Zondag 29 Maart 2009 Ochtenddienst
-
Upload
kerk-noordwolde -
Category
Spiritual
-
view
364 -
download
2
description
Transcript of Zondag 29 Maart 2009 Ochtenddienst
"Zonder Levend Brood geen leven"
"Zonder Levend Brood geen leven"
Voorganger: Dhr. Brouwer
Organist: Johannes de Vries
Voorganger: Dhr. Brouwer
Organist: Johannes de Vries
Lied voor de dienst:ELB 8
Lied voor de dienst:ELB 8
Als een hert dat verlangt naar water
Als een hert dat verlangt naar water
Als een hert, dat verlangt naar water,
zo verlangt mijn ziel naar U.
U alleen kunt mijn hart vervullen;
mijn aanbidding is voor U.
Als een hert, dat verlangt naar water,
zo verlangt mijn ziel naar U.
U alleen kunt mijn hart vervullen;
mijn aanbidding is voor U.
U alleen bent mijn kracht, mijn schild.
Aan U alleen geef ik mij geheel.
U alleen kunt mijn hart vervullen,
mijn aanbidding is voor U.
U alleen bent mijn kracht, mijn schild.
Aan U alleen geef ik mij geheel.
U alleen kunt mijn hart vervullen,
mijn aanbidding is voor U.
"Zonder Levend Brood geen leven"
"Zonder Levend Brood geen leven"
Voorganger: Dhr. Brouwer
Organist: Johannes de Vries
Voorganger: Dhr. Brouwer
Organist: Johannes de Vries
Afkondigingen Afkondigingen
Psalm 25: 6 en 7 Psalm 25: 6 en 7
HEER, ik hef mijn hart en handenHEER, ik hef mijn hart en handen
5
Louter goedheid zijn Gods wegen
en zijn paden zijn vertrouwd
voor wie, tot zijn heil genegen,
zijn geboden onderhoudt.
5
Louter goedheid zijn Gods wegen
en zijn paden zijn vertrouwd
voor wie, tot zijn heil genegen,
zijn geboden onderhoudt.
Wil mij, uwen naam ter eer,
al wat ik misdeed vergeven.
Ik heb tegen U, o HEER,
zwaar en menigmaal misdreven.
Wil mij, uwen naam ter eer,
al wat ik misdeed vergeven.
Ik heb tegen U, o HEER,
zwaar en menigmaal misdreven.
6
Wie heeft lust de HEER te vrezen,
't allerhoogst en eeuwig goed?
God zal zelf zijn leidsman wezen,
leren hoe hij wandlen moet.
6
Wie heeft lust de HEER te vrezen,
't allerhoogst en eeuwig goed?
God zal zelf zijn leidsman wezen,
leren hoe hij wandlen moet.
Wie het heil van Hem verwacht
zal het ongestoord verwerven,
en zijn zalig nageslacht
zal 't gezegend aardrijk erven.
Wie het heil van Hem verwacht
zal het ongestoord verwerven,
en zijn zalig nageslacht
zal 't gezegend aardrijk erven.
Begroeting Begroeting
ELB 189A: 1 en 2 ELB 189A: 1 en 2
Rots, waaruit het leven weltRots, waaruit het leven welt
1
Rots, waaruit het leven welt,
berg mij voor het wreed geweld;
laat het water met het bloed,
dat Gij stort in overvloed,
als een bron van Sion zijn,
die ontspringt in de woestijn.
1
Rots, waaruit het leven welt,
berg mij voor het wreed geweld;
laat het water met het bloed,
dat Gij stort in overvloed,
als een bron van Sion zijn,
die ontspringt in de woestijn.
2
Niet de arbeid, die ik lijd,
niet mijn ijver en mijn strijd,
niet mijn have en mijn goed
komt uw wensen tegemoet;
ook mijn tranen en verdriet
zijn voor niets, redt Gij mij niet.
2
Niet de arbeid, die ik lijd,
niet mijn ijver en mijn strijd,
niet mijn have en mijn goed
komt uw wensen tegemoet;
ook mijn tranen en verdriet
zijn voor niets, redt Gij mij niet.
Gebed Gebed
ELB 189A: 3 ELB 189A: 3
Rots, waaruit het leven weltRots, waaruit het leven welt
3
Ja, Gij zijt het die mij redt,
van uw eigen strenge wet,
van mijn eigen dwaze schuld
die Gij delgt in uw geduld;
God, die al mijn kwaad verdroeg,
uw genade is genoeg.
3
Ja, Gij zijt het die mij redt,
van uw eigen strenge wet,
van mijn eigen dwaze schuld
die Gij delgt in uw geduld;
God, die al mijn kwaad verdroeg,
uw genade is genoeg.
Leefregel Leefregel
Gezang 434: 2, 4 en 5 Gezang 434: 2, 4 en 5
Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere.
Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere.
2
Lof zij de Heer, Hij omringt met zijn liefde uw leven;
heeft u in 't licht als op adelaarsvleuglen geheven.
Hij die u leidt,
zodat uw hart zich verblijdt,
Hij heeft zijn woord u gegeven.
2
Lof zij de Heer, Hij omringt met zijn liefde uw leven;
heeft u in 't licht als op adelaarsvleuglen geheven.
Hij die u leidt,
zodat uw hart zich verblijdt,
Hij heeft zijn woord u gegeven.
4
Lof zij de Heer die uw huis en uw haard heeft gezegend,
lof zij de hemelse liefde die over ons regent.
Denk elke dag
aan wat zijn almacht vermag,
die u met liefde bejegent.
4
Lof zij de Heer die uw huis en uw haard heeft gezegend,
lof zij de hemelse liefde die over ons regent.
Denk elke dag
aan wat zijn almacht vermag,
die u met liefde bejegent.
5
Lof zij de Heer met de heerlijkste naam van zijn namen,
christenen looft Hem met Abrahams kinderen samen.
Hart wees gerust,
Hij is uw licht en uw lust.
Alles wat ademt zegt: Amen.
5
Lof zij de Heer met de heerlijkste naam van zijn namen,
christenen looft Hem met Abrahams kinderen samen.
Hart wees gerust,
Hij is uw licht en uw lust.
Alles wat ademt zegt: Amen.
Gebed Gebed
KinderliedKinderlied
Je hoeft niet bang te zijn Je hoeft niet bang te zijn
Je hoeft niet bang te zijn,
al gaat de storm tekeer.
Leg maar gewoon je hand,
in die van onze Heer.
Je hoeft niet bang te zijn,
al gaat de storm tekeer.
Leg maar gewoon je hand,
in die van onze Heer.
Je hoeft niet bang te zijn,
als oorlog komt of pijn.
De Heer zal als een muur
rondom je leven zijn.
Je hoeft niet bang te zijn,
als oorlog komt of pijn.
De Heer zal als een muur
rondom je leven zijn.
Je hoeft niet bang te zijn,
al gaan de lichten uit.
God is er en Hij blijft,
als jij je ogen sluit.
Je hoeft niet bang te zijn,
al gaan de lichten uit.
God is er en Hij blijft,
als jij je ogen sluit.
PaasprojectPaasproject
SchriftlezingSchriftlezing
Johannes 6: 1-35 Johannes 6: 1-35
1 Daarna ging Jezus naar de overkant van het Meer van Galilea (ook wel het Meer van Tiberias genoemd). 2 Een grote menigte mensen volgde hem, omdat ze gezien hadden welke wondertekenen hij bij zieken deed. 3 Jezus ging de berg op, en ging daar met zijn leerlingen zitten. 4 Het was kort voor het Joodse pesachfeest.
1 Daarna ging Jezus naar de overkant van het Meer van Galilea (ook wel het Meer van Tiberias genoemd). 2 Een grote menigte mensen volgde hem, omdat ze gezien hadden welke wondertekenen hij bij zieken deed. 3 Jezus ging de berg op, en ging daar met zijn leerlingen zitten. 4 Het was kort voor het Joodse pesachfeest.
5 Toen Jezus om zich heen keek en zag dat die menigte naar hem toe kwam, vroeg hij aan Filippus: ‘Waar kunnen we brood kopen om deze mensen te eten te geven?’ 6 Hij vroeg dat om Filippus op de proef te stellen, want zelf wist hij al wat hij zou gaan doen. 7 Filippus antwoordde: ‘Zelfs tweehonderd denarie zou niet voldoende zijn om iedereen een klein stukje brood te geven.’
5 Toen Jezus om zich heen keek en zag dat die menigte naar hem toe kwam, vroeg hij aan Filippus: ‘Waar kunnen we brood kopen om deze mensen te eten te geven?’ 6 Hij vroeg dat om Filippus op de proef te stellen, want zelf wist hij al wat hij zou gaan doen. 7 Filippus antwoordde: ‘Zelfs tweehonderd denarie zou niet voldoende zijn om iedereen een klein stukje brood te geven.’
8 Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: 9 ‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen – maar wat hebben we daaraan voor zo veel mensen?’ 10 Jezus zei: ‘Laat iedereen gaan zitten.’ Er was daar veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen.
8 Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: 9 ‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen – maar wat hebben we daaraan voor zo veel mensen?’ 10 Jezus zei: ‘Laat iedereen gaan zitten.’ Er was daar veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen.
11 Jezus nam de broden, sprak het dankgebed uit en verdeelde het brood onder de mensen die er zaten. Hij gaf hun ook vis, zo veel als ze wilden. 12 Toen iedereen volop gegeten had zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.’ 13 Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf gerstebroden die men had gegeten.
11 Jezus nam de broden, sprak het dankgebed uit en verdeelde het brood onder de mensen die er zaten. Hij gaf hun ook vis, zo veel als ze wilden. 12 Toen iedereen volop gegeten had zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.’ 13 Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf gerstebroden die men had gegeten.
14 Toen de mensen het wonderteken dat hij gedaan had zagen, zeiden ze: ‘Hij moet wel de profeet zijn die in de wereld zou komen.’ 15 Jezus begreep dat ze hem wilden dwingen om mee te gaan en hem dan tot koning zouden uitroepen. Daarom trok hij zich terug op de berg, alleen.
16 Bij het vallen van de avond daalden zijn leerlingen af naar het meer;
14 Toen de mensen het wonderteken dat hij gedaan had zagen, zeiden ze: ‘Hij moet wel de profeet zijn die in de wereld zou komen.’ 15 Jezus begreep dat ze hem wilden dwingen om mee te gaan en hem dan tot koning zouden uitroepen. Daarom trok hij zich terug op de berg, alleen.
16 Bij het vallen van de avond daalden zijn leerlingen af naar het meer;
17 ze stapten in een boot en zetten koers naar de overkant, naar Kafarnaüm. Het was al donker geworden, en Jezus was nog niet naar hen toe gekomen. 18 Er stak een hevige wind op en het meer werd onstuimig. 19 Toen ze vijfentwintig of dertig stadie geroeid hadden, zagen ze plotseling Jezus over het meer lopen; hij was dicht bij de boot en ze werden bang. 20 Maar hij zei: ‘Ik ben het, wees niet bang.’
17 ze stapten in een boot en zetten koers naar de overkant, naar Kafarnaüm. Het was al donker geworden, en Jezus was nog niet naar hen toe gekomen. 18 Er stak een hevige wind op en het meer werd onstuimig. 19 Toen ze vijfentwintig of dertig stadie geroeid hadden, zagen ze plotseling Jezus over het meer lopen; hij was dicht bij de boot en ze werden bang. 20 Maar hij zei: ‘Ik ben het, wees niet bang.’
21 Ze wilden hem aan boord nemen, maar meteen kwam de boot aan land op de plaats waar ze naartoe wilden.
22 De volgende dag stond de menigte weer aan de oever van het meer. Ze hadden gezien dat er maar één boot was en dat Jezus niet aan boord was gegaan, maar dat zijn leerlingen alleen vertrokken waren.
21 Ze wilden hem aan boord nemen, maar meteen kwam de boot aan land op de plaats waar ze naartoe wilden.
22 De volgende dag stond de menigte weer aan de oever van het meer. Ze hadden gezien dat er maar één boot was en dat Jezus niet aan boord was gegaan, maar dat zijn leerlingen alleen vertrokken waren.
23 Nu legden er andere boten uit Tiberias aan, dicht bij de plek waar ze het brood gegeten hadden nadat de Heer het dankgebed had uitgesproken. 24 Toen de mensen zagen dat Jezus en zijn leerlingen er niet waren, stapten ze in die boten en voeren ze naar Kafarnaüm om hem te zoeken.
23 Nu legden er andere boten uit Tiberias aan, dicht bij de plek waar ze het brood gegeten hadden nadat de Heer het dankgebed had uitgesproken. 24 Toen de mensen zagen dat Jezus en zijn leerlingen er niet waren, stapten ze in die boten en voeren ze naar Kafarnaüm om hem te zoeken.
25 Ze vonden hem aan de overkant van het meer en vroegen: ‘Rabbi, wanneer bent u hier gekomen?’ 26 Jezus zei: ‘Waarachtig, ik verzeker u: u zoekt me niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u brood gegeten hebt en verzadigd bent. 27 U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf, heeft hem die volmacht gegeven.’
25 Ze vonden hem aan de overkant van het meer en vroegen: ‘Rabbi, wanneer bent u hier gekomen?’ 26 Jezus zei: ‘Waarachtig, ik verzeker u: u zoekt me niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u brood gegeten hebt en verzadigd bent. 27 U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf, heeft hem die volmacht gegeven.’
28 Ze vroegen: ‘Wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil?’ 29 ‘Dit moet u voor God doen: geloven in hem die hij gezonden heeft,’ antwoordde Jezus.
30 Toen vroegen ze: ‘Welk wonderteken kunt u dan verrichten? Als we iets zien zullen we in u geloven. Wat kunt u doen? 31 Onze voorouders hebben immers manna in de woestijn gegeten, zoals geschreven staat: “Brood uit de hemel heeft hij hun te eten gegeven.”’
28 Ze vroegen: ‘Wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil?’ 29 ‘Dit moet u voor God doen: geloven in hem die hij gezonden heeft,’ antwoordde Jezus.
30 Toen vroegen ze: ‘Welk wonderteken kunt u dan verrichten? Als we iets zien zullen we in u geloven. Wat kunt u doen? 31 Onze voorouders hebben immers manna in de woestijn gegeten, zoals geschreven staat: “Brood uit de hemel heeft hij hun te eten gegeven.”’
32 Maar Jezus zei: ‘Waarachtig, ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; hij geeft u het ware brood uit de hemel. 33 Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’
32 Maar Jezus zei: ‘Waarachtig, ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; hij geeft u het ware brood uit de hemel. 33 Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’
34 ‘Geef ons altijd dat brood, Heer!’ zeiden ze toen. 35 ‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.
34 ‘Geef ons altijd dat brood, Heer!’ zeiden ze toen. 35 ‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.
Psalm 105: 1 en 15Psalm 105: 1 en 15
Looft God den HEER, en laat ons blijde
Looft God den HEER, en laat ons blijde
1
Looft God den HEER, en laat ons blijde
zijn glorierijke naam belijden.
Meldt ieder volk en elk geslacht
de wonderen die God volbracht.
Gij die van harte zoekt den HEER,
verblijdt u, geeft zijn naam de eer.
1
Looft God den HEER, en laat ons blijde
zijn glorierijke naam belijden.
Meldt ieder volk en elk geslacht
de wonderen die God volbracht.
Gij die van harte zoekt den HEER,
verblijdt u, geeft zijn naam de eer.
15
God gaf een wolk die hen geleidde,
een vuur in 't duister aan hun zijde.
Zo trokken zij in vrede voort,
en steeds heeft God hun wens verhoord.
Hij zond hun kwakkels in de nood,
en uit de hemel hemels brood.
15
God gaf een wolk die hen geleidde,
een vuur in 't duister aan hun zijde.
Zo trokken zij in vrede voort,
en steeds heeft God hun wens verhoord.
Hij zond hun kwakkels in de nood,
en uit de hemel hemels brood.
"Zonder Levend Brood geen leven"
"Zonder Levend Brood geen leven"
VerkondigingVerkondiging
Gezang 173: 1,3,4,5 Gezang 173: 1,3,4,5
Alles wat over ons geschreven isAlles wat over ons geschreven is
1
Alles wat over ons geschreven is
gaat Gij volbrengen deze laatste dagen,
alle geboden worden thans voldragen,
alle beproeving van de wildernis.
1
Alles wat over ons geschreven is
gaat Gij volbrengen deze laatste dagen,
alle geboden worden thans voldragen,
alle beproeving van de wildernis.
3
Jezus, de haard van uw aanwezigheid
zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken.
Gij gaat vooraan, Gij zult ons niet ontbreken,
Gij Hogepriester in der eeuwigheid.
3
Jezus, de haard van uw aanwezigheid
zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken.
Gij gaat vooraan, Gij zult ons niet ontbreken,
Gij Hogepriester in der eeuwigheid.
4
Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan,
aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven,
ons is een lofzang in de mond gegeven,
sinds Gij de weg van 't offer zijt gegaan.
4
Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan,
aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven,
ons is een lofzang in de mond gegeven,
sinds Gij de weg van 't offer zijt gegaan.
5
Dit is uw opgang naar Jeruzalem
waar Gij uw vrede stelt voor onze ogen,
vrede aan allen die uw naam verhogen:
heden hosanna, morgen kruisigt Hem!
5
Dit is uw opgang naar Jeruzalem
waar Gij uw vrede stelt voor onze ogen,
vrede aan allen die uw naam verhogen:
heden hosanna, morgen kruisigt Hem!
Dankgebed Dankgebed
Collecte Collecte
ELB 125; 1 en 3 ELB 125; 1 en 3
Geprezen zij de Heer die eeuwig leeft
Geprezen zij de Heer die eeuwig leeft
1
Geprezen zij de Heer die eeuwig leeft,
die vol ontferming ieder troost
en alle schuld vergeeft,
die al het aards gebeuren vast in handen heeft.
1
Geprezen zij de Heer die eeuwig leeft,
die vol ontferming ieder troost
en alle schuld vergeeft,
die al het aards gebeuren vast in handen heeft.
Hem zij de glorie, want Hij die overwon
zal nooit verlaten wat zijn hand begon.
Halleluja, geprezen zij het Lam,
dat de schuld der wereld op zich nam.
Hem zij de glorie, want Hij die overwon
zal nooit verlaten wat zijn hand begon.
Halleluja, geprezen zij het Lam,
dat de schuld der wereld op zich nam.
3
Hij doet ons dankbaar schouwen in bet licht,
dat uitstraalt van het kruis, dat eens
voor ons werd opgericht;
en voor ons oog verrijst een heerlijk vergezicht.
3
Hij doet ons dankbaar schouwen in bet licht,
dat uitstraalt van het kruis, dat eens
voor ons werd opgericht;
en voor ons oog verrijst een heerlijk vergezicht.
Hem zij de glorie, want Hij die overwon
zal nooit verlaten wat zijn hand begon.
Halleluja, geprezen zij het Lam,
dat de schuld der wereld op zich nam.
Hem zij de glorie, want Hij die overwon
zal nooit verlaten wat zijn hand begon.
Halleluja, geprezen zij het Lam,
dat de schuld der wereld op zich nam.
Zegen Zegen
Vanavond 19:00 Dhr. Kamphuis
Vanavond 19:00 Dhr. Kamphuis
Thema: Hoe heeft Jezus geleden voor mij?
Thema: Hoe heeft Jezus geleden voor mij?