat onlangs aan de Tweede Kamer is verstuurd blijkt dat werkgevers relatief onbekend zijn met de regeling en dat werk- gevers geen administratieve lasten-verlichting verwachten. Het ontbreken van

levenslooptegoed, moet u volledig belasten. Tot 2012 bouwde uw medewerker ook levensloopverlofkorting op over zijn inleg. Bij de berekening van de loonheffingen moet u rekening houden met deze opgebouwde levensloopverlofkorting.

Deelnemers met een tegoed van € 3.000 of meerBedroeg het levenslooptegoed op 31 december 2011 € 3.000 of meer, dan mag uw medewerker tot 2022 gebruik blijven maken van de levensloopregeling. Hij mag dus gewoon door blijven sparen.

Let op!Per 1 januari 2013 is een eventuele inleg in de levensloopregeling aftrekbaar voor alle loonheffingen, dus ook voor de werknemers-verzekeringen. Uw bijdrage is geen loon. Daar staat tegenover dat een eventuele opname loon is voor alle loonheffingen. U betaalt als werk- gever dus ook premies werknemers-verzekeringen over de opname. Is uw medewerker op 1 januari 2013 61 jaar of ouder, dan geldt een afwijkende regeling.

Als uw medewerker zijn levenslooptegoed in 2013 in één keer volledig wil opnemen, dan profiteert hij van de 80%-regeling. U moet dan loonheffingen inhouden over 80% van het opgebouwde tegoed op 31 december 2011. De eis dat levensloop- tegoed alleen kan worden opgenomen voor verlof is komen te vervallen. Uw mede-werker mag het levenslooptegoed dus ook voor andere doeleinden opnemen. Het tegoed dat uw medewerker heeft opgebouwd vanaf 1 januari 2012 moet u volledig belasten. Ook hier moet u bij de berekening van de loonheffingen rekening houden met de opgebouwde levensloop-verlofkorting.

Heeft uw medewerker zijn volledige tegoed in 2013 opgenomen, dan kan hij niet meer bijstorten op de levensloop-rekening. De levensloopregeling eindigt dan.

Tot slot moet u als werkgever ook loon- heffingen inhouden voor uw ex-mede-werker met een levenslooptegoed die na zijn vertrek geen nieuwe werkgever heeft gevonden.

Tijdelijke oplossing voor bijbetalingsplicht bij waardeoverdracht pensioenEen medewerker die van werkgever verandert, mag zijn opgebouwde pensioen- aanspraken meenemen naar de pensioen-regeling van zijn nieuwe werkgever. Hij moet dit dan wel binnen zes maanden aanvragen. Deze waardeoverdracht kan voor de oude of nieuwe werkgever grote financiële gevolgen hebben. Om deze gevolgen te beperken, is er nu een tijdelijke oplossing voor de ‘kleine’ werkgever.

Soms forse bijbetalingslasten bij waardeoverdrachtEen medewerker heeft wettelijk het recht om zijn, bij de oude werkgever, opgebouwde pensioen onder te brengen bij de pensioenuitvoerder van zijn nieuwe werkgever. Dit heet waardeoverdracht en kan, afhankelijk van de regeling (zoals een middelloon- of eindregeling), al dan niet voordelig uitpakken voor de medewerker. Door de financiële crisis kampen veel pensioenfondsen op dit moment met te lage dekkingsgraden. Dat betekent dat een waardeoverdracht dan niet mogelijk is. Zodra dit wel weer kan, vindt dit dan alsnog met terugwerkende kracht plaats.

Bij waardeoverdracht kan een werkgever geconfronteerd worden met bijbetalings-lasten, die soms oplopen tot enkele tienduizenden euro’s. Vooral ‘kleine’ werk- gevers kunnen hierdoor in financiële problemen komen. Daarom wordt de plicht tot bijbetaling voor deze werkgevers nu tijdelijk beperkt, totdat er een structurele oplossing is.

Beperkte bijbetalingsverplichtingU bent in dit verband een kleine werkgever als u een premieplichtig loon heeft van maximaal € 755.000 (2012). Dit loon staat op de premienota voor de sociale verzekeringen van UWV (Uitvoerings-instituut Werknemersverzekeringen).

Bedragen voor u als kleine werkgever de bijbetalingslasten bij een individuele waardeoverdracht meer dan € 15.000 en meer dan 10% van de overdrachtswaarde, dan hoeft u de bijbetalingslasten niet te betalen. De pensioenuitvoerder is dan ook niet verplicht om mee te werken aan de waardeoverdracht. U mag de bijbetalings-lasten wel vrijwillig betalen.

Extra gegevens aanleverenBij een verzoek om waardeoverdracht zal de pensioenuitvoerder moeten weten of de grens van € 15.000 en 10% van de overdrachtswaarde wordt overschreden. Tevens zal de pensioenuitvoerder bij u aankloppen om te bepalen of u een kleine werkgever bent en zo ja, of u bij over-schrijding van de grens bereid bent om de bijbetalingslasten vrijwillig te voldoen.

Krijgt u van de ontvangende pensioen-uitvoerder een verzoek tot uitvraag van informatie, dan moet u hier binnen een maand op reageren. Als u niet binnen deze termijn met bewijsstukken kunt aantonen dat u een kleine werkgever bent, dan gaat de waardeoverdracht door en bent u verplicht tot bijbetalen.

‘De vervuilende automobilist betaalt’‘De vervuiler betaalt’. Wat geldt als een algemene regel in Nederland, geldt in het bijzonder voor de auto van de zaak. Vuile auto’s, of beter gezegd minder zuinige auto’s, worden in 2013 zwaarder belast. De CO2-normen zijn voor dit jaar opnieuw aangescherpt.

Wilt u dit jaar een nieuwe auto van de zaak aanschaffen waarin u ook privé gaat rijden, dan loont het de moeite om te kijken naar de CO2-uitstoot van de nieuwe auto. Het kan u een hoop geld besparen en u bewijst het milieu een dienst.

BijtellingRijdt u privé met een auto van de zaak, dan moet u een bedrag bij uw inkomen tellen voor het privégebruik, tenzij u kunt aan-tonen dat u op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé met de auto heeft gereden. Deze bijtelling is bijna altijd een percentage van de cataloguswaarde van de auto.

Er zijn diverse categorieën die, oplopend naar vervuiling (of minder milieu-vriendelijk), het percentage weergeven van de bijtelling: van zeer zuinig (0%) via de tussenstappen 14% en 20% naar de minst milieuvriendelijke categorie van 25%. Dit bijtellingspercentage is weer

Page 5: ABAB info, editie maart 2013

de noodzaak over te stappen op de nieuwe regeling leidt er dan ook toe dat menig werkgever nog geen voorzorgsmaatregelen heeft genomen.

Wat houdt de WKR in? De WKR houdt in dat u maximaal 1,5% van het totale fiscale loon (de vrije ruimte) kunt besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan uw personeel. Over het bedrag boven de vrije ruimte betaalt u als werkgever loonbelasting in de vorm van een eind- heffing van 80%. U wijst zelf de vergoedingen en verstrekkingen aan als werkkosten. U kunt echter ook nog bepaalde zaken onbelast blijven vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen door gebruik te maken van de gerichte vrij-stellingen en nihilwaarderingen.

VVD en PvdA zullen uitstel van de invoering van de WKR steunen. Wel moet staatssecretaris Weekers van Financiën met een uitgewerkt voorstel komen hoe hij de problemen met dit nieuwe fiscaal systeem voor personeelsvergoedingen wil aanpakken.

Zodra er meer nieuws is over de eventuele verlenging van de overgangsregeling, brengen wij u hiervan op de hoogte.

Hoe nu verder met de levensloopregeling?Heeft u medewerkers die deelnemen aan de levensloopregeling, dan moet u rekening houden met de nodige wijzigingen dit jaar. Voor sommige deelnemers is het tegoed definitief vrijgevallen per 1 januari 2013. Andere mogen blijven deelnemen. Voor u als werkgever is het belangrijk dat u de veranderingen goed verwerkt.

Levensloopregeling in vogelvluchtOp 1 januari 2006 is de levensloopregeling ingevoerd. Hiermee konden medewerkers een deel van hun brutosalaris sparen voor onbetaald verlof of om eerder met pensioen te gaan. Per 1 januari 2012 is de levensloop- regeling afgeschaft, maar er is wel een overgangsregeling. Met deze overgangs-regeling krijgt u nu te maken.

Deelnemers met een tegoed van minder dan € 3.000Heeft uw medewerker deelgenomen aan de levensloopregeling en was zijn levens-looptegoed op 31 december 2011 minder dan € 3.000, dan is het tegoed definitief vrijgevallen op 1 januari 2013. Deze vrijval is belast. U moet loonheffingen inhouden over 80% van het opgebouwde tegoed op 31 december 2011. Het rendement dat sinds 1 januari 2012 is opgebouwd over het

abab.nl abab.nl 4 5

moet u binnen drie maanden na het aangaan van de investeringsverplichting een aanvraag indienen.

Meer weten?Heeft u vragen over de EIA of wilt u weten of een bepaald bedrijfsmiddel in aanmerking komt? Neem dan contact op met de adviseurs van Subsidiefocus via telefoonnummer 073-6465475 of stuur een e-mail naar [email protected].

Twee regelingen voor mkb-ondernemingen in de regio EindhovenHeeft u een mkb-onderneming in de regio Eindhoven? Dan zijn de regelingen SRE Adviesregeling (SAR) en SRE Investeringsregeling (SIR) mogelijk interessant voor u. Doel van deze nieuwe regelingen is het stimuleren van vernieuwende ontwikkelingen in het mkb.

SRE Adviesregeling (SAR)De SAR is bedoeld om innovatieve ontwikkelingen met een aantoonbare meer- waarde voor de regio Eindhoven te stimuleren. De SAR voorziet in subsidie op de kosten van een externe adviseur om zo het onderbouwen van een innovatie of de implementatie te vergemakkelijken.

SRE Investeringsregeling (SIR)De SIR heeft de vorm van een renteloze lening. Deze lening kunt u gebruiken voor de inrichting of de aanschaf van nieuwe apparatuur om nieuwe producten aan te bieden, markten te verbreden of om een nieuwe markt te betreden.

AanvragenMkb-ondernemingen met minder dan 100 medewerkers gevestigd in de regio

Eindhoven komen in aanmerking voor beide regelingen. U moet een aanvraag indienen voordat u financiële verplichtingen aangaat. Voor de SAR bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele advieskosten tot een maximum van € 10.000. Met de SIR kunt een lening van maximaal € 50.000 aan-vragen. Meer weten?Heeft u vragen over de SAR of de SIR of wilt u weten of u in aanmerking komt? Neem dan contact op met de adviseurs van Subsidiefocus via telefoonnummer 073-6465475 of stuur een e-mail naar [email protected].

Werkkostenregeling: deadline 2014 waar-schijnlijk uitgesteld! Per 1 januari 2011 is de werkkosten-regeling (WKR) het nieuwe regime voor vrije vergoedingen en verstrekkingen van kracht geworden. Voor de jaren 2011, 2012 en 2013 geldt nog een overgangsregeling. Dit betekent dat iedere werkgever vanaf 2014 verplicht is de WKR toe te passen. Het Financieele Dagblad vermeldt dat bronnen rond het ministerie van Financiën bevestigen dat vermoedelijk de verplichte invoering van de WKR met één of twee jaar wordt uitgesteld. De staats-secretaris gebruikt deze extra tijd waarschijnlijk om de regeling op een aantal knelpunten aan te passen.

In het evaluatierapport werkkostenregeling dat onlangs aan de Tweede Kamer is verstuurd blijkt dat werkgevers relatief onbekend zijn met de regeling en dat werk- gevers geen administratieve lasten-verlichting verwachten. Het ontbreken van

levenslooptegoed, moet u volledig belasten. Tot 2012 bouwde uw medewerker ook levensloopverlofkorting op over zijn inleg. Bij de berekening van de loonheffingen moet u rekening houden met deze opgebouwde levensloopverlofkorting.

Deelnemers met een tegoed van € 3.000 of meerBedroeg het levenslooptegoed op 31 december 2011 € 3.000 of meer, dan mag uw medewerker tot 2022 gebruik blijven maken van de levensloopregeling. Hij mag dus gewoon door blijven sparen.

Let op!Per 1 januari 2013 is een eventuele inleg in de levensloopregeling aftrekbaar voor alle loonheffingen, dus ook voor de werknemers-verzekeringen. Uw bijdrage is geen loon. Daar staat tegenover dat een eventuele opname loon is voor alle loonheffingen. U betaalt als werk- gever dus ook premies werknemers-verzekeringen over de opname. Is uw medewerker op 1 januari 2013 61 jaar of ouder, dan geldt een afwijkende regeling.

Als uw medewerker zijn levenslooptegoed in 2013 in één keer volledig wil opnemen, dan profiteert hij van de 80%-regeling. U moet dan loonheffingen inhouden over 80% van het opgebouwde tegoed op 31 december 2011. De eis dat levensloop- tegoed alleen kan worden opgenomen voor verlof is komen te vervallen. Uw mede-werker mag het levenslooptegoed dus ook voor andere doeleinden opnemen. Het tegoed dat uw medewerker heeft opgebouwd vanaf 1 januari 2012 moet u volledig belasten. Ook hier moet u bij de berekening van de loonheffingen rekening houden met de opgebouwde levensloop-verlofkorting.

Heeft uw medewerker zijn volledige tegoed in 2013 opgenomen, dan kan hij niet meer bijstorten op de levensloop-rekening. De levensloopregeling eindigt dan.

Tot slot moet u als werkgever ook loon- heffingen inhouden voor uw ex-mede-werker met een levenslooptegoed die na zijn vertrek geen nieuwe werkgever heeft gevonden.

Tijdelijke oplossing voor bijbetalingsplicht bij waardeoverdracht pensioenEen medewerker die van werkgever verandert, mag zijn opgebouwde pensioen- aanspraken meenemen naar de pensioen-regeling van zijn nieuwe werkgever. Hij moet dit dan wel binnen zes maanden aanvragen. Deze waardeoverdracht kan voor de oude of nieuwe werkgever grote financiële gevolgen hebben. Om deze gevolgen te beperken, is er nu een tijdelijke oplossing voor de ‘kleine’ werkgever.

Soms forse bijbetalingslasten bij waardeoverdrachtEen medewerker heeft wettelijk het recht om zijn, bij de oude werkgever, opgebouwde pensioen onder te brengen bij de pensioenuitvoerder van zijn nieuwe werkgever. Dit heet waardeoverdracht en kan, afhankelijk van de regeling (zoals een middelloon- of eindregeling), al dan niet voordelig uitpakken voor de medewerker. Door de financiële crisis kampen veel pensioenfondsen op dit moment met te lage dekkingsgraden. Dat betekent dat een waardeoverdracht dan niet mogelijk is. Zodra dit wel weer kan, vindt dit dan alsnog met terugwerkende kracht plaats.

Bij waardeoverdracht kan een werkgever geconfronteerd worden met bijbetalings-lasten, die soms oplopen tot enkele tienduizenden euro’s. Vooral ‘kleine’ werk- gevers kunnen hierdoor in financiële problemen komen. Daarom wordt de plicht tot bijbetaling voor deze werkgevers nu tijdelijk beperkt, totdat er een structurele oplossing is.

Beperkte bijbetalingsverplichtingU bent in dit verband een kleine werkgever als u een premieplichtig loon heeft van maximaal € 755.000 (2012). Dit loon staat op de premienota voor de sociale verzekeringen van UWV (Uitvoerings-instituut Werknemersverzekeringen).

Bedragen voor u als kleine werkgever de bijbetalingslasten bij een individuele waardeoverdracht meer dan € 15.000 en meer dan 10% van de overdrachtswaarde, dan hoeft u de bijbetalingslasten niet te betalen. De pensioenuitvoerder is dan ook niet verplicht om mee te werken aan de waardeoverdracht. U mag de bijbetalings-lasten wel vrijwillig betalen.

Extra gegevens aanleverenBij een verzoek om waardeoverdracht zal de pensioenuitvoerder moeten weten of de grens van € 15.000 en 10% van de overdrachtswaarde wordt overschreden. Tevens zal de pensioenuitvoerder bij u aankloppen om te bepalen of u een kleine werkgever bent en zo ja, of u bij over-schrijding van de grens bereid bent om de bijbetalingslasten vrijwillig te voldoen.

Krijgt u van de ontvangende pensioen-uitvoerder een verzoek tot uitvraag van informatie, dan moet u hier binnen een maand op reageren. Als u niet binnen deze termijn met bewijsstukken kunt aantonen dat u een kleine werkgever bent, dan gaat de waardeoverdracht door en bent u verplicht tot bijbetalen.

‘De vervuilende automobilist betaalt’‘De vervuiler betaalt’. Wat geldt als een algemene regel in Nederland, geldt in het bijzonder voor de auto van de zaak. Vuile auto’s, of beter gezegd minder zuinige auto’s, worden in 2013 zwaarder belast. De CO2-normen zijn voor dit jaar opnieuw aangescherpt.

Wilt u dit jaar een nieuwe auto van de zaak aanschaffen waarin u ook privé gaat rijden, dan loont het de moeite om te kijken naar de CO2-uitstoot van de nieuwe auto. Het kan u een hoop geld besparen en u bewijst het milieu een dienst.

BijtellingRijdt u privé met een auto van de zaak, dan moet u een bedrag bij uw inkomen tellen voor het privégebruik, tenzij u kunt aan-tonen dat u op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé met de auto heeft gereden. Deze bijtelling is bijna altijd een percentage van de cataloguswaarde van de auto.

Er zijn diverse categorieën die, oplopend naar vervuiling (of minder milieu-vriendelijk), het percentage weergeven van de bijtelling: van zeer zuinig (0%) via de tussenstappen 14% en 20% naar de minst milieuvriendelijke categorie van 25%. Dit bijtellingspercentage is weer

Page 6: ABAB info, editie maart 2013

abab.nl abab.nl 6 3

Wilt u meer weten over dit onderwerp of heeft u vragen? Neemt u dan contact op met uw contactpersoon bij ABAB Accountants en Adviseurs.

Veranderende wetgeving: heffingsrente wordt belastingrenteAls blijkt dat u te weinig belasting heeft betaald of is ingehouden (optioneel: door bijvoorbeeld uw werkgever), dan kan het zijn dat u (heffings)rente moet betalen. U kunt dit voorkomen door de Belasting-dienst te verzoeken een voorlopige aanslag op te leggen. Bij het opleggen van de definitieve aanslag zal het verschil aan te betalen of te ontvangen belasting met de voorlopige aanslag worden verrekend.

Per 1 januari 2013 is de renteregeling voor het heffen en vergoeden van rente door de Belastingdienst gewijzigd. De heffingsrente vervalt en wordt vervangen door het begrip belastingrente. Concreet betekent dit dat u sneller rente moet betalen en minder snel rente vergoed krijgt. De belastingrente wordt namelijk pas berekend na 1 juli van het belastingjaar; voorheen was dit na 1 januari. Voor de vennootschapsbelasting (Vpb) is voor deze belastingrente aangesloten bij de wettelijke rente voor handelstransacties met een minimum van 8%. Voor de inkomstenbelasting (IB) is aangesloten bij de wettelijke rente voor niet-handelstransacties met een minimum van 4%.

De Belastingdienst berekent belastingrente (4% of 8%) voor aanslagen 2012 en volgende jaren vanaf 1 juli 2013. Hebt u recht op een teruggaaf? Dan vergoedt de Belastingdienst (pas) de rente als uw teruggaafbeschikking niet binnen acht weken is afgerond. Wilt u voorkomen dat u belastingrente moet betalen? Dan raden wij u aan tijdig een voorlopige aanlag aan te vragen.

Het ontvangen of betalen van belastingrente is niet de enige reden waarom het belangrijk is om op tijd een juiste voorlopige aanslag aan te vragen. Als u op 1 januari 2013 nog belasting moet betalen, dan telt dit mee voor uw grondslag in box 3 (sparen en beleggen). Immers, u heeft dit geld nog niet uitgegeven. U betaalt over dit bedrag dan onnodig 1,2% (30% van 4%) vermogensrendementsheffing. Wij adviseren onze klanten dan ook om ons over tussentijdse informatie over de resultaatverwachting te voorzien. Wij

kunnen er dan voor zorgen dat de te betalen (inkomsten- of vennootschaps)belasting zo laag mogelijk is. Hiermee voorkomen wij dat er onnodig belastingrente moet worden betaald én dat de te betalen belasting zo voordelig mogelijk over de jaren wordt verdeeld.

Fiscale voordelen milieu- vriendelijke producten Investeert u in 2013 in milieuvriendelijke producten? Dan kunt u mogelijk een fiscaal voordeel genieten via de MIA\Vamil-regeling (Milieulijst 2013).

Enkele investeringen die vanaf 2013 voor een fiscaal voordeel in aanmerking komen, zijn:

■ Duurzaam hout in (onderdelen van) een product.

■ Bestelauto met koeling op zonnecellen. ■ Elektrische of hybride aangedreven

mobiele machine. ■ Emissiearme milieuvriendelijke

mobiele machine. ■ Vogelvriendelijke UV-reflecterende

beglazing.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van investeringen die sinds 2013 in aanmerking komen. Indien u gaat investeren in milieuvriendelijke producten, dan raden wij u aan contact op te nemen met één van onze adviseurs.

AanvragenOm gebruik te kunnen maken van MIA (Milieu-investeringsaftrek) en Vamil (Willekeurige afschrijving milieu-investeringen) moet u binnen drie maanden na het aangaan van de investerings-verplichting een aanvraag indienen. Meer weten?Heeft u vragen over de MIA\Vamil-

regeling of wilt u weten of een bepaald bedrijfsmiddel in aanmerking komt? Neem dan contact op met de adviseurs van Subsidiefocus via telefoonnummer 073-6465475 of stuur een e-mail naar [email protected].

Energielijst 2013 gepubliceerdInvesteert u als ondernemer in energie-besparende middelen en duurzame energie? Dan komt u mogelijk in aanmerking voor een fiscaal voordeel via de Energie-investeringsaftrek (EIA).

Onlangs is de Energielijst 2013 gepubliceerd. Op deze lijst staan energie-besparende bedrijfsmiddelen waarvoor u een financieel voordeel kunt krijgen.

Nieuwe of gewijzigde investeringen die in 2013 op de lijst staan zijn:

■ Adiabatische luchtkoeling voor bedrijfs-gebouwen.

■ Adiabatische luchtkoeler voor data-centers en serverruimten.

■ Automatische snelheidsbegrenzing voor voertuigen

■ Dak- en gevelpanelen met geïntegreerde zonnecollector.

■ Luchtgordijn bij geconditioneerd transport.

■ Verplaatsbare schotten bij geconditioneerd transport.

■ HR-glas. ■ LED-verlichtingssysteem.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de mogelijkheden in 2013. Indien u gaat investeren in energiebesparing of duurzame energie, dan raden wij u aan contact op te nemen met één van onze adviseurs.

AanvragenOm gebruik te kunnen maken van EIA

afhankelijk van de CO2-uitstoot van de auto. Bovendien maakt men onderscheid tussen diesel en andere brandstoffen. Dit onderscheid vervalt overigens vanaf 2015.

Let op!Voor een auto die meer dan 15 jaar geleden voor het eerst in gebruik is genomen, geldt een bijtelling van 35% van de waarde van de auto in het economisch verkeer.

Bijtellingspercentage 60 maanden vastDe CO2-normen worden jaarlijks aan-gescherpt. Als u uw nieuwe auto in 2013 op kenteken laat zetten, houdt u dan rekening met het volgende:

■ Voor personenauto’s met een CO2-uit-stoot van niet meer dan 50 gr/km (dus ook elektrische auto’s met een CO2-uitstoot van 0 gr/km) geldt gedurende 60 maanden een 0%-tarief voor de bijtelling. Doet u de aanschaf pas in 2014 of 2015, dan bedraagt het bijtellingspercentage 7%.

■ De periode van 60 maanden geldt ook voor de andere bijtellingscategorieën.

■ Deze periode gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand, waarin voor het eerst een kenteken is afgegeven.

■ Na afloop van de 60 maandenperiode wordt het percentage opnieuw vast-gesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden.

Uw autodealer kan u voorlichten over de diverse CO2-normen en de gevolgen daar-van voor de bijtellingscategorie.

BPM en CO2-uitstootOok de BPM wordt door de overheid gebruikt om u te stimuleren een zuinige en schone auto aan te schaffen. Nieuw dit jaar is dat de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) uitsluitend nog berekend wordt op basis van de absolute CO2-uitstoot. Ook het tarief van de CO2-afhankelijke dieseltoeslag is per 1 januari 2013 aangescherpt en bedraagt nu € 56,13 per gram CO2-uitstoot vanaf 70 gram/km.

Tot slot zijn de tarieven van de motor-rijtuigenbelasting (MRB) voor 2013 gestegen met 2,2%. De vrijstelling voor zeer zuinige auto’s blijft tot 1 januari 2014 gelden.

Innovatiebox aan-trekkelijker voor mkbBedrijven die de innovatiebox in de vennootschapsbelasting kunnen toepassen,

mogen voortaan ook kiezen voor een forfaitaire regeling. In dat geval kunnen zij 25% van hun winst aanmerken als voordeel voor de innovatiebox. Dit is een sterke vereenvoudiging om de box toegankelijker te maken voor bedrijven in het midden- en kleinbedrijf (mkb).

De innovatieboxOm gebruik te kunnen maken van de innovatiebox, moet u winst behalen met een eigen innovatie waarvoor u een octrooi (of kwekersrecht), een buitenlands patent of een S&O-verklaring (speur- en ontwikkelingswerk) heeft gekregen. De innovatiebox is er alleen voor bedrijven die onder de vennootschapsbelasting vallen. Door gebruik te maken van de innovatie-box, betaalt u aanzienlijk minder belasting over de voordelen uit innovatieve activiteiten. De voorwaarden zijn echter streng. Zo geldt er een boxdrempel, waar-door de voordelen pas laag belast zijn als u de voortbrengingskosten heeft ingelopen. In de praktijk blijkt de innovatiebox lastig uitvoerbaar en zijn de administratieve lasten groot.

Forfaitaire regelingOm de innovatiebox toegankelijker te maken voor het mkb, is er daarom nu een forfaitaire regeling. Bij toepassing van de innovatiebox mag u 25% van uw winst aanmerken als voordelen uit innovatieve activiteiten. U hoeft geen rekening te houden met een drempel. Het forfaitaire bedrag is gemaximeerd op € 25.000 per jaar. U mag jaarlijks kiezen om de forfaitaire regeling al dan niet toe te passen, mits u in het jaar zelf of in de twee voorafgaande jaren een immaterieel activum heeft voortgebracht.

Voordeel in praktijkStel, u behaalt in 2013 een totale winst van € 100.000 en u komt in aanmerking voor de innovatiebox. U maakt de keuze voor de forfaitaire regeling. U mag nu 25% van uw winst, oftewel € 25.000 (maximale bedrag), toerekenen aan de innovatiebox. Hier geldt een effectieve heffing van 5%. Dat betekent dat 5/25 van € 25.000, oftewel € 5.000, in aanmerking wordt genomen. Hierover bent u dan € 1.000 (20% van € 5.000) vennootschapsbelasting verschuldigd. Zonder toepassing van de innovatiebox zou de € 25.000 belast zijn met € 5.000 (20% van € 25.000) aan vennootschapsbelasting. Uw fiscale voor-deel is dan ook € 4.000.

Nadelen Kiezen voor de forfaitaire regeling is niet altijd voordelig. De reguliere regeling is aantrekkelijker als u denkt meer dan 25% winst te behalen met innovatieve activiteiten of als het voordeel meer is dan

het gemaximeerde forfaitaire bedrag van € 25.000. Bovendien geldt dat als u gebruik kunt maken van de innovatiebox, maar niet kunt kiezen voor de forfaitaire regeling, het werkelijke voordeel uit het immateriële activum alsnog moet worden bepaald met inachtneming van de drempel.

IBAN: Pas uw administratie en software tijdig aan!Consumenten en bedrijven moeten binnenkort verplicht gebruikmaken van een langer rekeningnummer van 18 tekens. Het gaat hier om het International Bank Account Number, oftewel IBAN. Ook komen er nieuwe standaarden voor overschrijvingen en incasso’s. Dit heeft consequenties voor bijvoorbeeld uw bedrijfsadministratie. Onderneem daarom nu al actie, zodat uw bedrijf op tijd klaar is.

Ons land gaat op 1 februari 2014 helemaal over op het Europese betalingssysteem SEPA. Daarmee kunnen ondernemers en particulieren in het hele eurogebied op dezelfde manier betalen. Door de invoering van SEPA (Single Euro Payments Area) vervallen de vertrouwde Nederlandse rekeningnummers en worden ze vervangen door hun Europese tegenhanger IBAN.

Actie gebodenDe Nederlandsche Bank heeft eerder dit jaar gewaarschuwd dat veel mkb-bedrijven niet moeten wachten tot het laatste moment. Het gevaar bestaat immers dat u als ondernemer onvoorziene wijzigingen in uw administratie of software niet op tijd heeft doorgevoerd.

Page 7: ABAB info, editie maart 2013

abab.nl abab.nl 2 7

Hoewel bij de samenstelling van deze nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden.Vanwege het brede en algemene kader van deze nieuwsbrief, is deze niet bedoeld als enige vorm van professioneel advies en derhalve niet zonder meer geschikt voor het nemen van financiële beslissingen. Voor toepassing in individuele gevallen raden wij u aan contact met ons op te nemen.

Akkoord woningmarkt: de belangrijkste maatregelen voor u op een rijtjeHet kabinet heeft een akkoord bereikt op het gebied van de woningmarkt en bouw-sector. In dit akkoord is een fors aantal maatregelen opgenomen. De belangrijkste maatregelen voor u op een rijtje. Btw-verlagingVanaf 1 maart 2013 vindt een btw-verlaging van 21% naar 6% plaats voor verbouwingen en renovatiewerken in de bestaande bouw gedurende een jaar. HuurverhogingDe huurprijzen voor woningen worden verhoogd. Voor huishoudens met een inkomen tot € 33.614 geldt een maximale huurverhoging van 1,5%, inkomens tussen € 33.614 en € 43.000 krijgen maximaal een huurverhoging van 2% en inkomens boven € 43.000 krijgen te maken met maximaal 4% huurverhoging. VerhuurdersheffingWoningcorporaties dragen minder snel de verhuurdersheffing af. De verhuurders-heffing bedraagt in 2013 50 miljoen euro en loopt op tot 1,7 miljard euro in 2017. De woningcorporaties betalen de heffing grotendeels uit de opbrengst van de huurverhoging. Corporaties kunnen ook zelf een bijdrage leveren door de opbrengst van extra verkopen van woningen, een hogere efficiency en lagere salarissen. Meer ruimte voor kopers van woningenHet volledig en annuïtair aflossen van hypotheken binnen 30 jaar blijft de norm. Wel komt er de mogelijkheid om naast de hypotheek een tweede lening af te sluiten tot 50% van de waarde van de woning. Ook kunnen de bank en de klant afspraken maken over de aflossingstermijn van de tweede lening, waardoor de looptijd kan worden verlengd naar bijvoorbeeld 35 jaar. U kunt de rente over de tweede lening niet aftrekken van de belastingen. De maand-lasten zullen daardoor de eerste jaren lager uitvallen. Over de gehele periode zijn de kosten echter hoger wanneer u voor een tweede lening kiest. Starters op de woningmarktHet kabinet hoopt de koopmarkt weer op gang te kunnen krijgen door de bijdrage van het Rijk aan de startersleningen in 2013 te verhogen van 20 miljoen euro naar 50 miljoen euro. De lening overbrugt het verschil tussen de aankoopkosten van de

woning en het bedrag dat de starter maximaal kan lenen volgens de normen van de Nationale Hypotheek Garantie. Energiebesparende maatregelenEr komt een investeringsfonds van 150 miljoen euro voor energiebesparende maatregelen voor zowel verhuurders als eigen woningbezitters. Het fonds wordt aangevuld met middelen uit de markt tot 600 miljoen euro. Inkomensdaling na inkomensafhankelijke huurverhogingHeeft de huurder te maken met een inkomensdaling, terwijl de huurder eerder een inkomensafhankelijke huurverhoging heeft gekregen? Dan wordt de huurprijs opnieuw berekend naar een bedrag dat rekening houdt met de in het verleden inkomensafhankelijke huurverhoging. De maatregel werkt maximaal twee jaar terug. Privacy inkomensgegevens huurderHuurders hoeven geen inkomensgegevens meer aan de verhuurder te verstrekken. De verhuurder verneemt alleen van de Belastingdienst in welke inkomensgroep de huurder zit. Bent u verhuurder? Dan kunt u de inkomensverklaring uitsluitend gebruiken voor het doen van een voorstel tot huurverhoging.

Eigen zorgbijdrage AWBZ ouderen flink gestegenPer 1 januari 2013 wordt een fors hogere zorgbijdrage (AWBZ) betaald voor het verblijf in een verzorgings- en verpleeg-huis. Wie zelf spaargeld heeft, moet dat maar ‘opeten’ vindt de regering. Hierdoor kunnen ouderen in financiële problemen komen.

U krijgt maandelijks een rekening zorgbijdrage. Door een wetswijziging per 1 januari 2013 wordt voor de berekening van uw bijdrage niet alleen het inkomen meegeteld maar ook uw vermogen. Heeft u

een vermogen (in box 3) dat groter is dan het heffingsvrije vermogen? Dan wordt voor de zorgbijdrage 12% van dit vermogen meegerekend. U heeft (per persoon) recht op een heffingsvrij vermogen van € 21.139. Heeft u op 31 december 2012 de AOW-leeftijd bereikt? Dan kan uw heffingsvrij vermogen wat hoger liggen.

Zorgbijdrage: interen op vermogen Heeft u een groter vermogen dan het ‘vrijgestelde’ bedrag? Dan betaalt u een hogere zorgbijdrage. Voor de berekening van uw bijdrage wordt 12% van dit vermogen meegerekend. Dit betekent dat als uw rendement op uw vermogen minder bedraagt dan 12%, en die kans is zeer reëel, u zult moeten interen op uw vermogen om uw zorgbijdrage te kunnen voldoen.

Berekening zorgbijdrage ook over het ‘vaste’ vermogen Het komt veelvuldig voor dat het vermogen ‘vastzit’: u heeft bijvoorbeeld een vordering op uw kinderen, een (onverkoopbaar) huis, deposito’s of de beschikking over een tweede woning of grond. Op papier beschikt u dan over vermogen, maar u bezit geen contante middelen die zomaar vrijgemaakt kunnen worden. De eigen bijdrage van een persoon met alleen een AOW en een klein pensioen valt daardoor hoger uit dan het (netto) inkomen dat wordt genoten.

Kan ik mijn zorgbijdrage beperken? Er zijn manieren om uw zorgbijdrage te beperken. Bijvoorbeeld door het aanpassen van uw testament, waarin rekening is gehouden met de zorgbijdrage of door toekomstige erfgenamen al vóór overlijden aanspraak te geven op uw vermogen. Wij kunnen aan de hand van uw testament en aangifte inkomstenbelasting beoordelen of er mogelijkheden zijn om uw eigen bijdrage nu en in de toekomst zo laag mogelijk te houden.

VoorbeeldAlleenstaande met een AOW (€ 13.500) en een vermogen van € 400.000 in box 3 betaalt een eigen bijdrage van € 2.015 per maand. Heeft deze persoon een vermogen van € 25.000 dan bedraagt de zorgbijdrage € 610 per maand.

U ziet dat u een behoorlijk forse eigen zorgbijdrage betaalt bij een hoog vermogen. De kans is groot dat u hiervoor uw vermogen moet aanspreken. Door uw (box 3) vermogen te verlagen, kunt u uw eigen bijdrage verminderen.

Waar moet u aan denken? Een lijst met enkele aandachtspunten:

■ Aanpassing van uw softwarepakketten voor administratie- en facturatie- systemen aan het nieuwe rekening-nummer.

■ Voor incassoprocessen hebben de veranderingen de grootste gevolgen. Zo veranderen de termijnen voor een eenmalige incasso en de doorlopende machtigingen. Ook de Europese incassoregels wijzigen.

■ Order- en factuurpapier en andere communicatiemiddelen (denk aan uw website) waarop het nieuwe rekening-nummer moet worden vermeld.

■ Houd rekening met eventuele liquiditeitskwesties na 1 februari 2014, omdat het betalingsverkeer en de incassoprocessen mogelijk trager verlopen door invoering van IBAN.

■ Voor de populaire online betalings- methode IDEAL is er een SEPA-variant. Ondernemingen die met IDEAL werken voor onlinebetalingen, bijvoorbeeld in combinatie met een webshop, kunnen hiervan gebruikmaken.

Deze lijst omvat uiteraard niet alle zaken waaraan u moet denken bij de SEPA-migratie. De website www.overopIBAN.nl bevat alles wat u nodig heeft voor een soepele overgang.

TipMaak gebruik van de IBAN BIC Service (www.ibanbicservice.nl) om voor bestaande Nederlandse rekeningnummers van bijvoorbeeld klanten en leveranciers de juiste bijbehorende IBAN en BIC op te zoeken.

Uw pensioen in eigen beheer bij echtscheidingMaar liefst één op de drie huwelijken eindigt in een echtscheiding. Bij een echtscheiding moeten er allerlei zaken worden geregeld. Eén daarvan is het verdelen van het ouderdomspensioen en dat heeft gevolgen voor het pensioen dat u opbouwt in eigen beheer.

Verdeling van opgebouwd pensioenBij een echtscheiding heeft uw ex-partner in principe recht op de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd. Daarnaast heeft

uw ex-partner recht op een bijzonder partnerpensioen/nabestaandenpensioen. U kunt echter samen een andere verdeling afspreken of zelfs besluiten niet tot verdeling van het pensioen over te gaan. Wijkt u af van de standaardverdeling, dan moet dit wel zijn vastgelegd in de huwelijkse voorwaarden of in het echtscheidingsconvenant.

Pensioen in eigen beheerBij pensioen in eigen beheer blijft uw ex-partner voor zijn of haar deel van uw opgebouwde pensioen tijdens het huwelijk afhankelijk van het reilen en zeilen van uw bv. De bv is immers in dit geval de pensioenuitvoerder. Omdat dit nadelig kan zijn voor uw ex-partner, kan deze eisen dat het pensioenaandeel elders wordt onder-gebracht. U en uw bv moeten hieraan mee- werken. Dit is alleen anders als door afstorting van het pensioen de continuïteit van uw onderneming aantoonbaar in gevaar komt. Of de bv op dat moment nu wel of niet voldoende liquide middelen heeft, speelt geen rol. Pas als er geen financiële middelen zijn en deze ook niet kunnen worden verkregen, hoeft niet te worden afgestort.

Afstorten en waarderingBij afstorten wordt vaak gedacht aan de helft van de fiscale pensioenreserve, maar dat is niet zo. In de praktijk moet er een veel groter bedrag worden afgestort. De fiscale waardering is niet maatgevend, maar dat wat er in de pensioenbrief staat. Hierin zijn, bij het aangaan van het pensioen in eigen beheer, de afspraken vastgelegd over de pensioentoezegging van uw bv aan u.

Bovendien zal de externe pensioen-verzekeraar berekenen hoeveel er moet worden afgestort om te zijner tijd pensioen te kunnen uitkeren. Ga hier echter niet zomaar automatisch mee akkoord. Laat u goed informeren, want voor de berekening

worden verschillende methodes gehanteerd die bepalend zijn voor de hoogte van het af te storten bedrag.

Laat u goed informerenDe fiscale en financiële consequenties zijn groot bij een echtscheiding. Dat geldt zeker ook bij de verdeling van het pensioen. Laat u goed informeren over de mogelijkheden. Zo voorkomt u onnodig financieel leed achteraf.

Tips:Welke scholingsuitgaven zijn aftrekbaar in 2013?Voor het nieuwe jaar heeft het kabinet flink gesneden in de aftrekbaarheid van scholingsuitgaven. Dit zijn uitgaven die u maakt voor het volgen van een opleiding of studie voor een (toekomstig) beroep. De scholingsuitgaven komen voor aftrek in aanmerking als deze meer bedragen dan de drempel van € 250 (was € 500), maar niet boven het maximum uitkomen van € 15.000.

In 2013 zijn alleen nog de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde en noodzakelijke kosten van de opleiding of studie aftrekbaar. U moet hierbij denken aan het les-, cursus- of collegegeld, examengeld of promotiekosten en de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde leer- en beschermingsmiddelen. Denk bij- voorbeeld aan de verplichte studieboeken, verplicht gereedschap of een beschermings-bril.

Kapitaalverzekering omzetten tot 1 april 2013Voor een nieuwe kapitaalverzekering eigen woning (KEW), een spaarrekening eigen woning (SEW) of een beleggingsrecht eigen woning (BEW) gelden vanaf 1 januari 2013 geen fiscale faciliteiten meer. Deze vallen vanaf het begin af aan onder het vermogen in box 3 en er gelden geen vrijstellingen. Heeft u een bestaande kapitaalverzekering in box 3, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om deze om te zetten naar een KEW, SEW of BEW. U heeft hier nog tot 1 april van dit jaar de tijd voor.

Page 8: ABAB info, editie maart 2013

ABAB infoDoe er uw voordeel mee

1070106_ABAB_Info_A4_kaal.indd 1 14-04-11 08:45

ABAB Accountants en Adviseurs - Postbus 10085, 5000 JB Tilburg - abab.nl

1070106_ABAB_Info_A4_kaal.indd 4 14-04-11 08:45

ABAB info maart 2013» Akkoord woningmarkt: de belangrijkste maatregelen voor u op een rijtje» Eigen zorgbijdrage AWBZ ouderen flink gestegen» Veranderende wetgeving: heffingsrente wordt belastingrente