Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en...

40
Zorgthermometer Jaargang 18, september 2013 Zorg in regio’s

Transcript of Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en...

Page 1: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

Zorgthermometer

Jaargang 18, september 2013

Zorg in regio’s

Page 2: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

Over Vektis gesproken

Vektis, informatiecentrum voor de zorg.

Vektis verzamelt en analyseert gegevens over de kosten en de kwaliteit van de gezondheidszorg in

Nederland. Wij leveren informatiediensten waardoor besluitvorming en uitvoering binnen de zorg-

markt effectief plaatsvindt.

Vektis beschikt over actuele en omvangrijke databestanden. Deze bevatten bijvoorbeeld gegevens op

nationale schaal over de kosten van medicijngebruik, medische hulpmiddelen en ziekenhuiszorg. Deze

informatie is niet alleen van belang voor de zorgverzekeraars, maar ook voor zorgaanbieders, over-

heid en verzekerden. Met deze informatie stelt Vektis partijen in staat de kwaliteit, toegankelijkheid

en betaalbaarheid van de zorg in Nederland te verbeteren.

Daarnaast beschikken wij over verschillende producten en diensten ter ondersteuning van de elektro-

nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak

met zorgverzekeraars, zorgkantoren, zorgaanbieders en softwareleveranciers. Ook ontwikkelt en

beheert Vektis diverse referentiesystemen.

Meer informatie is te vinden op www.vektis.nl.

Page 3: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

Inhoud

Voorwoord 4

1 Organisatie van zorg en ondersteuning 5

In gesprek met: Marten Brittijn, Menzis 11

2 Zorggebruik in regio’s 13

In gesprek met: wethouder Harry Dijkstra 23

In gesprek met: wethouder Ed Wallinga 25

3 Integrale zorg 27

4 Informatievoorziening: nu en in de toekomst 33

In gesprek met: Sandra van Dalen en Lisette Engelsman 36

Colofon 39

3

Page 4: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

Voorwoord

Genieten, nadenken, activiteiten ondernemen, een goed

gesprek of gewoon heerlijk luieren: de zomer is een tijd om

even afstand te nemen van de dagelijkse beslommeringen.

Maar een aanzienlijk deel van de mensen is ook in de

zomerperiode hard aan het werk in de zorg. Want de zorg

gaat altijd door. Het maken van plannen, opstellen van de

cijfers voor Prinsjesdag, het inkopen van zorg, het leveren

van zorg, en het puzzelen op het vakantierooster om alle

mensen die zorg nodig hebben gewoon te kunnen blijven

voorzien. En voor ons bij Vektis geldt in de zomer: de

ontwikkelingen op de voet volgen en daar onder andere

een mooie uitgave van de Zorgthermometer van maken.

In het zorglandschap staan de nodige veranderingen op stapel. De Zorgthermometer gaat dit keer

dan ook over hoe de zorg er in Nederland uit ziet. Zo hebben de verschillende stelsels

(Zorgverzekeringswet, AWBZ, Wmo) met veranderingen te maken, de gemeenten krijgen een andere

rol, maar de zorg die iemand nodig heeft verandert eigenlijk niet. En of zorg nu vanuit de

Zorgverzekeringswet, AWBZ of Wmo wordt georganiseerd, de uitkomsten van een behandeling of de

uitkomsten van zorg hebben effect op elkaar. Die dwarsverbanden inzichtelijk houden, is heel belang-

rijk.

Het perspectief van Vektis is informatie. Bij alle veranderingen kijken we natuurlijk of we die

veranderingen met informatie kunnen ondersteunen. Daarvoor combineren we de declaratiegegevens

uit de Zorgverzekeringswet en AWBZ en zoeken we de samenwerking met andere partijen. Het

Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten (KING) noemt in het Eindadvies Verkenning

Informatievoorziening Sociaal domein (VISD) aan VNG en de departementen Vektis als een goed

voorbeeld van een serviceorganisatie binnen de zorg voor het leveren van keteninformatie: over de

grenzen van de eerste, tweede en derde lijn heen alsmede over de grenzen van de Zorgverzekeringswet

en AWBZ. Begin dit jaar zijn we gestart te inventariseren welke informatie over de Zorgverzekeringswet,

de AWBZ en de Wmo nodig is, om een nog completer beeld te schetsen. Samen met het CIZ en het CAK

hebben we de mogelijkheden onderzocht. In deze Zorgthermometer laten we daar iets van zien.

Achter deze veranderingen bevindt zich een hele wereld van mensen die er de gevolgen van

ondervinden. In het dagelijks werk, of als patiënt die (deels) dezelfde zorg op een andere manier

geleverd krijgt. We hebben dan ook een aantal gemeenten en wijkverpleegkundigen gevraagd

naar hun visie op de veranderingen en hoe hun cliënten aankijken tegen de veranderingen. Het blijft

spannend hoe veranderingen uitpakken, de een is daar wat optimistischer over dan de ander. Maar

aan de andere kant zien veel mensen ook dat veranderingen nodig zijn om op langere termijn de zorg

goed en betaalbaar te houden.

Ik wens u veel leesplezier toe!

drs. M. (Marieke) Smit

Manager Informatie en Onderzoek

4

Page 5: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

1Organisatie van zorg en ondersteuning

Dit hoofdstuk beschrijft op hoofdlijnen het huidige zorglandschap. Hierbij wordt gekeken

naar de huidige stelsels en ook naar de - in het regeerakkoord genoemde - mogelijke

overhevelingen die gaan plaatsvinden vanaf 2015. Deze Zorgthermometer bevat ook een

toelichting op de gebruikte gegevens.

1.1 Waarom Zorgthermometer over zorg in regio’s?

De komende jaren verandert er veel in de langdurige zorg en ondersteuning. Het kabinet wil dat

mensen langer thuis blijven wonen en niet onnodig gemedicaliseerd worden. Daarnaast gaat het

kabinet de verantwoordelijkheden anders verdelen. Zorgverzekeraars en gemeenten krijgen meer

verantwoordelijkheid voor de zorg en ondersteuning van mensen. De Algemene Wet Bijzondere

Ziektekosten (AWBZ) is er alleen nog voor ouderen en gehandicapten die continu begeleiding en zorg

nodig hebben.

Gemeenten krijgen op basis van het regeerakkoord 2012 een groot aantal nieuwe taken binnen

het sociaal domein. Zo worden zij verantwoordelijk voor de jeugdzorg, de decentralisatie van voorzie-

ningen1 op het terrein van de AWBZ naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de

decentralisatie op het terrein van werk en inkomen (participatiewet). Daarnaast krijgen gemeenten

te maken met de ontwikkelingen in het nieuwe stelsel van Passend Onderwijs. Het kabinet wil voor-

komen dat hulpverleners langs elkaar heen werken. ‘Eén gezin, één plan, één regisseur’ is het uit-

gangspunt bij de decentralisaties in het sociale domein. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen

voor de organisatie van de zorg in Nederland. In deze Zorgthermometer schetsen we een beeld van

het huidige zorggebruik in de verschillende regio’s in het land. We laten daarbij ook zien dat er een

relatie is tussen de zorg die enerzijds wordt geleverd in de AWBZ en anderzijds in de

Zorgverzekeringswet. Inzicht in het huidige zorggebruik kan de verschillende partijen helpen om de

veranderingen zo goed mogelijk gestalte te geven. Omdat in deze Zorgthermometer de zorg wordt

belicht vanuit de invalshoek van (samenwerkende) gemeenten, beschrijven wij in dit hoofdstuk de

belangrijkste veranderingen in de Wmo en de Jeugdwet. Aangezien de gegevens die we verder in

deze Zorgthermometer presenteren betrekking hebben op zorg die op dit moment vergoed wordt

vanuit de Zorgverzekeringswet en AWBZ, geven we in het vervolg van dit hoofdstuk ook een beschrij-

ving van de Zorgverzekeringswet en AWBZ.

1.2 Wmo

1.2.1 Huidige Wmo

De huidige Wmo bevat een wettelijke opdracht aan gemeenten om voorzieningen te treffen gericht

op maatschappelijke ondersteuning. ‘Meedoen’ is het maatschappelijke doel van de Wmo. Als het

mensen niet lukt op eigen kracht of met hulp uit de sociale omgeving ‘mee te doen’, dan heeft de

gemeente een verantwoordelijkheid om burgers te ondersteunen. Het gaat erom mensen indien

nodig te ondersteunen in hun bijdrage aan de samenleving, hun zelfredzaamheid te herstellen en hen

toe te rusten om maatschappelijk te participeren.

De Wmo is in 2007 ingevoerd. In tegenstelling tot de AWBZ en de Zorgverzekeringswet heeft de Wmo

niet het karakter van een verzekering, maar van een voorziening. In de Wmo is dan ook geen sprake

van een zorgplicht of wettelijk verankerd recht (zoals in de Zorgverzekeringswet of AWBZ). Daarnaast

hebben gemeenten beleidsvrijheid in de wijze waarop ze invulling geven aan hun taak. De Wmo kent

1 Het gaat hierbij om de functie begeleiding en delen van de persoonlijke verzorging en het daarbij mogelijke

kortdurend verblijf.

5

Page 6: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

op dit moment negen zogenoemde prestatievelden. Gemeenten hebben een grote vrijheid om het

beleid rond deze prestatievelden te bepalen; de rol van de rijksoverheid is beperkt tot het stellen van

een algemeen kader.

1.2.1.1 Negen Wmo-prestatievelden

De negen prestatievelden zijn:

1. Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten.

2. Op preventie gerichte ondersteuning bieden aan jongeren met problemen met opgroeien en

aan ouders met problemen met opvoeden.

3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning.

4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers.

5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig

functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van

mensen met een psychosociaal probleem.

6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch

probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van

hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer.

7. Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van

beleid ter bestrijding van huiselijk geweld.

8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden

van psychosociale hulp bij rampen.

9. Het bevorderen van verslavingsbeleid.

De Wmo wordt uitgevoerd door de gemeenten. Via het gemeentefonds ontvangen gemeenten in

2013 ruim 1,5 miljard euro voor de uitvoering van de Wmo.

1.2.2 Wmo vanaf 2015

Vanaf 2015 worden gemeenten en zorgverzekeraars meer verantwoordelijk voor de hulp voor mensen

thuis. De zorg die in het verleden nog in een AWBZ-instelling werd geleverd aan mensen met een

relatief lichte zorgvraag wordt in de toekomst thuis geregeld. Alleen de mensen die nu al een indicatie

hebben voor zorg met verblijf houden recht op verblijf in een instelling.

Gemeenten krijgen per 1 januari 2015 op grond van de Wmo een bredere verantwoordelijkheid voor

de ondersteuning van burgers die beperkt kunnen participeren. Door hen gericht te helpen, moeten

burgers met een beperking langer thuis kunnen blijven wonen en participeren in de maatschappij. Die

ondersteuning is gericht op het hebben van de regie op het eigen leven, uitvoeren van dagelijkse

levensverrichtingen en het ontmoeten van anderen. Het kabinet heeft daarom besloten om de

aanspraken op extramurale zorg in de AWBZ te laten vervallen. Een deel van de extramurale zorg

wordt overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet en een ander deel wordt gedecentraliseerd naar de

Wmo. Gemeenten worden verantwoordelijk voor ondersteuning van burgers voor zaken zoals

verzorging, begeleiding en participatie. Wat exact wordt overgeheveld naar de zorgverzekeraars en

gedecentraliseerd naar de gemeenten is op dit moment nog niet bekend.

1.3 Jeugdwet

Op dit moment zijn gemeenten en provincies gezamenlijk verantwoordelijk voor de zorg voor jeugdi-

gen. De verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in de Wmo en de Wet op de jeugdzorg. Nu bieden

diverse zorgverleners zorg aan voor jeugd en ook de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg is

belegd bij verschillende partijen. Het feit dat de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg belegd is

bij meerdere partijen, zorgt voor versnippering van de zorg en afstemmingsproblemen. Dit komt

de kwaliteit van de geleverde zorg niet ten goede. De evaluatie van de Wet op de jeugdzorg en de

6

Page 7: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

analyse van de parlementaire werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg laten belangrijke tekortko-

mingen van het huidige jeugdstelsel zien:

- financiële prikkels werken richting dure gespecialiseerde zorg;

- tekortschietende samenwerking rond kinderen en gezinnen;

- afwijkend gedrag wordt onnodig gemedicaliseerd;

- het kostenopdrijvend effect als afgeleide van deze knelpunten.

Het huidige kabinet wil de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg daarom vanaf 2015 onderbrengen

bij gemeenten. Om dit mogelijk te maken is de nieuwe Jeugdwet in voorbereiding. Het doel van de

Jeugdwet is om het jeugdstelsel te vereenvoudigen en het efficiënter en effectiever te maken.

Uiteindelijk doel is het versterken van de eigen kracht van de jongere en van het zorgend en

probleemoplossend vermogen van diens gezin en sociale omgeving. Het kabinet is van mening dat

decentralisatie van taken naar gemeenten belangrijk is voor verbetering van de jeugdzorg. Door de

verantwoordelijkheid voor de hele jeugdzorg te beleggen bij één bestuurslaag, wordt het voor de

gemeenten mogelijk om integrale en daarmee effectievere hulp aan jeugdigen en gezinnen te bieden.

Gemeenten kunnen integrale zorg ontwikkelen, afgestemd op de lokale situatie en uitgaande van de

mogelijkheden en behoefte van de jeugdige en/of de ouders.

De volgende voorzieningen worden gedecentraliseerd naar gemeenten:

- de provinciale (geïndiceerde) jeugdzorg;

- de gesloten jeugdzorg;

- de geestelijke gezondheidzorg voor jeugdigen (jeugd-ggz);

- de zorg voor jeugdigen met een verstandelijke beperking;

- de begeleiding en persoonlijke verzorging van jeugdigen;

- vervoer bij begeleiding en persoonlijke verzorging van jeugdigen;

- kortdurend verblijf ten behoeve van jeugdigen;

- ggz in het kader van het jeugdstrafrecht (forensische zorg);

- de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en van jeugdreclassering.

De totale kosten van de jeugdzorg bedroegen in 2012 circa 4 miljard euro (bron: Algemene Rekenkamer).

1.4 Samenwerking tussen gemeenten

Voor het kwalitatief goed uitvoeren van de decentralisaties gaan gemeenten voor specifieke taken

samenwerkingsverbanden aan, in dit kader zijn er 43 regio’s gevormd. In deze Zorgthermometer gaan

we uit van deze nieuwe regio-indeling.

Voor de werkzaamheden in het kader van de nieuwe Jeugdwet zijn gemeenten uitgekomen op 40

regio’s. Omdat deze 40 regio’s nagenoeg overeenkomen met de eerdergenoemde 43 regio’s gaan we

uit van de 43 regio’s.

Al deze regio’s zijn vanuit inhoud tot stand gekomen: gemeenten hebben gekeken welke taken zij

zelf kunnen uitvoeren en voor welke taken zij moeten samenwerken om hun inwoners goed te

kunnen ondersteunen. Zo organiseren gemeenten bijvoorbeeld de eerstelijnstaken in de eigen

gemeente. Ambulante hulp wordt soms lokaal en soms in de regio’s opgepakt en specifieke jeugdhulp

wordt vooral in de regio’s opgepakt. Voor jeugdbescherming, jeugdreclassering en andere complexe

taken gaan alle gemeenten regionaal of bovenregionaal samenwerken. Gesloten jeugdhulp wordt

voornamelijk bovenregionaal ingericht.

7

Page 8: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

1.5 Zorgverzekeringswet

Op 1 januari 2006 is de Zorgverzekeringswet ingevoerd. De Zorgverzekeringswet stelt een zorgverze-

kering verplicht voor alle Nederlanders en personen die in het buitenland wonen, maar vanuit

Nederland inkomsten uit arbeid ontvangen. De omvang van de dekking van de zorgverzekering wordt

bepaald door de wetgever in de Zorgverzekeringswet. Deze wet bepaalt ook dat zorgverzekeraars

verplicht zijn iedereen te accepteren; ze mogen personen die veel zorgkosten maken niet weigeren

voor een zorgverzekering. Er geldt jaarlijks een verplicht eigen risico.

Het basispakket van de zorgverzekering vergoedt in 2013:

- geneeskundige zorg door huisartsen, medisch specialisten en verloskundigen;

- verblijf in het ziekenhuis;

- dyslexiezorg;

- medicijnen;

- geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (ggz);

- kraamzorg;

- hulpmiddelen die bedoeld zijn voor behandeling, verpleging, revalidatie, verzorging of een

specifieke beperking (dus niet rollators en andere eenvoudige loophulpmiddelen);

- (beperkte) fysiotherapie en oefentherapie vanaf de 21ste behandeling bij bepaalde chronische

aandoeningen;

- bekkenfysiotherapie bij urine-incontinentie tot en met de negende behandeling;

- logopedie en ergotherapie;

- tandheelkundige zorg (controle en behandeling) voor kinderen tot achttien jaar;

- tandheelkundige chirurgische zorg (kaakchirurg) en kunstgebit;

- fluoridenbehandeling voor kinderen onder de zes jaar die ‘blijvende’ tanden en kiezen krijgen;

- ziekenvervoer;

- stoppen-met-rokenprogramma;

- maximaal drie behandeluren dieetadvies;

- maximaal drie ivf-behandelingen.

De totale kosten van zorg onder de Zorgverzekeringswet in 2013 bedragen circa 38 miljard euro (bron:

Zorgthermometer Vooruitblik 2013, Vektis).

Vanaf 2015 gaat ook de thuisverpleging (wordt een nieuwe aanspraak) en de op behandeling ge-

richte ggz die nu nog deel uitmaakt van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet.

1.6 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)

Naast de Zorgverzekeringswet bestaat sinds 1968 in Nederland de AWBZ. Deze wet is een verplichte,

collectieve ziektekostenverzekering voor niet individueel verzekerbare ziektekostenrisico’s. Hieronder

vallen bijzondere ziektekosten die niet worden vergoed door de zorgverzekering. Een voorbeeld van

dit soort kosten is een opname in een verpleegtehuis of thuiszorg.

Om in aanmerking te komen voor AWBZ-zorg moet er een medische reden (grondslag) aanwezig zijn

waardoor iemand bepaalde activiteiten niet zelfstandig kan verrichten maar hierbij hulp nodig heeft.

De volgende grondslagen kunnen recht geven op AWBZ-zorg:

- een somatische aandoening of beperking;

- een psychogeriatrische aandoening of beperking;

- een psychiatrische aandoening;

- een verstandelijke handicap;

- een lichamelijke handicap;

- een zintuiglijke handicap.

8

Page 9: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

Het moet hierbij in alle gevallen gaan om aandoeningen of beperkingen waardoor iemand langdurig

of blijvend hulp nodig heeft.

Aanspraken AWBZ

a. persoonlijke verzorging;

b. verpleging;

c. begeleiding;

d. behandeling;

e. verblijf;

f. kortdurend verblijf;

g. vervoer;

h. het gebruik van een verpleegartikel;

i. doventolkzorg;

j. onderzoek stofwisselingsziekten;

k. een neonatale hielprik;

l. vaccinaties.

Sinds 1 januari 2007 valt de huishoudelijke hulp onder de Wmo. Vanaf 1 januari 2013 valt ook

begeleiding volledig onder de Wmo.

AWBZ-zorg wordt extramuraal of intramuraal geleverd. Bij extramurale zorg gaat het om functies als

verzorging, begeleiding en behandeling. Hierbij woont iemand gewoon thuis en ontvangt deze zorg

thuis of op locatie. Bij langdurig verblijf in een instelling spreken we over intramurale zorg. Deze

wordt niet geleverd in functies maar in een zorgzwaartepakket (ZZP). Een ZZP omvat wonen, zorg,

diensten en - als dat aan de orde is - dagbesteding. Er zijn ZZP’s voor de sectoren Verpleging &

Verzorging (V&V), Gehandicaptenzorg (GZ) en Geestelijke Gezondheidszorg (ggz). In totaal zijn er

53 verschillende ZZP’s. In het kader in dit hoofdstuk wordt hier nog extra toelichting over gegeven.

De AWBZ wordt uitgevoerd door de zorgkantoren. Zorgkantoren zijn in het leven geroepen door de

gezamenlijke zorgverzekeraars. De AWBZ-zorg is regionaal georganiseerd. Nederland is hiervoor

onderverdeeld in regio’s. Per regio voert een zorgkantoor namens alle zorgverzekeraars de AWBZ uit.

De totale uitgaven van de zorg die vergoed wordt uit de AWBZ bedragen in 2013 circa 27 miljard euro.

Vanaf 2015 worden substantiële delen van de AWBZ overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet en

Wmo. De kern-AWBZ die overblijft wordt een landelijke verzekering voor intramurale ouderen- en

gehandicaptenzorg voor kwetsbare mensen die continu begeleiding nodig hebben.

9

Page 10: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

Beschikbare gegevens

Vektis beschikt over de declaratiegegevens van alle zorgverzekeraars in Nederland. Sinds 2012 beschikt Vektis

niet alleen over de declaraties van alle zorg uit de Zorgverzekeringswet, maar heeft Vektis ook de declara-

tiegegevens vanuit de AWBZ (omdat zorgverzekeraars die via de zorgkantoren uitvoeren). Zorgverzekeraars

sturen periodiek databestanden op met daarin de goedgekeurde en verwerkte declaraties van zowel de Zorg-

verzekeringswet als AWBZ van al hun verzekerden over een bepaalde periode. Declaraties kunnen in latere

maanden nog nakomen, aangezien dit vaak wat achterloopt.

BASIC 2011 Het BASIC-systeem kan worden gezien als een basissysteem van Vektis. In de BASIC-database

worden op verzekerdenniveau schadegegevens per verstrekking geregistreerd. Het bevat dan ook de totale

zorgkosten gemaakt in het kader van de Zorgverzekeringswet. Tevens worden van alle verzekerden verzeker-

denkenmerken (zoals geboortedatum, geslacht, postcode en hoogte eigen risico) vastgelegd. De zorgverze-

keraars leveren vanaf 2006 ieder kwartaal een BASIC-bestand aan. De dekking van BASIC is tot en met 2012

nagenoeg volledig (100% van de totale verzekerdenportefeuille). De analyses die gemaakt zijn voor deze

Zorgthermometer zijn gebaseerd op 2011. Er is voor het jaar 2011 gekozen omdat de declaratiebestanden

ziekenhuiszorg en geestelijke gezondheidszorg voor 2012 op het moment van schrijven van deze Zorgther-

mometer nog niet volledig zijn. De BASIC-gegevens die gebruikt zijn voor deze Zorgthermometer, hebben

betrekking op negen kwartalen. Dat wil zeggen dat de declaraties over 2011 die door de zorgverzekeraars

zijn verwerkt en goedgekeurd tussen 1 januari 2011 en 1 april 2013 zijn meegenomen. De gegevens zijn

niet opgehoogd voor ontbrekende schade. Na negen kwartalen is de zorg voor de eerstelijnsverstrekkingen

vrijwel volledig uitgedeclareerd.

AWBZ 2012 Het AWBZ-systeem van Vektis bevat sinds 2012 alle goedgekeurde declaraties binnen de AWBZ-

zorg in Nederland. Dit zijn declaraties voor zowel intramurale (mensen in een instelling) als extramurale

(thuiszorg) zorg. Elke declaratie bevat een aantal persoonsgegevens (zoals geboortedatum, geslacht en post-

code), informatie over de zorg die geleverd is en de kosten hiervan. Zorgverzekeraars leveren elke maand

een bestand aan met daarin de declaraties van hun verzekerden in die periode. In deze Zorgthermometer zijn

geen AWBZ-persoonsgebonden budgetten meegenomen.

Landkaartjes In deze Zorgthermometer worden verschillende landkaartjes getoond. Hierbij zijn de regio’s

telkens in vijf gelijke groepen (quintielen) verdeeld. De laagst scorende 20% krijgt de lichtste kleur in de

landkaart, de regio’s die het hoogste scoren krijgen de donkerste kleur.

Zorgzwaartepakket In hoofdstuk 3 worden verschillende patiëntgroepen uitgelicht. Hierbij wordt bij

de groepsbepaling vaak gebruikgemaakt van ZZP’s vanuit de AWBZ uit 2012. Dit geldt voor de groepen:

gehandicapten, ouderen met verpleging en verzorging en ggz-patiënten. Voor de gehandicapten worden

de Gehandicaptenzorg-ZZP’s gebruikt. Dit zijn de ZZP’s die vallen onder verstandelijk gehandicapt, (sterk

gedragsgestoord) licht verstandelijk gehandicapt, lichamelijk gehandicapt en zintuiglijk gehandicapt. Voor

de groep ouderen wordt iedereen met een ZZP Verpleging & Verzorging ingedeeld in de groep ouderen met

verpleging en verzorging. De sector Verpleging & Verzorging (V&V) heeft tien ZZP’s. Acht pakketten voor

langdurende zorg (ZZP’s 1 tot en met 8) en twee pakketten voor kortdurende zorg aan specifieke doelgroe-

pen: ZZP 9 voor revalidatie en ZZP 10 voor kortdurende palliatieve terminale zorg. De ZZP’s van de langdu-

rende zorg is een oplopende reeks naar zorgzwaarte. Voor de ggz-patiënten worden de ggz-ZZP’s gebruikt.

De ggz-ZZP’s zijn verdeeld in zogenaamde ‘behandeling’ en ‘begeleid wonen’. Bij beide soorten ZZP’s verblijft

iemand in een intramurale setting. Bij de ‘behandeling’ ZZP’s ontvangt iemand behandeling van bijvoorbeeld

een psychiater tijdens zijn verblijf. Bij de ‘begeleid wonen’ ZZP’s woont iemand begeleid intramuraal. Behan-

deling staat niet meer op de voorgrond, maar vaak worden deze mensen, los van hun verblijf, nog behandeld

in de ggz. Vervolgens is voor deze groepen naar de kosten in de Zorgverzekeringswet in het jaar 2011 geke-

ken. Dit kan voornamelijk bij de ggz-patienten mogelijk een vertekening veroorzaken omdat ggz-patienten

voordat ze in de AWBZ komen eerst een jaar ggz-zorg uit de Zorgverzekeringswet gebruiken.

10

Page 11: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

In gesprek met:Marten Brittijn, Menzis

“De transitie in de langdurige zorg moet ervoor zorgen dat de

burger de regie meer in eigen hand neemt en in aansluiting daar-

op de juiste zorg en ondersteuning op de juiste plaats en op het

juiste moment krijgt. De zorg moet dicht in de buurt worden ge-

boden met een goede afstemming tussen eerstelijnszorg en het

sociale domein.

Zowel de gemeente als de zorgverzekeraar heeft de verantwoor-

delijkheid om de zorg en ondersteuning goed op elkaar te laten

aansluiten. De inwoner van een gemeente, tevens klant van de zorgverzekeraar, weet dan welke zorg

en/of ondersteuning hij of zij kan verwachten en wie dat betaalt”, zegt Marten Brittijn, programma-

manager zorg bij Menzis“.

“En dit kán ook”, stelt hij, als maar sprake is van goede afstemming. “Die afstemming is cruciaal, in

de eerste plaats voor de cliënt. Zeker als sprake is van een hulpvraag met verschillende aspecten –

zorg, welzijn, re-integratie en/of financiële problemen – is het belangrijk dat iemand het overzicht

heeft en tijdig het informele circuit en de juiste professionals kan inschakelen. Dit voorkomt dat ver-

schillende hulpverleners langs elkaar heen werken en de cliënt elke keer hetzelfde verhaal moet

doen. Maar afstemming is ook belangrijk om het proces doelmatig te maken en bijvoorbeeld te voor-

komen dat een cliënt met een niet medisch probleem, onnodig in het medische domein terechtkomt.”

Menzis hecht dan ook veel waarde aan de samenwerking met gemeenten. “Juist om die verzekerde

de goede zorg te kunnen bieden”, zegt Brittijn, “goed afgestemd op zijn of haar zorgbehoefte. Maar

we moeten nog wel zoeken naar de juiste inhoud en vorm van die samenwerking. Het is praktisch niet

uitvoerbaar dat de zorgverzekeraars met alle ruim vierhonderd gemeenten om de tafel gaan zitten.

Je zult het dus op regionaal niveau moeten organiseren met een logische en werkbare afbakening van

de regio.”

Praktische ervaring op dit gebied heeft Menzis al met Enschede. Brittijn legt uit: “We hebben met

deze gemeente een convenant, dat is uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma ‘Gezond Meedoen’.

In drie woongebieden van Enschede worden dertien projecten uitgevoerd. Bijvoorbeeld een multidis-

ciplinaire aanpak voor overgewicht bij kinderen, bevordering van participatie en valpreventie bij

ouderen. Ook bereiden we een project voor voor de inzet van wijkverpleegkundigen en een project

gericht op de toepassing van populatiegebonden financiering.”

Inmiddels heeft Menzis ook met Arnhem en Groningen convenanten. In Arnhem richt de aandacht

zich vooral op de ontwikkeling van wijkteams van professionals uit het medische en sociale domein

die – gecoördineerd – de zorg en ondersteuning van een specifieke populatie leveren. In de Arnhemse

wijken Geitenkamp en Presikhaaf is een pilot gestart met wijkgezondheidsteams, samen met

Huisartsenzorggroep Arnhem, thuiszorgaanbieders, Caransscoop (ROS) en de patiëntenorganisatie

Zorgbelang Gelderland.

Het convenant met Groningen richt zich op de inzet van ’de tandem’ wijkverpleegkundige en huisarts.

Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de sociale teams die door de gemeente worden ingezet.

Daarnaast wordt in een wijk een pilot gestart waarin een centrale rol is weggelegd voor een geïnte-

greerd eerstelijnsgezondheidscentrum en de informele (zorg)netwerken van de gemeente. Brittijn:

“Ook daar is het doel om de zorg en ondersteuning binnen een wijk beter en efficiënter te organise-

ren en coördineren. Van belang is om de zorgvraag van specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld ouderen

of cliënten met een ggz-zorgvraag, op wijkniveau helder in beeld te krijgen en afhankelijk van de

specifieke populatie zo gericht en doelmatig mogelijk de juiste zorg te leveren.”

11

Page 12: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

Overigens is het niet de bedoeling om met elke gemeente een convenant te sluiten, maar wel om de

positieve ervaringen uit Arnhem , Groningen en Enschede te delen met andere gemeenten.

“Heldere beleidskaders op basis van eenduidige politieke besluitvorming over de verschillende transi-

ties in onderlinge samenhang zijn hierbij een essentieel uitgangspunt”, stelt Brittijn. “Net als heldere

communicatie en informatievoorziening aan de burger c.q. de verzekerde”, zegt hij. “We moeten

voorkomen dat bepaalde groepen cliënten tussen de wal en het schip terechtkomen door alle

hervormingen. Het gaat immers om kwetsbare groepen.”

Dit plaatst de betrokken partijen wel voor een paar forse uitdagingen. “Op de korte termijn is van

belang de impact van de beoogde hervormingen in beeld te krijgen in maat en getal”, zegt hij.

“Er bestaan veel beelden, verwachtingen en aannames over het nieuwe stelsel van langdurige zorg.

Wat we nu moeten doen, is concreet krijgen welke impact de veranderingen hebben voor de klanten,

de bedrijfsvoering, de financiële risico’s en het inkoopbeleid van zorgverzekeraars.

Probleem hierbij is de onzekerheid over de politieke besluitvorming op dit moment, plus het krappe

tijdspad van alle transities.

Beleidsgegevens en stuurinformatie zijn dus essentieel om de beoogde effecten van alle transities

scherp te krijgen. Vektis kan een belangrijke bijdrage leveren om die stuurinformatie inzichtelijk te

maken, waarmee zorgverzekeraars de risico’s van de transitie kunnen kwantificeren en bepalen welke

beheersmaatregelen nodig zijn. Ook levert Vektis in opdracht van het landelijk transitiebureau

beleidsgegevens aan gemeenten, zodat zij in staat worden gesteld zich voor te bereiden op de

decentralisaties. Een voordeel is dat gemeenten hiervoor niet zelf bij de verschillende zorgverzekeraars

en zorgkantoren hoeven aan te kloppen en over eenzelfde niveau van informatie kunnen beschikken.”

12

Page 13: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

2Zorggebruik in regio’s

Zoals in hoofdstuk 1 is geschetst gaat op het gebied van de langdurige zorg en onder­

steuning de komende jaren veel veranderen. De gemeenten worden verantwoordelijk

voor een deel van de langdurige zorg die nu nog tot de verantwoordelijkheid van de

zorgkantoren behoort. Daarnaast worden gemeenten ook verantwoordelijk voor de

nieuwe Jeugdwet. De gemeenten zoeken samenwerking met elkaar als het gaat om de

uitvoering van deze nieuwe taken. In totaal zijn er in Nederland 43 regio’s waarin wordt

samengewerkt. Dit hoofdstuk geeft een beeld van de populatie en het zorggebruik van de

populatie in deze regio’s en van de verschillen en overeenkomsten in zorggebruik die

bestaan tussen de regio’s.

2.1 Regio-indeling

Om de maatschappelijke opvang binnen het kader van de Wmo in goede banen te leiden, zijn 43

regio’s verantwoordelijk voor de uitvoering van een samenhangend aanbod van maatschappelijke

opvang. Dat betekent een sluitende ketensamenwerking op zowel bestuurlijk als uitvoerend niveau

tussen alle betrokken partijen en omringende gemeenten. De centrumgemeenten werken hiervoor

samen met opvanginstellingen, zorgkantoren en woningcorporaties. De centrumgemeenten

ontvangen hiervoor specifieke uitkeringen van het Rijk.

De 43 centrumgemeenten die zijn gevormd voor de uitvoering van de Wmo komen grotendeels

overeen met de nieuwe jeugdzorgregio’s. Daarom wordt de indeling van die 43 regio’s aangehouden

in deze Zorgthermometer. Al deze regio’s zijn vanuit inhoud tot stand gekomen: gemeenten hebben

gekeken welke taken zij zelf kunnen uitvoeren en voor welke taken zij moeten samenwerken om hun

inwoners goed te kunnen ondersteunen. Figuur 1 geeft de indeling van deze regio’s weer.

Tabel 1 geeft een overzicht van hoeveel mensen in de verschillende regio’s wonen. Gemiddeld wonen

er in een regio circa 390.000 mensen. Wel valt op dat er grote verschillen zijn in de inwoneraantallen

per regio. De regio met de meeste inwoners, Stadsregio Rijnmond met 1,21 miljoen inwoners, heeft

veertien keer zoveel inwoners als de regio met de minste inwoners, Regio Hoeksche Waard met 85.000

inwoners.

Indeling van de regio’s met daarbij de regionummers (bron: VWS) Figuur 1

9

11

3324

43

30

25

42

1836

39

1332

42

21 1734

3510

1240

22

2737

3

31

14

26 23

20

41

29

8

19

1

7

9

11

3324

43

30

25

42

1836

39

1332

42

21 1734

3510

1240

22

2737

3

31

14

26 23

20

41

29

8

19

1

715

38

16

28

1538

16

28

5

6

5

6

13

Page 14: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

2.2 De populatie in de regio’s

Deze Zorgthermometer brengt het zorggebruik in de regio’s in beeld. Uiteraard zijn er verschillen in

zorggebruik. De regio’s verschillen op het gebied van het aantal voorzieningen dat er (vaak van ouds-

her) al is. Maar voor een goede duiding van deze verschillen is ook een beeld van de mensen die in de

regio’s wonen van belang. Het is bijvoorbeeld niet verwonderlijk dat het zorggebruik in regio’s met

relatief veel ouderen hoger is dan het zorggebruik in regio’s met weinig ouderen. Daarom geeft deze

paragraaf een beeld van de inwoners in de regio’s, verschillen in leeftijd, geslacht, Sociaal Economische

Status (SES)2 en het aantal chronisch zieken.

2.2.1 Leeftijd

De gemiddelde leeftijd in Nederland is 40 jaar. Zoals in figuur 2 is te zien, zijn in het midden van het

land de mensen gemiddeld wat jonger, in het noorden (Drenthe, Friesland en Groningen), de

Achterhoek, Limburg en Zeeland is de gemiddelde leeftijd wat hoger.

2 Sociaal Economische Status (SES): positie van een gezin of een gemeenschap op de welvaartsladder. Belangrijkste

factoren zijn inkomen en opleidingsniveau, en daarmee samenhangende kenmerken zoals de buurt waarin men

woont en de kwaliteit van de woning.

Tabel 1 Aantal inwoners per regio in 2011 (bron: Vektis)

Regio Aantal (x 1.000)

Regio Aantal (x 1.000)

1 Achterhoek 301 23 Noord Limburg 273

2 Alblasserwaard-Vijfheerenlanden 131 24 Noord Veluwe 189

3 Amsterdam-Amstelland 959 25 Noord-Oost Brabant 649

4 Drechtsteden 269 26 Peelregio 207

5 Drenthe 442 27 Regio Alkmaar / Noord- 275

6 Eemland 321 Kennemerland

7 Flevoland 373 28 Regio Arnhem 414

8 Food Valley 290 29 Regio Nijmegen 307

9 Friesland 648 30 Rivierenland 237

10 Gooi- en Vechtstreek 256 31 Stadsregio Haaglanden 1.108

11 Groningen 577 32 Stadsregio Rijnmond 1.214

12 Haarlemmermeer 146 33 Twente 626

13 Hoeksche Waard 85 34 Utrecht Stad 310

14 Holland-Rijnland 518 35 Utrecht West 181

15 IJsselland 564 36 West-Brabant 690

16 Kop van Noord-Holland 166 37 West-Friesland 209

17 Lekstroom 178 38 Zaanstreek-Waterland 326

18 Midden Brabant 394 39 Zeeland 377

19 Midden IJssel / Oost Veluwe 350 40 Zuid-Kennemerland 224

20 Midden Limburg 236 41 Zuid-Limburg 596

21 Midden-Holland 225 42 Zuid-Oost Brabant 536

22 Midden-Kennemerland (IJmond) 161 43 Zuid-Oost Utrecht 190

14

Page 15: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

2.2.2 Sociaal Economische Status

De SES van mensen is een voorspeller voor zorgkosten. Iemand met een lagere SES gebruikt in het

algemeen meer zorg dan iemand met een hogere status. Vektis heeft de SES van de mensen in de

regio’s in beeld gebracht. Hierbij is gebruikgemaakt van de statusscores3 uit 2010 van het Sociaal

Cultureel Planbureau (SCP). In figuur 3 is weergegeven wat de gemiddelde SES is van de regio’s.

De gemiddelde status is hoger in de lichtgekleurde gebieden en lager in de donkergekleurde gebieden.

Uit figuur 3 blijkt dat de SES in met name het noorden van het land wat lager is dan gemiddeld. In

de provincie Utrecht en in de gebieden in het noorden van de Randstad is de SES wat hoger dan

gemiddeld.

3 Statusscores zijn scores die het SCP berekent en die aangeven hoe de sociale status van een wijk is, in vergelijking

met andere wijken in Nederland. Met de sociale status wordt niet het aanzien of de populariteit van een wijk

bedoeld. De sociale status van een wijk is afgeleid van een aantal kenmerken van de mensen die er wonen: hun

opleiding, inkomen en positie op de arbeidsmarkt.

34,8 - 38,7

38,8 - 39,7

39,7 - 40,3

40,3 - 41,1

41,2 - 43,6

Hoog

Laag

Gemiddelde leeftijd per regio in 2011 (bron: Vektis) Figuur 2

Sociaal economische status per regio in 2010 (bron: Vektis) Figuur 3

15

Page 16: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

2.2.3 Chronische zieken

Het aantal chronisch zieken lijkt een homogeen en duidelijk omschreven begrip, dat gebruikt kan

worden voor het vergelijken van de populatie in regio’s. In het algemeen wordt een chronische ziekte

omschreven als een onomkeerbare aandoening zonder uitzicht op volledig herstel en met een relatief

lange ziekteduur. Een chronische ziekte onderscheidt zich verder door een langdurig beroep op de

zorg (Nationaal Kompas Volksgezondheid, RIVM). Er is echter sprake van een grote verscheidenheid

aan aandoeningen. Dit maakt het bijzonder lastig om conclusies te trekken op basis van het aantal

chronisch zieken per regio.

Gemiddeld heeft in Nederland ruim 14% van de bevolking een chronische aandoening. Dit percentage

is afhankelijk van de definitie die wordt gekozen. In deze Zorgthermometer wordt uitgegaan van

Chronische Groepen (CG’s) die ook gebruikt worden in het kader van de Wet tegemoetkoming chro-

nisch zieken en gehandicapten (Wtcg)4. Een aantal voorbeelden van chronische groepen zijn: diabe-

tes, COPD5, kanker, hart- en vaatziekten. Wanneer naar de verschillende regio’s wordt gekeken valt op

dat in de regio Utrecht Stad het aantal chronisch zieken, volgens deze definitie, het laagste is; circa

12%. Ook in de regio Haarlemmermeer en West-Friesland ligt dat percentage rond de 12%.

In Zuid-Limburg zijn de meeste chronisch zieken; 16,9%. Ook in Drenthe, de Achterhoek, Zeeland,

westelijk deel van Noord-Brabant en Groningen zijn relatief veel chronisch zieken.

Aangezien er een grote verscheidenheid is in de soorten chronische aandoeningen, is voor de aandoe-

ningen die veel voorkomen (diabetes, hart- en vaataandoeningen, longaandoeningen en kanker)

gekeken naar de verschillen tussen regio’s. Er zijn regio’s, zoals de Achterhoek, Drenthe en Zuid-Limburg,

waarbij het percentage personen met deze aandoeningen voor alle vier boven het gemiddelde van

Nederland ligt. Of regio’s waarbij voor alle vier de aandoeningen het percentage personen onder het

gemiddelde liggen, zoals Utrecht Stad, Haarlemmermeer en West Friesland. Opvallend is bijvoorbeeld

de regio Flevoland waarbij het percentage personen met longaandoeningen duidelijk boven het

gemiddelde ligt en het percentage personen met de andere drie aandoeningen juist onder het gemid-

delde ligt.

Hoofdstuk 3 zoomt dieper op het zorggebruik van bepaalde groepen patiënten in. In dat hoofdstuk

kijken we ook naar het zorggebruik van chronisch zieken.

4 CG’s zijn ontwikkeld voor de Wtcg. Bij de bepaling worden geneesmiddelen en ziekenhuiszorg meegenomen.

5 COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) is een verzamelnaam voor verschillende chronische aandoeningen

aan de longen zoals longemfyseem en chronische bronchitis. Verder in deze Zorgthermometer worden dit ‘long-

aandoeningen’ genoemd.

12,1% - 13,4%

13,6% - 14,1%

14,3% - 14,7%

14,7% - 15,1%

15,2% - 16,9%

Percentage personen per regio met een chronische aandoening in 2011 (bron: Vektis) Figuur 4

16

Page 17: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

2.3 Zorggebruik

In deze paragraaf wordt het zorggebruik van de mensen in de verschillende regio’s met elkaar verge-

leken. Daarbij kijken we eerst naar de zorg uit de Zorgverzekeringswet en de AWBZ. Vervolgens

bekijken we de samenloop tussen de zorg uit deze beide stelsels.

2.3.1 Zorg uit de Zorgverzekeringswet

Aangezien (bijna) elke Nederlander is ingeschreven bij een huisarts en de huisarts hier een inschrijfta-

rief voor declareert, maakt vrijwel 100% van de bevolking gebruik van Zorgverzekeringswetzorg. Het

is daarom niet zo interessant om te kijken naar het aantal mensen dat kosten in de Zorgverzekeringswet

(inclusief huisartsenzorg) maakt. In figuur 5 is daarom inzichtelijk gemaakt hoeveel mensen kosten in

de Zorgverzekeringswet hebben gemaakt exclusief huisartsenzorg.

In tabel 2 staat per soort zorg het percentage personen in Nederland dat gebruik maakt van deze

zorg. In totaal maakt 87% van de bevolking gebruik van zorg uit de Zorgverzekeringswet, wanneer

huisartsenzorg niet wordt meegenomen. Dit wil dus zeggen dat 13% van de bevolking hooguit

gebruikmaakt van huisartsenzorg en verder geen andere zorg. Verder maken veel mensen gebruik

van farmacie en ziekenhuiszorg.

Naast het zorggebruik is het ook mogelijk om naar de gemiddelde zorgkosten per regio te kijken. Dit

wordt getoond in figuur 6. Gemiddeld heeft iemand in Nederland in 2011 € 2.070,- aan zorgkosten

vanuit de Zorgverzekeringswet. De gemiddelde kosten in de Zorgverzekeringswet zijn het laagst in de

regio’s in het midden van het land waarvoor we eerder zagen dat de gemiddelde leeftijd relatief laag

is en de SES relatief hoog. De gemiddelde kosten per verzekerde in de Zorgverzekeringswet zijn

83% - 86%

86% - 86%

87% - 87%

87% - 87%

88% - 94%

Aantal mensen per regio dat gebruikmaakt van zorg uit de Zorgverzekeringswet anders dan huisartsenzorg in 2011 (bron: Vektis) Figuur 5

Zorggebruik in procenten van alle Nederlanders in 2011 (bron: Vektis) Tabel 2

Soort zorg % personen

% personen dat gebruikmaakt van zorg (zonder huisartsenzorg) 87%

% personen met geneesmiddelen 70%

% personen met ziekenhuiszorg 58%

% personen met GGZ-zorg (eerste en/of tweede lijn) 8%

% personen met paramedische zorg 9%

% personen met hulpmiddelen 13%

17

Page 18: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

relatief hoog in Drenthe, Zeeland, Limburg en delen van Brabant en Gelderland. Dit zijn ook de

gebieden waar de gemiddelde leeftijd relatief hoog is.

Wanneer naar de verschillende soorten zorg wordt gekeken valt op dat in bepaalde regio’s meer van

ziekenhuiszorg gebruik wordt gemaakt dan in andere regio’s. In Zuid-Limburg is bijvoorbeeld 62%

van bevolking in 2011 naar het ziekenhuis geweest. Ook in Zaanstreek-Waterland ligt dit percentage

boven de 60%. In de regio’s Food Valley, West-Friesland en IJsselland is dit met 53% van de bevolking

aanzienlijk lager. Ook bij het gebruik van ggz-zorg zitten verschillen tussen regio’s. Zo gebruikt in de

Achterhoek 5,1% van de bevolking ggz-zorg; in Utrecht-stad is dit 8,7%. Voor een aantal sectoren,

zoals farmacie en huisartsenzorg, zitten er kleine verschillen in gebruik tussen regio’s. Dit komt omdat

de meeste mensen weleens naar de huisarts of apotheek gaan in een jaar.

2.3.2 Zorg uit de AWBZ

In totaal maakt circa 5% van de bevolking gebruik van AWBZ-zorg. Dit zijn voornamelijk ouderen en

gehandicapten.

In figuur 7 is per regio met een bolletje het percentage AWBZ-zorggebruikers weergegeven en wordt

met een kleur de gemiddelde leeftijd getoond.

e 1.858 - e 1.930

e 1.964 - e 2.045

e 2.060 - e 2.096

e 2.097 - e 2.135

e 2.136 - e 2.477

Gemiddelde kosten voor zorg uit de Zorgverzekeringswet per verzekerde die zorg uit de Zorgverzekeringswet heeft gebruikt in 2011 (bron: Vektis) Figuur 6

67,5 - 73,3

73,3 - 74,3

74,5 - 75,4

75,5 - 77,7

77,8 - 82,0

3,0% - 4,2%

4,3% - 4,7%

4,7% - 5,0%

5,0% - 5,4%

5,6% - 6,4%

Gemiddelde leeftijd en percentage AWBZ-zorggebruikers per regio in 2012 (bron: Vektis) Figuur 7

18

Page 19: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

De gemiddelde leeftijd voor een AWBZ-gebruiker in de regio’s varieert tussen de 67 (Flevoland) en

82 jaar (Gooi- en Vechtstreek). Ook het percentage personen met AWBZ-zorg per regio loopt uiteen.

In de regio met de minste gebruikers (Haarlemmermeer) is dit 3,1%, in de regio met de meeste perso-

nen in AWBZ-zorg (Midden IJssel / Oost Veluwe) is dit 6,5%. De regionale verschillen zijn ook bepaald

door de aanwezigheid van zorgaanbieders. Dit geldt voornamelijk in de ggz en gehandicaptenzorg.

De gemiddelde kosten per verzekerde voor de AWBZ bedragen in 2012 € 1.200,-. In figuur 8 is dit

weergegeven voor de verschillende regio’s. Uit deze figuur blijkt dat de regio’s waar de gemiddelde

leeftijd het hoogste is, ook de gemiddelde kosten voor de AWBZ het hoogste zijn.

Als we echter kijken naar de gemiddelde kosten per gebruiker van AWBZ-zorg, ontstaat een ander

beeld. De gemiddelde kosten per gebruiker van AWBZ-zorg is € 24.000,-. Zoals uit figuur 9 blijkt, zijn

er redelijk grote verschillen tussen regio’s. De regio met de laagste kosten per AWBZ-gebruiker is

Utrecht West met bijna € 21.500,- per verzekerde. De regio met de hoogste kosten per AWBZ-

gebruiker is Noord Veluwe met iets meer dan € 29.000,- per verzekerde.

e 805 - e 975

e 979 - e 1.154

e 1.154 - e 1.222

e 1.232 - e 1.316

e 1.369 - e 1.715

e 21.431 - e 22.496

e 22.549 - e 23.441

e 23.542 - e 24.218

e 24.335 - e 25.374

e 25.726 - e 29.171

Gemiddelde kosten per verzekerde voor AWBZ-zorg in 2012 (bron: Vektis) Figuur 8

Kosten in de AWBZ per gebruiker van AWBZ-zorg in 2012 (bron: Vektis) Figuur 9

19

Page 20: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

Uit de figuren 6 en 9 blijkt dat er gebieden

zijn waarbij de zorgkosten per verzekerde

in de Zorgverzekeringswet relatief hoog

zijn, zoals in Zeeland en Zuid-Limburg ter-

wijl de AWBZ-kosten per gebruiker van

AWBZ-zorg juist relatief laag zijn. Wel

zijn er in deze gebieden relatief veel ge-

bruikers van AWBZ-zorg, de gemiddelde

leeftijd is hier ook hoger dan gemiddeld. In

deze regio’s wordt relatief weinig gebruik-

gemaakt van (dure) intramurale zorg.

Er is ook gekeken naar het soort zorg dat

mensen in de AWBZ gebruiken. Hierbij

is onderscheid gemaakt tussen intra- en

extramurale zorg. Bij intramurale zorg is

iemand langdurig opgenomen in een verpleeg- of verzorgingshuis. Bij extramurale zorg gaat het

om zorg als thuiszorg, begeleiding of verzorging. Het gemiddelde bedrag aan extramurale zorg per

AWBZ-zorggebruiker met extramurale zorg is € 8.500,- per persoon per jaar. Hier is relatief weinig ver-

schil tussen regio’s. Bij de intramurale zorg gaat het, uiteraard, om grotere bedragen. Gemiddeld maakt

iemand die in een instelling zit in 2012 circa € 41.000,- aan kosten. Dit varieert van de € 35.000,-

(Zaanstreek-Waterland) tot € 49.000,- (Noord-Veluwe).

In de AWBZ-zorg worden overigens meer vrouwen dan mannen behandeld. Dit komt, onder andere,

doordat vrouwen langer leven dan mannen. In de laatste periode van het leven is men vaak aangewezen

op zorg, zeker als de partner overleden is. Hierdoor wonen relatief meer vrouwen in zorginstellingen

of ontvangen thuiszorg.

2.3.3 Samenloop Zorgverzekeringswet en AWBZ

Ook de samenloop tussen zorg in de Zorgverzekeringswet en de AWBZ is in beeld gebracht. Van alle

mensen met AWBZ-zorg, maakt bijna 95% ook gebruik van zorg uit de Zorgverzekeringswet (exclusief

huisartsenzorg). Kijkend naar dit percentage in de verschillende regio’s valt op dat de samenloop tus-

sen zorg in de AWBZ en Zorgverzekeringswet het grootst is in Flevoland. Er zijn geen grote verschillen

tussen de regio’s. Er lijkt ook een relatie te zijn tussen de hoogte van de zorgkosten in de AWBZ en de

Zorgverzekeringswet. In figuur 10 is dat inzichtelijk gemaakt. De gemiddelde kosten in de AWBZ en

de Zorgverzekeringswet zijn er tegen elkaar afgezet. Alle regio’s zijn in deze figuur weergegeven. In

zijn algemeenheid kan worden gesteld dat mensen in regio’s met relatief hoge kosten in de

Zorgverzekeringswet ook hoge kosten in de AWBZ hebben.

De heer L. (82 jaar, vader van zes kinderen) heeft

problemen met het hart en veel rugklachten.

Jarenlang verzorgde hij zijn vrouw. Nu woont zij

vanwege dementie in een verpleeghuis.

Ik maak mij persoonlijk geen zorgen over de

toekomst. De kinderen wonen in de buurt en

helpen me als ik het vraag. Ze doen de zware

huishoudelijke taken. Ik vind het belangrijk

om actief in beweging te zijn, om niet ziek en

afhankelijk te worden. Vitaliteit maakt gelukkiger.

Het geld dat hiermee wordt bespaard kan ingezet

worden voor ernstig zieke mensen en mensen die

het echt nodig hebben.

20

Page 21: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

In hoofdstuk 3 wordt dieper ingegaan op de samenloop tussen Zorgverzekeringswet en AWBZ.

2.4 Twee regio’s uitgelicht

Ter illustratie van de cijfers zijn twee gemeenten geanalyseerd. Dit is de gemeente Aa en Hunze (in de

regio Drenthe, nummer 5) en daarnaast ook de gemeente Enschede (in de regio Twente, nummer 33). De

wethouders van zowel Aa en Hunze als Enschede komen elders in deze Zorgthermometer aan het woord.

2.4.1 Aa en Hunze

Aa en Hunze is een kleine gemeente in het oosten van Nederland. In totaal heeft deze gemeente circa

26.000 inwoners. De gemiddelde leeftijd ligt vier jaar hoger dan het gemiddelde in Nederland,

namelijk op 44 jaar. Dit is ook hoger dan de gemiddelde leeftijd van 42 jaar in de regio Drenthe. In de

leeftijdsopbouw van Aa en Hunze valt op dat de groep tussen 18 en 35 jaar relatief veel minder voor-

komt dan in Drenthe en dan in heel Nederland. Drenthe is één van de regio’s met de meeste chronisch

zieken, ruim 16%. In de gemeente Aa en Hunze ligt dit percentage lager, namelijk op 14,6%. De cijfers

van Aa en Hunze, Drenthe en Nederland zijn in tabel 3 te zien.

De gemiddelde kosten per persoon voor de Zorgverzekeringswet liggen in Aa en Hunze op ruim

€ 2.000,-. Dit is wat lager dan in de regio Drenthe, waar de gemiddelde kosten € 2.200,- zijn. Dit is

opvallend gezien de relatief hogere gemiddelde leeftijd van deze gemeente. Het aantal chronisch

zieken is wel minder dan in de regio, mogelijk dat dit de lagere Zorgverzekeringswetkosten verklaart.

De gemiddelde kosten per AWBZ-gebruiker liggen juist hoger dan in de regio, ruim € 29.000,- versus

ruim € 24.000,-. Ook landelijk liggen deze kosten op circa € 24.000,-. Deze gemeente heeft relatief

veel ouderen en daarom waarschijnlijk ook meer AWBZ-gebruikers.

€ 1.800 € 2.000 € 2.200 € 2.400

€ 800

€ 1.000

€ 1.200

€ 1.400

€ 1.600

€ 1.800

.19.43

.24

.9.6

.27

.13.21.30.34.

.7.1217.

10. 4.

..3

.38.22 .26

.31

.11.40

.29.36

.42 .32

.28.15 .18

.14.8.2

.1 .39

.5 .20.41

.

35

37

.33

.16

.25

Gem

idd

eld

e ko

sten

AW

BZ

Gemiddelde kosten Zorgverzekeringswet

23

Relatie tussen kosten in de Zorgverzekeringswet en AWBZ (bron: Vektis)Figuur 10

Cijfers over leeftijd, zorgkosten en chronisch zieken in Aa en Hunze, Drenthe en Nederland

(bron: Vektis) Tabel 3

Gemiddelde leeftijd

Gemiddelde kosten Zorgverzekeringswet

Gemiddelde kosten AWBZ per gebruiker

Percentage chronisch zieken

Aa en Hunze 43,8 € 2.060 € 29.200 14,6%

Drenthe 41,8 € 2.270 € 24.600 16,5%

Nederland 39,8 € 2.070 € 24.200 14,4%

21

Page 22: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

2.4.2 Enschede

De gemeente Enschede ligt ook in het oosten van het land. In totaal heeft deze gemeente circa

156.000 inwoners. De gemiddelde leeftijd is 39 jaar.

In tabel 4 staat informatie over Enschede versus Twente en Nederland.

Zoals is te zien, zijn de gemiddelde kosten voor de Zorgverzekeringswet in Enschede ruim € 2.200,-

per persoon. Dit is hoger dan het gemiddelde van de regio en dan in Nederland; € 2.070,-. Dit is

opvallend aangezien de gemiddelde leeftijd van Enschede onder het gemiddelde ligt en daarom min-

der Zorgverzekeringswetkosten worden verwacht. We zien vaker dat de zorgkosten in steden hoger

zijn, mogelijk dat dit stedelijkheidseffect hier ook een rol speelt. De kosten voor de AWBZ-zorg per

AWBZ-gebruiker in Enschede liggen ook hoger dan in de regio, maar wel lager dan landelijk.

Cijfers over leeftijd, zorgkosten en chronisch zieken in Enschede, Twente en Nederland

(bron: Vektis) Tabel 4

Gemiddelde leeftijd

Gemiddelde kosten Zorgverzekeringswet

Gemiddelde kosten AWBZ per gebruiker

Percentage chronisch zieken

Enschede 39,0 € 2.230 € 23.100 14,6%

Twente 39,8 € 2.090 € 21.900 15,0%

Nederland 39,8 € 2.070 € 24.200 14,4%

22

Page 23: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

In gesprek met:Wethouder Harry Dijkstra, gemeente Aa en Hunze

Aa en Hunze is een grote plattelandsgemeente met een typisch

kenmerk: relatief weinig inwoners (± 26.000) op een verhou-

dingsgewijs erg groot grondoppervlak van ongeveer 28 km2,

verspreid over 35 kernen. “Een gegeven waarmee je wel rekening

moet houden als je de zorg en ondersteuning zo dicht mogelijk

bij de burgers wilt regelen”, zegt wethouder Harry Dijkstra, die

zorg en welzijn in zijn portefeuille heeft. “En daarbij hebben we

ook nog haast, want de datum van 1 januari 2015 lijkt misschien

nog ver weg, maar we hebben volgend jaar de gemeenteraadsverkiezingen. Dus willen we voor

het einde van dit jaar klaar zijn met de voorbereidende werkzaamheden die waarborgen dat we de

transitie AWBZ in 2015 op verantwoorde wijze aankunnen. Anders krijgen we op een later tijdstip

problemen, als we die voorbereidingen nog na die gemeenteraadsverkiezingen en de installatie van

de nieuwe raad moeten doen. Het is dus van groot belang dat de Haagse politiek snel duidelijkheid

geeft over de definitieve wetgeving.”

Drenthenieren

De gemeente wordt geconfronteerd met een paar potentiële problemen. In de eerste plaats het

gegeven dat Aa en Hunze een gemeente is met een relatief hoge gemiddelde inwonersleeftijd en met

relatief veel chronisch zieken. Dijkstra: “Er is sprake van een sterke ontgroening en vergrijzing. De

jongeren trekken weg uit deze regio. Een tweede punt is dat het voor mensen uit bijvoorbeeld het

westen van het land vanwege de huizenprijzen zeer voordelig was in Drenthe een woning te kopen.

Dit heeft veel mensen aangetrokken die vervroegd uittraden of met pensioen gingen. Drenthenieren

noemen we dat hier, en dat speelt mee in de vergrijzing van de gemeente. Een plattelandsgemeente

als de onze heeft van oudsher de vestiging van instellingen voor langdurige zorg getrokken. Gelukkig

wordt voor de financiering van de jeugdzorg straks wel gekeken naar waar de ouders van de kinderen

wonen die zij hier onderbrengen. De kosten komen voor rekening van die gemeenten. Toch ligt het

voor de hand dat wij door de relatief grote groep ouderen te maken krijgen met hogere zorgkosten.

Omdat we hen zorg dichtbij willen bieden en omdat we een gemeente met een groot grondoppervlak

zijn, willen we zaken zoveel mogelijk zaken doen met zorgaanbieders met wie wij nu al te maken

hebben. Alleen zaken doen met een paar grote aanbieders is organisatorisch misschien gemakkelijker,

maar veel van hen bieden slechts een onderdeel aan van de zorg en ondersteuning die wij onze

burgers willen bieden. Bovendien vinden we dat onze burgers keuzevrijheid moeten behouden. We

hebben echter alleen al in onze gemeente met 49 aanbieders te maken, dus dat vergt veel overleg.

Gelukkig merken we wel dat de aanbieders hiervoor open staan. Onze primaire zorgverzekeraar is

lastiger aan tafel te krijgen. Toch rekenen we erop dat we op korte termijn ook met hen tot goede

afspraken zullen komen.”

Overgangsjaar

Een extra probleem ziet Dijkstra in het gegeven dat 2014 als overgangsjaar wordt beschouwd. Hij legt

uit: “We zijn voor 2014 verplicht continuïteit te bieden op basis van de zorg en ondersteuning zoals

burgers die nu krijgen. Dit gaat ons meer geld kosten dan wat de Rijksoverheid hiervoor begroot en

dat gaat ten koste van onze financiële ruimte. En dan hebben we natuurlijk nog het probleem van het

in kaart brengen van alle burgers voor wie we in 2015 de verantwoordelijkheid krijgen op het gebied

van zorg en ondersteuning. We krijgen weliswaar informatie op postcodeniveau, maar informatie op

gezinsniveau zou veel zinvoller voor ons zijn. Helaas houdt privacywetgeving dit tegen. Ook moeten

we de nieuwe cliënten uitleggen dat er straks geen sprake meer is van recht op een voorziening,

23

Page 24: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

maar dat we compensatie zullen bieden voor een beperking, nadat eerst beoordeeld is in hoeverre

zorgvragers zelf of met behulp van familie, buren, vrienden enzovoort in hun zorgvraag kunnen voor-

zien. Daarmee zijn we nu al begonnen binnen het kader van de huidige Wmo.”

Gaat Aa en Hunze de eindstreep van 2015 halen? “Ik heb net met een medecollegelid gewed van

wel”, zegt Dijkstra. “Het moet gewoon.” En de gemeente staat er niet alleen voor. Drenthe is

opgedeeld in drie regio’s: Zuidoost, Zuidwest en Noord-Midden. Aa en Hunze valt samen met drie

andere plattelandsgemeenten en met Assen in de regio Noord-Midden. “We willen de zorg en

ondersteuning zoveel mogelijk gezamenlijk gaan inkopen, ook voor de jeugdzorg”, zegt Dijkstra.

“Dit proces is nog duidelijk in ontwikkeling, maar ook hierin willen we zo snel mogelijk concrete

stappen zetten.”

24

Page 25: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

In gesprek met:Wethouder Ed Wallinga, gemeente Enschede

Ed Wallinga, wethouder in Enschede met de portefeuille zorg en

welzijn, sport en wijkontwikkeling, spreekt liever van kansen dan

van bedreigingen. “Natuurlijk is de voorgenomen hervorming

van de langdurige zorg en ondersteuning een bezuinigingsmaat-

regel”, stelt hij, “maar daarop wil ik me niet blindstaren, ik zie

het toch vooral als een kans.”

“Voor burgers die zorg of ondersteuning nodig hebben, bestaat

nu een enorme overlap in voorzieningen,” vertelt Wallinga. “Het

is veel beter om de cliënt of het gezin centraal te stellen dan de wetgeving en dat is precies wat

die hervorming mogelijk maakt. Het is een kans om participatievraagstukken op te lossen voor onze

burgers. Neem bijvoorbeeld de partner van een chronisch ziek iemand, aan wie nu geen hulp bij

de huishoudelijke zorgtaken geboden kan worden. Ik verheug mij dus op 2015 en wij zijn nu in drie

wijken al pilots aan het doen, waarin we net doen alsof het al 2015 is, door op individueel niveau

geïntegreerde oplossingen te bieden.”

Gezinsgericht werken

Wallinga schetst het volgende voorbeeld. Bij een gezin dat een beroep doet op de jeugdzorg, wordt

niet alleen naar dat aspect gekeken, maar wordt ook gezocht naar mogelijkheden om de vader weer

aan het werk te helpen, of manieren om uit de schulden te komen. “We hebben in Enschede al ruime

ervaring met gezinsgericht werken met behulp van wijkcoaches, en ik ben ervan overtuigd dat

daarvoor met één budget kunnen werken echt het verschil gaat maken. Bovendien denk ik dat het

voorgenomen beleid zorgaanbieders prikkelt om efficiënter te gaan werken. De verandering op het

gebied van individuele begeleiding en vervoer stemt bijvoorbeeld tot nadenken over de vraag of die

begeleiding niet dichter bij huis kan worden geboden.”

Lokaal werken

Twente is een voormalig kaderwetgebied. Dit betekent dat al samenwerking bestond tussen veertien

gemeenten – waaronder Enschede – op het gebied van publieke gezondheidszorg en de Wmo. “Hierop

kunnen we voortborduren voor de langdurige zorg en ondersteuning”, zegt Wallinga. “Wat ons hier-

bij voorstaat, is lokaal werken op basis van regionale raamwerkcontracten. We willen samen met de

zorgaanbieders modellen ontwikkelen voor de inrichting van de zorg, op basis waarvan we als veer-

tien gemeenten gezamenlijk willen inkopen. Voor de uitvoering hiervan willen we als gemeenten op

lokaal niveau monitoren hoe hieraan invulling wordt gegeven, om te voorkomen dat onnodig snel

wordt opgeschaald naar duurdere zorgvormen als ook meer kosteneffectieve oplossingen mogelijk

zijn.”

Samenwerken aan preventie

De medische consumptie in Enschede is verhoudingsgewijs hoog. De gemeente heeft bovendien

relatief veel inwoners met een lage sociaaleconomische status. Wallinga: “We besteden als gemeente

al jaren samen met de zorgaanbieders gerichte aandacht aan preventie en chronische ziektebeelden.

Denk hierbij bijvoorbeeld aan valpreventie, aan bewegen voor ouderen, aandacht voor gezond koken

in een gezin met kinderen met overgewicht, of wandelclubs voor allochtone ouderen. We zullen

hierin nu een slag moeten maken, en in dit kader ben ik blij dat we een goede samenwerking hebben

met onze primaire zorgverzekeraar Menzis. We hebben een convenant gesloten met Menzis om onze

burgers te helpen de omslag te maken van ‘ziekte en zorg’ naar ‘gezondheid en gedrag’. In dit

kader is bijvoorbeeld op scholen het programma Gezonde kinderen ontwikkeld, en investeren we in

25

Page 26: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

praktijkondersteuning in huisartspraktijken om geriatrische problematiek vroegtijdig te herkennen.

Voor dergelijke projecten fungeert Enschede binnen Twente als voorbeeldgemeente, om succesvolle

voorbeelden ook beschikbaar te stellen voor andere gemeenten.”

Geen angst over overheveling jeugdzorg naar gemeente

Invoering van de kabinetsplannen per 1 januari 2015 beschouwt Wallinga als haalbaar. “Ik maak me

wel zorgen over hoe in de Kamerdiscussie wordt omgegaan met het dossier jeugdzorg”, zegt hij. “De

Kamer blijkt huiverig te zijn om dit dossier over te dragen aan de gemeenten, omdat ze bang is dat

die dit niet aankunnen. Die angst deel ik niet, want het gaat niet om inhoudelijke deskundigheid

maar om systeemverantwoordelijkheid voor geïntegreerde hulpverlening. Ik denk dat gemeenten

juist heel goed in staat zijn om die zorg vorm te geven. Een kleine gemeente weet precies welke

werkgever iets kan betekenen voor een jongere met een geestelijke beperking. En die regelt dat niet

via een loket, de burgemeester gaat daar bij wijze van spreken zelf op de fiets naartoe. Als grotere

gemeente hebben wij heel bewust gekozen voor de wijkgerichte aanpak, en voor de inzet van

wijkverpleegkundigen. In feite lopen we dus op verschillende fronten al vooruit op de situatie zoals

die in 2015 moet zijn. We werken graag proactief.”

26

Page 27: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

Alleen AWBZ

Alleen Zorgverzekeringswet

AWBZ en Zorgverzekeringswet

Geen zorg

13.746

778

2.285

45

3Integrale zorg

In dit hoofdstuk wordt de informatie vanuit hoofdstuk 2 verder uitgewerkt. In hoofdstuk 2

beschreven we welke verschillen er in zorggebruik zijn tussen regio’s als het gaat om

zorg uit de Zorgverzekeringswet en de AWBZ. In dit hoofdstuk wordt de samenloop

tussen de Zorgverzekeringswet en de AWBZ nader belicht. Daarnaast beschrijft het

hoofdstuk het zorggebruik van enkele groepen, namelijk gehandicapten, ouderen,

ggz-patiënten, chronisch zieken en personen met extramurale AWBZ-zorg.

3.1 Zorg uit verschillende stelsels

Zoals in hoofdstuk 1 is beschreven, is de zorg in een aantal stelsels georganiseerd. Personen die

zorg gebruiken uit verschillende stelsels hebben met verschillende partijen te maken, zoals een zorg-

verzekeraar, de gemeente, een zorgkantoor en uiteraard de zorgaanbieders. Vektis beschikt over

de gegevens vanuit de Zorgverzekeringswet en AWBZ. Figuur 11 geeft informatie over het aantal

personen naar zorgsector.

In totaal maken in Nederland 825.000 personen gebruik van enige vorm van AWBZ-zorg. Hiervan

maakt het overgrote deel, bijna 95%, ook gebruik van zorg uit de Zorgverzekeringswet (zonder

huisartsenzorg). Dit zijn ruim 778.000 personen. Het percentage van deze groep dat gebruik maakt

van zorg binnen de Zorgverzekeringswet is als volgt:

- ziekenhuiszorg (83%);

- farmacie (85%);

- paramedische zorg (20%);

- hulpmiddelen (55%).

In bepaalde delen van Nederland zijn meer mensen die gebruiksmaken van beide soorten zorg dan in

andere delen. In de Randstad gebruiken relatief weinig mensen zowel Zorgverzekeringswet- als

AWBZ-zorg. In het noorden en oosten komt dit relatief veel voor. In deze gebieden wonen ook relatief

veel oudere mensen (zie hoofdstuk 2) en deze groep maakt meer gebruik van zorg.

In de komende paragrafen wordt het zorggebruik van een aantal groepen uitgelicht.

Aantal personen (x 1.000) naar zorgsector (bron: Vektis)Figuur 11

27

Page 28: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

3.2 Gehandicapten

Tot de groep gehandicapten worden personen gerekend met een verstandelijke, lichamelijke of zin-

tuiglijke handicap.

In totaal zijn dat circa 120.000 personen in 2012. Dit is ruim 0,7% van de totale bevolking. De gemid-

delde leeftijd van deze groep is 39 jaar en het zijn relatief meer mannen dan vrouwen. In figuur 12

staat het percentage gehandicapten per regio. In sommige regio’s staan van oudsher instellingen

waar gehandicapten wonen. Dit kan verklaren waarom de verschillen per regio er zijn.

De zorgkosten voor deze groep zijn hoger dan de gemiddelde zorgkosten in Nederland (€ 2.070,-).

De gemiddelde Zorgverzekeringswetkosten voor iemand uit deze groep zijn ruim € 4.600,- per jaar.

De AWBZ-kosten zijn gemiddeld circa € 52.000,- per jaar.

Van alle mensen die we indelen bij de groep gehandicapten, maakt 88% gebruik van zorg

in de Zorgverzekeringswet (exclusief huisartsenzorg). Deze groep maakt meer dan gemiddeld gebruik

van ziekenhuiszorg, hulpmiddelen en paramedische zorg.

In de toekomst zal de groep gehandicapten met name te maken krijgen met de kern-AWBZ en de

Zorgverzekeringswet.

3.3 Ouderen met Verpleging en Verzorging

Personen met een V&V-ZZP worden omschreven als ‘ouderen met verpleging en verzorging’. Hierbij

zit de cliënt in een intramurale instelling. De zorg die hij of zij ontvangt hangt af van de zwaarte van

het ZZP.

Binnen de V&V-ZZP’s zijn twee verschillende groepen te onderscheiden: ouderen van 65 jaar tot 75

jaar en 75 jaar en ouder. In totaal zijn er 239.000 ouderen met een V&V-ZZP in Nederland in 2012, dit

is 1,4% van de totale bevolking. Deze groep ouderen (13,8% is in de leeftijd 65-75 jaar en het meren-

deel is boven de 75 jaar) is in beeld gebracht in figuur 13. In het noorden, Limburg en Zeeland zijn de

ouderen met intramurale verpleging en verzorging het sterkst vertegenwoordigd.

0,4% - 0,5%

0,5% - 0,7%

0,7% - 0,8%

0,8% - 0,9%

0,9% - 1,1%

Percentage gehandicapten in 2012 per regio (bron: Vektis) Figuur 12

28

Page 29: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

In tabel 5 staat het aantal personen, de gemiddelde leeftijd en het gemiddelde bedrag per ZZP.

Mensen met een minder zwaar zorgzwaartepakket zijn over het algemeen ouder dan mensen met een

zwaarder zorgzwaartepakket. De gemiddelde kosten variëren sterk per zorgzwaartepakket; de kos-

ten van ZZP 5 en ZZP 7 zijn relatief hoog; in deze ZZP’s zitten voornamelijk mensen met dementie. Ook

de kosten van mensen met een ZZP 8 zijn vrij hoog; hierin zitten mensen die ernstig lichamelijk ziek

zijn en die daardoor heel speciale zorg nodig hebben. Dit kan gaan om een specifieke ziekte in een

vergevorderde fase zoals ALS of Huntington.

De kosten per persoon in de AWBZ bedragen voor deze groep circa € 37.000,- per jaar. De gemiddelde

Zorgverzekeringswetkosten per persoon uit deze groep is met ongeveer € 7.000,- per persoon

3,5 keer hoger dan de kosten van een gemiddelde Nederlander.

Zowel de groep 65-75 jaar als 75+ maakt meer dan gemiddeld gebruik van Zorgverzekeringswetzorg.

Dit geldt voor alle sectoren, maar vooral voor paramedische zorg en ggz. Daarnaast maakt de oudste

groep ook meer gebruik van hulpmiddelen.

0,68% - 1,06%

1,06% - 1,16%

1,17% - 1,24%

1,25% - 1,33%

1,37% - 1,87%

Percentage personen met een V&V-ZZP ouder dan 75 jaar in 2012 per regio (bron: Vektis) Figuur 13

Aantal personen, gemiddelde leeftijd en gemiddeld bedrag per V&V-ZZP in 2012 (bron: Vektis) Tabel 5

ZZP Aantal personen

Gemiddelde leeftijd

Gemiddeld bedrag

V&V 1 6.200 86,3 € 16.500

V&V 2 23.000 85,5 € 19.100

V&V 3 39.700 84,4 € 17.700

V&V 4 39.600 84,4 € 25.200

V&V 5 69.800 84,1 € 41.700

V&V 6 38.200 84,0 € 32.600

V&V 7 16.700 81,5 € 47.500

V&V 8 4.500 81,4 € 44.000

V&V 9a 43.800 79,7 € 12.200

V&V 9b 6.100 82,0 € 26.200

V&V 10 4.700 80,2 € 10.100

29

Page 30: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

3.4 GGZ-patiënten

Alle ggz die gericht is op genezing valt onder de Zorgverzekeringswet (de basisverzekering). Er is één

uitzondering: verblijf in een ggz-instelling valt alleen het eerste jaar onder de Zorgverzekeringswet.

Is een langer verblijf nodig, dan valt dit onder de AWBZ. In deze paragraaf wordt uitgegaan van per-

sonen die in de AWBZ een ggz-ZZP hebben. In totaal zijn dit bijna 35.000 personen in 2012. In figuur

14 staat het percentage personen met een ggz-ZZP per regio.

Een derde van de personen met een ggz-ZZP heeft een behandeling-ZZP en de overige twee derde een

begeleid wonen ZZP.

De kosten in de Zorgverzekeringswet voor de personen met een behandeling-ZZP zijn relatief hoog

vergeleken met de begeleid wonen-ZZP’s en ook met de gemiddelde Zorgverzekeringswetkosten in

Nederland (bijna negen keer zo hoog)6. De AWBZ-kosten voor deze twee groepen zijn uiteraard ook

hoger dan gemiddeld.

3.5 Chronisch zieken met multimorbiditeit

Wanneer we spreken over chronisch zieken met multimorbiditeit, dan hebben we het over personen

met twee of meer chronische ziekten in een jaar. Hierbij wordt dezelfde indeling voor chronische

ziekten genomen als in hoofdstuk 2 (namelijk de indeling naar chronische groepen). In totaal zijn er

462.000 personen in Nederland die in deze groep vallen, dit is circa 2,7% van de totale bevolking in

Nederland. Ongeveer 15 tot 20% van de chronisch zieken heeft te maken met multimorbiditeit. Er zijn

6 Bij het bepalen van de groep ggz-patiënten is gebruikgemaakt van data uit het jaar 2012. Hierbij is vervolgens

naar de Zorgverzekeringswetkosten in 2011 gekeken. Dit kan mogelijk zorgen voor een vertekening aangezien

ggz-patiënten voordat ze in de AWBZ komen eerst een jaar ggz-zorg uit de Zorgverzekeringswet gebruiken.

0,08% - 0,13%

0,13% - 0,17%

0,17% - 0,20%

0,20% - 0,26%

0,26% - 0,36%

Percentage personen met ggz-ZZP in 2012 per regio (bron: Vektis) Figuur 14

Aantal personen, gemiddelde leeftijd en kosten Zorgverzekeringswet en AWBZ voor personen

met een ggz-ZZP in 2012 (bron: Vektis) Tabel 6

Aantal personen

Gemiddelde leeftijd

Kosten Zorgverzeke-

ringswet

Kosten AWBZ

Behandeling ggz-ZZP (B) 12.000 50,0 € 19.900 € 66.600

Begeleid wonen ggz-ZZP (C) 24.000 44,4 € 14.300 € 44.200

Totale groep 35.000 46,5 € 15.800 € 47.700

30

Page 31: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

twee combinaties die het meeste voorkomen: 80.000 personen hebben een hart- en vaataandoening

in combinatie met diabetes en 72.000 personen hebben naast hun hart- en vaataandoening ook een

longaandoening.

Zoals uit figuur 15 blijkt zijn er in de regio’s Drenthe, Achterhoek, Zeeland, Rijnmond, West Brabant

en Limburg relatief veel mensen met meerdere chronische aandoeningen.

De gemiddelde leeftijd van mensen met meer dan één chronische aandoening is bijna 64 jaar.

Gemiddeld maakt iemand met meer dan een chronische aandoening circa € 9.500,- aan Zorg-

verzekeringswetkosten en ruim € 6.000,- aan AWBZ-kosten. Mensen uit deze groep komen onder

andere vaker in het ziekenhuis, bij de huisarts, gaan vaker naar de fysiotherapeut en slikken meer

geneesmiddelen.

3.6 Personen met extramurale AWBZ-zorg

In totaal zijn er in 2012 ruim 450.000 personen met extramurale AWBZ-zorg in Nederland. Deze groep

heeft in 2012 thuiszorg (persoonlijke verzorging, verpleging), begeleiding, behandeling of tijdelijk

verblijf gehad. Dit zijn dus mensen met relatieve lichte AWBZ-zorg. In figuur 16 staat het percentage

personen per regio met extramurale AWBZ-zorg in 2012. Deze mensen zitten voornamelijk in het

noorden, oosten, Limburg en Zeeland.

2,1% - 2,5%

2,5% - 2,6%

2,7% - 2,8%

2,8% - 3,0%

3,0% - 3,5%

Percentage personen met meer dan een chronische aandoening per regio in 2011 (bron: Vektis) Figuur 15

Mevrouw B. (76 jaar) heeft de nodige problemen met haar bewegingsapparaat, heeft

reumatische klachten, hartfalen en maakte eerder een herseninfarct door. Ze is hierdoor

flink beperkt. Samen met haar man woont zij op een boerderij, zij hebben geen kinderen.

Ik maak mij wel zorgen over de toekomst. Graag blijf ik met mijn man op de

boerderij wonen, waar wij ons hele leven hebben gewoond. Het vertrouwde zorgteam is

voor mij heel belangrijk, zij kennen onze geschiedenis. Het is een klein team, de

zorgverleners hebben stuk voor stuk het beste met ons voor en zij hebben nauw contact

met de huisarts. Hoe gaat dat straks? Ik vind het belangrijk dat de gemeente zich in

onze situatie inleeft en daarbij niet alleen kijkt naar de kosten.

31

Page 32: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

De gemiddelde leeftijd van de groep met extramurale zorg is 65 jaar. Ook deze groep maakt meer dan

gemiddeld gebruik van Zorgverzekeringswetzorg. Voornamelijk farmacie, ziekenhuiszorg en parame-

dische zorg wordt meer gebruikt door deze groep.

Een deel van deze groep wordt het komende jaar waarschijnlijk overgeheveld naar de Wmo. De

gemeenten worden dan verantwoordelijk voor de zorg van deze patiënten.

3.7 Samenvattend

In dit hoofdstuk hebben we van enkele groepen verzekerden bepaald wat het zorggebruik is in de

Zorgverzekeringswet en AWBZ. Uit de cijfers die in dit hoofdstuk zijn gepubliceerd blijkt dat de men-

sen die AWBZ-zorg gebruiken meer dan gemiddeld gebruikmaken van zorg uit de Zorgverzekeringswet,

namelijk circa vier keer zo veel. Het zijn vaak dezelfde mensen met wie het zorgkantoor, de zorgver-

zekeraar en straks ook de gemeenten te maken hebben.

1,5% - 2,3%

2,3% - 2,5%

2,5% - 2,8%

2,8% - 3,1%

3,1% - 3,8%

Percentage personen met extramurale zorg in 2012 per regio (bron: Vektis) Figuur 16

32

Page 33: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

4Informatievoorziening: Nu en in de toekomst

4.1 Het belang van informatievoorziening

Zorgaanbieders, zorgverzekeraars, patiënten, verzekerden, overheden en toezichthouders zijn met

elkaar verantwoordelijk voor de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg in Nederland.

Door samenwerking en onderhandeling geeft iedere partij in de zorgmarkt invulling aan de eigen rol

en belangen en draagt iedere partij bij aan de gezamenlijke doelstelling. De zorgmarkt is voortdu-

rend in beweging en alle partijen moeten zich in beleidsbepaling en uitvoering continu aanpassen.

Betrouwbare en tijdige informatie is daarbij essentieel. Dit geldt voor zorgverzekeraars, maar ook

voor zorgaanbieders, overheden, toezichthouders en uiteraard ook voor patiëntenorganisaties. De

juiste informatie op het juiste moment verbetert de besluitvorming en vereenvoudigt de uitvoering

van beleid.

In deze uitgave van de Zorgthermometer hebben we ons gericht op regio’s binnen Nederland en ver-

schillen in zorggebruik. Dit hebben we gedaan omdat het zorg- en ondersteuningslandschap vanaf

2015 opnieuw wordt ingericht. Als de kabinetsplannen doorgang vinden gaat een deel van de zorg

dat nu nog behoort tot de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet, Wmo en Jeugdwet. Daarnaast gaat de

ggz voor jongeren van de Zorgverzekeringswet naar de Jeugdwet. Deze nieuwe indeling moet leiden

tot het leveren van de juiste zorg aan diegenen die het nodig hebben en het beheersbaar houden van

de kosten.

De veranderende inrichting van de zorg in Nederland zorgt ook voor nieuwe uitdagingen als het gaat

om de informatievoorziening. Zoals uit deze Zorgthermometer blijkt is het op dit moment mogelijk

om de zorg die geleverd wordt in de Zorgverzekeringswet, te relateren aan de zorg die wordt gele-

verd in de AWBZ. In deze Zorgthermometer is dit op hoog niveau gedaan voor de centrumgemeente-

regio’s in Nederland. De mogelijkheden gaan nog veel verder dan de voorbeelden die we nu hebben

gegeven.

Onderzoeken van Vektis hebben laten zien dat het belangrijk is om over de grenzen van de verschil-

lende wetten heen te kunnen kijken. Om te kunnen vaststellen of beleid effectief is, is monitoring

over grenzen van de verschillende wetten noodzakelijk. De behandeling van mensen in de

Zorgverzekeringswet is namelijk mede bepalend voor het zorggebruik in de AWBZ en andersom. Het

onderstaande voorbeeld geeft aan welk inzicht gegenereerd kan worden wanneer we het zorgge-

bruik uit verschillende systemen aan elkaar relateren.

In figuur 17 staat per tweecijferige postcoderegio op de verticale as het percentage CVA-patiënten

dat 90 dagen na de CVA thuis woont en op de horizontale as de gemiddelde totale kosten in de

Zorgverzekeringswet en de AWBZ in 365 dagen na de CVA. Er lijkt een vrij sterke relatie te zijn tussen

de zorgkosten in de regio en het percentage mensen met een CVA dat 90 dagen thuis woont. Hoe

meer mensen na een CVA thuis wonen, hoe lager de gemiddelde zorgkosten in die regio. Dit inzicht

geeft een handvat voor beleidsmatige conclusies, omdat iets gezegd kan worden over de waarde van

zorg die wordt geleverd.

33

Page 34: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

4.2 Versnippering

Een deel van de zorg die nu nog valt onder de Zorgverzekeringswet en AWBZ gaat naar de Wmo en

Jeugdwet. Door de decentralisatie van taken naar gemeenten komt de informatie over de zorg en

ondersteuning bij meer partijen te liggen. Daarnaast kan deze transitie ook gevolgen hebben voor de

gegevens die worden vastgelegd en hoe ze worden vastgelegd. In de Zorgverzekeringswet en AWBZ

wordt de zorg op cliëntniveau gedeclareerd met behulp van eenduidige standaarden. Hierdoor is er

bij de zorgverzekeraars en Vektis op cliëntniveau bekend welke zorg is geleverd in de

Zorgverzekeringswet en AWBZ. Voor de zorg die overgaat naar de Wmo en Jeugdwet is op dit

moment nog niet duidelijk welke gegevens na de decentralisatie vastgelegd gaan worden.

Vanuit het perspectief van informatievoorziening is dit een risico. Is het in de toekomst nog mogelijk

om de relatie te leggen tussen het zorggebruik in de Zorgverzekeringswet, AWBZ en Wmo? Wanneer

dat niet meer kan, is het dan nog mogelijk om vast te stellen hoe effectief de zorg en ondersteuning

zijn over de grenzen van systemen?

Perc

enta

ge

thu

isw

on

end

(m

et+

zon

der

th

uis

zorg

) 90

dag

en n

a C

VA

per

jaa

r

Gemiddelde totale kosten (DBC+AWBZ) per jaar per CVA-patient binnen 365 dagen

€ 15.000 € 20.000 € 25.000 € 30.000 € 35.000 € 40.000

40%

45%

50%

55%

60%

65%

70%

75%

80%

85%

Percentage CVA-patiënten thuiswonend versus totale kosten per regio (bron: Vektis)Figuur 17

Mevrouw E. (83 jaar) heeft een lange ziektegeschiedenis met nierinsufficiëntie en veel

problemen aan haar bewegingsapparaat. Zij woont alleen in een groot huis en heeft vijf

kinderen.

Ik wil graag in mijn eigen huis blijven wonen. Ik ben me ervan bewust dat

dat kan betekenen dat ik straks mogelijk meer zelf moet bijdragen en voor

huishoudelijke hulp moet zorgen, maar daar maak ik mij geen zorgen over. Mijn

kinderen helpen me veel. Ik vind een vast team van medewerkers belangrijk. Ik heb al

jarenlang ondersteuning van hetzelfde team en ben hier zeer tevreden over.

Doordat ‘mijn’ zorgverleners goed op de hoogte zijn van wat mijn mogelijkheden zijn,

heb ik nu minder zorg nodig. Ook deskundigheid van de zorgverleners heeft

voor mij veel waarde. Sinds het wijkgerichte werken merk ik meer deskundigheid,

het team is alert en heeft door snel reageren al een paar keer een

ziekenhuisopname voorkomen. Hoe gaat dat straks? Blijft die deskundigheid

nog wel gewaarborgd?

34

Page 35: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

Een andere reden waarvoor monitoring over de grenzen van de stelsels heen belangrijk is, is om te

kunnen volgen in hoeverre er sprake is van substitutie dan wel afwenteling vanuit de Wmo naar

AWBZ en Zorgverzekeringswet en omgekeerd. Maar ook in hoeverre er sprake is van effectieve zorg

en de kwaliteit van zorg. De kwaliteitsprojecten die door Vektis en KPMG Plexus in opdracht van

Zorgverzekeraars Nederland zijn uitgevoerd in 2012 hebben aangetoond dat er belangrijke relaties

zijn tussen zorg in het ene domein voor het zorggebruik in het andere domein. Voor een zuivere

beoordeling van de waarde van zorg en ondersteuning is het dus noodzakelijk om over de grenzen

van wetten heen het zorg- en ondersteuningsgebruik en de zorg- en ondersteuningskosten in beeld

te kunnen brengen. Het voorbeeld over de zorg voor patiënten met een CVA illustreert het belang van

het kunnen kijken over grenzen van wetten heen.

4.3 Samenwerking CAK, CIZ, Vektis en de zorgverzekeraars

Het CAK, CIZ, Vektis en de zorgverzekeraars hebben elkaar opgezocht met als doel de informatievoor-

ziening zodanig te organiseren dat inzicht over de ontwikkeling van de zorgconsumptie over de

grenzen van de Zorgverzekeringswet, AWBZ en Wmo mogelijk wordt. Met behulp van de data die

beschikbaar zijn bij het CAK, CIZ en Vektis kan een goed beeld gegeven worden van het zorggebruik

in de Zorgverzekeringswet, AWBZ en Wmo. Het CAK beschikt over zorggegevens die gebruikt worden

bij de bepaling van de eigen bijdrage AWBZ en Wmo. Die gegevens zeggen iets over de geleverde

zorg. Het CIZ heeft informatie over de zorgvraag en de geïndiceerde AWBZ-zorg en Vektis heeft de

gegevens over de betaalde zorg in de Zorgverzekeringswet en AWBZ. Door deze bronnen te koppelen

kan een vrij volledig beeld geschetst worden van het zorggebruik van mensen in de Zorgverzekeringswet,

AWBZ en Wmo enerzijds en van verschillen tussen de zorgvraag en geïndiceerde zorg, geleverde zorg

en gedeclareerde zorg in de AWBZ anderzijds.

Uiteraard wordt bij deze samenwerking rekening gehouden met alle eisen die de Wet bescherming

persoonsgegevens stelt aan de uitwisseling van gegevens. Dat betekent onder andere dat nooit

gewerkt wordt met tot personen herleidbare gegevens.

4.4 Toekomst

Om de huidige informatievoorziening in stand te kunnen houden of zelfs nog te kunnen verbeteren,

is het van belang dat ook de informatievoorziening van de ondersteuning die in de Wmo wordt

geleverd, wordt georganiseerd. Belangrijke aanbevelingen daarbij zijn:

- De gegevensstromen tussen gemeenten en zorgaanbieders moeten gestandaardiseerd worden.

Door het standaardiseren van gegevens wordt de informatie eenduidig en vergelijkbaar. Dit bete-

kent niet dat de zorg en ondersteuning overal gelijk moet zijn, maar wel dat de informatie die over

geleverde zorg en ondersteuning wordt vastgelegd op een eenduidige manier wordt vastgelegd.

Dit hoeft dus geen afbreuk te doen aan de beleidsvrijheid van gemeenten.

- Leg gegevens vast op cliëntniveau, bijvoorbeeld door de gemaakte kosten van zorg en ondersteu-

ning op het individueel niveau vast te leggen. Door gegevens op dit niveau vast te leggen wordt

het mogelijk om het zorggebruik van personen te volgen over systemen heen. Hierdoor is het ook

mogelijk om verschillende groepen personen te maken (bijvoorbeeld naar aandoening) en in te

zoomen op het specifieke zorggebruik van die groepen.

- Gemeenten kunnen gebruikmaken van de infrastructuur en kennis die er al is op het gebied van het

vastleggen van informatie in de zorg. In de Zorgverzekeringswet en AWBZ is de infrastructuur voor

de verzameling van informatie reeds aanwezig. Deze infrastructuur werkt en heeft haar meerwaar-

de al bewezen. Het is dus niet nodig alles opnieuw te ontwikkelen.

35

Page 36: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

In gesprek met: Sandra van Dalen en Lisette Engelsman

Er komt extra budget voor de wijkverpleegkundige zorg en voor de sociale wijkteams,

oplopend tot 250 miljoen in 2017. Per 1 januari 2015 komt er een aanspraak thuisverple-

ging in de Zorgverzekeringswet. Verzorging die niet gekoppeld is aan verpleegkundige

zorg gaat naar de Wmo. Daarmee wordt de wijkverpleegkundige functie weer breed

geïntroduceerd in de Zorgverzekeringswet. De wijkverpleegkundige is de schakel tussen

welzijn en zorg. Wijkverpleegkundige Sandra van Dalen geeft haar visie op de komende

veranderingen.

Sandra van Dalen

Welke kansen biedt dit voor de wijkverpleegkundige?

“De wijkverpleegkundige kan zich beter dan voorheen inzetten als generalist en

als spil in de zorg in de wijk. Dit komt door de schakelfunctie tussen welzijn en

zorg. Bij de intake kunnen alle facetten die van invloed zijn op de gezondheid

van de cliënten meegenomen worden. Het werk van de wijkverpleegkundige

wordt meer vraag- en cliëntgericht in plaats van taakgericht.

Ik verwacht dat het werk boeiender wordt. Momenteel doet de wijkverpleeg-

kundige naar verhouding veel enkelvoudig verzorgend werk. Het échte verpleegkundige werk gaat

regelmatig naar specialistische teams of gespecialiseerd verpleegkundigen. Dat heeft het vak uitge-

hold en gezorgd voor een imagoprobleem. Het is daardoor lastig geworden voldoende hbo’ers te

vinden voor dit mooie vak. Mijn verwachting is dat er weer meer complexe en zwaardere zorg in de

wijk komt.”

Zoals?

“Er komt meer ggz-zorg, zoals een groei in het aantal ouderen met dementie die langer thuis wonen,

palliatieve zorgen, multiproblematiek verbonden aan het welzijn van de wijkbewoners. De huisarts

kan deze integrale zorg in veel gevallen niet bieden. Als je je als verpleegkundig generalist kunt rich-

ten op de integrale zorg en zodoende het hele palet aan zorg in de wijk kunt bieden, wordt het vak

veel interessanter dan het nu is. Met de verwachte toename aan complexe en verpleegtechnische zorg

naar de thuissituatie zal dit vak ook meer verpleegkundigen trekken. Sommige ambitieuze verpleeg-

kundigen in de thuiszorg knappen af op het grote deel verzorging waaruit het vak nu bestaat en

de beperkingen qua tijd en ruimte. De randvoorwaarden om het wijkwerk in de volle breedte te kun-

nen uitvoeren zijn daarom enorm belangrijk. Geen minutenregistratie, vrije regelruimte, autonomie,

verbonden zijn aan een gezondheidscentrum of huisartsenpraktijk, zijn daar wat voorbeelden van,

evenals een hbo-eis. Die laatste staat terecht als absolute voorwaarde genoemd in het nieuwe exper-

tisegebied van de wijkverpleegkundige.”

Hoe zie je de samenwerking met de eerste lijn?

“Vanuit het project Zichtbare schakel7, waar ik nauw bij betrokken was, bleek dat de partners in de

eerste lijn elkaar niet altijd opzoeken. Nog te vaak wordt een casus binnen de eigen muren opgelost.

Daarvoor zijn sociale wijkteams een uitkomst. In mijn werkwijk hebben we een sociaal wijkteam waar-

in we casussen bespreken. Samen bepalen we wie de regie neemt. We geven elkaar ook feedback. Dat

is heel leerzaam, je scope wordt breder.”

7 http://www.zonmw.nl/nl/programmas/programma-detail/zichtbare-schakel-de-wijkverpleegkundige-voor-een-

gezonde-buurt/

36

Page 37: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

Wat moet er gebeuren om te zorgen dat de wijkverpleegkundige ook echt meerwaarde kan

leveren?

“Allereerst heb ik voorlopig nog wel een hard hoofd in de ‘knip’ die gemaakt is tussen verzorging

en verpleging. De enkelvoudige verzorging is nooit zo eenduidig als het vaak wordt gepresenteerd.

Was het maar zo simpel. Achter een eenvoudige zorgvraag schuilt vaak een complex pakket aan pro-

blemen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Het is van belang dat een wijkverpleegkundige

ook deze cliënten – die dus enkelvoudige persoonlijke lichaamsgebonden zorg krijgen vanuit de Wmo

– af en toe kan bezoeken om de gehele gezondheidssituatie te kunnen beoordelen. Hiermee wordt

hospitalisatie in de thuissituatie voorkomen. De wijkverpleegkundige kan met een helikopterview de

cliënt screenen en de zorg hierop aanpassen. De wijkverpleegkundige focust op de eigen kracht van

de mensen, kan tijdig signaleren en door preventief werken erger voorkomen. Juist deze deskundig-

heid van de wijkverpleegkundige is cruciaal om de zorg betaalbaar te houden.”

Welk soort informatie kan jou helpen om je werk goed te kunnen doen? Denk hierbij aan: inzicht

in het zorggebruik (Zorgverzekeringswet en AWBZ) van de populatie in jouw wijk,

kenmerken van de patiënten in de wijk.

“Informatie die voor mijn werk van belang is, is inzicht in het zorggebruik, inzicht in de populatie wat

betreft prevalentie chronische ziekten, leeftijdsspreiding, bij welke huisartsen zijn de wijkbewoners

aangesloten? Waar doen de wijkbewoners ‘zaken mee’ als het gaat om gezondheid? Wat zijn de voor-

naamste sociale problemen? Welke spelers zijn er in de wijk op het gebied van wonen, welzijn en

zorg.”

Lisette Engelsman

Welke kansen biedt dit voor de wijkverpleegkundige?

“Met het extra budget voor wijkverpleegkundige, sociale wijkteams en thuisver-

pleging binnen de Zorgverzekeringswet wordt de wijkverpleegkundige weer

in zijn kracht gezet. Wat mij opvalt is dat sommige huisartsen en gemeenten

beperkt beseffen hoe belangrijk de rol van de wijkverpleegkundige is. Het is

belangrijk om deze in een sociaal wijkteam te hebben. De wijkverpleegkundige

is makkelijk toegankelijk voor cliënten en kan weer fungeren als de spil in zorg-

situaties.”

Waar blijkt dat uit?

“De wijkverpleegkundige is de schakel tussen welzijn en zorg, heeft ervaring bij verschillende cliënt-

situaties, kan met verschillende doelgroepen omgaan, en kent de sociale kaart. Het is efficiënt om in

een wijk de cliëntpopulatie langer in beeld te hebben. Dit vergroot de zelfredzaamheid, door te

focussen op wat iemand nog wel kan. De wijkverpleegkundige kijkt ook naar het sociale netwerk en

kan gemakkelijker ‘meebewegen’ met de cliënt. Zo leer je cliënten omgaan met de ziekte of beper-

king. Bij dreigende problematiek of verergering van een situatie kan de wijkverpleegkundige tijdig

doorverwijzen. Een sociaal wijkteam maakt dit makkelijker omdat er korte lijnen zijn met verschil-

lende disciplines en instellingen.”

Wat kun je extra betekenen voor cliënten?

“De wijkverpleegkundige heeft het overzicht. Als er een knip in de persoonlijke verzorging en verple-

ging komt, ziet de cliënt veel verschillende zorgverleners die ieder hun bijdrage leveren: helpen met

douchen, de wond verzorgen, ondersteuning bieden bij het in stand houden van de loopfunctie en

adviseren over aanpassingen in huis. Vervolgens spelen de huisarts, de specialist en bijvoorbeeld de

hartfalenverpleegkundige ook nog een rol. Soms zijn er dan ook nog financiële problemen, is er

behoefte aan daginvulling, enzovoort. Vaak zijn dit kwetsbare cliënten, bijvoorbeeld met geheugen-

problematiek. In zo’n situatie is er iemand nodig die het overzichtelijk houdt voor de cliënt en zorg

37

Page 38: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

levert op een kwalitatief hoog niveau. De wijkverpleegkundige kan zorgen voor duidelijke afspraken

tussen de cliënt en de verschillende hulpverleners. Belangrijk is om de cliënt te betrekken en de zorg-

verlening een aanvulling te laten zijn op wat de cliënt zelf nog kan. De wijkverpleegkundige speelt

ook een rol bij preventie. Het is efficiënt om direct zorg in te zetten als de wijkverpleegkundige iets

signaleert in een bepaalde situatie. Je kunt dan in een vroeg stadium inspelen op verandering en

iemand in zijn vertrouwende omgeving helpen. Met uiteindelijk als doel de gezondheid te bevorde-

ren en/of gezondheidsproblemen te voorkomen.”

Hoe zie je de samenwerking met de eerste lijn?

“In sociale wijkteams is er meer ruimte voor samenwerking en elkaar aanvullen. Belangrijk is heldere

communicatie om te weten wat je van elkaar verwacht en wat je van elkaar nodig hebt. Huisartsen

moeten op de hoogte zijn van de functie en taken van een wijkverpleegkundige. De ene huisarts

werkt nu meer samen met wijkverpleegkundigen dan de andere.”

Wat moet er gebeuren om te zorgen dat de wijkverpleegkundige ook echt meerwaarde kan

leveren?

“Het beeld van de wijkverpleegkundige is nu vrij algemeen. Als we meer binnen de sociale wijkteams

gaan werken en een meerwaarde willen leveren tussen welzijn en zorg, is het belangrijk om nauw

samen te werken met de gemeente, ziekenhuizen en huisartsen.”

Welk soort informatie kan jou helpen om je werk goed te kunnen doen? Denk hierbij aan: inzicht

in het zorggebruik (Zorgverzekeringswet en AWBZ) van de populatie in jouw wijk,

kenmerken van de patiënten in de wijk.

“Ik heb behoefte aan inzicht in wat ik bij een cliënt aan zorg lever en een eenvoudig overzicht van

zorggebruik en indicatie om te kunnen volgen of de zorg nog rechtmatig is op basis van gemaakte

afspraken met de cliënt en de indicatie. Het is prettig om van je expertise gebruik te kunnen maken

en direct de juiste zorg in te zetten.

Belangrijk is om zo min mogelijk tijd kwijt te zijn aan een aanvraag. Graag zet ik zorg in op basis van

mijn expertise zonder eerst bij verschillende instanties een aanvraag te hoeven doen en afhankelijk te

zijn van afgifte en tijd te moeten investeren in het invullen van lijsten.

Verder heb ik behoefte aan een digitaal systeem waarin ik een overzicht heb van mijn bestaande

cliënten en waar alle betrokken disciplines inzage in het zorgplan van een cliënt hebben en hierin

kunnen rapporteren.”

38

Page 39: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

Colofon

Inhoud

In deze publicatie staan telkens cijfers uit de zorg rondom een thema of een bepaald jaar centraal.

Alles uit de uitgave mag met bronvermelding worden gekopieerd. De inhoud van deze publicatie is

met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Wanneer er desondanks toch onjuistheden in voorko-

men, aanvaardt Vektis daarvoor geen enkele aansprakelijkheid. Ook aanvaarden wij geen aansprake-

lijkheid voor enige directe of indirecte schade die zou kunnen ontstaan door het gebruik van de

hierin aangeboden informatie.

Auteurs

drs. T. (Tijs) van Gorp

L.M.A. (Lisette) Gusdorf, MSc.

drs. C.A.A. (Kees) Huijsmans

F. (Frank) van Wijck

Redactie

J. (Jannie) Aartse

drs. H.C. (Herman) Bennema

C. (Caroline) Burger, B-tekst

drs. M. (Marieke) Smit

M.H. (Marion) Verhoef-Groenveld

Dank

Wij bedanken graag de volgende personen voor hun bijdrage aan de totstandkoming van deze uitgave:

drs. M.A.H.M. (Martien Bouwmans), (Zorgverzekeraars Nederland)

drs. W.M. (Marten) Brittijn (programmamanager Zorg, Menzis)

S. (Sandra) van Dalen (wijkverpleegkundige)

H.J. (Harry) Dijkstra (wethouder gemeente Aa en Hunze)

L. (Lisette) Engelsman (wijkverpleegkundige Sensire)

R.J.B. (René) Groot Koerkamp, MSc. (Zorgverzekeraars Nederland)

E.F. (Elske) Hijlkema (Zorgverzekeraars Nederland)

drs. M.W.J. (Mirjam) Maasdam (Zorgverzekeraars Nederland)

P.P.A.B. (Paul) Merkx, MSc.

W.E. (Ed) Wallinga, (wethouder Wijkontwikkeling, Sport, Zorg & Welzijn gemeente Enschede)

Grafisch ontwerp

Ontwerpbureau De Branding

Drukwerk

Lulof Druktechniek

Meer informatie

Wilt u meer exemplaren van deze publicatie ontvangen, neem dan contact op via telefoon:

030-69 88 323 of e-mail: [email protected]. Deze publicatie is ook online te raadplegen op www.vektis.nl.

Voor inhoudelijke vragen over deze publicatie kunt u e-mailen naar Lisette Gusdorf, onderzoeker

Informatie en Onderzoek, e-mail: [email protected].

39

Page 40: Zorgthermometer - Johannes Hospitium · nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak ... De zorg die in het verleden nog in een

Bezoekadres

Sparrenheuvel 18

3708 JE Zeist

Postadres

Postbus 703

3700 AS Zeist

T: 030-69 88 323

F: 030-69 88 216

E: [email protected]