Download - Politieacademie.nl - GEMEENTE AMSTERDAM ......1000 AR Amsterdam 1000 AE Amsterdam Amsterdam, maart 2006 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV De Marokkaanse

Transcript
  • De Marokkaansegemeenschap in Amsterdam

    In opdracht van: Directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV),

    met medewerking van de overige directies van de Bestuursdienst

    Dit onderzoek is begeleid door een begeleidingscommissie, bestaande uit:

    Kees Loef (senior bestuursadviseur directie OOV),

    Kees de Rooij (analist Openbare Orde en Veiligheid),

    Jeroen van Berkel (wethoudersassistent Ahmed Aboutaleb, wethouder Werk en Inkomen,

    Educatie, Jeugd en Diversiteit, Grote Stedenbeleid),

    Jeroen de Lange (afdelingshoofd staf Gemeentesecretaris) en

    Adnan Tekin (stafsecretaris Burgemeester).

    Auteurs:

    Simone Crok

    Jeroen Slot

    Marcel Janssen

    Project: 5170

    Dienst Onderzoek en Statistiek Bestuursdienst, directie OOV

    Postbus 658 Postbus 202

    1000 AR Amsterdam 1000 AE Amsterdam

    www.os.amsterdam.nl www.bestuursdienst.amsterdam.nl

    Amsterdam, maart 2006

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    2

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    3

    Inhoud

    Inhoud 3

    Samenvatting 5

    Conclusie 9Achterstanden, maar ook positieve ontwikkelingen 9Tweedeling binnen Marokkaanse groep? 10Gebrekkige informatiehuishouding 11

    Inleiding 13

    1 Demografie 151.1 Eén op vijf Nederlandse Marokkanen woont in hoofdstad 151.2 Aantal Amsterdamse Marokkanen neemt ook in toekomst toe 161.3 Groei vooral door geboorteoverschot 181.4 Drastische verandering samenstelling Marokkaanse groep 21

    2 Huishoudens 262.1 Bijna 2.200 Marokkaanse eenoudergezinnen 262.2 Veel scheidingen onder tweede generatie Marokkanen 282.3 Veel Marokkaanse huishoudens inwonend 292.4 Aanzienlijk deel jongvolwassen Marokkanen uit huis 302.5 Marokkanen trouwen later dan Turken 312.6 Steeds meer huwelijken tussen tweede generatie Marokkanen 322.7 Weinig bruiden en bruidegoms uit eigen stadsdeel 342.8 Aantal importbruiden en –bruidegoms neemt af 362.9 Relatief groot leeftijdsverschil tussen Marokkaanse partners 372.10 Marokkaanse vrouwen krijgen jong kinderen 38

    3 Wonen 403.1 Verschuiving woonpatroon naar rand van stad 403.2 Marokkaanse gezinnen in Nieuw West het grootst 443.3 Marokkanen wonen krapst van alle etnische groepen 463.4 Jongeren: bijzondere positie op woningmarkt 493.5 Woontevredenheid laag 493.6 Zeer klein, maar groeiend aandeel met koopwoning 50

    4 Onderwijs 544.1 In 2020 meeste Marokkaanse basisschoolleerlingen in Noord 564.2 Resultaten in basisonderwijs benedengemiddeld 574.3 Een derde van Marokkanen doet niet mee aan Citotoets 59

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    4

    4.4 Steeds meer Marokkanen naar havo/vwo 624.5 Lage schooladviezen voor Marokkaanse scholieren 634.6 Veel leerlingen lopen vertraging op 644.7 Relatief veel kinderen met beperking in speciaal onderwijs 654.8 Hoog relatief en laag absoluut schoolverzuim 674.9 Hoog aandeel voortijdig schoolverlaters 684.10 Aantal Marokkanen in hoger onderwijs stijgt snel 684.11 Veel Marokkaanse studenten onderwijs 73

    5 Werk en inkomen 755.1 Inkomen Marokkanen in verhouding laag 755.2 Relatief grote armoede onder Marokkaanse gezinnen 765.3 Bijna een kwart van Marokkaanse huishoudens in de bijstand 785.4 Eén op vijf hoogopgeleide Marokkanen werkloos 795.5 Werkloosheid Marokkaanse vrouwen zeer hoog 805.6 Jongeren hebben slechte positie op arbeidsmarkt 81

    6 Veiligheid 866.1 Tweede generatie vaker verdacht dan eerste 866.2 Relatief weinig Marokkaanse Halt-cliënten 886.3 Nieuwe Perspectieven: hoge uitval en recidive 896.4 Relatief groot gevoel van veiligheid 90

    7 Gezondheid en welzijn 927.1 Weinig meldingen Marokkanen bij Bureau Jeugdzorg in 2004 927.2 Relatief veel gezondheidsklachten 937.3 Minder gezonde leefstijl dan gemiddeld 947.4 Bereik zorg stijgt onder Marokkaanse ouders en kinderen 967.5 Weinig Marokkaanse kinderen naar kinderopvang 987.6 Helft Marokkaanse verslaafden in methadonbehandeling 99

    8 Zelforganisaties 1028.1 Aantal Marokkaanse organisaties op zijn top 1028.2 Marokkaanse jongeren scheiden zich af van ouderen 103

    9 Sociaal-culturele participatie 1069.1 Politieke betrokkenheid Marokkanen laag 1079.2 Religieuze participatie Marokkanen lager dan onder Turken 1079.3 Marokkaanse jongeren actief op internetfora 1089.4 Marokkanen: minder moeite met Nederlandse taal dan Turken 1089.5 Bijna zeven op tien Marokkanen hebben Nederlandse vrienden 1099.6 Weinig behoefte aan terugkeer naar Marokko 1119.7 Marokkanen vaak gediscrimineerd 112

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    5

    Samenvatting

    ▪ De sociaal-economische positie van een grote groep Amsterdamse Marokkanen iszorgwekkend. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het zeer hoge aandeel huishoudens dat moetrondkomen van een minimuminkomen (37%) en het grote percentage jongeren (46%)dat in armoede opgroeit. Daarnaast is het percentage huishoudens met eenbijstandsuitkering bijna een kwart van het totaal. Het aandeel MarokkaanseAmsterdammers met schuldhulpverlening is in verhouding ongeveer gelijk aan hetpercentage met een minimuminkomen. Er zijn echter geen recente cijfers (vanaf2003) bekend over het bereik van de schuldhulpverlening. Met het toenemen van dearmoede onder Marokkanen ligt het voor de hand dat ook de schuldenproblematiekstijgt. Het is echter maar de vraag of het bereik van de schuldhulpverlening daarmeeevenredig gestegen is.

    ▪ De werkloosheid onder Marokkanen is, net als onder de rest van de Amsterdammers,gestegen sinds 2001. Opmerkelijk is echter de enorme stijging van de werkloosheidonder Marokkaanse vrouwen. Daarnaast is ook het aandeel van de vrouwen datbeschikbaar is voor werk (de bruto arbeidsparticipatie) zeer laag. Zeker gezien de– volgens enquêtes – moderne opvattingen en de grote motivatie onder Marokkaansevrouwen om te (gaan) werken is dit een punt van zorg.

    ▪ Het aandeel Marokkanen (4,4%) dat door de politie verdacht wordt van het plegenvan een delict is hoger dan onder Turken en Nederlanders, maar lager dan onderSurinamers en Antillianen. Opvallend is echter dat het percentage verdachten onderde tweede generatie Marokkanen (7,9%) veel hoger is dan onder de eerste generatie(3,1%), ook als binnen dezelfde leeftijdsgroepen wordt gekeken. Onder de tweedegeneratie allochtonen is het percentage verdachten van Marokkaanse herkomst inverhouding het hoogst van alle etnische groepen. Marokkaanse jongeren behorenbovendien relatief vaak tot de harde kern verdachten in Amsterdam. De opbrengstvan trajecten als Halt en Nieuwe Perspectieven lijkt beperkt voor Marokkaansejongeren. De groep die een Halt-afdoening krijgt is niet groot en de uitval tijdens enrecidive na Nieuwe Perspectieven is omvangrijk.

    ▪ Marokkaanse Amsterdammers zijn sterk aangewezen op de onderkant van dewoningmarkt. Zij wonen in verhouding tot de andere etnische groepen het krapst, hunwoontevredenheid is laag en zij willen vaker dan andere groepen verhuizen. Hunpositie op de woningmarkt is minder goed dan die van bijvoorbeeld Turken envergelijkbaar met die van de groep ‘overige niet-westerse’ allochtonen. Dit heeft temaken met hun sociaal-economische situatie. Er vindt een verschuiving plaats naarde rand van de stad, vooral in westelijke richting. De concentratie vanAmsterdammers van Marokkaanse herkomst op de woningmarkt neemt toe, ookbinnen al bestaande concentraties van Marokkanen. Dit komt vooral door geboortesen veel minder door verhuizingen, maar het is de vraag in hoeverre dit uitmaakt voorde andere etnische groepen die achterblijven in de wijken waar veel MarokkaanseAmsterdammers wonen. De beginnende trek naar de regio van Marokkanen wijst erwel op dat er een ontwikkeling gaande is die mogelijk een vooruitgang voor eenbepaalde groep Marokkanen betekent. Een aantal vragen kan echter niet beantwoord

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    6

    worden op basis van dit onderzoek. Zo is het niet duidelijk of Marokkanen die uit eenconcentratie verhuizen naar een soortgelijke woning elders vertrekken, of dat zij erecht op vooruitgaan. Ook is het niet bekend wat de positie is van de mensen die naarde regio verhuizen.

    ▪ Het aandeel Marokkaanse Amsterdammers met een koopwoning is zeer klein (minderdan 3%) en het stijgt maar zeer langzaam. Ook in vergelijking met andere groepen ishet erg laag; zo is het percentage koopwoningen onder Turken 9%. Het is niet bekendof Marokkanen uitsluitend zo weinig gericht zijn op de koopmarkt vanwege hungemiddeld slechte sociaal-economische positie of dat hun woningvoorkeur in hetalgemeen niet uitgaat naar een koopwoning, ook al zouden zij het kunnen betalen. Invergelijking met andere etnische groepen zijn Marokkanen namelijk bereid maar eenrelatief klein bedrag te betalen voor een koopwoning. Deze constateringen kunnenbelangrijk zijn in het stadsvernieuwingsbeleid. Het betekent namelijk datkoopappartementen in vernieuwingsgebieden slechts in zeer beperkte mate mensenvan Marokkaanse herkomst zullen aantrekken en dus nauwelijks zullen bijdragen aanmeer menging van bevolkingsgroepen met een relatief goede sociaal-economischepositie.

    ▪ Hoewel meestal wordt gesproken over grote Marokkaanse tweeoudergezinnen als hetover deze bevolkingsgroep gaat, zijn er ook verschillende andere Marokkaansegroepen. Relatief zijn deze groepen klein, maar in absolute zin kan het gaan omaanzienlijke aantallen. Zo zijn er 2.200 Marokkaanse eenoudergezinnen, waarvanzo’n zeventig met minimaal vijf kinderen. Er is maar weinig bekend over de situatievan deze gezinnen en de omvang van eventuele problemen binnen deze groep.

    ▪ Daarnaast is er een grote groep Marokkaanse jongeren tot 25 jaar (zo’n 7.000personen) die op zichzelf woont. Zij zijn vaak inwonend bij andere huishoudens,wonen vrijwel altijd krap en voeren slechts zelden in hun eentje een huishouden. Hetis belangrijk om meer informatie te verkrijgen over hun woonwensen en hun situatieop de woningmarkt, zeker gezien het feit dat er de komende jaren steeds meerMarokkaanse Amsterdammers bij komen in deze leeftijdsgroep. Ook is het nietbekend in hoeverre de officiële cijfers uit het bevolkingsregister overeenkomen met dewerkelijkheid.

    ▪ De tweede generatie Marokkanen is veel meer op Nederland gericht dan de eerste.Dit blijkt bijvoorbeeld uit hun kennis van de Nederlandse taal die (op school) verbeterten over het algemeen beter is dan onder Turken. Ook hebben mensen van de tweedegeneratie meer contacten met Nederlanders. Jonge Marokkanen maken bovendienerg vaak gebruik van internet (verschillende Marokkaanse websites zijn verrassendmodern) en zijn in verhouding actief op internetfora. Het ontbreken van een sterkeeigen cultuur, een hoge organisatiegraad en wortels in het land van herkomst heeftniet alleen nadelen, maar vormt mogelijk ook een voordeel in het emancipatieprocesvan Marokkaanse jongeren. Hierin verschillen zij sterk van Turkse jongeren, die juistmet het tegenovergestelde te maken hebben.

    ▪ Marokkanen lijken iets moderner te zijn dan Turken als gekeken wordt naar de leeftijdwaarop zij trouwen en vrouwen hun eerste kind krijgen. Marokkanen zijn hierbijgemiddeld genomen namelijk iets ouder. Wel trouwen zij nog steeds bijna uitsluitendmet een partner uit de eigen etnische groep. In verhouding neemt het aantal personenaf dat met een importbruid of –bruidegom trouwt. Dit komt onder andere doordat ermeer huwelijkspartners in Nederland te vinden zijn, omdat de tweede generatie in dehuwbare leeftijd momenteel sterk in aantal toeneemt. Het lijkt erop dat er daarnaast

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    7

    ook een modernisering plaatsvindt. Dit blijkt onder meer uit afnemende (maar nogsteeds zeer grote) steun voor het uithuwelijken van jonge Marokkanen.

    ▪ De emancipatie van Marokkaanse vrouwen verloopt problematisch. Hun opvattingenzijn vaak vrij modern, bijvoorbeeld als het gaat om gedeeld kostwinnerschap tussenman en vrouw. In sommige gevallen zijn Marokkaanse vrouwen hierin zelfs modernerdan Nederlandse vrouwen. De botsende opvattingen van Marokkaanse vrouwen enmannen over de positie van de man en vrouw binnen het huwelijk lijken echter eenbron van problemen te vormen. Generaliserend gesteld verwachten vrouwen meervrijheid te krijgen in het huwelijk, terwijl mannen willen ‘uitrusten’ na hun wilde jaren.Een treffend voorbeeld van deze opvattingen is de reden waarom mannen envrouwen eventueel hun huwelijkspartner uit het land van herkomst willen halen. Voormannen is dit dikwijls omdat zij vinden dat Marokkaanse vrouwen in Nederland temodern zijn, terwijl vrouwen juist verwachten een modernere Marokkaan te vindendan in Nederland mogelijk is. Bovenstaande constateringen worden bevestigd doorhet hoge aantal scheidingen onder de tweede generatie.

    ▪ Terwijl inwoners van Marokkaanse herkomst vaker dan gemiddeld tot de doelgroepvan allerlei voorzieningen en programma’s behoren, is het bereik onder deze groepvaak lager dan gemiddeld, zeker als gekeken wordt naar het aandeel Marokkanen dattot de doelgroep behoort. Het gaat bijvoorbeeld om de jeugdzorg, het bereik van de(geestelijke) gezondheidszorg, Halt-trajecten en mogelijk het (lage) aantalMarokkaanse scholieren met gedragsproblemen dat in het speciaal onderwijs terechtkomt.

    ▪ Onder jongeren is er mogelijk sprake van een tweedeling in het onderwijs. Gemiddeldgenomen is de positie van Marokkanen in het onderwijs in de afgelopen jarenverbeterd. Toch zijn hun schoolprestaties nog steeds een stuk minder goed dangemiddeld in Amsterdam. Dit blijkt onder meer uit het relatief hoge aandeelMarokkaanse leerlingen (ongeveer een derde) dat tot de groep zorgleerlingen behoorten niet meedoet aan de Citotoets, het hoge schoolverzuim en het grote aantalvoortijdig schoolverlaters. Bovendien krijgen scholieren van Marokkaanse herkomst inverhouding (te) lage schooladviezen. Aan de andere kant gaat een aanzienlijk deelvan de Marokkaanse jongeren naar het hbo of het wo. Hoewel hun uitval in het hogeronderwijs gemiddeld relatief hoog is, hebben zij (ook landelijk) in een relatief korteperiode een fors deel van hun achterstand ingehaald. Een verklaring voor dezeogenschijnlijk tegenstrijdige constateringen kan zijn dat er in de loop van de jarengrotere verschillen zijn ontstaan tussen Marokkaanse jongeren. Hoewel degemiddelde onderwijsprestaties relatief langzaam stijgen, is er mogelijk een grote(groeiende) groep die ver onder het gemiddelde scoort, terwijl er ook een forse(eveneens toenemende) groep is die ver boven het gemiddelde presteert.

    ▪ Uit dit onderzoek kan niet geconstateerd worden dat de prestaties van meisjes in hetonderwijs wezenlijk beter zijn dan die van jongens. Wel lijken Marokkaanse meisjesambitieuzer te zijn in het onderwijs dan jongens. Dit blijkt bijvoorbeeld uit hunschoolkeuze: zij kiezen relatief vaak voor een hoger schoolniveau dan hen isgeadviseerd. Ook gaan Marokkaanse meisjes minder vaak naar het speciaalonderwijs en hebben zij minder vaak te maken met gedragsproblemen dan jongens.Dit geldt overigens voor meisjes uit alle etnische groepen in Amsterdam.

    ▪ De Marokkaanse identiteit en het Marokkaans-zijn is een belangrijk en problematischvraagstuk. Dit blijkt enerzijds uit het feit dat ‘de Marokkanen’ momenteel zowel onderandere etnische groepen als onder Marokkanen zelf een negatief imago hebben.

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    8

    Mede door de maatschappelijke ontwikkelingen in de afgelopen jaren is het imagovan deze groep sterk verslechterd. Ook rapporteren inwoners van Marokkaanseherkomst veelvuldig dat zij gediscrimineerd worden. Aan de andere kant is er, vooralonder jongeren, een zoektocht naar de wortels van het Marokkaans-zijn. Dit blijktbijvoorbeeld aan de hernieuwde belangstelling bij Marokkanen voor de Berber-cultuur.

    ▪ De Marokkaanse infrastructuur van zelforganisaties in Amsterdam is vrij verontwikkeld. Een opmerkelijke ontwikkeling is de emancipatie en afscheiding vanjongeren in zelforganisaties. Zij zijn vaak anders georiënteerd dan oudereMarokkanen en richten, in tegenstelling tot Turkse jongeren, hun eigen organisatiesop. Tegelijkertijd is de politieke betrokkenheid en het politiek zelfvertrouwen onder(volwassen) Marokkanen erg laag. Slechts een klein deel (15%) van de AmsterdamseMarokkanen denkt dat politieke partijen in hun mening geïnteresseerd zijn. Dit duidterop dat Marokkanen vaak niet het gevoel hebben dat zij voldoendevertegenwoordigd worden door het bestuur.

    Er zijn na dit onderzoek nog steeds diverse onbeantwoorde vragen. Dit heeft te makenmet de complexiteit van het onderwerp van deze studie. Naarmate de samenlevingingewikkelder wordt, is ook het integratieproces van groepen Amsterdammersingewikkelder. Er is daarom meer informatie vereist dan vroeger over tal van aspecten.Deze gegevens kunnen bijdragen aan het voorkomen van een ‘rigide’ beleidsontwikkelingen het ontstaan van een stereotype beeldvorming over bevolkingsgroepen. Hoewel degrote lijnen in de ontwikkeling van de groep Marokkanen in Amsterdam duidelijk zijn, pleitO+S daarom toch voor meer onderzoek.

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    9

    Conclusie

    Achterstanden, maar ook positieve ontwikkelingen

    De sociaal-economische achterstand van Marokkaanse Amsterdammers is groot en ditheeft invloed op allerlei andere leefterreinen. Zo maakt het feit dat meer dan de helft vande Marokkaanse kinderen in Amsterdam in armoede opgroeit het voor hen extra moeilijkom vooruit te komen. Het belang van de sociaal-economische positie van migranten wordtnog eens bevestigd door een recent rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau(SCP) dat laat zien hoe hoog de werkloosheid onder Marokkanen in Nederland is.1 Ditrapport stelt dat de integratiediscussie in de afgelopen jaren is verschoven van sociaal-economische achterstand naar het terrein van sociaal-culturele integratie. Hetinstrumentarium van de overheid om de integratie te bevorderen (bijvoorbeeld deinburgering) is hieraan nagenoeg niet aangepast. Het is daarnaast de vraag of deaccentverschuiving volledig terecht is, omdat de arbeidsmarktpositie van leden vanminderheidsgroepen als gevolg van de laagconjunctuur in de laatste jaren snelverslechterd is.

    Dat Marokkanen gemiddeld een zwakkere positie hebben dan andere groepen, hoeft niette betekenen dat er geen positieve ontwikkelingen zijn. Zo zijn de trek naar de regio (eenteken van emancipatie?), de toename van het aandeel Marokkanen dat in Nederland eenpartner vindt, de emancipatie van vrouwen en het groeiende aantal MarokkaanseNederlanders dat naar het hoger onderwijs gaat, signalen die laten zien dat er een anderekant is. Al met al blijken Marokkanen geen ‘in zichzelf gekeerde groep’ te zijn inAmsterdam. Op een aantal sociaal-culturele aspecten is het verschil met de gemiddeldeAmsterdammer helemaal niet zo groot. Op een aantal punten duiden de cijfers erop datde verschillen met het gemiddelde in Amsterdam kleiner worden. De kloof tussenMarokkaanse jongeren en hun ouders hoeft in dit licht niet alleen te worden gezien alseen probleem, maar kan ook duiden op een teken van emancipatie en snellemodernisering van de jeugd.

    De sociaal-economische positie vormt in combinatie met problemen als discriminatie, hetnegatieve zelfbeeld en mogelijke isolatie van jongeren echter een enorme barrière voorvooruitgang. Het SCP wijst juist de tweede generatie Marokkanen aan als groep die opsociaal-economisch vlak tegen de grootste problemen aanloopt op de arbeidsmarkt. Ookals het gaat om veiligheid dan is de positie van de tweede generatie minder goed dan dievan de eerste. Het percentage Marokkaanse verdachten is onder de tweede generatiemeer dan twee keer zo groot als onder de eerste. Een aspect dat het nog lastiger maaktom de problemen aan te pakken, is de omvangrijke schaal waarop deze zich voordoen:inwoners van Marokkaanse herkomst vormen qua aantal een grote groep in Amsterdam,zeker in bepaalde delen van de stad.

    1 Bron: Dagevos, J., SCP, Hoge (jeugd)werkloosheid onder etnische minderheden. Nieuwe bevindingen uit het

    LAS-onderzoek, Den Haag (2005).

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    10

    Tweedeling binnen Marokkaanse groep?

    Het vermoeden bestaat dat er bij veel Marokkaanse families probleemcumulatie bestaat;een opstapeling van allerlei verschillende problemen. Met de beschikbare cijfers kan ditechter niet goed aangetoond worden. Vanwege administratieve redenen is het vaak nietmogelijk om vragen te beantwoorden op huishoudensniveau. Probleemcumulatie is zoproblematisch omdat het ervoor kan zorgen dat gezinnen in een negatieve spiraal terechtkomen. Het kan de aanleiding zijn voor een verdere verslechtering van hun positie.Bovendien kan het tot reproductie leiden van problemen. Kinderen groeien namelijk in eenweinig kansrijke omgeving op, worden niet altijd gestimuleerd om vooruit te komen in demaatschappij en worden als zij opgroeien met dezelfde problemen geconfronteerd als hunouders.

    Aan de andere kant laat het rapport zien dat er een groep is waar het wel goed mee gaat,zoals ook te lezen is in de vorige paragraaf. Zo gaat in Nederland meer dan een kwart vande inwoners van Marokkaanse afkomst naar het hbo of de universiteit en er is geen redenom aan te nemen dat dat in Amsterdam anders is. Hoewel het uitvalpercentage vanMarokkanen in het hoger onderwijs relatief hoog is, is er in de afgelopen een duidelijkestijgende trend te zien in hun onderwijsniveau. Tegelijkertijd blijft het aandeel Marokkanendat naar het vmbo gaat erg hoog en was er in de afgelopen jaren een stijging van hetpercentage Marokkaanse zorgleerlingen dat meer aandacht nodig heeft in het onderwijs.Deze ogenschijnlijk tegenstrijdige waarnemingen zijn ook terug te zien als het gaat ominkomens. Aan de ene kant is de groep Marokkanen met een hoog inkomen gestegen inde afgelopen jaren, terwijl aan de andere kant de groep met een inkomen op of rond dearmoedegrens is toegenomen. Hetzelfde geldt voor de woningmarkt. Enerzijds is er eentoenemende suburbanisatie waarneembaar onder Amsterdamse Marokkanen, diewaarschijnlijk een vooruitgang betekent in hun positie en kan duiden op eenemancipatieproces. Anderzijds is er op de Amsterdamse woningmarkt een toenemendeconcentratie van Marokkanen in de minst gewilde delen van de stad.

    De cijfers duiden op een mogelijke dichotome ontwikkeling binnen de hele groep. Terwijlde gemiddelde positie van ‘de’ Marokkaan maar langzaam verandert, is er een groep diein positieve zin steeds verder afwijkt van het gemiddelde. Hetzelfde geldt voor een groepdie in negatieve zin afwijkt van het gemiddelde (zie figuur 1). Dit rapport geeft echterslechts aanwijzingen voor een dergelijke ontwikkeling. Op basis van de cijfers kan nietworden vastgesteld of de hypothese strookt met de werkelijkheid en hoe groot deverschillende groepen Marokkanen zijn.

    Figuur 1 Hypothese over ontwikkeling positie Marokkaanse Amsterdammers

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    11

    1990

    1991

    1992

    1993

    1994

    1995

    1996

    1997

    1998

    1999

    2000

    2001

    2002

    2003

    2004

    2005

    2006

    groep boven gemiddelde

    gemiddelde

    groep onder gemiddelde

    Gebrekkige

    informatiehuishouding

    Meer onderzoek kan worden gebruikt om een antwoord te geven op twee belangrijkevragen die op dit moment onvoldoende of niet beantwoord zijn.

    1. In hoeverre is er sprake van een dichotome ontwikkeling van twee groepenMarokkaanse Amsterdammers? Hoe groot is de groep Marokkanen die succesvolis en hoe groot is de groep die steeds minder goed meekomt in de maatschappij?Welke informatie is er nodig om de dichotomie te toetsen?

    2. Welke mechanismen bepalen waarom het de ene persoon wel en de andere nietlukt om vooruit te komen in de maatschappij? Is het toeval, de attitude van oudersen/of jongeren, de structuur van de gemeenschap of de werking van instituties(zoals het onderwijs) in Amsterdam? Het uitgangspunt van deze vraag is dat deverbetering van de maatschappelijke positie van bevolkingsgroepen een natuurlijkproces is, dat niet altijd hetzelfde verloopt.

    Eén van de belangrijkste uitgangspunten van dit onderzoek is om niet uit te gaan van hetindividuele niveau, maar van huishoudens. Hiermee moet het bijvoorbeeld duidelijkworden hoeveel kinderen uit één gezin problemen hebben in het onderwijs of met depolitie in aanraking komen. O+S heeft – voor zover bekend – alle mogelijkeinformatiebronnen in Amsterdam benut om de gewenste data te verzamelen. Opzorgvuldige wijze is geanalyseerd welke informatie wel en niet beschikbaar is. Ook is eronderzocht of er door het combineren van bestanden meer of een ander soort gegevensverkregen konden worden.

    Desondanks kan geconcludeerd worden dat het met de huidige data op veel vlakken nietmogelijk is om op dit niveau informatie boven water te krijgen. Met behulp van hetbevolkingsregister zijn er veel demografische gegevens over de huishoudens verzamelden is er inzicht verkregen in de woonsituatie van Marokkanen in Amsterdam. Ook zijn erop huishoudensniveau cijfers beschikbaar over armoede. Een combinatie van cijfers uit

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    12

    verschillende bronnen, bijvoorbeeld om te kijken hoeveel krap wonende gezinnen er zijndie in armoede leven, blijkt echter niet te maken te zijn. Bovendien zíjn er op veelterreinen geen cijfers bekend op huishoudensniveau. Te denken valt aan criminaliteit,werk en jeugdzorg.

    Er zouden meer inspanningen moeten worden verricht om de vereiste data op het juisteniveau te verkrijgen. Bovendien is het gebruik van data door privacybeschermendemaatregelen beperkt. Ook is het door het ontbreken van de toestemming van betrokkenpartijen niet altijd mogelijk om bepaalde data te gebruiken. Een voorbeeld hiervan is hetzogenaamde Capabel-bestand van het SCO-Kohnstamm Instituut van de UvA. Dit is eenlongitudinaal onderzoek in stadsdeel Bos en Lommer dat de ontwikkeling van de jeugd enhun schoolloopbanen op individueel niveau volgt. In het bestand zitten ook gegevens vande Dienst Persoonsregistratie. Hierdoor zou het mogelijk zijn om voor stadsdeel Bos enLommer een beter inzicht te krijgen in de positie van huishoudens dan nu het geval is.

    Volgens O+S zou het de moeite waard zijn om de volgende vragen te beantwoorden ineen vervolgonderzoek. Het grootste deel van deze vragen heeft met probleemcumulatiete maken.▪ Hoeveel van de werkloze Marokkaanse jongeren tussen de 15 en 24 jaar volgen een

    traject bij de Dienst Werk en Inkomen? Hoeveel van deze trajecten leveren eensuccesvol resultaat op? Welk deel van de werkloze jongeren is in armoedeopgegroeid?

    ▪ Zijn de harde kern verdachten van Marokkaanse afkomst random over de stadverdeeld of wonen zijn geconcentreerd? Uit hoeveel gezinnen komen de harde kernjongeren?

    ▪ Hoeveel Marokkaanse jongeren doen er niet mee aan de Citotoets? Waar wonen zij?Welk deel van hen is in armoede opgegroeid? Om hoeveel jongens en hoeveelmeisjes gaat het?

    ▪ Wat is de relatie tussen armoede en de positie op de woningmarkt? Hoeveel van dekrapwonende huishoudens moet rondkomen van een inkomen op of onder dearmoedegrens?

    ▪ Hoe is de verdeling van cliënten van Bureau Jeugdzorg verdeeld over deMarokkaanse gezinnen? Is er een relatie tussen gegevens over armoede,schoolcarrière en jeugdzorg?

    ▪ Hoe zit het precies met de gezinnen? Hoeveel huishoudens kampen met eenopeenstapeling van problemen?

    ▪ Biedt het Capabel-bestand tot dusverre onbenutte mogelijkheden om een antwoord tegeven op de bovenstaande vragen?

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    13

    Inleiding

    In de komende maanden wordt de Bestuurlijke Agenda 2006-2010 voorbereid. In datverband acht de directie OOV het wenselijk nadere informatie over de Marokkaansegemeenschap in beeld te brengen. Deze rapportage preciseert en vult de bestaandeinformatie (zoals beschikbaar in de Diversiteits- en integratiemonitor en de Staat van deStad) aan.

    De onderzoeksvraag kan als volgt worden omschreven.“Hoe is de positie van de Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam opverschillende leefgebieden en met welke indicatoren kan de ontwikkeling vandeze groep goed worden bijgehouden?”

    Deze schets is in eerste instantie bedoeld als momentopname. Waar mogelijk is hetrapport aangevuld met een toekomstverkenning (de beleidsopgave voor de komende 4-8jaar). Zo is het bijvoorbeeld relevant te weten of het aantal kinderen van Marokkaanseherkomst dat instroomt in het basisonderwijs toeneemt of afneemt en hoe zich in diegroep eerste en latere generaties verhouden. Verder is nagegaan in hoeverredemografische ontwikkelingen leiden tot veranderend voorzieningengebruik(ouderenvoorzieningen en eerste generatie; zelfstandig wonen en tweede generatie).

    Uitgangspunt voor de analyse zijn gegevens uit demografische bestanden en bestandenop het gebied van huisvesting, alsmede de al genoemde samenvattende rapportages opsociaal-economisch en sociaal-cultureel terrein. Dit materiaal is aangevuld met nadereanalyses (herkomstgebied in Marokko; welke segmenten bestaan er binnen deMarokkaanse gemeenschap; hoe verloopt recentelijk de huwelijksmigratie; in hoeverre iser sprake van mijdingsgedrag op de woningmarkt door andere groepen in Amsterdam).Daarnaast is specifieker materiaal gezocht op de diverse leefgebieden. In dat verband isde onderwijscarrière van groot belang: variërend van deelname aan de voorschool en deCitotoets, tot instroom in en uitval uit het hoger onderwijs. Ook komen andereleefterreinen aan bod, zoals het lidmaatschap van sportclubs, zelforganisaties, etc.

    De kleinste eenheid waarover is gerapporteerd is het huishouden (en de personen in dehuishoudens). Ook het buurtniveau is een relevante eenheid. De gemeenschap alsgeheel vormt het hoogste aggregatieniveau. De groep Marokkaanse Amsterdammerswordt telkens vergeleken met een referentiegroep. Het uitgangspunt hierbij is eenvergelijking met het Amsterdamse gemiddelde.

    In de werkwijze is enquêtemateriaal slechts ondersteunend; het rapport is zoveel mogelijkgebaseerd op harde feiten en cijfers. De rapportage is cijfermatig van aard; de tekstbetreft alleen de verantwoording van (de keuze voor) het cijfermateriaal en de uitleg vantabellen en figuren. Het rapport is uitsluitend bedoeld ter voorbereiding van de BestuurlijkeAgenda.

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    14

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    15

    1 Demografie

    Kernpunten▪ Eén op de vijf Nederlandse Marokkanen (bijna 65.000 personen) woont in Amsterdam

    en van de Amsterdamse bevolking is 9% Marokkaans.▪ Marokkanen vormen, vrijwel uitsluitend door hun geboorteoverschot, een relatief snel

    groeiende bevolkingsgroep in Amsterdam.▪ Het vertrek van Marokkanen naar de regio neemt toe; vooral Almere is in trek bij deze

    groep.▪ Binnen enkele jaren zal de tweede generatie Marokkanen in Amsterdam groter zijn

    dan de eerste generatie.▪ In 2030 zal de tweede generatie Marokkanen boven de achttien jaar de grootste

    groep vormen binnen deze etnische categorie. Nu is hun aantal nog geen 10.000,terwijl het in dat jaar meer dan 35.000 personen bedraagt.

    1.1 Eén op vijf Nederlandse Marokkanen woont in hoofdstad

    Op 1 januari 2005 woonden er bijna 316.000 Marokkanen in Nederland. Hun aantal is inde afgelopen tien jaar met zo’n 40% toegenomen en was in 1996 iets meer dan 225.000mensen. Zoals in figuur 1.1 te zien is, is het aantal Marokkanen in Nederland sinds 1972gestaag gestegen.

    Figuur 1.1 Aantal Marokkanen in Nederland, tijdreeks 1972-2005

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    16

    20%

    8%

    11%

    8%

    53%

    AmsterdamDen HaagRotterdamUtrechtoverig Nederland

    0

    50

    100

    150

    200

    250

    300

    350

    1972

    1973

    1974

    1975

    1976

    1977

    1978

    1979

    1980

    1981

    1982

    1983

    1984

    1985

    1986

    1987

    1988

    1989

    1990

    1991

    1992

    1993

    1994

    1995

    1996

    1997

    1998

    1999

    2000

    2001

    2002

    2003

    2004

    2005

    x 1.

    000

    Bron: CBS

    Van de Nederlandse Marokkanen woont momenteel bijna de helft (47%) in één van devier grote steden (zie figuur 1.2). Eén op de vijf woont in Amsterdam; het gaat dan ombijna 65.000 mensen. Hiermee heeft Amsterdam het grootste aantal Marokkaanseinwoners van de steden in Nederland.

    De bevolkingsgroei van Marokkanen was in de afgelopen tien jaar sterker in Rotterdam(+44%) en Den Haag (+39%) dan in Amsterdam (+35%). In Utrecht lag de groei ophetzelfde niveau als in de hoofdstad.

    Figuur 1.2 Aandeel Marokkanen verdeeld over vier grote steden en overig Nederland, 2005

    Bron: CBS

    Van de Amsterdamse bevolking is 9% Marokkaans.Dit aandeel is even hoog als in Utrecht, maarhoger dan in Rotterdam(6%) en Den Haag (5%).

    1.2 Aantal

    Amsterdamse Marokkanenneemt ook in toekomst toe

    Marokkanen vormen een relatief snel groeiendebevolkingsgroep in Amsterdam. Na de verzamelcategorie mensenuit niet-geïndustrialiseerde landen is hun aantal het snelst groeiend in de stad.

    Tabel 1.3 Bevolking Amsterdam, Marokkanen en totaal

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    17

    verschil 2005 t.o.v. 2004

    200020042005abs.

    %

    200020042005abs.

    %

    Marokkanen abs.55.04363.07864.794+1.716

    +2,7

    Marokkanen in procenten7,58,58,7

    totaal Amsterdam731.289738.763742.951+4.188

    +0,6

    Bron: O+S

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    18

    -500

    0

    500

    1.000

    1.500

    2.000

    2.500

    3.000

    1992

    1993

    1994

    1995

    1996

    1997

    1998

    1999

    2000

    2001

    2002

    2003

    2004

    aant

    al p

    erso

    nen

    vestigingvertreksaldo

    Volgens de bevolkingsprognoses zal het aandeel Marokkanen in de Amsterdamsebevolking gestaag blijven doorgroeien naar 11% in 2030. Dit betekent een absolutetoename naar 89.600 personen.

    1.3 Groei vooral door geboorteoverschot

    Eind jaren tachtig, begin jaren negentig was er een hoge vestiging in Amsterdam vanMarokkanen uit het buitenland. Sinds 2001 neemt het vestiging- en vertreksaldo licht af.Vanaf dat jaar is er een vestigingsoverschot van vijfhonderd tot duizend personen perjaar. De trendbreuk halverwege de jaren negentig die in figuur 1.4 te zien is, heeft temaken met de invoering van de Koppelingswet in die tijd. De wet zorgde voor een dalingvan het aantal immigranten en bovendien werden bevolkingsbestanden opgeschoond. Detrendbreuk is overigens ook in diverse andere bevolkingsstatistieken terug te zien.

    Figuur 1.4 Buitenlandse migratie van Marokkanen in Amsterdam

    Bron: O+S

    Sinds 2000 bestaat er binnen Nederland een vertrekoverschot onder AmsterdamseMarokkanen (zie figuur 1.5). Dit betekent dat er meer mensen vertrekken naar een andereplaats in Nederland, dan er vanuit de rest van Nederland naar Amsterdam verhuizen. Hetnegatieve binnenlandse migratiesaldo komt door de langzaam op gang komendesuburbanisatie van Marokkanen, met name afkomstig uit Nieuw West en Amsterdam-Noord. De laatste jaren vertrekken veel etnische minderheden uit Amsterdam naar de restvan het land en dan met name naar de regio rondom Amsterdam. Het vertrek naar deregio gold al wat langer voor Surinamers, maar de laatste paar jaren vertrekken ook veelTurken en Marokkanen uit Amsterdam. 2

    Figuur 1.5 Binnenlandse migratie van Marokkanen in Amsterdam

    2 Bron: O+S, Regio Amsterdam in beeld 2005, Amsterdam (2005).

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    19

    -600

    -400

    -200

    0

    200

    400

    600

    800

    1.000

    1.200

    1.400

    1992

    1993

    1994

    1995

    1996

    1997

    1998

    1999

    2000

    2001

    2002

    2003

    2004

    aant

    al p

    erso

    nen

    vestigingvertreksaldo

    Bron: O+S

    Marokkanen hebben andere voorkeursgebieden dan Turken. Zij zijn vooral georiënteerdop Almere, terwijl Turken eerder gericht zijn op Zaanstad.3 In figuur 1.6 is weergegevenwaar zich in de regio Amsterdam concentraties van Marokkanen voordoen.4 Te zien is datveruit de meeste concentraties in Amsterdam te vinden zijn. Daarnaast zijn er enkeleconcentraties in Almere, Haarlem en Hoofddorp.

    Figuur 1.6 Concentraties Marokkanen in de regio Amsterdam in 2004 (min. 25 personen, min. 9,7% perconcentratie)

    3 Bron: O+S, Regio Amsterdam in beeld 2005, Amsterdam (2005).4 De figuur is afkomstig uit de Regiomonitor, een regionale databank met gegevens over bevolking, werken en

    wonen. De Regiomonitor is een samenwerkingsverband van de Universiteit van Amsterdam en DienstOnderzoek en Statistiek van de deelnemende gemeenten.

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    20

    Bron: O+S en UvA, Amidst

    Het buitenlandse vestigingsoverschot en het binnenlandse vertrekoverschot inAmsterdam hoeven niet te betekenen dat de gemiddelde positie van de Marokkanen in destad verandert. Vestigers uit het buitenland komen vaak in Amsterdam terecht engebruiken de stad als tussenstation op weg naar een woonplaats elders. Dit blijkt ondermeer uit onderzoek van het CBS en de UvA. De stad heeft voor deze mensen een‘sociale liftfunctie’. Zij gebruiken Amsterdam als een opstap naar een verdere woon- enwerkcarrière. Mensen komen arm de stad in, maken een emancipatieproces door in destad, om vervolgens naar een andere plaats in Nederland te verhuizen.

    De cijfers over de binnen- en buitenlandse vestiging en vertrek laten bij elkaar opgeteldeen positief vestiging- en vertreksaldo zien. Dit saldo daalt de laatste jaren echter. Hetgeboorteoverschot neemt daarentegen toe (zie figuur 1.7). Dit betekent dat de groei vanhet aantal Marokkanen in de stad tegenwoordig met name door natuurlijke aanwas wordtveroorzaakt. Het aandeel vestigers uit het buitenland in de groei wordt steeds kleiner. Hetgeboorteoverschot onder Marokkanen is al jarenlang relatief groot omdat de gezinnenomvangrijk zijn en er door het kleine aantal ouderen maar weinig sterfgevallen zijn.

    Figuur 1.7 Saldo vestiging en vertrek en saldo geboorte en sterfte onder Marokkanen in Amsterdam

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    21

    -500

    0

    500

    1.000

    1.500

    2.000

    2.500

    1992

    1993

    1994

    1995

    1996

    1997

    1998

    1999

    2000

    2001

    2002

    2003

    2004

    aant

    al p

    erso

    nen

    saldo vestiging envertrek

    saldo geboorte ensterfte

    Bron: O+S

    1.4 Drastische verandering samenstelling Marokkaanse groep

    De bevolkingspiramide in figuur 1.8 laat de totale Amsterdamse bevolking vanMarokkaanse afkomst zien, verdeeld naar geslacht en eerste en tweede generatie. Zoalsblijkt is de eerste generatie Marokkanen (in Marokko geboren) ouder dan de tweedegeneratie (in Nederland geboren). Onder de oudere Marokkanen in Amsterdam zijnmomenteel meer mannen dan vrouwen. Dit heeft te maken met de migratiegeschiedenisvan Marokkanen. Aanvankelijk kwamen er vooral mannen als gastarbeider naarNederland. In een later stadium werden zij gevolgd door Marokkaanse vrouwen. Invergelijking met de Nederlanders telt de hoofdstad echter nog maar weinig oudereMarokkanen.

    Figuur 1.8 Bevolkingspiramide Marokkanen in Amsterdam naar leeftijd, geslacht en generatie, 2005

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    22

    Bron: O+S

    De samenstelling van de groep Marokkanen verandert de komende jaren drastisch. Zoalsuit figuur 1.9 blijkt, wordt het aandeel eerste generatie Marokkanen (in Marokko geboren)zowel in heel Nederland als in Amsterdam steeds kleiner. De tweede generatie (inNederland geboren) neemt in absolute én relatieve zin snel toe in de komende tijd.

    Het percentage Marokkanen dat tot de eerste generatie behoort, is in Amsterdamongeveer even groot als in heel Nederland. Wel daalt het percentage eerste generatieMarokkanen in de rest van het land iets sneller dan in Amsterdam. Dit komt doordat dehoofdstad relatief veel nieuwe Marokkaanse immigranten van de eerste generatieaantrekt.5

    Figuur 1.9 Aandeel eerste generatie Marokkanen onder totaal Marokkanen, Nederland en Amsterdam

    5 Sinds 1990 immigreert jaarlijks gemiddeld 22% van de Marokkanen naar Amsterdam, terwijl 20% van de

    Nederlandse Marokkanen in de hoofdstad woont.

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    23

    0

    10000

    20000

    30000

    40000

    1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030

    1e generatie 2e generatie 0-17 jr 2e generatie 18 e.o.

    50

    52

    54

    56

    58

    60

    62

    64

    1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005

    %

    Amsterdam

    Nederland

    Bron: CBS

    De tweede generatie Marokkanen (in Nederland geboren) boven de achttien jaar maaktmomenteel een klein deel uit van alle Marokkanen in Amsterdam (zie figuur 1.10). Dezegroep neemt de komende jaren echter zo snel toe, dat het in 2030 de grootste categoriezal zijn. Het gaat zowel om een toename in relatief opzicht, als om een groei in absoluteaantallen. Is het aantal tweede generatie Marokkanen van 18 jaar en ouder momenteelnog geen 10.000, in 2030 zal hun aantal meer dan 35.000 bedragen.

    Dit betekent een grote verandering van deze groep in kwalitatief opzicht. De toekomstigevolwassen Marokkaanse inwoners van Amsterdam hebben een heel andere achtergronddan de huidige generatie. Zij zijn in Nederland geboren, hebben over het algemeen eenhogere opleiding gevolgd dan hun ouders, spreken de Nederlandse taal beter en kennende Nederlandse cultuur.

    Figuur 1.10 Aantal Marokkanen naar leeftijd en generatie, Amsterdam

    Bron: O+S

    De derdegeneratieallochtonen (vanwie beide ouders

    in Nederland zijngeboren en één of

    meer grootouders in hetbuitenland zijngeboren) ismomenteel nog

    erg klein. Zij worden inde statistieken totde Nederlanders

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    24

    gerekend. In totaal wonen er in 2005 ruim 3.700 mensen in de hoofdstad die tot de derdegeneratie etnische minderheden behoren. Onder hen zijn tweehonderd personen met éénof meer grootouders die in Marokko geboren zijn. Bijna 80% van de derde generatieMarokkanen uit Amsterdam is momenteel onder de vijf jaar oud.

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    25

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    26

    2 Huishoudens

    Kernpunten▪ In verhouding veel Marokkaanse huishoudens in Amsterdam bestaan uit een gezin

    met kinderen: 52% tegenover gemiddeld 25%.▪ Stellen met één of twee kinderen maken 60% uit van de Marokkaanse huishoudens

    met kinderen in Amsterdam. In 20% van de gevallen hebben de huishoudensminimaal vier kinderen. Marokkaanse huishoudens zijn het grootst van alle etnischegroepen.

    ▪ Er zijn 2.200 eenoudergezinnen onder de Marokkanen, waarvan zeventig metminstens vijf kinderen.

    ▪ Het aandeel scheidingen onder tweede generatie Marokkanen is hoog, hoewel het inabsolute zin gaat om een klein aantal.

    ▪ Veel Marokkanen (één op de vijf huishoudens) wonen in bij een ander huishouden ophetzelfde adres.

    ▪ Er zijn in Amsterdam bijna 7.000 Marokkaanse jongeren tot 25 jaar die niet meer bijhun ouders wonen. Deze groep wordt in de toekomst steeds groter.

    ▪ Marokkanen trouwen jonger dan oorspronkelijke Nederlanders, maar later danTurken. De tweede generatie trouwt op latere leeftijd dan de eerste. Dit geldteveneens voor de leeftijd waarop vrouwen hun eerste kind krijgen.

    ▪ Marokkanen trouwen vrijwel altijd binnen hun eigen etnische groep; dit aandeel bleefgelijk in de afgelopen jaren. Wel zijn er steeds meer tweede generatie Marokkanendie met elkaar trouwen.

    ▪ In verhouding trouwt de tweede generatie minder vaak met een huwelijksmigrant dande eerste generatie.

    ▪ Als Marokkanen huwen, is dat relatief vaak met iemand van buiten de stad. Veel vandeze huwelijken (65%) worden gesloten met een huwelijksmigrant.

    ▪ Het aantal importbruiden en –bruidegoms is afgenomen van zo’n 580 in 2002 naarongeveer 430 in 2004. De komende jaren wordt er een verdere afname verwacht doorde striktere regelgeving in Nederland.

    ▪ Het aantal tienermoeders onder Marokkanen in Amsterdam is het laagst van alleetnische groepen.

    2.1 Bijna 2.200 Marokkaanse eenoudergezinnen

    Op 1 januari 2005 telde Amsterdam in totaal 22.094 huishoudens waarvan het hoofdMarokkaans is. Dit is 5,4% van alle Amsterdamse huishoudens. Huishoudens zijn niethetzelfde als gezinnen; ook een alleenstaande kan een eigen huishouden voeren. Er kanmeer dan één huishouden op hetzelfde adres ingeschreven staan.

    Iets meer dan de helft van de Marokkaanse huishoudens (52%) bestaat uit een gezin metkinderen. Onder de eerste generatie is dit aandeel veel hoger (58%) dan onder de tweedegeneratie (12%). Het percentage zal onder de tweede generatie snel toenemen in detoekomst, omdat deze generatie momenteel nog voornamelijk uit jonge mensen bestaat.

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    27

    3284

    6963

    339

    5263

    1606

    3199

    494

    877

    69

    0

    1.000

    2.000

    3.000

    4.000

    5.000

    6.000

    7.000

    8.000

    9.000

    10.000

    stel

    met

    kind

    eren

    stel

    zon

    der

    kind

    eren

    eeno

    uder

    gezi

    n

    alle

    enst

    aand

    e

    over

    ig

    aant

    al h

    uish

    oude

    ns

    5 of meer kinderen

    3 of 4 kinderen

    1 of 2 kinderen

    geen kinderen

    Gemiddeld in Amsterdam bestaat 25% van de huishoudens uit een huishouden metkinderen.

    Bijna een derde (32%) van de Marokkaanse huishoudens bestaat uit alleenstaanden. Ditzijn personen die alleen een huishouden vormen. Zij hoeven echter niet altijd alleen tewonen. Behalve alleenwonenden vallen hier ook kamerbewoners onder. Het gaat in totaalom zo’n 7.000 huishoudens.

    Figuur 2.1 laat zien dat stellen met één of twee kinderen de grootste groep vormen binnende verschillende typen huishoudens met kinderen. Dit zijn deels stellen die later meerkinderen zullen krijgen en dus doorschuiven naar de groep met drie of meer kinderen.Aan de andere kant zijn er huishoudens die kleiner worden, omdat steeds meerMarokkaanse kinderen op zichzelf gaan wonen.

    Figuur 2.1 Marokkaanse huishoudens naar grootte en type huishouden, Amsterdam, 2005*

    *Zodra kinderen uit huis gaan, worden zij niet meer meegeteld bij de huishoudens met kinderen. Bron: O+S

    In totaal zijn er bijna 2.200Marokkaanseeenoudergezinnen.6 Onder

    deze groepzijn 69Marokkaanse

    eenoudergezinnen met vijf ofmeer kinderen. Deeenoudergezinnen vormen 19%van het totaal aantal

    Marokkaanse gezinnen metkinderen en 10% van alle

    Marokkaanse huishoudens. Het gaat in hetgrootste deel van de gevallen (90%) om een vrouw die eeneenoudergezin vormt met haar kind(eren). Een klein percentage (8%) van de hele groepbehoort tot de tweede generatie. Ruim de helft van de eenoudergezinnen (55%) bestaatuit een gescheiden persoon met kind(eren) en daarnaast is 21% gehuwd, 13% ongehuwden 11% weduwe of weduwnaar.

    Hoewel het percentage omvangrijke gezinnen onder het totaal aantal Marokkaansehuishoudens met kinderen niet zo groot is, zijn Marokkaanse huishoudens veruit hetgrootst in vergelijking met andere etnische groepen. In 20% van de gevallen hebbenMarokkaanse huishoudens vier of meer kinderen. Gemiddeld in Amsterdam is dit maar5%. Ook onder Turken is het aantal grote gezinnen veel lager dan onder Marokkanen.

    Figuur 2.2 Huishoudens met kinderen naar etniciteit en aantal kinderen, Amsterdam, 2005

    6 Tot deze groep behoren ook gehuwden die niet meer bij hun partner wonen en personen die nog niet bij hun

    partner wonen.

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    28

    0

    20

    40

    60

    80

    100

    Mar

    okka

    nen

    over

    ige

    niet

    -ge

    ind.

    land

    en

    Turk

    en

    Surin

    amer

    s

    Antil

    liane

    n

    Zuid

    -Eur

    opea

    nen

    over

    ige

    gein

    d.la

    nden

    Ned

    erla

    nder

    s

    %

    1 kind

    2 kinderen

    3 kinderen

    4 of meerkinderen

    Bron: O+S

    2.2 Veel scheidingen onder tweede generatie Marokkanen

    Zoals in paragraaf 2.1 bleek, is er een aanzienlijke groep eenoudergezinnen onderMarokkanen. Uit een nadere analyse van de gegevens blijkt dat er in dit opzicht een grootverschil is tussen de eerste en tweede generatie. Hoewel er onder de tweede generatieMarokkanen nog maar een klein aantal huishoudens met kinderen is (zo’n 370 in heelAmsterdam), is het aandeel eenoudergezinnen onder deze groep met bijna 50% tochopvallend hoog. De eenoudergezinnen hoeven overigens niet altijd het gevolg te zijn vaneen scheiding.7 Het kan ook zijn dat er nog gezinshereniging moet plaatsvinden, terwijl departner in het land van herkomst is. Ook kan één van de partners op een ander adresingeschreven staan, terwijl hij of zij in de praktijk bij partner en kinderen woont.

    Toch blijkt ook uit het hoge aandeel scheidingen onder de tweede generatie (zie figuur2.3) het verschil tussen de eerste en tweede generatie Marokkanen. Hoewel het gaat omeen klein absoluut aantal scheidingen (iets meer dan zestig per jaar), is het percentagealleen onder mensen uit overige niet-geïndustrialiseerde landen hoger. Overigens daalthet percentage scheidingen onder de tweede generatie waarschijnlijk doordat het aantalhuwelijken in verhouding sneller toeneemt dan het aantal scheidingen.

    Figuur 2.3 Scheidingspercentage (aantal scheidingen gedeeld door aantal gehuwden) Marokkanen enAmsterdammers naar generatie

    7 Van de eenoudergezinnen van de tweede generatie Marokkanen is 50% ongehuwd, 24% gehuwd en 26%

    gescheiden.

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    29

    0

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    9

    10

    2000 2001 2002 2003 2004

    %

    Marokkanen 2e generatie

    Marokkanen 1e generatie

    totaal Amsterdam

    Bron: O+S

    Het hoge aantal scheidingen wordt bevestigd door andere bronnen. Zo stelt het tijdschriftContrast dat de strijd tussen de seksen een belangrijke oorzaak is voor dehuwelijksproblemen van vooral jonge Marokkaanse stellen. “De Marokkaanse man hadvoor het huwelijk al de vrijheid om te doen en laten wat hij wilde. Hij gebruikt het huwelijkom uit te rusten. De vrouw denkt daarentegen dat haar leven pas begint met een huwelijk.Veel Marokkaanse meiden denken na hun trouwen meer vrijheid te krijgen. Als dewerkelijkheid dan tegenvalt, is de teleurstelling groot.”, aldus het blad. Dit zou één van deoorzaken zijn van de vele scheidingen onder Marokkaanse stellen. Verder brengt deemancipatie van jonge Marokkaanse vrouwen veel spanningen in het huwelijk met zichmee, die er bij de eerste generatie nog niet waren. De (economische) onafhankelijkheidvan jonge Marokkaanse vrouwen gaat niet altijd samen met het traditionele idee datmannen over de man-vrouw verhouding hebben.8

    Bij de vergelijking van de cijfers onder Marokkanen en autochtone Amsterdammers moetwel een kanttekening worden gemaakt. Een verschil met autochtone Nederlanders isnamelijk dat er nagenoeg geen Marokkanen zijn die samenwoonden voordat zij trouwden.De ongetrouwde, samenwonende (Nederlandse) stellen die uit elkaar gaan, zijn niet terugte vinden in de statistieken. Als Marokkaanse stellen uit elkaar gaan dan betreft het echtermeestal een officiële scheiding die wel geregistreerd wordt.

    2.3 Veel Marokkaanse huishoudens inwonend

    Zoals al in paragraaf 2.1 naar voren kwam, kunnen op één adres meer huishoudensingeschreven staan. Het kan bijvoorbeeld gaan om alleenstaanden die bij elkaar wonenen elk een eigen huishouden vormen, maar ook om een alleenstaande die bij een gezininwoont. In vergelijking met andere etnische groepen zijn er veel Marokkaansehuishoudens die inwonen bij een ander huishouden (zie figuur 2.4). Gemiddeld gaat het

    8 Kandoussi, S. el, Voor mij geen Marokkaan, Amsterdam, in: Contrast (december 2005).

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    30

    0

    20

    40

    60

    80

    100

    alle

    enst

    aand

    paar

    zon

    der

    kind

    eren

    paar

    met

    kind

    eren

    eeno

    uder

    gezi

    n

    %

    zelfstandig wonend,geen inwoning

    zelfstandig wonendmet inwoning

    inwonend

    om bijna één op de vijf Marokkaanse huishoudens, terwijl dit gemiddeld maar één op detien is in Amsterdam. Onder de mensen uit ‘overige niet-geïndustrialiseerde landen’ is hetaandeel overigens nog iets hoger dan onder Marokkanen. Dit heeft te maken met het feitdat veel van deze mensen nog maar kort in Nederland zijn en eerst inwonen bij familie ofvrienden voordat zij een eigen woning vinden. Het hoge percentage Marokkanen dat bijanderen inwoont, geldt met name voor alleenstaanden (44%). Dit zijn personen dievolgens het bevolkingsregister geregistreerd staan als mensen die in hun eentje eenhuishouden voeren (zie ook paragraaf 2.1).

    Onder jongeren tussen de 18 en 24 jaar die een eigen huishouden voeren, is hetpercentage dat bij anderen inwoont bijzonder hoog: 84%. Het gaat om meer dan 1.700jongeren die niet meer bij hun ouders wonen en met andere familieleden, vrienden ofbekenden een woning delen.

    Figuur 2.4 Typen Marokkaanse huishoudens in Amsterdam, wel en niet inwonend, 2005

    Bron: O+S

    2.4 Aanzienlijk deel jongvolwassen Marokkanen uit huis

    Figuur 2.5 laat zien dat er onder de groep 18-24 jarige Marokkanen al een aanzienlijkaandeel is dat hoofd van een huishouden is geworden. Het gaat om 30%, oftewel ruim2.700 personen. Verder is de groep ‘overig’ onder de 18-24 jarigen (9% en 785 personen)opvallend groot in vergelijking met de andere leeftijdscategorieën. Dit zijn mensen diegeen zelfstandig huishouden voeren, maar inwonend zijn bij een ander gezin dan waarinzij geboren zijn. Het kan bijvoorbeeld om het inwonen bij familieleden of vrienden gaan.

    Figuur 2.5 Personen in Marokkaanse huishoudens naar leeftijd, Amsterdam, 2005

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    31

    0

    10

    20

    30

    40

    50

    60

    70

    80

    90

    100

    0-13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34

    leeftijd

    %

    vrouwen

    mannen

    0

    20

    40

    60

    80

    100

    0-17

    18-2

    4

    25-3

    4

    35-4

    4

    45-5

    4

    55 e

    .o.

    tota

    al leeftijd

    %

    overigkind van hoofdpartner van hoofdhoofd huishouden

    Bron: O+S

    Er zijn in Amsterdam bijna 7.000 Marokkaanse jongeren tot en met 25 jaar die niet meerin het ouderlijk huis wonen. Vanaf achttien jaar stijgt het percentage uitwonenden zeersnel (zie figuur 2.6). Meisjes gaan op lagere leeftijd het huis uit dan jongens. Het verschiltussen meisjes en jongens is vooral te zien onder Marokkanen tussen de twintig envijfentwintig jaar oud. Van de Marokkaanse meisjes van 25 jaar woont meer dan 90% nietmeer bij haar ouders; bij jongens van die leeftijd is dat aandeel ruim 75%. Het verschilheeft te maken met de lagere huwelijksleeftijd van meisjes.

    Figuur 2.6 Jongeren (tot en met 34 jaar) in Marokkaanse huishoudens, uitwonend, 2005, Amsterdam

    Bron: O+S2.5 Marokkanentrouwen laterdan Turken

    Het aandeelgehuwden

    tussen de18 en 31 jaar is onderMarokkanen veelhoger dan onderNederlanders (ziefiguur 2.7). Wel is ereen aanzienlijkverschil binnen de

    groepMarokkaanse

    Amsterdammers. De tweede generatie trouwt op latere leeftijd dan de eerste generatie.Toch is ook onder de tweede generatie een relatief groot aandeel (ongeveer de helft)

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    32

    0

    10

    20

    30

    40

    50

    60

    70

    80

    18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31leeftijd

    %

    Turken

    Marokkanen

    Nederlanders

    getrouwd rond zijn of haar dertigste. Hoewel Marokkanen in vergelijking met Nederlandersop relatief lage leeftijd trouwen, zijn zij in vergelijking met Turken juist tamelijk oud als zijtrouwen. In figuur 2.7 is te zien dat onder Turken een groter deel van de twintigers isgetrouwd dan onder Marokkanen.

    Figuur 2.7 Percentage gehuwden naar leeftijd, etniciteit en generatie in Amsterdam, 2005

    Bron: O+S

    Er zijn weinig ongetrouwde samenwonende stellen onder Marokkanen. Het huwelijk is demeest dominante relatievorm zodra zij een relatie vormen. Wel is het percentageongehuwd samenwonenden onder de tweede generatie (11%) hoger dan onder de eerstegeneratie (6%). Volgens de Nederlandse Gezinsraad is ongehuwd samenwonen eenwens van vooral Marokkaanse jongens. De keuzevrijheid die zij hebben lijkt wel groter tezijn dan die van Marokkaanse meisjes. Volgens de raad onttrekken Marokkaanse mannenzich iets meer aan traditionele patronen dan Turken. Dit blijkt ook uit de Amsterdamsecijfers. Zij wonen naar verhouding iets vaker ongehuwd samen en stellen een vastesamenwoningsrelatie met een (huwelijks)partner over het geheel wat meer uit.9

    2.6 Steeds meer huwelijken tussen tweede generatie Marokkanen

    De tweede generatie Marokkanen trouwt relatief vaak met een Marokkaan van de eerstegeneratie. Toch vindt er een verschuiving plaats. Er is namelijk een snel groeiend aantalhuwelijken tussen partners die allebei in Nederland zijn geboren. In 2000 waren er slechtstwintig getrouwde stellen waarvan de partners beide tot de tweede generatie Marokkanenbehoorden. In 2005 is dit opgelopen naar bijna tweehonderd huwelijken. De toenameheeft te maken met het feit dat het aantal volwassenen onder de tweede generatieMarokkanen in hoog tempo groeit. Hierdoor is het gemakkelijker om een partner binnendeze groep te vinden. Figuur 2.8 laat zien met wie Marokkanen van de tweede generatietrouwen. Deze cijfers sluiten aan bij het onderzoek dat door de Nederlandse Gezinsraadis gedaan. De raad stelt dat de keuze voor een partner uit het herkomstland niet bepaald

    9 Nederlandse Gezinsraad (NGR), Allochtone gezinnen. Feiten en cijfers, Den Haag (2005).

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    33

    de voorkeur heeft van Marokkaanse jongeren. Slechts een minderheid van vijf tot vijftienprocent vindt het belangrijk dat een toekomstige partner in het herkomstland isopgegroeid. Zij vinden het veel belangrijker dat een eventuele partner islamitisch is (zieook paragraaf 9.2).10

    Overigens moet bij de bovenstaande cijfers de kanttekening worden gemaakt dat hetaantal huwelijken van Marokkanen uit de tweede generatie met een partner uit de eerstegeneratie in absolute zin wél groeit. Dit heeft eveneens te maken met de snelle toenamevan het aantal volwassen Marokkanen van de tweede generatie. Hierdoor groeit ook hetaantal huwelijken van mensen uit deze groep.

    Het aandeel Marokkaanse mannen van de tweede generatie dat met een Marokkaansevrouw van dezelfde generatie trouwt, is relatief hoog (zie het donkerblauwe deel van debalken in figuur 2.8). Dit komt doordat mannen meer keuze hebben onder vrouwen van detweede generatie dan omgekeerd. Vrouwen trouwen immers op lagere leeftijd danmannen (zie ook de volgende paragraaf) en de tweede generatie Marokkanen ismomenteel nog jong. Zo zijn er in 2005 bijna 1.800 Marokkaanse vrouwen van de tweedegeneratie in de ‘huwbare leeftijd’ van 20-24 jaar, terwijl er slechts zo’n 800 mannen tussende 25 en 34 jaar binnen deze generatie zijn.

    Opvallend is verder dat het aandeel Marokkanen van de tweede generatie dat met eenMarokkaan trouwt, zeer hoog is. Onder vrouwen bedraagt het zo’n 95% en onder mannenbijna 90%. Deze percentages zijn in de afgelopen jaren zelfs iets toegenomen. Er zijn dusnauwelijks gemengde huwelijken. Toch zijn er tekenen dat vooral Marokkaanse vrouwenin toenemende mate voor een man (willen) kiezen die niet Marokkaans is. De NationaleGezinsraad voorspelt dat het aandeel gemengde Marokkaanse gezinnen met eenautochtone ouder zal stijgen in de toekomst.11

    Figuur 2.8 Huwelijken van Marokkanen van de tweede generatie naar etniciteit en generatie partner inAmsterdam

    10 Nederlandse Gezinsraad (NGR), Allochtone gezinnen. Feiten en cijfers, Den Haag (2005).11 Nederlandse Gezinsraad (NGR), Allochtone gezinnen. Feiten en cijfers, Den Haag (2005).

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    34

    0

    20

    40

    60

    80

    100

    1995

    -199

    9

    2000

    2001

    2003

    2004

    2005

    1995

    -199

    9

    2000

    2001

    2003

    2004

    2005

    mannen 2e generatie vrouwen 2e generatie

    %

    getrouwd met niet-Marokkaan

    getrouwd metMarokkaan 1egeneratie

    getrouwd metMarokkaan 2egeneratie

    Bron: O+S

    2.7 Weinig bruiden en bruidegoms uit eigen stadsdeel

    Als Marokkanen uit Amsterdam huwen, dan doen zij dat relatief vaak met iemand vanbuiten de stad. In 2004 trouwde 54% van de huwenden uit de eerste generatie en 43% uitde tweede generatie met iemand die niet uit Amsterdam kwam. Gemiddeld in Amsterdamwas dat 21%. Veel van de huwelijken van Marokkanen worden gesloten met eenhuwelijksmigrant. Dit blijkt uit het feit dat 65% van deze huwelijken met een Marokkaanvan de eerste generatie werd gesloten, terwijl het huwelijk plaatsvond in Marokko. Ditgebeurde in 2004 zo’n 230 keer. De tweede generatie Marokkanen huwt in verhoudingminder vaak op deze manier dan de eerste generatie.

    Een relatief klein deel van de huwende Marokkanen woonde al samen voordat zijtrouwden (25% van de Marokkanen tegenover 65% gemiddeld). Hierdoor wordt debovenstaande analyse enigszins vertekend. Als de stellen die al samenwoonden voordatzij gingen trouwen uit de analyse worden gelaten, dan blijkt dat het percentageMarokkanen dat met een partner van buiten de stad trouwt, nog steeds hoger is dangemiddeld: 66% onder de trouwende Marokkanen tegenover 59% gemiddeld. Verderkomt naar voren dat Amsterdammers gemiddeld vaker met een partner uit het eigenstadsdeel trouwen (16%) dan Marokkanen (5%).

    Figuur 2.9 Amsterdamse huwenden naar woonbuurt partner, 2004

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    35

    54

    43

    21

    17

    31

    9

    3

    4

    6

    27

    22

    65

    0 20 40 60 80 100

    Marokkanen 1egeneratie

    Marokkanen 2egeneratie

    totaal Amsterdam

    %

    partner vanbuitenAmsterdam

    partner uit anderstadsdeel

    partner anderadres, uit zelfdestadsdeel

    alsamenwonend

    Bron: O+S

    Een deel vande huwelijken

    van Marokkanenis niet (geheel)

    vrijwillig. Volgensonderzoek

    van het SISWOis het aandeel

    gearrangeerde ofgedwongen huwelijken onder

    Marokkaanse jongerenbijna 60%. Onder Turken is het met70% nog hoger.12 Bij Marokkanen (en ook bij Turken) is bij een gedwongen huwelijkdikwijls sprake van een huwelijk dat (mede) wordt gesloten om één van beidehuwelijkspartners naar Nederland te helpen. Het zou hierbij dus gaan om een vorm vanhuwelijksmigratie.13

    Uit onderzoek van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken blijkt dat er bijMarokkanen (en Turken) verschillende situaties zijn waarin gedwongen huwelijken ofhuwelijken onder grote psychische druk voorkomen:

    ▪ wanneer de vrouw of man niet goed functioneert en in de ogen van de oudersongewenst gedrag vertoont;

    ▪ wanneer er sprake is van een huwelijkskandidaat die geen goedkeuring krijgt inde ogen van de ouders;

    ▪ wanneer er sprake is van migratiedruk uit het land van herkomst;▪ wanneer er sprake is van een huwelijk met bloedverwanten;▪ en wanneer er een combinatie is van bovengenoemde factoren.14

    Het onderzoek Liefde op Maat concludeert dat het aantal gedwongen huwelijken afneemten gearrangeerde huwelijken minder vanzelfsprekend worden als gevolg van toenemendeindividualisering. 15 De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken bevestigt dit beeld. Decommissie veronderstelt dat het aantal gedwongen huwelijken afneemt en dat hetverschijnsel van gedwongen huwelijken zowel onder jongeren als onder ouders steedsminder gewaardeerd wordt door de dalende huwelijksmigratie, het opgroeien van

    12 L. Sterckx & C. Bouw, SISWO, Liefde op Maat, partnerkeuze van Turkse en Marokkaanse jongeren,

    Amsterdam: Het Spinhuis (2005).13 Koning, M. de, Over het huwelijk gesproken: partnerkeuze en gedwongen huwelijken bij Marokkaanse, Turkse

    en Hindoestaanse Nederlanders, Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit Sociale Wetenschappen,Afdeling Sociale en Culturele Antropologie (2004).

    14 Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken, Tot het huwelijk gedwongen. Een advies over preventieve,correctieve en repressieve maatregelen ter voorkoming van huwelijksdwang, Den Haag (juli 2005).

    15 L. Sterckx & C. Bouw, Liefde op Maat, partnerkeuze van Turkse en Marokkaanse jongeren, Amsterdam:Het Spinhuis (2005).

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    36

    177116

    298

    383439 458

    380

    478

    395

    3153

    6

    19

    29

    3450

    47

    75

    79

    85

    40

    20

    40

    47

    5644

    36

    31

    30

    33

    0

    100

    200

    300

    400

    500

    600

    700

    1994

    1995

    1996

    1997

    1998

    1999

    2000

    2002

    2003

    2004

    vestigingsjaar

    aant

    al im

    portb

    ruid

    en e

    n -b

    ruid

    egom

    s

    getrouwd met niet-Marokkaan

    getrouwd metMarokkaan 2egeneratie

    getrouwd metMarokkaan 1egeneratie

    jongeren in een omgeving waarin autonomie belangrijk is en de toenemende nadruk opsociale autonomie in Marokkaanse gezinnen. 16

    2.8 Aantal importbruiden en –bruidegoms neemt af

    Gemiddeld komen er jaarlijks een kleine vijfhonderd Marokkaanse importbruiden en-bruidegoms naar Amsterdam. Dit aantal schommelde jarenlang rond de vijfhonerd, maarneemt sinds 2003 af. Er komen meer Marokkaanse vrouwen dan mannen naarAmsterdam voor een huwelijk. Toch gaat het in beide gevallen om aanzienlijke groepen.Tussen 2000 en 2005 trouwden er iets minder dan 850 vrouwen met een man uitMarokko, terwijl er ongeveer 1.250 mannen waren die trouwden met een uit Marokkoafkomstige bruid. Marokkaanse vrouwen en mannen lijken andere motieven te hebben alszij trouwen met een partner uit het land van herkomst. Mannen zijn vooral op zoek naareen traditionele vrouw uit Marokko, terwijl vrouwen juist verwachten dat hunhuwelijkspartner uit Marokko modernere opvattingen heeft dan de Marokkaanse mannendie al in Nederland wonen.17

    Marokkaanse bruiden en bruidegoms die voor een huwelijk naar Amsterdam komen,trouwen in vrijwel alle gevallen met een hier wonende Marokkaan. Zo kwam in 2004 8%van de importbruiden en –bruidegoms over uit Marokko voor een niet-Marokkaansehuwelijkspartner.

    De overgrote meerderheid van de Marokkanen uit Amsterdam (73% in 2004) die eenpartner uit het land van herkomst halen, behoort zelf tot de eerste generatie. Het aantalMarokkanen van de tweede generatie dat met een importbruid of -bruidegom trouwt, stijgtwel in absolute zin door de snelle groei van de Amsterdamse tweede generatie. Het duidtniet op een stijgend aandeel Marokkanen van deze generatie dat met een partner uitMarokko trouwt. Integendeel, tweede generatie Marokkanen trouwen juist steeds vakermet een in Nederland geboren Marokkaan, zoals blijkt de vorige paragraaf.

    Figuur 2.10 Aantal importbruiden en –bruidegoms* uit Marokko, naar etniciteit en generatie partner

    *Importbruiden en bruidegoms zijn personen die zich vestigen in het kader van gezinsvorming.De persoon die ‘haalt’ woonde al in Nederland voor het huwelijk; de persoon die komt is gehuwdin of voor het vestigingsjaar.

    Bron: O+S

    Volgens hetministerie van Justitie is

    het aantal

    aanvragenvoor

    gezinsvorming of 16 Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken, Tot het huwelijk gedwongen. Een advies over preventieve,

    correctieve en repressieve maatregelen ter voorkoming van huwelijksdwang, Den Haag (juli 2005).17 Nederlandse Gezinsraad (NGR), Allochtone gezinnen. Feiten en cijfers, Den Haag (2005).

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    37

    -hereniging in Nederland in de eerste acht maanden van 2005 met een kwart gedaald invergelijking met vorig jaar. De voornaamste reden van de afname is volgens het ministeriede invoering van strengere eisen aan een bruid of bruidegom uit het buitenland.18

    Over het algemeen kan de komst van een huwelijkspartner uit het land van herkomst deintegratie in de Nederlandse samenleving vertragen, bijvoorbeeld omdat dit een drukkendeffect heeft op het opleidingsniveau in het gezin. Volgens de Nederlandse Gezinsraadgeldt dit effect bij Marokkaanse gezinnen naar verwachting echter minder sterk dan onderTurkse gezinnen. Marokkaanse nieuwkomende ouders van nu blijken zich duidelijk teonderscheiden van de oude eerste generatie. Zij hebben modernere opvattingen overemancipatie en zijn sterker gericht op het spreken van de Nederlandse taal met hunkinderen.19

    2.9 Relatief groot leeftijdsverschil tussen Marokkaanse partners

    Het leeftijdsverschil tussen mannen en vrouwen is onder Marokkaanse stellen groter dangemiddeld in Amsterdam. De man is in bijna 30% van de huwelijken minimaal tien jaarouder dan de vrouw, terwijl dit gemiddeld ruim 10% is. Figuur 2.11 laat het leeftijdsverschiltussen mannen en vrouwen zien bij getrouwde stellen (in percentages). Marokkanen zijnafgezet tegen het gemiddelde in Amsterdam. Bij Marokkanen is tevens opgenomen omhoeveel stellen het gaat in absolute zin.

    Bovendien zijn er onder Marokkanen in verhouding veel minder echtparen dan gemiddeldwaarbij de vrouw ouder is dan de man (de categorie ‘

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    38

    945

    3.50

    3 3.99

    9

    2.01

    1

    808

    512

    0

    10

    20

    30

    40

    50

    60

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    39

    duizend meisjes in de leeftijd van vijftien tot en met negentien jaar. Gemiddeld ligt hetaantal in Amsterdam op negen. Er staan momenteel 28 Marokkaanse tienermoedersgeregistreerd in het bevolkingsregister van Amsterdam. Het merendeel van deze groep isvan de eerste generatie.

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    40

    3 Wonen

    Kernpunten▪ Er vindt een verschuiving plaats in het woonpatroon van Marokkanen. Zij verhuizen in

    toenemende mate naar de rand van de stad in het westelijke deel van Amsterdam.▪ De segregatie en concentratie van Marokkanen in Amsterdam neemt toe.▪ Er wonen relatief veel Marokkaanse eenoudergezinnen in Amsterdam-Noord (290

    gezinnen) en Slotervaart (218 gezinnen).▪ Marokkanen wonen het krapst van alle etnische groepen in Amsterdam. Bijna zeven

    op de tien huishoudens wonen krap, terwijl dit gemiddeld drie op de tien is. Het gaatom 14.500 krapwonende Marokkaanse huishoudens.

    ▪ Ruim acht op de tien Marokkaanse jongeren tussen de 18 en 24 jaar wonen krap. Ditverandert niet als zij op zichzelf gaan wonen.

    ▪ De woontevredenheid van Marokkanen in Amsterdam is laag en zij zijn het vaakst vanalle etnische groepen op zoek naar een andere woning (50% tegenover 28% onderoorspronkelijke Nederlanders).

    ▪ Marokkanen hebben gemiddeld de hoogste huurquote van alle etnische groepen in destad. Dit is het aandeel van het inkomen dat huishoudens uitgeven aan de huur.Marokkanen hebben een geringe koopwens op de woningmarkt en een meer dangemiddelde wens om te gaan huren. Dit heeft te maken met hun sociaal-economischepositie, maar mogelijk ook met een geringe oriëntatie op de koopmarkt.

    ▪ Slechts 3% van de Amsterdamse Marokkanen heeft een koopwoning. Dit aandeel islicht gestegen in de afgelopen jaren. Onder Turken is het aandeel huishoudens meteen koopwoning 9% en gemiddeld is het momenteel ruim 20% in Amsterdam.

    3.1 Verschuiving woonpatroon naar rand van stad

    In de afgelopen jaren heeft een verschuiving in het woonpatroon van Marokkanenplaatsgevonden binnen de stad. Jonge Marokkaanse (en ook Turkse) gezinnenconcentreren zich in toenemende mate in de woonwijken aan de rand van Amsterdam.Marokkaanse ouderen zijn in aantal sterk toegenomen, maar blijven wonen waar ze alwoonden: met name in Oost.

    Marokkanen, en ook Turken, zijn in de afgelopen jaren steeds gesegregeerder gaanwonen in Amsterdam. Dit blijkt uit de zogenaamde segregatie-index (zie figuur 3.1). Demaximumwaarde bij volledige segregatie is honderd, de minimumwaarde bij volledigemenging van de buurten is nul. De index laat op buurtniveau zien in welke mate dezegroepen gescheiden van elkaar wonen. Zowel onder Marokkanen als Turken nam deindex vooral in de jaren negentig toe. Vooral onder 4 tot en met 11-jarigen in de hoofdstadis er sprake van een concentratie van etnische minderheden in bepaalde wijken. Dit hangtsamen met de trek van vooral gezinnen met kleine kinderen naar de rand van de stad. Desegregatie-index onder Marokkaanse en Turkse kinderen is daarom hoger dan ondervolwassenen. Na 1998 is hun niveau van segregatie overigens redelijk constant gebleven.

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    41

    20

    25

    30

    35

    40

    45

    50

    1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004

    inde

    x

    Marokkanen

    Turken

    Nederlanders

    De segregatie-index zegt echter niets over de manier waarop de verschillende groepenover de stad verdeeld zijn. Een sterke oververtegenwoordiging van een bepaalde etnischegroep in één buurt kan tot een zelfde index leiden als een lichte oververtegenwoordigingin veel buurten. Het is dus een maat die het algemene beeld weergeeft.

    Figuur 3.1 Segregatie-index* Marokkanen, Turken en Nederlanders in Amsterdam

    Hoe hoger de index, hoe sterker de segregatie. De segregatie-index geeft aan welk deel van deetnische groepen zou moeten verhuizen om een verdeling over de buurten te krijgen dieevenredig is aan die van de totale bevolking.

    Bron: O+S

    De mate vansegregatie

    van een bepaaldegroep laat niet zienof er sprake isvan concentratie, hoewel dezetwee maten wel met elkaar

    samenhangen. Eenconcentratie is een deelgebiedwaarin het aandeel van eenbepaalde bevolkingsgroep veruitstijgt boven het aandeel van

    die categorie in de stad alsgeheel. Hieronder wordt gekeken naar de ontwikkeling van concentraties Marokkanen inde afgelopen jaren. Momenteel zijn er vooral in Amsterdam-West, maar ook inAmsterdam-Oost en -Noord concentraties te vinden van Marokkanen, zoals te zien is infiguur 3.2.20 De kaart laat duidelijk zien dat het aantal concentraties in de afgelopen tienjaar vooral in Amsterdam-West is toegenomen. Ook dit is het sterkst te zien bij kinderen inde leeftijd van 0-11 jaar (zie figuur 3.3).

    Figuur 3.2 Concentraties Marokkanen in Amsterdam in 1994 (blauw, min. 120 personen, min. 21%) en2004 (geel, min. 164 personen, min. 26% per concentratie)

    20 De figuur is afkomstig uit de Stadsmonitor Amsterdam, een geografisch informatiesysteem van de Universiteit

    van Amsterdam en O+S, dat ruimtelijke verschillen van bepaalde fenomenen in de stad laat zien. DeStadsmonitor is gebaseerd op data op postcodeniveau (zes posities). Deze gegevens hebben het voordeeldat ze tot op een gedetailleerd niveau ruimtelijke ontwikkelingen van participatie kunnen tonen.

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    42

    Bron: O+S en UvA, AMIDSt

    Figuur 3.3 Concentraties 0-11 jarige (geel, min. 112 personen, min. 46%) en 12-17 jarige Marokkanen(blauw, min. 128 personen, min. 63% per concentratie) in Amsterdam, 2004

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    43

    Bron: O+S en UvA, AMIDSt

    Uit onderzoek van Musterd en De Vos blijkt dat 49% van de Marokkanen die in 1994 ineen concentratiegebied woonden, er tien jaar later nog steeds woonde. Er was in dezelfdeperiode echter wel een negatief migratiesaldo van Marokkanen in die buurten. Ditbetekent dat er meer Marokkanen wegtrokken dan ervoor in de plaats kwamen.Tegelijkertijd bestond er onder deze groep een aanzienlijk geboorteoverschot, terwijl eronder Nederlanders en mensen uit geïndustrialiseerde landen in dezelfde gebieden zoweleen negatief migratie- als een geboortesaldo bestond. Hierdoor werd de bevolking inrelatieve zin een stuk Marokkaanser. Dit was niet het geval in concentraties van Turken ofSurinamers. Het Marokkaanser worden van de Marokkaanse clusters komt dus niet omdatMarokkanen in grote getale naar de cluster toetrekken. Het tegendeel is het geval. Deonderzoekers stellen dat Marokkanen en andere etnische groepen, net als iedereen, hunpositie op de woningmarkt verbeteren zodra het kan. Zij passen hun woonsituatie aan aanhun veranderende huishoudsamenstelling en sociaal-economische positie.21

    De bovenstaande analyse laat echter niet zien waar de Marokkanen naartoe verhuizendie uit de clusters vertrekken. Er zijn geen cijfers die aantonen dat de positie vanMarokkanen op de woningmarkt daadwerkelijk verbetert. Het kan namelijk zijn dat zij naareen betere woning verhuizen, maar zij kunnen ook naar het buitenland of een nieuw –recent ontstaan – cluster met concentraties Marokkanen gaan. Daar komen zij mogelijkopnieuw terecht in een weinig aantrekkelijke woning. Een ander punt dat in de analyseweinig aandacht krijgt, is de perceptie van de ‘achterblijvende’ autochtone inwoners.Hoewel de cijfers uit de analyse de concentratievorming onder Marokkanen nuanceren,kunnen mensen die in de clusters blijven wonen dit heel anders waarnemen. Bovendien is 21 Musterd, M. en De Vos, S., Woondynamiek in concentratiewijken, in: Mulder, C.H. en Pinkster, F.M. (red.),

    Onderscheid in wonen. Het sociale van binnen en buiten, Amsterdam (2005).

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    44

    Legendatot 1 %1 - 2 %2 - 4 %4 - 8 %8 - 16 %

    16 - 25 %buiten beschouwing

    er geen garantie dat het huidige patroon in de clusters in de toekomst zal blijven bestaan.Het is daarom belangrijk de concentratiegebieden kritisch te blijven volgen en te kijkennaar het ontstaan van nieuwe clusters. Ook is er meer onderzoek nodig naar de vraag inhoeverre de positie van Marokkanen op de woningmarkt daadwerkelijk verbetert.

    3.2 Marokkaanse gezinnen in Nieuw West het grootst

    In verhouding woont in Geuzenveld/Slotermeer (16% van de huishoudens) en Bos enLommer (15% van de huishoudens) het grootste aandeel Marokkaanse huishoudens. Ditzijn in figuur 3.4 de donkergrijs-gekleurde gebieden. In Amsterdam-Centrum, Zuidoost enAmsterdam-Zuid is het aandeel Marokkaanse huishoudens het laagst (maximaal 2%).

    Figuur 3.4 Aandeel Marokkaanse huishoudens per stadsdeel

    Bron: O+S

    Degrootte

    van de

    huishoudensverschilt per

    buurt. Dit heeft temaken met de

    woningvoorraad in destadsdelen. Zo zijn er in Nieuw

    West in verhoudingveel grote,goedkope woningen

    te vinden. Dit isaantrekkelijk voor grote

    gezinnen met een laaginkomen.

    Gemiddeld bestaat een huishouden in Amsterdam uit 1,8 personen. Marokkaansehuishoudens zijn groter en hebben gemiddeld 2,9 gezinsleden. Over het algemeen zijn degezinnen die binnen de ring wonen kleiner dan die erbuiten. Voor Marokkanen gaat ditook op, met uitzondering van Zuidoost, waar de gezinnen van Marokkaanse afkomstrelatief klein zijn. In Slotervaart (3,3 personen), Bos en Lommer (3,0 personen) en Osdorp(3,0 personen) zijn Marokkaanse gezinnen het grootst van de Amsterdamse stadsdelen.

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    45

    0,0

    0,5

    1,0

    1,5

    2,0

    2,5

    3,0

    3,5

    Amst

    erda

    m-C

    entru

    m

    Zuid

    oost

    Oud

    -Wes

    t

    De

    Baar

    sjes

    Zuid

    eram

    stel

    Wes

    terp

    ark

    Amst

    erda

    m O

    ud Z

    uid

    Geu

    zenv

    eld-

    Slot

    erm

    eer

    Amst

    erda

    m-N

    oord

    Zeeb

    urg

    Oos

    t/Wat

    ergr

    aafs

    mee

    r

    Osd

    orp

    Bos

    en L

    omm

    er

    Slot

    erva

    art

    gem

    idde

    ld

    aant

    al p

    erso

    nen

    per h

    uish

    oude

    n

    personen perMarokkaanshuishoudenpersonen perhuishoudengemiddeld

    Figuur 3.5 Gemiddeld aantal personen per huishouden, naar stadsdeel, 2005

    Bron: O+S

    Als naar de Marokkaanse gezinnen per stadsdeel gekeken wordt, dan valt op dat relatiefveel eenoudergezinnen in Amsterdam-Noord (12% van de Marokkaanse huishoudens) enSlotervaart (11%) wonen. Het gaat om respectievelijk 290 en 218 eenoudergezinnen.Omdat voorzieningen voor ouders met kinderen meestal buurtgericht werken, zijn in tabel3.6 de buurten opgenomen waarin zestig of meer Marokkaanse eenoudergezinnenwonen.

    Tabel 3.6 Amsterdamse buurten met minimaal 60 Marokkaanse eenoudergezinnen, 2005

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    46

    buurtaantal eenoudergezinnen (abs.)

    Landlust121

    Slotermeer-Zuidwest112

    Geuzenveld100

    Osdorp-Midden93

    Slotervaart86

    Overtoomse Veld82

    Nieuwendam-Noord80

    Indische Buurt-West75

    Osdorp-Oost68

    Slotermeer-Noordoost67

    De Kolenkit67

    Banne Buiksloot63

    Bron: O+S

    3.3 Marokkanen wonen krapst van alle etnische groepen

    Marokkanen in Amsterdam wonen het krapst van de etnische groepen die wordenonderscheiden in de stad. Dit gaat op voor alle typen huishoudens. Een gezin woontpassend als de woning één kamer meer heeft dan het aantal personen dat er woont. Krapwonen betekent dus dat woning evenveel of minder kamers heeft als het aantal mensen

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    47

    dat er woont. In totaal wonen bijna zeven van de tien Marokkaanse huishoudens (67%)krap, terwijl dit gemiddeld voor drie van de tien gezinnen (31%) in de stad opgaat. Ditbetekent dat er zo’n 14.500 krapwonende Marokkaanse huishoudens in Amsterdamwonen.

    In figuur 3.7 is te zien dat niet alle typen huishoudens onder de Marokkanen even krapwonen. Vooral onder Marokkaanse paren met kinderen is er een zeer groot percentagekrapwonenden (88% tegenover 72% gemiddeld in Amsterdam). Het krapwonen onderparen met kinderen gaat niet alleen op voor grote gezinnen. Van de Marokkaanse stellenmet één kind woont 71% krap (1.700 huishoudens) en onder stellen met twee kinderen ishet percentage 88% (2.350 huishoudens). De grote gezinnen wonen vrijwel allemaal krap(96% van de paren met drie kinderen en 99% van de stellen met vier of meer kinderen,oftewel in totaal 4.150 huishoudens).

    Onder alleenstaande Marokkanen is het aandeel krapwonenden echter ook aanzienlijk:47% tegenover 17% gemiddeld in Amsterdam. Binnen de groep alleenstaanden zijn erechter grote verschillen. Van de alleenstaande Marokkanen die krap wonen is meer dan80% (2.550 personen) inwonend bij een ander huishouden. Zo’n 90% van deze mensenwoont krap.

    Figuur 3.7 Aandeel krapwonende huishoudens in Amsterdam, Marokkanen en Amsterdam gemiddeld,2005

  • Gemeente AmsterdamDienst Onderzoek en Statistiek / Directie OOV

    De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam

    48

    0

    10

    20

    30

    40

    50

    60

    70

    80

    90

    100

    alle

    enst

    aand

    eeno

    uder

    gezi

    n

    paar

    zon

    der

    kind

    eren

    paar

    met

    kind

    eren

    over

    ig

    alle

    huis

    houd

    ens

    type huishouden

    %

    Marokkanen

    Amsterdamgemiddeld

    Bron: O+S

    Marokkaanse gezinnen wonen over het algemeen iets minder krap dan tien jaar geleden(zie figuur 3.8). In de afgelopen vijf jaar is er echter een stagnatie opgetreden in de dalingvan het aandeel krapwonenden. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat er tot2000 behoorlijk veel woningen z