zicht op zorg en functies - FWG Progressional People · 2016. 8. 18. · fwg trendrapport 2011...
Embed Size (px)
Transcript of zicht op zorg en functies - FWG Progressional People · 2016. 8. 18. · fwg trendrapport 2011...

fwg tren
drapport 2011
zicht op zorg en
functies
zicht op zorg en functies
fwg trendrapport 2011
Het FWG trendrapport 2011, zicht op zorg en functies, geeft een actueel
overzicht van belangrijke trends en ontwikkelingen in de Nederlandse
gezondheidszorg. De zorg verandert continu. Onder invloed van
bijvoorbeeld vergrijzing, ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, nieuwe
wet- en regelgeving en technische innovaties, krijgen organisaties
steeds weer te maken met veranderingen, op allerlei niveaus. Veel van
deze veranderingen hebben, op termijn, een effect op functies. Reden
voor FWG om trends en ontwikkelingen in de zorg systematisch te
monitoren en jaarlijks te publiceren.
isbn/ean: 978-90-78497-00-4

alle thema’s
de regie naar de cliënt
consumentenrol
gezondheid 2.0
preventie
kwaliteit van zorg
arbeidsmarkt en hrm
flexibiliteit en innovatie
meer oog voor professie
financiering
wat is het ons waard?
maatschappelijk debat en rendement
marktwerking
inhoud ➔ index ➔

inhoud ➔ index ➔

FWG trendrapport 2011
Zicht op zorg en functies
Utrecht, oktober 2011
inhoud ➔ index ➔

Het FWG trendrapport is een uitgave van FWG
Tekst Astrid Westerbeek, Peter Andriessen
Redactie Tind, Nelly Dijkstra
Ontwerp Hollands Lof, Haarlem
Druk Veenman Drukkers, Rotterdam
isbn/ean: 978-90-78497-00-4
inhoud ➔ index ➔

5voorwoord
Voorwoord
FWG kent de ontwikkelingen in de zorg, de veranderingen in zorg organisaties en in functies. Na drie jaar trendonderzoek durven we gerust te stellen dat deze kennis tot stand komt door een uniek concept: een monitor op ontwikkelingen met de kennis van zorgexperts als basis. De methode stelt FWG in staat stateoftheartinformatie te bundelen, te analyseren en door te vertalen naar functies. Met als resultaat: het trendrapport Zicht op zorg en functies 2011. Drie jaar Zicht op zorg en functies heeft opgeleverd dat grote macroontwikke lingen zijn geïnventariseerd, dat de mogelijke gevolgen hiervan voor organisaties in de zorg zijn benoemd, en dat de impact ervan is vertaald naar veranderingen in functies. Daarmee is het onderzoek een belangrijke basis geworden voor de ontwikkeling van het functiewaarderingssysteem. Maar ook – voor zorgorganisaties – een basis voor organisatieontwikkeling en HRM: sturen met zicht op de toekomst. Zoals gezegd, FWG kent de ontwikkelingen in de zorg doordat veel mensen bereid zijn hun kennis met ons te delen. Wij zijn hen erkentelijk dat ze ons in staat hebben gesteld deze kennis te verzamelen, te interpreteren, te delen en te gebruiken. Niet alleen voor de publicatie Zicht op zorg en functies, maar ook met het oog op de ‘meerwaarde’ waaraan we invulling willen geven met het FWGsysteem en via FWG Advies. Het komende jaar zullen we ons meer gaan richten op de resultaten van drie jaar trendonderzoek en de afstemming daarvan op de praktijk. Daarmee komen we graag bij u terug. For now, we proudly present…
Veel leesplezier gewenst!
Directie FWG,
Jan HelmondKarel Nugteren
inhoud ➔ index ➔

6 fwg trendrapport 2011
inhoud ➔ index ➔

7inhoud
Inhoud
voorwoord 5 inleidingenverantwoording 9
1 functiesinontwikkeling 132 driejaartrendonderzoek:hoofdlijnenenverschuivingen 29
de regie naar de cliënt 33
3 consumentenrol 354 preventie 495 gezondheid2.0 65
meer oog voor professie 83
6 kwaliteitvanzorg 857 arbeidsmarktenhrm 1058 flexibiliteiteninnovatie 125
wat is het ons waard? 141
9 marktwerking 14310 financiering 16111 maatschappelijkdebatenrendement 185
bijlage1 bronnen 203bijlage2 index 217bijlage3 expertgroepen 221bijlage4 resultatentoepassingsonderzoek;functiesinontwikkeling 225bijlage5 wijzigingenindehoofdstukindeling2009-2011 235bijlage6 verklarendewoordenlijst 237
index ➔

8 fwg trendrapport 2011
� inhoud index ➔

9inleiding
index ➔� inhoud
Inleidingenverantwoording
Voor u ligt het FWG trendrapport 2011: de resultaten van de derde onderzoeksronde naar trends en ontwikkelingen in de gezondheidszorg. De methode die we gebruiken is ontwikkeld in de technische sectoren en vervolgens geschikt gemaakt voor andere sectoren, waaronder de zorg. Een belangrijke pijler van het onderzoek is het intensief gebruik maken van deskundigheid uit de sector. Hiervoor worden netwerken van experts ingericht en onderhouden. Een andere belangrijke pijler wordt gevormd door deskresearch. Dat zorgt voor verdere onderbouwing en verbreding van het onderzoek. Systematische classificatie en ordening van het verkregen bronmateriaal, maakt het mogelijk belangrijke innovatiethema’s en bewegingen daarbinnen (trends) te benoemen.1 De doorvertaling van de thema’s naar effecten op functies vormt voor FWG een belangrijke basis voor het functieonderzoek en het functiewaarderingssysteem.
fwg trendrapport 2011We besloten dit jaar om niet álle voorkomende ontwikkelingen te beschrijven, maar de belangrijkste. Daarom vroegen we de leden van het macronetwerk om, voorafgaand aan de jaarlijkse netwerkbijeenkomst, aan te geven welke ontwikkelingen op hun gebied het belangrijkst waren, voor nu en de nabije toekomst. We clusterden de genoemde ontwikkelingen en daaruit kwamen zeven thema’s naar voren. In de netwerkbijeenkomst die volgde, legden we de zeven thema’s voor aan de experts. Gezamenlijk werd besloten dat er – naast die zeven – drie extra onderwerpen aandacht verdienden in het nieuwe trendrapport. Die drie zijn: ‘Flexibiliteit en Innovatie’, ‘Maatschappelijk debat en rendement’ en het thema ‘Marktontwikkelingen’. Dit laatste thema bleek gaandeweg niet onderscheidend genoeg. Veel van de marktontwikkelingen liggen dicht tegen innovatie aan en zijn daarom beschreven in dat hoofdstuk. Andere marktontwikkelingen lieten zich goed beschrijven onder Marktwerking en Consumentenrol. Zo kwamen we voor dit rapport tot negen thema’s die de zorg in 2011 en de jaren daarna (naar verwachting) zullen domineren.2 Op de volgende pagina een overzicht:
1 Voor een verdere toelichting op de onderzoeksmethode, verwijzen we naar het FWG trendrapport 2009,
p. 9 e.v. Het rapport (Zicht op zorg en functies) is ook digitaal in te zien via www.fwg.nl/publicaties.
2 Met de keuze voor deze werkwijze, zijn een aantal (minder bepalende) thema’s niet in beeld
gebracht (zoals Bouw en vastgoed en Mantelzorg). Dat wil niet zeggen dat er op deze onderwerpen
geen ontwikkelingen gaande zijn.

10 fwg trendrapport 2011
index ➔� inhoud
de regie naar de cliëntConsumentenrolPreventieGezondheid 2.0
meer oog voor professieKwaliteit van zorgArbeidsmarkt en HRMFlexibiliteit en innovatie
wat is het ons waard?MarktwerkingFinancieringMaatschappelijk debat en rendement
Elk thema is uitgewerkt in een eigen hoofdstuk, waarin we traditiegetrouw beginnen met een opsomming van de belangrijkste trends. Daarna volgt een uitwerking van het thema op sectorniveau, op brancheniveau en op organisatie en functieniveau. Net als vorig jaar eindigen we elk themahoofdstuk met een paragraaf over de effecten op scholing en onderwijs. Hoewel de thema’s afzonderlijk zijn beschreven, is er een grote mate van onderlinge samenhang. Op verschillende plekken zult u dan ook verwijzingen tegenkomen naar andere hoofdstukken. Met het benoemen van drie grote themaclusters (‘De regie naar de cliënt’, ‘Meer oog voor professie’ en ‘Wat is het ons waard’), menen we overkoepelend de belangrijkste ontwikkelingen te hebben neergezet. Het materiaal waarop we ons baseren is voor het overgrote deel verzameld in de periode september 2010 – augustus 2011.
nieuw in het rapportIn de bijeenkomst met het macronetwerk, hebben we de experts gevraagd om voor elk thema aan te geven waar we over circa vier jaar zouden moeten staan (het einddoel). We vroegen ze ook wat er nodig is om dat einddoel te bereiken: welke acties zijn nodig, welke obstakels moeten vermeden worden, welke spelers zijn noodzakelijk? Het resultaat van hun visie is bij elk themahoofdstuk als illustratie opgenomen. Per hoofdstuk vindt u bovendien een ‘visiestuk’ waarin een expert zich persoonlijk over het thema uitspreekt.
Nieuw dit jaar is het hoofdstuk ‘Functies in ontwikkeling’. Hierin vindt u alle informatie over ontwikkelingen in (kern)functies, gerelateerd aan de trends van vorig jaar (2010). We beschrijven in dat hoofdstuk de resultaten van het toepassingsonderzoek, waaraan meer dan honderd HRmanagers hun medewerking verleenden en de resultaten van de bijeenkomst met het mesonetwerk.

11inleiding
index ➔� inhoud
trendonderzoek 2012Het in kaart brengen van ontwikkelingen is een doorlopend proces. De monitor die we de afgelopen jaren hebben gehanteerd, is heel bruikbaar gebleken voor de doelen die we willen bereiken. Te weten: zicht krijgen op wat er speelt en gaat spelen in de volle breedte van de zorg, en wat dat gaat betekenen voor organisaties en medewerkers. In het hoofdstuk ‘Drie jaar trendonderzoek’ lichten we de hoofdlijnen er uit en reflecteren we op het onderzoek en de resultaten. Een belangrijke conclusie is dat een jaarlijkse publicatie over de onderzoeksresultaten voor veel thema’s niet nodig blijkt: de ontwikkelingen binnen die thema’s gaan niet zo snel en twee of driejaarlijkse publicatie zou voldoende zijn. Na drie opeenvolgende jaren trendonderzoek is dan ook besloten tot een pauze. Niet in het onderzoek (de monitor gaat door), maar wel in het publiceren over de resultaten ervan in de vorm van een trendrapport. Wel komen we volgend jaar graag bij u terug met (verdiepende) deelpublicaties over specifieke thema’s en trends.
tot slotAan de totstandkoming van deze publicatie, hebben veel mensen hun medewerking verleend en daar willen we ze graag voor bedanken. Te beginnen met de experts die hun kennis voor het derde jaar op rij met ons wilden delen. Zonder hun medewerking zou deze publicatie er niet zijn. Een overzicht van de expertgroepleden vindt u achter in dit rapport (bijlage 3). Vervolgens de medewerkers van MarktMonitor en in het bijzonder Maarten Sprengers die, eveneens voor het derde jaar, ondersteuning hebben geboden in alle fasen van het proces. Dank ook aan alle collega’s van FWG die (soms indirect, maar daarom niet minder) hun medewerking hebben verleend aan het onderzoek, met speciale dank aan R&Dcollega Marieke Horjus en Adviescollega Jasmijn de Vries. Voor de scherpe redactie op de tekst zijn we Nelly Dijkstra bijzonder erkentelijk, voor het becommentariëren van de eerste concepten bedanken we Bert Morsink. Tot slot een woord van dank aan de directie van FWG voor het belang dat zij aan het onderzoek hechten en de ruimte die we daarvoor krijgen.
Astrid WesterbeekPeter Andriessen

12 fwg trendrapport 2011
index ➔� inhoud

13functies in ontwikkeling
index ➔� inhoud
1 Functiesinontwikkeling
Het hoofdstuk ‘Functies in ontwikkeling’ is dit jaar nieuw toegevoegd. Het is
anders van opzet en inhoud dan de andere hoofdstukken in dit rapport. In dit
hoofdstuk gebruiken we namelijk de uitkomsten van het trendonderzoek van
vórig jaar en bekijken we welke functie-effecten daarvan al zichtbaar zijn. De
functie-effecten hebben we in kaart gebracht door onderzoek en door een
werkbijeenkomst met de deskundigen van het meso-netwerk. In dit hoofdstuk
doen we verslag van de resultaten.
Sinds drie jaar voeren we bij FWG een monitor uit op ontwikkelingen in de gezondheidszorg. In de trendrapporten die we publiceren, geven we aan wat de effecten van de ontwikkelingen zijn op de zorgsector, op de branches daarbinnen, en op organisaties en functies. Het doel: zicht krijgen op toekomstige veranderingen in werkprocessen en functies, om pro-actief op die veranderingen in te kunnen spelen. De kennis die we vergaren, vormt een belangrijke basis voor het functieonderzoek van FWG. Door te weten waar ontwikkelingen zich voordoen, kan sneller en gerichter onderzoek worden gedaan. Dat komt de actualiteit van het FWG-systeem ten goede.
Bij het monitoren maken we – naast bronnen als nieuwsbrieven en vakbladen – gebruik van de input van twee expertgroepen: (1) macroexperts die zicht hebben op grote, toekomstige ontwikkelingen, en (2) mesoexperts met functiekennis die de doorvertaling kunnen maken. De bijeenkomsten met het mesonetwerk lopen ‘achter de trendrapporten aan’: zo vroegen we de groep ná de verschijning van het trendrapport 2009 om de effecten van de beschreven trends op functies te benoemen. Die informatie namen we vervolgens op in het FWG trendrapport 2010, in de (voor)laatste alinea van ieder hoofdstuk, samen met nieuwe functieinformatie die uit andere bronnen naar voren kwam. Hiermee ontstond, voor wat betreft de functieinformatie die we gaven, een combinatie van terug en vooruitkijken. In het trendrapport dat nu voor u ligt, bieden we de functieinformatie gecentreerder aan: in één hoofdstuk. En: we houden ‘oude’ en nieuwe informatie uit elkaar. Alle functieinformatie die samenhangt met de trends van vorig jaar (2010) is verzameld in dit hoofdstuk. Alle nieuwe functieinformatie, die voorkomt uit het trendonderzoek van dit jaar (2011), is opgenomen in de betreffende themahoofdstukken die de rest van dit rapport vormen. Een extra reden voor een apart hoofdstuk over ‘Functies in ontwikkeling’, is het

14 fwg trendrapport 2011
index ➔� inhoud
toepassingsonderzoek dat we dit jaar voor het eerst uitvoerden: onderzoek naar de mate waarin ontwikkelingen en innovaties van vorig jaar (2010) al worden toegepast in organisaties en wat dat betekent voor (kern)functies. In het onderstaande vindt u meer informatie over het doel en de opzet van het toepassingsonderzoek (1); over de resultaten die het meest in het oog springen (2); en over de ‘nieuwe functies’ waarnaar gevraagd is (3). Vervolgens bespreken we de resultaten van de bijeenkomst met de mesogroep (4), waarin de thema’s uit het trendrapport 2010 werden doorvertaald naar functies. Gedetailleerdere resultaten van het toepassingsonderzoek (per branche en per kernfunctie), vindt u achterin in dit rapport (bijlage 4).
1.1 doel en opzet van het toepassingsonderzoek
doelenMet het toepassingsonderzoek proberen we in beeld te krijgen in hoeverre ontwikkelingen en innovaties al worden ‘toegepast’ in organisaties. Welke ontwikkelingen ‘doen iets met functies’ en welke niet? De antwoorden daarop verkrijgen we door te vragen naar veranderingen in functies. Is de functie van arts in uw organisatie in ontwikkeling? En zo ja, waar komt dat door? Door zaken omtrent financiering (DBC’s)? Gezondheid 2.0 (ehealth)? Taakherschikking? De uitkomsten zijn niet alleen relevant voor het functieonderzoek van FWG, maar ook voor het trendonderzoek. Als een ontwikkeling al helemaal ‘weggewerkt’ blijkt in functies, is het immers geen trend meer.
opzetVoor deze eerste ronde van het onderzoek hebben we managers/hoofden P&O en HRM benaderd van bij FWG aangesloten organisaties. Deze functionarissen worden geacht goed overzicht te hebben van in de organisatie aanwezige functies en wijzigingen daarin. Het onaangekondigd versturen van vragenlijsten, levert doorgaans weinig respons op. Bovendien is er geen sturing mogelijk op de representativiteit: een nette spreiding van informatie uit verschillende branches, en organisaties van verschillende groottes daarbinnen. Reden voor ons om een representatieve steekproef te trekken uit het FWGbestand (N=148, dat is 20 procent van de 740 abonnees) en de HRmanagers persoonlijk te benaderen voor deelname, voorafgaand aan de verzending van de vragenlijst.
De vragenlijst was digitaal toegankelijk (via een persoonlijke link) en bestond uit drie delen. I: Een lijst met functies die niet in het FWGsysteem voorkomen. Vraag: komt deze functie in uw organisatie voor en zo ja, sinds wanneer? Bij deze vraag was ook een open veld opgenomen voor eventuele toevoegingen.II: Een lijst met in de branche van de deelnemer voorkomende FWGkernfuncties. Vraag: is deze functie in uw organisatie in ontwikkeling en

15functies in ontwikkeling
index ➔� inhoud
zo ja, in welke mate? De mate van ontwikkeling kon worden aangegeven op een vijfpuntschaal (1 niet, 5 heel sterk). Per kernfunctie kon doorgeklikt worden voor een omschrijving van de functie.III: Een overzicht van de functies waarbij de deelnemer in vraag II een drie of hoger had aangevinkt. Bij deze ‘functies in ontwikkeling’ luidde de vraag: waar wordt de ontwikkeling in deze functie door veroorzaakt? Respondenten konden kiezen uit een lijst met vijftien thema’s en een aantal trends daarbinnen.
responsEr kwamen 118 vragenlijsten retour, waarvan 26 uit de NVZ, 49 uit de VVT, 16 uit de GGZ en 27 uit de VGN. De aantallen corresponderen met de hoeveelheid FWGabonnees per branche en geven een nette spreiding over de branches. Uit betrouwbaarheidsanalyses per branche blijkt dat voor iedere branche een betrouwbaarheidsinterval van 5 procent geldt. Dat wil zeggen dat de resultaten met 95 procent zekerheid in de werkelijkheid aan te treffen zijn en niet op toeval berusten. Daarbij willen we wel opmerken dat niet iedere respondent alle functies in zijn organisatie heeft. Daarmee neemt het aantal antwoorden en dus de betrouwbaarheid per functie af. In alle gevallen kunnen de uitkomsten echter als sterk indicatief worden opgevat (een indicatie dat die functie in die branche in ontwikkeling is).
1.2 resultaten op hoofdlijnen
bepalendethema’sVan de zorgthema’s die we beschreven in het FWG trendrapport 2010, blijken er zes het meest van invloed op (de ontwikkeling van) functies. Het gaat om: 1. Taakherschikking 2. Financiering3. Arbeidsmarkt & HRM4. Kwaliteit van zorg5. Marktwerking6. Ketenzorg & samenwerking
kernfunctiesinontwikkelinginvierbranchesUit de antwoorden van de respondenten blijkt dat functies binnen de categorieën Primair Proces (PP), Administratie, Automatisering & Staf (AAS) en Management (MGT) het meest worden beïnvloed door de hierboven genoemde zes thema’s. Functies binnen het Facilitair bedrijf (FB) en de Directe Ondersteuning Primair Proces (DOPP) zijn nauwelijks in ontwikkeling. Wat opvalt is dat het aantal kernfuncties in ontwikkeling binnen de NVZ en de VVTbranche een stuk kleiner is dan binnen de VGN en de GGZbranche. Respectievelijk voor beide branches (NVZ en VVT) zes kernfuncties tegenover zestien (VGN) en negentien (GGZ) kernfuncties.

16 fwg trendrapport 2011
index ➔� inhoud
Op kernfunctieniveau zien we twee kernfuncties waarvan respondenten binnen alle vier de branches aangeven dat deze sterk in ontwikkeling zijn (in meer dan 50 procent van de organisaties waarin de functie voorkomt, geven de respondenten ontwikkeling aan).3 Hieronder de twee functies en een toelichting op de thema’s die erbij genoemd zijn.
1. De Nurse Practitioner/Physician Assistant (in FWG 3.0, editie 2011-2012, ook opgenomen onder de noemer Verpleegkundig Specialist).Bij deze (gecombineerde) kernfunctie werden als ‘veranderaars’ de thema’s Taakherschikking, Kwaliteit van zorg en Arbeidsmarkt & HRM genoemd. Taakherschikking ligt voor de hand, als we bedenken dat deze functie geboren is uit taakherschikking. De NP/PA/VS is zodanig opgeleid dat taken van artsen kunnen worden overgenomen. Als toelichting bij Kwaliteit van Zorg werd genoemd dat de functie verandert doordat een integrale benadering van cliënten wordt gevraagd en doordat vaker de feedback van cliënten wordt gevraagd. Ook door de focus op doelmatiger/efficiënter werken verandert de functie. Als toelichting bij Arbeidsmarkt & HRM noemden respondenten de ontwikkeling van strategisch personeelsbeleid en de aandacht voor arbeidsmarkttekorten. Onduidelijk is of de functie hierdoor verándert, of dat de functie juist om deze redenen wordt ingezet. De functie kan bijvoorbeeld een ontwikkelperspectief bieden voor verpleegkundigen en in die zin te maken hebben met strategisch personeelsbeleid. En, samenhangend met taakherschikking, de functionaris kan taken van wellicht moeilijker vervulbare artsenfuncties overnemen.
2. De Leidinggevende zorg. Ook bij deze functie wordt Taakherschikking genoemd als veroorzaker van de verandering, evenals Kwaliteit van Zorg en Arbeidsmarkt & HRM. Daarnaast een nieuw thema, namelijk Financiering. Taakherschikking heeft geen verdere toelichting gekregen. Bij Arbeidsmarkt & HRM wordt aangegeven dat de Leidinggevende zorg zich bezig gaat houden met de ontwikkeling van strategisch personeelsbeleid en de ontwikkeling van goed werkgeverschap. Dit zijn taken die ofwel nieuw zijn in de organisatie, ofwel bij een manager waren belegd. Hiermee zou ook de genoemde taakherschikking verklaard kunnen worden. Kwaliteit van zorg heeft invloed op de functie doordat (ook hier) een
3 In ontwikkeling zijn functies die een 3 of hoger scoorden op de vijfpuntschaal. Als het gaat om ‘het
meest in ontwikkeling’, hebben we ervoor gekozen die functies te bespreken die percentueel het
meest in ontwikkeling zijn en niet de functies die getalsmatig het vaakst genoemd zijn. Ter illustratie:
als een functie bij 10 van de 19 organisaties voorkomt, is uitgegaan van 10 = 100%. Als 6
respondenten vervolgens aangaven dat de functie in ontwikkeling was (= 60%) dan kreeg die functie
voorrang vergeleken bij een functie waarvan 8 respondenten zeiden dat hij in ontwikkeling was, op
een aantal van 16 (= 50%).

17functies in ontwikkeling
index ➔� inhoud
integrale benadering van cliënten wordt gevraagd en doordat vaker de feedback van cliënten wordt gevraagd. Daarnaast wordt door respondenten de implementatie van technologie en ICT genoemd, als veroorzaker van verandering. Met betrekking tot het genoemde thema Financiering geven respondenten aan dat bezuinigingen een rol spelen, de functionele bekostiging (DBC, ZZP) en (in de ziekenhuizen en de ggz) de doorvoering van prestatiebekostiging. Deze ontwikkelingen hebben dus allemaal een functieveranderend effect.
kernfunctiesinontwikkelingindriebranchesIn drie van de vier branches (VGN, GGZ en VVT) geven respondenten aan dat de kernfuncties Manager zorgverlening/behandeling en de Planningsfunctionaris/leidinggevende planning sterk in ontwikkeling zijn. Hieronder volgt een toelichting op de verandering, aan de hand van de genoemde thema’s en trends.
1. De manager zorgverlening/behandeling.Deze functie (een functionaris die leiding geeft aan een cluster of dienst tot circa 200 fte) verandert, aldus de respondenten, door Taakherschikking, Financiering en Kwaliteit van zorg. Met betrekking tot Kwaliteit van zorg geven de respondenten aan dat de functie verandert door doelmatiger/ efficiënter werken, doordat feedback van cliënten meer wordt gevraagd en een integrale benadering van cliënten aan de orde is. Daarnaast worden ook valpreventie en medicatieveiligheid genoemd als kwaliteitsaspecten die de functie een andere inhoud geven. Met betrekking tot Financiering wordt ontwikkeling in de functie veroorzaakt door bezuinigingen, (opnieuw) doel matiger/efficiënter werken en door de invoer van de functionele bekostiging (DBC, ZZP).4
2. De planningsfunctionaris/leidinggevende planning.Respondenten geven aan dat deze functie (functionaris die verantwoordelijk is voor planning van behandelingen, spreekuren, maar ook personeel) in verandering is door Taakherschikking, Arbeidsmarkt & HRM, Financiering en Marktwerking. Met betrekking tot Arbeidsmarkt & HRM blijkt de functie in ontwikkeling als gevolg van de inzet van flexibele werkvormen en door de nadruk op doelmatiger/efficiënter werken. De functie van planningsfunctionaris heeft dus een andere invulling gekregen door de toename van flexwerken en het streven naar een optimale afstemming van productie en personeel. Andere trends die genoemd zijn als veroorzakers van ontwikkeling in deze functie, zijn bezuinigingen en de functionele bekostiging (bij Financiering)
4 Een aantal trends (ontwikkelingen binnen thema’s) zijn in de vragenlijst onder meerdere thema’s
geplaatst, om de ‘vindbaarheid’ te vergroten. Zo kan het voorkomen dat bijvoorbeeld ‘Doelmatiger
en efficiënter werken’ zowel wordt genoemd als toelichting bij Kwaliteit van Zorg als bij Financiering.

18 fwg trendrapport 2011
index ➔� inhoud
en de toename van specialisaties vanuit concurrentieoverwegingen (onder Marktwerking). Het is voorstelbaar dat ‘generalistische’ medewerkers eenvoudiger zijn in te plannen dan sterk gespecialiseerde.
1.3 nieuwe functiesDe respondenten zijn allemaal bevraagd op het voorkomen van een aantal ‘nietFWGfuncties’ in hun organisatie, onder de noemer ‘nieuwe functies’. Onder een nieuwe functie verstaan wij ofwel een echt nieuwe functie (net ontstaan), ofwel een functie die (nog) niet is ondergebracht bij een van de kernfuncties uit het FWG 3.0systeem, maar wel meerdere malen in het veld is aangetroffen in de afgelopen jaren. Deze vraag naar nieuwe functies ging expliciet over functies in loondienst.De respondenten uit alle branches kregen dezelfde lijst voorgelegd en konden zelf toevoegingen doen. De volgende nieuwe functies blijken voor te komen in alle vier de zorgbranches:
− Arbeidsdeskundige − Cliëntcoördinator − Intercedent − Internal auditor − Medewerker voedingshygiëne − Staffunctionaris/medewerker research − Vertrouwenspersoon
In drie van de vier branches (samenstelling variërend) komen de volgende functies voor:
− Ervaringsdeskundige − Manager > 1000 fte − Manager shared service center − Stafmedewerker ketenzorg − Triageassistent
1.4 resultaten van de meso-bijeenkomst
meestvoorkomendetrendsendeeffectenopfunctiesHet trendonderzoek (dus niet het toepassingsonderzoek) dat we jaarlijks uitvoeren, kent medewerking van macroexperts en mesoexperts. In 2010 vond de eerste bijeenkomst van het mesonetwerk plaats, om de eerder geduide macroontwikkelingen ‘door te vertalen’ naar effecten op organisaties en functies.5 Ook dit jaar vond een dergelijke netwerkbijeenkomst
5 Een uiteenzetting van de onderzoeksmethode en de inrichting van de netwerken, is te vinden in het
FWG trendrapport 2010, p. 11 e.v.

19functies in ontwikkeling
index ➔� inhoud
plaats. Voorafgaand aan de bijeenkomst vroegen we de leden om uit een selectie van trends (uit het trendrapport 2010) díe trends te benoemen die in hun eigen zorgorganisatie aan de orde zijn. Daaruit konden we een top 10 samenstellen, waarbij meerdere trends ook genoemd blijken door de respondenten van het toepassingsonderzoek (zoals in de voorgaande paragrafen beschreven). Deze zijn hieronder gecursiveerd weergegeven:
1. Toenemende gegevensverzameling in het kader van kwaliteit (transparantie)
2. Blijvende aandacht voor incidentmelden3. Doorvoering van functionele bekostiging (DBC, ZZP)4. Verdergaande bezuinigingen5. Aandacht voor arbeidsmarkttekorten6. Feedback van cliënten wordt meer gevraagd en benut7. Toenemende aandacht voor duurzaam personeelsbeleid8. Toenemende focus op preventie9. Meer aandacht voor implementatie van technologie en ICT10. Consument komt echt centraal te staan in het zorgproces
In de bijeenkomst is per trend besproken welke functies (ingedeeld in een aantal hoofdcategorieën) hierdoor naar verwachting het sterkst beïnvloed worden, en op welke wijze. We gebruikten een indeling in negen functiecategorieën.6 Managementfuncties zijn niet als aparte categorie toegevoegd, om de reden dat bijna alle genoemde trends wel ‘een’ effect hebben op managementfuncties. Verwacht werd dat dat het beeld zou vertroebelen. De netwerkleden is gevraagd om – in tweetallen – voor elk van de tien trends aan te geven op welke functiecategorie deze het meeste effect heeft, of zal krijgen. Ook werd de leden gevraagd om hun motivatie/argumentatie aan te geven. De twee functiecategorieën die per trend het hoogst eindigden (de nummers 1 en 2), werden vastgelegd. In het onderstaande nemen we u per trend kort mee in de resultaten en de argumentatie daarbij. Na de bespreking van de tien trends, eindigen we met de functieaspecten die het meest veranderen door de genoemde trends. De aspecten zijn: kennis, sociale vaardigheden, verantwoordelijkheid of zelfstandigheid.
6 Dit zijn: verzorgende en verpleegkundige functies, paramedische functies, geneeskundige functies,
laboranten-, analisten-, apotheekfuncties, automatiseringsfuncties, financiële en administratieve
functies, staf- en beleidsfuncties, technische, bouw- en vastgoedfuncties, service-, horeca- en
huishoudelijke functies.

20 fwg trendrapport 2011
index ➔� inhoud
welkefunctiecategorieënwordenhetmeestbeïnvloed?
Trend 1 (uit Marktwerking 2010): Toenemende gegevensverzameling in het kader van kwaliteit (transparantie)
1. Verzorgende en verpleegkundige functies2. Staf- en beleidsfuncties
Toelichting experts:De categorie Verzorgenden en verpleegkundigen krijgt het meest te maken met de toenemende gegevensverzameling, omdat zij in toenemende mate verantwoording moeten afleggen over hun werk en het resultaat daarvan. Verzorgenden en verpleegkundigen leveren van alle informatie die de organisatie nodig heeft in het kader van transparantie, de meeste informatie aan. Het verzamelen van gegevens (in het kader van kwaliteit) voor deze groep is nieuwer; andere functiecategorieën verzamelen al langer gegevens. De uitvoering van metingen met betrekking tot het behandelresultaat en het bespreken van kwaliteit met de cliënt (in het kader van het zorgplan), vraagt bijzondere inzet van behandelaren/verpleegkundigen/verzorgenden. De categorie Staf en beleidsfuncties wordt genoemd omdat deze afdeling de kaders voor de gegevensverzameling helder moet maken en de gegevens vaak ook moet verwerken.
Trend 2 (uit Kwaliteit van Zorg en Veiligheid 2010): Blijvende aandacht voor incidentmelden
1. Verzorgende en verpleegkundige functies2. Staf- en beleidsfuncties
Toelichting experts:Het melden van incidenten is het meest aan de orde bij de verzorgende en verpleegkundige functies. Het melden wordt in organisaties laagdrempelig gemaakt en er zijn verschillende (landelijke) acties geweest om melden actief te stimuleren. Verantwoording afleggen over het eigen handelen wordt belangrijker, waardoor bij alle handelingen het inschatten van risico’s meer aan de orde is. De experts geven aan dat aandacht voor incidentmelden noodzakelijk blijft, omdat structureel melden tot kwaliteits verbeteringen leidt. De categorie Staf en beleidsfuncties wordt genoemd omdat kwaliteitssystemen opgezet en ondersteund worden vanuit de staf (vaak specifieke afdelingen en functionarissen). Staf en beleidsfunctionarissen zorgen voor de randvoorwaarden en de begeleiding en beoordelen de samenhang in processen en ketens. Goede samenhang wordt vanuit efficiencyredenen steeds belangrijker gevonden en daarmee de staf en beleidsfunctionarissen

21functies in ontwikkeling
index ➔� inhoud
die tot taak hebben om de samenhang te bewaken en te bevorderen. Ook wordt aangegeven dat leidinggevenden een belangrijke rol hebben in kwaliteitsmanagement, met name met betrekking tot het ‘leren van fouten’ en verantwoordelijk zijn voor verbeteracties.Richting andere functiecategorieën wordt nog aangegeven dat Paramedische en Geneeskundige functies ook continu alert moeten zijn op incidenten. Daarnaast wordt gesignaleerd dat verwanten steeds meer zijn betrokken bij cliëntenincidenten; dat verwanten mondiger zijn en willen weten wat er is gebeurd. Er wordt zelfs gesproken van een ‘juridisering’, waardoor in toenemende mate ‘achteraf verantwoording’ wordt gevraagd.
Trend 3 (uit Financiering 2010):Doorvoering van integrale bekostiging (DBC, ZZP)
1. Verzorgende en verpleegkundige functies2. Geneeskundige functies
Toelichting experts:Deze trend raakt vooral de Verzorgende, verpleegkundige en Geneeskundige functies omdat deze functionarissen zich in toenemende mate moeten verantwoorden voor de handelingen die ze verrichten. In de dagelijkse uitvoering in de care is de invoering van de ZZP’s van invloed: verzorgenden moeten zelfstandig kunnen beoordelen welk zorgzwaartepakket aan de orde is, rekening houdend met de eisen die aan zorgplannen worden gesteld en de afspraken die gemaakt zijn met de familie of vertegenwoordigers. In de cure moet zorg verantwoord worden binnen een DBC. Het werken met DBC’s zal tot andere vormen van samenwerking tussen specialisten en het ziekenhuis leiden. Veel medisch specialisten staan toenemend onder druk om hun productie (middels DBC’s) in beeld te brengen. Het kan zelfs zo zijn dat de geneeskundige dienst integraal resultaatverantwoordelijk is waarbij de geneeskundige wordt ondersteund door een manager bedrijfsvoering, die zorgt dat alle resources beschikbaar zijn, in samenhang met het kosten/batenplaatje. De nieuwe manier van bekostiging zal naar verwachting dilemma’s met zich mee brengen (over zorg die wel/niet geleverd mag worden binnen ZZP/DBC), met name voor uitvoerende medewerkers. Verder vragen kwaliteitssystemen als HKZ en ISO ook om verantwoording. Over andere functiecategorieën geven de experts aan dat ook de financiële diensten effect ondervinden van de integrale bekostiging. Functionarissen binnen deze diensten moeten de systemen goed afstemmen op de integrale bekostiging. Daarnaast heeft de nieuwe financieringswijze extra administra tieve lasten tot gevolg, bijvoorbeeld invoer van cliëntgegevens, toewijzing van DBC’s en zorgzwaartepakketten en dubbele registraties vanwege het (nu nog) naast elkaar bestaan van twee bekostigingssystemen.

22 fwg trendrapport 2011
index ➔� inhoud
Trend 4 (uit Financiering 2010): Verdergaande bezuinigingen
1. Verzorgende en verpleegkundige functies2. Staf- en beleidsfuncties
Toelichting experts:Verzorgende en verpleegkundige functies zullen volgens de experts het meest van de bezuinigingen merken, omdat er met minder mensen aan een groeiende vraag voldaan moet worden. Er is de afgelopen jaren al flink bezuinigd op de ondersteunende functies, en nu wordt er rechtstreeks in de zorg gesneden. Ook de zorgzwaartebekostiging (ZZP’s) speelt een rol omdat die duidelijk maakt welke zorgproducten wel en niet rendabel zijn. Instellingen worden hierdoor gedwongen om keuzes te maken in het aanbod, met mogelijke gevolgen voor personeel (ontslag).Daarnaast hebben de bezuinigingen via een andere weg invloed op de verzorgende en verpleegkundige functies. Om kosten te drukken worden Service, horeca en huishoudelijke functies ’opgewaardeerd’: in deze functies worden steeds meer verzorgende taken belegd. Deze vorm van taakherschikking is niet per se onwenselijk, mits de zorgtijd niet wordt weggenomen bij de verpleegkundigen en verzorgenden. De experts geven ook aan dat bezuinigingen effect hebben op agogische en begeleidende functies in de VVT: deze worden steeds meer wegbezuinigd.Voor de categorie Staf en beleidsfuncties ligt het effect van bezuinigingen in het bedrijfsmatiger organiseren van de financiële en administratieve functies; een andere, effectievere opzet van de planning en controlcyclus en een andere vormgeving van bouw en vastgoedbeleid. Voor al deze onderdelen geldt dat het innovatiever, bedrijfsmatiger, maar ook flexibeler georganiseerd zal moeten worden. De experts geven ook aan dat staf en beleidsafdelingen veel van de bezuinigingen merken, omdat sneller gekort wordt op deze diensten die ‘verder van de cliënt afstaan’.
Trend 5 (uit Arbeidsmarkt & HRM 2010):Aandacht voor arbeidsmarkttekorten
1. Verzorgende en verpleegkundige functies 2. Staf- en beleidsfuncties
Toelichting experts:Ook hier weer een effect op de Verzorgende en verpleegkundige functies, en eveneens op de Staf en beleidsfuncties. Eén van de experttweetallen formuleerde het als volgt: “Bij de verzorgende en verpleegkundige functies komen de meeste tekorten en de staf en beleidsfuncties moeten bedenken hoe dit op te lossen.”

23functies in ontwikkeling
index ➔� inhoud
In de verpleging en verzorging veranderen functies als gevolg van ‘meer met minder’ (meer werk moeten doen met minder mensen); het zelfstandiger werken en door toenemende samenwerking met andere disciplines. Ook speelt taakherschikking een rol: het inzetten van verpleegkundigen op hun specialiteit en meer afstoten van (niet verpleegkundige) taken naar facilitaire en ondersteunende functies. Specifieke tekorten worden door de experts benoemd in de functie van verzorgende niveau 3 in de VVTbranche en de functie van psychiater in de GGZbranche. Van Staf en beleidsfunctionarissen wordt verwacht dat deze creatief inspelen op de tekorten en hun rol anders kunnen vervullen. Als oplossingsrichting wordt aangegeven dat innovatie kansen moet krijgen: domotica, elearning, leerafdelingen en ontwikkelingsafdelingen. Daarnaast moet er meer geïnvesteerd worden in het huidige personeelsbestand. Hierin heeft de afdeling P&O/HRM een belangrijke rol.
Trend 6 (uit Consumentenrol en Kwaliteit van zorg 2010):Feedback van cliënten wordt meer gevraagd en benut
1. Verzorgende en verpleegkundige functies2. Geneeskundige functies
Toelichting experts:Om de cliënt steeds meer centraal te stellen in het zorgproces, gaat contact met cliënten steeds meer over het ‘managen van de verwachtingen van de cliënt’. Verzorgenden en verpleegkundigen hebben, evenals Geneeskundigen, meestal als eerste contact met cliënten en hun omgeving en hebben dus met deze verschuiving te maken. Zij zullen, net als iedereen die directe patiëntencontacten heeft, deze attitude moeten ontwikkelen. De experts geven aan dat de professional een centrale rol krijgt in het vragen en benutten van de feedback van cliënten. Ook de cliëntenraad en familieraad zullen steeds meer invloed krijgen.
Trend 7 (uit Arbeidsmarkt & HRM 2010):Toenemende aandacht voor duurzaam personeelsbeleid
1. Verzorgende en verpleegkundige functies 2. Staf- en beleidsfuncties
Toelichting experts:Van deze trend geven de experts aan dat deze nog niet zoveel voorkomt, maar wel gewenst is. Men ziet vooralsnog weinig concrete voorbeelden van ‘duurzaam personeelsbeleid’, zeker niet richting verpleegkundige en verzorgende functies. Suggesties van de experts voor invulling van duurzaam personeelsbeleid: investeren in huidig personeelsbestand (behoud), in scholing en ontwikkelmogelijkheden; aandacht voor leeftijdsbewust beleid

24 fwg trendrapport 2011
index ➔� inhoud
en vitaliteit, zodat mensen inzetbaar blijven op langere termijn. En als laatste suggestie: actief herplaatsen van mensen die niet langer in staat zijn om fysiek zwaar werk te blijven uitoefenen. Als de beweging doorzet, is deze van belang voor de Staf en beleidsfuncties, omdat van hen de creatieve oplossingen en beleidsvoornemens worden verwacht, evenals van leidinggevenden. Ook de afdeling P&O/HRM heeft een belangrijke rol. Meer aandacht voor samenwerking tussen oud en jong personeel wordt daarbij expliciet genoemd. De kloof tussen de generaties blijkt groot en leidt tot verschillen in opvatting over het verlenen van zorg. De experts zien op verschillende plekken al organisaties die bezig zijn met generatiemanagement, om te voorkomen dat jongeren vertrekken.
Trend 8 (uit Preventie 2010):Toenemende focus op preventie
1. Geneeskundige functies 2. Verzorgende en verpleegkundige functies
Toelichting experts:Dit is de eerste trend waarbij de Verzorgende en verpleegkundige functies niet als eerste genoemd worden. De experts lichten toe dat behandelaars (geneeskundigen) de omslag maken van curatieve zorg naar preventieve zorg: eerst zorgen dat de patiënt gezond blijft en als dat niet lukt, dan zorg gaan bieden. Dat vergt proactief denken. Verzorgenden en verpleegkundigen krijgen ook breed te maken met preventie. Niet alleen doordat specifieke preventietaken worden toegewezen (bijvoorbeeld reguliere geprotocolleerde controle van hart en vaatpatiënten door de praktijkverpleegkundige), maar juist omdat het besef leeft dat preventie in de dagelijkse zorg aan de orde is. Preventie wordt door de experts ook opgevat als ‘voorkomen van schade door incidenten’. Hierbij wijzen zij op de zorgbrede governancecode ‘risicomanagement’, waarin is opgenomen dat raden van toezicht en bestuurders ervoor moeten zorgen dat er een systeem van risicomanagement is. Dit geldt voor alle risico’s van de organisatie en het heeft tot gevolg dat er op allerlei terreinen aanvullende maatregelen worden ingesteld. Deze aanvullende maatregelen zijn onder andere van belang voor de aansprakelijkheid bij schade. Het blijkt dat schadeverzekeraars afspraken maken met ziekenhuizen over procedures en schadelast als gevolg van het niet volgen van procedures.

25functies in ontwikkeling
index ➔� inhoud
Trend 9 (uit Gezondheid 2.0 2010):Meer aandacht voor implementatie van technologie en ICT
1. Automatiseringsfuncties 2. Verzorgende en verpleegkundige functies
Toelichting experts:Als gevolg van de enorme automatisering die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden, is veel van het werk inmiddels ICTgestuurd. Verzorgende en verpleegkundige functies krijgen allemaal te maken met ICTondersteunde werkzaamheden/processen waarbij veel informatie wordt vastgelegd en beschikbaar komt. Dit betekent dat de automatiseringsfuncties veel meer kennis moeten hebben van het primaire proces van de instelling; kennis van wat gebruikers willen en nodig hebben; kennis van een toenemend aantal applicaties en vooral hoe die met elkaar in verbinding kunnen worden gebracht. Het maken van de vertaalslag van de techniek naar de gebruikers (zorgverleners) is van eminent belang, omdat de verzorgende en verpleegkundige functies een belangrijke succesfactor zijn voor het effectief gebruiken van ICT en technologie.Bij de implementatie van nieuwe technologie en toepassingen, is zorgvuldigheid geboden en deskundige ondersteuning van groot belang. Het trainen/begeleiden van medewerkers zal voor de afdeling ICT een steeds grotere rol gaan spelen.
Trend 10 (uit Consumentenrol 2010):De consument komt echt centraal te staan in het zorgproces
1. Verzorgende en verpleegkundige functies 2. Geneeskundige functies
Toelichting experts:Hier zien we duidelijk overeenkomsten met trend 6, waar de feedback van cliënten centraal stond. We gaven daar al aan dat dat alles te maken heeft met het centraal stellen van de cliënt in het zorgproces. Ook deze trend, de consument centraal, raakt dus vooral de Verzorgende, verpleegkundige en Geneeskundige functies, omdat deze de meeste directe klantcontacten hebben. De experts spreken de verwachting uit dat Geneeskundigen weinig initiatief nemen om de cliënt echt centraal te stellen in het zorgproces, maar hiertoe ‘gedwongen’ zullen worden door de cliënt. Verzorgenden en verpleegkundigen hebben ook nog veel te leren in dit opzicht: zij werken vaak vanuit professionele waarden, vanuit werkprocessen en binnen een (vaste) structuur. Dit conflicteert niet zelden met de echte wensen van de klant (bijv. huisdieren op de verpleegafdeling of afwijkende bedtijden). In andere bewoordingen: medische en gastvrijheidsmodellen zullen meer op elkaar afgestemd moeten worden.

26 fwg trendrapport 2011
index ➔� inhoud
welkefunctiesveranderenhetmeest?Concluderend kunnen we stellen dat de Verzorgende en verpleegkundige functies het meest veranderen onder invloed van de trends. Daarop volgen de Staf en beleidsfuncties, de Geneeskundige functies en tot slot de Automatiseringsfuncties (zie figuur 1).
Verzorgende en
verpleegkundige
functies
Staf- en beleids-
functies
Geneeskundige
functies
Automatiserings-
functies
0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0 80,0 90,0
Totale verandering door innovaties
Figuur 1 functiecategorieën die het meest veranderen onder invloed van trends. De cijfers betreffen een
optelling van de waarden zoals genoemd bij figuur 2.
functie-aspectendiehetmeestveranderenOmdat we concreet zicht willen op de manier waarop functies veranderen, vroegen we het mesonetwerk om bij alle uitkomsten (de twee hoogst gekozen functiecategorieën per trend) ook aan te geven in welke functieaspecten de verandering zichtbaar wordt. Er konden minnen en plussen gegeven worden aan de volgende aspecten: Kennis, Sociale vaardigheden, Verantwoordelijkheid en Zelfstandigheid. Bijvoorbeeld: is er meer of minder Kennis nodig bij verpleegkundigen en verzorgenden als gevolg van een specifieke trend?De scores die de mesoexperts gaven, presenteren we hier in totalen: van de genoemde functiecategorieën hebben we de scores, per aspect, per trend, opgeteld. Minnen (afname van een vaardigheid/aspect) werden niet gegeven. De plussen die werden gegeven (toename van een vaardigheid/aspect), zijn omgezet in cijferwaarden. Dat levert het volgende beeld op (figuur 2):

27functies in ontwikkeling
index ➔� inhoud
Verzorgende en
verpleegkundige
functies
Staf- en beleids-
functies
Geneeskundige
functies
Automatiserings-
functies
0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0
Verantwoordelijkheid Sociale vaardigheden Zelfstandigheid Kennis
Figuur 2 functieaspecten die het meest veranderen onder invloed van trends.
In figuur 2 is te zien dat voor verzorgenden en verpleegkundigen het aspect Kennis volgens de mesoexperts het meest zal toenemen. Daarop volgen de Sociale vaardigheden, daarna Verantwoordelijkheid en tot slot Zelfstandigheid. In de Staf en beleidsfuncties neemt ook Kennis het meeste toe, daarna Verantwoordelijkheid, gevolgd door Sociale Vaardigheden. De mate van Zelfstandigheid verandert volgens de experts niet.
Voor de Geneeskundige functies nemen Kennis en Sociale vaardigheden het meest toe, daarna Verantwoordelijkheid, en tot slot Zelfstandigheid. Automatiseringsfuncties hebben vooral te maken met een sterker accent op Sociale vaardigheden, toename van Kennis, daarna Verantwoordelijkheid en tot slot Zelfstandigheid.

28 fwg trendrapport 2011
index ➔� inhoud

29drie jaar trendonderzoek: hoofdlijnen en verschuivingen
index ➔� inhoud
2 Driejaartrendonderzoek: hoofdlijnen en verschuivingen
Drie jaar trendonderzoek, resulterend in drie trendrapporten. Bij het ver-schijnen van dit derde trendrapport, kijken we graag met u terug om de hoofdlijnen en verschuivingen daarbinnen te benoemen.
Voordat we het trendonderzoek startten, was onderzoek binnen FWG vooral gericht op veranderingen die zich de afgelopen jaren in functies hadden voorgedaan. Met de start van het trendonderzoek werd de focus naar voren verlegd. We wilden zicht op actuele en toekomstige ontwikkelingen, om meer en eerder grip te krijgen op ontwikkelingen in organisaties en functies. Om de opgedane kennis snel te kunnen delen met onze klantorganisaties, werd besloten tot jaarlijkse publicatie van de resultaten in een trendrapport. Te beginnen in 2009.
2.1 wat waren de trends in 2009?In 2009 werden de belangrijkste lijnen gevormd door de stelselwijzing uit 2006. Marktwerking en de daarmee samenhangende DBC en later ZZPfinanciering (respectievelijk 2005 en 2007), bleken de toon van de ontwikkelingen en toekomstverwachtingen te bepalen. Met het opheffen van onderscheid tussen particuliere en ziekenfondsverzekerden, kwam er ruimte voor ‘de cliënt’ als afnemer op de markt. In het nieuwe stelsel kregen drie partijen een belangrijke rol: de zorgverzekeraar, de zorgaanbieder en de zorgconsument. We beschreven de consumentenrol in een apart hoofdstuk, de zich ontwikkelende rol van de verzekeraars eveneens en we beschreven de veranderende markt in het hoofdstuk Van aanbod naar vraag. Wat de verschillende ontwikkelingen betekenden voor de zorgaanbieders, kwam in bijna ieder hoofdstuk aan bod. Wat speelde er verder in 2009 en hoe keken we naar de toekomst? De dreigende arbeidsmarktkrapte werd sterk benadrukt en de verwachting was dat de tekorten in elk geval vanaf 2011 zouden spelen. De vergrijzing zorgde er ook voor dat de aandacht voor specifieke ouderenzorg en voor mantelzorg toenam. Dat de samenwerking tussen professional en mantelzorger aandacht behoefde, werd toen al geconstateerd. Verder kreeg ketenzorg langzaamaan vorm en was er een groei van kleinschalig wonen te constateren, ook intramuraal. Belangrijk was ook de ontwikkeling rondom zorgvastgoed: zorginstellingen werden zelf verantwoordelijk voor beheer en financiering van hun bouw.Over een paar thema’s werd qua richting getwijfeld: zouden organisaties meer of juist minder gaan uitbesteden? En stonden we aan de vooravond van een nieuwe fusiegolf of zou er juist meer gedefuseerd gaan worden?

30 fwg trendrapport 2011
index ➔� inhoud
Getuige recente krantenberichten, speelt die discussie nog steeds.7
Enkele voorspellingen uit 2009 waren: − Dat aanbieders van service en gemaksdiensten ook de Nederlandse
zorgmarkt zouden betreden en hun dienstverlening zouden uitbreiden met huishoudelijke hulp, verzorging en verpleging. Een eerste voorbeeld daarvan is opgenomen in dit trendrapport, bij Marktwerking.
− Dat HRM zich zou ontwikkelen tot businesspartner voor het management. Een trend die ook dit jaar (langzaam) doorzet.
− Dat de inzet van robotica zou toenemen. Bijna een understatement, gezien de vlucht die het de afgelopen jaren nam.
− Dat slimmer bouwen (meer gericht op cliëntwensen en op levensfases) en aandacht voor de helende omgeving zouden toenemen. Een ontwikkeling die we in de huidige onderzoeksronde maar mondjesmaat tegenkwamen.
− Dat duurzaamheid in de zorg een rol zou gaan spelen, zowel vanuit milieuperspectief als vanuit de gedachte dat er duurzaam moet worden omgegaan met arbeid. Een voorspelling die vooral op HRMgebied doorgang vond.
− Dat de samenwerking tussen sectoren en branches zou toenemen. Dat zien we duidelijk terug in het onderzoek van dit jaar.
2.2 wat zagen we in 2010?In 2010 constateerden we dat bepaalde onderwerpen sterker dan voorheen naar voren kwamen. Kwaliteit van zorg bijvoorbeeld, en Multiculturalisering. En we constateerden de introductie van een nieuw begrip: Gezondheid 2.0. De digitale empowerment van de cliënt, die het mogelijk maakt dat de cliënt echt centraal staat in het zorgproces. Een andere, grote ontwikkeling die dat jaar werd ingezet, was de paradigmashift in de zorg: van ziekte en zorg naar gedrag en gezondheid. Streven hierbij is om zorg zoveel mogelijk te voorkomen, en om mensen zo lang mogelijk in een zo licht mogelijke vorm van zorg te houden. Het liefst thuis, in de eigen omgeving. Bewegingen die we in 2009 separaat waarnamen, kwamen daardoor veel meer in samenhang. Preventie kwam in relatie te staan met thema’s als Extramuralisering en Ambulantisering: als we mensen zo lang mogelijk buiten de instelling wensen te houden, dan zal de zorg daar immers ook naar toe moeten. Wat speelde er verder in 2010? Belangrijker dan de zorg lief was, was de onrust in de politiek. Met de val van het kabinet Balkenende, brak er een periode aan waarin veel beslissingen werden uitgesteld en er vragen rezen over de komende koers. Daarnaast was er veel aandacht voor de besparingsinventarisaties van de ambtelijke werkgroepen en de
7 Zorgvisie, 11 oktober 2011.

31drie jaar trendonderzoek: hoofdlijnen en verschuivingen
index ➔� inhoud
bezuinigingsscenario’s die daaruit rolden. In aanloop naar de vorming van een nieuw kabinet, was er veel kritiek op het stelsel van gereguleerde marktwerking. Daarnaast zagen we dat door verschillende bronnen, sterker dan in 2009, werd ingezet op duurzaamheid. Van duurzame inkoop en duurzame bouw tot duurzaam personeelsbeleid.
Enkele voorspellingen uit 2010 waren: − Dat de eigen bijdrage van de consument in de zorgverzekering omhoog
zou gaan; ook zorgsparen werd geopperd. Beide voorspellingen bleken reëel.
− Dat AWBZgelden zouden verschuiven naar verzekeraars en gemeenten. De doorvoering daarvan komt in dit trendrapport uitgebreid aan de orde.
− Dat verzekeraars het selectief contracteren zouden doorzetten. Ook dat bleek een reële voorspelling.
− Dat consumenten zelf een grotere verantwoordelijkheid zouden krijgen voor hun gezondheid. Een blijvende voorspelling, met nog weinig concrete voorbeelden.
− Dat feedback van cliënten meer gevraagd en benut zou worden. Een trend die sterk doorzet.
− Dat er meer aandacht voor de rol van de zorgverlener moet komen (herwaardering van de professional). Ook deze trend zet door en komt aan de orde in dit rapport.
− En: dat er meer sprake zou zijn van intersectorale samenwerking en samenwerking van publieke en private organisaties. Een ontwikkeling die we dit jaar vanuit verschillende kanten ingevuld zagen.
2.3 wat zijn de trends van 2011?Veel aandacht ging dit jaar uit naar een grote verandering die gaande is, ook wel ‘een aardverschuiving in het zorglandschap’ genoemd: de substitutie van tweedelijnszorg naar de eerste lijn en de concentratie van hoogcomplexe zorg in een beperkt aantal ziekenhuizen. De ontwikkeling is volledig in lijn met de paradigmashift die in 2010 werd ingezet: van ziekte en zorg naar gedrag en gezondheid. Wat opvalt is dat ‘kwaliteit’ als argument bij de veranderingen sterk benadrukt wordt, terwijl de oorsprong van dergelijke grote veranderingen van financiële aard is. Met kostenbeheersing als vertrek punt, worden grote wijzigingen doorgevoerd. Waarbij er, vanzelfsprekend, naar gestreefd wordt dat het mes aan twee kanten snijdt: kostenverlaging én kwaliteitsverbetering.
Opvallend in 2011 is: − Dat het nog steeds meevalt met de arbeidsmarkttekorten. − Dat bezuinigingen nog steeds veel aandacht vragen. − Dat er veel aandacht is voor intersectorale samenwerking. − Dat het proces van innoveren in de zorg dit jaar extra aandacht vroeg en
kreeg.

32 fwg trendrapport 2011
index ➔� inhoud
− Dat er een nieuw thema naar voren kwam: Maatschappelijk debat en rendement.
− Dat bepaalde thema’s niet meer terugkomen, waaronder duurzaamheid, waar de voorgaande twee jaren sterk op werd ingezet. We weten niet of dat betekent dat de implementatie geruisloos plaatsvindt, of dat de ontwikkeling juist stagneert.
De overige trends van 2011 vindt u in dit trendrapport. Hoe de ontwikkelingen en verschuivingen hun beslag kregen in de verschillende trendrapporten, hebben we in een overzicht gevat dat achterin dit rapport als bijlage is opgenomen (bijlage 5).
2.4 tot slotBij de verschijning van dit derde trendrapport willen we afsluitend een paar kanttekeningen plaatsen. De eerste betreft de snelheid van medische ontwikkelingen. Bijna dagelijks verschijnen er nieuwsberichten over doorbraken in medisch onderzoek, over revolutionaire inzichten en mogelijke relaties tussen bijvoorbeeld voeding en aandoeningen. We hebben in de afgelopen jaren gemerkt dat we deze signalen in het trendonderzoek geen goede plaats konden geven. Alleen daar waar vindingen illustratief waren voor bepaalde, grotere bewegingen, hebben we ze opgenomen.
Een tweede kanttekening betreft de positie van de jeugdzorg. Hoewel de jeugdzorg stevig in beweging is, besteden we er in de trendrapporten weinig aandacht aan. Dat heeft alles te maken met het snijvlak van zorg en welzijn, waarop de jeugdzorg zich bevindt. Een deel van de jeugdzorg wordt gerepresenteerd door zorgbranche ActiZ, maar een veel groter deel valt onder Jeugdzorg Nederland: een welzijnsbrancheorganisatie die in onze ‘sectorplattegrond’ buiten de zorg valt. Alleen daar waar signalen over jeugdzorg aansloten bij ontwikkelingen in de zorgbranches, hebben we ze meegenomen.Een derde kanttekening betreft de snelheid van veranderingen. In de afgelopen drie jaar hebben we geconstateerd dat de zorg enorm in beweging is, op veel verschillende terreinen. Grote (cultuur)veranderingen zijn ingezet en de effecten daarvan zullen de komende jaren zichtbaar worden. Een aantal thema’s keert elk jaar terug: omdat ze belangrijk zijn en omdat er elk jaar opnieuw veel over te vertellen is. Tegelijkertijd wordt duidelijk dat veel van de ontwikkelingen meerdere jaren nodig hebben om zich uit te kristalliseren. Jaarlijks publiceren over veranderingen stoelt dan vooral op het volgen van de actualiteit. Liever nemen we daarvan wat afstand. We blijven de ontwikkelingen monitoren, maar wachten met de publicatie van een nieuw FWG trendrapport tot 2013 of 2014. We hopen u met het voorliggende rapport ruim voldoende materiaal te bieden om die tijd te overbruggen.

de regie naar de cliënt
consumentenrol
gezondheid 2.0
preventie
kwaliteit van zorg
arbeidsmarkt en hrm
flexibiliteit en innovatie
meer oog voor professie
financiering
wat is het ons waard?
maatschappelijk debat en rendement
marktwerking
de regienaar de cliënt
index ➔� inhoud

index ➔� inhoud

35consumentenrol
index ➔� inhoud
3 Consumentenrol
Trends:
– Eigen regie en zelfmanagement krijgen meer vorm
– ‘Shared decision making’ wint terrein
– Nadruk op de beleving van zorg door cliënten neemt toe
– Positie consument sterker ondersteund door overheid, verzekeraars en
zorgaanbieders
Zorgconsumenten krijgen de komende jaren te maken met een zorgom-geving die (steeds meer) een marktomgeving wordt. Die omgeving vraagt van cliënten dat ze zich sterk, onafhankelijk en kiezend opstellen. Deze ontwikkeling is door de experts benoemd als een van de belangrijkste zorgthema’s, voor nu en in de toekomst.
In de afgelopen twee jaar stond het zoeken naar een goede invulling van de consumentenrol nog centraal. De consument, zo schreven we, is in het nieuwe zorgstelsel als klant gepositioneerd tussen de zorgleverancier en de zorgverzekeraar. Voor echte marktwerking is een sterke positie van de cliënt essentieel: hij moet gaan kiezen waar hij zijn zorg wil afnemen.8 Dit jaar zien we dat de consumentenrol al veel meer vorm krijgt: de focus verschuift van cliënt naar consument. Ook signaleren we een grotere gerichtheid op participatie en partnership. De patiënt als regisseur van zijn eigen zorgproces komt duidelijk naar voren met, dicht daar tegenaan, de (door)ontwikkeling van zelfmanagement en zelfredzaamheid. Het is het streven om de patiënt zo veel mogelijk te betrekken bij de eigen zorg, hem daarin te laten participeren en hem – al dan niet ondersteund door de omgeving – zo zelfredzaam mogelijk te maken. In dit hoofdstuk beschrijven we vier trends waarin deze ontwikkelingen tot uiting komen.
3.1 eigen regie en zelfmanagement krijgen meer vorm Het beleid van de overheid en van de verschillende branchepartijen in de zorg richt zich de komende jaren op het centraal stellen van de autonomie van mensen. Zorginstellingen zullen ernaar streven dat cliënten zelf vormgeven aan de zorg die zij wensen en ontvangen. De zorg moet zo goed mogelijk aansluiten bij de persoonlijke aard van de cliënt. Minder standaardisering, meer maatwerk. Hoewel dit beleid steeds duidelijker vorm
8 FWG trendrapport 2009, p. 45.

36 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
krijgt, blijkt het in de praktijk niet eenvoudig te realiseren. Vooralsnog geven vooral cliënten met een chronische aandoening, zoals COPD of diabetes, het best invulling aan het gewenste beleid. Voor deze cliënten is zorg dagelijks aan de orde en voor hen loont het de regie in eigen hand te nemen. Ze zetten zich in voor zorg die zo goed mogelijk op hun privéleven is afgestemd. Het zijn ook deze groepen cliënten die de meeste ervaring hebben met zelf management en digitale initiatieven die het zelfmanagement ondersteunen.
Zelfmanagement (zelfredzaamheid) gaat over het nemen van de regie
over het eigen leven, op zo’n manier dat professionele zorg niet of minder
nodig is.9 De term zelfredzaamheid wordt steeds vaker aangevuld met of
vervangen door de term samenredzaamheid, omdat juist voor mensen
met een zorgbehoefte het belang van een netwerk groot is.
De cliënt moet zelf keuzes maken.
actieprogramma’sencoalitiesstimulerenzelfmanagementDe aandacht voor zelfmanagement en eigen regie wordt zichtbaar in verschillende actieprogramma’s en samenwerkingsverbanden. Zo is het LAZ, een meerjarig Landelijk Actieprogramma Zelfmanagement, in opdracht van het ministerie van VWS ontstaan. Het LAZ stimuleert zelfmanagement van chronisch zieken door kennisdeling en het uitvoeren van proefimplementaties, om zo kennis op te doen over de werking van zelfmanagement.
9 Op weg van denken naar doen, brochure ActiZ, NPCF en STOOM, januari 2011.

37consumentenrol
index ➔� inhoud
Het programma wil de rol van de patiënt versterken en de zorgverlener toerusten om dit te ondersteunen. Een ander initiatief is de coalitie ‘Eigen Regie’: een samenwerking van elf maatschappelijke, branche en ouderenorganisaties, zoals ActiZ, CSO, LOC Zeggenschap in Zorg, de CGraad en de NPCF. Een van de pijlers van de coalitie is ‘Eigen regie en zelfredzaamheid’. De coalitie geeft hierbij als toelichting: ‘We willen mensen zo veel mogelijk de ruimte en middelen geven om zelfredzaam te zijn en zelf te bepalen op welke manier zij willen leven en hoe zij een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij. We willen hen daarbij ondersteunen waar dat nodig of gewenst is.’10 Als derde partij noemen we de Kerngroep Zelfmanagement: een initiatief dat voortvloeit uit het coördinatieplatform zorgstandaarden. De kerngroep werkt vanuit de gedachte dat zelfmanagement integraal onderdeel moet uitmaken van zorgstandaarden voor chronisch zieken. Artsenorganisatie KNMG, een van de partners in de kerngroep, streeft naar meer aandacht voor zelfmanagement in medische vervolgopleidingen. Ook onderhandelt de organisatie met zorgverzekeraars over het opnemen van ‘zelfmanagementtarieven’ in de zorgverzekering.
ontwikkelingbetrouwbarepatiënteninformatieNaast de samenwerkingsverbanden wijzen andere signalen op een toegenomen ‘inburgering’ van eigen regie en zelfmanagement. Zo vragen cliënten zelf steeds vaker om informatie waarmee zij keuzes kunnen maken over hun eigen zorg. Omdat deze informatie (bijvoorbeeld over de kwaliteit van een behandeling of zorginstelling) in veel gevallen nog moeilijk te vinden is, startte de Consumentenbond in april van dit jaar de campagne ‘Kiezen moet kunnen!’. De campagne moet ertoe leiden dat ziekenhuizen en artsen open zijn over fouten en incidenten en deze ook met de patiënt bespreken. Ook streeft de campagne naar openbare publicatie van sterftecijfers en cijfers over complicaties. Consumentenfederatie NPCF ontwikkelde ZorgkaartNederland.nl als antwoord op de vraag naar goede en onafhankelijke patiënteninformatie. De site biedt een overzicht van het zorgaanbod in Nederland mét de mogelijkheid voor gebruikers om een waardering toe te voegen. Ook zorgaanbieders en zorgverzekeraars gaan steeds meer in op de groeiende informatiebehoefte van cliënten. Zo werken VGZ, CZ en Independer Zorg samen om de kwaliteit van zorg transparanter te maken door het uitwisselen van patiëntwaarderingen over zorg. Ook signaleerden we dat Medisch Centrum Haaglanden een website ontwikkelde waar patiënten zelf hun medisch dossier kunnen inzien.
10 Visienotitie Langdurende zorg: eigen regie maakt zorg beter, december 2010.

38 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
zelfmanagementvakerdigitaalentechnologischondersteundWe zien de verdere inburgering van eigen regie en zelfmanagement ook in de vele digitale en technologische initiatieven die op dit vlak ontplooid worden. Voor steeds meer aandoeningen en beperkingen zijn communities beschikbaar, waar (professioneel) advies, informatie en lotgenotencontact gevonden kan worden. Er wordt op grotere schaal gebruikgemaakt van telezorg en andere (medische) technologische innovaties in de thuissituatie. Enkele van de zelfmanagementinitiatieven lichten we toe in ‘De consumenten rol in de branches’ op pagina 43.
empowermentblijfttoenemenKortom: de patiënt wordt meer en meer regisseur van zijn eigen gezondheid, online en offline. De door ons bevraagde experts verwachten voor de nabije toekomst een doorontwikkeling van zeggenschap en empowerment. De consumentenrol wordt sterker. Als kanttekening plaatsen zij de notitie dat cliënten gestimuleerd moeten worden in hun nieuwe rol en ‘het nieuwe denken’. De cliënt moet zich er bewuster van worden dat hij zelf op zoek moet naar de beste zorg. Ook moet hij kunnen formuleren waaruit die ‘beste zorg’ voor hem bestaat.
3.2 shared decision making: de patiënt wordt partnerHet centraal stellen van de patiënt en deze zelf de regie geven, betekent ook: de patiënt echt betrekken bij het zorgproces. Een belangrijk, terreinwinnend concept in dit kader is ‘shared decision making’. Of, in goed Nederlands, gezamenlijke besluitvorming. Shared decision making (SDM) leidt tot een samenspel tussen patiënt en zorgverlener en tot een proces waarin de patiënt wordt geholpen een keuze te maken die het beste bij hem past. Internationaal en in Nederland is hier over veel kennis ontwikkeld. Ook is in de praktijk met verschillende ‘keuze hulpen’ geëxperimenteerd: instrumenten die het besluitvormingsproces tussen cliënt en professional ondersteunen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat SDM patiënten helpt. Ze zijn beter geïnformeerd, zijn zich meer bewust van de voor en nadelen van bepaalde keuzes, ze voelen zich vaker tevreden en twijfelen minder over hun genomen beslissing. Bovendien blijkt SDM te leiden tot een vermindering van zorgkosten, omdat de patiënt vaker afziet van verdere behandeling.11 Om de gezamenlijke besluitvorming tussen cliënt en professional in Nederland verder te stimuleren, hebben verschillende Nederlandse organisaties in juni van dit jaar een nieuw platform opgericht (platform SDM). De deelnemende organisaties, waaronder het MUMC, UMC St Radboud, de NPCF, het LUMC, CZ zorgverzekeraars en het kwaliteitsinstituut CBO, streven naar een kwalitatieve en kwantitatieve verbetering in de toepassing van SDM in Nederland.
11 FWG trendrapport 2010, p. 95.

39consumentenrol
index ➔� inhoud
Kiezen loont! Door mevr. M. de Booys, NPCF
Keuzevrijheid in de zorg staat bij burgers en (dus) ook bij diverse politici
hoog in het vaandel. Nederlanders hebben sowieso een hekel aan bevoog-
ding, ze willen zelf kunnen kiezen. Tegelijkertijd zie je dat nog maar weinig
mensen daadwerkelijk de moeite nemen om te kiezen voor een bepaalde
specialist of zorginstelling. Dat komt deels doordat de benodigde informa-
tie ontbreekt of slecht toegankelijk is, en deels doordat mensen niet weten
waar ze bij hun keuze op moeten letten. Maar eigenlijk willen mensen
helemaal niet hoeven kiezen, ze willen alleen maar ‘kiezen’ voor het
ideaalplaatje: zorg door de beste en aardigste dokter in een ziekenhuis
om de hoek. Keuzes die door zorgverzekeraars worden gemaakt, worden
met argusogen bekeken. Het is de taak van patiëntenorganisaties, maar
ook van zorgaanbieders en politici, om mensen te informeren dat kiezen
loont. Krampachtig volhouden dat de kwaliteit van zorg in alle ziekenhui-
zen goed en verantwoord is, stimuleert niet tot het maken van een keuze.
Voor de meer complexe aandoeningen zie je dat dit besef begint door
te dringen. Zeker als het gaat om een eenmalige ingreep kiezen mensen
steeds bewuster voor een bepaald ziekenhuis, ook al moeten ze daar
verder voor reizen. Op mijn kamer hangt een krantenartikel uit 2008 met
als kop: “Alleen chirurgen weten in welk ziekenhuis ze moeten zijn.” Het
inzicht dat kiezen loont, is er al bij de medisch specialisten al heel lang. Nu
het grote publiek nog!
signalenvanshareddecisionmakingindepraktijkDe gedachte achter SDM – volwaardige betrokkenheid van de patiënt – komt steeds meer ter sprake en krijgt daadwerkelijk vorm in de praktijk. Vanuit de expertgroep en in andere signalen wordt de verwachting uitgesproken dat de verantwoordelijkheidsdeling in de relatie arts–cliënt zal verschuiven van 80/20 naar 50/50; dat de positie van de arts als autoriteit steeds verder zal afnemen; en dat de arts meer en meer coach wordt van de cliënt. In recente (media)discussies over het (te) lang doorbehandelen van oude mensen, kwam ook duidelijk het belang naar voren van goed overleg met de cliënt. Daarbij zou kwaliteit van leven (bijvoorbeeld door het stoppen met allerlei pillen) veel meer het vertrekpunt moeten zijn.12 Digitaal krijgt de SDMgedachte vorm in MijnZorgnet.nl: een website waar patiënten en zorgprofessionals elkaar vinden en zich samen inzetten voor de gezondheid van de patiënt.
12 ‘Die dermatoloog en longarts zijn niet wijs’, geriater Joris Slaets in NRC Weekend, zaterdag 8 en
zondag 9 oktober 2011.

40 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
Ook bij de ontwikkeling van nieuwe diagnostiek, behandelmethoden en geneesmiddelen zijn cliënten en patiëntenorganisaties vaker partner. In maart vond het congres ‘Optimal Role of Patient Organisations in Drug Development’ plaats en daar bleek dat patiëntenorganisaties steeds vaker volwaardige gesprekspartners zijn voor onderzoekers, zowel in de academische wereld als in de farmaceutische industrie.13 Een ontwikkeling die – als het aan de Gezondheidsraad ligt – de komende jaren doorzet. De Raad constateert dat op het gebied van medische producten de industrie vaak bedenkt wat goed en nodig is, terwijl patiënten zelf goed kunnen aangeven waaraan ze behoefte hebben.14 Ook zorgaanbieders en zorgverzekeraars vragen patiëntenorganisaties vaker wat patiënten belangrijk vinden.
onderzoeknaardeinzetvanengrenzenaanpatiëntenparticipatieDe algemene verwachting is dat de trend ‘meer betrokkenheid van de patiënt bij het zorgproces’ zal doorzetten. Toch wordt ook kritisch gekeken naar de mogelijkheden van en de grenzen aan de inzet van patiëntenparticipatie. Zo is ZonMw een evaluatiestudie gestart om zicht te krijgen op de meerwaarde van patiëntenparticipatie. In het onderzoek staat de vraag centraal hoe effectief, efficiënt en overdraagbaar de verschillende methodieken en instrumenten voor patiëntenparticipatie zijn. Ook werd eind 2010 in het proefschrift ‘De beperkte macht van patiënten’ benadrukt kritisch te kijken naar de inzet van patiëntenparticipatie. Conclusie van deze studie
13 ZonMw, Mediator, april 2011.
14 De Gezondheidsraad overhandigde in januari van dit jaar een advies hierover aan de minister van
VWS.

41consumentenrol
index ➔� inhoud
naar actief burgerschap in de zorg is onder meer dat participatie niet altijd wenselijk en goed is; dat het van belang is de grenzen van de macht van patiënten te erkennen; en dat patiëntenparticipatie geen ideologisch dogma moet worden.15
3.3 het draait steeds meer om de belevingDe aandacht voor de zorgbeleving door patiënten, zoals deze al langer in Amerika bestaat, groeit ook in Nederland. In maart van dit jaar nodigde brancheorganisatie ActiZ Fred Lee uit als spreker op hun eerste lustrumviering. Deze auteur van ‘If Disney ran your hospital’ benadrukte in zijn betoog het verschil tussen good en great, waarbij de beleving van de patiënt – de werkelijke ervaring – het verschil maakt. Alle onderdelen van de organisatie zijn daarbij van belang. Van de entree tot de uiteindelijke behandeling: de cliënt beoordeelt een zorginstelling op de totale ‘experience’.
bejegeningencommunicatiebelangrijkepijlersbijpatiëntbelevingHet draait dus steeds meer om de ervaring van de cliënt, de ervaring komt boven het product te staan.16 Bepalend in die ervaring, aldus het NIVEL, zijn bejegening en communicatie. Dat zijn de belangrijkste aspecten waarop patiënten de zorg beoordelen. Er is daarbij geen onderscheid tussen patiënten die voor een eenmalige ingreep in het ziekenhuis zijn of patiënten met een chronische ziekte. Allemaal vinden ze de manier waarop ze door zorgverleners tegemoet worden getreden het belangrijkste, waarbij het vooral gaat om respectvol en met aandacht behandeld worden.17 De waarde van de klantbeleving wordt ook al meer door zorgorganisaties opgepakt. Tijdens het zorgmarketingfestival 2011 – met als thema ‘The next level’ – kwam naar voren dat zorgmarketeers een scherper oog krijgen voor de klantbeleving. Organisaties geven aan dat de marktwerking hen dwingt de cliënt centraal te stellen.
De ontwikkeling naar aandacht voor de individuele cliënt is al langer zichtbaar in service en hospitalityconcepten, maar de expliciete nadruk op communicatievaardigheden van zorgprofessionals valt dit jaar op. Verschillende leden van de expertgroep geven aan dat het steeds meer gaat om zaken als: ‘Wordt er naar mij geluisterd? Heeft de arts mijn naam onthouden? Is hij aardig?’. Het groeiende belang van goede communicatieve en sociale vaardigheden wordt ook besproken in hoofdstuk ‘Kwaliteit van zorg’.
15 The Limits of Patient Power, H.M. van de Bovenkamp, 2010.
16 TrendRede 2011, bron: STG/HMF.
17 NIVEL Nieuws, 2 augustus 2011.

42 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
patiëntervaringenbenutvoorbeterezorgDe beleving van cliënten kan belangrijke input voor verbetering zijn. De verwachting van de expertgroep is dan ook dat ervaringen van patiënten steeds meer betrokken zullen worden bij het verbeteren van zorg. De experts pleiten voor de combinatie van patiëntervaringen met andere kwaliteitsmetingen en verwachten dat er meer koppeling zal plaats vinden tussen patiëntervaringen en medische uitkomsten. Consumenten en patiëntenfederatie NPCF pleit voor het integreren van het cliëntperspectief in de kwaliteitscriteria die zorgverzekeraars gebruiken bij hun inkoopbeleid. Eenvoudig blijkt dat echter niet. Recent onderzoek naar de CQindex laat zien dat de index weliswaar gezorgd heeft voor systematische aandacht voor cliëntervaringen, maar dat de vertaalslag van dataverzameling naar gebruik in de praktijk lastig blijkt.18 Websites die zorgconsumenten keuzeondersteuning bieden (inmiddels meer dan vijftig!), maken wel vaker ruimte voor de ervaring van cliënten. Cliënten kunnen op de sites hun persoonlijke verhalen posten of waarderingen van zorgorganisaties en zorgverleners (in cijfers) doorgeven.
3.4 overheid, verzekeraars en zorgaanbieders stellen cliënt centraalOverheden op nationaal en gemeentelijk niveau ondersteunen de gewenste, sterke rol van de consument. Dat wordt allereerst zichtbaar in wet en regelgeving. Zo heeft de (ontwerp)Wet Cliëntenrechten Zorg als doel de rechtpositie van cliënten in de zorg te verstevigen. De Beginselenwet zorginstellingen is opgesteld ter versterking van de positie van en regie door de cliënt. Tot slot worden wijzigingen aangebracht in het wetsvoorstel Zorg en Dwang om de rechtsbescherming van zwakkere (cliënt)groepen te verbeteren. Ook Europese wetgeving vergroot de keuzevrijheid van cliënten, zoals blijkt uit EUwetgeving waarmee per januari is geregeld dat EUinwoners makkelijker een medische behandeling kunnen ondergaan in een ander EUland.
overheidstimuleertbeterezorgkeuzeenserviceNaast wetgeving laten ook andere overheidsinitiatieven zien dat de rol van de consument serieus wordt genomen. Zo wil de overheid de website KiesBeter.nl aanpakken, zodat consumenten beter worden geholpen. Verder is tachtig procent van alle gemeenten inmiddels aangesloten op Regelhulp.nl, waarmee zij hun inwoners snel op weg helpen naar de juiste zorg of hulp. Ook lanceerde de minister van VWS een plan voor de verruiming van openingstijden van apothekers, fysiotherapeuten en huisartsenpraktijken. Hierdoor kunnen cliënten ook buiten werktijden met hun klachten terecht. Daarnaast zijn er meerdere initiatieven om de regeldruk en bureaucratie te verminderen. Werkzaamheden van het CIZ (Centrum
18 NIVEL, mei 2011. Kennisvraag ‘vijf jaar CQ (consumer quality) - index’.

43consumentenrol
index ➔� inhoud
Indicatiestelling Zorg) worden (deels) overgeheveld naar zorgaanbieders en er wordt geëxperimenteerd met zelfindicatie door cliënten. Met de beleidsinventarisatie ‘Meer tijd voor de cliënt’ zoekt het ministerie van VWS naar oplossingen voor de vraag: ‘Hoe kan het aantal uren dat een professional aan administratie besteedt, worden verminderd, zodat er meer tijd voor de cliënt overblijft?’. Ook de overheveling van de AWBZuitvoering van de zorgkantoren naar de zorgverzekeraars (per 2013) heeft tot doel minder omslachtig te werken en de cliënt meer keuzevrijheid te geven.
zorgverzekeraarsintegrerenklantbehoefteBij zorgverzekeraars zien we dat de patiëntervaring zwaarder meetelt en behoeften van verzekerden meer centraal worden gesteld bij de zorginkoop. Het eerder genoemde initiatief van VGZ, CZ en Independer Zorg, waarbij waarderingen van patiënten worden uitgewisseld, is mede bedoeld om de zorgverzekeraars beter zicht te geven op wat hun klanten willen zodat ze gerichter zorg voor hun klanten kunnen inkopen. Met zorgaanbieders maken verzekeraars in toenemende mate prestatieafspraken. Ook hebben ze een start gemaakt met selectief contracteren: zorgaanbieders die niet voldoen aan de gestelde kwaliteits of volumenorm, worden niet meer gecontracteerd of worden geen voorkeursaanbieder. Doel is dat zorgaanbieders worden uitgedaagd om zorg te bieden die goed en goedkoop is, en toegesneden is op de behoefte van de klant. Zorginkoop ontpopt zich zo geleidelijk tot zorgontwikkeling.19
zorgaanbiedersgroeiennaarbesturing2.0Zorgaanbieders, zo zagen we ook in voorgaande paragrafen, hebben als intentie de cliënt bij de zorg te betrekken en deze optimaal rondom hem te organiseren. Dat blijkt niet alleen uit de aandacht voor service en betere communicatie, maar eveneens uit aandacht voor medicatie(on)veiligheid en zaken als hygiëneverbetering. Daarnaast zien we dat zorgaanbieders organisatorische veranderingen doorvoeren die passen bij het centraal stellen van de cliënt. Dit vraagt een andere werkwijze en houding van alle betrokken professionals, en een andere sturing door directie en management. De ontwikkeling vraagt om een ‘bestuurder 2.0’: een bestuurder die stimuleert dat cliënten hun eigen zorg organiseren en uitvoeren, die de cliënt ziet als regisseur van het eigen zorgproces en die hem daarin volledig faciliteert.20
3.5 de consumentenrol in de branchesDe trends die we in grote lijnen zien in de ontwikkeling naar een sterkere consumentenrol, worden ook zichtbaar in initiatieven van de verschillende zorgbranches en hun leden.
19 Zorgmarkt, december 2010. Artikel n.a.v. onderzoek van BS Health Consultancy.
20 Visie Top Class 2010 voor toekomstige bestuurders in de zorg, in artikel Zorgvisie, januari 2011.

44 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
vvt21
Branchevereniging ActiZ (VVT, kraam en jeugdzorg) is koploper als het gaat om het formuleren, uitdragen en realiseren van een zorgvisie waarin de mens centraal staat en de regie bij de cliënt ligt. De vereniging werkt samen met verschillende patiënten en cliëntenorganisaties en publiceert best practices van ‘vernieuwend denken en vernieuwend doen’.22 De resultaten in Branchebeeld 2009 en 2010 laten zien dat VVTcliënten steeds meer tevreden zijn over de zorg. Ze zijn daarnaast positief over de wijze waarop ze door het personeel worden bejegend. Tegelijkertijd blijft de ouderen zorg aandacht vragen voor verbetering en komt uit signalen naar voren dat de positie van kwetsbare ouderen zorgelijk blijft. Verder laat recent onderzoek zien dat de invoer van de zorgzwaartepakketten (ZZP’s) nog niet de gewenste effecten oplevert. De ZZP’s zouden moeten leiden tot meer regie en zeggenschap voor patiënten, maar dat blijkt nog nauwelijks het geval.
nvzBinnen de ziekenhuizen wordt de aandacht voor ‘beleving’ onder andere zichtbaar in een initiatief van het Máxima Medisch Centrum. Cliënten werden verleid tot beter eten, doordat zij de mogelijkheid kregen zelf hun maaltijd samen te stellen. Ze zien en ruiken het eten, en mogen vervolgens zelf beslissen wat en hoeveel ze willen eten. Hierdoor daalde de hoeveelheid weggegooid voedsel in het ziekenhuis van 42 naar 2 procent. De waardering ging van een zes naar een acht. De nadruk op goede communicatie zien we binnen de NVZ bij de inzet van ‘copatiënten’: vrijwilligers die aanwezig zijn bij slechtnieuwsgesprekken tussen patiënt en medisch specialist. Het doel van de copatiënt is de communicatie te verbeteren. Daarnaast worden copatiënten ingezet voor patiënten die met veel verschillende zorg en hulpverleners te maken krijgen.
ggzDe ontwikkeling naar eigen regie en zelfmanagement van cliënten is binnen de ggz goed zichtbaar. Twee ggzinstellingen ontwikkelden – samen met een softwarebedrijf, het Trimbosinstituut en het Julius Centrum – het programma ERS, wat staat voor Eigen Regie bij Schizofrenie. Het programma en de aanvullende website eigenregie.nl speelt in op de behoeften van cliënten en de zorg. ERS geeft cliënten en hun familie meer mogelijkheid tot zelfmanagement; het stelt psychiaters en verpleegkundigen in staat
21 In de beschrijving van de ontwikkelingen per branche, is ervoor gekozen om de branchenamen als
titels te hanteren. Voor de VVT is een uitzondering gemaakt, omdat ‘VVT’ directer verwijst naar het
type zorg (verpleeg- en verzorgingshuiszorg en thuiszorg). Ook het bestaan van een tweede
branchevereniging voor thuiszorg (BTN) heeft in de overweging een rol gespeeld.
22 Publicaties ‘Toekomst Zorg thuis 2020’, ‘Naar autonomie, verbondenheid en een gezond leven’ en
‘Van denken naar doen’.

45consumentenrol
index ➔� inhoud
hun patiënten op afstand te volgen en van advies of hulp te voorzien; en het programma biedt leidinggevenden de mogelijkheid de 24uurszorg voor deze patiëntgroep om te zetten in goedkopere, continue, ambulante zorg. Het Trimbosinstituut en het Julius Centrum voeren studies uit naar de effectiviteit van deze en andere zelfmanagementinitiatieven in de ggz.Aandacht voor ‘shared decision making’ zien we terug in de oproep om ggzpatiënten te erkennen als ‘ervaringsdeskundig’ op het vlak van hun eigen zorg. Uit promotieonderzoek van Jean Pierre Wilken, lector Participatie, Zorg en Ondersteuning bij het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht, komt naar voren dat het belangrijk is dat hulpverleners goed luisteren naar oplossingen die cliënten zelf aandragen. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat door patiënten onder ‘goede zorg’ werd verstaan. Zij noemden als belangrijkste aspect: goed contact met de professional, met erkenning voor de patiënt als individu.23
vgnIn de gehandicaptenzorg is geëxperimenteerd met persoonsvolgende financiering als middel om meer regie en sturingskracht bij mensen zelf te leggen. Uit de evaluatie van het project blijkt dat de praktijk weerbarstig is. De empowerment en betrokkenheid van cliënten bij het maken van keuzen lijkt verhoogd te kunnen worden door meer aan te sluiten bij keuzemomenten die samenhangen met levensfases. Zelfredzaamheid van cliënten wordt in de branche gestimuleerd door te werken aan innovatie. In het jaarboek van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland staan voorbeeldprojecten als: buurten waarin mensen met een beperking samenleven met hun buren; loopbaanprojecten waarin mensen met een beperking werken aan hun competenties; gebouwen waarin met domotica het gevoel van veiligheid voor cliënten wordt vergroot.24
specifiekeontwikkelingenbinnenorganisatiesIn organisaties krijgt het thema ‘cliënt centraal’ vooral digitaal vorm. Dat zien we in de aandacht voor (informatievere en interactievere) websites, de opzet van communities en de inzet van sociale media. Ook wordt feedback van cliënten meer gevraagd en benut. Verschillende ggzinstellingen in de regio MiddenHolland hebben cliëntwensen en ervaringen gevraagd via ‘verbetermuren’; het Rijnstate ziekenhuis experimenteerde met een Twitterspreekuur; ziekenhuis en zorginstelling Zuwe startte met een gratis website voor cliënten en mantelzorgers om formele en informele zorg beter op elkaar af te stemmen; en VGNorganisatie Siza begon een eigen internet voor haar cliënten.
23 Recovering Care. A contribution to a theory and practice of good care. J.P. Wilken, 2010.
24 VGN, Innovatie jaarboek 2011. Innovaties in de gehandicaptenzorg, januari 2011.

46 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
3.6 effecten op functiesHoe wordt de veranderde rol van de consument, het meer centraal stellen van de cliënt, zichtbaar in functies? We noemden in dit hoofdstuk al de co-patiënten die cliënten ondersteunen bij gesprekken met artsen, en de voedingsassistenten die cliënten een keuze bieden bij het eten. Voor artsen komt de communicatie met cliënten, over de zorg die zij wensen, centraler te staan. De arts zal zich er daarbij bewust van moeten zijn dat de verhouding met de cliënt gelijkwaardig is. Voor verzorgenden en verpleegkundigen geldt een vergelijkbare transitie: de zorg die zij geven moet ondersteunend zijn aan de zelfredzaamheid van de cliënt. In de verschillende zorgbranches zien we functies ontstaan die de cliëntgerichtheid uitdragen. De functie van medewerker cliënten- en familie-participatie en van de patiëntencoach in de VGN bijvoorbeeld. En de functies van cliëntcoordinator in de NVZ, de VGN en de GGZ, en de ombuds-functionaris in de NVZ en de GGZ. Functies die al langer voorkomen, maar waarvan de inhoud verandert door de grotere cliëntgerichtheid. De functie van vertrouwenspersoon zien we vaker in loondienst voorkomen, en ook dat heeft te maken met meer structurele aandacht voor (klachten van) de cliënt en diens familie. Hoe de veranderende consumentenrol de afgelopen jaren van invloed is geweest op functies, leest u in het hoofdstuk ‘Functies in ontwikkeling’.
3.7 gevolgen voor scholing en onderwijsBij scholing en onderwijs staat de vraag centraal: ‘Hoe leiden we mensen op voor de transitie naar meer zelfredzaamheid?’. De nadruk op het centraal stellen van de cliënt en diens zelfredzaamheid, vraagt van zorgverleners een andere benadering. Bijscholing van de zorgprofessional is daarbij van belang. Concreet is er al aanbod te vinden bij de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN), waar een basistraining Empoweren zelf-management wordt aangeboden voor verpleegkundigen en paramedici. In de training worden technieken aangereikt waarmee zelfmanagement en gezond gedrag van cliënten met een chronische aandoening bevorderd worden.25
25 Informatie via www.han.nl/opleidingen/training/zelfmanagement-chronische-ziekte.

47consumentenrol
index ➔� inhoud
Ook voor de cliënt komen er trainingen op de markt. Ziekenhuis Drachten biedt een opleiding Zelfmanagement voor patiënten van de trombosedienst aan, zodat zij zelf leren de antistollingsbehandeling te regelen. Dit houdt in dat men zelf de stollingstijd van het bloed meet met behulp van een vingerprik, en vervolgens zelf bepaalt hoeveel tabletten er ingenomen moeten worden.26 Gezondheidscentrum De Roerdomp in Nieuwegein heeft voor patiënten een training zelfmanagement georganiseerd op het gebied van diabeteszorg. Ook zorgverleners werden op het onderwerp getraind.27
Consumentenrol Doel, acties, belemmeringen, spelers en eventuele versnellers, zoals benoemd door leden van de expertgroep.
Acties
− Cultuurverandering (consument in de regierol)
− Onderscheiden van consumentengroepen (mate van
zelfstandigheid)
− Organiseer individuen voor meer invloed
− Stel marktmeesters aan die vraag en aanbod op
elkaar afstemmen
Versneller
− Minder instituties, meer aan de cliënt laten
Belemmering
− Consumentenorganisaties
niet op een lijn
− Gevestigde belangen
EinddoelDe zelfstandig kiezende consument
26 Meer informatie op www.nijsmellinghe.nl/540/medisch-laboratorium/trombosedienst/
opleiding-zelfmanagement.
27 lhv.artsennet.nl/huisartsenzorg/De-Nieuwe-Praktijk/Praktijkvoorbeeld/
Herontwerp-diabeteszorg-zelfmanagement.

48 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud

49preventie
index ➔� inhoud
4 Preventie
Trends:
– Toename van aandacht voor gezondheid en leefstijl
– Grotere focus op opbrengst van preventie
– In opkomst: ‘nudging’
– Meer innovatie in opleidingen en beroepen in de zorg
Het nieuwe denken krijgt vorm: de nadruk verschuift van ‘zorg en ziekte’ naar ‘gedrag en gezondheid’. De vorig jaar besproken paradigmashift wordt daarmee realiteit.
In toenemende mate wordt het belang van gezondheid en de preventie van ziekte ingezien. Dit leidt tot meer aandacht voor leefstijl. Ook groeit het besef dat leefstijl een maatschappijbrede verantwoordelijkheid is. Preventie is niet alleen een zaak van de gezondheidszorg, maar evenzeer van scholen, werkgevers en bijvoorbeeld de voedingsindustrie.Wat opvalt dit jaar, is de toegenomen aandacht voor de opbrengst van preventie. Wat levert het op en wat is de effectiviteit van interventies? Verschillende studies stellen dergelijke vragen centraal. Wat dit jaar eveneens opvalt, is de kritiek op het huidige kabinetsbeleid. Uit verschillende bronnen komt naar voren dat de overheid een grote rol moet nemen in preventie, maar dat onder het huidige kabinet niet of nauwelijks doet. Dat roept de vraag op: wie is primair verantwoordelijk voor preventie en voor gezondheid? De signalen en ontwikkelingen werken we uit in vier trends op het gebied van preventie, waarbij ook de grotere rol van de zorgprofessional bij preventie aan bod komt.
4.1 toename aandacht voor gezondheid en leefstijl Er is een duidelijke toename in de aandacht voor gezondheid en preventie van ziekte. Vanuit verschillende hoeken ontstaan preventieinitiatieven, waarbij vooral het vroegtijdig opsporen van verhoogd risico en het stimuleren van een gezonde leefstijl centraal staan. Een voorbeeld is de door artsen ontwikkelde website GezondheidsRisicoTest.nl, waarop Nederlanders sinds dit jaar kunnen testen of zij een verhoogd risico hebben op chronische ziekten, zoals hart en vaatziekten en suikerziekte; de meest voorkomende vormen van kanker; en andere veelvoorkomende, behandelbare

50 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
aandoeningen. Op gemeentelijk niveau startte het Utrechtse Leidsche Rijn een vergelijkbaar initiatief, waarbij huisartsen inwoners uitnodigen voor een gezondheidstest om in kaart te brengen of zij een verhoogd risico lopen op een chronische ziekte. En in de Drentse Gemeente De Wijk worden 45plussers opgeroepen voor een screening op de latente aanwezigheid van diabetes en COPD, en op cardiovasculaire risico’s, zoals hoge bloeddruk. In Australië is een dergelijke midlifescreening opgenomen in het verzekeringspakket. Dit is wellicht ook een ontwikkeling in Nederland.Meerdere gemeenten zetten zich in voor de gezondheid van hun inwoners. Zo hebben Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Veghel en Zwolle zich aangesloten bij het project Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG).28 In die gemeenten worden meer fietspaden aangelegd, zodat mensen zich gemakkelijk en gezond met de fiets kunnen verplaatsen. Supermarkten in die gemeenten zorgen ervoor dat gezonde voeding op de beste plaatsen in de schappen ligt; artsen en welzijnswerkers trekken samen op om ouderen gezond te houden; en schoolkantines bieden vooral gezond eten aan. De gemeente Rotterdam heeft als eerste stad in Nederland het internationale predicaat ‘healthy city’ van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) gekregen, vanwege de brede gezondheidsaanpak van Rotterdammers. Ook zorgverzekeraar De Friesland stimuleert een gezonde leefstijl. De verzekeraar betaalt mee aan de inzet van gymleraren in het basisonderwijs om bewegingsachterstand bij kinderen te voorkomen. Een dergelijk initiatief sluit mooi aan bij de paradigmashift zoals de voorzitter van de Nederlandse Public Health Federatie, Niek Klazinga, deze verwoordt: “We moeten echt anders gaan denken – gericht op het voorkomen dat mensen een zorgvraag krijgen. De zorgverzekering moet een gezondheidsverzekering worden.”29
doelgroepgerichteaanpakvanpreventieIn alle aandacht voor leefstijl en preventie komt een doelgroepgerichte aanpak naar voren. De meeste aandacht gaat uit naar preventie voor ouderen en chronisch zieken. Ook hier wordt de paradigmashift duidelijk. Zo wordt in het nieuwe RIVMrapport ‘Gezond ouder worden in Nederland’ aangegeven dat het bij gezond ouder worden ‘[..] niet alleen gaat om het voorkómen, uitstellen en behandelen van ziekten en aandoeningen, maar vooral om het voorkómen en terugdringen van beperkingen in het functioneren, en het bevorderen van zelfredzaamheid, participatie en een goede kwaliteit van leven. Preventie bij ouderen is dan ook vooral gericht op het verbeteren van het functioneren.’30
28 Onderdeel van het Convenant Gezond Gewicht, een samenwerkingsverband tussen bedrijven en
maatschappelijke organisaties.
29 Zorgportaal, 5 augustus 2010.
30 RIVM, Rapport Gezond ouder worden in Nederland, 2011, p. 9

51preventie
index ➔� inhoud
Een andere preventiedoelgroep wordt gevormd door jongeren. De preventieinterventies voor deze groep zijn vooral gericht op de schadelijke effecten van roken, alcoholgebruik en overgewicht. Op die vlakken valt veel winst te behalen bij jongeren. Laurent de Vries, directeur van GGD Nederland, schetst het volgende voorbeeld: ‘Neem een te zwaar meisje van tien jaar. De kans dat zij diabetes ontwikkelt voor haar vijftigste is groot. Dat betekent dat zij voor de rest van haar leven dieet en zorg nodig heeft. En zelfs dan moet ze nog goed oppassen dat er geen complicaties bijkomen. Iedere diabetespatiënt kost jaarlijks minimaal duizend euro en afhankelijk van het ziekteverloop nog aanzienlijk meer. Wanneer het lukt om dit te zware meisje op een gezond gewicht te krijgen en houden, kunnen er dus duizenden euro’s worden bespaard.’31
Het consultatiebureau is van belang bij preventie.
Jongeren staan ook centraal in het nieuwe lesmateriaal over alcohol en roken dat het Trimbosinstituut ontwikkelde voor het basisonderwijs. En op de middelbare school Werkplaats Kindergemeenschap is sinds een aantal jaren gezondheidsonderwijs ingevoerd. Dit onderwijs is gericht op zeven leefstijlen tegelijkertijd, omdat ongezonde leefstijlen elkaar beïnvloeden en vaak clusteren bij bepaalde jongeren. Het gaat om de BRAVIOSgedragingen: bewegen, roken, alcohol, voeding, internet, ontspanning (door minder pesten) en seksualiteit. Effectmeting van het onderwijs laat zien dat: vmboleerlingen aanzienlijk meer zijn gaan bewegen; het totale percentage leerlingen dat ooit gerookt heeft, over de jaren is afgenomen van 30 naar 23 procent; in de totale populatie het percentage leerlingen dat ooit alcohol
31 Rondom 10, NCRV, november 2010.

52 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
heeft gedronken is afgenomen van 74,4 procent in 2007 naar 44,5 procent in 2010; en dat door het aanbieden van gezondheidsonderwijs leerkrachten ongezond gedrag eerder signaleren.Een derde groep waar preventie zich op richt, zijn mensen met een sociale achterstand en/of met een taalachterstand. Daarbij worden termen geïntroduceerd als ‘gezondheidsvaardigheden’ en ‘gezondheidsgeletterdheid’. Dit zijn vaardigheden die mensen nodig hebben voor het omgaan met gezondheid, ziekte en zorg, zoals het verkrijgen, lezen, begrijpen en toepassen van gezondheidsinformatie en diensten. Recent onderzoek laat zien dat een op de vijf patiënten met hartfalen over lage gezondheidsvaardigheden beschikt. Hierdoor bestaat een twee keer zo grote kans dat ze sterven door falen van het hart. De onderzoekers benadrukken dat zelfzorg risico’s met zich meebrengt voor mensen met lage gezondheidsvaardigheden. Zelfzorg vraagt om het toepassen en integreren van kennis en vaardigheden, en daarvoor is een bepaald (minimum)niveau aan gezondheidsvaardigheden nodig.32 Onderzoek van de Erasmus Universiteit toont daarnaast aan dat Nederlands spreken doorslaggevend is om specialistische zorg te krijgen: wie de taal niet beheerst, komt minder makkelijk bij een ziekenhuis of specialist terecht. Taalonderwijs zou een betere toegang tot zorg mogelijk kunnen maken.33
zorgverlenersessentieelbijleefstijlveranderingAls het gaat om leefstijlverandering, is een belangrijke rol weggelegd voor de zorgverleners, de professionals. Vooral huisartsen worden genoemd als belangrijke zorgverleners bij preventie. Ze kunnen cliënten aanspreken op hun (over)gewicht, maar zijn ook een belangrijke schakel in de samenwerking met andere zorgverleners en in de ketenzorg. Bij leefstijlverandering is de motivatie van cliënten essentieel. Om zorgprofessionals te helpen bij het bevorderen van gezond gedrag van hun cliënten, wordt steeds vaker Motivational Interviewing (motiverende gespreksvoering) ingezet. Dat is een sturende, persoonsgerichte gespreksstijl, speciaal bedoeld om verandering van gedrag te bevorderen. De zorgprofessional helpt de patiënt hiermee bij het verhelderen en oplossen van tegenstrijdige gevoelens ten opzichte van verandering.34 De methode is in Canada ontwikkeld, onderzocht en effectief gebleken. In Nederland wordt steeds meer gebruikgemaakt van deze techniek.
32 Pamela N. Peterson, Health Literacy and Outcomes Among Patients With Heart Failure, JAMA, april
2011.
33 Mw. drs. S. Denktas, Health and Health Care Use of Elderly Immigrants in the Netherlands, iBMG,
Erasmus Universiteit, 2011.
34 Nu.nl, 24 augustus 2011, Motivatie essentieel voor leefstijlverandering patiënt.

53preventie
index ➔� inhoud
4.2 grotere focus op opbrengst van preventieVerzekeraars, beleidsmakers en brancheorganisaties hebben grotere behoefte aan inzicht in de opbrengsten en effecten van preventie, ook om daarmee consumenten beter te kunnen motiveren voor gezond gedrag. De grotere behoefte aan resultaten uit zich in verschillende studies en de aandacht die er voor het onderwerp is. Zo heeft ZonMw verschillende projecten gehonoreerd waarmee de kosteneffectiviteit en maatschappelijke opbrengsten van preventie worden onderbouwd; willen verzekeraars zicht op effectieve interventies; worden er symposia gewijd aan de (on)mogelijkheden van preventie; en worden er pleidooien gehouden om de praktijk van preventie zo veel mogelijk op basis van wetenschappelijke gegevens, evidencebased, te organiseren. De groeiende behoefte aan resultaten zal niet meteen tot concrete uitkomsten leiden. De baten van preventie zijn over het algemeen niet eenvoudig te meten. Aanpassingen in leefstijl hebben pas effect op de lange termijn en de resultaten – bijvoorbeeld het feit dat iemand vijf jaar langer leeft – zijn over zo’n lange periode moeilijk toe te schrijven aan één interventie.
Innovaties voor gezondheid en inzetbaarheid broodnodig Door mevr. A. Goris, STG/Health Management Forum.
Het denken over de zorg zit opgesloten in een kostenparadigma: de zorg-
sector wordt in deze denkwijze uitsluitend als een kostenpost beschouwd.
De economische crisis in de eurozone en de bezuinigingen zijn trends
die hierin grote betekenis hebben. Om kosten te beteugelen wordt alles
op alles gezet om de zorgvraag in te dammen (toegangsbeperking met
pakketmaatregelen, eigen bijdragen en herdefiniëren van wat zorg is),
en het zorgaanbod efficiënter te maken (overhead/bureaucratie in de
zorgorganisatie wegbezuinigen, tarieven zorgprofessionals verlagen). De
focus op kosten belemmert innovatie. Sterker nog: het zorgt ervoor dat
er bepaalde innovaties, die de samenleving vraagt, niet in de zorgsector
worden ontwikkeld. Dit wordt anders als de maatschappelijke opbreng-
sten van de zorgsector op de voorgrond gezet worden. Een dienstbare
zorgsector die aansluit op wat de vergrijzende en ontgroenende samen-
leving nodig heeft, ontwikkelt heel andere innovaties. Innovaties voor
gezondheid en inzetbaarheid bijvoorbeeld in alle sectoren. Want één ding
staat buiten kijf: met de aanstaande vergrijzing en ontgroening hebben
we behoefte aan burgers die fit zijn voor participatie in alle hoeken en
gaten van de samenleving. De zorgsector heeft de ogen nog niet geopend
voor deze nieuwe werkelijkheid!

54 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
debatenvanpreventieMet de publicatie van het boek ‘Successen van preventie, 1970 2010’ ontstond het afgelopen jaar wel inzicht in het effect van preventie op de langere termijn.35 De onderzoekers stellen dat door preventie in de afgelopen decennia veel meer levens zijn gered dan verwacht. Naar schatting hebben de preventieve maatregelen, die de afgelopen veertig jaar zijn ingevoerd op het gebied van gezondheidszorg en verkeersveiligheid, zestienduizend sterfgevallen per jaar voorkomen. Het grootste effect komt van de bestrijding van tabaksgebruik. Minder roken voorkwam een derde van de sterfgevallen. Ook de opsporing en behandeling van hoge bloeddruk en verkeersveiligheidsmaatregelen, zoals de invoering van de bromfietshelm en de aanleg van rotondes, leidden volgens de onderzoekers tot grote positieve effecten. Daarnaast noemen ze vaccinaties op kinderziekten, veiligheid van autoinzittenden en preventie van brandwonden. Deze maatregelen voorkomen jaarlijks duizenden doden en tienduizend ziektegevallen. Het Nationaal Kompas Volksgezondheid geeft aan dat preventie – naast een bijdrage aan de volksgezondheid – ook tal van andere maatschappelijke baten geeft. Daarbij gaat het om werkgelegenheid en welvaart (arbeidsparticipatie, arbeidsproductiviteit), maar ook om immateriële zaken die voor de samenleving van belang zijn, zoals gevoelens van veiligheid of kans op maatschappelijke participatie.36 Gezondheidseconoom Groot benoemt de volgende opbrengsten van preventie: gezondheidswinst, forse maatschappelijke besparingen, minder druk op schaarse financiële middelen, vermindering van sociale ongelijkheid.37
4.3 huidig kabinet neigt naar ‘nudging’De landelijke overheid lijkt minder aandacht te besteden aan preventie dan voorgaande jaren en dat levert veel kritische commentaren en beschouwingen op. Gemene deler in de kritieken: het huidige beleid focust te weinig op preventie en gaat voorbij aan de langetermijnnoodzaak.
‘Nudge’ betekent ‘een zetje de goede kant op’. Het begrip werd een
fenomeen door het gelijknamige boek van de Amerikaanse wetenschap-
pers Richard Thaler en Cass Sunstein. Zij beschrijven in hun boek ‘Nudge:
naar betere beslissingen over gezondheid, geluk en welvaart’ (2009) hoe
je als overheid of instelling mensen kunt helpen gezonder te leven.38
35 Prof. dr. Johan P. Mackenbach, Erasmus Publishing, 2011.
36 Post, Zwakhals en Polder, Maatschappelijke baten. Deelrapport Volksgezondheid Toekomst
Verkenning 2010: Van gezond naar beter. Bilthoven, RIVM, 2010.
37 ZorgAcademy, mei 2011.
38 Vrij Nederland, Media Gids Gezond leven, 15 oktober 2011.

55preventie
index ➔� inhoud
kabinetkiestvoorstimulerenvanenverleidentotgezondgedragHet huidige overheidsbeleid gaat uit van de opvatting dat gezondheid een keuze is, dat de verantwoordelijkheid bij de consument ligt en dat de oplossing niet ligt in het doorvoeren van allerhande verboden. De huidige minister van VWS, Edith Schippers, geeft aan dat preventie wel degelijk een van haar negen prioriteiten is, maar dat ze een andere insteek kiest: ze zet in op het stimuleren van gezond gedrag in plaats van het verbieden van ongezond gedrag. In haar beleidsnota ‘Zorg die werkt’ geeft ze aan ongezond gedrag niet te willen beboeten of belasten. Campagnes voor een gezonde leefstijl gaat zij stopzetten. In plaats daarvan wil de minister de leefomgeving gezonder inrichten zodat mensen zelf kiezen voor een gezonde leefstijl. Het huidige overheidsbeleid doet denken aan de benadering die onder de term ‘nudging’ breder opgeld doet: het verleiden tot goed gedrag. Henriëtte Prast, lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, stelde op het 7e nationale congres Gezondheidsbevordering en preventie dat mensen het goede kiezen als ‘de passieve keuze de goede keuze is’. Ze geeft aan dat: “[..] uit gedragswetenschappelijk onderzoek bekend is dat mensen vaak niet rationeel zijn, maar wel consistent zijn in hun irrationele gedrag. Heel veel mensen doen wat ze eigenlijk niet willen. Informatie leidt bij veel mensen tot een intentie, maar dat is pas een eerste stap in gedragsverandering. Rokers bijvoorbeeld overschatten vaak zelfs het gevaar van roken, maar veranderen toch hun gedrag niet. De gezondheidsbevorderaar kan het gedrag van mensen wel degelijk beïnvloeden door mensen te laten doen wat ze eigenlijk willen, namelijk bijna altijd: gezond leven. Dit kan zonder iets te ver en gebieden, maar door wat in het Engels genoemd wordt ‘nudging’: een duwtje in de rug geven, verleiden tot gedrag. Je kunt bijvoorbeeld kleinere borden neerzetten in kantines met de mededeling dat mensen zo vaak mogen opscheppen als ze willen. Toch gaan mensen minder eten. Ook kiezen mensen gezond als je gezonde producten vooraan legt, of op de eerste pagina van de menukaart in een restaurant een gezond menu zet.”
kritischekanttekeningenbijhetoverheidsbeleidMirjam Plantinga, onderzoeker bij het Expertisecentrum Ethiek in de Zorg (UMC Groningen) vraagt zich ernstig af of deze maatregelen – om mensen tot een gezonde keuze te verleiden – effectief zijn. Plantinga: “Ik denk dat het niet voldoende is. In sommige situaties zou het een effectief instrument kunnen zijn, maar in andere situaties kunnen verdergaande maatregelen, zoals wetgeving prima verdedigbaar zijn.”39 Plantinga vindt dat de overheid normen moet stellen en een voorbeeld zou moeten nemen aan de VS waar juist veel wetgeving op het gebied van de ongezonde leefstijl wordt ingevoerd. Hans Stam, directeur van de Nederlandse Hartstichting, schrijft in een artikel in Het Financieele Dagblad dat het Nederlandse
39 Zorgmarkt, 23 maart 2011.

56 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
preventiebeleid altijd heeft geleden onder het politieke gegeven dat een overheid zich niet te veel moet bemoeien met de persoonlijke leefwijze van haar onderdanen. Hij stelt dat: “het aanpakken van risicofactoren vraagt om een overheid die zorgzaam is en niet wegkijkt. Daarom moet de minister samenwerken met de fondsen, de beroepsgroepen en andere partijen in het veld. Zij zijn alle overtuigd van de noodzaak van preventie en het terugdringen van vermijdbare risico’s.”40 Tot slot nog een greep uit de commentaren op het beleid. De beroepsvereniging V&VN mist aandacht voor preventie en vroegsignalering: “Wil de minister de zorg voor iedereen betaalbaar en beschikbaar houden, dan is een andere invulling van het leefstijlbeleid absoluut noodzakelijk.”41 Laurent de Vries, directeur van GGD Nederland, stelt: “Met bezuinigen op preventie slacht je de kip met de gouden eieren.”42 En KNMGvoorzitter Arie Kruseman: “Preventie en behandeling van chronische ziekten vereisen een nationale agenda.”43
Leden van de expertgroep geven aan dat het wisselen van beleidsdoelstellingen onder de verschillende kabinetten, de langetermijnaanpak die nodig is voor effectieve preventie geen goed doet.
Belangrijkste doodsoorzaken in de Westerse wereld
40 ‘Nederland blijft achter bij bevorderen volksgezondheid’, FD, 7 mei 2011.
41 V&VN-voorzitter Marian Kaljouw in Nursing, 27 januari 2011.
42 Zorgmarkt, 15 november 2010.
43 KNMG, 26 april 2011.

57preventie
index ➔� inhoud
4.4 de nadruk op preventie zal verder toenemenDe opsomming van de belangrijkste doodsoorzaken in de Westerse wereld laat zien waarom preventie zo belangrijk is. Op nummer één staat roken. Op nummer twee staat lichamelijke inactiviteit. Van alle doden per jaar in de rijke landen is zestien procent het gevolg van een zittend bestaan. En op nummer drie staat alcoholgebruik.44 Ander onderzoek benadrukt dat een ‘tsunami van obesitas’ ervoor zorgt dat sinds 1980 het aantal volwassenen met gevaarlijk overgewicht wereldwijd bijna verdubbeld is. Jaarlijks sterven drie miljoen mensen door hartziekten, diabetes, kanker en andere aandoeningen die door zwaarlijvigheid worden veroorzaakt. De onderzoekers vrezen dat tientallen miljoenen mensen zullen sterven aan de gevolgen van vetzucht en roepen daarom wereldwijd regeringen en gezondheidsorganisaties op om campagnes te beginnen tegen obesitas.45
De perspectieven op de toekomst zijn voor wat betreft onze ‘gezondheidsontwikkeling’ wat somber. De maatschappelijke kosten van lichamelijke inactiviteit zullen de komende decennia door de vergrijzing naar verwachting fors toenemen. Hart en vaatziekten ontwikkelen zich in hoog tempo van acute tot chronische aandoeningen, wat een grote sociaaleconomische impact zal hebben. Nederlandse mannen lijden gemiddeld vanaf hun 48ste jaar aan een chronische ziekte, vrouwen vanaf hun 42ste. Vanaf het 55ste levensjaar leven steeds meer mensen met de gevolgen van meer dan één (chronische) ziekte.46
De risicofactoren die ten grondslag liggen aan chronische ziekten zijn vaak dezelfde en deze zijn te beïnvloeden door een gezonde leefstijl. Dat is dan ook waar de meeste experts op inzetten: er moet en zal meer nadruk komen te liggen op preventieve zorg; er zal ruim moeten worden geïnvesteerd in preventie en zelfmanagement; er zal meer aandacht komen voor het creëren van samenhang in het (preventieve) zorgaanbod en preventie blijft de komende jaren een ‘hot issue’.
deparadigmashiftvraagttijdAls het gaat om brede doorvoering van de paradigmashift, luidt de verwachting dat dit zo’n acht jaar in beslag zal nemen (circa twee kabinetsperiodes). Op korte termijn zal de noodzaak tot preventie weliswaar toenemen, maar zal de aandacht voor gezondheidsbevordering en preventie afnemen door de bezuinigingen en de koerswijziging in het overheidsbeleid. Op de wat langere termijn verwachten de experts meer bemoeienis van overheid en verzekeraars met de leefgewoontes van de burger. Ook zullen zorgverzekeraars een grotere rol gaan spelen op het terrein van selectieve preventie (risicogroepen).
44 Matthijs Hesselink, hoogleraar Bewegingswetenschappen. Nu.nl, 28 april 2011.
45 The Lancet, Volume 377, Issue 9765, Pages 557 - 567, 12 februari 2011.
46 ‘Nederland blijft achter bij bevorderen volksgezondheid’, FD, 7 mei 2011.

58 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
Het RVZrapport ‘Een nieuwe ordening’ beschrijft wat er nodig is om de para digma shift mogelijk te maken. De Raad stelt dat het naar voren schuiven van de zorg (van tweede naar eerstelijn) betekent dat er zwaarder ingezet moet worden op preventie en het sturen op (on)gezond gedrag, terwijl ook recidive en terugvalpreventie een prominentere rol moeten krijgen. De haalbaarheid van de doelstellingen wordt direct in verband gebracht met het overheidsbeleid. Want, zo stelt de RVZ, politieke besluitvorming kent een grote interne traagheid. De zorg kan zich deze vertraging niet permitteren.47
Gevraagd naar de preventiethema’s die anno 2011 op de agenda moeten staan, antwoordt Johan Mackenbach, auteur van het eerdergenoemde boek ‘Successen van preventie’, tot slot: voortgaande tabaksbestrijding, terugdringing van zout in de voeding en een bevolkingsonderzoek naar darmkanker.
vanketenzorgnaarnetwerkzorgPreventie is gebaat bij ketenzorg: dat betekent dat er niet alleen aandacht is voor preventie in de afzonderlijke branches, maar ook overstijgend. Juist als ketenzorg goed functioneert, kunnen mensen langer toe met een lichtere vorm van zorg. En als ze over moeten stappen naar zwaardere zorg, kan goede ketenzorg eraan bijdragen dat die overstap tijdelijk is en dat er geen drempels zijn om terug te keren naar lichtere zorg. De term ketenzorg wordt in deze gevallen liever aangeduid met ‘netwerkzorg’. Ketenzorg suggereert namelijk dat er sprake is van elkaar lineair opvolgende schakels. Steeds vaker gaat ‘ketenzorg’ echter over zorg die niet lineair is en niet zo voorspelbaar (geen schakels die elkaar opvolgen). Daarnaast speelt dat de keten steeds breder wordt gedefinieerd. Niet alleen zorginstellingen en thuiszorg zijn daarbij betrokken, maar evenzeer partners, familie, vrienden van anderen uit het sociale netwerk van de cliënt. In zijn betoog de ketenzorg voor CVApatiënten te verbeteren, en daarbij meer nadruk te leggen op preventie, zegt hoogleraar Public Health Guus Schrijvers: “Ik heb ervoor gepleit de aandacht niet alleen te richten op de overgang van CVApatiënten van ziekenhuis naar verpleeghuis. Ook het bijtijds trainen van partners van patiënten met een te hoge bloeddruk over het onderkennen van CVAsymptomen en over doortastend handelen bij het optreden van een CVA is een onderdeel van de proeftuin. Daarnaast speelt een beschikbare TIAkliniek voor vroegtijdige onderkenning van een naderende beroerte een grote rol. Tenslotte is een tijdige prehospitale trombolyse door de ambulancezorg van groot belang.”48
47 Dit rapport bevat de resultaten van de achtergrondstudie die Significant in augustus 2009 – januari
2010 heeft uitgevoerd in opdracht van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) in het kader
van het advies van de RVZ inzake ‘Nieuwe ordeningen in de zorg’.
48 ZI.Nieuwsbrief 420, 5 december 2010.

59preventie
index ➔� inhoud
4.5 preventie in de branchesDe aandacht voor preventie en voor de opbrengsten van preventie zien we ook terug in de afzonderlijke branches. Verschillende studies tonen effecten van preventieve interventies aan.
eerstelijnszorgVoor de eerstelijnszorg bevestigde onderzoek dat persoonlijk leefstijladvies meerwaarde heeft. Het UMC Groningen en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) toonden aan dat een persoonlijk leefstijladvies en drie jaar lang begeleiding door een praktijkondersteuner vanuit de huisartspraktijk effect hebben.49 Ander onderzoek (ook in de eerstelijn) liet zien dat gerichte voorlichting over gezond zwanger worden (preconceptiezorg) voor vrouwen met een lage opleiding of allochtone afkomst een positief effect heeft.50 Maar het kan nog beter. Het NIVEL concludeert na onderzoek dat er meer samenwerking en uitwisseling van informatie moet komen tussen GGD’s en de eerstelijnsgezondheidszorg, omdat op die manier veel beter aan preventie gewerkt kan worden. De RVZ stelt daarnaast dat de eerstelijnszorg nog niet voldoende is ingericht op de gevolgen van de paradigmashift. Het zorgaanbod in de eerstelijn sluit onvoldoende aan bij de focus op gezond gedrag en op de rol van de consument als ‘coproducent van gezondheid’.51
vvtIn de VVT zien we opvallend veel signalen over zwangerschap, kraamzorg en verloskunde. Er is veel aandacht voor de preventieve, signalerende rol van de kraamverzorgende in allochtone gezinnen. Uit onderzoek blijkt dat allochtone ouders minder goed op de hoogte zijn van regels voor veilig slapen, veiligheid in huis en de gevaren van roken in huis. Een speciale training ‘Interculturele kinderveiligheidsvoorlichting’ voor kraamverzorgenden en JGZverpleegkundigen ondersteunt de zorgprofessionals bij de benodigde ‘extra alertheid’. De noodzaak om de waakzaamheid in algemene zin te ondersteunen, komt naar voren uit een onderzoek van de Universiteit van Groningen. Hieruit blijkt dat verloskundigen en kraamverpleegkundigen te laat en te weinig melding maken van ernstige opvoedproblemen van aanstaande en jonge ouders. Nieuw in de kraamzorg is dat alle kersverse ouders in de nabije toekomst een voorlichtingsfilm te zien krijgen over het ‘Shaken Baby Syndrom’. Dit in navolging van Canada en de Verenigde Staten, waar de gerichte voorlichtingsfilms hebben geleid tot een halvering van het aantal
49 Nancy ter Bogt, ‘Preventing weight gain in general practice’, Universitair Medisch Centrum Groningen
i.s.m. het RIVM. Maart 2011.
50 Project ‘Gelijke kansen voor een optimale zwangerschap’, KNOV i.s.m. 1ste Lijn Amsterdam, 2011.
51 Zorg voor je Gezondheid! Gedrag en gezondheid, de nieuwe ordening. RVZ, april 2010.

60 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
‘geschudde kinderen’.52 Naast de aandacht voor preventie in de kraamzorg zijn er in de thuiszorg andere preventieinitiatieven. PreventieKracht Thuiszorg is zo’n initiatief: een programma van ZonMw met veel activiteiten die bijdragen aan het verbeteren van de profilering en kwaliteit van de thuiszorgpreventie. Denk aan: deskundigheidsbevordering van preventiewerkers; samenwerking met hogescholen, universiteiten en regionale partners in ‘academische thuiszorgwerkplaatsen’ voor het verbeteren van de kwaliteit van preventie; en websites en landelijke steunpunten voor het uitwisselen van kennis en ervaring tussen de thuiszorgorganisaties onderling en met de landelijk werkende organisaties. Inmiddels wordt het programma ook buiten de thuiszorg gebruikt, onder de naam PreventieKracht dicht bij huis. In de intramurale zorg is er aandacht voor het preventieve effect van beweging. TNO richtte zich, in opdracht van de overheid en de inspectie (IGZ), op kennis over de effecten van bewegen in instellingen voor ouderen. Er is nog nauwelijks aandacht voor beweegstimulering in instellingen, terwijl bewegen een positieve bijdrage levert aan de gezondheid en zelfredzaamheid van (kwetsbare) ouderen.53
Branchevereniging ActiZ en beroepsvereniging V&VN willen de ‘preventiekracht’ van verpleegkundigen en verzorgenden verder versterken door ze te ondersteunen in hun signalerende taak. Met posters en werkbladen worden medewerkers alert gemaakt op signalen die serieus genomen moeten worden in verband met gezondheidsrisico’s van cliënten. Op de poster staan bijvoorbeeld voorbeeldvragen over ondervoeding: ‘Eet je cliënt minder of niet?’, ’Heeft je cliënt het voortdurend koud?’. In een stappenplan worden de vervolgstappen aangegeven.
nvzBinnen de ziekenhuizen is de aandacht blijvend gericht op het voorkomen van (medicatie)fouten, omdat daar nog steeds winst is te behalen. Innovatie in ‘preventieve’ productontwikkeling is in deze branche ook het sterkst aan de orde. Voorbeelden zijn de ontwikkelingen op het gebied van medische beeldvorming en de voortdurende verbetering in operatietechnieken, al dan niet door robotica. Een ander mooi voorbeeld van productontwikkeling is de ademtest voor long, hoofd en halskanker. Kanker in hoofd en hals zijn lastig vast te stellen zonder specialistisch onderzoek. Hierdoor worden deze vormen van kanker pas in een laat stadium gediagnosticeerd, wat de kans op een succesvolle behandeling vermindert. De medische wereld ontwikkelde een ‘elektrische neus’ die in staat is om chemische signalen van kanker in de adem van patiënten te ontdekken. Hiermee is de eerste stap gezet in de richting van een simpele diagnose van kanker door de huisarts.54
52 KraamSupport, 24 februari 2011.
53 TNO, Rapport Preventief bewegen in instellingen in de ouderenzorg. Maart 2011.
54 Nu.nl, 20 april 2011.

61preventie
index ➔� inhoud
ggzIn de ggz zien we nadruk op ketenzorg vanuit preventieperspectief. Recent verscheen het rapport ‘Samenhang en coördinatie in de ondersteuning van mensen met ernstige psychische aandoeningen’ van het Trimbosinstituut. In het rapport wordt uiteengezet hoe de zorg probeert om de samenhang en coördinatie in de zorg te optimaliseren. Mensen met ernstige psychische aandoeningen hebben vaak ondersteuning nodig op verschillende levensgebieden, door meerdere aanbieders en vanuit verschillende wettelijke kaders. In het rapport, dat op verzoek van VWS is opgesteld, komen onder meer initiatieven en ontwikkelingen aan bod op het niveau van lokale en regionale samenwerking. Geconstateerd wordt dat de ‘integrale werkwijze’ op verschillende niveaus tot ontwikkeling komt, en dat er al veel good practices zijn, maar dat het allemaal nog te vrijblijvend is. Een van de adviezen in het rapport is het ontwikkelen van een structurele, integrale bekostigingssystematiek.55 Andere belangrijke ggzthema’s voor preventie zijn onder meer: preventie van depressie, preventie van werkstress en preventie van psychische problemen bij kinderen en andere familieleden van psychiatrische patiënten.56
vgnWeinig signalen dit jaar over preventie in de gehandicaptenzorg. Wel valt de aandacht voor preventie van seksueel misbruik op. In het kader van het Verbeterprogramma Gehandicaptenzorg is onlangs het leernetwerk ‘Seksualiteit en preventie seksueel misbruik’ gestart. Het leernetwerk bestaat uit organisaties in de gehandicaptenzorg die actief met dit thema aan de slag willen. Ook preventie van medicatieincidenten krijgt in het nieuwe Verbeterprogramma aandacht.57
specifiekeontwikkelingenbinnenorganisatiesUit een aantal signalen blijkt dat zorgorganisaties druk bezig zijn om vorm en inhoud te geven aan de paradigmashift. Dat doen ze bijvoorbeeld bij ZZG Zorggroep door de samenwerking met de eerstelijn te verstevigen en met zorgverzekeraars te overleggen over de vergoeding van (preventieve) zorg. Ziekenhuis Gelderse Vallei zette samen met het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen een project op om goede voeding en voldoende beweging te stimuleren. Ook worden concrete projecten opgezet voor kinderen met overgewicht, ouderen en medewerkers van het ziekenhuis.
55 Trimbos-nieuws op www.trimbos.nl, 29 augustus 2011.
56 RIVM, Nationaal Kompas Volksgezondheid, via www.nationaalkompas.nl/zorg.
57 Op www.zorgvoorbeter.nl: Organisaties in de gehandicaptensector werken aan kwaliteit met een
nieuw verbeterprogramma Gehandicaptenzorg. Zij kunnen deelnemen aan leernetwerken en
werkplaatsen en bijeenkomsten bijwonen over thema’s als medicatieveiligheid, ouder wordende
cliënten en zeggenschap.

62 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
Aandacht voor de gezondheid en vitaliteit van medewerkers speelt op meer plaatsen. Zo is er een initiatief van de Nederlandse Hartstichting en het Trimbosinstituut om gezonde leefstijl, mentale vitaliteit en stoppen met roken in bedrijven te bevorderen. ‘Gezond en Vitaal op de werkvloer’ heet dit project. Het Ruwaard van Putten Ziekenhuis heeft binnen het personeelsbeleid aandacht voor ‘gezond en plezierig werken’ en besteedt in dat kader extra aandacht aan de gezondheid en levensstijl van de eigen medewerkers.
4.6 effecten op functiesDe algemene tendens is dat zorgverleners in de toekomst steeds beter zijn toegerust op preventie van ziekte en het langdurig ondersteunen van chronisch zieken. Professionals zullen duidelijker een preventieve, signalerende en gezondheidsbevorderende rol krijgen. De competentie ‘samenwerken’ krijgt in zorgfuncties een grotere nadruk.58 De veranderende functie van de huisarts is in dit hoofdstuk een paar keer aan de orde geweest. De huisarts wordt centraler gepositioneerd in de zorg die verschuift van tweedelijn naar eerstelijn. De huisarts wordt samen met de cliënt ‘coproducent in gezondheid’, en zoals we ook zagen in hoofdstuk 3 over de Consumentenrol, wordt hij meer coach. Dat de eerstelijn nog niet helemaal klaar is voor de paradigmashift, komt ook naar voren in het betoog van hoogleraar ouderengeneeskunde Rudi Westendorp (LUMC). Hij stelt dat veel huisartsen niet zijn voorbereid op de zorg voor de groeiende groep thuiswonende ouderen en pleit voor een nieuwe rol voor de huisarts: “Een huisarts die nauwer betrokken is, meer luistert, meedenkt, anticipeert en opkomt voor de wensen van de oudere. De huisarts als lijfarts.”59
Binnen de huisartsenzorg neemt de praktijkondersteuner steeds meer de zorg voor chronisch zieken over van de huisarts. Praktijkondersteuners hebben relatief meer tijd voor begeleiding, waardoor zij een belangrijke rol spelen in de ondersteuning van patiënten bij de dagelijkse omgang met hun ziekte. 22 procent van de chronisch zieken geeft aan behoefte te hebben aan extra hulp bij leefstijlveranderingen vanwege de ziekte.60 Praktijkondersteuners krijgen ook een rol toegedicht in het tijdig signaleren van overbelasting van mantelzorgers. Aandacht voor draaglast en kracht van patiënt én mantelzorger is zelfs als eindterm opgenomen in de Ouderenzorgopleiding tot praktijkondersteuner.
Met het ZonMwprogramma ‘PreventieKracht Thuiszorg’ (inmiddels ‘PreventieKracht dichtbij huis’) is veel geïnvesteerd in de deskundigheidsbevordering van preventiewerkers in de thuiszorg. The Netherlands School of Public & Occupational Health (NSPOH) biedt speciaal voor deze groep
58 RVZ, Bekwaam is bevoegd, innovatieve opleidingen en nieuwe beroepen in de zorg. Maart 2011.
59 Website van Nationaal Programma Ouderenzorg, waarop een weergave van het interview met Rudi
Westendorp, 23 september 2010.
60 Onderzoek binnen het Panel Chronisch zieken en Gehandicapten (NPGC), NIVEL, november 2010.

63preventie
index ➔� inhoud
(en voor vele andere zorgprofessionals) preventieonderwijs aan.61
De aandacht voor preventie kwam dit jaar ook tot uiting in nieuwe functies. Zo heeft het ziekenhuis Bernhoven een relatiebeheerder eerstelijn. Daarnaast spreekt hoogleraar Effectiviteit Individuele Preventie, Ien van de Goor, zich uit voor de ontwikkeling van de functie leefstijlcoach. Een functie die, naar haar zeggen: “[..] nadere inhoudelijke inkadering en positionering in het veld behoeft, maar die bijvoorbeeld expert is in gedrags verandering, ook interventies kan uitvoeren, maar ook kan begeleiden en coachen.’62 Hoe preventie de afgelopen jaren zijn beslag heeft gekregen in verschillende zorgfuncties, leest u in het hoofdstuk ‘Functies in ontwikkeling’.
4.7 gevolgen voor scholing en onderwijsIn maart van dit jaar publiceerde de RVZ het advies ‘Bekwaam is bevoegd, innovatieve opleidingen en nieuwe beroepen in de zorg.’ Het rapport richt zich sterk op taakherschikking, en de noodzaak daartoe die onder meer door preventie wordt veroorzaakt. De raad adviseert een verschuiving van de inhoud van opleidingen en beroepen in de zorg, om zorgverleners in de toekomst beter toe te rusten voor de preventie van ziekte en het langdurig ondersteunen van chronisch zieken. De vaste beroependomeinen moeten verdwijnen, zodat er een afgeslankte beroepenstructuur overblijft. Resultaat: de patiënt krijgt zorg op maat van een zorgverlener die de kennis en kunde heeft die nodig zijn voor zijn behandeling. De zorgverlener is continu bijgeschoold in kennis en vaardigheden die patiënten nodig hebben. De zorgverlener volgt een opleiding die meer is toegesneden op het uit te voeren beroep en hij beschikt over de juiste competenties voor de taken. De RVZ adviseert ook verplichte bij en nascholing en meer diversiteit in opleidingstrajecten, met kortere basisopleidingen.63
In aansluiting op de ontwikkeling dat praktijkondersteuners meer aandacht moeten hebben voor de mogelijke overbelasting van mantelzorgers, noemen we hier de cursus van Mediant. Omdat opleidingen voor zorgverleners nog weinig aandacht besteden aan de rol en betekenis van mantelzorg, heeft het Centrum preventieve ggz (geestelijke gezondheidszorg) van Mediant een cursus ontwikkeld om medewerkers meer bewust te maken van de positie, belasting en behoeften van mantelzorgers. De training is ontwikkeld voor de ggz, maar kan worden aangepast voor andere sectoren en doelgroepen.
61 www.nspoh.nl.
62 Rede Ien van de Goor, Van gezondheid verzekerd? Nieuwe perspectieven op bevorderen gezond
gedrag. UvT, mei 2011.
63 RVZ, Bekwaam is bevoegd, innovatieve opleidingen en nieuwe beroepen in de zorg. Maart 2011.

64 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
Preventie Doel, acties, belemmeringen, spelers en eventuele versnellers, zoals benoemd door leden van de expertgroep.
Acties
− Bevorderen aanspreekcultuur
− Informeren, verlokken en verleiden
tot gezond gedrag via apps
− Invoeren financiële prikkels door
zorgverzekeraars
Versnellers
− Internationale ‘ranking’ (en de Nederlandse
positie op deze ranglijsten)
Belemmeringen
− Overheid toont geen leiderschap
− Economische belangen
Spelers
− Bedrijfsleven
− Onderwijs
− Overheid
EinddoelEr is een infrastructuur voor een gezonde leefstijl.

65gezondheid 2.0
index ➔� inhoud
5 Gezondheid2.0
Trends:
– E-health en Zorg op afstand worden reguliere zorg
– Digitale empowerment van cliënten groeit
– Ontwikkeling van elektronisch patiëntendossier (EPD) zet door
– Snelle ontwikkeling robotica zet door
– Gebruik van sociale media neemt toe
Gezondheid 2.0 wint terrein. De digitale revolutie heeft onherroepelijk de zorg bereikt. Toch is het beeld dit jaar wat teleurstellend: geen spectacu-laire nieuwe toepassingen en geen zorgbrede implementatie. Er valt nog een wereld te winnen.
Tweerichtingsverkeer, dat is waar het om gaat bij Gezondheid 2.0. De toevoeging 2.0 suggereert bovendien digitale ondersteuning van dat tweerichtingsverkeer. Toen de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) de term vorig jaar lanceerde, noemde ze als hoofddoel de actieve samenwerking tussen patiënten en zorgverleners. Gezondheid 2.0, zo is de gedachte, stelt de zorgconsument centraal in het zorgproces en levert hem allerlei onlinemogelijkheden om kennis te vergaren en ervaringen te delen. De uitrol van Gezondheid 2.0 gaat langzaam. De signalen wijzen op een actieve kopgroep (veelal individuen) en veel langzame volgers. Voorzichtig komen enkele toekomstige ontwikkelingen naar voren, zoals augmented reality en m-health. Maar Gezondheid 3.0 laat nog even op zich wachten.
5.1 e-health en zorg op afstand als reguliere zorgDe hoeveelheid signalen over ehealth is evenals vorig jaar groot. Wat vooral opvalt, is de wil die eruit spreekt om van ehealth reguliere zorg te maken en het volledige potentieel ervan te benutten. Het lijkt erop dat ehealth ‘innovatieaf’ is en alleen nog het laatste duwtje nodig heeft om opgenomen te worden in reguliere processen.
meerdereinitiatievenbevorderenimplementatiee-healthOm de ontwikkeling en implementatie van ehealth te bespoedigen, worden verschillende initia tieven ontplooid. Zo werkt artsen federatie KNMG in een brede coalitie aan een implementatieagenda voor ehealth, om er voor te zorgen dat (1) bewezen toepassingen breed worden ingezet in de zorg; (2) er structurele bekostiging van ehealth komt; (3) het draagvlak onder zorgprofessionals verder vergroot wordt; en (4) er samen met ZonMw

66 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
een agenda voor onderzoek en ontwikkeling wordt opgezet. Want, stelt de KNMG, er is evidence nodig voor het verankeren van ehealth.64 Andere initiatieven zien we onder andere bij zorgverzekeraars, die hun krachten bundelen om grootschalige inkoop van ehealth mogelijk te maken. De verzekeraars, verenigd in ZN, stelden de Inkoopgids ehealth 2012 op; in eerste instantie voor toepassingen bij chronisch hartfalen en diabetes mellitus. Ook op Europees niveau wordt er gewerkt aan het stimuleren van ehealth en wel door het opstellen van het ‘Actieplan ehealth 20122020’. Eurocommissaris Kroes nodigt – ook ter stimulering – telecombedrijven uit zich te bekwamen in ehealth. Tot slot noemen we het promotieonderzoek van Gedragswetenschapper Nicol Nijland die een onderzoeks en ontwerprichtlijn ontwikkelde waarbij vooral nadruk ligt op ‘de menselijke maat’: voor de implementatie van ehealthtoepassingen is het belangrijk de bruikbaarheid en gebruiksvriendelijkheid goed in het oog te houden.65
Internet in de ggz: een kwestie van doen Door dhr. J. Walburg, Trimbos-instituut
Of internet een rol kan spelen in de ggz, is geen kwestie meer van effecti-
viteit. Die is namelijk getest in gerandomiseerde klinische experimenten
en de effectiviteit is hoog. De kosten-effectiviteit zelfs nog hoger. Ook het
ontwerpen van internet-interventies is geen probleem meer. De goede
interventies zijn evidence based en zorgvuldig ontworpen in samenspraak
met consumenten. Natuurlijk is er nog een wereld te gaan om interventies
motiverender en aantrekkelijker te maken, en meer passend bij individuele
consumenten. Wat daarnaast nodig is, is een onafhankelijk kwaliteits-
oordeel van de beschikbare interventies én de beschikbaarstelling van die
interventies zonder eigen bijdrage. Want een eigen bijdrage past absoluut
niet bij het internet, laat staan bij een internetbehandeling. Het meest
nodig is echter dat behandelaars deze internet-interventies ook daad-
werkelijk gaan voorschrijven of aanbieden aan hun patiënten. Zowel in
de eerste lijn bij huisartsen, als in de tweede lijn bij behandelaars zien we
aarzeling bij de toepassing. Een aarzeling die niet nodig is, want internet-
behandeling ondersteunt veel patiënten op een effectieve manier bij het
oplossen van hun problemen.
telecarevormtpositieveaanvullingopdezorgTelecare (Zorg op afstand) kan gezien worden als vorm van ehealth. Hoewel er bedenkingen zijn bij deze vorm van zorg (leidt het bijvoorbeeld tot meer
64 KNMG, artsennet.nl, 26 april 2011.
65 In: Zorgvisie 18 januari 2011.

67gezondheid 2.0
index ➔� inhoud
eenzaamheid?), zien de meeste gebruikers (cliënten en zorgverleners) telecare als een positieve aanvulling op de zorg.66
Bij telecare of Zorg op afstand gaat het om digitale communicatie, veelal
met beeldcontact, tussen zorgverlener en cliënt. Deze vorm van e-health
is bij uitstek geschikt om de zelfredzaamheid van cliënten in de thuis-
situatie te ondersteunen.
Om zorgdiensten op afstand te stimuleren, lanceerde Vilans dit jaar een nieuwe databank met Nederlandse Zorgopafstandprojecten in de langdurende zorg. Zo kunnen zorgorganisaties bij elkaar afkijken en van elkaar leren. Met hetzelfde doel ontwikkelde consumentenfederatie NPCF eind vorig jaar een praktische checklist, waarin zorgverleners en cliënten veelvoorkomende vragen over Zorg op afstand beantwoord zien. Om de ontwikkeling van Zorg op afstand door te zetten, is op korte termijn duidelijkheid nodig over de bekostiging. De huidige, tijdelijke bekostiging stopt eind 2012. Daarom zijn verschillende partijen nu met VWS in gesprek over de vraag hoe Zorg op afstand opgenomen kan worden in de reguliere bekostiging. Verschillenden leden van de expertgroep pleiten daarnaast voor onderzoek naar het werkelijke rendement van telecare. In berichtgeving wordt telecare regelmatig benoemd als arbeidsbesparende innovatie, maar vanuit de expertgroep komen vragen naar voren. Want: vragen cliënten niet juist vaker om contact via telecare? En wat gebeurt er met alle data die via monitoring verzameld kan worden? Wie registreert en beoordeelt de data en hoe worden de processen zo ingericht dat er ook adequaat op (wijziging in) gegevens gereageerd kan worden?
5.2 digitale empowerment groeit: toename communities, online routekaarten en teleconsultatieGezondheid 2.0 moet de zorgconsument annex cliënt ondersteunen in het nemen van eigen regie. De cliënt gaat zelf op zoek naar informatie, naar behandelwijzen en ervaringen daarmee; deelt kennis en ervaringen met andere cliënten; en treedt ook online in contact met zijn arts of behandelaar, minimaal via een gedeeld medisch dossier. Het beeld is helder, maar gemeengoed is dit nog niet. De digitale poli’s van bijvoorbeeld het St Radboud in Nijmegen en het Erasmus in Rotterdam werken al wel op deze manier, maar zijn daarmee dan ook koplopers. De digitale empowerment uit zich in elk geval in de lancering van allerhande communities, vaak gecentreerd rond een bepaalde ziekte of aandoening, of rond een anderszins gedeeld issue zoals ouderdom en sociaal
66 Zorgmarkt, 19 juli 2011.

68 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
isolement. Een inmiddels bekende site is MijnZorgnet.nl, een ‘provider’ voor verschillende communities, zoals ParkinsonNet en FibroNet. Een ander voorbeeld zijn de (vele) verschillende online ‘routekaarten’ die consumenten moeten ondersteunen bij het vinden van de beste zorg. Hoewel alle initiatieven goed bedoeld zijn, blijkt uit meerdere signalen dat consumenten inmiddels door de bomen het bos niet meer zien. Als paddenstoelen schieten ze uit de grond: na KiesBeter zijn er nu ook Zorgkaart Nederland, Zorgconsumenten.nl, Consumentendezorg.nl, de Zorgbarometer, Dr. Yep, Zoekdokter.nl en Zorg.Independer.nl. Duidelijk is in elk geval dat ‘de markt’ een gat ziet als het gaat om de kiezende, ‘shoppende’ zorgconsument. De consument zou echter beter ondersteund worden als de verschillende initiatieven zich bundelen.67
Een andere ontwikkeling die we signaleren, is de opkomst van teleconsultatie in de Nederlandse zorg. Deze vorm van consultatie tussen arts en patiënt via videoschermen komt hier nu nog bijna niet voor, maar zou een goede manier zijn om kosten te besparen en bereikbaarheid te vergroten. Uit een proef met teleconsultatie op Ameland, bleek dat er geen technische obstakels zijn voor de invoering. Voor de introductie is het vooral van belang dat artsen en patiënten er voordeel in zien.68 Het maken van onlineafspraken met artsen, in navolging van online kaart jes bestellen en reizen boeken, zal snel toenemen. Deze ontwikkeling komt in de VS snel op en zal naar verwachting ‘overwaaien’ naar andere landen.
ict-gebruikbijzorgverlenersstimulerenNiet iedere zorgconsument wil gebruikmaken van de mogelijkheden die Gezondheid 2.0 biedt. Maar voor degenen die dat wel wensen, zouden er geen belemmeringen mogen zijn. Die belemmeringen zijn er nu nog wel, concludeert Rachel Gerads in een onderzoek voor de RVZ en het Nationale ICTinstituut voor de zorg (Nictiz). Gerads’ belangrijkste conclusie is dat er een groep patiënten is die graag meer regie over zorg wil en kan nemen, maar dat enkele aspecten van het zorgsysteem dit belemmeren. Een van haar aanbevelingen is het ICTgebruik van zorgverleners te stimuleren: meer aandacht voor health 2.0, het elektronisch patiëntendossier (EPD) en persoonlijke gezondheidsdossiers (PGD). Gerads noemt het de taak van het bestuur van zorginstellingen om te zorgen dat deze werkwijze onderdeel wordt van de strategie en ook daadwerkelijk in de praktijk wordt gebracht.69
5.3 het onomkeerbare epd-proces, ondanks afwijzing landelijk epdOp 5 april 2011 stemde de Eerste Kamer definitief tegen de invoering van het landelijke elektronische patiëntendossier (EPD). Voor velen een teleurstelling, voor anderen een opluchting. Tegenstanders beroepen zich onder meer
67 Skipr, 10 januari 2011, ‘Eén routekaart voor de zorg’, Lucien Engelen.
68 Zorgvisie, 19 januari 2011, n.a.v. promotieonderzoek P. Esser, TU Delft.
69 Zorgvisie online, 20 augustus 2010.

69gezondheid 2.0
index ➔� inhoud
op Brits onderzoek waarin geen voordelen werden gevonden van digitale innovaties als het EPD. Voorstanders geven aan dat het EPD veel meer mogelijkheden biedt dan nu wordt gedacht. Zo kan een EDP ook de basis zijn voor decision support systemen, die onder meer gepersonaliseerde suggesties voor behandeling mogelijk maken. Over de verdeeldheid van partijen en de tegengestelde belangen, publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WWR) het rapport ‘Het landelijk EPD als blackbox’. Conclusie: het feit dat de belangrijkste stake holders het niet eens zijn over de voor en nadelen van een landelijk EPD, staat een gedegen kostenbatenanalyse in de weg. Bettine Pluut, auteur van het rapport: “Wanneer de betrokken actoren het niet eens zijn over effecten van een landelijk EPD op de kwaliteit van zorgverlening en op de efficiëntie van het zorgproces, is een discussie over de vraag of de uiteindelijke verandering in efficiëntie opweegt tegen de nadelen van een landelijk EPD schier onmogelijk.” De verschillen in visies zijn volgens het rapport deels te verklaren doordat het om een inhoudelijk complex vraagstuk gaat. Pluut: “De stakeholders verschillen bovendien in het belang dat zij bij een EPD hebben, hetgeen betekent dat het EPDproject zich ook nog eens in een sterk krachtenveld bevindt.”70 De afwijzing van het landelijk EPD zal leiden tot een vertraging van de implementatie van ICT in de zorg, zo blijkt uit enkele signalen. En het zorgt ervoor dat EPD’s voorlopig regionaal blijven. Nadelen daarvan zijn volgens consumentenfederatie NPCF dat de grenzen van de ongeveer zestig huidige EDPregio’s onduidelijk zijn; dat de privacy in het regionale systeem niet voldoende wordt bewaakt; en dat het voor patiënten vaak lastig is om hun dossier in te zien.71
doorontwikkelingenbetereomgangmetepdDe voorstanders lijken het eens over de verdere ontwikkeling van het EPD: het EPD zal er, in welke vorm of uitvoering dan ook, onherroepelijk komen. Het EPDproces is onomkeerbaar. Verschillende partijen hebben de door ontwikkeling van de regionale gegevensuitwisseling al opgepakt. Huisartsenkoepels LHV, NHG, VHN en de brancheorganisatie voor apothekers KNMP zijn voorstander van het elektronisch uitwisselen van patiëntgegevens. Samen met patiëntenorganisaties en andere beroepsorganisaties in de zorg willen ze voortgang blijven boeken in het uitwisselen van medische informatie. Ze streven daarbij naar een goede balans tussen bruik baarheid en privacy in combinatie met een realistisch groeiscenario. Daarvoor zijn landelijke standaarden voor veiligheid en uitwisseling van gegevens nodig, zoals het Landelijk Schakel Punt (LSP) deze in de afgelopen jaren ontwikkelde. De organisaties willen de infrastructuur van het LSP dan ook graag
70 Pluut in Zorgvisie, 25 oktober 2010.
71 Marcel Heldoorn van de NPCF in Zorgvisie, 8 april 2011.

70 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
behouden en zijn daarover in gesprek met minister Schippers van VWS.72 Of het nu gaat om regionale initiatieven of wellicht in de toekomst alsnog over een landelijk EPD, alle gebruikers moeten er (beter) mee leren omgaan. Volgens het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) van de RVZ moeten patiënten en zorgverleners beter worden voorgelicht over het EPD. Een digitale samenwerkingsrelatie tussen patiënten en zorgverleners vergt de nodige vaardigheden, voorlichting en trainingen. Patiënten en zorgverleners moeten leren hoe zij medische informatie moeten interpreteren en hoe ze er verantwoordelijk mee omgaan. Ook is het belangrijk dat ze leren hoe ze zorgvuldig gebruikmaken van internet, dat nu onveilig is en om passende beveiligingsmaatregelen vraagt. Tot slot is het volgens het CEG voor zorgverleners belangrijk dat ze leren hoe ze het best kunnen omgaan met ‘claimende’ patiënten. Voor patiënten heeft het CEG de Argumentenwijzer gelanceerd. Patiënten kunnen zich hiermee zelf een mening vormen over het EPD en beter de voor en nadelen afwegen van elektronische uitwisseling van hun medische gegevens tussen zorgverleners.73
5.4 gezondheid 3.0?De digitale ontwikkelingen zijn niet te stoppen. Was internet bij versie 1.0 alleen nog een informatiebron, bij 3.0 moet het net actief meedenken over de gebruikerswensen. Wat zou interessante (foto, video of audio)informatie kunnen zijn voor deze persoon? En welke functionaliteit of informatie past bij de huidige locatie dan wel de context van de gebruiker?
augmentedreality:droombeeldofwerkelijkheidDe ontwikkeling van ‘augmented reality’ (toegevoegde realiteit) geeft een beeld van de toekomst. Met de introductie van ’s werelds eerste mobiele augmented reality browser door het Nederlandse bedrijf Layar in 2009 komt ‘de toekomst’ heel dichtbij. Het camerabeeld in een mobiele telefoon wordt via deze toepassing aangevuld met digitale gegevens, waardoor de rondkijkende gebruiker real time ziet welke huizen te koop en te huur zijn, welke bars en winkels populair zijn, waar zich in de straat zorgverleners bevinden, dan wel geldautomaten of vacatures.74 Augmented reality biedt ook mogelijkheden voor de zorg. Stel je een rolstoelgebruiker voor die bij een gebouw staat en wil weten of er een rolstoelingang is en hoe rolstoelvriendelijk het gebouw verder is. Of stel dat je met je mobiele telefoon over je lijf kunt scannen om te zien hoe je gewrichten functioneren. Met een scan of röntgenfoto als basis, kun je met AR laten zien waar de fractuur zit. Ook lijken er allerhande toepassingen mogelijk op het gebied van leefstijl en preventie: hoeveel calorieën bevat een product bijvoorbeeld en waar is de dichtstbijzijnde gezonde snack verkrijgbaar? Als
72 Zorgvisie, 5 april 2011.
73 Nursing, 8 maart 2011.
74 www.layar.com.

71gezondheid 2.0
index ➔� inhoud
je voor de lift staat, kan je telefoon je adviseren met de trap te gaan (om je daar vervolgens naartoe te navigeren).
focusopinfrastructuur2.0enelektronischvoorschrijvenvanmedicijnenDigitale mogelijkheden te over dus, maar voorlopig nog wel toekomstmuziek. De uitrol van Gezondheid 2.0 gaat langzaam. Uit onderzoek blijkt dat zorginstellingen zich vooralsnog richten op het realiseren van een ‘infrastructuur 2.0’, met nieuwe technologieën om de bereikbaarheid, veiligheid en zelfredzaamheid van cliënten te verbeteren. Zorginstellingen willen de beheersbaarheid en de toegankelijkheid van systemen verbeteren, en de nieuwste mogelijkheden voor woonzorg benutten. Instellingen denken hierbij aan het digitaal lokaliseren van zorgverleners; het integreren van telefoon, berichten en dataverkeer; aan nieuwe vormen van elektronische detectie (sensoren) en preventie; en aan domotica (de automatische aansturing van apparatuur in huis).75 Kortom: mogelijkheden die al langer bestaan, maar zeker niet door iedere zorginstelling worden gebruikt.
Digitale middelen ondersteunen de communicatie.
Ook uit andere signalen blijkt dat de uitrol van 2.0 langzaam gaat. Zo is er een discussie gaande tussen de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en enkele onder zoekers in de zorg over het elektronisch voorschrijven van recepten. Dat elektronisch voorschrijven van geneesmiddelen in de toekomst zeer waarschijnlijk zorgt voor minder medicatiefouten en minder
75 Imtech ICT Communication Solutions, 11 juli 2011.

72 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
ziekenhuisopnamen, daarover lijken de partijen het eens. Maar om het elektronisch voorschrijven per 2012 te verplichten, dat vinden de onderzoekers, Jos Aarts en Roland Bal van het iBMG in Rotterdam, ‘te vroeg’ en ‘voorbarig’. De onderzoekers vinden de technologie nog verre van volmaakt. Het ontbreekt aan standaarden om medicatiegegevens eenduidig uit te wisselen. Ook de communicatie tussen de partijen in de gezondheidszorg (huisarts, ziekenhuis, verpleeghuis en apotheek) is volgens hen nog gebrekkig. De onderzoekers baseren hun uitspraken op langdurig onderzoek dat zij met hun promovendi hebben gedaan. De Inspectie stelt zich op het standpunt dat elektronisch voorschrijven nu al nuttig is en houdt vooralsnog vast aan de datum van 1 januari 2012.
trendsettendezorginstellingenzijnactiefinsocialemediaDe vooruitgang loopt dus her en der vertraging op. Maar er zijn ook zorg instellingen, ontwerpers en onderzoekers die voorop lopen. Enkele voorbeelden:
− Het Martiniziekenhuis in Groningen nodigde vertegenwoordigers van zeven ziekenhuizen uit om te praten over de mogelijkheden van sociale media als Twitter.
− Een aantal specialisten van het Rijnstate ziekenhuis hield in juli daadwerkelijk een Twitterspreekuur: vanuit het Twitteraccount van Rijnstate beantwoordden zij vragen en deelden zij kennis en informatie.
− Het Erasmus MC deed onderzoek naar de ondersteuning van behandelingen door smsberichten. Kinderen die een behandelprogramma voor obesitas volgden, hielden dit beter vol als zij wekelijks een motiverend smsbericht ontvingen.76
− GGZ Friesland lanceerde een eigen app waarmee gebruikers eenvoudig zelf herinneringen kunnen instellen voor de momenten waarop zij medicatie moeten innemen. Ook kan de gebruiker aangegeven of de medicatie werkelijk ingenomen is en kan de medicijnvoorraad worden bijgehouden.
gebruikvane-learningneemttoeOp het gebied van elearning zijn ook ontwikkelingen zichtbaar: ruim zestig procent van de bedrijven in de Nederlandse zorgsector maakt al gebruik van elearning.77 Ook het aantal toepassingen van serious gaming groeit gestaag, een trend die we ook vorig jaar constateerden.78 Nieuw is het platform zorgsucces.nl. Verschillende zorgaanbieders, waaronder het Jeroen Bosch Ziekenhuis, lanceerden deze website om een gratis platform te bieden waarop instellingen hun content, kennis en kunde over elearning onderling kunnen ruilen of verkopen. In de ggz ontstond een vergelijkbaar
76 Judith de Niet in Zorgvisie, 14 december 2010.
77 ISM InBrain, i.s.m. Business School Noteboom, augustus 2010.
78 FWG trendrapport 2010, p. 117 e.v.

73gezondheid 2.0
index ➔� inhoud
initiatief: daar gingen twaalf ggzinstellingen een samenwerkingsovereenkomst aan onder de naam GGZ Ecademy. Hiermee willen de instellingen elearningcontent ontwikkelen, inkopen en delen. Tot slot noemen we mlearning, het ‘mobiele leren’ met behulp van draadloze apparaten (handcomputers, iPad, mobiele telefoons). Nog zonder koploper in de zorg, maar wel in opkomst.
Serious games zijn (computer)spelen met een serieus doel. Hoewel het
een nieuw fenomeen lijkt, bracht professor Abt al in 1970 een boek uit,
getiteld Serious Games. In de zorg worden serious games steeds vaker
ingezet voor het aanleren van vaardigheden bij professionals, maar ook
voor bijvoorbeeld psycho-educatie van cliënten.79
snelleontwikkelingvanroboticazetdoorTot slot noemen we hier robotica, een ontwikkeling die sneller gaat dan gedacht. Zo stelden we het vorig jaar en zo zien we de trend zich dit jaar doorzetten. Bekende robottypes zijn de knuffelrobots, zoals Paro de robotzeehond. Het zeehondje heeft aanrakings, licht, geluid, temperatuur en houdingssensoren. Paro herkent stemgeluid, reageert op zijn naam en beweegt en piept als een echt babyzeehondje. Bij Alzheimerpatiënten is hij heel populair. Daarnaast verschijnen er meer robots in de zorg. Een eenvoudige robot die vloeren schoonmaakt, is al te koop. In Duitsland zijn pilots gedaan met een robot die zelf (zware) spullen wegbrengt, Casero genaamd. Maar robots die verzorgenden taken uit handen kunnen nemen, laten langer op zich wachten. In een artikel over trends stelt Ben Kröse, universitair docent aan de UvA: “Een robot die bedden opmaakt of kleren strijkt, is commercieel nog niet haalbaar. Robots zijn leuk en stoer, maar een robotverpleegkundige is op zijn vroegst pas over dertig jaar in te zetten.” Servicerobots zijn al wel op komst. In Duitsland is bijvoorbeeld de CareOBot 3 in ontwikkeling voor ondersteuning bij ouderenzorg. Deze robot kan zich bij binnenkomst bij de oudere eerst voorstellen. Op een dienblad biedt hij senioren een glas aan. Hij verzoekt dan om het glas leeg te drinken. Als hij de foto van een persoon krijgt ingevoerd, kan de CareOBot 3 met een infrarood 3Dscanner ook gezichten herkennen. Bewoners van een bejaardenhuis waren bij een test enthousiast over CareOBot 3. De kosten zijn voorlopig nog enorm: het apparaat kost een kwart miljoen euro.80
79 E-hulp.nl, Webinar Serious Games in de zorg, 27 mei 2010.
80 Zorgmarkt, 3 januari 2011.

74 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
5.5 gezondheid 2.0 in de branches Elke branche geeft op zijn eigen manier vorm aan Gezondheid 2.0. Waar de ene branche vooroploopt met ehealth, neemt de ander voorsprong met robotica. Onderstaand de ontwikkelingen per branche.
vvtBinnen de VVT krijgt Gezondheid 2.0 vooral vorm in Zorg op afstand. De branche is er in de thuiszorg al lange tijd mee bezig. De ontwikkeling rich ting reguliere zorg wordt ook hier zichtbaar. Uit evaluatieonderzoek van verschillende pilots met Zorg op afstand blijkt grote tevredenheid over deze manier van werken. De universiteit van Amsterdam meldt meer maatwerk, een hogere mate van zelfredzaamheid en een groter gevoel van veiligheid bij cliënten. Zorgprofessionals ervaren Zorg op afstand als positief en hebben meer plezier in hun werk, omdat ze door Zorg op afstand zelfstandiger kunnen inspelen op de behoeften van cliënten.81 Voorzichtig wordt in de branche geëxperimenteerd met de inzet van sociale media, als extra Zorg op afstand. Zo meldde Thuiszorg Emile dat het een cliënt met een psychiatrische achtergrond gaat begeleiden met behulp van Twitter. De cliënt laat dagelijks weten dat hij is opgestaan, heeft ontbeten en wat zijn plannen zijn voor de dag. Oprichter van de organisatie Emile de Roy van Zuydewijn hoopt met de inzet van Twitter terugval te voorkomen. Als het experiment goed verloopt, wil De Roy Van Zuydewijn het twitteren ook bij andere cliënten van Thuiszorg Emile toepassen. Hij denkt er zelfs over Twitter te gebruiken voor rapportages.82
Omdat VVTorganisaties ook veel te maken hebben met mantelzorgers, noemen we hier tot slot een initiatief van de gemeente Utrecht en het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU). Zij lanceerden in april een website met een digitale agenda voor mantelzorgers. Met deze agenda kunnen mantelzorgers zorgtaken plannen en delen. Via de website kan de mantelzorger hulp vragen aan vrienden, familieleden of kennissen. Ook kan hij taken in de agenda zetten, waarop ‘helpers’ kunnen inschrijven. Via een digitaal logboek en notitiepagina’s kan informatie worden uitgewisseld. Op de website (helpjemee.nl) staat ook nuttige lokale informatie over mantelzorg.
nvzDe ziekenhuisbranche is voorloper als het gaat om technologische ontwikkelingen. We zien dat natuurlijk als het gaat om medische mogelijkheden, behandelmethoden en beeldvormende technieken, maar eveneens op het gebied van automatisering van planning en logistieke (zorg)processen. In opkomst lijkt ‘monitoring’: het continu bewaken van patiënten op
81 VGN Nieuwsbrief, 23 februari 2011.
82 Zorgvisie, 3 augustus 2010.

75gezondheid 2.0
index ➔� inhoud
ziekenhuiszalen via camera’s en detectoren. In de VS wordt dit al toegepast in de intensive care. Voor driehonderd ziekenhuizen met in totaal zesduizend ICbedden zijn 43 centra voor intensive care ingericht. Eén controlekamer dus per zeven ziekenhuizen, met elk gemiddeld één ICafdeling met twintig bedden. In de ICcentra zijn continu een internist en enkele verpleegkundig specialisten aanwezig. Zij monitoren alle ICpatiënten van die zeven ziekenhuizen. Bij plotselinge verslechtering van de gezondheid van een patiënt, waarschuwen zij artsen en verpleegkundigen op de IC en geven zij nieuwe behandelinstructies. Resultaat: door de concentratie van expertise daalde de mortaliteit van de ICpatiënten bij die driehonderd ziekenhuizen met twintig procent. Ze konden vaak blijven liggen in de lokale ziekenhuizen: overplaatsing naar een groter ziekenhuis was niet nodig, met als gevolg dat ook de kosten van zorg daalden.83 Ook in Nederland is sinds kort sprake van teleIC. Het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) in Amsterdam en het Zuiderzee Ziekenhuis in Lelystad zijn hier begin dit jaar mee gestart. Via teleIC kunnen intensivisten van het OLVG – via een digitale verbinding op afstand – patiënten behandelen in het Medisch Centrum Zuiderzee in Lelystad. Een specialist in Amsterdam kan dankzij die methode rechtstreeks communiceren met verpleegkundigen in Lelystad, waardoor de zorg op IC’s ook in kleine ziekenhuizen op peil blijft. Patiënten uit Flevoland die voor een levensbedreigende ziekte acuut behandeld moeten worden, kunnen hierdoor voortaan ook bij MC Zuiderzee terecht, totdat alsnog eventuele overplaatsing nodig is. Voor de patiënt en zijn familie is dat een voordeel, omdat zo geen vertraging ontstaat in de be handeling of met spoed overplaatsing naar een ander ziekenhuis noodzakelijk is. “De medisch specialisten en verpleegkundigen in MC Zuiderzee zijn aanwezig om fysieke handelingen te verrichten. De intensivist houdt vanuit het OLVG het overzicht en stuurt het team aan”, licht intensivist Peter van der Voort van het OLVG toe. “Op onze IC zijn continu gespecialiseerde verpleegkundigen en intensivisten aanwezig. Vanaf nu hebben we ook 24 uur per dag en 7 dagen per week een intensivist paraat die via een aantal schermen met audiovideoverbinding meekijkt op de IC van MC Zuiderzee en zo de patiënt op afstand behandelt. Een groot voordeel is dat er op deze manier in deze kleinere ziekenhuizen ook in de avond en nacht behandeling beschikbaar is van een intensivist op afstand.”84
Monitoring is voor elektronicaconcern Philips een nog onontgonnen markt, die het bedrijf graag wil betreden. Philips wil zich richten op het constant monitoren van zieke patiënten op de algemene ziekenhuis zalen. Topman van de gezondheidsdivisie, Steve Rusckowski: “Patiënten in ziekenhuizen zijn steeds ouder en zieker. Hierdoor is het belangrijker ze goed in de gaten te houden, ook als ze niet op de intensive care liggen.” In de meeste gevallen
83 Nieuwsbrief Zorginnovatie, 13 maart 2011.
84 Nursing, 18 april 2011, met quote van website Tijdschrift voor Verpleegkundigen.

76 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
zijn al acht uur voor het uitvallen van vitale functies signalen aanwezig, die wijzen op de verslechtering. Dit wordt niet altijd gedetecteerd als de situatie van een patiënt verslechtert. Deels omdat specialisten te veel gericht zijn op hun eigen specialistische gebied, deels omdat er een tekort is aan personeel. Philips verwacht de eerste draadloze oplossingen voor de algemene ziekenhuiszalen al snel op de markt te brengen. Een voordeel van deze nieuwe markt voor Philips is dat de kosten voor onderzoek en ontwikkeling relatief laag liggen, aangezien veel technologie kan worden toegepast die al voor de ICafdelingen wordt gebruikt.85
Robotica laat zich in de ziekenhuizen vooral zien in de vorm van operatierobots. Steeds meer ziekenhuizen gaan over tot de aanschaf, na een intensief opleidings traject voor betrokken professionals en na veelal lange financieringstrajecten. Zo werkt het Meander Medisch Centrum sinds kort met de Da Vincioperatierobot, die mogelijk is gemaakt door een goede samenwerking tussen chirurgie, gynaecologie en urologie. De genoemde specialismen hebben in 2008 de handen ineengeslagen en een gezamenlijk plan ontwikkeld om de komst van deze hoogtechnologische robot in het Meander Medisch Centrum mogelijk te maken. Meander is het elfde ziekenhuis in Nederland dat over een operatierobot beschikt, maar het enige ziekenhuis in Nederland waar deze technologie voor drie specialismen tegelijk wordt ingevoerd. Zorgverzekeraar AGIS/Achmea heeft het ziekenhuis onder steund bij de aanschaf ervan. Ook het Amphia ziekenhuis werkt sinds dit jaar met een operatierobot. Het Amphia is daarmee het twaalfde ziekenhuis in Nederland met een operatierobot. In eerste instantie zet het ziekenhuis de robot in voor prostaatoperaties, vervolgens voor blaas en nieroperaties. Als het gaat om digitaal contact met cliënten, zien we dat ziekenhuizen vooral hard werken aan websites waarbij de wens van de cliënt (wat wil hij kunnen vinden op de site) beter wordt ingevuld. Ook ontstaat er via sites of andere platforms meer digitaal tweerichtingsverkeer. Zo lanceerde het Medisch Centrum Haaglanden, na een succesvolle pilot van een jaar, de website medischegegevens.nl. De website geeft patiënten online toegang tot hun medische gegevens en maakt de gegevens van meerdere zorgaanbieders op één plek beschikbaar. Via een beveiligde verbinding met een smscode kunnen patiënten hun eigen brieven, verslagen, medicatie, labuitslagen en röntgenbeelden inzien. De patiënt bepaalt zelf wie toegang krijgt tot zijn medische informatie. Daarnaast kan de patiënt in een aparte omgeving commentaar en documenten toevoegen.86 Het Martini Ziekenhuis in Groningen lanceerde een nieuwe website waarmee het ziekenhuis zich in de zorgwereld wil onderscheiden. Het ziekenhuis geeft op de website inzage in de resultaten en de kwaliteit van het ziekenhuis. Ook de ervaringen van
85 Zorgmarkt, 10 december 2010.
86 Zorgvisie, 6 september 2010.

77gezondheid 2.0
index ➔� inhoud
patiënten komen aan bod. Er is een feedbackforum, een nieuw emailadres voor suggesties en bezoekers kunnen elke webpagina via verschillende sociale media delen met hun eigen netwerk. In een volgend stadium kan de patiënt via de site ook onlineafspraken maken.87
ggzDe ggz is nog altijd een voorloper als het gaat om ehealth en internettherapie. De sector wil ehealth integreren in de reguliere zorg. Als voorbeeld noemen we de Parnassia Bavo Groep die met zeven bedrijven een breed pakket aan online geestelijke gezondheidszorg aanbiedt. Parnassia stelde Erik Hoencamp, hoogleraar klinische psychologie, aan als directeur New Business. Hoencamp: “Het is nodig dat we de overstap maken van leuke online initiatieven, de ‘gadgets’, naar een goede structurele inbedding van ehealth in de hele organisatie. Parnassia Bavo groep wil onlinetoepassingen integreren in de reguliere zorg voor alle 150.000 patiënten. Goede communicatie met de patiënt staat daarbij centraal. Waar het om gaat, is dat je contact houdt, betrokken bent bij je patiënt en goede zorg verleent. Dat kun je heel goed onder steunen met digitale middelen.” Hoencamp geeft aan dat er collega’s zijn die onlinetherapieën als een bedreiging zien. Maar de ’gewone’ behandeling zal volgens Hoencamp niet verdwijnen. “Je moet goed differentiëren: samen met de patiënt bekijken wat de meest effectieve vorm van hulp is en hoe onlinezorg aanvullend kan steunen en structuur kan geven.” Voor de toekomst schetst Hoencamp dat onlinetoepassingen ook onderdeel worden van zorgpaden. De combinatie van een gewone behandeling met een onlinebehandeling, zoals Hoencamp schetst, wordt in andere signalen ‘blended’ of ‘hybride’ behandeling genoemd. Altrecht geestelijke gezondheidszorg startte een pilot op drie afdelingen waar hulpverleners hun cliënten deze nieuwe vorm van behandeling bieden, die bestaat uit een combinatie van traditionele ’facetoface’contacten en onlinebehandeling. Projectmanager Ehealth Renske Visscher: “Het zogeheten ‘blended ehealth’ combineert het beste uit twee werelden. Door het persoonlijke contact blijft het nonverbale aspect gedurende de behandeling grotendeels intact. Het onlinegedeelte geeft de cliënt meer regie over zijn of haar behandeling.” ITbedrijf PinkRoccade Healthcare spreekt over ‘hybride behandelvormen’, die het bedrijf samen met kenniscentrum Minddistrict gaat ontwikkelen voor de ggz. “Het gaat hierbij om een combinatie van online en facetofacecontacten.”88 Werken met blended ehealth zal naar verwachting de druk op de zorg verminderen. Experts verwachten dat vanaf 2012 in de ggz een tekort aan hulpverleners ontstaat, omdat meer mensen met pensioen gaan dan dat nieuw personeel de opleiding afrondt. Bij ehealth is de onlinebehandeltijd
87 Zorgvisie, 5 juli 2011.
88 Skipr, 20 januari 2011.

78 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
korter dan de ‘facetofacebehandeltijd’ en kan de cliënt meer zelf gaan doen.89 Of ‘blended therapy’ een tussenstap is op weg naar volledige inzet van ehealth, een pragmatische combinatie of een innovatie op zich, is niet duidelijk.
vgnOok binnen de VGN krijgt de zorg een technischer karakter. Tilliften en hooglaagbedden zijn de meest alledaagse voorbeelden en ook domotica – uitluisteren, deurvergrendeling, waarschuwingsmatjes – is gewoon aan het worden.90 In 2009 constateerde de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) dat tweederde van de instellingen in de gehandicaptenzorg zulke systemen gebruikt. Vooral domoticatoepassingen kunnen de eigen regie en zelfredzaamheid van cliënten vergroten. Maar ook andere digitale ontwikkelingen bieden kansen. Zo werkt de branche met monitoring op afstand en experimenteren verschillende organisaties met telezorg. Om de zelfstandigheid van cliënten te bevorderen, ontwikkelde organisatie Siza een eigen internet voor haar verstandelijk beperkte cliënten. Binnen deze afgeschermde webomgeving kunnen mensen zelfstandig surfen. Met de interactieve website kunnen cliënten gebruikmaken van sociale media, beeldbellen met familie en vrienden, educatieve filmpjes bekijken en muziek, spelletjes en nieuws opzoeken. Door onder meer voiceovers en een pictotoetsenbord is het systeem voor cliënten zo toegankelijk mogelijk gemaakt.
5.6 effecten op functiesWat betekent de integratie van ehealth voor organisaties en hun werknemers? Door de opkomst van ehealth en blended therapy, zal het werk van hulpverleners in de ggz veranderen. Deze nieuwe vorm van werken betekent dat hulpverleners ook vanuit huis kunnen werken, dat zij door de onlinedocumentatie gemakkelijker met een supervisor kunnen overleggen en dat hun werk afwisselender wordt. De consequentie van ehealth is ook dat zorgverleners medische dossiers digitaal met hun cliënt zullen delen. Dat betekent dat zij zich een andere, in elk geval begrijpelijke stijl van schrijven moeten eigen maken. Ehealth leidt ook tot nieuwe functies dan wel functiebenamingen. Zo benoemde ggzorganisatie Lentis een directeur e-health: de organisatie wil de komende jaren fors inzetten op ehealth om de zorg ook in de toekomst te kunnen garanderen. Verder laten verpleegkundige pioniers op het gebied van Gezondheid 2.0 van zich horen onder de noemer KITZ-verpleegkundigen. Deze verpleegkundigen hebben ervaring met allerlei vormen van arbeidsbesparende technologie, zoals: Zorg op afstand, domotica, robotica, zelfmanagement en ementalhealth. De
89 Renske Visscher, Altrecht, in Bijzijn, 28 april 2011.
90 Markant, mei 2011.

79gezondheid 2.0
index ➔� inhoud
verpleegkundigen vormen binnen beroepsvereniging V&VN het netwerk KITZ (Keep In Touch Zorg) en willen hun ervaringen inzetten voor het verbreden van ICTzorg in de gehele sector.91 Verder zien we dat Gezondheid 2.0 tot verandering van bestaande functies leidt. Bij Esperanz, een samenwerkingsvorm van drie NoordHollandse ziekenhuizen, krijgt de regieverpleegkundige een centrale rol bij de digitale communicatie met cliënten. De ziekenhuizen hebben ervoor gekozen om onlinecommunicatie de basis te laten zijn van alle onlinezorgverlening en ehealth. De regieverpleegkundige legt het eerste contact met de cliënt namens het zorgteam. Bij ziekenhuis Gelderse Vallei zal het nieuwe softwareprogramma Bedplan tot een andere, effectievere werkwijze leiden voor de medewerker opname en de dagcoördinator. Met Bedplan heeft iedereen in het ziekenhuis een helder en eenduidig overzicht van alle beschikbare bedden. Zo kan de dagcoördinator van elke afdeling de patiënten optimaal plannen in de beschikbare bedden. Het programma maakt ook de bedrijfsvoering op de verpleegafdeling makkelijker. Er kunnen rapportages gemaakt worden die bijvoorbeeld laten zien hoeveel opnames een afdeling in een periode heeft gehad en wat de gemiddelde ligduur is op een bepaalde afdeling.92 “Voorheen kon het voorkomen dat twee patiënten per ongeluk tegelijk gepland waren in een bed”, vertelt Carla Blom, hoofd van de afdeling opname. “Een dokter die met spoed een patiënt moest opnemen, belde met de afdeling opname om te vragen of er een bed vrij was. De medewerker opname kon niet in één oogopslag zien of een plek vrij was of dat later op die dag een bed besproken was voor een andere patiënt. Hierdoor waren veel telefoontjes nodig om het te regelen en was het overzicht over wat vrij en bezet was, nooit sluitend.”
In ziekenhuizen die werken met een operatierobot, is de werkwijze van het chirurgisch team wezenlijk veranderd. Het Meander Medisch Centrum in de Weekkrant93: “Bij robotchirurgie werkt de operateur vanachter een console: hij of zij ziet het uitvergrote operatiegebied driedimensionaal en bedient de vier armen van de robot. Het team staat aan tafel, inclusief een tweede operateur.’94
Tot slot noemen we het werk van de fysiotherapeut. In de revalidatie, waar ook veel gewerkt wordt met digitale hulpmiddelen, zal de fysiotherapeut meer gaan werken met digitale therapieprogramma’s. Als voorbeeld noemen we Zorggroep Solis waar gestart is met het revalideren via digitale therapieprogramma’s. Na een persoonlijke intake krijgt de cliënt een therapie computer mee naar huis met de software van een individueel
91 STG/HMF, 26 januari 2011.
92 Zorgvisie, 30 november 2010.
93 De weekkrant.nl is een landelijk netwerk van lokale nieuwssites.
94 De weekkrant.nl, 29 maart 2011.

80 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud
therapie programma. Het therapieprogramma is speciaal samengesteld voor de aandoening van de cliënt. De oefeningen en het gebruik van het programma worden eerst onder begeleiding van de therapeut getraind. Vervolgens kan de cliënt de oefeningen thuis zelfstandig doen. Gedurende het oefenen maakt de computer filmpjes en foto’s. Via een GPRSverbinding worden deze beelden naar de fysiotherapeut gestuurd. De therapeut geeft, eveneens via de computer, feedback op de oefeningen en/of geeft antwoord op vragen van de cliënt.95 Meer informatie over de effecten van Gezondheid 2.0 op functies leest u in het hoofdstuk ‘Functies in ontwikkeling’ op pagina 13.
5.7 gevolgen voor scholing en onderwijsDe signalen die we kregen over effecten op scholing en onderwijs, gaan vooral over ontwikkelingen binnen elearning. Zoals genoemd blijkt ruim zestig procent van de bedrijven in de Nederlandse zorgsector gebruik te maken van e-learning. Instellingen noemen flexibiliteit als het grootste voordeel van elearning. Het feit dat medewerkers altijd en overal toegang hebben tot de cursus leidt bovendien tot kostenbesparing. Het merendeel van de organisaties die al gebruikmaken van elearning, voorspelt dat in de toekomst meer opleidingen via elearning gevolgd zullen worden. Naast elearning passen opleidings en trainingsmanagers ook op grote schaal (61 procent) sociale media toe in de zorg. Dat elearning ook mlearning wordt, stipten we al even aan in de paragraaf ‘Gezondheid 3.0?’ op pagina 70. Op het vlak van robotica en scholing is interessant dat in het AMC sinds april 2011 alle aio’s chirurgie via een simulator worden getraind in laparoscopische operatietechnieken. In het Meander Medisch Centrum werd veel geïnvesteerd in scholing en training, voorafgaand aan de eerste operatie met robot Da Vinci in maart van dit jaar. De komst van de robot heeft invloed op diverse afdelingen zoals Techniek, Automatisering en de afdeling waar medische instrumenten worden gesteriliseerd. Dezelfde uitgebreide training zagen we bij medisch specialisten en OKassistenten van ziekenhuis Amphia, waar de operatierobot ook zijn intrede deed. Hoewel het geen regulier onderwijs betreft, willen we hier ook de ‘tips & tricks’ noemen van organisaties die ervaring hebben met Zorg op afstand. In het programma ‘Zorg op afstand, dichterbij’ (20072010) werkten twintig lidorganisaties van ActiZ intensief samen bij het invoeren van Zorg op afstand. Een aantal deelnemende zorgorganisaties (waaronder Zuidzorg, ZuweZorg, Proteion Thuis en ZZG Zorggroep) heeft de leerpunten op een rijtje gezet. Deze ‘lessons learned’ kunnen dienen als ‘tips & tricks’ voor zorgorganisaties die ook Zorg op afstand willen invoeren.96
95 Zorgvisie, 8 november 2010.
96 Aedes-Actiz, website, 18 januari 2011.

81gezondheid 2.0
index ➔� inhoud
Gezondheid 2.0 Doel, acties, belemmeringen, spelers en eventuele versnellers, zoals benoemd door leden van de expertgroep.
Acties
− Meer zicht op sociale kaart
en netwerken van de
patiënt
− Gezondheid 2.0 onderdeel
van onderwijs maken
− Inzage in medische dossiers
mogelijk maken
Versnellers
− Geld
− Consumenten die
graag willen
Belemmeringen
− Bestaande cultuur
− Gefragmenteerde zorg
Spelers
− Artsen
− Consumentenorganisaties
EinddoelGezondheid 2.0 is een gebruikelijk onderdeel van zorg

82 de regie naar de cliënt
index ➔� inhoud

meer oogvoor professie
de regie naar de cliënt
consumentenrol
gezondheid 2.0
preventie
kwaliteit van zorg
arbeidsmarkt en hrm
flexibiliteit en innovatie
meer oog voor professie
financiering
wat is het ons waard?
maatschappelijk debat en rendement
marktwerking
index ➔� inhoud

index ➔� inhoud

85kwaliteit van zorg
index ➔� inhoud
6 Kwaliteitvanzorg
Trends:
– Meer aandacht voor kwaliteitswinst bij de herordening van zorg
– Grotere rol voor de professional, voor hogere kwaliteit van zorg
– Kwaliteitsmetingen worden resultaatgericht
Net als vorig jaar krijgt de kwaliteit van zorg een eigen hoofdstuk in dit trendrapport. Wat opvalt is dat kwaliteit een belangrijk argument is geworden bij de herordening van de zorg: de verschuiving van tweede-lijnszorg naar de eerste lijn en de concentratie van complexe, specialis-tische zorg in een beperkt aantal ziekenhuizen. Bij de groeiende groep chronische patiënten neemt de kwaliteit van leven van toe als zorg dichter bij huis wordt aangeboden. Daarnaast kan de concentratie van complexe, gespecialiseerde zorg leiden tot kwaliteitsstijging van risico-volle behandelingen. Reden voor ons om ontwikkelingen op het gebied van de herordening van de zorg op te nemen in dit hoofdstuk Kwaliteit van zorg en niet, zoals vorig jaar, onder Preventie.97
Een tweede ontwikkeling op het gebied van kwaliteit in de zorg is de herwaardering van de professional. Vorig jaar was al sprake van toenemende aandacht voor de zorgverlener als kwaliteitsambassadeur, dit jaar zet die trend duidelijk door. Opvallend daarbij is de aandacht voor communicatie en sociale vaardigheden.
Tot slot zien we allerlei ontwikkelingen om kwaliteit zo goed mogelijk te meten, controleren en borgen. Er ontstaan volop richtlijnen, indicatoren, beleidsmaatregelen en nieuwe organisatieconcepten. Tegelijkertijd lijkt iedereen het erover eens dat het borgen van kwaliteit en het controleren ervan doorslaat. Liever wil men de focus richten op de uitkomsten (betere zorg voor de cliënt) en minder op het proces.
Deze drie ontwikkelingen werken we in dit hoofdstuk verder uit, waarbij we opmerken dat kwaliteit ook aan de orde komt in andere hoofdstukken, zij het vanuit andere perspectieven.
97 Zie voor een toelichting op verschuiving in de hoofdstukindeling ook bijlage 5.

86 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
6.1 kwaliteit speelt een belangrijke rol bij de herordening in de zorgEen grotere rol voor de eerstelijnszorg is een belangrijk aspect van het overheidsbeleid, zowel in afgelopen als in komende jaren. Hoewel kostenbeheersing een duidelijke overweging is om de zorg naar voren te halen, wordt ook steeds vaker kwaliteitswinst benadrukt. De kwaliteitswinst is vooral te behalen bij een betere kwaliteit van leven voor de patiënt. Met name voor chronisch zieken, voor wie zorg dagelijks aan de orde is, is het een enorme winst als de zorg dicht bij huis wordt gebracht. Eerstelijnszorg behandelt mensen in hun eigen leefomgeving en dat is volgens de expertgroep een kwaliteitswinst van grote importantie. Gezondheidszorg is immers geen doel op zich, maar een middel om de kwaliteit van leven op peil te houden. Met de wetenschap dat in 2020 het aantal mensen met een chronische aandoening het aantal mensen met een tijdelijke aandoening ver zal overtreffen, is het daarmee een ‘brede winst’ voor een grote groep mensen.
Bij specialisatie en concentratie hoort (ook) reflecteren Door mevr. C. van Beek, Universitair Medisch Centrum St Radboud
Herordening van de zorg (concentratie en spreiding) is noodzakelijk voor
behoud en verhoging van de kwaliteit van zorg. Die kwaliteit mag nooit
alleen afhankelijk zijn van volumenormen, want kwaliteit zit ook in de
teamprestatie. Verder vind ik het van groot belang dat concentratie niet
leidt tot monopolistisch gedrag: samenklonteren van zorginstellingen in
een buurt of regio, met als doel de grootste partij te (willen) worden en zo
sterker te staan in onderhandelingen met zorgverzekeraars. Concentratie
en spreiding moeten vooral op provinciaal en/of landelijk niveau plaats-
vinden, waarbij de kwaliteit van zorg leidend moet zijn!
Volstrekt onderbelicht in het ‘herordening van zorg-vraagstuk’ is de
kwaliteit van de arbeid. Om spreiding goed vorm te geven, moeten
aspecten als ‘reisbereidheid’ van medewerkers en de ‘combinatie werk/
privé’ meegewogen worden. Tot slot wil ik het belang benadrukken van
reflecteren bij specialiseren: dat er een leercyclus op gang komt, waarbij
op evidence-based-wijze van elkaar geleerd gaat worden.
De plannen voor het verbreden en versterken van de eerstelijnszorg gaan samen met de plannen om complexe, specialistische zorg te concentreren. Complexe zorg, zoals kankerbehandelingen of hartoperaties, wordt in die plannen geconcentreerd in gespecialiseerde ziekenhuizen. Meer routinematige zorg gaat naar de eerste lijn, waardoor ziekenhuizen zich kunnen specialiseren in een beperkt aantal risicovolle behandelingen. Ze voeren deze vervolgens vaker uit en daarmee stijgt de kwaliteit, zo is de gedachte.

87kwaliteit van zorg
index ➔� inhoud
Dat kostenbeheersing hier ook een belangrijk argument is, omdat bijvoorbeeld niet meer in alle ziekenhuizen alle expertise en apparatuur aanwezig hoeven te zijn, is evident. De verwachting is dat er in de nabije toekomst veertig tot zestig (hoog)gespecialiseerde ziekenhuizen over zijn.98 Daarbij is een zodanige spreiding van belang dat deze topzorg wel bereikbaar blijft voor de patiënt.
toenamesamenwerkingenketenzorgEen ander belangrijk kwaliteitsaspect van de bredere eerstelijnszorg is de intensievere samenwerking en ketenzorg. De substitutie van tweedelijnszorg naar de eerste lijn, leidt tot zowel samenwerking als concurrentie tussen (van oudsher) eerstelijns en tweedelijnszorgaanbieders. Er komen nieuwe zorgaanbieders in de eerstelijnszorg, er vinden fusies plaats en voor de onderhandeling met zorgverzekeraars worden zorggroepen opgericht. Deze nieuwe organisatievormen laten zich allemaal min of meer vatten onder de term ‘anderhalvelijnszorg’, een begrip waar we ook vorig jaar aan refereerden. Hoewel er nog geen sluitende definitie voor bestaat, zou je de ontwikkeling kunnen omschrijven als: ‘Verplaatsing van speciale verrichtingen en kleine medische ingrepen – met behoud van kwali teit – vanuit de tweedelijns naar de eerstelijnszorg.’99 Door meer zorg te verschuiven van de tweede naar de eerste lijn, en meer samenwerking te creëren tussen de tweede en de eerste lijn, zou ketenzorg eenvoudiger te organiseren moeten zijn.
Het ministerie van VWS omschrijft ketenzorg als: het samenhangend
geheel van zorginspanningen, dat door verschillende zorgaanbieders
onder een herkenbare regiefunctie wordt geleverd, waarbij het cliëntpro-
ces centraal staat.
In relatie tot ketenzorg zien we de doorzettende trend van een groeiend aantal buitenpoliklinieken. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) constateert dat steeds meer ziekenhuizen een buitenpolikliniek openen. Een van de redenen is volgens het RIVM de ontwikkeling van ketenzorg: ziekenhuizen moeten door het overhevelen van ziekenhuiszorg naar de eerste lijn nauwer samenwerken met huisartsen. Buitenpoliklinieken bieden hiervoor goede overlegmogelijkheden.100 Een andere, ophanden zijnde ontwikkeling die kan bijdragen aan meer samenhangende zorg, is het plan om per 2013 de AWBZzorg direct uit te laten voeren door de individuele zorgverzekeraars in plaats van door
98 RVZ, Geografische toegankelijkheid en ziekenhuisconcentratie, 15 maart 2011.
99 Met dank aan Rob van Boxtel, ROS Friesland.
100 Kiers, in ‘De poort naar het ziekenhuis’. RIVM, mei 2011.

88 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
zorgkantoren. Dit kan leiden tot efficiëntere uitvoering en één loket voor langdurige en medische zorg. Zorgverzekeraars krijgen zo betere mogelijkheden om huisartsenzorg, thuiszorg, ziekenhuiszorg en verpleeghuiszorg goed op elkaar af te stemmen.
verwachtingoverketenzorgeninrichtingeerstelijnDe ontwikkeling naar ketenzorg gaat op dit moment langzaam. Hoewel er al meer sprake is van samenwerking in de eerste lijn, en tussen de eerste en tweede lijn, zijn er sinds 2006 maar mondjesmaat stappen gezet in de gezamenlijke aanpak van chronische aandoeningen. Uit een evaluatie van de Algemene Rekenkamer komt naar voren dat alleen bij diabeteszorg concrete vooruitgang is geboekt. De Algemene Rekenkamer constateert dat integrale zorg niet vanzelf tot stand komt en baat heeft bij een sterkere rol van de overheid.101
Ondanks het feit dat het langzaam gaat, is ketenzorg wel een ontwikkeling waar de leden van de expertgroep sterk op inzetten. Door de toenemende specialisatie zullen ketenzorg en samenwerking steeds belangrijker worden, zo betogen zij, want alleen gezamenlijk kun je de cliënt een volledig pakket aan zorg bieden. De experts denken dat ketenzorg al op korte termijn van grotere betekenis wordt en spreken daarbij van een ontwikkeling richting netwerkzorg. Een ‘netwerk’ van zorg rondom de cliënt, dat niet per se lineair (in opeenvolgende schakels) is georganiseerd.102
De verwachting is dat de verschuiving van tweedelijnszorg naar de eerste lijn zal doorzetten, evenals de versterking en verbreding van de eerste lijn en kwalitatief betere zorg door ketenzorg. Tegelijkertijd waarschuwen huisartsenkoepels dat deze ontwikkelingen sterk geremd zullen worden door de bezuinigingen die de minister wil doorvoeren. Ook onduidelijkheid rondom de financiering van ketenzorg en samenwerking in de eerste lijn remt de ontwikkelingen. De samenwerking is nu geregeld in ketenDBC’s en de bekostiging verloopt via GESgelden (Geïntegreerde Eerstelijnssamenwerking), maar deze regeling loopt af per december 2012. Duidelijkheid over de opvolging van de bekostiging van langdurige zorg in de eerste lijn is dus wenselijk.103
zorgverzekeraarswordenkwaliteitsstuurdersIn de gewenste herordening heeft niet alleen de overheid, maar ook de zorgverzekeraar een belangrijke rol. Door het selectief contracteren wordt alleen bij die zorgaanbieders ingekocht, die voldoen aan de gestelde (kwaliteits)voorwaarden. De kwaliteitseisen worden in eerste instantie opgesteld door
101 Uit Zorgvisie, 17 november 2010.
102 Zie ook p. 58 van het hoofdstuk Preventie over netwerkzorg.
103 Medical Facts, Guus Schrijvers, 28 augustus 2011.

89kwaliteit van zorg
index ➔� inhoud
het veld zelf. Zo stelde de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde zelf de voorwaarden op voor negen complexe operaties. Het minimum aantal keren dat een ziekenhuis de operatie moet uitvoeren (volumenorm) is onderdeel van de kwaliteitseisen.
Hoewel zorgverzekeraars al vaker de rol van ‘kwaliteitsstuurder’ op zich nemen, is deze rol nog steeds in ontwikkeling. Zo is het ook gewenst, blijkt uit de signalen, dat zorgverzekeraars – samen met gemeenten, zorgvragers en zorgaanbieders – een regiovisie ontwikkelen: een optimale inrichting van de regio voor de spreiding van de zorg.
6.2 professionals spelen belangrijke rol bij kwaliteitsbelevingKwaliteit is voor zorgconsumenten meer dan een geslaagde behandeling of een complicatieloze ingreep. Kwaliteit is ook een ervaring, een gevoel van vertrouwen in de zorgverleners, het gevoel dat er aandacht is en naar je geluisterd wordt. Uit de signalen komt dit jaar sterk naar voren dat kwaliteitsbeleving sterk beïnvloed wordt door communicatie en contact.104
zorgconsumentheeftbehoefteaancontactOnderzoeken onder zorgconsumenten naar de ervaren kwaliteit van zorg, laten zien dat consumenten te weinig aandacht van verpleegkundig personeel ervaren; dat artsen en verpleegkundigen slecht luisteren naar de patiënten en dat er geen aandacht is voor nazorg na een incident. Annelies van Heijst, hoogleraar Zorg, Cultuur en Caritas wijst op het belang van ‘menslievende zorg’ en introduceert het begrip ‘naastenliefde’ weer in de zorg. Vaktechnisch correcte zorg is een voorwaarde, maar zorg doet mensen pas echt goed als ze het gevoel hebben dat de zorgverlener hen ziet staan. Van der Heijst heeft welbewust het vertoog van de liefde willen herintroduceren in het taalveld van de zorg: “Bedoeld is niet de romantische liefde of liefdevolle vriendschapsbanden, maar wat in de christelijke traditie naastenliefde heet. […] Veel professionals […] zeggen: ‘Je wilt toch iets voor een ander betekenen, daarom koos ik dit werk’.”105 Van der Heijst maakt zich sterk voor de presentiebenadering, waarbij alles draait om een goede en nabije relatie, en om het erkennen van de ander.
verschuivingnaarprofessionelezorgopmaatNiet alleen de zorgconsument is ontevreden. Door de nadruk op protocollen en efficiency zijn ook veel professionals ontevreden over de wijze waarop zij zorg verlenen aan cliënten. ‘Te weinig tijd’ is daarbij de meeste gehoorde klacht. In de afgelopen jaren is de nadruk in de zorgverlening te sterk komen te liggen op kostenreductie, efficiency en het behalen van
104 Zie ook p. 41 van het hoofdstuk Consumentenrol over de toenemende waarde van beleving.
105 Wapenveld, christelijk perspectief op geloof en cultuur, jaargang 61, nummer 2, april 2011.

90 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
doelstellingen. “Patiënten zijn geen mensen”, stelt hoogleraar Presentie en Geestelijke gezondheidszorg Anne Goossensen.106 “Voor zorginstellingen zijn patiënten ziektegevallen, te behandelen volgens een via diagnose bepaald protocol. Marktwerking, zakelijkheid en outputstreven, reduceren de patiënt tot een onmenselijke set van symptomen. Tijdgebrek, onverschilligheid en de waan van het tellen en meten reduceren de patiënt tot een ding.”
Dit jaar zien we verschillende initiatieven die de professional weer ruimte geven. Ruimte voor eigen beslissingen en een eigen invulling om de zorg optimaal te kunnen afstemmen op individuele cliënten. Een voorbeeld van zo’n initiatief is Compassion for care, een beweging waarbij onder meer het Radboudziekenhuis in Nijmegen betrokken is. Aanleiding hiervoor was dat veel studenten gedurende hun opleiding hun passie voor het vak kwijtraken vanwege competitie, protocollen, checklists en doelstellingen. Daarom zijn studenten aan medische opleidingen en visionairs uit de gezondheidzorg gestart met het opstellen van een handvest, waarin wordt omschreven hoe compassie en patiëntenparticipatie kan worden vormgegeven in de toekomst van de gezondheidszorg. Compassie wordt gedefinieerd als: ‘de houding en het gedrag dat voortkomt uit het naleven van de gulden regel ‘behandel anderen zoals je zelf behandeld zou willen worden’.’
Ook de razendsnelle groei van Buurtzorg is een antwoord op de onvrede van zorgprofessionals over de invulling van hun vak. Bij Buurtzorg – ‘een vernieuwend concept voor verpleging en verzorging aan huis’ – staat de professional weer centraal. ‘Bij Buurtzorg wordt de zorgverlening volledig door hoogopgeleide wijkverpleegkundigen en wijkziekenverzorgenden in kleine, autonome ‘Buurtzorgteams’ ingevuld en wordt het oplossend vermogen en de professionaliteit van medewerkers ten volle benut.’107 Verschillende thuiszorgorganisaties hebben de Buurtzorgformule inmiddels overgenomen.
trainingcommunicatieensocialevaardighedenBehalve een gebrek aan tijd om de zorg met aandacht te kunnen verlenen, is het ook een kwestie van vaardigheid. Met het doorzetten van de ontwikkeling waarin de consument centraal staat (zie ook hoofdstuk 3), komt steeds meer nadruk te liggen op het belang van goede sociale vaardigheden van zorgverleners. De aandacht voor ‘softskills’, zoals vorig jaar benoemd, blijkt dan ook een doorzettende ontwikkeling.108 Voorbeelden zien we op allerlei vlak: de uitgave van een boekenserie over communicatie en sociale vaardigheden voor verzorgenden en verpleegkundigen; aandacht voor verbetering van communicatie met allochtone cliënten; aandacht voor de softskills
106 Ziekenhuiskrant, 20 april 2011.
107 www.buurtzorgnederland.com
108 FWG trendrapport 2010, p. 89.

91kwaliteit van zorg
index ➔� inhoud
van leden van Raden van Toezicht109 en de organisatie van een congres over passie, contact en kwaliteit. Een van de uitkomsten van dat congres: ‘Alleen op het moment van contact tussen de cliënt en de zorgverlener komt de kwaliteit van de zorg tot stand.’110
opleidingsniveaumoetstijgenOpvallend bij dit onderwerp is de waarschuwing over het opleidingsniveau van zorgverleners. Verschillende bronnen geven aan dat het uitstroomniveau van toekomstige beroepsbeoefenaars te wensen overlaat. Als de relatie tussen de cliënt en de zorgverlener centraal komt te staan, vereist dit een zorgverlener die voldoende hoog is opgeleid en voldoende competenties en ervaring heeft om de cliënt altijd centraal te stellen. In de afgelopen jaren is het opleidingsniveau van de zorgverleners echter gedaald. In een publicatie van ActiZ spreekt voormalig hoofdinspecteur voor de gezondheidszorg Jenneke van Veen zich uit over het opleidingsniveau in de branche: “Daar ligt een uitdaging voor de branche: om zorgverleners van het juiste niveau op de juiste plek te krijgen. Stel bijvoorbeeld een verpleegkundige aan die optreedt als coördinator voor de cliënt, die met een goede taakverschuiving de specialist ouderenzorg deels kan vervangen en die als coach voor verzorgenden kan dienen. Het takenpakket voor de verpleegkundige moet uitdagender worden. Dan kan de ouderenzorg ook makkelijker hoogopgeleiden werven, betalen en behouden.”111 De centrale rol van de zorgprofessional en de aantrekkelijkheid van het vak komen ook aan de orde in het hoofdstuk ‘Arbeidsmarkt en HRM’.
6.3 behoefte aan resultaatgerichte kwaliteitsmeting en -borgingOp allerlei manieren wordt geprobeerd om kwaliteit in de zorg te meten, te controleren en te borgen. De berichten die we binnenkregen, gaan in groten getale over de ontwikkeling van richtlijnen en protocollen voor behandelingen; over zorgstandaarden en de ontwikkeling van kwaliteitskaders; over projecten om kwaliteit te verankeren; over het opstellen van kwaliteitsindicatoren; de CQindex; en over de beste manier om kwaliteit te meten. Toch blijkt het ook dit jaar nog lastig om kwaliteitscijfers te vergelijken: de resultaten van zorginstellingen laten zich niet eenvoudig naast elkaar leggen en de vergelijking gaat soms zodanig mank dat er hier en daar weer een roep klinkt om minder transparantie en openheid. Liever geen publicatie van gegevens dan foutieve informatie.
109 ‘Toezichthouders missen soft-skills’, Skipr, 2 mei 2011
110 Zorgmarkt over KiZ Congres, 15 november 2010.
111 Jenneke van Veen in ‘Han’, de jubileumuitgave ‘ActiZ 5 jaar’.

92 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
defocusvankwaliteitsmetingverschuiftvanprocesnaarresultaatOver een ding lijkt iedereen het eens: het borgen van kwaliteit en het controleren ervan is goed, maar slaat op dit moment door. “Er dreigt een overdosis aan kwaliteitsnormen, richtlijnen en indicatoren, die geen dui delijk inzicht bieden in de kwaliteit op de werkvloer”, aldus minister Schippers in debat met de Tweede Kamer. “We moeten oppassen dat we met al die normen geen papieren werkelijkheid creëren.”112 De controle van kwa liteit lijkt een doel op zich geworden, en vraagt veel tijd van zorgverleners. Bovendien blijkt er geen duidelijk verband te zijn tussen de kwaliteit van het proces (procescertificering) en de kwaliteit van zorg. Uit onderzoek naar de meer waarde van HKZcertificeringen komt ook naar voren dat de certificering te veel wordt gebruikt als controlemiddel in plaats van verbetermiddel.113
Op aandringen van het veld staan het verminderen van administratielasten en regeldruk inmiddels op de agenda van de minister. Ook de wens van het veld om te komen tot een beknopte, integrale controle heeft het ministerie bereikt. Schippers geeft aan te streven naar een klein setje indicatoren over onderwerpen die echt onderscheidend zijn voor de kwaliteit.
kostenbesparingzetkwaliteitsborgingopscherpVeel van de berichten over kwaliteit van zorg hangen samen met de miljarden bezuiniging waarmee de zorg te maken krijgt. Werknemers in de zorg zijn bezorgd over de geplande bezuinigingsmaatregelen. Bijna alle medewerkers vrezen dat de maatregelen zullen leiden tot een afname van de kwaliteit van de zorg. Ruim negentig procent van de ondervraagden heeft nu al met bezuinigingsmaatregelen te maken. Bijna tweederde van hen geeft aan dat dit voor een hogere werkdruk heeft gezorgd, waarbij er minder aandacht is voor de patiënt.114 De resultaten van de Nationale Zorgbarometer laten zien dat Nederlanders ook bezorgd zijn over de bezuinigingen. Van de ondervraagden is 59 procent bang dat de kwaliteit van de gezondheidszorg achteruit gaat door bezuinigingen. Ze vrezen met name voor langere wachtlijsten, minder aandacht van specialisten, minder uitgebreide diagnoses en een slechtere kwaliteit van behandelingen. Ook onze experts geven aan dat er weer (meer) en langere wachtlijsten kunnen ontstaan. Dat een besparing op kosten niet per definitie samengaat met een vermindering van kwaliteit, moet gaan blijken uit de resultaten van het project KiKK: Koplopers in Kwaliteit en Kostenbesparing. Na een oproep van ZonMw meldden verschillende beleidsmakers en verzekeraars zich die
112 Zorgvisie, 29 april 2011.
113 Uit TopSupport Strategie en Informatie, mei 2011.
114 Zorg Financiering Onderzoek, VK banen en Newcom Research & Consultancy. In Nursing, 1 november
2010.

93kwaliteit van zorg
index ➔� inhoud
het eens zijn met de stelling dat kostenbesparingen en kwaliteit hand in hand kunnen gaan. Met een aantal van hen worden de plannen in praktijk gebracht. Daarnaast is een online community gestart om de sector zo veel mogelijk mee te krijgen in ‘goed en kostenbewust werken’. “Het besef groeit dat kwaliteit en kwantiteit met elkaar te maken hebben, dat kwaliteit en efficiency hand in hand kunnen gaan en elkaar niet uitsluiten”, stelt Anton Westerlaken (lid Raad van Bestuur Erasmus MC) in een interview.115 Als voorbeeld noemt hij het recente initiatief van de A12 ziekenhuizen: een initiatief van vier ziekenhuizen in de regio Den Haag om verregaand samen te werken om zo zichzelf toekomstbestendig te maken. De samenwerking moet leiden tot concentratie van zorg, waarbij niet ieder ziekenhuis alles meer doet. Dat verbetert naar verwachting de kwaliteit en efficiëntie van de zorg, en maakt de zorg goedkoper.
De best mogelijke zorg.
Het streven naar een combinatie van efficiency, kwaliteit, werkplezier en klant tevredenheid, leidt in zorgorganisaties tot allerlei bewegingen. Sommige organisaties experimenteren met plattere organisatiemodellen en minder beleidslagen, andere organisaties stellen een Verpleegkundige en/of Verzorgende Adviesraad (VAR) in om de beroepsinhoudelijk inbreng te garanderen, weer anderen introduceren buitenlandse succesconcepten als Planetree, Excellente zorg of het meer procesgerichte Leanconcept, dat de basis vormt van de Toyotaproductie. Op bestuurlijk niveau wordt veel aandacht besteed aan deskundigheid van bestuurders en toezichthouders,
115 Interview t.b.v. FWG trendonderzoek, 15 april 2011.

94 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
en aan manieren van werken. De aandacht voor dit laatste aspect – good gover nance – zal volgens onze experts grotere nadruk gaan krijgen. Ze achten dat ook nodig voor het vertrouwen in bestuurders en raden van toezicht.
6.4 kwaliteit in de branchesVoordat we ingaan op de manier waarop de verschillende branches vormgeven aan kwaliteit, noemen we twee onderwerpen die meerdere branches betreffen.
De eerste is de aandacht voor fixeren, dat komt dit jaar opnieuw naar voren. Niet alleen in de ggz, maar ook in de ouderen en ziekenhuiszorg. Alle branches streven naar het voorkomen van fixatie of naar een nonfixatiebeleid. De minister heeft recent een denktank rondom deze problematiek ingesteld, met ‘knappe koppen die op zoek gaan naar de beste oplossingen die in Nederland en internationaal beschikbaar zijn.’116
Een tweede brancheoverstijgend aspect is dat kwaliteit van zorg voor sommige doelgroepen moeilijker te bereiken is dan voor andere. Zo is het moeilijker om optimale zorg aan allochtone cliënten te leveren, vanwege taal en cultuurverschillen. In Rotterdam zijn verpleegkundigen, zorgmanagers, deskundigen uit de psychiatrie, thuiszorg en ouderenzorg (opnieuw) bij elkaar gekomen om na te denken over betere zorg voor allochtone cliënten. Kwaliteit van zorg is eveneens minder eenvoudig te realiseren voor verstandelijk gehandicapten en voor cliënten met dementie. Voor deze laatste groep cliënten hebben Alzheimer Nederland en zorginnovatiebureau DAZ een quickscan ontwikkeld waarmee de sterke en zwakke punten van het gemeentelijk dementiebeleid snel in kaart te brengen zijn.
eerstelijnszorgDat de herordening in de zorg alles te maken heeft met de eerste lijn mag inmiddels duidelijk zijn. Veel van de effecten kwamen al aan de orde in de eerste paragraaf van dit hoofdstuk. Wat we nog apart willen benoemen, is een aantal van de eerstelijnstrends voor 2011 zoals geschetst door Raedelijn, de regionale ondersteuningsstructuur voor de eerste lijn in Midden Nederland. De ROS noemt onder meer: (1) verschuiving van visievorming naar uitvoering (implementatie); (2) aandacht voor de wijk en doelgroepgerichte benadering van het organiseren van eerstelijnszorg; (3) intensievere relaties met gemeenten en GGD’en en (4) sterkere samenwerking met kennisinstituten om meer zicht te krijgen op de implementatie van interventies in samenwerkingsverbanden (bijvoorbeeld rondom zelfmanagement, beweegkuur, zorgprogramma’s, locatieonderzoek).117
116 Minister Edith Schipper in Zorgmarkt, 28 april 2011.
117 Raedelijn, Werkplan 2011,Visie en activiteiten. November 2010.

95kwaliteit van zorg
index ➔� inhoud
vvtBinnen de ouderenzorg is er, afgaande op de berichtgeving, nog duidelijke kwaliteitswinst te behalen. Berichten over ouderenmishandeling, pestgedrag tussen cliënten onderling en een gebrek aan hygiëne in de instellingen, halen met regelmaat het nieuws en dwingen VVTorganisaties tot beleid hieromtrent.
De verbetering van de ouderenzorg is ook een van de topprioriteiten in het VWSbeleid voor de komende jaren. De Inspectie voor de Gezondheidszorg zet het programma ‘Zorg voor ouderen’ op, waarbij álle instellingen die zich met ouderenzorg bezighouden in 2011 een inspectiebezoek krijgen. Ook start er een pilot van zes maanden met een meldplicht voor ouderenmishandeling.
Ter bevordering van de kwaliteit van zorg in verpleeg en verzorgingshuizen pleit hoogleraar Verpleging en verzorging in de laatste levensfase Anneke Francke voor ‘meer waardering voor het personeel en de terugkeer van de verpleegkundige in het verpleeg en verzorgingshuis’. In haar oratie stelt Francke dat de kwaliteit van zorg in verpleeg en verzorgingshuizen onder druk staat doordat er nauwelijks meer verpleegkundigen werken en verzorgenden deels zijn vervangen door lager opgeleide helpenden. Ook Evelyn Finnema, lector Wonen, Welzijn en Zorg op hoge leeftijd, pleit voor ‘meer hbo’ in de ouderenzorg. “De ouderenzorg schreeuwt om hbo’ers”, stelt Finnema. “Je moet tegenwoordig niet alleen goed zijn in het verlenen van zorg, maar ook in de samenwerking met anderen in een complex krachtenveld met vaak tegengestelde eisen.” Vooral multimorbiditeit – ouderen kampen vaak met veel verschillende klachten tegelijk – zorgt voor problemen. Voor iedere klacht is een andere specialist nodig en dus zijn er vele verschillende ‘ketens’ waarin ouderen moeten communiceren met zorgverleners.” Hogeropgeleide professionals in de zorg moeten deze problemen ondervangen.
In de herordening van de ouderenzorg zien we een toenemende aandacht voor wijkgericht werken en – zoals eerder genoemd – de opmars van de Buurtzorgformule. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat het aantal ouderen tussen 2000 en 2010 snel is gegroeid, maar dat het aantal ouderen dat in een verzorgings of verpleeghuis woont daalt. Ouderen gaan dus minder snel naar een verzorgingshuis, concludeert het CBS. Zes op de zeven 80plussers woont zelfstandig, al dan niet met ondersteuning.118
118 Zorgvisie, 11 juli 2011.

96 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
nvzZiekenhuizen zijn druk bezig met de effecten van de selectieve inkoop door verzekeraars. Ziekenhuizen die bepaalde (complexe) behandelingen willen blijven uitvoeren, moeten – volgens de inkoopnormen van verzekeraars – aantoonbaar voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Ook moeten ziekenhuizen bepalen met welke behandelingen zij zich willen profileren, en waarin zij willen investeren. Dat de selectieve inkoop door verzekeraars nog te maken heeft met ‘kinderziektes’, blijkt bijvoorbeeld uit een voorval rondom medische behandelingen in Twente. Medisch Spectrum Twente en de Ziekenhuisgroep Twente hoorden via cliënten dat een ooglid correctie in deze ziekenhuizen niet meer werd vergoed. Zorgverzekeraar Menzis stuurt Twentenaren de grens over voor het dichtstbijzijnde gecontracteerde ziekenhuis.119
De herordening in de ziekenhuiszorg is ook zichtbaar in de toegenomen aandacht voor de concentratie van complexe zorg. In het inspectierapport ‘Het resultaat telt’ is de aandacht voor de concentratie van complexe zorg een van de drie meest opvallende trends uit de afgelopen zeven onderzoeksjaren. Uit een peiling van de NOS onder Nederlandse ziekenhuizen, halverwege dit jaar, komt verder naar voren dat ziekenhuizen druk bezig zijn met de spreiding en concentratie van ziekenhuisfuncties. 43 ziekenhuizen staan hier positief tegenover, meestal omdat het een goede manier is om de kwaliteit te bevorderen. Drie ziekenhuizen toonden reserves en een gelooft er niet in. Tien andere ziekenhuizen lieten weten niet aan het onderzoek mee te doen, omdat ze zich ‘nog aan het beraden zijn’ of omdat het ‘te vroeg’ is om met een visie te komen. De 43 ziekenhuizen die zich positief uitlieten, zijn allemaal al actief op dit vlak, variërend van eerste verkennende gesprekken met buurziekenhuizen tot vergaande samenwerking.120
De concurrentie voor ziekenhuizen neemt toe met de groei van het aantal Zelfstandige Behandelcentra (ZBC). Deze ‘privéklinieken’ zijn vaker in het nieuws en blijken het goed te doen: de patiëntwaarderingen zijn hoog en de geleverde zorg is goed. Koepelorganisatie Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN) neemt het streven naar kwaliteit serieus en startte eind 2010 een eigen ‘academy’. Hiermee wil ZKN de deskundigheid en professionaliteit van medewerkers verder vergroten en de kwaliteit van alle klinieken op topniveau brengen.
119 TopSupport Strategie en Informatie, mei 2011.
120 NOS in Zorgmarkt, 4 juli 2011.

97kwaliteit van zorg
index ➔� inhoud
Als het gaat om efficiënte ketenzorg in ziekenhuizen, is er nu zicht op de (goede) resultaten van zorgpaden. Zorgpaden zijn door ziekenhuizen ontwikkelde behandeltrajecten, gestoeld op industriële principes als Toyotisering (lean production), six sigma en theory of constraints (TOC).121 Uit onderzoek blijkt dat zorgpaden leiden tot snellere diagnosen, minder ligdagen, minder kosten en een grotere patiënttevredenheid.122 Marjolein de Booys, manager Kwaliteit van consumentenfederatie NPCF, waarschuwt dat ondanks de duidelijke pluspunten, zorgpaden niet alleen voordelen hebben. Ze benoemt als risico’s: te weinig patiëntenperspectief; de beperking van één zorgpad bij patiënten met multipathologie; en het zorgpad als verkapt bezuinigingsmiddel.
ggzIn de geestelijke gezondheidszorg werken veel instellingen aan betere kwaliteit van zorg, met name voor cliënten in de langdurige zorg. Eind vorig jaar startte ‘Langdurig Perspectief’, een project waarin tien instellingen participeren en dat wordt uitgevoerd door het Trimbosinstituut. Het landelijk verbeterproject heeft als uitgangspunt dat per organisatie minimaal dertig cliënten direct profijt moeten hebben van nieuwe activiteiten die in het kader van het project worden ontwikkeld. Eind 2010 werden verder de resultaten bekend van het verbeterproject Herstel en Sociale participatie. Dat project, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven, bleek een succes. Het had als doel mensen die langdurig in een ggzinstelling verblijven, meer grip op hun eigen leven en meer mogelijkheden voor sociale participatie te geven.
Bij de herordening van zorg is de verwachting dat in de ggz de substitutie van de tweede naar de eerste lijn verder zal doorzetten. Het aantal eerstelijnspsychologen en praktijkondersteuners in de huisartsenpraktijk (pohggz) blijft groeien, evenals het aantal patiënten voor eerstelijnsggz. Onze ggzexperts benadrukken dat de eerstelijnsggz op korte termijn versterkt moet worden om goed op de groeiende vraag te kunnen reageren.
vgnDe eigenheid van de gehandicaptenzorg als branche komt op het gebied van kwaliteit duidelijk naar voren. Meest opmerkelijk dit jaar was de opschorting van de VGNmedewerking aan het Kwaliteitskader gehandicaptenzorg.
121 Van www.belean.nl: Lean is een methode om een bestaand proces te verbeteren door het
elimineren van Muda (verspilling), Mura (variabiliteit) en Muri (overbelasting). Six Sigma is een
managementmethode gericht op het verbeteren van de kwaliteit van processen om zo te kunnen
voldoen aan de klantverwachtingen. In vergelijk met Lean is Six Sigma meer data-gedreven. Van
www.procesverbeteren.nl: Bij de TOC staat het verbeteren van de doorlooptijd centraal; het
optimaliseren van een logistieke keten.
122 Het Zorgpadenboek, N. Huiskes en G. Schrijvers, maart 2011.

98 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
De vereniging concludeerde dat haar leden niet konden voldoen aan de afspraken voor de Jaarverantwoording gehandicaptenzorg 2010 en 2011, waardoor de VGN de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het Kwaliteitskader niet meer kon dragen. De branchevereniging ging op zoek naar een kwalitatieve werkwijze die meer recht doet aan de eigenheid van de gehandicaptenzorg. Inmiddels is een vernieuwde werkwijze opgesteld en goedgekeurd door de Stuurgroep Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg.123
De eigenheid van de branche blijkt ook uit de omgang met richtlijnen. In de gehandicaptenzorg zijn de laatste jaren veel richtlijnen ontwikkeld om begeleiders – met een agogische óf verpleegkundige achtergrond – te helpen goede zorg te geven. Het NIVEL voerde in opdracht van de VGN en de inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) onderzoek uit naar het gebruik van die richtlijnen. De conclusie is dat begeleiders de richtlijnen zo veel mogelijk willen volgen, maar dat het soms juist wenselijk kan zijn ervan af te wijken. Instellingen zouden moeten zorgen voor de juiste kennis om richtlijnen te hanteren en voor een cultuur waarin begeleiders eventuele afwijkingen van een richtlijn bespreken. Een toelichting van NIVELonderzoeker Anke de Veer: “In de gehandicaptenzorg bestaan naast medische ook veel agogische richtlijnen, bijvoorbeeld hoe je omgaat met gedragsproblemen. Daarin zit vaak meer ruimte voor een andere aanpak dan bij een richtlijn over bijvoorbeeld het geven van medicijnen. In het belang van een cliënt moet een begeleider ook verantwoord van zo’n agogische richtlijn kunnen afwijken. Als je heel star vasthoudt aan een richtlijn, kan dat schadelijk zijn voor een cliënt. Een open cultuur waarin afwijkingen veilig besproken worden, is daarom belangrijk.” 124
De kwaliteit voor zorg aan mensen met een verstandelijke beperking krijgt mogelijk een impuls met de inrichting van een nieuwe zorgketen. Prof. dr. Van Schrojenstein Lantmande Valk, door het UMC St Radboud aangesteld als hoogleraar in de Geneeskunde voor mensen met verstandelijke beperkingen, pleit voor een dergelijke nieuwe keten. De eerste schakel in de zorgketen is een speciaal opgeleide verpleegkundige die als vraagbaak fungeert voor praktische gezondheidsproblemen; zelfstandig geprotocolleerde werkzaamheden verricht; voorlichting geeft en tijdig gezondheidsproblemen signaleert. De huisarts kan vervolgens de gebruikelijke huisartsen zorg verlenen. Als de huisarts hier behoefte aan heeft, dan is een AVG (een specialistische arts voor verstandelijk gehandicapten) beschikbaar om, desgewenst samen met de huisarts, de patiënt te onderzoeken en te behandelen. Deze specialisten participeren ook in de tweede lijn, met name bij het behandelen van geassocieerde gezondheidsproblemen en meervoudige
123 VGN Nieuwsbrief, augustus 2011.
124 Zorgportaal, 3 september 2010.

99kwaliteit van zorg
index ➔� inhoud
complexe aandoeningen. De nieuwe hoogleraar gaat vanuit haar wetenschappelijke positie een bijdrage leveren aan het ontwikkelen en onderbouwen van deze keten.125
Een andere kwaliteitsimpuls wordt nagestreefd met de start van een nieuw verbeterprogramma in de gehandicaptenzorg. Twintig multidisciplinaire teams doen mee aan een eerste serie van ‘leernetwerken’. In zeven maanden werken de teams aan het verbeteren van de kwaliteit van leven bij cliënten in de gehandicaptenzorg. Twaalf teams werken aan het toepassen van handelings gerichte diagnostiek in hun organisatie. Acht teams richten zich op het verbeteren van de ondersteuning van cliënten met probleemgedrag. De teams krijgen ondersteuning van adviseurs van CBO/TNO, Vilans en inhoudelijke experts uit het veld. In de leernetwerken staat de praktijk centraal. De kennis, ervaring en vragen van deelnemers vormen het uitgangspunt voor verbetering. Het doel is bestaande kennis te verbinden aan de praktijk van alledag. Eind 2011 worden de resultaten van het verbeterprogramma gepresenteerd tijdens een landelijke slotconferentie.
specifiekeontwikkelingenbinnenorganisatiesKwaliteit van zorg is een continu streven van organisaties in de zorg en in die zin nooit ‘een trend’. Wat we wel als zodanig hebben opgevat, zijn signalen die aansluiten bij de eerder geschetste bewegingen binnen het thema Kwaliteit. De meeste signalen gaan over samenwerkingsverbanden tussen zorg organisaties en illustreren zo de bewegingen op het gebied van de beschreven herordening.
Daarnaast signaleerden we kwaliteitsverbeterende innovaties, die aan alle genoemde kwaliteitvanzorginitiatieven iets nieuws toevoegen. Zo werken ambulancemedewerkers van ziekenhuis St Jansdal in Harderwijk voortaan met een ‘digitale vooraankondiging’. Zij kunnen al tijdens de rit gegevens van de patiënt digitaal naar het ziekenhuis sturen. Een andere innovatie is zichtbaar in het Westfriesgasthuis in Hoorn. De verpleegafdeling chirurgie brengt de afdeling via CSMaps126 digitaal in kaart: alle gegevens die in het elektronisch patiëntendossier worden geregistreerd, geeft CSMaps grafisch weer. Op een plattegrond van de kamers en bedden op de afdeling staan icoontjes bij iedere patiënt, waardoor in één oogopslag zichtbaar is welke zorg nodig is. Daarnaast worden ook andere activiteiten met een icoontje weergegeven, zoals een onderzoek dat gepland staat, een signaal dat de patiënt naar de OK moet, een bed dat moet worden verschoond na ontslag van een patiënt en zelfs de verjaardag van een patiënt wordt getoond. De zorg voor patiënten wordt zo veel overzichtelijker en biedt
125 Zorgmarkt, 13 oktober 2010.
126 Ziekenhuiskrant, 26 januari 2011.

100 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
verpleegkundigen de mogelijkheid om een grote hoeveelheid informatie uit het elektronisch patiëntendossier snel te kunnen filteren.
In de ggz valt een innovatie op bij de Parnassia Bavo Groep: een afdeling van Palier test een separeerruimte waar de patiënt zelf kleur licht, geur, geluid, sfeer en temperatuur kan beïnvloeden met behulp van een touch screen. Er is geïnvesteerd in een rustgevende omgeving met een ‘normale’ wc, een laminaatvloer, een verwarmde ligbank en rode nachtverlichting die het dagnachtritme van de patiënt niet verstoort. Daarnaast is er uitzicht op natuur. Het touchscreen maakt het voor de patiënt mogelijk om zelf de sfeer van de omgeving in te stellen en contact te hebben met de verpleging. Het dagprogramma en de namen van begeleiders zijn altijd zichtbaar. Bij een verhoogd geluidsniveau krijgt de verpleging automatisch een seintje en kan de laatste minuut van de opnamen worden teruggezien.
Herwaardering van de professional: de ZorgTopper 2011 blinkt uit in beroepshouding en vakdeskundigheid.
6.5 effecten op functiesDe herwaardering van de professional zien we terug in ontwikkelingen binnen bestaande functies en in de ontwikkeling van nieuwe functies. Passend bij het streven om zo veel mogelijk zorg ‘dicht bij huis’ te brengen, zien we een grotere nadruk op de rol van de wijkverpleegkundige. Op veel plekken, met name bij Buurtzorgteams, wordt de wijkverpleegkundige in grotere getale en in een meer centrale positie ingezet. Vanuit verschillende hoeken komt de oproep om meer wijkverpleegkundigen in te zetten en hun rol te versterken. Zo breken het CVZ (in een rapport over verpleging in de wijk) en de V&VN (in haar toekomstvisie over samenwerking in de eerste lijn) een lans voor een sterkere positie van de verpleegkundige die werkt in de eigen omgeving van de patiënt. In het project Wijkzorg Gevraagd! werken Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Leiden, drie thuiszorginstellingen en

101kwaliteit van zorg
index ➔� inhoud
het Van Kleef Instituut aan nieuwe vormen van thuiszorg die een uitdaging zijn voor wijkverpleegkundigen en meer samenhang brengen in de zorg. De ZZG Zorggroep is een pilot gestart waarin de wijkverpleegkundige wordt ingezet op basis van welke zorg nodig wordt geacht door de wijkverpleegkundige in samenspraak met de huisarts (in plaats van op afgegeven indicatie). Zo wordt de wijkverpleging in een cliëntgerichte benadering dichter bij de huisartsenzorg gebracht en krijgen verpleegkundige professionals meer ruimte in het uitoefenen van hun vak. Op dit moment staat de wijze van financiering (deels AWBZ, deels Zorgverzekeringswet) de groei van de wijkverpleegkundige nog in de weg. Alle genoemde partijen geven aan dat deze financieringsconstructie veranderd moet worden.
Niet alleen de wijkverpleegkundigen krijgen een belangrijkere positie, ook verpleegkundig specialisten krijgen meer ruimte. Doordat de Tweede Kamer heeft ingestemd met het wetsvoorstel om de Wet BIG aan te passen, wordt taakherschikking mogelijk en krijgen verpleegkundig specialisten zelfstandige bevoegdheden voor het indiceren en uitvoeren van voorbehouden handelingen.127 Verder zien we door de kwaliteitsontwikkelingen een sterkere rol voor enkele andere functies. Zo nemen praktijkonder-steuners steeds meer zorg voor chronisch zieken over van de huisarts. Ook de casemanager is sterk in opkomst, vooral bij cliënten met dementie of in ketenzorg bij cliënten met meerdere aandoeningen. De doelstelling van VWS om eind dit jaar ‘een vorm van casemanagement’ deel te laten uitmaken van het totale aanbod aan dementiezorg, lijkt gehaald te worden. Voor patiënten met dementie is inmiddels in bijna alle regio’s in Nederland casemanagement beschikbaar.128 De casemanager, ook wel trajectbegelei-der of (in de oncologische zorg) regieverpleegkundige genoemd, heeft een hboopleiding, vaak met verpleegkundige achtergrond. Zo zien we in alle voornoemde functies de verpleegkundige op hboniveau, zoals aangegeven in paragraaf 2 van dit hoofdstuk en onder de branche VVT, terugkeren.
Als nieuwe functie willen we hier nog de manager concentratie en spreiding noemen, werkzaam bij Integraal Kankercentrum Noord Oost. Deze functie is ontwikkeld omdat ‘concentratie en spreiding’ een essentieel aandachtspunt is in de visie van het Kankercentrum. Het centrum wil voor iedere patiënt de hoogste kwaliteit van zorg realiseren, in alle fasen van zijn ziekte, ongeacht het ziekenhuis waar de patiënt zich meldt met klachten. De manager begeleidt en stimuleert de regionalisering van oncologische zorg. Een andere relatieve nieuwkomer is de epilepsieconsulent. Volgens neurologen en kinder artsen is de nieuwe functie van epilepsieconsulent sinds 2008 uitgegroeid tot een belangrijke schakel in kwalitatief hoogwaardige epilepsiezorg.
127 De wijziging ligt op moment van schrijven voor aan de Eerste Kamer.
128 NIVEL, 17 maart 2011.

102 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
Hoe de aandacht voor Kwaliteit de afgelopen jaren zijn beslag heeft gekregen in verschillende zorgfuncties, staat ook beschreven in het hoofdstuk ‘Functies in ontwikkeling’.
6.6 gevolgen voor scholing en onderwijsDe toegenomen aandacht voor kwaliteit van zorg resulteert in diverse ontwikkelingen op het gebied van onderwijs. We belichten een paar onderwerpen die eruit springen, zoals de focus op ouderenzorg.
De rol en functie van de verpleegkundige gaat de komende jaren grondig veranderen, zo stellen verschillende bronnen. Over twintig jaar bestaat driekwart van het werk van verpleegkundigen uit ouderenzorg. Dit veranderende takenpakket vraagt om een andere manier van denken over ouderen. De ouderenzorg van de toekomst stelt het ondersteunen van ouderen in zelfmanagement en zelfredzaamheid centraal, zo wordt gesteld. Eerder in dit hoofdstuk zagen we al dat de verpleegkundige tegenwoordig niet alleen goed moet zijn in het verlenen van zorg, maar ook in de samen-werking met anderen in een complex krachtenveld met vaak tegengestelde eisen. Het college voor beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg (CBOG) deed onderzoek naar vereiste en beschikbare competenties voor interdisciplinair samenwerken bij mbo en hboopgeleiden in de langdurende zorg. Belangrijkste conclusie: gemiddeld vindt iets meer dan de helft van de ondervraagden dat mboopgeleiden in de ouderenzorg niet beschikken over de samenwerkingscompetenties die vereist zijn. De beroepskrachten zelf en andere betrokkenen denken hier vrijwel hetzelfde over. Het CBOG verwacht dat interdisciplinaire scholing zal leiden tot verbetering van de interdisciplinaire samenwerking. Hoewel samenwerken in de huidige opleidingen een belangrijke plaats inneemt, komt interdisciplinair scholen slechts moeizaam van de grond. Daarom wil het CBOG hiervoor in 2011 een breed toepasbaar bijscholingsmodel ontwikkelen. Het beoogde scholingsmodel is specifiek bedoeld voor mboopgeleiden.
Naast signalen over ouderenzorg zien we veel signalen specifiek over pal-liatieve zorg. De kennis van verpleegkundigen en verzorgenden over zorg in de laatste levensfase schiet tekort. “Iedere verpleegkundige en verzorgende zou in staat moeten zijn patiënten in hun laatste levensfase goed te begeleiden”, aldus beroepsvereniging V&VN. Verschillende initiatieven richten zich op dit kennistekort. Zo werkt het expertisecentrum palliatieve zorg van het VU medisch centrum in Amsterdam mee aan de ontwikkeling van een Europese opleiding tot onderzoeker in de palliatieve zorg. De Hogeschool Utrecht en UMC Utrecht hebben vorig jaar de posthboopleiding Palliatieve Zorg ontwikkeld: een opleiding voor verpleegkundigen, werkzaam in een palliatieve setting. De eerste studenten ronden de opleiding dit jaar af.

103kwaliteit van zorg
index ➔� inhoud
Tot slot nog een signaal over kwaliteitsverbetering binnen opleidingen. Het ministerie van VWS heeft 850.000 euro subsidie gegeven aan een project waarbij aankomende specialisten anoniem commentaar kunnen geven op het werk van hun opleiders. Opleidende artsen kunnen hierdoor beter worden in hun werk en daarmee de kwaliteit van zorg verbeteren.
Kwaliteit van zorg Doel, acties, belemmeringen, spelers en eventuele versnellers, zoals benoemd door leden van de expertgroep.
EinddoelZorg richt focus op mogelijkheden van de cliënt (i.p.v. beperkingen).
Belemmeringen
− Weerstanden bij zorgprofessionals
en cliënten (zelfredzaamheid moet
wennen).
− Politiek heeft te weinig aandacht voor
de eigen verantwoordelijkheid van
zorgvragers.
Acties
− Starten met het herdefiniëren van
kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven
vanuit patiëntperspectief.
− Zorgverleners trainen in het stimuleren
van de zelfredzaamheid van de cliënt.
− Integreren van ‘zelfredzaamheid’ in
opleidingen.
Versnellers
− Technische ontwikkelingen die
zelfredzaamheid ondersteunen.
− Meer aandacht voor koplopers
op het gebied van innovatie en
kwaliteit van zorg.
− Onder de aandacht brengen van
bestaande innovaties (zoals
tilliften in de thuissituatie).

104 meer oog voor professie
index ➔� inhoud

105arbeidsmarkt en hrm
index ➔� inhoud
7 ArbeidsmarktenHRM
Trends:
– Tekorten manifesteren zich later dan verwacht
– Duurzaam en strategisch personeelsbeleid moet groeien
– Meer aandacht voor branchespecifieke scholing
– Meer flexibiliteit in arbeid (Het Nieuwe Werken) en arbeidscontracten zichtbaar
– Toename van talentmanagement
– HRM ontwikkelt zich binnen zorgorganisaties tot businesspartner
De vergrijzing is een feit, maar leidt in de zorgmarkt (nog) niet tot de verwachte arbeidsmarkttekorten. Toch stijgt het besef dat de zorgsector zich klaar moet maken voor duurzaam personeelsbeleid. De toegenomen aandacht voor scholing van medewerkers, flexibiliteit in arbeidsrelaties en voor het imago van de sector, wijst eveneens in die richting.
Veel van de signalen die we over de arbeidsmarkt en HRM ontvingen, gaan over zaken die ook, maar niet specifiek voor de zorg gelden. In dit hoofdstuk gaan we daarom eerst in op de algemene, nietzorgspecifieke trends en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Bijvoorbeeld: Het Nieuwe Werken (HNW), dat tijd en plaatsonafhankelijk is; aan de opkomst van meer flexibele en innovatieve arbeidsrelaties, zoals de triobaan en de groeiende inzet van zzp’ers; en aan effecten van wet en regelgeving.
De zaken die wél specifiek betrekking hebben op de zorg, zijn niet nieuw. We constateren dat de ontwikkelingen zoals we die de afgelopen twee jaar hebben beschreven, ook de ontwikkelingen van vandaag en morgen zijn. Dat komt vooral doordat de tekorten op de arbeidsmarkt zich nog niet evident manifesteren. Desalniettemin zijn er wel degelijk bewegingen op het vlak van scholing, taakherschikking en de optimale inzet van werknemers, die passen bij de (toekomstige) ontwikkelingen op de zorgarbeidsmarkt.
Tot slot noemen we in dit hoofdstuk de specifieke rol van de afdeling HRM binnen zorgorganisaties: de ontwikkeling van HRM tot businesspartner.
7.1 trends op de arbeidsmarkt
tekortendoorvergrijzingDe langverwachte vergrijzing is officieel begonnen, zo blijkt uit de Arbeidsmarktanalyse 2010 van de Raad voor Werk en Inkomen (RWI). Het

106 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
aantal 62jarigen, de gemiddelde uittredingsleeftijd in Nederland, bereikte in 2009 met 239.000 een voorlopig hoogtepunt. Daarmee viel de eerste uittredingshausse van babyboomers samen met de grootste daling van werkgelegenheid sinds jaren. En dus bleef de verwachte krapte op de arbeidsmarkt uit. Geen reden voor opluchting echter, want de voorspellingen geven aan dat binnen nu en drie jaar de eerste tekorten op de arbeidsmarkt zullen ontstaan. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verwacht in 2027 het toppunt, met 245.000 62jarigen die in dat jaar de werkplek verlaten.129
Nu de nood nog niet aan de man is, houden bedrijven zich nog nauwelijks met de gevolgen van vergrijzing bezig. Uit de ‘Arbeidsvoorwaarden Survey 20102011’ van Centraal Beheer Achmea en Mercer komt naar voren dat veel werkgevers zich wel bewust zijn van de vergrijzingproblematiek, maar er nog weinig aan doen. Bij driekwart van de werkgevers sluiten de arbeidsvoorwaarden binnen de organisatie niet aan bij de leeftijd van de werknemer en eenderde is ook niet van plan stappen in die richting te ondernemen.
Verschillende bronnen benadrukken dat organisaties nu al drempelverlagende maatregelen moeten invoeren om straks verborgen arbeidsmarktpotentieel op de werkvloer te krijgen, zoals werkloze jongeren, migranten, vrouwen met kinderen en ouderen.130 Met een hogere pensioenleeftijd in het vooruitzicht is het bovendien van groot belang dat duurzaam personeelsbeleid hoog op de agenda komt.131
Duurzaam personeelsbeleid kan uitgelegd worden als ‘zuinig zijn op
mensen’. Het is een onderdeel van sociale innovatie, waarbij organisaties
ernaar streven mensen zo lang en optimaal mogelijk inzetbaar te houden.
Dat vraagt onder meer een focus op de balans tussen werk en privé, tech-
nologie die (in)direct arbeidsbesparende effecten heeft, en aandacht voor
groeikansen en ontwikkeling.
aandachtvoorduurzaampersoneelsbeleidDuurzaam personeelsbeleid, als voorbereiding op de krapte, signaleerden we vorig jaar ook als ontwikkeling.132 Dit jaar werd het onderwerp sterker benadrukt, onder andere door de bonden. Zij schetsten hun visie op arbeidsverhoudingen in de 21e eeuw in een gezamenlijk manifest. “Wij hechten waarde aan duurzame arbeidsverhoudingen”, zo stellen de
129 In: P&O Actueel, maart 2011.
130 P&O Actueel, maart 2011.
131 HR Strategie, 29 maart 2011.
132 FWG trendrapport 2010, p. 69 e.v.

107arbeidsmarkt en hrm
index ➔� inhoud
bonden. “En duurzame arbeidsverhoudingen vragen om duurzame inzetbaarheid. Dit betekent maximale participatie, beleid dat rekening houdt met meervoudige belasting (zorgtaken naast werk, vrijwilligerswerk) en met de uniekheid van elke mens in zijn vaardigheden en vermogens.”133 Om duurzame arbeids ver hou dingen te realiseren, hebben de bonden actiepunten geformuleerd. Ze wil len afspraken maken met marktpartijen om ook mensen met beperkte vaar dig heden of vermogens zo veel mogelijk binnen ondernemingen aan het werk te helpen. Minder kansrijke groeperingen moeten zonder reserve worden betrokken bij de arbeidsmarkt. Daarnaast noemen de bonden: focus op kennis, vitali teit, nieuwe arbeidsvoorwaarden en diversiteit. Voor elke contract vorm (vast dienstverband of zzp’er) moet de ontwikkeling van mensen centraal staan. 134
Zelfroosteren.
Als antwoord op de behoefte aan duurzaam personeelsbeleid bedachten FNV Bondgenoten en AWVN een innovatieve werktijdregeling: de triobaan. Daarbij doen drie oudere werknemers (55plus) het werk van twee fulltimers. Ze werken ieder tweederde van hun arbeidstijd tegen 85 procent van hun oude salaris. De triobaanregeling is een antwoord op vergrijzing in (niet alleen zorg)bedrijven waar veel werknemers al vele jaren in onregelmatige en/of nachtarbeid werken en het bedrijf vaak niet de mogelijkheid heeft om voor deze oudere medewerkers vrijstelling van nachtarbeid te regelen.135 Een andere innovatie in dit kader is het overheidsinitiatief ‘De Tweede
133 VNG, 25 januari 2011.
134 FNV Bondgenoten, 15 februari 2011.
135 Ibidem.

108 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
Loopbaan’. Hierbij stromen brandweermedewerkers in een bezwarende functie na uiterlijk twintig jaar door naar een nietbezwarende functie. Het doel is dat zij zo gezond en gemotiveerd mogelijk hun pensioen halen.
hetnieuwewerkenenzelfroosterenwinnenterreinOnderdeel van duurzaam personeelsbeleid is ‘Het Nieuwe Werken’ (HNW). Met deze regeling wordt tegemoetgekomen aan de behoefte van personeel om meer keuzevrijheid te hebben in werktijden en werkplek. Arbeid wordt zo veel minder tijd en plaatsgebonden.
Met de Nationale Nieuwe Werken Barometer is bij circa honderd organisaties onderzocht om welke redenen zij HNW invoeren en welke effecten ze rapporteren. Enkele uitkomsten: 1. De introductie van HNW is voor ongeveer een kwart gericht op kostenre
ductie en voor driekwart op andere, ‘zachtere’ effecten (zie 2).2. Organisaties verwachten door HNW vooral hogere werknemerstevreden
heid en/of betrokkenheid; toename van de productiviteit en/of prestaties van medewerkers; verbetering van het welzijn en de balans werkprivé. Bovendien verwachten organisaties te besparen op huisvesting en daaraan gerelateerde kosten.
3. HNW leidt na de feitelijke implementatie vooral tot verbetering van welzijn en de balans werkprivé, en een hogere werknemerstevredenheid. Een verhoging van de productiviteit wordt veel minder ervaren.
4. De belangrijkste obstakels bij HNW zijn ‘mentaal’ van aard en hebben te maken met het kwijtraken van de vaste werkplek; het missen van vaardigheden om zelfsturend en zelforganiserend te werken en het verlies aan sociale cohesie.136
Het merendeel van de Nederlanders (68 procent) ziet HNW niet zitten en heeft liever een vaste werkplek.137 Toch wordt in veel berichten de onvermijdelijkheid van HNW benadrukt. Vooral omdat medewerkers een groeiende behoefte hebben om de eigen werktijden te bepalen. In het HRtrendrapport ‘Building the Borderless Workplace’ wordt dit benadrukt: ‘HRM zal leren hoe ze het beste innovatieve werkplekken, Het Nieuwe Werken, kan realiseren.’138 Vooruitlopend daarop pleitte FNVdirecteur Linde Gonggrijp vorig jaar al voor een staatssecretaris voor Het Nieuwe Werken.139 Daarnaast kwamen CDA en GroenLinks met een initiatiefwet die werknemers het recht moet geven op flexibele, wisselende werktijden en op thuiswerken.
136 Nationale Nieuwe Werken Barometer, Rotterdam School of Management, Erasmus University en
Novay, april 2011.
137 Nationale Werkplekonderzoek, 2010 van Newnews.nl. In NCSI Nieuwsbrief, 25 november 2010.
138 Rapport Bersin & Associates: ‘2011: Building the Borderless Workplace’.
139 De Volkskrant, 31 juli 2010.

109arbeidsmarkt en hrm
index ➔� inhoud
Zo willen ze werknemers een steun in de rug geven en een ‘cultuuromslag’ op het werk forceren.140
De flexibiliteit in arbeid uit zich ook in het zelfroosteren, een ontwikkeling waarvan we vorig jaar aangaven dat het zo’n vaart nog niet liep.141 Volgens het NCSI, centrum voor sociale innovatie, is de ontwikkeling inderdaad ‘mondjesmaat op gang gekomen’, maar wordt nu zichtbaar dat steeds meer werkgevers en vakbonden de voordelen inzien van deze vorm van het nieuwe werken. Bij echt zelfroosteren geven medewerkers niet alleen aan wanneer ze kunnen werken, maar zijn ze tevens verantwoordelijk voor het rond krijgen van het rooster.142
sturenoptalentmanagementAls laatste arbeidsmarktontwikkeling noemen we hier de aandacht voor talentmanagement. Uit verschillende signalen blijkt dat het werven en behouden van talent voor organisaties van het grootste belang is. Onderzoek van HRbureau Aon Hewitt maakt duidelijk dat HRmanagers van Europese bedrijven zich de meeste zorgen maken over een tekort aan talent voor hun organisatie. Waren in voorgaande jaren kosten de belangrijkste beleidsfactor, nu zien HRmanagers de grootste uitdaging in het vinden van geschikt personeel (vorig jaar nog op de vijfde plaats). Ook het HRtrendrapport van Bersin & Associates vermeldt dat gestuurd moet worden op talentenbeheer. Als werknemers zich focussen op gespecialiseerde vaardigheden, heeft dit een positief effect op het succes van de organisatie. In hetzelfde trendrapport staat dat HRafdelingen vaak al inzicht hebben in talentmanagement binnen de organisatie, maar dat de directie hen hierover doorgaans niet serieus benadert.
7.2 arbeidsmarktontwikkelingen in de zorg
vergrijzingleidtvoorlopigniettotkrapteDe arbeidsmarkttekorten in de zorg spelen in elk geval vanaf 2011, schreven we in het FWG trendrapport 2009 naar aanleiding van scenario’s zoals geschetst door Prismant.143 Maar volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) valt het voorlopig wel mee. Tot 2030, zo voorspelt het SCP, zal de vraag naar personeel in de thuiszorg en in de verpleeg en verzorgingshuizen jaarlijks met 1,2 procent toenemen. In 2030 komt het SCP daarmee uit op een benodigde inzet van 299.000 fte’s (tegenover 222.000 fte in 2005). De vraag naar personeel in de ouderenzorg groeit daarbij minder hard dan in het verleden: 1,2 in plaats van 1,8 procent per jaar.
140 VK.nl, 3 december 2010.
141 FWG trendrapport 2010, p. 137.
142 NCSI seminar, december 2010.
143 FWG trendrapport 2009, p. 57 e.v.

110 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
Bovendien kunnen preventie, extramuralisering en vermindering van het AWBZzorgpakket (of andere bezuinigingen) de vraag naar personeel in de ouderenzorg temperen, aldus het SCP. Daartegenover staat dat ontwikkelingen zoals het toenemend gebruik van persoonsgebonden budgetten (PGB’s) en de toenemende kwaliteitseisen in de zorg, de vraag naar personeel juist doen toenemen.144
Het gematigd positieve beeld van het SCP zien we ook terug in de resultaten van de monitor Arbeid in Zorg en Welzijn 2010, die in juli 2011 uitkwam. Belangrijkste conclusie uit de monitor: het valt voorlopig mee. Grote knelpunten op de zorgarbeidsmarkt zullen zich de komende vijf jaar niet voordoen, zo wordt gesteld, en de berichten over de arbeidsmarkt zijn zelfs gunstig. De werkgelegenheid in de zorg groeit de komende jaren gestaag, maar dat leidt voorlopig niet tot een felle concurrentiestrijd om medewerkers. Volgens onderzoekscoördinator Paul Vroonhof hebben deze ontwikkelingen met een aantal gunstige trends te maken: “Zo spelen extra gelden mee, die in het Regeerakkoord zijn voorzien. Hiermee kan de komende jaren voldoende personeel worden ingehuurd.” De mensen die voor dit geld aangetrokken moeten worden, zullen ook te vinden zijn. “Door bezuinigingen in de welzijnssector komt waarschijnlijk veel personeel vrij voor de zorg. Bovendien scheelt het dat de economie niet erg snel aantrekt, zodat de eerste jaren de druk van concurrentie op de arbeidsmarkt meevalt.”145
feminiseringenparttimebanenversterkenkrapteHet CBS publiceerde onlangs zijn cijfers over de groei van werkgelegenheid in de zorg. Het aantal banen in de zorg is de afgelopen tien jaar met 385.000 gegroeid, tegen een totale banengroei van 515.000. De zorg is daarmee verantwoordelijk voor driekwart van de banengroei in het afgelopen decennium. De banengroei in Nederland is volgens het CBS vrijwel volledig toe te schrijven aan vrouwen: terwijl het aantal banen van mannen met slechts 12.000 toenam, groeide dat van vrouwen met 504.000.146 Ook hier zien we een sterke samenhang met de arbeidsmarktontwikkeling in de zorg. Een kwart van alle vrouwen werkt in de zorg en binnen de zorg worden vier van de vijf banen ingevuld door vrouwen. Die feminisering, zoals hier door het CBS naar voren gebracht, betekent voor de zorg dat er veel meer extra arbeidskrachten nodig zijn, omdat vrouwen doorgaans in deeltijd werken en er dus meer mensen nodig zijn voor een volledig fte.
144 Zorgen voor zorg. Ramingen van de vraag naar personeel in de verpleging en verzorging tot 2030.
SCP, september 2010.
145 Zorgvisie, 7 juli 2011.
146 Het CBS geeft aan dat door afrondingsverschillen het eindtotaal niet overeenstemt met optelling
van de subtotalen.

111arbeidsmarkt en hrm
index ➔� inhoud
Het Capaciteitsorgaan CBOG (gericht op medisch specialisten) wijst eveneens op een toename van het aantal vrouwen in de zorg. Was begin jaren negentig nog meer dan 70 procent van de specialisten man, op dit moment is dat iets meer dan 60 procent. In 2022 zal de verhouding fiftyfifty zijn en in 2030 voorziet het CBOG een verhouding van 43 procent mannen en 57 procent vrouwen.
Een nieuwe ontwikkeling is de wens van zowel vrouwen als mannen om minder te werken. Het NIVEL vroeg voor de beroepsverenigingen van gynaecologen, reumatologen en neurologen naar de wensen van de aankomende generatie. Bij alle drie de beroepsgroepen blijkt dat de specialisten in opleiding (man en vrouw) gemiddeld wat minder uren per week willen werken dan de huidige specialisten. Dat heeft weer gevolgen voor de toekomstige arbeidsmarkt. NIVELprogrammaleider Ronald Batenburg: “Worden deze wensen werkelijkheid, dan zou met de nieuwe generatie de capaciteit sneller kunnen dalen dan nu het geval is.”147
scholingalsantwoordoptekortenScholing is een van de antwoorden op de dreigende tekorten op de arbeidsmarkt. De uitstroom van vooral ouder personeel zal de komende jaren hoog zijn en de uitstroom van studenten uit de zorgopleidingen is onvoldoende om dit op te vangen. Daarom wordt ingezet op nieuwe manieren van (om en bij)scholing, zodat voldoende gekwalificeerde mensen in de toekomst aan de slag kunnen in de zorg.
Zorgopleidingen populair bij vrouwen Zorgopleidingen behoren op dit moment tot de meest populaire oplei-
dingen in het beroepsonderwijs. Het CBS vermeldt dat in het schooljaar
2008/2009 voor het eerst meer dan 20.000 deelnemers slaagden voor
een mbo-opleiding in de verpleging, verzorging of hulp bij zorg en welzijn.
Daarnaast sloten 2500 hbo-studenten een bachelor-opleiding op het
gebied van verpleegkunde succesvol af. Op mannen hebben de zorg-
opleidingen vooralsnog weinig aantrekkingskracht. Hier valt wellicht nog
‘arbeidsmarktwinst’ te boeken: 90 tot 95 procent van de gediplomeerden
is vrouw. Allochtone leerlingen zijn er wel: in 2008/2009 was 10 procent
van de geslaagden voor hbo-verpleegkunde van allochtone herkomst. Bij
de mbo-opleidingen op het gebied van hulp bij zorg en welzijn was dit 35
procent.148
147 ANP Pers Support, 10 maart 2011.
148 ‘Zorgopleidingen populairder dan ooit’, Webmagazine van CBS, maandag 9 mei 2011.

112 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
Een mooi scholingsinitiatief voor de werving van nieuw zorgpersoneel, komt uit de gemeente Amsterdam. Het Amsterdamse zorgpersoneel woont nu verspreid over bijna driehonderd gemeenten in Nederland. De komende jaren trekt het zorgpersoneel weg uit de Randstad door de vergrijzing en door de toename van de zorgvraag in de ‘eigen’ gemeenten. Dit vormt een bedreiging voor zorginstellingen in de regio Amsterdam en daarom werken de vier grote Amsterdamse zorginstellingen, Amsta, OsiraGroep, Evean en Cordaan samen met Werkpunt Zorg, aan de werving en selectie van nieuw zorgpersoneel. Uit het bestand met werkzoekende Amsterdammers starten tien kandidaten van de Dienst Werk en Inkomen en tien kandidaten van het UWV een oriënterende stage bij een van de zorginstellingen. Bij goed functioneren volgt een leerarbeidsovereenkomst en volgen de kandidaten de opleiding Verzorgende IG aan het ROC van Amsterdam.149 Overheidsinitiatieven zijn er op dit vlak ook. Het ministerie van VWS, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en de NVZ (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen) hebben een verklaring getekend voor een gezamenlijk op te richten opleidingsfonds voor gespecialiseerde verpleegkundigen. Met het fonds kunnen ziekenhuizen en UMC’s meer verpleegkundigen opleiden om toekomstige tekorten op de arbeidsmarkt tegen te gaan.150 En het stagefonds voor zorginstellingen krijgt vanaf 2012 jaarlijks 99 miljoen euro. Dat heeft staatssecretaris Van Zanten (VWS) besloten na een evaluatie van het fonds. Uit de evaluatie blijkt dat dankzij het fonds de afgelopen drie jaar ruim twintig procent meer stageplaatsen zijn aangeboden in het middelbaar beroepsonderwijs. In het hoger beroepsonderwijs is het aantal stageplaatsen nagenoeg gelijk gebleven, ondanks remmende factoren als fusies, reorganisaties en bezuinigingen. Naast de toename van stageplaatsen blijkt uit de evaluatie dat ook de kwaliteit van stagebegeleiding is verbeterd.151
Verschillende bronnen geven aan dat het bij scholing niet alleen gaat om kwantiteit: het hebben van voldoende personeel. Zeker zo belangrijk is de kwaliteit: gericht op voldoende góed personeel. Kwalitatief goed personeel blijkt schaars. Dat zagen we het in het hoofdstuk Kwaliteit van zorg (p. 85) in de roep vanuit verschillende branches om hoger opgeleid personeel. Maar het blijkt bijvoorbeeld ook uit de Zorgbarometer van de Abvakabo, waarvan de uitkomsten een tekort aan goed opgeleide zorgmedewerkers laten zien. Regelmatig werken beroepskrachten in verpleeg en verzorgingshuizen met onervaren of onvoldoende opgeleide collega’s.152 Het probleem is zodanig, dat de Tweede Kamer instemde met een SPvoorstel om zorgbestuurders persoonlijk aansprakelijk te kunnen stellen, wanneer zij ongekwalificeerd personeel inzetten.
149 ROCvA, persbericht, 31 maart 2011.
150 Nursing, augustus 2010.
151 Nursing, 10 maart 2011.
152 Zorgvisie online, 15 april 2011.

113arbeidsmarkt en hrm
index ➔� inhoud
Hoe kan kwaliteit worden gegarandeerd? In april van dit jaar kwam de RVZ met het adviesrapport ‘Bekwaam is bevoegd: Innovatieve opleidingen en nieuwe beroepen in de zorg’. Daarin stelt de Raad dat artsen en verpleegkundigen vaker moeten worden getest op hun vaardigheden: hun bevoegdheid om medisch te handelen moet niet meer voor eeuwig gelden. ‘Bevoegdheid tot het verrichten van handelingen moet niet langer voortvloeien uit een eenmaal verkregen beroepstitel, maar uit bewezen bekwaamheid,’ aldus het rapport. ‘Maak bij en nascholing voor verpleegkundigen verplicht.’ De Raad adviseert ook dat artsen en verpleegkundigen (de zogenaamde ‘artikel 3 beroepen’) anders moeten worden opgeleid, om klaar te zijn voor de veranderingen in de zorg. Ze moeten vaker bewijzen dat ze hun vak beheersen en uptodate kennis hebben. Ze moeten leren omgaan met mondige patiënten en leren samenwerken met andere zorgverleners.
taakherschikkinggaatdividendopleverenTaakherschikking, het anders verdelen van taken over beroepen, wordt geacht een bijdrage te leveren aan zowel het kwantiteitsprobleem (tekort aan personeel) als aan het kwaliteitsprobleem (tekort aan goed personeel). Onderzoek heeft al aangetoond dat taakherschikking een positieve bijdrage levert aan veilige, effectieve, patiëntgerichte en toegankelijke zorg, maar een ‘doorbraak’ is tot nu toe uitgebleven.153 Met de (bijna doorgevoerde) wijziging in de wet BIG zijn de belangrijkste belemmeringen voor taakherschikking weggenomen.154 Nurse practitioners (NP’s) ofwel verpleegkundig specialisten (VS’en) en physician assistants (PA’s) krijgen hiermee een zelfstandige bevoegdheid voor het indiceren van zeven categorieën voorbehouden handelingen, waaronder het (geprotocolleerd) voorschrijven van medicatie en het verrichten van puncties. Taken van artsen kunnen dan officieel worden overgedragen aan de NP’s, VS’en en PA’s. Volgens beroepsvereniging V&VN heeft Nederland al ruim duizend verpleegkundig specialisten en vijfhonderd physician assistants (inclusief degenen die in opleiding zijn). Jaarlijks komen hier ongeveer driehonderd verpleegkundig specialisten en honderd physician assistants bij. Over vijf jaar zijn er zo’n 3500 nieuwe professionals tegenover bijna 30.000 artsen. Binnen afzienbare tijd wordt dus het punt bereikt, aldus de V&VN, waarop taakherschikking dividend gaat opleveren.155
meerflexibiliteitinarbeidscontractenNaast flexibilisering van de arbeid zelf (flexwerken, flexpools, zelfroosteren) zien we dat er in de zorg ruimte wordt gezocht in arbeidsovereenkomsten. Meer flexibiliteit in arbeidsrelaties lijkt de oplossing voor de toekomst. Er is een tendens van baanzekerheid naar werkzekerheid en
153 FWG trendrapport 2009, p. 134.
154 Op het moment van schrijven ligt het voorstel voor aan de Eerste Kamer .
155 Skipr, 18 januari 2011.

114 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
zorginstellingen experimenteren met korte contracten en de inzet van zelfstandigen (zzp’ers). Maar de eerste stappen op dat vlak geven ook te denken. Zo is er binnen functies als anesthesiemedewerkers, OKassistenten en ICverpleegkundigen een tendens om ontslag te nemen en via een detacherings constructie (als zzp’er) weer terug te keren op de werkvloer, vaak tegen een hoger salaris. Een ander negatief geluid komt van werknemers in de zorg: zij storen zich aan de hele kleine contracten die worden afgesloten. Abvakabo FNV opende in aanloop naar de caoonderhandelingen een digitale ideeënbus. Daarin werd die frustratie duidelijk verwoord: ‘Maak afspraken die de flexibilisering binnen de zorg in zoverre aan banden legt, dat het onmogelijk wordt om personeel minder dan vier uur per dag in te zetten. Bovendien moet die flexibilisering niet leiden tot verdere toename van parttimecontracten, waardoor met name jonge werknemers niet écht een eigen leven kunnen opbouwen’.156
Verbeter de aantrekkelijkheid van de beroeps-uitoefening Door mevr. F. Bolle, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
Door een groeiende en een veranderende zorgvraag heeft Nederland
steeds meer zorgpersoneel nodig. Om aan deze stijgende zorgvraag te
vol doen, dient het aantal verpleegkundigen en verzorgenden bij ongewij-
zigd beleid de aankomende 15 jaar te verdubbelen. De beroepsvereniging
Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN) maakt zich sterk
om de instroom en behoud van deze professionals hoog op de agenda te
plaatsen. V&VN ziet een dringende noodzaak in meer loopbaan perspectief
en mogelijkheden tot ontplooiing, in het verlagen van de werkdruk en
versterking van autonomie en leiderschap van verpleegkundigen en
verzorgenden. Dit is belangrijk om de aantrekkelijkheid van de beroeps-
uitoefening te verbeteren en vakbekwame professionals te behouden
voor de zorg. Naast aandacht voor optimale werkomstandigheden
voor verpleegkundigen en verzorgenden moet er ruimte komen om te
innoveren. Anders werken met behulp van nieuwe technologieën zoals
e-health is noodzakelijk om de continuïteit van zorg nu en in de toekomst
te waarborgen.
behoefteaaneenbeterimagoRond het werven en behouden van zorgpersoneel, wijzen diverse signalen op de behoefte aan een beter imago voor de zorgsector. De zorg kampt nu met een imagoprobleem, en dan met name de VVTbranche. Uit een
156 Zorgmarkt, 22 november 2010.

115arbeidsmarkt en hrm
index ➔� inhoud
enquête onder bijna tweeduizend mbostudenten blijkt dat de meeste mbostudenten verpleegkunde liever in het ziekenhuis werken dan in een verpleeg of verzorgingshuis. Marian Kaljouw, directeur V&VN, vindt de uitkomst niet vreemd: “Vergeleken met ziekenhuizen, hebben we de zorg in verpleeg en verzorgingshuizen jarenlang als onderschikt gewaardeerd, maatschappelijk ook. […] Als je heel duidelijk maatschappelijk uitdraagt dat de status in de ene instelling, het ziekenhuis, hoger is dan in bijvoorbeeld de verpleeg of verzorgingshuizen, dan is het ook niet zo moeilijk te bedenken dat een scholier voor die eerste optie kiest.”157 Ook het capaciteitsorgaan CBOG constateert dat weinig studenten kiezen voor een specialisatie in de ouderengeneeskunde. Voor het vakgebied ouderen geneeskunde moet het aantal opleidingsplaatsen vanaf 2012 stijgen van 99 naar 109, maar volgens het orgaan is het zeer de vraag of dat aantal ook wordt bezet. Imagocampagnes moeten het tij gaan keren.158
Aantrekkelijkheid van het werken in de zorg
50%
16,3%
26,8%
6,9%
Hoge werkdruk
Ruim 50% van de Neder-
landers ziet de hoge werkdruk
als dé belangrijkste reden om
niet in de zorg te gaan werken.
Laag salaris
26,8% van de Nederlanders vindt
de salarissen in de zorg te laag.
Weinig affiniteit
6,9% van de Nederlanders
heeft geen affiniteit met
de zorgsector.
Overige redenen
De ‘desinteresse’ geldt niet alleen voor de ouderenzorg. Uit een peiling van samenwerkende arbeidsorganisaties, verenigd in RegioPlus, noemt ruim
157 Nursing, 23 maart 2011.
158 Tijdschrift voor Verzorgenden, 4 januari 2011.

116 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
vijftig procent van de Nederlanders de hoge werkdruk als belangrijkste reden om niet in de zorg te gaan werken. Andere grote bezwaren: laag salaris (26,8 procent) en te weinig affiniteit met de zorg (6,9 procent). In de Abvakabo FNV Zorgbarometer, een kwartaalonderzoek onder ruim 1600 werknemers in de zorg, noemen medewerkers uit zorg (94 procent) ‘betere arbeidsvoorwaarden’ als noodzaak om jongeren te interesseren voor een baan in de zorg (94 procent). Werkdruk, salaris en gebrek aan opleidings en doorgroeimogelijkheden zijn factoren die de sector onaantrekkelijk maken voor jongeren. Ander onderzoek van de vakbond laat zien dat steeds meer werknemers in de zorg een baan buiten de sector overwegen. Ze waren eind 2010 een stuk minder tevreden dan een jaar daarvoor. Het werken in de zorg krijgt van de meeste respondenten nog wel een voldoende, maar het ‘rapportcijfer’ is lager. Het aantal zessen is toegenomen, het aantal zevens afgenomen. Over de betaling is de onvrede toegenomen. Vond vorig jaar nog 64 procent dat werken in de zorg slecht betaalt, inmiddels is dat 71 procent.159 De cijfers van het CBS laten een iets andere tendens zien. Hieruit komt wel naar voren dat werken in de zorg fysiek en psychisch zwaar is, maar ook dat het veel voldoening geeft. Werknemers in de gezondheids en welzijnszorg zijn meer dan gemiddeld tevreden met hun werk. De bereidheid om door te werken tot 65 jaar is even groot als in andere sectoren.160
sturenopbehoud:duurzaampersoneelsbeleidindezorgWat onze experts zien, is dat organisaties zich meer bewust worden van het belang van menselijk kapitaal. Het is een beweging die vorig jaar voor het eerst naar voren kwam, dit jaar duidelijk bestendigt. Het bewustzijn groeit – bij het management en bij medewerkers zelf – dat medewerkers en zorgprofessionals het duurzaam kapitaal van de organisatie zijn. De kwaliteit van een organisatie valt of staat met de kwaliteit van de medewerkers. Herwaardering van de professional is nodig, zo wordt gesteld. Ook om als zorg een aantrekkelijker werkgever te worden. Breng de professional (terug) in positie en geef deze zeggenschap, evenals de cliënt.161
De herwaardering voor de professional uit zich ook in de toegenomen aandacht voor ‘het zittende personeel’. Hoe houd je de mensen in je organisatie zo fit, gemotiveerd en inzetbaar mogelijk? Ofwel: hoe zorg je voor een groot ‘werkvermogen’?162 Uit onderzoek van de Arbo Unie onder ruim 22.000 55plusmedewerkers in verschillende sectoren, blijkt dat een groot aantal werknemers in zorg en welzijn een matig tot slecht werkvermogen heeft. Bij twintig procent dreigt fysieke en/of mentale uitputting, met als gevolg:
159 Zorgmarkt, 16 maart 2011.
160 CBS, 24 januari 2011.
161 In het FWG trendrapport 2010 beschreven we deze beweging onder ‘Kwaliteit van zorg’, p. 177 e.v.
162 Werkvermogen is omschreven als het vermogen het werk fysiek en mentaal aan te kunnen.

117arbeidsmarkt en hrm
index ➔� inhoud
werkuitval. Een belangrijke manier om het risico van werkuitval tegen te gaan, is medewerkers te begeleiden in een ‘eigen plan voor de toekomst.’ Jan van den Hoogen, arbeids en organisatiedeskundige van de Arbo Unie: “Medewerkers moeten zich zelf afvragen wat ze nodig hebben om zich verder te ontwikkelen en niet vast te lopen in hun werk. Leidinggevenden en instellingen moeten daarin faciliteren.”163
Ook bedrijfsartsen zouden kunnen bijdragen in het gezond houden van werknemers. Toch zien zij binnen organisaties weinig ruimte voor deze preventieve taak. Een minderheid ziet voldoende mogelijkheden om preventieve maatregelen te nemen, terwijl veel werkgevers wel openstaan voor advies over de preventie van arbeidsrisico’s, zo blijkt uit onderzoek van de ministeries van SCW en VWS. Activiteiten in het kader van verzuimbegeleiding en reintegratie vormen anno 2011 voor bedrijfsartsen het grootste deel van hun werk. Daarnaast besteden zij circa een kwart van de werkzaamheden aan preventieve activiteiten, zoals aanstellingskeuringen, arbeidsomstandighedenspreekuur, en preventieve activiteiten op het gebied van arbeidsrisico’s. Van de bedrijfsartsen vindt tachtig procent dat zij meer in de gelegenheid moeten worden gesteld om preventieve activiteiten rond arbeidsrisico’s te ondernemen. Zeventig procent van hen vindt ditzelfde voor preventieve activiteiten rond leefstijl/vitaliteit.164
De deskundigen uit de expertgroep verwachten dat er in toenemende mate aandacht komt voor het gezond houden van medewerkers. Hiervoor zullen extra investeringen nodig zijn, omdat de inzetbaarheid en vitaliteit steeds meer onder druk komen te staan. Het tekort aan personeel dwingt werkgevers echter tot een gezond arbeidsklimaat. Daarbij benadrukken onze experts dat werknemers ook een eigen verantwoordelijkheid hebben op dit vlak.
aandachtvoorbehouddoorscholingScholing is een belangrijke arbeidsvoorwaarde en een manier om medewerkers te behouden. Uit de Zorgbarometer 2010 blijkt dat acht op de tien werknemers aangeven scholing een belangrijke arbeidsvoorwaarde te vinden. Door scholing kan het vak professioneler worden uitgeoefend en het zorgt voor meer plezier in het werk. Zeven op de tien jonge werknemers geven aan dat dit een reden is om bij een werkgever te blijven.165 Het rapport ‘Bekwaam is bevoegd’ dat de RVZ uitbracht, sluit hierbij aan. De RVZ wil meer flexibiliteit in de opleidingen, en leertrajecten moeten een leven lang leren mogelijk maken. Hierdoor kunnen professionals hun talenten optimaal ontplooien en krijgen zij een ruimer carrièreperspectief. Ook moet
163 Tijdschrift voor Verzorgenden, 5 april 2011.
164 HRpraktijk, 11 juli 2011.
165 Zorgbarometer, Abvakabo FNV, december 2010.

118 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
het systeem van bij en nascholing minder vrijblijvend worden. Het moet een krachtig instrument worden om het beroep continu aan te passen aan wat patiënten nodig hebben.166
Vanuit de verschillende zorgbranches klinkt verder de roep om specifiek branchegericht opgeleide mensen, om zo de kwaliteit van medewerkers in de zorg te verhogen. De branches werken met onderwijspartijen samen voor ‘brancheverbijzonderingen’ in de verplegende en verzorgende opleidingen. Zo tekenden de zorgbranches, de MBO Raad en kenniscentrum Calibris eind 2010 het convenant ‘Naar volwaardig partnerschap in het beroepsonderwijs in de Zorg’. Belangrijk thema in het convenant: branchegerichte uniformering van de beroepspraktijkvorming. Hoe de verschillende branches hier vorm aan geven, beschrijven we uitgebreider op pagina 120, onder ‘Arbeidsmarkt en HRM in de branches’.
In aansluiting op het branchegerichte opleiden zien we signalen die de noodzaak benadrukken van goede afstemming tussen leren en praktijk. Leerbedrijven die te maken hebben met meerdere ROC’s hebben grote behoefte aan een eenduidige aanpak van de beroepspraktijkvorming. Met de MBO Raad is afgesproken dat deze behoefte op regionaal niveau in beeld wordt gebracht. De in branches georganiseerde zorginstellingen gaan verder met de ROC’s in overleg om tot een goede afstemming te komen van het binnen en buitenschool leren. Tot slot is het essentieel om de driehoek schoolleerbedrijfleerling te versterken. De rol van deze partijen moet vooraf helder zijn.167
7.3 de ontwikkeling van hrm tot businesspartner Uit alle signalen klinkt door dat de dagen van administratief georiënteerde HRafdelingen zijn geteld. Kunnen HRprofessionals zich nu vaak nog minder richten op de lange termijn van de organisatie door tijdrovende zaken als werving en selectie en arbeidsvoorwaarden168, de HRafdeling van de toekomst is businesspartner. Amerikaans onderzoek geeft aan dat kennis van HRprofessionals uitermate belangrijk is voor de prestaties van organisaties. De kennis en vaardigheden van de HRprofessionals zelf hebben veel meer impact op de prestaties van de organisatie dan beschikbaar budget, organisatiestructuur of de omvang van het HRteam. Het onderzoek toont ook aan dat anno 2011 de HRafdelingen nog steeds de kennis en vaardigheden missen om succesvol te zijn. Hoe ze wél succesvol kunnen worden, schetst het onderzoek in best practices. Hieronder noemen we een aantal van die best practices:
166 RVZ, Bekwaam is bevoegd. Innovatieve opleidingen en nieuwe beroepen in de zorg, april 2011.
167 VGN Nieuwsbrief, 19 november 2010.
168 HR Benchmark 2010 Zorg & Welzijn, HR als verbindende schakel. Raet, oktober 2010.

119arbeidsmarkt en hrm
index ➔� inhoud
1. Geavanceerde personeelsplanningsvaardigheden ontwikkelen. Organisaties die bovengemiddeld presteren, zijn goed in het voorspellen van de personeelsvraag, gekoppeld aan talentmanagement.
2. ‘De juiste filosofieën’ implementeren. Succesvolle organisaties creëren een prettige werksfeer, waarin medewerkers individuele vrijheid hebben en kunnen bijdragen aan het succes van de organisatie.
3. Sturen op innovatie en samenwerking. De minst succesvolle organisaties focussen op efficiency en besparing.
4. Administratieve lasten verminderen. Hierdoor kan HR het topmanagement meer gaan adviseren. De focus ligt daarbij op het ondersteunen bij beslissingen, personeelsplanning, leiderschapsontwikkeling en executive coaching. HR kan op deze manier haar band met het topmanagement versterken en daarmee haar autoriteit. Als meer aandacht uitgaat naar administratieve taken, gaat de effectiviteit van de HRfunctie zelfs achteruit, blijkt uit het onderzoek.
5. Interne HRvaardigheden ontwikkelen. Vaak gaat de aandacht van HR uit naar het ontwikkelen van alle medewerkers, maar daarbij vergeten HRprofessionals veelal zichzelf. Bij constant veranderende omstandigheden is het juist belangrijk dat HRprofessionals zich ontwikkelen, vooral op het gebied van verandermanagement, talentmanagement, branche en marktkennis en netwerkvaardigheden.169
Hoewel meerdere bronnen aangeven dat het tijd wordt HR actief te verankeren op het hoogste organisatieniveau, wijst de praktijk in verschillende onderzoeken anders uit. Zo blijkt geen enkele onderneming met een notering aan de AEX een ‘Chief Human Resources Officer’ in de Raad van Bestuur te hebben. Ook blijkt dat veel HRafdelingen zichzelf wel als strategisch businesspartner beschouwen, maar dat zij in werkelijkheid slechts vijftien procent van hun tijd aan strategie besteden.170 HRafdelingen besteden de meeste tijd aan het leveren van HRdiensten en administratie. Binnen zorg en welzijn is dit niet anders. Daar is 57 procent van de HRafdelingen de meeste tijd kwijt aan werving en selectie. Opleiding en ontwikkeling is bij 59 procent van de zorg en welzijnsorganisaties het belangrijkste HRthema.171
Hoewel verwacht wordt dat HR steeds meer zal worden gezien als strategisch partner, is er nog een lange weg te gaan. Er zijn een aantal interne en externe barrières die de groei van HR beperken: de kennis en vaardigheden van het management en de werknemers, maar ook de perceptie van het hoger management dat HR weinig waarde toevoegt.172 Tot slot noemen we
169 HR-trendrapport van Bersin, in P&O Actueel, 31 januari 2011.
170 Mercer’s HR Transformation Survey, 20 januari 2011.
171 HR Benchmark 2010 Zorg & Welzijn, HR als verbindende schakel. Raet, oktober 2010.
172 P&O Actueel, 31 januari 2011.

120 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
hier – als ondersteuning voor de ontwikkeling van HR tot businesspartner – onderzoek waaruit blijkt dat organisaties die HR transformeren tot strategische partner, zich beter door de recessie hebben geslagen.173
7.4 arbeidsmarkt en hrm in de branchesIn de branches zien we twee overkoepelende ontwikkelingen op het gebied van arbeidsmarkt en HRM: de vraag om beter opgeleid personeel en de be hoefte aan branchegerichte scholing (eerder genoemd in paragraaf 2, ‘Aandacht voor kwalitatief goed opgeleid personeel’). Daarnaast zijn er binnen iedere branche ‘eigen’ HRMontwikkelingen. Die beschrijven we hieronder.
vvtHet branchegerichte scholen wordt in de VVT zichtbaar in de dit jaar gestarte opleiding voor verpleegkundige gerontologiegeriatrie (hbovgg). Deze opleiding is ook een antwoord op de vraag naar hoger opgeleid personeel in de branche.In deze branche zien we verder opvallend veel aandacht voor de competentie ‘interdisciplinair samenwerken’. Het capaciteitsorgaan CBOG deed onderzoek naar vereiste en beschikbare competenties voor interdisciplinair samenwerken bij mbo en hboopgeleiden in de langdurende zorg. De belangrijkste conclusie: iets meer dan de helft van de ondervraagden vindt dat mboopgeleiden in de ouderenzorg niet beschikken over de samenwerkingscompetenties die vereist zijn. De beroepskrachten zelf en andere betrokkenen denken hier vrijwel hetzelfde over. Hoewel samenwerken in de huidige opleidingen een belangrijke plaats in het curriculum inneemt, komt interdisciplinair scholen slechts moeizaam van de grond. Daarom wil het CBOG hiervoor een breed toepasbaar bijscholingsmodel ontwikkelen. Het beoogde scholingsmodel is specifiek bedoeld voor mboopgeleiden in de ouderenzorg.
nvzBinnen de NVZ zien we diverse bewegingen op het gebied van HRM. Allereerst noemen we de behoefte aan duurzaam personeelsbeleid. Uit promotieonderzoek van Vera Meeusen (UMC Utrecht) komt naar voren dat ziekenhuizen beter personeelsbeleid nodig hebben om personeel te behouden. Ze onderzocht welke psychologische en organisatorische factoren het werkplezier van medewerkers beïnvloeden. Op basis van de antwoorden van negenhonderd anesthesiemedewerkers, beschrijft Meeusen vier factoren die sterk bijdragen aan de arbeidstevredenheid: (1) carrière en beloning; (2) de relatie met de leidinggevende; (3) de inhoud van het werk; (4) de sociale omgeving in het werk. Bij anesthesiemedewerkers schort het vooral aan ontwikkelingsmogelijkheden: een duidelijk
173 HR Strategie, ‘HR maakt het verschil’, 29 maart 2011.

121arbeidsmarkt en hrm
index ➔� inhoud
carrièreperspectief ontbreekt. Meeusen pleit voor een krachtiger personeelsbeleid in ziekenhuizen, gericht op het beperken van ongewenst personeelsverloop. Zorgmedewerkers moeten de kans krijgen om door te groeien naar functies met meer medische verantwoordelijkheden. Taakherschikking biedt uitkomst volgens Meeusen: “Medisch specialisten zijn duur en moeten vooral doen waar zij goed in zijn. Maar gespecialiseerde medewerkers in de zorg – zoals gespeciali seerde verpleegkundigen, operatieassistenten, anesthesie medewerkers, nurse practitioners en physician assistants – verrichten steeds meer taken in de zorg. Die trend moeten we versterken.”174
Een andere HRMconstatering is dat er meer bespaard kan worden door goed verzuimbeleid. Volgens Sjaak van der Linden, directeur van Vernet Verzuimnetwerk, kunnen ziekenhuizen vijftig miljoen euro besparen met goed verzuimbeleid. Uit de jaarcijfers van Vernet blijkt dat het ziekteverzuim in de zorgsector voor het vierde opeenvolgende jaar licht is gedaald. De daling is vooral te danken aan het terugdringen van het kortdurend verzuim. Reden tot vreugde is er volgens Van der Linden echter niet. De daling van het kortdurend verzuim maskeert de stijging van het langdurig verzuim. Vernet wijst op de signalen die bedrijfsartsen opvangen: zorgmedewerkers voelen zich steeds meer ingeklemd tussen protocollen en productiecijfers. Hiermee komt hun professionele autonomie onder druk te staan, wat ten koste gaat van de arbeidstevredenheid. De kans op chronische overbelasting en verzuim neemt daardoor toe.175
Voor HRmedewerkers zijn ook de uitkomsten van onderzoek van de Commissie Gelijke Behandeling relevant. De Commissie deed onderzoek naar de beloning van mannen en vrouwen in zeventien algemeen ziekenhuizen en kwam tot de conclusie dat er bij beloning stelselmatig onderscheid wordt gemaakt op grond van geslacht. Naar aanleiding van het onderzoek doet de commissie een aantal aanbevelingen. Zo adviseert de commissie: neem salarisonderhandelingen niet als beloningsmaatstaf; beloon binnen de salarisschaal van de functiegroep; beloon tijdelijke omstandigheden (zoals tijdelijke arbeidsmarktkrapte) in de vorm van een toeslag (en niet door een hogere inschaling); én bepaal de inschaling niet aan de hand van het laatstverdiende salaris.
Als laatste noemen we binnen deze branche nog de nachtdiensten. Het risico van nachtarbeid voor de gezondheid van ziekenhuismedewerkers is een actueel thema. Er zijn aanwijzingen dat nachtarbeid kan leiden tot een verhoogde kans op borstkanker en hart en vaatziekten, en tot verstoring van het bioritme, depressiviteit en maag en darmklachten. De StAZ
174 Zorgmarkt, 7 december 2010.
175 Skipr, 2 februari 2011.

122 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
(Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen) start daarom een project waarin onderzocht wordt hoe roosterindeling, voeding en licht een rol spelen bij beïnvloeding van de gevolgen van nachtdiensten.176
ggzOok in de ggz is er aandacht voor brancheverbijzondering in de opleidingen. Verschillende ggzorganisaties ondertekenden met Calibris en adviesorgaan Transvorm een samenwerkingsovereenkomst waarin is afgesproken dat de verpleegkundige en sociaalagogische beroepsopleidingen op mbo en hboniveau meer branchegericht worden ingevuld. De professionalisering en eigen dynamiek van de ggz en de verslavingszorg moeten in de opleiding uitvoerig aan bod komen, zodat nieuw opgeleide medewerkers beter toegerust aan het werk kunnen.
vgnBranchegerichte scholing krijgt binnen de VGN vorm in de opleiding tot Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg. Daarnaast initieerden VGN, Vilans en Calibris het project Kritische Vakkennis Gehandicaptenzorg. Hiermee willen de partijen de vraag van de branche en het aanbod van het beroepsonderwijs beter op elkaar laten aansluiten. De behoefte aan specifiekere scholing zien we ook in het onderzoeksrapport ‘Naar een eigentijds hboarrangement voor de gehandicaptenzorg’.177 Hierin staat de wens om een landelijk onderwijsarrangement gehandicaptenzorg te creëren voor hboopleidingen. Dit arrangement moet studenten opleiden tot startbekwame professionals die in de gehandicaptenzorg op competentieprofiel D kunnen werken. De adviescommissies van de HBOraad zijn positief en gaan samen met de VGN aan de slag om dit onderwijsarrangement te ontwikkelen.178
In het werven en behouden van personeel zien we in de gehandicaptenzorg allerlei initiatieven rondom het imago. Zo is de Stichting Arbeidsmarkt Gehandicapten (StAG) gestart met een onderzoek naar het personeelsbeleid in de gehandicaptenzorg. Met dit onderzoek wil de StAG eraan bijdragen dat de gehandicaptenzorg een aantrekkelijke en gezonde branche is en blijft om in te werken. De StAG startte in 2010 ook al een project om beroepstrots te versterken en talent te behouden voor de sector.
De toenemende implementatie van het Planetreeconcept in VGNorganisaties, kan gezien worden als een vorm van ‘aantrekkelijk werkgeverschap’. Of, zoals aangehaald in paragraaf 3 bij de best practices voor HR als businesspartner, als ‘de juiste filosofie’.
176 StAZ, 24 februari 2011.
177 Door MOVISIE Beroepsontwikkeling, in opdracht van de VGN opgesteld, 13 mei 2011.
178 Nationale Onderwijsgids, 16 mei 2011.

123arbeidsmarkt en hrm
index ➔� inhoud
specifiekeontwikkelingenbinnenorganisatiesAlle in dit hoofdstuk beschreven ontwikkelingen laten zich illustreren met voorbeelden uit de praktijk. We belichten een paar interessante initiatieven:
− Parnassio Bavo groep investeert serieus in leidinggevenden met training en coaching. In het kader van ‘behoud’ streeft de organisatie ernaar om driekwart van de vacatures voor leidinggevenden te werven uit de eigen geledingen. ‘High potentials’ worden uitgedaagd hogerop te komen en krijgen de kans hun adviezen uit te brengen aan de Raad van Bestuur.
− Het UMC Utrecht werkt met een persoonsgericht beleid, waarbij een budget kan worden ingezet voor opleiding, ontwikkeling, gezondheid en vitaliteit.
− Herwaardering en herpositionering van de professional zien we bij ziekenhuis de Gelderse Vallei. Daar wordt geëxperimenteerd met resultaatverantwoordelijke eenheden (RVE’s) waarin de integrale verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van zorg wordt gedragen door een medisch en een organisatorisch manager (duaal management). De medisch manager (de medisch specialist) geeft in de kern richting aan en ziet toe op de keuzes in de zorg voor morgen, de kwaliteit en omvang van zorg. Betrokken specialisten zien de RVE’s als een positieve ontwikkeling: “Als wij in the lead zijn, kunnen zorg en organisatie van de zorg beter, sneller, goedkoper, meer beïnvloedbaar, meer van ons zijn, en kan ons werken prettiger worden”.179
− Het CanisiusWilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen heeft een nieuwe manier bedacht om een tekort aan gespecialiseerd personeel tegen te gaan. Het CWZ wil twee verpleegkundestudenten van de Hogeschool Arnhem Nijmegen, die al een specialisatie voor acute zorg hebben gevolgd, een baan aanbieden. Het is de bedoeling dat zij versneld doorstromen naar de vervolgopleiding voor de intensive en medium care. Slaagt deze proef, dan zal het ziekenhuis de werkwijze op grotere schaal gaan toepassen.
7.5 effecten op functiesDe ontwikkeling van HRMafdelingen richting strategisch businesspartner uit zich in twee functieontwikkelingen. Als eerste: de positionering van de personeelsplanner. Personeelsplanning is een ondergeschoven kindje bij veel organisaties, waardoor belangrijke kansen onbenut blijven. Uit een enquête van de Déhora Consultancy Group blijkt dat planners zich vaak te laag in een organisatie bevinden om weerwoord te kunnen bieden aan het management. Wilfried de Graaf van Déhora Consultancy Group: “Personeel is vaak de grootste kostenpost in een organisatie. Dan is het raar dat de planning van die arbeid zo weggeschoven is in de organisatie.”180 Als tweede zien we dat de bedrijfskundige HRM’er steeds meer in trek is op de
179 ZM magazine, januari 2011.
180 P&O Actueel, 19 oktober 2010.

124 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
arbeidsmarkt. Jan Wilkens van Yacht consultancy stelt naar aanleiding van een analyse van de HRarbeidsmarkt dat er nu vooral vraag is naar HR-professionals die de taal van de business spreken.181
Op het gebied van taakherschikking noemen we het Spaarne Ziekenhuis, waar een pilot resulteerde in twee nieuwe functies. Naast de OKassistent (1e deskundigheidsniveau) zijn er twee functies bijgekomen: een OK-assistent 2e deskundigheidsniveau en een doktersassistent met OK-specialisatie op de dagkliniek (3e deskundigheidsniveau). De Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen (StAZ) bekijkt of het ontwikkelen van een opleidingsconcept voor het 3e deskundigheidsniveau van toegevoegde waarde kan zijn voor andere ziekenhuizen (in de regio en elders in het land).
Meer over de invloed van arbeidsmarktontwikkelingen op functies vindt u in het hoofdstuk ‘Functies in ontwikkeling’.
7.6 gevolgen voor scholing en onderwijsVerschillende effecten op opleidingen en scholing kwamen al aan de orde in eerdere paragrafen van dit hoofdstuk. We verwijzen u daarom graag naar ‘Scholing als antwoord op tekorten’ op pagina 111 en ‘Aandacht voor behoud door scholing’ op pagina 117.
Arbeidsmarkt en HRM Doel, acties, belemmeringen, spelers en eventuele versnellers, zoals benoemd door leden van de expertgroep.
Acties
− Arbeidsbesparende innovaties
− Meer doen aan ondersteuning
zelfredzaamheid
− Plezier in het werk
terugbrengen/vergroten
− Onbenut potentieel inzetten
Belemmeringen
− Het zorgplezier wordt weg genomen door
bureaucratie
− Te hoge drempels voor profes sionals uit het
buitenland
Spelers
− Werkgevers
− Opleidingen
− Overheid
EinddoelGeen structurele tekorten op de arbeidsmarkt, kwantitatief noch kwalitatief.
181 Gids online voor personeelsmanagement, 19 januari 2011.

125flexibiliteit en innovatie
index ➔� inhoud
8 Flexibiliteiteninnovatie
Trends:
– Groeiend besef van noodzaak tot innoveren
– Innovatieproces stagneert door verkeerde prikkels en gebrek aan leiderschap
– Groeiende implementatie van procesinnovaties
– Aandacht voor intersectorale samenwerking neemt toe
Flexibiliteit en innovatie. Een nieuw thema, aangedragen door onze experts, omdat ze het belangrijk vinden dat er meer aandacht komt voor het stagnerende proces van innovatie in de zorg. En dan vooral voor de implementatie van innovaties: het daadwerkelijk opnemen van nieuwe ideeën, producten en processen in zorgorganisaties en de zorgverlening. De constatering dat innoveren in de zorg langzaam gaat, valt vooral op omdat de noodzaak van innovatie zo groot is. We zien bovendien meerdere kansrijke innovaties die een antwoord zijn op de (toekomstige) ontwikkelingen in de zorgsector. Denk aan productinnovaties, zoals een verbeterde tillift of een apparaat dat het aanprikken van bloedvaten bij kinderen eenvoudiger maakt; aan procesinnovaties, zoals het van Toyota afgekeken Leanconcept; of aan diverse sociale innovaties, zoals Het Nieuwe Werken of de in het vorige hoofdstuk genoemde triobaan.
In dit hoofdstuk gaan we eerst in op innovaties die wél lukken en zeker die waar bij implementatie snel mogelijk blijkt. Naast de successen benoemen we in paragraaf 2 de belemmeringen: zaken die innovatie in de weg staan. Wat hebben deze drem pels, obstakels, (verkeerde) prikkels ons te leren? Hoe wordt de zorg een flexibele, innoverende sector? De lessen die we uit de successen en belemmeringen kunnen trekken, zien we in paragraaf 3 terug als oplossingsrichtingen om stagnatie bij innovatieve processen te voorkomen. Zo moet de sector wend baarder worden, meer gaan samenwerken met andere sectoren en is er grote behoefte aan lef en leiderschap.
8.1 opvallende innovaties in de zorgsectorLangzaamaan begint een besef van urgentie door te dringen dat de zorg zich anders moet organiseren. De gezondheidszorg in Nederland wordt geconfronteerd met verschillende problemen, bedreigingen en veranderingen. Vergrijzing en ontgroening zijn belangrijke oorzaken, stijgende zorgkosten en een tekort aan arbeidskrachten belangrijke gevolgen. De zorg moet preventiever worden ingericht, meer bij mensen thuis, en consumenten zullen

126 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
een groter deel zelf moeten betalen. Die noodzaak voor verandering levert ruimte voor innovatie op allerlei vlakken. Naast de medischtechnische ontwikkelingen, die razendsnel gaan maar niet specifiek van deze tijd zijn, zien we innovaties in (nieuwe of betere) producten, in processen en in arbeid en arbeidsbesparing.
succesvolle(radicale)innovatiesalsbuurtzorgAls succesvolle innovatie om zaken ‘anders te organiseren’ valt Buurtzorg meteen op. Het organisatieconcept van Jos de Blok is geboren uit ontevreden heid. Ontevredenheid over de manier waarop thuiszorg geregeld was, met veel bureaucratie, administratieve lasten, weinig tijd voor cliënten en weinig oog voor de professie van verpleegkundigen. Buurtzorg bracht kwaliteit en werkplezier terug, tegen veel lagere kosten. Resultaat: een razendsnelle verspreiding van de werkwijze, met vorig jaar een omzetgroei van meer dan 3600 procent en uitzonderlijke hoge waarderingen van medewerkers.182
Ook MijnZorgNet is zo’n ‘disruptive innovation’ (ontwrichtende of radicale innovatie): ineens is het er – althans, zo lijkt het – en het is meteen een groot succes. In het geval van MijnZorgNet gaat het om het digitaal samenbrengen van alle zorg rondom een patiënt: cliënt én zorgverlener, plus familie en mantelzorg. MijnZorgNet biedt de mogelijkheid om individueel dossiers bij te houden, dan wel deze te delen en contact te zoeken via communities. Hét voorbeeld van ‘Gezondheid 2.0’.
Minder radicaal, maar zeker geslaagde procesinnovaties, zijn de vele ‘verbeter trajecten’ die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd. Zo verscheen recent het bericht dat de negentien zorgorganisaties die deelnamen aan de vierde ronde van het verbetertraject medicatieveiligheid, het aantal medicatieincidenten met 48 procent wisten te verminderen.183
kansrijkeinnovatiesafhankelijkvansuccesvolleimplementatieEen ontwikkeling op het vlak van innovatie is dat organisaties zich richten op over koepelende ‘filosofieën’ als basis voor innovatie. De intrede van ‘Planetree’ in de Nederlandse zorg kan in dat licht worden gezien, evenals het werken naar voorbeeld van de ‘Magnet Hospitals’ (in Nederland ‘excellente zorg’ genoemd).184 En er wordt grondig gekeken naar de werkprocessen: kan het sneller, efficiënter, liefst met behoud van werkplezier? Een mooi voorbeeld hiervan is de introductie van het Leanorganisatieconcept in de sector. Dit jaar zijn met steun van het ministerie van VWS vijftien
182 Op 28 september 2011 werd Buurtzorg Nederland verkozen tot Beste werkgever van Nederland
voor organisaties met meer dan 1000 medewerkers.
183 Uitgevoerd door Vilans en het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM).
184 Zie ook FWG trendrapport 2010, p. 133.

127flexibiliteit en innovatie
index ➔� inhoud
AWBZinstellingen voor langdurige zorg gestart met de Leanwerkwijze. Dat heeft onder meer geleid tot het afnemen van doorlooptijden, snellere service, het verminderen van fouten, lagere kosten en hogere motivatie van medewerkers, met efficiencyverbeteringen tot 25 procent.185 Wat al geleerd is, is dat het in de praktijk moeilijk blijkt de essentie van Lean vast te houden. Het vergt een andere manier van denken, die vaak verdwijnt onder de druk van actuele prioriteiten. De kern van Lean is reflectie op waarde: welke zorgvraag stelt een patiënt en wat vindt hij van belang tijdens het beantwoorden van die vraag?186
Er zijn tal van veelbelovende productinnovaties, waarbij het de vraag is hoe succesvol ze zullen zijn. Dan pas zullen ze ook echt in de (reguliere) processen worden opgenomen. Hoe zal het de komende jaren bijvoorbeeld gaan met de niersteenvergruizer, de flexdrempel, de babybloomcouveuse, lab on a chip, de elektrogestimuleerde wondgenezing en de interactieve lichtmuur voor medische en revalidatieomgevingen? Wat gaan we zien op het gebied van nanotechnologie, gentechnologie, robotica en voedselinnovaties? Veel hangt af van de juiste prikkels en het tijdig wegnemen van drempels. Welke dat zijn, proberen we vast te stellen in de volgende paragraaf.
Innoveren: een hindernisbaan?
185 Skipr, 25 januari 2011.
186 Marc Rouppe van de Voort in Zorgmarkt, maart 2011.

128 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
8.2 belemmeringen en obstakels bij innoverenDe vraag waarom innoveren niet lukt, hebben velen gepoogd te beantwoorden met theorieën en modellen. Sommige theorieën benadrukken het belang van concurrentie, andere het veranderen van de cultuur en weer andere stellen het sociale (af)leren centraal.187 In dit rapport stellen we vooral vast wat onze bronnen zien als de belemmeringen van dit moment. Ons doel is in beeld te krijgen wat er op dit moment veranderd moet worden om innovaties (vaker) te laten slagen. Want dat komt uit alle signalen duidelijk naar voren: wil de zorg op toekomstige ontwikkelingen kunnen anticiperen, dan moeten eerst barrières voor innovatie worden opgespoord en weggenomen.
verkeerdefinanciëleprikkelsengefragmenteerdebelangenUit casusonderzoek van het instituut voor Beleid en Management in de Gezondheidszorg (iBMG), kwamen dit jaar interessante belemmeringen voor innovatie in de Nederlandse zorg naar voren. Kim Putters, hoogleraar bij het iBMG, constateert: “Er is in Nederland grote onvrede over de traagheid waarmee [..] innovaties ter beschikking komen van patiënten. De oorzaak hiervan is niet de wil om te innoveren. Die is alom aanwezig. Echter: goede wil alleen is niet voldoende. De ‘sense of urgency’ om het systeem te veranderen ontbreekt”. Het onderzoek laat zien dat innovaties kunnen bijdragen aan kwaliteitsverbetering, tegen minder kosten. Om deze belofte in te lossen is echter een langetermijnvisie noodzakelijk, want winsten in kwaliteit, veiligheid en doelmatigheid worden vaak pas op lange termijn gerealiseerd. Bovendien is degene die in innovatie investeert, veelal niet degene die de opbrengsten ontvangt. Momenteel overheersen kortetermijnbelangen op het gebied van financiën en gefragmenteerde verantwoordelijkheden. Noch de overheid noch private partijen lijken deze situatie te kunnen of te willen veranderen. De gevolgen zijn, aldus Putters, funest voor zorginnovatie. Als overheden en het veld zich blindstaren op afzonderlijke kortetermijnkostenbesparingen en kwaliteit, resulteert dat niet in integrale afwegingen over de potentiële bijdrage van innovaties aan de zorgkwaliteit. En radicale innovaties treden pas op als bestaande machtsposities in het zorgsysteem bediscussieerd worden en als verantwoordelijken op het cruciale punt van innovatie ter verantwoording worden geroepen.188
Een vergelijkbare constatering komt van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ). In haar adviesrapport ‘Ruimte voor arbeidsbesparende innovaties in de zorg’ staan belemmeringen die de verspreiding van arbeidsbesparende innovaties tegenhouden, zoals Zorg op afstand, ehealth en domotica. Dit type innovaties kan een oplossing vormen voor het toekomstige
187 Verwijzing in PH. Nieuwsbrief 407, 4 september 2010.
188 Toespraak tijdens 11de bijeenkomst van het Clingendael European Health Forum in Den Haag. In:
Zorgmarkt, 9 februari 2011.

129flexibiliteit en innovatie
index ➔� inhoud
arbeids tekort in de zorg. Veel innovaties zijn succesvol ingevoerd, maar de verwachte ‘olievlekwerking’ blijft uit. De Raad constateert als oorzaak dat de financiële prikkels verkeerd staan en dat zorgverleners vasthouden aan ‘oude’ zorgverlening. De invoering van arbeidsbesparende innovaties in de zorg valt of staat met betere financiële prikkels en meer leiderschap, aldus de Raad.
verschillendedoelenenonduidelijkestimuleringsmaatregelenVorig jaar verscheen de publicatie ‘Innovatie in de care’: een onderzoeksverslag van organisatieadviesbureau KplusV over overheidsmaatregelen op het gebied van innovatie in de zorgsector (care) en hoe deze maatregelen door de zorginstellingen worden ervaren. KplusV doet vier constateringen:
− Het brede begrip innovatie biedt ruimte voor verschillende interpretaties. Zo kan discrepantie ontstaan tussen het beeld dat de overheid heeft van de mate van innovatie bij zorginstellingen, en het beeld dat de instellingen hier zelf van hebben.
− Vanwege de ruimte voor verschillende interpretaties ontstaat verschil in focus. Zorginstellingen richten zich hoofdzakelijk op de continuïteit van de organisatie (goede kwaliteit van zorg en welbevinden van de cliënt), terwijl de overheid met name focust op de houdbaarheid van het zorgstelsel op lange termijn.
− In het web van maatregelen (subsidie en verbeterprogramma’s) ontbreekt een heldere structuur, evenals bij de instanties die zich hiermee bezighouden. Zorginstellingen zijn veel tijd kwijt met het vinden en selecteren van maatregelen en ervaren de administratieve lasten daarbij als hoog. Dit weerhoudt zorgbestuurders ervan gebruik te maken van stimuleringsmaatregelen.
− De wijze waarop innovatie wordt gestimuleerd, heeft geen positief effect op de verstandhouding tussen het ministerie van VWS en de zorginstellingen. Verschillende bestuurders interpreteren de grote hoeveelheid stimuleringsmaatregelen als een blijk van wantrouwen.189
Knelpunten dus. Geen of verkeerde financiële prikkels; gebrek aan lef en leiderschap; angst voor de eigen positie en gevestigde belangen; wantrouwen en weerstand (‘not invented here’ of ‘this is the way we do it’); verschil in definitie, doelstellingen en focus op innovatie; en onvoldoende inzicht in maatregelen om innovatie te stimuleren.
beperktverandervermogenengebrekaanbewijsOrganisaties zijn verder beperkt in de hoeveelheid veranderingen die zij aankunnen. Huisartsen geven bijvoorbeeld het signaal dat hun absorptievermogen om innovaties over te nemen, beperkt is. Elke innovatie vereist veranderingen in de logistieke patiëntenstromen van de praktijk,
189 Innovatie in de care, over de kloof tussen het rijk en de zorg. KplusV organisatieadvies, 2010.

130 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
aanpassing van de software en scholing. De keuze voor bepaalde innovaties betekent tegelijkertijd het afwijzen van andere goede en innovatieve programma’s.190
En dan is er nog het probleem rondom ‘het bewijs’. Bij het opschalen van een innovatie is bewijs nodig, waaruit blijkt dat de innovatie tot de gewenste veranderingen/verbeteringen leidt. In veel gevallen komt dit bewijs laat. Bij technologische innovaties, zoals telezorg, is de levensduur van apparaten, apps en devices gemiddeld drie jaar. Daarna is alweer een nieuwe versie beschikbaar die volgens de makers sneller, beter, gebruiksvriendelijker of goedkoper werkt. De gemiddelde periode van evaluatieonderzoek is vaak langer dan drie jaar. Dat houdt in dat evaluatieonderzoek van telezorg altijd achter de feiten aanloopt. Er zijn dan ook andere methoden nodig om telezorg te onderzoeken en beoordelen. En die zijn er: via ‘rommen’ (routine outcome monitoring) zijn snellere rapportages mogelijk, doordat data over gebruikerservaringen, kosten en klinische uitkomsten routinematig verzameld, geaggregeerd en geanalyseerd worden.191
Niet harder, maar anders werken Door mevr. A. Wydoodt, Orbis Medisch Centrum.
Flexibiliteit betreft voor mij vooral het inspelen op de behoefte aan ver-
nieuwende initiatieven om medewerkers aan de organisatie te binden.
Bij innovaties is mijn waarneming dat de zorg niet snel genoeg kijkt naar
nieuwe ontwikkelingen, naast die op medisch en verpleegkundige gebied.
De gezondheidszorg zou veel meer buiten de eigen sector moeten kijken,
ook internationaal. Het gaat daarbij niet om ‘harder werken’, maar om
‘anders werken’. Een paradigmashift in het denken hierover is noodza-
kelijk. Ook zou het management voor de helft samengesteld moeten zijn
uit managers met ervaring buiten de zorg. Daarnaast wordt kennis van
logistiek (lean) voor managers steeds relevanter. Kortom: inspelen op
initiatieven met betrekking tot flexibiliteit; open staan voor ontwikkelin-
gen in andere sectoren, en kwaliteitsdenken meer laten samengaan met
logistiek denken, zijn voor mij van essentieel belang om de zorg duurzaam
te maken voor de toekomst.
8.3 hoe wordt de zorg innovatief en flexibel?Het constateren van belemmeringen leidt tot het definiëren van oplossingen. Als de financiële prikkels niet goed staan, moeten we ze anders
190 Wil Wouts (huisarts), voorzitter Regionale Huisartsen Coöperatie (RHC) Midden Brabant tijdens
KNMG symposium. In: ZI nieuwsbrief, 3 juli 2011.
191 ZI Nieuwsbrief, 6 maart 2011.

131flexibiliteit en innovatie
index ➔� inhoud
vormgeven. En als er te veel verschillende subsidiemaatregelen zijn, moeten we naar vereenvoudiging of centralisatie. Dat zijn dan ook oplossingen die we in deze paragraaf beschrijven. Maar er is meer. Een belangrijk signaal dat uit veel verschillende bronnen naar voren komt, is de kans die intersectorale samenwerking biedt. Deze oplossing is geen ‘omgekeerde belemmering’, maar een nieuwe, kansrijke manier van innoveren.
intersectoralesamenwerkingkansrijkvoorinnoverenUit de expertgroep komt naar voren dat we innovaties kunnen versnellen als we over sectorgrenzen heen kijken en zo van elkaar leren. Vooral de industrie wordt genoemd als sector die de zorg kan helpen versneld te innoveren. De industrie kan bijvoorbeeld alternatieven ontwikkelen voor menselijke arbeid, zoals domoticaoplossingen. Zo werkt elektronicagigant Philips al jaren aan technologische innovatie bij diagnostiek en behandeling. Langzamerhand schuift het bedrijf de hele zorgketen in: van preventie tot en met nazorg.192 Vanuit de kentering in de zorg – die meer nadruk legt op preventie en kwaliteit van leven (de paradigmashift) – verwachten de experts in de nabije toekomst ook interesse van andere sectoren: ook zij zullen een bijdrage willen leveren aan ‘kwaliteit’. Recent verscheen de publicatie ‘Innovaties over de sectorgrenzen, 20102020’ van onderzoeksbureau MarktMonitor. In opdracht van het sectorfonds voor de technische installatiebranche (OTIB) brachten zij partijen uit vier verschillende sectoren bijeen, onder de noemer BITZ (Bouw, Industrie, Techniek en Zorg). Doel: zicht krijgen op de belangrijkste ontwikkelingen uit de vier sectoren, op de mogelijke overlap daartussen, en op onderdelen waarin samenwerking de partijen vooruit zou kunnen helpen.
Geconcludeerd wordt dat ontwikkelingen in toenemende mate een sectoroverstijgend karakter hebben. Ze zijn niet meer alleen puur technisch, bouwkundig of zorggerelateerd, maar bevinden zich vaker op snijvlakken van traditionele sectoren. Ook komt naar voren dat sectoren vooralsnog de neiging hebben deze ontwikkelingen vooral vanuit de eigen sector te definiëren en op te pakken. En hoewel samenwerking van organisaties in verschillende sectoren kansen biedt om ontwikkelingen gezamenlijk op een hoger plan te brengen, gebeurt dit in de praktijk nog weinig. De kennis van ontwikkelingen in andere sectoren, en van de in andere sectoren gehanteerde begrippen en terminologie, blijkt gering. Om tot intersectorale samenwerking te komen is dit, aldus de onderzoekers, een noodzakelijke randvoorwaarde waaraan de sectoren moeten werken.193
192 Zorgvisie magazine, special trends, 16 december 2010.
193 Voor het onderzoek werden beleidsorganisaties uit de verschillende sectoren benaderd. Actieve
medewerking werd verleend door Vernieuwing Bouw, FHI, VNCI, SIC en FWG.

132 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
Aansluitend op het bovenstaande, zien we signalen die aangeven dat het Midden en Klein Bedrijf (MKB) een belangrijke samenwerkingspartner voor de zorg kan zijn. Het MKB (deels bestaand uit BITZpartijen) zou de zorg goed kunnen ondersteunen bij het bedenken en ontwikkelen van innovatieve oplossingen voor de stijgende kosten en dreigende arbeidsmarkttekorten.Om deze samenwerking te stimuleren is binnen Syntens Innovatiecentrum (opgericht door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie) een cluster Care2Business opgezet. Dit cluster brengt zorgpartijen in contact met bedrijven die producten voor de medische sector ontwikkelen. Daarnaast heeft het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie toegezegd in 2012 een MKBinnovatiefonds van vijfhonderd miljoen euro op te richten, voor meer onderzoek en ontwikkeling bij bedrijven en kennisinstellingen. Een van de onderzoeksgebieden is Life Science en Health, waarbij het streven is dat de Nederlandse Life Sciences & Healthsector in 2025 tot de wereldtop behoort.194
Van intersectorale samenwerking zien we al meerdere concrete voorbeelden. Zo blijkt aansluiting bij de gamingindustrie innovaties in de ouderenzorg enorm te versnellen, zowel op het gebied van geheugen spelletjes als van ‘exergaming’: sporten met behulp van de computer.195 Ook samenwerking van de Provincie Utrecht met Stichting Futurazorg leidt tot een nieuwe vorm van ouderenzorg. Futurazorg is een organisatie waarin partners uit verschillende vakdisciplines, onder meer zorg en bouw, zitting hebben. Hun idee: een flexibel bouwconcept dat zich voegt naar de specifieke woonzorgwensen van ouderen. Met het flexibele bouwconcept is het relatief simpel om snel extra capaciteit te leveren. Ook is het gebouw op termijn makkelijk om te bouwen.196 Eveneens sectoroverstijgend is de samenwerking tussen het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en Ziekenhuis Gelderse Vallei. Zij willen gezamenlijk ouders van kinderen met obesitas inspireren tot gezond gezinsgedrag.197 Samenwerking tussen zorg en voedingsindustrie vindt ook al plaats. De Alliantie Voeding Gelderse Vallei wil de kennis en creativiteit van de voedingsindustrie inzetten om kantenklare, smakelijke en verrijkte producten te ontwikkelen om ondervoeding van ouderen en patiënten in zorginstellingen tegen te gaan. Ziekenhuis Gelderse Vallei, partner in de alliantie, wil in 2013 rolmodel zijn qua maaltijdvoorziening, evidencebased voedingsbeleid en voorlichting.198
194 Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, nieuwsbrief, 22 juni 2011.
195 Zorgvisie magazine, special trends, 16 december 2010.
196 Skipr, 6 juli 2011.
197 NISB via nisb.nl/actueel, 25 januari 2011.
198 Gastvrije Zorg, 27 januari 2011.

133flexibiliteit en innovatie
index ➔� inhoud
Als laatste voorbeeld noemen we de samenwerking tussen seniorencorporatie Habion en jongereninstelling De Hoenderloo Groep (DHG), voor jongeren met gedragsproblemen. Zij ontwikkelden samen een concept waarbij ouderen de jongeren steunen. De ambitie is om in Hoenderloo dertig woningen te bouwen voor senioren: duurzaam, comfortabel, veilig en in ontwerp voorbereid op thuiszorg. Deels op het terrein van DHG, deels in het dorp zelf. Peter Boerenfijn, directeur van Habion: “De nieuwe generatie senioren wil op een andere manier wonen. Ze zoeken goede voorzieningen, maar willen bovenal actief betrokken blijven bij de samenleving. Gezien hun levenservaring kunnen zij van betekenis zijn voor jonge mensen. En wie hebben daar nu meer baat bij dan de jongeren van DHG?”199
financiëleprikkels:éénlandelijkfondsofmeer(regionale)prikkels?Financiële prikkels kunnen de ontwikkeling van innovaties ondersteunen en de implementatie ervan bespoedigen. Maar welke financiële prikkels zijn effectief?
In het eerder genoemde rapport van de RVZ concludeert de Raad dat een structurele aanpassing in de bekostiging van innovaties nodig is, om tot bredere en snellere verspreiding van arbeidsbesparende innovaties in de zorg te komen. De Raad adviseert de minister van VWS veel van de bestaande subsidieregelingen op te heffen en deze gelden in één fonds te zetten. Met de stopzetting van het landelijke Zorg Innovatie Platform (ZIP) is dit advies opgevolgd. De ‘nationale zorginnovatietaken’ zijn overgegaan in de zogenaamde Zorg Innovatie Wijzer (ZIW). Het ministerie van VWS, het College Voor Zorgverzekeringen (CVZ), de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en ZonMw werken daarin samen en ontwikkelen één centraal informatiepunt voor zorginnovaties: de website zorginnovatiewijzer.nl. ZonMw stimuleert en financiert onderzoek, ontwikkeling en implementatie op het gebied van gezondheid, preventie en zorg. De NZa implementeert verschillende beleidsregels om tijdelijk te experimenteren met innovaties. Het CVZ beoordeelt of een innovatie opgenomen kan worden in het verzekerde pakket. VWS kan (tijdelijk) subsidies verstrekken. Innovaties kunnen dus worden gefinancierd uit aanvullende verzekeringen, door private ondernemingen of private fondsen.200 Doel van het ZIW is ook om knelpunten binnen het zorgsysteem te signaleren, die zorgvernieuwing belemmeren.201
Sommigen menen dat de oprichting van één innovatiefonds juist een belemmering is. Tijdelijke gelden vormen een rem op innovatie, zo wordt er gesteld, want het belemmert echte implementatie. Als de subsidie stopt, stopt het project. Een landelijk innovatiefonds kan als excuus dienen om
199 Zorgmarkt, 18 januari 2011.
200 Rapportage ZorgInnovatieWijzer, januari 2010.
201 Zorgmarkt, 2 februari 2011.

134 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
als zorgorganisatie zelf niets te initiëren, terwijl het van groot belang is dat zorgorganisaties zélf een innovatiepost opnemen in de begroting.202
Als we naar andere Europese landen kijken, zien we dat zij met meerdere financiële prikkels experimenteren, voor zowel patiënten als professionals. De prikkels voor patiënten richten zich op lagere premies voor chronisch zieken die aan zelfmanagement doen; kwijtschelding van eigen betalingen; het opnemen van stoppenmetrokencursussen in het verzekeringspakket; en het gratis aanbieden van andere vormen van preventieoprecept. Bij de professionals zien we dat huisartsen en andere professionals extra betaald worden voor samenwerkingsactiviteiten en gezamenlijke scholing; huisartsen krijgen betere abonnementstarieven voor chronisch zieke patiënten; en betaling naar de mate van de gezondheid van de chronisch zieken (pay for performance).203 Nederland richt zich mogelijk te veel op een nationale innovatie en implementatieagenda, en biedt te weinig ruimte voor (regionale) financiële innovaties.
innovatievraagtomlefenleiderschapEn dan nog de kwestie van het leiderschap. Innoveren vraagt om investeren én vaak pas (veel) later oogsten. De kosten gaan voor de baten uit: innovatie kost initieel tijd en geld. Dat vergt een ondernemende manier van denken, met lef en durf. En daar ontbreekt het aan.
In het genoemde casusonderzoek van iBMG wordt geconcludeerd dat er genoeg innovaties zijn, maar dat het bestuurders en toezichthouders ontbreekt aan lef om de eigen machtsposities op te geven. Om innovaties de ruimte te geven, moeten langetermijnwinsten voor doelmatigheid en kwaliteit centraal worden gesteld. Dat kan alleen als actief wordt gezocht naar nieuwe allianties en taakverdelingen tussen patiënten, zorginstellingen, overheden en zorgverzekeraars. Daarnaast kunnen nieuwe manieren van verantwoording het innovatieve vermogen in de zorg vergroten. De sector zou meer verantwoordelijkheid af moeten leggen over prestaties en het aandeel van innovaties daarin.204 Dat vraagt om goede wil, maar ook om het (politieke) lef eigen posities op te geven om tot duurzame veranderingen te komen.205 Het advies van de RVZ onderstreept de noodzaak hiervan. De Raad stelt dat de zorgsector te weinig visie, leiderschap en ondernemerschap toont, en dan met name in de care. Bestuurders moeten de schaarste in de zorg voorblijven en dat kan door het ontwikkelen van een toekomstvisie. Een visie op nieuwe producten en andere manieren van zorgverlening; op slimme manieren van werken, die meer kwaliteit leveren met
202 Het Financieele Dagblad, fd selections zorg, 21 maart 2011.
203 ZI Nieuwsbrief 415, 31 oktober 2010.
204 Investeren in innovaties: “The next step”. Prof. dr. K. Putters en M. Janssen MSC, februari 2011.
205 Zorgmarkt, 9 februari 2011.

135flexibiliteit en innovatie
index ➔� inhoud
minder mensen; en op manieren van samenwerken waarbij het innovatief vermogen van medewerkers beter benut wordt. Kortom, de invoering van arbeidsbesparende innovaties in de zorg valt of staat met betere financiële prikkels en meer leiderschap.206 Leiderschap dat eerlijk is over de drijfveren voor innovatie. Wordt er geïnnoveerd om te besparen op de gebruikelijke zorg, om de omzet te vergroten, om de reputatie van de organisatie te verbeteren of om de kwaliteit van zorg te verhogen? Eerlijkheid over de drijfveren is nodig om medewerkers/professionals mee te krijgen in het innovatieproces.207
8.4 flexibiliteit en innovatie in de branchesIn alle branches wordt gewerkt aan innovaties. Afzonderlijk, maar ook gezamenlijk. Vooral de beweging van tweede naar eerstelijnszorg is een ontwikkeling die op dit moment tot allerlei innovatieve werkwijzen en samenwerkingsverbanden leidt. Een voorbeeld hiervan zijn de brede eerstelijnscentra (gezondheidscentra) die op steeds meer plaatsen in het land verschijnen.
Overkoepelend is ook de aandacht voor ‘medical devices’: de internationale verzamelterm voor medische apparatuur en medische hulpmiddelen. Apparatuur én programmatuur voor bijvoorbeeld kijkoperaties, voor medische beeldvorming én verwerking, en hulpmiddelen voor revalidatie en thuiszorg. De trend is, voor alle branches, dat er steeds meer integrale producten op de markt komen waarin hardware, software en ‘bio’ware zijn gecombineerd.208
In alle branches zien we volop innovaties: innovaties die succesvol worden geïmplementeerd, maar eveneens innovaties die tegen de eerder genoemde belemmeringen aanlopen. We noemen in het onderstaande beide: ter inspiratie en als aandachtspunt. We hebben daarbij niet de intentie of pretentie om een volledig overzicht te geven van lopende innovaties en initiatieven.
vvtBinnen de VVTbranche en dan met name binnen de thuiszorg is de afgelopen jaren op veel plekken ervaring opgedaan met Zorg op afstand: beeldtechnologie waarmee een verbinding met een zorgverlener tot stand wordt gebracht. Ook domotica, de thuistechnologie die het mogelijk maakt om langer zelfstandig thuis te wonen, is niet meer weg te denken uit deze branche. Zowel Zorg op afstand als domotica hebben het stadium bereikt van opname in de reguliere zorgprocessen en dat is het punt waar nu belemmeringen worden ervaren. De branche ervaart vooral obstakels bij het regelen van de financiën en het trainen van zorgverleners bij het
206 RVZ, Ruimte voor arbeidsbesparende innovaties in de zorg, december 2010.
207 ZI Nieuwsbrief 420, 5 december 2010.
208 ZonMw, n.a.v. lancering IMDI, 18 november 2010.

136 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
gebruik. Meer hierover kunt u vinden in de hoofdstukken ‘Gezondheid 2.0’ en ‘Financiering’.
In het rapport ‘Ruimte voor arbeidsbesparende innovaties in de zorg’ van de RVZ, wordt melding gemaakt van de trage verspreiding van bewezen innovaties in de branche. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om verzorgend wassen, toepassing van het UASsysteem (domotica), zorgroutes en opstatoiletten.209
Op het gebied van sociale innovatie speelt dat staatssecretaris Van Zanten (VWS) vanaf 2012 met een aantal experimenten wil proberen de administratieve lasten in de zorg te verminderen. Professionals krijgen daarmee meer tijd voor het verlenen van zorg. Een van die experimenten is een proef met indicatievrije zorg, een ander experiment gaat over de ‘regelarme zorginstellingen’. Ouderenzorginstelling Stichting de Hoven maakte eerder dit jaar al bekend dat zij op eigen initiatief regels afschaffen.210
Sectoroverstijgende samenwerking zien we in de VVT onder meer op het gebied van ‘Ambient Assisted Living’. In een Europees programma werken onderzoekers en bedrijven samen aan de ontwikkeling van ICTtoepassingen die de kwaliteit van leven voor ouderen moeten bevorderen.211 Een eerste evaluatie laat zien dat het programma goed loopt en dat het MKB er uitstekend in participeert. Tegelijkertijd wordt geconcludeerd dat er nog veel werk te verzetten is. Voortzetting van het programma na 2013 wordt dan ook aanbevolen.212
Als laatste ontwikkeling noemen we de transitiebeweging, waarbij de branche toewerkt naar een zorgsysteem waarin de zorg in dienst staat van de zelfredzaamheid en het welbevinden van de cliënt. Om die beweging te versnellen, brachten ActiZ, Stoom en de NPCF dit jaar een brochure uit met ervaringen en experimenten van organisaties in de VVT die al vernieuwend denken en vooral vernieuwend doen. Koplopers in deze publicatie laten zien dat hun innovaties niet alleen in een langetermijnstrategie passen, maar ook op de kortere termijn renderen.213
nvzBinnen de ziekenhuisbranche is innovatie (altijd) het meest aan de orde. De medische wetenschap ontwikkelt zich snel en continu, en dat leidt tot
209 RVZ, Ruimte voor arbeidsbesparende innovaties in de zorg, december 2010.
210 Skipr, 7 juli 2011.
211 Het Ambient Assisted Living Joint Programme (AAL JP). AAL is een samenwerkingsprogramma van
23 Europese landen en de Europese Commissie.
212 Mediator, februari 2011.
213 ‘ Op weg van denken naar doen, veranderingen en innovaties in de praktijk van verpleging en
verzorging en zorg thuis’, ActiZ, NPCF, Stoom, 2011.

137flexibiliteit en innovatie
index ➔� inhoud
allerhande nieuwe technieken (zoals het minimaal invasief opereren met robotica), nieuwe beeldvormende diagnostiek, nieuwe medicatie, en vele verbeteringen van bestaande producten en technieken. De branche staat aan het begin van een revolutie, als het gaat om de doorbraak van gentherapie en nanotechnologie. Straks kan elk defect onderdeel uit eigen stamcellen worden opgekweekt; kunnen toekomstige ziekten in onze genen worden opgespoord om ze daar vervolgens preventief onschadelijk te maken; en is het mogelijk om via nanocamera’s in het lichaam te kijken.
Opvallend binnen deze branche is de revalidatiezorg. Hier lijkt sneller geïnnoveerd te worden dan elders. Vorig jaar gingen we al in op het gebruik van de Wiispelcomputer voor revalidatie en op het virtuele revalidatieprogramma Silverfit.214 Dit jaar wordt melding gemaakt van innovaties als een op het lichaam gedragen pomp met medicatie tegen spasmen; een computergestuurde looptraining in een parachutetuigje; en een piratenprogramma voor kinderen met een beperkte handfunctie. Revalidatiecentra worden benoemd als ‘bruisende centra van zorginnovatie’.215
ggzInnovatie is een ‘hot topic’ in de ggz, omdat de branche voor uitdagingen staat waarbij innovaties behulpzaam kunnen zijn. Een korte situatieschets: de implementatie van richtlijnen verloopt niet soepel, bezuinigingen dwingen instellingen tot lastige keuzes en door vergrijzing wordt het moeilijk om geschikt personeel te vinden. Bovendien verlangen stakeholders een hogere kwaliteit van zorg, toepassing van stateoftheart behandelmethodes en een reductie van wachtlijsten en tijden. Om verbeteringen door te voeren en innovaties te laten slagen, worden de ogen steeds meer gericht op het management. In februari van dit jaar vond het symposium ‘GGZ innovatief: management van innovatie in de GGZ’ plaats, met als hoofdvraag: wat is er nodig om als organisatie echt succesvol en gedurende langere tijd innovatief te zijn? Aanleiding voor het congres was het promotie onderzoek van Inge Bongers over Evidence Based Management. Evidence Based Management betekent dat organisatie en beleidsbeslissingen worden genomen op basis van wetenschappelijk bewijs. De wijze waarop een zorginstelling het zorgaanbod vormgeeft, is dan ondersteund door de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek. Hedendaagse gezond heidszorgmanagers, bestuurders en staf en beleidsfunctionarissen maken nog slechts beperkt gebruik van deze benaderingswijze om effectief management vorm te geven.216 De grootste innovatie binnen de ggz van de afgelopen jaren is de introductie van ehealth (ementalhealth). Voor deze innovatie geldt hetzelfde als voor Zorg op afstand binnen de VVT: het
214 FWG trendrapport 2010, p. 171.
215 ZI Nieuwsbrief 420, 5 december 2010.
216 Zorgmarkt, 9 februari 2011.

138 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
proces is op het punt dat ehealth opgenomen moet worden in de reguliere processen. Ook hier speelt dat de financiering daarvan geregeld moet worden en dat medewerkers getraind moeten worden om ermee te werken. De op handen zijnde bezuinigingen in de branche worden door betrokkenen benoemd als bedreiging voor ‘opschaling’ van bewezen innovaties (zoals ehealth) en voor de start van nieuwe innovaties.217
vgnDe innovaties in de gehandicaptenzorg zijn, net als in de VVT, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid, zelfstandigheid en welbevinden van cliënten. De beste vernieuwende voorbeelden heeft de sector gebundeld in een jaarboek, ter inspiratie van anderen en ter bevordering van het proces van innovatie.218
Naast de verdere ontwikkeling van domotica – in 2009 paste al twee op de drie locaties in de gehandicaptenzorg vormen van domotica toe – is de verwachting dat de zorg voor gehandicapten een technischer karakter zal krijgen. Twee initiatieven lichten we eruit:
− In maart van dit jaar hebben de organisaties Siza, RMC Groot Klimmendaal, NSGK voor het gehandicapte kind en het Technology Trial Centre een nieuw technologiefonds opgericht dat technologische hulpmiddelen ontwikkelt voor jonge mensen met een handicap. Voorbeelden zijn: een robotarm voor jongeren die hun eigen arm niet meer kunnen gebruiken; de inzet van de Wiispelcomputer om motoriek te trainen; en een beeldtelefoon met pictogrammen waarmee jongeren eenvoudig kunnen communiceren met familie en vrienden.219
− Het beeldhorloge, voor mensen die niet kunnen klokkijken, is dit jaar gefinancierd en in productie genomen. Uit testen onder cliëntgroepen bleek dat het beeldhorloge een handig hulpmiddel is in het dagelijks leven van verstandelijk gehandicapten, mensen met schizofrenie, ADHD, Asperger, jongdementerenden en voor revaliderenden na een CVA.220
8.5 effecten op functiesInnovaties doen over het algemeen een beroep op de flexibiliteit van medewerkers: openstaan voor zaken die anders en beter kunnen; ruimte maken voor verandering; het toestaan van nieuwe opvattingen, producten en verandering in processen. En, zoals we eerder zagen, het doet soms een beroep op lef en op het los kunnen laten van eigenbelang.
217 ‘Innovatie ggz onder druk door bezuinigingen’, NOS nieuws, 29 juni 2011.
218 VGN nieuwsbrief, 11 januari 2011.
219 1ste Lijn Amsterdam, nieuwsarchief, 22 maart 2011.
220 KLIK, maandblad voor de verstandelijk gehandicaptenzorg, 23 februari 2011.

139flexibiliteit en innovatie
index ➔� inhoud
Een heel direct effect van de transitiebeweging in de VVT is de nieuwe manier van denken en werken voor verpleegkundigen in de ouderenzorg. Het ondersteunen van cliënten in zelfredzaamheid vergt een andere cliëntbenadering en een andere ‘zorghouding’ dan voorheen. Aangezien deze transitie zich ook in de VGN lijkt voor te doen, zijn deze effecten (hoewel niet direct zo beschreven) ook daar te verwachten. Voor intersectorale samenwerking beschrijft het eerder genoemde rapport ‘Innovaties over de sectorgrenzen’ een aantal specifieke vaardigheden die medewerkers nodig hebben. Ook hier wordt flexibiliteit genoemd, naast zaken als gedegen kennis van andere sectoren; helikopterview; kennis van jargon; communicatie; commercie; marketing; creativiteit en vindingrijkheid.
Naast invloed op bestaande functies leidt innovatie tot nieuwe functies. Zo zien we functies als de manager innovatie en de adviseur bureau zorg innovatie. En voor organisaties waar het Leanorganisatieconcept is ingevoerd zien we een functie als de interne lean consultant.
8.6 gevolgen voor scholing en onderwijsAllereerst zien we toenemende aandacht voor innovatieve leerconcepten. Het klassikale leren is ouderwets en weinig effectief, zo wordt gesteld, en zal naar verwachting steeds meer vervangen worden door formeel en informeel leren op de werkplek. De meest effectieve manier van leren, blijkt leren door doen.221 Het ministerie van SZW heeft voor innovatief leren een ’Subsidie Sociale Innovatie’ ter beschikking gesteld. Deze subsidie kunnen organisaties inzetten voor elearning, trainingen, een digitale leeromgeving, het implementeren van Het Nieuwe Leren, blended learning en procesoptimalisatie.222
Andere signalen gaan veelal over samenwerken. De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt moet verbeteren en bovendien leiden tot meer innovatie in de zorg. ZonMw organiseerde om die reden een MatchMakersMeeting: een bijeenkomst met deelnemers uit beroepsverenigingen, zorginstellingen, kennisinstituten en onderwijsinstellingen om nieuw opgedane kennis uit verbeterprogramma’s te verbinden aan kennis in de opleidingen. Ook moet de samenwerking leiden tot innovatieve ideeën, gericht op de vertaling van kennis naar onderwijsproducten.223 Tot slot twee signalen die ingaan op belemmeringen bij innovaties. De introductie van allerlei vormen van technologie vraagt om goed opgeleid personeel. In het RVZrapport over arbeidsbesparende innovaties in de zorg
221 Erik de Jong van Bright Alley (bureau voor e-learningconcepten), in gesprek met adviesbureau
Lumax Producties, 9 februari 2011.
222 Agentschap SZW, informatie subsidies, 5 juli 2011.
223 Mediator 6, 17 november 2010.

140 meer oog voor professie
index ➔� inhoud
pleit de Raad voor continue bijscholing in het omgaan met nieuwe techni-sche hulpmiddelen. Het verspreiden van kennis over effectieve innovaties kan bijdragen aan bredere invoer en implementatie.
Daarnaast benoemden we eerder in dit hoofdstuk het probleem van tijdelijke financiering voor innovaties: als de subsidie ophoudt, stopt het innovatieve project vaak ook. Vanuit deze gedachte heeft het Innovatiefonds Zorg verzekeraars aan de Stichting Bevordering Healthcare Innovations Netherlands gevraagd iets te bedenken dat voorkomt dat projecten doodbloeden zodra de financiële steun van het fonds ophoudt. Het resultaat is High way 2 Health: een collectieve leerweg in de vorm van elearning, trainingen, competentieontwikkeling en coaching. Zorgvernieuwers die een aanvraag bij het Innovatiefonds indienen, worden door Highway 2 Health geholpen het totale traject in kaart te brengen: van idee tot introductie in de zorg.224
Flexibiliteit en Innovatie Doel, acties, belemmeringen, spelers en eventuele versnellers, zoals benoemd door leden van de expertgroep.
Acties
− Innovatiecultuur creëren
− Middelen en menskracht
vrijmaken voor innovatie
− Marketing voor innovaties
Versnellers
− Concurrerende markt
− Samenwerken met andere
sectoren
Belemmeringen
− Focus op productie
− De tijdelijke financiering van innovaties
houdt echte inbedding tegen
− Koplopers worden niet beloond
Spelers
− Het nieuwe Nationale
Kwaliteitsinstituut.
− Het nieuw op te richten
Innovatiefonds
EinddoelEen sterk vergroot innovatievermogen van zorgorganisaties
224 ArtsenApotheker.nl, 30 mei 2011. Meer informatie via www.innovatiefondszorgverzekeraars.nl.

wat is hetons waard?
de regie naar de cliënt
consumentenrol
gezondheid 2.0
preventie
kwaliteit van zorg
arbeidsmarkt en hrm
flexibiliteit en innovatie
meer oog voor professie
financiering
wat is het ons waard?
maatschappelijk debat en rendement
marktwerking
index ➔� inhoud

index ➔� inhoud

143marktwerking
index ➔� inhoud
9 Marktwerking
Trends:
– Verdere invoering marktwerking, ondanks geluiden over kostenstijging
– Selectieve inkoop door zorgverzekeraars neemt toe
– Regierol van de verzekeraars gaat groeien
– Zorgaanbieders gaan inzichtelijk maken wat zij bijdragen aan gezondheid cliënt
– Zorgcliënt wordt langzaamaan een bewuste zorgconsument
Nederland ging in 2006 over op ‘gereguleerde marktwerking’ in de zorg. Het eerste lustrum is dit jaar een feit: tijd dus voor een evaluatie. Wat heeft marktwerking ons gebracht? Hoe verhoudt dat zich tot de verwach-tingen? En wat zijn verwachtingen voor de toekomst?
In de eerste twee paragrafen blikken we vooral terug. De belangrijkste conclusie is dat marktwerking de kosten heeft doen stijgen en niet leidt tot de gewenste efficiëntie en kwaliteit van zorg. Er zijn ook positieve geluiden, waaruit de verwachting spreekt dat de toegenomen samenwerking en concurrentie tot meer klantgerichtheid en kwaliteitsverbeteringen leiden.
Veel van de signalen over marktwerking gaan over de rol van de zorgverzekeraars. Dit werken we uit in de tweede paragraaf. Verzekeraars zijn tot cruciale partij gebombardeerd als het gaat om het functioneren van marktwerking. Via selectieve inkoop moeten zij organisaties dwingen tot goede, goedkopere en patiëntgerichte zorg. Welke ruimte ze daarvoor hebben, is nog niet altijd duidelijk. Ook staan de fusies en samenwerkingsverbanden van verzekeraars ter discussie: hoe verhouden die zich tot de gewenste concurrentie op de markt?
In de beschrijving van marktwerking in de branches zien we dat de concurrentie goed zichtbaar is in het aanboren van nieuwe markten, de entree van nieuwe toetreders en verschillende private initiatieven. In vergelijking met vorig jaar valt vooral op dat – door de bekendmaking van het nieuwe overheidsbeleid – het ‘zoekende’ verdwenen is. Voordat we echter inzoomen op de branches, geven we een algemene beschouwing: wat vraagt marktwerking voor de toekomstige rol van overheid, verzekeraars, zorgaanbieders en de zorgconsument?

144 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
9.1 evaluatie bij het eerste lustrum: marktwerking doet kosten stijgenDe stelselwijziging waarbij Nederland overging op gereguleerde marktwerking, viert dit jaar haar eerste lustrum. Een mooi moment om te bekijken of de gewenste veranderingen en effecten al zichtbaar zijn. Is er sprake van toegenomen keuzevrijheid, kwaliteitsverbetering, meer doelmatigheid, en kostenefficiëntere en toegankelijke zorg?
negatievegeluiden:marktwerkingleidttotkostenstijgingIn het boek ‘Markthervorming in de zorg’ stelt professor Hans Maarse dat marktwerking in de zorg ‘niet zonder gevaren’ is en dat ‘krachtige regulering’ nodig is om te bereiken dat de solidariteit, toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg niet worden aangetast. Maarse concludeert op basis van zijn studie: “Wie goed kijkt, komt niet onder de conclusie uit dat de marktwerking tot dusver bescheiden is gebleven. Grote delen van de zorg zijn min of meer met regels dichtgeschroeid. Er is sprake van een fundamentele spanning tussen het streven naar vrijheid en ondernemerschap enerzijds, en de behoefte aan beheersing anderzijds. Een schoolvoorbeeld hiervan is dat de overheid enerzijds kiest voor marktwerking, maar tegelijkertijd wil blijven bepalen hoeveel publieke middelen jaarlijks in de zorg mogen worden besteed. Dat levert een blijvende fundamentele spanning op, waarmee ook het huidige kabinet – dat fors wil investeren in de verdere invoering van marktwerking – volop te maken zal krijgen. Dat de markthervorming de betaalbaarheid van de zorg ten goede komt, zal een illusie blijken. De dynamiek van de markt is immers gericht op groei. De zorg is een wereld van oneindige behoeften. Marktwerking brengt dus een extra uitgavenstijging met zich mee. Deze dynamiek zal nooit effectief beteugeld kunnen worden.”225
De kostenstijging wordt onderschreven door anderen. KNMGvoorzitter Kruseman stelt in het eigen verenigingsblad: “Vrijwel zonder uitzondering tonen onderzoeken aan dat een forprofit benadering in de zorg leidt tot hogere kosten en lagere kwaliteit.” En Amsterdamse huisartsen lieten eind vorig jaar weten dat zij ‘de wildgroei aan nieuwe poliklinieken alarmerend vinden.’ 226 De poliklinieken in de ziekenhuizen maken de gezondheidszorg met hun specialistische hulp duurder dan nodig, vinden ze. De snotter, mannen, osteoporose, obesitas en de nietrokenpoli zijn maar enkele voorbeelden. Het opzetten van poliklinieken rond een kwaal is volgens de huisartsen commercieel aantrekkelijk geworden vanwege de invoering van DBC’s.
225 In: ZM Magazine, 17 mei 2011.
226 Zie hierover ook het FWG trendrapport 2010, p. 28.

145marktwerking
index ➔� inhoud
De nieuwe marktwerking speelt tussen gemeenten Door dhr. E. van Drumpt, Fatima Zorg
Marktwerking in de zorg is een containerbegrip waar ik niets mee kan.
Het zou goed zijn als we meer specifiek aanduiden over welke zorg-
branches we het dan hebben. Als voorbeeld noem ik de zorg voor mensen
met een verstandelijke beperking. Veelal bepaalt de mate van handicap
of beperking de keuze voor een zorgaanbieder. Een cliënt met een licht
verstandelijke beperking vraagt doorgaans andere zorg dan iemand met
ernstige gedragsstoornissen. De ene cliënt woont graag zelfstandig, de
ander heeft meer behoefte aan 24-uurs-zorg in een veilige woonomge-
ving. Zolang er nog wachtlijsten bestaan voor deze doelgroepen is van
marktwerking geen sprake.
Er doemt een nieuwe werkelijkheid op…: de omzetting van PGB’s van
het AWBZ-domein naar lokale politiek op Wmo-niveau! Welke gemeente
heeft daar echt deskundig beleid op gemaakt? Waar kan ik als burger wel
en geen zorg krijgen, laat staan de gewenste zorg? Er komt een nieuwe
marktwerking aan, namelijk tussen gemeenten. Welke gemeente is voor
mij aantrekkelijk als ik zorgafhankelijk ben? Waar kan ik wat krijgen? Waar
wil ik wonen? Dat belooft wat als er lokale verkiezingen zijn. Solidariteit
met kwetsbare medeburgers of andere keuzes op lokaal niveau?
marktwerkingleidtniettotgewensteefficiëntieenkwaliteitvanzorgEen stevige conclusie dus: marktwerking leidt tot stijging van kosten. En dat is niet de enige negatieve consequentie, als we het veld mogen geloven. Uit een recent verschenen rapport waarin het zorgstelsel van 2006 werd vergeleken met dat van 2010, komt naar voren dat huisartsen en medisch specialisten (de respondenten van het onderzoek) marktwerking een verslechtering vinden.227 Vier jaar na de invoering merkt 48 procent een duidelijke verslechtering. Ook vindt 81 procent dat de manier waarop in de zorgsector aan kostenbeheersing wordt gedaan, een negatieve invloed heeft op de zorg. De artsen geven aan dat vooral de enorme toename van ‘administratieve rompslomp’ tot kostenverhoging en kwaliteitsverlaging leidt. Aan de artsen werd ook gevraagd wat volgens hen het sterkste en zwakste punt van het nieuwe zorgstelsel is. Maar liefst 23 procent geeft aan dat het zorgstelsel volgens hen geen sterke punten heeft. Als sterkste punt noemde 19 procent dat ‘iedereen gelijk is en er geen verschil meer bestaat tussen ziekenfonds en particulier verzekerde patiënten’.228
227 Rapport Zorgstelsel 2006: een verbetering in 2010? VWB Intermedical, november 2010.
228 In: Zorgmarkt, 23 november 2010.

146 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
Ook andere werknemers in de zorg zijn ongelukkig met het stelsel. Uit de ‘Barometer Zorg’ komt naar voren dat het gros van de (bevraagde) werknemers vindt dat de marktwerking geen positieve invloed heeft op de efficiëntie en de kwaliteit. Slechts 9 procent vindt dat marktwerking het werken in de zorg positief heeft veranderd. Bovendien vindt een grote meerder heid dat de marktwerking niet heeft geleid tot een toename van de efficiëntie en de kwaliteit in de zorg (respectievelijk 70 en 74 procent).229
positievegeluiden:toenameconcurrentieenbewegingindezorgmarktIs er dan helemaal niets goeds te melden? Yvonne van Kemenade, algemeen directeur Zorggroep Eerstelijn, denkt er anders over. Van Kemenade: “Gereguleerde marktwerking heeft geleid tot diverse fusies en samenwerkingsverbanden, maar ook tot concurrentie binnen en tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. De kwaliteit van zorg verbetert zichtbaar door inzicht in de prestatieindicatoren en doordat de verschillende zorgaanbieders de zorg in de ketenDBC’s beter op elkaar afstemmen. Dat huisartsen zich verenigen in zorggroepen om krachten te bundelen en kwaliteits en efficiëntieslagen te maken, is een voordeel. In een grote zorggroep kunnen gezamenlijk de verzekeraars worden gecontracteerd, in plaats dat individuele huisartsen dit zelf moeten doen. Dat verzekeraars en zorgaanbieders allemaal soms wat anders willen, moeten we niet zien als een last, maar als een symptoom van de dynamiek die noodzakelijk is en die mogelijkheden biedt voor innovatie. Samenwerkingsverbanden van huisartsen in een regio bieden kansen. Deze zorgen voor slag en daadkracht in kwaliteit en efficiëntie, en ondersteunen de individuele huisartsen. Bundeling van krachten komt de kwaliteit van de patiëntenzorg ten goede en ontlast huisartsen van nietzorggebonden taken, zodat zij meer tijd voor patiëntenzorg hebben.”230
Ook de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) ziet positieve effecten. Bestuurslid Henk Don meent dat marktwerking in de zorg voor positieve prikkels heeft gezorgd. Don: “De sector is veel meer in beweging dan vroeger. Als goede ontwikkelingen zie ik bijvoorbeeld de toegenomen klantvriendelijkheid, kortere wachtlijsten, verhoogde efficiency en lagere kosten.” De crux om te komen tot een goed functionerende zorgmarkt is volgens Don dat er voldoende concurrentie bestaat op de verkoopmarkt. “Dat geeft de garantie dat voordelen die aan de inkoopkant worden behaald, ook worden doorberekend aan de consument.”231
229 Barometer Zorg, onderzoek van VKbanen en Newcom Research & Consultancy, 10 juni 2011. In:
Zorgmarkt, 15 juni 2011.
230 Het Financieele Dagblad, fd selections zorg, 2 mei 2011
231 Don tijdens Nefarma-debat. In: NeFarma, 25 maart 2011.

147marktwerking
index ➔� inhoud
nuancesbijdepositieveennegatieveuitkomstenWie gelijk heeft, is niet zo relevant menen verschillende bronnen. Uit recent onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD ) blijkt bovendien dat het niet uitmaakt of er sprake is van marktwerking of van overheidssturing in de zorg. Landen met marktwerking presteren even goed als die met overheidssturing. Van de 29 OECDlanden kennen 14 landen vooral marktwerking en 15 vooral overheidssturing in de zorg. Als alle OECDlanden zo goed zouden presteren als de beste vier (Australië, Japan, Korea en Zwitserland), dan stijgt de gemiddelde levens verwachting met twee jaar zonder dat de zorgkosten stijgen. De meeste OECDlanden hanteren zowel centrale overheidssturing als marktwerking. Landen met hetzelfde stelsel als Nederland (bijvoorbeeld met sociale verzekeringen, de huisarts als poortwachter, gelimiteerd macrobudget en marktwerking) presteren vaak totaal verschillend van elkaar. Conclusie: ‘No broad type of health care system performs systematically better than another in improving the population health status in a costeffective manner.’232
9.2 zorgverzekeraars moeten de regierol sterker invullenHet eerste lustrum van de stelselwijziging is ook aanleiding om de rol van de verzekeraar kritisch tegen het licht te houden. In het nieuwe stelsel spelen zorgverzekeraars een belangrijke verbindende schakel tussen aanbod en vraag, tussen aanbieders en consumenten.
De rol die zorgverzekeraars hebben, bestaat grofweg uit drie onderdelen. Hans Feenstra, voormalig bestuursvoorzitter van De Friesland Zorgverzekeraar, benoemt ze als volgt:
− Concurreren om de gunst van de consument en daardoor kostenbeheersing van de zorg met (lage) premies, service en zorginkoop.
− Inkopen van voldoende en kwalitatief goede zorg, namens en voor verzekerden.
− ‘Stellvertreter’ in het veld, namens het ministerie van VWS: een soort verlengde arm die de kosten en toegankelijkheid van de zorg op macroniveau moet bewaken.
Feenstra geeft per onderdeel direct een evaluatie over de afgelopen tijd. Met betrekking tot het eerste punt: de eerste jaren zijn er grote verschuivingen geweest in verzekerdenaantallen, de laatste jaren is dat teruggelopen naar drie tot vier procent. Naar verluidt was in 2011 de verschuiving weer iets groter. Over het tweede punt zegt Feenstra dat het inkopen van kwalitatief goede zorg, vijf jaar na invoering, nog niet goed uit de verf is gekomen. Voor
232 Health Care Systems: Efficiency and Policy Settings, OECD, November 2010. In: Nieuwsbrief
Zorginnovatie 8 mei 2011.

148 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
een deel komt dat omdat, ondanks alle ronkende verhalen van bestuurders van zorgverzekeraars, hun inkoopapparaat onvoldoende is vernieuwd en toegesneden op de nieuwe taken. En over de rol als ‘Stellvertreter’ stelt Feenstra: “De vraag die zich de laatste twee jaar steeds meer aandient, is of zorgverzekeraars zich bij de start van het stelsel niet overeten hebben. Met andere woorden: zijn al deze functies wel onder één noemer verenigbaar? Ik denk het niet. Zorgverzekeraars kunnen een goede rol spelen in het stelsel, maar zouden zich meer tot hun kerntaak moeten beperken en dat is mijns inziens de eerstgenoemde taak.”233
Ook als het gaat om de rol van de verzekeraar, wisselen positieve en negatieve verhalen elkaar af. De positieve signalen gaan over de toenemende selectieve inkoop door zorgverzekeraars en de rol die zij nemen als het gaat om selectieve preventie (aandacht voor risicogroepen). Onderzoek van BS Health Consultancy naar ontwikkelingen en mogelijkheden op de zorginkoopmarkt, laat zien dat zorgverzekeraars steeds meer de wensen en behoeften van hun verzekerden centraal stellen bij zorginkoop, en dat ze daarbij worden ondersteund door patiëntengroepen. De zorginkooprol van zorgverzekeraars is het stadium van de rituele dans voorbij, aldus de onderzoekers. “Er worden in toenemende mate prestatieafspraken gemaakt en er is een begin gemaakt met selectief contracteren: zorgaanbieders die niet voldoen aan de gestelde (kwaliteits)voorwaarden worden niet meer gecontracteerd, dan wel gelden niet als voorkeuraanbieder. Zorginkoop ontplooit zich langzamerhand tot zorgontwikkeling. Samen met geselecteerde zorgaanbieders ontwikkelen zorgverzekeraars nieuwe zorgproposities voor specifieke doelgroepen.”234
Het negatieve geluid van Feenstra wordt ondersteund door onze experts. Zij geven aan dat de regierol van de verzekeraars nog weinig voorstelt. Ook benoemen zij dat deze rol door berichtgeving groeiend lijkt – vergelijkbaar met de ‘ronkende verhalen’ die Feenstra noemde – maar dat er in de praktijk nog weinig sprake is van regie. Uit promotieonderzoek van Emile Curfs blijkt eveneens dat er reden is voor verbetering. In zijn oratie met de titel ‘Regierol zorgverzekeraar: feit of fictie?’ stelt Curfs dat zorgverzekeraars er nog te weinig in slagen om scherp te onderhandelen bij de inkoop van zorg, en zo de zorg betaalbaar te houden. Toegepast wetenschappelijk onderzoek kan het selectieve zorginkoopproces van zorgverzekeraars verbeteren. Bovendien moet de overheid de randvoorwaarden aanscherpen.
terdiscussie:fusieenverticaleintegratievanverzekeraarsHet nieuwe stelsel blijkt een sterke concentratie van zorgverzekeraars tot gevolg te hebben. De grootste vier (Achmea, UVIT, CZ en Menzis) beheersen
233 In: Het Financieele Dagblad, fd selections zorg, 7 februari 2011.
234 BS Health Consultancy in: Zorgmarkt, 21 december 2010.

149marktwerking
index ➔� inhoud
negentig procent van de markt, een situatie waarbij sommigen spreken van een oligopolie. En de vijfde qua grootte, De Friesland Zorgverzekeraar, gaat fuseren met Achmea, de grootste. Hierdoor ontstaat, zeker in de regio Friesland, een sterke concentratie van zorgverzekeraars tegenover de aanbieders. Wat betekent dit voor de concurrentie tussen verzekeraars onderling? En dus voor de zorgconsument? De NMa heeft de fusie onderzocht en liet in juni 2011 weten geen bezwaren te zien. De mededingingsautoriteit vindt dat er voldoende concurrentiedruk overblijft van andere zorgverzekeraars. Consumenten hoeven dan ook niet te vrezen voor verslechtering van de kwaliteit van het zorgaanbod of van de polisvoorwaarden.
Demonstratie van huisartsen tegen voorgenomen bezuinigingen.
Een andere kwestie die zorgen baart, is de verticale integratie: de situatie waarbij een zorgverzekeraar fuseert met een zorginstelling. Een situatie die het vorige kabinet onder VWSminister Klink goedkeurde op basis van onderzoek door de commissie Baarsma, maar die het huidige kabinet onder minister Schippers heeft afgekeurd.235 Wat betekenen dergelijke fusies voor concurrentie en zorginkoop? Op het recente initiatief van zorgverzekeraar Menzis, die samen met private investeerders huisartsenpraktijken opkoopt, is in elk geval veel kritiek. De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) vreest dat er ‘een scheve situatie’ ontstaat, waarbij de zorgverzekeraar zorg bij zichzelf moet inkopen. De vereniging is ook bang voor aantasting van de onafhankelijkheid van de huisartsen. De LHV begrijpt de inzet van de zorgverzekeraar om te voorzien in huisartsenzorg in die gebieden waar het moeilijk
235 Zie ook p. 221 van het FWG trendrapport 2010.

150 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
is huisartsen te vinden. Dat is ook in het belang van de patiënt. “Maar er zijn wel grenzen aan deze inzet”, zegt Lodi Hennink, directeur van de LHV. “Huisartsen moeten volstrekt onafhankelijk hun vak uitoefenen, zonder welke bemoeienis van anderen dan ook. Daar trekken wij de grens: de verzekeraar mag tót de drempel van de huisartspraktijk komen en niet daarover.” Ook in andere signalen wordt ‘verstoring van de marktwerking’ als effect van verticale integratie genoemd. Als zorgverzekering en zorgaanbod in één hand komen, blijft van concurrentie weinig over. Minister Schippers van VWS is, zoals genoemd, tegenstander van verticale integratie. Ze bereidt een wet voor waarmee de fusie tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders wordt verboden.
Voorstanders van verticale integratie benadrukken het belang van goede afweging en beroepen zich op de uitkomsten van de commissie Baarsma, die een verbod op dit type samenwerking onnodig achtte. Ook noemen ze de goed functionerende Health Maintenance Organizations (HMO’s) in de VS als voorbeeld, waarbij de belangen van ziekenhuizen en zorgverzekeraars in één hand liggen. Barbara Baarsma, directeur SEO Economisch Onderzoek en in 2009 voorzitter van de gelijknamige commissie: “We zitten in een transitiefase. Verticale integratie, ofwel fusies tussen zorginstellingen en verzekeraars, maken ook deel uit van deze fase. Een praktijkvoorbeeld is de fusie tussen het Vlietland Ziekenhuis en DSW verzekeringen. De vraag is of de nadelen van minder concurrentie na zo’n fusie per definitie groter zijn dan mogelijke voordelen. Als dat zo is, dan lijkt een fusieverbod gerechtvaardigd. Maar als de synergie en andere voordelen groter zijn, dan is een verbod niet gewenst. In mijn optiek biedt het huidige toezichtkader voldoende instrumentarium om een gefundeerde afweging te maken. Dan is er dus geen reden voor een absoluut verbod, nog afgezien van de juridische bezwaren vanuit Europees perspectief.”236
9.3 de toekomst van marktwerking in de nederlandse zorgHoe ontwikkelt de rol van de belangrijkste partijen zich verder? In veel signalen wordt de rol van de overheid benadrukt: zij is uiteindelijk verantwoordelijk voor kwaliteit, toegang en kosten van de zorg. Ook het goed regelen van de verantwoordelijkheden in de zorg is aan de overheid. Met als aandachtspunt dat de overheid strenger moet zijn naar zorgverzekeraars. Nu valt in de signalen op dat zorgverzekeraars weliswaar een cruciale rol is toebedeeld, maar dat ze te veel buiten schot worden gehouden als het gaat om kostenstijging en overschrijdingen van het budgettaire kader zorg.
Als het aan minister Schippers ligt gaat de marktwerking in de zorg verder, maar beheersing van kosten is het meest urgent. De minister wil de zorg
236 In: Zorgmarkt, 15 maart 2011.

151marktwerking
index ➔� inhoud
betaalbaar houden door meer vrije prijsvorming (zeventig procent van de ziekenhuisbehandelingen) en door ziekenhuizen veel meer te belonen naar prestatie. Schippers is voorstander van de instroom van privaat kapitaal in de zorg en werkt aan een wetsontwerp waarmee winstuitkering per 2013 mogelijk moet worden. De inzet van de minister is om in twee jaar tijd (2012 en 2013) een overgang te maken naar een model van belonen naar prestatie, vrije prijsvorming, keuzevrijheid en dynamiek.
En de verzekeraars? Die moeten sterker gaan acteren vanuit het algemeen belang en meer redeneren vanuit de zorgconsument. Zij moeten echt gaan inkopen op kwaliteit en veel meer inzichtelijk maken hoe de prijzen en kosten van zorg zich tot elkaar verhouden. Transparantie is een taak voor de verzekeraar. De leden van de expertgroep verwachten dat verzekeraars hun pakketten gaan versmallen en dat zij veel meer gaan werken op basis van profielen. Ofwel: als man heb je geen kraamzorg nodig in je pakket, als oudere evenmin. Ook wordt verwacht dat op korte termijn meer concurrentie gaat plaatsvinden op de aanvullende verzekeringen.
Kiezen uit de Gouden Gids.
Van de zorgaanbieders – de instellingen – wordt verwacht dat ze meer vanuit de klant gaan redeneren. De afgelopen jaren hebben in het teken gestaan van kostenbeheersing en efficiency, waardoor de focus kwam te liggen op handelingen en de vergoeding daarvan. Ziekenhuizen en specialisten zijn hun behandeling gaan specificeren in deelhandelingen, maar vergeten uit te drukken wat hun behandeling bijdraagt aan de gezondheid

152 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
van patiënten.237 Uit verschillende signalen klinkt het geluid dat de focus moet verschuiven naar de patiënt: efficiënte, maar vooral cliëntgerichte zorg. Een andere verwachting is dat marktwerking bij zorgaanbieders het snelst zichtbaar zal worden in het uitbesteden van nietzorgtaken, zoals schoonmaak en administratie.238 Ook zullen zorgaanbieders zich sterker profileren, bijvoorbeeld met een concept als excellente zorg, en hun markten uitbreiden. Enkele experts verwachten dat grote zorgorganisaties zich zullen ontvlechten en er meer defusering zal plaatsvinden.
En dan – last but not least – de rol van de klant, de zorgconsument. Hij kan tussen minder verzekeraars kiezen, zo zagen we. Ook de keuze uit het aantal zorgorganisaties vermindert, zeker nu het beleid van concentratie en spreiding wordt uitgerold. Naast deze zaken die buiten de cliënt liggen, is hij medeverantwoordelijk voor de ‘nog niet optimale marktwerking’. We zien in signalen dat de cliënt veel meer tijd nodig heeft om te beseffen dat hij zelf op zoek moet naar de beste zorg. Hij is zich bovendien onvoldoende bewust van de zorgkosten. Een bewuste rol als zorgconsument zou bewerkstelligen dat de ongebreidelde zorgvraag afneemt en dat de consument kritischer en terughoudender wordt in zijn zorgafname.
9.4 marktwerking in de branchesMarktwerking krijgt zichtbaar vorm in de branches. Zo zien we dat concurrentie leidt tot het aanboren van nieuwe markten, toetreders en initiatieven.
vvtIn de thuiszorg valt de enorme opschaling van het Buurtzorgconcept op. Ter illustratie: eind 2010 bleek de omzet van Buurtzorg Nederland (in twee jaar tijd) gegroeid met ruim 3600 procent. Binnen het concept werken organisaties efficiënter met zelfsturende teams en goede ICTondersteuning. De werkwijze vergroot het plezier in het werk en maakt organisaties daarmee een aantrekkelijke werkgever. Zo leidt het Buurtzorgconcept dus ook tot concurrentie op de arbeidsmarkt.
Ook nieuwe toetreders laten van zich horen. Zorgonderneming KinderThuisZorg is een mooi voorbeeld. KTZ biedt (thuis)zorg aan ernstig zieke kinderen en ondersteuning voor hun ouders. Het concept bestaat uit drie componenten:
− een kinderzorghotel met een dagverblijffunctie, waar ook de ouders kunnen verblijven;
− een gastouderbureau met kinderverpleegkundigen, die bij hen thuis zorg bieden aan ernstig zieke kinderen;
− thuiszorg bij het zieke kind.
237 Van der Vaart, master-student Erasmus Universiteit in FD Selections Zorg, 1 april 2011.
238 Vergelijk FWG trendrapport 2009, p.28.

153marktwerking
index ➔� inhoud
KTZ startte vijf jaar geleden en is inmiddels uitgegroeid tot een onderneming met circa vijfhonderd medewerkers, die voor vierhonderd tot vijfhonderd kinderen zorgen. De organisatie werd in december 2010 uitgeroepen tot de Zorgonderneming van het Jaar 2010. De jury roemde de oriëntatie op de patiënt en het feit dat de onderneming efficiencyverhogend en innovatief werkt.239
Een andere nieuwe aanbieder is Home Instead Senior Care: een Amerikaans netwerk van franchisekantoren dat wereldwijd persoonlijke, nietmedische thuiszorg voor senioren biedt. Home Instead Senior Care realiseerde eerder succesvol het franchiseconcept in Europese landen als GrootBrittannië, Duitsland, Ierland, Finland en Zwitserland. Sinds begin 2011 probeert de organisatie ook in Nederland voet aan de grond te krijgen. Yoshino Nakajima, Chief Development Officer van de organisatie: “Net als in de rest van de Westerse wereld is de vergrijzing in Nederland een feit. Maar kwalitatieve thuiszorg voor ouderen blijft daarbij nog achter. Daarom willen we nu ook in Nederland starten. De vraag naar kwalitatief goede seniorenthuiszorg is er en zal de komende jaren alleen maar stijgen.”240
Ondernemers in de VVT zien niet alleen de concurrentie om zich heen groeien, maar breiden ook zelf hun markten uit. Een voorbeeld daarvan zien we bij Savant Zorg: naast persoonlijke verzorging en de verpleegkundige zorg wil Savant in de nabije toekomst ook zwaardere vormen van verpleging aan huis leveren. Daarnaast breidt de organisatie de verpleeghuiszorg uit. Nu biedt Savant vooral psychogeriatrische zorg aan mensen met Alzheimer en andere vormen van dementie. Dit wil de organisatie verbreden met zorg aan mensen met een lichamelijke aandoening.241
nvzZiekenhuizen hebben als eerste te maken gekregen met marktwerking. De meeste signalen over marktwerking gaan dan ook over ziekenhuizen. Een aantal belangrijke ontwikkelingen is in dit hoofdstuk al genoemd, zoals de vrije prijsvorming die wordt uitgebreid naar zeventig procent en de winstuitkering die per 2013 mogelijk moet worden. Een andere belangrijke ontwikkeling voor deze branche is het invoeren van vrije prijzen voor geneesmiddelen en farmaceutische zorg per 2012. De ziekenhuizen waren bang dat de ontwikkelingen tot kostenstijging zouden leiden, maar de laatste evaluaties laten zien dat de prijzen in het vrij onderhandelbare Bsegment licht zijn gedaald. De gevreesde kostenexplosie blijft daarmee vooralsnog uit.242
239 Zorgmarkt, 3 december 2010.
240 Zorgmarkt, 3 februari 2011.
241 Skipr, 5 juli 2011.
242 Skipr, 2 februari 2011. Eveneens in het brancherapport ‘Zorg op doorreis’ van de NVZ, september
2011.

154 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
Groei ZBC’s
2005
37
89
184A
anta
l ZB
C’s
2008 2010
Wat opvalt in de ziekenhuissignalen bij marktwerking, is de veelheid aan berichten over de concurrentie tussen ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra (ZBC). Het aantal ZBC’s groeit fors. Sinds deze centra ook verzekerde zorg mogen aanbieden, vormen zij serieuze concurrentie voor de ziekenhuizen. De centra kennen geen wachtlijsten en scoren goed in cliënttevredenheid. De inspectie heeft geconstateerd dat de zorg in de klinieken goed is. Bovendien bieden de centra de zorg goedkoper aan. Volgens de branchevereniging Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN) laat minister Schippers een besparingskans liggen door de groei van zorg in ZBC’s af te remmen. Zelfstandige klinieken zouden vijftien procent goedkoper werken dan reguliere ziekenhuizen, en daarmee 800 miljoen euro kunnen besparen. De ZKN baseert zich hierbij op een onderzoek van Boer & Croon. De NZa kwam in onderzoek tot een vergelijkbare conclusie.243 Maar de forse besparingen door de ZBC’s worden in twijfel getrokken. Zieken huizen gebruiken momenteel hun overwinst op relatief eenvoudige ingrepen om complexere zorg met een hoge kostprijs en te lage verkoopprijs te kruissubsidiëren. Wanneer deze overwinst vermindert door de concurrentie van zelfstandige klinieken, moet het ziekenhuis zijn verkoopprijs voor complexere zorg verhogen om uit de rode cijfers te blijven. De verzekeraar betaalt het ziekenhuis dan alsnog. De kosten op macroniveau nemen niet af en de 800 miljoen aan besparingen wordt niet gerealiseerd.244
243 Onderzoek van Boer & Croon, ‘Zelfstandige Behandel Centra Kwaliteit van zorg, efficiëntie en
innovatiekracht, februari 2011.
244 TopSupport Strategie en Innovatie, mei 2011.

155marktwerking
index ➔� inhoud
Los van de discussies over de besparingen, benadrukken enkele van onze experts dat ziekenhuizen prima in staat zijn te concurreren met de ZBC’s. Zeker als het aantal ziekenhuizen waar hoogcomplexe zorg wordt geboden, teruggebracht wordt tot circa veertig en als die organisaties gebruik zullen maken van zorgpaden.
Over de opbrengst van concurrentie is de berichtgeving wat tweeslachtig. Uit onderzoek van het Centraal Planbureau blijkt dat vrije marktwerking in de gezondheidszorg leidt tot snellere diagnosestellingen en een strakkere operatieplanning. De kwaliteit van zorg heeft echter geen baat bij de marktwerking. De onderzoekers vermoeden dat ziekenhuizen zich, als reactie op de concurrentie met omliggende ziekenhuizen, eerst zijn gaan concentreren op kostenbesparing. Het effect op kwaliteit wordt dan pas in de toekomst merkbaar. De concurrentie tussen ziekenhuizen leidt wel tot innovatie, zo blijkt uit meerdere signalen. De selectieve inkoop door zorgverzekeraars draagt daaraan bij.
Dat principes van concurrentie en samenwerking tot mooie initiatieven kunnen leiden, werd dit jaar onder andere zichtbaar in het ‘A12initiatief’. Vooruitlopend op het beleid van concentratie en spreiding richtten het MC Haaglanden, het Bronovo Ziekenhuis, het Lange Land Ziekenhuis en het Groene Hart Ziekenhuis gezamenlijk de A12coöperatie op, genoemd naar de autoweg waarlangs ze liggen. De inzet is dat niet elk ziekenhuis alles meer doet: dat verbetert de kwaliteit van de zorg, het werkt efficiënter en het maakt de zorg goedkoper. Wel moeten patiënten vaker reizen. In Gouda hebben de vier ziekenhuizen een gezamenlijke PETCTscan neergezet, in Leidschendam een gezamenlijke obesitaskliniek. De vijf Intensive Careafdelingen (IC’s) zijn samengevoegd in één netwerk, waarbij de intensivisten van de vijf IC’s op verschillende locaties worden ingezet. Later dit jaar komt er één operatiestraat voor liesbreuken op een van de locaties. Daarna volgt de concentratie van de klinische kankerzorg. De samenwerkende ziekenhuizen hopen zo niet alleen hun patiënten te behouden, maar ook nieuwe patiënten aan te trekken met de verbeterde zorg in de A12ziekenhuizen.245 Onze experts zien het A12 initiatief als bevestiging dat kwaliteit en efficiency hand in hand kunnen gaan en niet per definitie tegengesteld zijn aan elkaar.
ggzBij marktwerking in de ggz valt vooral de (uitgestelde) overheveling naar de Zorgverzekeringswet (Zvw) op. De kortdurende, op genezing gerichte ggz (korter dan één jaar) zou oorspronkelijk al in 2007 overgaan van de AWBZ naar de Zvw. Ggzinstellingen zouden dan te maken krijgen met
245 NOS, 5 april 2011.

156 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
prestatiebekostiging via DBC’s. Om omzetschommelingen op te vangen, werd 2008 een overgangsjaar, waarin de AWBZbudgetten nog werden gegarandeerd. Deze overgangsjaren gelden nu nog steeds. Eind 2010 leek er schot in te komen en wilde het ministerie van VWS de budgetgarantie geleidelijk afschaffen. In 2015 zou de sector volledig overgaan op prestatiebekosting. Maar door de overschrijding in de ggz van ruim 250 miljoen euro in 2010, is VWS volgens ingewijden bevreesd dat het loslaten van de budgettering tot een nog grotere kostenexplosie leidt.246 De zogeheten ‘dubbele registratie’ verdwijnt mogelijk wel in 2012. Tot grote onvrede van de meeste ggzaanbieders moeten zij sinds 2008 hun zorg zowel in DBC’s als in AWBZparameters bijhouden. Dat zorgt voor extra administratie en extra kosten. De NZa onderzoekt of het mogelijk is om de verplichte registratie in AWBZparameters af te schaffen. Ggzaanbieders hoeven dan nog alleen in DBC’s te registeren. De branchevereniging GGZ geeft overigens aan klaar te zijn voor marktwerking. Wat hen betreft blijft 2015 staan als jaar waarin de ggz volledig overgaat op prestatiebekostiging.247
In de ggz signaleren we verder concurrentie in de kinder en jeugdpsychiatrie. Nieuwe aanbieders betreden de markt en hanteren een andere werkwijze: de kinder en jeugdpsychiaters krijgen veel meer regie en de aanbieders werken meer cliëntgericht. De belangrijkste kenmerken van deze nieuwe toetreders zijn: flexibiliteit, een platte organisatie met minder overheadkosten en het vooropstellen van de inhoud van zorg. Dat leidt niet alleen tot concurrentie op zorginhoud, maar ook op de arbeidsmarkt. De andere werkwijze maakt de nieuwe aanbieders aantrekkelijker voor ggzpersoneel. In het ggztijdschrift Psy van mei 2011 wordt geconstateerd dat de nieuwkomers een positieve invloed hebben op de markt. Bestaande instellingen worden geprikkeld het ook beter te doen.
vgnIn de gehandicaptenzorg is ook meer ondernemerschap te zien. Een voorbeeld hiervan zien we bij De Twentse Zorgcentra (DTZC). Om ook in de toekomst zowel cliëntgericht als marktgericht te kunnen opereren, neemt DTZC deel aan In voor zorg!: een programma van VWS en Vilans dat organisaties in de langdurige zorg helpt om toekomstbestendig te worden. Met het verandertraject wil DTZC nieuwe doelgroepen voor zorg en begeleiding benaderen, en betere processen creëren voor het aantrekken, plaatsen en uitstromen van cliënten.248
246 Zorgvisie, 30 mei 2011.
247 Paul van Rooij, directeur van brancheorganisatie GGZ Nederland in Zorgvisie, 30 mei 2011.
248 Invoorzorg.nl, juni 2011.

157marktwerking
index ➔� inhoud
Een ander voorbeeld van goed ondernemerschap zien we in de zorglandbouw. Steeds meer mensen met een beperking kiezen voor een verblijf op een zorgboerderij. Die ontwikkeling is zo sterk dat deze ook internationaal de aandacht trekt: de kennis van de Nederlandse zorglandbouw is bezig een Europees exportproduct te worden. Nederland heeft inmiddels duizend zorgboerderijen; ruim zeshonderd hiervan hebben zich verenigd in de Vereniging Federatie Landbouw en Zorg Nederland. De zorgboerderijen hebben niet alleen gehandicapte cliënten als doelgroep, maar eveneens mensen met autisme en mensen met een psychische of sociale hulpvraag.249
Tot slot noemen we hier uitbreiding van zorgaanbod, dat van oorsprong afkomstig is uit de ggz. Het gaat om de ontwikkeling van specifieke (F)ACTteams. De ‘Functie ACT’ is een in Nederland ontwikkelde variant op ACT. ACT staat voor Assertive Community Treatment. Waar ACT zich richt op de moeilijkste patiëntengroep, is FACT er voor de hele groep patiënten met langdurige en complexe problematiek. FACTteams werken in wijken of regio’s tot 50.000 inwoners. Ze bieden individuele behandeling en zorg die wordt opgeschaald tot ACTzorg als problemen verergeren.250 In de jeugdggz en verslavingszorg bestaat al enige ervaring met (F)ACT of daaraan verwante zorgvormen, maar tot op heden bestaan er nog geen (F)ACTteams specifiek voor mensen met een lichte verstandelijke beperking. In het kader van het Transitieprogramma Langdurende Zorg starten twee VGNinstellingen met een team dat intensieve ambulante zorg biedt aan deze doelgroep. Zo wordt onderzocht of het (F)ACTmodel goed aansluit bij deze doelgroep of dat er beter geëigende modellen voorhanden zijn.
specifiekeontwikkelingenbinnenorganisatiesDe effecten van marktwerking op organisaties, zijn her en der in voorgaande paragrafen aan de orde geweest. Enkele zaken verdienen echter nog apart aandacht.
Uitbreiding van de markt, zoals we beschreven bij de VVTbranche, zien we ook bij organisaties in de ziekenhuiszorg. Zo is het Slotervaartziekenhuis gestart met activiteiten op Aruba, Sint Maarten en Curaçao. Specialisten van het Amsterdamse ziekenhuis werken er in de lokale ziekenhuizen en geven trainingen en onlineadviezen. Ook kopen de ziekenhuizen gezamenlijk apparatuur en medicijnen in.251 Verder signaleren we een toename van avondspreekuren (met name bij ziekenhuizen): een typisch voorbeeld van cliëntgerichtheid dat mogelijk ook gepaard gaat met ‘extra verkoop’.
249 Zorgmarkt, 8 december 2010.
250 Stichting Centrum Certificering ACT en FACT, juli 2009.
251 Skipr, 29 juni 2011.

158 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
Uit efficiency en kostenoverwegingen zien we (evenals in eerdere jaren) samenwerkingsverbanden ontstaan op verschillende vlakken. Zo bundelden Brabantse ggzinstellingen hun krachten op het vlak van logistiek en distributie. Zorgorganisaties in Zwolle startten één gezamenlijke keuken: de keuken heeft als zelfstandige onderneming vorm gekregen en levert maaltijden aan alle deelnemende zorginstellingen.
Ook op het gebied van profilering zijn bewegingen zichtbaar. Een sterk eigen merk, overtuiging en/of doelgroep kan organisaties helpen in de slag om cliënten en personeel. Een voorbeeld hiervan zien we bij GGZ In de bres: een christelijke instelling voor geestelijke gezondheidszorg. De organisatie groeit sterk en opende in 2011 drie nieuwe vestigingen. Vooral door de specifiek christelijke uitgangspunten trekt de organisatie ook cliënten aan uit andere provincies. Een ander voorbeeld is de vorig jaar opgerichte ‘allochtonen kliniek’, die nogal wat stof deed opwaaien. Deze nieuwe medische kliniek biedt specifiek zorg aan allochtone patiënten. Aanleiding voor de oprichting is dat jaarlijks circa 30.000 in Nederland woonachtige Turken in hun vakantie met hun klachten een Turks ziekenhuis bezoeken. “Een deel van de Turkse allochtonen voelt zich onvoldoende begrepen door Nederlandse hulpverleners en zoekt hulp in het land van herkomst, vaak ondanks goede kennis van de Nederlandse taal”, zo constateerden de oprichters van de kliniek.252
Dat de zorg op het gebied van profilering nog wel wat te leren heeft, blijkt uit de keuze voor (verkeerde) namen. Naamcreatie en merkdesign zijn in de zorgsector volledig doorgeschoten, stelt directeur Christian Knaap van Naem BV, bureau voor merkpositionering. Het lijkt erop dat zorginstellingen zich tegenwoordig graag koud en onherkenbaar positioneren in een markt waar persoonlijke benadering juist van levensbelang is. Als voorbeelden noemt Knaap namen als Odion, Espria, Amphia, Allévo, Vilente, Axion, waarbij het volstrekt onduidelijk is of het een woningbouwvereniging, verzekeringsmaatschappij of zorginstelling betreft. Advies van Knaap: “Het ontwikkelen van een merknaam is de belangrijkste eerste stap richting de zorgconsument. […] Kies een authentieke naam waarbij zorgconsumenten zich thuis voelen.”253
9.5 effecten op functiesMarktwerking leidt in functies in algemene zin tot een sterkere klantgerichtheid en een bedrijfsmatig perspectief: besef van kosten en opbrengsten. Zorginstelling Pluryn opende bijvoorbeeld om die reden een apart klantenbureau, waar medewerkers de klant optimaal centraal stellen. De
252 Elsevier, 20 september 2010.
253 Zorgmarkt, 30 juni 2011.

159marktwerking
index ➔� inhoud
sterkere rol van de consument en de nadruk op zelfredzaamheid, leidt in functies tot een andere, meer ondersteunende houding, zoals we ook beschreven in het hoofdstuk Consumentenrol.
Nieuwe functies brengt de marktwerking dit jaar niet zozeer, wel een groei van functies als sales adviseur en marketing-medewerkers. Hierover leest u meer in het hoofdstuk Functies in ontwikkeling op pagina 13.
Wat we tot slot nog willen benoemen, is het verwachte effect van marktwerking op de functies van bestuurders en toezichthouders. In zijn oratie ‘Leren we van misstanden? Een nieuw concept van toezicht’ stelt professor Goodijk dat de invoering van steeds meer marktmechanismen in de zorg ertoe leidt dat de deskundigheidseisen voor bestuurders en toezichthouders veranderen. De huidige deskundigheid en werkwijze laten vaak te wensen over en werkt zo misstanden, fouten, verkeerde inschattingen en zelfs immoreel gedrag in de hand. Volgens Goodijk is er een verandering nodig binnen Raden van Toezicht, waarbij het minder draait om ‘bookkeeping’ en meer om ‘strategische visie’ en proactieve en inhoudelijke betrokkenheid. Verdere professionalisering van het toezicht is nodig, aldus Goodijk.254
9.6 gevolgen voor scholing en onderwijsNet als in eerdere jaren leidt marktwerking tot aandacht voor training van managers en bestuurders op het vlak van managementtechnieken uit het bedrijfsleven. Aandacht voor ondernemen zien we specifiek bij het Haga Ziekenhuis, dat samen met het Haagse bedrijfsleven de HagaAmbassade oprichtte. In de HagaAmbassade komen de ondernemende deskundig-heid van het bedrijfsleven en de medische deskundigheid van het Haga Ziekenhuis samen. Zo kunnen de verschillende expertises elkaar creatief versterken. De leden van de HagaAmbassade zijn afkomstig van bedrijven in de Haagse regio en van het Haga Ziekenhuis. Zij ontmoeten elkaar viermaal per jaar op themabijeenkomsten.255
Verder zien we nieuwe ontwikkelingen op het gebied van hospitality. Onze experts geven aan dat organisaties zich steeds meer realiseren dat hospitality, naast zorgverlening, van belang is en een bijdrage levert aan de verbetering van kwaliteit. Dat zien we terug in scholing. Zo organiseert iZovator, het innovatieplatform voor de zorgeconomie, masterclasses over hospitality in de zorg en heeft het Martini Ziekenhuis eind 2010 de Week van de Gastvrijheid georganiseerd. Medewerkers en vrijwilligers volgden in die week de training Gastvrije Communicatie.256
254 In: ZM magazine, mei 2011.
255 Zorgmarkt, 6 december 2010.
256 Medicalfacts, 16 september 2010.

160 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
Marktwerking Doel, acties, belemmeringen, spelers en eventuele versnellers, zoals benoemd door leden van de expertgroep.
EinddoelMarktwerking functioneert zoals bedoeld (kostendaling/kwaliteitsstijging)
Acties
− Transparantie voor consumenten,
zicht op kosten en kwaliteit
− Ondernemerschap stimuleren
− Bewustwording van klantgerichtheid
en kosten bij zorgpersoneel
Versneller
− Assertieve cliënten
Belemmering
− Overheid maakt geen keuze (vrije
markt vs. regulering)
− Zorgverzekeraars sturen te weinig
op kosten en kwaliteit
− Verschillende belangen
Spelers
− Zorginstellingen
− Overheid
− Zorgverzekeraars

161financiering
index ➔� inhoud
10 Financiering
Trends:
– Bezuinigingen voeren boventoon
– Verschuiving van tweede naar eerste lijn bespaart (nog) geen kosten
– Ketenzorg gaat geld besparen
– Invoering ZZP’s leidt (nog) niet tot regie- en kwaliteitswinst
– Prijzen in B-segment dalen, maar zorgvolume neemt toe
– Wmo leidt tot kostendaling en tevreden cliënten
– Eigen risico vermindert zorgconsumptie nauwelijks
– Toekomst wordt bepaald door overheveling van AWBZ-zorg; het scheiden van
wonen en zorg; de invoering van prestatiebekostiging.
De financiering van de Nederlandse zorg blijft een complex thema. Het vertrekpunt is desalniettemin helder: de zorgkosten blijven stijgen en het is van het grootste belang de groei in de hand te krijgen. We moeten toe naar beheersbaarheid en betaalbaarheid. Dat betekent voorlopig vooral: bezuinigen.
Bezuinigingen blijven, evenals in 2010, de boventoon voeren in alle signalen over de zorg. Hoewel ook kwaliteitswinst als argument wordt aangevoerd bij veranderingen in de zorg, lijkt het vooral van belang dat kwaliteit onder invloed van de financiële maatregelen niet afneemt.
In dit hoofdstuk zetten we de maatregelen van de afgelopen jaren op een rij en beschrijven we – aan de hand van onze bronnen – hun mate van succes. Dit laatste is niet altijd eenvoudig vast te stellen. In veel gevallen zijn de effecten (nog) niet inzichtelijk of betwijfelen partijen de uitkomsten van evaluaties en onderzoeken. Daarbij blijken veel van de genomen maatregelen op termijn onbedoelde effecten te sorteren, soms zelfs tegengesteld aan de oorspronkelijke bedoeling. Ook komt het voor dat de combinatie van maatregelen een averechts effect oplevert.
In het tweede deel van dit hoofdstuk beschrijven we de belangrijkste maatregelen van dit moment en (voor zover bekend) voor de toekomst. We eindigen het hoofdstuk met de belangrijkste financiële ontwikkelingen in de verschillende zorgbranches, de effecten op functies en de gevolgen voor scholing en onderwijs.

162 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
10.1 kostenstijging en de noodzaak tot bezuinigen. wat heeft succes?De jaar in jaar uit stijgende zorgkosten vormen een probleem. De kosten voor zorg zijn het afgelopen decennium met vier procent per jaar toegenomen, terwijl de gemiddelde economische groei twee procent bedroeg. Minister De Jager van Financiën noemt deze situatie ‘mathematisch onhoud baar’. De zorg kostte de Nederlandse overheid vorig jaar circa zestig miljard euro. En elk jaar zijn er financiële tegenvallers en overschrijdingen op de begroting. Dit jaar voorziet minister De Jager een tegenvaller van een miljard euro. Voor volgend jaar verwacht hij een tegenvaller van anderhalf miljard. Hoe de stijgende zorguitgaven moeten worden aangepakt, is volgens De Jager een van de grootste uitdagingen waar Nederland voor staat.
verschuivingvantweedenaareerstelijnlevertnoggeenzichtbarebesparingopDe substitutie van zorg van de tweede naar de eerste lijn moet de kwaliteit in de zorg verbeteren en de zelfredzaamheid van de Nederlandse burger vergroten. Toch is de hoofdreden voor deze herordening van financiële aard. Zorg in de eerste lijn is goedkoper dan zorg in de tweede lijn. In Nederland wordt meer dan negentig procent van de zorg geleverd in de eerste lijn, tegen slechts vier procent van het totale zorgbudget. Een goed functionerende eerste lijn voorkomt dat mensen een beroep doen op duurdere en complexe zorg. Daarom wordt (internationaal) een sterke eerstelijnsgezondheidszorg gezien als oplossing voor de groeiende en veranderende vraag naar zorg, het toenemend aantal chronisch zieken en de stijgende kosten door nieuwe medische technologie.257 Het streven is om cliënten zo lang en goed mogelijk in de eerste lijn te behandelen.
De resultaten die beschikbaar zijn over de herordening in de zorg, zijn vooral indirect van aard. Uit cijfers van het College Voor Zorgverzekeringen (CVZ) blijkt dat de macrokosten voor huisartsenzorg vrijwel gelijk zijn gebleven: in 2010 was er een stijging met één procent. In totaal ging vorig jaar bijna 2,2 miljard euro in de huisartsenzorg om, 32 miljoen euro meer dan in 2009. De kosten voor de post ‘verrichtingen Modernisatie & Innovatie’ zijn gestegen van 142 miljoen in 2009 tot 160 miljoen in 2010. Volgens de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) duidt dit op verdergaande substitutie van zorg van de tweede naar de eerste lijn.258 De verschuiving van zorg komt ook naar voren in een trendrapportage van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Daaruit blijkt dat steeds minder nieuwe cliënten de AWBZ binnenkomen. Bovendien signaleert het CIZ een verschuiving van instellingszorg naar thuiszorg.259
257 NIVEL, overzichtsstudie de eerste lijn, 2011.
258 Skipr, 16 mei 2011.
259 CIZ, Trendrapportage Landelijke Indicatiestelling AWBZ 2009.

163financiering
index ➔� inhoud
ketenzorglijktgeldtebesparenEen andere belangrijke beweging om kosten te reduceren, is de ontwikkeling van ketenzorg. Ook hier is het gewenste effect dat het mes aan twee kanten snijdt: kostenefficiëntere zorg én kwalitatief betere en meer samenhangende zorg voor de (chronisch zieke) cliënt.260 In verschillende studies is aangetoond dat ketenzorg (of disease management) geld bespaart. Uit meerdere signalen komt dan ook de wens naar voren ketenzorg uit te breiden. Desondanks komt die uitbreiding langzaam op gang. Nu vergt ketenzorg nog veel intensieve communicatie tussen alle betrokkenen. Dat zou minder, sneller en met meer inzet van digitale middelen moeten, waardoor ketenzorg ook weer goedkoper wordt.
Op dit moment zit er te veel verschil in de financiering van ketenzorg: zorgverzekeraars gaan verschillend om met de financiering van ketenzorgprojecten. Daardoor moeten zorggroepen die ketenzorg aanbieden voor chronische aandoeningen, vaak genoegen nemen met lagere vergoedingen. Deze conclusie staat in het eerste rapport van de Evaluatiecommissie Integrale Bekostiging. Deze commissie heeft als taak om de financiering van ketenzorg (integrale bekostiging) tijdens de huidige overgangsperiode (2010 2012) te monitoren. Het rapport gaat verder vooral in op de vragen waarop de commissie zich de komende jaren zal richten (te weten: worden de beoogde effecten gerealiseerd, is aan de randvoorwaarden voldaan en zijn er ongewenste neveneffecten?). De vraag ‘in hoeverre de markt werkt’ – in de zin dat gunstige contracten kunnen worden afgesloten in termen van prijs en kwaliteit – kan op dit moment nog niet worden beantwoord, stelt de commissie.261
succesvolpgbnaarwettelijkeverankeringEn dan het Persoonsgebonden Budget (PGB): een regeling die aan haar eigen succes ten onder dreigde te gaan.262 Doel van de regeling was om mensen in staat te stellen zelf de regie te voeren over de zorg die ze nodig hebben. Na het verkrijgen van een indicatie, kan een cliënt zelf beslissen of hij zorg wil afnemen via een zorginstelling (Zorg in natura, ZIN) of dat hij zorg inkoopt via een eigen budget, het PGB. Uit onderzoek waaraan we vorig jaar refereerden, blijkt dat het PGB werkt: cliënten ervaren eenzelfde of hogere kwaliteit van leven tegen dezelfde of lagere tarieven als bij ZIN.263 Het zelf inkopen van zorg bleek populair en veel meer mensen dan voorzien wilden gebruikmaken van het PGB. Reden voor de minister van VWS om
260 Zie voor meer informatie over ketenzorg ook de FWG trendrapporten 2009 (p. 101 e.v.) en 2010
(p. 103 e.v.).
261 Monitoring Integrale Bekostiging Zorg voor Chronisch Zieken. Eerste rapportage van de
Evaluatiecommissie Integrale Bekostiging. Januari 2011.
262 Zie hiervoor ook het FWG trendrapport 2010, p. 41 e.v.
263 Kaaij, R. en Huijsman, R. PGB als strategische pijler van zorgaanbieders. ZM Magazine, april 2009.

164 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
halverwege 2010 een stop te zetten op de regeling: nieuwkomers konden er geen gebruik meer van maken. VWS kon hiertoe besluiten omdat het PGB een tijdelijke regeling is, een subsidieregeling. Als het geld op is, kan de regeling ’gesloten’ worden.
Tegen de bezuinigingen op het PGB (juni 2011).
Voor de toekomst wil het huidige kabinet het PGB wettelijk verankeren. Met andere woorden: het PGB wordt een recht. Om de kosten in de hand te houden, is het wel nodig dat de regeling versoberd wordt. Voorstel van de regering is om de toegang tot het PGB te beperken tot personen met een verblijfsindicatie. Dat betekent dat de keuzemogelijkheid voor een PGB voor nieuwe cliënten met een extramurale indicatie per die datum komt te vervallen.264 Dat hiermee aan de oorspronkelijke grondslagen van het PGB wordt getornd (bevorderen eigen regie voor cliënten), leidt op dit moment tot stevige discussies.
deopbrengstvanzorgzwaartebekostiging(zzp’s)De ZZP’s (zorgzwaartepakketten) zijn in de care wat de DBC’s zijn in de cure. Met ZZP’s wordt sinds de invoering in 2009 vastgelegd wat de zorgzwaarte van een cliënt is, en wordt inzichtelijk gemaakt welke handelingen en kosten daarbij horen.
264 Ministerie van VWS, Programmabrief langdurige zorg. Brief van de Staatssecretaris over haar visie
op de langdurige zorg en een uitwerking van de maatregelen uit het Regeer- en Gedoogakkoord,
juni 2011.

165financiering
index ➔� inhoud
Uit de eerste evaluaties wordt duidelijk dat de ZZP’s niet tot regie en kwaliteitswinst leiden. Onderzoek van patiëntenorganisaties liet in maart 2011 zien dat cliënten in zorginstellingen nog niet de beloofde effecten ervaren van de zorgzwaartepakketten. Cliënten melden dat de invoering van de zorgzwaartepakketten vrijwel niets heeft veranderd aan de invulling van de zorg en de ondersteuning die zij krijgen. Cliënten, familieleden en medewerkers ervaren in meer of mindere mate knelpunten. Veelgenoemde knel punten zijn: onvoldoende privacy, onvoldoende tijd voor individuele aandacht of begeleiding, en weinig variatie en keuzemogelijkheid in het activiteiten aanbod en de dagbesteding. De patiëntenorganisaties vinden dat er meer regie bij de cliënt moet liggen, maar zorgaanbieders en cliënten/familieleden vinden het moeilijk om met elkaar in gesprek te gaan over de individuele invulling van het zorgzwaartepakket. Patiëntenorganisaties willen daarom in de toekomst ondersteuning bieden bij dit gesprek.265 Over de kosten(besparing) van de ZZP’s is nog weinig bekend. Besparing lijkt vooral mogelijk door optimale afstemming van personeel: je weet als instelling welke ZZP’s je ‘in huis hebt’ en daarmee welke zorg je kunt leveren. Dat maakt het eenvoudiger om personeelsinzet goed te laten aansluiten. Verder zijn er berichten uit de gehandicaptenzorg over cliënten met een extreme zorgzwaarte. In 2005 is de regeling Toeslag Extreme Zorgzwaarte ingesteld voor cliënten met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking waarvoor de zorgkosten niet binnen de reguliere bekostiging kunnen worden opgevangen. Het betreft bijvoorbeeld mensen met ernstige gedragsproblemen. In 2010 is de regeling verruimd en dat leidde tot een forse stijging in het aantal aanvragen voor de toeslag. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft aangegeven inhoudelijk geen redenen te zien de toeslag beperkt te houden tot alleen de gehandicaptenzorg: ook cliënten in de GGZ en VVT moeten een beroep op de regeling kunnen doen. De NZa adviseert VWS om eerst nader onderzoek te doen naar de omvang van die cliëntengroep en naar de kosten die de uitbreiding met zich meebrengt.266
dbc’s:prijzeninB-segmentdalen,maartotalezorgaanbodstijgtAan de meeste DBC’s zijn nu nog vaste tarieven toegekend: zorgverzekeraars betalen één prijs voor de totaal verleende zorg per patiënt. Een deel van de DBCzorg heeft een vrij onderhandelbaar tarief: het zogenoemde Bsegment. Dat deel is nu ruim dertig procent, maar zal met ingang van volgend jaar verruimd worden naar zeventig procent. Hoofdvraag is natuurlijk: wat levert de vrijheid van onderhandelen op? De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) rapporteerde begin 2011 gunstige resultaten: de prijzen in het Bsegment van de ziekenhuiszorg zijn in 2010 reëel (gecorrigeerd voor inflatie) met drie procent gedaald. Dat duidt erop dat het werkt. Tegelijkertijd geeft de NZa
265 In Zorgmarkt, 31 maart 2011.
266 Zorgmarkt, 27 april 2011.

166 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
waarschuwingen af: de omzet is in zowel het A als het Bsegment gestegen, grotendeels door stijging van het volume (zorgaanbod). Zorgverzekeraars moeten van de NZa onderzoeken hoe zij de zorgvolumes kunnen beheersen om te voorkomen dat de zorgkosten onevenredig stijgen. Tot slot heeft de NZa voor het eerst sinds jaren – als onbedoeld neveneffect? – weer wachtlijsten geconstateerd voor behandelingen.
Een diagnose-behandel-combinatie (DBC) is een omschrijving van de
‘zorgprestatie’ die een ziekenhuis aan een cliënt gaat leveren. Ofwel: een
weergave van alle activiteiten en verrichtingen die een patiënt in het
ziekenhuis doorloopt, gedurende een vastgestelde periode.267
WmoleidttotkostendalingentevredencliëntenDe uitkomsten van de publicatie ‘Benchmark Wmo 2010’ geven een positief beeld: vier jaar Wmo heeft geleid tot kostendaling, gestegen bekendheid van mantelzorgers en uitstel van beroep op de ABWZ.268 In 2009 bedroegen de uitvoeringskosten voor het verlenen van individuele voorzieningen 17 euro per inwoner, een daling van tien procent ten opzichte van 2008. Deze daling is te verklaren door het vervallen van invoerings en herindicatiekosten. De gemeenten die in het onderzoek werden opgenomen, indiceerden in 2009 zelf gemiddeld 67 procent van de aanvragen voor huishoudelijke hulp. Dat geldt voor 63 procent van de overige voorzieningen. En dat loont, want hoe meer gemeenten zelf indiceren, des te lager de uitvoeringskosten, aldus de benchmark. Ook het aanvraagproces verloopt steeds efficiënter, wat blijkt uit een gestage daling van de doorlooptijden van alle voorzieningen.
Uit het tevredenheidsonderzoek onder cliënten van individuele voorzieningen, dat in het kader van de benchmark werd uitgevoerd, blijkt dat 81 procent vindt dat de ondersteuning ‘zeer veel’ of ‘redelijk’ bijdraagt aan het zelfstandig kunnen blijven wonen. De Wmo helpt zo mee aan het uitstellen van intensievere en duurdere (AWBZ)zorg. Eén kanttekening plaatst het rapport wel: Wmo en AWBZ zijn communicerende vaten, maar gemeenten lijken dit niet zo te ervaren. Uit de benchmark blijkt dat 65 procent van de gemeenten geen zicht heeft op wachtlijsten voor de intramurale zorg. De onderzoekers tekenen hierbij aan dat de bedoeling van de wetgever is dat langer thuis wonen een keuze moet zijn en niet een noodzaak vanwege een lange wachtlijst bij zorginstellingen. Deze relatie tussen Wmo en AWBZzorg verdient nadere aandacht van zowel gemeente als het Rijk.
267 Zie ook het FWG trendrapport 2009, p. 19.
268 Benchmark Wmo 2010 van SGBO. In: Zorgmarkt, 27 januari 2011.

167financiering
index ➔� inhoud
Geen tweedeling, maar zesdeling Door dhr. A. Arp, Beweging 3.0
Als je gewend bent om je leven lang met drie kinderen in een kleine flat
te wonen, moet je dan op je 87ste opeens een kamer van zestig vierkante
meter? Ik denk dat ieder mens het pad van zijn leven moet volgen. Het
gaat om het voortzetten van de levensstijl. Om eerlijke zorg en de eerlijke
kosten die daarmee gemoeid zijn. We zullen deze sociale discussie aan
moeten gaan. Ik denk dat we moeten erkennen dat er niet – zoals vroeger
– een tweedeling in de maatschappij is, maar misschien wel een zesdeling.
Vanwege de betaalbaarheid van de zorg zullen hogere eigen bijdragen in
de toekomst onvermijdelijk zijn. Zorg is namelijk niet goedkoop. Je bent
bijvoorbeeld in de thuiszorg al snel 40 euro per uur kwijt. Reken dat maar
eens uit, zeven dagen per week, 52 weken per jaar. Dan weet je wat het
kost. Heb je die verzorging nodig, dan zul je daaraan zelf meer financieel
moeten bijdragen. Om zorg betaalbaar te houden, moeten er innovatieve
oplossingen komen. Dat vraagt om veel creativiteit. Dit is een echte transitie.
eigenrisicovermindertzorgconsumptienauwelijksTot 2008 kende de zorgverzekering geen eigen risico, maar een noclaimregeling. Wie geen ziektekosten had gemaakt, kreeg na afloop van het kalenderjaar geld terug. Inmiddels geldt voor iedereen van achttien jaar en ouder een verplicht eigen risico. In 2011 bedraagt dat 170 euro per jaar, vanaf 2012 wordt het eigen risico verhoogd met 40 euro, naast de jaarlijkse indexering (aanpassing aan de inflatie). Bij sommige verzekeraars kunnen consumenten vrijwillig kiezen voor een hoger eigen risico.269
Doel van de regeling was dat consumenten zich bewuster zouden worden van zorggebruik en hun consumptie zouden verminderen. Uit onderzoek van het NIVEL blijkt echter dat het verplicht eigen risico in de zorgverzekering niet werkt zoals bedoeld. Weinig mensen passen hun zorggebruik aan vanwege het eigen risico: 5 procent van de verzekerden zegt vanwege het eigen risico minder zorg te hebben gebruikt. En 3,4 procent ging vanwege het eigen risico minder naar de huisarts, terwijl dit bezoek aan de huisarts nu juist buiten het eigen risico valt. Volgens consumentenfederatie NPCF heeft het eigen risico uiteindelijk alleen maar geleid tot een verschuiving in de betalingen: een deel van de kosten die vroeger via de premiebetalingen werden opgehoest, wordt nu vooral betaald door zieke Nederlanders die meer zorg nodig hebben.270
269 www.rijksoverheid.nl.
270 Nu.nl, 13 mei 2011.

168 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
10.2 financiële maatregelen voor de (nabije) toekomstHoewel nooit zeker is of voorgenomen beleid ook (volledig) wordt uitgevoerd, is er op dit moment redelijk zicht op de toekomstige maatregelen in de zorg. Dit heeft alles te maken met het feit dat er een kabinet is en dat het kabinet zijn plannen heeft ontrold, in tegenstelling tot vorig jaar toen het wachten was op een nieuwe formatie. Dat maakt duidelijk hoezeer de zorg afhankelijk is van de politiek. Gaat de marktwerking door of niet? Wordt het Bsegment verder uitgebreid of niet? Mag verticaal fuseren wel of toch weer niet?
In deze paragraaf leest u over belangrijke maatregelen voor de (nabije) toekomst:
− de overheveling van AWBZzorg naar de Wmo en naar de Zorgverzekeringswet (Zvw);
− het scheiden van wonen en zorg in de AWBZ; − de overgang van DBC’s naar DOT; − de invoering van prestatiebekostiging en macrobudgettering; − het bevorderen van de instroom van privaat geld in de sector, met de
mogelijkheid tot winstuitkering.
stelselherzieningawbz(1):overhevelingnaarwmoDe grootste ingreep die dit kabinet doorvoert, is de stelselherziening van de AWBZ. Met het uitgangspunt dat de AWBZ bedoeld is voor langdurig onverzekerbare zorg, wordt stapsgewijs ingegrepen om de regeling te versoberen.
In eerste instantie gaat het bij de stelselherziening om het overhevelen van de functie ‘begeleiding’ van de AWBZ naar de gemeenten (Wmo) per 2013, goed voor een jaarlijks bedrag van 3,3 miljard euro. Door de begeleiding onder te brengen bij de gemeenten, verandert de regeling van een verzekerd recht in een welzijnsvoorziening. De mogelijke effecten daarvan baren menigeen zorgen. Vooral kwetsbare groepen, zoals mensen met een verstandelijke beperking, gaan naar verwachting nadeel ondervinden van de maatregel. Gemeenten hebben beleidsvrijheid en kunnen de maatregel naar believen uitvoeren. Daarbij verdwijnt het toezicht van de inspectie. Met het overhevelen van de begeleiding naar gemeenten bestaat ook de kans dat individuele begeleiding verdwijnt en er alleen nog collectieve begeleiding mogelijk is in dagcentra. Naast het overhevelen van de functie ‘begeleiding’ valt vanaf 2016 ook de hele jeugdzorg onder de verantwoordelijkheid van gemeenten.271
271 www. rijksoverheid.nl: vanaf 2013 worden gemeenten verantwoordelijk voor nieuwe cliënten van
de dagbesteding en begeleiding, vanaf 2014 voor alle cliënten. Uiterlijk per 1 januari 2016 worden
alle voorzieningen voor jeugdzorg die nu nog onder de AWBZ vallen, overgeheveld naar de Wmo.

169financiering
index ➔� inhoud
De gemeenten bereiden zich voor op hun nieuwe rol. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft in het document ‘Van zorg naar participatie’ haar visie vastgelegd en wil – samen met zorgaanbieders én cliëntenorganisaties op lokaal en regionaal niveau – de volgende zaken realiseren: 1. Mensen stimuleren te bekijken welke mogelijkheden zij zelf hebben in
hun sociale netwerk om te kunnen participeren in de samenleving. De gemeenten zullen pas in tweede instantie de rol oppakken als ondersteuner of zorgverlener, maar leveren dan wel zorg op maat.
2. Professionals meer ruimte geven om de doelmatigheid van ondersteuning te verhogen. De VNG pleit ervoor overbodige regels en het rigide toekenningsysteem aan te pakken. Daarvoor moet de begeleiding op de Wmomanier worden gekanteld : de gemeenten hebben dan niet langer een zorgplicht, maar de plicht beperkingen te compenseren.
3. De gescheiden werelden van jeugdzorg en de ‘Wet werken naar vermogen én begeleiding’ moeten met elkaar verbonden worden. Veel mensen hebben begeleiding nodig op de diverse terreinen van werk, inkomen, opvoeding, gezondheid. De ambitie is ondersteuning breed in te zetten.
4. De ondersteuning van mantelzorgers moet verbeteren. Vrijwilligers en welzijnsorganisaties moeten mantelzorgers structureel bijstaan.272
Leden van de expertgroep geven aan dat voor goede uitvoering van langdurende zorg meer deskundigheid bij de gemeenten essentieel is.
stelselherzieningawbz(2):overhevelingnaarzvwNaast het overhevelen van de begeleiding van AWBZ naar Wmo, zal de resterende AWBZ per 2013 worden uitgevoerd door individuele zorgverzekeraars. Dit is nu collectief geregeld via zorgkantoren. De uitvoering van de AWBZ was dus al in handen van de verzekeraar, maar verliep feitelijk via gezamenlijke zorgkantoren. De nieuwe constructie moet leiden tot efficiëntere uitvoering en één loket voor langdurige en medische zorg. De uitvoering betekent volgens ingewijden een kleine aardverschuiving binnen het Nederlandse zorgsysteem. Verpleeghuizen en thuiszorg zullen veel belangrijker worden voor zorgverzekeraars. En het betekent het einde van de AWBZzorgkantoren, waarover binnen het zorgveld en de politiek al jaren ontevredenheid bestaat.273
Met het overhevelen van de AWBZ naar de zorgverzekeraars wordt ook invulling gegeven aan een wat ouder RVZadvies om herstelgerichte zorg zo veel mogelijk onder te brengen bij de Zvw.274 Per 2013 verhuist de somatische
272 Zorgmarkt e-zine, 21 juli 2011.
273 Het Financieel Dagblad, 3 mei 2011.
274 RVZ, Economische effecten van de premiestructuur in de zorg, 2008.

170 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
revalidatiezorg (revalidatiezorg aan patiënten na een ziekenhuisopname) dan ook van de AWBZ naar de Zvw. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) deed onderzoek naar mogelijke effecten en verwacht dat de bekostiging via DBC’s onder regie van de zorgverzekeraar de kwaliteit en doelmatigheid van de revalidatiezorg verbetert, omdat deze dan meer in een keten wordt georganiseerd.275 Op dit moment (2011 en 2012) wordt in proeftuinen geëxperimenteerd met een transitietarief.276
scheidenvanwonenenzorgindeawbzEen andere grote maatregel richt zich op het scheiden van wonen en zorg, per 2014 zoals het zich nu laat aanzien. De kosten voor zorg worden gescheiden van de kosten voor wonen, wat betekent dat bewoners van een verzorgingshuis huur gaan betalen. Het is een maatregel waarover al twintig jaar wordt gediscussieerd. Vooral mensen met een lager inkomen kunnen door de maatregel getroffen worden. Daarom wil VWS voorzichtig beginnen: alleen bij de lichtere zorg (ZZP 1 en 2), zodat ouderen als alternatief nog kunnen kiezen voor thuiszorg.277
Samenhangend met deze woonkostenmaatregel is de normatieve bekostiging van kapitaallasten. De introductie hiervan vindt al plaats per 2012. De staatssecretaris van VWS beschrijft de voornemens in een brief aan de Eerste Kamer als volgt: “Ik zal de NZa vragen tarieven voor de intramurale langdurige zorg vast te stellen die, naast een component voor de zorg (zorgzwaartepakket), ook een component voor de huisvesting van cliënten én overige ruimtes voor zorgverleners omvat. Door vanaf 1 januari 2012 integrale tarieven (tarieven waarin naast de vergoeding voor het zorgzwaartepakket ook een vergoeding voor de huisvesting passend bij dat ZZP zit) te hanteren voor de intramurale langdurige zorg gaan, vanaf die datum, zorgaanbieders in toenemende mate bekostigd worden op basis van hun prestaties en productie, ook voor huisvesting. Leegstand van zorggebouwen wordt vanaf 2012 gaandeweg steeds minder vergoed. De middelen voor de zorg én de huisvesting volgen als het ware de cliënt.” 278
Onze experts verwachten dat de eerste stappen in het scheiden van wonen en zorg vooral kleine verzorgingshuizen in de problemen zullen brengen. Hun populatie bestaat voor een belangrijk deel uit lage ZZP’s.
dbc’sopwegnaartransparantie(dot)Begin 2012 is het zover: nieuwe zorgproducten vervangen de oude DBC’s en het nieuwe systeem van ziekenhuisdeclaraties is een feit. De NZa is
275 Skipr, 3 januari 2011.
276 ZI Nieuwsbrief, 5 december 2010.
277 Het Financieele Dagblad, Eric Hisgen en Jeroen van den Oever, 7 januari 2011.
278 Brief van staatssecretaris van VWS, mw. drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner, 1 juni 2011.

171financiering
index ➔� inhoud
ervan overtuigd dat de invoering van DOT (DBC’s op weg naar transparantie) in 2012 kan beginnen: de nieuwe zorgproducten zijn officieel gereed verklaard. Ruim 30.000 DBC’s worden zo vervangen door 4400 nieuwe DBCzorgproducten. De nieuwe zorgproducten moeten medisch beter herkenbaar zijn. Bovendien zijn de nieuwe zorgproducten stabieler, herkenbaarder en transparanter, doordat DOT aansluit bij het internationale diagnosesysteem ICD10. Dat is ook van belang voor prestatiebekostiging die in 2012 wordt ingevoerd in de ziekenhuissector.
Hoewel uitgebreid schaduw gedraaid is met DOT, zijn er toch zorgen over de invoering per 2012. Het is niet verantwoord en zal tot chaos leiden, zeggen critici. De financiële gevolgen zullen veel groter zijn dan de NZa en DBC Onderhoud voorspellen, zo stelt onder andere Peter Hoppener, voorzitter Raad van Bestuur van de Maartenskliniek. Testen van de Maartenskliniek wijzen op omzetschommelingen van wel tien tot twintig procent. Ook vanuit de hoek van medisch specialisten klinkt kritiek. Jan Derksen, voorzitter van de beroepsbelangencommissie van de Nederlandse Internisten Vereniging, vindt dat er van de beoogde medische herkenbaarheid niets terechtkomt. Aandoeningen waarvoor nu één DBC is, vallen uiteen in veel DOTzorgproducten. De DBCborstkankerzorg wordt bijvoorbeeld opgeknipt in 29 zorgproducten. Daarnaast stelt ook Derksen dat DOT kan leiden tot grote omzetwisselingen. Hans den Hollander van de Raad van Bestuur van het Diaconessenhuis in Leiden wuift als bestuurslid van de NVZ alle kritiek weg: “Die geluiden hoorden we ook bij de invoering van de DBC’s en dat is ook goed gegaan.”279
Hoe de invoering zal verlopen, zal komend jaar duidelijk moeten worden. Inzicht in de echte opbrengst en een vergelijk met voorgaande jaren zal wellicht nog langer op zich laten wachten. De NZa heeft toegezegd in 2012 de effecten van de invoering van DOT en prestatiebekostiging te monitoren.
invoerenprestatiebekostigingenmacrobudgetteringMinister Schippers van VWS wil per 2012 volledig overstappen van vaste budgetten naar beloning voor prestaties. Ze wil zo snel mogelijk af van de restanten van het oude financieringsstelsel voor de ziekenhuiszorg. De minister noemt de huidige situatie ‘hybride financiering’, waarbij ziekenhuizen ‘stuck in the middle’ zijn: het oude systeem werkt niet meer, het nieuwe werkt nog niet goed.280
Het ‘oude systeem’ is de functiegerichte ziekenhuisbudgettering (FB): ziekenhuizen krijgen daarbij één vast bedrag voor al hun activiteiten.
279 Zorgvisie online, 26 mei 2011.
280 Zorgmarkt, 10 november 2010.

172 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
Binnen dit systeem is er geen directe relatie tussen prestatie en werkelijke kosten. Daardoor is er ook geen inzicht in de kosten. De invoer van de DBCfinanciering, dat wil zeggen het Asegment, verloopt tot nu toe (sinds 2005) echter ‘als vanouds’: de zorgaanbieder declareert DBC’s bij de zorgverzekeraar, maar loopt nog geen financieel risico. Eventuele verschillen tussen inkomen en budget worden via een verevening alsnog rechtgetrokken. In het Bsegment wordt al wel onderhandeld over de prijs van producten en daar is een directe relatie tussen prestatie en omzet, zonder verrekening. Deze prestatiebekostiging is het ‘nieuwe systeem’ waartoe de minister per 2012 wil overgaan.281 Het segment voor vrije prijsonderhandelingen (het Bsegment) wordt, zoals eerder in dit hoofdstuk aangegeven, per 2012 uitgebreid naar zeventig procent.
Voor de overgang naar prestatiebekostiging komt er voor 2012 en 2013 een transitiemodel om de financiële gevolgen voor de ziekenhuizen te dempen. De NZa stelt een transitiebedrag per instelling vast, waarin het verschil tussen de schaduwomzet in 2012 (volgens het oude budgetsysteem) en de nieuwe omzet op basis van prestatiebekostiging grotendeels verrekend wordt. Als prestatiebekostiging volledig is ingevoerd komt er één integraal tarief voor prestaties waarover verzekeraars en ziekenhuizen onderhandelen. Hierin zijn alle kosten van de ziekenhuizen meegenomen, dus ook die voor inventaris en gebouwen (kapitaallasten) en de honoraria van medisch specialisten.282
Tegelijk met de invoer van prestatiebekostiging wil minister Schippers een kostenplafond hanteren: een macrobudget voor de totale jaarlijkse ziekenhuisuitgaven. Wanneer de totale ziekenhuisuitgaven het macrobudget overschrijden, krijgen alle ziekenhuizen achteraf een omzetheffing opgelegd naar rato van hun landelijke marktaandeel. Met haar beleidsvoorstel probeert de minister het beste van twee werelden te verenigen: meer doelmatigheid door toename van de prijsconcurrentie én meer budgettaire zekerheid door een afdwingbaar macrobudget. Volgens diverse wetenschappers worden ziekenhuizen hierdoor in een onmogelijke spagaat gedwongen. De invoering van een macrobudget ontkracht zelfs de beoogde prijsconcurrentie, zo stellen economen van de Erasmus Universiteit. Een macrobudget voor ziekenhuiszorg zal volgens hen leiden tot hogere prijzen. Ziekenhuizen die hun prijzen niet verhogen, worden de dupe van de ziekenhuizen die dat wel doen, omdat bij overschrijding van het macrobudget elk ziekenhuis wordt gekort. Ziekenhuizen zullen daarom op elkaars gedrag anticiperen door prijzen te verhogen. Prijsconcurrentie wordt dus ontmoedigd. Dit effect wordt versterkt doordat de minister tegelijk een nieuwe productstructuur (DOT) wil invoeren. Zorgverzekeraars kunnen hierdoor niet beoordelen of de
281 Zie ook FWG trendrapport 2010, p. 43 e.v.
282 ‘NZa werkt prestatiebekostiging ziekenhuizen uit’, NZa, 25 mei 2011.

173financiering
index ➔� inhoud
vraagprijzen van ziekenhuizen reëel zijn. Hoge prijzen in het vrije segment zullen bij een krap macrobudget bovendien leiden tot het verdringen van complexe zorg. De prijzen voor deze zorg blijven namelijk gemaximeerd, zodat een omzetheffing de marges steeds geringer of zelfs negatief zal maken. Hierdoor zullen wachtlijsten toenemen en patiënten hun toevlucht zoeken in het buitenland.283
toelatenprivaatgeldenmogelijkheidtotwinstuitkeringHet ministerie van VWS werkt aan een wetsontwerp dat winstuitkering in de zorg onder voorwaarden mogelijk moet maken. Deze Wet winstuitkering in de zorg moet op 1 januari 2013 van kracht worden. Het kabinet wil met de wet meer ruimte maken voor de instroom van privaat kapitaal in de zorg, als prikkel voor innovatie en doelmatigheid. Om de zorg aantrekkelijk te maken voor privaat kapitaal, is volgens het kabinet een vorm van winstuitkering nodig. Aan die winstuitkering zijn wel beperkingen verbonden, om de publieke belangen te waarborgen. Winstuitkering is op zich niet nieuw: winstuitkering aan maatschappen van specialisten is al langer aan de orde. De discussie gaat dus specifiek over uitkering aan derden, met name kapitaalverschaffers.284
Het risico van winstuitkering is dat het de omzet stimuleert, wat leidt tot ‘overproductie’ én overschrijding van het macrobudget. De NVZ vreest dat met name zelfstandige behandelklinieken (die externe kapitaalschieters tevreden moeten houden) zich weinig aan het productieplafond gelegen zullen laten liggen. Doordat overschrijdingen op het conto van de gezamenlijke ziekenhuizen komen, kan een afwenteleffect ontstaan. Een vergelijkbaar geluid klinkt vanuit de Zorggroep Eerstelijn, via directeur Yvonne van Kemenade. Zij schetst het risico van de perverse prikkel: het is prima als er afspraken worden gemaakt over kwaliteit van zorg of over te behalen resultaten. Het geldelijk belonen voor behaalde prestaties kan daarbij helpen de afgesproken resultaten te behalen. Maar, benadrukt ze, dit kan er ook toe leiden dat wordt ingezet op het behalen van de afgesproken resultaten en dat andere zorg minder aandacht krijgt.285
signalenovermogelijktoekomstigemaatregelenHoewel ze nog niet op de rol staan, zien we in signalen en/of horen we vanuit de expertgroep over andere maatregelen die het vermelden waard zijn: 1. Het invoeren van cliëntvolgende financiering, naast het PGB. Daarbij
wordt een vast budget gekoppeld aan een zorgindicatie. De cliënt krijgt zo meer regie over inkoop en inhoud van zorg. Mogelijk nadeel: nu heeft
283 Nieuwsbrief 20 ESB, Erasmus Universiteit Rotterdam, 16 mei 2011.
284 Barbara Baarsma in Zorgmarkt, 15 maart 2011.
285 Het Financieele Dagblad, fd selections zorg, 9 mei 2011

174 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
een verzekeraar de plicht iemand met een AWBZindicatie toegang te geven tot passende zorg, ongeacht de kosten. Bij een individueel zorgbudget vervalt dit recht: de cliënt heeft dan alleen recht op een financiële compensatie die is gekoppeld aan een bepaalde indicatie. Omdat dit bedrag gebaseerd is op gemiddelden, zullen sommigen overhouden en anderen tekortkomen.286 De minister zal in de komende tijd bekijken hoe cliëntvolgende financiering vorm kan krijgen, gegeven de budgettaire kaders.
2. Overstappen van indicatiestelling naar het zorgopreceptmodel. Daarin schrijven huisartsen of specialisten thuiszorg, verzorgingshuisverblijf of verpleeghuisopnamen voor zoals zij ook medicatie voorschrijven. Zo omzeilen ze de bureaucratie waarmee indicatiestelling voor de AWBZ nu nog vaak gepaard gaat. Mogelijk nadeel: kostenstijging. In Zwitserland, waar volgens dit model gewerkt wordt, leidt het tot stijgende kosten.
3. Binnen het ministerie wordt gesproken over een toekomst waarin zorgverzekeraars de zorggroei gaan bepalen. Aldus het blad Zorgvisie van februari 2011: zorgverzekeraars gaan het geld voor de ziekenhuiszorg verdelen en beslissen over de mate waarin ziekenhuizen en privéklinieken mogen groeien.287
10.3 financiering binnen de branchesDe Brancheanalyse Gezondheidszorg 2010 van PricewaterhouseCoopers (PwC) laat goede jaarcijfers zien over 2009. De financiële resultaten van zorginstellingen zijn in de meeste gevallen beter dan ze ooit zijn geweest en hun gezamenlijk vermogen is aanzienlijk versterkt. Toch is PwC niet tevreden: er is nog geen duurzaam gezonde exploitatie in de zorgsector. Positieve resultaten komen veelal door eenmalige meevallers of uitgestelde investeringen. Ook moet op veel plaatsen de bedrijfsvoering nog worden omgebouwd om duurzaam te werken. Tel daarbij de maatregelen uit het regeerakkoord, waardoor de bekostiging van de zorg verandert en bezuinigingen noodzakelijk zijn, en het beeld blijft allesbehalve positief. De financiële risico’s nemen toe, concludeert PwC. De sector zal dan ook moeten aanpoten om toekomstbestendig te worden.
vvtDe meeste instellingen in de verpleging, verzorging en thuiszorg hebben hun resultaat in 2009 zien stijgen van gemiddeld 0,8 naar 1,8 procent, blijkt uit de Brancheanalyse Gezondheidszorg 2010. Het percentage instellingen dat verlies draaide, daalde van 26 naar 15 procent. Toch is maar een kwart van de instellingen ‘financieel gezond’. Om VVTinstellingen te zien floreren, moet de cliënt de regierol krijgen en moet de sector een transitie doormaken. Gezonde bedrijfsvoering is een noodzakelijke voorwaarde.
286 Skipr, 1 maart 2011.
287 Zorgvisie,11 februari 2011. Verwijzend naar niet nader genoemde bronnen in Het Financieele
Dagblad.

175financiering
index ➔� inhoud
Resultaatstijging Cijfers uit brancheanalyse Gezondheidszorg 2010, PwC
NVZ GGZ VVT VGN
2008
%3,0
2,5
2,0
1,5
1,0
0,5
0
2008 2008 20082009 2009 2009 2009
Veel van de financieringsontwikkelingen binnen de VVT hebben te maken met de substitutie van tweede lijn naar eerste lijn, met extramuralisering, en met het ondersteunen van zelfredzaamheid van cliënten. Om de groeiende vraag naar langdurige en complexe zorg in de eigen omgeving goed te kunnen opvangen, moeten zorgverleners in de eerste lijn (vooral huisartsen en verpleegkundigen) beter samenwerken. De signalerende, activerende en verbindende rol van de verpleegkundige wordt daarbij steeds belangrijker. Het College voor Zorgverzekeraars (CVZ) deed onderzoek en constateerde dat er bij ‘verpleging in eigen omgeving’ een tweedeling is in de financiering. Een deel van de zorg valt onder de Zvw en een ander deel onder de AWBZ. Dit leidt tot afbakeningsproblemen en dat staat goede samenwerking in de eerste lijn in de weg. Het CVZ stelt voor om verpleging in de eigen omgeving helemaal onder te brengen in één wettelijk systeem: de Zvw.288
Aansluitend bij de transitie binnen de VVT noemen we de financiering van Zorg op afstand.289 Branchevereniging ActiZ, de NZa, het CVZ en het ministerie van VWS zijn in gesprek hoe Zorg op afstand opgenomen kan worden in de reguliere bekostiging. Het gaat hierbij alleen om de AWBZzorg die via Zorg op afstand geleverd wordt. ActiZ en het Netwerk ‘zorg op afstand’ hebben een ‘weekbudget’ voorgesteld: een bedrag dat gekoppeld is aan de indicatie van de cliënt. In dit model spreken cliënt en zorgaanbieder af welke zorg de cliënt ‘facetoface’ ontvangt en welke zorg via Zorg op afstand geleverd kan worden. De indicatie van de cliënt geeft aan wat vanuit de AWBZ bekostigd wordt. Dit stimuleert vraaggerichte zorg en
288 CVZ magazine, februari 2011. Rapport ‘Verpleging in de eigen omgeving: Zvw en AWBZ’ is uit 2009.
289 Zie hiervoor ook het hoofdstuk Gezondheid 2.0.

176 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
beperkt de administratieve lastendruk voor de zorgaanbieder. CVZ, VWS en de NZa staan sympathiek tegenover het voorstel, maar zien vooralsnog geen mogelijkheden dit op korte termijn in te voeren. Daarom wordt gewerkt aan een integratie van Zorg op afstand in de bestaande extramurale beleidsregels. De nieuwe regeling treedt per 2012 in werking en vervangt de huidige ‘Screentoscreen regeling’, die ontworpen was voor de experimentele fase van Zorg op afstand.290
Binnen de VVT wordt daarnaast volop gezocht naar manieren om te bezuinigen. Zo is onderzoek gedaan naar de kosten van steunkousen. Althans: naar de benodigde personeelskosten in het kader van het aan en uittrekken van de kousen. Het voorschrijven en dragen van steunkousen kost de zorg jaarlijks ruim twintig miljoen euro, aldus artsepidemioloog Arina ten CateHoek. Zij ontving van ZonMw subsidie voor onderzoek naar het verkorten van de tijd dat een patiënt steunkousen moet dragen. De meeste patiënten krijgen het advies om elastische kousen twee jaar te dragen. Een beperkt onderzoek heeft echter volgens de Maastrichtse arts al uitgewezen dat meerdere mensen ook geholpen zijn als ze de kousen veel minder lang dragen. Dat levert al een aanzienlijke besparing op.291 Opvallend is dat in de berichtgeving de arbeidsbesparende innovatie ‘Kousenmaat’ niet wordt genoemd. Deze bestaande innovatie (het motorisch ondersteund uittrekken van de kous) wordt vergoed door verzekeraars.292
Een betere inzet van mantelzorg kan eveneens kostenbesparing opleveren binnen de VVT. “De bevindingen van mantelzorgers zijn cruciaal voor het tijdig stellen van een diagnose bij oudere patiënten”, stelde de koepel van ouderenorganisaties CSO eind 2010. “Zo wordt onnodig leed bij ouderen voorkomen en kunnen zorgkosten in de hand worden gehouden.” De CSO noemt acute verwardheid als voorbeeld. Als gevolg van een lichamelijk probleem of trauma kunnen de hersenen van een kwetsbare oudere plotseling van slag raken. Het gevolg is dat ze waanbeelden zien of warrig praten. In medische termen is er dan sprake van een delier of delirium. Vaak bagatelliseren zorgverleners de verschijnselen als ‘horend bij ouderdom’ of ‘intredende dementie’, terwijl met goede medicatie en een snelle behandeling deze ouderen na een paar dagen weer helemaal helder kunnen zijn. Een verwaarloosde delier heeft echter grote gevolgen: het kan leiden tot verlies van zelfredzaamheid en zelfstandigheid. Mantelzorgers zijn in dit soort situaties van groot belang. Toch gebeurt het nog te weinig dat de familie bij het diagnosticeren van en de zorg voor de delirante patiënt wordt betrokken. Zorgverleners ervaren de mantelzorger vaker als een staindeweg dan als samenwerkingspartner. Het gevolg is dat het ziektebeeld wordt
290 Aedes-Actiz, 24 september 2010.
291 Nursing, 19 januari 2011.
292 DAZ Anders zorgen, www.anderszorgen.nl/anderezorg/asteunkous.html.

177financiering
index ➔� inhoud
‘gemist’ en dat mantelzorgers onvoldoende aangemoedigd worden om hun preventieve en besparende rol goed in te vullen.293
nvzUit het financiële beeld van de ziekenhuisbranche blijkt dat het aantal verlieslijdende ziekenhuizen is afgenomen (van 11 naar 9 procent) en dat ze gemiddeld onder de streep 1,5 procent overhouden. Wel zijn er onderling grote verschillen. En ondanks de gestegen resultaten is het gemiddelde weerstandsvermogen laag. Daarbij komt dat veel sectoren diepteinvesteringen hebben gedaan met kortetermijnleningen. Ook is het totaal aan investeringen groter dan de aangetrokken leningen.294 De ziekenhuizen staan verder voor de opgave extra bezuinigingen te realiseren, als gevolg van de korting van 314 miljoen euro op hun budget.
Veel ziekenhuizen denken de financiële klappen op te vangen door efficiënter te werken en de ligduur te verlagen. In een aantal gevallen kunnen de bezuinigingen tot ontslagen leiden, verwachten verschillende ziekenhuizen. Als effect van het concentratiebeleid vrezen kleine ziekenhuizen voor hun voortbestaan. Zij zijn onder meer bang dat hun afdelingen spoedeisende hulp en verloskunde gesloten moeten worden. Dat zou, volgens enkele bestuurders, kunnen leiden tot faillissementen.295 En die faillissementen worden niet meer met steun van de overheid voorkomen, zo liet minister Schippers onlangs weten. Een dergelijke garantie verzwakt volgens haar de stimulans voor partijen om zelf verantwoordelijkheid te nemen en het geeft andere zorgaanbieders geen eerlijke kans om zorg over te nemen of te leveren. Pas wanneer na een faillissement blijkt dat cruciale zorg niet wordt overgenomen, zal de overheid ingrijpen om continuïteit te waarborgen.296
Een manier om bezuinigingen te overleven, is het aangaan van nieuwe samenwerkingsvormen. Een voorbeeld hiervan laat het Antonius Ziekenhuis in Sneek zien: huisartsen en specialisten werken samen via het carrouselmodel. Hierbij komt de specialist langs bij de huisarts en ziet bijvoorbeeld alle door de huisarts geselecteerde hartpatiënten. Zorgverzekeraar De Friesland heeft het experiment mogelijk gemaakt door ruimte te maken in bestaande regelgeving.297
293 Zorgmarkt, 9 november 2010.
294 PwC, Brancheanalyse Gezondheidszorg 2010, 2011.
295 Skipr, 5 juli 2011.
296 Zorgmarkt, 5 mei 2011.
297 Zorgvisie, februari 2011.

178 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
Als het gaat om kostenbesparingen, zien we meerdere mooie voorbeelden. We noemen er drie.1. Het Rijnland Ziekenhuis in Leiderdorp en het LUMC in Leiden experimen
teerden met de aanwezigheid van een huisartsenpost in het ziekenhuis. Patiënten die zich op eigen initiatief en zonder spoedeisende hulpvraag melden, worden door het triagepersoneel verwezen naar de interne huisartsenpost. Dit scheelt jaarlijks 1,2 miljoen euro, want de huisartsenpost werkt goedkoper dan het ziekenhuis. Als de Leidse aanpak landelijk zou worden ingevoerd, levert dat 175 miljoen euro besparingen op, zo stelt de Vereniging Huisartsenposten Nederland (VHN).298
2. Zorgverzekeraar Achmea heeft met het Zaans Medisch Centrum een contract voor vijf jaar afgesloten. Het contract bevat afspraken over kwaliteit, kosten en profiel van het ziekenhuis die verder gaan dan wat gebruikelijk is. Zo is in het contract een besparingsdoelstelling vastgelegd en, afhankelijk van het resultaat, een bonus/malus. Meestal sluiten zorgverzekeraars en ziekenhuizen een jaarcontract af, waarin geregeld is hoeveel geld het ziekenhuis krijgt en wat het daarvoor moet doen. “De lange looptijd van het contract en de gemaakte afspraken geven het ziekenhuis meer zekerheid bij het doen van investeringen”, zegt Olivier Gerrits, directeur zorginkoop van Achmea. “Bij de gewone contracten zijn ziekenhuizen minder bereid tot het nemen van risico’s.” Als zo’n contract met alle Nederlandse ziekenhuizen zou worden gesloten, kan een kostenbesparing van 1,35 miljard euro worden gerealiseerd, aldus Gerrits.299
3. Besparing kan ook worden gerealiseerd door eerder specialisten in te zetten in de palliatieve zorg. Uit onderzoek van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) blijkt dat patiënten die in een vroeg stadium begeleiding en behandeling ontvangen van in palliatie gespecialiseerde medisch specialisten en verpleegkundigen, minder belastende behandelingen ondergaan dan patiënten die niet met een palliatief team te maken krijgen. Ook worden zij minder opgenomen in een ziekenhuis: gemiddeld twintig procent minder in de laatste drie levensmaanden en in de laatste levensmaand zelfs 59 procent minder. Ook melden ze zich minder vaak bij een spoedeisende hulp. Ziekenhuizen die bij de behandeling van ernstig zieke patiënten vanaf het begin palliatieve zorgspecialisten inschakelen, leveren zo betere en goedkopere zorg dan ziekenhuizen die dat niet doen.300
Als laatste nog het wat ontmoedigende bericht dat de ziekenhuiskosten toenemen, ondanks kortere opnames. Adviesbureau Ernst & Young constateert dat zowel personele kosten als de totale kosten per verpleegdag toenamen. De totale lasten per verpleegdag zijn gemiddeld elf procent
298 Leidsch Dagblad, 2 september 2010.
299 Skipr, 5 april 2011.
300 Onderzoek door Plexus, i.o.v. het IKNL. In: Bijzijn, 16 april 2011.

179financiering
index ➔� inhoud
gestegen: variërend van 1.282 euro per verpleegdag in de topklinische ziekenhuizen tot 3.743 euro per verpleegdag in de UMC’s. De personele lasten namen per verpleegdag gemiddeld 8,6 procent toe. Volgens Ernst & Young zijn er maatregelen nodig die leiden tot een structurele rendementsverbetering.301
ggzUit de Brancheanalyse Gezondheidszorg 2010 blijkt dat ook de ggzinstellingen hun gemiddelde resultaat zagen stijgen (van 0,4 naar 1,8 procent) en dat het percentage verliesgevende instellingen afnam (van 35 naar 6 procent). Een toekomstbestendige situatie is dit echter niet. In 2010 werd namelijk de ‘Klinkkorting’ doorgevoerd: de sector moet 3,5 procent (119 miljoen euro) inleveren, omdat er te veel is uitgegeven. Ook baren toenemende arbeidskosten de financieel verantwoordelijken in de ggzsector zorgen.
Er spelen meer financiële kwesties in de ggz. De belangrijkste is dat de overgang naar DBCbekostiging voor het curatieve deel van de ggz opnieuw is uitgesteld. Zoals uitgebreider beschreven in het hoofdstuk Marktwerking, zou de kortdurende, op genezing gerichte ggz oorspronkelijk al in 2007 overgaan van de AWBZ naar de Zvw. Ggzinstellingen zouden dan te maken krijgen met prestatiebekostiging via DBC’s. Om omzetschommelingen op te vangen, werd 2008 een overgangsjaar, maar ook 2009, 2010 en 2011 werden overgangsjaren. Door de overschrijding van ruim 250 miljoen euro in de ggz in 2010 is VWS volgens ingewijden bevreesd dat het loslaten van de budgettering tot een nog grotere kostenexplosie leidt. Daarom is de invoer opnieuw uitgesteld. De zogeheten ‘dubbele registratie’, waarbij ggzaanbieders hun zorg zowel in DBC’s als in AWBZparameters moeten bijhouden, verdwijnt mogelijk wel in 2012.302
Om op termijn wél over te kunnen gaan op de DBCfinanciering moet er nauwkeuriger volgens landelijke zorgpaden gewerkt worden, constateert DBC Onderhoud. Doordat zorgaanbieders in de ggz individuele nuances toevoegen aan het zorgpad, worden DBC’s onwerkbaar. Door de individuele nuances komen zorgaanbieders niet uit met het tarief dat bij een DBC hoort. “Met de lokale beschrijvingen van zorgpaden zijn er geen mogelijkheden om de productstructuur van de ggz nader te differentiëren naar zwaarte van de zorgvraag”, stelt DBC Onderhoud. Om deze differentiatie in de toekomst wel mogelijk te maken, moet de voorspelbaarheid van het behandeltraject worden vergroot.303
301 Zorgvisie, 5 juli 2011.
302 Zorgvisie, 30 mei 2011.
303 Zorgmarkt, 2 maart 2011.

180 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
Tot slot een andere financiële kwestie: de gewenste beddenreductie binnen de intramurale ggz leidt tot extra kosten die zorgverzekeraars niet willen vergoeden. Het beleidsstreven is om substitutie van de tweede lijn naar de eerste lijn te bevorderen, onder meer vanuit de overtuiging dat mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen beter thuis behandeld kunnen worden dan in een klinische setting. Ggzinstellingen die bedden in de langdurige zorg willen reduceren, lopen echter tegen de ‘knip’ tussen de AWBZ en de Zvw aan. Als ggzinstellingen minder AWBZzorg leveren dan afgesproken met de zorgkantoren, krijgen ze het volgende jaar minder geld. In de Zvw (waar de behandeling in de eerste lijn onder zou vallen) zijn aanbieders meer geld kwijt, maar zorgverzekeraars willen die overproductie niet betalen. Daardoor betalen de instellingen de beddenreductie feitelijk uit eigen zak en zo wordt de extramuralisering tegengewerkt. De Nza ontving hierover veel klachten en heeft als tijdelijke oplossing bedacht dat geschoven kan worden met budgetten. Zorgaanbieders, zorgkantoren en verzekeraars kunnen de NZa dit jaar met een formulier vragen om geld over te hevelen van de ene naar de andere wet. Deze tijdelijke oplossing zal de NZa spoedig vervangen door een structurele oplossing.304
Verliesgevende instellingen Cijfers uit brancheanalyse Gezondheidszorg 2010, PwC
2008 2008 2008 20082009 2009 2009 2009
NVZ GGZ VVT VGN
11% 9% 35% 6% 26% 15% 14% 5%
vgnDe VGNinstellingen hebben het in 2009 heel goed gedaan, volgens PwC: slechts vijf procent maakte verlies (tegenover veertien procent in 2008) en het gemiddelde resultaat steeg van 1,7 naar 2,9 procent.
Vastgoed vormt wel een belangrijk aandachtspunt binnen deze sector. Niet alleen vanwege de voorgenomen scheiding tussen wonen en zorg, maar ook omdat vastgoed steeds moeilijker te financieren is. Onze experts verwachten dat op de korte termijn – door de gehele zorgsector – meer beroep wordt
304 Zorgvisie, 18 maart 2011.

181financiering
index ➔� inhoud
gedaan op privaat kapitaal op basis van cofinanciering. Een mooi voorbeeld daarvan doet zich voor bij VVTinstelling Stichting De Driestroom. Deze ontvangt een kapitaalinjectie van een zorgfonds, dat particuliere beleggers bijeenbrengen. Via een unieke financiële constructie in de care wil de instelling meer dan drie miljoen euro ophalen voor een nieuwbouwproject. Het idee is dat De Driestroom vastgoed verkoopt aan een commanditaire vennootschap (CV) om zo de eigen financiële buffer te versterken. De CV is een beleggingsconstructie die regelmatig wordt toegepast in de vastgoedsector en in de scheepsbouw. Het is een soort saleandleasebackconstructie. De stille vennoten zijn particuliere beleggers. Een financieel adviseur licht toe: “De CV verwerft het vastgoed via de inbreng van de stille vennoten en de bankfinanciering. Het fonds bestaat voor zeventig procent uit een bank lening en voor dertig procent uit particulier geld. Hiermee wordt het vastgoed verkregen. De zorginstelling huurt de panden van de CV. De huur die de instelling betaalt, wordt aangewend voor aflossing en rente aan de bank en voor aflossing en rendement aan de stille vennoten.” De Driestroom vindt het project voordelig en het helpt bij de voorbereiding op de verdere overheveling van de AWBZ naar de Wmo.305
Een andere belangrijke kwestie in de VGN is de zogenaamde IQmaatregel. Als bezuinigingsmaatregel overweegt het ministerie een IQknip in de AWBZ aan te brengen. Daardoor komen cliënten met een IQ tussen 70 en 85 niet meer in aanmerking voor zorg vanuit de AWBZ, terwijl zij nu nog diagnostiek, behandeling en/of begeleiding ontvangen in of vanuit orthopedagogische behandelcentra. De reden dat het IQ ter discussie staat, komt doordat de Nederlandse situatie afwijkt van de ons omringende landen. In Nederland hebben niet alleen licht verstandelijk gehandicapten (IQ 50 70) recht op AWBZzorg, maar ook zwakbegaafden (IQ 7085) bij wie sprake is van meervoudige problematiek. Deze groep is sterk groeiende binnen de gehandicaptenzorg. Naar schatting gaat het jaarlijks om ruim 10.000 jeugdigen die kampen met meervoudige problematiek. De regering denkt via deze maatregel 250 miljoen euro te kunnen bezuinigen. Verschillende partijen (cliëntenraden en inspectie) maakten bezwaar. Het ministerie besloot daarom ‘op inhoudelijke gronden en omwille van een zorgvuldige voorbereiding’ nader onderzoek te doen naar de manier waarop de IQmaatregel het best vorm kan krijgen. De maatregel is om die reden uitgesteld tot 2013.
10.4 effecten op functiesFinancieringsmaatregelen treffen vooral administratieve functies, functies op het gebied van bouw en vastgoed, en functies die te maken hebben met planning & control. Daarnaast vragen de ontwikkelingen van
305 Zorgvisie, 18 maart 2011.

182 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
functionarissen in bestuur en management om aanvullende vaardigheden op het vlak van risicomanagement. Deze zijn van belang om de organisatie financieel overeind te houden.
We zien dit ook in het ontstaan van nieuwe functies als business controlleren risicomanager, een vacature voor een senior adviseur valorisatie en ondernemerschap en een functie als functioneel beheerder management- informatie.
10.5 gevolgen voor scholing en onderwijsEffecten op scholing en onderwijs zijn niet direct benoemd, maar leiden we af uit de algemene signalen. Voor alle functionarissen die te maken krijgen met wijzigingen als DOT, prestatiebekostiging, de grotere rol van zorgverzekeraars en gemeentes en/of persoonsvolgende financiering, is financiële bijscholing van groot belang. Niet in de laatste plaats voor functionarissen in de strategische top van organisaties: de nieuwe financieringsstructuren leggen een grote(re) verantwoordelijkheid bij het management.
We noemen in deze paragraaf apart nog de kwestie van de numerus fixus voor de studie geneeskunde. Het kabinet denkt door het afschaffen van deze numerus fixus te sturen op minder zorgkosten. Artsenorganisatie KNMG geeft echter aan dat met die maatregel het tegenovergestelde wordt bereikt. De dure studie geneeskunde en de extra opleidingsplekken kosten op zichzelf al veel geld en vervolgens leiden meer artsen tot een hogere zorgvraag en dus grotere zorguitgaven.306
306 Zorgvisie, 4 oktober 2010.

183financiering
index ➔� inhoud
Financiering Doel, acties, belemmeringen, spelers en eventuele versnellers, zoals benoemd door leden van de expertgroep.
EinddoelKosten zijn onder controle en financiering is transparant.
Acties
− Werk aan kosten-
bewustzijn van de
consument
− Bepaal welk deel van
zorg collectief moet
zijn
Versneller
− Acceptatie van tweedeling in de
zorg (sta kwaliteitsverschil toe)
− Scheiding van wonen en zorg, voor
transparantie en besparing
Belemmering
− Verzet tegen overheveling van
AWBZ naar Wmo door lokale
overheden
− Politieke termijn is te kort voor
doorvoeren van wijzigingen

184 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud

185maatschappelijk debat en rendement
index ➔� inhoud
11 Maatschappelijkdebat
enrendement
Trends:
– Betaalbaarheid van zorg leidt tot noodzakelijk debat
– Integriteit ter discussie
– Nieuwe visie op (ouderen)zorg krijgt vorm met zelfredzaamheid
– Grenzen van medisch handelen zullen meer met cliënt bepaald worden
– Burger wordt in de toekomst meer verantwoordelijk voor eigen gezondheid
De noodzaak tot het voeren van een maatschappelijk debat, komt al meerdere jaren uit de signalen naar voren. Berichten over kósten van zorg (besparingen) zijn aanleiding om het debat te willen voeren over de báten van zorg. Met de grote bezuinigingsslag die het huidige kabinet wil doorvoeren, is het thema meer dan ooit actueel. En meer dan dat: het maatschappelijk debat over wat gezondheid ons waard is bepaalt niet alleen de actualiteit, maar vooral ook de toekomst van de zorg in Nederland. Waar willen we heen met de zorg? Wat vinden we kwaliteit en wat hebben we daar voor over? En leidt marktwerking automatisch tot meer zorg of is dat een kwestie van integriteit?
In dit hoofdstuk ‘Maatschappelijk debat en rendement’ leest u over de hoofdstromen in het huidige zorgdebat.
11.1 marktwerking stelt integriteit ter discussieHet debat over integriteit hangt sterk samen met het invoeren van (gereguleerde) marktwerking in de Nederlandse gezondheidszorg. Marktwerking zou de doelmatigheid, de kwaliteit, het innovatieve vermogen en de cliëntgerichtheid van de zorg vergroten. Ook speelde de wens dat verzekerden en cliënten hierdoor meer keuzevrijheid zouden krijgen. Kortom: marktwerking moet de zorg laten renderen voor de patiënt, de belastingbetaler én de professionals in de zorg. Als we kijken naar marktwerking in de praktijk, worden bij de mogelijk positieve effecten nogal wat vraagtekens gezet. Als negatieve bijwerkingen worden verschillende ‘perverse prikkels’ genoemd. Leidt marktwerking bijvoorbeeld niet automatisch tot een toenemende zorgvraag? Kan marktwerking wel efficiency afdwingen? Krijgen status en geld niet de overhand boven de cliënt?

186 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
waarschuwingenvoornegatievebijwerkingenvanprestatiebeloningZeker wanneer marktwerking wordt gecombineerd met de mogelijkheid tot winstuitkering aan derden (volgens het huidige VWSbeleid), zijn betrokkenen kritisch. Zo betoogt hoogleraar Bart Berden, tevens bestuurder van het St. Elisabeth Ziekenhuis, dat begrippen als solidariteit, uniformiteit en toegankelijkheid zich niet goed verdragen met winststreven en de inzet van vreemd kapitaal. Om hoge rendementen te behalen, moeten marketing en verkoop de omzet immers vergroten. Als voorbeeld noemt Berden tests voor prostaatkanker. “Als je winst wilt maken, probeer je zo veel mogelijk tests te verkopen aan mannen. Dat lukt beter als je de doelgroep bang maakt voor prostaatkanker. Meer omzet, hoger rendement, ook al is het wellicht helemaal niet noodzakelijk om te testen. Dit heeft daarom niets te maken met goede, verantwoorde zorg aan zo veel mogelijk mensen. Toch is dat wel hetgeen waar we in Nederland naar streven.” Daarnaast stelt Berden dat de professionele verantwoordelijkheid van de Nederlandse zorgverlener de toestroom van vreemd kapitaal bemoeilijkt. “Of het nu om een arts of een verpleegkundige gaat, zij zijn nog steeds gefocust op de inhoud en op de mening van de patiënt. Dat staat haaks op een arts die (mede) handelt uit financiële motieven, en vooral luistert naar de opdracht van een investeerder om veel zorgproducten te ‘verkopen’ of juist geen kosten te maken, door benodigde zorg te onthouden.”307
Ook de prestatiebekostiging die per 2012 wordt doorgevoerd (in de ziekenhuiszorg), lijkt geen stimulans voor een effectieve marktwerking. Deze levert eerder meer dan minder zorg op, zo wordt gesteld. Yvonne van Kemenade, directeur Zorggroep Eerstelijn: “Hiermee is niet gezegd dat financiële prikkels [..] niet zouden werken. Maar er moet goed gekeken en gemonitord worden op het uitlokken van perverse prikkels. Voor je het weet zijn professionals meer bezig met declaratiegedrag dan met het verlenen van zorg.” Van Kemenade schetst een voorbeeld van de organisatie van de huisartsenzorg in Cambridge, Engeland. Hier krijgen huisartsen een deel van hun inkomsten via variabele beloning. De hoogte van deze variabele beloning is afhankelijk van het aantal punten dat wordt behaald voor bepaalde indicatoren. Deze indicatoren zijn verwerkt in de protocollen van huisartsen en worden als eerste afgewerkt en ingevuld om in elk geval de variabele beloning veilig te stellen. In de praktijk komt het erop neer dat de huisarts eerst zeker vijf minuten samen met de patiënt bezig is een aantal schermen door te werken en een aantal tests te doen, voordat de patiënt kan aangeven waarvoor hij eigenlijk komt. De mindset van de Engelse huisartsen is dus moneydriven geworden, ingegeven door financiële prikkels.308
307 Het Financieele Dagblad, 16 mei 2011.
308 Het Financieele Dagblad, fd selections zorg, 9 mei 2011.

187maatschappelijk debat en rendement
index ➔� inhoud
Of, zoals een andere bron schetst: als het aantal behandelingen niet meer beperkt wordt door budgetplafonds, schrijven artsen blijkbaar onbeperkt behandelingen voor.309
Ook de nieuwe voorzitter van brancheorganisatie ActiZ, Guus van Montfoort, spreekt zich uit over de effecten van prestatiebeloning. “Als je voor iets beloont, krijg je daar meestal veel van”, aldus Van Montfoort. “Belonen op diagnosebehandelcombinaties levert veel diagnoses en behandelingen op, maar wat is de winst in kwaliteit? Nu wordt elke zorgverrichting vergoed. Of ze effectief, doelmatig, overbodig of fout is, maakt geen verschil, evenmin of een complicatie vermijdbaar is. Wij pleiten voor een radicale wijziging: vergoed uitsluitend behandelingen die gezondheidswinst opleveren en maak de hoogte afhankelijk van doelmatige uitvoering.”310
Andere perverse prikkels liggen besloten in gescheiden beloningssystemen. Jan van Lith, bestuurslid van gynaecologenvereniging NVOG: “Voor zwangere vrouwen mag er geen muur meer staan tussen de verloskundige en de gynaecoloog. […] Gescheiden systemen zorgen voor ‘perverse’ prikkels. Als een verloskundige niets verdient als ze nú doorverwijst, terwijl ze wel geld krijgt als ze de volgende dag doorverwijst, zal ze misschien onbewust toch een dag wachten. Terwijl dat medisch gezien niet de juiste keuze is. Andersom kunnen gynaecologen zwangeren waar niets mee is, langer bij zich houden om meer geld te verdienen.” Integriteit staat zo haaks op het centraal stellen van de cliënt.
Als het aan de toekomstige zorgbestuurders ligt, staat de cliënt altijd voorop. Begin 2011 stelde een groep toekomstige bestuurders een visie op over besturen in de zorg, in het tweede decennium van de 21e eeuw. Hun beeld: “De bestuurder 2.0 heeft het lef om te krimpen en met activiteiten te stoppen als dat in het belang is van de patiënt/cliënt. Ook is de bestuurder 2.0 niet uit op positiebehoud. De bestuurder 2.0 ontleent zijn macht niet aan de formele positie aan de vergadertafel of aan symbolen als een auto of een groot kantoor. Hij ontleent zijn gezag aan zijn bijdrage aan het welzijn en de gezondheid van cliënten. Na elke vergadering of bespreking stelt de bestuurder 2.0 de vraag: “Is de cliënt beter geworden van deze bespreking?”.311
zorgconsumentmoetbewusteromgaanmetzorggebruikNiet alleen de integriteit van de zorgaanbieders en zorgverleners staat ter discussie. Marktwerking vraagt ook om integriteit van de zorgconsument: zijn behoefte is oneindig, zo wordt er gesteld, en het lijkt er niet op dat de
309 Rob Mak, partner van Quintos, in Zorgmarkt, 12 april 2011.
310 Het Financieele Dagblad, fd selections zorg, 2 mei 2011.
311 Deelnemers Top Class 2010, in Zorgvisie, 7 januari 2011.

188 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
consument zichzelf maant tot een ‘soberder’ zorggebruik. De uitkomsten van NIVELonderzoek naar het eigen risico in de zorg wijzen eveneens in deze richting: slechts weinig mensen passen hun zorggebruik aan vanwege het eigen risico in de zorgverzekering, terwijl dit is ingevoerd om verzekerden bewuster te maken van de kosten in de zorg en deze zo te verminderen. Slechts vijf procent van de verzekerden gebruikt minder zorg vanwege het eigen risico.312
Een andere integriteitskwestie voor consumenten betreft het online beoordelen van zorg en zorgverleners. Het anoniem ‘posten’ over negatieve ervaringen leidt er met regelmaat toe dat de beoordelingen het doel van kwaliteitsverbetering ver voorbij schieten en vooral tot reputatieschade voor behandelaars leiden.313
11.2 noodzaak van een nieuwe visie op (ouderen)zorgDe focus van zorg in Nederland lijkt nog altijd gericht op het curatieve deel: genezen. Terwijl het zwaartepunt van zorg verschoven is en steeds verder zal verschuiven. Als gevolg van de vergrijzing neemt het aantal mensen met chronische aandoeningen sterk toe. Dat aantal overtreft nu al het aantal mensen met een acute of curatieve vraag naar zorg, en de komende jaren neemt dit verschil verder toe. Volgens CBScijfers stijgt het aantal 65plussers in Nederland van 2,4 miljoen in 2008 naar 3,7 miljoen in 2025. In 2040 loopt het aantal zelfs op tot 4,5 miljoen. Dit maakt een nieuwe visie op zorg, die voor een groot deel ouderenzorg is, noodzakelijk. Hoe willen we ouder worden in Nederland? Hoe willen we omgaan met onze ouderen? En wat mag het kosten? Vanuit het ministerie van VWS is de ouderenzorg – en dan met name toezicht op de ouderenzorg – verklaard tot een van de topprioriteiten van het toekomstig beleid. Er komt extra aandacht voor controles in instellingen en extra aandacht voor (preventie van) ouderenmishandeling. Om meer samenhangende zorg te bereiken, wordt de uitvoering van de AWBZzorg onder de zorgverzekeraars gebracht in plaats van bij AWBZzorgkantoren. De zorgverzekeraars krijgen zo betere mogelijkheden om de huisartsenzorg, thuiszorg, ziekenhuis en verpleeghuiszorg goed op elkaar af te stemmen.
Een belangrijke rol in het debat speelt de gewenste herordening van de zorg (zie ook hoofdstuk 6, Kwaliteit van zorg), waarbij het een belangrijk doel is om te komen tot zo veel mogelijk gezonde, zelfstandig wonende ouderen. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) geeft aan dat het ‘bij gezond ouder worden niet alleen gaat om het voorkomen, uitstellen en behandelen van ziekten en aandoeningen, maar vooral om het voorkomen
312 Onderzoek ConsumentenPanel Gezondheidszorg van NIVEL, gesubsidieerd door het ministerie van
VWS.
313 Zie o.a. artikel ‘Doktertje bashen op zorgkaart nederland’. NRC, 18 augustus 2011.

189maatschappelijk debat en rendement
index ➔� inhoud
en terugdringen van beperkingen in het functioneren en het bevorderen van zelfredzaamheid, participatie en een goede kwaliteit van leven.’ Deze visie op de ouderenzorg wordt ook uitgedragen door branchevereniging ActiZ, die enkele visiedocumenten uitbracht om de transitie naar een andere manier van ouderenzorg te ondersteunen. Zelfredzaamheid heeft als doel dat mensen langer in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen en wordt doorgaans naar voren gebracht als equivalent van kwaliteit.
focusopzelfredzaamheid:kwaliteits-ofkostenoverweging?Er zijn echter ook andere geluiden, waarin doorklinkt dat de focus op zelfredzaamheid van oorsprong een financiële reden heeft. Langer thuis wonen betekent immers uitstel van duurdere ziekenhuis of instellingszorg. Hoewel het mes aan twee kanten kan snijden (kwaliteitswinst én besparing op zorgkosten), is het zaak de winst voor cliënten voorop te blijven stellen. Illustratief hierbij is de oproep van het Centrum voor ethiek en gezondheid (CEG), onderdeel van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ). Het centrum vraagt aandacht voor ethische vraagstukken rond Zorg op afstand. Zorg op afstand, ofwel telezorg, kan patiënten zelfredzamer maken en de toenemende druk op de arbeidsmarkt verminderen. Het kan echter ook leiden tot medicalisering van de persoonlijke levenssfeer. Op dit moment bevindt Zorg op afstand zich nog in het ‘pilotstadium’, aldus het CEG. Maar volgens het adviesorgaan mag verwacht worden dat Zorg op afstand een groot deel van de ‘nabije zorg’ in huis gaat vervangen. Dit leidt tot verandering van zorgrelaties: mantelzorgers en patiënten zullen vaker (semi)medische handelingen verrichten en zorgprofessionals krijgen een meer coachende rol. Patiënten en mantelzorgers krijgen sluipenderwijs allerlei medische verantwoordelijkheden toebedeeld, terwijl patiënten liever lichamelijk worden verzorgd door professionals. Het CEG pleit ervoor dat voor zorgprofessionals en mantelzorgers duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk én aansprakelijk is.
In de zorg wordt steeds vaker ‘moreel beraad’ ingezet om morele vraag-
stukken te bespreken, zowel grote ethische dilemma’s als meer praktische
vragen. Moreel beraad is een geleide discussie over een ethische kwestie,
waarbij de deelnemers zich houden aan een strikt gespreksprotocol.
Vertrekpunt is altijd een casus uit de eigen praktijk. Via deze methode
kunnen deelnemers de casus analyseren en tot een goed afgewogen,
beargumenteerde visie komen. Zorgprofessionals worden geholpen hun
eigen waarden en normen te verhelderen en de verschillen en overeen-
komsten te onderzoeken. De inzet van moreel beraad kan zo de omgang
met normatieve kwesties verbeteren.314
314 www.rug.nl.

190 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
discussienodigovergrenzenvanzorgNaast het debat over ‘andere ouderenzorg’ geven leden van de expertgroep de noodzaak aan tot een debat over de grenzen van medisch ingrijpen en over zorg in de laatste levensfase (waar de hoogste kosten zitten). Hoe lang behandelen we door, hoe lang rekken we een leven? Deze vragen zien we ook in andere signalen terug. Bij Marcel Levi bijvoorbeeld, bestuursvoorzitter van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam. Levi: “Ik denk dat er te lang wordt doorbehandeld, soms met heel weinig winst en heel veel ellende.” Levi schetst dat de medische wereld, door de toenemende vergrijzing, slachtoffer is van het eigen succes. Er is steeds meer mogelijk, waardoor mensen minder snel doodgaan. Vooral de behandeling van mensen met meerdere ziektes tegelijk is complex en leidt tot moeilijke afwegingen over al dan niet doorbehandelen. Levi: “Het is een moeilijke discussie waar je geen richtlijnen voor kunt geven omdat het om individuen gaat. Dokters zouden moeten leren om tijdig tegen een patiënt te zeggen dat ze misschien met de behandeling moeten stoppen. […] Behandelingen zijn tegenwoordig op het individu toegesneden en dat is prachtig, maar we moeten meer benadrukken dat dat ook kan betekenen: geen behandeling.”315
Grotere zorgdeelname door familie Door dhr. E.J. Borgmeijer, Amarant Zorggroep.
Voor de groep ‘matig tot ernstig verstandelijk gehandicapten’ is een balans
opgetreden tussen zorgvraag en -aanbod, gemeten over de langere
termijn. Voor deze groep staat kwaliteit van leven centraal. Hier zou het
maatschappelijk debat zich kunnen richten op veel grotere deelname aan
de zorg vanuit familie, maar ook vanuit vrijwilligers uit de samenleving.
Willen we naar een samenleving waarin iedereen zes dagen per week
werkt, of willen we naar een situatie waarin iedereen een halve dag of een
dag een bijdrage levert aan de zorg voor deze mensen?
Een andere groep binnen de gehandicaptensector, is de groep mensen met
een licht verstandelijke beperking, met psychosociale en gedrags problemen.
Deze groep is de afgelopen jaren met circa 10 procent per jaar gegroeid.
Deze ontwikkeling is niet alleen te verklaren vanuit een aangeboren
hersen afwijking, maar heeft veel meer te maken met de individualisering
van de maatschappij en het gegeven dat een deel van de mensen er niet
in slaagt om ‘deel te nemen’. Een deel van de groei bestaat uit mensen
met een ‘traumatische geschiedenis’ (spanningen, geweld, verwaar-
lozing). Om de groei aan ‘zorgvragers’ te stoppen, zal meer moeten
worden gewerkt met preventie en vroegtijdige interventieprogramma’s in
gezinnen. Dit voorkomt ‘zware zorg’ in de latere levensfase.
315 Vrij Nederland, 15 april 2011.

191maatschappelijk debat en rendement
index ➔� inhoud
Artsenorganisatie KNMG vindt dat artsen de dood met patiënten moeten bespreken als het einde van de zieke nadert. De gesprekken over het naderende overlijden worden vaak te lang uitgesteld, terwijl een gesprek de patiënt ook minder angstig en onzeker kan maken. Volgens de KNMG zijn er zelfs signalen dat terminale patiënten iets langer leven nadat ze hebben gekozen om te stoppen met de medische behandeling en goede pijnstillende zorg krijgen. De artsenorganisatie heeft een handreiking opgesteld die artsen kan helpen bij een open, tijdig en goed gesprek. In het gesprek zouden zaken aan de orde moeten komen als: de mogelijkheden en onmogelijkheden van behandeling; opname in het ziekenhuis, verpleeghuis of hospice; en de vraag of de patiënt een euthanasiewens heeft.316
Redenen om voor euthanasie te kiezen317
Verlies primaire
levensfuncties
54%Dementie
74%
Eenzaamheid
24%
Niet zelfstandig
kunnen wonen
27%
Dit laatste onderwerp, euthanasie, is weer stevig op de agenda gekomen door het burgerinitiatief Uit Vrije Wil. Deze initiatiefgroep zet zich in voor de stervenshulpverlening aan ouderen met een voltooid leven en bracht met haar acties de maatschappelijke discussie in alle hevigheid op gang. In aansluiting op de vele steunbetuigingen aan het burgerinitiatief hield het
316 NU.nl, 14 juni 2011.
317 Enquête van het tijdschrift Margriet, mei 2011.

192 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
tijdschrift Margriet een enquête onder haar lezeressen. Ook hieruit bleek veel draagvlak voor verruiming van de euthanasiewet. Uitkomsten: negen op de tien vrouwen in Nederland zien graag dat de huidige euthanasiewet verruimd wordt. Driekwart van de vrouwen wil de mogelijkheid van zelfdoding bij een voltooid leven. Bij een ‘voltooid leven’ denken de ondervraagde vrouwen aan verlies van geheugen/dementie (74 procent), verlies van primaire levensfuncties, zoals zelfstandig lopen of controle over de blaas (54 procent), niet langer in staat zijn zelfstandig te wonen (27 procent) en eenzaamheid (24 procent). In al deze gevallen is euthanasie in de huidige wetgeving niet toegestaan. Psychiatrische patiënten, die ondraaglijk en uitzichtloos lijden, krijgen in de huidige wetgeving ook geen toestemming om tot zelfdoding over te gaan. 82 procent van de ondervraagde vrouwen vindt dat dit wel zou moeten. Een arts kan een verzoek om euthanasie weigeren, ook als de aanvrager hiervoor wel in aanmerking komt. Hier is 89 procent van de ondervraagde vrouwen het niet mee eens. Zij vinden dat euthanasie een recht van de patiënt zou moeten zijn. Maar liefst 91 procent van de vrouwen kan zich voorstellen zelf ooit euthanasie te overwegen.318
De Tweede Kamer organiseerde twee hoorzittingen naar aanleiding van het initiatief, met als voorlopige uitkomst dat de huidige euthanasiewet niet verruimd hoeft te worden. Met een ruimere interpretatie van de bepalingen in de wet kan ook worden voorzien in stervenshulp aan mensen met een voltooid leven. De KNMG geeft daarbij aan dat de euthanasiewet eveneens van toepassing is op ouderen met een opeenstapeling van ernstige ouderdomskwalen en toenemende aftakeling, omdat ook dan sprake is van (ondraaglijk en uitzichtloos) lijden met een medische grondslag. De organisatie signaleert wel dat veel artsen moeite hebben met euthanasiehulpvragen, juist van deze categorie cliënten. Artsen kunnen in dit geval niet verplicht worden om hulp te verlenen, maar zijn wel verplicht om de cliënt door te verwijzen naar een collega. Hoogleraar strafrecht Eugène Sutorius, een van de leden van de initiatiefgroep Uit Vrije Wil, voorspelt dat binnen zeven jaar alsnog een wet door het parlement zal worden aangenomen die een waardig, vrijwillig levenseinde voor ouderen regelt.
11.3 ter discussie: burger is verantwoordelijk voor eigen gezondheidDe derde hoofdstroom in het maatschappelijk debat gaat over een gezonde leefstijl en eigen verantwoordelijkheid.
mensenzijnzelfverantwoordelijkvoorgezondgedragIn het hoofdstuk Preventie (pagina 49) beschreven we al dat het huidige kabinet weinig investeert in preventie. In het debat over gezonder ouder
318 Nu.nl, 21 april 2011.

193maatschappelijk debat en rendement
index ➔� inhoud
worden geeft minister Edith Schippers van VWS aan dat ze mensen zélf verantwoordelijk wil laten zijn voor hun leefstijl. Ze wil mensen niet vertellen hoe ze moeten leven, maar ze hooguit verleiden tot de juiste (gezonde) keuze. Schippers staat in haar opvatting niet alleen. De algemene opinie rond leefstijl neigt naar eigen verantwoordelijkheid. Waarom zou hulp bij bewegen, gezonder eten, afvallen en bij stoppen met roken betaald moeten worden uit de zorgverzekering? Hoogleraar Effectiviteit van individuele preventie Ien van de Goor verklaart deze houding vanuit de veronderstelling dat gedrag (en dus leefstijl) vooral een rationele, individueel bepaalde, vrije keuze is. Als gedrag een vrije keuze is, mag je iemand ook verantwoordelijk houden voor de gevolgen van dat gedrag.
Begin 2010 kwam de Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) ook met een dergelijk voorstel: premieverschillen voor de zorgverzekering op grond van leefstijl. Oftewel: sancties op ongezond leven. De vraag is wat de effecten van een dergelijk onderscheid zijn. Wat levert het op? Gaan mensen gezonder leven als ongezond leven meer geld kost? Of werkt het alleen andersom, als mensen worden beloond voor zaken die bijdragen aan hun gezondheid? Juist in deze discussie komt de vraag naar rendement sterk naar voren. Tegelijkertijd gaat de discussie over solidariteit. Zo schetst Henriëtte Prast, hoogleraar persoonlijke financiële planning: “In ons gezondheidssysteem betalen mensen niet zelf voor zorg. Voor een reisverzekering betaal je meer premie als je op vakantie gaat bergbeklimmen. Dat is geen straf, maar een prijs voor risicogedrag. Anders betaalt iemand die gaat pootjebaden in Egmond aan Zee, mee aan de avonturen van de alpinist.”319
solidariteitwintzolangcausaalverbandwankelisDe argumenten die neigen naar eigen verantwoordelijkheid kloppen slechts ten dele. Een ongezonde leefstijl is namelijk sterk sociaal bepaald.320 Opgroeien in een omgeving waarin gerookt en ongezond gegeten wordt, betekent dat de kans groot is dat het kind deze kenmerken ‘erft’. De burger zelf verantwoordelijk maken voor een gezonde leefstijl is volgens sommigen dan ook een gevaarlijke ontwikkeling. Zo stelt onderzoeker Mirjam Plantinga van het Expertisecentrum Ethiek in de Zorg: “Als je mensen zelf verantwoordelijk maakt voor hun gezondheid, moet je ook stilstaan bij de consequenties. Stel dat iemand die te dik is daar ziek van wordt. Zeg je dan ‘eigen schuld’? Laat je die persoon dan voor de ziektekosten opdraaien? Dan gaan we naar een samenleving van blaming and shaming. Het is nu nog zo dat gezonde mensen betalen voor de zieken. Straks kan het zo zijn dat de gezonde wordt beloond en de zieke bestraft.”321
319 Mediator, april 2011.
320 Skipr, column van Prof. dr. Arie Nieuwenhuijzen Kruseman, voorzitter artsenfederatie KNMG, 2 mei
2011.
321 In: Zorgmarkt, 23 maart 2011.

194 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
Solidariteit heeft – waar het zorgkosten betreft – nog steeds het primaat. Op de plannen van de RVZ werd door verschillende zorgverzekeraars afwijzend gereageerd, met als belangrijkste argument dat de verzekeraars de solidariteit waarop het Nederlandse zorgstelsel gebaseerd is, niet willen aantasten.
Naast de nu nog gangbare solidariteitsopvatting is het ‘differentiëren naar leefstijl’ voorlopig afgewezen omdat de grenzen moeilijk te stellen zijn. Ligt de grens bij wijn of wintersport? Ook is op individueel niveau het causale verband tussen ongezonde leefstijl en ziekte niet altijd te maken. Maar de opvattingen zijn aan het schuiven, aldus hoogleraar Van de Goor. De RVZ stelt in haar adviezen voor om aandacht voor leefstijl, zowel bij de hulpverlener als de hulpvrager, te stimuleren door financiële en andere prikkels in te bouwen in de hulpverlening. Ook de zich snel ontwikkelende public health genomics zal deze discussie binnen afzienbare tijd weer doen oplaaien.322 Binnen dit vakgebied wordt de genetische aanleg die tot verhoogde individuele ziekterisico’s leidt in relatie gebracht tot leefstijl.
11.4 op zoek naar oplossingen voor betaalbare zorgOok in de discussie over de kosten van zorg is solidariteit een veelgehoord argument. Wat willen we gezamenlijk betalen? Wat verstaan we onder basiszorg? En hoe staan we inmiddels tegenover ongelijke toegankelijkheid en tweedeling in de zorg: een splitsing tussen arm en rijk?
overheidwilbesparenbinnendezorgDe almaar stijgende kosten in de zorg leiden tot uitvoerige discussies over manieren om het betaalbaar te houden. Het regeringsvoornemen om in de komende vier jaar miljarden op zorg te bezuinigen, staat op gespannen voet met de stijgende zorgvraag. Minister de Jager van Financiën geeft aan dat hij de oplossing voor de stijgende zorguitgaven niet ziet in het verhogen van premies, het laten oplopen van de staatsschuld of het schrappen in andere uitgaven, zoals die voor onderwijs of veiligheid. ‘’Op langere termijn ontkom je er niet aan om binnen de zorg de oplossing te zoeken. Iedereen moet de zorg krijgen die past bij een land als Nederland, en ik ben ook voor solidariteit in het systeem. Maar hoe we dit gaan aanpakken, is voor Nederland en de rest van de wereld een van de grootste uitdagingen waar we mee te maken hebben.’’323
democratischinperkenvanbasispakketInperking van het basispakket is een van de oplossingen waar het kabinet op inzet. Ook hier speelt direct de relatie met solidariteit. Want wie beslist er over de samenstelling van het pakket? En hoe maatschappelijk gedragen is
322 Uit de rede van Ien van de Goor, ‘Van gezondheid verzekerd? Nieuwe perspectieven op bevorderen
gezond gedrag’, UvT 2011.
323 ANP, 13 mei 2011.

195maatschappelijk debat en rendement
index ➔� inhoud
die beslissing? Er gaan stemmen op om het verzekeringspakket op democratische wijze vast te laten stellen. Niet alleen door de minister en het College Voor Zorgverzekeringen (CVZ), maar in openbare hoorzittingen waarin alle afwegingen publiek bekend worden gemaakt en waarin verschillende partijen een stem krijgen. KNOarts Peter Paul van Benthem blogt hierover in Skipr: “Samen kunnen we dan op transparante, democratische wijze invulling geven aan ons collectieve gevoel van solidariteit. Het vertrouwen dat deze procedure kan voortbrengen, verstevigt het gevoel van solidariteit waar ons zorgverzekeringsstelsel op is gebouwd.”324
Tegen de bezuinigingen in de GGZ (juni 2011).
toelatenvanprivateinvesteringenindezorgBurgers zien een mogelijke oplossing voor de betaalbaarheid van zorg in het toelaten van private investeringen in de zorg. Uit onderzoek van TNS NIPO komt naar voren dat de Nederlandse burger het traditiegetrouw zeer belangrijk vindt dat de Nederlandse gezondheidszorg tot de beste van de wereld behoort. Tegelijkertijd blijft men grote waarde hechten aan solidariteit: iedereen heeft recht op de best mogelijke zorg. Nederlanders zijn daarom mordicus tegen ‘scheefheid’ die zou ontstaan wanneer iemand die meer betaalt betere toegang tot zorgfaciliteiten krijgt. Nederlanders zijn ook wars van bezuinigingen op de gezondheidszorg. In een lijst met onderwerpen waarop bezuinigd kan worden, staat ‘zorg’ helemaal onderaan, nog onder ‘onderwijs’. Ondanks de huidige financiële krapte wil een grote meerderheid van de mensen juist meer aan de zorg besteden en is bezuinigen eigenlijk geen optie. Een mogelijke oplossing kan zijn dat private investeerders in het ‘financiële zorggat’ springen dat de overheid niet wil
324 KNO-arts Peter Paul van Benthem in Skipr, 10 mei 2011.

196 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
of kan dichten. De Nederlandse bevolking staat hier redelijk neutraal tot enigszins positief tegenover: men is weliswaar niet bijster enthousiast maar slechts weinigen zijn uitgesproken afwijzend. Men heeft liever particuliere investeerders dan bezuinigingen in de zorg.325
verschuivingnaar‘bijkopen’entweedelingindezorgNederlanders accepteren dus geen scheefheid in de zorg. Maar hoe houdbaar is dat? In deze discussie wordt ook het zorgopdrijvende aspect van marktwerking weer naar voren gebracht. De dynamiek van de markt is gericht op groei, zo stelt Hans Maarse, hoogleraar Beleidswetenschap aan de Faculty of Health, medicine and life sciences. Marktwerking brengt een extra uitgavenstijging met zich mee. Deze dynamiek zal nooit effectief beteugeld kunnen worden. Een verhoging van het verplichte eigen risico en beperking van het collectief verzekerde pakket zal een deel van de uitgavenstijging daarom moeten opvangen. Door de marktwerking komt de solidariteit in de zorg steeds meer onder druk. De ‘solidaire klant’ zal uiteindelijk een fictie blijken. De betekenis van ‘voor iedereen gelijk toegankelijke zorg’, zo voorspelt Maarse, zal geleidelijk verschuiven in de richting van gelijke toegang tot de basiszorg.326
Uit het voorgaande kunnen we afleiden dat het ‘bijkopen’ van extra zorg door particulieren zal toenemen. Een voorspelling die wordt onderschreven door de auteurs van ‘Diagnose 2025’, die onderscheid maken tussen rijkeluiszorg en Aldizorg. Een van de toekomstscenario’s in het boek: ‘Tegen 2025 kunnen alleen burgers die voor spoedeisende, levensbedreigende aandoeningen acute zorg nodig hebben, alsook kwetsbare en zwakke groepen in de samenleving die langdurig zijn aangewezen op zorg door anderen, een beroep doen op collectief geregelde zorg. Voor alle overige dienstverlening geldt dat mensen met een dikkere portemonnee kunnen kiezen uit een uitgebreid, luxe en hoogwaardig zorgaanbod dat in de volksmond rijkeluiszorg wordt genoemd. De minder gelukkigen zijn aangewezen op wat in de volksmond Aldizorg wordt genoemd. Hierdoor lijkt de zorg steeds meer op andere vormen van dienstverlening waar die onderverdeling al langer gold, zoals de retail, de huizenmarkt, zakelijke dienstverlening, horeca en recreatie.’327 Flip de Kam, hoogleraar Economie Publieke Sector, geeft aan dat het onderscheid al gaande is. “Er zijn genoeg rijke mensen die meer voor hun eigen gezondheidszorg kunnen en willen uitgeven. Je ziet nu al dat ze extra particuliere zorg inkopen. Voor minder draagkrachtige mensen zal de toegang tot de zorg uiteindelijk mogelijk toch worden beperkt. Het ontstaan van een tweedeling is helaas een zeer reëel risico. Het alternatief
325 A4-nieuws.nl, 9 februari 2011.
326 ‘Markthervorming in de zorg’, Prof. dr. H. Maarse, Maastricht University, April 2011.
327 ‘Diagnose 2025: over de toekomst van de gezondheidszorg’. Philip Idenburg en Michel van Schaik.
Scriptum, 2011.

197maatschappelijk debat en rendement
index ➔� inhoud
is langere wachtlijsten voor collectief gefinancierde zorgvoorzieningen.” De Kam geeft aan een oplossing te zien in het verhogen van de eigen bijdrage, met name voor draagkrachtige zorggebruikers. Hij noemt als voorbeeld de overheidsmaatregel van het scheiden van wonen en zorg, waarbij het eigen vermogen van de cliënt (als dat meer is dan 100.000 euro) wordt meegeteld bij het bepalen van de bijdrage voor verblijf in een verpleeghuis.328 Verhoging van de eigen bijdrage dus, als oplossing voor de stijgende zorgkosten. Hoe staan Nederlanders daar tegenover? Consumentenfederatie NPCF zet de deur hiervoor open, getuige uitspraken van directeur Wilna Wind: “Misschien moeten we voor sommige voorzieningen een hogere eigen bijdrage vragen. Of we gaan sparen voor een eigen zorgpensioen, waaruit je dan straks je eigen rollator kunt bekostigen. Ik teken ervoor als we op die manier de zorg betaalbaar kunnen houden.”329
zorgalseconomischesectorTot slot noemen we hier nog de steeds luider gehoorde roep om niet alleen te kijken naar wat zorg kost, maar een perspectief van rendement te kiezen. Het is noodzakelijk om het debat aan te gaan over de waarde van gezondheidszorg in de Nederlandse samenleving. Het huidige debat wordt te veel gevoerd vanuit de beperking (kosten, vergrijzing). De tijd van transitie naar iets nieuws is aangebroken, zo schetsen de leden van de expertgroep. Een vergelijkbaar geluid laten Roger van Boxtel en Willem Vermeend horen in hun boek ‘Uitdagingen voor een gezonde zorg’. Hoofdgedachte hierin is dat de zorg niet als kostenpost moet worden gezien, maar als belangrijke economische sector.
11.5 maatschappelijk debat in de branchesHet maatschappelijk debat over wat zorg ons brengt en wat het mag kosten speelt zorgbreed (in alle branches) en brancheoverstijgend. Vanwege de vergrijzing en de kosten die daarmee gepaard gaan, is het debat voor een groot deel op ouderenzorg gericht. Over de VVTbranche kregen we dan ook de meeste signalen. Maar in andere branches worden de kosten eveneens gerelateerd aan inhoudelijk debat. Onderstaand lichten we er per branche een aantal onderwerpen uit.
vvtHet maatschappelijk debat over een nieuwe zorgvisie wordt binnen de ouderen zorg actief gevoerd. ActiZ heeft al in 2010 haar visie op de zorg van de toekomst uiteengezet in de publicatie ‘Naar autonomie, verbondenheid en een gezond leven. Een nieuwe ambitie voor de langdurige zorg.’ ActiZ heeft hiervoor een commissie van deskundigen geformeerd en hen
328 Zorgmarkt, 19 oktober 2010.
329 Farmamagazine, mei 2011.

198 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
gevraagd te zoeken naar nieuwe wegen voor toekomstbestendige zorg. Zij geven aan dat een paradigmaverschuiving nodig is in de langdurige zorg. De oplossing ligt, aldus de commissie, voor een belangrijk deel in het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden van de burger en zijn sociale omgeving. Daardoor kan men zelfstandiger en minder afhankelijk van zorg door het leven en kan de zorgconsumptie afnemen. Zorgorganisaties moeten worden beloond voor de mate waarin zij bijdragen aan de zelfredzaamheid van de burger en de tevredenheid van de cliënt over de verleende zorg en dienstverlening. De cliënt moet echt aan het stuur staan, regie voeren en inkoopmacht hebben. Om dit in de komende jaren te realiseren, is breed maatschappelijk draagvlak vereist, zo stelt de commissie. Een maatschappijbreed besef en acceptatie dat burgers weer meer zelf verantwoording dragen. De commissie verwacht dat de voorgestelde koerswijziging een groot effect heeft op kostenreductie. Aanvullend stelt zij voor om in te zetten op zorgpensioensparen (burgers laten sparen voor zorgkosten die met grote waarschijnlijkheid op hen afkomen) en op verhogen van eigen bijdragen.330
Passend bij de nieuwe zorgvisie is de groei van het Buurtzorgconcept. De RVZ stelt dat het Buurtzorgconcept lijkt te leiden tot meer kwaliteit door minder personeel, en adviseert daarom de oplossingsgerichte Buurtzorgfilosofie ook te integreren in de intramurale zorg van verzorgings en verpleeghuizen.
Als laatste noemen we – in het kader van rendement – nog de uitkomsten van twee evaluatiestudies. Allereerst het nieuwe verpleeghuis programma IRR dat zeer succesvol blijkt in het terugdringen van klachten bij ouderen die lijden aan dementie of een andere cognitieve stoornis. In IRR worden pa tiën ten behandeld om psychiatrische symptomen als angst, depressiviteit, apathie en onrust te verminderen. Daarnaast heeft de behandeling als doel de belasting van mantelzorgers te verminderen. Uit evaluerend onderzoek blijkt dat gedrags en stemmingsproblemen een halfjaar na het einde van de behandeling met maar liefst dertig procent meer zijn afgenomen dan met de gebruikelijke zorg. De totale vermindering van de problemen bedroeg zelfs zestig procent tegen slechts tien procent meer kosten. Voor de mantelzorgers bleek de belasting zes maanden na afsluiting van het programma met vijftig procent te zijn gedaald, terwijl de reguliere aanpak hier nauwelijks effect op heeft.331
Bij een andere studie signaleren we de onverwacht magere opbrengsten van kleinschalig wonen. Uit promotieonderzoek van Hilde Verbeek komt
330 Naar autonomie, verbondenheid en een gezond leven. Een nieuwe ambitie voor de langdurige zorg.
ActiZ, april 2010.
331 Onderzoek door Ton Bakker in DrieMaasStede, december 2010.

199maatschappelijk debat en rendement
index ➔� inhoud
naar voren dat de kwaliteit van leven voor demente bejaarden in kleinschalige woonvormen niet beter is dan in reguliere verpleeghuizen. Het kleinschalig wonen is de afgelopen jaren sterk gepropageerd. De overheid besteedt tientallen miljoenen aan de bouw en inrichting van verschillende kleinschalige woonvormen. In 2010 was al 25 procent van de zorg voor demente bejaarden in Nederlandse instellingen op deze manier georganiseerd. Verbeek concludeert nu dat er geen aanleiding is om de reguliere verpleeghuiszorg af te schaffen.332
nvzIn 2030 zal de behoefte aan zorg anders zijn dan nu en daarom moet er nu worden nagedacht over een andere inrichting van die zorg, adviseerde de RVZ in 2010 in het advies ‘Perspectief op gezondheid 20/20’. Als opmaat voor een advies over het veranderend ziekenhuislandschap dat de RVZ in voorbereiding heeft, is de raad samen met de Nederlandse Vereniging voor ehealth (NVEH) een discussiesite gestart om de stand van zaken rond ehealth in de curatieve zorg in kaart te brengen. De RVZ denkt dat niet alleen een andere ordening en stratificatie van de algemene ziekenhuizen nodig is, maar ook dat er meer aandacht nodig is voor de rol die ehealth kan spelen bij de inrichting van ziekenhuiszorg en de organisatie van medischspecialistische zorg.333
In het kader van de noodzakelijke besparingen in de zorg, boekt de branche resultaat met de zorgpaden in ziekenhuizen. In het recent verschenen Zorgpadenboek (ook genoemd in hoofdstuk 6, Kwaliteit van zorg) geven zestien ziekenhuizen een kijkje in de keuken en beschrijven ze hoe zij diagnostiek, behandeling en voorlichting voor patiënten geregeld hebben. Ze doen dit voor heel verschillende aandoeningen, waaronder een gebroken heup, darmkanker, borstkanker, spataderen, staar, COPD, artrose, zwangerschap en TIA’s. De zorgpaden blijken te leiden tot snellere diagnosen, minder ligdagen, minder kosten en een grotere patiënttevredenheid. Een van de doelen van de publicatie is andere ziekenhuizen aan te zetten tot het ontwikkelen en implementeren van zorgpaden.334
ggzHet maatschappelijk debat in de ggz betreft voor een groot deel de kosten. Deze verdubbelden de afgelopen tien jaar (naar 5,4 miljard euro) doordat meer mensen gebruik zijn gaan maken van zorg, als gevolg van het afnemen van het taboe op psychische zorg. De komende bezuinigingen
332 H. Verbeek, Redesigning dementia care; an evaluation of small-scale, homelike care environments.
Universiteit Maastricht, 2011.
333 Skipr, 12 mei 2011.
334 Het Zorgpadenboek van Nicolette Huiskes, arts Beleid en advies en prof. dr. Guus Schrijvers,
hoogleraar Public Health aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Maart 2011.

200 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
zullen naar verwachting de wachtlijsten doen toenemen, wat de kosten weer doet stijgen, want: hoe langer gewacht wordt met behandelen, hoe langer een behandeling duurt.335 Ook speelt de discussie over de eigen bijdrage in de tweedelijnsggz. De verwachting is dat mensen met een laag inkomen als gevolg hiervan zorg zullen mijden.
In de verslavingszorg speelt de discussie over de financiering van onderzoek en innovatie. De komende jaren is er geen geld meer beschikbaar voor onderzoek in de verslavingszorg en hierdoor dreigen belangwekkende onderzoeken onmogelijk te worden. De branche geeft aan dat zij de afgelopen jaren van grote betekenis is geweest voor andere branches binnen de zorgsector en daarmee nut en noodzaak van financiering wel heeft bewezen. Zo zijn het motivationele interviewen en de bevordering van zelfmanagement ontwikkeld binnen de verslavingszorg. Ook heeft deze branche al decennialang ervaring met leefstijladvisering. Voor de samenleving als totaal is de verslavingszorg ook onmisbaar. Zo heeft de gecontroleerde heroïneverstrekking de criminaliteit onmiskenbaar teruggebracht.336
vgnIn de gehandicaptenzorg zijn verschillende aspecten onderwerp van debat. In een speciale debatreeks wordt sinds eind 2009 gediscussieerd over onderwerpen als zelfbeschikking (wanneer mag je in de gehandicaptenzorg paternalistisch handelen?); inclusie (hoe zorgen we ervoor dat mensen met een beperking meer onderdeel worden van de samenleving?) en marktwerking (hoe definieer je marktwerking in de gehandicaptenzorg?).
Daarnaast is er speciale aandacht voor de zorg aan jeugdigen. In januari 2011 is het visiedocument ‘Voortdurend in ontwikkeling – VGN Visiedocument Jeugd’ gepubliceerd. Het jeugdbeleid is sinds jaar en dag onderwerp van maatschappelijk en politiek debat. De afgelopen jaren zijn hierover ontelbare rapporten en adviezen uitgebracht. Al deze documenten stellen ‘het kind centraal’, maar lopen qua inhoud sterk uiteen. De VGN is ervan overtuigd dat de gehandicaptenzorg bij uitstek in de zorg voor jeugdigen moet samenwerken met vele andere partijen. In het visiedocument wordt de ondersteuning aan jongeren met een handicap als specialisme binnen de gehandicaptenzorg geschetst. Belangrijke elementen uit de VGNmissie, aangevuld met elementen die specifiek van belang zijn in de zorg voor jeugdigen, zijn uitgewerkt tot een visie op de gehandicaptenzorg voor jeugdigen. Elementen uit de missie zijn: volwaardig burgerschap, recht op een zo gewoon mogelijk bestaan en ondersteuning en zorg op maat.337
335 Volkskrant, ‘Duizenden banen weg in de zorg’, Loes Reijmer, 29 september 2011.
336 ZI.Nieuwsbrief 421, 12 december 2010.
337 Zorgmarkt, 4 februari 2011.

201maatschappelijk debat en rendement
index ➔� inhoud
11.6 effecten op functiesDe effecten van maatschappelijk debat op functies zien we vooral in de functies in het primaire proces: artsen, verpleegkundigen en verzorgenden.
Begin 2011 is het AMC Waardenweb gelanceerd, een website voor morele reflectie. Op de website kunnen artsen hun gedachten laten gaan over de medischethische dilemma’s die zij in hun beroepspraktijk veelvuldig tegenkomen. Volgens Myra van Zwieten, universitair docent medische ethiek en communicatie en bedenker van de website, wordt reflecteren over medische ethiek en gedrag voor artsen steeds belangrijker. “Om zinvol met patiënten over levensvragen te kunnen praten, moet een arts weten hoe hij zelf over essentiële ethische kwesties denkt.” Waardenweb is daarvoor een nieuw instrument.
Het SCENproject voor verpleegkundigen en verzorgenden is een reactie op de toegenomen aandacht voor euthanasie. Dit project startte begin 2011 met een pilot in de regio’s Holland Noord en Limburg. Als verpleegkundigen en verzorgenden vragen hebben over euthanasie, kunnen zij telefonisch contact opnemen met de speciaal hiervoor getrainde SCENverpleegkundigen/verzorgenden. Zij beantwoorden vragen als: ‘Hoe verloopt een euthanasieprocedure precies?’ of ‘Wat moet ik doen als de familie druk uitoefent om een patiënt te helpen bij het levenseinde?’. Om SCENadvies te kunnen geven, volgden twintig verpleegkundigen en verzorgen den in januari een tweedaagse scholing. In de loop van dit jaar zullen zij nog drie keer bijeenkomen om onder leiding van een deskundige casuïstiek te bespreken.
11.7 gevolgen voor scholing en onderwijsOp het vlak van scholing richten de maatschappelijke kwesties zich vooral op de roep om een herbezinning op opleidingen en beroepen in de zorg: hoeveel masteropleidingen zijn er nodig, en hoe leiden we mensen op voor de transitie naar meer zelfredzaamheid?
In het rapport ‘Bekwaam is bevoegd’ geeft de RVZ aan dat het noodzakelijk is om zorgprofessionals anders op te leiden, om ze voor te bereiden op de vraag naar zorg van morgen. Dit geldt zowel voor de initiële scholing als voor de bij en nascholing. De veranderingen in de zorg zullen effect hebben op de benodigde kennis en kunde. De RVZ verwacht dat vaste beroepsdomeinen zullen veranderen in een systeem van noodzakelijke competenties. In het nieuwe zorgonderwijs staan die competenties dan ook centraal. Bij en nascholing moeten erop gericht zijn om het beroep continu aan te passen aan wat patiënten nodig hebben.338
338 RVZ, ‘Bekwaam is bevoegd. Innovatieve opleidingen en nieuwe beroepen in de zorg’, april 2011.

202 wat is het ons waard?
index ➔� inhoud
Maatschappelijk debat en rendement Doel, acties, belemmeringen, spelers en eventuele versnellers, zoals benoemd door leden van de expertgroep.
EinddoelInzicht in rendement van zorg en interventies
Acties
− Herdefiniëring van solidariteit
− Maatschappelijke effectrapportages
(MER) opstellen
− Urgentie voelbaar maken
Belemmeringen
− Kosten en baten zitten
op verschillende plekken
Spelers
− Patiëntenorganisaties
− Overheid
− Zorgaanbieders

203bijlagen
Bijlage1 Bronnen
1ste Lijn Amsterdam, nieuwsarchiefwww.1stelijnamsterdam.nl
AbvaKabo FNV Zorgbarometer, AbvaKabo FNVoktober 2010
www.abvakabofnv.nl
AedesActiz, Kenniscentrum WonenZorg geraadpleegd september 2010 – augustus 2011
www.kcwz.nl
Aon, persbericht, Risicomanagement in de zorgsector, Rotterdam31 mei 2011
Arbeid in Zorg en Welzijn 2010, Stand van zaken en vooruitblik voor de sector Zorg en de sector Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening, Jeugdzorg en Kinderopvang. AZW, Zoetermeerjuni 2011
Arbeidsvoorwaarden Survey 2010-2011, Centraal Beheer Achmea i.s.m. Mercer2011
ArtsenApotheker.nlgeraadpleegd op 30 mei 2011
www.artsenapotheker.nl
Artsennet.nl geraadpleegd op 8 februari 2010 en 12 mei 2011
www.artsennet.nl
Barometer Zorg, VKbanen en Newcom Research & Consultancy 10 juni 2011
Benchmark Wmo 2010, Resultaten over het jaar 2009, SGBOdecember 2010
index ➔� inhoud

204 fwg trendrapport 2011
Bersin & Associates, 2011: Building the Borderless Workplace2011
Bijzijn periode augustus 2010 – april 2011
www.bijzijn.nl
Bogt, N. ter, Preventing weight gain in general practice. Lifestyle counselling by nurse practitioners compared with usual care by general practitioners. Universitair Medisch Centrum Groningen i.s.m. het RIVMmaart 2011
Bovenkamp, H.M. van de, The Limits of Patient Power, University Rotterdam 2010
Brancheanalyse Gezondheidszorg 2010, PricewaterhouseCoopersnovember 2010
Calibris, Kenniscentrum voor leren in de praktijk in Zorg, Welzijn en SportGeraadpleegd januari 2011 april 2011 www.calibris.nl
CBS, webmagazinegeraadpleegd januari 2011 – augustus 2011
www.cbs.nl
CIZ, Trendrapportage Landelijke Indicatiestelling AWBZ 2009november 2010
CVZ, Verpleging in de eigen omgeving: Zvw en AWBZfebruari 2011
DAZ, Dirkse Anders zorgen, nieuwsbriefseptember 2010
www.anderszorgen.nl
Denktas, drs. S., Health and Health Care Use of Elderly Immigrants in the Netherlands. iBMG, Erasmus Universiteit2011
De poort naar het ziekenhuis, Kiers, B., Zorgvisie2010
index ➔� inhoud

205bijlagen
De Weekkrant geraadpleegd op 26 januari en 29 maart 2011
www.deweekkrant.nl
Diagnose 2025: over de toekomst van de gezondheidszorg. P. Idenburg en M. van Schaik. scriptum 2011
Ehulp.nl, Webinar Serious Games in de zorg27 mei 2010
ELANN, Eerste Lijns Advies NoordNederland Geraadpleegd op 28 april 2011www.elann.nl/nieuws
Erasmus Universiteit Rotterdam, nieuwsbrief ESB16 mei 2011
www.eur.nl
Erasmus-ziekenhuis schakelt ‘serious games’ in bij hersenletsels29 maart 2011
www.nieuws.be
Ernst & Young, Actuele ontwikkelingen gezondheidszorg2011
Facility Management Magazine 14 december 2010
Farmamagazine, Ieder zijn eigen digitale zorgcommunity, B. Bloem mei 2011
Farmamagazine, De solidariteit moet behouden blijven, W. Windmei 2011
FD Selections Zorg periode februari 2011 - mei 2011
Fd.nl/selectionszorg
FNV Bondgenoten geraadpleegd op 15 februari 2011
www.fnvbondgenoten.nl
index ➔� inhoud

206 fwg trendrapport 2011
FWG trendrapport 2009, zicht op zorg en functies, september 2009
FWG trendrapport 2010, zicht op zorg en functies, oktober 2010
Gastvrije Zorg, platform voor managers in gastvrijheidszorggeraadpleegd op 25 en 27 januari 2011
www.gastvrijezorg.nl
GGZ Nederland geraadpleegd januari – februari 2011
www. ggznederland.nl
GGZ Nederland, Medewerkers@ggz 2009. Een inventarisatie van personeel in de geestelijke gezondheidszorgjuli 2010
GGZ NoordHollandNoord geraadpleegd op 31 januari 2011
www.ggz-nhn.nl
Gids Online, alles voor de HR Professionalgeraadpleegd op 19 januari 2011
www.gidsonline.nl
Goor, Ien van de, Van gezondheid verzekerd? Nieuwe perspectieven op bevor-deren gezond gedrag. Universiteit van Tilburgmei 2011
Han, jubileumuitgave ActiZ30 juni 2011
Het Zorgpadenboek, N. Huiskes, prof. dr. G. Schrijversmaart 2011
Health Care Platform Nederland, netwerken in de gezondheidszorggeraadpleegd op 11 maart 2011
www.hcpn.nl
Hoof, F. van en Vugt, M. van, Samenhang en coördinatie in de ondersteuning van mensen met ernstige psychische aandoeningen. Trimbosinstituut2011
HR Praktijk, nieuwsbrief periode januari - maart 2011
www.hrpraktijk.nl
index ➔� inhoud

207bijlagen
HR Strategie, nieuwsbrief periode oktober 2010 - mei 2011
www.hrstrategie.nl
HR Transformation Survey, Mercerjanuari 2011
HR Benchmark 2010 Zorg & Welzijn, HR als verbindende schakel. Raetoktober 2010
ICTZorg Magazineperiode januari – juli 2011
Imtech ICT Communication Solutionsgeraadpleegd op 11 juli 2011
www.imtech.nl
In voor zorg! geraadpleegd periode april - mei 2011
www.invoorzorg.nl
IVA, Belangen op de balans. Een onderzoek naar arbeidspatronen in de Gehandicaptenzorgdecember 2010
Kaaij, R. en Huijsman, R., PGB als strategische pijler van zorgaanbieders, ZM Magazineapril 2009
Kiwa Prismant, Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010januari 2011
Klik, Tijdschrift voor de verstandelijk gehandicaptenzorgperiode februari – juni 2011
www.klik.org
Kluge, EikeHenner W., The Ethical and Legal Challenges of E-Health. EHospitalmaart 2011
KNMG periode september 2010 - mei 2011
knmg.artsennet.nl
index ➔� inhoud

208 fwg trendrapport 2011
KraamSupport, nieuwsbriefperiode oktober 2010 - april 2011
www.kraamsupportonline.nl
KplusV, Innovatie in de Care, Over de kloof tussen het rijk en de zorg. Arnhem november 2010
Langdurende zorg: eigen regie maakt zorg beter, Visienotitie. NPCF,december 2010
Leidsch Dagblad, Huisartsenpost in ziekenhuis kan miljoenen besparen2 september 2010
LHV, Landelijke Huisartsen Vereniginggeraadpleegd op 16 november 2010, 13 april en 6 mei 2011
lhv.artsennet.nl
Maarse, H., Markthervorming in de zorg. Een analyse vanuit het perspectief van de keuzevrijheid, solidariteit, toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaar-heid. Maastricht Universityapril 2011
Managers online.nl, Internetmagazine voor directeuren en managersgeraadpleegd op 19 juli 2010 en 21 april 2011
www.managersonline.nl
Markant, Maandblad voor de gehandicaptensectormei 2011
Marktmonitor, Innovaties over de Sectorgrenzen 2010-2020juli 2011
Mediator, Tijdschrift van ZonMw over onderzoek en ontwikkeling in gezondheid en zorgperiode november 2010 - juni 2011
Medisch Contact, Websitegeraadpleegd periode augustus 2010-juni 2011
medischcontact.artsennet.nl/
Meeusen, V., Risk factors for job turnover among Dutch nurse anaesthetists. UMC Utrecht december 2010
index ➔� inhoud

209bijlagen
Ministerie van Economische Zaken, Samenvatting adviezen Topsectoren17 juni 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Bouw en Diversiteit van Wonenseptember 2010
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Samenvatting Wet cliëntenrechten zorg. Een wetsvoorstel om de rechtspositie van de cliënt te versterkenapril 2010
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Zorg die werkt: de beleids-doelstellingen van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport januari 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Programmabrief langdu-rige zorgjuni 2011
Monitoring Integrale Bekostiging Zorg voor Chronisch Zieken, Eerste rapportage van de Evaluatiecommissie Integrale Bekostigingjanuari 2011
Nationaal Programma Ouderenzorg, nieuwsbriefperiode september-maart 2011
www.nationaalprogrammaouderenzorg.nl
Naar autonomie, verbondenheid en een gezond leven. Een nieuwe ambitie voor de langdurige Zorg, ActiZapril 2010
National, regional, and global trends in bodymass index since 1980: systematic analysis of health examination surveys and epidemiological studies with 960 country-years and 9.1 million participants, The Lancet, Volume 377, Issue 976512 february 2011
Nationale Nieuwe Werken Barometer, Rotterdam School of Management, Erasmus University en Novayapril 2011
NCSI, Nieuwsbrief periode augustus 2010 – mei 2011
www.ncsi.nl
index ➔� inhoud

210 fwg trendrapport 2011
Nederland blijft steeds meer achter bij het bevorderen van de volksgezond-heid, Stam. H., Financieel Dagblad7 mei 2011
Nederlandse zorgsector innovatief in opleiden, ISM InBrain, i.s.m. Business School Noteboomaugustus 2010
Nefarma, Nieuwsbrief25 maart 2011
www.nefarma.nl
NISB, Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen, nieuwsbericht25 januari 2011
www.nisb.nl
NIVEL, Vijf jaar CQ - indexmei 2011
NIVEL, Nieuwsarchiefgeraadpleegd januari – juni 2011
www.nivel.nl
NOG, Nationale Onderwijsgidsgeraadpleegd op 16 mei 2011
www.nationaleonderwijsgids.nl
NRC, Doktertje bashen op zorgkaart Nederland18 augustus 2011
NRC Weekend, Die dermatoloog en longarts zijn niet wijs. J. Slaets8 oktober 2011
Nu.nl periode oktober 2010 – juni 2011
www.nu.nl
Nursing, Nieuwsbriefperiode augustus 2010 – mei 2011
www.nursing.nl
NVEH, Nederlandse Vereniging voor eHealth, nieuwsbericht17 mei 2011
www.nveh.nl
index ➔� inhoud

211bijlagen
NVZ, Brancherapport algemene ziekenhuizen 2010, Zorg voor baten2010
NVZ, Brancherapport algemene ziekenhuizen 2011, Zorg op doorreis,2011
NZa, Ruimte voor Innovatie, De rol en voornemens van de NZa bij innovaties in de zorgfebruari 2010
NZa, Thema Nieuwsbrief, NZa werkt prestatiebekostiging ziekenhuizen uit2 mei 2011
Onderwijs en gezondheidszorg, Nieuwsbrief10 februari 2011
www2.bsl.nl/oeng
Oog voor diversiteit bij mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid, Elan2011
Op weg van denken naar doen, veranderingen en innovaties in de praktijk van verpleging en verzorging en zorg thuis, ActiZ, NPCF, Stoom2011
Ouderenzorg in CBOG-perspectief, M. Brouns, B. Schadé en L. Vlaskamp2010
PCkwadraat, Financials GGZ-Sector 2009oktober 2010
P&O Actueel, Nieuwsbrief periode september 2010 – mei 2011
penoactueel.nl
Personeelsnet, Website met praktische HRMinformatie voor managers en P&Oersgeraadpleegd op 8 september 2010
personeelsnet.nl
Peterson, Pamela N., Health Literacy and Outcomes Among Patients With Heart Failure, JAMAapril 2011
index ➔� inhoud

212 fwg trendrapport 2011
PH. Nieuwsbrief periode augustus 2010 - september 2010
www.unitzorginnovatie.nl
Preventief bewegen in instellingen in de ouderenzorg, TNOmaart 2011
Psy, ggztijdschrift mei 2011
Putters, prof. dr. K. en Janssen, M., MSC, Investeren in innovaties: “The next step”, Clingendael, European Health Forumfebruari 2011
Recovering Care. A contribution to a theory and practice of good care. JP Wilken, SWP Uitgeverij 2010
Raedelijn, regionale ondersteuningsstructuur (ROS) voor de eerste lijn in MiddenNederland, Werkplan 2011,Visie en activiteitennovember 2010
Regelhulp.nlgeraadpleegd op 16 november 2010
www.regelhulp.nl
RIVM, Gezond ouder worden in Nederland2011
RIVM, Maatschappelijke baten. Deelrapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010 Van gezond naar beter, Post, N.A.M., Zwakhals, S.L.N., en Polder, J.J., Bilthoven2010
RIVM, Nationaal Kompas Volksgezondheidwww.nationaalkompas.nl/zorg
ROCvA, Persbericht31 maart 2011
RVZ, Bekwaam is bevoegd. Innovatieve opleidingen en nieuwe beroepen in de zorgapril 2011
index ➔� inhoud

213bijlagen
RVZ, Economische effecten van de premiestructuur in de zorg, Den Haag2008
RVZ, Geografische toegankelijkheid en ziekenhuisconcentratie 15 maart 2011
RVZ, Ruimte voor arbeidsbesparende innovaties in de zorgdecember 2010
RVZ, Een nieuwe ordening door het naar voren schuiven van de zorg. Een beschouwing van het zorgstelsel als systeem2010
SCP, Zorgen voor zorg. Ramingen van de vraag naar personeel in de verple-ging en verzorging tot 2030september 2010
Skipr periode januari 2011 - juni 2011
www.skipr.nl
StAZ, Nieuwsbriefperiode februari -juni 2011
www.staz.nl/actueel/nieuwsbrieven
Stichting Centrum Certificering ACT en FACT, websitegeraadpleegd 4 juli 2009
www.ccaf.nl
STG/HMF nieuwsbriefperiode november 2010 – mei 2011
www.stg.nl
Toekomst zorg thuis 2020, De toekomst van de Zorg thuis verkend, PricewaterhouseCoopers i.o.v. NPCF en Stoommei 2010
TopSupport Strategie en Innovatie, nieuwsbriefperiode januari - mei 2011
Transitie naar toekomstbestendige zorg, inzichten vanuit de benchmark in de zorg 2010. ActiZ2010
index ➔� inhoud

214 fwg trendrapport 2011
Tranzo Nieuwsbriefperiode januari – april 2011
Trendrede 2011www.trendrede.nl
Trimbosinstituut, Trendrapportage GGZ 2010, Utrecht2010
Trimbos instituut, GGZ in tabellen 2009, Utrecht2010
Trimbos Nieuwsperiode augustus 2010 – mei 2011
www.trimbos.nl/nieuws/trimbos-nieuws
Tijdschrift voor Verzorgenden periode september 2010 – mei 2011
www.tvvonline.nl
Van zorg naar participatie. De overgang van de begeleiding naar de Wmo. VNGjuni 2011
V&VN, Webpagina Nurse Practitionerswww.venvnvs.nl
VGN Nieuwsbriefperiode november 2010 – juni 2011
www.vgn.nl
VGN, Innovatie jaarboek 2011. Innovaties in de gehandicaptenzorg januari 2011
VGN Visiedocument Jeugd. Voortdurend in ontwikkelingjanuari 2011
Vilans Nieuwsperiode februari – april 2011
www.vilans.nl
VK.nl geraadpleegd op 3 december 2010
www.vk.nl
index ➔� inhoud

215bijlagen
Volkskrant, de, Staatssecretaris voor Het Nieuwe Werken31 juli 2010
Volkskrant, de, Duizenden banen weg in de zorg29 september 2011
Vrij Nederland, Media Gids Gezond leven 15 april 2011
Wapenveld, christelijk perspectief op geloof en cultuur. Jaargang 61 nummer 2april 2011
Werkenaandezorg.nl geraadpleegd op 23 november 2010
www.werkenaandezorg.nl
Zelfstandige Behandel Centra, Kwaliteit van zorg, efficiëntie en innovatie-kracht. Boer & Croonfebruari 2011
ZI Nieuwsbrief periode oktober 2010 – juli 2011
www.unitzorginnovatie.nl
Ziekenhuiskrantperiode september 2010 – mei 2011
www.ziekenhuiskrant.nl
ZM Magazine periode oktober 2010 – mei 2011
www.zmmagazine.nl
ZorgInnovatieWijzer, rapportagejanuari 2010
ZorgInstellingen, platform voor managers in de gezondheid en ouderenzorggeraadpleegd oktober 2010 – juli 2011
www.zorginstellingen.nl
Zorgkrant.nlgeraadpleegd op 22 april 2011
www.zorgkrant.nl
index ➔� inhoud

216 fwg trendrapport 2011
Zorgmarkt Magazine periode oktober 2010 – juni 2011
www.zorgmarkt.net
ZorgPortaal periode augustus 2010 – mei 2011
www.zorgportaal.nl
Zorgt u ook voor iemand? De positie van allochtone mantelzorgers en hun gebruik van ondersteuningsmogelijkheden in zes Nederlandse stede. FORUM 2011
Zorgstelsel 2006: een verbetering in 2010? VWB Intermedical november 2010
Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Visie op kwaliteit, samenwerken voor de verzekerde juli 2011
Zorgvisie geraadpleegd juli 2010 - juni 2011
www.zorgvisie.nl
Zorgvisie Magazine periode januari - mei 2011
index ➔� inhoud

217bijlagen
� inhoud
AA12ziekenhuizen 155Actieprogramma’s 36Allochtone(n) 59, 90, 94Allochtonenkliniek 158Anderhalvelijnszorg 87Arbeidsbesparende innovaties 129, 133, 135, 139Arbeidsmarkt 105, 106, 120, 139Arbeidsmarktontwikkelingen 109Arbeidsmarkttekorten 31Augmented reality 65, 70Autonomie 35, 121, 197
BBelonen 151, 187Besparingen 54, 92, 155, 199Bestuurder 2.0 43, 187Betaalbaarheid van de zorg 144, 167Bezuinigingen 31, 88, 92, 112, 137Blended ehealth 77Bouw 29, 131, 132Bouw en vastgoed 181Bsegment 153, 165, 166, 172Buitenpolikliniek 87Businesspartner 30, 105, 118, 123Buurtzorg 90, 95, 100, 126, 152, 198
CCare 129, 134, 164Chronisch zieken 37, 62, 101, 134Cliëntvolgende financiering 173Commissie Gelijke Behandeling 121Complexe zorg 86, 96, 162, 173, 175Concentratie 31, 85, 93, 96, 152, 177Consumentenrol 29, 35, 43Copatiënten 44, 46Cure 164
DDBC 29, 156, 165, 168, 170, 179Digitale agenda 74Digitale communicatie 79Digitale poli’s 67Digitale revolutie 65Doelgroepgerichte benadering 94DOT 168, 170, 172Dubbele registratie 21, 156, 179Duurzaam personeelsbeleid 105, 106, 107, 116, 120
EEerste lijn 31, 85, 87, 88, 94, 100, 162Ehealth 65, 66, 77, 137Eigen bijdrage 31, 197, 198Eigen regie 35, 37, 44, 78, 164Eigen risico 167, 188, 196Elearning 72, 80, 139, 140Elektronisch voorschrijven 71, 72Empowerment 38, 45, 67EPD 68, 70Euthanasie 191, 192, 201Evidencebased 53Evidence Based Management 137Excellente zorg 93, 126, 152Extramuralisering 110, 175, 180
FFarmaceutische zorg 153Financiële innovaties 134Financiële prikkels 128, 133, 186Financiering 101, 161, 200Fixatie 94Fixeren 94Flexibiliteit 80, 109, 113, 125, 135, 156Fusies 87, 112, 146, 148, 150
Bijlage2 Index

218 fwg trendrapport 2011
� inhoud
GGemeenten 31, 50, 94, 166, 169Gereguleerde marktwerking 31, 143, 146, 185Gezondheid 2.0 65, 74, 126Gezondheidscentra 135Ggz 44, 61, 77, 97, 122, 137, 155, 179, 199Governance 94Governancecode 24
HHerordening 95, 97, 188Herordening van de zorg 85Herstelgerichte zorg 169Herwaardering van de professional 31, 85, 100, 116Het Nieuwe Werken 105, 108, 125Hospitality 41, 159HRM 30, 105HRprofessionals 118Huisartsenzorg 62, 88, 98, 149, 162, 188
IImago 105, 114, 122Indicatiestelling 162, 174Inkoop 43, 66, 163, 173Innovatie 49, 67, 99, 119, 125, 146, 155Innovatief 105Innovatiefonds 132, 140Integrale zorg 88Integriteit 185, 187, 188Internettherapie 77Intersectorale samenwerking 31, 125, 131, 139IQmaatregel 181
KKetenDBC’s 88, 146Ketenzorg 15, 58, 61, 87, 97, 161, 163Kostenbeheersing 86, 145, 147, 151Kostenbesparingen 93, 128, 178Kostenstijging 143, 150, 153, 162, 174Kraamzorg 59Kwaliteitswinst 85, 86, 95, 161, 165Kwaliteit van leven 39, 50, 97, 189, 199Kwaliteit van zorg 15, 37, 85, 145, 155
LLangdurige zorg 88, 97, 127, 156, 170, 180, 197Leanconcept 93, 125Leanorganisatieconcept 126, 139Lean production 97Leefstijl 49, 55, 59, 192Leiderschap 119, 125, 129, 134
MMaatschappelijk debat 185, 197, 201Macrobudgettering 168, 171Management 30, 116, 137, 182Mantelzorg 126, 176Mantelzorgers 63, 74, 169, 198Marktwerking 143, 150, 152, 185, 187, 196Medical devices 135Medischtechnische ontwikkelingen 126Menslievende zorg 89Mhealth 65Monitoring 67, 74, 75, 78, 130Moreel beraad 189Morele reflectie 201Motivational Interviewing 52
NNachtarbeid 107, 121Nieuwe toetreders 143, 152, 156Nudging 54, 55NVZ 44, 60, 74, 96, 120, 136, 153, 177, 199

219bijlagen
� inhoud
OOndernemerschap 134, 144, 156, 157Onderwijs 46, 63, 80, 102, 124, 139, 159, 182, 201Operatierobot 76, 79, 80Opleidingsfonds 112Ouderenzorg 29, 91, 95, 109, 115, 132, 188, 190, 197
PPalliatieve zorg 102, 178Paradigmashift 31, 49, 57, 61Partnership 35Patiënten en cliëntenorganisaties 44Patiëntenparticipatie 40, 90Patiëntervaringen 42Personeelsplanning 119, 123Persoonsvolgende financiering 45, 182Perverse prikkels 173, 185, 186PGB 110, 163, 173Planetree 93, 122, 126Poliklinieken 144Prestatiebekostiging 156, 168, 171, 186Preventiebeleid 56Preventie van ziekte 63Privaat kapitaal 151, 173, 181Private investeringen 195Privéklinieken 96, 174Procesinnovaties 125, 126Productinnovaties 125, 127Professionals 31, 38, 52, 62, 85, 89, 90, 91, 100, 116, 134, 169
RRegelarm 136Regeldruk 42, 92Regie 35, 37, 67, 68, 78, 163, 165Regierol 147, 174Rendement 67, 185, 193, 197Revalidatiezorg 137, 170Richtlijnen 85, 91, 98, 137, 190Risicomanagement 24Risicomanager 182Robotica 30, 73, 76, 78, 80
SSamenredzaamheid 36Scheiden van wonen en zorg 168, 170, 197Sectoroverstijgend 131, 132, 136Selectieve inkoop 96, 143, 148, 155Selectieve preventie 57, 148Serious games 73Serious gaming 72Shared decision making 38, 45Sociale innovatie 125, 136, 139Sociale media 45, 72, 74, 77, 78, 80Sociale participatie 97Solidariteit 193, 196Specialistische zorg 52, 85Spreiding 87, 89, 96, 101, 152, 155Stelselherziening 168, 169Stimuleringsmaatregelen 129Strategisch businesspartner 123Strategisch partner 119, 120Strategisch personeelsbeleid 16, 105Substitutie 31, 87, 97, 162, 175, 180
TTaakherschikking 15, 63, 101, 105, 113, 121Talentmanagement 109, 119Technologiefonds 138Telecare 66, 67Teleconsultatie 67TeleIC 75Telezorg 78, 130, 189Toegankelijkheid 144, 194Transitie 175, 189, 197, 201Transitiebeweging 136Tweedelijnszorg 31, 85, 87Twitter 74Twitterspreekuur 45, 72
UUitbesteden 29, 152Uitstroom 111Uitstroomniveau 91

220 fwg trendrapport 2011
� inhoud
VVeiligheid 17, 43, 45, 54, 59, 74, 126Vergrijzing 29, 57, 105, 109, 125, 188, 197Verschuiving 161Verslavingszorg 122, 157, 200Verticale integratie 148Verzuimbeleid 121VGN 45, 61, 78, 97, 122, 138, 156, 180, 200Vitaliteit 62, 107, 117Vrije prijsvorming 151, 153Vroegsignalering 56VVT 59, 74, 95, 120, 135, 152, 174, 197VWS 42, 43, 55, 95, 101, 126, 129, 136, 150, 164, 171, 188, 193
WWachtlijsten 92, 137, 146, 154, 166, 173, 197Werkvermogen 116Wet BIG 101, 113Wet Cliëntenrechten Zorg 42Wijkgericht werken 95Winstuitkering 151, 173Wmo 166, 168Woonzorg 71, 132
ZZBC 96, 154Zelfindicatie 43Zelfmanagement 35, 36, 37, 38, 47Zelfredzaamheid 35, 46, 139, 185, 189Zelfroosteren 108Zorgaanbieders 37, 40, 42, 87, 143, 151Zorgboerderij 157Zorgconsument 35, 67, 68, 89, 152, 187Zorgconsumptie 198Zorg en Dwang 42Zorginkoop 147, 148, 149Zorgkantoren 88, 169, 188Zorg op afstand 65, 67, 80, 128, 135, 175, 189Zorgpaden 97, 155, 179, 199Zorgpensioen 197Zorgpensioensparen 198Zorgprofessionals 41Zorgsparen 31Zorgverzekeraars 43, 66, 88, 147, 169, 174Zorgzwaartebekostiging 164Zorgzwaartepakket 21, 44, 170Zzp’er 114ZZP’s 44, 164

221bijlagen
� inhoud� index
Bijlage3 Expertgroepen
Voor het onderzoek naar trends en ontwikkelingen in de zorg en in functies wordt veel informatie verkregen van deskundigen, die met elkaar een expertgroep vormen.
Hieronder staan de deelnemers van de macroexpertgroep voor de onderzoeksronde 20102011 genoemd, in alfabetische volgorde:
− Dhr. dr. M. Almekinders, Lily Rijpkema thuiszorg (Directeur) − Dhr. drs. A.C. Arp, Beweging 3.0 (Voorzitter Raad van Bestuur) − Mevr. A. Bambach, De Drie Notenboomen (Algemeen directeur) − Mevr. drs. C.C. van Beek MCM, UMC St Radboud (Raad van Bestuur) − Mevr. F. Bolle, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (Senior
adviseur) − Mevr. M.A. de Booys, Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie
(Manager) − Dhr. ir. E. Borgmeijer, Amarant (Voorzitter Raad van Bestuur) − Dhr. prof. dr. I.A.M.J. Broeders, Meander MC (Chirurg en hoogleraar
Robotica en minimaal invasieve interventies, Universiteit Twente) − Mevr. dr. M. Brouns, CBOG (Bestuursvoorzitter) − Mevr. dr. D. Delnoij, Centrum Klantervaring Zorg (Directeur); Universiteit
Tilburg (Hoogleraar Transparantie in de zorg vanuit patiëntenperspectief) − Dhr. prof. dr. H. van Dijk, Dijkadvies BV; Emeritus hoogleraar P&O in de
zorg. − Dhr. dr. P. van der Duin, TU Delft (Universitair docent); TNO (affiliate) − Dhr. E. van Drumpt, Fatima (Bestuurder) − Dhr. dr. ir. A. Dumay, MBA, TU Delft (Universitair hoofddocent) − Dhr. L.J.L.P.G. Engelen, Radboud REshape & Innovation Center, St Radboud
Nijmegen (Directeur) − Mevr. mr. A. Goris MBA, Stichting STG/Health Management Forum
(Directeur) − Mevr. drs. Y. van Gilse, LOC Zeggenschap in Zorg (Directeur) − Dhr. dr. O. van Hilten, CBS (Programmamanager gezondheid, welzijn en
zorg) − Dhr. ir. R. Hoekstra, Innovision Consultancy. − Dhr. D.J.W. Holtkamp MSc., ActiZ (Beleidsmedewerker) − Dhr. ing. W. Hooijkaas, Marktmonitor BV (Directeur)

222 fwg trendrapport 2011
� inhoud� index
− Dhr. dr. J.B.F. Hutten, Ministerie van VWS (Beleidscoördinator Directie Publieke Gezondheid)
− Dhr. mr. J.P. Kasdorp, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) (Senior adviseur)
− Mevr. dr. H.S.M. Kort, Hogeschool Utrecht (Lector vraaggestuurde zorg) − Dhr. drs. A. Koster, ActiZ (Directeur) − Dhr. M. Lamers, Zelfstandige Klinieken Nederland (Beleidsmedewerker) − Mevr. ir. K. Lindenhovius, Pontes Medical, UMC Utrecht (Projectleider) − Mevr. E. Merlijn, AbvaKabo FNV (Vakbondsbestuurder, onderhandelaar
zorg) − Dhr. L.J. Naber, apotheker, GHIP Support (Directeur) − Dhr. G. Nederpelt, Werkgeversvereniging noordoost nederland (Directeur) − Mevr. drs. B. Pluut, Zenc, Adviesbureau voor innovaties in zorg, welzijn en
het publiek domein (Onderzoeker & adviseur) − Dhr. prof. dr. J.M.G.A. Schols, Universiteit Maastricht (Hoogleraar verpleeg-
huisgeneeskunde; hoogleraar chronische zorg) − Dhr. R.F. Slot, MBA, De ZorgZaak (Directie/Bestuurder) − Dhr. ing. E. ter Stege, Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs/ZW
Haaglanden (Directeur) − Mevr. ir. C. Stephan Eur.Erg., Vilans (Senior programmamedewerker) − Dhr. H. Vos, ZZG zorggroep (Projectdirecteur wonen en zorg) − Dhr. dr. J.A. Walburg, Trimbosinstituut (voorzitter Raad van Bestuur) − Mevr. ir. N.E. Warmenhoven, Okapi Advies BV. − Dhr. mr. A. Westerlaken, Erasmus MC (Raad van Bestuur) − Dhr. drs. G. Wildeboer, AQraad, management en advies (Oprichter/
eigenaar); Saxion en Progresz Hogeschool (Docent Sociale zekerheid/Financiën)
− Mevr. A. Wydoodt, Orbis medisch en zorgconcern (Directeur)
Hieronder staan de deelnemers van de mesoexpertgroep voor de onderzoeksronde 20102011 genoemd, in alfabetische volgorde:
− Dhr. M. Agterberg, Sherpa (Clustermanager werk & dagbesteding) − Dhr. R. van Boxtel, ROS Friesland (Directeur/bestuurder) − Dhr. B. Bruin, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (Bedrijfsleider Apotheek) − Dhr. H. Calis, Sherpa (Clustermanager) − Mevr. J. Daggelder, GGZ Nederland (Beleidsadviseur afdeling Financiering
en Arbeidszaken) − Mevr. J. Drost, ROC Midden Nederland (Directeur Zorg en Welzijn) − Dhr. R. de Gelder, Opella (Zorgondernemer) − Dhr. F. Hakkenberg van Gaasbeek, AMC (Manager Spoedeisende Hulp) − Mevr. M. Hollander, Amarantis onderwijs groep ROC ASA Utrecht
(Directeur) − Dhr. J. Jans, Beweging 3.0 (Clustermanager Facilitair) − Mevr. W. Kippers, (Voormalig manager P&O ZUWE zorg)

223bijlagen
� inhoud� index
− Dhr. J.P. Landsman, Hanzehogeschool Groningen (Opleidingsmanager Fysiotherapie)
− Mevr. M. de Leeuw, Altrecht, Afd. Psychiatrie en gedragsproblematiek (Behandelcoördinator)
− Dhr. J. Mulder, Stichting Groene Hart ziekenhuis (Hoofd Bedrijfshygiëne & Logistiek)
− Dhr. E. Oudshoorn, ’s Heerenloo (Beleidsadviseur) − Dhr. J.H. Roseboom, Roseboom & Partners (Managing partner) − Dhr. M. Schellings, Azivo Zorgverzekeraar (Coördinator Zorginkoop GGZ) − Dhr. J. van Schilt, Lucertis Kind en Jeugdpsychiatrie (onderdeel van
Parnassia Bavo groep) (Circuitmanager Noord-Holland, ACT-Jeugd, Fjord en SARR)
− Dhr. R. Scheepers, Amerpoort, Divisie Regio (Divisiedirecteur Regio) − Dhr. A. Schelvis, Birkhoven Zorggoed (Manager zorg en welzijn) − Dhr. H. Veldkamp, Triade (Flevoland) (Manager HR en Kwaliteit) − Mevr. B. Willemse, Trimbosinstituut (Wetenschappelijk medewerker,
Psycholoog) − Mevr. H. Wouters, Ziekenhuis Bernhoven (Manager P&O)

224 fwg trendrapport 2011
� inhoud� index

225bijlagen
� inhoud� index
Bijlage4 Resultaten toepassingsonderzoek;
functies in ontwikkeling
functies in ontwikkeling in de ggz-branche
Functies in ontwikkeling in de GGZ Ontwikkeling veroorzaakt
door (thema 2010)
Ontwikkeling veroorzaakt door
(trend 2010)
Primair Proces (PP)
Medewerker zorg Ketenzorg & samenwerking
Arbeidsmarkt & HRM Werving van nieuwe doelgroepen
Taakherschikking
Kwaliteit van zorg Doelmatiger/efficiënter werken
Begeleider psychiatrische zorg Kwaliteit van zorg Integrale benadering van cliënten
Feedback van cliënten wordt meer
gevraagd
Doelmatiger/efficiënter werken
Terugdringen van separeren en fixeren
Ketenzorg & samenwerking De keten wordt steeds breder
Trajectbegeleider Ketenzorg & samenwerking De keten wordt steeds breder
Kwaliteit van zorg Integrale benadering van cliënten
Doelmatiger/efficiënter werken
Nurse Practitioner/Physician
assistant (NP/PA)
Taakherschikking
Kwaliteit van zorg Integrale benadering van cliënten
Doelmatiger/efficiënter werken
Arbeidsmarkt & HRM Ontwikkeling strategisch personeelsbe-
leid
Ondersteunend verzorgende Kwaliteit van zorg
Taakherschikking
Management (MGT) in het Primaire Proces
Manager zorgverlening/behandeling Taakherschikking
Financiering Doelmatiger/efficiënter werken
Doorvoering prestatiebekostiging
Leidinggevende zorg Taakherschikking
Financiering Doelmatiger/efficiënter werken
Bezuinigingen
Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Doorvoering prestatiebekostiging
Leidinggevende agogie Marktwerking Concurrentie (andere aanbieders)
Financiering Doorvoering prestatiebekostiging
Doelmatiger/efficiënter werken
Kwaliteit van zorg Doelmatiger/efficiënter werken

226 fwg trendrapport 2011
� inhoud� index
Functies in ontwikkeling in de GGZ Ontwikkeling veroorzaakt
door (thema 2010)
Ontwikkeling veroorzaakt door
(trend 2010)
Administratie, automatisering en staf (AAS)/management (MGT)
ICT medewerker/leidinggevende Taakherschikking
Marktwerking Gegevensverzameling (transparantie)
Concurrentie (andere aanbieders)
Financiering Doelmatiger/efficiënter werken
Leidinggevende administratie Financiering Doelmatiger/efficiënter werken
Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Taakherschikking
Inkoper/leidinggevende inkoop Financiering Bezuinigingen
Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Doorvoering prestatiebekostiging
Doelmatiger/efficiënter werken
Taakherschikking
Medewerker administratie Financiering Bezuinigingen
Doelmatiger/efficiënter werken
Marktwerking Gegevensverzameling (transparantie)
Concurrentie (andere aanbieders)
Toename van specialisaties
Arbeidsmarkt & HRM Doelmatiger/efficiënter werken
Taakherschikking
Vakman administratie Marktwerking Concurrentie (andere aanbieders)
Gegevensverzameling (transparantie)
Financiering
Doelmatiger/efficiënter werken
Financiering Doelmatiger/efficiënter werken
Staffunctionaris planning & control Financiering Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Doelmatiger/efficiënter werken
Taakherschikking
Marktwerking Concurrentie (andere aanbieders)
Staffunctionaris kwaliteit Marktwerking Gegevensverzameling (transparantie)
Concurrentie (andere aanbieders)
Kwaliteit van zorg Integrale benadering van cliënten
Doelmatiger/efficiënter werken
Taakherschikking
Planningsfunctionaris/
-leidinggevende
Taakherschikking
Arbeidsmarkt & HRM Inzet flexibele werkvormen
Doelmatiger/efficiënter werken
P&O adviseur/hoofd P&O
Arbeidsmarkt & HRM Ontwikkeling strategisch personeelsbeleid
Inzet flexibele werkvormen
Aandacht voor arbeidsmarkttekorten
Doelmatiger/efficiënter werken
Taakherschikking
Opleidingsfunctionaris/-leidingge-
vende
Taakherschikking
Arbeidsmarkt & HRM Doelmatiger/efficiënter werken
Ontwikkeling strategisch personeels beleid

227bijlagen
� inhoud� index
Functies in ontwikkeling in de GGZ Ontwikkeling veroorzaakt
door (thema 2010)
Ontwikkeling veroorzaakt door
(trend 2010)
Facilitair Bedrijf (FB)
Projectleider, leidinggevende bouw/
vastgoed
Marktwerking Concurrentie (andere aanbieders)
Financiering Bezuinigingen
Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Doelmatiger/efficiënter werken
Duurzaamheid
Bouw en wonen
Taakherschikking
Manager, directeur Facilitair Duurzaamheid Duurzaam bouwen
Duurzame inkoop
Taakherschikking

228 fwg trendrapport 2011
� inhoud� index
functies in ontwikkeling in de ziekenhuisbranche
Functies in ontwikkeling in de NVZ Ontwikkeling veroorzaakt
door (thema 2010)
Ontwikkeling veroorzaakt door
(trend 2010)
Primair Proces (PP)
Afdelingsassistent Taakherschikking
Kwaliteit van zorg Doelmatiger/efficiënter werken
Dienstverleningsfunctionaris
(na)zorg
Marktwerking Concurrentie (andere aanbieders)
Taakherschikking
Kwaliteit van zorg Integrale benadering van cliënten
Leidinggevende zorg Taakherschikking
Arbeidsmarkt & HRM Ontwikkeling strategisch personeelsbe-
leid
Ontwikkeling van goed werkgeverschap
Nurse Practitioner/Physician
assistant (NP/PA)
Taakherschikking
Kwaliteit van zorg Doelmatiger/efficiënter werken
Feedback van cliënten wordt meer
gevraagd
Integrale benadering van cliënten
Administratie, automatisering en staf (AAS)
Opleidingsfunctionaris/-leiding-
gevende
Arbeidsmarkt & HRM Ontwikkeling strategisch personeels-
beleid
Aandacht voor arbeidsmarkttekorten
Doelmatiger/efficiënter werken
Ontwikkeling van goed werkgeverschap
Meer aandacht voor wensen van
individuele werknemers
Staffunctionaris kwaliteit Kwaliteit van zorg Feedback van cliënten wordt meer
gevraagd
Integrale benadering van cliënten
Gegevensverzameling (transparantie)
Implementatie van technologie en ICT
Doelmatiger/efficiënter werken
Valpreventie en medicatieveiligheid
Taakherschikking
Veiligheid Incidentmelden
Aandacht voor risico’s van medische
apparatuur
Agressie tegen medewerkers

229bijlagen
� inhoud� index
functies in ontwikkeling in de vgn-branche
Functies in ontwikkeling in de VGN Ontwikkeling veroorzaakt
door (thema 2010)
Ontwikkeling veroorzaakt door
(trend 2010)
Primair Proces (PP)
Begeleider gehandicaptenzorg Kwaliteit van zorg Feedback van cliënten wordt meer
gevraagd
Gegevensverzameling (transparantie)
Doelmatiger/efficiënter werken
Financiering Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Bezuinigingen
Doelmatiger/efficiënter werken
Trajectbegeleider Financiering Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Doelmatiger/efficiënter werken
Kwaliteit van zorg Doelmatiger/efficiënter werken
Integrale benadering van cliënten
Gegevensverzameling (transparantie)
Nurse Practitioner/Physician
assistent (NP/PA)
Taakherschikking
Arbeidsmarkt & HRM Aandacht voor arbeidsmarkttekorten
Kwaliteit van zorg
Afdelingsassistent Financiering Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Bezuinigingen
Doelmatiger/efficiënter werken
Taakherschikking
Arbeidsmarkt en HRM Doelmatiger/efficiënter werken
Oogheelkundig paramedicus Financiering Doelmatiger/efficiënter werken
Kwaliteit van zorg Implementatie van technologie en ICT
Geneeskundige Taakherschikking
Kwaliteit van zorg Doelmatiger/efficiënter werken
Financiering
Ketenzorg & samenwerking
Ondersteunend verzorgende Financiering Bezuinigingen
Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Doelmatiger/efficiënter werken
Kwaliteit van zorg Doelmatiger/efficiënter werken

230 fwg trendrapport 2011
� inhoud� index
Functies in ontwikkeling in de VGN Ontwikkeling veroorzaakt
door (thema 2010)
Ontwikkeling veroorzaakt door
(trend 2010)
Primair Proces (PP) en Management (MGT)
Manager zorgverlening/behandeling Financiering Bezuinigingen
Doelmatiger/efficiënter werken
Kwaliteit van zorg
Leidinggevende zorg Financiering Bezuinigingen
Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Doelmatiger/efficiënter werken
Taakherschikking
Kwaliteit van zorg Feedback van cliënten wordt meer
gevraagd
Doelmatiger/efficiënter werken
Leidinggevende agogie Financiering Bezuinigingen
Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Doorvoering prestatiebekostiging
Doelmatiger/efficiënter werken
Taakherschikking
Kwaliteit van zorg Feedback van cliënten wordt meer
gevraagd
Doelmatiger/efficiënter werken
Administratie, automatisering en staf (AAS)
Coördinator vrijwilligerswerk Geen thema’s benoemd
Staffunctionaris planning & control Financiering Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Doelmatiger/efficiënter werken
Bezuinigingen
Doorvoering prestatiebekostiging
Marktwerking Gegevensverzameling (transparantie)
Concurrentie (andere aanbieders)
Taakherschikking
Planningsfunctionaris/-leidinggeven-
de
Financiering Bezuinigingen
Doelmatiger/efficiënter werken
Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Taakherschikking
P&O adviseur/hoofd P&O Arbeidsmarkt & HRM Ontwikkeling strategisch personeelsbeleid
Ontwikkeling van goed werkgeverschap
Aandacht voor arbeidsmarkttekorten
Inzet flexibele werkvormen
Doelmatiger/efficiënter werken
Meer aandacht voor wensen van
individuele werknemers
Multicultureel personeelsbeleid
Taakherschikking

231bijlagen
� inhoud� index
Functies in ontwikkeling in de VGN Ontwikkeling veroorzaakt
door (thema 2010)
Ontwikkeling veroorzaakt door
(trend 2010)
Facilitair Bedrijf (FB) en Management (MGT)
Projectleider, leidinggevende bouw/
vastgoed
Bouw & wonen Toepassing domotica
Financiering Doorvoering prestatiebekostiging
Manager/directeur facilitair bedrijf Taakherschikking
Financiering Doelmatiger/efficiënter werken
Concurrentie (andere aanbieders)
Marktwerking
Kwaliteit van zorg

232 fwg trendrapport 2011
� inhoud� index
functies in ontwikkeling in de vvt-branche
Functies in ontwikkeling in de VVT Ontwikkeling veroorzaakt
door (thema 2010)
Ontwikkeling veroorzaakt door
(trend 2010)
Primair Proces (PP)
Verzorgende, verpleegkundige
verzorgingstehuis
Taakherschikking
Kwaliteit van zorg Integrale benadering van cliënten
Doelmatiger/efficiënter werken
Feedback van cliënten wordt meer
gevraagd
Gegevensverzameling (transparantie)
Valpreventie en medicatieveiligheid
Nurse Practitioner/Physician
assistant (NP/PA)
Taakherschikking
Kwaliteit van zorg Doelmatiger/efficiënter werken
Integrale benadering van cliënten
Feedback van cliënten wordt meer
gevraagd
Gegevensverzameling (transparantie)
Implementatie van technologie en ICT
Valpreventie en medicatieveiligheid
Verpleegkundige thuiszorg Taakherschikking
Kwaliteit van zorg Doelmatiger/efficiënter werken
Feedback van cliënten wordt meer
gevraagd
Integrale benadering van cliënten
Gegevensverzameling (transparantie)
Terugdringen van separeren en fixeren
Valpreventie en medicatieveiligheid
Primair Proces (PP) en Management (MGT)
Manager zorgverlening/behandeling Taakherschikking
Financiering Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Doelmatiger/efficiënter werken
Kwaliteit van zorg Doelmatiger/efficiënter werken
Feedback van cliënten wordt meer
gevraagd
Integrale benadering van cliënten
Valpreventie en medicatieveiligheid
Leidinggevende zorg Kwaliteit van zorg Integrale benadering van cliënten
Doelmatiger/efficiënter werken
Feedback van cliënten wordt meer
gevraagd
Implementatie van technologie en ICT
Financiering Functionele bekostiging (DBC, ZZP)
Doelmatiger/efficiënter werken
Doorvoering prestatiebekostiging
Taakherschikking

233bijlagen
� inhoud� index
Functies in ontwikkeling in de VVT Ontwikkeling veroorzaakt
door (thema 2010)
Ontwikkeling veroorzaakt door
(trend 2010)
Administratie, automatisering en staf (AAS)
Planningsfunctionaris/-leiding-
gevende
Taakherschikking
Marktwerking Gegevensverzameling (transparantie)
Concurrentie (andere aanbieders)
Toename van specialisaties
Financiering Doelmatiger/efficiënter werken
Bezuinigingen
Functionele bekostiging (DBC, ZZP)

234 fwg trendrapport 2011
� inhoud� index

235bijlagen
� inhoud� index
Bijlage5 Wijzigingen in de hoofdstukindeling
2009 - 2011
2009 2010 2011
1. Financiering 1. Financiering 1. Financiering
2. Marktwerking 2. Marktwerking 2. Marktwerking
3. Rol van de verzekeraars 3. Rol van de verzekeraars Zie (o.a.) Marktwerking
4. Duurzaamheid 4. Duurzaamheid Zie voor duurzaam personeelsbeleid
Arbeidsmarkt & HRM
5. Preventie 5. Preventie (inclusief Extramura-
lisering en Ambulantisering)
3. Preventie
6. Extramuralisering Zie preventie
7. Ambulantisering Zie preventie
8. Consumentenrol 6. Consumentenrol (inclusief Van
aanbod naar vraag)
4. Consumentenrol
9. Van aanbod naar vraag Zie Consumentenrol
10. Ketenzorg 7. Ketenzorg en samenwerking Zie (o.a.) Kwaliteit van zorg
11. Digitalisering/Automatisering 8. Gezondheid 2.0 5. Gezondheid 2.0
12. Zorg op afstand Opgenomen in Gezondheid 2.0
13. Arbeidsmarkt 9. Arbeidsmarkt en HRM 6. Arbeidsmarkt en HRM
14. HRM Zie Arbeidsmarkt en HRM
15. Mantelzorg 10. Mantelzorg -
16. Taakherschikking 11. Taakherschikking Zie voor taakherschikking
Arbeidsmarkt en HRM.
17. Internationalisering 12. Internationalisering -
13. Kwaliteit van zorg 7. Kwaliteit van Zorg
14. Multiculturalisering -
18. Veiligheid 15. Veiligheid -
19. Bouw en Vastgoed 16. Bouw en Wonen (inclusief Fusie
en schaalvergroting en
Kleinschalig wonen)
-
20. Fusie en schaalvergroting Zie Bouw en Wonen -
21. Kleinschalig wonen Zie Bouw en Wonen -
22. Onderwijs - -
23. Efficiency - -
24. Uitbesteden - -
25. Vergrijzing - -
8. Flexibiliteit en innovatie
9. Maatschappelijk debat en
rendement

236 fwg trendrapport 2011
� inhoud� index

237bijlagen
� inhoud� index
Bijlage6 Verklarende woordenlijst
(F)ACT (Functie) Assertive Community TreatmentActiZ Vertegenwoordiging van zorgondernemers in verpleeg en ver
zorgingshuiszorg, thuiszorg, kraamzorg en jeugdgezondheidszorg.AWBZ Algemene Wet Bijzondere ZiektekostenCBOG College voor de Beroepen en Opleidingen in de GezondheidszorgCBS Centraal Bureau voor de StatistiekCEG Centrum voor Ethiek en GezondheidCGraad Chronisch zieken en Gehandicapten Raad NederlandCIZ Centrum Indicatiestelling ZorgCPB Centraal PlanbureauCSO koepel van de ouderenorganisaties UNIE KBO, PCOB, NVOG en
NOOMCVZ College Voor ZorgverzekeringenEPD Elektronisch Patiënten Dossier GGD Gemeentelijke Gezondheids DienstGGZ Brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheidszorg en
verslavingszorg.iBMG instituut voor Beleid en Management in de GezondheidszorgIGZ Inspectie voor de GezondheidsZorgIRR Integratieve Reactivering en RehabilitatieKNMG Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der
GeneeskunstKNMP Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der
PharmacieLAZ Landelijk Actieprogramma ZelfmanagementLHV Landelijke Huisartsen Vereniging LSP Landelijk Schakel PuntLUMC Leids Universitair Medisch CentrumMKBNederland Brancheorganisatie voor het Midden en KleinBedrijfMUMC Maastricht Universitair Medisch CentrumNHG Nederlands Huisartsen GenootschapNictiz Nationaal ICT Instituut in de ZorgNMa Nederlandse MededingingsautoriteitNPCF Nederlandse Patiënten en Consumenten FederatieNVZ De NVZ vereniging van ziekenhuizen is de brancheorganisatie
van de ziekenhuizen.NZa Nederlandse Zorgautoriteit

238 fwg trendrapport 2011
� inhoud� index
OECD Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling OTIB Opleidings en ontwikkelingsfonds voor het Technisch Installatie
Bedrijf.PGB PersoonsGebonden BudgetRIVM RijksInstituut voor Volksgezondheid en MilieuROC Regionaal OpleidingsCentrumRVZ Raad voor de Volksgezondheid en ZorgRWI Raad voor Werk en InkomenSEO Stichting Economisch OnderzoekSTG/HMF Stichting Toekomstscenario’s Gezondheidszorg/Health
Management ForumSZW Sociale zaken en WerkgelegenheidTNO Toegepast Natuurwetenschappelijk onderzoekUMCU Universitair Medisch Centrum UtrechtV&VN Verpleegkundigen & Verzorgenden NederlandVGN Vereniging Gehandicaptenzorg NederlandVHN Vereniging Huisartsenposten NederlandVWS (Ministerie van) Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet BIG Wet op de Beroepen in de Individuele GezondheidszorgWRR Wetenschappelijke Raad voor het RegeringsbeleidZBC Zelfstandig BehandelCentrumZIP Zorg Innovatie PlatformZIW Zorg Innovatie WijzerZKN Zelfstandige Klinieken NederlandZonMw Zorgonderzoek Nederland Medische WetenschappenZvw ZorgverzekeringswetZZP ZorgZwaarte Pakkettenzzp’er Zelfstandige Zonder Personeel

� inhoud� index

Lunettenbaan593524GAUtrecht
Postbus852663508AGUtrecht
T030-2669400F030-2669401
� inhoud� index

fwg tren
drapport 2011
zicht op zorg en
functies
zicht op zorg en functies
fwg trendrapport 2011
Het FWG trendrapport 2011, zicht op zorg en functies, geeft een actueel
overzicht van belangrijke trends en ontwikkelingen in de Nederlandse
gezondheidszorg. De zorg verandert continu. Onder invloed van
bijvoorbeeld vergrijzing, ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, nieuwe
wet- en regelgeving en technische innovaties, krijgen organisaties
steeds weer te maken met veranderingen, op allerlei niveaus. Veel van
deze veranderingen hebben, op termijn, een effect op functies. Reden
voor FWG om trends en ontwikkelingen in de zorg systematisch te
monitoren en jaarlijks te publiceren.
isbn/ean: 978-90-78497-00-4