Zie zo Spelling · Kleur de c die klinkt als /s/ blauw, de c die klinkt als /k/ groen. Welke...
Transcript of Zie zo Spelling · Kleur de c die klinkt als /s/ blauw, de c die klinkt als /k/ groen. Welke...
Blok 8Blok 8
Zie zo Spelling
47
48
1 Zie zo Spellingblok 8
Welke infinitieven horen bij deze persoonsvormen? Schrijf op.
Schrijf van deze werkwoorden de jij/hij-vorm in de tegenwoordige tijd en in de verleden tijd. Raadpleeg bij twijfel het stappenplan!
tegenwoordige tijd
rijden Hij . voorspellen Jij .
voelen Hij . vertrouwen Jij .
verleden tijd
rijden Hij . voorspellen Jij .
voelen Hij . vertrouwen Jij .
3
Lees verder op kaart WW1, WW2, WW3 en het stappenplan werkwoorden.
Wat ga je doen?Je leert persoonsvormen in de tegenwoordige tijd en in de verleden tijd juist schrijven.Je leert ook het voltooid deelwoord juist schrijven.
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
Werkwoorden kunnen in de tegenwoordige tijd en in de verleden tijd staan.Werkwoorden hebben drie persoonsvormen: ik, jij/hij, wij/jullie. Elk werkwoord heeft een voltooid deelwoord.
2
1
Hij vertrok heel opgetogen.
Papa laadde de auto in.
De zon verbrandde mijn rug.
Ik ontmoette leuke mensen.
Ik miste onze kat wel.
Broertje kende de taal niet.
Hij reisde naar Frankrijk.
Het vliegtuig landde.
Hij ontdekte een mooi land.
We beleefden heel wat avonturen.
Mama vertoefde vaak aan het strand.
Papa rustte goed uit.
terugkijkenterugkijken
i n rt k n
inla n rbran nontmœ n
mis n n nont k n
rtœ n
lan n
n
uitrus n
rij dt voorsפ lt
d voorsפ l
vœ lt rtrouwt
vœ l rtrouw
49
andere tijden
Vul de juiste vorm van het werkwoord aan in de zin.
Wie vroeger te veel (kwebbelen) in de klas, werd door de leerkracht zwaar
(straffen) .
Ik (trappen) vroeger hard op de pedalen om mijn fietslicht te laten branden.
Nu (knipperen) het licht via een batterij.
Toen ze jong was, (dweilen) mama al niet graag de vloeren. Ook vandaag
(beleven) ze nog steeds geen plezier aan het poetswerk.
4
Vul de zinnen aan met de gepaste werkwoordsvorm in de juiste tijd.
Het (lijken) alsof de mensen in de oertijd niet veel (kunnen) .
Niets is minder waar! Zij (ontdekken) het vuur en (bedenken)
het wiel. Door de jaren heen hebben we veel van die mensen (leren) .
In de middeleeuwen (beleven) de mensen weinig plezier. De boeren
(leven) vaak in armoede. De rijke kasteelheren daarentegen
(genieten) van een aangenamer leven. Tijdens de periode van de Grieken
en de Romeinen werden er prachtige bouwwerken ( bouwen) .
Tempels, arena’s en aquaducten werden door hen (optrekken) .
De mens (beantwoorden) nog dagelijks heel wat moeilijke vragen.
Hij (uitvinden) steeds nieuwe medicijnen en (bestrijden)
het kwaad met man en macht. Ook de techniek (evolueren) elke dag.
6
Schrijf de correcte werkwoordsvormen op. Doe zoals het voorbeeld: lopen - ik liep - gelopen.
lopen Ik liep. Ik heb gelopen
verrassen Jij . Jij hebt .
verwoesten De storm . De storm heeft .
verknoeien Zusje . Zusje heeft .
5
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
Kijk naar de woorden die op het bord staan.Bedenk twee zinnen. Zet in elke zin minstens één van de woorden van het bord. Schrijf je zinnen op een blaadje. Dicteer dan de zinnen aan je klasgenoot. Controleer samen.
7
Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.
.
.
k b l straft
trap knipפ rt
ftd il
rras
lij kt
f n f n
no n
antwoordtvindt
evol rtuit strij dt
bouwdop£ trok n
kon n dach n
rdont k n
rrast rwœ st rwœ st
rknœ i rknœ id
50
Zie zo Spellingblok 8 2
Schrijf het juiste woord onder de juiste afbeelding. Kies uit: comfort, chauffeur, ambulance.
1
Welke woorden van uitlegkaart W16 herken je in deze samenstellingen? Schrijf op.
wereldrecord tijdzone
decorstukken wooncomfort
controledictee niveauverschil
3
Vul de woorden van de week en de extra woorden in.
Ik hoor de sirene van een .
De van een boek is de schrijver.
Een is een donkerpaarse groente.
In deze van het strand mag je zwemmen.
Een is een schuiftrompet.
Een ander woord voor is peil.
Het voor het toneelstuk is bijna klaar.
In dat hotel biedt men de gasten veel .
Met je verjaardag krijg je een .
Jan verbrak het touwtjespringen.
4
Lees verder op kaart W16.Lees ook de woorden van de week en de extra woorden.
Wat ga je doen?Je leert Franse leenwoorden juist schrijven.
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
Bijna alle Nederlandse woorden die uit het Frans komen, worden net zo gespeld als in het Frans.
2
comfort
cord zoª « cor comfortcontro®
ambulan° au urau² rgi
zoª tromboª
ni au« cor
comfortca au
cord
ni au
chauf· ur ambulan°
51
andere tijden
Vul de kolommen aan met Franse leenwoorden. Je mag de uitlegkaarten gebruiken.
klinkt als café klinkt als niveau klinkt als crèche klinkt als diner
5
Vul in: o, au of eau. Schrijf de woorden nog eens volledig op.
Mijn oom speelt tromb ne in een jazzband.
Het cad werd mooi ingepakt met ruitjespapier.
Dit rest rant heeft een terras aan het water.
Geen paniek! De brandweer heeft de brand onder contr le.
In de la van mijn bur ligt een nietjesmachine.
De ch ffeur van de bus reed te snel.
Mijn broer tennist op een hoog niv .
In deze z ne is parkeren met een parkeerschijf verplicht.
6
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.
Dictee-met-twee. Dicteer om de beurt een woord van kaart W16.Schrijf het woord telkens op. Kijk meteen na of het juist is.
Ik schrijf het woord ...Is het woord juist of fout?
Kruis aan.Foutje?
Schrijf het nu juist.
juist fout
juist fout
juist fout
juist fout
juist fout
7
pri¹ loº pri¹ pri¹ loº loº
ca aubu au
c ¼ s¾ c ¼ c ¼ s¾ s¾
a l¿ rp m¿ r
tromboª ca au staurantcontro® bu auchauf· urni auzoª
oeauÀ
oeau
À eau
o
voorbeeldoplossing
52
Zie zo Spellingblok 8 3
Bedenk met deze infinitieven woorden met vaste stukjes vooraan of achteraan.
slapen: slaperig
vangen:
lopen:
3
In ieder woord zitten een voorvoegsel en een achtervoegsel. Schrijf ze op.
misvatting en wanhopig en
behoorlijk en oneetbaar en
verzinsel en gezondheid en
1
Vul de woorden aan. Kies uit: op, erachtig, erig, ont, be, ver, perd, ief, mis, wan, schap.
lukken schrikken
kind knap
wind sport
dekken hopen
dekken lossen
kampioen
4
Lees verder op kaart H3.
Wat ga je doen?Je leert woorden met vaste stukjes vooraan of achteraan, voorvoegsel of achtervoegsel, juist schrijven.
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
In veel woorden staan vooraan of achteraan vaste stukjes. Dat noem je voorvoegsels en achtervoegsels.
2
Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.
mis r
mis rerachtig rd פerig Å f
ont wan op
schap
slaפ n slaapachtig rvangbaar
slaפ nd inslaפ n uitslaפ n van£ n van£ n rvan£ n ontvan£ n oË rloפ n loפ n ontloפ n
wanonÎ
inglij k Ð l
igbaarid ה
voorbeeldoplossing
53
andere tijden
Maak de woorden af met de achtervoegsels -achtig, -dom, -schap en -vol. Schrijf het woord opnieuw.
ouder zenuw zwanger
liefde kampioen succes
5
De vaste stukjes zijn vervangen door tekens. Welke vaste stukjes zijn het? 6
Vul de woorden aan met het goede achtervoegsel. Schrijf ze dan nog eens op.
De atleet won het kampioen .
De dokters zijn hoop op genezing.
Het meisje kijkt me raadsel aan.
Het bergland is prachtig.
Rijk maakt niet gelukkig.
Ons huis is smaak ingericht.
In het pretpark staat een reus draak.
7
Ω = Ѳ = • =
ф = = • =
duidelijk gezelΩ Ѳplo en biolog• tatoeф zenuw•
massф tevreden heuvel• Ѳdooien gereedΩ act•
Ѳspanning raadsel• gevangenΩ
dyslex• telbaar
ravф
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
Bedenk twee voorvoegsels en drie achtervoegsels en dicteer ze aan je klasgenoot. Vorm met de gekregen stukjes minstens tien woorden. Schrijf ze op en dicteer ze aan elkaar. Zijn de woorden goed geschreven? Begrijp je alle woorden? Bestaan ze echt?
8
Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.
ou rschap
schap ont Ó
schap kampiœ nschaphoopvolraad lachtig rglandschaprij kdomsmaakvol usachti×
volachtig
schapdom
volachti×
a× on achtig
schap achtig schap
vol schap vol
Ø nuwachtig zwan£ rschapl¿ f vol kampiœ nschap suc¾ svol
54
Zie zo Spellingblok 8 4
Lees de zinnen. Onderstreep de woorden met t = d of p = b. Kruis ook de zin aan die past bij de afbeelding.
Het beeldschone fotomodel kocht een pot grondverf.
In de loods maakt de schilder abstracte olieverfschilderijen.
Ik moet bladspinazie en veldsla meenemen.
De secretaresse van de advocaat verzorgt de administratie.
Napoleon voerde veldslagen om steeds meer macht te verkrijgen.
Van zijn maandsalaris kocht hij een grote, rode geldkist.
1
Welke woorden van de week of extra woorden van kaart W17 hebben met deze woorden te maken? Schrijf op.
voeding zelden
vrede raden
scheiding postbode
3
Welke stukjes passen in de woorden?Kies uit: zaam - ob - sel - be - ad - te - schap - ke - voed - sub - nis - abDoorstreep de stukjes die je gebruikt hebt.
vies vertentie vocaat
normaal soluut surd
stakel serveren jectief
ing sel zaam
sidie tiel tropisch
raad dek weef
bood gereed eigen
vreed voed lang
4
Lees verder op kaart W17.
Wat ga je doen?Je leert woorden met in het midden d of b die klinken als t of p juist schrijven.
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
In sommige woorden worden de klanken t en p (in het midden van een woord) als d en b geschreven. Als het een samenstelling is, dan kun je het eerste deel verlengen. Zo zie je of je een d of een t moet schrijven. Is het geen samenstelling? Dan moet je het woord goed onthouden.
2
Het beeldschone fotomodel kocht een pot grondverf.
In de loods maakt de schilder abstracte olieverfschilderijen.
De secretaresse van de advocaat verzorgt de administratie.
Napoleon voerde veldslagen om steeds meer macht te verkrijgen.
Van zijn maandsalaris kocht hij een grote, rode geldkist.
X
vœ d lvÙ dzaamscה ids ch r
ad
sub Ð l schap zaam
ab ob vœ d
Ø ldzaamraad lboodschap
55
andere tijden
Vul de zinnen aan met woorden van kaart W17.
Een ander woord voor is hindernis.
Een geeft uitleg tijdens de wandeling.
De leidt schepen de haven in.
Een ander woord voor is goede raad.
Daar heb ik geen zin in!
5
Welke letter ontbreekt? Schrijf de woorden in de gepaste kolom.6 Welke letter ontbreekt? Schrijf de woorden in de gepaste kolom.
gou vis
o stakel
loo s
vin plaats
clu kleuren
a soluut
a vies
su sidie
bla zijde
hoof verdachte
gi s
samenstellingen om te onthouden
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.
Kies twee gemakkelijke woorden en twee moeilijke woorden uit deze les. Maak met deze vier woorden een kort verhaaltje. Lees je verhaaltje voor aan je klasgenoot. Die schrijft jouw vier woorden op. Kijk meteen na of de woorden goed geschreven zijn. Verbeter de woorden die fout zijn.
Ik schrijf het woord ...Is het woord juist of fout?
Kruis aan.Foutje?
Schrijf het nu juist.
juist fout
juist fout
juist fout
juist fout
7
obsta l
clubk u ngoudvishoofd rdach vindplaatsbladzij
advä sloodsabsoluutgidssubsidå obsta l
gidsloods
advä sabsoluut
d
d
dd
d
d
d
b
b
b
b
56
Zie zo Spellingblok 8 5
In ieder woord staan er twee of drie c’s. Kleur de c die klinkt als /s/ blauw, de c die klinkt als /k/ groen.
Welke woorden van kaart W18 passen bij deze woorden? Schrijf ze op.
corrigeren accentueren
concluderen communiceren
contacteren construeren
3
Vul de zinnen aan. Twijfel je? Kijk pas op de uitlegkaart als je een woord echt niet weet.
Je kunt het cadeau of weigeren.
Het kaartenhuis van Cecile was geen stevige .
Met een kun je de cellen van een ui bekijken.
We hebben een goed met onze buren.
Die man spreekt Nederlands met een Antwerps .
In de bibliotheek vond ik nog een oude .
Onze auto startte niet, omdat de leeg was.
Een cello en een zijn muziekinstrumenten.
Welke woorden met een c staan nog meer in de tekst? Schrijf ze op.
4
Lees verder op kaart W18.Lees ook de woorden van de week en de extra woorden.
Wat ga je doen?Je leert woorden met twee c’s juist schrijven.
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
De letter c in een woord klinkt soms als /k/ en soms als /s/. Veel van die woorden zijn leenwoorden uit het Frans.
2
1
Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.
citroencakecijfercombinatie
bioscoopreclame
alcoholcontrolespeculaasrecept
racecircuitcomputerspecialist
clownsactsuccesformule
accentracecircuitracecircuit
citroencakecitroencake
racecircuitracecircuit
cijfercombinatiecijfercombinatie
succesformulesuccesformule
accentaccentcomputerspecialistcomputerspecialist
cijfercombinatie
speculaasreceptcitroencake
bioscoopreclamebioscoopreclame
alcoholcontrolealcoholcontrole clownsactsuccesformulesuccesformulesuccesformule
computerspecialistaccentaccentaccent
cor ctå concluså contact
ac¾ p nconstructå
microscoopcontact
ac¾ ntencycloפ då
accuaccor on
ca au ç ciè é llo é l n
ac¾ ntcommunicatå constructå
speculaasreceptspeculaasrecept
57
andere tijden
Vul in: c, cc, k of s. Schrijf de woorden direct in de gepaste kolom.
a cent - re pe t - ir el - aart lub - a ao - ir us - plasti - on ert - a e - a u - bro oli - itroen ap
woorden met één c woorden met twee c’s
5
Kijk goed naar de afbeeldingen en vul het kruiswoordraadsel in.6
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.
Dictee met twee.Zoek zes moeilijke woorden uit deze les. Maak er minstens twee goede zinnen mee.Lees elkaar om de beurt een zin voor en dicteer de moeilijke woorden. Verbeter de woorden die fout zijn.
7
sפ ctcir lkaartclubplasticcaì citrœ nsap
ac¾ ntcacaocircuscon¾ rtaccubroccoli
c s c c k k c c c c
ccccckcccc
c
s
a c a r a v a n mc a m e r a ic c i t r o e n co t rr u o
c a d e a u s p e c u l o o se i co r on c a k e o
e pl
58
Zie zo Spellingblok 8 6
Vul de werkwoordsvormen in. Gebruik daarbij de infinitieven die voor de zinnen staan.
ontkennen Sjoerd dat hij er iets mee te maken heeft.
Sjoerd dat hij er iets mee te maken had.
Sjoerd heeft altijd dat hij er iets mee te maken had.
vertellen Stil, de meester net een leuke mop.
De meester gisteren een leuke mop.
Onze meester heeft nog nooit een leuke mop .
geloven jij nu nog dat hij schuldig is?
Ik heel lang dat hij schuldig was.
Jij hebt nooit dat hij schuldig was.
rennen De kinderen straks samen de trap af.
De kinderen eergisteren heel snel de trap af.
De kinderen zijn veel te snel van de trap .
leiden Alle wegen naar Rome.
De Romeinse generaals vroeger hun troepen door heel Europa.
Sommige veldslagen hebben tot grote verliezen .
raden eens hoeveel ik weeg?
Ik maar wat, ik had eigenlijk geen idee.
Ik heb het niet goed .
zuchten De juf diep als ze ziet hoeveel sommen ze nog moet nakijken.
De juf eens diep toen ze zag hoeveel sommen ze nog moest
nakijken.
De juf heeft veel deze week.
bekleden Ga maar naar de meubelmaker. Hij de stoel met nieuwe stof.
De meubelmaker de stoel met nieuwe stof. Daarna nam hij
vakantie.
De meubelmaker heeft de stoel met nieuwe stof .
Wat ga je doen?
Je oefent met de woorden van blok 8.
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken1
ont ntont n
ont nd r lt
r l r ld
ï loof loof
loofd n n n nñ i n
ñ id nRaad
idraad
ra nzuchtzucht
zucht k dt
k d k d
nd
59
andere tijden
Combineer twee wolkjes en vind de acht Franse leenwoorden. Schrijf ze op.2
Bedenk woorden met de voorvoegsels en de achtervoegsels. Schrijf de woorden nog eens op.
woorden met voorvoegsel woorden met achtervoegsel
ge ig
be ing
ver zaam
on heid
ont dom
mis loos
oer schap
3
Vind woorden waarin d als t en b als p klinken. De hoofdletter is de eerste letter. Twijfel je? Gebruik kaart W17. Schrijf de woorden daarna nog eens op.
4
ni
reau
caau
com
feurdeaufort
vdeosel
gehpersedac
srdcheisetcher
lsodo
wbeganipa
vdezmaera
sbsidiue
autbluos
veau cor
debu
chauf
teur cord
re
comcom
fortfort
ni
veau
bureau
ca
deau
XX
X
XX
X
XX
X
XX
X
XX
X
XX
X
XX
X
XX
X
XX
X
XX
X
XX
X
XX
X
XX
X
XX
X
teurteurteurteur
auau de
cor
voorbeeldoplossing
loפ nstaanloó nbuigzaambran nbruikwoud
vœ d l ô dschap
scה ids ch rloods
õ bpaginavÙ dzaam
subsidå absoluut
loפ n staan rloó nonbuigzaamontbran nmisbruikœ rwoud
slaפ r vallø nØ rou ra mou r
slaפ rig vallingø nzaamØ rה idou rdoma mloosou rschap
ni au comfort ca au bu au chauf· ur au ur « cor cord
60
Zie zo Spellingblok 8 6
op verkenning uitleg aan de slag terugkijken
Open de envelop en ga op zoek naar de acht woorden van de geheime boodschap. De letters met dezelfde kleur vormen samen één woord. Van die woorden kun je twee zinnen maken. Schrijf op wat je ontdekt hebt.
6
Vul de woorden aan met een of twee c’s en soms een andere letter. Schrijf ze nog eens op.
Om ho olademelk te maken,
heb je a ao nodig.
Bro oli smaakt ongeveer hetzelfde als bloemkool.
De meester tekent een grote ir el op het bord.
Ik heb vandaag een pissebed onder de mi ros oop bekeken.
Zij spelen beter dan wij. Dat zullen we moeten a epteren.
Het nieuwe omputer ysteem werkt nog niet goed.
De on lusie is duidelijk: we zijn te laat begonnen!
En ten slotte zeg ik tegen iedereen: veel su es!
5
Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.
chocola ú lkcacaoBroccolicir lmicroscoopac¾ p ncompu rsysü mconcluså suc¾ s
Jœ på bij na groÿ vakantå !~ l suc¾ s vol£ nd schooljaar!
c cc
c
cc
c kc
c
ccc
cc
ccs
61
andere tijden
Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.
chocola ú lkcacaoBroccolicir lmicroscoopac¾ p ncompu rsysü mconcluså suc¾ s
62
Ben je klaar met de les?Hier zijn de extra opdrachten.Maak ze op een blad of in een schrift.Je mag zelf kiezen welke opdrachten je maakt.
Zie zo Spellingblok 5 - blok 8
Woorden met twee dezelfde lettersIn het woord diamant staan twee a’s. Ze staan niet naast elkaar.In het woord binnenband staan twee b’s, in het woord concert twee c’s.Maak een rij van 24 woorden. In ieder woord komt één letter van het alfabet twee keer voor.Maar die letters staan niet naast elkaar. Sla de letters x en q over.
Bijvoorbeeld: programma, bobslee, contact, tatoeage.
1
AlfabetwoordenMaak een rooster van 16 op 10 hokjes.Kies woorden met één bepaalde letter, bijvoorbeeld woorden met een d. Schrijf met potlood horizontaal en verticaal woorden in het schema. Let op: de ij is één letter.Maak de lege hokjes donker nadat je de woorden hebt ingevuld.Gum de letters uit, behalve de vaste letter.Nummer dan de hokjes waar woorden beginnen. Nummer van links naar rechts, rij voor rij.Bedenk omschrijvingen: horizontaal () en verticaal ( ).
Laat nu een klasgenoot jouw puzzel maken.
2
63
andere tijden
RebusMaak een rebuszin met vier of vijf woorden. Teken een woord. Verander de letters van het woord met +, -, =.Maak zo ook de andere woorden van de zin. Laat een klasgenoot jouw rebus oplossen.
3
Geheimschrift met vaste stukjesVeel woorden hebben een vast stukje, zoals be-, ge-, ver-, -ig, -lijk, -heid, -baar, -zaam, -ing, -sel, -te, -aar, -aard, -er, -erik, -eur, -ier, -ist, -isch, on-, ont- en -loos.Kies vier of vijf woorden met hetzelfde vaste stukje.Schrijf de woorden op, maar teken op de plaats van het vaste stukje een figuurtje, zoals *, #, R.Maak zo rijtjes met verschillende tekens.Wie kan jouw woorden raden en opschrijven?
4
viol = gitar = pian = drog = machin =
#dekken #vangen #houden #moeten
voetéén klankgroep:doet
hoedspoedbloedgoedmoetsnoetstoetgroet
twee klankgroepen:ontmoetvoldoetsteengoedmierzoetbebloedbegroet
drie klankgroepen:opgevoedtegemoetheldenmoedondergoed
vier klankgroepen:welopgevoed
RijmwoordenMaak drie of vier kolommen.Schrijf erboven: één klankgroep, twee klankgroepen…Schrijf in elke kolom een woord dat in de les voorkomt.Schrijf in elke kolom zoveel mogelijk rijmwoorden.
5
- ouchDe
ha = e - ter
- we + nin.
l = g mp = atgaat
by = lbal
24.12.12.25.8.12.25.15.16.23.20.25.18
maanwandeling
26.1.16.3.12.5.20.16.22.12.24.16.3
operatiekamer
64
Zie zo Spellingblok 5 - blok 8
Woorden met twee vaste stukjesVeel woorden hebben een vast stukje, zoals be-, ge-, ver-, -ig, -lijk, -heid, -baar, -zaam, -ing, -sel, -te, -aar, -aard, -er, -erik, -eur, -ier, -ist, -isch, on-, ont- en -loos.Bedenk een tiental woorden met twee vaste stukjes.Voorbeelden: gevaarlijk, behulpzaam, ontmoeting.
Kun je ook nog enkele woorden bedenken met drie vaste stukjes?Voorbeeld: betrouwbaarheid.
6
GeheimschriftBedenk een code voor een geheimschrift. Schrijf de code op.Bijvoorbeeld: a = 12, b = 13, c = 14 ...Schrijf nu woorden uit de les in geheimschrift.Wie kan jouw woorden opschrijven?
7
a12
b13
c14
d15
e16
f17 g
18
h19
i20
j21
k22
l23m
24
n25
o26
p1
q2
r3 s
4
t5
u6
v7
w8
x9
ij10
z11
Samenstellingen van drie woordenBedenk samenstellingen van drie woorden.Elk deel van de samenstelling heeft een eigen betekenis.voetbalschoen samenstelling van voet, bal en schoentopsnelheid samenstelling van top en snelheid
(heid heeft geen eigen betekenis)
Hoeveel samenstellingen van drie woorden kun je bedenken?Vijf? Tien? Nog meer?Kun je ook een paar samenstellingen bedenken van vier woorden?Voorbeeld: speelgoedvrachtauto
8
65
andere tijden
Aardrijkskundige bijvoeglijke naamwoordenEen bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.Bedenk bijvoeglijke naamwoorden die afgeleid zijn van plaatsen en landen.Bedenk bij elk bijvoeglijk naamwoord een passend zelfstandig naamwoord.
Voorbeelden: de Antwerpse haven, een Italiaans restaurant
9
Lange woorden bedenkenMaak drie kolommen.Schrijf erboven: vier klankgroepen, vijf klankgroepen en zes klankgroepen.Bedenk woorden om in de kolommen te schrijven.Voorbeelden: vier klankgroepen: bibliotheek, vijf klankgroepen: pingpongballetje, zes klankgroepen: aardappelschilmesje.
10
Woorden die hetzelfde klinkenSommige woorden hebben twee betekenissen. Bijvoorbeeld: bank.Op de ene bank kun je zitten. Bij de andere bank kun je geld sparen.Er zijn ook woorden die hetzelfde klinken, maar die je anders schrijft.Voorbeelden: zij en zei, hard en hart.
Bedenk zinnen. Twee woorden in de zin klinken hetzelfde, maar betekenen iets anders.
11
Medeklinkers achter elkaarBedenk woorden waarin de volgende medeklinkers achter elkaar staan: fv en sz.Deze combinaties komen voor in samenstellingen.Zo kan het eerste woord eindigen op s en het tweede woord met z beginnen.Voorbeeld: nieuwszender.Er zijn ook woorden die met af beginnen.Bedenk ook woorden waarin fz en sv achter elkaar staan.
Kun je er meer dan vijf bedenken? Meer dan tien?
12
Voor ה t kantoor van bank stond n hou n bank.Hij wil graag n wan ling ma n o r ה i.
66
Zie zo Spelling
In deze uitgave van ‘Zie zo Spelling’ werd gebruik gemaakt van materiaal van ‘Spelling in Beeld’,
methode voor het lager onderwijs van Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg.
Auteur van Spelling in Beeld
Paul Stapel
Illustraties
Deborah van de Leijgraaf
Fleur van der Weel
Fotografie
Shutterstock