Zo ver de wereld strekt

29
Engelse overheersing: van 1810-1815 onder Raffles. Voor vrijhandel en vrije landbouw (liberale ideeën). Hiermee afschaffing herendiensten en gedwongen leveringen. Invoer geldeconomie met landrente. Het doel was de uitschakeling van de lokale machthebbers en het verhogen van de productie. Einde van het congres van wenen. Nederlands staatsgezag: In handen van de koning geadviseerd door de minister van koloniën. Na 1848 bestuur door parlement en regering. het centrale bestuur zat in batavia olv de gouverneur-generaal. lokaal bestuur onder residenten, bijgestaan de assistenten. Eigen bestuur van lokale adel bleef bestaan. Wereldwijde revoluties Met de onafhankelijkheid van Amerika was het dekolonisatie proces in 1776 begonnen. In deze periode komt ook de verlichting op die leidde tot de verkenning van de wereld. Er groot geloof in de vooruitgang van de westerse wereld door rationeel denken, terwijl andere delen stil stonden. Dit denken werd mede mogelijk gemaakt door de industriële revolutie die zich in deze gebieden af speelde. Azië ontwikkelde zich als afzet markt, en rond 1800 kan je het begin zien van de splitsing tussen de industrie van het westen en de rest van de wereld. Engeland breidde haar positie steeds verder uit, mede ten koste van Nederland en de VOC. Engeland was effectiever door de inzet van particulieren. 1795 was de VOC genationaliseerd. Naast de Engelse concurrentie was ook corruptie een groot probleem. Onder Napoleon werd Fr definitief verslagen door Engeland, en kwamen er revolutionaire ideeën op. Er kwamen roepen tot democratische hervormingen ook in de koloniën. Men wou de boeren grond in bezit of erfpacht geven en de inwoners opvoeden en door een verlicht bestuur het land voor goed aan Nederland binden. Dit was een begin van de latere etnische politiek. Maar in die tijd kwam dit niet door. Wel werd het belang van die politiek ingezien, en het opvoeden en meer vrijheid geven aan de bevolking, maar men achtte de bevolking nog niet klaar. Onder de verlichting kwam er steeds meer weerstand tegen de oude dwangcultuur en in Engeland kwam het Abolitionisme op. Het idee dat een overheid voor zijn onderdanen moest zorgen leefde steeds meer. Slavernij en slavenhandel werden als twee lossen dingen gezien en slavernij moest langzaam afgeschaft worden om de slaven te kunnen opvoeden en te laten wennen aan hun vrijheid. In de koloniën kwam het tot onvrede over het bestuur door de verlichtingsideeën en de ongewijzigde situatie van het bestuur onder de Staten-Generaal na de VOC. 1795 brak er op Curaçao een revolte uit met als leider Toela. De slaven wilden hun vrijheid en de opstand werd bloederig neer geslagen.Deze opstand was uitzonderlijk, deze meeste schikten zich in hun lot en de vreselijke straffen werkte afstotend. In Suriname kwam het niet tot een opstand omdat 1

description

samenvatting van het boek: zover de wereld strekt

Transcript of Zo ver de wereld strekt

Page 1: Zo ver de wereld strekt

Engelse overheersing: van 1810-1815 onder Raffles. Voor vrijhandel en vrije landbouw (liberale ideeën). Hiermee afschaffing herendiensten en gedwongen leveringen. Invoer geldeconomie met landrente. Het doel was de uitschakeling van de lokale machthebbers en het verhogen van de productie. Einde van het congres van wenen.Nederlands staatsgezag: In handen van de koning geadviseerd door de minister van koloniën. Na 1848 bestuur door parlement en regering. het centrale bestuur zat in batavia olv de gouverneur-generaal. lokaal bestuur onder residenten, bijgestaan de assistenten. Eigen bestuur van lokale adel bleef bestaan.

Wereldwijde revolutiesMet de onafhankelijkheid van Amerika was het dekolonisatie proces in 1776 begonnen. In deze periode komt ook de verlichting op die leidde tot de verkenning van de wereld. Er groot geloof in de vooruitgang van de westerse wereld door rationeel denken, terwijl andere delen stil stonden. Dit denken werd mede mogelijk gemaakt door de industriële revolutie die zich in deze gebieden af speelde. Azië ontwikkelde zich als afzet markt, en rond 1800 kan je het begin zien van de splitsing tussen de industrie van het westen en de rest van de wereld. Engeland breidde haar positie steeds verder uit, mede ten koste van Nederland en de VOC. Engeland was effectiever door de inzet van particulieren. 1795 was de VOC genationaliseerd. Naast de Engelse concurrentie was ook corruptie een groot probleem.Onder Napoleon werd Fr definitief verslagen door Engeland, en kwamen er revolutionaire ideeën op. Er kwamen roepen tot democratische hervormingen ook in de koloniën. Men wou de boeren grond in bezit of erfpacht geven en de inwoners opvoeden en door een verlicht bestuur het land voor goed aan Nederland binden. Dit was een begin van de latere etnische politiek. Maar in die tijd kwam dit niet door. Wel werd het belang van die politiek ingezien, en het opvoeden en meer vrijheid geven aan de bevolking, maar men achtte de bevolking nog niet klaar. Onder de verlichting kwam er steeds meer weerstand tegen de oude dwangcultuur en in Engeland kwam het Abolitionisme op. Het idee dat een overheid voor zijn onderdanen moest zorgen leefde steeds meer. Slavernij en slavenhandel werden als twee lossen dingen gezien en slavernij moest langzaam afgeschaft worden om de slaven te kunnen opvoeden en te laten wennen aan hun vrijheid.In de koloniën kwam het tot onvrede over het bestuur door de verlichtingsideeën en de ongewijzigde situatie van het bestuur onder de Staten-Generaal na de VOC. 1795 brak er op Curaçao een revolte uit met als leider Toela. De slaven wilden hun vrijheid en de opstand werd bloederig neer geslagen.Deze opstand was uitzonderlijk, deze meeste schikten zich in hun lot en de vreselijke straffen werkte afstotend. In Suriname kwam het niet tot een opstand omdat weg lopen in het oerwoud nog steeds makkelijker was. Twee jaar later kwam de slavernij in ned. aan de orde, maar men wou er niet aan omdat dit onrust in de plantages zou veroorzaken. Na het verbod op de slavenhandel door Engeland trachtten zij een wereldwijd verbod, omdat de Engelse planters een slechte concurrentiepositie hadden zonder slaven. Door de grote macht van het land ging Ned. in 1814 over op een verbod van slavenhandel, de slavernij bleef bestaan.DaendelsTen tijde van het koninkrijk Holland werd Daendels als ex-militair aangesteld als Gouverneur-generaal in 1808. Hij stelde een centrale secretariaat en rekenkamer in met de raad van Indië als advies orgaan. Het bestuur moest in handen van

1

Page 2: Zo ver de wereld strekt

ambtenaren, niet van handelaren met eigen gewin. Het eiland werd in 9 prefecturen opgedeeld onderleiding van een prefect (ambtenaar). Een uitzondering waren de 2 vorstenlanden, Jogjakarta en Soerakarta. Daarnaast werd het leger uitgebreid en de infrastructuur. Dit was van groot belang voor de handel en de het koloniale bestuur bevorderde. De rol van de regenten (de lokale vertegenwoordigers), veranderde ook. De regenten hadden veel macht weten te verkrijgen, maar nu moest men zich scharen onder het koloniaal gezag. De erfopvolging van het regentschap werd afgeschaft. Ook andere heersers werd hun gezag van afgenomen. Zoals het sultanaat Banten, dat domein van Nederland werd gemaakt omdat de sultan niet mee werkte. zo was ook de heerser van Jogjakarta gebrand op zijn onafhankelijkheid, en Daendels greep in en beperkte de macht. Er was nog steeds onrust in de hoven, wat voor tegenstanders van het ingrijpen zoals Nederburgh een teken was dat de bevolking onder zijn eigen feodale heersers moesten blijven. Liberale denkers waren naast Deandels bijv. Hogendorp. Verder was de vraag nog hoe de kolonie geëxploiteerd diende te worden. Of de boeren de vrijheid zouden moeten hebben, of dat ze gedwongen bepaalde producten moesten leveren. Daendels besloot tot het behouden van het exploitatiemodel, de Javaan zou niet voldoende voor zichzelf kunnen produceren. In het Preanger (west-Java), bleef de gedwongen koffiecultuur bestaan, de inkomsten waren te belangrijk. Wel werd toezicht verscherpt om de harde kanten er af te halen, wat niet het gewenste effect zou hebben, de regenten bleven veel macht houden. Het gebied mocht niet door buitenstaanders worden betreden, om de rust te bewaren. Door de grote uitgaven voor uitbreiden van het gezag kwam er geld nood, waardoor land aan particulieren werden verkocht, doorgaans Chinezen. Daels heeft niet het koloniale gezag volledig kunnen omgooien door gebrek aan geld en communicatie met Europa, wel werd de basis voor de staat van de 19e eeuw gelegd, maar continuïteit overheerst.RafflesDaendels werd vervangen door Janssens in 1811. In dat jaar kwam Raffles met een Engelse invasievloot. De Nederlanders kregen niet voldoende steun van de veelal Javaanse soldaten. Raffels was voorstander van een meer liberalere politiek en wilde de Javanen sociale en economische vrijheid geven, maar moest ook de East Indian Copagny laten zien dat Java winst gevend was, niet iedereen was tevreden met dit extra bezit. Probleem hiermee was dat Amerika niet meer meehielp met de uitvoer van koffie. Bij de hervormingen liet Raffles zich informeren door een commissie naar het eigendomsrecht. De boeren hadden de grond in pacht en moesten pacht betalen aan het gouvernement. Dit werd veranderd door boeren die grond vrij mochten bewerken en landrente moesten betalen en niet langer willekeurig maar op basis van de waarde van de grond. De regenten werden hier omzeild. De vorderingen van de rente verliep via desahoofden. In preanger bleef het stelsel bestaan. Het westerse idee kreeg steeds meer ingang in het koloniale bestuur maar had te weinig ambtenaren om het echt uit te kunnen voeren en eind te maken aan de macht van de regenten over de inheemse bevolking.Raffles trad sterk op tegen de vorstenhoven. In Jogjokarta besteeg de oude sultan weer de troon tijdens de machtswisseling. Hier werd 1812 de macht weer hersteld, net als de sultan van Soerakarta. Dit punt was het eind van het ancien regime in Java.Raffles had veel respect voor de inheemse cultuur en hij schreef hierop in 1817 een belangrijk werk over Java waarin hij, tegen wat de Nederlanders dachten, de bewoners niet lui en dom vond. Het enige wat het ontbrak voor en ontwikkeling was een verlicht bestuur.

2

Page 3: Zo ver de wereld strekt

Aan dit alles kwam in 1815 een einde toen Raffles uit zijn functie werd ontheven door geruchten over zelfverrijking en het onvermogen de kolonie winstgevend te maken. De landrente bleek op korte termijn geen succes, de dasahoofden konden de administratie niet aan waardoor de belasting een chaos werd. Ook werden er minder export gewassen geproduceerd door de afschaf van het gedwongen leveringsstelsel. Ook was er besloten dat Nederland zijn bezit terug zou krijgen, en de overgang zou vergemakkelijkt worden met een minder controversieel persoon.Het nieuwe Nederlands-IndiëDe Engelse hadden belang bij een sterk Nederland na de oorlog tegen Frankrijk, en daarom een Nederland met koloniën. 1816 kwam de nieuwe luitenant generaal van Capellen pas aan in Indonesië en formeel stond het gehele archipel onder leiding van Nederland. Maar de daadwerkelijke macht was niet sterk mede door onwelwillende vorsten en een zwak leger. Residenten kregen de taak de bevolking tegen uitbuiting te beschermen, hiervoor moesten zij voordurend door het residentschap reizen. Verder waren zij verantwoordelijk voor de financiën en bevordering van de landbouw en nijverheid. Ter ondersteuning hadden de residenten assistent-residenten. Er was voor de bevestiging van de macht samenwerking nodig met de inheemse heersers, maar vele weigerde samenwerking. Er werden militaire acties ondernomen, maar dit had slecht tijdelijk effect. Op de Molluken kwam het tot problemen omdat onder de Engelsen de bewoners economisch vrij hadden gelaten (onder de Nederlanders niet meer). 1817 kwam het onder hen tot een gewapende oproer, hierbij werden Nederlandse militairen afgeslacht. Hierop kwam het tot een strafexpeditie waarbij dorpen werden geplunderd. Capellen stond een verlicht/liberaal beleid voor. Hij was voor afschaf van het specerijenmonopolie omdat dit nadelig was voor de bevolking, zo werden illegalen bomen van de boeren vernield. 1824 werden op Molukken veranderingen doorgevoerd. De ambtenaren moeten de bevolking beveiligen en helpen met het verbouwen van hun specerijen. Capellen stond ook beveiliging tegen investeerders, ook Europese, voor. Maar het preangerstesel en de macht van de inheemse bevolking (de heffingen en herendiensten) beleef bestaan.De Javaoorlog (1825)Op de Javaanse vorstenlanden mochten Europeanen en Chinezen landerijen huren, met extra rechten zoals herendiensten over de bevolking die erop woont. Capellen ging dit in 1823 tegen, en de contracten werden afgeschaft. De betaalde pacht moest terug worden betaald, wat voor beide partijen voor verbittering zorgde. De bevolking moest hierbij weer overschakelen naar rijstbouw.De maatregelen van Capellen zorgde voor onrust op Java. Daarnaast was er een sterke bevolkinggroei als gevolg van een lange periode van relatieve welvaart en rust. De vorsten kregen steeds meer mensen die men moest onderhouden, en men probeerde de belasting inkomsten te vergroten, bijvoorbeeld door de gronden (apagnes) van boeren te verkleinen, waardoor er grond opnieuw kon worden verpacht. De boeren moesten van de kleinere grond wel de zelfde opbrengst halen. Ook de belastingsdruk werd hoger doordat de belasting heffing werden uitbesteed met een hogere druk voor de bevolking. Ook de landrente van Reaffles zorgde voor extra druk omdat deze naast de verplichte leveringen bleven bestaan. De koloniale macht eiste inkomsten van markt en tol, die in handen van chinezen waren, zij maakte extra inkomen over de rug van de bevolking. De chinezen die landgoederen huurde waren ook niet goed voor de inwoners van de landgoederen. Als laatste werden de problemen in de gebieden werden groter door de extra droogte en overstromingen tot 1823.

3

Page 4: Zo ver de wereld strekt

De grote onrust zou zich uiten onder de charismatische leider Pangeran Diponegoro, de oudste zoon van de sultan van Jogjokarta. Alles barste los doordat Danoeredjo een weg over de graven van voorouders van Diponegro aan wou leggen. Diponegro wou steun van de Nederlanders hierbij, maar kreeg het niet, waarop hij in opstand kwam tegen de Nederlanders. Hij werd door veel groepen als rechtvaardige koning gezien, zowel door heidenen, islamieten, edelen en boeren. Als reactie hierop werd de Kock aangewezen om de rust te herstellen. De strijd ging moeizaam doordat de opstandelingen het zagen als een heilige oorlog. Hij paste hierop zijn tactieken aan en deelde de troepen op in kleinere mobielere eenheden die sneller in staat waren op tegen aanvallen te reageren. Door de militairen werden kleine versterkingen gebouwd, waar ook de bevolking veilig was, waardoor de bevolking voor de Nederlanders werden gewonnen Door de steun van de bevolking wist Nederland de opstandelingen te verslaan. 1830 werd Diponegro gevangen genomen, en was de poging van de Javaanse elite om hun gezag terug te krijgen voorbij. Het koloniale gezag was sterker gevestigd.Militante Islam op SumatraDe islam was ook op Sumatra een inspiratie voor iedereen die tegen de koloniale macht wou strijden. Hier had de revolutionaire groep van Abd al-Wahhab (Wahabieten) een grote invloed gehad. Hij zette zich af tegen de Sjiieten en soefi’s en bestreed hen met geweld en veroverde grote delen van het Iberische schiereiland. Op Sumatra waren het de Padri’s die een strikte naleving van de islamitische regels propagandeerde. Du Puy kwam 1819 op Sumatra aan en enkele hoofden boden hun gebieden aan in ruil voor steun tegen de padri’s, ook al hadden zij deze gebieden al lang niet meer in hun macht. Du Puy accepteerde en 1821 werd er een kleine troepenmacht gestuurd, maar pas na de Javaoorlog kon men iets uitrichten. Pas na 1838 kwam er een definitief einde aan de Padrioorlog.

De exploitatie van IndiëHet bezit van de goudkust werd gekeken of het geschikt zou zijn voor exploitatie. Hoewel een voortgang werd gemaakt qua infrastructuur was het vinden van arbeidskrachten vrijwel onmogelijk, waardoor deze werd opgegeven. West-Indië werd in drie gouvernante opgedeeld, benedenwindse en bovenwindse eilanden en Suriname. Den Bosch had zag het belang van Suriname in. Hij zei dat de afschaffing van de slavenhandel door G-b geen probleem was zolang er maar voor betere leefomstandigheden werden gezorgd voor de slaven. Hij zag het belang in van een koloniale bestuur dat aansloot bij de bestaande structuur van de inheemse maatschappij, aangezien de bevolking nog lang niet ontwikkeld was voor een liberale hervorming. Door deze ideeën werd van den Bosch aangesteld als de persoon die de kolonies winstgevend moest maken. Hij begon met het benedenwindse landen (curaçao), en trok snel door naar Suriname. Hier deed hij wat aan de rechten van de slaaf, ze werden juridisch als persoon gezien. Daarnaast werd het bestuur vereenvoudigd, Suriname en de 6 Caribische eilanden werden onder een gouverneur-generaal geplaatst. Na van de Bosch kwam een conservatief aan de macht, die de vernieuwingen weer zou terug draaien. Van den Bosch werd naar Nederlands-Indië gestuurd (1830). Dit was het eind van de liberale experimenten op Java die volgens Bosch alleen maar tot onrust hadden geleid. Het was echter onmogelijk om de bevolking buiten de politieke en industriële veranderingen te houden, maar toch wat Bosch in gedachten had, een Java voor Nederland met haar eigen tradities buiten de modernisering om. Daarnaast was hij van gedachte dat de kolonie winst moest opleveren voor het moederland. Met deze ideeën werd het cultuurstelsel ingevoerd.Cultuurstelsel

4

Page 5: Zo ver de wereld strekt

Dit idee ging ervan uit dat het koloniale gouvernement de eigenaar was van alle grond op Java en dat het een pacht mocht innen hier over. De boeren moesten een vijfde van de dorpsgrond gebruiken voor de productie van exportproducten. En het gouvernement kreeg de beschikking over de arbeid van de boeren. De boeren kregen voor de geleverde producten een vergoeding, het plantloon. De productie was vooral gericht op het verbouwen van indigo, suiker en koffie. De suikerproductie was in een diep dal. Bosch probeerde de verwerking van het suiker riet aan particulieren over te laten, die via suikercontracten probeerde te lokken. Het gouvernement zou suiker planten, waarna de onderneming de suiker zou verwerken met behulp v/d bevolking en tegen een vooraf bepaalde prijs aan het gouvernement zou verkopen. In het begin, was er maar weinig interesse. Voor de bevolking was de suiker cultus een zware last, zij moesten tegen een klein loon in de fabrieken werken en het was erg arbeidsintensief. Een jaar later werd het departement der cultures opgericht, die rechtstreek opdracht tot het planten en verwerken van gewenste gewassen gaf aan de bestuursambtenaren. Uiteindelijk deed het invoeren van het stelsel 4 jaar, maar een uniform stelsel was het nietVoor een definitief succes van het cultuurstelsel was de medewerking van de inheemse bevolking nodig, omdat de Javanen naar hun eigen mensen luisterde. Hiermee begon het proces van refeodalisering, het binden van de regenten aan de gouverneur door het erfelijk maken van de ambt en salaris in de vorm van grond. (regenten onder de inheemse vorsten nooit zeker van positie, nu wel). De regenten kregen net als de inheemse hoofden cultuurprocenten, toeslagen waarvan de hoogte werd bepaald door de hoeveelheid geleverde producten. Hierdoor probeerde de regenten over de bevolking heen, het cultuurstelsel te laten slagen. Ook de Nederlandse handels maatschappij profiteerde, zij kregen een monopolie op het vervoeren van de cultuurproducten naar Nederland. Voor Nederland was het cultuurstelsel een gigantisch succes, het leverde veel geld op. Het geld werd onder ander gebruikt voor het verlagen van de belastingsdruk, het afbetalen van de (Indische) staatsschuld en openbare werken in Nederland.Het stelsel werkte vooral door de medewerking van de Javaanse hoofden. De desahoofden waren belangrijk omdat zij zorgde dat de lokale bevolking de producten goed onderhielden en leverde. De macht van de desa hoofden nam door het stelsel ook toe. De ned. residenten hielden zich meer bezig met het toezicht op wat in feite enorme plantages waren. Zij ontvingen naast salaris ook procenten. Er was een verbluffend klein ambtenaren systeem. Particulieren konden snel rijk worden door suikercontracten, die uiteindelijk zeer gewild werden. De gouverneur-generaal bepaalde wie in aanmerking kwam voor een contract, waarbij er een grote vrienden politiek ontstond. Gevolgen bevolking cultuurstelselEr was veel kritiek op het koloniale beleid, zoals Multatuli’s Max Havelaar. Het stelsel was een zware last voor de bevolking, en rond 1840 kwam het tot een crisis. De macht van de regenten was toegenomen doordat zij beschikte over arbeid, die ook voor andere dingen werd gebruikt dan het werk op de grond, de landrente bleef bestaan, zodat een deel van het plantloon de boeren weer moesten terug geven. Ook de betaling in land ging mis omdat men zich steeds meer land gingen toe eigenen. Verder waren er halverwege de jaren 40 hongersnoden, er werd minder rijst verbouwd met hogere prijzen tot gevolg. Het ergst was dit in Semarang.Wolter Robert stelde de misstanden ook aan de kaak als leider van de liberale partij die het beleid van Baud (min. v. Koloniën) en van den Bosch tegen werkte. Vooral het preangerstelsel kreeg aandacht. Ook in de moderne tijd was er kritiek. Zo schreef Clifford Geertz dat de Nederlandse activiteiten hebben geleid tot de stagnatie van de ontwikkeling van het platteland van Java en heeft geleid tot

5

Page 6: Zo ver de wereld strekt

armoede onder de bevolking. Steeds meer dorpsgronden werden aangewent tot het verbouwen van tropische producten, zodat de collectieve armoede uiteindelijk iedereen raakte, en er geen kapitaal vorming onder de Javanen voor deed. Deze visie is later bijgesteld, het cultuurstelsel waas absoluut geen geheel en legde vooral beslag op de arbeid van de bevolking, niet op het land. Er waren grote verschillen, vooral afhankelijk van welk product werd verbouwd. Koffie was relatief arbeidsextisief, maar de suikercultuur was erg arbeidsintensief en ging ten koste van de rijstvelden. De boeren werden inderdaad gedwongen om de producten te verbouwen, maar kregen er relatief goed voor betaald, wat de eigen bedrijvigheid stimuleerde. Daarnaast heeft het stelsel de infrastructuur verbeterd, wat maakte dat de boeren ook gemakkelijk deel kon nemen aan de regionale economie (markt). Van de welvaartsverbetering profiteerde alleen niet iedereen, de sociale verschillen werden juist versterkt, mede door de groeiende bevolking. Afschaffen van de slavernij in de Nederlandse koloniënIn 1842 werden door liberalen en protestanten de eerste petitie aangeboden voor de afschaffing van de slavernij. Minister van Koloniën, Baud, was bang dat deze petitie de rust in Suriname zou verstoren. Hij was een voorstander, maar vond de tijd nog niet rijp tot afschaffing. De slaven zouden eerst moeten worden opgevoed, anders zouden ze het oerwoud intrekken, of naar naburige koloniën trekken met betere lonen. Al eerder was de slavenhandel afgeschaft, maar de slavenbevolking was niet in staat zich zelf demografisch te onderhouden (vooral door het vrouwen tekort, en tropische ziektes). Hierdoor werd het verbod in grote getale omzeild, handel tussen de eilanden was niet verboden. Groot Brittannië sloot verdragen om de illegale slavenhandel beter aan te kunnen pakken. 1818 werd zon verdrag met ned. en er tweegerechtshoven werden opgericht met de taak de slavenschepen te berechten. Ook moest er verplicht een register van alle slaven worden bijgehouden. Deze maatregelen maakte de import van illegale slaven bijna onmogelijk.1834 werd in grote delen van het Britse rijk de slavernij afgeschaft, maar vele slaven moesten nog een aantal jaar op de plantages blijven werken, tot 1840. Voordat het met de Nederlandse slaven zo ver was, moest er eerst worden voorkomen dat de plantages zonder arbeiders zou komen te zitten. De publieke opinie keerde en in 1862 zou de slavernij daadwerkelijk worden afgeschaft. De slaveneigenaren zouden een vergoeding krijgen per slaaf (300), Suriname kwam onder staatstoezicht te staan (de slaven moesten verplicht nog tien jaar onder loonarbeid werken), en de immigratie van nieuwe arbeidskrachten zouden met subsidie gelokt worden. Curaçao zou beter zijn ontwikkeld en werd niet onder staatstoezicht geplaatst.

De weg vrij voor particuliere ondernemersDe slavernij had de opkomst van liberale ideeën niet kunnen overleven, ook het cultuurstelsel kwam in opspraak met name de lucratieve suikercontracten zorgde voor ongenoegen. Vanaf 1860 nam het stelsel af, eerst in de gebieden waar het stelsel onvoordelig werkte, en later onder druk van de liberale ideeën. Het preagerstelsel werd ook afgeschaft, het was iedereen uiteindelijk duidelijk dat de bevolking daar meer dan ergens anders te lijden hadden onder het stelsel. De rechten van de regenten en inheemse hoofden (vorderen herendiensten, belasting en ambtelijk landbezit), werden afgeschaft. Ze werden net als de rest gewonen ambtenaren. De gedwongen koffiecultuur bleef bestaan, maar met voor de bevolking betere voorwaarden. De suikerwet bepaalde dat de regering zich uit de suikercultuur zou terug trekken (1870). In verband hiermee was de agrarische wet, die voor particulieren het mogelijk maakte om hun agrarische activiteiten

6

Page 7: Zo ver de wereld strekt

voort te zetten en te ontwikkelen. Het was mogelijk voor de Javanen om hun dorpsgronden in eigendom te krijgen, deze kon niet worden ontvreemd. De landbouw zou tot bloei komen aan de oostkust van Sumatra, Deli. Er was hier tot 1850 nauwelijks koloniale activiteiten. Nienhuys begon hier tabak te verbouwen. Grond was er voldoende, maar om geld te verkrijgen werd het eerste naamloze vennootschap in Indië opgericht, de Deli maatschappij. De teelt putte de grond alleen uit, waardoor er nog meer grond nodig was, die werd ontgonnen. In het dunbevolkte gebied was er een arbeidstekort, daarom werden Chineese koelies gebruikt. Zij kregen een voorschot die zij als ze hun loon hadden ontvangen weer moesten terug betalen. Vaak was het alleen niet genoeg, waardoor de koelies aan de werkgevers overgeleverd waren. Ze hadden slechte leefomstandigheden en zwaar werk. Lijfstraffen en mishandeling gebeurde regelmatig. In 1873 kwam er toezicht op de arbeidsomstandigheden, maar had de middelen niet om de taak uit te voeren. Het zou tot de 20e eeuw duren voordat er echt iets aan het lot van de koelies werd gedaan.Frederick Holle zeer bekend met de gebruiken van de bevolking. 1871 werd hij adviseur voor inlandse zaken. Hij zou de Holle-methode ontwikkelen voor de bevordering van de rijstcultuur. Deze hielt in dat een goed voorbeeld, geduld en zonder dwang je de bevolking moest overtuigen van het belang van betere landbouw technieken.

Hoofdstuk 3: Te midden van grote mogendhedenNederland was maar een kleine mogendheid, die zijn positie probeerde te bewaren door ieder internationaal conflict te vermeiden en daarnaast was zij een groot voorstander van liberale economieën. Met het Traktaat van Londen (1824) waren de Indische bezittingen geregeld met Engeland. Door deze rust konden de buitengebieden die onrendabel waren met rust gelaten worden. Den Bosch maakte een uitzonering voor Sumatra waarin hij potentie zag. De onthoudingspolitiek werd tegen gewerkt door lokaal Nederlandse ambtenaren die op eigen houtje oorlogen begonnen en zo het gezag uitbreidde, het koloniale paradox. Daarnaast waren er in de buiten gebieden avonturiers bezig wat ervoor zorgde dat ook hier (symbolisch), het Nederlandse gezag werd gevestigd. Als laatste werden ook opstandige vorsten geannexeerd. Zo waren er vanaf 1846 meerdere ingrijpen in Bali. De uiteindelijke invloed was gering maar de boodschap dat Nederland wel werkelijk kon ingrijpen was overgebracht. Traktaten met vorsten kon ook tot gebiedsuitbreiding zorgen als de grenzen ruimer werden getrokken.Moderne imperialismeLaatste 2 decennia van de 19e eeuw zouden Europese machten dun koloniale bezit sterk uitbreiden. Economische oorzaak zou kunnen zijn dat men zocht naar nieuwe afzet gebieden. Later werden andere oorzaken genoemd zoals het Frans revanchisme of een uitlaatklep voor binnenlandse spanningen. GB probeerde met name haar positie van groot macht te behouden. Het sociaaldarwinisme en nationalisme kwamen in deze periode ook op, wat koloniaal bezit makkelijk verantwoorden. Als laatste was er een wedloop om koloniën door de opkomst van Duitsland en de ondergang van het Ottomaanse rijk. De industriële revolutie had de steeds verdere uitbreiding van de macht mogelijk gemaakt, zowel qua infrastructuur als nieuwe wapens en ‘’medicatie’’ ter bescherming van malaria.Ondanks de terughoudendheid van Nederland in grote politiek zaken, viel zij samen met Andere mogendheden Japan in de jaren 60 aan om een vrij doorgang van handelsschepen te bewerkstelligen. Venezuela bedreigde ondertussen Curaçao. Nederland was hier niet bang zijn macht te tonen.SumatratraktaatRond 1870 waren er een aantal kwesties rond de Nederlandse koloniën. Het op

7

Page 8: Zo ver de wereld strekt

Java afbrokkelende cultuursysteem zorgde voor meer belangstelling van de particuliere ondernemers voor Sumatra. Daarbij zorgde het openen van het Suezkanaal voor een grote toename van de vaart langs Noord-Sumatra (Atjeh) dat officieel niet door Nederland was geannexeerd. Voor Suriname leek er geen toekomst meer in plantage bouw, de vrijgelaten slaven wilden niet meer op de plantages werken. Hierom werd er mensen geworven uit Brits-Indië. Verder was er de vraag over de toekomst van de goudkust, dit gebied was de afschaffing van de slavernij niet meer te boven gekomen. Het gebeid was voor Nederland niet winst gevend, en men wou er het liefst vanaf. Hierom werd in 1871 het Sumatratraktraat getekend met Engeland. Nederland werd Soeverein over geheel Sumatra en werd de Britse handel hier niet meer tegen gewerkt. Nederland stond haar bezit in West-Afrika af en mocht in Brits-Indië arbeiders werven voor Suriname.Interventie in AtjehEr was ondanks de afspraken de angst dat andere mogendheden in de buitengebieden zouden interveren. Hierom begon eerder dan verwacht een actie tegen het sultanaat Atjeh. 1873 kwam het tot een oorlog. De eerste expeditie mislukte, wat de vastbeslotenheid om het gebied te veroveren deed toenemen. Later dat jaar kwam er een tweede actie die de sultan veroverde, maar wat niet bekend was dat de feitelijke macht van het gebied in handen was van de hoofden van drie sagi’s. De macht werd hierom snel hersteld en het achter gebleven Nederlandse leger werd in de hoofdplaats Koetaradje vrijwel direct aangevallen. Als reactie hierop kon men niet veel meer doen dan een verdedigingslinie aanleggen, een tegen aanval was niet mogelijk door het tekort aan manschappen. 1876 was er voor het eerst sinds jaren weer een begrotingstekort op de balans en mede hierdoor werd er drie jaar later overgegaan op de grote tuchtig van Atjeh. Tegen het advies van de legerleiding stuurde de gouverneur-generaal van Lansberge bestuurders het gebied in. 1880 verklaarde Nederland de oorlog voorbij, maar niet iedereen geloofde hierin.Snouck Hurgronje en de AtjehoorlogDe socialisten beschuldigde de Nederlandse regering van het imperialisme. Ze waren ontevreden met het optreden in Atjeh tegen de in hun ogen zwakkere. Daarnaast kon het geld veel beter gebruikt worden om de levens omstandigheden in Java te verbeteren. De oorlog bleef doorgaan, en de moslims bleven Nederlandse posten bestoken en de radja die formeel het Nederlandse gezag erkende, deden dit in de praktijk niet. Doordat er een grote troepenmacht in Atjeh zat werd de oorlog ook een bedreiging voor de rust in het rest van het archipel. Er werd overgaan tot het aanleggen van een geconcentreerde linie, die vanaf het begin een mislukking was. De enigste mogelijkheid tot vrede leek door onderhandelingen, maar men was niet op de hoogte van de verhoudingen in het land en met wie ze moesten onderhandelen. Hierom werd aan Snouck Hurgronje, een Leidse geleerde gevraagd om naar Atjeh te gaan. Hij was een pionier op het gebied van de islamitische wetgeving, en was zelfs naar Mekka gegaan. 1892 zat hij in de linie en maakte zich vertrouwd met de verhoudingen binnen de inheemse samenleving. Hij kwam er achter dat er drie partijen strijde om de macht, de sultansfamilie, de ulèëblangs en de mohammedaanse geestelijke (de ulama’s). Deze laatste was voor Nederland de gevaarlijkste partij. Deze groep moest overtuigd worden dat het bestuur van de Nederlanders zou zorgen voor stabiliteit en rust. Er werd besloten tot het gebruik van loyale hoofden tegen de vijandige. Een van deze hoofden was teukoe Oemar. Maar hij weigerde om de rust is een bepaald gebied te herstellen, ipv viel hij de Nederlanders aan met de door hun geleverde wapens.Het verraad van Lombok

8

Page 9: Zo ver de wereld strekt

Dit verraad kwam na een ander verraad. 1891 waren islamitische sasaks in opstand gekomen tegen hun heer de radja van Lombok, en riepen de hulp in van de Nederlanders. Zij kwamen en de Radja ging snel in op de eisen van de Nederlanders. Niet iedereen was het hier mee eens en overviel en vermoorde het Nederlandse expeditie leger. Het werd in Nederland gezien als een nationale ramp die om maatregelen vroeg. Dit was een keerpunt, en na 1894 was iedereen het eens dat de buitengebieden krachtig ter hand moesten worden genomen. Met harde hand werd het verzet tegen gegaan. Hierop werd in 1898 van Heutz gouverneur van Atjeh. Er werd overgaan tot de actieve aanval. 1899 werd met de laatste leiders contracten gesloten waarin zij zich zouden overgeven aan het Nederlandse gezag. Het bestuur kwam in handen van militairen dat leidde tot onderdrukking. Dit zorgde voor blijvende onrust maar het laatste verzet werd met veel geweld onderdrukt.Atjeh methode1904 werd van Heutz gouverneur-generaal. Hij zette de uitbreiding van het gezag door de Atjeh methode door. Angst voor buitenlandse interventie deed dit proces versnellen. De grote problemen waren op Bali waar de vorsten zich weinig van het ned. Gezag aantrokken, waarop ook hier met harde hand het gezag werd gevestigd. De Atjeh methode bleef niet zonder kritiek. Vooral van Daalen als militair gouverneur van Atjeh kreeg kritiek op zijn brute methodes (martellen om inlichtingen te verkrijgen, en grote angst onder de militairen voor een aanval zorgde dat de hele bevolking als vijand werd gezien). Het stelsel werd niet opgeheven, maar van Daalen moest 1908 wel vertrekken. Onder de nieuwe man werden de heren diensten aan een maximum gebonden en getracht de welvaart te verbeteren. De rust werd bewaard door samen te werken met loyale Uleebalangs en het feodale karakter bleef bewaard. Tussen 1908 en 1912 werd de oorlog min of meer beëindigd.Op de vraag of Nederland imperialistisch bezig was is geen eenduidig antwoord. Als je de bevestiging van formele macht als imperialistisch ziet dan ja, maar als je imperialisme als vergroting van het grond bezit ziet dan niet. Nederland bleef binnen de al bestaande kaders. Het kan beter worden gezien als koloniale staatsvorming.

Hoofdstuk 4: De opkomst van de koloniale staatDe 20e eeuw is de staat zich steeds meer met het leven van de bevolking gaan bemoeien en hiermee de vorming van nationale staten. Naast moderne staten ontstonden ook koloniale staten, deze laatste waren niet soeverein, vertegenwoordigde niet een natie en hadden geen nationalisme als ondersteunende ideologie.Liberale bestuurshervorming van 1866eerdere hervormingen waren door geldgebrek gestuit. Het karakter van het bestuur was hybride, enerzijds een rationele bureaucratie maar anderzijds een bestuursvorm die gebruik maakte van de traditionele elite. Regenten hadden veel macht, deze kregen zij van hun traditionele positie en van hun ambtelijke positie. Nederland hield dit in stand door de regenten in land uit te betalen en hun hier herendiensten over te laten heffen. 1854 werd dit principe nog door de kamer gesteund, alleen het cultuurstelsel kwam in opspraak. Sommigen vonden dat het land niet meer als winstgevend moest worden beschouwd, maar het doel het opleiden van de bevolking zou moeten zijn. Maar het idee van bestuur via inlandse hoofden bleef. Nieuw was het onderscheid dat gemaakt werd tussen Europeaan en inlander voor de wet. Indo-Europeanen werden geacht Europeaanse te zijn.Dit zorgde ervoor dat de sharia werd toegepast en voor inlanders konden strengere straffen worden geëist. 1892 werd opgesteld dat in de west de inwoners wel Nederlander waren, Javaanse inlanders niet.

9

Page 10: Zo ver de wereld strekt

Door het hybride karakter werden inheemse elite beschermd in hun praktijken van afpersing. Beroemd is het boek max havelaar uit 1856 van Eduard Douwed Dekker die in lebak werkte. Hij sprak zich uit tegen de uitbuiting van de bevolking door de inlandse vorsten en de denigrerende houding van de Nederlandse ambtenaren richting de inlanders. Dit was zijn formele taak, maar het was roekeloos. Het boek was vooral gericht op het aanstellen van Nederlandse bestuursambtenaren, niet inlanders.1866 werd onder minister van koloniën van den Puttte het bestuur hervormd. De cultuurprocenten voor Nederlandse ambtenaren verdween. Voor inlanders bleef het bestaan omdat zij door hun achtergestelde intelligentie deze aansporing tot goed werk nodig hadden. Wel werd landbezit van de regenten ingetrokken en het heffen van herendiensten, de pantjendiensten, werd verboden. Later werd door de opvolger van van den Putte (mijer), deze regelingen terug gedraaid. Wel zouden inheemse hoofden strenger worden gestraft bij misstanden. 1866 was een aanzet tot het bureaucratiseer worden van het bestuur. Als tweede werd er onder Putte meer Nederlandse bestuursambtenaren aangenomen. Als derde kwam er 4 nieuwe departementen van algemeen bestuur (onderwijs, eredienst en nijverheid, openbare werken en justitie). Voor van der Putte moest vooral een scherper toezicht de welvaart van d e bevolking verbeteren en meer welvaart.Douwe Dekker was voor veel nieuwe bestuursambtenaren na 1866 het grote voorbeeld om de welvaart van de inlanders te verbeteren. De residenten waren zeer machtig, zij stonden direct onder de gouverneur-generaal. Zij gaven leiding aan twee bestuurskorpensen, het Europese binnenlandse bestuur (controleurs) en inlands bestuur (regenten, districthoofden (wedono's)). Residenten gingen zich steeds meer als heerser voelen en gedragen en zagen de regenten graag als jongere broer. Ook lagere bestuursambtenaren zagen zich zelf vaker als heerser. De controleurs had vele taken, een hiervan was het bevorderen van de teelt van nuttige gewassen, waarvoor de Holle methode werd gebruikt. Hierbij werd het goede voorbeeld aan de boeren gegeven, maar niet alle bestuurders hadden dit geduld wat leidde tot ''zachte dwang'' met een averechts effect. Tegen het einde van de eeuw werd duidelijk dat het land niet afdoende ontwikkelde, waarbij de schuld bij de aard van de onwelwillende Javanen werd gezocht. In werkelijkheid ontbrak het bestuur de middelen en kennis.De etnische politiekWilhelma uitte zich in 1901 dat Nederland de plicht heeft tegen de bevolking van Indië. Dit was het begin van de etnische periode. De bevolking opvoeden en welvaart verbeteren met ls doelzelfstandigheid op de lange termijn. Om dit te doen moest er een sterk gezag komen. De koloniale politiek kon pas echt veranderen nadat de liberalen voor het idee gewonnen waren. Schrijvers zoals van Deventer zorgde ervoor dat Indië niet langer meer als bezit werden gezien, hij sprak ook over de ereschuld.De armoede van sommige delen van het land maakte het meeste indruk. Deze armoede werd door verschillende dingen veroorzaakt. Ten eerste betaalde voornamelijk de Javaanse bevolking voor de uitbreiding van het koloniale gezag. Daarnaast was het inkomen gedaald door het afname van het plantloon door de afschaffing van het cultuurstelsel. De belangrijkste rede was de bevolkingsgroei, en de niet gelijk mee groeiende economie. Men trachtte de situatie te verbeteren, en vond de oorzaak mede in de exploitatie van het land en het binnen komende geld dat in Nederland en niet in Indonesië werd gestoken. De hooft punten van het nieuwe beleid was: Irrigatie, emigratie en educatie. De emigratie moest van Javanen naar de buiten gebieden. 1905 begon de nieuwe minister van koloniën, Fock als opvolger van Idenburg, die later weer minister en generaal word. Onder hem begin de politiek pas echt, hij had ook meer middelen tot zijn beschikking. Er werd veel geld gestoken in gespecialiseerde ambtenaren.

10

Page 11: Zo ver de wereld strekt

Een belangrijke overheidsinstantie was de landbouwvoorlichtingendienst, ze zorgde ervoor dat de boeren in vooruitgang geïnteresseerd waren. 1939 was Java weer een voedsel exporterend eiland. Ook werd de mogelijkheid van goedkope microkridieten verwezenlijkt. Deze werden alleen voornamelijk voor consumptie gebruikt, omdat het de boeren aan geldelijk inkomen ontbrak. De migratie werd ook geen succes. Ook de gezondheidszorg trachtte men te ontwikkelen. Als laatste was de arbeidsinspectie van belang voor beter arbeidsomstandigheden van de koelies op de plantages.Naast welvaartsverbetering werd er gestreefd naar zelfbestuur onder Nederlandse leiding en westers model. Onderwijs had hierin een sleutelrol. Er waren 1e klasse scholen voor de kinderen van de inheemse elite en de 2e klassenscholen voor inheemse kinderen. Snouck Hurgronje zag het middel in het onderwijzen van de elite, die geestelijk verbonden moesten worden met Nederland. Het onderwijs aan hoofden scholen werd verbeterd en heette nu OSVIA. De Stovia was voor de opleiding van inheemse artsen. Dit onderwijs bereikte maar een zeer kleine groep mensen, mar de financiële middel tot uitbreiding was er niet. Gouverneur-generaal richtte daarom eenvoudige desascholen op, met inheemse leraren betaalt door de desa. Dit zorgde voor veel kinderen voor primair onderwijs. Het eerste klasse onderwijs zou vanaf 1914 HIS heten en er zou een grote kloof tussen dit onderwijs en het volksonderwijs bestaan. Het onderwijs werd uitgebreid maar de inheemse kinderen die hier gebruik van maakte was zeer klein.Medezeggenschap en decentralisatieDoor het sterk gecentraliseerde bestuur, alles in hanen van de gouverneur-generaal, was er zoveel papier werk dat de belangrijke zaken niet werden uitgevoerd. Sommige wensten hierom versterking van het gewestelijk bestuur. De bureaucratie werd als belemmering gezien voor de ontwikkelingen van handel en nijverheid. 10 jaar later werd in 1903 de wet decentralisatie door het parlement geloodst, maar dit waren vooral middel tot het creëren van administratieve decentralisatie. Dit zorgde voor teleurstelling. De lokale raden mochten maar over een zeer klein aantal onderwerpen mee beslissen, het bleef op Java vooral een ambtenaren staat. In de buitengebieden was het gezag niet zo sterk gevestigd en bleef het bestuur zijn hybride karakter behouden.Op Java werd van de inheemse elite verwacht zich als ambtenaar te gaan gedragen en aan de quasifeodale trekken van de Nederlandse ambtenaren werd getracht een eind te maken, met zeer weinig succes. Het naar elkaar toegroeien van inheemse en Nederlandse bestuurders kwam ten eerste door het oprichten van een opleiding tot Indische ambtenaar en het ever hemelen van taken van de controleurs naar inheemse ambtenaren, wat de macht van de controleurs sterk verminderde. Door het onderwijs was er een opgeleide Javaanse elite ontstaan die deel wouden nemen in de hoge regionen van het bestuur. Mede door geld tekort door de grote uitbreiding van het bestuur, werd de bureaucratie steeds verder opengesteld door inlanders. In dit streven paste ook het streven naar unificatie van het recht, dat in 1918 werd verwezenlijkt. De inheemse bevolking bleef nog steeds Nederlands onderdaan, geen Nederlander. Ondanks de unificatie bleven de hoge top functies voor inlanders onbereikbaar, wat zorgde voor gevoelens van wantrouwen. Ook het armoede probleem was niet effectief aangepakt. De koloniale context zorgde dat de etnische politiek niet kon slagen.

Hoofdstuk 5 Kennis en geloofHet besef dat voor de besturing van het grote rijk kennis nodig was, was al aanwezig bij Raffles en van der Cappellen. De ambtenaren hadden vaak weinig kennis. Er was scholing in de Javaanse taal, maar hier kwam je in de buitengebieden niet ver mee, en aan cultuur werd geen aandacht besteed. De

11

Page 12: Zo ver de wereld strekt

ambtenaren moesten zich bekend maken met de plaatselijke taal. In leiden werd in 64 een nieuwe onderwijsinstelling opgericht. Het doel was vooral een praktische opleiding te bouwen, gericht op de taak als ambtenaar. Kort hierna werd er in delft weer een ambtenarenschool opgericht, die uiteindelijke succesvoller zou zijn. In leiden ontwikkelde zich de Indische wetenschappen. Zo was er de wetenschapper Kern die het ontstaan van een Maleisch-polynesische taal dacht te ontdekken. Dit botste met de ideeën van de volkskunde. Ander ondersteunde het idee van een Maleis Polynesische ras (Wilken) die deze in 4 groepen zag opgedeeld. Onderzoek gebeurde door een lange periode zich onder de mensen te begeven. Zo werd de achterstand van Borneo verklaard door de rijke natuur die de mensen onderhield, waardoor er geen noodzaak tot ontwikkeling was. Al met al werden de verschillende volkeren steeds wetenschappelijker onderscheden. De vraag bleef of de bevolking in staat was zich te ontwikkelen tot een hoger staande beschaving. De meningen waren verdeeld, sommige vonden dat de bevolking niet in staat was te ontwikkelen, andere vonden dat Europa slechts een voorsprong had op de ontwikkeling van hun beschaving. Deze meningen legitimeerde de Nederlandse aanwezigheid om te proberen het volk te ontwikkelen. Wetenschap en de etnische politiek gingen samen op.Ook de botanie werd onderzocht. Renwardt was een van de wetenschappers die in het land de planten onderzocht en ook verder onderzoek stimuleerde, zoals de natuurkundige commissie die tot 1850 zou blijven bestaan. Borneo, was interessant voor de overheid door de aanwezigheid van delfstoffen. 1850 werd begonnen met de eerste ontginningen, maar hiervoor was een goede band met de sultan nodig, die zelf al niet te sterk in het zadel zat. Het gehele sultanaat Bandjuermansin kwam in opstand, en de oorlog zou 4 jaar duren waarna Nederland met veel moeite kon overwinnen. Het zou onrustig blijven in het gebied. Andere positieve ontdekkingen waren aan de hand van Junghuhn, zoals de teelt van kinine, als bestrijding tegen de malariamug. De bomen waren onbekend in Java en hadden moeite om hier te groeien. Uiteindelijk zou java het overgrote gedeelte van de wereldproductie van kinine op zich nemen. De tweede helft van de 19e eeuw zou wetenschappelijk gezien in het teken staan van Darwin's ideeën van natuurlijke selectie. Wallace was ook tot soort gelijke ideeën gekomen met de nadruk op de invloed van de natuurlijke omgeving. Christelijk geloofBegin 1900 kwamen mensen op die het christelijk geloof wilden verspreiden, en zo ook de nzg, die zendelingen werk zou regelen. De bekeringen begonnen maar langzaam. Vooral op de Molukken werkte de bekeringen. Op Java werden de zendelingen tegen gewerkt, men was bang dat het onrust onder de bevolking zou veroorzaken. Wel werd de Bijbel in het Javaans vertaald. Halverwege de 19e eeuw veranderde de Nederlandse regering haar houding tav de zendelingen. Men zag haar als nuttig instrument voor het vestigen van het koloniale gezag in de buitengebieden. Op Borneo werden de zendelingen gesteund door de overheid, maar de islamitische invloed en omdat ij als handlangers van het onwelkome koloniale gezag werden geien zorgde voor weinig succes. Vele werden in de opstand richting de Bandjermasinse oorlog vermoord. Hierom werd er meer gekeken naar Sumatra. Dit werd toegestaan doordat de regering steeds liberaler werd. Wel moesten religieuze conflicten met de islam, en ook protestanten en katholieken voorkomen worden. Hierom was men vooral actief in gebieden waar de islam zich niet sterk gevestigd had (vooral het oosten). Al met al was het werk niet succesvol, en waren er negatieve geluiden dat het nieuwe geloof mensen onverdraagzaam maakte en voor tweedracht zorgde. Een uitzondering was de Bataklanden. Met de hulp van de zendelingen werd hier het zuiden onder koloniaal gezag gesteld.

12

Page 13: Zo ver de wereld strekt

Islamitische wereldOndanks het werk van de zendelingen bleef het land grotendeels islamitisch met grote verschillenden in de beleving van de religie. De meerderheid leefde een oppervlakkige islam na vermengd met traditionele overtuigingen. Een minderheid leefde naar de regels, en een zeer klein aandeel was fel extremist. Lange tijd maakte men zich hierom niet zorgen, mede omdat de pelgrimstochten naar Mekka aan banden waren gelegd omdat men bang was dat dit de extreme ideeën zouden aanwakkeren. Sommige zagen de extreme islam als rem op de ontwikkeling, dat tegen kon worden gegaan door de bevolking kennis te laten maken met de westerse beschaving. De 19e eeuwse angst voor de islam was deels angst voor het onbekende, maar deels klopte het dat de islam een inspiratie was oor onvrede over het bestuur. Zoals in Banten (1888), waar grote armoede en hoge belasting druk tot een opstand leiden, onderleiding van hadji’s (mensen die op pelgrim in Mekka zijn geweest). Er werd geprobeerd de Javanen te besturen met eigen regels en gewoontes, waarop er halverwege de 19e eeuw landraden werden opgericht, die in grote lijnen de sharia volgden. Deze ontrokken zich lange tijd aan het koloniale gezag, omdat de kennis over de Islam beperkt was. Later werd de sharia op papier een onderdeel van het recht, maar ook hier ontbrak het aan kennis. Pas in 1931 werden de priesterraden vervangen. 1938 werd het hof voor islamitische zaken geopend. De politiek richting de islam werd sterk beïnvloed door Snouck Hurgronje, die overtuigd was dat de bevolking niet gehinderd moest worden in het uitoefenen van hun geloof. Wel moest er controle komen over de door de islam geïnspireerde politieke activiteiten. Hurgronje maakte de weg vrij, maar van Vollenhoven zorgde voor de echte boost van dit adatrecht, het recht doen aan de eigen tradities van de inwoners. Overal was er wel sprake van een iets wat islamitisch eigen Indonesisch recht. Landraden oordeelden volgens het lokale adatrecht, dat door van Vollenhoven werd onderzocht en opgeschreven. Belangstelling voor de geschiedenis en cultuur van Indonesië nam toe, en dan vooral van voor de komst van de islam. Op een eiland bleek deze cultuur nog te bestaan, Bali. Het was Hindoeïstisch, en trok veel aandacht van wetenschappers, maar ook toeristen Conclusie: om het land goed te kunnen besturen was kennis nodig. Allereerst over de taal en later volkskunde om te ontdekken waarom deze mensen achter waren gebleven op het westen. Met de ideeën van Wallace en Darwin werd het idee aan het begin van 20e eeuw ontwikkeld dat de achterstand slechts tijdelijk was, en dat deze met een gericht koloniaal beleid ingehaald kon worden. Het Oriëntalisme had kenmerken aan de samenleving gegeven die westerse overheersing zou goedkeuren. Nu klopt het dat onderzoek vaak in koloniaalverband gebeurde, maar ook uit oprechte interesse en bewondering. Ook het idee dat de kennis zou leiden tot overheersing is te versterkend. Kennis kon leidden tot het vestigen van een koloniale staat (zie Hurgronje in Atjeh), maar het leidde ook tot bewondering voor de inheemse cultuur en pogingen deze te beschermen. Het eigenen van de oosterse cultuur werd steeds meer bekend, maar de grote veranderingen binnen de cultuur aan het begin van de 20e eeuw werden niet voldoende opgemerkt.

Hoofdstuk 6, Een nieuwe toekomst overzeeHet verbeteren van de infrastructuur had ook tot gevolg dat migratie steeds makkelijker werd, en hierom toe nam. Zo trokken Javanen naar de plantages van Sumatra, Brits-Indiërs en chinezen die naar zuidoost-Azië, Afrika en de Pacific en trokken Russen en chinezen naar noordoost-Azië. Vanuit Indonesië trokken een aanzienlijk aantal Javanen en Hindoestanen naar Suriname, en naar Indonesië (de

13

Page 14: Zo ver de wereld strekt

belangrijkste stroom voor het land), de chinezen die grotendeels als koelies werkte. Nederlanders trokken naast Amerika ook naar Suriname in een poging hier een landbouwkolonie te stichten. Weg van de bedorven Surinaamse cultuur werd naast een verlaten militaire post “Groningen’’ een vesting gebouwd. Het ontbrak echter aan geld en arbeidskracht. 1845 werden gezinnen overgebracht, die allemaal weinig verstand hadden van landbouw, schoon water ontbrak en ziektes braken uit. Ook bleek de enige serieuze markt, Paramaribo te ver weg te zijn. Uiteindelijk werd het experiment dan ook opgegeven. Tempo doeloeDoor de opening van het Suezkanaal (1869) en de transportrevolutie werd migratie steeds makkelijker. Ter bevordering werd 1870 stoomvaart maatschappij Nederland opgericht. Men verwachtte dat door de suikerwet en de agrarische wet dat de migratie van particuliere ondernemers zou toe nemen. De Europese bovenlaag was maar een zeer klein percentage, met meer mannen dan vrouwen. Dit zorgde voor relaties tussen Europese mannen en inheemse vrouwen. Ipv een echtgenote namen zij een inheemse huishoudster, een njai. Zij had een status en was goed gekleed en hield de man gezelschap. Maar toch bleef de afstand tussen de njai en de heer groot. Dit verschijnsel werd geaccepteerd. Uit de relaties werden voorkinderen geboren, omdat zij vooraf gingen aan eventuele Europese kinderen. Soms het de njai direct met het kind weg gestuurd, maar vanaf 1830 was het mogelijk dat de vader het kind verzorgde zonder het te erkennen. Relatief vaak huwde de man met de vrouw, maar een goede carrière zat er voor die mannen dan niet meer in. Echtscheidingen als een Europese vrouw langs kwam was niet abnormaal. De Europese samenleving had door dit alles een sterk Indisch karakter. Wel was er door het sociaaldarwinisme steeds meer nadruk op etniciteit. De tijd van 1870 tot 1920 werd later Tempo doeloe genoemd, de tijd van vroeger waarin de westerse leefwereld zowel heden als verleden (Indische elementen) bevatte. Binnen deze samenleving was status gebonden aan de maatschappelijke positie en geld alles was. De Indo-Europeanen werden tot de Europeanen gerekend, maar werden niet als vol gezien en kregen vaak geen goede scholing. Het liefst leefde deze groep in armoede maar wel als Europeaan dan als inlander. Hoge inlanders kregen wel scholing maar geen gelijke kansen, wat hun kritisch maakte en de afstand tussen inlanders en Nederlanders vergrootte.Europa in de tropenNa de eerste wereld oorlog veranderde de koloniale samenleving radicaal veroorzaakt door de grote groei van Europeanen in het gebied en men ging zijn leven steeds meer inrichten naar hoe men het in europa gewent was. De meest Europese stad was Bandoeng. Het aantal geschoolde werkkrachten nam sterk toe door de vergrotende vraag. In de steden werden Europese woonwijken in Nederlandse stijl aangelegd. De vrouwen zaten thuis met bedienden die niet zoals voorheen op afstand werden gehouden. De ChinezenstroomHalverwege de 19e eeuw zou een grote stroom chinezen naar Indië komen. De chinezen leefde apart, domineerde het bankwezen en waren financieel succesvol. Dit maakte ze onder de inheemse bevolking weinig populair. 1912 werden de regels tot vestiging verscherpt, met hogere kosten, en men moest eerst een toelatingskaart aanvragen voor 2 jaar, en later een vestigingskaart. Dit verhinderde een grote migratie niet. Dit kwam door conflicten en honger in China en grotere vrijheid van chinezen binnen Indië. Naast de reguliere stroom kwamen nog steeds contract arbeiders naar met name Sumatra. De chinezen werden begin 20e eeuw steeds zelfbewuster, met de status van vreemde oosterling (de jappers hadden deze status niet) als een doorn in het oog. Dit werd een probleem

14

Page 15: Zo ver de wereld strekt

toen China aandrong op een consulaat in Indië en verschillende chinezen organisaties en scholen werden opgericht. Het succes van de chinezen die concurrentie werden voor de Javanen en het grote Chinese nationalisme zorgde er uiteindelijk voor dat de Chinese migratie aan banden werd gelegd.

Hd 7, nationalisme en verzetBegin 19e eeuw was de tijd van het opkomende nationalisme in Indonesië. Als eerste kwam de Japanse overwinning op Rusland in 1905 die liet zien dat de Aziatische landen ook veel konden bereiken. De opkomende steden zorgde voor een zelfbewuste midden klasse die ontvankelijk voor het nationalisme waren. De eerste wereldoorlog zette vervolgens de bestaande wereldorde op zijn kop, met als gevolg de vs die op het wereldtoneel verscheen, en het uitte zich negatief tegen over het Europees imperialisme. In de punten van Wilson stond dan ook het zelfbeschikkingsrecht der volkeren opgenomen. G-b daarin tegen kon zich slechts met moeite staande houden. De oorlog zorgde in India voor het streven naar volledig zelfbestuur, waarop het provinsionale bestuur in 1919 gedemocratiseerd. In deze periode ontwikkeld het denken van de Indonesische bevolking zich razend snel.Begin 20e eeuw was periode van de tweede industriële revolutie. De verschillende economieën raakte steeds meer vervlochten tot een wereldeconomie. Voor Indonesië betekende dit een toenemende vraag naar aardolie, rubber en palmolie en hiermee een verschuiving van het zwaartepunt van Java naar de buitengewesten. Met name rubber zorgde voor een economische bloei. De aardolie was in handen van de Europese mogendheden in de in 1890 opgerichte “Koninklijke”. In Oost-Borneo werden met behulp van de engelse Shell proefboringen gedaan, met groot succes. Op de Balikpapan werd een raffinaderij opgezet. om concurrentie tegen te gaan zouden de Koninklijke en de Shell in 1907 samengaan. De Nederlands-indische overheid steunde de bedrijvigheid, die liever een Nederlandse onderneming zag dan een buitenlandse.Ook in Mexico en Venezuela werden in 1912 begonnen met boren. In Curaçao werd en raffinaderij opgezet. Deze industrie zou het land snel veranderen, met al snel een arbeidstekort en arbeiders die uit andere landen werden aangetrokken. Shell had ondertussen te maken met een toenemende concurrentie. In andere landen bracht deze in industrie ook welvaart, al was deze rijkdom erg kwetsbaar. Suriname ging dit alles voorbij, het bleef grotendeels een landbouw kolonie, al was er een bauxiet winning op gang gekomen.Inlandse hoog opgeleiddeIn de steeds meer moderne staat was er steeds meer behoefte aan goed opgeleide inlanders. Wel bleven voor hen de goede banen buiten bereik. Mede hierdoor er een toenemende solidariteit onder deze van alle streken afkomstige opgeleide inheemse jongeren. Deze geschoolde inlanders vormde een nieuwe elite met andere opvattingen dan de traditionele inheemse elite, en zich zorge maakte over de welvaart van de inheemse bevolking. Dit leidde in 1908 tot de oprichting van de Boedi Oetomo, met als doel een harmonieuzere ontwikkeling van het land en volk, het schone streven. Deze bleef uitsluitend een elite groep, gematigd en voor beter onderwijs. De Sarekat islam zou onder het gewone volk een grotere invloed krijgen. Het was vooral gebaseerd op een anti chinees sentiment. De saraket dagang islam van Soerakarta had veel succes. Langzaam zou het anti Chinese sentiment verdwijnen, en ontwikkelen onder Oemar Saïd Tjokroaminoto. 1913 werd het eerste congres van de islam gehouden, hierna werden in het hele land raden opgericht. De gewelddadigheid tegen de chinezen nam hierdoor wel toe. De landvoogd (Idenburg) stond positief tegen de raden, het liet zien dat de bevolking bereid was te participeren in de politiek, wat noodzakelijk was voor

15

Page 16: Zo ver de wereld strekt

democratisering. Wel was de achterban gezien de relletjes die er plaats vonden niet volledig in de hand, hierdoor zouden alleen lokale raden worden erkend, niet de saraket islam als geheel. 1916 werd het overkoepelde orgaan, de centraal sarekat islam erkend die eiste democratisering van het koloniale bestuur. Het was volgens Hazeu onmogelijk deze wens te onderdrukken, en deze moest in alle rust worden ontwikkeld. De sarekat islam Boedi Oetomo wilde met westerse middelen zich ontwikkelen, islam betekende hier niet Nederlands en niet de religie. Binnen de islam was er wel een groep die het geloof wilde zuiveren, het modernisme. Zij geloofde ook in de westerse rationele methoden. 1912 werd de organisatie Moehammadyah opgericht, die zich inzette voor scholing van de inheemse bevolking. Het groeide snel en richtte in heel het archipel scholen, zelf gefinancierd. Naast deze drie groeperingen kwam ook het socialisme op. Vakbonden een de sociaaldemocratische vereniging, ISDV (het latere PKI) werd onder sneevliet opgericht. De voorzitter van de islam in semarang, Semaoen werd lid van de verenging, mede hierdoor werd de islam steeds radicaler. Des ondanks stonden de politici meestal niet afwijzend tegen over het nationalisme.De nieuwe landvoogd kwam in 1915, Limburg Stirum. Hij was min of meer verplicht de politieke ideeën van van Deventer te volgen, de man achter de etnische politiek. Hij wou deze voortzetten met meer aandacht voor het ontwikkelen van het land richting zelf bestuur, dit kon alleen als er echte hervormingen werden door gevoerd. Anderen zagen dit ook in, en waarom blij met de nationalistische organisaties wat inhield dat de bevolking ook mee zou willen werken in het bestuur. Hierom zou de basis van de volksraad worden opgericht (1916), een orgaan wat de inwoners toeliet om openlijk het politieke beleid te bespreken. Het werd meer een klankbord en het was echter geen mee beslissend orgaan. Achter deze beslissing zat ook buitenlandse druk. Deze veranderingen konden niet voorkomen dat de spanningen opliepen. er was daarnaast economische spanningen door ernstige voedseltekorten na de eerste wo. Na revoltes in Duitsland werden de november belofte gedaan, meer bevoegdheden voor de volksraad, maakte grote verwachtingen onder de nationalisten vrij. Helemaal het opstellen van een commissie voor staatkundige hervormingen. Nationalistisch verzetIn Nederland was het besef van de noodzaak van de veranderingen nog niet doorgedrongen, de veranderingen waren zo snel gegaan. De nationalistisch bewegingen waren naast de Saraket islam vooral regionaal, dus geen bedreiging. Wel waren de opstanden in 1919. een hiervan was de garoet affaire, een revolutionaire afdeling van de islam, afdeling b had een boer overgehaald om geen rijst meer af te staan. Tijdens een represaille kwam het bestaan van afdeling b aan het licht. Voor veel Nederlanders was hun welwillende houding voorbij, er moest hard worden opgetreden. Vooruitstrevende Hazeu (adviseur) moest het ontgelden, hij streefde naar meer begrip voor de ontwikkeling van de inheemse samenleving. Mede hierdoor werd de kloof tussen de Nederlanders en de inheemse steeds groter. Het beleid na 1918 was vooral gericht op behoud. De nieuwe minister van koloniën de Graaff kwam in deze geest met hervormingen, maar de inheemse hadden binnen de raden, ondanks de hervormingen in 1922 (oprichting provinsionale raden) nauwelijks iets in het bestuur in te brengen. Ook de nieuwe Indische staatsregeling bracht weinig inspraak.Wel werden er meer middelen om de bevolking te kunnen controleren ontwikkeld. 1921 werd de veldpolitie opgericht. Zij waren mobiel en getraind en vooral actief op het platteland. De gewestelijke recherche ging zich bezig houden met het controleren van nationalistische activiteiten. Deze activiteiten kwamen steeds

16

Page 17: Zo ver de wereld strekt

meer voor en werden gestimuleerd door het buitenland, zoals Gandhi’s non coöperatie en invloeden uit Rusland. De Saraket Islam nam allerlei verschillende invloeden over en gingen met de PKI en de vakbonden in de PPKB. De Si werd hierop steeds islamitiser. Een gedeelte ging zich hier tegen afzetten, en richten een radicaal deel op, met als leider Semaoen, Saraket Rakjat. Na preventieve arrestatie van Semaoen kwam het tot massale stakingen. Vanaf hier werd verzet strafbaar gemaakt om het beter aan te kunnen pakken. Voor 1926 werd er door de pki een algemeen staking voorbereid, met als doel het breken van de koloniale macht onderleiding van het revolutionair comité. De aanval mislukt aangezien de plannen konden worden onderschept, maar de knil moest volledig hiervoor worden ingezet. Iedereen met banden met de pki werd gearresteerd. Gevangen werden geïnterneerd in Digoel, en afgelegen plek. het was nu de beurt aan een nieuwe leider, Soekarno. Hij doet een hbs-opleiding en komt op jonge leeftijd in aanraking met het nationalisme. In Nederland werden Indische studenten actief in het Indisch (later Indonesische) verenging. Zij spraken over het vrij maken van Indonesië, met als belangrijkste leider Mohannad Hatta. 1927 richtte hij de PNI op, die openlijk streefde naar onafhankelijkheid door non-coöperatie en het activeren van de massa. Soekkarno was een volksredenaar. De PNI groeide gestaagd. Zij bereikte de mensen door politieke bijeenkomsten maar ook door scholen en vakboden op te richten. 1929 kwam de overheid in opstand tegen de pni, Soekarno word gearresteerd. De pni word in 1930 ontbonden. Direct werd een nieuwe partij opgericht de Partindo. Een Andere jonge nationalist, Sjahrir richtte de PNI-Baroe op. Hij wilde het volk eerst scholen, daarna pas tot actie overgaan.Dit alles speelde af onder de Greaff, tot 1931. Hij was niet succesvol, weinig Nederlanders hadden begrip voor het Indische nationalisme. Zowel door de Nederlanders als de inlanders werd hij niet gewaardeerd.Een wereldwijde crisisde economie van Indonesië was begin 20e eeuw vervlochten geraakt in de wereldeconomie, de economische relatie met het moederland verzwakt en het bleef vooral een land dat tropische landbouw producten exporteert. Zij waren erg afhankelijk van ontwikkelingen op de wereldmarkt, de economische crisis van de jaren 30 trof het land hard door een gigantische daling van de product prijzen. Daarnaast hield de regering vast aan de gouden standaard, wat de concurrentiepositie nog meer verslechterde. Er werd verder bezuinigd en de export van verschillende producten werden beperkt. Ook Suriname had te lijden, de prijs van koffie en suiker daalde dramatisch. De bevolking verarmde en hierop richtte Doedel het Surinaamse werklozen Comité op die pleitte voor maatregelen tegen de crisis. Zij kregen geen gehoor en organiseerde zij zich onder de naam Surinaamse volksbons die een protestbijeenkomst organiseerde. Anton de Kom was een belangrijk persoon voor de Surinamers. Hij had in Nederland gewerkt en had communistische invloeden beleefd. Hij vertrok weer naar Suriname ivm zijn zieke moeder, en werd opgewacht door een grote menigte en politie. Zij waren bang voor de ‘’communist’’. Hij richtte een adviesbureau waar hij klachten van de bevolking aan hoorde om iets te doen aan de verdeeldheid tussen de bevolkingsgroepen. Hij had een oor voor iedereen. 1933 werd de Kom gearresteerd, een maand na aankomst, wat zorgde voor een groot oproer. Hij zou of de gevangenis in gaan, of terug naar Nederland. Terug schreef hij een Surinaamse geschiedenis uit de ogen van de zwarte bevolking. Hij zette zich af tegen de blanke geschiedenis die hij moest leren, die het blanke volk ophemelde. In Nederland-indië was er ook onrust als gevolg van de crisis. De Jonge had als opvolger van de Graeff de leiding. Er werden flinke bezuinigen doorgevoerd, ondanks de teruglopende inkomsten. 1933 werd Soekarno geïnterneerd, een jaar

17

Page 18: Zo ver de wereld strekt

later Hatta en Sjahrir. Uiteindelijk bestond de volksraad alleen nog als nationale fractie die openlijk streefde naar zelfstandigheid. De Jonge treedt 1936 af. De extreemlinkse ware beteugeld, maar er kwam een steeds grotere midden partij op die politiek bewust werd. Veel Nederlanders waren zich dit niet bewust. Steeds meer kwam het idee op dat de oosterse landen dus danig anders zijn dat ze geen westerse ideeën moet worden opgelegd of aangeleerd. Oosterse instellingen moesten bewaard blijven. Ondanks dit bleef de Leidse universiteit een etnische invullen houden van de Indische wetenschappen. Carel Gerretson was het hiermee niet eens, men zou de juistheid van het Nederlandse gezag gaan betwijfelen. Er kwam steun voor hem en er werd een conservatievere school in Utrecht opgericht (1921). Deze zou lessen geven in Indologie. Kohlbrugge bepleitte als hoog leraar de samenleving met rust te laten.Dit was een idee wat steeds breder werd ervaart. Dit denken rechtvaardigt de overheersing. Het cultuurrelativisme, het bekijken van de cultuur in zijn omgeving, en het goed keuren van bepaalde tradities die in onze cultuur abnormaal zijn. Wij bepalen wat wij denken dat de Indische cultuur is. Dit maakte het makkelijk de nationalistische gevoelens te ontkennen, het stond niet voor het echte oosterse Indië zoals op het platteland. Daarnaast kon het nationalisme niet belangrijk zijn omdat er geen Indonesische natie bestond. Ook voor Suriname gold het bovenstaande denkwijze van de Nederlanders.

Het einde van de koloniale tijdDe tweede wereld oorlog was er sprake van een ideologische strijd, maar ook tussen oud en nieuwe imperia. In Azië begon de oorlog eerder dan Europa, 1931 luidde het in maar 1937 was het echtte begin met de inval van China. Na de oorlog kwamen in veel landen burgeroorlogen en nationalistische revoluties. Sommige mensen spreken hierom van de Great-Asian War. De ontwikkelingen van Japan gingen razend snel. Japan kreeg de hand in Korea en was hiermee een koloniale macht geworden. In de jaren 30 komt een militaire elite aan de macht die in 1931 Mantsjoerije veroverde, en later China. Japan had wel een groot tekort aan grondstoffen, met name Olie uit Borneo. De KNIL besefte niet opgewassen te zijn tegen Japan en verklaarde strikte Neutraliteit, en bij een aanval hopen op bij stand van andere landen.Hoewel Nederland bezet was, in Nederlands-Indië werd getracht de politiek voort te zetten, de gouverneur generaal nam daarbij de nationalisten niet serieus, hij zag hun los van de samenleving staan. Deze houding kwam hard aan bij de nationalisten, wat leidde tot de oprichting van de Gapi, een federatie van bijna alle nationalistische partijen die streven naar een door het volk gekozen regering. Wel werd de belofte gedaan na de oorlog de situatie te bekijken en het bestel aan te passen naar de huidige omstandigheden. Deze vage toezegging was niet genoeg om de breuk tussen de autoriteiten en nationalisten te herstellen. Volksraadlid Soetardjo vergeleek de situatie met die vlak na de 1e wo toen men ook hoopte op verandering. De verdediging was in handen van de abda commando onder leiding van de Brit Wavall. Februari 1942 haalde de Britten hun handen van het onbelangrijke Java af, en was het land overgeleverd aan Japan. Hoewel het hulpeloos was, werd de strijd niet gestaakt, dit zou de herstelband met de bevolking te erg schaden en hiervoor was de kolonie te belangrijk. 27 feb was de slag in de Java zee waarop de Japanners aan land kwamen. De situatie was al snel hulpeloos, mede door het gebrek aan steun van de inheemse bevolking. De frustratie over het Nederlandse bestuur zorgde ervoor dat de Japanners als bevrijders werden onthaald. Een doel van de Japanners was de westerse aanwezigheid uitschakelen. De Nederlandse elite werd geïnterneerd, symbolen van de Nederlanders verwijderd

18

Page 19: Zo ver de wereld strekt

en het openbaar spreken van Nederlands verboden. Ze wilden Indonesië om haar grondstoffen om tot een overwinning in de oorlog te komen. De bevolking werd geslagen en uitgebuit. Op het platteland werden economische soldaten gewerfd (romusha’s) voor het aanleggen van infrastructuur onder zeer slechte omstandigheden. De rijstpolitiek zorgde voor grote hongersnoden, elk resident moest een quota aan rijst leveren, wat de rijsthandel tussen de residenten tot een halt bracht, met een hongersnood in de niet rijstproducerende gebieden tot gevolg. De Nationalistische comités die de bestuurlijke elite wouden omverwerpen werden door de Japanners aan de kant geschoven en politieke activiteiten werden verboden. Soekarno kreeg wel bevoegdheden in ruil voor het inschakelen van de bevolking bij de oorlogsvoering. Sjahrir en Hatta waren het niet met hem eens, zou wouden een democratie. Soekarno had onafhankelijkheid voorop. Juni 1942 keerde de kansen in de oorlog voor de geallieerde, Voor verdedeging werden lokale strijdgroepen opgezet, met op Java de Peta. Hier werden de jongeren met de Japanse ideeën geïndoctrineerd. Toen de oorlog voor Japan slecht ging, werd het noodzakelijk de Indonesische nationalisten oor zich te winnen. Ze stelde een vorm van onafhankelijk in het vooruitzicht en mochten nationalistische symbolen gebruiken. Niemand was van plan hun de onafhankelijkheid echt te verlenen. Door de grote armoede roerde de bevolking zich niet om de uitspraken van de Japanners. Steeds meer mensen verlangde terug naar de vooroorlogse tijd, toen hadden ze het beter. Gevaarlijk voor de japanners waren de radicale jongerengroepen (pemoeda), die onder invloed van Sjahrir stonden.JappenkampenMei 1942 werden de Nederlandse mannen gearresteerd. Ze werden ondergebracht in speciale wijken of direct in kampen. Indo-Europeanen hoorden hier niet bij. De omstandigheden in de kampen verschilde erg doordat de kampcommandanten de leiding hadden. April 1944 kwamen de kampen onder rechtstreeks militair bestuur, waarop de omstandigheden erbarmelijk werden met voordurende appels. 16% van de mensen overleefde het niet. De laatste maanden waren het zwaarst door grote voedseltekorten, maar dit gold uit voor de mensen buiten de kampen. De krijgsgevangen werden aan het werk gezet, de bouw van de Birma-spoorweg was het beruchts, waar gevangen van verschillende nationaliteiten aan mee werkte.BelofteMen had oog gekregen voor de nationalisten, maar zagen de tijd van Indonesië zonder Nederland nog niet daar. De Atlantic Charter die hij getekend had stond duidelijk in dat ieder volk zijn eigen regering zou moge kiezen. De druk hiervan zorgde ervoor dat Nederland beloftes over wijzingen van de verhoudingen met Indonesië deed. 7 dec. 1942 werd de belofte tot hervorming na de oorlog gedaan. Dit was geen radicale verandering van de eerdere politiek en vooral bedoeld om de vs tevreden te houden, de nationalisten werden niet gehoord in de toezeggingen en de breuk was niet hersteld. In de west was het prestige van Nederland aangetast. Nederland was niet in staat geweest het land te kunnen beschermen en had steun van de VS nodig. Economisch ging Suriname goed, mede door de oorlogsproductie. Dit zorgde door een groeiend zelfvertrouwen van de bevolking. Einde oorlogDe vs was dan antikoloniaal, wel zagen zij in dat het proces van losmaking langzaam moest verlopen. De Britten moesten India na de oorlog onafhankelijkheid verlenen. Op Java had de overheersing het prestige van de traditionele Javaanse bestuur aangetast omdat zij verantwoordelijk werden gehouden voor de de slechte omstandigheden tijdens de oorlog. De

19

Page 20: Zo ver de wereld strekt

nationalisten werden sterker en de bevolking politiek bewust, met name de jeugd was van belang. Het voorbestaan van de traditionele koloniale staat was al niet mogelijk door de modernisering ruim voor de oorlog, de oorlog was een katalysator. 15 augustus was de capitulatie. Een dag later schreven Hatta en Soekarno een onafhankelijkheidsverklaring, de republiek Indonesië met Soekarno als president en Hatta als vice-president. Nederlands had geen macht om dit tegen te gaan. De Nederlanders waren ondertussen gedwongen in de kampen te blijven ter bescherming van de bevolking. Van Mook besloot persoonlijk met Soekarno en Hatta te overleggen, tot ongenoegen van de Nederlandse regering (vonden Soekarno een verader door zijn steun aan de Japanners). November en December was het chaos, de pemoeda’s kwamen in opstand. Nederland was het nu duidelijk dat de republiek niet zo maar aan de kant kon worden gezet, mede doordat de traditionele elite waarmee ze altijd samenwerkte door de sociale revolutie was uitgeschakeld. Van Mook wenste een federatief Indonesië dat del uit zou maken van het koninkrijk Nederland met gezag in Java. Voor de republiek was dit niet een slecht aanbod, maar de republiek wou ook buiten Java invloed hebben. Voor Nederlandse regering was dit echter onaanvaardbaar. Zij streefde naar een federatief gemenebest en wouden geen verdrag sluiten met de republiek omdat zij niet het officiële gezag hadden. De regering had geen oog voor de gewijzigde situatie in het oost.In Linggadjati gingen de onderhandelingen verder. De republiek wou het oude rijksverband volledig doen verdwijnen, zij wilden een unie met 2 volledig soevereine staten. Zij wilden niet de kroon aan het hoofd. Uiteindelijk zou Indonesië een soevereine democratische staat worden, (Soekarno was hierdoor bereid zeer bereid concessies) te doen in ruil voor een federale toekomst, dit zou nog inmenging van Nederland toe laten. De republiek had het gezag in Java, Madoera en Sumatra. Er zou spoedig een staat komen die de verneigde staten van Indonesië zou heten, gevormd door de republiek, Borneo en het oosten dat de grote oost werd genoemd. Met Nederland werd een Nederlands-Indonesische Unie gevormd, met de kroon aan het hoofd. Van beide kanten was dit riskant, Nederland had maar een wankele machtsbasis en Indonesië had een heel wat minder heroïsche onafhankelijkheid dan ze hadden gehoopt.Nederlands-Indonesische oorlogVelen in Nederland ging het akkoord te ver. Velen zagen daarom heil in het uitkleden van het akkoord, er moest ruimte zijn tot zelf ontplooiing, niet zelfstandigheid. De republiek hield vast aan de naakte overeenkomst, terwijl er nog andere radicalere stemmen waren, en Sjahrir zelf zag de overeenkomst als fase richting de onafhankelijkheid. In Nederland wou men dit niet zien, na de 1e

wo was men afgestapt van het vooruitstrevende beleid, en onderdrukte het nationalisme hard. Hiermee was de illusie van een rustig land ontstaan, en dat Nederland een toekomst in Indië had. Van mook was ondertussen begonnen met het voorgeven van het federale Indonesië. Hier werd positief door de Indiërs op gereageerd doordat men dit zag als stap naar de onafhankelijkheid. Later werd de staat Oost-Indonesië opgericht met als hoofdstad Makassar. Het gebied had veel last van guerrilla aanvallen, en hierop werd in 46 een staat van oorlog afgeroepen onderleiding van westerling. Hij hield het systeem van Contra terreur er op na. Door martelingen en willekeurige executies probeerde hij in de dorpen er achter te komen wie de extremisten waren. De staat had onderdeel moeten worden van de verneigde staten van Indonesië, maar de republiek wou de staat niet verder vorm geven. Aan de Nederlandse kant kwam er een roep om met militaire middelen een eind te maken aan de republiek. De leger commandant was Spoor, die met een korte militaire actie de gebieden met de grote Nederlandse ondernemingen wou

20

Page 21: Zo ver de wereld strekt

innemen. Dit moest de kosten voor interventie en de schade van de oorlog dekken. De actie zou Operatie Produkt heten, het werd een politionele actie genoemd, om aan te geven dat Nederland haar rechtmatige gezag herstelde. 21 juli 1947 begon de snelle opmars, en in korte tijd haar doelen bereikt. De internationale had het Nederlandse optreden afgekeurd. Wel was Nederland weer genoodzaakt macht e gebruiken haar doel te behalen, en hiermee haar politiek mislukt.Na de actie werd door de vn de commissie van goede diensten opgericht die een overeenkomst in stand moest brengen, de renvill overeenkomst. De status-quo werd gehandhaafd, en de republiek zal haar troepen terug trekken uit de nu ned. gebieden. De republiek zou een deelstaat in de VS van Indonesië worden. De republiek kreeg steun van Amerika. 1948 werd van Mook vervangen door een voorstander van een groot militair ingrijpen, Beel. Hij wou afstappen van het idee van de republiek als deel van de vs, maar de republiek moest juist volledig verdwijnen. 19 december 1948 kwam het tweede politionele actie. Jogjakarta werd bezet. De veiligheid raad bemoeide zich ermee en eiste een staak het vuren, op name van de republiek in de regering van de vs en soevereiniteit voor de vs. Het nieuwe gebied wat nu beheerst was te groot om de rust te herstellen, de bevolking steunde daarnaast ook de guerrilla aanvallen van de TNITegen de guerrilla tactiek werden zuiveringsacties opgezet. 1949 was het een vuile oorlog. De bevolking had doodsangst voor de Nederlanders, en de Nederlanders voor de inlanders, die elk moment zouden kunnen aanvallen. De TNI beschikte over een bijna onuitputtende hoeveelheid manschappen.Onderdruk van de vn en investeerde kwam het mei 1949 tot besprekingen. Toen pas kwam het besef dat de strijd een bevrijdingsoorlog was, en niet een extremistische actie. Wat hersteld had kunnen worden in 45 was nu definitief kapot. Er werd besloten een hele licht unie te maken tussen de twee landen. Ned. wou alleen wel nieuw-gunea, om als mogendheid te blijven en als vestiging voor indo-europeese migranten. 27 dec 1949 kwam de overdracht van de soevereiniteit, maar de nieuw-guinea kwestie kwam zwaar.Nieuw-guinea kwestieVoor soekarno was het bezit van Nieuw-Guinea onaanvaardbaar, en er werd duidelijk gemaakt de strijd om onafhankelijkheid niet voorbij was. De ned overheid werd ook gewaarschuwd niet aan het bezit vast te houden, dit zouden extreme gevoelens opgewekt. Het nut van het behoud van het land was om de soevereiniteitsoverdracht door het parlement heen te loodsen. In Indonesië kwamen verschillende groeperingen op, vooral de Dural Islam wou een islamitische staat vestigen. Het parlement was erg verbrokkeld, met veel verschillende partijen en de status van Soekarno als president stelde ook niet veel voor. 1953 kwam er een kabinet gedomineerd door de PNI en gesteund door de PKI. Ze voerde een sterk nationalistische politiek. Nederlanders werden opgepakt en mishandeld, wat zorgde voor een anti Indonesische stemming onder de Nederlanders.Het bestuur van Nieuw-Guinea ging moeizaam. De etnische politiek werd hier voortgezet. Met in 56 een politiekbestel met aandacht voor onderwijs en infrastructuur. Feb 56 zegt Soekarno de Unie op, dit werd groots gevierd als een tweede bevrijding. 55 waren de eerste vrije verkiezingen, met een erg gefragmenteerde samenstelling die onmachtig was iets aan de politieke situatie te doen. Soekarno deed ondertussen een voorstel voor een geleidde economie, waarop er openlijke opstanden kwamen. Maart 57 werd een staat van beleg afgekondigd, de politiek werd steeds autocratischer. De PKI werd steeds succesvoller door de Nieuw-Guinea kwestie. eind dat jaar werden veel Nederlandse eigendommen geconfisqueerd, wat een steeds meer onwillende

21

Page 22: Zo ver de wereld strekt

houding van ned. veroorzaakte. Ondertussen probeerde Nederland het binnenland van Nieuw-Guinea te annexeren, waarop aug 60 Soekarno alle banden met Nederland verbrak, en kondigde aan het land op revolutionaire manier in handen te krijgen. Soekarno riep op tot mobilisatie en 62 kwam het tot een treffen, maar zonder steun van de VS was ned gedwongen te onderhandelen. Het land zou aan Indonesië toevallen, waarop er een referendum over de staatkundige status zou komen. Trauma’sEind 20 en begin 21e eeuw werd er afgerekend met de trauma’s van de koloniale tijd. Dit was het leed wat er was aangedaan door de japanners aan de Nederlanders en Indischers. Dit was lange tijd onbespreekbaar geweest. 1970 kwam de eerste herdenking, de behoefte was er toen om actief vorm te geven aan de herinneringen. Verder was er de backpay-kwestie, de Nederlandse overheid weigerde om ambtenaren en KNIL-militairen hun salaris uit te keren, dit bedrag was te hoog en het nieuwe Indonesië zou voor deze kosten op moesten draaien. Moeite kwam er met de herinnering aan het nederlands-indische oorlog. 1970 begon een oud-nederlands militaire te praten over oorlogsmisdaden in die tijd, met een groot onderzoek tot gevolg wat leidde tot een excessennota. Later zou er worden gesproken over oorlogsmisdaden. De mogelijk terug keer van een ‘’overloper’’ Poncke Princen zorgde voor veel oproer in 1994 nog.

22