Download - 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

Transcript
Page 1: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

2. De ira, 2.10(deel 2, blz. 37-38)

Page 2: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

1 Vergissen is menselijk

120Illud potius cogitabis, non esse irascendum erroribus.

120 esse irascendum: AcI, lvw bij cogitabis irascendum: welke vorm?

gerundivumvan verplichting (met een vorm van esse)moeten worden

Page 3: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

1 Vergissen is menselijk

120Illud potius cogitabis, non esse irascendum erroribus.

Je zult beter dit bedenken (er beter aan doen dit te bedenken …) dat men niet woedend moet worden op (om) dwalingen.

120 illud; wat wordt bedoeld? Citeer!non esse irascendum erroribus

Page 4: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

120-121Quid enim si quis irascatur in tenebris parum vestigia certa ponentibus?

121 quis: na si, nisi, num en ne, gaat ali niet met quisje mee= aliquis

irascatur: welke vorm?coniunctivus praes. / potentialis stel dat … gebeurt

ponentibus: gesubstantiveerd participium (= zelfstandig gebruikt part.)degene, die … plaatsen (dat. bij irascatur)

Page 5: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

120-121Quid enim si quis irascatur in tenebris parum vestigia certa ponentibus?

Want wat [zou je ervan zeggen] als iemand woedend zou worden op mensen die in het donker te weinig zekere stappen zetten?

121 Retorische vraag. Welke antwoord is logisch?Je zou zeggen, dat je het stom vond.

Page 6: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

121-122Quid si quis surdis imperia non exaudientibus?

121 si quis: welke pv moet je aanvullen?irascatur (ellips)

Page 7: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

121-122Quid si quis surdis imperia non exaudientibus?

Wat als iemand [woedend zou worden] op dove mensen omdat zij de bevelen niet duidelijk horen?

122 Weer retorische vraag (en er komen er nog meer).

Page 8: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

122-123Quid si pueris, quod neglecto dispectu officiorum ad lusus et ineptos aequalium iocos spectent?

122 quid si pueris: welke woorden moet je aanvullen?quis irascatur (ellips)

neglecto dispectu: welk grammaticaal verschijnsel?ablativus absolutusvertalen met bijzin: ppp>nadat / ppa>terwijleventueel beter voegwoord kiezen: omdat / hoewelalternatief: bijwoordelijke bepaling, ingeleid door voorzetsel

bv. na, tijdens, door, ondanks,…het verwaarlozen van het nakomen van

Page 9: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

122-123Quid si pueris, quod neglecto dispectu officiorum ad lusus et ineptos aequalium iocos spectent?

Wat als [iemand woedend zou worden] op kinderen omdat zij zonder zich te bekommeren om het nakomen van hun plichten kijken naar spelletjes en dwaze grappen van leeftijdgenootjes?

Page 10: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

123-124Quid si illis irasci velis qui aegrotant senescunt fatigantur?

124 velis: welke vorm?coni praes van velle, 2e ev.potentialis

124 aegrotant senescunt fatigantur: welke stijlfiguur?asyndetisch trikolon

Page 11: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

123-124Quid si illis irasci velis qui aegrotant senescunt fatigantur?

Wat als je op hen woedend zou willen worden die ziek zijn, oud worden, moe worden?

Page 12: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

124-126Inter cetera mortalitatis incommoda et hoc est, caligo mentium nec tantum necessitas errandi sed errorum amor.

124 cetera – congrueert met …

Page 13: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

124-126Inter cetera mortalitatis incommoda et hoc est, caligo mentium nec tantum necessitas errandi sed errorum amor.

124 cetera – congrueert met …incommoda (samen acc. bij vz. inter) mortalitatis = gen.125 errandi: welke –nd-vorm?

gerundium

Page 14: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

124-126Inter cetera mortalitatis incommoda et hoc est, caligo mentium nec tantum necessitas errandi sed errorum amor.

Te midden van de andere ongemakken van de sterfelijkheid is (bestaat) er ook dit, een duisternis van de geesten (die onze geest omfloerst) en niet alleen maar de onvermijdelijkheid van het zich vergissen, maar een liefde voor onze vergissingen.

125 caligo – beeldspraak: je geest is beneveld je ziet het niet goed meer.125 caligo mentium – waaruit blijkt dit?

uit het feit dat mensen altijd fouten maken (necessitas errandi ) en dat ook helemaal niet erg vinden (errorum amor)necessitas errandi…errorum amor: welke stijlfiguur?

chiasme

Page 15: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

126-127Ne singulis irascaris, universis ignoscendum est, generi humano venia tribuenda est.

126 ne + coniunctivus = opdat niet!!!126-7 ignoscendum/tribuenda: gerundivum van verplichting

Page 16: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

126-127Ne singulis irascaris, universis ignoscendum est, generi humano venia tribuenda est.

Opdat je niet op telkens één mens woedend wordt, moet je een ieder vergeven, moet er vergiffenis geschonken worden aan het

menselijk geslacht (de mensheid).

Page 17: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

127-128Si irasceris iuvenibus senibusque quod peccant, irascere et infantibus: peccaturi sunt.

127 irasceris: futurum128 irascere: welke vorm?

imperativus (uitgang bij deponentia: -ere)infinitivus: irasci

128 peccaturi sunt – omschrijving van het futurum (esse + ptc fut)lett: zij zijn zullende fouten maken zij zullen fouten maken,zij staan op het punt / zijn van plan / voorbestemd (om) fouten te

maken

Page 18: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

127-128Si irasceris iuvenibus senibusque quod peccant, irascere et infantibus: peccaturi sunt.

Als je woedend wordt op jonge en oude mensen omdat zij fouten maken, word dan ook woedend op baby’s: zij zullen [eens] fouten maken.

128 infantibus; peccaturi sunt – wat voor asyndeton?explicatief asyndeton

Page 19: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

128-129Numquis irascitur pueris, quorum aetas nondum novit rerum discrimina?

128 num-quis = …?num aliquis (na si, nisi, num en ne …)(num = vraagwoordje)

Page 20: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

128-129Numquis irascitur pueris, quorum aetas nondum novit rerum discrimina?

Iemand wordt toch niet boos op kinderen van wie de leeftijd nog

niet een onderscheid in dingen kent (die nog niet de leeftijd des onderscheids hebben)?

128 num: welk antwoord wordt verwacht?nee retorische vraagnonne: verwacht antwoord: ja

Page 21: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

129-130Maior est excusatio et iustior hominem esse quam puerum.

30 hominem esse…puerum [esse]: AcIdus letterlijk: dat je mens bent (is een groter excuus…)

ellips

Page 22: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

129-130Maior est excusatio et iustior hominem esse quam puerum.

Een mens te zijn (het feit dat je een mens bent) is een groter (beter) en rechtvaardiger excuus dan een kind [te zijn].

129 excusatio – een excuus waarvoor?om fouten te maken

Wie heeft dus het beste excuus?Iedereen: als je een mens bent, maak je nu eenmaal fouten, dus ook als je groot bent. Het is een algemene eigenschap.Net als met doven en zo je moet er begrip voor hebben

Page 23: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

130-132Hac condicione nati sumus, animalia obnoxia non paucioribus animi quam corporis morbis, non quidem obtusa nec tarda, sed acumine nostro male utentia, alter alteri vitiorum exempla:

130 hac condicione – abl ev V130-1 animalia obnoxia - bepaling bij onderwerp van nati sumus, geeft een uitleg bij hac condicione

Page 24: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

130-132Hac condicione nati sumus, animalia obnoxia non paucioribus animi quam corporis morbis, non quidem obtusa nec tarda, sed acumine nostro male utentia, alter alteri vitiorum exempla:

Onder deze omstandigheden zijn wij geboren, [wij zijn] levende wezens

[die] aan niet minder ziektes van de geest [zijn] blootgesteld dan van het lichaam, weliswaar niet afgestompt en niet traag maar slecht gebruikend onze scherpzinnigheid (wezens die de scherpte van ons verstand slecht gebruiken), de een voor de ander voorbeelden van fouten (fout gedrag):

130 non paucioribus – welke stijlfiguur?litotes niet minder = heel wat meer

131 corporis morbis dit heeft Seneca in r. 124-5 ook al gezegd: mortalitatis incommoda Wat zegt Seneca hier dus?

De natuur (ratio) heeft ons zo gemaakt. Ons verstand werkt niet 100% en daarom maken we fouten. En we doen anderen na in hun fouten.

Page 25: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

132-134quisquis sequitur priores male iter ingressos, quidni habeat excusationem, cum publica via erraverit?

133 ingressos – ppp van ingredi – congr met …prioresgesubst. ptc: zij die (eerder / als eerste) … zijn ingegaan

habeat: coniunctvius bij quidnicum: voegwoord of voorzetsel?

voegwoordmet indicativus of coniunctivus?

coniunctivus nadat / omdat / hoewelerraverit: coniunctivus perfectum

Page 26: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

132-134quisquis sequitur priores male iter ingressos, quidni habeat excusationem, cum publica via erraverit?

al wie degenen volgt die eerder een verkeerde weg insloegen, waarom zou hij niet een excuus hebben, omdat hij op de algemene weg (die iedereen bewandelt) is afgedwaald?

Welke beeldspraak (metafoor) gebruikt Seneca?Die van een (verkeerde) weg inslaan(male iter ingressos)

Page 27: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

134-135In singulos severitas imperatoris destringitur, at necessaria venia est ubi totus deseruit exercitus.

134 in + acc – naar, tegen(over)

Page 28: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

134-135In singulos severitas imperatoris destringitur, at necessaria venia est ubi totus deseruit exercitus.

Tegen afzonderlijke personen wordt de strengheid van de bevelhebber tevoorschijn getrokken [als een zwaard], maar vergiffenis is noodzakelijk, zodra als het hele leger heeft gedeserteerd.

134-5 Beeldspraak / metafoor: destringuitur wordt normaal gebruikt voor het uit de schede halen van een zwaard.

Wat bedoelt Seneca met deze zin?Als 1 persoon een fout zou maken moet je hem straffen, maar

als je ziet dat iedereen het doet, moet je dat niet doen (integendeel).

Page 29: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

135-136Quid tollit iram sapientis? turba peccantium.

Wat neemt de woede van de wijze weg? De menigte van mensen die fouten maken.

136 peccantium – gesubst. ppa, gen mv. Welk woord heeft nadruk? Turba of peccantium?

turba – het gaat om de grote hoeveelheid: omdat er zoveel mensen een fout maken, kun je niet meer boos op hen worden.

Page 30: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

136-137Intellegit quam et iniquum sit et periculosum irasci publico vitio.

136 sit: verklaar het gebruik van de modusconiunctivus in afhankelijke vraag

Page 31: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

136-137Intellegit quam et iniquum sit et periculosum irasci publico vitio.

Hij begrijpt hoe (en) onredelijk en gevaarlijk het is woedend te worden op een fout die iedereen maakt.

Page 32: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

Heraclitus en Democritus

138-140Heraclitus quotiens prodierat et tantum circa se male viventium, immo male pereuntium viderat, flebat, miserebatur omnium qui sibi laeti felicesque occurrebant, miti animo, sed nimis imbecillo:

Heraclitus quotiens prodierat et tantum circa se male viventium, immo male

pereuntium viderat, flebat, miserebatur omnium

qui sibi laeti felicesque occurrebant, miti animo, sed nimis imbecillo:

Page 33: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

138-140Heraclitus quotiens prodierat et tantum circa se male viventium, immo male pereuntium viderat, flebat, miserebatur omnium qui sibi laeti felicesque occurrebant, miti animo, sed nimis imbecillo:

Zo vaak als Heraclitus naar buiten was gekomen (zijn huis had verlaten) en zoveel aan (zo vele) verkeerd levende mensen rondom hem had gezien, ja zelfs [zo vele] mensen die op slechte wijze stierven, huilde hij, had hij medelijden met allen die

hem blij en gelukkig tegemoet kwamen, (hij, een man met) een vriendelijke maar te zwakke geest:

138 prodierat – naar buiten komen nl. zijn huis uit (en dan zie je andere mensen; die fouten maken natuurlijk)138-9 viventium, pereuntium – welke vorm?

gesubst. ppa ; gen mv van vivere, per-irevan mensen die leefden / stiervenbepaling bij tantum+ gen: zoveel (van)…

139 flebat, miserabatur – waarom impf?geeft de herhaling aan (telkens als … quotiens)

Page 34: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

138-140Heraclitus quotiens prodierat et tantum circa se male viventium, immo male pereuntium viderat, flebat, miserebatur omnium qui sibi laeti felicesque occurrebant, miti animo, sed nimis imbecillo:

Zo vaak als Heraclitus naar buiten was gekomen (zijn huis had verlaten) en zoveel aan (zo vele) verkeerd levende mensen rondom hem had gezien, ja zelfs [zo vele] mensen die op slechte wijze stierven, huilde hij, had hij medelijden met allen die

hem blij en gelukkig tegemoet kwamen, (hij, een man met) een vriendelijke maar te zwakke geest:

140 miti animo … imbecillo – waaruit blijkt dit volgens Seneca?Uit het feit dat Heraclitus voortdurend huilde, uit medelijden met

de mensen. Bewondert Seneca Heraclitus hierom?

Nee, zie volgende zin

Page 35: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

HeraclitusGrieks filosoof, 6e eeuw voor Christus, stond bekend als de ‘treurende filosoof’. Heraclitus was ervan overtuigd dat de mensen alleen onder dwang datgene doen wat goed voor hen is. Een uitspraak van Heraclitus is: "Het is niet goed voor de mens om alles te verwerven wat hij verlangt." Hij verfoeide de hartstochten, omdat die de mensen van hun ambities afhouden (best Stoisch!).

Zie ook inleiding filosofie. Heraclitus zag ‘vuur’ als het oerelement.Ook bekend van panta rhei.

Page 36: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

140-141et ipse inter deplorandos erat.

140 deplorandos: welke –nd-vorm ?1. Waarom kan het geen gerundivum van verplichting zijn? er

staat toch esse?deplorandos is geen nom, maar acc. mv

2. Welke vorm dan?gerundivum, zelfstandig gebruikt

degenen, die beklaagd moeten wordende beklagenswaardigen

Page 37: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

140-141et ipse inter deplorandos erat.

ook zelf behoorde hij tot de beklagenswaardigen.

Waarom vindt Seneca Heraclitus beklagenswaardig?Hij laat zich meeslepen door verkeerde emoties: verdriet en

medelijden

Page 38: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

141Democritum contra aiunt numquam sine risu in publico fuisse;

141 aiunt – van dit ww. komen maar weinig vormen voor:ait – hij zegt / zeiaiunt – zij zeggen / zeiden

Welke constructie staat er bij aiunt?AcI: Democritum fuisse

Page 39: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

141Democritum contra aiunt numquam sine risu in publico fuisse;

Daarentegen zeggen ze dat Democritus nooit zonder te lachen in het openbaar is verschenen;

Democritus- zie inl. filosofie; uitvinder van atoomtheorie

Page 40: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

141-142adeo nihil illi videbatur serium eorum quae serio gerebantur.

141 videre = zien videri = gezien worden >> schijnen!!!!!142 eorum – onz mv: van die dingen….

Page 41: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

141-142adeo nihil illi videbatur serium eorum quae serio gerebantur.

zozeer scheen niets aan hem (was niets in zijn ogen) serieus van die dingen die serieus werden verricht.

Wat vindt Seneca dus van Democritus?Ook niet goed: hij laat zich juist weer meeslepen door het

tegenovergestelde van Heraclitus; teveel vrolijkheid.Voor een Stoïcijn is juist matigheid het ideaal; ataraxia,

tranquilitas animi.

Page 42: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

143Ubi istic irae locus est? Aut ridenda omnia aut flenda sunt.

143 ridenda…flenda: gerundivum van verplichtingmoeten worden

Maar ook goed:omnia ridenda sunt = om alle (dingen) moet gelachen worden

> alle dingen zijn om te lachen

Page 43: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

142-143Ubi istic irae locus est? Aut ridenda omnia aut flenda sunt.

Waar is daar plaats voor woede? Of alles is om te lachen of om te huilen.

142 Hoewel Seneca hun houding niet goed vindt, dienen Heraclitus en Democritus toch als voorbeeld. Waarvan?

zij werden ook niet boos op de mensen die fouten maakten

Page 44: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

De sapiens

144Non irascetur sapiens peccantibus.

144 irascetur –welke tijd?futurum

peccantibus: ppa, zelfstandig gebruiktde fouten makenden degene, die fouten maken

Page 45: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

De sapiens

144Non irascetur sapiens peccantibus.

De wijze zal niet woedend worden op mensen die fouten maken.

Page 46: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

144-146Quare? Quia scit neminem nasci sapientem sed fieri, scit paucissimos omni aevo sapientes evadere, quia condicionem humanae vitae perspectam habet;

144 Welke constructie staat er bij scit?AcI: neminem … nasci / fieri

paucissimos evadere

Page 47: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

144-146Quare? Quia scit neminem nasci sapientem sed fieri, scit paucissimos omni aevo sapientes evadere, quia condicionem humanae vitae perspectam habet;

Waarom? Omdat hij weet dat niemand wijs wordt geboren maar het [=wijs] wordt, hij weet dat in elk tijdperk zeer weinigen zich tot wijzen ontwikkelen, omdat hij de situatie van het menselijk leven heel duidelijk doorziet;

145 nasci – fieri - tegenstelling fieri, scit: asyndeton scit – onderwerp is de sapiens

Page 48: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

146-147nemo autem naturae sanus irascitur.

en niemand [die] bij zijn verstand [is] wordt boos op de natuur.

146 naturae- welke bijbetekenis heeft dit voor een Stoicijn?natura = ratio de goede manier, waarop alles in de wereldis geregeld; alles heeft een betekenis

Page 49: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

147Quid enim si mirari velit non in silvestribus dumis poma pendere?

147 velit –welke vomr van welk woord?coni praes van vellepotentialis stel dat ….

poma pendere: AcI

Page 50: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

147Quid enim si mirari velit non in silvestribus dumis poma pendere?

Want wat [zou je ervan zeggen] als [iemand] zich erover zou willen verwonderen dat er in het kreupelhout in het bos geen appels hangen?

147 Retorische vraag: je zou zeggen: dat is normaal.

Page 51: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

148Quid si miretur spineta sentesque non utili aliqua fruge conpleri?

148 miretur –welke vorm?coni praes (van mirari) – potentialis

utili –welke vorm?abl ev van utilis (rijtje fortis!!)congrueert met …?

(aliqua) fruge conpleri- welke vorm?

infin praes P

fortis (M/V) forte (O)fortis fortisforti fortifortem forteforti fortifortes fortiafortium fortiumfortibus fortibusfortes fortiafortibus fortibus

Page 52: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

148Quid si miretur spineta sentesque non utili aliqua fruge conpleri?

Wat als iemand zich erover zou verwonderen dat de doornbossen en doornstruiken niet gevuld worden met een of andere nuttige vrucht?

Page 53: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

148-149Nemo irascitur ubi vitium natura defendit.

Niemand wordt boos wanneer de natuur een gebrek verdedigt.

148 De natuur verdedigt een gebrek - d.w.z.: het is van nature (niet) zo en dat is dus niet erg

Page 54: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

149-150Placidus itaque sapiens et aequus erroribus, non hostis sed corrector peccantium, hoc cotidie procedit animo:

Dus kalm en onpartijdig tegenover vergissingen, niet als vijand van hen die fouten maken maar als een man die hen verbetert, verschijnt de wijze dagelijks in het openbaar met deze gezindheid:

149 itaque –geeft conclusie aan: als een gebrek van nature zo is, ergert een wijs man zich er dus niet aan. Wat wil een wijs man wél doen? Citeer!

mensen helpen hun fouten te verbeteren (corrector peccantium)150 hoc animo – wijst naar datgene wat volgt

Page 55: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

151-152‘Multi mihi occurrent vino dediti, multi libidinosi, multi ingrati, multi avari, multi furiis ambitionis agitati.’

151 occurent – welke tijd?futurum

(vino) dediti – gesubst. Ptc

Page 56: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

151-152‘Multi mihi occurrent vino dediti, multi libidinosi, multi ingrati, multi avari, multi furiis ambitionis agitati.’

‘Vele aan wijn verslaafden zullen mij tegemoetkomen, vele wellustelingen, vele ondankbaren, vele gierigen, velen opgejaagd door de razernij van de eerzucht.’

Page 57: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

152-153Omnia ista tam propitius aspiciet quam aegros suos medicus.

152 omnia ista = lijd vw aspiciet – wie is het onderwerp?

de wijze

Page 58: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

152-153Omnia ista tam propitius aspiciet quam aegros suos medicus.

Naar dat alles zal hij zo (even) welwillend kijken als een arts naar zijn zieken.

152-3 Welke vergelijking maakt Seneca hier? 1. Wijze (sapiens) is als2. Dokter (medicus)

Wat is het tertium comparationis?3. propitius aspiciet

Page 59: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

153-154Numquid ille cuius navigium multam undique laxatis conpagibus

aquam trahit nautis ipsique navigio irascitur?

153 cuius – genit. van …?qui – relativum ille cuius = diegene, van wie (wiens)

154 laxatis conpagibus: welke constructie?abl. abs.

154 ipsi – welke naamval?dat; congr. met navigio

ipseipsiusipsiipsumipsoipsiipsorumipsisipsosipsis

Page 60: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

153-154Numquid ille cuius navigium multam undique laxatis conpagibus

aquam trahit nautis ipsique navigio irascitur?

Toch niet wordt hij wiens boot veel water maakt (binnenlaat), omdat de voegen aan alle kanten losgeraakt zijn, boos op de matrozen en de boot zelf?

Page 61: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

154-157Occurrit potius et aliam excludit undam, aliam egerit, manifesta foramina praecludit, latentibus et ex occulto sentinam ducentibus labore continuo resistit, nec ideo intermittit quia quantum exhaustum est subnascitur.

Eigenlijk geen moeilijke zin: 6 hoofdzinnen na elkaar:Occurrit potius et aliam excludit undam, aliam egerit, manifesta foramina praecludit, latentibus et ex occulto sentinam ducentibus labore continuo resistit, nec ideo intermittit

quia subnascitur.quantum exhaustum est

Page 62: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

154-157Occurrit potius et aliam excludit undam, aliam egerit, manifesta foramina praecludit,

Eerder gaat hij over tot actie en laat het ene [deel van het] water

niet toe, het andere schept hij eruit, duidelijk zichtbare openingen sluit hij af,

154 potius – liever dan wat?Liever dan boos worden

155 aliam excludit aquam – wat doet hij dus?De gaten stoppen

Met welk woord uit het vervolg vormt manifesta een tegenstelling?latentibus

Welke stijlfiguur zie je in deze zin?asyndeton: geeft de snelheid aan, waarmee de handelingen

elkaar opvolgen

Page 63: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

156-157latentibus et ex occulto sentinam ducentibus labore continuo resistit, nec ideo intermittit quia quantum exhaustum est subnascitur.

de verborgen gaten (en) die het water ongemerkt binnenlaten bestrijdt hij met onafgebroken inspanning, en hij staakt het daarom niet omdat er [aan water] bijkomt zoveel als er is uitgeschept.

156 latentibus … ducentibus: welk zn. Uit het voorafgaande vul je aan? Citeer.

foraminibus Welke stijlfiguur vind je in deze zin?

tautologie: latentibus / … ducentibus: zeggen 2x hetzelfde

Page 64: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

Het lekkende schip

Is een metafoor. Het schip staat voor het menselijk leven.Geef de overeenkomstige elementen:

schip (navigium)

kapitein (ille cuius navigium)

(kiel)water (unda; sentina)

onafgebroken inspanning (labore continuo) / gaten stoppen

het menselijk leven

de individuele mens

vergissingen / fouten die we maken; ellende die we ondergaanvoortdurend bezig zijn je fouten te verbeteren (met inzichten van de Stoïsche filosofie natuurlijk)

Page 65: 2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

157-158Lento adiutorio opus est contra mala continua et fecunda, non ut desinant, sed ne vincant.

Er is aanhoudend hulp nodig tegen niet aflatend en voortwoekerend kwaad, niet opdat het ophoudt maar opdat het niet de overhand krijgt.

158 Wat zegt Seneca hier dus over fouten en dergelijke:

* Je krijgt ze nooit helemaal weg; mensen zullen fouten blijven maken.* Wel proberen zo min mogelijk

fouten te maken.(En zeker niet boos worden

vanwege fouten natuurlijk!)