Zevendegeneratie Bocxeaanhetroer - SSRP

4
Zevende generatie Bocxe aan het roer In 2002 publiceerden we een artikel over de zes generaties Bocxe die op vier locaties hadden gewerkt. Maar intussen staat alweer de zevende generatie aan het roer. Frans Bocxe heeft het bedrijfvan vader Jan en oom Frans overgenomen, terwijl erin de bouwhal aan een interessant project wordt gewerkt: de restauratie van de logger Balder. Tekst Wim de Bruijn Foto's: Theo Kampa Toen we in 2002 (SdZ 2002.3) over het 175- jarig bestaan van de werf schreven, studeerde Frans, de zoon van Jan, nog Scheepsbouw- kunde aan de HTS in Haarlem. Hij liep stage bij Scheepswerf 'De Hoop' in Lobith, bij De Vries in Aalsmeer en bij een groot constructie- bedrijf en 3 maanden op de werf in Delft. Hij koos er daarna voor om in het familiebedrijf te gaan werken. De jonge Frans bleek in hart en ziel een ondernemende scheepsbouwer. Al in 2007 werd hij medevennoot in de VOF ScheepswerfBocxe, samen met zijn vader Jan en oom Frans. 'Het mooie en uitdagende van het werk op een scheepswerf is dat niet één dag hetzelfde is, je een mooi stuk vakwerk kan maken en dat je in direct contact staat met de klant,' zegt de jonge Frans. 'Er met elkaar voor zorgen dat de klant tevreden is over de repara- boven: Luchtfoto van scheepswerf Bocxe aan de Schie tussen Delft en De Zweth. Links de helling en rechts de grote bouwloods waarin de Baldernu ligt V.r.n.1. Jan Bocxe, Frans Bocxe en Frans (Jan's zoon) Bocxe, de huidige directeur van Scheepswerf Bocxe BV. tie die je voor hem verricht, of over een nieuw schip dat je voor hem gebouwd hebt, maakt het leidinggeven aan een scheepswerf tot een

Transcript of Zevendegeneratie Bocxeaanhetroer - SSRP

Zevende generatieBocxe aan het roerIn 2002 publiceerden we een artikel over de zes generaties Bocxe die op vier locaties

hadden gewerkt. Maar intussen staat alweer de zevende generatie aan het roer. Frans

Bocxe heeft het bedrijfvan vader Jan en oom Frans overgenomen, terwijl erin de bouwhal

aan een interessant project wordt gewerkt: de restauratie van de logger Balder.

Tekst Wim de Bruijn Foto's: Theo Kampa

Toen we in 2002 (SdZ 2002.3) over het 175-

jarig bestaan van de werf schreven, studeerdeFrans, de zoon van Jan, nog Scheepsbouw-kunde aan de HTS in Haarlem. Hij liep stagebij Scheepswerf 'De Hoop' in Lobith, bij DeVries in Aalsmeer en bij een groot constructie-bedrijf en 3 maanden op de werf in Delft. Hijkoos er daarna voor om in het familiebedrijfte gaan werken. De jonge Frans bleek in hart

en ziel een ondernemende scheepsbouwer.Al in 2007 werd hij medevennoot in de VOFScheepswerfBocxe, samen met zijn vader Janen oom Frans. 'Het mooie en uitdagende vanhet werk op een scheepswerf is dat niet ééndag hetzelfde is, je een mooi stuk vakwerk kanmaken en dat je in direct contact staat met deklant,' zegt de jonge Frans. 'Er met elkaar voorzorgen dat de klant tevreden is over de repara-

boven: Luchtfoto van scheepswerf Bocxe aan deSchie tussen Delft en De Zweth. Links de helling enrechts de grote bouwloods waarin de Baldernu ligt

V.r.n.1. Jan Bocxe, Frans Bocxe en Frans (Jan's zoon)Bocxe, de huidige directeur van Scheepswerf Bocxe BV.

tie die je voor hem verricht, of over een nieuwschip dat je voor hem gebouwd hebt, maakthet leidinggeven aan een scheepswerf tot een

onder: De Balder staat in de bouwloods. Alledubbelingen zijn van de romp verwijderd en deverroeste huid eronder weggesneden. Bij elkaarwordt er 70 m2 huid vervangen. Daarna is het cascoweer helemaal gezond

rechts: Er moest veel beton tussen de spantenworden weggehakt om bij de huid te komen. Ookeen aantal spanten moet worden vernieuwd

uitdagende baan.' In augustus 2013 werd hetbedrijf omgezetin een BVen vaderen oom tra-den terug uit de directie. Oom Frans verzorgtnog steeds de administratie en vader Jan komtvier dagen per week naar Delft voor advies,begeleiding en het contact met de vele trouweklanten en leveranciers. Op vrijdag is hij vrij,maar daar moet hij nog wel aan wennen!Ik leerde Jan en Frans al in 1972 kennen toenonze 8 m lange Wadder in Ter Aar gebouwdwerd. Vader Hein was werfbaas en Jan wasmet zijn 24 jaar al drie jaar in de directie opge-nomen. Frans was 22 en zou twee jaar laterin de directie komen. Zelf was ik toen net 29jaar oud en had met Jaap Kramer de Wadderontworpen. Een kennis bestelde het proto-type. Wij lieten de tweede Wadder bouwenom een demonstratieschip te hebben. Nadatde motor was ingebouwd voer ik er mee naarHeemstede. Het casco stond nog gewoon in demenie. Het weekblad Schuttevaer Watersportbestond toen nog en ik maakte een deal omelke week een pagina vol te schrijven en tefotograferen, zodat de lezers de afbouw dooreen amateurbouwer konden volgen. Dat

lukte in 2 I weken. Het was wel aanpoten omelke week wat nieuws te kunnen laten zien.Op de werf in Ter Aarwerden toen regelmatignieuwe binnenvaartschepen gebouwd, ookverschillende jachten, waaronder 18 Vree-denburghschokkers en een aantal Wadders.In 1982 werd er nog een nieuwe langshellinggebouwd, maar het accent lag steeds meer opreparatiewerkzaamheden ten behoeve vande binnenvaart.

UitbreidingOmdat de schepen steeds groter werden,zochten de broers naar uitbreiding. Ze von-den die in Delft, waar de scheepswerf H. Boot

& Zonen te koop kwam omdat er geen opvol-ging was. In de topjaren werkten in Delft welhonderd man en er werden jaarlijks wel drienieuwe Kempenaars gebouwd. De broersrunden tot 1996 de twee werven. Voor Fransdie de administratie voor beide werven deed,was het geen probleem waar hij zat. Maar Janheeft heel wat keren tussen Ter Aar en Delftop en neer gereden. Uiteindelijk werd dewerf in Ter Aar verkocht. In 2001 werd forsgeïnvesteerd in de werf in Delft. Er werdennieuwe hellingwagens gemaakt en nieuweelektrische lieren. Vanaf dat moment kunnende lieren centraal, via één bedieningspaneel,worden bediend. Dat werkt nog steeds zeer

efficiënt. Tevens werd alles aangepast aande steeds strengere milieuregels. Nu kun-nen schepen met een lengte van 73 meter eneen maximaal gewicht van 400 ton omhoogworden gedraaid. Tijdens ons bezoek kwamer net een 70 m lang binnenvaartschip aande werf. De hellingwagens verdwenen onderwater en binnen de kortste keren stond hetschip droog en kon worden begonnen methet schoonspuiten. Dat gebeurt met eenhogedrukspuit met 300 bar. De schepen dieop dat moment al op de helling stonden enwaaraan werd gewerkt, bleven gewoon staan.

Vaste dienstMomenteel werken er tien man in vastedienst, die zo nodig worden aangevuld metzzp'ers. De Bocxes hebben een trouwe ploegwaarvan er sommigen al vele jaren bij debroers werken. Veel schippers die hun schipin Delft laten hellingen, komen er al jaren, netals vaak ook weer hun kinderen. Er is een vastschema voor het keuren van binnenvaartsche-pen, zodat er goede planningen kunnen wor-den gemaakt. Behalve voor het regelmatigeonderhoud, komen er ook schepen die moe-ten worden verlengd, of een nieuw stuurhuisof woning nodig hebben. Bij zo'n verlengingwordt alles nauwkeurig voorbereid en klaargemaakt, zodat er zo weinig mogelijk vaartijdwordt verloren. Bij Bocxe wordt daarom veelmet snijpakketten gewerkt. Vaak wordt ookhet drukken van de platen in de juiste vormuitbesteed aan specialisten. Maar in de goedgeoutilleerde werkplaatsen kan alles zelf

worden gemaakt als er bij calamiteiten snelmoet worden gerepareerd. Dan is er vaak geentijd om werk uit te besteden. Zo blijft ook hetvakmanschap intern behouden.

Elektrische voortstuwing

Er wordt ook ingekort bij Bocxe, zoals som-mige fietsvakantieschepen, waaronder debekende Merlijn. Het gaat dan om ouderebinnenvaartschepen die breder zijn dan despitsenmaat van 5,05 m. Met een spits van38,50 x 5,05 m kom je overal in Europa. Allesluizen zijn daar op gebouwd. Maar om 24passagiers mee te kunnen nemen heb je teweinig breedte. Met een schip van 45 m magjemet twee bemanningsleden varen, en bovende 45 m heb je drie man/vrouw nodig. Dus

ZEVEN GENERATIES BOCXE1821 - Jan Bocxe (1784-1859) vestigt zich in Aarlanderveen nabij Alphen aan den Rijn op een

bestaand scheepswerf je.18S9 - Zijn zoon Willem Bocxe (1819-1875) neemt het bedrijf over.

1875 - Jan Bocxe (1848-1932) neemt de werf over.1904 - Jan Bocxe (1880-1948) neemt de werf van zijn vader over. In 1913 verplaatst hij de werf

naar een nieuwe lokatie aan het Noordeinde in Aarlanderveen. Daar worden schepen gebouwd

van 20 x 3,75 meter. Op deze werf worden ook de eerste motorboten tot ca. 45 ton gebouwd.

Vletten en zandbakken worden tot 65 ton gebouwd.1927 - Jan Bocxe verhuist voor de tweede maal en hij begint een nieuwe werf aan de Hoekse

Aar, een zijtak van het Aarkanaal in Ter Aar.1945 - Hein Bocxe (1913-1978) neemt de zaak over. In de jaren zestig moderniseert hij de werf

en bouwt een nieuwe loods.1974 - Jan Bocxe (1948) en Frans Bocxe (1950) treden toe tot de Fa. H.F. Bocxe en Zonen. In 1982

bouwen zij een nieuwe langshelling voor schepen tot 50 meter. In 1988 nemen zij de werf van

H. Boot en Zonen in Delft over. De werf in Ter Aar blijft nog tot 1996 in bedrijf, waarna per 1

januari 1997 de derde verhuizing van de werf plaatsvindt en voortaan alle activiteiten vanuit

Delft worden verricht2007- Frans A. Bocxe (geboren in 1980, zoon van Jan Bocxe) is per 1 januari 2007 toegetreden

tot de vennootschap onder firma, waarmee nu de zevende generatie Bocxe in de scheepsbouw

actief is.2013 augustus - Franciscus (Frans) Albertus Bocxe (1980) neemt als zevende generatie de

scheepswerf over en zet het bedrijf voort onder de naam Scheepswerf Bocxe BV.

Op de dekbalken lag een houten dek dat wasgerubberd. Het lekte al jaren en was niet meerbruikbaar. Alle houtwerk werd verwijderd. Daarnawerden de dekbalken waar nodig vernieuwd en kaner een heel nieuw stalen dek worden aangebracht.Daarop komt weer een houten dek van lroko. Ookveel relingstutten moesten worden vernieuwd

werden vrachtschepen langer dan 45 m dieal gauw een breedte hadden van 6,60 m inge-kort tot 45 m. Zo kon je ruime hutten makenen had je meer comfort aan boord. Bovendienvaren de meeste motorcharterschepen inNederland en daar zijn de sluizen wat brederdan in Frankrijk. Bocxe heeft ook al heel watrondvaartboten nieuw gebouwd.Tegenwoordig worden ze vaak uitgerust metelektromotoren, net als een aantal specialeschepen, zoals een bierboot die alle horeca aanhet water bevoorraadt en een vuilnisophaal-boot voor Utrecht. Ze varen schoon, stil enkunnen overal hun lading afleveren of opha-len, zonder dat het verkeer op de grachtenwordt gehinderd door geparkeerde vrachtwa-gens. Zeker in ons land met zijn vele grachtenen vaarten is dat ideaal, maar er wordt nog teweinig gebruik van gemaakt! Frans jr. maaktzich sterk voor speciale schepen, daar ziethij een goede toekomst in. Daarnaast bouwtBocxe in Delft ook regelmatig pontons tot 25meter lengte. Daar is altijd vraag naar en dankan je, als het eens wat rustig is, altijd op voor-raad bouwen.

Zeillogger Balder wordt gerestaureerdTrouwe bezoekers van het Scheepvaartmu-seum in Amsterdam konden tot 2006 deharinglogger Balder aan de steiger van hetmuseum bekijken. Af en toe werd er ook methet schip gevaren. De Balder is het laatsteovergebleven authentieke exemplaar vaneen vloot van ruim 600 zeilende haringlog-gers. Maar het Scheepvaartmuseum besloot

haar over te dragen aan het Visserijmuseumin Vlaardingen. De logger werd daar in 1912gebouwd en Vlaardingen was de eerste jarende thuishaven. Om de zeillogger Baldervoorons nageslacht te kunnen behouden werdin mei 2010 de Stichting Zeillogger Balderopgericht in opdracht van het museum Vlaar-dingen. Dit was nodig om een noodzakelijkegrootschalige restauratie op verantwoordewijze en duurzaam uit te voeren en het toe-komstige beheer zeker te stellen. Het bestuurwas maar liefst 2'/2 jaar met de voorbereidin-gen voor een gedetailleerde projectopzetbezig en om de noodzakelijke financiële mid-delen bij elkaar te halen. Gelukkig kwam er€860.000,- beschikbaar uit het Fonds Schie-dam Vlaardingen, het de Grootfonds en hetAry van Westfonds. Ook leverden particulie-ren en bedrijven een welkome bijdrage in definanciën, kennis en materiaal. De stichtingwist zelf 2 ton bij elkaar te krijgen, zodat eenstart kon worden gemaakt met de restauratiedie inmiddels hard nodig was. In totaal is ereen begroting van € 1,2miljoen. Daarom is deStichting Zeillogger Balder ook nog op zoeknaar (project)sponsoren. (Kijk voor meer infoop: www.zeilloggerbalder.nl)

Aan de slag

Een deel van het vele werk wordt gedaandoor een groep van twintig vrijwilligers. Zijwerken aan giek, gaffel, blokken, motorkapen andere losse onderdelen. Maar het staal-werk en het werk aan de masten en kluiver-boom moet door vakmensen worden gedaan.Voor het staalwerk werd, na een uitgebreideselectieprocedure, gekozen voor Scheeps-werf Bocxe in Delft. In januari dit jaar werdde Balder met een 750-tons kraan op de walgezet. Van te voren was er zoveel mogelijk uiten van het schip gehaald. Zo werd het houtendek gesloopt, veel beton dat als ballast diendeweggebikt en werden de masten er af gehaald.Maar er bleef toch nog een gewicht van circa90 ton over dat uit het water moest wordengehaald en in de loods gerold. De mannen bijBocxe moeten er in 5I weken weer een solideen sterk casco van zien te maken.Er werd begonnen met het verwijderen vanalle dubbelingen die bij de vorige restauratiein 1976 waren blijven zitten. Daarna werd hetcasco gestraald. Op de foto's is goed te ziendat er heel wat huidplaten - bij elkaar circa70 vierkante meter - moet worden vervan-gen. Ook dekbalken en relingstutten moetennieuw worden gemaakt. Bij elkaar hebben

boven: Het fraaie achterschip van de logger was algrotendeels bij de vorige restauratie vernieuwd

onder: Er moet ook veel worden geslepen

we het dan over IS ton staal dat wordt ver-nieuwd! Als alle staalwerk klaar is kan eendegelijk verfsysteem worden aangebracht.Alle straal- en schilderwerk zal worden uit-gevoerd door gespecialiseerde vakmensen.Daarna kan er weer worden begonnen methet timmerwerk. Intussen wordt door Mari-tiem Timmerwerk H20P het onderste deelvan de grote mast vervangen. Een zware kluswant er komt een hele lange las in de mastom zoveel mogelijk lijmoppervlak te hebben.Ook de kluiverboom wordt vernieuwd.In tegenstelling tot het origineel, wordt er nueerst een stalen dek op de dekbalken gelast.Daarna wordt er nieuw dekhout van irokomet rubbernaden aangebracht door H20P.Dit is het bedrijf van de tweelingbroers Eriken Bart Hop uit Koudekerk a.d. Rijn. Ze zijnal 14 jaar zelfstandig bezig en doen naasthet timmerwerk ook veel tuigwerk, zowelvan dwars getuigde als moderne schepen. Zewerkten o.a. aan de Clipper Stad Amsterdam.Als de Balderin december weer te water gaat,

kan alles weer aan boord worden gebracht.Daarna kunnen de vrijwilligers beginnenmet het timmeren van een educatieve ruimte.Al met al zal dat nog wel een jaartje duren.Uiteindelijk moet de Balder in het voorjaarvan 2015 weer operationeel zijn. Dan wordthet Museum Vlaardingen heropend en zalde logger weer voor de deur liggen, klaar omregelmatig uit te varen met gasten en eenbemanning van vrijwilligers. Want het doel isdat ook onze kinderen nog kunnen genietenvan een stukje maritiem erfgoed dat dankzijde inspanning van velen is behouden.Meer info op: www.scheepswerfbocxe.nl t.l.

Over de historie en restauratie van de zeilloggerBalder werd al zes keer eerder een uitgebreid arti-kei geplaatst in de Spiegel. ZieSdZ I985·8, I993.3en 9. I995·IO, I997·3 en I998.9. Wilt u deze oudenummers nabestellen? Stuur dan een mailt je naarspieqelderzeilvaaruioqmail.com met uw adresge-gevens en o.v.v. de gewenste editieis) en we sturenze op. Oude nummers kosten € 2,50 +portokosten.