Zorg voor Beter: kennisplein voor professionals ...€¦  · Web viewDeze beslissing moet...

49
Vrijheidsbeperking Lespakket Vrijheidsbeperking Dit lespakket is ontwikkeld door Arianne Lock van het Albeda College te Rotterdam met medewerking van Calibris en Vilans. Inhoud LES 1 Introductie vrijheidsbeperking.........................2 LES 2 Wat is vrijheidsbeperking?.............................4 LES 3 Wat voor middelen en maatregelen zijn er?..............8 LES 4 Wet- en regelgeving...................................12 LES 5 Je beroepshouding.....................................14 LES 6 Hoe kun je vrijheidsbeperkende maatregelen voorkomen?. 16 LES 7 Communicatie met cliënt en naastbetrokkenen...........19 LES 8 Hoe lever je kwaliteit?...............................25 LES 9 De organisatie waar je werkt..........................29 LES 10 Onderzoek naar vrijheidsbeperkende maatregelen.......32 1

Transcript of Zorg voor Beter: kennisplein voor professionals ...€¦  · Web viewDeze beslissing moet...

Vrijheidsbeperking

Lespakket Vrijheidsbeperking

Dit lespakket is ontwikkeld door Arianne Lock van het Albeda College te Rotterdam met medewerking van Calibris en Vilans.

InhoudLES 1 Introductie vrijheidsbeperking2LES 2 Wat is vrijheidsbeperking?4LES 3 Wat voor middelen en maatregelen zijn er?8LES 4 Wet- en regelgeving12LES 5 Je beroepshouding14LES 6 Hoe kun je vrijheidsbeperkende maatregelen voorkomen?16LES 7 Communicatie met cliënt en naastbetrokkenen19LES 8 Hoe lever je kwaliteit?25LES 9 De organisatie waar je werkt29LES 10 Onderzoek naar vrijheidsbeperkende maatregelen32

LES 1 Introductie vrijheidsbeperking

Leerdoel

Je kunt benoemen wat het betekent om vrijheidsbeperkingen te ondergaan.

Theorie

Vrijheid en beperkingen

Activiteiten

1.1 Ervaar vrijheidsbeperking (20 minuten)

1.2 Vrijheidsbeperking van A tot Z (30 minuten)

1.3 Fixatie, hoe voelt dat? (30 minuten)

1.4 Reflectie (10 minuten)

Wat heb je nodig?

Papier

Pen

Theorie: Vrijheid en beperkingen

Casus

Pieter is een forse jongen van 24. Hij woont in een groepswoning met zes mensen met een verstandelijke beperking. Ieder heeft een eigen slaapkamer. De keuken, zitkamer en badkamers worden gezamenlijk gebruikt.

Als Pieter alleen boven is moet zijn kamerdeur op slot. Dit staat in zijn afsprakenlijst. Hierdoor is Pieter steeds afhankelijk van de begeleiders als hij zijn kamer op en af wil. Marieke is sinds kort de begeleider van Pieter. Ze merkt dat het op slot gaan van de slaapkamer spanningen oproept bij Pieter. Daarnaast vindt ze het een ongewenste beperking voor hem en zij besluit het te bespreken met collega’s. (bron: kennisbundel Vrijheidsbeperking)

In deze casus gaat het om vrijheid en beperkingen van die vrijheid bij een cliënt.

Maar wat is vrijheid eigenlijk?

Vrijheid is een grondrecht.

In artikel 3 van de Universele verklaring van de rechten van de mens, staat het volgende:

“Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon”.

In bovenstaande casus is de vrijheid van Pieter beperkt: hij kan niet gaan en staan waar hij wil in de groepswoning. Hij heeft een vrijheidsbeperkende maatregel.

Professionals in verpleeg- en verzorgingshuizen en in de verstandelijke gehandicaptenzorg beperken dagelijks de vrijheid van cliënten. Zij willen daarmee vooral hun cliënten beschermen tegen gevaar. Ook de eigen veiligheid kan een reden zijn om vrijheidsbeperkende maatregelen toe te passen.

Vrijheidsbeperkende maatregelen grijpen diep in op het leven van een cliënt.

Professionals moeten zich steeds de vraag stellen of de maatregel effectief en passend is.

Want richten zij niet meer schade aan dan dat ze voorkomen? Past opsluiten en vastbinden bijvoorbeeld wel in de begeleiding van mensen met dementie?

Bewustwording

Om verantwoord om te gaan met vrijheidsbeperking en het gebruik van onrustbanden af te bouwen is het belangrijk om je als helpende, verzorgende, verpleegkundige of begeleider bewust te zijn van wat je doet. Het is ook een van de moeilijkste onderdelen. Het heeft te maken met cultuur en het veranderen van gewoontes en routines in de zorg.

Activiteiten

Activiteit 1.1 Ervaar vrijheidsbeperking

Door deze activiteit ervaar je wat het betekent om een vrijheidsbeperking te ondergaan.

Doe mee met de opdracht van de docent en ervaar de vrijheidsbeperking

Reflectie (terugblikken): Wat vond je van de vrijheidsbeperking?

1. Wat voelde je?

2. Wat wilde je doen?

3. Wat heb je gedaan?

4. Wat zag je bij je medestudenten?

Activiteit 1.2 Vrijheidsbeperking van A tot Z

Vorm een groep van vier tot zes studenten en zorg dat je een flap hebt en een viltstift.

Schrijf op de flap de letters A tot en met Z. Zorg er voor dat je ruimte achter de letters overhoudt, zodat je hier woorden op kunt schrijven.

Schrijf daarna op de flap bij alle letters de woorden die jullie associëren met het thema vrijheidsbeperking. Bespreek vervolgens de woorden met elkaar aan de hand van de volgende vragen:

1. Welke woorden op de flap vind jij het opvallendst?

2. Wanneer heb je je beperkt gevoeld in je vrijheid?

3. Hoe reageerde je daarop?

4. Hoe kunnen mensen reageren op vrijheidsbeperking?

Als alle groepen klaar zijn, lees je de flappen van de andere groepen en kun je vragen aan elkaar stellen.

Activiteit 1.3 Fixatie, hoe voelt dat?

Nieuwsbericht

Verpleeghuis Lückerheide, van de zorggroep Meander, maakte een DVD om zorgverleners te laten zien hoe het voelt om gefixeerd te zijn.

Vier medewerkers van de zorggroep werden 24 uur lang vrijwillig gefixeerd. Ze vertellen over hun ervaringen.

Bekijk de DVD ‘Fixatie, hoe voelt dat?

· Kijkopdracht: hoe ervaren de zorgverleners de fixatie?

Bespreek dit in groepen of klassikaal met de docent.

Activiteit 1.4 Reflectie

Afronding van de les:

Beschrijf in het kort wat het betekent om vrijheidsbeperkingen te ondergaan.

Wat heb je aan negatieve gevolgen opgemerkt?

Heb je een beeld gekregen over hoe jouw groepsleden denken over vrijheidsbeperking?

LES 2 Wat is vrijheidsbeperking?

Leerdoel

Je kunt benoemen wat vrijheidsbeperking inhoudt.

Theorie

Wat is vrijheidsbeperking?

www.zorgvoorbeter.nl

Activiteiten

2.1 Eigen ervaringen met vrijheidsbeperking (15 minuten)

2.2 Hoorcollege: vrijheidsbeperking: wat houdt dat in? (35 minuten)

2.3 Vrijheidsbeperking met ernstige gevolgen (20 minuten)

2.4 De positieve en negatieve effecten van de Zweedse band (15 minuten)

2.5 Wat heb je geleerd? ( 5 minuten)

Wat heb je nodig?

Een laptop of computer, toegang tot internet

Theorie: Wat is vrijheidsbeperking?

Casus

In mijn werk (thuiszorg/verpleging) kom ik nog al eens een bewust zelfgekozen 'vrijheidsbeperking' tegen: cliënt vraagt zelf om de bedhekken (van het hoog-laag bed) omhoog te doen. Meestal gaat het dan om een thuissituatie waar ook nog een echtgenoot of andere mantelzorg aanwezig is. Of na de avondzorg (cliënt ligt in bed) wordt mij gevraagd de voordeur 2x op slot te draaien. Op dat moment doe ik een handeling die de cliënt voorheen zelf deed... maar door mobiliteitsbeperking kan hij/zij niet meer zelfstandig naar de voordeur komen. Is het op slot draaien van de deur nu een vrijheidsbeperkende maatregel? (bron: www.zorgvoorbeter.nl, we horen graag uw mening)

Deze vraag illustreert het feit dat niet altijd duidelijk is of er sprake is van een vrijheidsbeperking.

De meerderheid van de begeleiders en verzorgenden weet niet of zij wel handelen volgens de wet en de meningen verschillen of iets wel of niet een vrijheidsbeperkende maatregel is.

De ene keer is een tafelblad voor de cliënt op de rolstoel een hulpmiddel om comfort te bieden; de andere keer is er wel sprake van vrijheidsbeperking.

Wat zijn beperkende maatregelen

Vrijheidsbeperking gaat over alle maatregelen die cliënten in hun vrijheid beperken. Het beperken van de vrijheid van cliënten is soms onvermijdelijk, maar mag alleen in uiterste nood worden toegepast. Het mag alleen wanneer de cliënt een ernstig gevaar of risico vormt voor zichzelf of zijn omgeving. Vrijheidsbeperkende maatregelen tref je daarom ook nooit alleen, maar altijd in een multidisciplinair team.

Vormen van vrijheidsbeperking

Je spreekt in verschillende situaties van vrijheidsbeperking:

· Beperking van bewegingsvrijheid. Bijvoorbeeld door isolatie, Zweedse band, verpleegdeken of polsband. Maar ook minder opvallend door bijvoorbeeld een rolstoel op de rem te zetten of een (kast)deur te sluiten.

· Voorschrijven en toedienen van medicijnen die het gedrag beïnvloeden. Bijvoorbeeld medicijnen die suf maken.

· Bij gebruik van domotica. Bijvoorbeeld een sensor, uitluistersysteem of camera, die de beweging van een cliënt volgen.

· Afspraken individueel of voor de hele groep die het handelen beperken. Bijvoorbeeld afspraken over telefoneren en internet, afspraken over roken of over toegang tot de keuken.

Even wat feiten (vrijheidsbeperking in de organisaties)

In verpleeg- en verzorgingshuizen wordt bij ongeveer 25% van de cliënten een vrijheidsbeperkende maatregel toegepast. Bedhekken zijn de meest gebruikte maatregelen en daarna alarmering/domotica. Ongeveer 70% van de vrijheidsbeperkende maatregelen in verzorgings- en verpleeghuizen wordt toegepast om vallen te voorkomen.

Voor de overige 30% zijn er andere redenen zoals agressie, onrust of zwerfgedrag (bron: LPZ, 2012).

In les 2 ga je onderzoeken waarom cliënten in hun vrijheid worden beperkt, welke vormen er zijn en wat vrijheidsbeperking voor gevolgen heeft.

Activiteiten

Activiteit 2.1 Eigen ervaringen met vrijheidsbeperking

Neem deel aan het onderwijsleergesprek[footnoteRef:1] met de docent over de definitie: [1: Het onderwijsleergesprek is een gestructureerd gesprek waarbij de docent als gespreksleider de studenten stapsgewijs tot bepaalde kennis en inzichten brengt.]

Vrijheidsbeperkingen zijn alle maatregelen (fysiek en verbaal) die cliënten in hun vrijheid beperken (Inspectie voor de Gezondheidzorg).

Denk na en vertel over jouw ervaringen met cliënten met vrijheidsbeperkende maatregelen.

Wat vind jij van het toepassen van vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen?

Activiteit 2.2 Hoorcollege: vrijheidsbeperking: wat houdt dat in?

Volg het hoorcollege over vrijheidsbeperking in de zorg en neem deel aan de discussie aan de hand van stellingen.

Activiteit 2.3 Vrijheidsbeperking met ernstige gevolgen

Lees het artikel en maak de onderstaande vragen. Vergelijk je antwoorden met het antwoordmodel of een medestudent. Je kunt het internet gebruiken om de vragen te beantwoorden.

Nieuwsbericht

Vrijheidsbeperkende maatregelen kunnen soms ernstige gevolgen hebben, zoals blijkt uit onderstaand artikel. In 2008 vielen zeven doden door ‘ophanging’ in de Zweedse band door onjuist gebruik.

OM: fout gebruik Zweedse band is dood door schuld

De rechtbank in Rotterdam heeft vrijdag Stichting De Stromen OpmaatGroep veroordeeld tot een boete van 10.000 euro wegens dood doorschuld. De rechtbank acht bewezen dat de stichting verantwoordelijk isvoor het - door personeel - in een verpleeghuis foute gebruik van eenzogenoemde Zweedse band. Daardoor overleed in 2005 een patiënt van hetverpleeghuis.

De 81-jarige man werd in juli 2005 hangend in de band naast zijn bedgevonden. Waarschijnlijk had hij enige tijd in die positie verkeerd.Uit het onderzoek bleek dat de man eerder in bed was gelegd in eenZweedse band. Die was echter niet op de juiste wijze aangebracht.

Bekwaamheid personeelHet OM besloot tot vervolging van de stichting (en niet de tweeverzorgers) omdat de stichting verantwoordelijk was en is voor dekwaliteit van de voorzieningen, de controle daarop, het toezicht ophet gebruik en het juiste gebruik door het personeel, inclusief dedaartoe benodigde opleidingen.Volgens de rechtbank is het overlijden van de bejaarde man destichting te verwijten. De stichting heeft zich niet de inspanningengetroost die van haar konden worden verwacht. De rechtbankconstateerde dat de stichting het personeel onvoldoende hadgeïnstrueerd in het gebruik van de band en onvoldoende controle haduitgeoefend op de bekwaamheid van het personeel.

BoeteDe officier van justitie had twee weken geleden een boete van 20.000euro gevraagd maar de rechtbank besloot dat bedrag te verlagen omdateen boete ten laste zou komen van de zorg voor de huidige cliënten vande stichting, die geen winstoogmerk heeft. De rechtbank vond wel dathet feit te ernstig was om te kunnen volstaan met eenschuldigverklaring zonder straf, zoals door de verdediging van de stichting was bepleit.

(Bron: Redactie (2008). OM: fout gebruik Zweedse band is dood door schuld. Nursing.)

1. Onder welke vorm van vrijheidsbeperkende maatregel valt de Zweedse band?

2. Het artikel beschrijft de dood van een cliënt door het gebruik van een vrijheidsbeperkende maatregel. Noem nog 8 negatieve gevolgen van fixerende maatregelen.

3. Waarom werden niet de verzorgenden, maar hun werkgever vervolgd?

4. Er is een reden geweest om deze cliënt te fixeren, maar die staat niet genoemd. Zoek 4 redenen om een cliënt in zijn vrijheid te beperken.

5. Fysieke vrijheidsbeperking, zoals het gebruik van onrustbanden, mag niet overal. Welke wet regelt de situaties waarin vrijheidsbeperking is toegestaan?

6. Een cliënt kan zich verzetten tegen een maatregel. Met welke signalen kan een cliënt zijn verzet aangeven?

7. De bejegening van een cliënt door de zorgverlener kan als bedreigend worden ervaren. Dit roept soms verzet op van de cliënt. Noem nog 4 redenen waar verzet of moeilijk hanteerbaar gedrag uit kan voortkomen.

Activiteit 2.4 De positieve en negatieve effecten van de Zweedse band

Lees de onderstaande casus door en beantwoordt daarna de vragen.

Vergelijk je antwoorden met het antwoordmodel.

Casus

De heer Verpaalen is 82 jaar oud en heeft Alzheimer. Hij is erg onrustig. Om valgevaar, onrust en loopdrang tegen te gaan, laten zijn verzorgers meneer Verpaalen slapen in een Zweedse band. De band wordt ook gebruikt omdat hij anders niet aan voldoende rust komt. Hij draait namelijk het dag- en nachtritme om. De band helpt wel: hij krijgt meer nachtrust en valt niet. Hij is alleen wel erg onrustig in de band en dat zou je kunnen zien als een vorm van verzet. (bron: kennisbundel Vrijheidsbeperking)

1. Welke redenen worden gebruikt om deze maatregel toe te passen?

2. Is deze maatregel terecht ingezet bij de heer Verpaalen? Motiveer je antwoord.

3. Aan welke 3 criteria moet deze maatregel voldoen?

4. Verklaar waarom zijn onrust in de band wordt opgevat als verzet.

5. Onrust kan een gevolg zijn van fixatie. Welke negatieve gevolgen van fixatie kun je nog meer verwachten bij de heer Verpaalen?

Activiteit 2.5 Wat heb je geleerd?

Afronding van de les. Vraag aan een medestudent:

1. Is er kennis of ervaring van jou bevestigd of verdiept?

2. Wat weet je nu meer dan toen je begon aan de les?

3. Is je visie (de bril waardoor je kijkt) op fixeren veranderd door deze les?

LES 3 Wat voor middelen en maatregelen zijn er?

Leerdoel

Je kunt benoemen welke vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen er zijn.

Theorie

Vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen, www.zorgvoorbeter.nl www.vilans.nl

Activiteiten

3.1 Valt een maatregel wel of niet onder vrijheidsbeperking (30 minuten)

3.2 Ken de middelen en maatregelen (20 minuten)

3.3 Strokenoefening (30 minuten)

3.4 Test jezelf met e-learning (15 minuten)

3.5 Alternatievenbundel (30 minuten)

3.6 Ken de alternatieven (10 minuten)

Wat heb je nodig?

Laptop of computer, toegang tot internet

Theorie: Vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen

Casus

De onderstaande vraag stond op de website ‘ Zorg voor beter’.

08 februari 2013 om 16:54

Beste Fransisca,

Ik ben bezig met een opdracht voor de EVV opleiding en ik wil graag duidelijk hebben of we in de thuiszorg moeten registreren als een cliënt vrijwillig het bedhek omhoog wil hebben.

Indien antwoord " ja" is, hoe doen we dat dan?

Is een vermelding in het ZLP voldoende? Of moet er meer gebeuren?

Gegeven antwoord: Je moet inderdaad ook in de thuiszorg registreren dat een cliënt een bedhek vrijwillig omhoog heeft. Dit kan gewoon in het Zorgleefplan. Het is wel goed om met de cliënt te bespreken welke nadelen/risico's er zijn bij het gebruik van het bedhek en samen te zoeken naar mogelijke alternatieve opties. Bij de registratie kun je dan kort vermelden waarom je hebt besloten een bedhek in te zetten en welke alternatieven je hebt overwogen.

De cliënt in bovenstaande casus kiest ervoor om het bedhek omhoog te zetten, doordat de cliënt er zelf om vraagt is dit dan ook geen vrijheidsbeperkende maatregel. Toch is het wel belangrijk om goed door te vragen en te zoeken naar de beste oplossing. Er zijn bijvoorbeeld ook bedhekken die slechts het halve bed beslaan. Deze bieden de bescherming en het comfort én de cliënt kan uit bed komen zonder over het bedhek te hoeven klimmen.

Als je belevingsgericht werkt, doe je wel zoveel mogelijk je best om te achterhalen wat een cliënt zou willen. Toch zijn cliënten op veel vlakken min of meer beperkt in hun keuzevrijheid. Het zelf bepalen en het zelf kiezen door cliënten worden regelmatig beperkt om de veiligheid te vergroten.

Soms zet je maatregelen in zonder dat je die als vrijheidsbeperking ziet. Bijvoorbeeld als je regels stelt aan internetgebruik of roken. Of als je iemand opzettelijk in een lage stoel zet, zodat opstaan lastig is.

In les 3 ga je onderzoeken welke middelen er zijn en welke maatregelen kunnen worden ingezet.

Activiteiten

Activiteit 3.1 Valt een maatregel wel of niet onder vrijheidsbeperking?

A. Neem deel aan het onderwijsleergesprek met de docent over welke middelen en maatregelen vrijheidsbeperkend zijn. Houdt daarbij de definitie van vrijheidsbeperking in gedachten:

Vrijheidsbeperkingen zijn alle maatregelen (fysiek en verbaal) die cliënten in hun vrijheid beperken (Inspectie voor de Gezondheidzorg).

Het is niet altijd even duidelijk of iets vrijheidsbeperkend is of niet. Geef bij onderstaande voorbeelden aan of je denkt dat dit vrijheidsbeperkende maatregelen zijn.

Voorbeeld 1. Tafelblad op de rolstoel

Mevrouw Billingen heeft een CVA gehad en is daardoor halfzijdig verlamd. Zij heeft een tafelblad op haar rolstoel omdat dit haar comfort biedt. Ze heeft hier steun aan en is zelfstandiger.

Voorbeeld 2. Tafelblad op de rolstoel

Meneer Zimmer heeft ook een blad op zijn rolstoel. Hij kan nog lopen, maar wel moeizaam. Er is een risico dat hij valt en de verzorging kan hem niet constant in de gaten houden. Daarom zit meneer regelmatig in zijn rolstoel met het blad ervoor om te voorkomen dat hij gaat lopen en valt.

Voorbeeld 3. Rolstoel op de rem

Je brengt een mevrouw ten Dam in haar rolstoel naar de eetzaal en zet haar daar op haar vaste plek aan de tafel neer. Je zet de rolstoel op de rem en gaat een andere cliënt helpen om aan tafel te komen zitten.

Voorbeeld 4. Bedhekken

Meneer Hofman is gewend aan een tweepersoonsbed, maar slaapt nu in een eenpersoonsbed. Hij is bang uit bed te vallen en vraagt of het bedhek omhoog mag.

Voorbeeld 5. Boterham met kaas

Je vraagt aan Mevrouw Spils wat zij op haar boterham wil. Zij geeft aan graag kaas erop te hebben. De kaas ligt nog in de koelkast en dus loop je naar de keuken. In de koelkast zie je dat er ook nieuwe kalkoenfilet is (die was al een tijdje op). Mevrouw Spils wil altijd kalkoenfilet op haar brood en dus besluit je haar te verassen met een boterham met kalkoenfilet in plaats van een boterham met kaas.

B. Lees de casus uit les 2 nog een keer.

Lees daarna hieronder het antwoord op deze vraag. Beantwoord daarna de vragen. Je kunt hierbij gebruik maken van de website Zorg voor beter (vrijheidsbeperking) en later de antwoorden nakijken m.b.v. het antwoordmodel.

02 augustus 2012 om 08:56 Francisca Hardeman

Beste Willie,

Heel erg bedankt voor je reactie. Leuk dat je zo mee denkt. Dit zijn precies het soort vragen waar we over na willen denken in de werkplaats.

Ik kan er vast het volgende over zeggen:

Als een wilsbekwame cliënt je vraagt om een maatregel toe te passen is dat in principe geen vrijheidsbeperking. Dit geldt bijvoorbeeld in de situatie waarin je ’s nachts de voordeur op slot draait. Je doet dit niet om de cliënt te verhinderen naar buiten te gaan, maar om ongewenste personen buiten te houden. Als ik je goed begrijp kan de cliënt niet eens meer bij de deur komen en wordt zij dus niet in haar vrijheid beperkt door deze maatregel.

Het is een ander verhaal als je bij een dementerende de deur op slot draait op verzoek van de familie om te voorkomen dat deze cliënt wegloopt. Dan is er wel sprake van een beperking van de vrijheid.

Vragen

1. Waar is het van afhankelijk of er sprake is van vrijheidsbeperking? Noem 3 punten.

2. Verklaar waarom de ‘deur op slot draaien’ de ene keer een vrijheidsbeperkende maatregel is en de andere keer niet.

3. Waar moet het ‘ op slot draaien’ van de deur bij de wilsbekwame cliënt vermeldt worden?

4. Ken je nog meer voorbeelden uit jouw stage/werkplek, die wel of niet vrijheidsbeperkend zijn?

Activiteit 3.2 Ken de middelen en maatregelen

Vorm een groepje van 5 of 6 studenten.

Maak met elkaar een lijst van vrijheidsbeperkende maatregelen. Maak deze lijst zo uitgebreid mogelijk.

Je kunt de indeling in ‘vormen van vrijheidsbeperking’ gebruiken uit de theorie van les 2.

Vergelijk je lijst met de andere groepen en de lijst van de docent.

Welke middelen en maatregelen missen jullie op de lijst?

Activiteit 3.3 Strokenoefening

Middelen en maatregelen zijn te verdelen in lichte en zware maatregelen.

Doe met een groepje van 5 of 6 studenten de strokenoefening.

De opdracht is de stroken op volgorde te leggen van lichte naar zware maatregel. Je moet onderling overeenkomen hoe de volgorde moet zijn.

Activiteit 3.4 Test jezelf met e-learning

Download de gratis e-learning Vrijheidsbeperkende maatregelen.

Deze kun je openen via http://www.free-learning.nl/modules/VHM/VHM.htm. Je kunt de module ook vinden via de website van Vilans: e-learning vrijheidsbeperking.

Maak de e-learning individueel, met een groepje of klassikaal. Hoe was je score?

Activiteit 3.5 Alternatievenbundel

Download het gratis boekje ‘Ruim 60 alternatieven voor vrijheidsbeperking in de zorg’.

Dit kun je vinden op de website van Vilans bij www.vilans.nl/Producten-Alternatievenbundel-vrijheidsbeperking.html

Beantwoord de vragen met de informatie uit het boekje.

Vragen

1. Wat is het doel van het boekje?

2. Welke waarden worden genoemd bij het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen?

3. De VBM score: op welke manier helpt de score bij de keuze voor een maatregel?

4. Waardoor wordt de hoogte van de score bepaald?

5. De Zweedse band en de separeerruimte staan er niet in: verklaar waarom dit zo is.

6. Verklaar in eigen woorden wat het begrip domotica inhoudt.(zie hoofdstuk ‘basis voor vrijheid, toezicht’)

7. Ga naar het hoofdstuk zitten: welke VBM score heeft opsta-alarmering in de stoel?

8. Is dit een lichte of een zware maatregel?

9. In welk overleg moet het inzetten van opsta-alarmering worden besproken?

10. De ballenstoel heeft een VBM score van 2. Geef een verklaring voor deze score.

Activiteit 3.6 Ken de alternatieven

Afronding van de les: Blader het boekje door en zoek naar hulpmiddelen of middelen die jij nog niet kende. Maak een lijstje met 10 middelen en bespreek dit lijstje met een medestudent.

LES 4 Wet- en regelgeving

Leerdoel

Je kunt de regelgeving door de wetten BOPZ en wet Zorg en dwang m.b.t. vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen benoemen.

Theorie

www.zorgvoorbeter.nl

http://www.btsg.nl/btsg_bibliotheek2010.htm

brochures van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Factsheet wetgeving bij vrijheidsbeperkende maatregelen,

Activiteiten

4.1 Hoorcollege over wet- en regelgeving (20 minuten)

4.2 Maak de vragen (25 minuten)

4.3 Doe een quiz (40 minuten)

4.4 Afronding van de les (5 minuten)

Wat heb je nodig?

Laptop of computer en toegang tot internet

Theorie: Wet BOPZ en de wet Zorg en dwang

Nieuwsbericht

Sliedrecht – Brandon een 22-jarige bewoner van ASVZ met een verstandelijke beperking, is vanaf woensdagavond urenlang zoek geweest.

Brandon verblijft sinds het voorjaar van 2011 in ASVZ De Merwebolder. Daarvoor werd hij behandeld in ’s Heeren Loo in Ermelo. Dankzij het EO-programma Uitgesproken werd hij begin 2011 landelijk nieuws.

Het personeel kon zijn onvoorspelbare, agressieve gedrag niet aan en bond hem daarom in zijn kamer vast aan een riem van anderhalve meter.

(Bron: Redactie (2013). Bekende bewoner De Merwebolder was urenlang vermist. Het kompas Sliedrecht.)

Brandon werd in Ermelo vastgebonden. Dit mag niet zomaar: er zijn wetten die deze maatregel regelen. In de wet BOPZ, Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen, wordt omschreven wanneer dit mag worden toegepast.

BOPZ

Op dit moment geldt nog de Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen. Cliënten met een psychiatrische stoornis, een (verstandelijke) handicap of dementerenden kunnen zichzelf of hun omgeving in gevaar brengen. Soms is het dan nodig maatregelen te treffen en de cliënt in zijn vrijheid te beperken om zichzelf of zijn omgeving te beschermen. Artikel 38 en artikel 39 van de Wet BOPZ regelen de situaties waarin en de omstandigheden waaronder vrijheidsbeperking is toegestaan. Met als doel het gevaar, dat voortkomt uit de stoornis van de cliënt, weg te nemen.

Fysieke vrijheidsbeperking zoals het gebruik van onrustbanden, mag niet overal. De minister ‘merkt aan’ bij welke zorgorganisaties dit wel mag. De zorgorganisatie krijgt dan een BOPZ-aanmerking. De Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen beschermt de rechten van cliënten die niet vrijwillig zijn opgenomen in de geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg en in de psychogeriatrie. De wet is uitsluitend van toepassing in BOPZ-aangemerkte organisaties en geldt ook voor sommige (gesloten) afdelingen in het verzorgingshuis.

Wetsvoorstel Zorg en dwang

Door vele aanpassingen is de wet BOPZ zeer complex geworden. De wet wordt niet altijd goed nageleefd. Bovendien worden er ook vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast in zorgorganisaties die niet BOPZ-aangemerkt zijn. Omdat de wet niet aansluit bij de praktijk heeft het kabinet besloten de wet BOPZ te vervangen door een meer toekomstbestendige wet.

In les 4 ga je onderzoeken wat de wet BOPZ en de wet Zorg en dwang regelen.

Activiteiten

Activiteit 4.1 Hoorcollege: kennis over de wetten

Volg het hoorcollege over wet- en regelgeving

Activiteit 4.2 Filmpje kijken met vragen

Google op “Brandon vastgeketend aan de muur”.

Bekijk hierover een filmpje van Youtube of lees een artikel over Brandon.

Beantwoord de onderstaande vragen:

1. Welke wet regelt het fixeren met een Zweedse band?

2. Wanneer is deze wet van toepassing?

3. Verklaar waarom de toepassing van de wet voor Brandon geldt.

4. Welke middelen en maatregelen hebben goedkeuring nodig van de BOPZ?

5. Benoem de stappen die noodzakelijk zijn voor het op de juiste manier aanvragen van een vrijheidsbeperkende maatregel.

6. Wie is eindverantwoordelijk voor het toepassen van vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen?

Activiteit 4.3 Doe een quiz

Vorm een groepje van 4 tot 6 studenten.

Maak met elkaar een quiz waarin je de begrippen, moeilijke woorden, en richtlijnen uit de wetten toepast.

Speel de quiz met elkaar.

Activiteit 4.4 Vragen?

Afronding van de les: Denk na of je nog een vraag hebt over dit onderwerp en stel deze vraag aan de docent.

LES 5 Je beroepshouding

Leerdoel

Je kunt je eigen attitude (houding) ten aanzien van vrijheidsbeperkende maatregelen benoemen.

Theorie

www.zorgvoorbeter.nl ,

Activiteiten

5.1 Attitude vragenlijst (20 minuten)

5.2 Filmpje kijken over Azora (20 minuten)

5.3 Presenteer een artikel (15 minuten)

5.4 Reflectie (5 minuten)

Wat heb je nodig?

Computer of laptop, toegang tot internet

Theorie: attitude en bejegening

Voorkomen van vrijheidsbeperking (www.zorgvoorbeter.nl)

Ieder mens wil zo zelfstandig mogelijk leven en eigen keuzes maken. In de zorg voor mensen moet vrijheid dus steeds het uitgangspunt zijn. Als zorgmedewerker zoek je steeds naar mogelijkheden om iemand tot zijn recht te laten komen. De uitdaging hierbij is om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de wensen en behoeften van de cliënt. Beperking van de vrijheid moet zoveel mogelijk worden voorkomen.

Maar hoe doe je dat nu? Zoveel mogelijk aan te sluiten bij de wensen en behoeften van de cliënt? Hoe voer je dat uit bij jou op de werkvloer en in de organisatie?

Verandering begint met visie: jouw visie op zorg verlenen, visie op omgaan met cliënten door je collega’s en visie op zorg door de organisatie.

In 2008 hebben cliëntorganisaties, beroepsverenigingen en koepelorganisaties uit de sectoren ouderenzorg en gehandicaptenzorg samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) een intentieverklaring ondertekend. Daarin spreken zij uit te streven naar het volledig afbouwen van het gebruik van onrustbanden in 2011 en ook naar het drastisch verminderen van andere vrijheidsbeperkende maatregelen.

Deze intentieverklaring kun je opvatten als een belofte van organisaties om zich in te spannen in hun organisatie de Zweedse band niet meer te gebruiken.

Dit getuigt van een krachtige visie en dat heeft geleid naar allerlei verbeterprojecten op het gebied van vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen. Veel organisaties gebruiken de Zweedse band niet meer.

Jij bent een onmisbare schakel in dit proces. Je werkt dagelijks met de cliënten en je maakt voortdurend keuzes (bewust of onbewust) hoe je een cliënt benadert.

En een juiste benadering kan gewenst gedrag oproepen.

In deze les 5 ga je kijken naar je eigen houding en bejegening van cliënten.

Activiteit 5.1 Attitude vragenlijst

Vul individueel de vragenlijst ‘attitude’ in, die je van de docent krijgt.

Bespreek met elkaar de antwoorden en zorg hierbij voor een veilige sfeer waarbij iedereen eerlijk zijn mening kan geven, zonder hierom veroordeeld of uitgelachen te worden.

Activiteit 5.2 Filmpje kijken over Azora

Bekijk het filmpje op de website van Zorg voor Beter over de organisatie Azora (Hoe Azora fixatievrij werd, Zorg voor Beter).

Kijkopdracht: let op wat er gezegd wordt over de beroepshouding van verzorgenden.

Let op hoe de organisatie fixatievrij is geworden.

Beantwoord met een groepje de volgende vragen:

1. Van welke mensvisie gaat Azora uit?

2. Welke middelen gebruiken ze nooit meer?

3. Wat zegt Linda over het team?

4. Waar zijn de verzorgers bang voor?

5. Hoe gaat de organisatie daar mee om?

6. Volgens welke methode worden de verzorgenden geschoold?

7. Wat leren zij in die methode?

8. Wat was belangrijk in het team?

Activiteit 5.3 Presenteer een artikel

Zoek met een groepje van 4 tot 6 studenten een artikel over vrijheidsbeperkende maatregelen dat jullie aanspreekt. (zoek bijvoorbeeld op de website van Nursing)

Presenteer je artikel aan de klas en vertel over het artikel het volgende:

· Waarom hebben jullie dit artikel gekozen?

· Wat voor gevoel roept dit artikel op?

· Wat is het meest pakkende/treffende in dit artikel voor jullie?

· Heeft dit artikel je kijk op vrijheidsbeperkende maatregelen veranderd? Heb je er bijvoorbeeld iets nieuws van geleerd of heb je hierdoor een andere mening over bepaalde dingen?

Activiteit 5.4 Reflectie

Afronding van de les: Bespreek met een medestudent een praktijkvoorbeeld waaruit blijkt, dat als jij een cliënt anders benadert, deze ook anders reageert. Of bespreek een situatie waarin jij anders zou willen reageren op een cliënt.

LES 6 Hoe kun je vrijheidsbeperkende maatregelen voorkomen?

Leerdoel

Je kunt benoemen hoe je vrijheidsbeperkende maatregelen kunt voorkomen.

Theorie

Voorkomen van vrijheidsbeperkende maatregelen www.zorgvoorbeter.nl

Activiteiten

6.1 Preventief werken (25 minuten)

6.2 Attitude vragenlijst eigen effectiviteit (10 minuten)

6.3 Hoe reageer je? (35 minuten)

6.4 Hoorcollege: op weg naar vrijheid (20 minuten)

6.5 Afbouwen van bestaande maatregelen (40 minuten)

6.6 Reflectie (5 minuten)

6.7 Optioneel: Ruimte voor vrijheid: dvd kijken (45 minuten)

Wat heb je nodig?

Computer of laptop, toegang tot internet

Theorie voorkomen van vrijheidsbeperkende maatregelen

Rapport Gezondheidsinspectie (Bron: kennisbundel Vrijheidsbeperking)

In haar rapport uit 2004 en 2008 stelt de inspectie vast dat een aantal factoren leidt tot minder dwangmaatregelen:

· Dwang is veel minder nodig als de zorg goed is afgestemd op de individuele behoeften van cliënten.

· Deskundig personeel is essentieel in het terugdringen of voorkomen van vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen. Dit vereist scholing van personeel en het voorkomen van personeelsverloop.

· Gedragsdeskundigen en psychologen hebben een belangrijke inbreng bij het vinden van de oorzaak van probleemgedrag, het ontwikkelen en toepassen van alternatieven en het geven van gedragsadviezen aan uitvoerend medewerkers.

· Een rustige en veilige leefomgeving en voldoende dagbesteding hebben een positieve invloed op zelfbeschadiging of agressief gedrag van cliënten.

Uit bovenstaande tekst kun je halen dat jouw rol belangrijk is: hoe beter jij erin slaagt persoonsgerichte zorg te verlenen is en hoe deskundiger jij bent, des te minder gebruik wordt gemaakt van vrijheidsbeperkende maatregelen en psychofarmaca.

Het is de verantwoordelijkheid van jou en het team om op een goede manier om te gaan met mogelijk onveilige situaties, moeilijk hanteerbaar gedrag of verzet van een cliënt.

Werken in de verzorging betekent samen zoeken naar verbeterpunten in de zorg, zodat de cliënt zich minder onveilig voelt, minder moeilijk hanteerbaar gedrag of verzet laat zien.

Als je vrijheidsbeperking wilt voorkomen moet je de redenen voor toepassing hiervan voorkomen, namelijk onrust, vallen en probleemgedrag.

In deze les 6 ga je onderzoeken hoe jij bij kan dragen aan het voorkomen van vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen.

Activiteiten

Activiteit 6.1 Preventief werken

In de theorie staat genoemd: als je vrijheidsbeperking wilt voorkomen moet je de redenen voor toepassing voorkomen, namelijk onrust, vallen en probleemgedrag.

Onderzoek op http://www.zorgvoorbeter.nl/ouderenzorg/Vrijheidsbeperking-Praktijk-Acties-Preventie.html hoe je onrust kunt voorkomen.

Verwerk de informatie in eigen woorden of een schema.

Noem bij ieder punt hoe jij hiermee in aanraking bent gekomen op je stage/werkplek. Hoe heb je voor deze punten gezorgd? Vond je dit moeilijk/makkelijk? Etc.

Bespreek je bevindingen / ervaringen met een medestudent of in een groepje.

Activiteit 6.2 Attitude vragenlijst eigen effectiviteit

Vul individueel de vragenlijst ‘attitude’ in, die je van de docent krijgt.

Vergelijk jouw ingevulde lijst met een medestudent en bespreek de verschillen.

Wat zegt jouw score over jouw effectiviteit?

Activiteit 6.3 Hoe reageer je?

Hoe reageer jij op bepaalde situaties? De docent geeft je een aantal oefeningen, maak in een klein groepje van 4 à 6 studenten minimaal twee van de oefeningen.

Schrijf je reactie eerst voor jezelf op. Bespreek de reacties vervolgens gezamenlijk en schrijf de antwoorden op een flap.

Afronding: hang de flap(pen) van je groep op en verwoord kort je ervaring in de klas.

Brom

Activiteit 6.4 Hoorcollege: op weg naar vrijheid

Volg het hoorcollege ‘Op weg naar vrijheid’.

Activiteit 6.5 Afbouwen van bestaande maatregelen

Ga naar: http://www.zorgvoorbeter.nl/ouderenzorg/Vrijheidsbeperking-Leren-Acties-Afbouw.html.

Bestudeer het stappenplan en maak een korte versie van het stappenplan voor jezelf.

Lees onderstaande casussen (bron: kennisbundel Vrijheidsbeperking) en bedenk in een groepje van 4 tot 6 studenten hoe jij deze situatie aan zou pakken met behulp van het stappenplan. Werk minimaal 1 casus uit.

In het antwoordmodel staat het resultaat van het verbetertraject. Lees de uitkomst van het verbetertraject.

Casuïstiek

Onderstaande verhalen zijn waargebeurd en komen van organisaties die mee hebben gedaan aan de Zorg voor Beter verbetertrajecten Maatregelen op Maat en Ban de Band van Vilans.

Gehandicaptenzorg casus 1

Tony is 46 jaar oud, verstandelijk beperkt en hij heeft een sterke behoefte aan structuur. Hij is drie jaar geleden uit bed gevallen en heeft toen zijn heup gebroken. Om valgevaar in de nacht te voorkomen hebben zijn verzorgers indertijd besloten een Bratexband te gaan gebruiken in de nacht. Nadat hij hersteld was van zijn botbreuk, vroeg hij steeds zelf om de band. Als hij deze niet kreeg, ging hij gillen. Dat was natuurlijk niet zo prettig, ook niet voor de medebewoners. Dankzij het gebruik van de band sliep Tony goed.

Gehandicaptenzorg casus 2

Herbert is een ouder wordende cliënt met een verstandelijke beperking en psychiatrisch problemen. Hij wordt door achterdocht en vergeetachtigheid erg onrustig. Herbert loopt veel weg en valt vaak. Hij heeft al verschillende breuken gehad, die veel complicaties gaven. Om het valrisico te verkleinen heeft Herbert een Zweedse band in bed. Overdag zit hij op een plankstoel. Dat is een stoel die je niet zelf naar achteren kunt schuiven. Hij wilde dit zelf niet en gaf dat ook aan. Hij werd eigenlijk nog onrustiger en achterdochtiger door de band en de stoel, maar hij viel in ieder geval niet meer.

Gehandicaptenzorg casus 3

Pieter is een forse jongen van 24. Hij woont in een groepswoning met zes mensen met een verstandelijke beperking. Ieder heeft een eigen slaapkamer. De keuken, zitkamer en badkamers worden gezamenlijk gebruikt.

Als Pieter alleen boven is moet zijn kamerdeur op slot. Dit staat in zijn afsprakenlijst. Hierdoor is Pieter steeds afhankelijk van de begeleiders als hij zijn kamer op en af wil. Marieke is sinds kort de begeleider van Pieter. Ze merkt dat het op slot gaan van de slaapkamer spanningen oproept bij Pieter. Daarnaast vindt ze het een ongewenste beperking voor hem en besluit het te bespreken met collega’s.

Ouderenzorg casus 1

De heer Verpaalen is 82 jaar oud en heeft Alzheimer. Hij is erg onrustig. Om valgevaar, onrust en loopdrang tegen te gaan, laten zijn verzorgers meneer Verpaalen in een Zweedse band slapen. De band wordt ook gebruikt omdat hij anders niet aan voldoende rust komt. Hij draait namelijk het dag- en nachtritme om. De band helpt wel: hij krijgt meer nachtrust en valt niet. Hij is alleen wel erg onrustig in de band en dat zou je kunnen zien als een vorm van verzet.

Ouderenzorg casus 2

Meneer Jak is een vriendelijke meneer van 78. Hij is getrouwd en heeft 3 kinderen. Hij heeft altijd hard gewerkt op het postkantoor en hij is een groot voetbalfan. Hij is twee jaar geleden opgenomen in het verpleeghuis met fronto-temporale dementie (ziekte van Pick). Meneer Jak plukte vaak aan zijn incontinentiemateriaal, waardoor hij vaak nat was en alle rommel op de grond belandde. Ook gooide hij vaak zijn lakens af, waardoor hij het koud kreeg. Er werd overwogen om meneer een pyjamapak aan te trekken, zodat hij niet meer kon plukken en niet meer bloot zou komen te liggen. Er werd wel verzet verwacht van meneer Jak, omdat hij eigenlijk geen stof om zich heen verdraagt.

Ouderenzorg casus 3

Meneer Vanderbosch is 72 jaar oud en heeft Lewy body dementie. Hij is soms plotseling agressief. Meneer kan niet goed duidelijk maken wat hij bedoelt en de zorgverleners begrijpen hem niet altijd. Meneer kan goed lopen, maar heeft last van loopdrang die hem erg uitput. Ook zakt hij soms plotseling door zijn knieën. Meneer is een jaar geleden met fixaties op de afdeling in het verpleeghuis gekomen. Hij had een autogordel in de trippelstoel en een houdinivestje in de nacht. De fixaties zijn op de afdeling voortgezet. Redenen voor fixeren waren de uitputtende loopdrang met valgevaar door het door de benen zakken, maar ook de agressie die een bedreiging vormde voor het personeel. Door de band in de trippelstoel en het vest in de nacht putte hij zichzelf niet meer uit, kon hij niet vallen en voelden de verzorgers zich veiliger. Maar negatief was wel dat meneer geïrriteerd was, omdat hij zijn gang niet kon gaan. Hij reed de verzorgers vaak expres met zijn trippelstoel in de weg of werd ineens agressief en greep je dan naar de keel. Bij het aandoen van het houdinivestje zuchtte hij altijd.

Activiteit 6.6 Reflectie.

Afronding van de les: vul nogmaals de attitude lijst in bij activiteit 6.2 en vergelijk je score met de eerste keer invullen. Zit er verschil in?

Optionele activiteit 6.7 Ruimte voor vrijheid; dvd kijken

Door te kijken hoe anderen werken, kun je veel leren. Bekijk de dvd ‘Ruimte voor vrijheid, alternatieven voor vrijheidsbeperking’.

Kijkopdracht: let op hoe de middelen en maatregelen worden verminderd of afgebouwd.

Beantwoord daarna met een groepje de volgende vragen:

1. Welke middelen en maatregelen zijn afgebouwd?

2. Hoe is dat bereikt?

3. Wat was de taak en rol van de verzorgende?

4. Welke middelen herken je als alternatieven uit de alternatievenbundel?

5. Welke zware maatregelen zijn vervangen door lichtere?

6. Noem 3 maatregelen en zoek de VBM-score op in de alternatievenbundel.

LES 7 Communicatie met cliënt en naastbetrokkenen

Leerdoel

Je kunt communiceren met de cliënt en zijn naastbetrokkenen over het voorkomen en zo nodig toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen.

Theorie

Omgaan met familie: www.zorgvoorbeter.nl http://lerenvancasussen.wordpress.com/

Activiteiten

7.1 Per stap familie betrekken (35 minuten)

7.2 Hoe ziet het contact met mantelzorg erbij jou uit? (20 minuten)

7.3 Leerzame ontmoetingen CCE (35 minuten)

7.4 Rollenspel (30 minuten)

7.5 Recept voor miscommunicatie (15 minuten)

Wat heb je nodig?

Computer of laptop

Toegang tot internet

Theorie omgaan met familie

Nieuws

Bekende bewoner De Merwebolder was urenlang vermist 20-06-2013 12:53

VAN DE REDACTIE

SLIEDRECHT - Brandon, een 22-jarige bewoner van ASVZ De Merwebolder, is vanaf woensdagavond urenlang vermist geweest. De politie had een zoekactie op touw gezet naar de verstandelijk beperkte man, die het denkvermogen heeft van een peuter. Hij bleek naar Dordrecht te zijn gefietst waar hij aan het eind van de morgen zelf iemand benaderde dat hij weer graag naar huis wilde. Hierop is hij door de politie teruggebracht naar Sliedrecht.

Brandon verblijft sinds het voorjaar van 2011 in De Merwebolder. Daarvoor werd hij behandeld in 's Heeren Loo in Ermelo. Dankzij het EO-programma Uitgesproken werd hij begin 2011 landelijk nieuws. Het personeel kon zijn onvoorspelbare, agressieve gedrag niet aan en bond hem daarom in zijn kamer vast aan een riem van anderhalve meter. De tv-uitzending zorgde voor maatschappelijke opschudding en leidde onder andere tot een spoeddebat in de Tweede Kamer. Op verzoek van het ministerie van VWS en in nauw overleg met zijn moeder en de betrokken zorgverleners werd nagedacht over verbetering van de zorg. Er werd gekozen voor een nieuwe start door naar een andere zorginstelling te verhuizen.

Brandon is gisteravond na een sportactiviteit bij terugkomst bij de woning verdwenen. Aanleiding voor het weglopen was onenigheid met een groepsgenoot. Vannacht heeft de politie vergeefs gezocht met onder meer een helikopter. ASVZ laat weten dat de opluchting groot is dat hij vanmorgen rond 11.00 uur in goede gezondheid is gevonden en weer thuis is in De Merwebolder.

( Bron: Het Kompas Sliedrecht website )

Uit dit krantenartikel over Brandon kun je een aantal zaken herleiden:

Hij is niet gefixeerd, doet mee aan sportactiviteiten en kan fietsen. Verder heeft zijn familie de publiciteit opgezocht door mee te werken met een tv-programma en was daarin te zien dat de situatie in Ermelo was vastgelopen. Na overplaatsing naar de Merwebolder is het blijkbaar beter gegaan met Brandon.

Hoe kan dat?

Je hebt in de voorgaande lessen al verkend dat verbetering mogelijk is. In les 6 heb je het stappenplan geleerd, casussen uitgewerkt en naar je attitude gekeken. Je hebt geleerd dat verandering mogelijk is.

Tijdens een veranderingsproces is communicatie een belangrijke factor. Omgaan met de familie, je collega’s, andere disciplines; pas als je samenwerkt bereik je goede resultaten.

Omgaan met familie

De rol van familie/wettelijk vertegenwoordigers in het verantwoord afbouwen van vrijheidsbeperking is minstens zo belangrijk als de rol van medewerkers. De argumenten die naar de familie toe in het verleden zijn gebruikt om de vrijheidsbeperkende maatregel toe te passen, gelden niet meer met de huidige kennis over de negatieve gevolgen van fixeren. Ook familieleden zullen dus een omslag in het te denken moeten maken. Van hen hoor je wel nog wel eens de opmerking: “eerst zeiden jullie dat het moest, nu zeg je dat het niet

meer mag!” Familie moet dus goed geïnformeerd worden. Over de wet, de negatieve gevolgen en risico’s van vrijheidsbeperking, protocollen en procedures, kwaliteit van leven versus veiligheid en de mogelijke alternatieven. Een tweede stap is het betrekken van de familie en de wettelijk vertegenwoordiger bij het proces van afbouwen. De familie kent de cliënt het beste. Wat is het levensverhaal van de cliënt, wat waren hobby’s, waar vindt de cliënt rust en ontspanning in? Het levensverhaal kan helpen bij de zoektocht naar alternatieven voor vrijheidsbeperking. Ook kan familie wellicht ondersteunen tijdens het uitproberen van alternatieven, bijvoorbeeld door toezicht te houden.

Omgaan met weerstand

Het komt voor dat familie, de wettelijk vertegenwoordiger, maar ook collega’s of arts, fysiotherapeut en gedragskundige niet achter de afbouw van de vrijheidsbeperkende maatregel staan. Bijvoorbeeld omdat men koste wat kost wil voorkomen dat de cliënt valt.

Weerstand komt meestal voort uit:

· angst, zorgen

· schuldgevoel

· onduidelijkheid

· onzekerheid

· gewoonte/routine

· niet betrokken

· het tempo van de verandering ligt te hoog

Door als professional voldoende kennis en bewustzijn te hebben over het thema vrijheidsbeperking sta je steviger in je schoenen. Neem familie en wettelijk vertegenwoordigers serieus in hun bezwaren en pas het tempo van je acties eventueel aan hun tempo aan. Door familie en wettelijk vertegenwoordigers vanaf het begin te betrekken als ‘expert’ in de zoektocht naar een alternatief, neem je veel weerstand weg.

Het is belangrijk dat je als uitvoerend medewerker het initiatief neemt tot een alternatieve werkwijze. Jij staat het dichtst bij de cliënt. De arts zal open staan voor argumenten als deze met kennis van zaken worden gebracht. (Bron: kennisbundel Vrijheidsbeperking)

In les 7 ga je onderzoeken hoe je het beste kunt communiceren over afbouw van maatregelen.

Activiteit 7.1 Per stap familie betrekken

Lees het stukje ‘familie informeren bij vrijheidsbeperking’ op de site Zorg voor Beter. (http://www.zorgvoorbeter.nl/ouderenzorg/Vrijheidsbeperking-Praktijk-Acties-Voorlichting.html).

Bedenk in kleine groepjes een situatie waar jullie een maatregel willen afbouwen en schrijf op hoe jullie bij elke stap van het stappenplan (zie activiteit 6.5) de familie of wettelijk vertegenwoordiger erbij kunnen betrekken.

Activiteit 7.2 Hoe ziet het contact met mantelzorg erbij jou uit?

Uit een onderzoek in zes zorginstellingen in de regio Den Haag is een top vijf samengesteld van wensen van mantelzorgers. Die top vijf luidt:

1. Een vaste contactpersoon.

2. Regelmatig overleg over de zorg aan de bewoner.

3. Vastleggen van afspraken tussen mantelzorger en verzorgende.

4. ‘Wegwijs’ maken na opname en informatie over praktische zaken en regels.

5. Geraadpleegd worden over de kwaliteit van de zorg aan de bewoner.

(Bron: lesbrief voor helpenden en verzorgenden, PON, 2007)

Beantwoord naar aanleiding van de top vijf de onderstaande vragen eerst individueel. Als iedereen de vragen beantwoord heeft kunnen de antwoorden in kleine groepjes worden besproken. Bevraag elkaar over de communicatie met mantelzorgers, familie of de wettelijk vertegenwoordiger.

1. Een vaste contactpersoon.

· Heeft de mantelzorger bij jullie een vaste contactpersoon?

· Is die goed bereikbaar voor de mantelzorger?

· Zo nee, hoe kun je dit verbeteren?

2. Regelmatig overleg over de zorg aan de bewoner.

· Op welke momenten hebben jullie overleg met mantelzorgers?

3. Vastleggen van afspraken tussen mantelzorger en verzorgende.

· Hoe leggen jullie afspraken vast die je maakt met mantelzorgers?

· Laat een voorbeeld zien.

4. ‘Wegwijs’ maken na opname en informatie over praktische zaken en regels.

· Wat versta je daar onder?

· Waarover informeer je de mantelzorger en wat laat je zien?

· Is er ook schriftelijk informatiemateriaal?

5. Geraadpleegd worden over de kwaliteit van de zorg aan de bewoner.

· Evalueer je de zorg wel eens met een familielid?

· Zo ja, hoe vaak?

· Zo nee, waarom niet?

Activiteit 7.3 Leerzame ontmoetingen CCE

Soms lukt het in het team niet om de maatregelen af te bouwen of er worden geen mogelijkheden gezien voor alternatieven.

In dat geval is er de mogelijkheid een expert in te schakelen. Het CCE biedt expertise.

Je kunt leren van casussen. Op de website “Leren van casussen” van het CCE vind je diverse casussen. Ga direct naar http://lerenvancasussen.wordpress.com/ of klik onderaan de wegpagina: http://www.zorgvoorbeter.nl/ouderenzorg/Vrijheidsbeperking-Leren-Acties-Scholing.html op de link om bij de website ‘Leren van casussen’ te komen.

Bekijk een of meerdere casussen. Je kunt kiezen voor ouderenzorg, gehandicaptenzorg of GGZ.

Beantwoord onderstaande vragen. Bespreek in een groepje wat je van de casussen vond.

1. Wat is de betekenis van de afkorting CCE?

2. Voor welke sectoren is de CCE actief?

3. Welke casus heb je bekeken?

4. Wat waren de problemen met de cliënt?

5. Hoe verliep de communicatie met de cliënt?

6. Hoe verliep de communicatie met de familie en mantelzorger?

7. Hoe verliep de communicatie in het team?

8. Welke interventies zijn ingezet?

9. Zijn er vrijheidsbeperkende maatregelen afgebouwd?

10. Zo ja, welke? Door welke alternatieven zijn die vervangen?

11. Stel: jij begeleidde Brandon. Zou jij het centrum hebben ingeschakeld?

Activiteit 7.4 Rollenspel

Verdeel de volgende rollen: de rol van dochter, de rol van verzorgende (casus 1) of teamleider (casus 2) en 2 observanten.

Speel het eerste rollenspel en evalueer.

Wissel daarna van rol en speel het tweede rollenspel (of neem een praktijkvoorbeeld uit je stage of werkplek).

Hoe kun je met deze lastige situaties omgaan? Een aantal tips:

· Jouw taak is de cliënt te ondersteunen in de kwaliteit van leven. De beleving en de vragen van de cliënt zijn uitgangspunt van jouw werk.

· Toon begrip voor de opvattingen en gevoelens van de mantelzorger.

· Leg uit waarom jij denkt dat een bepaalde manier van handelen (bijvoorbeeld stoel met tafelblad) wel of niet bijdraagt aan de kwaliteit van leven van de cliënt.

(Bron: lesbrief voor helpenden en verzorgenden, PON, 2007)

Rollenspel 1 De verzorgende verschilt van mening met de mantelzorger over wat goed is voor de cliënt. De cliënt kan het zelf niet meer aangeven. De mantelzorger en verzorgende gaan in gesprek. Lees de casus goed door voordat je aan het rollenspel begint.

Casus

Mevrouw de Jong, een bewoonster op jullie afdeling, is erg onrustig. Jullie hebben gemerkt

dat ze behoefte heeft om veel te lopen en zich daardoor prettiger voelt. Hele einden loopt ze door het verpleeghuis. In een gesprek met haar dochter vragen jullie of zij nog andere manieren weet om moeder te helpen bij de onrust. De dochter schrikt echter van het feit dat moeder zoveel mag lopen. Zij is bang dat ze valt en iets breekt. Ze wil dat jullie haar het grootste deel van de tijd in een diepe stoel met een tafelblad zetten. Jullie zijn het hier niet mee eens.

Rollenspel 2 De mantelzorger en de cliënt verschillen van mening. Jij ziet beide kanten van de medaille. Lees de casus goed door voordat je aan het rollenspel begint.

CasusEen bewoner op jullie afdeling voor psychogeriatrische cliënten is erg gesteld op een medebewoonster van een andere afdeling. Dit is wederzijds. De bewoner gaat dagelijks naar de afdeling van zijn medebewoonster en ze zitten dan uren bij elkaar en houden elkaars hand vast. Als de echtgenote van meneer komt en de twee zo aantreft, is zij telkens van slag. In een gesprek met de EVV-er vertelt ze dat haar man altijd al een rokkenjager was en dat ze het niet aankan om dit zelfs nu nog te zien. Zij wil graag dat haar man niet meer op de afdeling van de medebewoonster kan komen en op zijn eigen afdeling gehouden wordt.

Activiteit 7.5 Recept voor miscommunicatie

Afronding van de les: bedenk 10 regels om de communicatie met familie van de cliënt te laten mislukken. Voorbeeld: als ik met familie praat check ik ondertussen mijn email op mijn smart Phone.

LES 8 Hoe lever je kwaliteit?

Leerdoel

Je kunt vrijheidsbeperkende maatregelen veilig en deskundig toepassen.

Theorie

Verantwoord gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen

Activiteiten

8.1 Registreren in zorgdossier (30 minuten)

8.2 Analyse kwaliteitscriteria (30 minuten)

8.3 De wet en de praktijk (30 minuten)

Wat heb je nodig?

Computer of laptop

Toegang tot internet

Theorie: verantwoord gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen

Als je alles binnen je mogelijkheden hebt geprobeerd, maar er blijft sprake van ernstig gevaar of risico voor de cliënt of andere cliënten, mag je een vrijheidsbeperkende maatregel inzetten (N.B. Volgens de huidige wetgeving mag dit alleen op een BOPZ-aangemerkte locatie of afdeling). Deze beslissing moet multidisciplinair genomen worden en de behandelend arts is eindverantwoordelijk voor het nemen van dit besluit.

Stappenplan voor de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen

Om een zorgvuldige afweging te maken bij de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen, volg je het 5-stappenplan. Hieronder staat hij uitgewerkt.

Stap 1. Constateren van gevaar of risico

Bespreek met de cliënt en/of cliëntvertegenwoordiger wat er aan de hand is en hoe ernstig het gevaar of risico is. De arts bespreekt de observaties en conclusies van en met de betrokken disciplines.

Bespreek de voor- en nadelen van een vrijheidsbeperkende maatregel voor de cliënt. Als er geen gevaar of risico is, is er geen acceptabele reden voor vrijheidsbeperkende maatregelen.

N.B. Valgevaar geldt niet meer als reden om vrijheidsbeperking toe te passen.

Stap 2. Voorbereiden van een besluit

Denk na over en bespreek de volgende vragen.

Wat is de minst ingrijpende maatregel voor deze cliënt, die het beste past bij de situatie?

Wat zijn de negatieve gevolgen van de maatregel? Is dit in verhouding met het gevaar of risico?

Zijn er minder ingrijpende alternatieve oplossingen?

Is er voldoende met collega’s en andere disciplines overlegd?

Stap 3. Toestemming vragen aan de cliënt/vertegenwoordiger

De behandelaar is eindverantwoordelijk voor de inzet van een vrijheidsbeperkende maatregel. Voor elke maatregel moet de cliënt of zijn wettelijk vertegenwoordiger toestemming geven. De behandelaar is verantwoordelijk voor het vragen van toestemming.

Stap 4. Toepassen van de gekozen interventie

Leg de afspraken vast. Spreek af hoe lang je een maatregel toepast en wanneer je gaat evalueren. Pas de maatregel deskundig en verantwoord toe.

Stap 5. Evaluatie

Evalueer op het afgesproken tijdstip de volgende punten:

· Is het gevaar/risico geweken?

· Wat zijn de effecten van de maatregel?

· Kunnen we ermee stoppen?

· Zijn er nu ideeën over verbeteringen in de zorg die een alternatief kunnen zijn voor het toepassen van deze vrijheidsbeperkende maatregel?

Bij het evalueren moeten alle stappen opnieuw worden doorlopen.

(bron: Werkboek Leven in vrijheid, werken aan vrijheid, Sting, 2008)

In les 8 ga je onderzoeken hoe je kwaliteit kunt leveren en onderzoek je hoe jij deskundig kunt werken.

Activiteit 8.1 Registreren in zorgdossier

Bestudeer het bovenstaande stappenplan.

Maak het onderstaande schematische overzicht af en beantwoord de onderstaande vragen.

Vul in onderstaand ovaal de stappen in en bij iedere stap jouw taak als verzorgende.

Stap 1

Stap 2

Stap 5

Stap 3

Stap 4

1. Wat wordt er precies beschreven in het zorgdossier over de vrijheidsbeperkende maatregelen?

2. Wat rapporteer je dagelijks over de maatregelen in het zorgdossier?

3. Wat rapporteer je dagelijks over het gedrag van de cliënt?

4. Wat voor lijst kun je gebruiken om het gedrag goed in beeld te brengen?

5. Wat is het risico om gedrag van een cliënt, bijvoorbeeld verzet, te interpreteren (= betekenis geven aan wat je hebt waargenomen)?

6. Wat is het verschil tussen objectieve gegevens en subjectieve gegevens?

7. Bij stap 4 staat: pas de maatregel deskundig en verantwoord toe. Bespreek met een medestudent hoe je daaraan kunt voldoen.

8. Stel: je hebt geëvalueerd en het doel is nog niet behaald. Waar start je dan in de cirkel?

9. Hoe heet deze vorm van werken?

10. In welk overleg wordt de rapportage gebruikt om de zorg voor de cliënt te bespreken en bij te stellen?

Activiteit 8.2 Analyse kwaliteitscriteria

Meten is weten. Je krijgt van de docent een formulier over het analyseren van kwaliteitscriteria. Lees de instructie voor het invullen door en vul daarna het formulier in.

Bespreek in een groepje van 4 tot 6 personen de uitkomst van iedereen.

Activiteit 8.3 De wet en de praktijk

Lees met je groepsleden onderstaande 10 vragen door en kies samen twee vragen uit. Bespreek deze twee vragen met behulp van de volgende vragen:

· Komt deze situatie bij jouw stage/werkplek ook voor?

· Wat vinden wij het juiste antwoord op de vraag?

· Welke afspraken maken we met cliënt en/ of wettelijk vertegenwoordiger hierover?

· Hoe nemen we dit op in het Zorgleefplan?

Vervolgens bekijk je het antwoordmodel en neem je gezamenlijk, voor de twee geselecteerde vragen, de antwoorden en de reactie van de teamleden erop door.

(Bron: Werkboek Vrijheid, Sting, 2008)

Vraag 1 – Het werkblad op de rolstoel

In onze instelling gebruiken we een werkblad op een rolstoel als hulpmiddel bij de maaltijd zodat de cliënt zijn zelfstandigheid kan behouden. Is dit een middel of maatregel? En is het voldoende om het gebruik van het werkblad te noemen in het zorgplan?

Vraag 2 – De hansop

Een aantal bewoners draagt hansop-pyjama’s. Zo kunnen deze bewoners zichzelf niet verwonden of besmeren met ontlasting. Is dit fixatie? De bewoners hebben in principe alle bewegingsvrijheid. Voorheen gebruikten wij voor hen verpleegdekens.

Vraag 3 – Bedhekken

Bij veel bewoners doen wij de bedhekken omhoog. Dit gebeurt uit voorzorg om vallen te voorkomen. Soms gebeurt dit op verzoek van de bewoner, soms van de familie. Mag je dit zomaar doen of is het gebruik van bedhekken een vrijheidsbeperkende maatregel?

Vraag 4 – Medicatie

Is alle medicatie tegen onrust of agressie een vrijheidsbeperkende maatregel? Of alleen als de medicijnen gecamoufleerd of gedwongen worden gegeven? Een van onze bewoners krijgt dormicum, omdat we hem anders niet kunnen verzorgen. Hij is verbaal en non-verbaal heel agressief. Als je deze bewoner vertelt dat hij zijn medicijnen krijgt, is het dan toch een middel of maatregel?

Vraag 5 – Op slot

Eén van onze cliënten woont op de verpleegafdeling van het verzorgingshuis. Hij wil graag zijn appartement op slot hebben, zodat andere cliënten niet binnen kunnen lopen. Mag dit?

Vraag 6 – De Zweedse band

De Spaanse dementerende mevrouw Marquez spreekt geen Nederlands. Zij raakt graag andere bewoners aan. Mevrouw Bol is hier niet van gediend en gaat dan slaan en duwen. Mevrouw Marquez is hierdoor al een paar keer gevallen. Uit voorzorg fixeren we haar nu door een Zweedse band? Is dit verantwoord?

Vraag 7 – Verantwoordelijk

Ons verzorgingshuis heeft geen officiële BOPZ-status, alleen een aanmerking hiervoor. Wie is er dan verantwoordelijk, de BOPZ-arts of de directie van het verzorgingshuis?

Vraag 8 – Noodsituatie

Soms moet een maatregel worden ingezet voordat we een arts hebben kunnen raadplegen.

Bijvoorbeeld als een cliënt de verzorgenden tijdens de nachtdienst bedreigt. Met hulp van het nachthoofd kan deze cliënt een time-out krijgen in de time-out kamer. Maar wat moet je doen als de cliënt nog maar kort en vrijwillig is opgenomen in de instelling en er hierover nog geen afspraken zijn gemaakt? Mogen we haar afzonderen of moet er gewacht worden tot een arts hiervoor toestemming heeft gegeven?

Vraag 9 – Toestemming familie

Soms moeten we voor een wilsonbekwame cliënt in een korte tijd meerdere beschermende maatregelen inzetten. Zijn contactpersoon wil echter niet meer komen tekenen, omdat hij niet zo vaak langs kan komen. Wat nu? Zou je één keer per maand met de vertegenwoordiger het zorgdossier kunnen doornemen, inclusief de maatregelen?

Vraag 10 – Aansprakelijkheid

Vanuit onze visie wil onze instelling zomin mogelijk vrijheidsbeperkende maatregelen toe passen. We zoeken bijvoorbeeld naar alternatieven om valgevaar te beperken. Kun je de familie een verklaring laten ondertekenen dat ze bij een ernstige valpartij geen claim bij ons indienen?

LES 9 De organisatie waar je werkt

Leerdoel

Je kunt benoemen wat het beleid is van de organisatie t.a.v. vrijheidsbeperkende maatregelen.

Theorie

De normen voor verantwoorde zorg

Activiteiten

9.1 Praktijkopdracht: de basis voor beleid.

9.2 Praktijkopdracht: wat is het beleid van jouw organisatie?

9.3 Praktijkopdracht: toepassen van middelen en maatregelen.

Wat heb je nodig?

Stage of werkplek

Theorie: de normen voor verantwoorde zorg

Jij werkt in een organisatie. In les 6 heb je geleerd over de wetten die gelden in de zorg. Een organisatie moet uitvoering geven aan de wetten. Een organisatie zorgt voor beleid. Het beleid verwoordt de visie, missie en de uitvoering ervan op de werkvloer.

De wetten nog even op een rij:

· Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ)

· Wet op de beroepen individuele gezondheidszorg (wet BIG)

· Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo)

· Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (wet BOPZ)

· Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz)

De organisatie voert de wetten uit door bijvoorbeeld een klachtenprocedure te hebben en biedt scholingen aan om personeel deskundig te houden

De Normen voor verantwoorde zorg[footnoteRef:2] (Werkboek Vrijheid, Sting, 2008) [2: De normen bestaan nog steeds, maar ActiZ werkt niet meer mee aan deze vorm van externe toetsing. Het is dus niet meer verplicht om op deze indicatoren te meten. Het kan dus voorkomen dat een zorgaanbieder tegenwoordig op een andere manier met deze normen omgaat dan hierboven beschreven. ]

De Normen voor Verantwoorde zorg zijn landelijk ontwikkeld voor verpleeg- en verzorgingshuizen en voor de thuiszorg. Deze normen beschrijven wat het resultaat moet zijn van goede zorg. De inspectie toetst jaarlijks elke zorgaanbieder op de normen. De zorgaanbieder weet dan: doe ik het goed? Wat kan (of moet) beter? De resultaten van een zorgaanbieder worden gepubliceerd op www.kiesbeter.nl. Meer informatie over de normen kun je vinden op www.sting.nl en www.actiz.nl.

Over vrijheidsbeperking en wat daarmee te maken heeft, toetst de inspectie het volgende bij verpleeg- en verzorgingshuizen:

· De mate waarin cliënten of vertegenwoordigers een goed zorgplan en een goede evaluatie daarvan ervaren.

· Heeft de organisatie beleid op het voorkomen van vrijheidsbeperkende maatregelen?

· Het percentage cliënten waarbij fixatie/vrijheidsbeperkende maatregelen is toegepast.

· Het percentage cliënten dat te maken had met valincidenten.

· Het percentage cliënten dat probleemgedrag vertoonde.

· Het percentage cliënten dat bepaalde (onder andere rustgevende) medicijnen gebruikte.

De inspectie vraagt aan vertegenwoordigers of met hen besproken is wat de rechten van de

bewoner zijn met betrekking tot het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen en of

om hun toestemming wordt gevraagd.

Deze indicatoren zijn terug te vinden in het Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg, te vinden op www.actiz.nl.

In les 9 onderzoek jij bij jouw stage/werkplek het beleid t.a.v. vrijheidsbeperkende maatregelen.

Activiteit 9.1 Praktijkopdracht: de basis voor beleid. Deze onderstaande opdracht werk je uit op je werkplek.

Lees de theorie: de normen voor verantwoorde zorg.

In de tekst staan de volgende punten:

1. De mate waarin cliënten of vertegenwoordigers een goed zorgplan en een goede evaluatie daarvan ervaren.

2. Heeft de organisatie beleid op het voorkomen van vrijheidsbeperkende maatregelen?

3. Het percentage cliënten waarbij fixatie/vrijheidsbeperkende maatregelen is toegepast.

4. Het percentage cliënten dat te maken had met valincidenten.

5. Het percentage cliënten dat probleemgedrag vertoonde.

6. Het percentage cliënten dat bepaalde (onder andere rustgevende) medicijnen gebruikte.

Jij gaat bovenstaande punten, behalve punt 2, beantwoorden voor de organisatie waar jij werkt of stage loopt. Onderzoek aan de hand van punt 1 of er voor iedere cliënt een zorgplan is. Kijk verder naar: Waar wordt dat bewaard? Wordt dat regelmatig geëvalueerd? Hoe zijn de vrijheidsbeperkende maatregelen opgenomen en beschreven in het zorgplan? Onderzoek aan de hand van punt 3 tot en met 6 hoe de organisatie de informatie registreert. Worden er lijsten bijgehouden? Waar moet jij de genoemde incidenten/informatie registreren?

Maak een verslag van je bevindingen van maximaal 1 A-viertje, tekengrootte 11.

Laat je verslag lezen door de werkbegeleider of praktijkopleider en vraag feedback.

Pas zo nodig het verslag aan.

Activiteit 9.2 Praktijkopdracht: wat is het beleid van jouw organisatie?

Deze onderstaande opdracht werk je uit op je werkplek.

Wat is het beleid van jouw organisatie t.a.v. vrijheidsbeperkende maatregelen?

(Denk hierbij aan visie).

Onderzoek welke afspraken en/of procedures en/of regels t.a.v. de vrijheidsbeperkende maatregelen er zijn bij jou op de afdeling of woongroep (zoek naar regels over camerabewaking, toepassen van domotica, deur op slot, sleutels in bewaring afgeven, medicatie achter slot, gebruik van bedhekken etc.).

Onderzoek of er protocollen (stapsgewijze werkinstructies) zijn voor het gebruik van bedhekken, gedwongen medicatie, gebruik van onrustbanden, etc.

Zo ja, welke pas jij toe of ga je toepassen?

Zo niet, zijn er andere richtlijnen waarop staat hoe je een maatregel moet toepassen?

Onderzoek of er verschillen zijn tussen het beleid van de organisatie en de theorie die jij in voorgaande lessen hebt geleerd. Welke verschillen zie je? Waar worden de verschillen door veroorzaakt?

Beschrijf dit in een verslag van maximaal 1 A-vier, tekengrootte 11.

Laat je verslag lezen door de werkbegeleider of praktijkopleider en vraag feedback.

Pas zo nodig het verslag aan.

Activiteit 9.3 Praktijkopdracht: toepassen van middelen en maatregelen.

Deze onderstaande opdracht werk je uit op je werkplek.

Laat zien dat je in staat bent volgens de juiste procedures middelen en maatregelen toe te passen bij een cliënt.

Tip: gebruik de behandelde theorie van de voorgaande lessen.

Maak korte notities bij onderstaande vragen en voer een vrijheidsbeperkende handeling uit in overleg met de werkbegeleider.

Vragen:

1. Wat zijn de toegestane vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen op jouw afdeling?

2. Welk van de toegestane middelen en maatregelen worden ook daadwerkelijk op de afdeling gebruikt?

3. Welke disciplines zijn betrokken bij het overleg over het inzetten van middelen en maatregelen?

4. Wie moet er toestemming geven voor het gebruik van middelen en maatregelen op jouw afdeling?

5. Waarom is het belangrijk bij het toepassen van middelen en maatregelen dat je je goed aan de instructies, procedures en het zorgplan houdt?

6. Kies in overleg met je werkbegeleider een cliënt waarbij middelen of maatregelen toegepast moeten worden. Benoem de maatregel. Is het een alternatief voor een zwaardere maatregel?

7. Voer deze vrijheidsbeperkende maatregel uit volgens protocol of zoals is voorgeschreven in het zorgplan en reflecteer op je handeling met je werkbegeleider.

Leerdoel

Je kunt beschrijven hoe vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast en welke vervangende maatregelen worden ingezet om een vrijheidsbeperkende maatregel te voorkomen.

Theorie

Hoofdstuk 1 t/m 9

Activiteiten

10.1 Praktijkopdracht: vrijheidsbeperkende maatregelen op de werkvloer

Wat heb je nodig?

Stage of werkplek

Geeltjes meting

LES 10 Onderzoek naar vrijheidsbeperkende maatregelen

Activiteit 10.1 Praktijkopdracht: vrijheidsbeperkende maatregelen op de werkvloer

Om vrijheidsbeperkende maatregelen te voorkomen, kun je preventieve maatregelen invoeren. Dit voorkomt onrust op een afdeling en zorgt er zo voor dat vrijheidsbeperkende maatregelen soms niet eens nodig zijn.

Jij gaat bekijken welke vrijheidsbeperkende maatregelen er zijn op jouw stage/werkplek en onderzoekt of deze teruggedrongen kunnen worden met behulp van vervangende, preventieve maatregelen.

Beantwoord onderstaande vragen en voer de gegeven opdrachten uit. Verwerk dit in een verslag (2 A4’tjes voor niveau 3 en 3 A4’tjes voor niveau 4). Bespreek je bevindingen met je werkbegeleider.

1. Welke preventieve maatregelen om onrust te voorkomen worden gebruikt op jouw stage/werkplek? Hebben de maatregelen het gewenste effect?

2. Zoek één of twee preventieve maatregelen op om vrijheidsbeperkende maatregelen te voorkomen die nog niet gebruikt worden op jouw stage/werkplek. Gebruik hiervoor internet of tijdschriften. Wat is de achterliggende gedachte van deze maatregel? Zou je deze maatregel ook bij jou op de stage/werkplek kunnen toepassen?

3. Observeer nu vier cliënten waarbij een vrijheidsbeperkende maatregel wordt toegepast. Vraag aan je werkbegeleider of er een standaard observatielijst is om de volgende punten te observeren:

a. effect van de vrijheidsbeperkende maatregel

b. gedrag van de cliënt

c. welbevinden van de cliënt

d. reactie van de omgeving

4. Interview een cliënt en/of familie over het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen. Je kunt de volgende vragen gebruiken:

a. Wat vindt u van de ….. (vrijheidsbeperkende maatregel)?

b. Heeft u er zelf voor gekozen? Zo niet, wie dan?

c. Waarom wordt de ….. (vrijheidsbeperkende maatregel) toegepast?

d. Heeft de ….. (vrijheidsbeperkende maatregel) het gewenste effect?

e. Wat zijn de voordelen van de ….. (vrijheidsbeperkende maatregel)?

f. Wat zijn de nadelen van de ….. (vrijheidsbeperkende maatregel)?

g. Zou u het probleem/gevaar op een andere manier kunnen oplossen? Zo ja, op welke manier? Welke manier heeft uw voorkeur?

5. Interview een collega over het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen. Je kunt de volgende vragen gebruiken:

a. Wat vind je van het gebruik van domotica?

b. Wat vind je van het gebruik van fysieke vrijheidsbeperking?

c. Wat vind je van het gebruik van groepsregels?

d. Wat vind je van het gebruik van individuele regels?

e. Wat vind je van het gebruik van medicatie die het gedrag beïnvloedt?

f. Welke vrijheidsbeperkende maatregelen pas je weleens toe? Hoe vind je dat? Hebben de maatregelen het gewenste effect?

g. Kun je het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen beperken? Zo ja, hoe?Zo niet, waarom niet?

6. Bedenk één of meerdere vervangende maatregelen die kunnen worden toegepast bij één of meerdere cliënten op jouw werk/stageplek. Het kan zijn dat je hiervoor de preventieve maatregelen die je opgezocht heb bij vraag 2 kunt gebruiken.

7. Waarom worden de door jouw bedachte preventieve maatregelen niet al gebruikt?

8. Wat is nodig om het gebruik van deze preventieve maatregelen in te voeren op jouw stage/werkplek? Welke acties zou je moeten ondernemen?

32