Zestig jaar watersnoodramp

1
29 Het Waterschap Nummer 1 Januari 2013 treuze feiten in caisson één tot de wederopbouw in het derde caisson. In caisson vier leren we via touch- screens en andere moderne foefjes over innovatiewerken en de toekomst van de Zuidwestelijke Delta. De cais- sons alleen al zijn kolossale histori- sche schatten. De betonnen bakken van zestig meter lang, twintig meter breed en twintig meter hoog - eigen- dom van Waterschap Schelde- stromen- zijn gebruikt voor de afdichting van de dijken na de ramp. Binnen herinneren tal van schatten, van bulldozers tot foto’s, films en gevonden voorwerpen aan de ramp en zijn nasleep. Het meest indrukwekkend is het multimediale monument 1835 + 1 in caisson twee dat geheel in het teken staat van de emoties van de getroffe- nen. Wie het monument inloopt hoort korte ingesproken verhalen van nabestaanden gevolgd door een minuut stilte. De projectie van de namen van slachtoffers op zand levert de illusie op dat ze als golven in de zee verdwijnen. De functie van het museum is uitge- breider dan herdenken. Sinds de ver- bouwing in 2009 is er steeds meer aandacht voor educatie. Naast histo- rische schatten, is het museum met databanken, wisselende tentoonstel- lingen en lezingen over waterveilig- heid bijna een expertisecentrum van geschiedenis en toekomst van water- beheer. “Zoveel jaar na de ramp zinkt het besef van waar we wonen weg”, ver- klaart initiatiefneemster Ria Geluk die drie jaar geleden een Zilveren Anjer ontving voor haar culturele verdiensten. “We willen herinneren, maar ook leren en vooruitkijken. De ramp is zestig jaar geleden. De strijd tegen het water of leven met water is eeuwig.” Vooruitkijken Terugkijken is vooruitkijken. Zowel in de nationale herdenking in het museum als de herdenkingen van andere waterschappen wordt er een brug geslagen tussen verleden en toe- komst. Zo brengt waterschap Hollandse Delta het belang van veili- ge dijken en goed waterbeheer onder de aandacht van toekomstige genera- ties. Alle groepen zeven en acht van de basisscholen in het gebied krijgen lesmateriaal over de ramp. In een videofilm vertellen twee ooggetuigen die ten tijde van de ramp even oud zijn als de basisschoolleerlingen over de watersnood. Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpe-nerwaard heeft kinde- ren uitgenodigd om te dichten over de ramp. De kinderen lezen hun gedichten en die van kinderen uit 1953 voor bij het monument ‘Dubbeltje op z’n kant'. Dat is er ter ere van schipper Arie Evegroen die een grotere ramp voorkomt door samen met zijn maat het achttien meter lange schip Twee Gebroeders dwars voor het gat in Schielands Hoge Zeedijk te laten vallen. Leed Zelf heeft Geluk ook de ramp meege- maakt. Zij is zes wanneer ze samen met haar ouders op het dak zit als haar grootouders, de ouders van Leen Geluk, die tegenover hen wonen omkomen bij de ramp. Haar ouders praten net als de meeste getroffenen niet over het drama. Pas de laatste jaren vertellen mensen over het leed, zegt Commissaris van de Koningin in Zeeland Karla Peijs ook in ‘Tranen op het land’. ‘Als erfenis voor de volgende generaties’. Sommige geïnterviewden spre- ken zelfs voor het eerst over de tragedie die voor hun ogen afspeelde. Tijdens de interviews vloeiden er tra- nen en vielen er stiltes, schrijft Driessen in zijn dank- woord. Sommigen kregen slapeloze nachten. Feiten over historische gebeurtenissen komen pas vele jaren later bovendrijven, zo toont de geschiedenis. Dat geldt ook voor emoties. Dat de verhalen van deze en andere slachtoffers er zijn is hoe dan ook een groot goed. Want weet iemand nog hoe ooggetuigen de Sint Elizabethsvloed hebben ervaren? De wijze lessen komen vaak ook in retrospectief. Een les die Geluk trekt uit rampen over heel de wereld is dat ze altijd onverwacht komen. Dat geldt zeker voor die van 1953. Niemand kon op 31 januari vermoeden dat de hoge waterstand, de vloed en de harde wind een dag later 200.000 hectare land zouden veranderen in een ramp- gebied bedekt door zee. Voor de vele doden in Nederland, Engeland, België en op zee kwam de specta- culaire hulp na de ramp te laat. En de deltawerken ook. De vraag blijft hoe een ramp als deze vandaag de dag zou verlopen. Het museum besteedt daarin ook aan- dacht aan zelfredzaamheid. Meerlaagse veiligheids- plannen zijn essentieel, maar als morgen de dijken doorbreken en de snelwegen onder water lopen ben je wellicht aangewezen op jezelf. Dat blijkt ook uit het verhaal van Leen Geluk die anders dan zijn ouders, zus en beste vriend het drama overleeft. Hij ontsnapt aan de verdrinkingsdood door via een slaapkamerraam op een van huisraad gemaakt vlot het huis te ontvluchten. Onderweg ziet hij zijn beste vriend en familieleden een andere kant uitdrij- ven. Met diezelfde vriend is hij de avond ervoor nog naar een uitvoering van een muziekvereniging geweest. Met dank aan Ria Geluk, de genoemde waterschappen en het Watersnoodmuseum. Een onderwerp aanmelden voor de serie ‘Schatten van de Schappen’ kan via [email protected] SCHATTEN VAN DE SCHAPPEN 28 Het Waterschap Nummer 1 Januari 2013 DOOR BINA AYAR J e veestapel voor je ogen zien verdrinken, daar- na je beide ouders en zus, je buren, en uitein- delijk horen dat je beste vriend is omgekomen in de golventerreur. In één winterweekend in 1953 is Leen Geluk op 32-jarige leeftijd op slag wees. Zijn boerderij is verwoest, zijn geliefde woonplaats Capelle verdwijnt voorgoed in de golven. Zijn verhaal is opgetekend in het boekje ‘Tranen op het land’ dat Waterschap Zuiderzeeland uitbracht ter gele- genheid van zestig jaar Watersnood. Nadat de zee had toegeslagen, vestigden vele slachtoffers uit Zeeland, maar ook uit Noord-Brabant en Zuid-Holland zich in de nieuwe Noordoostpolder, meters onder de zeespie- gel. Daar bouwden zij een nieuw leven op. Hun tranen lieten zij achter op het land, zoals geïnterviewde Adriaan van Oorschot het verwoordt. Het door journalist Erik Driessen geschreven boek met interviews met direct of indirect betrokkenen bevat hartverscheurende verhalen. Zoals dat van de ouders van Van Oorschot die drie kinderen verloren aan de ramp. Op het moment dat hun huis in het Brabantse Nieuw-Vossemeer instort, zitten zijn ouders met hun drie kleine kinderen op een stuk dak- beschot. Een houten trap redt uitein- delijk het leven van de ouders. Dat zorgt voor extra drijfvermogen zodat het gezin naar de dijk kan drijven. Als de vader op de dijk springt, komen zijn vrouw en kinderen in het water terecht. De vader haalt ze op het droge, maar een kwartier later laten de kinderen één voor één het leven door onderkoeling. Zijn kinderen legt de vader tussen een aantal vaten zodat hij ze later kan terugvinden. Als hij ze de volgende dag wil ophalen, wordt hij tegenge- houden door een militair. “Het was de enige keer dat mijn vader iemand heeft geslagen”, zegt zijn zoon in het boek. De echtgenoten verhuizen daarna naar de Noordoostpolder. Daar star- ten ze net als veel anderen een nieuw bedrijf en een nieuw leven. Het echt- paar krijgt vijf kinderen van wie er drie dezelfde naam dragen als de overledenen. Pas aan het einde van zijn leven zegt de vader van Van Oorschot ineens dat hij nog een keer naar zijn kinderen wil. Het gezin staat kort daarna hevig geëmotio- neerd bij een grafje in Steenbergen waar veel slachtoffers uit Nieuw- Vossemeer zijn begraven. Vader is dan al aan het dementeren, maar weet dondersgoed waar hij is, aldus de zoon. Stilte na de storm De stilte na de storm beperkt zich niet tot het persoonlijke leed van de slachtoffers. Een nationale herden- king of een nationaal monument is er decennialang niet. Pas na de veertig- jarige herdenking in 1993 komt daar onder leiding van Ria Geluk verande- ring in, zodat het Watersnoodmuse- um in 2001 voor het eerst zijn deuren opent. De vier caissons waar het hui- dige museum uit bestaat, worden inclusief de omgeving twee jaar later, vijftig jaar na de sluiting van het laat- ste dijkgat bij Ouwerkerk, tot natio- naal monument verklaard. Een wandeling door de caissons waar het museum in is gevestigd levert nu een complete ervaring op van de ramp en zijn gevolgen. Van de desas- SCHATTEN VAN DE SCHAPPEN 60 jaar watersnoodramp Stilte na de storm Wie zouden we zijn zonder de watersnoodramp van 1953? Op die vraag is geen antwoord. ‘De Ramp’ zoals de watersnood van 1 februari 1953 met kapitale gevolgen heet, is gegrift in ons collectieve bewustzijn. Toch heeft het vijftig jaar geduurd vóór er een nationaal monument was. Anno 2013 is het ondenkbaar niet stil te staan bij de catastrofe met ruim 1800 doden. Zestig jaar na dato herdenken vele waterschappen dan ook de dramati- sche gebeurtenissen van 1953. De toekomst van het waterbeheer staat daarin centraal. De verhalen en emoties van slachtoffers en nabestaan- den komen ook bovendrijven.

description

 

Transcript of Zestig jaar watersnoodramp

Page 1: Zestig jaar watersnoodramp

29

Het

Wat

ersc

hap

Num

mer

1 J

anua

ri 2

013

treuze feiten in caisson één tot de wederopbouw in het derde caisson. In caisson vier leren we via touch-screens en andere moderne foefjes over innovatiewerken en de toekomst van de Zuidwestelijke Delta. De cais-sons alleen al zijn kolossale histori-sche schatten. De betonnen bakken van zestig meter lang, twintig meter breed en twintig meter hoog - eigen-dom van Waterschap Schelde-stromen- zijn gebruikt voor de afdichting van de dijken na de ramp. Binnen herinneren tal van schatten, van bulldozers tot foto’s, films en gevonden voorwerpen aan de ramp en zijn nasleep.Het meest indrukwekkend is het multimediale monument 1835 + 1 in caisson twee dat geheel in het teken staat van de emoties van de getroffe-nen. Wie het monument inloopt hoort korte ingesproken verhalen van nabestaanden gevolgd door een minuut stilte. De projectie van de namen van slachtoffers op zand levert de illusie op dat ze als golven in de zee verdwijnen.De functie van het museum is uitge-breider dan herdenken. Sinds de ver-bouwing in 2009 is er steeds meer aandacht voor educatie. Naast histo-rische schatten, is het museum met databanken, wisselende tentoonstel-lingen en lezingen over waterveilig-heid bijna een expertisecentrum van geschiedenis en toekomst van water-beheer.“Zoveel jaar na de ramp zinkt het besef van waar we wonen weg”, ver-klaart initiatiefneemster Ria Geluk die drie jaar geleden een Zilveren Anjer ontving voor haar culturele verdiensten. “We willen herinneren, maar ook leren en vooruitkijken. De

ramp is zestig jaar geleden. De strijd tegen het water of leven met water is eeuwig.”

VooruitkijkenTerugkijken is vooruitkijken. Zowel in de nationale herdenking in het museum als de herdenkingen van andere waterschappen wordt er een brug geslagen tussen verleden en toe-komst. Zo brengt waterschap Hollandse Delta het belang van veili-ge dijken en goed waterbeheer onder de aandacht van toekomstige genera-ties. Alle groepen zeven en acht van de basisscholen in het gebied krijgen lesmateriaal over de ramp. In een videofilm vertellen twee ooggetuigen die ten tijde van de ramp even oud zijn als de basisschoolleerlingen over de watersnood. Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpe-nerwaard heeft kinde-ren uitgenodigd om te dichten over de ramp. De kinderen lezen hun gedichten en die van kinderen uit 1953 voor bij het monument ‘Dubbeltje op z’n kant'. Dat is er ter ere van schipper Arie Evegroen die een grotere ramp voorkomt door samen met zijn maat het achttien meter lange schip Twee Gebroeders dwars voor het gat in Schielands Hoge Zeedijk te laten vallen.

LeedZelf heeft Geluk ook de ramp meege-maakt. Zij is zes wanneer ze samen met haar ouders op het dak zit als haar grootouders, de ouders van Leen Geluk, die tegenover hen wonen omkomen bij de ramp. Haar ouders praten net als de meeste getroffenen niet over het drama. Pas de laatste jaren vertellen mensen over het leed,

zegt Commissaris van de Koningin in Zeeland Karla Peijs ook in ‘Tranen op het land’. ‘Als erfenis voor de volgende generaties’. Sommige geïnterviewden spre-ken zelfs voor het eerst over de tragedie die voor hun ogen afspeelde. Tijdens de interviews vloeiden er tra-nen en vielen er stiltes, schrijft Driessen in zijn dank-woord. Sommigen kregen slapeloze nachten. Feiten over historische gebeurtenissen komen pas vele jaren later bovendrijven, zo toont de geschiedenis. Dat geldt ook voor emoties. Dat de verhalen van deze en andere slachtoffers er zijn is hoe dan ook een groot goed. Want weet iemand nog hoe ooggetuigen de Sint Elizabethsvloed hebben ervaren?

De wijze lessen komen vaak ook in retrospectief. Een les die Geluk trekt uit rampen over heel de wereld is dat ze altijd onverwacht komen. Dat geldt zeker voor die van 1953. Niemand kon op 31 januari vermoeden dat de hoge waterstand, de vloed en de harde wind een dag later 200.000 hectare land zouden veranderen in een ramp-gebied bedekt door zee. Voor de vele doden in Nederland, Engeland, België en op zee kwam de specta-culaire hulp na de ramp te laat. En de deltawerken ook.De vraag blijft hoe een ramp als deze vandaag de dag zou verlopen. Het museum besteedt daarin ook aan-dacht aan zelfredzaamheid. Meerlaagse veiligheids-plannen zijn essentieel, maar als morgen de dijken doorbreken en de snelwegen onder water lopen ben je wellicht aangewezen op jezelf. Dat blijkt ook uit het verhaal van Leen Geluk die anders dan zijn ouders, zus en beste vriend het drama overleeft. Hij ontsnapt aan de verdrinkingsdood door via een slaapkamerraam op een van huisraad gemaakt vlot het huis te ontvluchten. Onderweg ziet hij zijn beste vriend en familieleden een andere kant uitdrij-ven. Met diezelfde vriend is hij de avond ervoor nog naar een uitvoering van een muziekvereniging geweest.

Met dank aan Ria Geluk, de genoemde waterschappen en het Watersnoodmuseum.

Een onderwerp aanmelden voor de serie ‘Schatten van de Schappen’ kan via [email protected]

Schatten van de Schappen

28

Het

Wat

ersc

hap

Num

mer

1 J

anua

ri 2

013

Door Bina ayar

Je veestapel voor je ogen zien verdrinken, daar-na je beide ouders en zus, je buren, en uitein-delijk horen dat je beste vriend is omgekomen in de golventerreur. In één winterweekend in

1953 is Leen Geluk op 32-jarige leeftijd op slag wees. Zijn boerderij is verwoest, zijn geliefde woonplaats Capelle verdwijnt voorgoed in de golven. Zijn verhaal is opgetekend in het boekje ‘Tranen op het land’ dat Waterschap Zuiderzeeland uitbracht ter gele-genheid van zestig jaar Watersnood. Nadat de zee had toegeslagen, vestigden vele slachtoffers uit Zeeland, maar ook uit Noord-Brabant en Zuid-Holland zich in de nieuwe Noordoostpolder, meters onder de zeespie-gel. Daar bouwden zij een nieuw leven op. Hun tranen lieten zij achter op het land, zoals geïnterviewde Adriaan van Oorschot het verwoordt.

Het door journalist Erik Driessen geschreven boek met interviews met direct of indirect betrokkenen bevat hartverscheurende verhalen. Zoals dat van de ouders van Van Oorschot die drie kinderen verloren aan de

ramp. Op het moment dat hun huis in het Brabantse Nieuw-Vossemeer instort, zitten zijn ouders met hun drie kleine kinderen op een stuk dak-beschot. Een houten trap redt uitein-delijk het leven van de ouders. Dat zorgt voor extra drijfvermogen zodat het gezin naar de dijk kan drijven. Als de vader op de dijk springt, komen zijn vrouw en kinderen in het water terecht. De vader haalt ze op het droge, maar een kwartier later laten de kinderen één voor één het leven door onderkoeling. Zijn kinderen legt de vader tussen een aantal vaten zodat hij ze later kan terugvinden. Als hij ze de volgende dag wil ophalen, wordt hij tegenge-houden door een militair. “Het was de enige keer dat mijn vader iemand heeft geslagen”, zegt zijn zoon in het boek. De echtgenoten verhuizen daarna

naar de Noordoostpolder. Daar star-ten ze net als veel anderen een nieuw bedrijf en een nieuw leven. Het echt-paar krijgt vijf kinderen van wie er drie dezelfde naam dragen als de overledenen. Pas aan het einde van zijn leven zegt de vader van Van Oorschot ineens dat hij nog een keer naar zijn kinderen wil. Het gezin staat kort daarna hevig geëmotio-neerd bij een grafje in Steenbergen waar veel slachtoffers uit Nieuw-Vossemeer zijn begraven. Vader is dan al aan het dementeren, maar weet dondersgoed waar hij is, aldus de zoon.

Stilte na de stormDe stilte na de storm beperkt zich niet tot het persoonlijke leed van de slachtoffers. Een nationale herden-king of een nationaal monument is er decennialang niet. Pas na de veertig-jarige herdenking in 1993 komt daar onder leiding van Ria Geluk verande-ring in, zodat het Watersnoodmuse-um in 2001 voor het eerst zijn deuren opent. De vier caissons waar het hui-dige museum uit bestaat, worden inclusief de omgeving twee jaar later, vijftig jaar na de sluiting van het laat-ste dijkgat bij Ouwerkerk, tot natio-naal monument verklaard. Een wandeling door de caissons waar het museum in is gevestigd levert nu een complete ervaring op van de ramp en zijn gevolgen. Van de desas-

Schatten van de Schappen

60 jaar watersnoodramp

Stilte na de stormWie zouden we zijn zonder de watersnoodramp van 1953? Op die vraag is geen antwoord. ‘De ramp’ zoals de watersnood van 1 februari 1953 met kapitale gevolgen heet, is gegrift in ons collectieve bewustzijn. Toch heeft het vijftig jaar geduurd vóór er een nationaal monument was. anno 2013 is het ondenkbaar niet stil te staan bij de catastrofe met ruim 1800 doden. Zestig jaar na dato herdenken vele waterschappen dan ook de dramati-sche gebeurtenissen van 1953. De toekomst van het waterbeheer staat daarin centraal. De verhalen en emoties van slachtoffers en nabestaan-den komen ook bovendrijven.